Regelmodule NIBESMO40ding3) BT12 EB101tot Warmtepomp 104 FL2 Veiligheidsventiel,afgiftesysteem FL10...

80
IHB NL 1918-5 331408 HANDLEIDING VOOR INSTALLATEUR Regelmodule NIBE SMO 40

Transcript of Regelmodule NIBESMO40ding3) BT12 EB101tot Warmtepomp 104 FL2 Veiligheidsventiel,afgiftesysteem FL10...

  • IHB NL 1918-5331408

    HANDLEIDING VOOR INSTALLATEUR

    RegelmoduleNIBE SMO 40

  • SnelgidsNavigatie

    Toets OK (bevestigen/selecteren)

    Toets Terug (terug/ongedaanmaken/afsluiten)Selectieknop(verplaatsen/verhogen/verlagen)

    Een gedetailleerde uitleg van de toetsfuncties vindt u op pagina 37.

    Het bladeren door de menu' s en het verrichten van diverse instellingen wordt beschreven op pagina 39.

    Het binnenklimaat instellen

    2XMIJN INSTALLATIE

    BINNENKLIMAAT WARMTAPWATER

    INFO

    De modus voor het instellen van de binnentemperatuur opent u door in de startmodus in het hoofdmenu tweekeer de OK-knop in te drukken.

    Warmtapwatervolume verhogen

    2X

    1X BINNENKLIMAAT WARMTAPWATER

    MIJN INSTALLATIE INFO

    Om de hoeveelheid warm water tijdelijk te verhogen (als er een ketel is aangesloten op uw SMO 40), draait ude selectieknop eerst naar menu 2 (waterdruppel) en drukt u vervolgens 2 keer op de OK-knop.

  • 41 Belangrijke informatie4Veiligheidsinformatie

    4Symbolen

    4Keurmerk

    5Serienummer

    5Terugwinning

    6Inspectie van de installatie

    7Systeemoplossingen

    92 Bezorging en verwerking9Wandmontage

    9Geleverde componenten

    103 Het ontwerp van de bedieningsmodule10Plaats van de onderdelen

    10Elektrische onderdelen

    114 Aansluiting van de leidingen11Algemeen

    12Compatibele NIBE-lucht/water-warmtepompen

    12Symboolverklaring

    13Installatie temperatuursensor op leiding

    13Vaste aanvoertemperatuur

    13Aansluitopties

    195 Elektrische aansluitingen19Algemeen

    20Toegankelijkheid, elektrische aansluiting

    21Kabelslot

    22Aansluitingen

    27Optionele aansluitingen

    33Accessoires aansluiten

    356 Inbedrijfstelling en afstelling35Voorbereidingen

    35Inbedrijfstelling

    35Inbedrijfstelling met alleen bijverwarming

    35Controleer de wisselklep

    35Controleer AUX-aansluiting

    35Koelstand

    36Inbedrijfstelling en inspectie

    377 Bediening - Inleiding37Bedieningseenheid

    38Menusysteem

    418 Bediening41Menu 1 - BINNENKLIMAAT

    42Menu 2 - WARMTAPWATER

    42Menu 3 - INFO

    43Menu 4 - MIJN SYSTEEM

    44Menu 5 - SERVICE

    569 Service56Servicehandelingen

    5910 Storingen in comfort59Infomenu

    59Alarm beheren

    61Alleen bijverwarming

    6211 Accessoires

    6512 Technische gegevens65Afmetingen

    66Technische specificaties

    67Energielabel

    68Elektrisch schema

    75Index

    78Contactgegevens

    3InhoudsopgaveNIBE SMO 40

    Inhoudsopgave

  • VeiligheidsinformatieIn deze handleiding worden de installatie- en onderhouds-procedures voor uitvoering door specialisten beschreven.

    De handleiding moet bij de klant worden achtergelaten.

    Dit apparaat kan worden gebruikt doorkinderen vanaf 8 jaar of door personen metbeperkingen van psychische, zintuigelijkeof lichamelijke aard, of door personen metgebrek aan kennis en ervaring, wanneerzij onder toezicht staan en instructieshebben ontvangen om het apparaat veiligte gebruiken en zij de bijkomende gevarenbegrijpen. Kinderen mogen niet met hetapparaat spelen. Het reinigen en onder-houd dat door de gebruiker mag wordenuitgevoerd, kan niet zonder toezicht doorkinderen worden uitgevoerd.

    Rechten om ontwerpwijzigingen door tevoeren zijn voorbehouden.

    ©NIBE 2019.

    SMO 40 moet worden geïnstalleerd via eenwerkschakelaar. De kabeldikte moet bere-kend zijn op de gebruikte zekeringcapaciteit.

    Als de voedingskabel beschadigd is, magdeze uitsluitend worden vervangen door NI-BE, zijn servicevertegenwoordiger of eensoortgelijke erkende persoon om gevaar enschade te voorkomen.

    SymbolenVoorzichtig!Dit symbool duidt aan dat een persoon of demachine gevaar loopt.

    LET OP!Dit symbool duidt belangrijke informatie aanover zaken waar u rekening mee moet houdentijdens installeren of onderhouden van de instal-latie.

    TIPDit symbool duidt tips aan om het gebruik vanhet product te vergemakkelijken.

    KeurmerkHet CE-keurmerk is verplicht voor de meeste produc-ten die in de EU worden verkocht, ongeacht het landwaar ze zijn gemaakt.

    CE

    Classificatie van behuizing van elektrotechnische ap-paratuur.

    IP21

    Gevaar voor personen of de machine.!

    Lees de gebruikershandleiding.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie4

    1 Belangrijke informatie

  • SerienummerHet serienummer vindt u op de bovenafdekking van debedieningsmodule en in het infomenu (menu 3.1).

    LEK

    Serienummer

    LET OP!Voor onderhoud en ondersteuning hebt u hetserienummer van het product (14 cijfers) nodig.

    TerugwinningLaat het afvoeren van de verpakking over aande installateur van het product of aan specialeafvalstations.

    Doe gebruikte producten niet bij het normalehuishoudelijke afval. Breng het naar een speciaal

    afvalstation of naar een dealer die dit type service aan-biedt.

    Het onjuist afvoeren van het product door de gebruikerleidt tot boetes volgens de actuele wetgeving.

    5Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatieNIBE SMO 40

  • Inspectie van de installatieVolgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een inspectie worden onderworpenvoordat deze in gebruik wordt genomen. De inspectie moet door een daartoe bevoegd persoon worden uitgevoerd.Vul bovendien de pagina voor de installatiegegevens in de Gebruikershandleiding in.

    DatumHandteke-ning

    OpmerkingenBeschrijving✔

    Elektrische aansluitingen

    Communicatie, warmtepomp

    Aangesloten voeding 230 V

    Buitenvoeler

    Ruimtevoeler

    Temperatuurvoeler, warmtapwater ver-warmen

    Temperatuursensor, warmtapwater boven

    Temperatuursensor, verbinding externedoorstroming

    Temperatuursensor, externe retourleiding

    Laadpomp

    Shuttleklep

    AUX1

    AUX2

    AUX3

    AUX4

    AUX5

    AUX6

    AA3-X7

    Dip-switch

    Diversen

    Bijverwarming controleren

    De werking van de wisselklep controleren

    Werking laadpomp controleren

    Installatiecontrole van warmtepomp enbijbehorende apparatuur uitgevoerd

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie6

  • SysteemoplossingenCOMPATIBELE PRODUCTENDe volgende productcombinaties worden aanbevolen voor regeling door de SMO 40.

    LEK

    LEK

    LEK

    LEK

    LE

    K

    LEK

    LEK

    LEK

    Volume vatBijverwarmingBoiler

    Circ.pompAccumulatormet waterver-warmer

    WW-regelingLucht/water-warmtepomp

    Regelmodule

    UKV 40

    UKV 100

    UKV 200

    UKV 300

    UKV 500

    ELK 15

    ELK 26

    ELK 42

    VPB 200

    VPB 300

    VPBS 300

    VPB 500

    VPB 750-2

    VPB 1000

    CPD 11-25/65

    CPD 11-25/75

    VPA 450/300

    VPAS 300/450

    VPA 300/200

    VPA 450/300

    VPAS 300/450

    VST 05

    AMS 10-6 /HBS 05-6

    SMO 40

    AMS 10-8 /HBS 05-12F2040 – 6F2040 – 8F2120 – 8

    VST 11

    AMS 10-12 /HBS 05-12F2040 – 12F2120 – 12F2120 – 16

    VPB 500

    VPB 750-2

    VPB 1000

    VST 20

    AMS 10-16 /HBS 05-16F2040 – 16F2120 – 20

    7Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatieNIBE SMO 40

  • COMPATIBELELUCHT/WATER-WARMTEPOMPEN

    NIBE SPLIT HBS 05

    HBS 05-6

    Onderdeelnr. 067 578

    AMS 10-6

    Art.nr. 064 205

    HBS 05-12

    Onderdeelnr. 067 480

    AMS 10-8

    Art.nr. 064 033

    HBS 05-12

    Onderdeelnr. 067 480

    AMS 10-12

    Art.nr. 064 110

    HBS 05-16

    Art.nr. 067 536

    AMS 10-16

    Art.nr. 064 035

    F2040

    F2040-8Art.nr. 064 109

    F2040-6Art.nr. 064 206

    F2040-16Onderdeelnr. 064 108

    F2040-12Art.nr. 064 092

    F2120

    F2120-8 3x400VOnderdeelnr. 064 135

    F2120-8 1x230VOnderdeelnr. 064 134

    F2120-12 3x400VOnderdeelnr. 064 137

    F2120-12 1x230VOnderdeelnr. 064 136

    F2120-20 3x400VOnderdeelnr. 064 141

    F2120-16 3x400VOnderdeelnr. 064 139

    Controleer de softwareversie van compatibele oudereNIBE lucht/water-warmtepompen, zie pagina 12.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie8

  • WandmontageVoorzichtig!Gebruik voor wandmontage schroeven die ge-schikt zijn voor het oppervlak.

    120

    10

    310

    35

    410

    360

    21570

    120

    Gebruik alle montagepunten en installeer de SMO 40rechtop plat tegen de wand zonder dat er delen van debedieningsmodule uitsteken tot voorbij de rand van dewand.

    Laat ongeveer 100 mm ruimte vrij rond de bedienings-module om er goed bij te kunnen en om de kabels tekunnen leggen bij installatie en onderhoud.

    LET OP!De schroeven voor het verwijderen van hetvoorpaneel zijn van onderaf bereikbaar.

    Geleverdecomponenten

    RuimtevoelerBuitenvoeler

    LE

    K

    TemperatuurvoelerIsolatietapeL

    EK

    KabelbandjesAluminiumtape

    LE

    K

    LE

    K

    LE

    K

    StroomsensorenThermische pasta

    InstallatörshandbokSMO 40

    Tillbehörskort

    Tillbehör

    IHB SMO 40 accessoirekaart

    9Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerkingNIBE SMO 40

    2 Bezorging en verwerking

  • Plaats van deonderdelen

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEKAA2

    AA4-XJ3

    X1

    SF1

    AA5

    PF3 AA4

    AA3

    X2

    AA7

    AA4-XJ4

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK

    1 2 3 4

    AA2

    X1

    K2

    FA1

    X2

    AA7

    UB2UB1

    Elektrische onderdelenBasiskaartAA2IngangsprintplaatAA3BedieningseenheidAA4

    AA4-XJ3 USB-aansluiting

    AA4-XJ4 Service-uitlaat (geen functie)AccessoirekaartAA5Extra relaisprintplaatAA7Automatische zekering, 10 AFA1NoodstandrelaisK2Klemmenstrook, ingaande voedingX1Klemmenstrook, AUX4 - AUX6X2SchakelaarSF1

    SerienummerplaatjePF3Kabeldoorvoer, ingaande voeding, voeding voor ac-cessoires

    UB1

    Kabeldoorvoer, signaalUB2

    Aanduidingen in onderdeellocaties volgens de standaarden IEC 81346-1 en EN 81346-2.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de bedieningsmodule10

    3 Het ontwerp van debedieningsmodule

  • AlgemeenDe installatie van het leidingwerk moet worden uitge-voerd in overeenstemming met de toepasselijke regel-geving. Zie de handleiding voor compatibele lucht/water-warmtepomp van NIBE voor installatie van de warmte-pomp.

    De afmeting van de leiding mag niet kleiner zijn dan deaanbevolen leidingdiameter volgens de onderstaandetabel. Maar elk systeem moet afzonderlijk zijn berekendop de realisatie van de aanbevolen systeemdebieten.

    MINIMALE SYSTEEMDEBIETENDe installatie moet zijn berekend op de verwerking vanhet minimale ontdooidebiet bij een pompwerking van100%, zie de tabel.

    Minimaalaanbevolenleidingafme-tingen (mm)

    Minimaalaanbevolenleidingafme-tingen (DN)

    Minimale de-biet tijdensontdooien

    (100%pomp-snelheid (l/s)

    Lucht/water-warmtepomp

    22200,27F2120-8

    22200,27F2120-8(1x230V)

    28250,35F2120-12

    28250,35F2120-12(1x230V)

    28250,38F2120-16

    35320,38F2120-20

    Minimaalaanbevolenleidingafme-tingen (mm)

    Minimaalaanbevolenleidingafme-tingen (DN)

    Minimale de-biet tijdensontdooien

    (100%pomp-snelheid (l/s)

    Lucht/water-warmtepomp

    22200,19F2040-6

    22200,19F2040-8

    22200,29F2040-12

    28250,39F2040-16

    Minimaalaanbevolenleidingafme-tingen (mm)

    Minimaalaanbevolenleidingafme-tingen (DN)

    Minimale de-biet tijdensontdooien

    (100%pomp-snelheid (l/s)

    Lucht/water-warmtepomp

    22200,19HBS 05-6/AMS 10-6

    22200,19HBS 05-12/AMS 10-8

    22200,29HBS 05-12/AMS 10-12

    28250,39HBS 05-16/AMS 10-16

    Voorzichtig!Een te klein cv-systeem kan tot schade aan demachine en storingen leiden.

    11Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingenNIBE SMO 40

    4 Aansluiting van de leidingen

  • Compatibele NIBE lucht/water-warmtepompenEen compatibele NIBE-lucht/water-warmtepomp moet worden uitgerust met een besturingsprint met minimaal de softwareversie als vermeld in de volgende lijst. De versie van de besturingsprint wordt tijdens het opstarten weergegeven op het display (indien van toepassing) van de warmtepomp.

    SoftwareversieProduct

    55F2015

    55F2016

    118F2020

    55F2025

    55F2026

    alle versiesF2030

    alle versiesF2040

    alle versiesF2120

    55F2300

    alle versiesNIBE SPLIT HBS 05:

    AMS 10-6 + HBS 05-6

    AMS 10-8 + HBS 05-12

    AMS 10-12 + HBS 05-12

    AMS 10-16 + HBS 05-16

    SymboolverklaringBetekenis

    Sym-bool

    Afsluiter

    Aftapkraan

    Inregelklep

    Shunt-/wisselklep

    Overstortventiel

    Temperatuurvoeler

    Expansievat

    DrukmeterP

    Circulatiepomp

    Vuilfilter

    Hulprelais

    Compressor

    Warmtewisselaar

    Radiatorsysteem

    Huishoud-warmtapwater

    Vloerverwarmingssystemen

    Koelsysteem

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen12

  • Installatietemperatuursensor opleiding

    LEK

    LEK

    De temperatuursensoren worden bevestigd met gebruik-making van een hittegeleidend middel, kabelbandjes(het eerste kabelbandje wordt vastgezet aan de leidingin het midden van de sensor en het andere kabelbandjewordt vastgezet op ca. 5 cm na de sensor) en alumini-umtape. Isoleer ze vervolgens met de meegeleverdeisolatietape.

    Voorzichtig!Sensor- en communicatiekabels mogen niet inde buurt van stroomkabels worden gelegd.

    VasteaanvoertemperatuurIndien de SMO 40 de lucht/water-warmtepomp moetregelen met betrekking tot de boiler met vaste tempe-ratuurinstelling, moet u een externe aanvoertempera-tuursensor (BT25), aansluiten volgens de beschrijvingop pagina 26. Plaats de sensor op een geschikte plaatsin de tank. Daarnaast moet u de volgende menu-instel-lingen verrichten.

    Menu-instelling (plaatselijkevariaties kunnen vereist zijn)

    Menu

    Gewenste temperatuur in detank.

    1.9.3.1 - min. aanv.temp.verw

    Gewenste temperatuur in detank.

    5.1.2 - max. aanvoertemp.

    intermitterend5.11.1.2 - laadpomp (GP12)handmatig4.2 - bedrijfsstand

    AansluitoptiesSMO 40 kan op verschillende manieren worden verbon-den met andere producten van NIBE. Een aantal van diemanieren ziet u hieronder (mogelijk zijn wel accessoiresvereist).

    Zie voor meer informatie over opties nibenl.nl en derespectievelijke montage-instructies voor de gebruikteaccessoires. Zie pagina 62 voor een lijst met accessoiresdie kunnen worden gebruikt met de SMO 40.

    Installaties met SMO 40 kunnen warmte en warmtap-water produceren. Koeling kan eveneens worden gepro-duceerd, maar dat is afhankelijk van de gebruiktewarmtepomp.

    Als in de koude tijd van het jaar weinig energie uit delucht beschikbaar is, kan de bijverwarming daarvoorcompenseren en helpen bij de productie van warmte.De bijverwarming is ook handig als hulpmiddel als dewarmtepomp buiten zijn werkbereik komt of om welkereden dan ook geblokkeerd is.

    Voorzichtig!Het verwarmingssysteem en het warmtapwa-tersysteem moeten conform de geldende re-gels van de benodigde veiligheidsuitrustingworden voorzien.

    Dit is de schematische weergave. Daadwerke-lijke installaties moeten worden gepland con-form toepasselijke standaarden.

    13Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingenNIBE SMO 40

    www.nibenl.nl

  • UITLEGSMO 40AA25Buitensensor1)BT1Temperatuursensor, warmtapwater verwar-men1)

    BT6

    Temperatuursensor, warmtapwater boven1)BT7Temperatuursensor, externe aanvoerleiding1)BT25Ruimtesensor1)BT50Temperatuursensor, externe aanvoerleidingna elektrische verwarming

    BT63

    Temperatuursensor, externe retourleiding1)BT71Circulatiepomp, verwarmingssysteemGP10Wisselklep, warmtapwater/verwarmingssys-teem2)

    QN10

    TerugslagklepRM2

    Zwembadsysteem 1 tot 2CL11 till 12Schakelkast eenheid met accessoirekaart2)AA25Temperatuursensor, zwembad2)BT51Wisselaar, zwembadEP5Circulatiepomp, zwembadGP9Vuilfilter, zwembadHQ4Driewegklep, zwembad2)QN10InregelklepRN10

    BijverwarmingEB1ExpansievatCM5Elektrisch verwarmingselementEB1OverstortventielFL10Hulprelais/contactor2)KA1InregelklepRN11AfsluiterQM42 tot

    43Shuntklep voor bijverwarmingQN11

    WarmtepompsysteemEB101 aan104

    Schakelkast eenheid met accessoirekaart2)AA25Temperatuursensor, retourleiding3)BT3Temperatuursensor, condensator aanvoerlei-ding3)

    BT12

    WarmtepompEB101 tot104

    Veiligheidsventiel, afgiftesysteemFL2OverstortventielFL10Laadpomp2)GP12Aftapklep, verwarmingssysteemQM1Afsluiter, verwarmingssysteem, aanvoerQM31Afsluiter, verwarmingssysteem, retourQM32FilterbalQZ2TerugslagklepRM11

    Klimaatsysteem 2 tot 3EP21 tot 22Schakelkast eenheid met accessoirekaart2)AA25Temperatuursensor, aanvoer verwarmingssys-teem2)

    BT2

    Temperatuursensor, retour verwarmingssys-teem2)

    BT3

    Circulatiepomp2)GP10Regelafsluiter2)QN25

    KoelsysteemEQ1Schakelkast eenheid met accessoirekaart2)AA25Temperatuursensor, aanvoerleiding koeling2)BT64Ketel met enkelvoudige mantel, koelingCP6Circulatiepomp, koelenGP13Wisselklep, koelen/verwarmen2)QN12

    WarmtapwatercircuitQZ1Schakelkast eenheid met accessoirekaart2)AA25Temperatuursensor, uitgaand warmtapwater2)BT70Circulatiepomp, warmtapwatercirculatieGP11Mengklep, warmtapwaterFQ1Mengklep, warmtapwatercirculatieFQ3TerugslagklepRM1TerugslagklepRM23 tot

    24InregelklepRN1InregelklepRN20 tot 21

    DiversenExpansievat gesloten, verwarmingssysteemCM1Buffervat (UKV)CP5Accumulatortank met verwarming van warm-tapwater

    CP10 tot 11

    Boiler/extra boilerEB10Elektrische bijverwarmingEB20Veiligheidsklep, afgiftesysteemFL2Hulprelais/contactorKA1InregelklepRN10,

    RN43,RN60 tot 63

    1) Inbegrepen en meegeleverd SMO 40

    2) Inbegrepen en meegeleverd accessoire

    3) Inbegrepen en meegeleverd bij NIBE warmtepomp (kan variërenper warmtepomp).

    Aanduidingen volgens normen IEC 61346 en EN81346-2.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen14

  • COMPATIBELE NIBE-LUCHT/WATER-WARMTEPOMP IN COMBINATIE MET SMO 40 –KOPPELING STAPGEREGELDE BIJVERWARMING VOOR DE WISSELKLEP VOORWARMTAPWATER

    -FL2

    -CM1

    -EB101

    -QM1

    -QM31

    -BT1

    -AA25

    -AA25

    -AA25

    -BT63-KA1

    -EB1

    -FL10

    -QZ2-BT3

    -BT12

    -GP12-AA25

    -RN10

    -CP10

    -AA25-QN10

    -AA25-BT7

    -AA25-BT6

    -EB1

    LET OP!NIBE levert niet alle onderdelen in deze sche-matische weergave.

    Deze installatiemogelijkheid is geschikt voor eenvoudi-gere installaties waarbij de nadruk ligt op lage installatie-kosten.

    SMO 40 (AA25) start en stopt de warmtepomp (EB101)om te voorzien in de warmte- en warmtapwatervraagvan de installatie. Bij gelijktijdige verwarmings- enwarmtapwatervraag schakelt de wisselklep (AA25-QN10)periodiek tussen het klimaatsysteem en de boiler/accu-mulatortank (CP10). Als de boiler/accumulatortank volle-dig gevuld is (CP10), schakelt de wisselklep (AA25-QN10) naar het klimaatsysteem.

    De bijverwarming (EB1) wordt automatisch ingeschakeldzodra de vraag voor de installatie de capaciteit van dewarmtepomp overstijgt. Deze wordt voor zowel verwar-men als het verwarmen van water gebruikt.

    De bijverwarming kan ook worden gebruikt als er eenhogere temperatuur in het warmtapwater nodig is dande warmtepomp kan produceren.

    15Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingenNIBE SMO 40

  • COMPATIBELE NIBE-LUCHT/WATER-WARMTEPOMP IN COMBINATIE MET SMO 40 –KOPPELING STAPGEREGELDE BIJVERWARMING NA WISSELKLEP VOOR WARMTAPWATEREN ACCESSOIRE VOOR EXTRA KLIMAATSYSTEEM, ZWEMBAD EN KOELING

    -EB20

    -KA1

    -FL2

    -CM1

    -EB101

    -QM1

    -QM31

    -BT1

    -AA25

    -AA25 -AA25

    -FL10

    -BT3

    -BT12

    -GP12-AA25

    -QZ2

    -RN10

    -EP5

    -GP9 BT51 POOL-HQ4

    -AA25

    -CL11

    -GP10

    -BT3

    -BT2

    -QN25

    -EP21

    -AA25

    -RN10

    -CP10

    -AA25-QN10

    -AA25-BT7

    -AA25-BT6

    -BT25

    -EB1

    -CP5

    -GP10

    -KA1

    -BT71

    -EB1

    -AA25

    -CL11-QN19

    -GP13

    -CP6

    -BT64

    -EQ1-QN12

    -EQ1

    -BT50

    LET OP!NIBE levert niet alle onderdelen in deze sche-matische weergave.

    Deze installatiemogelijkheid is geschikt voor meer ge-compliceerde installaties waarbij de nadruk ligt opcomfort.

    SMO 40 (AA25) start en stopt de warmtepomp (EB101)om te voorzien in de warmte- en warmtapwatervraagvan de installatie. Bij gelijktijdige verwarmings- enwarmtapwatervraag schakelt de wisselklep (AA25-QN10)periodiek tussen het klimaatsysteem en de boiler/accu-mulatortank (CP10). Als de boiler/accumulatortank volle-dig gevuld is (CP10), schakelt de wisselklep (AA25-QN10) naar het klimaatsysteem en het zwembad. Alshet zwembad verwarmd moet worden, schakelt dewisselklep (CL11-QN19) van het klimaatsysteem naarhet zwembadsysteem.

    De bijverwarming (EB1) wordt automatisch ingeschakeldzodra de energiebehoefte de capaciteit van de warmte-pomp overstijgt. Het elektrisch verwarmingselement(EB20) in de boiler/accumulatortank (CP10) wordt ge-bruikt voor de productie van warmtapwater terwijl dewarmtepomp (EB101) wordt gebruikt om tegelijkertijdhet gebouw te verwarmen.

    Het elektrisch verwarmingselement (EB20) kan ookworden gebruikt als er een hogere temperatuur in hetwarmtapwater nodig is dan de warmtepomp kan produ-ceren.

    Tijdens koeling (compatibele warmtepomp nodig) scha-kelt de wisselklep (EQ1-QN12) naar het koelsysteem(EQ1). Als er meerdere behoeften zijn terwijl er vraagnaar koeling is, reageert de installatie anders. Als ervraag is naar warmtapwater, schakelt de wisselklep(EQ1-QN12) terug en wordt er warmtapwater geprodu-ceerd tot er volledig aan de vraag is voldaan. Als er vraagis naar verwarming, schakelt de wisselklep (EQ1-QN12)in plaats daarvan periodiek tussen de verschillende vra-gen. Wanneer aan de vraag naar koeling is voldaan,schakelt de wisselklep terug naar de basisstand (verwar-ming/warmtapwater).

    Actieve koeling (in systeem met 4 leidingen) wordt ge-selecteerd in menu 5.4 - in-/uitgangen software.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen16

  • COMPATIBELE NIBE-LUCHT/WATER-WARMTEPOMP IN COMBINATIE MET SMO 40 ENELEKTRISCHE VERWARMING NA WISSELKLEP VOOR WARMTAPWATER EN ZWEMBADEN EXTRA KLIMAATSYSTEEM (STOOKLIJNREGELING)

    -AA25-BT71

    -AA25-BT25

    -CM1

    -FL2

    >-EB101

    -QM1

    -BT3

    -BT12 -QM31

    -GP12

    -AA25

    -FL10-RM11

    -BT1-AA25

    -AA25-QZ2

    -QZ2

    -QZ2

    -QZ2

    -CP10

    -AA25-BT6

    -AA25-BT7

    -RN63

    -RN62

    -CP11

    -RN60

    -RN61

    -QZ1-GP11

    -RN20

    -RM23

    -RM24

    -EB10

    -FQ1 -BT70

    -AA25

    -RN21

    -BT3

    -BT2

    -EP21

    -GP10

    -QN25

    -AA25

    -GP10

    -BT3

    -BT2

    -EP22

    -QN25

    -AA25-CM5-FL10

    -QM42

    -QM43-RN11

    -EB1

    -EB1

    POOL1

    POOL2

    -RN10 -GP9-BT51

    -HQ4

    -EP5

    -CL11-AA25

    -CL11-QN19

    -CP6

    -BT64-AA25

    -EQ1

    -GP13

    -RM11>-EB102

    -QM1

    -BT3

    -BT12 -QM31

    -GP12

    -EB102

    -FL10

    -EB103-AA25

    >-EB103

    -QM1

    -QM31

    -GP12

    -EB103

    -FL10-RM11

    -BT3

    -BT12

    -RN10 -GP9-BT51

    -HQ4

    -EP5

    -CL12-EQ1

    -QN12

    -CL12

    -QN19

    >-EB104

    -QM1

    -BT3

    -BT12 -QM31

    -GP12

    -EB104

    -FL10-RM11

    -AA25-QN10

    -CP5

    -AA25-GP10

    -RN43

    LET OP!NIBE levert niet alle onderdelen in deze sche-matische weergave.

    LET OP!Verschillende typen vragen (verwarming,warmtapwater enz.) houden verschillendeaanvoer- en retourtemperaturen in, net alsverschillende stromen naar de warmtepomp.

    Bij het aansluiten van leidingen in installatiesmet meerdere compressoren en verschillendewarmtevragen moeten deze gescheiden wor-den, zodat de verschillende retourtemperaturenniet gemengd worden. Anders kan dit van in-vloed zijn op de efficiëntie van de verwarmings-installatie.

    Deze installatiemogelijkheid is geschikt voor meer ge-compliceerde installaties waarbij de nadruk ligt opcomfort.

    SMO 40 (AA25) start en stopt de warmtepompen(EB101) en (EB102) om te voorzien in de warmte- enwarmtapwatervragen van de installatie. De warmtepomp

    (EB103) wordt gebruikt voor verwarming en zwembad-verwarming en de warmtepomp (EB104) wordt gebruiktvoor koeling, verwarming en zwembadverwarming.

    Bij gelijktijdige verwarmings- en warmtapwatervraagschakelt de wisselklep (AA25-QN10) periodiek tussenhet klimaatsysteem en de boiler/accumulatortank (CP10).Als de boiler/accumulatortank volledig gevuld is (CP10),schakelt de wisselklep (AA25-QN10) naar de klimaatsys-temen. Als het zwembad verwarmd moet worden,schakelt de wisselklep (CL11-QN19) of (CL12-QN19)van het klimaatsysteem naar het zwembadsysteem.

    De bijverwarming (EB1) wordt automatisch ingeschakeldzodra de energiebehoefte de capaciteit van de warmte-pomp overstijgt.

    Voor extra tapwaterverwarming wordt gezorgd door deextra boiler (EB10).

    Tijdens koeling (compatibele warmtepomp nodig) scha-kelt de wisselklep (EQ1-QN12) naar het koelsysteem(EQ1). Als er meerdere behoeften zijn terwijl er vraagnaar koeling is, reageert de installatie anders. Als ervraag is naar verwarming, schakelt de wisselklep (EQ1-QN12) in plaats daarvan periodiek tussen de verschillen-de vragen. Wanneer aan de vraag naar koeling is vol-daan, schakelt de wisselklep terug naar de basisstand

    17Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingenNIBE SMO 40

  • (verwarming/warmtapwater). Bij een vraag naar zwem-badverwarming schakelt de wisselklep (EQ1-QN12) te-rug, terwijl de wisselklep (CL12-QN19) tegelijkertijdschakelt naar het zwembadsysteem (CL12) en zwem-badverwarming wordt geproduceerd totdat aan de vraagis voldaan.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen18

  • Algemeen• Ontkoppel de SMO 40 voordat u een isolatietest van

    de bedrading in het pand uitvoert.

    • Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschake-laar, moet de SMO 40 worden voorzien van een afzon-derlijke aardlekschakelaar.

    • SMO 40 moet worden geïnstalleerd via een werkscha-kelaar met minimaal 3 mm schakelafstand.

    • Zie voor het bedradingsschema voor de bedienings-module pagina .68.

    • Gebruik voor de communicatie met de warmtepompeen afgeschermde 3-aderige kabel.

    • Communicatie- en sensorkabels naar externe aanslui-tingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabelsworden gelegd.

    • De minimale dikte van de communicatie- en sensorka-bels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm² tot 50m te bedragen, bijvoorbeeld EKKX, LiYY of soortgelijk.

    • Gebruik voor het trekken van kabels in de SMO 40 dekabeldoorvoeren (UB1 en UB2, zie tekening).

    Voorzichtig!

    De schakelaar (SF1) mag niet in stand "" of " "worden gezet voordat de boiler in het systeemmet water is gevuld. De compressor in dewarmtepomp en een eventuele externe bijver-warming kunnen beschadigd raken.

    Voorzichtig!De elektrische installatie en het onderhoudmoeten worden uitgevoerd onder toezicht vaneen erkend elektrotechnisch installateur.Schakel, voordat u met het onderhoud aan-vangt, de stroom met gebruikmaking van dewerkschakelaar uit. De elektrische installatieen de bedrading moeten worden uitgevoerdconform de geldende bepalingen. Bij het instal-leren van de SMO 40 moeten de lucht/water-warmtepomp van NIBE en een eventuele bij-verwarming worden losgenomen van de voe-ding.

    LET OP!Raadpleeg de schematische weergave van uwsysteem voor de fysieke plaats van de tempe-ratuursensor die geïnstalleerd moet worden.

    LET OP!De relaisuitgangen op de accessoirekaart (AA5)kunnen in totaal met max. 2 A (230 V) wordenbelast.

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK

    SF1

    AA5

    FA1

    UB2UB1

    AUTOMATISCHE ZEKERINGHet bedrijfscircuit van de bedieningsmodule en delenvan de interne componenten daarvan zijn intern gezekerddoor een automatische zekering (FA1).

    19Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE SMO 40

    5 Elektrische aansluitingen

  • Toegankelijkheid,elektrische aansluitingDe afdekking van de bedieningsmodule wordt geopendmet een Torx 25 schroevendraaier. Montage moet inomgekeerde volgorde worden uitgevoerd.

    LEK

    LEK

    3

    1

    2

    TIPDe kap voor toegang tot de basiskaart wordtgeopend met een Torx 25 schroevendraaier.

    LEK

    LEK

    3

    1

    2

    Het display moet wellicht verplaatst worden om er beterbij te kunnen als u elektronica aansluit. Dit doet u heelmakkelijk via de volgende stappen.

    1.

    LEK

    LEK

    LEK

    LEK

    b

    a

    Druk de pal bovenaan op de achterkant van de dis-play-eenheid in naar u toe (a) en beweeg de display-eenheid naar boven (b), zodat de bevestigingen los-komen van het paneel.

    2.LEK

    LEK

    LEK

    LEK

    b

    a

    Breng het display omhoog uit de bevestigingen.

    3.

    LEK

    LEK

    LEK

    LEK

    b

    a

    Breng de twee onderste bevestigingen op de ach-terkant van de display-eenheid in lijn met de tweebovenste gaten in het paneel, zoals op de afbeelding.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen20

  • 4.

    LEK

    LEK

    LEK

    LEK

    b

    a

    Zet het display vast op het paneel.

    5. Als de elektrische verbinding klaar is, moet het dis-play weer terug worden gemonteerd met driemontagepunten, omdat anders het voorpaneel nietkan worden geïnstalleerd.

    KabelslotGebruik een geschikt hulpmiddel om de kabels los temaken/ te vergrendelen in de klemmenstroken van dewarmtepomp.

    KLEMMENSTROOK OP DEELEKTRICITEITSKAART

    LE

    K

    1

    1

    2

    2

    3

    3

    1

    2

    3

    3

    4

    1

    2LE

    K

    1

    1

    2

    2

    3

    3

    1

    2

    3

    3

    4

    1

    2

    1

    2

    KLEMMENSTROOK

    LEK

    1 mm

    3,5 mm

    LEK

    1 mm

    3,5 mm

    21Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE SMO 40

  • AansluitingenVoorzichtig!Om interferentie te voorkomen, mogen niet-afgeschermde communicatie- en/of sensorka-bels naar externe aansluitingen niet dichter dan20 cm bij een kabel met hoge spanning wordengelegd.

    SPANNINGAANSLUITINGDe SMO 40 moet worden geïnstalleerd via een werk-schakelaar met minimaal 3mm schakelafstand. De mini-male kabeldikte moet worden bepaald op basis van degebruikte zekeringcapaciteit.

    1NL

    X1

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK

    X1

    1 1NL 0 432PE

    TARIEFREGELINGAls de spanning naar de compressor in de warmtepompgedurende een bepaalde periode wegvalt, moeten dezegelijktijdig worden geblokkeerd via de softwaregeregeldeingang (AUX-ingang) om alarmen te voorkomen, zie pa-gina 32.

    AANSLUITEN VAN DE LAADPOMP VOORWARMTEPOMP 1 EN 2Sluit circulatiepomp (EB101-GP12) aan op de klemmen-stroken X4:5 (PE), X4:6 (N) en X4:7 (230 V) op de basis-kaart (AA2), zoals op de afbeelding.

    Regelsignaal voor (EB101-GP12) wordt aangesloten opklemmenstrook X4:7 (GND) en X4:8 (PWM) op de in-gangskaart (AA3), zoals op de afbeelding.

    Als er twee warmtepompen zijn aangesloten opSMO 40, moet de circulatiepomp (EB102-GP12) wordenaangesloten op de klemmenstroken X4:12 (PE), X4:13(N) en X4:15 (230 V) op de basiskaart (AA2), zoals op deafbeelding. Regelsignaal voor (EB102-GP12) wordt aan-gesloten op de klemmenstroken X4:5 (GND) en X4:6(PWM) op de ingangskaart (AA3), zoals op de afbeelding.

    TIPEr kunnen twee laadpompen (vier als de interneaccessoirekaart wordt gebruikt) worden aange-sloten op en geregeld worden door deSMO 40. Er kunnen meer laadpompen wordenaangesloten als de accessoirekaarten (AXC)worden gebruikt, twee pompen per kaart.

    987654

    SMO

    Externt

    PE LN

    Extern

    SMO 40

    AA2-X4

    EB101-GP12

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK

    1 2 3 4

    AA2-X4

    161514131211

    SMO

    Externt

    PE LN

    Extern

    SMO 40

    AA2-X4

    EB102-GP12

    5678910

    SMO

    ExterntExtern

    SMO 40

    AA3-X4

    EB101-GP12

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK AA3-X4

    345678

    SMO

    ExterntExtern

    SMO 40

    AA3-X4

    EB102-GP12

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen22

  • COMMUNICATIE MET WARMTEPOMPSluit de warmtepomp (EB101) met een afgeschermde3-aderige kabel aan op de klemmenstroken X4:1 (A),X4:2 (B) en X4:3 (GND) op de accessoirekaart (AA5),zoals op de afbeelding.

    Als er meerdere warmtepompen op SMO 40 moetenworden aangesloten, moeten deze in cascade wordenaangesloten, zoals op de afbeelding.

    LET OP!Er kunnen maximaal 8 warmtepompen wordengeregeld door de SMO 40.

    LET OP!Het is mogelijk om verschillende NIBE-lucht/wa-ter-warmtepompen van diverse groottes enmodellen met elkaar te combineren, vanafsoftwareversie 8319.

    Met een eerdere softwareversie (dan versie8319), kan een lucht/water-warmtepomp meteen omvormergestuurde compressor alleengecombineerd worden met andere omvormer-gestuurde warmtepompen van hetzelfde mo-del.

    Aansluiting op de warmtepomp

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK

    ON

    12345678

    -X9

    -X2 24

    20

    21

    22

    23

    15

    16

    17

    18

    19

    10

    11

    12

    13

    14

    5

    6

    7

    8

    9

    1

    1NLPEPE

    12345678

    21 2

    3 4 5 6 7 8 9

    2

    3

    4

    -X8

    -X4

    -X10-X1

    AA5-X4

    23Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE SMO 40

  • 123

    ABGND

    45

    SMO

    6

    5

    4

    3

    2

    1

    A

    B

    GND

    A

    B

    GND

    6

    5

    4

    3

    2

    1

    A

    B

    GND

    A

    B

    GND

    F2040 F2040

    A

    B

    GND

    54

    23

    1 A

    B

    GND

    54

    23

    1

    F2030 F2030

    A

    B

    GND56

    42

    31

    A

    B

    GND56

    42

    31

    F2016/F2026 F2016/F2026

    2

    1

    3

    4GND

    B

    A

    2

    1

    3

    4GND

    B

    A

    X22 X22

    F2120 F2120

    2

    1

    3

    4GND

    B

    A

    2

    1

    3

    4GND

    B

    A

    X23 X23

    A

    B

    GND

    A

    B

    GND

    F2015/F2020/F2025/F2300 F2015/F2020/F2025/F2300

    AA5-X4

    AA21-J2 AA21-J2

    X5 X5

    X5 X5

    AA23-X4 AA23-X4

    X23 X23

    X22 X22

    SMO 40

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen24

  • BUITENVOELERDe buitentemperatuursensor (BT1) moet op een bescha-duwde plaats aan de noord- of noordwestzijde wordengeplaatst, zodat de werking ervan niet kan worden ver-stoord door bijvoorbeeld de ochtendzon.

    Sluit de sensor aan op de klemmenstroken X6:1 en X6:2op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabelmet een kabeldikte van minimaal 0,5 mm².

    Indien er een mantelbuis wordt gebruikt, moet dezeworden afgesloten om condens in de behuizing van desensor te voorkomen.

    SMO Externt

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    AA3-X6

    ExternSMO 40

    BT1

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK AA3-X6

    RUIMTEVOELERSMO 40 wordt geleverd met een ruimtesensor (BT50).De ruimtesensor heeft een aantal functies:

    1. Weergave van de huidige kamertemperatuur op hetdisplay van de regelmodule.

    2. Biedt de mogelijkheid om de kamertemperatuur in°C te veranderen.

    3. De optie om de kamertemperatuur te finetunen.

    Installeer de voeler in een neutrale positie waar de in-steltemperatuur is vereist. Een geschikte locatie is opeen vrije binnenwand in een hal op ca. 1,5 m boven degrond. Het is belangrijk dat de voeler de juiste kamer-temperatuur kan meten en niet in een nis, tussen plan-ken, achter een gordijn, boven of nabij een warmtebron,in een tochtstroom van een buitendeur of in direct zon-licht wordt geplaatst. Ook dichtgedraaide radiatorther-mostaten kunnen problemen veroorzaken.

    De regelmodule werkt zonder de sensor, maar indien ude binnentemperatuur van de woning wilt aflezen ophet display van de regelmodule, moet de sensor wordengeïnstalleerd. Sluit de ruimtesensor aan op de klemmen-stroken X6:3 en X6:4 op de ingangskaart (AA3).

    Indien de sensor wordt gebruikt om de kamertempera-tuur in °C °C te wijzigen en/of om de kamertemperatuurte finetunen, moet de sensor worden geactiveerd inmenu 1.9.4.

    Als de ruimtesensor wordt gebruikt in een kamer metvloerverwarming, dient deze uitsluitend een weergave-functie te hebben en geen controlerende functie van dekamertemperatuur.

    SMO Externt

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    9

    AA3-X6

    ExternSMO 40

    BT50L N 1 1 0 2 3 4PE1 2 3 4

    LEK AA3-X6

    LET OP!Wijzigingen van temperatuur in de woning ne-men tijd in beslag. Korte perioden in combinatiemet vloerverwarming leveren bijvoorbeeld geenmerkbaar verschil op in de kamertemperatuur.

    25Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE SMO 40

  • TEMPERATUURVOELER, WARMTAPWATERVERWARMENDe temperatuursensor, warmtapwaterproductie (BT6)zit in de dompelbuis van de boiler.

    Sluit de sensor aan op de klemmenstroken X6:7 en X6:8op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabelmet een kabeldikte van minimaal 0,5 mm².

    Warmtapwaterproductie wordt geactiveerd in menu 5.2of in de startgids.

    SMO Externt

    6

    7

    8

    9

    10

    11

    12

    13

    AA3-X6

    ExternSMO 40

    BT6L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK AA3-X6

    TEMPERATUURSENSOR, WARMTAPWATERBOVENEr kan een temperatuursensor voor warmtapwater bo-ven (BT7) worden aangesloten op SMO 40 om de wa-tertemperatuur boven in de tank aan te geven (als hetmogelijk is om boven in de tank een sensor te installe-ren).

    Sluit de sensor aan op de klemmenstroken X6:15 enX6:16 op de ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderigekabel met een kabeldikte van minimaal 0,5 mm².

    SMO Externt

    11

    12

    13

    14

    15

    16

    17

    18

    AA3-X6

    ExternSMO 40

    BT7

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK AA3-X6

    TEMPERATUURSENSOR, VERBINDINGEXTERNE DOORSTROMINGSluit de temperatuursensor, externe toevoerleiding(BT25) (vereist voor bijverwarming na de wisselklep(QN10)), aan op de klemmenstroken X6:5 en X6:6 opde ingangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel meteen kabeldikte van minimaal 0,5 mm².

    SMO Externt

    4

    5

    6

    7

    8

    9

    10

    11

    AA3-X6

    ExternSMO 40

    BT25L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK AA3-X6

    TEMPERATUURSENSOR, EXTERNERETOURLEIDINGSluit de temperatuursensor, externe retourleiding (BT71)aan op de klemmenstroken X6:17 en X6:18 op de in-gangskaart (AA3). Gebruik een 2-aderige kabel met eenkabeldikte van minimaal 0,5 mm².

    SMO Externt

    11

    12

    13

    14

    15

    16

    17

    18

    AA3-X6

    ExternSMO 40

    BT71

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK AA3-X6

    LET OP!Zie "Mogelijke selectie AUX-ingangen" op pagi-na 31 voor koppeling waarbij andere sensorenmoeten worden aangesloten.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen26

  • OptioneleaansluitingenLAADMONITORAls er in het gebouw veel stroomverbruikers zijn inge-schakeld terwijl de elektrische bijverwarming in bedrijfis, bestaat het risico dat de hoofdzekering doorslaat. DeSMO 40 heeft een ingebouwde vermogensregeling diede elektrische stappen voor de elektrische bijverwarmingcontroleert door bij overbelasting in een fase stap voorstap uit te schakelen. De elektrische bijverwarmingwordt opnieuw ingeschakeld wanneer het anderespanningsverbruik is afgenomen.

    Aansluiten van stroomsensorenOm de stroom te meten, moet er een stroomsensor(BE1 - BE3) worden gemonteerd op iedere ingaandefaseleiding in de elektrische verdeelkast. De elektrischeverdeelkast is een prima plek voor de installatie.

    Sluit de stroomsensoren aan op een meeraderige kabelin een behuizing naast de elektrische verdeelkast. Ge-bruik een niet-afgeschermde, meeraderige kabel metminimaal 0,5 mm², tussen de behuizing en de SMO 40.

    Sluit de kabel aan op de ingangskaart (AA3) op klemmen-strook X4:1-4, waarbij X4:1 de gezamenlijke klemmen-strook is voor de drie stroomsensoren.

    De waarde voor de grootte van de zekering stelt u in inmenu 5.1.12, zodat deze correspondeert met de groottevan de hoofdzekering van het pand. Hier kunt u ook detransformatieverhouding van de stroomsensor afstellen.

    De meegeleverde stroomsensoren hebben een transfor-matieverhouding van 300 en de inkomende stroom mag,indien ze worden gebruikt, niet hoger zijn dan 50 A.

    Voorzichtig!De spanning van de stroomsensor naar de in-gangskaart mag de 3,2 V niet overschrijden.

    LPEN 1 L2 L3

    ElektrischehoofdverdeelkastRegelmodule

    Ingaande elektriciteit

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK

    123456

    SMO

    ExterntExtern

    SMO 40

    BE3

    BE2

    BE1

    AA3-X4

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK AA3-X4

    Als de geïnstalleerde warmtepomp frequentiegeregeldis, wordt deze beperkt wanneer alle vermogenstrappenworden uitgeschakeld.

    EXTERNE ENERGIEMETER AANSLUITEN

    Voorzichtig!Het aansluiten van een externe energiemetervereist versie 35 of later van de ingangskaart(AA3) alsook "displayversie" 8762 of later.

    Er zijn een of twee energiemeters (BE6, BE7) aangeslo-ten op klemmenstrook X22 en/of X23 op ingangskaart(AA3).

    1

    2

    3

    ProduktNamnExtern energimätare

    +5V

    SMO 40

    AA3-X22/23

    Extern

    AA3-X22/23

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK

    Activeer de energiemeter(s) in menu 5.2.4 en stel ver-volgens de gewenste waarde (energie per puls) in menu5.3.21 in.

    27Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE SMO 40

  • STAPGEREGELDE BIJVERWARMING

    Voorzichtig!Merk alle elektrische schakelkasten metwaarschuwingsstickers voor externe spanning.

    Stapgeregelde bijverwarming vóór dewisselklepExterne stapgeregelde bijverwarming kan worden aan-gestuurd door maximaal drie potentiaalvrije relais in debedieningsmodule (3-staps lineair of 7-staps binair).

    De elektrische bijverwarming zal inkomen met hetmaximaal toegestane vermogen voor het elektrischeverwarmingselement in combinatie met de compressorom zo snel mogelijk de warmtapwaterproductie af teronden en weer over te schakelen op de productie voorde verwarming. Dit gebeurt alleen als het aantal graad-minuten lager ligt dan de startwaarde voor de bijverwar-ming.

    Stapgeregelde bijverwarming na de wisselklepExterne stapgeregelde bijverwarming kan worden aan-gestuurd via twee relais (2-staps lineair of 3-staps binair),wat inhoudt dat het derde relais wordt gebruikt om hetelektrische verwarmingselement in de boiler / het buf-fervat te controleren.

    Met het accessoire AXC 30 kunnen er nog eens driepotentiaalvrije relais worden gebruikt voor bijverwar-mingsregeling, wat dan 3 lineaire of 7 binaire stappenextra oplevert.

    Stapinschakeling vindt plaats met een minimaal intervalvan 1 minuten en stapuitschakelingen met een minimaalinterval van 3 seconden.

    Stap 1 wordt aangesloten op klemmenstrook X2:2 opde extra relaiskaart (AA7).

    Stap 2 wordt aangesloten op klemmenstrook X2:4 opde extra relaiskaart (AA7).

    Stap 3 of elektrisch verwarmingselement in de boiler/ac-cumulatortank wordt aangesloten op klemmenstrookX2:6 op de extra relaiskaart (AA7).

    De instellingen voor stapgeregelde bijverwarming wor-den verricht in menu 4.9.3 en menu 5.1.12.

    Alle bijverwarming kan worden geblokkeerd door eenpotentiaalvrije schakeling aan te sluiten op de software-geregelde ingang op klemmenstrook X6 op de ingangs-print (AA3) of klemmenstrook X2 (zie pagina 32), diewordt geselecteerd in menu 5.4.

    SMO

    Externt

    654321

    1 0 PE

    A1

    A2

    A1

    A2

    A1

    -K1 -K2 -K3

    A2

    Extern

    SMO 40

    AA7-X2X1

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK

    1 2 3 4

    X1

    1 1NL 0 432PE

    -X2

    1

    123456

    2 3 4 5 6

    -X1

    AA7-X2

    Als de relais worden gebruikt voor regelspanning, ver-bindt u de voeding vanuit klemmenstrook X1:1 door naarX2:1, X2:3 en X2:5 op de extra relaiskaart (AA7). Sluitde nul van de externe bijverwarming aan op klemmen-strook X1:0.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen28

  • SHUNTGEREGELDE BIJVERWARMING

    Voorzichtig!Merk alle elektrische schakelkasten metwaarschuwingsstickers voor externe spanning.

    Deze aansluiting maakt een externe bijverwarming mo-gelijk, zoals een boiler op olie, een boiler op gas ofblokverwarming, om de verwarming te ondersteunen.

    SMO 40 regelt een shuntklep en startsignaal voor debijverwarming met behulp van drie relais. Als de instal-latie niet de juiste aanvoertemperatuur kan aanhouden,start de bijverwarming. Als de boilersensor (BT52) onge-veer 55 °C aangeeft, stuurt de SMO 40 vanaf de bijver-warming een signaal naar de shunt (QN11) om open tegaan. De shunt (QN11) wordt aangestuurd om ervoorte zorgen dat de werkelijke aanvoertemperatuur over-eenkomt met de theoretisch berekende instelwaardevan het regelsysteem. De shunt (QN11) sluit volledigwanneer de warmtevraag voldoende is gedaald, zodatbijverwarming niet meer nodig is. De fabrieksinstellingvoor de minimale bedrijfstijd voor de ketel is 12 uur (aante passen in menu 5.1.12).

    De instellingen voor shuntgeregelde bijverwarmingworden verricht in menu 4.9.3 en menu 5.1.12.

    De boilersensor (BT52) is aangesloten op ingangensoftware en geselecteerd in menu 5.4.

    Sluit de shuntmotor (QN11) aan op de klemmenstrokenX2:4 (230 V V, sluiten) en 6 (230 V V, openen) op deextra relaiskaart (AA7) en klemmenstrook X1:0 (N).

    Voor het regelen van de in- en uitschakeling van de bij-verwarming sluit u deze aan op klemmenstrook X2:2 opde extra relaiskaart (AA7).

    Alle bijverwarming kan worden geblokkeerd door eenpotentiaalvrije schakeling aan te sluiten op de software-geregelde ingang op klemmenstrook X6 op de ingangs-print (AA3) of klemmenstrook X2 (zie pagina 32), diewordt geselecteerd in menu 5.4.

    654321

    SMO

    Externt

    1 0 PE

    Extern

    SMO 40

    AA7-X2X1

    QN11

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK

    1 2 3 4

    X1

    1 1NL 0 432PE

    -X2

    1

    123456

    2 3 4 5 6

    -X1

    AA7-X2

    Als de relais worden gebruikt voor regelspanning, ver-bindt u de voeding vanuit klemmenstrook X1:1 door naarX2:1, X2:3 en X2:5 op de extra relaiskaart (AA7).

    RELAISUITGANG VOOR NOODSTAND

    Voorzichtig!Merk alle elektrische schakelkasten metwaarschuwingsstickers voor externe spanning.

    Als de schakelaar (SF1) in de stand " " (noodstand)staat, worden de volgende onderdelen geactiveerd (alsze zijn aangesloten).

    • de circulatiepompen (EB101-GP12 en EB102-GP12)

    • externe circulatiepomp (GP10)

    • het potentiaalvrije schakelende noodstandrelais (K2).

    LET OP!Externe accessoires worden ontkoppeld.

    LET OP!Er wordt geen warmtapwater geproduceerdals de noodstand geactiveerd is.

    Het noodstandrelais kan worden gebruikt om externebijverwarming te activeren. Er moet dan een externethermostaat worden aangesloten op het regelcircuit omde temperatuur te regelen. Zorg ervoor dat het verwar-mingsmiddel door de externe bijverwarming circuleert.

    432PE

    SMO

    Externt

    A2

    A1

    X1

    ExternSMO 40

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK

    X1

    1 1NL 0 432PE

    1 0 432PE

    SMO

    Externt

    A2

    A1

    N L

    X1

    Extern

    SMO 40

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK

    X1

    1 1NL 0 432PE

    Als het relais gebruikt gaat worden voor regelspanning,verbindt u de voeding vanuit klemmenstrook X1:1 doornaar X1:2 en sluit u de nul en regelspanning van de ex-terne bijverwarming aan op X1:0 (N) en X1:4 (L).

    29Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE SMO 40

  • EXTERNE CIRCULATIEPOMPSluit de externe circulatiepomp (GP10) aan op de klem-menstroken X4:9 (PE), X4:10 (N) en X4:11 (230 V) op debasiskaart (AA2), zoals op de afbeelding.

    1312111098

    SMO

    Externt

    PE LN

    Extern

    SMO 40

    AA2-X4

    GP10

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK

    1 2 3 4

    AA2-X4

    SHUTTLEKLEPDe SMO 40 kan worden aangevuld met een externewisselklep (QN10) voor warmtapwaterregeling. (Zie pa-gina 62 voor accessoire).

    De levering van warmtapwater kan worden geselecteerdin menu 5.2.4.

    Sluit de externe wisselklep (QN10) volgens de afbeeldingaan op klemmenstrook X4:2 (N), X4:3 (regeling) en X4:4(L) op de basiskaart (AA2).

    654321

    SMO

    Externt

    N L

    Extern

    SMO 40

    QN10

    AA2-X4

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK

    1 2 3 4

    AA2-X4

    NIBE UPLINKSluit de op het netwerk aangesloten kabel (recht, Cat.5eUTP) met het RJ45-contact (mannelijk) aan op contactAA4-X9 van de display-eenheid (zoals afgebeeld). Ge-bruik de kabeldoorvoer (UB2) in de bedieningsmodulevoor het trekken van kabels.

    LEK

    AA4-X9

    EXTERNE AANSLUITOPTIES (AUX)Op de ingangskaart (AA3-X6) en klemmenstrook (X2),heeft de SMO 40 softwaregeregelde AUX-in- en uitgan-gen om de externe schakelaar of sensor aan te sluiten.Dit houdt in dat bij het aansluiten van een externeschakelaar (de schakelaar moet potentiaalvrij zijn) ofsensor op één van de zes speciale aansluitingen, dezefunctie voor de aansluiting moet worden geselecteerdin menu 5.4.

    blokkeer verw.

    activeer tijd. luxe

    niet gebruikt

    in-/uitgangen software5.4

    niet gebruikt

    niet gebruikt

    niet gebruikt

    Voor sommige functies zijn wellicht accessoires nodig.

    Selecteerbare ingangenSelecteerbare ingangen op de ingangskaart voor dezefuncties zijn:

    AA3-X6:9-10AUX1AA3-X6:11-12AUX2AA3-X6:13-14AUX3X2:1AUX4X2:2AUX5X2:3AUX6

    GND voor AUX4-6 wordt aangesloten op klemmenstrookX2:4.

    SMO Externt

    9

    10

    11

    12

    13

    14

    15

    16

    B

    A

    AA3-X6

    ExternSMO 40

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK AA3-X6

    Selecteerbare uitgangEen selecteerbare uitgang is AA3-X7.

    TIPEen aantal van de volgende functies kan ookworden geactiveerd en gepland via het menumet instellingen.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen30

  • Mogelijke selectie AUX-ingangenTemperatuurvoeler

    Er kan een temperatuursensor worden aangesloten opSMO 40. Gebruik een 2-aderige kabel van minimaal 0,5mm².

    Dit zijn de mogelijkheden:

    • koeling via externe aanvoertemperatuursensor (EQ1-BT25) wordt gebruikt bij aansluiting van koeling met2 leidingen. (kan worden geselecteerd als delucht/water-warmtepomp koeling mag produceren)

    • koelen/verwarmen (BT74), bepaalt wanneer het tijd isom te wisselen tussen de standen koelen en verwar-men (kan worden geselecteerd als de lucht/water-warmtepomp koeling mag produceren)

    • aanvoer koeling (BT64) wordt gebruikt met actievekoeling met 4 leidingen (kan worden geselecteerd alsde lucht/water-warmtepomp koeling mag produceren)

    • Boiler (BT52) (alleen getoond indien shuntgeregeldebijverwarming is geselecteerd in menu 5.1.12)

    • bijverwarming (BT63) wordt gebruikt bij aansluiten van"stapgeregelde bijverwarming vóór wisselklep voorwarmtapwater" teneinde de temperatuur na de bijver-warming te meten.

    Monitor

    Dit zijn de mogelijkheden:

    • alarm van externe eenheden. Het alarm is aangeslotenop de regeling, wat betekent dat de storing wordtgepresenteerd als een informatieve mededeling ophet display. Potentiaalvrij signaal van het type NO ofNC.

    • kachelmonitor. (een thermostaat die is aangeslotenop de schoorsteen. Wanneer de onderdruk in deschoorsteen te laag is en de thermostaat een toenameregistreert van de temperatuur, zullen de ventilatorenin de ERS (NC) stoppen.

    • externe niveausensor voor de condenswaterafvoer(NO)

    Externe activering van functies

    Er kan een externe schakelaarfunctie op de SMO 40worden aangesloten voor het activeren van diversefuncties. De functie is geactiveerd gedurende de tijd datde schakelaar is gesloten.

    Mogelijke functies die geactiveerd kunnen worden:

    • comfortstand warmtapwater “tijdelijk in luxe”

    • comfortstand warmtapwater “zuinig”

    • “externe instelling”

    Om de aanvoertemperatuur en daarmee de kamertem-peratuur te wijzigen, kan er een externe schakelaarworden aangesloten op de SMO 40.

    Als de schakelaar is gesloten, verandert de tempera-tuur in °C (als de ruimtesensor is aangesloten en ge-activeerd). Als er geen ruimtesensor is aangeslotenof geactiveerd, wordt de gewenste verschuiving van"temperatuur" (verschuiving stooklijn) ingesteld via hetaantal gekozen stappen. De waarde kan worden inge-steld tussen -10 en +10. Externe afstelling van klimaat-systemen 2 tot 8 vereist accessoires.

    – klimaatsysteem 1 - 8

    De waarde voor de wijziging wordt ingesteld inmenu 1.9.2, "externe instelling".

    • activering van een van de vier ventilatorsnelheden.

    (kan worden geselecteerd als het ventilatieaccessoireis geactiveerd)

    De volgende vijf opties zijn beschikbaar:

    – 1-4 is normaal gesproken open (NO)

    – 1 normaal gesproken gesloten (NC)

    De ventilatorsnelheid is geactiveerd gedurende de tijddat de schakelaar is gesloten. De normale snelheidwordt hervat als de schakelaar weer open is.

    • SG ready

    LET OP!Deze functie kan alleen worden gebruikt inelektriciteitsnetten die de "SG Ready"-stan-daard ondersteunen.

    Voor "SG Ready" zijn twee AUX-ingangenvereist.

    In gevallen waarbij deze functie vereist is, moet dezeworden aangesloten op klemmenstrook X6 op de in-gangskaart (AA3) of klemmenstrook X2.

    "SG Ready" is een slimme vorm van tariefregelingwaarbij uw energieleverancier de binnen-, warmwater-en/of zwembadtemperaturen (indien van toepassing)kan beïnvloeden of simpelweg de bijverwarming en/ofcompressor in de warmtepomp op bepaalde uren vande dag kan blokkeren (kan worden geselecteerd inmenu 4.1.5 nadat de functie is geactiveerd). Activeerde functie door potentiaalvrije schakelingen aan tesluiten op twee ingangen die u selecteert in menu 5.4(SG Ready A en SG Ready B).

    Gesloten of open schakelaar houdt één van de volgen-de zaken in:

    – Blokkering (A: Gesloten, B: Open)

    "SG Ready" is actief. De compressor in de warmte-pomp en bijverwarming zijn geblokkeerd volgens detariefblokkering van die dag.

    – Normale stand (A: Open, B: Open)

    "SG Ready" is niet actief. Geen effect op het sys-teem.

    31Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE SMO 40

  • – Stand lage prijs (A: Open, B: Gesloten)

    "SG Ready" is actief. Het systeem richt zich op kos-tenbesparingen en kan bijvoorbeeld gebruik makenvan een laag tarief bij de energieleverancier ofovercapaciteit van een eigen energiebron (effect ophet systeem kan worden afgesteld in menu 4.1.5).

    – Stand overcapaciteit (A: Gesloten, B: Gesloten)

    "SG Ready" is actief. Het systeem mag op volle ca-paciteit draaien bij overcapaciteit (zeer lage prijs) bijde energieleverancier (effect op het systeem is in-stelbaar in menu 4.1.5).

    (A = SG Ready A en B = SG Ready B )

    • +Adjust

    Met behulp van +Adjust communiceert de installatiemet de centrale regelaar van de vloerverwarming *en stelt de verwarmingscurve en de berekende aan-voertemperatuur af volgens het opnieuw inschakelenvan het vloerverwarmingssysteem.

    Activeer het klimaatsysteem dat +Adjust moet beïn-vloeden door de functie aan te vinken en op de OK-toets te drukken.*Ondersteuning voor +Adjust vereist

    LET OP!Voor dit accessoire is wellicht een software-update vereist in uw SMO 40. De versie kanworden gecontroleerd in het menu “Service-info” 3.1. Ga naar nibeuplink.com en klik opde tab "Software" om de nieuwste softwarete downloaden naar uw installatie.

    LET OP!In systemen met zowel vloerverwarming alsradiatoren moet voor een optimale werkingNIBE ECS 40/41 worden gebruikt.

    Externe blokkering van functies

    Er kan een externe schakelaarfunctie op de SMO 40worden aangesloten voor het blokkeren van diversefuncties. De schakelaar moet potentiaalvrij zijn en eengesloten schakelaar resulteert in blokkeren.

    Voorzichtig!Blokkeren houdt het gevaar in van bevriezen.

    Functies die geblokkeerd kunnen worden:

    • warmtapwater (warmtapwaterproductie). Een eventu-ele warmtapwatercirculatie (HWC) blijft functioneren.

    • verwarming/koeling (productie en distributie)

    • bijverwarming (bijverwarming is geblokkeerd)

    • compressor in warmtepomp EB101 en/of EB102

    • tariefblokkering (bijverwarming, compressor, koeling,verwarming en warmtapwater zijn uitgeschakeld)

    • blok OPT10 (kan worden geselecteerd als het acces-soire OPT10 is geactiveerd.)

    • blok AZ10, blokkeert de compressor in de F135. (kanworden geselecteerd als het accessoire F135 is geac-tiveerd.)

    Mogelijke selecties AUX-uitgangHet is mogelijk om een externe aansluiting te realiserend.m.v. de relaisfunctie via een potentiaalvrij schakelrelais(max. 2 A) op de ingangskaart (AA3), klemmenstrookX7. De functie moet worden geactiveerd in menu 5.4.

    CNONC

    Externt

    SMO

    Extern

    SMO 40

    AA3-X7L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK AA3-X7

    De afbeelding toont de relais in de alarmstand.

    Met schakelaar (SF1) in stand " " of " " staat het relaisin de alarmstand.

    LET OP!Voor de relaisuitgangen geldt een max. belas-ting van 2 A bij weerstandsbelasting (230V AC).

    TIPHet accessoire AXC is nodig als er meer danéén functie wordt aangesloten op de AUX-uit-gang.

    Optionele functies externe aansluiting:

    Indicaties• indicatie gewoon alarm

    • indicatie koelmodus (kan worden geselecteerd als delucht/water-warmtepomp koeling mag produceren)

    • vakantie-indicatie

    Bediening• regeling van circulatiepomp voor warmtapwatercircu-

    latie

    • regeling van actieve koeling in een systeem met 4leidingen (kan worden geselecteerd wanneer delucht/water-warmtepomp mag draaien voor koeling)

    • regeling van externe circulatiepomp (voor warmtedra-ger)

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen32

    www.nibeuplink.com

  • • fotovoltaïsche regeling (kan worden geselecteerd alshet accessoire EME 10/20 is geactiveerd.)

    fotovoltaïsche regeling (kan worden geselecteerd alshet accessoire EME 20 is geactiveerd.)

    Activering• activering van weg-modus voor "smart home" (aanvul-

    ling op de functies in menu 4.1.7)

    Voorzichtig!De relevante verdeelkast moet worden gemar-keerd met een waarschuwing voor externespanning.

    Er is een externe circulatiepomp aangesloten op de AUX-uitgang, zie onderstaande afbeelding.

    CNONC

    Externt

    SMO

    LPE

    N

    N

    PE

    L

    Extern

    SMO 40

    AA3-X7

    L N 1 1 0 2 3 4PE

    1 2 3 4

    LEK AA3-X7

    Accessoires aansluitenInstructies voor het aansluiten van andere accessoiresvindt u in de bijgeleverde installatie-instructies. Zie pagi-na 62 voor een lijst met accessoires die kunnen wordengebruikt met de SMO 40.

    ACCESSOIRES MET ACCESSOIREKAART(AA5)Accessoires met accessoirekaart (AA5) worden aange-sloten op de klemmenstrook van de regelmodule X4:4-6 op de ingangskaart AA5.

    Als er meerdere accessoires moeten worden aangeslo-ten of al geïnstalleerd zijn, moeten de volgende instruc-ties worden gevolgd.

    De eerste accessoirekaart moet rechtstreeks op de be-dieningsmoduleklemmenstrook AA5-X4 worden aange-sloten. De volgende kaarten moeten in serie met devorige kaart worden aangesloten.

    Gebruik kabeltype LiYY, EKKX of soortgelijk.

    Zie de accessoirehandleiding voor meer informatie.

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    AA5-X4

    4

    A

    B

    GND

    A

    B

    GND

    A

    B

    GND

    A

    B

    GND

    A

    B

    GND

    5

    6

    AA5-X4

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    AA5-X4

    SMO 40

    Accessoirekaart 1

    Accessoirekaart 2

    ON1

    23

    45

    67

    8

    -X9

    -X2

    24 20212223 1516171819 1011121314 56789 1

    1

    N

    L

    PE

    PE

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    9234

    -X8

    -X4

    -X10

    -X1

    AA5-X4

    ON1

    23

    45

    67

    8

    -X9

    -X2

    24 20212223 1516171819 1011121314 56789 1

    1

    N

    L

    PE

    PE

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    9234

    -X8

    -X4

    -X10

    -X1

    AA5-X4

    LEK

    ON

    12345678

    -X9

    -X2 24

    20

    21

    22

    23

    15

    16

    17

    18

    19

    10

    11

    12

    13

    14

    5

    6

    7

    8

    9

    1

    1NLPEPE

    12345678

    21 2

    3 4 5 6 7 8 9

    2

    3

    4

    -X8

    -X4

    -X10-X1

    AA5-X4

    33Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE SMO 40

  • ACCESSOIRES MET SMS-PRINT (AA9)Accessoires met SMS-print (AA9) worden aangeslotenop de klemmenstrook van de regelmodule X4:9-12 opde ingangsprint AA3. Gebruik kabeltype LiYY, EKKX ofsoortgelijk.

    Zie de accessoirehandleiding voor meer informatie.

    121110987

    12V A B GND

    Regelmodule

    AA3-X4

    AA9-X1

    Accessoires

    LEK AA3-X4

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen34

  • Voorbereidingen• Een compatibele NIBE-lucht/water-warmtepomp moet

    worden uitgerust met een besturingsprint met mini-maal de softwareversie als aangegeven op pagina 12.De versie van de besturingsprint wordt tijdens hetopstarten weergegeven op het display (indien vantoepassing) van de warmtepomp.

    • SMO 40 moet kant-en-klaar zijn aangesloten.

    • Het klimaatsysteem moet worden gevuld met wateren worden ontlucht.

    InbedrijfstellingMET NIBE-LUCHT/WATER-WARMTEPOMPVolg de instructies in de installatiehandleiding voor dewarmtepomp, hoofdstuk "Inbedrijfstelling en inregeling"- "Opstarten en inspectie".

    SMO 401. Schakel de warmtepomp in.

    2. Vermogen SMO 40.

    3. Volg de startgids op het display op de SMO 40 ofstart de startgids op in menu 5.7.

    Inbedrijfstelling metalleen bijverwarmingBij de eerste start volgt u de startgids, daarna de lijsthieronder.

    1. Configureer de bijverwarming in menu 5.1.12.

    2. Ga naar menu 4.2 bedrijfsstand.

    3. Markeer ”add. heat only” met de selectieknop endruk vervolgens op OK.

    4. Ga terug naar het hoofdmenu met een druk op Te-rug.

    LET OP!Bij inbedrijfstelling zonder NIBE lucht/water-warmtepomp wordt er mogelijk een alarmcom-municatiefout weergegeven op het display.

    Het alarm wordt gereset als de betreffendelucht/water-warmtepomp wordt gedeactiveerdin menu 5.2.2 ("geïnstalleerde slaves").

    Controleer dewisselklep1. Activeer "AA2-K1 (QN10)" in menu 5.6.

    2. Controleer of de wisselklep opengaat of -staat voorwarmtapwaterproductie.

    3. Deactiveer "AA2-K1 (QN10)" in menu 5.6.

    ControleerAUX-aansluitingZo controleert u eventuele functies die zijn aangeslotenop de AUX-aansluiting:

    1. Activeer "AA3-X7" in menu 5.6.

    2. Controleer de gewenste werking.

    3. Deactiveer "AA3-X7" in menu 5.6.

    KoelstandAls de installatie één of meer NIBE lucht/water-warmte-pompen heeft die kunnen koelen (NIBE F2040 of F2120),kan koelen worden toegestaan. Zie de betreffende in-stallatiehandleiding.

    Als koelen is toegestaan, kunt u de koelstandindicatiein menu 5.4 voor de AUX-uitgang kiezen.

    35Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstellingNIBE SMO 40

    6 Inbedrijfstelling en afstelling

  • Inbedrijfstelling eninspectieSTARTGIDS

    Voorzichtig!Er moet water in het afgiftesysteem zittenvoordat de schakelaar wordt ingesteld op " ".

    1. Zet installatieautomaat (SF1) op de SMO 40 op stand"".

    2. Volg de instructies in de startgids van het display.Als de startgids niet start als u de SMO 40, opstart,start u deze handmatig in menu 5.7.

    TIPZie de paragraaf "Bediening – Inleiding" vooreen nadere introductie van het regelsysteemvan de installatie (bediening, menu's, enz.).

    InbedrijfstellingDe eerste keer dat de installatie wordt gestart, wordtde startgids gestart. In de instructies van de startgidsstaat wat er moet gebeuren tijdens de eerste start enwordt er een overzicht gegeven van de basisinstellingenvan de installatie.

    De startgids zorgt ervoor dat het opstarten juist wordtuitgevoerd en niet wordt overgeslagen. De startgids kanlater worden gestart in het menu 5.7.

    Tijdens de opstartbegeleiding worden de wisselkleppenen de shunt achterwaarts en voorwaarts bewogen omte helpen bij de ontluchting van de warmtepomp.

    LET OP!Zolang de startgids actief is, start geen enkelefunctie van de SMO 40 automatisch.

    De startgids wordt bij elke herstart van deSMO 40 weergegeven totdat dit op de laatstepagina wordt uitgevinkt.

    Bediening in de startgids

    taal 4.6

    Indien de startgids zich links van deze paginabevindt, wordt deze automatisch korter

    60 min.

    A.Pagina

    C. Optie / instelling

    B. Naam en menunummer

    A. Pagina

    Hier ziet u hoe ver u bent gevorderd in de startgids.

    U bladert als volgt door de pagina's van de startgids:

    1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linker-bovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd.

    2. Druk op de OK-knop om naar de volgende pagina inde startgids te gaan.

    B. Naam en menunummer

    Hier kunt u zien op welk menu in het regelsysteem dezepagina van de startgids gebaseerd is. De cijfers tussenhaakjes verwijzen naar het menunummer in het regel-systeem.

    Als u meer wilt lezen over de betreffende menu's kuntu kijken in het helpmenu of de gebruikershandleidinglezen.

    C. Optie / instelling

    Verricht hier de instellingen voor het systeem.

    D. Helpmenu

    In veel menu's staat een symbool dat aangeeft dater extra hulp beschikbaar is.

    Om de helptekst te openen:

    1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool teselecteren.

    2. Drukt u op OK.

    De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters waar-tussen u kunt scrollen met de selectieknop.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling36

  • Bedieningseenheid

    A

    B

    C

    D

    E

    F

    Display

    Statuslamp

    Toets OK

    Toets Terug

    Selectieknop

    Schakelaar

    BINNENKLIMAAT

    MIJN SYSTEEM INFO

    WARMTAPWATER

    SMO 40 G USB-poort

    DISPLAYInstructies, instellingen en bedieningsinformatieworden op het display weergegeven. U kunt een-voudig door de verschillende menu's en opties navi-geren om het comfort in te stellen of de benodigdeinformatie te verkrijgen.

    A

    STATUSLAMPDe statuslamp geeft de status van de regelmoduleaan. De lamp:

    • brandt groen tijdens normaal bedrijf.

    • brandt geel in de noodstand.

    • brandt rood in het geval van een geactiveerdalarm.

    B

    TOETS OKDe toets OK wordt gebruikt om:

    • selecties van submenu's/opties/instelwaarden/pa-gina in de startgids te bevestigen.

    C

    TOETS TERUGDe toets terug wordt gebruikt om:

    • terug te keren naar het vorige menu.

    • een instelling te wijzigen die niet is bevestigd.

    D

    SELECTIEKNOPDe selectieknop kan naar rechts of links wordengedraaid. U kunt:

    • in de menu's en tussen de opties scrollen.

    • de waarden verhogen en verlagen.

    • scrollen door pagina's, sommige informatie isverdeeld over meerder pagina's (bijvoorbeeldhelptekst of service-info).

    E

    SCHAKELAAR (SF1))De schakelaar kan in drie standen worden gezet:

    • Aan ( )

    • Stand-by ( )

    • Noodstand ( )

    De noodstand mag alleen worden gebruikt in hetgeval van een fout in de regelmodule. In deze standschakelt de compressor in de warmtepomp uit enschakelt een elektrisch verwarmingselement in. Hetdisplay van de regelmodule is niet verlicht en destatuslamp brandt geel.

    F

    USB-POORTDe USB-poort is weggewerkt achter het plasticplaatje met de productnaam erop.

    De USB-poort wordt gebruikt voor het updaten vande software.

    Ga naar nibeuplink.com en klik op de tab "Software"om de nieuwste software voor uw installatie tedownloaden.

    G

    37Hoofdstuk 7 | Bediening - InleidingNIBE SMO 40

    7 Bediening - Inleiding

    www.nibeuplink.com

  • MenusysteemWanneer de deur van de regelmodule is geopend, wor-den naast enkele basisgegevens de vier hoofdmenu'svan het menusysteem op het display weergegeven.

    BINNENKLIMAAT

    MIJN SYSTEEM INFO

    WARMTAPWATER

    SERVICE

    Binnentemperatuur - (indien ruimtesensoren zijngeïnstalleerd)

    Warmtapwatertemp.

    Tijdelijk in luxe(indien geactiveerd)

    Buitentemperatuur

    Geschattehoeveelheidwarmtapwater

    Informatie overwerking

    MENU 1 - BINNENKLIMAATInstellen en plannen van binnenklimaat. Zie informatiein het helpmenu of de gebruikershandleiding.

    MENU 2 - WARMTAPWATERInstellen en plannen van warmtapwaterproductie. Zieinformatie in het helpmenu of de gebruikershandleiding.

    Dit menu wordt uitsluitend weergegeven wanneer ereen boiler in het systeem is geïnstalleerd.

    MENU 3 - INFOWeergave van temperatuur en andere bedrijfsinformatieen toegang tot alarmlog. Zie informatie in het helpmenuof de gebruikershandleiding.

    MENU 4 - MIJN SYSTEEMInstellen van tijd, datum, taal, weergave, bedrijfsmodusenz. Zie informatie in het helpmenu of de gebruikers-handleiding.

    MENU 5 - SERVICEGeavanceerde instellingen. Deze instellingen zijn nietbeschikbaar voor de eindgebruiker. Het menu wordtzichtbaar wanneer in het startmenu 7 seconden lang deTerug-knop wordt ingedrukt. Zie pagina 44.

    SYMBOLEN DISPLAYDe volgende symbolen kunnen bij bedrijf op het displayverschijnen.

    BeschrijvingSymbool

    Dit symbool verschijnt in het informatieven-ster als er informatie van belang in menu 3.1staat.

    Deze twee symbolen geven aan of de com-pressor in de buitenunit of de bijverwarmingin de installatie is geblokkeerd via de SMO 40.

    Beide kunnen bijvoorbeeld worden geblok-keerd als een bepaalde bedrijfsstand is geko-zen in menu 4.2, als blokkeren is ingeplandin menu 4.9.5 of als een alarm is geactiveerddat één van beide blokkeert.

    Compressor blokkeren.

    Bijverwarming blokkeren.

    Dit symbool verschijnt als de periodieke toe-name of de luxe stand voor warmtapwater isgeactiveerd.

    Dit symbool geeft aan of "vakantie-instelling"actief is in 4.7.

    Dit symbool geeft aan of de SMO 40 contactheeft met NIBE Uplink.

    Dit symbool geeft de actuele snelheid van deventilator aan als deze snelheid afwijkt vande normale instelling.

    Accessoire vereist.

    Dit symbool is zichtbaar in installaties metactieve zonneaccessoires.

    Dit symbool geeft aan of zwembadverwar-ming actief is.

    Accessoire vereist.

    Dit symbool geeft aan of koeling actief is.

    Warmtepomp met koelfunctie vereist.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding38

  • BINNENKLIMAAT

    MIJN SYSTEEM INFO

    WARMTAPWATER

    temperatuur

    BINNENKLIMAAT 1

    geavanceerd

    programmering uit

    Gemarkeerdhoofdmenu

    Menunummer - gemarkeerd submenu Naam en menunummer - hoofdmenu

    Symbool -hoofdmenu

    Statusinformatie - submenu'sNaam - submenu'sSymbolen – submenu's

    WERKINGDraai de selectieknop naar links of naarrechts om de cursor te bewegen. De gemar-keerde positie is wit en/of heeft een opwaart-se tab.

    MENU SELECTERENSelecteer een hoofdmenu door het te markeren envervolgens op OK te drukken om door het menusysteemte lopen. Er wordt hierna een nieuw venster met subme-nu's geopend.

    Selecteer een van de submenu's door het menu temarkeren en vervolgens op OK te drukken.

    OPTIES SELECTEREN

    zuinig

    comfortstand 2.2

    normaal

    luxe

    smart control

    In een optiemenu wordt de huidig geselecteerdeoptie aangegeven met een groen vinkje.

    Een andere optie selecteren:

    1. Markeer de betreffende optie d.m.v. de selctie-knop. Een van de opties is voorgeselecteerd(wit).

    2. Druk op OK om de geselecteerde optie te be-vestigen. De geselecteerde optie heeft eengroen vinkje.

    EEN WAARDE INSTELLEN

    tijd & datum4.4tijd

    dag

    jaar

    maand

    24 uur

    12 uur

    datum

    Te wijzigen waarden

    Om een waarde in te stellen:

    1. Markeer u de waarde die u wilt instellen metde selectieknop.

    2. Drukt u op OK. De achtergrond van de waardewordt groen. Dit betekent dat u de instelmo-dus hebt geopend.

    3. Draai de selectieknop naar rechts om dewaarde te verhogen en naar links om deze teverlagen.

    4. Druk op OK om de waarde te bevestigen dieu hebt ingesteld. Druk op de toets Terug omnaar de oorspronkelijke waarde terug te keren.

    39Hoofdstuk 7 | Bediening - InleidingNIBE SMO 40

  • HET VIRTUELE TOETSENBORD GEBRUIKEN

    Verschillende toetsenborden

    Als het in sommige menu's nodig is dat er tekst wordtingevoerd, is er een virtueel toetsenbord beschikbaar.

    Afhankelijk van het menu hebt u de beschikking oververschillende tekensets die u met behulp van de selec-tieknop kunt selecteren. Om andere tekens te gebruiken,drukt u op de Terug-knop. Als een menu maar één te-kenset heeft, wordt het toetsenbord direct weergege-ven.

    Als u klaar bent met het invoeren van tekst, markeert u"OK" en drukt u op OK.

    DOOR DE VENSTERS SCROLLENEen menu kan uit meerdere vensters bestaan. Draai deselectieknop om tussen de vensters te scrollen.

    Huidigemenuvenster

    Aantal vensters inhet menu

    Door de vensters in de startgids scrollen

    taal 4.6

    Indien de startgids zich links van deze paginabevindt, wordt deze automatisch korter

    60 min.

    Pijlen voor door venster scrollen in startgids

    1. Draai de selectieknop totdat de pijltjes in de linker-bovenhoek (bij het paginanummer) zijn gemarkeerd.

    2. Druk op de OK-knop om naar de volgende stap inde startgids te gaan.

    HELPMENUIn veel menu's staat een symbool dat aangeeft dater extra hulp beschikbaar is.

    Om de helptekst te openen:

    1. Gebruikt u de selectieknop om het helpsymbool teselecteren.

    2. Drukt u op OK.

    De helptekst bestaat vaak uit meerdere vensters waar-tussen u kunt scrollen met de selectieknop.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding40

  • Menu 1 - BINNENKLIMAAT1.1.1 - verwarming1.1 - temperatuur1 - BINNENKLIMAAT1.1.2 - koeling **

    1.2 - ventilatie *

    1.3.1 - verwarming1.3 - programmering1.3.2 - koeling **1.3.3 - ventilatie *

    1.9.1.1 stooklijn1.9.1 - curve1.9 - geavanceerd1.9.1.2 - koelcurve **

    1.9.2 - externe instelling

    1.9.3.1 - verwarming1.9.3 - min. aanvoer temp.1.9.3.2 - koeling **

    1.9.4 - instellingen ruimtesen-sor1.9.5 - instellingen koeling *1.9.6 - terugsteltijd ventilator *

    1.9.7.1 - verwarming1.9.7 - eigen stooklijn1.9.7.2 - koeling **

    1.9.8 - verschuiving punt1.9.9 – nachtkoeling*

    * Accessoires nodig.

    ** Warmtepomp met koelfunctie vereist.

    41Hoofdstuk 8 | BedieningNIBE SMO 40

    8 Bediening

  • Menu 2 -WARMTAPWATER

    2.1 - tijdelijk in luxe2 - WARMTAPWATER*2.2 - comfortstand2.3 - programmering

    2.9.1 - periodieke toename2.9 - geavanceerd2.9.2 - warmtapw.recirc. *

    Menu 3 - INFO3.1 - service-info3 - INFO3.2 - compressor info3.3 - info bijverwarming3.4 - alarm log3.5 - binnentemp. log

    * Accessoires nodig.

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 8 | Bediening42

  • Menu 4 - MIJN SYSTEEM4.1.1 - zwembad *4.1 - plusfuncties4 - MIJN SYSTEEM4.1.2 - pool 2 *

    4.1.3.1 - NIBE Uplink4.1.3 - internet4.1.3.8 - tcp/ip-instellingen4.1.3.9 - proxy-instellingen

    4.1.4 - sms *4.1.5 - SG Ready4.1.6 - smart price adaption™4.1.7 - smart home

    4.1.8.1 - instellingen4.1.8 - smart energy source™4.1.8.2 - inst. prijs4.1.8.3 - CO2 impact4.1.8.4 - tariefper., elektr.4.1.8.6 - tariefper., ext. shunt-bijv.4.1.8.7 - tariefper., ext. stapbijv.4.1.8.8 - tariefper., OPT10*

    Menu 4.1.10 – zonne-energie*

    4.2 - bedrijfsstand4.3 - mijn pictogrammen4.4 - tijd & datum4.6 - taal4.7 - vakantie-instelling

    4.9.1 - functie voorkeuren4.9 - geavanceerd4.9.2 - instelling modus auto4.9.3 - instelling graadminuten4.9.4 - fabrieksinstelling gebrui-ker4.9.5 - blokk. programm.4.9.6 - program. stille stand4.9.7 – tools

    * Accessoires nodig.

    43Hoofdstuk 8 | BedieningNIBE SMO 40

  • Menu 5 - SERVICEOVERZICHT

    5.1.1 - warmwaterinstellingen *5.1 - bedrijfsinstellingen5 - SERVICE5.1.2 - max. aanvoertemp.5.1.3 - max. versch. aanvoertemp.5.1.4 - alarmhandelingen5.1.5 - ventilatorsnelheid uitlaatlucht *5.1.6 – fan sp. supply air*5.1.12 - bijverw.5.1.14 - aanvinst. klim.systeem5.1.22 - heat pump testing5.1.23 - compressor curve5.1.25 - tijd filteralarm*

    5.2.2 - geïnstalleerde slaves5.2 - systeeminstellingen5.2.3 - koppeling5.2.4 - accessoires

    5.3.2 - shuntgestuurde bijverw. *5.3 - instellingen accessoire5.3.3 - extra klimaatsysteem *5.3.4 - zonneverwarming *5.3.6 - stapgestuurde bijverwarming5.3.8 - warmtapwatercomfort *5.3.11 - modbus *5.3.12 - afvoer-/aanvoerluchtmodule *5.3.14 - F135 *5.3.15 - GBM-communicatiemodule *5.3.16 - vochtigheidssensor *5.3.21 - deb.sensor / energiemeter

    5.4 - in-/uitgangen software5.5 - service fabriekinstelling5.6 - geforceerde regeling5.7 - startgids5.8 - snelstart5.9 - vloerdroogfunctie5.10 - log met wijzigingen

    5.11.1.1 - warmtepomp5.11.1 - EB1015.11 - slave-instellingen5.11.1.2 - laadpomp (GP12)

    5.11.2 - EB1025.11.3 - EB1035.11.4 - EB1045.11.5 - EB1055.11.6 - EB1065.11.7 - EB1075.11.8 - EB108

    5.12 - land

    * Accessoire vereist.

    Ga naar het hoofdmenu en houd de knop Terug 7 secon-den ingedrukt om naar het Servicemenu te gaan.

    Submenu'sMenu SERVICE heeft oranje tekst en is bedoeld voorgevorderde gebruikers. Dit menu heeft meerdere sub-menu's. U vindt de statusinformatie van het betreffendemenu op het display aan de rechterkant van de menu´s.

    bedrijfsinstellingen Bedrijfsinstellingen voor de regel-module.

    systeeminstellingen Systeeminstellingen voor de regel-module, activeren van accessoires enz.

    instellingen accessoire Bedrijfsinstellingen voor verschil-lende accessoires.

    in-/uitgangen software Instellen van softwaregestuurdein- en uitgangen op ingangskaart (AA3) en klemmen-strook (X2).

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 8 | Bediening44

  • service fabriekinstelling Totale reset van alle instellingen(inclusief instellingen die beschikbaar zijn voor de gebrui-ker) naar standaardwaarden.

    geforceerde regeling Gedwongen regeling van de ver-schillende componenten in de binnenmodule.

    startgids Handmatige start van de startgids die deeerste keer wordt gebruikt wanneer de regelmodulewordt gestart.

    snelstart Snelstarten van de compressor.

    Voorzichtig!Onjuiste instellingen in de servicemenu's kun-nen schade aan de installatie veroorzaken.

    MENU 5.1 - BEDRIJFSINSTELLINGENBedrijfsinstellingen voor de regelmodule kunnen in desubmenu's worden doorgevoerd.

    MENU 5.1.1 - WARMWATERINSTELLINGENDe warmtapwaterinstellingen vereisen dat warmtapwa-terproductie is geactiveerd in menu 5.2.4 accessoires.

    zuinigInstelbereik starttemp. eco: 5 – 55 °C

    Fabrieksinstelling starttemp. eco: 42 °C

    Instelbereik stoptemp. eco: 5 – 60 °C

    Fabrieksinstelling stoptemp. eco: 48 °C

    normaalInstelbereik starttemp. normaal: 5 – 60 °C

    Fabrieksinstelling starttemp. normaal: 46 °C

    Instelbereik stoptemp. normaal: 5 – 65 °C

    Fabrieksinstelling stoptemp. normaal: 50 °C

    luxeInstelbereik starttemp. luxe: 5 – 70 °C

    Fabrieksinstelling starttemp. luxe: 49 °C

    Instelbereik stoptemp. luxe: 5 – 70 °C

    Fabrieksinstelling stoptemp. luxe: 53 °C

    stoptemp. per. verhogingInstelbereik: 55 – 70 °C

    Fabrieksinstelling: 55 °C

    stapverschil compressorsInstelbereik: 0,5 – 4,0 °C

    Fabrieksinstelling: 1,0 °C

    laadmethodeInstelbereik: doeltemp., delta temp.

    Standaardwaarde: delta temp.

    Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van hetwarmtapwater voor de verschillende comfortopties inmenu 2.2 ook de stoptemperatuur voor periodieke ver-hogingen in menu 2.9.1.

    Hier selecteert u de laadmethode voor warmtapwater-gebruik. “delta temp.” wordt aanbevolen voor boilersmet laadspiraal, “doeltemp.” voor boilers met dubbelemantel en boilers met warmtapwaterspiraal.

    MENU 5.1.2 - MAX. AANVOERTEMP.

    afgiftesysteemInstelbereik: 5-80 °C

    Standaardwaarde: 60 °C

    Stel hier de maximale aanvoertemperatuur in voor hetafgiftesysteem. Indien de installatie meerdere klimaat-systemen heeft, kunnen er afzonderlijke maximale aan-voertemperaturen worden ingesteld voor ieder systeem.Afgiftesystemen 2-8 kunnen niet worden ingesteld opeen hogere max. aanvoertemperatuur dan klimaatsys-teem 1.

    LET OP!Vloerverwarmingssystemen worden normaalgesproken max. aanvoertemp. ingesteld tus-sen 35 en 45 °C.

    Controleer de max. vloertemperatuur bij de le-verancier van uw vloer.

    MENU 5.1.3 - MAX. VERSCH.AANVOERTEMP.

    max. versch. compressorInstelbereik: 1 – 25 °C

    Standaardwaarde: 10 °C

    max. versch. bijverwarmingInstelbereik: 1 – 24 °C

    Standaardwaarde: 7 °C

    Hier stelt u het maximale toegestane verschil in tussende berekende en de huidige aanvoertemperatuur tijdensde compressor- of de bijverwarmingsmodus. Max.versch. bijverwarming kan nooit hoger zijn dan max.versch. compressor

    max. versch. compressorIndien de actuele aanvoertemperatuur de berekendeaanvoertemperatuur op basis van de ingestelde waardeoverstijgt, wordt de waarde in graadminuten ingesteldop +2. De compressor in de warmtepomp stopt als eralleen warmtevraag is voor cv.

    45Hoofdstuk 8 | BedieningNIBE SMO 40

  • max. versch. bijverwarmingIndien “addition” wordt gekozen en geactiveerd in menu4.2 en de actuele aanvoertemperatuur overstijgt de be-rekende temperatuur met de ingestelde waarde, wordtde bijverwarming stopgezet.

    MENU 5.1.4 - ALARMHANDELINGENKies hier hoe de bedieningsmodule u moet waarschu-wen als een alarm op het display wordt getoond. Deverschillende alternatieven zijn dat de warmtepompstopt met het produceren van warmtapwater en/of dekamertemperatuur verlaagt.

    LET OP!Als er geen alarmhandeling is geselecteerd,kan dit leiden tot een hoger energieverbruik bijeen alarm.

    MENU 5.1.5 - VENTILATORSNELHEIDUITLAATLUCHT (ACCESSOIRE VEREIST)

    normaal en snelheid 1-4Instelbereik: 0 – 100 %

    Stel de snelheid voor de vijf verschillende te selecterensnelheden voor de ventilator hier in.

    LET OP!Een onjuist ingestelde ventilatiestroom kan hethuis beschadigen en kan tot een hoger energie-verbruik leiden.

    MENU 5.1.6 - FAN SP. SUPPLY AIR(ACCESSOIRE VEREIST)

    normaal en snelheid 1-4Instelbereik: 0 – 100 %

    Stel de snelheid voor de vijf verschillende te selecterensnelheden voor de ventilator hier in.

    LET OP!Een onjuist ingestelde waarde kan het huis optermijn door vocht en schimmelwerking bescha-digen en het energieverbruik mogelijk verho-gen.

    MENU 5.1.12 - BIJVERW.Hier kunt u instellingen verrichten voor aangesloten bij-verwarming (bijverwarming met stapregeling of shunt-regeling).

    Selecteer of er een bijverwarming met stapregeling ofshuntregeling is aangesloten. Vervolgens kunt u instel-lingen verrichten voor de verschillende alternatieven.

    bijv.type: stapgeregeld

    max. stap

    Instelbereik (binaire stappen gedeactiveerd): 0 – 3

    Instelbereik (binaire stappen geactiveerd): 0 – 7

    Standaardwaarde: 3

    zekeringgrootte

    Instelbereik: 1 - 200 A

    Fabrieksinstelling: 16 A

    transformatieratio

    Instelbereik: 300 - 3000

    Fabrieksinstelling: 300

    Selecteer deze optie als de stapgeregelde bijverwarmingis aangesloten en vóór of na de wisselklep voor warm-tapwaterproductie zit (QN10). Een stapgeregelde bijver-warming is bijv. een externe elektrische ketel.

    Als binaire stappen zijn gedeactiveerd (uit), hebben deinstellingen betrekking op lineaire stappen.

    U kunt hier instellen wat het maximale aantal toegestanestappen voor de bijverwarming is, of er een interne bij-verwarming in de tank zit (alleen beschikbaar als de bij-verwarming na de wisselklep voor warmtapwaterproduc-tie (QN10) is geplaatst), of er binaire stappen moetenworden gebruikt, wat de grootte van de zekering is enwat de transformatieverhouding is.

    TIPOm de locatie vóór of na de QN10 te selecte-ren, moet u "warmtapwaterproductie" in menu5.2.4 - accessoires aanvinken en een aanslui-ting in menu 5.2.3 - koppeling toevoegen (ergeldt slechts één lucht/water-warmtepomp inhet systeem voor deze optie).

    NIBE SMO 40Hoofdstuk 8 | Bediening46

  • bijv.type: shuntgeregeld

    bijverwarming voorrang

    Instelbereik: aan/uit

    Fabrieksinstelling: uit

    minimale looptijd

    Instelbereik: 0 – 48 u

    Standaardwaarde: 12 u

    min. temp.

    Instelbereik: 5 – 90 °C

    Standaardwaarde: 55 °C

    mengklep versterker

    Instelbereik: 0,1 –10,0

    Standaardwaarde: 1,0

    mengklep stap vertraging

    Instelbereik: 10 – 300 s

    Standaardwaarde: 30 s

    zekeringgrootte

    Instelbereik: 1 - 200 A

    Fabrieksinstelling: 16 A

    transformatieratio

    Instelbereik: 300 - 3000

    Fabrieksinstelling: 300

    Selecteer deze optie als er een bijverwarming metshuntregeling is aangesloten.

    Stel hier de minimale looptijd en de minimale tempera-tuur in voor het starten van de externe bijverwarmingmet shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookteketel.

    U kunt de versterking van de shuntklep en de wachttijdvan de shuntklep instellen.

    Als u "bijverwarming voorrang" kiest, wordt de warmtevan de externe bijverwarming gebruikt in plaats van dievan de warmtepomp. De shuntklep wordt net zo langgeregeld als er warmte beschikbaar is, anders wordt deshuntklep gesloten.

    MENU 5.1.14 - AANVINST. KLIM.SYSTEEM

    voorinstellInstelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw.,DOT °C

    Standaardwaarde: radiator

    Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C

    De fabrieksinstelling van de DOT-waarde is afhanke-lijk van het land dat is aangegeven voor de locatievan het product. Het voorbeeld hieronder heeft be-trekking op Zweden.

    Fabrieksinstelling DOT: -20,0 °C

    eigen inst.Instelbereik dT bij DOT: 0,0 – 25,0

    Fabrieksinstelling dT bij DOT: 10,0

    Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C

    Fabrieksinstelling DOT: -20,0 °C

    Hier wordt het type afgiftesysteem ingesteld waar decirculatiepomp verwarmingssysteem naartoe werkt.

    dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- enretourtemperaturen bij de gemeten buitentemperatuur.

    MENU 5.1.22 - HEAT PUMP TESTING

    Voorzichtig!Dit menu is bedoeld voor het testen van deSMO 40 volgens verschillende standaarden.

    Gebruik van dit menu voor andere doeleindenkan ertoe leiden dat uw installatie niet correctfunctioneert.

    Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iederestandaard.

    MENU 5.1.23 - COMPRESSOR CURVE

    LET OP!Dit menu wordt alleen weergegeven alsSMO 40 is aangesloten op een warmtepompmet een invertergestuurde compressor.

    Stel in of de compressor in de warmtepomp tijdensspecifieke eisen moet werken op basis van een bepaaldecurve of moet werken op basis van vooraf ingesteldecurven.

    U stelt een curve voor een vraag (warmte, warmtapw