RECHT 1. Wat is het belangrijkste wetboek voor privaatrecht ?

a. het burgerlijk wetboek b. wetboek van strafvorderingc. de grondwet

2. Waar heeft het privaatrecht betrekking op ?a. de rechtsverhouding tussen natuurlijke personenb. de rechtsverhouding tussen natuurlijke personen onderling en rechtspersonenc. de rechtsverhouding tussen de burgers en de overheid

3. Welke recht behoort niet tot het privaatrecht ?a. het ondernemingsrecht b. het vermogensrecht c. het bestuursrecht

4. In het privaatrecht bestaat veel aanvullend recht, wat betekend dat ?a. partijen mogen niet afwijken van de wettelijke regels b. een wettelijke bepaling geldt alleen als je er beroep op doet c. het vult overige rechtsregels aan

5. Wat is het verschil tussen publiek- en privaatrecht ? a. bij publiekrecht is de overheid de overheersende partij, bij privaatrecht is er

gelijkwaardigheid van partijenb. publiekrecht gaat over de relatie tussen de overheid en de burger , bij privaatrecht juist

tussen burger en overheid. c. Het publiekrecht wordt voornamelijk gevormd door jurisprudentie, bij privaatrecht is het

wetboek de belangrijkste rechtbron

6. Welke handeling van henk valt onder het privaatrecht ?a. henk sluit met zijn werkgever een concurrentiebeding b. henk vraagt een vergunning aan voor de bouw van een dakkapel c. henk stemt bij de gemeenteraadsverkiezing op de vvd

7. Beperkte rechten zijn altijd ? a. absolute rechten b. afhankelijke rechten c. zakelijke rechten

8. Bert heeft een hypotheekrecht op het erfpachtrecht dat aan Geert toebehoord. Welke kwalificaties ( relatief, absoluut, zakelijk en beperkt) zien hier op van toepassing?

a. zowel een absoluut als zakelijk recht b. zowel absoluut als beperkt recht c. zowel absoluut, als een zakelijk en beperkt recht.

9. Op welke wijze kan men de regels van natrekking doorbreken ? a. met het vestigen van het recht van erfpacht b. met het vestigen van het recht van opstal c. met het vestigen van een appartementsrecht

10. De gemeente zwolle heeft aan de ABN-AMRO bank een erfpachtrecht gegeven op een stuk grond, de ABN-AMRO ?

a. heeft een beperkt zakelijk recht gekregen b. heeft een persoonlijk recht gekregen c. is afhankelijk gerechtigde geworden

11. Geef aan welke van de onderstaande kwalificaties niet juist is. Het hypotheekrecht op een boerderij met landbouwschuren is ?

a. een afhankelijk recht b. een registergoed c. een relatief recht

12. Welke van de volgende rechten kan alleen op zaken worden gevestigd ? a. het recht van eigendom b. het recht van hypotheek c. het recht van pand

13. In welke rij bevinden zich alleen rechtspersonen ? a. CV, NV, stichting, vereniging b. BV, onderlinge waarborgmaatschappij, VOF c. Stichting, nv, vereniging

14. Jacob is een bestuurder van een nieuwe BV en hij heeft een Ferrari gekocht namens de BV . de BV gaat failliet na 8 maanden. Is deze schuld dan te verhalen op hem zelf.

a. Ja, tenminste als Jacob wist of had kunnen weten dat de BV failliet zou gaan.b. Neen, tenzij de crediteur kan bewijzen dat a het geval is.c. nee, alleen de bv is aansprakelijk voor deze schuld

15. Wat is de rol van een zg. stille vennoot bij een onderneming ? a. deze verricht beheersdaden voor een stichtingb. dezelfde rol als een bestuurder van een onderneming, maar zonder naamsbekendheid. c. Deze brengt geld in een CV

16. Jacob koopt een Ferrari op naam van een advocatenkantoor (eenVOF) waar hij als partnerwerkt. Kan de VOF worden aangesproken voor deze schuld ?

a. nee, want deze rechtshandeling valt buiten het doel van de oondernemingb. alleen als er bijzondere bepalingen over de vertegenwoordigingsbevoegdheid zijn gemaakt c. ja, alle vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor deze schuld.

17. Kunnen er in een eenmanszaak meerdere personen werken ? a. nee, dat kan niet b. ja, maar alleen als het familie is c. ja, maar er is er een aansprakelijk voor het geheel van de schulden

18. Wat is het minimum kapitaal voor het oprichten van een BV ? a. 45.000 euro b. 18.000 euro c. Er is geen minimum bedrag voor oprichting, maar je moet statuten maken.

19. Wat is het belangrijkste verschil tussen een VOF en een maatschap ? a. als de VOF failliet gaan, gaan ook de firmanten failliet b. bij een VOF zijn meerdere personen leidinggevend en bij de maatschap éénc. de VOF heeft een afgescheiden vermogen en de maatschap niet

20. Wat houdt hoofdelijke aansprakelijkheid van bestuurders van een BV in ? a. iedereen is voor een gelijk deel aansprakelijk voor de BV schulden b. iedereen is voor de volle pond aansprakelijk, zolang de BV nog niet is ingeschreven. c. In de praktijk heeft deze aansprakelijkheid geen betekenis

21. Wat betekent "gevaarzetting" in de leer van onrechtmatige daad?a. Wanneer iemand "een gevaar in het leven roept" , waarmee een normaal denkend en

handelend persoon geen rekening hoeft te houden, pleegt hij/zij een onrechtmatige daad .b. Omdat de onrechtmatige daad van de daad ontbreekt kan gevaarzetting geen onrechtmatige

daad opleveren c. Alleen gedragingen die onwetmatig zijn leveren een onrechtmatige daad

22. Wat zijn de vereisten van schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad?a. Rechtmatigheid, Handelingsbekwaamheid, Schade en Causaal Verband,b. Onrechtmatigheid, Toerekening, Schade, Causaal verband,c. Schuld, Onrechtmatigheid, Causaal verband en schade.

23. Wat voor soort aansprakelijkheid heeft de producent van een product als blijkt dat er schade is ontstaan door een gebrek in zijn product?a. Risicoaansprakelijkheidb. schuldaansprakelijkheidc. Schadeaansprakelijkheid

24. Dilai (een meisje van 15) heeft zich zonder overleg thuis opgegeven voor een dure computercursus. Haar vader is er het niet mee eens. Welk argument zal juridisch hout snijden?a. de organisatie die de cursus wil verzorgen zal zeggen: het inschrijven voor een curcus is maatschappelijk gebruikelijk, dus de vader van Dilai zit er aan vast b. de vader van Dilai zal weggen: ik wist er niet van, ze is minderjarig en zo’n dure cursus is niet gebruikelijk en niet maatschappelijk geaccepteerd, dus ik doe een beroep op vernietigbaarheid van de overeenkomstc. de vader van Dilai zal weggen: ik wist er niet van, ze is minderjarig en zo’n dure cursus is niet gebruikelijk en niet maatschappelijk geaccepteerd, dus ik doe een beroep op nietigheid van de overeenkomst

25. Tot welk deel van het recht behoort de opiumwet ? a. het publiekrecht b. het privaatrecht c. het bestuursrecht

26. Waaruit blijkt dat in Nederland de staatsmacht niet alleen bij de centrale overheid ligt ? a. er zijn vele vormen van decentralisatie b. de centrale overheid oefent controle uit op lagere overheden c. omdat gedelegeerde bevoegdheden altijd door de centrale overheid kunnen worden

overgenomen

27. Wat is attributie ? a. het orgaan dat wetgevende bevoegdheid heeft draagt deze over aan een ander orgaan b. het orgaan dat wetgevende bevoegdheid heeft doet dat op eigen verantwoordelijkheid

en op eigen naam c. in de grondwet is vermeld welke staatsorganen wetgevende bevoegdheden hebben.

28. Hoe wordt de theorie van montesquieu genoemd ? a. het verenigen der machten b. de verlichting c. trias politica

29. Wat betekend soevereiniteit ? a. het staatsapparaat is zowel naar binnen als naar buiten de hoogste macht b. alle 3 de kenmerken van een staat zijn aanwezig n.l.: volksgemeenschap, grondgebied en

staatsapparaat c. er is een machthebber, de soevereine vorst

30. Wat houdt de zg. substantiëringsplicht in ? a. wat je beweert moet je kunnen aantonen voor de rechter b. je moet substantiële zaken eisen, zoals geld, in een procedure c. je hoeft niet alles te vertellen aan de rechter, alleen dat wat relevant is voor de zaak.

31. Wat is een sociaal grondrecht ? a. het bevorderen van de volksgezondheid b. de vrijheid van vereniging c. de vrijheid van onderwijs

32. Bij wie moet je zijn met arbeidrechterlijke vorderingen van 16.000 euro ? a. bij de civiele kamer van de rechtbank b. bij de rechtbank, sector kanton c. bij het gerechtshof in Den Bosch

33. Wat betekend het beginsel van hoor en wederhoor ? a. partijen mogen steeds weer opnieuw hun standpunten naar voren brengen bij de rechter b. er is evenwicht tussen de spreektijden van beide partijenc. de rechter mag de partijen bij zich roepen voor overleg

34. Onder welk rechtsgebied valt de grondwet ? a. het staatsrecht b. het bestuursrecht c. het privaatrecht

35. Welke wetten onderscheiden we m.b.t. het privaatrecht ? a. het personen- en familierecht en het vermogenrecht b. het bestuursrecht en het burgerlijk recht c. het vermogensrecht en het bestuursrecht

36. Je woont in Zwolle en je fiets wordt gestolen in Assen. Je begint een civiele procedure tot schadevergoeding, waar moet je zijn ? a. bij de rechter in Zwolle b. bij de rechter in Assen c. bij de rechter in het arrondissement van de woonplaats van de gedaagde

37. Wat is een voorbeeld van dwingend recht ?a. een koopovereenkomst moet altijd worden ondertekend b. het terug geven van een boek als je het geleend hebt c. de verhuurder van een pand moet de huur altijd schriftelijk opzeggen

38. Wat is een klassiek grondrecht ? a. de vrijheid van godsdienst b. het recht op sociale zekerheidc. het recht op rechtsbijstand aan minder daadkrachtige

39. Mag de rechter de rechtsgronden van het geding aanvullen ? a. ja, sterker nog, dat moet hij doen b. alleen als hij er brood in ziet c. alleen als de eis hierdoor lichter wordt

40. Welke grondrechten vragen om een actieve overheid ? a. het actief kiesrecht b. het verbod op discriminatie c. het recht op onderwijs

41. Wat is wet in materiële zin ? a. een wetgevend besluit dat bestemd is voor een onbepaald aantal personen b. ieder besluit dat genomen wordt door een provincie of gemeente c. iedere wet die uitgevaardigd wordt door de regering en de Staten-Generaal

42. Jacqueline heeft op de markt een geweldige slag geslagen, vindt ze. Ze heeft een aankoop, die haar voorgoed van haar strijkwerk,waar ze een enorme hekel aan heeft, zal afhelpen. Ze heeft een antikreuk spuitbus gekocht, waarmee ze zo haar blouses in de vorm kan spuiten, zonder kreuken, zonder rimpels, geweldig! Ze heeft voor deze fantastische uitvinding slechts € 19,95 betaald, geen geld, als je bedenkt dat ze nooit meer hoeft te strijken. Helaas blijkt het toch iets anders te liggen; de spuitbus werkt van geen kant, integendeel de kreukels blijven komen, en gaan inmiddels ook met het gehate strijkijzer er niet meer uit! Gefrustreerd gaat Jacqueline op zoek nar de marktkoopman om verhaal te halen. Stel, dat hij nog niet zijn biezen heeft gepakt, zal haar dat lukken denk je?a. Ja, op grond van bedrog zal ze de overeenkomst kunnen vernietigen.b. Ja, op grond van de druk, die de marktkoopman op haar uitoefende met zijn

“snelle praat”, zal ze bedreiging moeten aanvoeren en zo de overeenkomst terug kunnen draaien.

c. Nee, de omstandigheden van dit geval zullen aantonen, dat er geen bedrog is gepleegd, had ze maar beter moeten opletten.

43. Wat is de definitie van een rechtshandeling?a. een rechtsfeit met gewild rechtsgevolgb. een feit met rechtsgevolg, zonder dat betrokkenen daar rechtstreeks invloed op

kunnen uitoefenenc. een feit met rechtsgevolg, waarbij volkomen onverschillig is of dit rechtsgevolg

gewild is of niet

44. Wat is de juiste definitie van het begrip overeenkomst?a. een rechtsbetrekking tussen twee of meer partijen op grond waarvan de ene persoon

tegenover de andere tot handelen en nalaten verplicht is, terwijl die ander recht heeft op dit handelen of nalaten.

b. een afspraak gemaakt door twee of meer personen (partijen), welke juridisch relevant is.

c. een schriftelijk vastgelegde afspraak, die juridische relevante verbintenissen in het leven roept.

45. Als verkoper Enver na een laat feestje ’s morgens niet helemaal fris is en in de etalage een verkeerde prijskaart bij een breedbeeld espressoapparaat plaatst (€45,- ipv €450,-) dan is er sprake van:a. discrepantie tussen wil en verklaring en komt de overeenkomst niet tot stand, omdat

de klant had moeten weten dat er een fout was gemaakt (geen gerechtvaardigd vertrouwen).

b. wil en verklaring, dus is er op grond van wilsovereenstemming een overeenkomst totstandgekomen, had Enver maar beter moeten opletten.

c. een geestelijke stoornis van Enver; als hij kan aantonen dat er nadeel zal optreden, is er geen overeenkomst totstandgekomen.

46. Ans vindt een briefje onder de ruitenwisser van haar auto, met de volgende tekst: ik heb belangstelling voor uw auto, bel me onder nummer……; wat is juist?a. deze exportjongens zitten, als Ans haar auto inderdaad wil verkopen, vast aan het

aanbod en zullen moeten kopen, voor de prijs die Ans noemt.b. deze exportjongens hebben een uitnodiging gedaan om tot onderhandelingen te

komen; er is nog een overeenkomst totstandgekomen.c. deze exportjongens zitten vast aan het aanbod, omdat het een onherroepelijk

aanbod is geworden.

47. Gea en Gertjan hebben een pimpelpaarse kever gekocht, onder het motto: “Vet cool man zo’n hippe kleur”. Na drie weken begint de felle kleur hun tegen te staan. Wat is juist?a. Ze kunnen een beroep doen op dwaling: ze hebben een verkeerde voorstelling gehad

over de kleur van de auto, ze kunnen de overeenkomst terugdraaien.b. Ze zitten er aan vast, ze hebben niet gedwaald over de zelfstandigheid van de zaak,

maar over hoe ze het zelf zouden vinden.c. Ze kunnen teruggaan naar de verkoper, met een beroep op de redelijkheid en

billijkheid ; hij had moeten weten dat eigenlijk niemand zo’n auto voor de deur wil hebben staan.

48. Waarom valt de koopovereenkomst van een auto onder het vermogensrecht?a. omdat de rechtshandeling op geld waardeerbaar is en het eigendom van de auto

overgaat.b. omdat een auto, omdat het een gebruikersgoed is, niet tot het vermogen wordt

gerekend.c. omdat een auto een registergoed is en als zodanig behoort tot het vermogen.

49. Wat is een rechtshandelinga. een rechtsfeit met een gewild rechtsgevolgb. een handeling die een rechtsgevolg in het leven roeptc. een handeling die rechten en plichten in het leven roept.

50. Welke onderdelen vallen onder het vermogensrecht?a. ondernemingsrecht en goederenrechtb. ondernemingsrecht en erfrechtc. goederenrecht en verbintenissenrecht.

Antwoorden1. A2. B3. C4. B5. A6. A7. A8. B9. B10. A11. C12. A13. C14. B15. C16. A17. C18. B19. C20. B21. A22. C23. A24. B25. A26. A27. C28. C29. A 30. B31. A32. B33. B34. A35. A36. C37. C38. A39. A40. C41. A42. C43. A44. B45. A46. B47. B48. A49. A50. C