Referentieniveaus Taal en Rekenen PO

4
Primair Onderwijs Referentieniveaus Taal en Rekenen De referentieniveaus gelden voor het basis- en speciaal (basis)onderwijs, het voortgezet onder- wijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Dus ook voor uw school. In deze krant vindt u informatie over de indeling en betekenis van de referentieniveaus voor uw school. Voor uitgebreidere informatie bent u welkom op de website www.taalenrekenen.nl. Zijn referentieniveaus nodig? Nederland heeft toch een goed onderwijssysteem? Natuurlijk, en daar draagt u dagelijks aan bij. Maar dat taal en rekenen beter moet en kan, is voor iedereen duidelijk. Referentieniveaus maken beter duidelijk wat we verwachten van leerlingen op het gebied van taal en rekenen. Dat is voor uw leerlingen een voorwaarde voor een geslaagde schoolloopbaan en om later goed mee te kunnen doen in de samenleving. Een van de belangrijke opgaven voor het basis- en speciaal (basis)onderwijs is: een fundamentele, duurzame verbetering van de taal- en reken- prestaties via opbrengstgerichte manieren van werken. Referentieniveaus zijn een instrument om dat opbrengstgerichte werken in de praktijk te realiseren. Want met referentieniveaus kunt u preciezer doelen vaststellen en leerprestaties van individuele leerlingen meten, volgen en waar nodig bijstellen. Bovendien bevorderen de referentieniveaus een soepele aansluiting tussen de verschillende onderwijssectoren, doordat in elke fase van de opleiding van een leerling zijn of haar niveau eenduidig kan worden vastgelegd. Daarom dus: referentieniveaus! Resultaat met referentieniveaus Breng uw leerlingen op een hoger niveau oktober 2010 Niveaus en domeinen De referentieniveaus voor taal en rekenen zijn ingedeeld in domeinen, met per domein een nadere beschrijving. Voor taal gaat het om de domeinen: Mondelinge taalvaardigheid (gespreksvaardig- heid, luistervaardigheid en spreekvaardigheid) Lezen (zakelijke teksten en fictionele, narratieve en literaire teksten) Schrijven Begrippenlijst en taalverzorging De vier domeinen zijn ieder op vier niveaus beschreven. De niveaus geven een opklimmende moeilijkheidsgraad in basiskennis en vaardig- heden aan. Elk fundamenteel niveau omvat het voorgaande niveau: leerlingen op niveau 2F beheersen dus ook niveau 1F. Bij het behalen van een fundamenteel niveau kunt u het volgende niveau zien als streefniveau, aangezien niveau 1S en 2F voor taal gelijk zijn. De domeinen voor rekenen zijn: Getallen Verhoudingen Meten en Meetkunde Verbanden Anders dan bij taal gaat het bij rekenen om van elkaar onderscheiden fundamentele niveaus en streefniveaus. Deze zijn beide op drie niveaus beschreven, dus voor het fundamentele niveau 1F, 2F en 3F en voor het streefniveau 1S, 2S en 3S. De fundamentele niveaus richten zich op basale kennis en inzichten en zijn gericht op een meer toepassinggerichte benadering van rekenen. De streefniveaus bereiden al voor op de meer abstracte wiskunde. Bij rekenen is er geen vierde niveau, omdat dat het domein van de wiskunde is. Voor nadere informatie en gedetailleerde referentiebeschrijvingen kunt u terecht op www.taalenrekenen.nl > Referentieniveaus Taal/Rekenen > Beschrijvingen. Scholen zijn sinds 1 augustus 2010 wettelijk verplicht de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen in het onderwijsaanbod als uitgangspunt te nemen. In de referentieniveaus is beschreven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op verschillende momenten in hun schoolloopbaan. Dit in tegenstelling tot de meer globale kerndoelen, waarin alleen de eisen voor het aanbod in het onderwijs zijn vastgelegd. Pagina 2: Onderwijsinspectie aan het woord Pagina 3: Referentieniveaus als hulpmiddel bij opbrengst- gericht werken Pagina 4: Overzicht van hulpbronnen Wat leerlingen moeten kennen en kunnen 1F 1S 2F 2S 3F 3S 4S 4F Algemeen maatschappelijk niveau Drempels Toewijzing aan sectoren: Taal 1F en 1S: primair en speciaal onderwijs 2F: mbo 1, 2, 3, vmbo 3F: mbo 4, havo 4F: vwo Rekenen 1F en 1S: primair en speciaal onderwijs 2F: mbo 1, 2, 3, vmbo 3F: mbo 4, havo, vwo De referentieniveaus beschrijven welke basiskennis en -vaardigheden uw leerlingen moeten beheersen voor taal en rekenen. Er zijn vier fundamentele niveaus en vier streefniveaus (1F t/m 4F en 1S t/m 4S) over alle onderwijssectoren (po, so, vo en mbo) heen. Tussen de vier niveaus is sprake van overgangen of drempels. Dit zijn de overstappen die uw leerlingen maken binnen hun schoolloop- baan. Niveau 1F en 1S zijn van toepassing op het einde van het basis- en speciaal (basis)onderwijs. Natuurlijk is het de bedoeling dat zoveel mogelijk leerlingen een zo hoog mogelijk niveau halen, maar tenminste 1F. Voor leerlingen die méér kunnen, kunt u toewerken naar niveau 1S en hoger. Betekent de invoering van referentieniveaus veel extra werk? Dat kan meevallen, zeker als u het inpast in de aanpak van ‘opbrengst- gericht werken’. Bovendien sluiten veel taal- en rekenmethoden al goed aan bij de referentieniveaus (zie www.taalenrekenen.nl > Referentiekader > Relevante documenten, onder subkop Onderzoek). De voordelen op een rij: 1. De referentieniveaus dragen bij aan efficiën- tere en effectievere onderwijsprogramma’s. Wat uw leerlingen precies moeten kennen en kunnen als het gaat om de basiskennis en basisvaardigheden is nu duidelijk omschreven. 2. Met de referentieniveaus kunt u - binnen het opbrengstgericht werken - doelen stellen en leerprestaties van leerlingen meten en zo nodig bijsturen. 3. Door de referentieniveaus sluiten de pro- gramma’s van de verschillende schooltypen beter op elkaar aan waardoor herhalingen of hiaten voorkomen worden. 4. Door het gebruik van de referentieniveaus is bij de overstap tussen scholen voor de ontvangende school direct duidelijk hoe ver de leerling is op het gebied van taal en rekenen. Daardoor kan de school makkelijker vaststellen of en waar remediëring nodig is, of onderhoud volstaat, of dat een leerling kan doorwerken naar het volgende niveau. De voordelen op een rij

description

Deze informatiekrant over de referentieniveaus taal en rekenen is tot stand gekomen met financiële steun van het ministerie van OCW. De krant is samengesteld door SLO en bevat bijdragen van de VO-Raad, het Steunpunt taal en rekenen vo, Inspectie van het Onderwijs en de onderwijsondersteunende instellingen: APS, Cito, CPS, Expertisecentrum Nederlands, Freudenthal Instituut en KPC Groep.

Transcript of Referentieniveaus Taal en Rekenen PO

PrimairOnderwijs

ReferentieniveausTaal en Rekenen

De referentieniveaus gelden voor het basis- en

speciaal (basis)onderwijs, het voortgezet onder-

wijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Dus

ook voor uw school.

In deze krant vindt u informatie over de indeling

en betekenis van de referentieniveaus voor uw

school. Voor uitgebreidere informatie bent u

welkom op de website www.taalenrekenen.nl.

Zijn referentieniveaus nodig?Nederland heeft toch een goed onderwijssysteem?

Natuurlijk, en daar draagt u dagelijks aan bij.

Maar dat taal en rekenen beter moet en kan,

is voor iedereen duidelijk. Referentieniveaus

maken beter duidelijk wat we verwachten van

leerlingen op het gebied van taal en rekenen.

Dat is voor uw leerlingen een voorwaarde voor

een geslaagde schoolloopbaan en om later goed

mee te kunnen doen in de samenleving. Een

van de belangrijke opgaven voor het basis- en

speciaal (basis)onderwijs is: een fundamentele,

duurzame verbetering van de taal- en reken-

prestaties via opbrengstgerichte manieren van

werken. Referentieniveaus zijn een instrument

om dat opbrengstgerichte werken in de praktijk

te realiseren. Want met referentieniveaus kunt

u preciezer doelen vaststellen en leerprestaties

van individuele leerlingen meten, volgen en

waar nodig bijstellen. Bovendien bevorderen de

referentieniveaus een soepele aansluiting tussen

de verschillende onderwijssectoren, doordat in

elke fase van de opleiding van een leerling zijn

of haar niveau eenduidig kan worden vastgelegd.

Daarom dus: referentieniveaus!

Resultaat met referentieniveaus

Breng uw leerlingen op een hoger niveauoktober 2010

Niveaus en domeinen De referentieniveaus voor taal en rekenen zijn

ingedeeld in domeinen, met per domein een

nadere beschrijving.

Voor taal gaat het om de domeinen:

• Mondelinge taalvaardigheid (gespreksvaardig-

heid, luistervaardigheid en spreekvaardigheid)

• Lezen (zakelijke teksten en fictionele,

narratieve en literaire teksten)

• Schrijven

• Begrippenlijst en taalverzorging

De vier domeinen zijn ieder op vier niveaus

beschreven. De niveaus geven een opklimmende

moeilijkheidsgraad in basiskennis en vaardig-

heden aan. Elk fundamenteel niveau omvat

het voorgaande niveau: leerlingen op niveau 2F

beheersen dus ook niveau 1F. Bij het behalen van

een fundamenteel niveau kunt u het volgende

niveau zien als streefniveau, aangezien niveau

1S en 2F voor taal gelijk zijn.

De domeinen voor rekenen zijn:

• Getallen

• Verhoudingen

• Meten en Meetkunde

• Verbanden

Anders dan bij taal gaat het bij rekenen om van

elkaar onderscheiden fundamentele niveaus en

streefniveaus. Deze zijn beide op drie niveaus

beschreven, dus voor het fundamentele niveau

1F, 2F en 3F en voor het streefniveau 1S, 2S en

3S. De fundamentele niveaus richten zich op

basale kennis en inzichten en zijn gericht op

een meer toepassinggerichte benadering van

rekenen.

De streefniveaus bereiden al voor op de meer

abstracte wiskunde. Bij rekenen is er geen

vierde niveau, omdat dat het domein van de

wiskunde is.

Voor nadere informatie en gedetailleerde

referentiebeschrijvingen kunt u terecht op

www.taalenrekenen.nl > Referentieniveaus

Taal/Rekenen > Beschrijvingen.

Scholen zijn sinds 1 augustus 2010 wettelijk verplicht de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen in het onderwijsaanbod als uitgangspunt te nemen. In de referentieniveaus is beschreven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op verschillende momenten in hun schoolloopbaan. Dit in tegenstelling tot de meer globale kerndoelen, waarin alleen de eisen voor het aanbod in het onderwijs zijn vastgelegd.

Pagina 2:

Onderwijsinspectie aan het woord

Pagina 3:

Referentieniveaus als hulpmiddel bij opbrengst-gericht werken

Pagina 4:

Overzicht van hulpbronnen

Wat leerlingen moeten kennen en kunnen

1F

1S 2F

2S 3F

3S

4S

4F

Referentiekader

Algemeen maatschappelijk niveau

Drempels

Toewijzing aan sectoren:

Taal 1F en 1S: primair en speciaal onderwijs 2F: mbo 1, 2, 3, vmbo 3F: mbo 4, havo 4F: vwo Rekenen 1F en 1S: primair en speciaal onderwijs 2F: mbo 1, 2, 3, vmbo 3F: mbo 4, havo, vwo

De referentieniveaus beschrijven welke basiskennis en -vaardigheden uw leerlingen moeten

beheersen voor taal en rekenen. Er zijn vier fundamentele niveaus en vier streefniveaus (1F t/m 4F en

1S t/m 4S) over alle onderwijssectoren (po, so, vo en mbo) heen. Tussen de vier niveaus is sprake van

overgangen of drempels. Dit zijn de overstappen die uw leerlingen maken binnen hun schoolloop-

baan. Niveau 1F en 1S zijn van toepassing op het einde van het basis- en speciaal (basis)onderwijs.

Natuurlijk is het de bedoeling dat zoveel mogelijk leerlingen een zo hoog mogelijk niveau halen,

maar tenminste 1F. Voor leerlingen die méér kunnen, kunt u toewerken naar niveau 1S en hoger.

Betekent de invoering van referentieniveaus veel extra werk? Dat kan meevallen, zeker als u het inpast in de aanpak van ‘opbrengst-gericht werken’. Bovendien sluiten veel taal- en rekenmethoden al goed aan bij de referentieniveaus (zie www.taalenrekenen.nl > Referentiekader > Relevante documenten, onder subkop Onderzoek). De voordelen op een rij:

1. De referentieniveaus dragen bij aan efficiën-

tere en effectievere onderwijsprogramma’s.

Wat uw leerlingen precies moeten kennen en

kunnen als het gaat om de basiskennis en

basisvaardig heden is nu duidelijk omschreven.

2. Met de referentieniveaus kunt u - binnen

het opbrengstgericht werken - doelen stellen

en leerprestaties van leerlingen meten en zo

nodig bijsturen.

3. Door de referentieniveaus sluiten de pro-

gramma’s van de verschillende schooltypen

beter op elkaar aan waardoor herhalingen of

hiaten voorkomen worden.

4. Door het gebruik van de referentieniveaus

is bij de overstap tussen scholen voor de

ontvangende school direct duidelijk hoe

ver de leerling is op het gebied van taal en

rekenen. Daardoor kan de school makkelijker

vaststellen of en waar remediëring nodig is,

of onderhoud volstaat, of dat een leerling

kan doorwerken naar het volgende niveau.

De voordelen op een rij

De referentieniveaus gelden integraal voor het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs, met uitzondering van zeer moei-lijk lerenden en meervoudig gehandicapte leerlingen (zml en mg). Wat betekent dit voor u als leraar in het speciaal (basis)onder-wijs? Moet u andere materialen en middelen gebruiken? En wat gaat er veranderen als uw school deelneemt aan het project Implemen-tatie van leerlijnen in het (v)so?

Scholen in het speciaal basisonderwijs en

speciaal onderwijs werken voor taal en rekenen

vaak met methodes die zijn geschreven voor het

reguliere basisonderwijs. De referentieniveaus

zijn voor een groot deel gedekt door die metho-

des. Om het onderwijs aan te laten sluiten bij de

mogelijkheden van de leerlingen, moet de leraar

een inhoudelijke keuze maken: krijgt de leerling

meer tijd om aan taal en rekenen te besteden,

krijgt de leerling extra ondersteunende hulpmid-

delen en/of krijgt de leerling een selectie uit

het onderwijsaanbod? Om de referentieniveaus

daarbij in beeld te houden, is het belangrijk

om de vorderingen van de leerling nauwlet-

tend te volgen. Het werken met leerlijnen kan

hierbij behulpzaam zijn. Leerlijnen verbinden

het beginniveau waarmee de meeste leerlingen

het onderwijs binnenkomen en het niveau dat

leerlingen geacht worden te bereiken aan het

einde van groep acht.

Een groot aantal scholen voor speciaal onderwijs

werkt op dit moment met leerlijnen binnen het

project Implementatie van leerlijnen in het (v)so

van de WEC-Raad. Het betreft een samenwerking

met CED-Groep, SLO, KPC Groep, Freudenthal

Instituut en Cito. In het project wordt gewerkt

met een inhoudelijk kader waarbij de samen-

hang tussen kerndoelen, leerlijnen, het werken

met leerroutes, het formuleren van een ontwik-

kelingsperspectief (verwachte uitstroombe-

stemming van de leerling) en opbrengstgericht

werken helder wordt beschreven. Ook de

referentieniveaus krijgen een plaats binnen het

project. Daardoor zijn aparte referentieniveaus

voor leerlingen die extra zorg en aandacht nodig

hebben, niet noodzakelijk. Door uit te gaan van

de huidige leerlijnen blijft een vergelijkings-

mogelijkheid met het gewenste (referentie)

niveau mogelijk. Dit houdt de school scherp.

Voor zml- en mg-leerlingen zijn er overigens wel

aparte leerlijnen.

Meer informatie: www.wec-raad.nl.

Onderwijsinspectie:

‘ Resultaten eenduidiger en transparanter’

De Inspectie van het Onderwijs vraagt al enige jaren aandacht voor het verbeteren van de taal- en rekenprestaties en het meten van deze prestaties met een goede eindtoets. Als verantwoordelijk toezichthouder voor het onderwijs zal de inspectie de invoering van de referentieniveaus dan ook goed volgen. Wat gaan scholen daar concreet van merken?

“De referentieniveaus

op zich brengen geen

nieuwe eisen met zich

mee”, vertelt Leon

Henkens, hoofd-

inspecteur primair

onderwijs en expertisecentra. ”Het zijn namelijk

uitwerkingen van de kerndoelen en deze veran-

deren niet. Het onderwijsaanbod moet aange-

past zijn op de referentieniveaus. Inhoudelijk is

het huidige aanbod - methodes en programma’s

- echter al grotendeels in lijn met de referentie-

niveaus. Invoering van de referentieniveaus is

voor ons dan ook geen reden om op korte termijn

anders te gaan werken. In ons huidige toezicht

gaan wij immers al na of het aanbod van scholen

dekkend is voor de kerndoelen. We zijn natuur-

lijk wel benieuwd naar de resultaten, maar die

worden pas over enkele jaren zichtbaar.”

Henkens benadrukt de betekenis van de referen-

tieniveaus als verbeterinstrument. “Referentie-

niveaus, met de tussentijdse toetsen, zijn concrete

handvatten waarmee je als leerkracht en als

school het aanbod nog beter kunt afstemmen op

de individuele leerling. Tegelijkertijd gelden de

referentieniveaus voor de hele sector, waardoor

resultaten van scholen beter vergelijkbaar zijn.

Scholen zouden zich moeten afvragen, of ze te-

vreden zijn met de resultaten die ze halen.” Met

andere woorden: de referentieniveaus leiden tot

transparantie op leerlingniveau en op instellings-

niveau. Een goede zaak, ook voor de aanslui-

tingen binnen en tussen onderwijsroutes. “Er

ontstaat een doorlopende schaal van oplopende

niveaus waaraan leerlingen op diverse momenten

in hun onderwijsloopbaan moeten (kunnen)

voldoen. Dit helpt om prestaties eenduidiger

en transparanter in beeld te brengen en door te

geven aan het vervolgonderwijs.”

Hoe brengen scholen in Arnhem en omstreken het primair onderwijs naar een hoger niveau? Door de onderwijsopbrengsten periodiek te meten en te monitoren en in nauwe samen-werking met elkaar het onderwijs bij te sturen. “In dat kader kunnen we de referentie-niveaus flexibel inpassen”, aldus coördinator Peter Burgers. “Zo krijgen we nog beter zicht op de niveaus en prestaties van leerlingen.”

Peter Burgers werkt bij Stichting PAS en verricht

coördinerende en ondersteunende taken voor

de gemeente Arnhem en de drie gezamenlijke

schoolbesturen primair onderwijs: De Basis,

Delta en Fluvius. Met 56 schoollocaties in

Arnhem en 14 in de nabije omgeving is dat een

uitdagende klus.

Evaluatierapport en toetskalender Burgers: “Onze belangrijkste speerpunten zijn

kwaliteitszorg, onderwijsachterstandenbeleid

(inclusief vve) en het brede schoolbeleid. Alle

scholen, 70 in totaal, ontvangen jaarlijks een

evaluatierapport met daarin onder meer een

uitgebreide analyse van de leeropbrengsten. Om

het niveau van de basisvaardigheden inzichtelijk

te krijgen, gebruikt Stichting PAS bovendien een

toetskalender op basis van het Cito-volgsysteem.

Scholen nemen op gelijktijdige momenten toetsen

af op de basisvaardigheden taal en rekenen en

de resultaten worden geanalyseerd. Zo wordt

inzichtelijk of de leerlingen op het gewenste niveau

presteren. Wij nemen die resultaten onder de loep

en bespreken in nauwe samenwerking met de

scholen onze visie op de uitkomsten, het evaluatie-

rapport en de benodigde vervolgstappen.”

Fantastisch resultaat Burgers benadrukt dat de uitgebreide monitoring

geen afrekenmiddel is. “Het is puur meten en

bijsturen om samen met de scholen het onderwijs

naar een hoger niveau te tillen.” En met succes!

Onlangs haalde 95 procent van de kinderen op

een achterstandschool op de Cito-Eindtoets een

bovengemiddelde score. “Dat is een fantastisch

resultaat.”

“De referentieniveaus zijn een mooie toevoeging

aan de kwaliteitszorg”, vervolgt Burgers. “In feite

is het een hulpmiddel bij het instrumentarium dat

we al hebben. Het idee achter de referentieniveaus

is goed, maar de uitwerking is nog belangrijker. Er

moet nog veel gebeuren, ook al zijn de referentie-

niveaus op 1 augustus 2010 ingevoerd. Methoden,

leerlijnen maar ook toetsen worden de komende

jaren aangepast, daar ben ik erg benieuwd naar.

De leerkracht zal er straks bij gebaat zijn, hij pro-

beert immers het beste uit het kind te halen. En

daar doen we het uiteindelijk allemaal voor.”

Praktijkvoorbeeld

‘ Referentie niveaus mooie toevoeging kwaliteitszorg’

De PO-Raad, de VO-Raad en AVS werken in een gezamenlijk traject aan een versoepeling van de overgang tussen po en vo. Naast een aantal instrumentele verbeteringen is daarbij het overbruggen van cultuurverschillen heel belangrijk. Daarom wordt onderzocht of met een dakpanconstructie tussen groep 8 en de brugklas de gezamenlijke pedagogisch-didac-tische verantwoordelijkheid beter tot stand

kan komen. Ook worden goede praktijkvoor-beelden geïnventariseerd over de informa-tieoverdracht tussen po en vo. Verder is een praktische handleiding in ontwikkeling voor de overdracht van valide en objectieve infor-matie over het beheersingsniveau van taal en rekenen. Tot slot is er een pilot om te zien of een latere afname van eindtoetsen bijdraagt aan een soepeler overgang tussen po en vo.

Geluid van vrolijk spelende kinderen. Een kleine speelplaats beschut tussen bomen, een laag hek en een klein, uitnodigend schoolgebouw zonder verdiepingen. Welkom bij de Roelant Berk en Beukschool (RBB), ‘de leukste school van 2010’ staat in graffiti op de muur. Locatiedirecteur Esther Willems en haar team werken er met hart en ziel aan om dat waar te maken, referen-tieniveaus of niet: “Wij willen het beste halen uit iedere leerling, wij gaan uit van wat het kind wél kan. En dat is vaak meer dan gedacht.” De RBB-school - een cluster 4-school op het terrein

van Entréa in Nijmegen - biedt een overzichtelijke,

veilige wereld voor 70 à 80 leerlingen tussen 8 en 12

jaar. De school biedt onderwijs aan kinderen met

een verhaal: een complexe opvoedsituatie, ADHD,

stoornis in het autistisch spectrum of een andere

indicatie voor speciaal onderwijs. En daarbij gaat

het niet alleen om de pedagogische uitdaging,

maar steeds meer ook om didactische resultaten.

“Ons doel is dat kinderen aan het eind van groep 8

het (streef)niveau van de kerndoelen halen. Of zo

dicht mogelijk benaderen.” Het cruciale belang van

taal, ook voor de sociale ontwikkeling, is voor het

RBB-team mede drijfveer om structureler te

werken aan niveauverbetering. Willems: “De drive

komt uit het team zelf, daar ben ik trots op. We

hebben de laatste jaren diverse nieuwe methodes

aangeschaft, maar er was weinig samenhang.

Sinds vorig jaar nemen we deel aan een taal-lees-

verbetertraject, een schoolbrede aanpak met goede

aansluiting tussen de klassen. Dat voorkomt dat

leerlingen in elke groep weer iets anders horen over

spelling, stellen, of lezen.” De schoolbrede aanpak

omvat ook de betrokkenheid van de logopediste:

zij volgt en beoordeelt de taalontwikkeling van

leerlingen in relatie tot het taalonderwijs.

Inge Janssen (leerkracht groep 3/4) coördineert het

taal-leesverbetertraject op de locatie in Nijmegen.

“Wij werken SLIM (Stimuleringsprogramma bij

het Lezen uitgaande van Instructie en Motivatie)

aan de motivatie, dat bevalt goed.” Of er al

resultaten zichtbaar zijn? Ja, we zien nu al

duidelijke verbeteringen.”

“Het is belangrijk dat we vanuit onze professio-

nele insteek weten dat we de goede dingen doen

en dat we die ook goed doen”, zegt Kete Kervezee,

bestuursvoorzitter van de PO-Raad. “We moeten

met elkaar werken in een cultuur waarin we

openstaan om met én van elkaar te leren. Alleen

op die manier kunnen we bijdragen aan goed on-

derwijs voor ieder kind.” Dat is volgens Kervezee

de grootste uitdaging in het primair onderwijs.

“En daarbij gaat het niet alleen om de basisvaar-

digheden taal en rekenen, maar ook om sociale

vaardigheden, emotionele ontwikkeling en

burgerschap. Duurzame verbetering van taal- en

rekenprestaties, als belangrijke doelstelling in de

Kwaliteitsagenda PO opgenomen, is echter wel

een belangrijk startpunt. Meer opbrengstgerichte

manieren van werken op het niveau van de klas,

de school en het bestuur, leveren een wezenlijke

bijdrage aan het realiseren van deze ambitie.”

Werken met de referentieniveaus vormt een

belangrijk hulpmiddel om het opbrengstgericht

werken in de praktijk succesvol te realiseren.

“Met de referentieniveaus kun je doelen vaststel-

len en leerprestaties van individuele leerlingen

meten, volgen en waar nodig bijsturen”, aldus

Kervezee. “Het (verder) implementeren van

meer opbrengstgerichte werkwijzen is voor de

komende jaren een aandachtspunt voor het po.

Dat dit thema leeft is duidelijk, gezien de animo

voor de vele conferenties op dit gebied. De focus

moet de komende jaren dan ook gericht blijven

op het opbrengstgericht werken. We moeten niet

ineens andere prioriteiten gaan stellen. Het veld

Team kiest gemotiveerd voor een taal-leesverbetertraject

‘Al na eerste jaar positief effect’

Kervezee, voorzitter PO-Raad:

‘ Referentieniveaus belangrijk voor opbrengstgericht werken’

Referentieniveaus en leerlijnen

Passende perspectievenMisschien vraagt u zich ook af wat u het beste kunt doen voor leerlingen met taal- en/of rekenproblemen. Want wanneer is er sprake van een echt probleem en wat kunt u deze leerlingen dan aanbieden? Mag u ook (ge-deeltelijk) andere doelen nastreven dan in de referentieniveaus beschreven, als blijkt dat het om een leerling gaat die waarschijnlijk naar het praktijkonderwijs doorstroomt?

Het project Passende perspectieven, met door-

lopende leerlijnen taal en rekenen beantwoordt dit

soort vragen en biedt steun bij uw keuzes voor

leerstof en/of hulpmiddelen, onafhankelijk van

het schooltype. Het doel is deze leerlingen verder

te helpen door passend onderwijs te bieden,

dat aansluit bij hun capaciteiten en ontwik-

kelingsperspectief en waarbij wordt uitgegaan

van de referentieniveaus. Dit is niet eenvoudig.

Daarom wordt in dit project nauw samengewerkt

met taal- en rekenexperts, maar ook met scholen

en andere onderwijsinstellingen.

Sommige van deze leerlingen kunnen meer dan u

wellicht in eerste instantie denkt. Zij kunnen met

een extra inspanning alsnog 1F halen. Andere leer-

lingen lukt dat met het juiste hulpmiddel, zoals de

spellingchecker voor leerlingen met dyslexie. Voor

de overige leerlingen is een selectie van doelen

uit de referentieniveaus mogelijk, bijvoorbeeld op

basis van de eisen van het vervolgonderwijs.

Om verschillende groepen leerlingen een pas-

send aanbod te bieden zijn afgestemde leerrou-

tes mogelijk, passend bij de belangrijkste doelen.

De komende jaren wordt vanuit dit project een

handreiking opgeleverd met een overzicht van

het kernaanbod voor taal en rekenen voor de

verschillende groepen zorgleerlingen. Met daarbij

voorbeelden van materialen, hulpmiddelen en

tips. Daarnaast komt er een digitale leerlijn met

inhoudelijke, didactische en pedagogische tips.

Tot slot komt er een handelingsprotocol. Via

www.taalenrekenen.nl wordt u nader geïnfor-

meerd over het project Passende perspectieven.

Soepeler overgang tussen po en vo

Referentieniveaus in het (voortgezet) speciaal onderwijs

Vanaf 1 augustus 2010 geldt de wet referentie-niveaus Nederlandse taal en rekenen. Deze wet geldt wel voor het speciaal onderwijs, maar nog niet voor het voortgezet speciaal onderwijs. De referentieniveaus voor deze scholen zullen namelijk worden vastgesteld in het kader van de wetgeving kwaliteit (v)so. Deze wetgeving gaat voor het vso pas in per 1 augustus 2013 (voor het so is dat 1 augustus 2012) en heeft als doel de opbrengsten van dit type onderwijs te verbeteren. De referentie-niveaus taal en rekenen kunnen daar zeker een bijdrage aan leveren.

‘ Wij willen het beste halen uit iedere leerling, wij gaan uit van wat het kind wél kan. En dat is vaak meer dan gedacht.’

‘ Het gaat niet alleen om taal en rekenen, maar ook om sociale vaardigheden, emotionele ontwikkeling en burgerschap.’

moet de tijd krijgen om zich verder te versterken.

Daar zetten we ons de komende tien jaar voor in.

Zie ook ons manifest In tien jaar naar de top!. Om

die ambitie te realiseren vraagt de PO-Raad wel

enkele randvoorwaarden aan de politiek.

Continuïteit in beleid is er daar één van.”

Kete Kervezee, bestuursvoorzitter van de PO-Raad

Leon Henkens, hoofdinspecteur primair onderwijs en

expertisecentra

Esther Willems (locatiedirecteur) en Inge Janssen (leerkracht groep 3/4) van de Roelant Berk en Beukschool

‘ Door referentieniveaus ontstaat een doorlopende schaal met oplopende niveaus.’

OverdrachtOp termijn moet uit uw gegevens blijken waar

de individuele leerling voor taal en rekenen staat

ten opzichte van de referentieniveaus. Het verza-

melen van deze gegevens is op dit moment nog

niet mogelijk, omdat er nog geen toetsen zijn die

de beheersing van de referentieniveaus in beeld

brengen. Daarom wordt deze verplichting waar-

schijnlijk pas vanaf het schooljaar 2012-2013 van

kracht. De informatie die u in de toekomst voor

elke leerling verzamelt over de beheersing van de

referentieniveaus is nodig voor de overdracht van

leerlingen naar het voortgezet (speciaal) onder-

wijs. Voor elke v(s)o-school is daarmee direct

duidelijk wat uw leerlingen al wel en wat ze nog

niet beheersen. Deze verplichting heeft overigens

geen consequenties voor de doorstroom naar het

voortgezet (speciaal) onderwijs; het beheersen

van referentieniveau 1F of 1S is geen wettelijke

voorwaarde voor toelating tot één van de brug-

klastypes voortgezet onderwijs.

En de inspectie?De referentieniveaus spelen nog geen rol bij

uw verantwoording over de leeropbrengsten. Er

verandert voorlopig dus niets in de beoordeling

van uw resultaten door de inspectie. U krijgt als

school eerst enkele jaren de tijd om de referentie-

niveaus goed en zorgvuldig in te passen. Op

termijn zullen de resultaten van uw leerlingen

ten opzichte van de referentieniveaus wel worden

meegewogen in het kwaliteitsoordeel van uw

school. Wanneer dit precies zal zijn, is nu nog

niet bekend. Uiteraard wordt u daar tijdig over

geïnformeerd.

Invoeringstraject De komst van de referentieniveaus vergt aanpassing van de instrumenten die u gebruikt bij uw taal- en rekenonderwijs. Dit geldt voor onder meer de leerlijnen, de leermiddelen en voor de toetsen tijdens en aan het einde van de schoolloopbaan. Deze aangepaste instrumenten komen op termijn beschikbaar. U kunt ze vinden via www.taalenrekenen.nl. Een overzicht van (een deel van) de reeds beschikbare hulpbronnen vindt u op de laatste pagina van deze krant.

De referentieniveaus gelden integraal voor het speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs, met uitzondering van zeer moei-lijk lerenden en meervoudig gehandicapte leerlingen (zml en mg). Wat betekent dit voor u als leraar in het speciaal (basis)onder-wijs? Moet u andere materialen en middelen gebruiken? En wat gaat er veranderen als uw school deelneemt aan het project Implemen-tatie van leerlijnen in het (v)so?

Scholen in het speciaal basisonderwijs en

speciaal onderwijs werken voor taal en rekenen

vaak met methodes die zijn geschreven voor het

reguliere basisonderwijs. De referentieniveaus

zijn voor een groot deel gedekt door die metho-

des. Om het onderwijs aan te laten sluiten bij de

mogelijkheden van de leerlingen, moet de leraar

een inhoudelijke keuze maken: krijgt de leerling

meer tijd om aan taal en rekenen te besteden,

krijgt de leerling extra ondersteunende hulpmid-

delen en/of krijgt de leerling een selectie uit

het onderwijsaanbod? Om de referentieniveaus

daarbij in beeld te houden, is het belangrijk

om de vorderingen van de leerling nauwlet-

tend te volgen. Het werken met leerlijnen kan

hierbij behulpzaam zijn. Leerlijnen verbinden

het beginniveau waarmee de meeste leerlingen

het onderwijs binnenkomen en het niveau dat

leerlingen geacht worden te bereiken aan het

einde van groep acht.

Een groot aantal scholen voor speciaal onderwijs

werkt op dit moment met leerlijnen binnen het

project Implementatie van leerlijnen in het (v)so

van de WEC-Raad. Het betreft een samenwerking

met CED-Groep, SLO, KPC Groep, Freudenthal

Instituut en Cito. In het project wordt gewerkt

met een inhoudelijk kader waarbij de samen-

hang tussen kerndoelen, leerlijnen, het werken

met leerroutes, het formuleren van een ontwik-

kelingsperspectief (verwachte uitstroombe-

stemming van de leerling) en opbrengstgericht

werken helder wordt beschreven. Ook de

referentieniveaus krijgen een plaats binnen het

project. Daardoor zijn aparte referentieniveaus

voor leerlingen die extra zorg en aandacht nodig

hebben, niet noodzakelijk. Door uit te gaan van

de huidige leerlijnen blijft een vergelijkings-

mogelijkheid met het gewenste (referentie)

niveau mogelijk. Dit houdt de school scherp.

Voor zml- en mg-leerlingen zijn er overigens wel

aparte leerlijnen.

Meer informatie: www.wec-raad.nl.

Onderwijsinspectie:

‘ Resultaten eenduidiger en transparanter’

De Inspectie van het Onderwijs vraagt al enige jaren aandacht voor het verbeteren van de taal- en rekenprestaties en het meten van deze prestaties met een goede eindtoets. Als verantwoordelijk toezichthouder voor het onderwijs zal de inspectie de invoering van de referentieniveaus dan ook goed volgen. Wat gaan scholen daar concreet van merken?

“De referentieniveaus

op zich brengen geen

nieuwe eisen met zich

mee”, vertelt Leon

Henkens, hoofd-

inspecteur primair

onderwijs en expertisecentra. ”Het zijn namelijk

uitwerkingen van de kerndoelen en deze veran-

deren niet. Het onderwijsaanbod moet aange-

past zijn op de referentieniveaus. Inhoudelijk is

het huidige aanbod - methodes en programma’s

- echter al grotendeels in lijn met de referentie-

niveaus. Invoering van de referentieniveaus is

voor ons dan ook geen reden om op korte termijn

anders te gaan werken. In ons huidige toezicht

gaan wij immers al na of het aanbod van scholen

dekkend is voor de kerndoelen. We zijn natuur-

lijk wel benieuwd naar de resultaten, maar die

worden pas over enkele jaren zichtbaar.”

Henkens benadrukt de betekenis van de referen-

tieniveaus als verbeterinstrument. “Referentie-

niveaus, met de tussentijdse toetsen, zijn concrete

handvatten waarmee je als leerkracht en als

school het aanbod nog beter kunt afstemmen op

de individuele leerling. Tegelijkertijd gelden de

referentieniveaus voor de hele sector, waardoor

resultaten van scholen beter vergelijkbaar zijn.

Scholen zouden zich moeten afvragen, of ze te-

vreden zijn met de resultaten die ze halen.” Met

andere woorden: de referentieniveaus leiden tot

transparantie op leerlingniveau en op instellings-

niveau. Een goede zaak, ook voor de aanslui-

tingen binnen en tussen onderwijsroutes. “Er

ontstaat een doorlopende schaal van oplopende

niveaus waaraan leerlingen op diverse momenten

in hun onderwijsloopbaan moeten (kunnen)

voldoen. Dit helpt om prestaties eenduidiger

en transparanter in beeld te brengen en door te

geven aan het vervolgonderwijs.”

Hoe brengen scholen in Arnhem en omstreken het primair onderwijs naar een hoger niveau? Door de onderwijsopbrengsten periodiek te meten en te monitoren en in nauwe samen-werking met elkaar het onderwijs bij te sturen. “In dat kader kunnen we de referentie-niveaus flexibel inpassen”, aldus coördinator Peter Burgers. “Zo krijgen we nog beter zicht op de niveaus en prestaties van leerlingen.”

Peter Burgers werkt bij Stichting PAS en verricht

coördinerende en ondersteunende taken voor

de gemeente Arnhem en de drie gezamenlijke

schoolbesturen primair onderwijs: De Basis,

Delta en Fluvius. Met 56 schoollocaties in

Arnhem en 14 in de nabije omgeving is dat een

uitdagende klus.

Evaluatierapport en toetskalender Burgers: “Onze belangrijkste speerpunten zijn

kwaliteitszorg, onderwijsachterstandenbeleid

(inclusief vve) en het brede schoolbeleid. Alle

scholen, 70 in totaal, ontvangen jaarlijks een

evaluatierapport met daarin onder meer een

uitgebreide analyse van de leeropbrengsten. Om

het niveau van de basisvaardigheden inzichtelijk

te krijgen, gebruikt Stichting PAS bovendien een

toetskalender op basis van het Cito-volgsysteem.

Scholen nemen op gelijktijdige momenten toetsen

af op de basisvaardigheden taal en rekenen en

de resultaten worden geanalyseerd. Zo wordt

inzichtelijk of de leerlingen op het gewenste niveau

presteren. Wij nemen die resultaten onder de loep

en bespreken in nauwe samenwerking met de

scholen onze visie op de uitkomsten, het evaluatie-

rapport en de benodigde vervolgstappen.”

Fantastisch resultaat Burgers benadrukt dat de uitgebreide monitoring

geen afrekenmiddel is. “Het is puur meten en

bijsturen om samen met de scholen het onderwijs

naar een hoger niveau te tillen.” En met succes!

Onlangs haalde 95 procent van de kinderen op

een achterstandschool op de Cito-Eindtoets een

bovengemiddelde score. “Dat is een fantastisch

resultaat.”

“De referentieniveaus zijn een mooie toevoeging

aan de kwaliteitszorg”, vervolgt Burgers. “In feite

is het een hulpmiddel bij het instrumentarium dat

we al hebben. Het idee achter de referentieniveaus

is goed, maar de uitwerking is nog belangrijker. Er

moet nog veel gebeuren, ook al zijn de referentie-

niveaus op 1 augustus 2010 ingevoerd. Methoden,

leerlijnen maar ook toetsen worden de komende

jaren aangepast, daar ben ik erg benieuwd naar.

De leerkracht zal er straks bij gebaat zijn, hij pro-

beert immers het beste uit het kind te halen. En

daar doen we het uiteindelijk allemaal voor.”

Praktijkvoorbeeld

‘ Referentie niveaus mooie toevoeging kwaliteitszorg’

De PO-Raad, de VO-Raad en AVS werken in een gezamenlijk traject aan een versoepeling van de overgang tussen po en vo. Naast een aantal instrumentele verbeteringen is daarbij het overbruggen van cultuurverschillen heel belangrijk. Daarom wordt onderzocht of met een dakpanconstructie tussen groep 8 en de brugklas de gezamenlijke pedagogisch-didac-tische verantwoordelijkheid beter tot stand

kan komen. Ook worden goede praktijkvoor-beelden geïnventariseerd over de informa-tieoverdracht tussen po en vo. Verder is een praktische handleiding in ontwikkeling voor de overdracht van valide en objectieve infor-matie over het beheersingsniveau van taal en rekenen. Tot slot is er een pilot om te zien of een latere afname van eindtoetsen bijdraagt aan een soepeler overgang tussen po en vo.

Geluid van vrolijk spelende kinderen. Een kleine speelplaats beschut tussen bomen, een laag hek en een klein, uitnodigend schoolgebouw zonder verdiepingen. Welkom bij de Roelant Berk en Beukschool (RBB), ‘de leukste school van 2010’ staat in graffiti op de muur. Locatiedirecteur Esther Willems en haar team werken er met hart en ziel aan om dat waar te maken, referen-tieniveaus of niet: “Wij willen het beste halen uit iedere leerling, wij gaan uit van wat het kind wél kan. En dat is vaak meer dan gedacht.” De RBB-school - een cluster 4-school op het terrein

van Entréa in Nijmegen - biedt een overzichtelijke,

veilige wereld voor 70 à 80 leerlingen tussen 8 en 12

jaar. De school biedt onderwijs aan kinderen met

een verhaal: een complexe opvoedsituatie, ADHD,

stoornis in het autistisch spectrum of een andere

indicatie voor speciaal onderwijs. En daarbij gaat

het niet alleen om de pedagogische uitdaging,

maar steeds meer ook om didactische resultaten.

“Ons doel is dat kinderen aan het eind van groep 8

het (streef)niveau van de kerndoelen halen. Of zo

dicht mogelijk benaderen.” Het cruciale belang van

taal, ook voor de sociale ontwikkeling, is voor het

RBB-team mede drijfveer om structureler te

werken aan niveauverbetering. Willems: “De drive

komt uit het team zelf, daar ben ik trots op. We

hebben de laatste jaren diverse nieuwe methodes

aangeschaft, maar er was weinig samenhang.

Sinds vorig jaar nemen we deel aan een taal-lees-

verbetertraject, een schoolbrede aanpak met goede

aansluiting tussen de klassen. Dat voorkomt dat

leerlingen in elke groep weer iets anders horen over

spelling, stellen, of lezen.” De schoolbrede aanpak

omvat ook de betrokkenheid van de logopediste:

zij volgt en beoordeelt de taalontwikkeling van

leerlingen in relatie tot het taalonderwijs.

Inge Janssen (leerkracht groep 3/4) coördineert het

taal-leesverbetertraject op de locatie in Nijmegen.

“Wij werken SLIM (Stimuleringsprogramma bij

het Lezen uitgaande van Instructie en Motivatie)

aan de motivatie, dat bevalt goed.” Of er al

resultaten zichtbaar zijn? Ja, we zien nu al

duidelijke verbeteringen.”

“Het is belangrijk dat we vanuit onze professio-

nele insteek weten dat we de goede dingen doen

en dat we die ook goed doen”, zegt Kete Kervezee,

bestuursvoorzitter van de PO-Raad. “We moeten

met elkaar werken in een cultuur waarin we

openstaan om met én van elkaar te leren. Alleen

op die manier kunnen we bijdragen aan goed on-

derwijs voor ieder kind.” Dat is volgens Kervezee

de grootste uitdaging in het primair onderwijs.

“En daarbij gaat het niet alleen om de basisvaar-

digheden taal en rekenen, maar ook om sociale

vaardigheden, emotionele ontwikkeling en

burgerschap. Duurzame verbetering van taal- en

rekenprestaties, als belangrijke doelstelling in de

Kwaliteitsagenda PO opgenomen, is echter wel

een belangrijk startpunt. Meer opbrengstgerichte

manieren van werken op het niveau van de klas,

de school en het bestuur, leveren een wezenlijke

bijdrage aan het realiseren van deze ambitie.”

Werken met de referentieniveaus vormt een

belangrijk hulpmiddel om het opbrengstgericht

werken in de praktijk succesvol te realiseren.

“Met de referentieniveaus kun je doelen vaststel-

len en leerprestaties van individuele leerlingen

meten, volgen en waar nodig bijsturen”, aldus

Kervezee. “Het (verder) implementeren van

meer opbrengstgerichte werkwijzen is voor de

komende jaren een aandachtspunt voor het po.

Dat dit thema leeft is duidelijk, gezien de animo

voor de vele conferenties op dit gebied. De focus

moet de komende jaren dan ook gericht blijven

op het opbrengstgericht werken. We moeten niet

ineens andere prioriteiten gaan stellen. Het veld

Team kiest gemotiveerd voor een taal-leesverbetertraject

‘Al na eerste jaar positief effect’

Kervezee, voorzitter PO-Raad:

‘ Referentieniveaus belangrijk voor opbrengstgericht werken’

Referentieniveaus en leerlijnen

Passende perspectievenMisschien vraagt u zich ook af wat u het beste kunt doen voor leerlingen met taal- en/of rekenproblemen. Want wanneer is er sprake van een echt probleem en wat kunt u deze leerlingen dan aanbieden? Mag u ook (ge-deeltelijk) andere doelen nastreven dan in de referentieniveaus beschreven, als blijkt dat het om een leerling gaat die waarschijnlijk naar het praktijkonderwijs doorstroomt?

Het project Passende perspectieven, met door-

lopende leerlijnen taal en rekenen beantwoordt dit

soort vragen en biedt steun bij uw keuzes voor

leerstof en/of hulpmiddelen, onafhankelijk van

het schooltype. Het doel is deze leerlingen verder

te helpen door passend onderwijs te bieden,

dat aansluit bij hun capaciteiten en ontwik-

kelingsperspectief en waarbij wordt uitgegaan

van de referentieniveaus. Dit is niet eenvoudig.

Daarom wordt in dit project nauw samengewerkt

met taal- en rekenexperts, maar ook met scholen

en andere onderwijsinstellingen.

Sommige van deze leerlingen kunnen meer dan u

wellicht in eerste instantie denkt. Zij kunnen met

een extra inspanning alsnog 1F halen. Andere leer-

lingen lukt dat met het juiste hulpmiddel, zoals de

spellingchecker voor leerlingen met dyslexie. Voor

de overige leerlingen is een selectie van doelen

uit de referentieniveaus mogelijk, bijvoorbeeld op

basis van de eisen van het vervolgonderwijs.

Om verschillende groepen leerlingen een pas-

send aanbod te bieden zijn afgestemde leerrou-

tes mogelijk, passend bij de belangrijkste doelen.

De komende jaren wordt vanuit dit project een

handreiking opgeleverd met een overzicht van

het kernaanbod voor taal en rekenen voor de

verschillende groepen zorgleerlingen. Met daarbij

voorbeelden van materialen, hulpmiddelen en

tips. Daarnaast komt er een digitale leerlijn met

inhoudelijke, didactische en pedagogische tips.

Tot slot komt er een handelingsprotocol. Via

www.taalenrekenen.nl wordt u nader geïnfor-

meerd over het project Passende perspectieven.

Soepeler overgang tussen po en vo

Referentieniveaus in het (voortgezet) speciaal onderwijs

Vanaf 1 augustus 2010 geldt de wet referentie-niveaus Nederlandse taal en rekenen. Deze wet geldt wel voor het speciaal onderwijs, maar nog niet voor het voortgezet speciaal onderwijs. De referentieniveaus voor deze scholen zullen namelijk worden vastgesteld in het kader van de wetgeving kwaliteit (v)so. Deze wetgeving gaat voor het vso pas in per 1 augustus 2013 (voor het so is dat 1 augustus 2012) en heeft als doel de opbrengsten van dit type onderwijs te verbeteren. De referentie-niveaus taal en rekenen kunnen daar zeker een bijdrage aan leveren.

‘ Wij willen het beste halen uit iedere leerling, wij gaan uit van wat het kind wél kan. En dat is vaak meer dan gedacht.’

‘ Het gaat niet alleen om taal en rekenen, maar ook om sociale vaardigheden, emotionele ontwikkeling en burgerschap.’

moet de tijd krijgen om zich verder te versterken.

Daar zetten we ons de komende tien jaar voor in.

Zie ook ons manifest In tien jaar naar de top!. Om

die ambitie te realiseren vraagt de PO-Raad wel

enkele randvoorwaarden aan de politiek.

Continuïteit in beleid is er daar één van.”

Kete Kervezee, bestuursvoorzitter van de PO-Raad

Leon Henkens, hoofdinspecteur primair onderwijs en

expertisecentra

Esther Willems (locatiedirecteur) en Inge Janssen (leerkracht groep 3/4) van de Roelant Berk en Beukschool

‘ Door referentieniveaus ontstaat een doorlopende schaal met oplopende niveaus.’

OverdrachtOp termijn moet uit uw gegevens blijken waar

de individuele leerling voor taal en rekenen staat

ten opzichte van de referentieniveaus. Het verza-

melen van deze gegevens is op dit moment nog

niet mogelijk, omdat er nog geen toetsen zijn die

de beheersing van de referentieniveaus in beeld

brengen. Daarom wordt deze verplichting waar-

schijnlijk pas vanaf het schooljaar 2012-2013 van

kracht. De informatie die u in de toekomst voor

elke leerling verzamelt over de beheersing van de

referentieniveaus is nodig voor de overdracht van

leerlingen naar het voortgezet (speciaal) onder-

wijs. Voor elke v(s)o-school is daarmee direct

duidelijk wat uw leerlingen al wel en wat ze nog

niet beheersen. Deze verplichting heeft overigens

geen consequenties voor de doorstroom naar het

voortgezet (speciaal) onderwijs; het beheersen

van referentieniveau 1F of 1S is geen wettelijke

voorwaarde voor toelating tot één van de brug-

klastypes voortgezet onderwijs.

En de inspectie?De referentieniveaus spelen nog geen rol bij

uw verantwoording over de leeropbrengsten. Er

verandert voorlopig dus niets in de beoordeling

van uw resultaten door de inspectie. U krijgt als

school eerst enkele jaren de tijd om de referentie-

niveaus goed en zorgvuldig in te passen. Op

termijn zullen de resultaten van uw leerlingen

ten opzichte van de referentieniveaus wel worden

meegewogen in het kwaliteitsoordeel van uw

school. Wanneer dit precies zal zijn, is nu nog

niet bekend. Uiteraard wordt u daar tijdig over

geïnformeerd.

Invoeringstraject De komst van de referentieniveaus vergt aanpassing van de instrumenten die u gebruikt bij uw taal- en rekenonderwijs. Dit geldt voor onder meer de leerlijnen, de leermiddelen en voor de toetsen tijdens en aan het einde van de schoolloopbaan. Deze aangepaste instrumenten komen op termijn beschikbaar. U kunt ze vinden via www.taalenrekenen.nl. Een overzicht van (een deel van) de reeds beschikbare hulpbronnen vindt u op de laatste pagina van deze krant.

nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling

Ondersteuning bij invoering referentieniveaus Bij de invoering van de referentieniveaus taal en rekenen staat u er niet alleen voor. Het ministerie van OCW, de PO-Raad en de WEC-Raad werken - samen met organisaties als APS, Cito, CPS, Expertisecentrum Nederlands, Freudenthal Instituut, KPC Groep en SLO - de referentieniveaus uit in concrete handreikingen voor het onderwijsveld. Hieronder vindt u een selectie van het reeds beschikbare aanbod aan hulpbronnen.

Concretisering van referentieniveaus Rekenen 1F en 1S einde basisonderwijs Aan de hand van toelichtingen en voorbeelden

krijgt u een beter beeld van de referentieniveaus

rekenen. De voorbeelden illustreren wat in de

praktijk onder referentieniveau 1F en 1S kan worden

verstaan. www.taalenrekenen.nl >

Referentie niveaus rekenen > Uitwerkingen

Inventarisatie methodesUit analyse blijkt dat de meeste taal- en reken-

methoden al goed aansluiten op de referentie-

niveaus. Er is dus voldoende basismateriaal

om het onderwijsaanbod op uw school op de

referentie niveaus in te richten. Voor informatie

over de referentieniveaus in uw methode, kunt u

de publicatie ‘Inventarisatie van referentieniveaus

in taal- en rekenmethodes’ raadplegen op www.

taalenrekenen.nl/referentiekader/rel_doc/ of de

methode opzoeken op www.leermiddelenplein.nl.

Referentiespel taal en rekenenMet dit spel kunt u kennismaken met de

beschrijvingen en begrippen van de referentie-

niveaus. U raakt met uw collega’s in gesprek over

het taal- en rekenbeleid, leerlingen en methoden.

De eerste 15 exemplaren van het spel worden

gratis weggegeven. www.taalenrekenen.nl/

referentiekader/rel_doc/spel

Leerstoflijnen schrijven beschreven In deze publicatie zijn de doorlopende leerlijnen

voor het schrijfonderwijs uitgewerkt. Na een

korte beschrijving van de leerstof en de algemene

kenmerken van de leerlijn schrijven volgt een

karakteristiek van de schrijfdidactiek. Ook staan

er schrijftaken en teksten van leerlingen in.

www.slo.nl/organisatie/recentepublicaties/

leerstoflijnen

Referentieniveaus verbeeld Posters met een overzicht van alle reken-

domeinen voor de referentieniveaus 1f, 2f, 3F

rekenen. Hierdoor leert u de referentieniveaus

beter kennen. Meer informatie of bestellen kan

per e-mail: [email protected].

Producten

WebsitesAlgemeen

www.taalenrekenen.nl Biedt handvatten voor de invoering van de refe-

rentieniveaus taal en rekenen. U vindt er onder

andere informatie over het wetgevingstraject,

beschrijvingen, duidingen van de betekenis van

de referentieniveaus voor leraren en schoolleiders

en veelgestelde vragen. Ook wordt de site voort-

durend aangevuld met concrete voorbeelden en

leerervaringen uit pilots en projecten.

www.rijksoverheid.nl/ onderwerpen/taal-en-rekenenBiedt informatie over de invoering van de refe-

rentieniveau’s taal en rekenen in de verschillende

onderwijssectoren (van po tot en met mbo).

www.schoolaanzet.nlBiedt informatie voor iedereen die werkt aan

kwaliteit in het primair onderwijs. Op de site

staat onder andere informatie over taal, rekenen

en conferenties.

www.thuisintaalenrekenen.nlBiedt ouders oefenmateriaal en praktische tips

waarmee ze kinderen kunnen ondersteunen in de

vakken taal en rekenen.

www.cito.nlBiedt voor v(s)o ontwikkelde toetsen waarmee

uw school een helder beeld krijgt van de taal-

en rekenvaardigheden van uw leerlingen, de

zogenoemde diagnostische toetsen. Inschrijven

kan via www.cito.nl > Voortgezet onderwijs >

Diagnostische toetsen.

Rekenen www.fi.uu.nl/wikiBiedt in de vorm van een wiki informatie over

onderzoek en ontwikkeling van het reken-/

wiskundeonderwijs (po, vo, mbo).

www.fi.uu.nl/dllBiedt een overzicht van producten en diensten van

het Freudenthal Instituut op het gebied van reke-

nen en wiskunde. Ook vindt u er informatie over

recente projecten en de laatste ontwikkelingen.

www.rekenbeter.nlBiedt na aanmelding dagelijks zes opgaven:

drie op niveau 1F, twee op 1S en een doordenker.

U krijgt direct antwoord, een korte uitleg en

doorklikmogelijkheden naar de theorie.

Conferenties Bestuur aan zetdinsdag 12 oktober 2010, Utrecht Conferentie voor schoolbesturen over sturen

op onderwijskwaliteit. Er wordt onder andere

ingegaan op manieren om te voorkomen dat een

verbetercultuur een afrekencultuur wordt, onder-

wijskundig leiderschap in de keten en ‘waarmee

morgen te beginnen?’.

www.schoolaanzet.nl

Doorlopende Leerlijnen taal en rekenen - de referentieniveaus in praktijkwoensdag 10 november 2010, ZwolleConferentie over de referentieniveaus voor

doorlopende leerlijnen voor leraren in po, vo en

mbo. Naast actuele informatie is er gelegenheid

praktijkervaringen uit te wisselen. Scholen die

op de snijvlakken van de sectoren bezig zijn met

taal en rekenen, verzorgen presentaties.

www.taalenrekenen.nl

Regionale conferenties opbrengst-gericht werkennajaar 2010Diverse regionale conferenties over opbrengst-

gericht werken, waarbij ook aandacht is voor de

referentieniveaus.

www.schoolaanzet.nl

www.RekenWeb.nlBiedt de mogelijkheid om uw leerlingen spelen-

derwijs te leren rekenen. Maandelijks wordt een

rekenspel toegevoegd.

www.rekendoelen.slo.nlBiedt een vertaling van referentieniveau 1F naar

doelen die aansluiten bij de onderwijspraktijk in

het primair onderwijs en helpt u bij de inrichting

van het rekenonderwijs voor leerlingen voor wie

1F het hoogst haalbare is.

www.rekenlijn.nlBiedt een visuele weergave van de leerlijnen

rekenen voor leerlingen van 4 t/m 14 jaar.

Rekenlijn.nl is opgebouwd vanuit de domeinen

van de referentieniveaus (1F, 2F, 1S en 2S). Er zijn

verschillende leerlijnen beschreven waarop u

kunt inzoomen voor details van de opbouw en

samenhang van vaardigheden. Onderliggende

begrippen en vaardigheden worden toegelicht

met een kernopgave, leerlingenwerk en achter-

grondinformatie.

www.speciaalrekenen.nlBiedt informatie over rekenen in het s(b)o. Uit-

gangspunt is dat ook in het s(b)o wordt gewerkt

met een reguliere reken-wiskundemethode.

Het project Speciaal Rekenen heeft bij de meest

gebruikte rekenmethoden extra materialen

ontwikkeld alsmede handreikingen om ‘speciaal

rekenen’ op uw school te implementeren.

Taal www.expertisecentrumnederlands.nlBiedt een overzicht van producten en diensten

van het Expertisecentrum Nederlands. Ook vindt

u er informatie over recente projecten en de

laatste ontwikkelingen.

www.leerlijnentaal.nlBiedt een koppeling tussen de referentieniveaus

taal en de tussendoelen en leerlijnen van het

Expertisecentrum Nederlands. De site brengt de

taalontwikkelingslijn van leerlingen van 4 t/m 12

jaar in beeld en biedt ondersteuning bij het reali-

seren van de referentieniveaus 1F en 1S/2F.

Wist u dat• u zich kunt abonneren op een digitale

nieuwsbrief bij www.taalenrekenen.nl/

actueel/nieuwsbrief?

• professionalisering van taal en rekenen

mogelijk is door cursussen en scholing op

maat, bijvoorbeeld via Freudenthal Instituut,

APS en CPS?

Steunpunt taal en rekenen po

Speciaal voor de invoering van de referentie-

niveaus voor taal en rekenen in het primair

onderwijs kunt u terecht bij een steunpunt. Op de

website taalenrekenen.nl vindt u meer informatie

over het steunpunt.

Colofon

Deze informatiekrant over de referentie-

niveaus taal en rekenen is tot stand

gekomen met financiële steun van het

ministerie van OCW. De krant is

samengesteld door SLO, de PO-Raad en

de WEC-Raad en bevat bijdragen van de

Inspectie van het Onderwijs en de onder-

wijsondersteunende instellingen: APS,

Cito, CPS, Expertisecentrum Nederlands,

Freudenthal Instituut en KPC Groep.

Contactadreswww.taalenrekenen.nl

SLO, nationaal expertisecentrum-

leerplanontwikkeling

Piet Heinstraat 12, 7511 JE Enschede

Postbus 2041, 7500 CA Enschede

Secretariaat Onderzoek & Advies

Email: [email protected]

Telefoon: (053) 484 06 66

Ont

wer

p en

real

isat

ie: N

eerl

ands

vlak

, T

ekst

reda

ctie

: Kei

jzer

Com

mun

icat

ie