R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

325
ruimtelijk structuurplan Voeren ontwerp gemeente Voeren | juni 2007 | TEKSTEN

Transcript of R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Page 1: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

ruimtelijk structuurplan Voerenontwerp

gemeente Voeren | juni 2007 | TEKSTEN

Page 2: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 3: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

InhoudInhoud - 3 -

Kaarten - 5 -

Tabellen - 7 -

Figuren - 8 -

inleiding - 9 -

1. Waarom een ruimtelijk structuurplan voor Voeren? - 11 -

2. Focus voor het gemeentelijk ruimtelijk beleid - 13 -

3. Ruimtelijk structuurplan als strategisch plan - 17 -

4. Kenmerken van het structuurplanningsproces - 18 -

5. Aanpak van het structuurplanningsproces - 21 -

6. Opbouw van het ontwerp ruimtelijk structuurplan - 25 -

informatief gedeelte - 27 -

I. Situering - 29 -

1. Situering van Voeren - 31 -

2. Fysisch systeem - 32 -

3. Kengetallen - 34 -

II. Planningscontext - 45 -

1. Beschrijving van de planningscontext - 47 -

2. Lopende of geplande projecten met een ruimtelijke impact - 50 -

3

Page 4: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

III. Ruimtelijke context - 53 -

1. Bestaande ruimtelijke structuur van Voeren in de regio - 55 -

2. Historische evolutie van de bestaande ruimtelijke structuur - 56 -

IV. Bestaande ruimtelijke structuur - 59 -

1. Bestaande ruimtelijk-natuurlijke structuur - 61 -

2. Bestaande nederzettingsstructuur - 70 -

3. Bestaande ruimtelijk-economische structuur - 76 -

4. Bestaande ruimtelijk-toeristische structuur - 87 -

5. Bestaande ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur - 91 -

6. Bestaande landschappelijke structuur - 95 -

7. Synthese van de bestaande ruimtelijke structuur - 102 -

V. Bestaande deelruimten - 109 -

1. Vallei van de Berwijn - 111 -

2. Tussengebied rond ’s-Gravenvoeren - 112 -

3. Land van Herve - 113 -

VI. Taakstellingen & behoeften - 115 -

1. Bijkomende woongelegenheden - 117 -

2. Bijkomende ruimte voor bedrijvigheid - 123 -

4

Page 5: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

3. Bijkomende ruimte voor toerisme - 125 -

4. Bijkomende ruimte voor specifieke gemeenschapsvoorzieningen - 126 -

VII. Ruimtelijke knelpunten, kwaliteiten en kansen - 129 -

1. Ruimtelijke knelpunten - 131 -

2. Ruimtelijke kwaliteiten en kansen - 134 -

richtinggevend gedeelte - 137 -

I. Visie op de ruimtelijke toekomst van Voeren - 139 -

1. Algemeen - 141 -

2. Positionering van Voeren binnen de ruimere context - 142 -

3. Gemeentelijke toekomstvisie - 142 -

II. Gewenste ruimtelijke structuur voor Voeren - 145 -

1. Ruimtelijke concepten voor Voeren - 147 -

2. Synthese van gewenste ruimtelijke structuur - 153 -

III. Ontwikkelingsperspectieven voor de deelruimten - 155 -

1. Vallei van de Berwijn - 157 -

2. Tussengebied rond ’s-Gravenvoeren - 161 -

3. Land van Herve - 165 -

IV. Gewenste ruimtelijke deelstructuren - 171 -

1. Gewenste ruimtelijk-natuurlijke structuur - 173 -

2. Gewenste nederzettingsstructuur - 179 -

5

Page 6: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

3. Gewenste ruimtelijk-economische structuur - 189 -

4. Gewenste ruimtelijk-toeristische structuur - 200 -

5. Gewenste ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur - 205 -

6. Gewenste landschappelijke structuur - 210 -

V. Prioritaire beleidsthema’s - 217 -

1. Inleiding - 219 -

2. Prioritaire beleidsthema’s - 220 -

bindende bepalingen - 223 -

1. Omgaan met het structuurplan als kader - 225 -

2. Selecties - 225 -

3. Taakstellingen - 226 -

4. Acties - 227 -

5. Samenwerking en overleg - 229 -

6. Communicatie - 229 -

bijlagen - 231 -

I. Kengetallen - 233 -

1. Prijsevolutie van de vastgoedmarkt - 234 -

II. Planningscontext - 237 -

1. Ruimtelijke structuurplannen - 239 -

6

Page 7: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

2. Ruimtelijke uitvoeringsplannen en plannen van aanleg- 243 -

3. Gebieden met andere wettelijke beschermingen - 243 -

4. Gemeentelijke verordeningen en reglementen - 248 -

5. Sectorale plannen en studies - 250 -

6. Ruimtelijk beleid over de grenzen - 255 -

III. Inventaris bedrijven - 261 -

IV. Inventaris verblijfsaccommodatie - 263 -

V. Verklarende woordenlijst - 267 -

7

Page 8: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

Kaartenkaart 1: administratieve situering - 31 -

kaart 2: situering in de regio - 31 -

kaart 3: fysisch systeem - 32 -

kaart 4: reliëfkaart - 32 -

kaart 5: oppervlaktekaart - 33 -

kaart 6: bodemgebruik op basis van satellietbeeld - 34 -

kaart 7: Voeren in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen - 47 -

kaart 8: Voeren in de hoofdruimte Haspengouw en Voeren - 47 -

kaart 9: uittreksel uit het gewestplan - 47 -

kaart 10:voorontwerp afbakening agrarische gebieden - 47 -

kaart 11:herbevestigde agrarische gebieden, habitatrichtlijngebieden en afbakening VEN-gebieden - 47 -

kaart 12:situering BPA’s in opmaak - 47 -

kaart 13:beschermde monumenten, dorpsgezichten en landschappen - 47 -

kaart 14:MAP-beperkingen - 47 -

kaart 15:van nature overstroombare gebieden, recent overstroomde gebieden en risicogebieden - 47 -

kaart 16:uittreksel uit de landschapsatlas - 47 -

kaart 17:Voeren in MHAL-concept en in Drielandenpark - 47 -

kaart 18:bestaande ruimtelijke structuur van de regio - 55 -

kaart 19:uittreksel uit de Ferrariskaart, omstreeks 1777 - 56 -

kaart 20:biologische waarderingskaart - 61 -

kaart 21:bodemgebruik met nadruk op natuurwaarde - 61 -

kaart 22:bestaande ruimtelijk-natuurlijke structuur - 61 -

kaart 23:historische bosstructuur - 64 -

kaart 24:evolutie van de bosstructuur - 64 -

kaart 25:historisch permanente graslanden - 67 -

kaart 26:situering gemeenschapsvoorzieningen - 70 -

kaart 27:situering sportinfrastructuren en recreatieve infrastructuren - 70 -

kaart 28:bestaande nederzettingsstructuur - 71 -

kaart 29:zonevreemde woningen naar gewestplanbestemming - 73 -

8

Page 9: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

kaart 30:zonevreemde sportinfrastructuren en recreatieve infrastructuren naar gewestplanbestemming - 74 -

kaart 31:situering bedrijven - 76 -

kaart 32: landbouwgebruik - 76 -

kaart 33:bestaande ruimtelijk-economische structuur - 77 -

kaart 34:problematische en zonevreemde bedrijven naar gewestplanbestemming- 79 -

kaart 35:bestaande situatie niet-ontwikkeld lokaal bedrijventerrein ’s-Gravenvoeren - 84 -

kaart 36:situering toeristische infrastructuren - 87 -

kaart 37:bestaande ruimtelijk-toeristische infrastructuur - 87 -

kaart 38:bestaande ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur - 91 -

kaart 39:visualisatie parkeerproblematiek - 94 -

kaart 40:bestaande landschappelijke structuur - 95 -

kaart 41: inventaris cultuurhistorisch bebouwd erfgoed - 100 -

kaart 42:synthese van bestaande ruimtelijke structuur - 102 -

kaart 43:bestaande ruimtelijke structuur van ‘s-Gravenvoeren - 103 -

kaart 44:bestaande situatie omgeving gemeentehuis en klooster - 103 -

kaart 45:bestaande ruimtelijke structuur van Moelingen - 104 -

kaart 46:bestaande situatie omgeving voetbalvelden - 104 -

kaart 47:bestaande situatie omgeving O.C.M.W. en speelpleintje - 104 -

kaart 48:bestaande ruimtelijke structuur van Sint-Martens-Voeren - 105 -

kaart 49:bestaande ruimtelijke structuur van Teuven - 105 -

kaart 50:bestaande ruimtelijke structuur van Sint-Pieters-Voeren - 106 -

kaart 51:bestaande ruimtelijke structuur van Remersdaal - 107 -

kaart 52:bestaande ruimtelijke structuur van de vallei van de Berwijn - 111 -

kaart 53:bestaande ruimtelijke stuctuur van het tussengebied rond ’s-Gravenvoeren - 112 -

kaart 54:bestaande ruimtelijke structuur van het Land van Herve - 113 -

kaart 55: ruimtelijke knelpunten, kwaliteiten en kansen - 131 -

kaart 56:synthese van gewenste ruimtelijke structuur - 153 -

kaart 57:gewenste ruimtelijke structuur van de Vallei van de Berwijn - 157 -

kaart 58:gewenste ruimtelijke structuur van Moelingen - 157 -

kaart 59:structuurschets oefenvelden en speelweiden en gemeentelijke begraafplaats te Moelingen- 159 -

kaart 60:structuurschets omgeving O.C.M.W. en speelpleintje - 159 -

kaart 61:gewenste ruimtelijke structuur van het tussengebied rond ‘s-Gravenvoeren - 161 -

9

Page 10: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

kaart 62:gewenste ruimtelijke structuur van ‘s-Gravenvoeren - 162 -

kaart 63:structuurschets omgeving gemeentehuis en klooster - 164 -

kaart 64:structuurschets gemeentelijke loods en milieupark - 164 -

kaart 65:gewenste ruimtelijke structuur van het Land van Herve - 165 -

kaart 66:gewenste ruimtelijke structuur van Sint-Martens-Voeren - 165 -

kaart 67:gewenste ruimtelijke structuur van Teuven - 167 -

kaart 68:gewenste ruimtelijke structuur van Sint-Pieters-Voeren - 168 -

kaart 69:gewenste ruimtelijke structuur van Remersdaal - 169 -

kaart 70:gewenste ruimtelijk-natuurlijke structuur - 173 -

kaart 71:gewenste bosuitbreidingen- 176 -

kaart 72: gewenste natuuruitbreidingen - 177 -

kaart 73:gewenste nederzettingsstructuur - 179 -

kaart 74:woningbouwprogrammatie - 181 -

kaart 75:structuurschets woonuitbreidingsgebied te ’s-Gravenvoeren - 184 -

kaart 76:structuurschets woonaansnijdingsgebied te Sint-Martens-Voeren - 184 -

kaart 77:ontwikkelingsperspectieven voor zonevreemde recreatie - 186 -

kaart 78:ontwikkelingsperspectieven gemeentelijke begraafplaatsen - 187 -

kaart 79:gewenste ruimtelijk-economische structuur - 189 -

kaart 80:ontwikkelingsperspectieven voor problematische en zonevreemde bedrijven - 193 -

kaart 81:structuurschets lokaal bedrijventerrein ’s-Gravenvoeren - 197 -

kaart 82:gewenste ruimtelijk- toeristische infrastructuur - 200 -

kaart 83:gewenste ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur - 205 -

kaart 84:gewenste landschappelijke structuur - 210 -

kaart 85:afbakening bouwvrije agrarische gebieden - 213 -

kaart 86:prioritaire acties - 220 -

10

Page 11: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

Tabellentabel 1: geologische tijdsvakken - 32 -

tabel 2: bodemgebruik volgens het kadaster (2004) - 34 -

tabel 3: evolutie van de totale bevolking - 35 -

tabel 4: aantal inwijkingen en uitwijkingen - 36 -

tabel 5: bevolkingssamenstelling volgens leeftijdsklassen (2000) - 36 -

tabel 6: bevolkingssamenstelling volgens leeftijdsklassen (2003) - 36 -

tabel 7: bevolkingssamenstelling volgens leeftijdsklassen (2004) - 36 -

tabel 8: bevolkingssamenstelling volgens leeftijdsklassen (2005) - 37 -

tabel 9: aantal vreemdelingen naar voornaamste nationaliteit (2005) - 37 -

tabel 10: evolutie van het aantal vreemdelingen - 38 -

tabel 11: evolutie van het aantal Nederlanders - 38 -

tabel 12: evolutie van de beroepsbevolking - 39 -

tabel 13: evolutie van de totale tewerkstelling - 39 -

tabel 14: landbouwbedrijfstypes in Voeren (1999) - 40 -

tabel 15: landbouwbedrijfstypes in Voeren (2002) - 41 -

tabel 16: bouw- en verkavelingsvergunningen en stedenbouwkundige attesten verleend in de periode 1997-2001 - 42 -

tabel 17: comfort binnen de woning - 42 -

tabel 18: prijsevolutie van de woonhuizen in het arrondissement Tongeren - 42 -

tabel 19: prijsevolutie van de woonhuizen in de gemeente Voeren - 43 -

tabel 20: evolutie van de bosstructuur - 64 -

tabel 21: historisch permanente graslanden - 68 -

tabel 22: onderwijsaanbod in Voeren - 70 -

tabel 23: zonevreemde woningen naar gewestplanbestemming - 73 -

tabel 24: zonevreemde sportinfrastructuren en recreatieve infrastructuren - 74 -

tabel 25: bodemgebruik in functie van de landbouw - 77 -

tabel 26: problematische bedrijven - 79 -

tabel 27: zonevreemde bedrijven - 81 -

tabel 28: bij uitbreiding zonevreemde bedrijven - 83 -

tabel 29: onbebouwde percelen volgens kadaster 1 januari 2001 - 119 -

11

Page 12: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

tabel 30: raming onbebouwde percelen in 2007 - 120 -

tabel 31: raming onbebouwde percelen in 2013 - 120 -

tabel 32: vergelijking van behoefte, aanbod en potenties aan woningen tot 2007 - 121 -

tabel 33: vergelijking van behoefte, aanbod en potenties aan woningen tot 2013 - 122 -

tabel 34: gebieden voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen volgens het gewestplan - 127 -

tabel 35: saldo te herbestemmen woongebied - te ontwikkelen woonuitbreidingsgebieden - 183 -

tabel 36: globaal afwegingskader voor zonevreemde bedrijven - 191 -

tabel 37: ontwikkelingsperspectieven voor problematische en zonevreemde bedrijven - 193 -

tabel 38: invloed kamconcept op afstand en reistijd - 205 -

tabel 39: prijsevolutie van de woonhuizen in het arrondissement Tongeren - 234 -

tabel 40: prijsevolutie van de woonhuizen in de gemeente Voeren - 234 -

tabel 41: prijsevolutie van de bouwgronden in het arrondissement Tongeren - 235 -

tabel 42: prijsevolutie van de bouwgronden in de gemeente Voeren - 235 -

tabel 43: bedrijven en handelszaken- 262 -

tabel 44: inventaris verblijfsaccommodaties - 265 -

Figurenfiguur 1: driesporenplanning - 18 -

figuur 2: cover informatiebrochure - 24 -

figuur 3: evolutie van de totale bevolking in de deelgemeenten - 35 -

figuur 4: evolutie van het aantal land- en tuinbouwbedrijven en van de tewerkstelling in de agrarische sector - 76 -

figuur 5: bestaande regionale verkeers- en vervoersstructuur - 91 -

figuur 6: situering van de deelruimten - 109 -

figuur 7: situering van de deelruimte Vallei van de Berwijn - 111 -

figuur 8: situering van de deelruimte Omgeving van ‘s-Gravenvoeren - 112 -

figuur 9: situering van de deelruimte Land van Herve - 113 -

12

Page 13: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

13

Page 14: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

inleiding

14

Page 15: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

15

Page 16: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

1. Waarom een ruimtelijk structuurplan voor Voeren?

Het initiatief om met een gemeentelijk structuurplan te starten berust op

drie vier overwegingen.

1.1. Nood aan een globale visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Voeren

De snel evoluerende maatschappij met haar steeds sneller veranderende

waarden en behoeften maakt het noodzakelijk dat permanent wordt

nagedacht over hoe de gemeente Voeren haar (ruimtelijke) toekomst ziet.

Welke rol kan en moet de gemeente vervullen binnen een ruimer gebied?

Over welke troeven beschikt zij en hoe kunnen deze zo goed mogelijk

worden benut? Hoe kan de leefbaarheid van Voeren worden verbeterd

voor de bewoners en voor de diverse gebruikers van de gemeente?

Het beantwoorden van deze vragen is niet eenvoudig. Het vergt een

rationele en planmatige aanpak, grondig studiewerk en een

maatschappelijk debat waar alle actieve krachten van Voeren moeten bij

worden betrokken. Dit alles moet uitmonden in een globale visie die de

richting aangeeft waar Voeren naar toe wil. Eens deze visie is uitgetekend

en goedgekeurd, beschikt het gemeentebestuur over een beleids- en

toetskader voor het toekomstig ruimtelijk beleid. Dit biedt het voordeel dat

projecten en plannen niet ad hoc en in functie van huidige behoeften maar

binnen een globale visie worden beoordeeld. Het beleidskader omvat

tevens een aanzet van actieprogramma voor het ruimtelijk beleid. Deze

visie is eveneens een toetskader voor gedane of uit te voeren sectorale

studies.

De visie is het uitgangspunt of de onderbouwing van het toekomstig

ruimtelijk beleid. In het gemeentelijk structuurplan wordt een

hypothese van visie uitgewerkt. Deze hypothese wordt met

bijkomend onderzoek onderbouwd en verder uitgewerkt.

1.2. Behoefte aan concrete oplossingen

Het werken aan een nieuw toekomstbeeld voor Voeren via een structuur-

planningsproces is essentieel. Het gemeentebestuur van Voeren wenst

echter niet dat structuurplanning een vrij theoretisch en abstract gebeuren

is. Er moeten ook concrete resultaten zichtbaar zijn. Bewoners moeten

met andere woorden ‘op het terrein’ kunnen zien dat het gemeentebestuur

werkt aan een betere ruimtelijke ordening en aan een aantrekkelijk beeld

van de gemeente. Zij wensen dat er ‘kort op de bal’ wordt gespeeld en dat

de gemeentelijke overheid alert reageert op belangrijke ontwikkelingen die

de leefbaarheid van hun woonomgeving kunnen beïnvloeden.

Het gemeentelijk structuurplan dient niet alleen als theoretische of

filosofische basis voor het ruimtelijk beleid. Het wil via het realiseren

van concrete projecten aantonen dat een goede ruimtelijke ordening

een meerwaarde betekent voor de gemeente en haar bewoners.

1.3. Integratie binnen het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het ruimtelijk structuurplan provincie Limburg

Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het ruimtelijk structuurplan

provincie Limburg hebben vaste vorm gekregen. Het gemeentebestuur is

van oordeel dat het lokaal niveau niet passief kan blijven toezien en wil

zijn verantwoordelijkheid opnemen. Binnen de krijtlijnen die de hogere

16

Page 17: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

planniveaus, Vlaanderen en de provincie, hebben getrokken of trekken,

wil de gemeente haar specifieke visie ontwikkelen op de gewenste

ruimtelijke ontwikkeling van Voeren. Elk bestuursniveau heeft immers de

taak om na te denken over zijn grondgebied en uitspraken te doen over de

materies die het betrokken niveau aanbelangen en waar het voor bevoegd

is.

Een tweede overweging is dat het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen

expliciet een aantal taken oplegt aan de gemeenten binnen het kader van

een gemeentelijk structuurplan. Het doorvertalen van de prognoses die op

Vlaams en provinciaal niveau zijn gemaakt met betrekking tot het aantal

nieuw te bouwen woningen en met betrekking tot de nood aan bijkomende

bedrijventerreinen, is één van die taken. In het gemeentelijk structuurplan

zal dus bijvoorbeeld aandacht worden besteed aan het lokaliseren van

gebieden voor nieuwe woningbouw met vermelding van de fasering,

alsook de gewenste dichtheden. Ook het vastleggen van

ontwikkelingsperspectieven voor de lokale bedrijventerreinen is een taak

die binnen een gemeentelijk structuurplan zijn beslag moet krijgen.

Daarnaast bestaat er sinds 1989 een grensoverschrijdend forum, MHAL,

om voor het stedelijk gebied van de Euregio Maas - Rijn een

ontwikkelingsperspectief op te stellen.

Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Voeren zal op basis van de

gemeentelijke autonomie een eigen visie ontwikkelen en eigen

accenten leggen. Dat biedt een waardevolle aanvulling en uitwerking

van de werkzaamheden op de andere niveaus. Bovendien zal het

structuurplan inspelen op de planningstaken, opgelegd vanuit deze

niveaus.

1.4. Voorwaarde voor ontvoogding

Om zelfstandig vergunningen te mogen afhandelen volgens de procedure

van het nieuwe decreet ruimtelijke ordening, moet een gemeente eerst

voldoen aan vijf voorwaarden. Een gemeente moet eerst beschikken over:

een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

een gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar

een conform verklaard plannenregister

een vastgesteld vergunningenregister

een register van de onbebouwde percelen.

Het beschikken over een door de bovenlokale overheden goedgekeurd

gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is met andere woorden een

belangrijke voorwaarde voor de ontvoogding van de gemeente op het vlak

van haar ruimtelijk vergunningenbeleid.

17

Page 18: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

2. Focus voor het gemeentelijk ruimtelijk beleid

2.1. Kerntaken

2.1.1. Subsidiariteit

Ruimtelijke planning veronderstelt dat keuzen worden gemaakt met

betrekking tot de eigen ruimtelijke toekomst. Dit betekent dat verant-

woordelijkheid wordt opgenomen over alles wat op gemeentelijk niveau

kan worden gedaan.

Het principe van de subsidiariteit werd ingeschreven in het ruimtelijk

structuurplan Vlaanderen en is wettelijk geregeld in het decreet van 18

mei 1999. Elk beleidsniveau moet zich bezig houden met datgene waar

het het meest voor geschikt is.

Om te vermijden dat elk niveau zijn eigen richting uitgaat, zijn structureel

overleg en tijdelijke samenwerkingsverbanden noodzakelijk. Ook geldt

een vertrouwen in de bekwaamheden van de verschillende niveaus.

Hiërarchische controle van zogenaamd 'lagere' niveaus is daarbij achter-

haald.

2.1.2. Integratie in de planningscontext

Op 23 september 1997 werd het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen

definitief vastgesteld door de Vlaamse regering. Op 12 december 2003

werd het reeds een eerste keer gedeeltelijk herzien. Ook het ruimtelijk

structuurplan van de provincie Limburg kreeg vaste vorm en werd bij MB

van 12 februari 2003 bekrachtigd.

Binnen de krijtlijnen die de hogere planniveaus, Vlaanderen en de

provincie, hebben getrokken of trekken, wil de gemeente haar specifieke

visie ontwikkelen op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Voeren. De

visie-elementen vanuit het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen die relevant

zijn met betrekking tot de gemeente, kregen reeds hun doorwerking via

het ruimtelijk structuurplan provincie Limburg. Het doorvertalen van de

visie op Voeren zoals in het ruimtelijk structuurplan van de provincie

Limburg geformuleerd, is daarom primair aan de orde. Een interessante

denkpiste is ook het zoeken naar aansluiting bij grensoverschrijdende

initiatieven.

2.1.3. Afstemming op andere plannen

Afstemming van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan met andere,

veeleer sectorale, plannen en planningsprocessen is uiteraard aange-

wezen. Zo zal het structuurplan rekening houden met de ruimtelijke

gevolgen van de opties die in het gemeentelijk natuurontwikkelingsplan en

het gemeentelijk mobiliteitsplan naar voor worden geschoven. Het mag

evenwel niet de bedoeling zijn dat het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

de diverse andere plannen vervangt. Elk plan heeft zijn eigen finaliteit die

gerespecteerd dient te worden.

2.2. Sleutelkwesties

Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan moet een toepasbaar en

probleemoplossend strategisch instrument zijn. De dynamische vraag

naar ruimte vanuit de verschillende maatschappelijke activiteiten, zoals

wonen, recreatie, toerisme, natuur enz., moet een deskundig antwoord

krijgen. Het disfunctioneren van bepaalde gebieden moet worden ontleed

en verholpen. Het vertrekpunt van structuurplanning is met andere

woorden werken aan ruimtelijke vragen en problemen.

18

Page 19: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

Binnen het kader van een structuurplan is het niet mogelijk en ook niet

gewenst om alle mogelijke (ruimtelijke) problemen te bestuderen.

Daarvoor ontbreken tijd en geld. Ook kan een bestuur maar aan een

beperkt aantal zaken gelijktijdig werken. Het is daarom belangrijk goed

voor ogen te houden dat in een structuurplan slechts die problemen

worden behandeld die van structurele aard zijn en een belangrijke

ruimtelijke impact hebben. Bovendien moet er een bereidheid bestaan om

de gekozen problemen ook daadwerkelijk aan te pakken en er

oplossingen voor te zoeken.

Enkele bestaande ruimtelijke problemen in Voeren hebben mede de

aanleiding gegeven voor het gemeentebestuur om werk te maken van een

gemeentelijk structuurplan.

2.2.1. Vragen bij de uitbouw van het toerisme

Voeren is een gemeente met een grote toeristisch-recreatieve aantrek-

king. Vanuit Vlaanderen en Nederlands Limburg trekken wandelaars,

fietsers en ruiters massaal naar Voeren voor een daguitstap. Het aantal

toeristische overnachtingen is ook relatief hoog. De vraag stelt zich hoe de

Voerstreek op haar best kan functioneren. Zit het toerisme er aan zijn

plafond of kan het nog verder worden uitgebouwd? Moeten bepaalde

vormen van toerisme, bijvoorbeeld hoevetoerisme, worden afgeremd of

juist gestimuleerd?

Brengt teveel toeristische ambitie de natuur en de landbouw in het gebied

niet in het gedrang? Is er (extra) bescherming nodig in bepaalde gebieden

zoals de bossen of de valleien?

Welke infrastructuren zijn nodig op welke plaatsen om de stijgende stroom

van bezoekers op te vangen? Moet het netwerk van paden en routes

worden verbeterd?

Waar kunnen plaatsen voor horeca en parking op een verantwoorde

manier worden vrijgemaakt? Wordt de leefbaarheid van de dorpskernen

door het toerisme bedreigd? Welke verbeteringen kunnen op dit vlak

worden doorgevoerd?

2.2.2. Plaats van natuur en landbouw

Bij het opstellen van het structuurplan zal de problematiek van de open

ruimte uitgebreid aan bod moeten komen. Welke functie moet de open

ruimte vervullen en hoe kunnen de kwaliteiten van deze ruimte efficiënt

worden beschermd? Wat is de rol van de verschillende ‘gebruikers’ binnen

de open ruimte zoals landbouw, bosbouw, recreatie en natuur?

De knelpunten en de kwaliteiten op het vlak van de natuur in Voeren

worden opgespoord en opgenomen in het gemeentelijk ruimtelijk

structuurplan. De plaats die de rivier- en beekvalleien alsook de

boscomplexen in de open ruimte innemen, vormt in het structuurplan een

belangrijk aandachtspunt.

De landbouw op het grondgebied van Voeren neemt vandaag (nog) een

belangrijke economische positie in. Het is belangrijk om na te gaan hoe de

landbouw binnen de open ruimte wenst en kan evolueren. Is het

bijvoorbeeld verantwoord om met het oog op het vrijwaren van

waardevolle gebieden, een indeling en een differentiatie door te voeren

binnen het agrarisch gebied? Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat niet-

grondgebonden landbouwbedrijven en tuinbouwbedrijven zich niet meer

19

Page 20: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

gelijk waar kunnen vestigen. De herbestemming van in onbruik geraakte

boerderijen vormt een afzonderlijk aandachtspunt.

2.2.3. Toekomst van de dorpskernen in Voeren

Welke zijn manifeste ‘lacunes’ in het voorzieningenpakket in de dorpen?

Op vlak van sport en recreatie bijvoorbeeld dienen zich behoeften aan

waar op dit moment niet altijd adequate oplossingen voor worden gevon-

den. Ook is er nood aan andere bijkomende gemeenschapsvoorzieningen

zoals een recyclagepark en een begraafplaats.

De doortochten doorheen de verschillende dorpskernen verdienen

bijzondere aandacht, gelet op de verkeersdrukte die veroorzaakt wordt

door het doorgaand verkeer. Kan een nieuw verkeersconcept oplossingen

bieden aan de dreigende verkeersonleefbaarheid in de kernen?

Daarnaast dient de parkeerproblematiek, zowel voor auto's als voor

bussen, als gevolg van het dagjestoerisme, nader te worden bestudeerd.

Ook de verschijningsvorm van het openbaar domein, die hierdoor sterk

wordt beïnvloed, vormt een aandachtspunt. Een kwalitatieve

herwaardering van de kernen draagt enerzijds bij tot de aantrekkelijkheid

van het dorp voor toerisme, anderzijds tot een aangename woonomgeving

voor de Voerenaar.

2.2.4. Nood aan een doordachte ruimtelijke en sociale woonpolitiek

Het theoretisch aanbod aan bouwplaatsen is voldoende ruim om aan de

behoeften te voldoen, maar het aandeel bouwplaatsen dat op de markt

komt is erg beperkt. Daarnaast oefent de internationale marktcontext een

aanzienlijke druk uit op het woonareaal te Voeren. De instroom uit

Nederland bevestigt de nood aan een verantwoorde woonpolitiek.

Een bijzonder aspect omtrent de woonbehoefte is de vraag of bepaalde

bevolkingsgroepen in het huisvestingsbeleid niet meer aandacht verdie-

nen. Kan de sociale en betaalbare woningbouw nieuwe impulsen krijgen?

Welke taken kunnen de actoren, die in Voeren op dat vlak actief zijn,

vervullen?

Bovendien bezit de gemeente een waardevol assortiment aan

cultuurhistorische waarden. Nieuwe woonconcepten en mogelijkheden tot

hergebruik van erfgoed kunnen verval van het historisch patrimonium

tegengaan.

2.2.5. Zonevreemde woningen, bedrijven en recreatieve -infrastructuur

De gemeente telt een aantal zonevreemde woningen. Met het nieuwe

decreet d.d. 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke

ordening, meermaals gewijzigd en aangevuld, wil de Vlaamse overheid

komaf maken met de onzekerheid waarin vele eigenaars van zonevreem-

de woningen verkeren. Aangezien het onmogelijk is alle zonevreemde

woningen over één kam te scheren gaf de Vlaamse overheid de opdracht

aan de gemeenten de lokale situatie in kaart te brengen en te beoordelen.

Vervolgens dient een gepast antwoord op deze problematiek te worden

geboden in de vorm van (gemeentelijke) ruimtelijke uitvoeringsplannen.

Een aantal bedrijven in de gemeente is zonevreemd gelegen. Vaak kam-

pen deze bedrijven met uitbreidings- en/of vergunningsproblemen. In een

ander geval is er administratief geen probleem, maar is de ligging van het

bedrijf ruimtelijk niet te verantwoorden. Onderzoek rond bedrijvigheid is

noodzakelijk. Een goed inzicht in de ruimtelijk-economische structuren

moet aanduiden in welke gebieden bedrijvigheid en andere

werkgelegenheid best wordt ge(her)lokaliseerd. Specifiek aandachtspunt

20

Page 21: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

daarbij is de inrichting van het lokaal bedrijventerrein met openbaar

karakter dat op het gewestplan voorzien is, ten zuiden van de kern van ’s-

Gravenvoeren.

Daarnaast zijn er een aantal zonevreemde recreatievoorzieningen in de

gemeente, met name een aantal voetbalvelden, bivakhemen voor

jeugdgroepen en een schietterrein. Ook ten aanzien van deze activiteiten

dient het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan een uitspraak te doen.

Sommige van deze zonevreemde activiteiten zullen, eventueel mits

bepaalde aanpassingen op het terrein, ruimtelijk verantwoord zijn, andere

niet. In dit laatste scenario zal het in bepaalde gevallen aangewezen zijn

herlokalisatiemogelijkheden te onderzoeken.

21

Page 22: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

3. Ruimtelijk structuurplan als strategisch plan

Het instrument 'structuurplan' werd ontwikkeld vanuit de nood aan een

flexibel en strategisch planningsinstrument inzake ruimtelijke ordening.

Een structuurplan is een strategisch ruimtelijk beleidsplan met als eind-

doel het nemen van verantwoorde beleidsbeslissingen. Het zoekt in de

enorme complexiteit van de werkelijkheid naar prioriteiten. 'Waar kan het

gemeentelijk beleid zich mee bezig houden in de volgende beleidsperiode'

is daarbij de te beantwoorden vraag.

Om deze vraag te beantwoorden werd een methodiek ontwikkeld, die

inmiddels in het nieuwe decreet houdende de organisatie van de ruimte-

lijke ordening d.d. 18 mei 1999 werd geformaliseerd. Om te komen tot een

ruimtelijk structuurplan wordt gesteund op een minimum aan onderzoek,

wordt een theoretische aanpak gecombineerd met erg praktische

aanknopingspunten en wordt een hele denkconstructie (een zogenaamd

'ruimtelijk concept') ontwikkeld om een samenhangend geheel van

beslissingen te kunnen voorstellen. Het onderzoek wordt ondergebracht in

het informatief deel van het ruimtelijk structuurplan, de denkconstructie in

het richtinggevend deel en de beslissingen in het bindend deel.

Als essentieel gevolg van het voorgaande streeft een ruimtelijk structuur-

plan nooit naar volledigheid. Een ruimtelijk structuurplan bevat geen

oplossingen voor alle mogelijke probleemvelden van een bepaald

beleidsniveau. Integendeel, een ruimtelijk structuurplan beperkt zich

zoveel mogelijk in de zoektocht naar een beperkt pakket verantwoorde en

samenhangende beslissingen. Sommige van die beslissingen kunnen wel

leiden tot het opmaken van zeer concrete toetskaders voor enkele

probleemvelden en/of -gebieden. Een structuurplan is evenwel geen

toetskader voor vergunningen. Enkel uitvoeringsplannen (bestemmings-

plannen, afbakeningsplannen enz.) en verordeningen vervullen die rol. Bij

een structuurplan geldt veeleer het omgekeerde: concrete dossiers zijn

aanleiding om het denkkader van het structuurplan te evalueren.

Aangezien een structuurplan niet streeft naar volledigheid en onmogelijk

uitvoeringsplannen voor alle mogelijke probleemvelden kunnen worden

opgemaakt hangt veel af van het vergunningenbeleid van de overheid.

Planning veronderstelt dat keuzen worden gemaakt met betrekking tot de

eigen toekomst. Dit betekent dat verantwoordelijkheid wordt opgenomen

over alles wat op gemeentelijk niveau kan worden gedaan.

22

Page 23: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

4. Kenmerken van het structuur-planningsproces

4.1. Planning op drie sporen

Een structuurplanningsproces is een bepaalde manier van werken, een

methode. Het voornaamste kenmerk van de hier voorgestelde aanpak is

dat er ‘logisch’ maar gelijktijdig op drie sporen wordt gewerkt. Deze werk-

wijze wordt ook voorgesteld in de handleiding voor gemeenten met

betrekking tot het opmaken van een structuurplan 1.

figuur 1: driesporenplanning

Planning is permanent werken op drie sporen, permanente communicatie,

een werkelijkheidsgericht, strategisch model. Deze planningsmethode

behelst drie sporen.

In een eerste spoor wordt een perspectief op langere termijn uitge-

tekend voor een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van Voeren. De

vraag naar ruimte en de ruimtelijke draagkracht worden er in een ruim

tijdsbestek bekeken.

1 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, AROHM, Bestuur Ruimtelijke Ordening, p. 2.6.

Parallel hiermee kan op een tweede spoor kwalitatief worden inge-

grepen op het terrein voor dringende en lopende zaken. Het structuur-

plan mag immers geen aanleiding zijn om dossiers op de lange baan

te schuiven.

Het realiseren van een goed ruimtelijk beleid staat tenslotte niet los

van de medewerking en goedwil van de partners (gemeentelijke

beleidsmensen, ambtenaren, huisvestingsmaatschappijen, inwoners

enz.). Zij moeten de voorgestelde ruimtelijke principes en ingrepen

steunen om ze realiseerbaar en succesvol te maken. Daarom is het

nodig om hen op een derde spoor regelmatig te informeren en met

hen in dialoog te gaan.

Randvoorwaarde bij het structuurplanningsproces is de bereidheid van

iedereen om een kwalitatieve realisatie tot en met op het terrein vol te

houden. Dit vraagt om een strategische aanpak bij het deblokkeren van

projecten, een koppeling van deze projecten aan de visie op lange termijn,

de keuze van goede ontwerpers voor het opmaken van

uitvoeringsplannen en investeringen in kwalitatieve realisaties.

4.2. Juridische basis voor het structuurplanningsproces

Het planningsdecreet van 24 juli 1996 vormde een eerste wettelijke basis

voor structuurplanning in Vlaanderen. Naast de plannen op Vlaams en

provinciaal niveau geeft het een juridische basis aan het gemeentelijk

ruimtelijk structuurplan.

23

Page 24: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

De omzendbrief RO 97/02 van 14 maart 1997 verschaft verdere informatie

aan de gemeenten over:

de inhoudelijke taakstellingen en elementen die, bekeken vanuit het

Vlaams niveau, onderdeel uitmaken van een gemeentelijk structuur-

plan

de elementen voor een structureel en doorgedreven overleg tussen

het Vlaams, het provinciaal en het gemeentelijk niveau.

Het planningsdecreet werd inmiddels geïntegreerd in het nieuwe decreet

houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening dd. 18 mei 1999, dat

in werking is getreden op 1 mei 2000.

Het ruimtelijk structuurplan is enerzijds het kader van het ruimtelijk beleid.

Anderzijds is het een instrument om een actief beleid te voeren. Het

formeel document bevat drie delen met een verschillende juridische

draagwijdte.

Het informatief gedeelte bevat beschrijvingen van de bestaande

ruimtelijke structuur en van het gevoerd beleid, een onderzoek naar de

behoeften van een aantal maatschappelijke sectoren en activiteiten en

de relatie met ruimtelijke structuurplannen van een hoger

beleidsniveau.

Het richtinggevend gedeelte geeft de doelstellingen van het

ruimtelijk beleid alsook de gewenste ruimtelijke structuur weer. Dit

gedeelte is richtinggevend voor de overheid. Zij kan ervan afwijken in

geval van onvoorziene ontwikkelingen van de ruimtelijke behoeften

van de verschillende maatschappelijke activiteiten of wegens

dringende sociale, economische of budgettaire redenen.

Het bindend gedeelte in een gemeentelijk structuurplan bevat de

elementen die bindend zijn voor de gemeenten en voor de instellingen

die eronder ressorteren. Het beschrijft de beslissingen en acties die

nodig zijn om de gewenste ruimtelijke structuur te realiseren.

4.3. Uitgangshouding

Reeds van bij de start van het planningsproces stelde het gemeente-

bestuur van Voeren dat de oplossingen die in het kader van de ruimtelijke

problematiek worden uitgewerkt, zouden moeten beantwoorden aan

volgende principes.

4.3.1. Aandacht voor ruimtelijke kwaliteit

De essentie van een ruimtelijk structuurplan is het streven naar ruimtelijke

kwaliteit. Een omschrijving hiervan is niet evident. In het algemeen is

ruimtelijke kwaliteit wel herkenbaar, maar zelfs deskundigen kunnen dit

moeilijk in concrete maatstaven vertalen.

Twee aspecten zijn zeker van belang.

Ten eerste impliceert het een ‘begrijpelijke ruimtelijke structuur’. Dit

wordt gerealiseerd door de activiteiten op een logische manier in te

haken op de grote structuren van de ruimte zoals rivier- en beek-

valleien, verbindingswegen, verkavelingen enz.

Daarnaast is het belangrijk te zorgen voor een passende aanleg of

mooie verschijningsvorm van de ruimte, zodat inwoners hun leef-

omgeving als aangenaam ervaren.

4.3.2. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling

Duurzame ontwikkeling is ‘een ontwikkeling die voorziet in de behoeften

van de huidige generatie zonder daarmee voor de toekomstige generaties

de mogelijkheid in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te

24

Page 25: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

voorzien’ 2. Het is met andere woorden een ontwikkeling die niet afwentelt.

Niet op anderen, niet op toekomstige generaties.

Toegepast op het ruimtelijk beleid betekent het dat ruimtelijke ingrepen

moeten kaderen in een langetermijnperspectief en in een ruimere context.

Oplossingen op korte termijn of oplossingen die geïsoleerd worden be-

keken, zijn dikwijls slechts een verschuiving van het probleem.

Duurzame ruimtelijke ontwikkeling houdt ook rekening met de draagkracht

van de ruimte. Het lokaliseert activiteiten daar waar de ruimte ze kan

(ver)dragen en ze geen symptomen als verkeersoverlast, verontreiniging,

leegstand en verkrotting veroorzaken.

4.3.3. Diversiteit

Een ander beginsel betreft het erkennen en het stimuleren van variatie en

verscheidenheid. Voeren is geen homogeen gebied. Er zijn verschillende

soorten ruimten, verschillende dorpskernen, de bosgebieden, de beek-

valleien, open landbouwgebieden enz. Er moet zo goed mogelijk worden

ingespeeld op de eigen ontwikkelingsmogelijkheden en de eigenheid van

elk gebied. Voordeel is dat op die manier de leefomgeving voor bewoners

en gebruikers herkenbaar blijft en dat verschillen tussen gebieden niet

vervlakken.

4.3.4. Samenhang

Daartegenover zijn ook het zoeken naar samenhang en het op elkaar af-

stemmen van gebieden nodig.

2 World Commission on Environment and Development, Our common future, Oxford University Press, 1987.

Het zoeken naar structuurbepalende elementen die de samenhang tussen

de verschillende deelruimten en de samenhang met de ruimere omgeving

bevorderen, is een taak van het structuurplan. Structuurplanning moet

voorkomen dat deelgebieden als losse fragmenten naast elkaar liggen en

bijvoorbeeld allemaal op zichzelf een gelijkaardig aanbod produceren

(sporthal, cultureel centrum, middelbaar onderwijs, appartementen enz.).

25

Page 26: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

5. Aanpak van het structuurplanningsproces

5.1. Eerste spoor: werken aan een visie

Aan de hand van de belangrijkste producten binnen het

structuurplanningsproces wordt hieronder kort aangegeven welke stappen

zijn ondernomen om te komen tot een visie op de gewenste ruimtelijke

ontwikkeling van Voeren.

5.1.1. Intentienota

In de intentienota verwoordde het gemeentebestuur een aantal

overwegingen die aanleiding hebben gegeven tot het opstarten van een

structuurplanningsproces.

Vooreerst bestaat de nood aan een globale visie op de ruimtelijke

ontwikkeling van Voeren en aan een integratiekader voor een aantal

sectorale studies.

Vervolgens wenst de gemeente een actief beleid inzake ruimtelijke

ordening te voeren.

Tot slot wordt de noodzaak beklemtoond om het gemeentelijk

ruimtelijk beleid te integreren binnen de krijtlijnen die het ruimtelijk

structuurplan Vlaanderen en het ruimtelijk structuurplan provincie

Limburg hebben getrokken.

De intentienota stelt dat enkele vraagstukken met voorrang moeten

worden bekeken, opgenomen als sleutelkwesties.

5.1.2. Startnota

Een volgend product binnen het structuurplanningsproces is de startnota.

De startnota bevatte een inventarisatie van relevante gegevens zoals

planningscontext, kengetallen enz., beschrijft de bestaande ruimtelijke

structuur en geeft een eerste aanzet tot gewenste ruimtelijke structuur.

5.1.3. Voorontwerp ruimtelijk structuurplan

Het voorontwerp van ruimtelijk structuurplan bracht alle onderzoek en

verzameld materiaal in zijn samenhang bijeen. In het informatief gedeelte

is de focus verder onderbouwd terwijl het richtinggevend gedeelte zowel

de algemene beleidsomkadering als de specifieke desbetreffende

standpunten bevat die de gemeente in de toekomst wenst in te nemen. In

het bindend gedeelte worden die elementen verwoord en samengevat die

de gemeente wil en kan realiseren en waarvoor bijgevolg op korte tot

middellange termijn de nodige middelen zullen moeten worden

vrijgemaakt. Op basis van het eerste voorontwerp werd in april 2006 een

structureel overleg georganiseerd. De opmerkingen werden verwerkt in

een aangepast voorontwerp ruimtelijk structuurplan.

5.1.4. Ontwerp ruimtelijk structuurplan

Na besprekingen van het (aangepaste) voorontwerp gemeentelijk

ruimtelijk structuurplan Voeren in een plenaire vergadering op 23 april

2007 werd voorliggend ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk structuurplan

Voeren opgemaakt.

Voorliggend ontwerp is bedoeld voor goedkeuring in de gemeenteraad

halfweg 2007 en is vervolgens het voorwerp van een openbaar

onderzoek.

26

Page 27: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

5.2. Tweede spoor: werken aan het beleid van vandaag

Het structuurplanningsproces levert een bijdrage tot het dagelijks beleid.

Vanuit de actuele problematiek van de begraafplaatsen, de nood aan een

recyclagepark, aan ruimte voor lokale bedrijven, aan betaalbare woningen

en parkeerfaciliteiten in ’s-Gravenvoeren is bijvoorbeeld een gedetailleerd

onderzoek gebeurd naar de gewenste invulling ervan, met het oog op de

opmaak van enkele BPA’s.

5.3. Derde spoor: samenwerking en communicatie

Communicatie en overleg zijn sleutelwoorden in een

structuurplanningsproces. Het zoeken naar partners, het opbouwen van

een draagvlak en het uitwisselen van informatie spelen hierin een

belangrijke rol, maar komen niet van de ene dag op de andere tot stand.

Bij de start van het structuurplanningsproces voor de gemeente Voeren is

een samenwerkingsverband opgezet dat tot doel heeft dit proces verder te

begeleiden. Het is daarbij duidelijk dat de uiteindelijke

beslissingsbevoegdheid inzake het structuurplan bij de gemeenteraad ligt.

Enkele principes zijn daarbij belangrijk.

Planningsprocessen worden verrijkt door de inbreng van vele partijen.

Initiatieven op dit vlak kunnen vanuit verschillende invalshoeken

komen (geïnteresseerde maatschappelijke groepen, overheidsadmi-

nistraties, beleidsverantwoordelijken, individuele burgers enz.). Ge-

streefd werd om in een open planproces deze initiatieven de kans te

geven zich uit te drukken. Een open planningscultuur maakt de

politieke besluitvorming des te zinvoller daar juist omwille van de in-

breng van vele partijen op een bepaald moment prioriteiten moeten

worden gesteld en keuzen gemaakt.

Daartoe is het doorlopend leveren van basisinformatie omtrent het

structuurplanningsproces een basisvereiste. Dit gebeurde zo efficiënt

en eenvoudig mogelijk met behulp van de normale gemeentelijke

kanalen zoals de website, de nieuwsbrief, het informatieblad en pers-

berichten.

Daarnaast werd ook meer gerichte communicatie naar specifieke doel-

groepen noodzakelijk geacht. Ruim opgezette workshops spelen hierin

een belangrijke rol.

Vele partijen voelen zich betrokken bij de uitwerking van complexe

ruimtelijke beleidsplannen en projecten. Dat maakte het nadenken

over een goede procesarchitectuur onontbeerlijk. Efficiënte en effec-

tieve communicatie en besluitvorming zijn daarbij sleutelbegrippen.

Efficiënt betekent dat allerlei vertragingsmechanismen in het

besluitvormingsproces worden beperkt; effectief dat het plannings-

proces bevredigende resultaten oplevert.

5.3.1. Actoren

Projectgroep

De projectgroep bereidt het structuurplan inhoudelijk voor. Zij coördineert

het plannings- en inspraakproces. Zij adviseert het college over de aanpak

van de planning, het uit te voeren onderzoek en de inspraak. Hier vinden

tevens een afstemming en een overleg plaats tussen de gemeentelijke

diensten over de werkzaamheden en de belangrijke projecten. In deze

groep zijn het gemeentebestuur en de betrokken diensten

vertegenwoordigd.

Belangrijk hierbij is dat de projectgroep:

de verschillende documenten van de structuurplanning bespreekt

de inspraakprocedure mee uitwerkt

de procedure van structuurplanning mee opvolgt

27

Page 28: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

de benodigde gegevens ter beschikking stelt.

Gecoro

De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening is het officiële

adviesorgaan voor het ruimtelijk beleid. Ze kan advies geven,

opmerkingen maken of voorstellen doen over alle aangelegenheden met

betrekking tot de gemeentelijke ruimtelijke ordening.

Voor een gemeente van 10.000 inwoners of minder, zoals Voeren, kan de

gemeenteraad een gemotiveerd verzoek richten aan de Vlaamse regering

om vrijgesteld te worden van de verplichting om een gecoro op te richten.

De gemeente Voeren heeft een dergelijke vrijstelling verkregen, waardoor

de taken van de gecoro voorlopig nog waargenomen worden door de

bevoegde planologische ambtenaar.

College van burgemeester en schepenen

Op de projectgroep is steeds de burgemeester, bevoegd voor ruimtelijke

ordening, aanwezig. Hij zorgt voor de doorstroming van de informatie naar

het voltallige college. Op specifieke beslismomenten geeft de ontwerper

een toelichting van de werkzaamheden teneinde goedkeuring voor het

vervolgtraject te bekomen.

Gemeenteraad

De gemeenteraad zal uiteindelijk het structuurplan definitief vaststellen.

De leden van de gemeenteraad worden zo dicht mogelijk bij het tot stand

komen van het structuurplan betrokken.

Bevolking

De bevolking is bij de afronding van de startnota uitgebreid geïnformeerd

over de voortgang en de resultaten van de werkzaamheden. Een

tweetalige informatiebrochure werd verspreid onder alle inwoners van

Voeren.

Belangensectoren

Om duidelijker inzicht te krijgen in het functioneren van het toerisme en de

ruimtelijke weerslag ervan op andere ruimtegebruikers in de gemeente, is

een intensieve brainstorm ingericht. Op 10 juni 2006 discussieerden de

toeristische sector, de landbouw- en de natuursector over de toekomst

van het toerisme en de open ruimte in Voeren. Bevindingen uit de

brainstorm werden opgenomen in het gemeentelijk ruimtelijk

structuurplan.

5.3.2. Concrete acties

Aan de hand van interviews met bevoorrechte getuigen werden in de

startfase de eerste ideeën rond het structuurplanningsproces en de

inhoud van het ruimtelijk structuurplan gemobiliseerd. Concrete, ruimtelijk

relevante problemen zijn opgenomen als sleutelkwesties waarop de

hoofdlijnen van het ruimtelijk structuurplan dienen te focussen.

Een uitgebreide tweetalige informatiebrochure werd bij afronding van de

startnota verspreid onder de gehele bevolking. Gemeentelijke, provinciale

en Vlaamse administraties van de verschillende sectoren, en

vertegenwoordigers van gemeentelijke belangengroepen werden

geraadpleegd in een brede workshop. De verschillende reacties op de

brochure en de startnota werden gebundeld en aanbevelingen voor het

28

Page 29: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

verdere procesverloop en de verfijning van het ruimtelijk structuurplan

werden besproken. Deze opmerkingen zijn opgenomen, aangepast of

geactualiseerd in het voorontwerp ruimtelijk structuurplan, thans na

overleg met bovenlokale overheden aangepast tot voorliggend ontwerp

van structuurplan.

figuur 2: cover informatiebrochure

29

Page 30: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

6. Opbouw van het ontwerp ruimtelijk structuurplan

In het informatief gedeelte worden, zoals voorgaand vermeld, de

elementen van de bestaande ruimtelijke structuur besproken. Het

richtinggevend gedeelte beschrijft de gewenste ruimtelijke structuur. Het

bindend gedeelte geeft de beslissingen die de realisatie van de gewenste

ruimtelijke structuur beogen.

6.1. Informatief gedeelte

Deel I geeft een situering van Voeren en een analyse van het fysisch

systeem. Het deel wordt afgesloten met enkele kengetallen.

Deel II schetst kort de randvoorwaarden die voortvloeien uit bestaande

plannen, al dan niet met een juridische draagwijdte, uit studies en uit

beleidsdocumenten, zowel ruimtelijk als sectoraal, uit enkele wetten en

decreten, uit projecten en programma’s. Dit wordt de planningscontext

genoemd.

Deel III situeert de gemeente binnen een ruimer gebied en beschrijft welke

positie de gemeente vervult binnen de regio. De beschrijving van de

historiek van de ruimtelijke ontwikkelingen geeft inzicht in de

ontstaansgeschiedenis van Voeren.

In deel IV wordt de bestaande ruimtelijke structuur van de gemeente

Voeren beschreven aan de hand van de ruimtelijk relevante

deelstructuren.

In deel V wordt stilgestaan bij drie bestaande deelruimten die in de

bestaande ruimtelijke structuur herkend kunnen worden:

de vallei van de Berwijn

het tussengebied rond ’s-Gravenvoeren

het land van Herve.

Deel VI geeft een overzicht van de behoeften, prognoses en

taakstellingen ten aanzien van bijkomende woningen, bedrijven,

gemeenschapsvoorzieningen enz.

Deel VII tenslotte geeft een overzicht van de belangrijkste ruimtelijke

knelpunten, kwaliteiten en kansen waarop het gemeentelijk ruimtelijk

structuurplan een antwoord moet trachten te bieden.

6.2. Richtinggevend gedeelte

Deel I geeft de visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de

gemeente Voeren. In dit kader worden de uitgangshouding, de gewenste

rol en positie alsook de beoogde basisdoelstellingen van de gemeente

beschreven.

Deel II vertaalt de visie in een ruimtelijk concept voor de hele gemeente.

Dit is een coherent geheel van ruimtelijke principes voor de gewenste

ruimtelijke ontwikkeling van Voeren. Deel II presenteert het synthesebeeld

van de gewenste ruimtelijke structuur. De hiernavolgende delen geven

een uitwerking van dit globaal beeld.

Deel III vertaalt de visie naar aangepaste ontwikkelingsperspectieven voor

de drie deelruimten. Dit deel geeft een goed zicht op de samenhangen in

het vooropgesteld ruimtelijk beleid.

30

Page 31: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

Deel III IV vertaalt de visie naar specifieke ontwikkelingsperspectieven

voor enkele deelstructuren. In dit deel zijn de voornaamste taakstellingen

voor het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan terug te vinden.

Deel IV maakt een brug van het richtinggevend gedeelte naar het bindend

gedeelte. Middels een kort overzicht van belangrijke beleidsthema’s vanuit

de visie wordt een richting gegeven aan de samenstelling van het

actieprogramma.

6.3. Bindend gedeelte

In dit gedeelte worden de beleidsbeslissingen opgenomen die op

gemeentelijk niveau een bindend karakter krijgen. De bindende

bepalingen vormen het kader voor de maatregelen waarmee de gemeente

de gewenste ruimtelijke structuur wil realiseren. Er worden vijf categorieën

onderscheiden:

beslissingen over de wijze van omgaan met het structuurplan als

beleidskader

beslissingen over het selecteren van verschillende structuurbepalende

elementen van de deelstructuren in de gemeente

beslissingen over de kwantitatieve programmatie ten aanzien van

bijkomende woningen

beslissingen over uit te voeren acties en te nemen maatregelen

en beslissingen over samenwerking met andere overheden en

instellingen, en over de communicatie naar de bevolking.

31

Page 32: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

informatief gedeelte

32

Page 33: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

33

Page 34: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

I. Situering

34

Page 35: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

35

Page 36: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

1. Situering van Voerenkaart 1: administratieve situering

kaart 2: situering in de regio

Hoewel de gemeente ruimtelijk niet aansluit bij Vlaanderen, maar aan

Wallonië en aan Nederland grenst, behoort de gemeente Voeren

administratief tot de provincie Limburg. De gemeente wordt daarbij

gerekend tot het arrondissement Tongeren.

Voeren grenst in het noorden aan de Nederlandse provincie Zuid-Limburg,

met de gemeenten Eijsden, Margraten en Gulpen, en in het zuiden, het

oosten en het westen aan de provincie Luik, met de gemeenten Visé,

Dalhem, Aubel en Plombières.

Sinds de fusie in 1977 bestaat Voeren (5.076 ha) uit zes deelgemeenten.

Moelingen (336 ha) is het meest westelijk gelegen dorp van de

fusiegemeente Voeren. Het dorp ligt op de vlakke Maasoever en wordt

ontwaterd door de rivier de Berwijn. Van west naar oost langsheen de

loop van de Voer bevinden zich ‘s-Gravenvoeren (1.344 ha), Sint-

Martens-Voeren (1.289 ha) gelegen aan de samenvloeiing van de Veurs

en de Voer, en Sint-Pieters-Voeren (512 ha). Teuven (729 ha) en

Remersdaal (864 ha) liggen in het oosten van de gemeente, in de vallei

van de Gulp.

De landelijke gemeente Voeren, gelegen op de waardevolle overgang

tussen het Land van Herve en Haspengouw, situeert zich te midden van

de stedendriehoek Aken (25 km 3) - Luik (26 km) - Maastricht (15 km), en

bevindt zich tevens in de nabijheid van de kleine steden Visé (6 km),

Tongeren (26 km) en Hasselt (41 km).

3 Afstanden gemeten centraal vanuit de gemeente (Sint-Martens-Voeren).

De autoweg E25 Luik - Maastricht, de Maas en het Albertkanaal

begrenzen de gemeente in het westen. Verder wordt de gemeente ont-

sloten via de gewestweg N653 Visé - Maastricht, parallel gelegen aan de

autosnelweg, de gewestweg N648 die Verviers met N278 (in Nederland)

verbindt, en de gewestweg N608 Visé - Aken. De goederenspoorlijn nr.

24, tussen Antwerpen en het Ruhrgebied doorkruist de gemeente van

west naar oost.

36

Page 37: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

2. Fysisch systeemkaart 3: fysisch systeem

Het fysisch systeem is opgebouwd uit verschillende eenheden, namelijk

reliëf, bodem en hydrologie. Tussen deze verschillende componenten is er

een sterke samenhang van abiotische processen (fysische, chemische en

biologische eigenschappen) die voornamelijk met elkaar in verband staan

via oppervlakte- en grondwater. Het fysisch systeem karakteriseert in

belangrijke mate het landschap.

2.1. Reliëf en hydrografie

kaart 4: reliëfkaart

De morfogenese van de Voerstreek wordt voornamelijk bepaald door

krijtafzettingen van het Secundair. Slechts zeer plaatselijk, in de vallei van

de Geul, dagzomen schiefers en zandsteen uit Devoon en Karboon.

Tertiair zand wordt plaatselijk aangetroffen onder de Krijtafzettingen. Dit

wijst op de inspoeling van de tertiaire sedimenten in dolines in het

Krijtgesteente.

Gedurende het vroeg-Pleistoceen stond het westelijke deel van het

Krijtplateau onder invloed van de Maas. Hierbij werd door de Maas grind

en kwartsgrind uit zuidelijk gelegen gebieden aangevoerd en afgezet.

Deze silexbanken zijn het meest erosieweerstandig. Ze bleven achter in

pakketten tot 15 m dik. Nu vindt men aan het oppervlak nog resten van

Maasterrassen onder andere aan de Snaouwenberg en

Schoppemerheide. De verste uitbreiding van de Maasterrassen komt voor

tot in Ottegroeven.

De Voerstreek ligt op ongeveer 75 m hoogte in het westen en ongeveer

225 m in het oosten. De lösslaag die gedurende de laatste ijstijd over het

hele gebied is gaan liggen, en die voor een deel het landschap bepaalt, is

een stuk dikker in het westen dan in het oosten. Op de reliëfkaart uit zich

dit in het centrale en oostelijke deel van de Voerstreek in een

uitgesproken golvend landschap, respectievelijk het Veursdal en het

Gulpdal. Het terrassenland van het westen heeft een veeleer zacht

glooiend karakter. Moelingen en ’s-Gravenvoeren liggen volledig binnen

de alluviale vlakte van de Maas.

tabel 1: geologische tijdsvakken

era periode tijdvak ouderdom in miljoenen jaren

Cenozoïcum

QuartairHoloceen 10.000 jaar

Pleistoceen 1,8

Tertair

Plioceen 6

Mioceen 22,5

Oligoceen 38

Eoceen 55

Paleoceen 65

Mesozoïcum

KrijtBoven 100

Onder 141

Jura

Boven 160

Midden 176

Onder 195

Trias

Boven 210

Midden 215

Onder 230

Paleozoïcum 251

De streek wordt gedraineerd door verschillende kleine rivieren, die tot 100

m diep zijn ingesneden, tot op de klei van Herve. Door de permanent

37

Page 38: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

bevroren ondergrond konden regen- en smeltwater niet in de bodem

wegsijpelen, waardoor er tijdens de ijstijden meer water door rivieren

stroomde dan nu. Dit verklaart de enorm brede dalen in verhouding tot de

kleine waterlopen. Ze vertonen een opvallende dalasymmetrie.

De Berwijn mondt in Moelingen in de Maas uit.

De Voer gaf aan de streek en aan drie dorpen haar naam. De Voer

ontspringt in Sint-Pieters-Voeren, ontvangt in Sint-Martens-Voeren de

Veurs en in ’s-Gravenvoeren de Noorbeek en de Beek. In Eijsden

(Nederland) mondt ze in de Maas uit.

De Gulp is een bijrivier van de Geul. In Teuven stroomt de Gulp de

grens over naar Slenaken (Nederland).

Verschillende droogdalen, zoals de Grep, de Grubbe en de Horster, zijn

nog in het landschap te onderscheiden. Zij werden gevormd tijdens de

laatste ijstijd, toen er wel een waterloop doorliep die de erosie

veroorzaakte.

2.2. Bodem

kaart 5: oppervlaktekaart

De ondergrond bestaat voornamelijk uit zeer doorlatend krijt en verzekert

aldus een goede drainage van de bodem. Daarbovenop komen overwe-

gend leembodems voor, in het westen dikker dan in het oosten. De leem-

bodems worden hoofdzakelijk op de brede plateaus en aan de voet van

de zachte hellingen aangetroffen. Stenige leembodems overheersen op

de hellingen en de plateauranden. Hun zure onvruchtbare bodems zijn

meestal bebost. Dit is ook gebeurd met de minder vruchtbare plateaus. In

het westen, het Hoogbos en de Schoppemerheide, komt op de hoogste

landschapsdelen plaatselijk eveneens terrasgrindbijmenging van de Maas

voor.

De steilranden boven aan de hellingen worden gevormd door podzolen.

De profielen bevatten een relatief hoog zandgehalte en werden door

toedoen van de neerslagafvoer, afkomstig van de iets hoger gelegen

silexbanken gepodzoliseerd.

De leembodems van de brede plateaus zonder stenige bijmenging maken

deel uit van de relatief vlakke plateauruggen en van de op de alluvia en

colluvia aansluitende westelijke en zuidelijke, zacht hellende dalvoeten.

Het aangevoerde eolische leempakket vormde hier de dikste lagen en

was het minst aan afspoeling onderhevig. De lössgrond van de hellingen

is reeds lang geleden weggespoeld en verplaatst naar de dalen (collu-

vium).

De alluviale gronden of de rivierafzettingen zijn de laagst gelegen gronden

van de regio, 50 tot 100 m onder de plateaukoppen gelegen in de

voornaamste beekvalleien. Kleiige bodems bevinden zich op de steile

oostelijke en noordelijke oever van de dalen. De colluviale gronden zijn

talrijker en meer vertakt dan de alluviale gronden. De kleibodems

omvatten de klei van Herve alsook het tot klei verweerd krijtsubstraat.

Beide series bevinden zich helemaal onder aan de steile oostelijke en

noordelijke hellingen van de beekvalleien waar ze aansluiten op de

alluviale of colluviale gronden.

38

Page 39: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

3. Kengetallen3.1. Ruimtegebruik

kaart 6: bodemgebruik op basis van satellietbeeld

tabel 2: bodemgebruik volgens het kadaster (2004)

Voeren Riemst Limburg Vlaanderen

totale oppervlakte 5,0 km² 5,8 km² 242,2 km² 13.522 km²

bebouwd 3,87% 10,58% 15,08% 17,1%

niet bebouwd 91,76% 83,75% 78,31% 75,9%

niet gekadastreerd 4,36% 5,67% 6,61% 6,9%

akkerland en grasland 50,77% 73,97% 46,08% 57,0%

bossen en boomgaarden 39,42% 7,4% 18,32% 9,9%

tuinen en parken 0,40% 0,29% 0,80% 1,3%

woongebouwen 2,95% 8,37% 10,03% 11,6%

recreatie 0,22% 0,40% 1,06% 0,9%

bedrijvigheid 0,21% 0,94% 2,61% 2,8%

gemeenschaps-

voorzieningen

0,22% 0,22% 0,66% 1,0%

wegen en water 0,17% 0,20% 1,22% 1,1%

andere 1,28% 8,21% 19,22% 7,5%

bron: ecodata 01/01/2004, federale overheidsdienst economie, KMO, middenstand en

energie

Zowat 90% van de gemeentelijke oppervlakte is onbebouwd. Daarbij is

het aandeel van de bebouwing ruim lager dan de gemeente Riemst en het

Limburgse en Vlaamse gemiddelde. Slechts 3% van het grondgebied is in

gebruik voor woningen. Op het vlak van bedrijvigheid scoort de gemeente

duidelijk lager dan de overige aangegeven gemiddelden.

Samen met de bossen en boomgaarden, vormt de landbouw (51%) de

belangrijkste factor voor het ruimtegebruik in de gemeente Voeren. Het

areaal aan boscomplexen en boomgaarden ligt met 40% beduidend hoger

dan het provinciaal en Vlaams gemiddelde.

3.2. Bevolking

De totale bevolking bestond op 1 januari 2005 uit 4.238 inwoners op een

oppervlakte van 5.076 ha. Sinds de jaren 80 is quasi een constant

inwonersaantal met lichte schommelingen waar te nemen. In de provincie

Limburg, alsook in Vlaanderen, blijft het bevolkingscijfer groeien. De

bevolkingsdichtheid is laag in vergelijking met het Vlaams gemiddelde, 83

inwoners/km² ten opzichte van 447 inwoners/km² in Vlaanderen. De

bevolkingsdichtheid neemt daarbij binnen de gemeente van west naar

oost af 4.

4 In 2003 bedroeg de bevolkingsdichtheid in de deelgemeenten van west naar oost 27, 10, 6, 6, 4 en 3 inwoners/ha met respectievelijk 914 inwoners in Moelingen, 1.403 inwoners in ‘s-Gravenvoeren, 851 inwoners in Sint-Martens-Voeren, 308 inwoners in Sint-Pieters-Voeren, 507 inwoners in Teuven en 314 inwoners in Remersdaal.

39

Page 40: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

3.2.1. Evolutie

tabel 3: evolutie van de totale bevolking

Voeren Limburg Vlaanderen

aantal % aantal % aantal %

1971 4.433 100% 652.547 100% 5.416.583 100%

1981 4.194 94,6% 716.888 109,8% 5.630.129 103,9%

1991 4.226 95,3% 750.435 115% 5.768.925 106,5%

2000 4.315 97,3% 791.178 121,2% 5.940.251 109,7%

2003 4.297 96,9% 802.528 123% 5.995.553 110,7%

2004 4.311 97,2% 805.786 123,5% 6.016.024 111,1%

2005 4.238 95,6% 809.942 124,1% 6.043.161 111,6%

(2006) (4.263) (96,2%)

bron: lokale statistieken, eigen verwerking

De bevolking van Moelingen vertoont de laatste 50 jaar een forse stijging,

waarschijnlijk te wijten aan zijn gunstige verkeersontsluiting door N653

Visé - Maastricht en de recente autosnelweg E25 Luik - Maastricht. ‘s-

Gravenvoeren kent slechts recentelijk opnieuw een stijging in zijn

bevolkingsaantal. Sint-Pieters-Voeren heeft lange tijd een daling gekend

van het aantal inwoners, maar zag zijn bevolking de laatste 20 jaar

opnieuw stijgen. Remersdaal, net zoals Sint-Martens-Voeren, kent een

constante daling. Het inwonersaantal van Teuven daalt pas sinds de jaren

’50.

figuur 3: evolutie van de totale bevolking in de deelgemeenten

bron: gemeente Voeren, jaarverslagen

40

Page 41: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

3.2.2. Migratiesaldo

tabel 4: aantal inwijkingen en uitwijkingen

Voeren Limburg Vlaanderen

inwijking uitwijking inwijking uitwijking inwijking uitwijking

1992 126 134 25.809 23.850 233.094 217.296

2000 182 171 27.801 26.047 239.902 232.276

2001 172 184 28.787 27.246 247.273 234.673

2002 180 212 29.942 27.837 257.128 239.993

2003 192 182 30.283 28.274 262.092 262.314

2004 173 236 30.465 28.274 268.661 251.660

bron: lokale statistieken, eigen verwerking

In tegenstelling tot de provincie Limburg en Vlaanderen wordt de

gemeente Voeren gekenmerkt door een terugkerend negatief

migratiesaldo. In 1992, 2001, 2002 en 2004 verhuisden respectievelijk 8,

12, 32 en 63 inwoners buiten de gemeente.

3.2.3. Bevolkingssamenstelling

Leeftijd

tabel 5: bevolkingssamenstelling volgens leeftijdsklassen (2000)

Voeren Limburg Vlaanderen

aantal % % %

0-19 jaar 1.144 26,5% 24,0% 23,1%

20-39 jaar 1.131 26,2% 29,6% 28,2%

40-59 jaar 1.109 25,7% 27,3% 26,6%

60 jaar en + 931 21,6% 19,1% 22,2%

totaal 4.315 100% 100% 100%

bron: lokale statistieken, eigen verwerking

tabel 6: bevolkingssamenstelling volgens leeftijdsklassen (2003)

Voeren Limburg Vlaanderen

aantal % % %

0-19 jaar 1.076 25,0% 22,8% 22,4%

20-39 jaar 1.042 24,2% 28,3% 27,2%

40-59 jaar 1.237 28,8% 29,0% 28,0%

60 jaar en + 942 22,0% 19,9% 22,4%

totaal 4.297 100% 100% 100%

bron: lokale statistieken, eigen verwerking

tabel 7: bevolkingssamenstelling volgens leeftijdsklassen (2004)

Voeren Limburg Vlaanderen

aantal % % %

0-19 jaar 1.074 24,9% 22,5% 22,3%

20-39 jaar 1.001 23,2% 27,8% 26,7%

40-59 jaar 1.292 30,0% 29,5% 28,4%

60 jaar en + 944 21,9% 20,1% 22,5%

totaal 4.311 100% 100% 100%

bron: lokale statistieken, eigen verwerking

41

Page 42: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

tabel 8: bevolkingssamenstelling volgens leeftijdsklassen (2005)

Voeren Limburg Vlaanderen

aantal % % %

0-19 jaar 1.023 24,1% 19,3% 18,5%

20-39 jaar 960 22,7% 28,2% 28,5%

40-59 jaar 1.327 31,3% 31,2% 31,2%

60 jaar en + 928 21,9% 21,2% 21,8%

totaal 4.238 100% 100% 100%

bron: lokale statistieken, eigen verwerking

Zoals hierboven aangegeven, ligt de bevolkingssamenstelling min of meer

in de lijn van de provincie Limburg en van het Vlaams gewest. Een

opvallende vaststelling is echter dat het percentage 20- tot en met 39

jarigen beduidend lager ligt in Voeren dan in de provincie of in het gewest.

Het aantal neemt bovendien sterk af, van 26,2% (1.131) in 2000 naar

22,7% (960) in 2005, terwijl in Limburg en Vlaanderen de percentages

quasi onveranderd blijven. De totale bevolking, het aantal inwoners in

Voeren, is in diezelfde periode quasi constant gebleven. Rekening

houdend met het negatieve migratiesaldo, wijzen deze cijfers in alle

waarschijnlijkheid op een stijgende uittocht van jongeren en jonge

gezinnen. Aan de basis van deze uittocht liggen liggen onder andere een

beperkte werkgelegenheid in de gemeente zelf, een algemeen tekort aan

beschikbare bouwgronden, een stijgende prijsevolutie van woonhuizen en

bouwgronden enz. De vergrijzing is als algemene trend zeer opvallend

aanwezig in Voeren. Om een meer evenwichtige spreiding in leeftijd te

verkrijgen is meer dan in andere buitengebiedgemeenten het beperken

van de uittocht en/of het aantrekken van jongeren en jonge gezinnen

wenselijk.

Nationaliteit

tabel 9: aantal vreemdelingen naar voornaamste nationaliteit (2005)

Voeren Limburg Vlaanderen

aantal %

aantal inwoners 4.238 100% 809.942 6.016.024

aantal niet-Belgen 1.003 - 65.527 870.862

aandeel niet-Belgen - 23,7% 8,1% 4,9%

Turken 0 0,0% 8,3% 6,4%

Italianen 7 0,7% 18,8% 7,7%

Marokkanen 0 0,0% 3,2% 9,0%

Spanjaarden 4 0,4% 2,7% 3,4%

Grieken 0 0,0% 1,9% 1,2%

Nederlanders 919 91,6% 52,2% 31,0%

overige 73 7,3% 12,8% 41,3%

bron: N.I.S., verwerking: provincie Limburg, 2de directie, studiecel

Een belangrijk aandeel van de bevolking 5 is van Nederlandse nationaliteit,

vaak al generaties lang. Het grootste deel van hen is afkomstig uit de

Nederlands - Limburgse buurdorpen vlak over de grens.

5 In 2005 ging het om 919 personen, of 21,4% van de totale bevolking.

42

Page 43: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

tabel 10: evolutie van het aantal vreemdelingen

Voeren Limburg Vlaanderen

aantal % aantal % aantal %

1971 475 100% 55.096 100% 164.029 100%

1981 528 111% 72.015 131% 232.544 142%

1991 625 132% 69.428 126% 258.848 158%

2000 807 170% 66.917 121% 293.650 179%

2003 914 192% 63.502 115% 280.743 171%

2004 986 208% 64.444 117% 288.375 176%

2005 1.003 211% 65.527 119% 297.289 181%

bron: lokale statistieken, eigen verwerking

Bovenstaande cijfers schetsen een aanzienlijke toename van het aantal

vreemdelingen. Binnen een tijdspanne van 30 jaar heeft het aantal niet-

Belgen in de gemeente Voeren zich verdubbeld. Terwijl in 1991 nog

slechts 14% van de totale bevolking van niet-Belgische afkomst was, is dit

percentage gestegen tot bijna 25%. Rekening houdend met voorgaande

cijfers uit tabel 9 kan worden gesteld dat voornamelijk het toenemend

aandeel Nederlanders deze exponentiele groei heeft veroorzaakt.

tabel 11: evolutie van het aantal Nederlanders

totale bevolking

Voeren Riemst A.D.P.V. 6 A.B.H.H.K.T.W. 7

1990 4.219 15.176 34.991 70.250

1995 4.295 15.357 35.744 71.335

1996 4.317 15.281 35.535 71.479

1997 4.307 15.397 35.634 71.681

1998 4.318 15.550 35.763 71.847

1999 4.297 15.648 35.808 72.143

2000 4.315 15.617 35.974 72.134

2001 4.327 15.687 36.225 72.085

2002 4.328 15.755 36.440 72.166

2003 4.297 15.775 36.686 72.230

2004 4.311 15.810 36.777 72.184

bevolking met Nederlandse nationaliteit

1990 520 1.364 712 297

1995 621 1.645 772 421

1996 644 1.642 808 450

1997 665 1.767 847 444

1998 695 1.922 864 453

1999 697 2.017 892 483

2000 722 2.040 943 496

2001 750 2.247 979 510

2002 793 2.418 1.049 538

2003 826 2.506 1.148 552

2004 897 2.615 1.223 594

% bevolking met Nederlandse nationaliteit

1990 12% 9% 2% 0%

6 De Luikse gemeenten Aubel, Dalhem, Plombières en Visé.7 De Limburgse gemeenten Alken, Borgloon, Heers, Herstappe, Kortessem,

Tongeren en Wellen.

43

Page 44: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

1995 14% 11% 2% 1%

1996 15% 11% 2% 1%

1997 15% 11% 2% 1%

1998 16% 12% 2% 1%

1999 16% 13% 2% 1%

2000 17% 13% 3% 1%

2001 17% 14% 3% 1%

2002 18% 15% 3% 1%

2003 19% 16% 3% 1%

2004 21% 17% 3% 1%

bron: Stadim, studies en advies immobiliën

Wanneer het aandeel Nederlanders ten opzichte van de totale Voerense

bevolking wordt bekeken in een historisch perspectief, valt onmiskenbaar

de toename ervan op. Waar in 1989 ‘slechts’ 12% van de totale bevolking

uit bewoners met de Nederlandse nationaliteit bestond, is dit percentage

opgelopen tot 21% in 2004. Kenmerkend is ook dat deze trend zich

versnelt doorzet vanaf 1999.

3.3. Beroepsbevolking

De beroepsbevolking omvat iedere persoon van 15 jaar of ouder die in de

gemeente woont en die zich aanbiedt op de arbeidsmarkt, ongeacht of hij

werk vindt of niet. In tegenstelling tot de Limburgse en Vlaamse cijfers

daalt het aandeel van de beroepsbevolking in de gemeente Voeren.

tabel 12: evolutie van de beroepsbevolking

Voeren Limburg Vlaanderen

aantal % aantal % aantal %

1997 1.771 100% 338.974 100% 2.604.840 100%

1998 1.745 98,5% 340.946 100,6% 2.609.682 100,2%

1999 1.715 96,8% 340.743 100,5% 2.609.478 100,2%

2000 1.732 97,8% 343.112 101,2% 2.624.991 100,8%

2001 1.728 97,5% 348.614 102,8% 2.658.765 102,1%

2002 1.722 97,2% 352.053 103,9% 2.677.390 102,8%

2003 1.701 96,0% 360.776 106,4% 2.725.837 104,6%

2004 1.702 96,1% 364.845 107,6% 2.766.973 106,2%

bron: lokale statistieken, eigen verwerking

3.4. Tewerkstelling

tabel 13: evolutie van de totale tewerkstelling

Voeren Limburg Vlaanderen

aantal % aantal % aantal %

1997 847 100% 240.823 100% 1.842.267 100%

1998 885 104,5% 249.061 103,4% 1.885.837 102,4%

1999 902 106,5% 247.615 102,8% 1.914.885 103,9%

2000 939 110,9% 250.456 104,0% 1.938.824 105,2%

2001 965 114,0% 257.730 107,0% 1.989.123 108,0%

2002 976 115,2% 257.440 106,9% 1.988.101 107,9%

2003 924 109,1% 251.230 104,3% 1.989.638 107,9%

bron: lokale statistieken, eigen verwerking

In 2001 bedroeg de totale werkgelegenheid in de gemeente 965, waarvan

het overgrote merendeel in de tertiaire sector, 81% of 783

arbeidsplaatsen. De bouwnijverheid is de tweede grootste sector met

9,6% of 93 arbeidsplaatsen, gevolgd door de landbouw met 8,2% of 80

arbeidsplaatsen. Tot 2002 bleef de totale gemeentelijke werkgelegenheid

44

Page 45: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

verder groeien. In 2003 volgde een markante daling van de

werkgelegenheid, van 976 werkplaatsen naar 924. Dit is een daling van

5,4%.

De totale beroepsbevolking is groter dan de werkgelegenheid in de

gemeente waardoor er een woon-werkpendel is naar andere gemeenten.

In 1991 werkten bijna 600 inwoners van Voeren, of 33,1% van de

beroepsbevolking, in hun eigen gemeente. Voeren is een woongemeente

voor forenzen naar Visé, Maastricht en Luik. Het woon-werkverkeer is vrij

hoog. In 1991 werkten ca. 120 personen in een andere Vlaamse

gemeente. Naar het Waals gewest pendelden ongeveer 600 tewerkge-

stelden. 36 personen gingen werken in het Duitstalig landsgedeelte, 28 in

het Brussels hoofdstedelijk gewest. Tot slot waren er een twintigtal

personen in Duitsland tewerkgesteld.

3.5. Landbouw

tabel 14: landbouwbedrijfstypes in Voeren (1999)

bedrijfstype aantal bedrijven aandeel totale

landbouwoppervlakte

absoluut % absoluut %

akkerbouw 12 13% 266 ha 12%

combinatie van rundvee 9 10% 154 ha 7%

melkvee 56 60% 1.615 ha 71%

mestvee 1 1% 22 ha 1%

varkens 2 2% 28 ha 1%

pluimvee 1 1% 0 ha 0%

combinatie rundvee en

akkerbouw

2 2% 38 ha 2%

combinatie rundvee,

akkerbouw en veredeling

5 5% 148 ha 7%

mestkalveren 1 1% 3 ha 0%

gemengde landbouw 2 2% 9 ha 0%

totaal 93 100% 2.283 ha 100%

bron: VLM - mestbank, statistische website: gemeentestatistieken

45

Page 46: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

tabel 15: landbouwbedrijfstypes in Voeren (2002)

bedrijfstype aantal bedrijven aandeel totale

landbouwoppervlakte

absoluut % absoluut %

akkerbouw 14 15% 261 ha 11%

combinatie van rundvee 10 11% 181 ha 8%

melkvee 54 59% 1.699 ha 72%

mestvee 2 2% 26 ha 1%

varkens 2 2% 28 ha 1%

pluimvee 1 1% 0 ha 0%

combinatie rundvee en

akkerbouw

2 2% 34 ha 1%

combinatie rundvee,

akkerbouw en veredeling

4 4% 125 ha 5%

mestkalveren 1 1% 3 ha 0%

gemengde landbouw 1 1% 4 ha 0%

totaal 91 100% 2.361 ha 100%

bron: VLM - mestbank, statistische website: gemeentestatistieken

De landbouw, exclusief boomgaarden, neemt met 50,77% een belangrijk

aandeel van de oppervlakte van de gemeente Voeren in. Hiervan worden

2.361 ha, of 46% van de totale oppervlakte van de gemeente, in gebruik

genomen door 91 landbouwbedrijven.

Het leeuwendeel van de landbouwbedrijven is gespecialiseerd in

extensieve melkveehouderij (72% of 1.699 ha). Dit betekent dat een groot

gedeelte van het grondgebied van Voeren in gebruik wordt genomen als

weide of grasland. Het aandeel akkerbouw is dan weer beperkt tot 261 ha

maar stijgt gestaag en steil.

Op drie jaar tijd zijn twee landbouwbedrijven gestopt met hun activiteiten,

terwijl het areaal aan landbouwgronden is toegenomen met 3,4%.

3.6. Woningenbestand

De afgelopen decennia groeide het woningbestand gestaag. Voeren telde

1.242 woningen in 1970, 1.312 woningen in 1981 en 1.464 woningen in

1991. Dit laatste cijfer omvat 1.299 woongebouwen, 125 boerderijen, dit is

8,5% ten opzichte van 1,5 % in Limburg, en 40 andere gebouwen. Van de

woningen zijn er 895 open, 266 halfopen, 148 aaneengesloten gebouwen

en 154 appartementen en studio’s. Van het aandeel woningen werd 35%,

of 505 woningen, gebouwd voor 1919. Het rijksgemiddelde bedraagt

16,9% 8.

Tussen 1981 en 1991 werden 150 woningen verbouwd. In tabel 16 wordt

het aantal en soort bouw- en verkavelingsvergunningen verleend tussen

1997 en 2001 weergegeven. De bouwvergunningen die werden verleend

voor nieuwbouwprojecten zonder woongelegenheid betreffen

hoofdzakelijk stallen.

Het aanbod aan sociale woningen is erg beperkt. In 1998 werd het sociale

woningbouwcomplex van de CV Het Tongershuis in de Dorpsstraat in

gebruik genomen. Het bevat 14 huurwoningen, met name 11 apparte-

menten en 3 grondgebonden woningen. Ongeveer 85% van de huidige

bewoners woonde voordien ook in Voeren.

8 Mérenne B., Van der Haegen H. en Van Hecke E., België ruimtelijk doorgelicht, 1997.

46

Page 47: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

tabel 16: bouw- en verkavelingsvergunningen en stedenbouwkundige

attesten verleend in de periode 1997-2001

attest of vergunning (per jaar) 1997 1998 1999 2000 2001

nieuwbouw (woonhuis) 8 8 11 10 6

zonder woongelegenheid 21 12 10 13 16

verbouwingen en verbeteringen 24 17 24 22 23

geweigerde bouwvergunningen 2 13 13 7 6

bouwvergunningen verleend door BD - 1 1 2 1

bouwvergunningen verleend door AROHM 6 3 - 2 2

sloopvergunningen - - - - -

stedenbouwkundige attesten 6 11 7 13 16

verleende verkavelingsvergunningen 2 - 3 3 -

geweigerde verkavelingsvergunningen - - 1 1 -

wijziging van verkavelingsvergunningen 1 - 2 1 1

weigering wijziging verkavelingsvergunning - 1 2 - 2

bron: gemeente Voeren, jaarverslagen

Tabel 17 geeft cijfermatig het comfort binnen de woningen in 1991 weer.

In Voeren blijken er relatief minder woningen met middelmatig comfort en

relatief veel woningen met klein comfort. Dit valt gedeeltelijk te verklaren

aan de hand van de ouderdom van het woningenbestand.

In 1991 waren de meeste bewoners eigenaar van hun woning (1.106

personen). Slechts 354 personen, 24%, huurden een woning. In 1997

werden in Voeren 30 woonhuizen verkocht met een gezamenlijke

verkoopsprijs van ca. 2,5 miljoen €. Daarbuiten werden nog eens 11

landbouwerswoningen, landbouw- en andere eigendommen met een

oppervlakte van circa 7 ha en een gezamenlijke verkoopsprijs ca. 70

miljoen verkocht 9.

tabel 17: comfort binnen de woning

Voeren Vlaanderen Wallonië België

comfortpeil aantal % % % %

groot 558 38 42 35 39

middelmatig 151 10 16 16 18

klein 547 37 26 32 27

zonder 207 14 13 14 14

klein comfort: stromend water met WC met waterspoeling, badkamer - stortbad

middelmatig comfort: klein met CV

groot comfort: middelmatig met keuken (4 m²), telefoon en auto

bron: N.I.S., volkstelling 1991

3.7. Prijsevolutie van de woonhuizen

tabel 18: prijsevolutie van de woonhuizen in het arrondissement

Tongeren

oppervlakte jaar aantal gemiddelde

oppervlakte

gemiddelde

prijs

alle 1999 1.344 867 m² € 82.536,00

2000 1.109 918 m² € 93.268,90

2001 1.085 916 m² € 99.383,80

2002 1.249 901 m² € 108.500,70

2003 1.341 914 m² € 111.396,70

9 NIS, Financiële statistieken, Verkopen van onroerende goederen, 1986 - 1992 - 1996.

47

Page 48: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

2004 1.245 913 m² € 119.628,20

bron: Stadim, studies en advies immobiliën

tabel 19: prijsevolutie van de woonhuizen in de gemeente Voeren

oppervlakte jaar aantal gemiddelde

oppervlakte

gemiddelde

prijs

alle 1999 49 1.143 m² € 95.491,90

2000 28 587 m² € 99.663,70

2001 23 1.001 m² € 121.939,70

2002 39 1.576 m² € 155.669,90

2003 39 966 m² € 147.661,00

2004 45 1.074 m² € 141.231,50

bron: Stadim, studies en advies immobiliën

Gedetailleerde cijfers over de prijsevolutie van de woonhuizen zijn terug te

vinden in bijlage. De bovenstaande cijfers schetsen alvast een duidelijke

prijsstijging. De gemiddelde prijs van een woning in het arrondissement

Tongeren bedroeg € 119.628 in 2004. In de gemeente Voeren bedroeg

dit € 141.231, 18% meer dan het gemiddelde van het arrondissement.

Voornamelijk de stijging bij woningen met een zeer kleine oppervlakte,

kleiner dan 90 m², of zeer grote woningen, groter dan 360 m², is

aanmerkelijk.

In het arrondissement Tongeren is de gemiddelde prijs voor een woonhuis

in een periode van vijf jaar gestegen met 45%. Quasi gelijklopend steeg

de prijs van een woonhuis in Voeren met 48%, van € 95.491 tot €

141.231.

48

Page 49: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

49

Page 50: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

II. Planningscontext

50

Page 51: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

51

Page 52: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

1. Beschrijving van de planningscontext

kaart 7: Voeren in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen

kaart 8: Voeren in de hoofdruimte Haspengouw en Voeren

kaart 9: uittreksel uit het gewestplan

kaart 10: voorontwerp afbakening agrarische gebieden

kaart 11: herbevestigde agrarische gebieden, habitatrichtlijngebieden

en afbakening VEN-gebieden

kaart 12: situering BPA’s in opmaak

kaart 13: beschermde monumenten, dorpsgezichten en

landschappen

kaart 14: MAP-beperkingen

kaart 15: van nature overstroombare gebieden, recent overstroomde

gebieden en risicogebieden

kaart 16: uittreksel uit de landschapsatlas

kaart 17: Voeren in MHAL-concept en in Drielandenpark

Er is sprake van een grote onderlinge diversiteit en veelheid aan

ruimtelijke plannen, regels en regelgevingen. Opvallend is echter één

grote overeenkomst: het respectvolle, conserverende beleid ten aanzien

van de open ruimte.

De ruimtelijke concepten uit het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en het

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg benadrukken de waardevolle

natuurlijke en landschappelijke context van de gemeente. Voeren behoort

tot het buitengebied. Dit betekent dat nieuwe ontwikkelingen enkel gericht

zijn op de eigen behoeften en worden geconcentreerd in de kernen. De

open ruimte functies landbouw, natuur, bos en water zijn

structuurbepalend en dienen maximaal beschermd.

Het gewestplan duidt grote delen van de gemeente Voeren aan als

landschappelijk waardevol agrarisch gebied en natuurgebied. Deze

aanduidingen worden grotendeels bevestigd in de afbakeningsprocessen

van de agrarische gebieden en het Vlaams ecologisch netwerk (VEN). De

verbods- en afstandregels uit het milieuvergunningenbeleid en de

verscherpte bemestingsnormen voorzien een bijkomende bescherming,

voornamelijk van de aanwezige waardevolle natuur en biotopen.

De verschillende decreten, studies en plannen met betrekking tot water

hebben tot doel de waterkwaliteit van de waterlopen te verhogen, het

watersysteem te beschermen en oplossingen te bieden aan de erosie- en

overstromingsproblematiek. Specifieke projecten als het ecologisch

herstel van de Noorbeek, de herinrichting van de vallei van de Beek

(gelegen in het agrarisch gebied), het terug openmaken van de Voer

stroomopwaarts van de Commanderij van Sint-Pieters-Voeren, de

verbetering van de structuurkwaliteit van de Voer te Ketten en de aanleg

van waterzuiveringsinstallaties zijn gepland.

De verschillende naburige en grensoverschrijdende ruimtelijke concepten

beklemtonen de hoge omgevingskwaliteit temidden van de

stedendriehoek Aken - Luik - Maastricht. De klemtoon hierop valt nog

beter af te lezen voor wat betreft het Nederlandse grondgebied dan voor

België. Opvallende verschillen zijn de hogere aanwezigheidsgraad van

lintbebouwing, en de vertaling daarvan in de gewestplannen, in België en

de verder doorgevoerde differentiatie van de agrarische gebieden en

groengebieden in Nederland. Binnen deze internationale context is een

52

Page 53: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

heldere afstemming en nauw overleg met grensoverschrijdende

initiatieven prioritair.

Binnen de stedendriehoek Aken - Luik - Maastricht maakt de gemeente

Voeren deel uit van het centrale groene hart en contrasteert in die zin in

sterke mate met zijn stedelijke netwerkomgeving. Landbouw en natuur

krijgen in het groene hart een prominente plaats als beheerders van het

waardevolle landschap. Het landschap wordt beschermd ten behoeve van

toerisme en recreatie. Grootschalige ingrepen zijn niet gewenst.

Belangrijk elementen van de planningscontext voor de gemeente Voeren

zijn de beleidsdocumenten van de andere overheden: het ruimtelijk

structuurplan Vlaanderen en het ruimtelijk structuurplan provincie Limburg.

Hierin wordt de gemeente Voeren ontwikkeld als groen en rustig

onderdeel van het Drielandenpark. Globaal gezien zijn landbouw en

natuurontwikkeling de hoofdfuncties. Omwille van de hoge dichtheid aan

ecologische infrastructuur is de Voerstreek een gebied waar potenties

aanwezig zijn voor de versterking en realisatie van meer ecologische

samenhang. Door zijn ligging en natuurlijke rijkdom vormt Voeren een

belangrijke stapsteen tussen de Maasvallei en Nederlands Zuid-Limburg

enerzijds en de omgeving van de Hoge Venen anderzijds. Ter

bescherming van de natuurwaarden, bakent de Vlaamse overheid, in

samenspraak met de gemeente, het Vlaams ecologisch netwerk af, als

drager voor de natuurlijke structuur. De provincie verfijnt deze structuur

door het aanduiden van natuurverbindingsgebieden. Omwille van het

groot verbindend belang en de waarde van de biologische diversiteit van

de Voerstreek zijn grote delen van de gemeente Voeren aangeduid als

natuurverbinding. De landbouw blijft de belangrijkste ruimtegebruiker,

maar richt zich op de aanwezige kwaliteiten van natuur en landschap. Bij

Besluit van de Vlaamse regering van 2 december 2005 werd dan ook een

groot deel van de agrarische gebieden volgens het gewestplan

herbevestigd. De provincie Limburg selecteert de samenhangende

landbouwgebieden in de gemeente Voeren als groot aaneengesloten

landbouwgebied van provinciaal belang. Grondgebonden landbouw is er

ruimtelijk structurerend en wordt beschermd tegen verdere versnippering.

Hoogdynamische, niet grondgebonden landbouwactiviteiten zijn niet

gewenst. Grondgebonden (melk)veehouderij is een sterke ruimtelijke

drager, verweven met natuurlijke en landschappelijke waarden. Om de

landbouw ook in de Voerstreek voldoende ontwikkelingsperspectieven en

garanties te bieden, bakent de Vlaamse overheid het agrarisch gebied,

bestemd voor beroepslandbouw, af. Binnen dit afbakeningsproces worden

de agrarische gebieden volgens het gewestplan herbevestigd 10. De

gemeentelijke planningsinitiatieven, waaronder het ruimtelijk structuurplan,

dienen deze herbevestigde agrarische bestemmingen dan ook te

respecteren en geen betekenisvolle afbreuk te doen aan de ruimtelijk-

functionele samenhang van de agrarische macrostructuur. Toerisme en

recreatie zijn aanwezig als kwaliteitsvol recreatief medegebruik,

bijvoorbeeld als kleinschalig hoevetoerisme. Het is immers niet wenselijk

om grootschalige toeristische en recreatieve voorzieningen uit te breiden

of nieuw in te planten. Zij zijn niet in overeenstemming met de

landschappelijke kwaliteit en de draagkracht van de gemeente. De

Voerstreek behoort wel tot één van de vier toeristisch-recreatieve

netwerken van provinciaal niveau. Wonen gebeurt geconcentreerd in de

compacte kernen. Om verdere versnippering van de waardevolle open

ruimte tegen te gaan wordt een kwaliteitsvol aanbod aan huisvesting

geconcentreerd in de dorpskernen. In deze kernen dient gestreefd te

worden naar een minimumdichtheid van 15 wooneenheden per hectare.

De provincie selecteert ’s-Gravenvoeren als hoofddorp. Moelingen, Sint-

Martens-Voeren en Teuven functioneren op een hiërarchisch lager niveau

als woonkernen. Deze kernen dragen de ruimtelijke ontwikkelingen van

het buitengebied inzake wonen, voorzieningen en bedrijvigheid op lokale

10 Omzendbrief RO/2005/01, betreffende de beleidsmatige herbevestiging van de gewestplannen in het kader van de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur in uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen.

53

Page 54: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Omgeving - juni 2007 - R324-215

schaal. Nieuwe ontwikkelingen zijn uitsluitend gericht op de lokale

behoefte en de natuurlijke bevolkingsaangroei. De provincie stelt echter

dat Voeren, onderhevig aan een sterke buitenlandse woondruk, gebruik

kan maken van de provinciale woonreserve om wooninitiatieven voor de

eigen bewoners te ondersteunen. Tevens kan Voeren, als gemeente die

over minder dan 10% sociale huur- en koopwoningen beschikt, kleine

woonprojecten voor dergelijke woningen en sociale kavels realiseren

boven de natuurlijke aangroei. Ook voor de ombouw van hoeves tot

woningen kan de gemeente putten uit een provinciale woonreserve.

De elementen van de planningscontext worden als bijlage weergegeven in

tabelvorm. Een onderscheid wordt gemaakt tussen:

ruimtelijke structuurplannen

ruimtelijke uitvoeringsplannen en plannen van aanleg

gebieden met andere wettelijke beschermingen

gemeentelijke verordeningen en reglementen

sectorale plannen en studies

natuur

water

mobiliteit

erfgoed

ruimtelijk beleid over de grenzen.

54

Page 55: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

2. Lopende of geplande projecten met een ruimtelijke impact

beschrijving opdrachtgever stand van zaken/timing/inhoud

BPA nr. 1 ‘recyclagepark’ gemeente definitief aanvaard in de gemeenteraadgoedgekeurd bij ministerieel besluit; BPA voor de realisatie van een recyclagepark en

herbouwen van gemeentelijke werkplaats langs Dr. J Goffinstraat, volgens het gewestplan gelegen tot in het landschappelijk

waardevol agrarisch gebied

BPA nr. 2 ‘Hoogsteyns’ gemeente voorlopig aanvaarddefinitief vastgesteld in de gemeenteraad; BPA naar aanleiding van een positief planologisch attest voor

het bedrijf Hoogsteyns P. te Schophem werd voor dit bedrijf en het en naburige bedrijf Debougnoux D. gestart met de opmaak

van een BPA; dit voorziet in een beperkte zone voor lokale bedrijvigheid voor beide bedrijven; deze zone is voorbehouden

voor de bestendiging en beperkte uitbreiding van de twee bestaande bedrijven; een verplichte voortuinstrook en buffer, en de

bestemming van een zone voor weide met hoogstamboomgaarden verzekeren de landschappelijke inpassing van de

bestaande bedrijven

BPA nr. 3 ‘lokaal bedrijventerrein Moelingen’ gemeente definitief vastgesteld voorlopig aanvaard in de gemeenteraad; BPA met het oog op de ordening van het lokaal bedrijventerrein

met openbaar karakter tussen de spoorweg en de snelweg in Moelingen; de vallei van de Berwijn krijgt een aangepaste

bestemming

BPA nr. 4 ‘politielogement’ gemeente definitief vastgesteld voorlopig aanvaard in de gemeenteraad; BPA met het oog op de herbestemming van de woningen bij de

voormalige rijkswachtkazerne van gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut naar woongebied

BPA nr. 5 ‘lokaal bedrijventerrein ’s-Gravenvoeren’ gemeente definitief vastgesteld voorlopig aanvaard in de gemeenteraad; BPA met het oog op de ordening en ontwikkeling van het lokaal

bedrijventerrein met openbaar karakter tussen Weg op Dalhem en Weg op Warsage, in de eerste plaats voor de herlokalisatie

van zonevreemde bedrijven en probleembedrijven; het plangebied omvat tevens een gedeelte van het aanpalende agrarisch

gebied, gelegen tussen het bedrijventerrein en het woongebied met landelijk karakter langsheen Weg op Berneau; dit gebied

wordt in het BPA voorbehouden voor agrarische bedrijfsgebouwen (hoofdzakelijk gericht op tuinbouwbedrijven)

BPA nr. 6 ‘Boomstraat - Weg op Berneau’ gemeente voorontwerp in opmaak; het plangebied van dit BPA omvat de gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut,

het woonuitbreidingsgebied, en een gedeelte van de aanpalende woongebieden met landelijk karakter ten westen van

Boomstraat en Weg op Berneau; het BPA wordt opgemaakt met het oog op het gefaseerd aansnijden van het

woonuitbreidingsgebied Weg op Berneau - Heuvelke, het bieden van een oplossing voor de parkeer- en

ontsluitingsproblematiek van de provinciale school, de inrichting van een nieuw parkeerterrein en de bescherming van een

aantal waardevolle natuurelementen (holle wegen, permanente graslanden)

Page 56: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

BPA nr. 7 ‘herlokalisatie begraafplaats Moelingen’ gemeente voorontwerp in opmaak; BPA met het oog op de realisatie van een nieuwe begraafplaats in het noordwesten aansluitend bij

dorpskern met bijbehorend randparkeerterrein langs Bijsstraat, volgens het gewestplan gelegen in het agrarisch gebied, en

doorsteek voor langzaam verkeer tussen het kerkplein en de nieuwe begraafplaats

BPA nr. 8 ‘uitbreiding begraafplaats

‘s-Gravenvoeren

gemeente voorontwerp in opmaak; BPA met het oog op de realisatie van de beperkte uitbreiding van de bestaande begraafplaats in het

hoofddorp (thans grotendeels volzet) tot in het landschappelijk waardevol agrarisch gebied volgens het gewestplan

BPA nr. 9 ‘regularisatie begraafplaats

Sint-Martens-Voeren

gemeente voorontwerp in opmaak; BPA met het oog op de regularisatie van de bestaande begraafplaats net ten zuiden van het

spoorwegviaduct volgens het gewestplan gelegen in het landschappelijk waardevol agrarisch gebied

BPA nr. 10 ‘herlokalisatie begraafplaats

Remersdaal’

gemeente voorontwerp in opmaak; BPA met het oog op de realisatie van een nieuwe begraafplaats in Remersdaal (de huidige

begraafplaats is volzet) langs en achter de kerk met aanleg van een nieuw kerkplein, volgens het gewestplan gedeeltelijk

gelegen in het woongebied met landelijk karakter en gedeeltelijk gelegen in het landschappelijk waardevol agrarisch gebied

BPA ‘begraafplaats te Sint-Pieters-Voeren’ gemeente de gemeente verkreeg een negatief advies over de realisatie van een nieuwe begraafplaats in Sint-Pieters-Voeren; de

opmaak van dit BPA werd stopgezet

BPA ‘regularisatie voetbalterreinen te ’s-

Gravenvoeren, Moelingen en Sint-Martens-Voeren

gemeente de gemeente verkreeg een negatief advies wat betreft de gekozen ontwikkelingsperspectieven voor de zonevreemde

voetbalterreinen, omdat een globale en ruimtelijk verantwoorde visie op schaal van de hele gemeente in zake zonevreemde

recreatieve infrastructuren ontbrak.

heraanleg kerkplein te ‘s-Gravenvoeren gemeente in uitvoering in 2007quasi gerealiseerd

heraanleg Comberg te Sint-Martens-Voeren gemeente een private verkavelingsaanvraag werd geweigerd in januari 2007; i.s.m. de Vlaams Bouwmeester, de verenigingen,

Toerisme Vlaanderen, de Vlaamse Jeugdherbergen, het Ministerie van Cultuur en de gemeente wwordt erd thans een

totaalconcept uitgewerkt; sedertdien liggen de gesprekken stil

Page 57: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 58: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

III. Ruimtelijke context

Page 59: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 60: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1. Bestaande ruimtelijke structuur van Voeren in de regio

kaart 18: bestaande ruimtelijke structuur van de regio

De gemeente Voeren bevindt zich in het centrum van de stedendriehoek

Maastricht - Aken - Luik, een verstedelijkt gebied gevormd door de

agglomeraties van Maastricht, Sittard - Geleen, Heerlen, Aken, Eupen,

Verviers en Luik. Het centrale gedeelte van de stedendriehoek wordt

gekenmerkt door een waardevolle open ruimte. De traditionele kenmerken

van het glooiende landschap bleven goed bewaard. Boomgaarden,

boscomplexen, akkers, weilanden en verspreide dorpen wisselen elkaar

af. Het aantrekkelijke landschap is een belangrijke toeristische troef voor

de regio die doorsneden wordt door talrijke wandel- en fietsroutes.

Spoorlijnen zijn de enige zware infrastructuren die het landelijk binnen-

gebied tussen deze steden doorkruisen.

In dit open ruimte gebied kunnen verschillende streken worden herkend.

In het noorden is een recreatief-toeristisch gebied met als kern

Valkenburg. Ten zuiden daarvan bevindt zich de Voerstreek, een

tuinbouwstreek met overwegend fruit- en veeteelt. In het zuiden en het

oosten sluit de Voerstreek aan bij het meer gesloten boccagelandschap

van het Land van Herve.

Via open ruimte verbindingen tussen de verschillende steden, sluiten deze

streken aan bij grote landschappelijke gehelen. In het westen en

noordwesten vindt het binnengebied respectievelijk aansluiting bij de

agrarische landschappen van Haspengouw en het bosrijke Kempens

Plateau. In het zuiden dringen elementen het boslandschap van de

Ardennen - Eifel, via het Land van Herve, door tot in de centrale open

ruimte en in het oosten grenst het gebied aan de Selfkant.

In het westen van de regio bevindt zich, parallel aan de Maas, de

infrastructuurbundel van het Albertkanaal, de Zuid-Willemsvaart, de

autosnelweg E25 en de spoorlijn Luik - Maastricht. Voornamelijk

langsheen de Maas situeren zich grote regionale bedrijventerreinen, met

name in Luik (Seraing en Herstal), in het noorden van Maastricht

(omgeving MECC), in Geleen (Beek en DSM), en in het noorden van

Aken. De economische positie van de regio wordt bovendien versterkt

door de aanwezigheid van twee regionale luchthavens, Bierset en Beek.

Page 61: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

2. Historische evolutie van de bestaande ruimtelijke structuur 11

kaart 19: uittreksel uit de Ferrariskaart, omstreeks 1777

Het grootste gedeelte van de huidige gemeente behoorde tot het

grondgebied van de Graaf van Daelhem. Moelingen, horende bij

Henegouwen, werd afgesneden van ’s-Gravenvoeren door een smalle

strook Hollands grondgebied. De Gulpvallei met Teuven lag in het

Brabantse domein van de Hertog van Limbourg (Verviers).

Het gebrek aan een andere tewerkstelling dan de landbouw en de vrij

geïsoleerde ligging bij gebrek aan uitgebreide transportinfrastructuur,

hielden de bevolkingsaangroei in Voeren laag. Voornamelijk de

toeristische sector bracht hierin sinds de laatste decennia verandering.

Toch bleven de bestaande historische structuren en het landelijke uitzicht,

op enkele zeer recente ontwikkelingen na, gaaf bewaard.

De de Ferrariskaart geeft de verschillende geconcentreerde woonkernen

weer, omgeven door een boomgaardengordel. De dorpen liggen

geïsoleerd in een brede zone van landbouwgronden naar Haspengouws

model. Ze zijn met elkaar verbonden door smalle grasland- en bosstroken

in de valleien van de Voer, de Veurs, de Noorbeek en de Gulp. De open

ruimten, zowel op de plateaus als in de valleien, worden maximaal voor

akkerbouw aangewend.

In de vallei van de Gulp komen, meer dan in de andere valleien, restanten

van een uitgesproken cultuurzonatie voor. Langsheen de dalhellingen treft

men van onder naar boven achtereenvolgens aan: beemdgronden op de

dalbodem, een bewoningsstrook met boomgaardzone onderaan de

11 Monumenten en Landschappen, jrg11 n³ 5, september - oktober 1992.

helling, een hoger gelegen akkerstrook, nu deels beplant met laagstam,

en een beboste kam.

De de Ferrariskaart toont Moelingen als een typisch Haspengouws dorp

van het pleindorptype, de bebouwing geconcentreerd rond de kerk, op de

rechteroever van de Berwijn. ‘s-Gravenvoeren, nochtans gelijkaardig qua

fysisch milieu, vertoont een variante. Hoewel ook duidelijk een pleindorp

met gegroepeerde bebouwing, strekt het zich lintvormig uit langsheen de

oevers van de Voer. Ook Sint-Martens-Voeren vertoont, zonder echt een

pleindorp te zijn, een gegroepeerde bebouwing, die in het zuiden

geleidelijk aan verdunt en overgaat in het rijdorppatroon van Sint-Pieters-

Voeren. Het dorp wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van de

monumentale Commanderie. Wanneer juist een eerste Commanderie

werd opgericht is niet duidelijk. De eerste vermelde commandeur ter

plaatse in Von Bronckhorst in 1320. De oorspronkelijke gebouwen worden

op het einde van de 16de, begin 17de eeuw afgebroken en vervangen door

een nieuwbouw, op de huidige plaats. Remersdaal kent een zeer lage

bevolkingsdichtheid. Het dorpscentrum is uiterst beperkt. Teuven is dichter

bevolkt, doch ook hier is van een eigenlijke dorpskern geen sprake. De

bebouwing ligt aan de wegen die het dorp doorkruisen.

Tot omstreeks 1880 behoudt de akkerbouw in de valleien van de Voer en

de Gulp onverminderd haar overwicht. De grote toename van het aantal

weidepercelen in de westelijke Voerstreek en de dalen van de Voer en de

Gulp doet zich voor gedurende de periode van 1880 tot 1910 als gevolg

van de graancrisis. Investering van het veeteeltbedrijf was het logisch

gevolg. De zuivelproduktie werd in de hand gewerkt door een sterke

demografische ontwikkeling, de veredeling van de veerassen, de

industrialisatie en de ontwikkeling van het melkerijwezen, en de algemene

stijging van de levensstandaard.

Page 62: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

De spoorlijn Antwerpen - Lier - Hasselt - Montzen, aangelegd als

alternatief voor de Ijzeren Rijn, werd in 1917 afgewerkt. Duitsland kon in

de Eerste Wereldoorlog eindelijk de zolang gewenste treinverbinding

tussen de haven van Antwerpen en het Duitse Rhurgebied aanleggen.

Na de Tweede Wereldoorlog stimuleerde onder andere de toenemende

rationalisatie in de veeteelt de verdere omschakeling naar grasland.

Permanent grasland kwam in het algemeen voor buiten de bossen.

Intensief uitgebate hoogstamboomgaarden kenmerkten de vallei van de

Voer, terwijl de akkerbouw beperkt bleef tot de grote uitbatingen op de

plateaus.

Momenteel worden op de gemakkelijk te bewerken vlakke, niet

erosiegevoelige plateaus met diepe leemgronden op het grondgebied van

Moelingen en ’s-Gravenvoeren hoofdzakelijk akkerbouwgewassen

verbouwd. De hellingen zijn bebost terwijl de meeste al dan niet met

populieren beplante weiden en boomgaarden zich rond de dorpen

bevinden. In de centrale en oostelijke Voerstreek ligt het accent op de

graslandcultuur en de teelt van voedergewassen. Weiden zijn het meest

renderend en aangewezen in de valleien. Vaak zijn de hellingen te steil

zodat erosie zou optreden op niet door een plantendek beschermde

akkers. De teelten zijn beperkt tot voedergewassen, hoofdzakelijk maïs als

wintervoeder voor de uitgebreide veestapel.

De waardevolle hoogstamboomgaarden die vroeger meestal rond de

dorpskernen werden aangetroffen, verdwijnen geleidelijk om plaats te

maken voor kale weiden, laagstamplantages of maïsakkers. Traditionele

gemengde bedrijven worden meer en meer vervagen door grote,

gespecialiseerde veeteeltbedrijven. Deze schaalvergroting en specialisatie

in de landbouw heeft een onmiskenbare vervlakkende invloed op het

typische boccagelandschap van de Voerstreek, met zijn mozaïek van door

hagen omsloten weiden, boomgaarden, akkers en bossen.

Page 63: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 64: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

IV. Bestaande ruimtelijke structuur

Een nadere analyse van de bestaande ruimtelijke structuur van Voeren

gebeurt aan de hand van een analyse in deelstructuren. Voor de definities

van de verschillende deelstructuren wordt verwezen naar de verklarende

woordenlijst, terug te vinden in bijlage.

Page 65: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 66: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1. Bestaande ruimtelijk-natuurlijke structuur

1.1. Basisgegevens

kaart 20: biologische waarderingskaart

De biologische waarderingskaart geeft aan de hand van een uniforme lijst

van karteringseenheden een inventaris van de voorkomende vegetatie.

Op basis van vier criteria, zeldzaamheid, biologische kwaliteit, kwets-

baarheid en vervangbaarheid, wordt aan ieder ecotoop een waardering

toegekend gaande van biologisch minder waardevol over biologisch

waardevol tot biologisch zeer waardevol.

De biologische waarderingskaart vertoont in Voeren een duidelijke oost-

west scheiding. Het westen is overwegend minder waardevol omwille van

het versnipperd karakter, op enkele kleine gebieden na: het gebied

deeluitmakend van de Maasvallei, het brongebied van de Berwijn en

verschillende holle wegen. Ten noorden van ’s-Gravenvoeren is het

Hoogbos biologisch zeer waardevol, alsook het interfluvium gevormd door

de waterlopen Noorbeek en Veurs. Meer naar het oosten zijn het

Broekbos, het Stroevenbos - Vrouwenbos, het Veursbos - Roodbos en de

oostflank van de vallei van de Gulp biologisch (zeer) waardevolle

gebieden.

kaart 21: bodemgebruik met nadruk op natuurwaarde

De bodemgebruikkaart met nadruk op de natuurwaarde geeft een

overzicht van de soorten biotopen die in de gemeente Voeren voorkomen.

Deze bevestigt de oost-west scheiding uit de biologische

waarderingskaart. Het westen, met uitzondering van de valleien, wordt

overwegend gekenmerkt door biologisch minder waardevolle akkers,

terwijl het oosten overwegend uit weilanden en bossen bestaat. In het

westen komen intensieve akkers uitsluitend voor op de hoger gelegen

plateaus. De samenstelling van de verschillende boscomplexen is veeleer

gemengd. Met uitzondering van het Broekbos en het Alserbos, beide

uitsluitend bestaande uit loofhout, komen loofhout- en naaldhoutsoorten

afwisselend voor. Verschillende holle wegen en de goederenspoorlijn zijn

als duidelijk beboste linten aanwezig in het agrarisch landschap.

1.2. Structuurbepalende elementen

kaart 22: bestaande ruimtelijk-natuurlijke structuur

De ruimtelijk-natuurlijke structuur is praktisch volledig gerelateerd aan het

fysisch systeem: plateaubossen, hellingbossen, natuurlijk waardevolle

beekvalleien en -dalen.

Volgende gebieden en elementen zijn structuurbepalend voor de

ruimtelijk-natuurlijke structuur.

Structuurbepalende bosgebieden

Belangrijke bosgebieden op het grondgebied van de gemeente Voeren,

zijn hoofdzakelijk gelegen op zuid en zuidwest gerichte hellingen. Deze

hellingen bestaan uit onvruchtbare stenige leembodems, die omwille van

hun erosiegevoeligheid en moeilijk te bewerken ondergrond niet geschikt

zijn voor agrarische activiteiten. Een grote rijkdom aan autochtone boom-

en struikgewassen wordt aangetroffen en ligt aan de basis van diverse

zeldzame bosgemeenschappen. De volgende bosgebieden zijn

structuurbepalend:

het Hoogbos, bestaande uit loofhout en naaldhout, gelegen in het

uiterste noorden van de gemeente

Page 67: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

het boscomplex ten noorden van kasteel Altenbroek, bestaande uit

loofhout, naaldhout en populieraanplantingen

het Kattenrot, bestaande uit loofhout en naaldhout, gelegen ten

noorden van Schoppem

het Broekbos, bestaande uit loofhout, gelegen ten noordoosten van

Sint-Martens-Voeren

het Konenbos, bestaande uit loofhout en naaldhout, gelegen ten

oosten van Sint-Martens-Voeren

het boscomplex Veursbos - Roodbos, bestaande uit loofhout en

naaldhout, gelegen ten oosten van Veurs en ten westen van

Remersdaal

het boscomplex Stroevenbos - Vrouwenbos, bestaande uit loofhout en

naaldhout, gelegen ten oosten van Sint-Pieters-Voeren

het Alserbos, bestaande uit loofhout, gelegen ten westen van Rullen

en de Commanderie te Sint-Pieters-Voeren

het Gulpbos, bestaande uit loofhout en naaldhout, gelegen ten oosten

van Teuven en Remersdaal.

Structuurbepalende rivier- en beekvalleien

De verschillende structuurbepalende rivier- en beekvalleien kunnen

worden beschouwd als natte natuurverbindingen. Naast de

structuurbepalende bosgebieden zijn zij de meest waardevolle elementen

van de ruimtelijk-natuurlijke structuur. De doortochten van de Voer en de

Berwijn doorheen de antropogene omgeving van ’s-Gravenvoeren, Sint-

Martens-Voeren en Moelingen, vormen echter ontbrekende schakels in de

continuïteit van hun natuurlijke verbindingsfunctie.

Een belangrijk probleem is de erosie. Deze gaat vaak samen met het

probleem van wateroverlast. Op voornamelijk onvoldoende begroeide en

sterk hellende bodems spoelen veel gronddeeltjes mee af met het

regenwater. Naast het verlies aan grond en de verhoging van de schade

bij overstromingen, veroorzaakt erosie nadien ook sedimentatie in de

waterlopen.

De volgende rivier- en beekvalleien zijn structuurbepalend.

De vallei van de Berwijn kent een zwakke tot matige fysische structuur

in de dorpskern van Moelingen. Stroomopwaarts en stroomafwaarts

heeft de Berwijn waardevolle structuurkenmerken, met een grote

variëteit en concentratie aan inheemse bosjes,

hoogstamboomgaarden, knotwilgen en natuurlijke kalkgraslanden.

De vallei van de Beek is mede door een minder goede waterkwaliteit,

de aanwezigheid van duikers en overwelvingen, de zwakke, uniforme

waterloopstructuur en het aanpalende intensieve landgebruik

biologisch minder waardevol.

De vallei van de Voer, met opvallende bomenrijen van wilgen en

populieraanplantingen, bezit in het algemeen zeer waardevolle

structuurkenmerken. Het sterk meanderend karakter wijst op de

natuurlijk zuiverende werking van de rivier. Delen van de rivier zijn

echter illegaal ingebuisd (Sint-Pieters-Voeren) of rechtgetrokken (’s-

Gravenvoeren, Ketten). Plaatselijk komt bebouwing voor langsheen de

oevers (Sint-Martens-Voeren).

De vallei van de Veurs wordt gekenmerkt door een zwakke tot matige

fysieke structuur. De waterloop loopt gedeeltelijk door bronbos en

weiden. Op bepaalde plaatsen is de Veurs overwelfd of rechtgetrokken

(Sint-Martens-Voeren).

De vallei van de Noorbeek, met een geringe meandering en holle

oevers, kent hoofdzakelijk een waardevolle fysieke structuur. Ten

noorden van het kasteel Altenbroek is de Noorbeek echter

rechtgetrokken. De oevers zijn op vele plaatsen afgekalfd, door de

aanwezigheid van een grindbodem, het grote verval, de afwezigheid

van oeververstevigingen en vertrapping door vee.

Page 68: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

De vallei van de Gulp heeft, behalve nabij de bebouwing, een vrij

natuurlijk karakter met waardevolle tot zeer waardevolle

structuurkenmerken. Vanaf de bron tot Remersdaal is de Gulp

snelstromend met een geringe meandering. Stroomafwaarts

Remersdaal neemt de meandering toe.

De vallei van de Remersdaalbeek wordt grotendeels gebufferd door

een beekbegeleidend bosje. De waterloop bezit een matige tot zeer

waardevolle structuur, en kent een zeer sterk verval nabij de monding

in de Gulp.

De vallei van de Mabroekbeek is een diep ingesneden, erg smalle

vallei. De waterloop slingert zich doorheen een beekbegeleidend

bosje.

Droogdalen

Daar de ondergrond tijdens de ijstijden permanent bevroren was, had een

oppervlakkige afvoer van regenwater, smeltwater en sediment plaats die

het ontstaan gaf aan korte dalen. Vandaag komen zij voor als droogdalen.

Dit betekent dat droogdalen geen watervoerende beken zijn, behalve na

hevige regenbuien. Vele droogdalen komen tegenwoordig voor als holle

wegen, enerzijds door de erosie als gevolg van de tijdelijke

overstromingen en anderzijds door het gebruik van deze natuurlijke paden

door landbouwers. Concentraties aan droogdalen zijn terug te vinden op

de westelijke valleiflank van de Gulp en de zuidelijke valleiflank van de

Noorbeek. De meest bekende droogdalen zijn:

de Grep

de Grubbe

de Horster

de Matsje-delle-grep

de Palme-Wilgen-grep

en de Rub-delle-grep.

Steilranden en markante hellingen

Het westen van de gemeente Voeren behoort tot de Maasvlakte en watert

af richting Maas. Steilranden en markante hellingen komen dan ook

hoofdzakelijk ten oosten van ’s-Gravenvoeren voor. Zij vormen de steile,

dikwijls zuidgeoriënteerde, hellingen tussen de lager gelegen depressies

en kleigronden, behorend tot de valleien, en de hoger gelegen

leemplateaus en bestaan voornamelijk uit stenige leembodems. De

stenige ondergrond en de steile hellingen laten enige bewerking in functie

van landbouw niet toe. De aanwezige bossen voorkomen verdere erosie

van de bodem. Het verdwijnen van een aantal hellingbossen heeft echter

een verscherpte erosieproblematiek tot gevolg.

Holle wegen

Holle wegen komen voornamelijk voor in zeer reliëfrijke gebieden, met

name de valleiflanken van de Voer, de Veurs, de Gulp en de

Remersdaalbeek 12. Hun antropogene oorsprong verklaart de concentratie

van holle wegen nabij de kernen ’s-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren,

Teuven, Sint-Pieters-Voeren en Remersdaal. Doordat boeren met het vee

naar de hoger gelegen plateaus trokken holden de bestaande paden en

wegen steeds verder uit en sleet de dalhelling steeds dieper uit. Het

microreliëf geeft onder invloed van de zon en de bodemsamenstelling een

unieke biotoop met een rijke fauna en flora, voornamelijk kruiden. Zij zijn

omwille van hun unieke structuur en biologische waarden belangrijke

schakels in het natuurlijke netwerk. Nalatig onderhoud ligt echter aan de

oorzaak van het verwilderen van de holle wegen waardoor een eenzijdige

ondergroei ontstaat.

12 De gemeente Voeren telt gemiddeld 375 m holle weg per vierkante km.

Page 69: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Concentraties aan ecologische infrastructuur

Concentraties aan ecologische infrastructuur als bomenrijen, solitaire

bomen, hoogstamboomgaarden, (meidoorn)hagen, graften, wegbermen,

soortenrijke graslanden, poelen, grachten, beken enz. vormen een

aaneengesloten netwerk van natuurlijke stapstenen en ondersteunen de

grote natuurlijke structuren. Ze vormen ideale foerageer- en leefgebieden

voor allerlei, al dan niet bedreigde, dier- en plantensoorten, waaronder de

das. Schaalvergroting in de landbouw, overbemesting en overbetreding

door recreatie vormen de grootste bedreigingen voor het areaal aan

ecologische infrastructuur, en onrechtstreeks voor verschillende dier- en

plantensoorten.

Concentraties van ecologische infrastructuur zijn zowat doorheen de hele

gemeente Voeren terug te vinden, met uitzondering van het plateau van

Berneau, het plateau ten noorden van Hoogbos, het plateau ten

noordoosten van ’s-Gravenvoeren, het plateau ten westen van Sint-

Pieters-Voeren en het plateau ten noordoosten van Teuven.

1.3. Uitwerkingen

1.3.1. Historische en huidige bosstructuur

Evolutie van de bosstructuur

kaart 23: historische bosstructuur

kaart 24: evolutie van de bosstructuur

Aan de hand van interpretaties van historische kaarten (de Ferraris 1775,

Vandermaelen 1850 en reeks C 1909 - 1940) kan een beeld worden

gevormd van de evolutie van de aanwezige bossen in de gemeente. Door

onnauwkeurigheden en schaalvervormingen in de historische kaarten zijn

deze elementen echter niet geschikt voor studies op perceelsniveau. Wel

geven ze een vrij realistisch beeld van de historische situatie weer, op

niveau van de gemeente.

tabel 20: evolutie van de bosstructuur

1750 1850 1909 - 1940 1997 - 2000

hoogbos 26,70 ha 25,30 ha 28,56 ha 27,28 ha

boscomplex ten

noorden van kasteel

altenbroek

19,18 ha 16,78 ha 26,68 ha 30,17 ha

kattenrot 57,22 ha 56,84 ha 94,59 ha 83,66 ha

broekbos 39,14 ha 34,18 ha 35,13 ha 35,20 ha

konenbos 20,30 ha 10,70 ha 14,18 ha 12,23 ha

veursbos - roodbos 255,90 ha 127,43 ha 171,24 ha 172,25 ha

stroevenbos -

vrouwenbos

279,30 ha 218,87 ha 205,64 ha 214,55 ha

alserbos 195,31 ha 62,85 ha 62,13 ha 25,24 ha

gulpbos 162,92 ha 154,27 ha 162,23 ha 133,66 ha

overige bosfragmenten 40,84 ha 79,51 ha 100,37 ha 64,23 ha

totaal 1.096,81 ha 786,73 ha 900,75 ha 798,47 ha

De gemeente Voeren is van oudsher een zeer rijk beboste gemeente. Ten

tijde van de Ferraris, circa 1775, bedroeg het areaal aan bossen 1.097 ha.

Zowat 22% van het grondgebied van de gemeente was bedekt met

bossen. Deze kwamen, net als vandaag, hoofdzakelijk voor op de

plateaus in het oosten van de gemeente. De boscomplexen Veursbos -

Roodbos (256 ha) en Stroevenbos - Vrouwenbos (279 ha), en het

Alserbos (195 ha) vormden de grootste aaneengesloten bosstructuren.

Omstreeks 1850, ten tijde van Vandermaelen, zijn de eerste

transformaties in het landschap zichtbaar. De veranderende landbouw ligt

aan de basis van een uitgebreide ontginning van de aanwezige bossen.

Page 70: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Grote delen van de boscomplexen Veursbos - Roodbos (- 50,2%) en

Stroevenbos - Vrouwenbos (- 21,7%) worden gekapt in functie van de

intensivering van de landbouw. Het Alserbos kent de sterkste

oppervlakteafname, van 195,31 ha tot 62,85 ha (- 67,8%). Het areaal aan

verspreide, geïsoleerde en versnipperde bosfragmenten, veelal restanten

van grote bosgehelen, neemt met 194,7% aanzienlijk toe. Het totale

areaal aan bossen neemt met bijna een derde (28,3%) af.

Tussen 1850 en 1909 - 1940 neemt het areaal aan bossen met 114 ha

toe. De grootste stijging is terug te vinden in het boscomplex Veursbos -

Roodbos. Hier worden 44 ha nieuw bos aangeplant of ontwikkeld.

Oorzaak voor de toename is wellicht de nabijheid van de staalindustrie in

het Luikse, en de nood aan naaldboomhout voor de mijnbouw. Enkel het

boscomplex Stroevenbos - Vrouwenbos kent een afname in oppervlakte

met 6%.

In 1997 - 2000 is de beboste oppervlakte opnieuw gedaald (- 11,4%). Aan

de basis ligt opnieuw de schaalvergroting en verdere industrialisatie van

de landbouwsector. 36 ha aan kleinere, verspreide bosfragmenten

verdwijnen. De meest opvallende en grootschalige ontbossing vindt plaats

aan de oostzijde van het Alserbos. De oppervlakte wordt er met 37 ha

ontbossing meer dan gehalveerd (- 59,4%).

Huidige bosstructuur

Aan de hand van de biologische waarderingskaart en het fysisch systeem

wordt het huidige type bos nader bepaald. Uit voorgaand onderzoek blijkt

eveneens dat grote delen van de bestaande bossen reeds ten tijde van de

Ferraris (1775) bebost waren. Dit betekent dat 548,45 ha, of 68,7%, van

de huidige bosstructuur (798,47 ha) sinds 1775 permanent is bebost.

Hoogbos

bodem:

stenige leembodem

reliëf:

zuid gericht hellingbos

vegetatietype:

eiken-haagbeukenbos

zuur eikenbos

naaldhoutbos zonder ondergroei.

Boscomplex ten noorden van kasteel Altenbroek

bodem:

stenige leembodem

reliëf:

zuidoost gericht hellingbos

noordelijke valleiflank van de Noorbeek

vegetatietype:

eiken-haagbeukenbos

naaldhoutbos van spar en lork zonder ondergroei

populierenbos met elzen- of wilgenondergroei.

Het private kasteeldomein Altenbroek maakt deel uit van een

grensoverschrijdend natuurreservaat op het grondgebied van ‘s-

Gravenvoeren en Noorbeek (NL). In 1996 verwierven de vzw Natuur-

reservaten (VL) en de Stichting Natuurmonumenten (NL) hier in het totaal

160 ha bos. Men doet een poging de oorspronkelijke beplantingen, zure

eiken-berkenbossen op de onvruchtbare plateaus en eiken-

haagbeukenbossen op de kalkrijke onderste delen van de hellingen, terug

aan te leggen.

Kattenrot

bodem: stenige leembodem

Page 71: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

reliëf:

zuid gericht hellingbos

noordelijke valleiflank van de Voer

vegetatietype:

eiken-haagbeukenbos

eikenbos

eikenbos met witte veldbies

zuur eikenbos

struweelopslag

naaldhoutbos met ondergroei van struiken en bomen

naaldhoutbos van spar en lork zonder ondergroei.

Broekbos

bodem: stenige, doch voedsel- en kalkrijke leembodem

reliëf:

zuid gericht hellingbos

noordelijke valleiflank van de Veurs

vegetatietype:

eikenbos met witte veldbies.

Konenbos

bodem: stenige leembodem

reliëf:

west gericht hellingbos

oostelijke valleiflank van de Veurs

vegetatietype:

eiken-haagbeukenbos

zuur eikenbos

naaldhoutbos zonder ondergroei.

Boscomplex Veursbos - Roodbos

bodem:

stenige leembodem (helling)

leembodem (plateau)

reliëf:

west gericht hellingbos

oostelijke valleiflank van de Veurs

plateaubos

vegetatietype:

eiken-haagbeukenbos

eiken-haagbeukenbos op kalkhoudende bodem

eikenbos met witte veldbies

zuur eikenbos

struweelopslag

naaldhoutbos met lage ondergroei

naaldhoutbos zonder ondergroei.

Boscomplex Stroevenbos - Vrouwenbos

bodem:

stenige leembodem (helling)

leembodem (plateau)

reliëf:

west, noord en oost gericht hellingbos

noordwestelijke valleiflank van de Veurs, oostelijke valleiflank van

de Voer

plateaubos

vegetatietype:

voornamelijk naaldhoutbos zonder ondergroei

eikenbos met witte veldbies.

In 1998 kocht de Vlaamse overheid 20 ha natuurgebied aan, vlak bij Dal.

De natuur wordt er volledig hersteld door aanplantingen van

hoogstamboomgaarden, knotbomen en hagen. Het natuurgebied sluit aan

Page 72: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

op de achterliggende bossen die de Vlaamse overheid voordien al

beheerde in Veurs.

Alserbos

bodem: stenige leembodem

reliëf:

oost gericht hellingbos

westelijke valleiflank van de Voer

vegetatietype:

eiken-haagbeukenbos

zuur eikenbos

loofhoutaanplantingen zonder populier.

Het Alserbos is eigendom van de Vlaamse overheid. De helling is erg steil,

gaat van 160 naar 240 m boven de zeespiegel en vertrekt onderaan uit

een diepe, holle weg die een droge depressie volgt. Een nieuw eiken-

berkenbos is aangeplant en hogerop een variatie van eik, linde, es,

boskers en beuk. Op het plateau zelf werd een natuurreservaat

afgebakend, waar de bebossing op een spontane manier kan gebeuren.

Een deel van het bos werd opengesteld als speelbos.

Gulpbos

bodem: stenige, doch voedsel- en kalkrijke leembodem

reliëf:

west gericht hellingbos

oostelijke valleiflank van de Gulp

vegetatietype:

eiken-haagbeukenbos

eikenbos met witte veldbies

naaldhoutbos zonder ondergroei.

Met uitzondering van de recente naaldboomaanplantingen, bezitten de

verschillende bossen nog steeds een authentieke soortensamenstelling.

Op de onvruchtbare plateaus, waar de kalk is uitgeloogd, of opgelost door

koolzuurhoudend regenwater, is de bodem zuurder, en is de vegetatie

hoofdzakelijk samengesteld uit eik en berk. Op de kalkrijke delen van de

hellingen groeien eik en haagbeuk.

1.3.2. Historisch permanente graslanden

kaart 25: historisch permanente graslanden

Een historisch permanent grasland is een halfnatuurlijke vegetatie

bestaande uit grasland, gekenmerkt door het langdurig grondgebruik als

graasweide, hooiland of wisselweide. Zij is ontstaan door eeuwen

extensief agrarisch gebruik, en beschikt ofwel over een belangrijke

cultuurhistorische waarde, ofwel over een soortenrijke vegetatie van

kruiden en grassoorten. Het milieu wordt meestal gekenmerkt door de

aanwezigheid van sloten, greppels, poelen, een uitgesproken microreliëf,

bronnen of kwelzones.

Diverse factoren leiden tot een sterke achteruitgang van de rijke

plantendiversiteit.

De rendabiliteit wordt opgedreven door omzetting naar hoogproductief

grasland of akker, waarbij de typische biodiversiteit verdwijnt.

Ze worden verlaten, met verruiging en verbossing tot gevolg, of

expliciet bebost. Ook hierbij verdwijnt de aan open vegetaties

gebonden biodiversiteit.

Ze worden opgespoten of volgestort, of ingenomen door woongebied.

Page 73: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

tabel 21: historisch permanente graslanden

oppervlakte

ha %

totaal 128,34 100%

zeldzaamheid

zeldzaam tot uiterst zeldzaam 115,96 90,35%

soortenrijke cultuurgraslanden en zilte graslanden 100,81 78,55%

halfnatuurlijke graslanden 15,15 11,80%

minder algemeen tot vrij zeldzaam 12,38 9,65%

graslanden met belangrijke verspreide biologische waarden

(inclusief faunabelang)

12,38 9,65%

gewestplanbestemmingen

ruimtelijk niet kwetsbare bestemmingen 48,29 37,57%

woongebied met landelijk karakter 1,12 0,79%

woonuitbreidingsgebied 0,97 0,76%

gebied voor gemeenschapsvoorzieningen 2,12 1,65%

agrarisch gebied 1,91 1,49%

landschappelijk waardevol agrarisch gebied 42,17 32,88%

ruimtelijk kwetsbare bestemmingen 80,05 62,43%

natuurgebied 79,40 61,93%

parkgebied 0,12 0,09%

parkgebied met semi-agrarische functie 0,53 0,41%

habitatrichtlijngebied 105,73 82,38%

ruimtelijk niet kwetsbare bestemmingen 31,81 24,79%

landschappelijk waardevol agrarisch gebied 31,81 24,79%

ruimtelijk kwetsbare bestemmingen 73,92 57,59%

natuurgebied 73,39 57,18%

parkgebied met semi-agrarische functie 0,53 0,41%

VEN-gebied 65,69 51,21%

ruimtelijk kwetsbare bestemmingen 65,69 51,21%

natuurgebied 65,69 51,21%

natuurlijk overstroombare gebieden 34,15 26,59%

ruimtelijk niet kwetsbare bestemmingen 9,89 7,69%

woongebied met landelijk karakter 0,29 0,22%

gebied voor gemeenschapsvoorzieningen 0,48 0,37%

agrarisch gebied 0,12 0,09%

landschappelijk waardevol agrarisch gebied 9,00 7,01%

ruimtelijk kwetsbare bestemmingen 24,26 18,90%

natuurgebied 23,72 18,48%

parkgebied 0,01 0,01%

parkgebied met semi-agrarische functie 0,53 0,41%

In totaal komt op het grondgebied van de gemeente Voeren 1.633,22 ha

grasland voor. Hiervan zijn 7,85% of 128,4 ha historisch permanent. Deze

situeren zich hoofdzakelijk in de valleien en op de valleiflanken.

De overheersende en meest voorkomende flora en fauna in deze

historisch permanente graslanden, die terug te vinden zijn op de

biologische waarderingskaart, bepalen de mate van zeldzaamheid. Meer

dan 90% van de aanwezige graslanden zijn zeldzaam tot uiterst

zeldzaam. De soortenrijke cultuurgraslanden zijn met 78,55%, of 100,81

ha, het sterkst vertegenwoordigd. Zij situeren zich voornamelijk op de

valleiflanken van de Veurs, Voer en Gulp, respectievelijk grenzend aan de

boscomplexen Veursbos - Roodbos en Stroevenbos - Vrouwenbos, en het

Gulpbos. Ook de halfnatuurlijke graslanden (11,80% of 15,15 ha) komen

slechts zeldzaam tot uiterst zeldzaam voor. De graslanden met belangrijke

verspreide biologische waarden, zijn minder algemeen tot vrij zeldzaam.

Ze komen met 9,65%, of 12,38 ha, slechts beperkt voor.

Het leeuwendeel, zowat twee derde van de historisch permanente

graslanden, komt omwille van hun biologische waarde voor in ruimtelijk

kwetsbare bestemmingen. Hiervan zijn 99,18%, of 79,40 ha van 80,05 ha,

Page 74: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

gelegen in natuurgebied. Ruim een derde van de historisch permanente

graslanden is gelegen in een ruimtelijk niet kwetsbare bestemming en

kennen in die zin juridisch planologisch geen enkele bescherming. Het

betreft 1,12 ha, of 0,79%, gelegen in woongebied met landelijk karakter,

0,97 ha, of 0,76%, gelegen in woonuitbreidingsgebied, 2,12 ha, of 1,65%,

gelegen in gebied voor gemeenschapsvoorzieningen, 1,91 ha, of 1,49%,

gelegen in agrarisch gebied en 42,17 ha, of 32,88%, gelegen in

landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

105,73 ha, of 82,38%, historisch permanent grasland is gelegen in

habitatrichtlijngebied. Hiervan zijn 73,92 ha gelegen in ruimtelijk kwetsbaar

natuurgebied of parkgebied. De overige 31,81 ha zijn gelegen in

landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

65,69 ha historisch permanent grasland is gelegen in VEN-gebied. Dit

betekent dat 82,73% van de historisch permanente graslanden, gelegen in

natuurgebied (79,40 ha), onderdeel uitmaakt van het Vlaams ecologisch

netwerk (VEN).

Een vierde van de historisch permanente graslanden is gelegen in rivier-

en beekvalleien, of de natuurlijk overstroombare gebieden. 24,26 ha, of

71,03%, hiervan zijn gelegen in een ruimtelijk kwetsbare bestemming,

hoofdzakelijk in natuurgebied. De overige historisch permanente

graslanden situeren zich net buiten de valleien, op de valleiflanken en

plateauhellingen.

Page 75: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

2. Bestaande nederzettingsstructuur2.1. Basisgegevens

2.1.1. Uitrustingsgraad van de kernen

kaart 26: situering gemeenschapsvoorzieningen

kaart 27: situering sportinfrastructuren en recreatieve infrastructuren

Wat het winkelaanbod betreft beperken de voorzieningen in Voeren zich

tot een minimum. ‘s-Gravenvoeren heeft het ruimste aanbod met een

kleine superette, één bakker en twee slagers, een wereldwinkel, een

fietsenwinkel en twee autogarages. Moelingen heeft een slager, een

kruidenierszaak en één bakker. In Sint-Martens-Voeren, en meer specifiek

in Veurs, is er enkel een kruidenier aanwezig. In Teuven en Remersdaal

zijn er geen voedingswinkels. De inwoners zijn, voor wat de primaire

voorzieningen betreft, gericht op Visé, Tongeren en, in mindere mate, op

Aubel. Ook gaan velen winkelen in een hypermarkt nabij Luik, de Makro in

Alleurs.

De diensten zijn verspreid over de verschillende kernen. In ’s-Graven-

voeren bevinden zich het gemeentehuis (16) en alle gemeentelijke

diensten (25), de provinciale avondleergangen voor sociale promotie (11),

de muziekacademie van de Vlaamse gemeenschap ‘Johannes Ockegem’

(Deeltijds Kunstonderwijs) (15), een rust- en verzorgingstehuis (13), het

A.C.V.-kantoor (17), de kantoren van de mutualiteiten ‘C.M.’ (17) en ‘De

Voorzorg’ (19), een consultatieruimte van Kind en Gezin (18), een

bibliotheek (10), een postkantoor (23), het gewestelijk V.V.V.-kantoor ‘De

Voerstreek’ (22), het bezoekers- en dienstencentrum ‘Voeren 2000’ (20),

twee kerken (14 en 21) en de gemeentelijke begraafplaats (12). In

Moelingen bevindt zich het secretariaat van het O.C.M.W. (5), het

vredegerecht (6), het Vlaams cultureel centrum ‘De Voerpoort’ (2), het

ontvangkantoor van de directe belastingen (6) en een kerk (4). In Sint-

Martens-Voeren bevinden zich het Vlaams cultureel centrum ‘Het

Veltmanshuis’ (31), het centre culturel et sportif Francophone (33), de kerk

(29), de gemeentelijke begraafplaats (28), de rijkswachtkazerne (26) en

het Belgacom-kantoor (27).

Het onderwijs is eveneens verdeeld over de deelgemeenten ’s-Graven-

voeren, Moelingen en Sint-Martens-Voeren.

tabel 22: onderwijsaanbod in Voeren

nederlandstalig franstalig

kleuter lager sec. kleuter lager sec.

Moelingen prov. (3) - - - - -

‘s-Gravenvoeren prov. (9) prov. (9) prov. (9) privé - -

Sint-Martens-Voeren prov. (32) vrij (36) - privé privé -

Een zeer beperkt aantal kinderen uit Moelingen, Remersdaal en Teuven

gaan naar de lagere scholen van Aubel, Visé en Hombourg vanwege de

nabijheid van deze centra en de taal. Voor buitengewoon onderwijs zijn de

kinderen aangewezen op Tongeren. De moderne, goed uitgeruste scholen

van de provincie Limburg spreken de mensen aan, maar ook de vernieuw-

de infrastructuur van de Franstalige school in Sint-Martens-Voeren geeft

een impuls aan het onderwijs. Kinderen komen vanuit Riemst en de

Nederlandse buurgemeenten naar de Provinciale Lagere School met het

oog op de verdere doorstroming naar de Provinciale Secundaire School.

De provinciale school groeide uit tot een grootschalig complex aan de

rand van de dorpskern van ’s-Gravenvoeren, waar ook

Volwassenonderwijs wordt ingericht.

Page 76: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Hardere recreatieve infrastructuren situeren zich voornamelijk in de

kernen, terwijl de zachte recreatievormen veeleer verspreid in de open

ruimte voorkomen.

Zo beschikt Sint-Martens-Voeren, door een concentratie aan

infrastructuren nabij de jeugdherberg, over het meest uitgebreide aanbod,

met twee culturele centra (11 en 13), een jeugdlokaal (9), een

speelpleintje (12) en een schietveld (10). Het recreatieve aanbod te ’s-

Gravenvoeren bestaat uit een speelpleintje (7), een jeugdlokaal (6), de

sporthal en het zwembad van de provinciale school (5), en drie

voetbalvelden (4, 8 en 22). In de kern van Moelingen situeren zich het

Vlaams cultureel centrum (2) en het speelpleintje nabij het O.C.M.W.-

secretariaat (3). De voetbalvelden (1) sluiten aan bij de kern. In Teuven,

Sint-Pieters-Voeren en Remersdaal ligt het aanbod beduidend lager, en

beperkt het zich tot respectievelijk een jeugdlokaal (19), twee

speelpleintjes (15 en 20) en een schietveld (21).

Verspreid in de open ruimte situeren zich de voetbalvelden van Avenir

Fouron F.C. (8), gelegen ten zuiden van ’s-Gravenvoeren, de

voetbalvelden Voeren V.V. (14), gelegen ten zuiden van Sint-Martens-

Voeren, het speelbos (16), gelegen in het Alserbos en twee maneges (17

en 18).

2.2. Structuurbepalende elementen

kaart 28: bestaande nederzettingsstructuur

De nederzettingsstructuur hangt grotendeels samen met de ruimtelijke

organisatie van de omliggende open ruimte. De akkers, weilanden en

boomgaarden bevinden zich rondom de hoeves. In het westen zijn de

hoeves en boerderijen voornamelijk in de dorpskom en de gehuchten

geconcentreerd die een in wezen Haspengouws patroon van gesloten

bebouwing kennen. Een belangrijk aandeel van de woningen bestaat uit

hoeves, in het straatweefsel opgenomen. De sterk verspreide

bewoningsvorm in het oosten van de gemeente leunt meer aan bij die van

de dorpen van het Land van Herve. Typisch voor de streek zijn de

gebouwen in vakwerkbouw met silex.

Het nederzettingspatroon is gedeeltelijk te verklaren door het feit dat de

bewoners tot eind 19de eeuw voor drinkwater volledig aangewezen waren

op water van de Voer, de Berwijn en regenwater. Dit verklaart het

voorkomen van lineaire nederzettingen langsheen bronniveaus, zoals

Moelingen, ’s-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren,

en van geconcentreerde nederzettingen, zoals Remersdaal en Teuven, bij

een geïsoleerde bron of put.

Volgende gebieden en elementen zijn structuurbepalend voor de

nederzettingsstructuur.

Goed uitgerust kerndorp ’s-Gravenvoeren

Het goed uitgerust kerndorp ’s-Gravenvoeren strekt zich, als een

concentratie van oudere, hoofdzakelijk gesloten bebouwing, in oost-

westelijke richting uit langsheen de Voer. De talrijke loopbruggen over de

rivier naar de woningen bepalen het karakteristieke beeld van het

kerndorp. Recentere ontwikkelingen van open bebouwing creëren een

forse uitloper in zuidelijke richting langsheen Boomstraat - Weg op

Berneau - Weg op Warsage. Omwille van het grote inwonersaantal

beschikt ’s-Gravenvoeren over een, op schaal van de gemeente,

uitgebreid voorzieningenapparaat. Een concentratie aan horeca situeert

zich centraal rondom de kerk en het kerkplein.

Page 77: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Matig uitgeruste kerndorpen Moelingen, Sint-Martens-Voeren en Teuven

Moelingen, Sint-Martens-Voeren en Teuven zijn belangrijke, compacte

bebouwingsconcentraties met een heel beperkte uitrustingsgraad aan

voorzieningen. De drie kerndorpen kennen elk een duidelijk verschillend

bebouwingspatroon. Terwijl Moelingen zich organisch langsheen de

Berwijn heeft ontwikkeld, bestaat Sint-Martens-Voeren uit een lineaire

bebouwingsconcentratie langsheen de goederenspoorlijn. Het kleine

Teuven omvat een concentratie van grote hoeves en boerderijen.

Dorpen Sint-Pieters-Voeren en Remersdaal

De dorpen Sint-Pieters-Voeren en Remersdaal worden gekenmerkt door

hun uiterst lage uitrustingsgraad. Beide dorpen, bestaande uit een

concentratie van oudere bebouwing en zijn ontstaan nabij bronnen,

respectievelijk de bron van de Voer en het brongebied van de

Remersdaalbeek.

Gehuchten

Verschillende gehuchten kunnen worden onderscheiden. Ze zijn de

belangrijkste bebouwingsconcentraties in de open ruimte. Een echte kern

is niet altijd waar te nemen. Van west naar oost zijn de volgende

gehuchten structuurbepalend:

Ketten, gelegen ten westen van Sint-Martens-Voeren

Schophem, gelegen ten westen van Sint-Martens-Voeren

Berg, gelegen ten zuiden van Sint-Martens-Voeren

Ulvend, gelegen ten noordoosten van Sint-Martens-Voeren aan de

Nederlandse grens

Krindaal, gelegen ten oosten van Sint-Martens-Voeren langsheen de

spoorlijn

De Planck, gelegen ten noorden van Krindaal aan de Nederlandse

grens

Dal, gelegen ten oosten van Sint-Pieters-Voeren

Veurs, gelegen ten oosten van Sint-Pieters-Voeren aansluitend bij Dal

Nurop, gelegen ten noordwesten van Teuven

Roodbos, gelegen ten westen van Remersdaal

Hagelstein, gelegen ten zuiden van Remersdaal aan de Waalse

taalgrens

Sinnich, gelegen ten zuiden van Teuven

Mabroek, gelegen ten zuidoosten van Remersdaal aan de Waalse

taalgrens.

Linten en lintvormige uitwaaieringen

De dorpen ’s-Gravenvoeren, Moelingen en Sint-Martens-Voeren kennen

een aantal lintvormige uitwaaieringen. De volgende linten zijn

structuurbepalend op schaal van de gemeente:

’s-Gravenvoeren:

Weg op Mesch

Weg op Moelingen

Vitchenstraat

Dr. J. Goffinstraat

Moelingen:

Withuisstraat

Batticestraat

Mescherstraat

Sint-Martens-Voeren:

Kwinten.

Page 78: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Bedrijvenzone

De aanwezige zones voor bedrijvigheid zijn in de gemeente Voeren

veeleer beperkt. Vele bedrijven komen immers verweven voor in de

dorpskernen. Één concentratie van bedrijven en KMO’s is gelegen

aansluitend bij het gehucht De Planck. Deze zone telt 1,8 ha en is volledig

ontwikkeld.

Sport- en speelvelden

De grotere kernen, met name ’s-Gravenvoeren, Moelingen en Sint-

Martens-Voeren beschikken elk over een eigen sportveld. Respectievelijk

zijn dit de zonevreemde voetbalvelden van Avenir Fouron F.C., gelegen

aan Aubelstraatje, en de sportvelden ten zuiden van de Beek, de

voetbalvelden van S.K. Moelingen in ‘s-Gravenvoeren, en het voetbalveld

van V.V. Voeren in Sint-Martens-Voeren. S.K. Moelingen heeft op dit

ogenblik ook in Moelingen zelf nog zonevreemde oefenvelden in gebruik.

2.3. Uitwerkingen

2.3.1. Zonevreemde woningen

In Voeren zijn er in totaal 341 zonevreemde woningen in de zin van het

decreet. Dit bedraagt 23,3% van het totale woningenbestand. Bovendien

telt de gemeente circa 80 landbouwbedrijfswoningen, woningen die op het

ogenblik dat de agrarische bedrijfsvoering wordt stopgezet, ook als

zonevreemde woning moeten worden beschouwd, hoewel zij thans niet

zonevreemd gelegen zijn.

De zonevreemde woningen komen verspreid over het grondgebied van de

gemeente voor, maar met enig overwicht in het oosten van de gemeente.

De meeste zonevreemde woningen zijn gelegen langsheen bestaande

wegen.

De meeste zonevreemde woningen zijn gelegen in kleine concentraties.

Veelal betreft dit historisch agrarische gehuchten, zoals Ulvend, Krindaal,

Veurs, Veurzerveld, Nurop, Hagelstein, Mabroek enz. Tevens zijn een

aantal zonevreemde woningen die bij de op het gewestplan voorziene

woongebieden aansluiten, onder meer in Veurs. Opvallend is ook een

lintvormige concentratie langsheen Zwaen, ten zuiden van Sint-Pieters-

Voeren.

Het aantal geïsoleerd gelegen zonevreemde woningen is veeleer beperkt.

Zonevreemde woningen naar gewestplanbestemming

kaart 29: zonevreemde woningen naar gewestplanbestemming

tabel 23: zonevreemde woningen naar gewestplanbestemming

gewestplanbestemming aantal

toe

pass

ing

veld

art

. 1

95 b

is 3

° e

v.

toe

pass

ing

veld

art

. 1

45 b

is 2

° e

v.

gebied voor gemeenschapsvoorziening of openbaar nut 1

woonuitbreidingsgebied / woonaansnijdingsgebied 0

industriegebied / gebied voor KMO 1

agrarisch gebied 21

landschappelijk waardevol agrarisch gebied 291

agrarisch gebied net culturele, historische of esthetische waarde 1

ruim

telij

k kw

ets

ba

re

bes

tem

min

gen

parkgebied 11

parkgebied met semi-agrarische functie 4

agrarisch gebied met ecologisch belang 0

bosgebied 0

natuurgebied (met wetenschappelijke waarde) of natuurreservaat 7

recreatiegebied 4

Page 79: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

totaal 341

bron: gemeentedienst, op basis van kadastrale gegevens, eigen verwerking

Het leeuwendeel (91,5%) van de 341 zonevreemde woningen bevindt zich

in de agrarisch gebieden in de ruime zin: het agrarisch gebied met

culturele, historische en/of esthetische waarde (slechts 1 woning - 0,3%),

het agrarisch gebied (21 woningen - 6,2%), of het landschappelijk

waardevol agrarisch gebied (291 woningen - 85,3%). Ook van de

potentieel zonevreemde woningen is het grootste gedeelte (95%) gelegen

in de agrarische gebieden, wat logisch is aangezien het om

landbouwbedrijven gaat (landbouwbedrijven VLM). Het aantal

zonevreemde woningen in KMO-gebied en gebied voor

gemeenschapsvoorzieningen of openbaar nut beperkt zich tot in totaal 2

woningen. Slechts 15 of 4,4% van de zonevreemde woningen zijn gelegen

in parkgebied of parkgebied met semi-agrarische functie. Er zijn 7

woningen (2%) gelegen in natuurgebied en 4 woningen (1,2%) in

recreatiegebied.

Van alle zonevreemde woningen is slechts 6,4% gelegen in een ruimtelijk

kwetsbare bestemming (11 woningen in parkgebied, 4 woningen in

parkgebied met semi-agrarische functie en 7 woningen in natuurgebied

(met wetenschappelijke waarde) of natuurreservaat). De 7 woningen in

natuurgebied (met wetenschappelijke waarde) of natuurreservaat vallen

samen met de woningen in recreatiegebied (4 woningen) onder

toepassing van artikel 195 bis 3°. Aan deze woningen kunnen enkel

instandhoudingswerken met betrekking tot de stabiliteit en

verbouwingswerken binnen het bestaand volume worden uitgevoerd, op

voorwaarde dat de goede plaatselijke ordening niet in het gedrang komt.

De overige zonevreemde woningen vallen onder toepassing van artikel

145 bis 2° en artikel 195 bis 3°. Voor deze woningen zijn de huidige

decretale uitzonderingsmaatregelen ruimer. Deze woningen kunnen onder

bepaalde voorwaarden worden uitgebreid en zelfs herbouwd indien zijn

langs een voldoende uitgeruste weg zijn gelegen. De goede ruimtelijke

ordening mag echter niet worden geschaad.

2.3.2. Zonevreemde sportinfrastructuren en recreatieve infrastructuren

Situering

kaart 30: zonevreemde sportinfrastructuren en recreatieve

infrastructuren naar gewestplanbestemming

Sportinfrastructuren en recreatieve infrastructuren gelegen in het

recreatiegebied of het woongebied worden niet als zonevreemd

beschouwd. Zij maken functioneel deel uit van het wonen en de

aanverwante activiteiten. Wel zonevreemd zijn de infrastructuren in open

ruimte bestemmingen. In de gemeente Voeren betreft het volgende

infrastructuren die zonevreemd gelegen zijn ten opzichte van de huidige

gewestplanbestemming.

tabel 24: zonevreemde sportinfrastructuren en recreatieve

infrastructuren

naam gewestplan situering

1. voetbalvelden

(oefenvelden)

S.K. Moelingen

agrarisch gebied ten noordwesten van de

kern van Moelingen

8. voetbalvelden

Avenir Fouron F.C.

landschappelijk waardevol

agrarisch gebied

ten oosten van Weg op

Warsage, in het verlengde

van Mennekenspustraat

14. voetbalvelden

V.V. Voeren en

bivakplaats voor jeugd

landschappelijk waardevol

agrarisch gebied

aan de achterzijde van de

lintbebouwing langsheen

Veurserveld

Page 80: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

21. schietveld Remersdaal landschappelijk waardevol

agrarisch gebied

ten noorden van

Dorpstraat, aansluitend bij

de kern van Remersdaal

Evaluatie

De voetbalvelden van S.K. Moelingen (1), gelegen in agrarisch gebied,

bevinden zich ten noordwesten van de kern. Zij zijn bereikbaar via een

smalle onverharde landweg die vertrekt tussen twee wachtgevels aan het

kerkplein van Moelingen. De visuele impact van het banale clubhuis en

storende betonafrastering worden enigszins verzacht door aanwezige

hoogstamboomgaarden. Delen van de voetbalvelden zijn echter gelegen

op Nederlands grondgebied.

De twee voetbalvelden van Avenir Fouron F.C. (8) zijn gelegen ten oosten

van de zuidelijke uitloper van de kern van ’s-Gravenvoeren. In het noorden

grenzen de voetbalvelden aan de ankerplaats ’s-Gravenvoeren, Sint-

Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren. De omgeving wordt gekenmerkt

door de aanwezigheid van hoofdzakelijk weilanden en een aantal relicten

van hoogstamboomgaarden. De verharde parking en het clubhuis zijn

echter storend in de open ruimte.

Aansluitend bij de zonevreemde lintbebouwing langsheen Veurserveld,

zijn de voetbalvelden van Voeren V.V. (14) gelegen in landschappelijk

waardevol agrarisch gebied. Tijdens de zomermaanden worden dit terrein

eveneens gebruikt als bivakplaats. Het terrein is volledig gelegen in de

ankerplaats ’s-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voe-

ren. De aanwezige infrastructuren, als het clubhuis, sluiten nauw aan bij

de woningen, waardoor zij minder storend zijn in het landschap. De witte

keermuur voor het opvangen van het hoogteverschil is wel visueel

storend. De ontsluiting van het gebied, geënt op Veurserveld, is

verkeersonveilig.

Het zonevreemde schietveld te Remersdaal (21) grenst aan de kern, maar

is gesitueerd in landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Net zoals de

kern van Remersdaal is het schietveld gelegen in natuurlijk

overstroombaar gebied. Het schietveld beschikt niet over enige

infrastructuur, waardoor de aanwezigheid van deze activiteit slechts bij

jaarlijkse evenementen merkbaar is.

Page 81: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

3. Bestaande ruimtelijk-economische structuur

3.1. Basisgegevens

3.1.1. Bedrijvenzones

kaart 31: situering bedrijven

Op het gewestplan zijn drie zones voor lokale bedrijvigheid aangeduid.

Een eerste zone, gelegen ten zuiden van het gehucht De Planck (1,8 ha),

is volledig gerealiseerd. De overige twee zones, gelegen ten zuiden van

’s-Gravenvoeren (2,6 ha) en ten westen van Moelingen, ter hoogte van de

voormalige douanezone (7,2 ha), werden nog niet ontwikkeld.

Het gebied ten zuiden van de spoorverbinding tussen de spoorlijnen Luik -

Maastricht en Antwerpen - Montzen is aangeduid als zone voor industrie

(11,6 ha). Op grondgebied van de gemeente Visé is de bestemming reeds

gerealiseerd. Op grondgebied van Voeren is dit gebied nog niet volledig

ontwikkeld. Een aantal aanvragen voor de uitbreiding van bestaande

bedrijven op grondgebied van Visé zijn lopende.

Andere vormen van bedrijvigheid komen verweven voor in het

woongebied. ’s-Gravenvoeren, Moelingen en Sint-Martens-Voeren kennen

van oudsher lokale bedrijven die in de bebouwde dorpskernen gelegen

zijn. Hierbij horen ook een aantal handelszaken.

Een tabel in bijlage geeft een overzicht van de aanwezige bedrijven.

Kleinere handelszaken als kruidenierszaken enz. worden niet opgenomen

in deze lijst.

3.1.2. Landbouw

kaart 32: landbouwgebruik

figuur 4: evolutie van het aantal land- en tuinbouwbedrijven en van

de tewerkstelling in de agrarische sector

bron: N.I.S. land- en tuinbouwtellingen

Voeren was een van de eerste landbouwgebieden die zich richtte op

veeteelt om de stad te bevoorraden. De meeste landbouwbedrijven zijn

bijgevolg gespecialiseerd in veeteelt. Sommige schakelden later op

fruitteelt over. De oorspronkelijke graanteelt ten oosten van de Maas-

terrassen, gericht op de eigen gemeenschap, verschoof naar

veeteelteconomie tengevolge van de bodemgeschiktheid voor weide-

cultuur. Ook, maar vooral, door de centrale positie tussen de belangrijke

afzetgebieden voor landbouwproducten, met name de stedelijke gebieden

van Luik en Aken, transformeerde de landbouwactiviteit. Zuivelproducten

waren immers niet onderworpen aan de protectionistische maatregelen

die golden voor de graanuitvoer. Op de Maasterrassen zelf bleef de

Page 82: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

toestand, omwille van uitstekende bodemgesteldheid en reliëf in functie

van de akkerbouw, ongewijzigd. Pas eind 19de , begin 20ste eeuw

verschoof ook daar het bodemgebruik naar voornamelijk fruitteelt.

tabel 25: bodemgebruik in functie van de landbouw

1959 1970 1984 1992 1995

ha % ha % ha % ha % ha %

weide 2.370 62,09 2.950 78,25 2.681 79,06 2.205 73,09 2.039 72,64

graan 293 7,68 323 8,57 198 5,84 165 5,47 127 4,52

suikerbiet 13 0,34 26 0,69 69 2,03 53 1,76 20 0,71

fruit totaal 969 25,39 342 9,07 89 2,62 144 4,77 164 5,84

hoogstam 969 25,39 26 0,69 6 0,17 8 0,27 2 0,00

laagstam - - 24 0,64 83 2,45 136 4,51 162 5,77

overige 172 4,51 129 3,42 354 10,44 450 14,92 457 16,28

totaal 3.817 100 3.770 100 3.391 100 3.017 100 2.807 100

bron: N.I.S. land- en tuinbouwtellingen

Binnen de productieve fruitteelt werd vrijwel volledig van hoogstam op

laagstam overgeschakeld. Ook illustreert tabel 25 de toename aan de

overige teelten en activiteiten. Om de rendabiliteit te behouden werd

overgegaan tot activiteiten zoals witloofcultuur en pluimveeteelt. De meest

recente ontwikkelingen gaan opnieuw in de richting van de akkerbouw, dit

ten gevolge van de maatregelen in verband met de melkquota.

Sinds 1980 zijn de meeste landbouwbedrijven geëvolueerd naar

eenpersoonsbedrijven ten gevolge van de schaalvergroting en

mechanisatie. Waar begin de jaren ’60 nog een 700-tal bedrijven

aanwezig waren, zijn er in 1995 nog maar 155. De oppervlakte

cultuurgrond nam tevens af, maar in mindere mate. Door de sterk

gereduceerde agrarische activiteit is Voeren nu vooral een gemeente van

woonforenzen die naar Visé, Maastricht, Luik of zelfs Aken pendelen. De

afgelopen 15 jaar werd een stijging genoteerd in de oppervlakte verkochte

teeltgronden en weiden. In 1986 betrof het 40 ha. In 1991 steeg deze

oppervlakte naar 55 ha, waar het in 1996 reeds om 86 ha ging 13. De

ruilverkaveling op Nederlands grondgebied ten noorden van Voeren maakt

dat ook de prijs van de landbouwgrond in de gemeente steeg.

3.2. Structuurbepalende elementen

kaart 33: bestaande ruimtelijk-economische structuur

De primaire, agrarische sector bepaalt overwegend de economische

positionering van de gemeente Voeren. Daarnaast zijn de secundaire en

tertiaire sectoren slechts beperkt verspreid en verweven aanwezig. De

provinciale school, ten zuiden van ’s-Gravenvoeren, is in de gemeente de

grootste werkgever met een 80-tal personeelsleden.

Volgende gebieden en elementen zijn structuurbepalend voor de

ruimtelijk-economische structuur.

Lokaal bedrijventerrein

Het lokaal bedrijventerrein, gelegen ten zuiden van het gehucht De

Planck, heeft een beperkte oppervlakte van 1,8 ha en is volledig

ontwikkeld. Het bedrijventerrein is echter excentrisch gelegen ten opzichte

van regionale of bovenlokale wegen, en in die zin minder geschikt als

bedrijventerrein. De bedrijfsgebouwen sluiten echter nauw aan bij het

woonweefsel.

13 NIS, Financiële statistieken, Verkopen van onroerende goederen, 1986 - 1992 - 1996.

Page 83: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Voormalige douanezone

De voormalige douanezone aan het op- en afrittencomplex van E25 wordt

informeel, doch intensief gebruikt als parkeervoorziening voor

transportbedrijven. De oorspronkelijke inrichting van het terrein beperkt

echter het optimaal functioneren van deze nieuwe activiteit.

Dorpen

Naast bedrijvigheid op het lokaal bedrijventerrein nabij De Planck, komen

verschillende vormen van bedrijvigheid en handel verweven voor in de

dorpskernen. De grootste concentratie aan bedrijven en handelszaken

situeert zich in de kern van ’s-Gravenvoeren, gevolgd door Moelingen,

Teuven en Sint-Martens-Voeren. De toekomstperspectieven van een

aantal bedrijven zijn echter beperkt. De ruimtelijke draagkracht en de

leefbaarheid van de kernen laten voor deze bedrijven een verdere groei

en uitbreiding niet toe. Het betreft in de eerste plaats een aantal

verkeersgenererende activiteiten als transportbedrijven, bedrijven die

inzake vergunningen niet in orde zijn bevonden enz.

Grondgebonden landbouw, overwegend weilanden

Weilanden zijn, met meer dan 70%, het meest voorkomende

landbouwgebruik in de gemeente. Het meest uitgebreide areaal situeert

zich in het oostelijk deel van de gemeente, met name in het Land van

Herve. In deze zone ligt het accent onverminderd op de graslandcultuur.

De schaalvergroting en rationalisatie naar gespecialiseerde

veeteeltbedrijven hebben een onmiskenbaar vervlakkende invloed op het

typische boccagelandschap. Verspreide landbouwbedrijven kenmerken in

het Land van Herve.

In het westelijk gedeelte van de gemeente, de Voerstreek, komen

weilanden overwegend voor in de rivier- en beekvalleien, en droogdalen.

De ontkalkingsklei die achterblijft na verwering en oplossing in het

krijtgesteente, is vrij zwaar voor hoogwaardig akkerland.

Grondgebonden landbouw, overwegend akkerbouw

Landbouwzones met overwegend akkerbouw situeren zich voornamelijk in

het westen van de gemeente Voeren. De akkers situeren zich

hoofdzakelijk op de zachte hellingen en de plateaus. Op deze traditionele

akkerbouwplateaus is echter een verschuiving naar laagstamfruitteelt

merkbaar. De oorspronkelijke hoogstamboomgaarden rondom de kernen

en landbouwbedrijven verdwijnen systematisch omwille van hun

economische onrendabiliteit.

De akkerbouw is in het oostelijk Land van Herve sterk gereduceerd. Het

bedraagt nauwelijks 5% van het totale bodemgebruik en komt uitsluitend

op de minst steile hellingen en niet erosiegevoelige plateaus met ondiepe

leemgronden voor.

Landbouwbedrijven

Ook wat betreft de landbouwbedrijven is een duidelijke oost-west

differentiatie merkbaar. Fysische kenmerken van bodem en reliëf en

bedrijfseconomische factoren spelen hierin een rol.

In de westelijke Voerstreek worden de gesloten hoeves als exponent van

het aanwezige landbouwmodel beschouwd. Dit landbouwmodel, gericht

op akkerteelten, kent een geconcentreerde bebouwing in de dorpskernen

’s-Gravenvoeren en Moelingen. Daarnaast ontbreken ondoorlaatbare

lagen in de ondergrond en is de bodem in de Voerstreek zeer

Page 84: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

doorlaatbaar. Het grondwater stagneert op een vrijwel onbereikbare

diepte, waardoor het graven van waterputten onmogelijk was. De

inwoners waren voor drinkwater aangewezen op het Voerwater en

regenwater.

Door het ondergeschikte belang van akkerteelten in het oostelijk gelegen

Land van Herve, hebben grote schuurgebouwen geen zin. In een

veeteelteconomie ligt de nadruk op stallen. De hoeves liggen dan ook

verspreid in het landschap. Wonen in de onmiddellijke omgeving van

weidegronden en vee is een bedrijfseconomisch voordeel. De individuele

ontginningsaanpak, de aanwezigheid van gelijkmatig verspreide

hulpbronnen en de aanwezige drinkwatervoorziening via talrijke bronnen

hebben dit verspreide patroon in de hand gewerkt.

3.3. Uitwerkingen

3.3.1. Problematische en zonevreemde bedrijven

kaart 34: problematische en zonevreemde bedrijven naar

gewestplanbestemming

Problematische bedrijven

Bedrijven, gelegen in industriegebied of woongebied, zijn vanuit juridisch

oogpunt geen zonevreemde bedrijven. Indien door de activiteiten van

deze bedrijven de ruimtelijke draagkracht van het gebied wordt

overschreden, worden deze bedrijven aangeduid als problematisch. Het

overschrijden van de draagkracht kan betrekking hebben op de

leefbaarheid van de omgeving, de grote verkeersintensiteiten gegenereerd

door het bedrijf enz. De plaatselijke goede ordening en de draagkracht

van de omgeving zullen geval per geval worden onderzocht.

In de gemeente zijn thans volgende bedrijven met een problematische

ligging bekend.

tabel 26: problematische bedrijven

naam activiteit gewestplan

5. Smeets J. landbouwwerktuigen woongebied met landelijk karakter

tot in agrarisch gebied met

landschappelijke waarde

8. Hofman garden

center

bloemen en planten agrarisch gebied met

landschappelijke waarde

9. Broers J.P. voegwerken woongebied met landelijk karakter

14. l’Homme P. veevoeders agrarisch gebied met

landschappelijke waarde

17. Hoogsteyns P. landbouwwerktuigen woongebied met landelijk karakter

35. Hofman gebroeders metaalwerken woongebied met landelijk karakter

36. Demez garage woongebied met landelijk karakter

transportgerelateerde bedrijven

3. Deckers J. courierdienst woongebied met landelijk karakter

29. Beuken B. transportbedrijf bedrijven / KMO

33. Kremers X. transportbedrijf woongebied met landelijk karakter

34. Meyers L. transportbedrijf woongebied met landelijk karakter

38. Xhonneux transportbedrijf woongebied met landelijk karakter

Voor het bedrijf Hoogsteyns P., dat een planologisch attest bekwam (, en

voor het bedrijf Debougnoux, in de onmiddellijke nabijheid van

Hoogsteyns P., zie verder) werd de problematiek ondertussen opgelost

via de opmaak van een BPA.

Smeets J. (5), gelegen Withuis 189, is gespecialiseerd in werktuigen voor

land- en tuinbouw. Het bedrijf is gelegen in woongebied met landelijk

karakter, maar reikt tot in het agrarisch gebied met landschappelijke

Page 85: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

waarde. De bedrijvigheid heeft echter een dergelijke schaal bereikt dat het

bedrijf gekneld zit tussen de aangrenzende woningen. Eventuele

herstructureringen of uitbreidingen zijn hierdoor quasi onmogelijk. Ook de

noodzakelijke parkeerruimte is problematisch. In de directe omgeving

bevinden zich geen biologisch waardevolle gebieden of waardevolle

landschappen. Ook wat betreft de waterhuishouding stellen zich hier geen

problemen.

Het tuinbouwbedrijf Hofman garden center (8), gelegen Kerkhofstraat 122,

is naast teler hoofdzakelijk een verkooppunt voor bloemen en planten. Het

para-agrarisch bedrijf is gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke

waarde en bestaat uit verschillende serres. De ligging in de ankerplaats ’s-

Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren verklaart de

aanwezigheid van waardevolle landschapselementen. De achterzijde van

het bedrijf grenst aan een biologisch waardevolle holle weg. De auto’s van

talrijke klanten veroorzaken overlast in de doodlopende Kerkhofstraat. De

parkeermogelijkheden zijn er bovendien beperkt.

Hoewel verweven in het dorpsweefsel van ’s-Gravenvoeren, veroorzaakt

het bedrijf Broers J.P. (9), gelegen Koetswegstraat 196b, gespecialiseerd

in voegwerken, af en toe overlast naar de omwonenden. Omwille van de

nadelige ontsluiting en bereikbaarheid, is verkeer van en naar het bedrijf

genoodzaakt de dorpskern van ’s-Gravenvoeren volledig te doorkruisen.

Het bedrijf is gelegen in woongebied met landelijk karakter. In de directe

omgeving bevinden zich geen biologisch waardevolle gebieden of

waardevolle landschappen. Ten zuiden van het bedrijf overstroomde het

gebied recent.

Het veevoederbedrijf l’Homme (14), gelegen Molenstraat 292, waarvan

grote delen gelegen zijn in agrarisch gebied met landschappelijke waarde,

situeert zich ter hoogte van de watermolen l’Homme. De watermolen is in

de landschapsatlas geselecteerd als puntrelict, wat wijst op een

opmerkelijke cultuurhistorische waarde. De grote loodsen en overdekte

opslagplaatsen van het para-agrarisch bedrijf zijn gelegen in het natuurlijk

overstroombaar valleigebied van de Voer. In de directe omgeving

bevinden zich geen biologisch waardevolle gebieden.

De grote loods en werkplaats van het bedrijf Hoogsteyns P. (17), gelegen

Schophem 323, beslaat quasi het volledige perceel en is manifest

aanwezig in het gehucht Schophem. Het perceel is gelegen in

woongebied volgens het gewestplan. Delen van de loodsen zijn echter

gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke waarde. Op het vlak van

biologische waardering stellen zich geen directe problemen of knelpunten.

In de onmiddelijke nabijheid, ten noorden van het bedrijf, situeert zich

echter de recent overstroomde vallei van de Voer en het biologisch zeer

waardevolle Kattenrot, eveneens geselecteerd als VEN-gebied.

Bovendien is het bedrijf Hoogsteyns P. gelegen in de ankerplaats ’s-

Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren. Het bedrijf

verkreeg een positief planologisch attest waarin de toekomstige

ontwikkelingen van het bedrijf op korte en lange termijn worden

opgenomen. Een BPA dat gevolg geeft aan dat attest werd reeds definitief

vastgesteld in de gemeenteraad, in afwachting van goedkeuring door de

bovenlokale overheid.

Het metaalverwerkend bedrijf Hofman gebroeders (35), gelegen

Kerkhofstraat 118, ligt gekneld in het woongebied met landelijk karakter

van ’s-Gravenvoeren. Verder evolueren van het bedrijf is omwille van de

beperkte oppervlakte en de overlast naar de omgeving niet haalbaar. De

leefbaarheid van het bedrijf komt omwille van de lokatie hierdoor sterk in

het gedrang. Hofman gebroeders is gelegen in de ankerplaats ’s-Graven-

voeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren. In de directe

omgeving bevinden zich geen biologisch waardevolle gebieden. Ook wat

betreft de waterhuishouding stellen zich hier geen problemen.

Page 86: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Demez (36), gelegen Kosterstraat 173, is gelegen in woongebied met

landelijk karakter, centraal in de kern van ‘s-Gravenvoeren. In die zin is

het bedrijf niet zonevreemd gelegen, maar wel enigszins problematisch.

De aanwezige activiteiten veroorzaken immers af en toe overlast naar

geur en zwaar verkeer voor de omwonenden. Het bedrijf is gelegen in het

natuurlijk overstromingsgebied van de Voervallei en in de ankerplaats ’s-

Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren. In de directe

omgeving bevinden zich geen biologisch waardevolle gebiedHet bedrijf

bracht zijn milieuvergunningen in orde. en. Een blijvend nauwlettende

opvolging van de voorwaarden in bouw- en

milieuvergunningsvergunningen is echter wenselijk.

De verschillende transportbedrijven Deckers J. (3), gelegen Withuisstraat

140a, Beuken B. (29), gelegen De Planck 31, Kremers X. (33), gelegen

Dorpsstraat 21a, Meyers L. (34), gelegen Dorpsstraat 13, en Xhonneux

(38), gelegen Dorpstraat 67, zijn gelegen in de juiste

gewestplanbestemming. Hun verkeersgenererende activiteiten en

excentrische ligging ten opzichte van het bovenlokale wegennet zijn niet

enkel vanuit bedrijfseconomisch oogpunt problematisch. De schaal van de

activiteiten en het zwaar verkeer oefenen een aanzienlijke druk uit op de

woonomgeving. Deckers J. situeert zich aan de rand van het natuurlijk

overstromingsgebied van de Berwijn. Het transportbedrijf Beuken B. is

gelegen aan de rand van de ankerplaats ’s-Gravenvoeren, Sint-Martens-

Voeren en Sint-Pieters-Voeren. Tot slot is het bedrijf Xhonneux gelegen

aan de rand van het natuurlijk overstromingsgebied van de vallei van de

Remersdaalbeek. In de directe omgeving van de verschillende

transportbedrijven bevinden zich geen biologisch waardevolle gebieden.

Zonevreemde bedrijven

Naast bedrijven die verweven liggen in woongebied, kent de gemeente

een aantal zonevreemde bedrijven. Dit wil zeggen dat zij volgens het

gewestplan bijvoorbeeld in een agrarische of groene zone gelegen zijn. Zij

worden onderworpen aan een individueel gedetailleerd onderzoek. Hierin

wordt gepeild naar de leefbaarheid van het bedrijf, de inplanting in de

omgeving, eventuele storende of vervuilende factoren en eventuele

uitbreidingsmogelijkheden.

Thans zijn in de gemeente volgende bedrijven met een zonevreemde

ligging bekend.

tabel 27: zonevreemde bedrijven

naam activiteit gewestplan

10. Schyns en zoon garage / sanitair woongebied met landelijk karakter tot

in agrarisch gebied met

landschappelijke waarde

11. Janssen R. hout / bouw / dak /

verkoop hout

woongebied met landelijk karakter tot

in agrarisch gebied met

landschappelijke waarde

15. Broun W. grondwerken agrarisch gebied met

landschappelijke waarde

16. Debougnoux hout / bouw / dak /

verkoop hout

agrarisch gebied met

landschappelijke waarde

23. Haccourt F. alg. bouwwerken agrarisch gebied met

landschappelijke waarde

30. Weerts Y. transportbedrijf agrarisch gebied met

landschappelijke waarde

32 Weerts M. hout / bouw / dak woongebied met landelijk karakter tot

in agrarisch gebied met

Page 87: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

landschappelijke waarde

37. Heuts transportbedrijf woongebied met landelijk karakter tot

in agrarisch gebied met

landschappelijke waarde

39. Droeven J. hout / bouw / dak agrarisch gebied met

landschappelijke waarde

40. Lognoul F. voegwerken agrarisch gebied

De handelsruimte van garage Schyns en zoon (10), gelegen Hoogstraat

245, is gelegen in de juiste gewestplanbestemming. Zonder vergunning

werd echter een groot achterliggend perceel, gelegen in agrarisch gebied

met landschappelijke waarde, ingericht als opslagplaats voor auto’s en

auto-onderdelen. Momenteel wordt de opslagplaats verder uitgebreid,

eveneens zonder geldige vergunning. De garage is gelegen in de

ankerplaats ’s-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-

Voeren, en grenst aan een biologisch waardevolle holle weg. Ten noorden

van de garage bevindt zich het natuurlijk overstromingsgebied van de

Voervallei volgens de overstromingskaarten, maar het gebied wordt in

realiteit geenszins gekenmerkt door wateroverlast.

De activiteiten van schrijnwerkerij en houthandel Janssen R. (11), gelegen

Hoogstraat 257, zijn gelegen in woongebied met landelijk karakter, maar

reiken tot in het achterliggende agrarisch gebied met landschappelijke

waarde. Het bedrijf bestaat fysisch uit een aantal loodsen met

opslagruimte in openlucht. Beide loodsen zijn echter opgetrokken zonder

geldige vergunning. Janssen R. is gelegen in de ankerplaats ’s-

Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren en in het

natuurlijk en recent overstromingsgebied van de Voer. Ten noorden van

het bedrijf situeren zich een aantal biologisch zeer waardevolle

bosfragmenten. De accentverschuiving in de werkzaamheden van het

bedrijf van schrijnwerkerij naar houthandel maakt dat de hinder voor de

omwonenden afnam, een gunstige evolutie.

Het bedrijf in grondwerken Broun W. (15), gelegen Meulenberg 310,

grenst aan habitatrichtlijngebied en VEN-gebied, en is gelegen in het

natuurlijk overstromingsgebied van de vallei van de Voer. Het perceel

situeert zich in agrarisch gebied met landschappelijke waarde, nabij

biologisch waardevolle en zeer waardevolle gebieden (verschillende holle

wegen en het Kattenrot). Het bedrijf is gelegen in de ankerplaats ’s-

Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren. De

grootschalige activiteiten van grondopslag en grondverwerking overstijgen

duidelijk de schaal van de aanwezige verspreide bebouwing. Het bedrijf

heeft echter de intentie naar een nabijgelegen KMO-zone te verhuizen.

De schrijnwerkerij en houthandel Debougnoux (16), gelegen Schophem

327, bestaat uit een aantal loodsen. Deze zijn ten dele zonevreemd

gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke waarde. De overige

delen zijn gelegen in woongebied met landelijk karakter. Bovendien zijn zij

gelegen in de ankerplaats ’s-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-

Pieters-Voeren. In de directe omgeving bevinden zich geen biologisch

waardevolle gebieden. Ook wat betreft de waterhuishouding stellen zich

hier geen problemen. De accentverschuiving in de werkzaamheden van

het bedrijf van schrijnwerkerij naar houthandel maakt dat de hinder voor

de omwonenden afnam, een gunstige evolutie. Het bedrijf sluit qua ligging

aan bij het eerder vermelde bedrijf Hoogsteyns P. (BPA nr. 2 Hoogsteyns).

Beide bedrijven zijn in een BPA opgenomen waarmee de zonevreemde

problematiek van deze bedrijven werd opgelost en dat reeds definitief door

de gemeenteraad werd vastgesteld in afwachting van goedkeuring door

de bovenlokale overheid.

Het bedrijf Haccourt F. (23), gelegen Krindaal 3a, te Sint-Martens-Voeren,

gespecialiseerd in algemene bouwwerken, is volledig gelegen in agrarisch

gebied met landschappelijke waarde. Tegenover het bedrijf bevindt zich

een biologisch zeer waardevolle holle weg, die aansluit bij het

nabijgelegen VEN- en habitatrichtlijngebied. Het bedrijf is eveneens

Page 88: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

gelegen in de ankerplaats ankerplaats ’s-Gravenvoeren, Sint-Martens-

Voeren en Sint-Pieters-Voeren.

Het transportbedrijf Weerts Y. (30), gelegen Varnstraat 1c, is volledig

zonevreemd gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke waarde,

ten noorden van de kern van Teuven. De kale bedrijfsparking is gelegen

aan de rand van de ankerplaats Vallei van de Gulp bij Teuven. In de

directe omgeving bevinden zich geen biologisch waardevolle gebieden.

Ook wat betreft de waterhuishouding stellen zich hier geen problemen.

Schrijnwerkerij Weerts M. (32), gelegen Dorpsstraat 24c, te Teuven is

deels gelegen in woongebied met landelijk karakter. De achterzijde van

het bedrijfsperceel bevindt zich echter in agrarisch gebied met

landschappelijke waarde. De huidige activiteiten van het bedrijf zijn niet

problematisch wat betreft de schaal en de impact op de omgeving. Het

bedrijf is gelegen aan de rand van natuurlijk overstroombaar valleigebied.

In de directe omgeving bevinden zich geen biologisch of landschappelijk

waardevolle gebieden. Het bedrijf overweegt een herlokalisatie naar de

rand van de dorpskern (richting Remersdaal) naar een perceel volledig

bestemd als woongebied met landelijk karakter, waar voorheen een

carrosseriebedrijf was gevestigd. Op deze nieuwe locatie zal de hinder

naar omwonenden (nog) beperkter zijn.

De grote loods van het transportbedrijf Heuts (37), gelegen Roodbos 40a,

is volledig gelegen in agrarisch gebied met landschappelijke waarde, maar

grenst aan woongebied met landelijk karakter. Ten westen van het bedrijf

situeert zich het boscomplex Veursbos - Roodbos. Dit biologisch zeer

waardevol complex is geselecteerd als VEN- en habitatrichtlijngebied. Het

transportbedrijf is eveneens gelegen aan de rand van de ankerplaats

ankerplaats ’s-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-

Voeren. Op het vlak van de waterhuishouding stellen zich hier geen

problemen.

Schrijnwerker Droeven J. (39), gelegen Veurs 24, is volledig gelegen in

agrarisch gebied met landschappelijke waarde. In het noorden sluit het

bedrjif nauw aan bij het kleine gehucht Veurs. In het oosten en het zuiden

is het bedrijf omgeven door biologisch waardevolle gebieden. Deze sluiten

in het zuiden aan bij VEN- en habitatrichtlijngebied. Droeven J. is

eveneens gelegen in de ankerplaats ’s-Gravenvoeren, Sint-Martens-

Voeren en Sint-Pieters-Voeren. Op het vlak van de waterhuishouding

stellen zich hier geen problemen.

Het bedrijf Lognoul F. (40), gelegen Bijstraat 90 te Moelingen, is

gespecialiseerd in voegwerken. Het bedrijf is - op eninge afstand van de

kern van Moelingen - totaal geïsoleerd gelegen in de open ruimte in het

uiterste noorden van de gemeente. Op het vlak van biologische

waardering, waardevolle landschappen of waterproblematiek stellen zich

echter geen problemen of knelpunten.

Bij uitbreiding zonevreemde bedrijven

Bedrijven waarvan de activiteiten de grenzen van hun groeimogelijkheden

binnen het bestaand weefsel hebben bereikt, kunnen de behoefte hebben

om meer uit te breiden dan wat nu mogelijk is binnen de vastgestelde

juridische voorwaarden volgens het gewestplan, de VLAREM-wetgeving

enz. Zij worden dan bij een mogelijke uitbreiding binnen of buiten het

perceel zonevreemd. De percelen waarop de uitbreiding zou kunnen

plaatsvinden, zijn steeds in eigendom van het betreffend bedrijf.

Van volgende bedrijven is deze problematiek thans bekend.

tabel 28: bij uitbreiding zonevreemde bedrijven

naam activiteit gewestplan

6. Collings J. alg. bouwwerken woongebied met landelijk karakter,

Page 89: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

uitbreiding in agrarisch gebied

18. Pleyers P. hout / bouw / dak woongebied met landelijk karakter,

uitbreiding in

woonaansnijdingsgebied

24. Grisard bvba alg. bouwwerken woongebied met landelijk karakter,

uitbreiding in agrarisch gebied met

landschapplijke waarde

Het algemeen bouwbedrijf Collings J. (6), Weg op Mesch 4e, is volledig

gelegen in het woongebied met landelijk karakter. Het niet-ontwikkeld deel

van het betreffende perceel is echter gelegen in agrarisch gebied. Op het

vlak van biologische waardering, waardevolle landschappen of

waterproblematiek stellen zich geen problemen of knelpunten.

Het bedrijf Pleyers P. (18), Einde 3, gelegen in woongebied, te Sint-

Martens-Voeren heeft de intentie uit te breiden. De mogelijkheden op

eigen perceel zijn echter nihil. Enkel een westelijke uitbreiding, op het

aangrenzend perceel gelegen in woonaansnijdingsgebied en deels in het

agrarisch gebied met landschappelijke waarde, biedt mogelijkheden. Ten

noorden van het bedrijf situeert zich de biologisch waardevolle vallei van

de Voer, eveneens geselecteerd als habitatrichtlijngebied. De omgeving

werd aangeduid als ankerplaats ’s-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en

Sint-Pieters-Voeren.

Ook het bouwbedrijf Grisard bvba (24), Veurs 2, zal bij uitbreiding

zonevreemd, met name in agrarisch gebied met landschappelijke waarde,

gelegen zijn. Grisard bvba is gelegen in de ankerplaats ’s-Gravenvoeren,

Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren. Ten zuiden van het

bouwbedrijf situeert zich het VEN-gebied waartoe ook het boscomplex

Stroevenbos - Vrouwenbos behoort. Op het vlak van waterproblematiek

stellen zich echter geen problemen of knelpunten.

Voor de bedrijven waarvoor geen oplossing ter plaatse kan worden

geboden, kan een ruimtebehoefte ontstaan.

3.3.2. Niet-ontwikkeld lokaal bedrijventerrein ’s-Graven-voeren

kaart 35: bestaande situatie niet-ontwikkeld lokaal bedrijventerrein

’s-Gravenvoeren

Ten zuiden van en aansluitend bij de kern van ’s-Gravenvoeren vooziet

het gewestplan een zone voor lokale bedrijvigheid voorbehouden. Deze

zone van 2,6 ha is tot op heden niet ontwikkeld.

De zone grenst in het noorden aan recente residentiele bebouwing,

gelegen in woongebied met landelijk karakter, als uitloper vanuit de kern

van ’s-Gravenvoeren. In het westen wordt de grens gevormd door de

smalle Weg op Dalhem en in het westen door Weg op Warsage, de

hoofdontsluiting naar ’s-Gravenvoeren. Aan de overzijde van Weg op

Dalhem situeert zich een waardevolle hoogstamboomgaard. Ten zuiden

van de zone voor lokale bedrijvigheid komen uitgebreide

laagstamboomgaarden in agrarisch gebied voor. Kenmerkend voor deze

intensieve fruitteelt is de monumentale, doch banale landbouwloods.

Delen van het niet-ontwikkelde bedrijventerrein worden intensief gebruikt

voor aardbeienteelt, de overige delen als hooiland.

3.3.3. Verbrede landbouw

De landbouw is voortdurend in evolutie. Uit de teruglopende

werkgelegenheid blijkt het teruglopend belang van de agrarische sector.

Landbouwers die niet in staat zijn de schaal van hun bedrijf te vergroten,

spelen flexibel en inventief in op de diverse functies en activiteiten die in

Page 90: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

de hedendaagse open ruimte plaatsvinden. Deze functieverweving tussen

de agrarische activiteit en de verbredingsmogelijkheden is een flexibele en

vitale vorm van gebruik en inrichting van de open ruimte.Verbrede

landbouw betreft andere dan agrarische, activiteiten die altijd in

combinatie met agrarische activiteiten worden uitgevoerd. In het algemeen

kunnen zes types van landbouwverbreding worden onderscheiden 14. Deze

differentiatie is immers noodzakelijk doordat elk type van verbreding een

verschillende ruimtelijke impact heeft.

Natuur- en landschapsbeheer

Natuur en landschapsbeheer beoogt het beheer en de ontwikkeling van

van natuur- en landschapskwaliteit binnen landbouwgebieden. Binnen

deze landbouwgebieden worden beheerssystemen opgezet waarmee

agrarisch ondernemers zowel de continuering van het eigen bedrijf veilig

stellen, als zorgen voor het behoud en/of de versterking van de ruimtelijke

kwaliteit van de open ruimte.

Biologische landbouw

Onder biologische landbouw wordt de ecologische landbouw die gebruik

maakt van biologische productiewijze om landbouwproducten voort te

brengen verstaan. Biologische landbouw is gericht op een duurzaam

gebruik van de natuur.

Hoevetoerisme

Hoevetoerisme 15 kan verschillende vormen aannemen:

verhuren van kamers en pensions

14 VLM, Deelstudie Landbouw ten behoeve van de opmaak van het richtplan voor het landinrichtingsproject Brugse Veldzone, Brugge, 2003.

verhuren van vakantiehuisjes en vakantie-appartementen

aanbieden van bivakhemen voor jeugdgroepen

kamperen op de boerderij.

Bij deze vormen van verblijfstoerisme stelt de landbouwer een deel van

zijn bedrijf ter beschikking aan de toerist, die al dan niet gebruik maakt van

aangeboden maaltijden.

Dagrecreatie

Bij dagrecreatie op de hoeve kunnen eveneens een aantal vormen worden

onderscheiden. De belangrijkste zijn:

recreatieve of educatieve rondleidingen op de boerderij

verhuur van recreatiegoederen, bijvoorbeeld fietsen enz., en dieren

alternatieve kinderboerderij en kijkboerderij

landbouwleerplan.

Deze vormen van landbouwverbreding zijn volgens de Vlaamse

Landmaatschappij zinvol in landbouwgebieden onder stedelijke invloed en

in de rand van stedelijke gebieden 16. Voor de gemeente Voeren is

dagrecreatie binnen een agrarische context dan ook minder van

toepassing.

15 Hoevetoerisme is de vrom van toerisme die is geïntegreerd in een actief agrarisch bedrijf. Plattelandstoerisme maakt gebruik van de specifieke toeristische infrastructuur in het buitengebied en staat in die zin los van de agrarische bedrijfsvoering. Plattelandstoerisme wordt alus niet tot verbrede landbouwmogelijkheden gerekend.

16 VLM, Deelstudie Landbouw ten behoeve van de opmaak van het richtplan voor het landinrichtingsproject Brugse Veldzone, Brugge, 2003.

Page 91: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Thuisverwerking en thuisverkoop

Thuisverwerking van producten is veelal de basis voor de thuisverkoop.

Verkoop van producten is echter enkel zinvol op agrarische bedrijven

waarvan de producten geschikt zijn voor afzet, direct aan de consument.

Dit kunnen dus ook producten zijn die op het bedrijf zijn verwerkt. In

Voeren betreft het volgende melkveebedrijven, gespecialiseerd in

zuivelproducten 17:

Debougnoux, te Sint-Martens-Voeren

’t Bakhuis, te Sint-Martens-Voeren

hoeve Pinckers, te Sint-Martens-Voeren

Cools, te Sint-Martens-Voeren

Roeckx, te Teuven

Tevens gaat het om de fruitteler Wirtz (verkoop van appelsiroop) te Sint-

Pieters-Voeren.

Op korte termijn zullen ook Dahnen te Remersdaal en Heggen te Teuven

initiatieven voor thuisverwerking en thuisverkoop nemen.

Er kan worden geconcludeerd dat de verschillende vormen van

landbouwverbreding in meer of mindere mate voorkomen in de gemeente.

Exacte cijfers zijn echter niet voorhanden noch op gemeentelijk,

provinciaal of Vlaams niveau.

17 Provincie Limburg, Limburgse hoeveverkopers, 2005 en gemeentelijke informatie .

Page 92: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

4. Bestaande ruimtelijk-toeristische structuur

4.1. Basisgegevens

kaart 36: situering toeristische infrastructuren

Het aantrekkelijke landschap, de vele monumenten en het aanbod aan

wandel- en fietsroutes speelt de gemeente uit als bovenlokale toeristische

trekpleister. Het toerisme profileert zich als een zeer natuurlijk en sociaal

toerisme. De sector richt zich met een veelzijdig en ruim toegankelijk

aanbod aan activiteiten en voorzieningen op een zeer breed publiek. De

uitstraling wordt ondersteund door verschillende vormen van animatie als

carnavalsstoeten, folkorische feesten, filmvoorstellingen en geleide

wandelingen. De onthaalfunctie wordt vervuld door het gewestelijke

V.V.V.-kantoor Voerstreek, gelegen in ’s-Gravenvoeren.

Het maken van een onderscheid tussen dag- en verblijfstoerisme is meer

en meer noodzakelijk. De ruimtelijke en economische weerslag van beide

vormen van toerisme zijn immers sterk verschillend. Zo parkeren

dagtoeristen veelal hun wagen op het openbaar domein, voornamelijk op

de dorpspleinen en aanpalende straten, vanwaar via bewegwijzerde fiets-,

mountainbike- en wandelpaden de gemeente wordt verkend. Bovendien is

de economische return voor de gemeente veeleer beperkt.

Verblijfstoeristen stallen hun wagen veeleer op privédomein, behorend tot

de gekozen verblijfsaccommodatie. Zij beperken aldus de impact op het

openbaar domein en het aantal beschikbare parkeerplaatsen. Ook de

economische return naar de lokale middenstand is omwille van de hogere

consumptiegraad duidelijk belangrijker.

75% van de verblijfstoeristen komt uit Vlaanderen, 20% uit Nederland. De

overige 5% bezitten een andere nationaliteit.

4.2. Structuurbepalende elementen

kaart 37: bestaande ruimtelijk-toeristische infrastructuur

Volgende gebieden en elementen zijn structuurbepalend voor de

ruimtelijk-toeristische structuur.

Cultuurhistorisch waardevolle landschappen

Het Voerense landschap is dé toeristische trekpleister van de gemeente.

De hoge mate van gaafheid, de concentratie aan traditionele,

cultuurhistorische elementen en de visuele differentiatie van beekdalen,

bossen, boomgaarden enz. spelen een aanmerkelijke rol in de appreciatie

en de beleving van het landschap door toeristen. De waardevolle open

ruimte staat in sterk contrast met de omgevende stedelijke gebieden van

Luik, Maastricht en Aken.

Historische dorpen en gehuchten

Ook de historische dorpen en gehuchten leunen sterk aan bij de

traditionele kenmerken van het nederzettingspatroon. Het huidig patroon

van de dorpen en gehuchten komt nog in sterke mate overeen met de

historische verschijningsvorm. Ook de specifieke architectuur en het

materiaalgebruik definieren het waardevol patrimonium.

In de historische dorpen concentreren zich de meeste toeristische

voorzieningen. Horeca ondersteunt er het uitgebreid aanbod aan

verblijfsaccomodaties en toeristische routes. Het gewestelijk V.V.V.-

kantoor Voerstreek te ’s-Gravenvoeren is veelal het vertrekpunt van

verschillende routes. Het parkeren door dagtoeristen gebeurt massaal op

het tegenoverliggend kerkplein en in de omliggende woonstraten.

Page 93: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Concentraties aan verblijfsaccommodatie

De verblijfsaccomodaties concentreren zich hoofdzakelijk in de Voerense

kernen en gehuchten. Toersiten leveren aldus een belangijke

economische meerwaarde aan de lokale horeca en middenstand.

Verschillende verblijfsaccomodaties, maar ook horeca-gelegenheden,

beschikken echter over onvoldoende parkeergelegenheid, waardoor

toeristen voor het parkeren van hun wagen aangewezen zijn op het

openbaar domein en het parkeren voor eigen bewoners wordt verdrongen.

Vele toeristische routes doorsnijden de kernen en gehuchten, waardoor zij

een ideale uitvalsbasis vormen voor toeristische tochten doorheen de

gemeente.

Buiten de kernen en gehuchten komen verblijfsaccommodaties veeleer

beperkt en verspreid voor.Naast enkele hotels, (groeps)pensions, de

jeugdherberg en bivakhemen voor jeugdgroepen, betreft het aanbod aan

verblijfsaccommodaties voornamelijk vakantiehuisjes en

vakantieappartementen, kamers op een actief agrarisch bedrijf en twee

campings. Mogelijke occasionele jeugdkampeerplaatsen 18 worden niet tot

de toeristische verblijfsaccomodaties gerekend. Zij behoeven immers

geen specifieke toeristische infrastructuren om het kampeerverblijven

mogelijk te maken. Een uitgebreide lijst is terug te vinden in bijlage.

Campings

In de gemeente Voeren situeren zich twee campings, met name camping

Bergzicht te Teuven en camping Hacienda te Remersdaal.

18 De ruimtelijke impact van een jeugdkampeerplaats is immers beperkt. Er wordt bovendien geen exploitatievergunning vereist voor een terrein waarop gedurende 75 dagen per jaar wordt gekampeerd door georganiseerde groepen kampeerders die onder toezicht van een of meer begeleiders staan.

Camping Bergzicht, gelegen langsheen Varnstraat, telt een dertigtal

huurkavels voor chalets. Juridisch-planologisch gezien kan deze camping

in oostelijke richting verder uitbreiden, mits een kwalitatieve

landschappelijke inpassing. De aanwezige chalets en toeristen vormen

geen overlast ten aanzien van de omliggende dorpen en gehuchten.

Vanuit het omliggende open weidelandschap is de camping, gelegen op

het plateau met zicht over de vallei van de Gulp, wel een visueel zeer

storend element.

Camping Hacienda, gelegen langsheen Rode Bosstraat en grenzend aan

het biologisch zeer waardevol boscomplex Veursbos - Roodbos, is

uitgerust met vakantieappartementen, vakantiehuisjes, vaste plaatsen

voor caravans, jaarplaatsen voor caravans, caravanverhuur en plaatsen

voor kort-kampeerders. De verblijfsmogelijkheden worden ondersteund

door een zwembad, speeltuin, sportveld en recreatiezaal. Camping

Hacienda bezit een exploitatievergunning van Toerisme Vlaanderen.

Toeristische routes

Over heel de gemeente is een uitgebreid netwerk van, al dan niet

grensoverschrijdende, toeristische fiets-, mountainbike en wandelroutes

uitgestippeld. Uit recent onderzoek van het regionaal landschap

Haspengouw blijkt dat 95% van de bezoekers niet van de bewegwijzerde

paden afwijken. Bewegwijzerde paden staan in die zin gelijk met een hoge

mate aan controleerbaarheid en beheersbaarheid. Het tracé van de routes

werd veelal in samenspraak met het gewestelijk V.V.V.-kantoor

Voerstreek, natuurverenigingen, landbouwers, de afdelingen Natuur en

Bos en Groen van de Vlaamse overheid, en andere belanghebbenden

vastgelegd. Het betreft volgende toeristische routes 19:

19 Bron: gewestelijk V.V.V.-kantoor Voerstreek.

Page 94: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

fietsroutes:

provinciaal recreatief fietsroutenetwerk

westelijke Voerstreekroute

oostelijke Voerstreekroute

kastelenroute

Voerstreek - Mergellandroute

Land van Herve route (grensoverschrijdend met Wallonië)

Visé - Voerenroute (grensoverschrijdend met Wallonië)

Drielandenroute (grensoverschrijdend)

jeugdherbergroute (grensoverschrijdend)

Vlaanderen fietsroute (grensoverschrijdend)

mountainbikeroutes:

Voerstreekroute

wandelroutes:

Alserboswandeling

Altenbroekwandeling

bovenhoutwandeling

bronnenwandeling

Hoogboswandeling

kapelletjeswandeling

kastelenwandeling

Moelingen, een boeiend grensgeval

Noordalwandeling

panoramawandeling

Remersdaalwandeling

Roodboswandeling

Veurswandeling

vuursteenwandeling

Plankerwandeling (grensoverschrijdend)

tussen Voer, Maas en Berwijn (grensoverschrijdend)

Veltmanswandeling (grensoverschrijdend).

Toeristisch luwe zones

Omwille van het ontbreken van toeristische infrastructuren of het beperkt

doorsnijden van waardevolle gebieden door toeristische routes, is de druk

en verstoring op bepaalde zones vanuit een toerstische invalshoek

veeleer beperkt. Het betreft volgende toeristisch luwe zones:

omgeving Snaouwenberg - Hoogbos (1)

omgeving Stroevenbos - Vrouwenbos (2)

omgeving Veursbos (3)

omgeving Reesberg (4).

4.3. Uitwerkingen

4.3.1. Plattelands- en hoevetoerisme

Plattelandstoerisme omvat een ruime waaier van toeristische activiteiten in

het buitengebied 20. Het provinciaal beleid inzake plattelandsontwikkeling is

gericht op de verhoging van de socio-economische leefbaarheid van de

plattelandskernen en de stimulering van agrarische verbreding en

diversificatie 21.

Het begrip hoevetoerisme daarentegen, omschrijft de toeristische

mogelijkheden gekoppeld aan een actief agrarisch bedrijf, en behoort

aldus tot de verbrede landbouwmogelijkheden.

4.3.2. Kamperen

Verschillende types van kamperen zijn aanwezig in de gemeente Voeren.

Bivakhemen voor jeugdgroepen worden, omwille van hun specifieke

infrastructuur en gebouwen, niet onder de noemer kamperen gerekend.

20 Provincie Limburg, ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, p. 283.21 Provincie Limburg, Limburgse hoeveverkopers, 2005.

Page 95: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Campings

De bestaande campings Bergzicht en Hacienda zijn sterk gericht op vaste

plaatsen, zowel voor chalets als voor caravans, waardoor slechts een zeer

beperkte ruimte kan worden aangeboden voor kortkampeerders en

toeristen met tenten, kampeerauto’s enz.

De voorwaarden waaraan beide campings moeten voldoen zijn

weergegeven in de officieuze gecoördineerde tekst van het decreet van 3

maart 1993, houdende het statuut van de terreinen voor openlucht

recreatieve verblijven en bijhorende uitvoeringsbesluiten.

Jeugdkampeerplaatsen

Het Voerense landschap en de uitgestrekte bossen vormen een

aantrekkelijke en avontuurlijke uitvalsbasis voor jeugdbewegingen.

Verschillende landbouwers stellen hun weilanden ter beschikking van

jeugdbewegingen in de zomervakantie. Er is immers geen

exploitatievergunning vereist voor een terrein waarop gedurende

maximum 75 dagen per jaar wordt gekampeerd door georganiseerde

groepen kampeerders die onder toezicht van een of meer begeleiders

staan 22. Een stedenbouwkundige vergunning is wel vereist, maar wordt

veelal niet aangevraagd. Sensibilisatie en een kader voor het beleid

terzake zijn nodig.

Kamperen op de boerderij

Naast het aanbieden van jeugdverblijfplaatsen voor georganiseerde

groepen kampeerders kunnen landbouwers aansluitend bij de

bedrijfsgebouwen zonder vergunning individuele kampeerplaatsen

22 Decreet van 7 mei 2004 tot wijziging van het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openlucht recreatief verblijven.

aanbieden. Het decreet houdende het statuut van de terreinen voor

openluchtrecreatieve verblijven laat maximaal twee kampeerplaatsen toe

voor tenten, caravans, kampeerauto’s enz. Vanaf een derde

kampeerplaats is een exploitatievergunning van Toerisme Vlaanderen

noodzakelijk.

Deze vorm van kamperen, die tevens een bijzondere vorm van

hoevetoerisme is, komt echter niet georganiseerd voor in de gemeente

Voeren, maar heeft duidelijke groeipotenties inzake de opvang van

kortkampeerders. De vraag naar deze kampeervorm is recent erg

gestegen, waardoor dit kamperen op dit ogenblik op een

ongeorganiseerde manier gebeurd.

Page 96: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

5. Bestaande ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur

5.1. Basisgegevens

Naast het kaartbeeld van de bestaande infrastructuren zijn basisgegevens

voor de analyse van de bestaande ruimtelijke verkeers- en

vervoersstructuur het gemeentelijk mobiliteitsplan, de categorisering van

wegen, waterwegen en spoorwegen volgens het ruimtelijk structuurplan

Vlaanderen en het ruimtelijk structuurplan provincie Limburg.

figuur 5: bestaande regionale verkeers- en vervoersstructuur

Voeren ligt in het zwaartepunt van de driehoek Luik - Maastricht - Aken.

Als gevolg van deze ligging lopen er geen grote infrastructuren door de

gemeente. Alle belangrijke wegen volgen immers de zijden van de

driehoek. Uitzonderingen hierop zijn goederenspoorlijn nr. 24 (Antwerpen -

Ruhrgebied) en N648 die Verviers met N278 in Nederland verbindt.

5.2. Structuurbepalende elementen

kaart 38: bestaande ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur

Dikwijls wordt het patroon van het wegennet door het reliëf gedicteerd. Dat

geldt zeker voor de gewestwegen N627 en N648. N648, een onderdeel

van de verbinding Magraten - Aubel, volgt het smalle maar vlakke

interfluvium tussen de valleien van de Voer en de Gulp. Alle aftakkingen

naar het oosten zijn aangelegd op secundaire waterscheidingslijnen, die

gericht zijn naar het Gulpdal. Ook de Romeinse wegenbouwers hadden

een voorkeur voor de vlakke en strategische waterscheidingslijnen bij de

aanleg van hun intergewestelijke verbindingswegen. Een voorbeeld

hiervan is de weg op de waterscheidingskam tussen de valleien van de

Voer en de Noorbeek, die tevens de huidige landgrens vormt tussen

België en Nederland. Andere lokale wegen volgen dan weer de dalen

zoals die tussen ’s-Gravenvoeren en Sint-Martens-Voeren in het Voerdal

en tussen Slenaken en Teuven in het Gulpdal.

Volgende elementen zijn structuurbepalend voor de ruimtelijke verkeers-

en vervoersstructuur.

Autosnelweg E25

De autosnelweg E25 van Luik naar Maastricht, doorsnijdt het uiterste

westen van de gemeente Voeren. Via het op- en afrittencomplex, gelegen

op het gemeentelijk grondgebied, is Voeren rechtsreeks gekoppeld aan

het internationale wegennet.

maastricht aken

luik

N648

goederenspoorlijn nr. 24

Page 97: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Te midden van het op- en afrittencomplex zijn de activiteiten van de

voormalige douanezone stelselmatig afgebouwd, met desolate

asfaltvlakten tot resultaat. De zone is uitstekend bereikbaar, maar vormt

een weinig attractieve toegangspoort tot de gemeente Voeren.

Regionale verbindingswegen

De volgende wegen functioneren als verbindingswegen op regionaal

niveau:

N608

N627 - Batticestraat - Withuis

N648 - Schilberg - De Planck - Roodbos - Hagelstein.

De Voerenaars zijn voor vele diensten en winkels aangewezen op zuidelijk

gelegen grotere kernen, met name Visé in het westen en Aubel in het

oosten. Dit verklaart de aanwezigheid van de twee gewestwegen die

Voeren van noord naar zuid doorsnijden, N627 in het westen en N648 in

het oosten. N608 verbindt beide gewestwegen op Waals grondgebied. De

ogenschijnlijke belangrijke as N602, die de verschillende Voerense kernen

in oost-westelijke richting verbindt, is voor de Voerenaars zelf van

secundair belang.

Bovenlokale verbindingswegen

De volgende wegen functioneren als verbindingswegen op bovenlokaal

niveau:

N602 - Schans - Winkelstraat - Kerkplein - Dorpsstraat - Voerenstraat -

Weg op Moelingen - Onderdorp - Kloosterstraat - Plein - Hoogstraat -

Dr. J. Goffinstraat - Weg op Schophem - Schophem - Ottegraeven -

Einde - Dorp - Knap - Veurserveld - Veurs - Magnebois

N653 - Viséstraat - Withuisstraat

Varnstraat

Dorpsstraat - Sinnichstraat - Obsinnich

Obsinnich - Dorpstraat - Kultien.

Lokale verbindingswegen

De volgende wegen, met een gelijk gewicht en gelijk dwarsprofiel van 6 m

asfalt, functioneren als verbindingswegen op lokaal niveau:

Weg op Berneau

Weg op Warsage - Boomstraat

Kastanjeboomstraat - Kwinten - Ulvend

Knap - Waterval - Dorpstraat

Cutzberg - Voort - Krindaal - De Planck

Dorpsstraat - Nuropstraat

Middelhof - Bounder.

Kleine landelijke ontsluitingswegen, meestal minder dan 6 m breed,

verfijnen het verbindend netwerk. Vele van deze wegen lopen dood.

Tracés van openbaar vervoer

Het openbaar vervoer ontsluit de verschillende woonkernen in oost-

westelijke richting en biedt een vlotte verbinding met het dichtstbijzijnde

station van Visé.

De Lijn verzorgt met lijn 39b een goede verbinding tussen de verschillende

woonkernen van Voeren en Tongeren, Riemst en Visé. De opwaardering

van het aanbod op lijn 39b op weekdagen en tijdens weekends creëerde

in 2001 een opmerkelijke kwaliteitsverhoging van het aanbod en een

belangrijke stijging van het aantal reizigers. Lijn 39b verbindt Moelingen,

’s-Gravenvoeren, met de hoofdhalte in Kloosterstraat, Sint-Martens-

Page 98: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Voeren, Sint-Pieters-Voeren, Teuven en Remersdaal met de stations van

Tongeren en Visé, waar aansluiting met de treinen wordt verzekerd.

Lijn 39c, uitgebaat door TEC, verbindt de woonkernen van ’s-Gravenvoe-

ren, Sint-Martens-Voeren, Sint-Pieters-Voeren, Teuven en Remersdaal

met Visé, Warsage, Berneau, Montzen en Welkenraedt. Het aanbod is

echter beperkt. Op zondagen worden zelfs geen busritten aangeboden.

Elke bushalte is voorzien van een straal van 750 meter. Dit is, voor

landelijke gemeenten, de maximaal toegelaten afstand tussen pool en

halte in functie van de vooropgestelde basismobiliteit. Zowat elke

woonkern en elk gehucht vallen duidelijk binnen deze invloedsferen van

de haltes, waardoor ook de basismobiliteit is gegarandeerd.

Een vlotte busverbinding naar Nederland ontbreekt. De hoge kosten van

een grensoverschrijdend treinticket tussen Visé en Maastricht houdt

ernstige beperkingen van het gebruik van openbaar vervoer in.

Goederenspoorlijn

De goederenspoorlijn nr. 24 verbindt de Antwerpse haven met het Duitse

Ruhrgebied en doorsnijdt de gemeente in oost-westelijke richting. Hij staat

als systeem los van de gemeente. De aanwezigheid van dit lineaire

element wordt ruimtelijk versterkt door parallelle houtkanten en de

tunneltoegangen onder het boscomplex Veursbos - Roodbos en het

Gulpbos. Dankzij het reliëf vormt de spoorlijn slechts een beperkte

fysische barrière.

Functionele fietsroutes

Samen met de Vlaamse overheid heeft de provincie een bovenlokaal

functioneel fietsroutenetwerk uitgetekend. Doel van het provinciaal

fietsroutenetwerk is het stimuleren van het functioneel fietsgebruik in de

werk- en schoolpendel. Hoofdroutes zijn in de gemeente Voeren niet

aanwezig. De volgende wegen zijn geselecteerd als functionele fietsroute.

Zij vormen de meest logische verbindingen tussen twee kernen of

attractiepolen.

N653

N648

N602 - Schans - Dorpsstraat - Mescherstraat - Mesch - verbinding met

Mennekensput - Schophem - Ottegraeven - Einde - Dorpstraat - Berg -

Sint-Pieters-Voeren - De Planck - Planckstraat

Ulvend - Katterith - Vitchen - ’s-Gravenvoeren West.

Langsheen deze routes zijn echter geen fietsvoorzieningen aangelegd.

Dorpen

De verschillende dorpen, als concentraties van wonen en

woonondersteunende functies, kennen een sterke verkeersgenererende

aantrek. Zij vormen de knooppunten van het verkeers- en

vervoersnetwerk. De tussenafstanden tussen deze knopen bedragen

gemiddeld 3 km, minimum 2 km en maximum 4 km.

Lokaal bedrijventerrein

De bestaande ontsluitingsstructuur is problematisch voor het lokaal

bedrijventerrein nabij het gehucht De Planck. Vanuit bedrijfseconomisch

oogpunt is de excentrische ligging ten opzichte van regionale

Page 99: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

verbindingswegen ongunstig voor het aanwezige transportbedrijf.

Bovendien legt het zwaar verkeer een ernstige hypotheek op de

verkeersleefbaarheid van de inwoners in het gehucht.

5.3. Uitwerkingen

5.3.1. Parkeerproblematiek

kaart 39: visualisatie parkeerproblematiek

Verschillende Voerense kernen lijden onder een grote parkeerdruk. Deze

problematiek situeert zich voornamelijk in ’s-Gravenvoeren en Sint-

Martens-Voeren. Zowat het volledige openbaar domein wordt er

gedomineerd door de aanwezigheid van geparkeerde wagens. Oorzaak

ligt bij een gebrekkige bewegwijzering, de concentratie aan vertrekpunten

van recreatieve fiets- en wandelroutes in de kernen, dikwijls gelegen nabij

de kerken, de concentratie aan horeca en het gebrek aan valide

alternatieven.

Gebruikers van deze parkeerplaatsen zijn hoofdzakelijk dagtoeristen, op

zoek naar ontspanning en beleving van het aantrekkelijke landschap. Een

attractieve dorpskern behoort echter ook tot de algemene appreciatie van

het Voerens landschap. Het overvloedige parkeren hypothekeert evenwel

enige kwaliteit en aantrekkelijkheid van het openbaar domein. Zowat elke

beschikbare oppervlakte wordt ingenomen door wagens. De huidige

verschijningsvorm van het openbaar domein is veeleer banaal.

Page 100: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

6. Bestaande landschappelijke structuur

6.1. Basisgegevens

Volgens de indeling in traditionele landschappen is het studiegebied

gelegen in het Land van Herve. Dit geheel bevat in het westen de

Voerstreek en in het oosten het Oostelijk Land van Herve. Kenmerkend

voor het Land van Herve is de golvende topografie bestaande uit plateaus

met leem- en kleigronden, duidelijke valleien, verspreide bebouwing en

bossen. Het betreft een uitzonderlijk gaaf landelijk gebied met weidse ver-

gezichten met overwegend weiland, hoogstamboomgaarden en bouwland.

Het oostelijk gedeelte is meer bebost. De open ruimte is van matige tot

grote omvang en wordt voornamelijk begrensd door topografie of vegetatie

van bos en boomgaarden. De verspreide bebouwing is veeleer gering en

maakt deel uit van de open ruimte. De kleine landschapselementen, als

droogdalen, graften, hagen, holle wegen enz., vormen voornamelijk

gehelen van lineair groen. Ze dienen als schermen in het landschap en

accentueren als lijnelementen de topografie.

Een belangrijk ruimtelijk probleem dat zich specifiek in het Land van Herve

stelt is de ligging binnen de stedelijke invloedsfeer van de omringende

agglomeraties Luik, Maastricht en Aken. In de indeling in traditionele

landschappen wordt het wenselijk gesteld om het landelijk karakter van de

streek te behouden en de typische hagenstructuur te herstellen.

6.2. Structuurbepalende elementen

kaart 40: bestaande landschappelijke structuur

Het actuele landschap in Voeren is de concrete uitdrukking van de

wisselwerking tussen het fysisch systeem en het gestadig gegroeid

traditioneel landschap. In de gemeente zijn quasi geen recentelijk

gegroeide nieuwe landschappen aanwezig, die een impact zouden

kunnen hebben op de waardevolle structuur.

De volgende elementen zijn structuurbepalend voor de bestaande

landschappelijke structuur.

Gesloten plateau- en hellingbossen

Voornamelijk in het zuiden en oosten van de gemeente Voeren bepalen

grote boscomplexen het de visuele perceptie van het landschap. De

gesloten bosmassieven van naaldbomen en inheemse loofboomsoorten

verankeren de steile hellingen om hevige erosie te voorkomen. Het betreft

de volgende relictbossen:

het Hoogbos

het boscomplex ten noorden van kasteel Altenbroek

het Kattenrot

het Broekbos

het Konenbos

het boscomplex Veursbos - Roodbos

het boscomplex Stroevenbos - Vrouwenbos

het Alserbos

het Gulpbos.

Page 101: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Halfopen asymmetrisch valleilandschap

De beekvalleien ontwikkelden zich gedurende de opeenvolgende pleis-

tocene ijstijden en verkregen een asymmetrische vorm. De op het zuiden

en zuidwesten gerichte valleiwanden zijn minder steil dan de tegen-

overliggende, op het noorden en noordoosten gerichte wanden. Door

aanwezigheid van permafrost in de bodem kwam solifluctie, als gevolg

van plaatselijk ontdooien, enkel voor op de met zon beschenen oevers.

Hierdoor verminderde de hellingsgraad op de ‘warme’ oever in de loop der

glaciale tijden aanzienlijk. Naast het reliëf bepaalt ook de aanwezigheid

van opgaande vegetatie het halfopen karakter van de volgende valleien

als meanderende groene linten in het boccagelandschap:

de vallei van de Berwijn

de vallei van de Beek

de vallei van de Voer

de vallei van de Veurs

de vallei van de Noorbeek

de vallei van de Gulp

de vallei van de Remersdaalbeek

de vallei van de Mabroekbeek.

Oostelijk halfopen weidelandschap

Het oostelijk weidelandschap, als onderdeel van het Land van Herve,

wordt uitsluitend gevormd door weiden en graslanden, occasioneel

afgewisseld met grote percelen maïsteelt. Het gebied heeft zich reeds

vroeg gericht op de specialisatie van veeteelt, onder concurrentiele druk

van goedkope graangewassen uit het zuiden, en het ontbreken van een

voldoende grote afzetmarkt. Ook het nederzettingspatroon en de

verspreide ligging van landbouwbedrijven, hoeves en kastelen zijn hiervan

een resultante.

De recente intensivering van de landbouw verstoort het typische,

traditionele landschapsbeeld. Dit halfopen beeld wordt immers bepaald

door het sterk golvend landschap, afgewisseld met kleine

landschapselementen en vergezichten. De schaalvergroting van de

landbouwactiviteiten gaat echter gepaard met het verdwijnen van kleine

landschapselementen en de verrijking van kalkgraslanden.

Westelijk halfopen landbouwlandschap

In tegenstelling tot het oostelijk weidelandschap, wordt het westen van de

gemeente Voeren, de Voerstreek, gekenmerkt door een sterke afwisseling

van akkers en weilanden. Door de nabije afzetmarkt van Luik en

Maastricht heeft dit gebied zich traditioneel verder ontwikkeld en

gespecialiseerd in akkerbouwteelten. De intensief bewerkte akkers

situeren zich voornamelijk op de zachte hellingen en plateaus, terwijl

weilanden hoofdzakelijk geconcentreerd voorkomen in de natte valleien.

Het halfopen landschapsbeeld wordt in sterke mate bepaalt door het

gevarieerd voorkomen van akkerteelten als maïs, de gesloten

boscomplexen, concentraties aan kleine landschapselementen en het

golvend reliëf.

Open landbouwplateau van Berneau

Intensieve landbouwactiviteiten bepalen het uitzicht van het plateau van

Berneau. Door de grootschaligheid van de akkerpercelen op het

leemplateau ontstaan grensoverschrijdende vergezichten over het

plateau. Recent is echter een sterke opkomst van laagstamboomgaarden

en intensieve fruitteelten merkbaar. De transformatie van het traditionele

akkerbouwplateau, met nieuwe laagstamplantages, grote banale

fruitloodsen enz., wijzigt ook de landschappelijke perceptie.

Page 102: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Open landbouwplateaus

Op de hoger gelegen plateaus, waar de vlakke lössbodem gemakkelijk te

bewerken is, bepalen grootschalige akkervelden het open karakter. Het

oprichten van nieuwe landbouwgebouwen en het aanplanten van

laagstamboomgaarden bedreigen de bestaande vergezichten.

De volgende open landbouwplateaus zijn structuurbepalend:

het open landbouwgebied ten westen van het Hoogbos

het open landbouwgebied ten noorden van het Hoogbos

het open landbouwgebied ten oosten van het Hoogbos

het open landbouwgebied Snaouwenberg, gelegen ten noordoosten

van ’s-Gravenvoeren

het open landbouwgebied nabij De Planck

het open landbouwgebied nabij de hoeve Gieveld, gelegen ten

noorden van Teuven

het open landbouwgebied nabij de Lohoeve, gelegen ten zuiden van

Sint-Pietersvoeren.

Steilranden en markante hellingen

Het reliëf is dominant aanwezig in de gemeente Voeren en bepaalt in

grote mate het karakter. De Berwijn, de Voer, de Noorbeek, de Veurs en

de Gulp liggen mede aan de basis van het golvend karakter van het

landschap en kunnen in directe relatie worden gebracht met de

reliëfovergangen. Markante reliëfovergangen zijn dan ook erg belangrijke

structurerende componenten van het landschap.

Het selecteren van markante reliëfovergangen hangt nauw samen met het

asymmetrische profiel van de beekvalleien. Zij vormen de steile, dikwijls

zuid georiënteerde, hellingen tussen de lager gelegen valleien en de

hoger gelegen plateaus. Bossen accentueren de aanwezigheid van de

steile hellingen en versterken de kleinschaligheid van het landschap.

Holle wegen

Antropogene ingrepen liggen aan de basis van het ontstaan van holle

wegen. Hun ontstaan houdt verband met de introductie van de landbouw

en de eerste ontginning van de oerbossen. De initiële, door betreding

schaars begroeide paden, werden onder invloed van natuurlijke processen

als wind en regen, verder fysisch uitgebouwd. De eigenlijke, massale

genese van holle wegen komt slechts gedurende de late middeleeuwen

op gang, door het voldoende grote en belangrijke akkerareaal en de

zekere verkeersintensiteit op de onverharde wegen.

Veelal zijn de holle wegen radiaal gericht naar de verschillende

dorpskernen. Er zijn twee types te onderscheiden. Enerzijds volgt een

groot aantal holle wegen de hoogtelijnen. Zij, zowat 75% van alle holle

wegen, zijn minder dan 2,5 m diep, en kenmerkend voor het Voerense

landschap. Anderzijds staat een beperkt aantal holle wegen loodrecht op

de hoogtelijnen. Zij zijn het diepst ingesneden.

Concentraties aan kleine landschapselementen

Van oorsprong hadden alle kleine landschapselementen een functioneel

doel. Vandaag verdwijnen zij in snel tempo uit het landschap door een

gebrekkig onderhoud en hun economische onrendabiliteit. Zij spelen

echter als punten en lijnen een belangrijke rol in de beleving,

aantrekkelijkheid en oriëntering van het landschap. Concentraties aan

kleine landschapselementen als bomenrijen, solitaire bomen,

hoogstamboomgaarden, (meidoorn-) hagen, graften, wegbermen,

Page 103: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

soortenrijke graslanden, poelen, grachten, beken enz. komen voornamelijk

voor in de beekvalleien en aansluitend aan de gesloten bossen.

Historische dorpen en gehuchten

De dorpskernen vertonen tot op heden hun historisch patroon en

functioneren ruimtelijk nog in relatief goede harmonie met de landelijke

omgeving. Door het karakter en de lage bebouwingsdichtheid maken de

kernen onlosmakelijk deel uit van het landelijk gebied. Rondom de dorpen

verzachten fruitboomgaarden de aanwezigheid van de bebouwing in het

landschap. Recentelijk worden deze fruitboomgaarden massaal

vervangen door grootschalige, monotone laagstamboomgaarden.

In het westen van de gemeente, de vruchtbare leemstreek, kennen de

dorpen ’s-Gravenvoeren, Moelingen en Sint-Martens-Voeren een

uitgesproken Hapsengouws nederzettingspatroon, met geconcentreerde

bebouwing aan de oevers van de Voer en de Berwijn. De boerderijen met

erf en schuur, en hoeves komen er verweven in de kernen voor. In het

oosten van de gemeente liggen de boerderijen buiten de dorpskom, elk te

midden van hun landerijen.

Elke kernen heeft een aanmerkelijke concentratie aan cultuurhistorisch

bebouwd erfgoed.

Cultuurhistorische bakens

De volgende kerken, kastelen, hoeves en molens zijn omwille van hun

bouwfysische en cultuurhistorische kwaliteiten structuurbepalend voor de

bestaande landschappelijke structuur 23:

23 Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, AROHM, afdeling Monumenten en Landschappen, Landschapsatlas, atlas der relicten, Brussel, 2001.

kerken:

de kerk te ’s-Gravenvoeren

de kerk Onze-Lieve-Vrouwe-Ten-Hemelopneming te Moelingen

de Sint-Martinuskerk te Sint-Matrens-Voeren

de Sint-Pieterskerk te Teuven

de kerk Sint-Pieters-Stoel te Sint-Pieters-Voeren

de kerk te Remersdaal

kastelen:

het kasteel Altenbroek te ’s-Gravenvoeren

het kasteel Ottegroeven te Sint-Martens-Voeren

het Hoofkasteel te Teuven

het kasteel te Teuven

het kasteel Sinnich te Teuven

de Commanderie van Sint-Pieters-Voeren

het kasteel Magis te Sint-Pieters-Voeren

het Stroevenboskasteel te Sint-Pieters-Voeren

hoeves:

de hoeve Snauwenberg te ’s-Gravenvoeren

het hof Navagne te Moelingen

het Mariahof te Sint-Martens-Voeren

de Stroevenboshoeve te Sint-Martens-Voeren

de Hoeve Gieveld te Teuven

het Kloosterhof te Teuven

de Lohoeve te Sint-Pieters-Voeren

het Middelhof te Remersdaal

de Bunderhoeve te Remersdaal

de hoeve Neubau te Remersdaal

de hoeve Driezen te Remersdaal

molens:

de molen in Moelingen 24

de oude molen te ’s-Gravenvoeren

24 Niet opgenomen in voornoemde landschapsatles.

Page 104: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

het Moleke te ’s-Gravenvoeren

de molen van l’Homme te ’s-Gravenvoeren

de molen van Frisen te Sint-Martens-Voeren

de molen van Sinnich te Teuven.

Zij fungeren als puntvormige herkenningselementen in het landschap.

Natuurlijke bakens

Naast bebouwde elementen kunnen ook natuurlijke elementen als

oriëntatiepunten een zekere waarde bezitten in het landschap. De

volgende samenvloeiingen van waterlopen worden geselecteerd als

natuurlijke bakens:

samenvloeiing van Veurs en Voer

samenvloeiing van Noorbeek en Voer

samenvloeiing van Beek en Voer

samenvloeiing van Remersdaalbeek en Gulp.

Goederenspoorlijn met spoorwegviaduct en tunnels

Naast de structurerende landschapselementen van traditionele oorsprong

zijn er ook enkele recentere ingrepen die een impact hebben op het

actuele landschap van Voeren. De spoorwegberm doorsnijdt de gemeente

in oost-westelijke richting. Ten gevolge van de topografie is het traject

deels verhoogd, deels ingesneden in de hellingen aangelegd. Hierdoor

vormt de spoorweg, met viaduct en tunnels, een merkwaardig

landschappelijk element dat structurerend is over het gehele grondgebied

van Voeren.

Autosnelweg E25

Minder doortastend op gemeentelijk niveau is de autosnelweg E25,

inclusief douanezone, aangezien deze de gemeente Voeren aan de rand

en slechts over korte afstand snijdt. Wel gaat een sterke barrièrewerking

van dit nieuwe landschapselement uit.

6.3. Uitwerkingen

6.3.1. Hoogstamboomgaarden

Tot voor enkele decennia werden vele dorpskernen in Haspengouw en de

Voerstreek door een gordel van hoogstammige fruitbomen omringd. Ook

nu nog is er in Voeren een duidelijke concentratie van

hoogstamboomgaarden merkbaar rond de dorpskernen. Zij komen echter

gedifferentieerd voor. In het westelijk deel van de gemeente, de eigenlijke

Voerstreek, komen hoogstamboomgaarden geconcentreerd voor rond de

kernbebouwing. In het oostelijk Land van Herve is een strikte samenhang

met de kerndorpen niet noodzakelijk. De bebouwing, voornamelijk

landbouwbedrijven, komt er immers meer verspreid voor, alsook de

hoogstamboomgaarden. Zij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Met

de opkomst van de laagstamplantages verdween echter het economisch

belang van hoogstamboomgaarden als fruitleverancier, en verdwijnen ook

de boomgaarden stelselmatig uit het landschapsbeeld. In het

cultuurlandschap zijn hoogstamboomgaarden nochtans gevarieerde

levensgemeenschappen. Naast de diversiteit aan fruitvariëteiten die ze

bevatten, vervullen ze ook een ecologische en landschappelijke functie.

Het onderhouden en het oogsten van hoogstamboomgaarden zijn echter

arbeidsintensief en vergen heel wat tijd. Economisch zijn

hoogstamboomgaarden voor de fruitsector weinig rendabel. De

hedendaagse laagstamplantages zijn eenvoudiger te onderhouden en

Page 105: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

kunnen veel sneller worden geoogst. Zij zijn ook veel productiever en

bieden voor de plukkers een groter werkcomfort en werkveiligheid. Niet of

slecht onderhouden boomgaarden kunnen daarenboven een broeihaard

worden van ziekten, schimmels en bacteriën, waaronder perenvuur.

Deze problemen leiden ertoe dat er in de landbouwsector over het

algemeen weinig enthousiasme is om hoogstamboomgaarden in stand te

houden. In het algemeen beschouwen zowel de landbouwsector als de

diensten die met hoogstamboomgaarden bezig zijn de

hoogstamboomgaarden niet meer als een productieve fruitteelt.

Toch slaagde de gemeente erin - via een doorgedreven subsidiebeleid 25 -

om tijdens de voorbije 3 jaren meer dan 2 000 nieuwe

hoogstamfruitbomen aan te planten in samenwerking met de

landbouwsector en Rgionaal Landschap Voeren. Als deze tendens zich

verderzet, zullen er binnen enkele jaren heel wat weilanden in hun

oorspronkelijke toestand hersteld zijn.

6.3.2. Cultuurhistorisch bebouwd erfgoed

kaart 41: inventaris cultuurhistorisch bebouwd erfgoed

De gemeente Voeren staat bekend om haar waardevolle landschap, sterk

verwijzend naar de oorspronkelijke, traditionele kenmerken van de

Voerstreek en het Land van Herve. Het traditionele landschapsbeeld wordt

niet enkel gevormd door waardevolle historische open ruimte elementen,

maar ook de bebouwde wordt sterk gedomineerd door historisch

waardevolle elementen.

25 Gemeentelijk reglement houdende de betoelaging voor het aanplanten van hoogstamfruitbomen, goedgekeurd in de gemeenteraad op 9 december 2003.

Aan de hand van de inventaris van het cultuurbezit in België 26 is het

cultuurhistorisch bebouwd erfgoed van de gemeente Voeren in kaart

gebracht. De inventaris maakt melding van 375 cultuurhistorisch

waardevolle gebouwde elementen. Hiervan werden 254 elementen op

kaart aangeduid. De artefacten (49), zoals viaducten, groeven, houten en

gietijzeren kruisbeelden enz., zijn omwille van hun beperkte ruimtelijke

impact of relevantie tot de nederzettingsstructuur niet in kaart gebracht.

Door foutieve adresgegevens konden de overige 72 gebouwde elementen

niet worden gelokaliseerd. Hiervoor is een bijkomend gedetailleerd

onderzoek in functie van een actualisatie noodzakelijk.

De inventaris, zoals op kaart weergegeven, betreft 76 woongebouwen,

141 hoevegebouwen (woongebouwen, stallen en schuren), 11 openbare

gebouwen en handelspanden, 9 watermolens, 6 kasteelgebouwen, 8 kerk-

en kloostergebouwen, en 3 kapelletjes.

Hoewel 72 gebouwde elementen niet werden gelokaliseerd kunnen toch

een aantal ruimtelijke conclusies worden getrokken.

In het westen van de gemeente concentreert het cultuurhistorisch

bebouwd erfgoed zich uitsluitend in de dorpskernen. Het weefsel is er

hoofdzakelijk opgebouwd uit oude hoeves en woongebouwen. Deze

nederzettingtypologie, volgens het Haspengouws model, vindt haar

oorsprong in het ontbreken van ondoordringbare lagen in de ondergrond.

Hierdoor is de bodem zeer doorlaatbaar en stagneert het grondwater op

een vrijwel onbereikbare diepte. Het graven van waterputten was

onmogelijk, waardoor de bewoners voor drinkwater waren aangewezen op

de waterlopen of gemeenschappelijke voorzieningen.

26 Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, AROHM, afdeling Monumenten en Landschappen, Bouwen door de eeuwen heen, provincie Limburg, arrondissement Tongeren, kanton Voeren, Brussel, 1992.

Page 106: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

In het Land van Herve, het oostelijk deel van de gemeente, komt het

cultuurhistorisch bebouwd erfgoed veeleer verspreid voor. In tegenstelling

tot het westelijk deel van de gemeente Voeren neemt het akkerareaal in

de 18de eeuw af. Steeds meer gronden worden omwille van de vochtige

ondergrond als weilanden in gebruik genomen. De drinkwatervoorziening

is in het oostelijk Land van Herve is geen probleem door de aanwezigheid

van talrijke bronnen in de omgeving. Bovendien biedt het wonen te

midden van het vee en de bedrijfspercelen een belangrijk

bedrijfseconomisch voordeel.

Page 107: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

7. Synthese van de bestaande ruimtelijke structuur

7.1. Gemeentelijk niveau

kaart 42: synthese van bestaande ruimtelijke structuur

De bestaande ruimtelijke structuur is een synthese van de belangrijkste

elementen uit de verschillende deelstructuren. Structuurbepalende

elementen van de ruimtelijke structuur zijn:

de compacte kernen van ’s-Gravenvoeren, Moelingen, Sint-Martens-

Voeren, Teuven, Sint-pieters-Voeren en Remersdaal

de gehuchten

de linten en lintvormige uitwaaieringen

cultuurhistorische bakens met kerken, kastelen, hoeves en molens

de verspreide sport- en speelvelden

de campings

helling- en plateaubossen

de asymmetrische valleien

de waterlopen

natuurlijke bakens

grondgebonden landbouw, overwegend weilanden

grondgebonden landbouw, overwegend akkerbouw

de open landbouwplateaus

steilranden en markante hellingen

de autosnelweg E25

de bovenlokale verbindingswegen

de lokale verbindingswegen

de oost-west gerichte goederenspoorlijn.

De bestaande ruimtelijke structuur van de gemeente wordt in zeer grote

mate bepaald door de ruimtelijk-natuurlijke structuur, met het fysisch

systeem als drager. Het reliëf en de rivier- en beekvalleien van Maas,

Berwijn, Voer, Veurs en Gulp zijn structuurbepalende elementen van

eerste orde. De samenvloeiingen van deze waterlopen vormen natuurlijke

bakens in het landschap.

Ook de ingrepen door de mens zijn op de natuurlijke structuur geënt: het

wegennet, het nederzettingspatroon (van oudsher boerderijen) en de

landbouw. De bebouwing in het westen van de gemeente is

geconcentreerd in de kernen. In het oosten van de gemeente is ze meer

verspreid, in kleinere gehuchten. Opmerkelijk zijn de talrijke

kasteeldomeinen die in de gemeente gelegen zijn.

Omwille van de gaafheid van het landschap is het toerisme een belangrijk

aspect van de Voerense economie. Daarnaast is de landbouw de grootste

ruimtegebruiker. Andere bedrijvigheid komt slechts in beperkte mate voor

in de gemeente, aangesloten bij of verweven in de dorpskernen en de

gehuchten.

De steile randen van de valleien werden niet voor landbouwdoeleinden in

gebruik genomen en bleven bebost, de kenmerkende hellingbossen.

Bovenaan de steilranden lopen de bossen dikwijls nog door op de minder

vruchtbare plateaus. Verder zijn de hoger gelegen plateaus in landbouw-

gebruik als open kouters. De zeer vruchtbare gebieden op de zachte

hellingen in het noordoosten bleven in gebruik als akker. Het centrale

gedeelte van de gemeente kent een gemengd landgebruik met naast

weiden (laagstam)boomgaarden en maïsvelden, met een veelheid aan

kleine landschapselementen (graften, holle wegen, hagen enz.). De

westelijke flank van de Gulpvallei wordt gekenmerkt door graasweiden.

Twee grote lijninfrastructuren zijn de spoorweg voor goederentransport en

de autosnelweg E25 in het westen van de gemeente. Aangezien deze

laatste slechts over een korte afstand en aan de uiterste westkant de

Page 108: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

gemeente kruist is er weinig impact op de bestaande structuur. Wel

belangrijk is de barrière die door de autosnelweg wordt gevormd ten

opzichte van de Maas. De goederenspoorweg baant zich van oost naar

west doorheen de gemeente. De barrièrewerking wordt door het reliëf

grotendeels opgeheven (tunnels en bruggen vergemakkelijken de

verbindingen).

7.2. Niveau van de deelkernen

7.2.1. ‘s-Gravenvoeren

kaart 43: bestaande ruimtelijke structuur van ‘s-Gravenvoeren

Kenmerkend voor de bestaande ruimtelijke structuur van ‘s-Gravenvoeren

zijn:

het lineair kerndorp ‘s-Gravenvoeren langsheen de Voer, met een

concentratie aan lokale voorzieningen waaronder het gemeentehuis,

de kerk, het kloostercomplex met kloostertuin, en enkele historisch

waardevolle hoeves

lintvormige uitwaaieringen, uitsluitend in oostelijke en westelijke

richting

markante hoeves en oude molens aan de rand van de kern

verspreide land- en tuinbouwbedrijven of landbouwloodsen te midden

van de open ruimte

de provinciale secundaire scholencampus met sportvoorzieningen,

gelegen langsheen Weg op Berneau

twee sportterreinen, gelegen in de vallei van de Beek, bereikbaar via

Weg op Dalhem, en aan Mennekensputstraat

boscomplexen op steile hellingen ten noordoosten van de kern

een uitgebreid areaal aan hoogstamboomgaarden, grenzend aan de

dorpsrand

de asymmetrische valleien van de Voer en de Beek

de Voer als smalle waterloop met karakteristieke bruggen doorheen de

kern van ‘s-Gravenvoeren

de oost-west gerichte hoofdontsluiting via Weg op Moelingen -

Onderdorp - Kloosterstraat - Plein - Hoogstraat - Dr. J. Goffinstraat

het dorpsplein met een beperkte parkeercapaciteit

het netwerk van holle wegen.

’s-Gravenvoeren heeft zich ontwikkeld als een lang lintdorp op en rond de

Voer. Het centrum van dit dorp kent een sterke concentratie aan

bebouwing langsheen de as Onderdorp - Kloosterstraat - Plein -

Hoogstraat - Dr. J. Goffinstraat, met uitlopers in de zijstraten. De uitlopers

vanuit het centrum naar het zuiden, zijn sterk ontwikkeld. Enkele recente

ontwikkelingen, zoals het provinciale scholencomplex, sportinfrastructuur

en bedrijfsgebouwen, werden ingeplant op het plateau waar de

invalswegen vanuit Berneau en Warsage samenkomen, vlakbij de Sint-

Annakapel ten zuiden van de oorspronkelijke dorpskern.

kaart 44: bestaande situatie omgeving gemeentehuis en klooster

Het eigenlijk centrum van de kern van ’s-Gravenvoeren, bepaald door de

hoge concentratie aan voorzieningen, situeert zich ten dele rondom het

gemeentehuis en het klooster. Kenmerkend voor Kloosterstraat is de

aanwezigheid van de parallelle Voer en het markante bouwwerk van het

klooster. Recent, in de jaren negentig van de vorige eeuw, werd een rust-

en verzorgingstehuis aan het complex toegevoegd. Grote delen van de

ommuurde kloostersite zijn omgevormd tot parkeerruimte. Een aantal

zones van de kloostertuin bleven bewaard. Monumentale bomen bepalen

het parkachtige karakter.

Grenzend aan de kloostersite situeert zich de muziekacademie van de

Vlaamse gemeenschap ‘Johannes Ockegem’, De achterliggende zone

Page 109: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

werd volledig omgevormd tot speel- en parkeerruimte op een

grindverharding. Aan de voorzijde bevindt zich een bushalte.

Het gemeentehuis is bereikbaar via Schoolstraat. Een smalle doorgang

biedt toegang tot de achterliggende, beperkte, parkeerruimte, waar ook de

ingang van het gemeentehuis is gelegen. Deze asfaltruimte is quasi

volledig omgeven door oude stallen en schuren van omliggende

landbouwbedrijven. Recentelijk kocht het gemeentebestuur een

aanpalend handelspand aan met de bedoeling het O.C.M.W. vanuit

Moelingen naar ’s-Gravenvoeren te verhuizen. Gemeentehuis en

O.C.M.W. kunnen in de toekomst worden gecentraliseerd op één locatie.

7.2.2. Moelingen

kaart 45: bestaande ruimtelijke structuur van Moelingen

Kenmerkend voor de bestaande ruimtelijke structuur van Moelingen zijn:

het klein verdicht kerndorp Moelingen met het cultureel centrum en be-

perkte horeca

lintvormige uitwaaieringen, voornamelijk in noordelijke en oostelijke

richting

de kerk, met volledig in gebruik genomen begraafplaats, als

oriëntatiepunt

markante hoeves en oude molens aan de rand van de kern

het speelpleintje, gelegen langsheen de Berwijn

de vallei van de Berwijn als lineaire groenstructuur aanwezig in de

dorpskern

hoogstamboomgaarden, geconcentreerd rond de kern en in de vallei

van de Berwijn

de hoofdontsluiting via Visstraat - Voerenstraat - Batticestraat

twee kleine dorpspleinen

het netwerk van holle wegen.

Moelingen ontwikkelde zich tot een kerndorp aan de benedenloop van de

Berwijn, langsheen de oude weg Visé - Maastricht. Deze heeft zich

ingesneden in een laaggelegen Maasterras en vormt een waardevol

lintvormig groenelement doorheen het dorp. Bomenrijen benadrukken de

lineaire structuur. De bewoning is geconcentreerd rond het dorpsplein,

met name langsheen Dorpsstraat, Bijsstraat, Dries en Winkel. De kern

neemt ongeveer 5 ha in beslag met lintbebouwing op de invalswegen

vanuit Nederland, via Withuisstraat, Batticestraat en het begin van

Voerenstraat.

kaart 46: bestaande situatie omgeving voetbalvelden

Ten noorden van de dorpskern van Moelingen situeren zich twee

voetbalvelden, te midden van uitgestrekte weilanden. Deze velden zijn

bereikbaar via een smalle doorsteek. Enkele oude fruitbomen herinneren

aan de voormalige hoogstamboomgaarden. In westelijke richting strekt het

zicht zich uit over de vallei van de Maas, de richting grind- en

cementgroeves. In het noorden wordt het zicht begrensd door de groene

buffer van de autosnelweg E25.

kaart 47: bestaande situatie omgeving O.C.M.W. en speelpleintje

De omgeving van het O.C.M.W. is de minst attractieve plek langsheen

Dorpsstraat. Hoewel het O.C.M.W.-gebouw nog enige architecturale

kwaliteit bezit, wordt het beeld van de dorpskern sterk beïnvloed door

stallingen en achterkantsituaties. Een weinig uitnodigend toegangspad

voor de achterliggende woningen, geeft uit op een klein speelpleintje. Een

draadafsluiting sluit enig contact met het water uit. Ten westen van het

speelpleintje is, tussen restanten van een oude hoogstamboomgaard, de

kerktoren zichtbaar. Het gemeentebestuur heeft ervoor gekozen het

O.C.M.W. ten laatste in 2008 te verhuizen naar ’s-Gravenvoeren. Het

O.C.M.W.-pand moet dan een nieuwe invulling krijgen.

Page 110: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

7.2.3. Sint-Martens-Voeren

kaart 48: bestaande ruimtelijke structuur van Sint-Martens-Voeren

Kenmerkend voor de bestaande ruimtelijke structuur van Sint-Martens-

Voeren zijn:

het lineair kerndorp Sint-Martens-Voeren met een duidelijke

concentratie rond Einde, Dorp en Mot

lintvormige uitwaaieringen, voornamelijk in noordelijke en zuidelijke

richting langsheen Kwinten en Knap

de kerk als oriëntatiepunt

markante molens langsheen de Voer als bouwkundig erfgoed

de begraafplaats, gelegen langsheen Mariahof

sterk beboste, zuid gerichte hellingen

de lager gelegen asymmetrische valleien van de Voer en de Veurs

verspreide fruitboomgaarden in de valleien en op de hellingen

de oost-west gerichte hoofdontsluiting via Ottegraeven - Einde - Dorp -

Knap

de oost-west gerichte goederenspoorlijn met het opvallende viaduct ter

hoogte van de dorpskern

het pleintje aan Veurserveld - Knap

het netwerk van holle wegen.

De bebouwing van Sint-Martens-Voeren is geconcentreerd in het

eigenlijke, compacte dorp. Ten zuidoosten van de kern (12 ha) bevindt

zich lintbebouwing richting Remersdaal en Sint-Pieters-Voeren. Sint-

Martens-Voeren ontvouwt zich als een typisch kerkdorp op de

samenvloeiing van de Voer en de Veurs, geprangd tussen de Kwintenberg

en de spoorwegbrug. Het dorpsbeeld wordt vooral gedomineerd door de

bijna 20 m hoge betonnen spoorwegbrug over de vallei van de Voer, die

meer naar het oosten verdwijnt in een twee kilometer lange tunnel. De

meeste wegen die in het dorp convergeren, gaan aan de rand van de

dorpskom over in holle veldwegen. Ze getuigen van het agrarisch

verleden. Oorspronkelijk was het kerkdorp omringd door boomgaarden en

akkerland. Recentere ontwikkelingen zijn de inplanting van de

jeugdherberg, de kleuterschool, de voormalige rijkswachtkazerne en het

centre culturel et sportif Francophone. De kleuterschool kampt met

uitbreidingsproblemen en is intensief op zoek naar een nieuwe lokatie.

7.2.4. Teuven

kaart 49: bestaande ruimtelijke structuur van Teuven

Kenmerkend voor de bestaande ruimtelijke structuur van Teuven zijn:

het klein kerndorp Teuven, bestaande uit een concentratie van

woningen rondom de kerk

De Planck als concentratie van linten langsheen De Planck -

Planckstraat

Nurop als concentratie van verspreide bebouwing en oude hoeves

langsheen Planckstraat - Nuropstraat

lintvormige uitwaaieringen van de dorpskern Teuven en linten

de kerken van Teuven en De Planck als oriëntatiepunten

markante hoeves als bouwkundig erfgoed

het scholencomplex te De Planck

camping Bergzicht langsheen Varnstraat

hellingbossen ten noordoosten van de Gulp

concentraties van fruitboomgaarden nabij de dorpskern van Teuven,

De Planck, Nurop en nabij oude hoeves

de asymmetrische vallei van de Gulp en haar zijbeken Teuvenbeek en

Losbeek

de noord-zuid gerichte hoofdontsluiting via Nuropstraat - Dorpsstraat -

Sinnichtsraat en Varnstraat in westelijke richting

de parkeerplaats voor transportwagens nabij de kern van Teuven

het netwerk van holle wegen.

Page 111: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Teuven ontwikkelde zich als een straatdorp evenwijdig aan de

rivierbedding van de Gulp. Het nederzettingspatroon van Teuven vertoont

een lintbebouwing van beperkte dichtheid aan de weg van Henri-Chapelle

naar Slenaken (Nederland) die van zuid naar noord doorheen het centrum

van het grondgebied loopt. Deze weg vormt ook de aaneenschakeling van

Obsinnich, Sinnich en Dorp. De bebouwing bestaat voornamelijk uit

hoeves, van middelgroot tot klein, met losstaande bestanddelen. Het

lintpatroon wordt onderbroken door loodrecht insnijdende beekvalleien die

het gebied afwateren naar de Gulp toe. Langsheen de overige straten,

dwars op dit lint, bevindt zich verspreide bebouwing, met recente

bebouwing aan Gievelderstraat. De eerste bewoning in Teuven bestond

uit het kasteel langsheen de Gulp, de abdij van Sinnich en een

watermolen rond de 13de - 14de eeuw. De Sint-Pieterskerk is wat hoger

gelegen dan het straatniveau, en omringd door het ommuurde kerkhof. In

het noorden van de dorpskern van Teuven bevindt zich een visueel

dominant transportbedrijf met aan de ene kant van de straat de

kantoorinfrastructuur, aan de overzijde de logistieke voorzieningen en

parkeerruimte.

De Planck ligt op het plateau met goede landbouwgronden en ligt tevens

aan de officiële grensovergang met Nederland. Het is een klein gehucht,

ontstaan aan een kruispunt, met grote hoeves, enkele bedrijven, een snel

groeiende kleuterschool en horeca. Het gehucht breidt zich expansief uit

langsheen N648.

Naar het noorden toe sluit het gehucht Nurop vrij snel aan op de

lintbebouwing vanuit Teuven. Het is eveneens een gehucht, ontstaan aan

een kruispunt, dat voornamelijk bestaat uit hoeves.

7.2.5. Sint-Pieters-Voeren

kaart 50: bestaande ruimtelijke structuur van Sint-Pieters-Voeren

Kenmerkend voor de bestaande ruimtelijke structuur van Sint-Pieters-

Voeren zijn:

het kleine, lineair uitgestrekte dorp Sint-Pieters-Voeren langsheen

Dorpstraat

Veurs en Dal als concentratie van linten

de Commanderie met hoogstamboomgaarden, dreven, en vijver- en

graslandencomplex

de kerk als oriëntatiepunt, centraal in het dorp

markante hoeves als bouwkundig erfgoed

hellingbossen ten oosten van Sint-Pieters-Voeren, en ten noorden, het

Veursbos, en ten zuiden van Veurs

fruitboomgaarden ten zuiden van Veurs, en rondom en ten westen van

Sint-Pieters-Voeren

de asymmetrische valleien van de Voer en de Veurs

de hoofdontsluiting via Knap - Waterval - Dorpstraat , Veurserveld -

Veurs en Krindaal - Voort - Crutzberg

het groene dorpsplein tegenover de kerk

de oost-west gerichte goederenspoorlijn

het netwerk van holle wegen.

Het kleinere dorp Sint-Pieters-Voeren ontstond nabij de bron van de Voer.

De bebouwing bestaat uit vrijstaande hoeves gegroepeerd in een

straatdorppatroon met zeer lage densiteit, waarvan de kern wordt

gevormd door een klein groen plein voor de kerk. De Commanderie is een

monumentale blikvanger in de omgeving.

Veurs was vroeger een dicht bevolkt gehucht, 22 woningen in de 15de

eeuw, en werd historisch steeds als een dorp beschouwd. De bewoning

van kleinere hoeves is opgebouwd langsheen de weg naar Remersdaal,

Page 112: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

met evenwijdig een kleiner straatje. Dal is veeleer een straatgehucht dat

hierop aansluit in het brongebied van de Veurs.

7.2.6. Remersdaal

kaart 51: bestaande ruimtelijke structuur van Remersdaal

Kenmerkend voor de bestaande ruimtelijke structuur van Remersdaal zijn:

het dorp Remersdaal als concentratie van oude hoeves en

herenhuizen nabij de kerk

het lint Roodbos als concentratie van verspreide bebouwing

markante hoeves als bouwkundig erfgoed

de camping langsheen Roodbos

de oude begraafplaats te midden van de kern

aaneengesloten hellingbossen ten westen van Roodbos

een beperkt aantal fruitboomgaarden ten noorden van de dorpskern

de asymmetrische vallei van de Remersdaalbeek

de hoofdontsluiting via Roodbos - Hagelstein, Veurs - Magnebois en

Dorpstraat - Kultien

het netwerk van holle wegen.

Remersdaal ten slotte, profileert zich als een komdorpje in de bronrijke

bovenloop van de Remersdaalbeek, een zijdalletje van de Gulp. Het is

een landbouwersdorp met verspreide grote hoeves.

Page 113: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 114: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

V. Bestaande deelruimtenVanuit de analyse van de verschillende deelstructuren en de uiteindelijke

systhese van de bestaande ruimtelijke structuur kunnen drie verschillende

deelruimten worden onderscheiden. Deelruimten zijn complexe ruimten,

ook wel ruimtesystemen genoemd, waarvan de ruimtelijke structuur wordt

bepaald door specifieke interactie van elementen van de voorgaand

besproken ruimtelijke deelstructuren. Elk deelgebied heeft typische

kenmerken, kwaliteiten en knelpunten. Ze vervullen een bepaalde rol in

het gebied en hebben een eigen ontwikkelingsperspectief, en mogelijk ook

een eigen gebiedsgericht beleid.

De deelruimten moeten niet strikt worden gezien en zijn ruimtelijk niet precies afgebakend. Sommige deelruimten overlappen elkaar.

Volgende deelruimten worden beschouwd:

1. de vallei van de Berwijn

2. de omgeving vanhet tussengebied rond ‘s-Gravenvoeren

3. het Land van Herve.

figuur 6: situering van de deelruimten

1.

2.

3.

Page 115: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 116: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1. Vallei van de BerwijnDe vallei van de Berwijn betreft de meest westelijke deelruimte, omvat de

omgeving van Moeilingen, en reikt van de uiterst westelijke

gemeentegrens bij de Maas in het westen tot voorbij de gewestweg N627

in het oosten.

figuur 7: situering van de deelruimte Vallei van de Berwijn

1.1. Bestaande ruimtelijke structuur van de vallei van de Berwijn

kaart 52: bestaande ruimtelijke structuur van de vallei van de Berwijn

Deze deelruimte wordt gedomineerd door de breed meanderende vallei

van de Berwijn. In oost-westelijke richting slingert de Berwijn naar het

laagste punt van de gemeente Voeren, om uit te monden in de Maas. De

vallei wordt gekenmerkt door een weidelandschap met een hoge

concentratie aan waardevolle kleine landschapselementen. De

meanderende loop van de Berwijn bezit op vele plaatsen een waardevolle

oeverstructuur. Voornamelijk stroomopwaarts Moelingen bezit de vallei

van de Berwijn een uitzonderlijke biologische waarde. Langsheen de

waterloop zijn cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, zoals oude molens

en hoeves, gelegen als bakens in het landschap. Op de hoger gelegen

plateaus overheersen intensief bewerkte akkers en

laagstamboomgaarden het landschap. De hoogdynamische akkers

vormen als het ware uitlopers van het plateau van Berneau en de

oostelijke Voerstreek.

Centraal in de deelruimte heeft het kerndorp Moelingen zich ontwikkeld

langsheen de Berwijn. Een brede gordel van (restanten van)

hoogstamboomgaarden omringen de kern en verzachten de

landschappelijke overgang tussen de open ruimte en het bebouwd gebied.

Recentere ontwikkelingen langsheen Withuisstraat, Batticestraat en

Mescherstraat vormen lintvormige uitlopers naar de hoger gelegen delen

in het oosten. Centraal in het dorp, bestaande uit een concentratie van

landbouwbedrijven en rijwoningen, is de kerk met het kerkhof een

opvallend oriëntatie- en herkenningspunt. Een beperkt aantal ecologisch

waardevolle holle wegen, gelegen ten zuiden van Moelingen, vertrekt

vanuit de hoger gelegen landbouwgronden richting de dorpskern. Zij

vormen opvallende groene linten in het landschap. Ten noorden van de

dorpskern zijn twee voetbalvelden zonevreemd gelegen.

Recente ruimtelijke ingrepen, zoals E25 en de spoorlijn, doorsnijden quasi

contextloos de traditionele elementen van de deelruimte in noord-

zuidelijke richting. Gekoppeld aan E25 en het op- en afrittencomplex is de

voormalige douanezone gelegen. Ten zuiden van de spoorlijn, en op

grondgebied van de buurgemeente Visé, bevindt zich een ontwikkelde

bedrijvenzone. Verschillende bedrijven breidden reeds in noordelijke

richting uit.

Page 117: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

2. Tussengebied rond ’s-Graven-voeren

Deze centrale deelruimte beslaat grofweg het gebied tussen de

kerndorpen ’s-Gravenvoeren en Sint-Martens-Voeren. Het tussengebied

omvat de omgeving van ‘s-Gravenvoeren en reikt van de gewestweg

N627 in het westen tot de gehuchten Ketten en Schoppem in het oosten.

figuur 8: situering van de deelruimte Omgeving van ‘s-Gravenvoeren

2.1. Bestaande ruimtelijke structuur van het tussengebied rond ‘s-Gravenvoeren

kaart 53: bestaande ruimtelijke stuctuur van het tussengebied rond

’s-Gravenvoeren

De deelruimte verschilt van de vallei van de Berwijn en het oostelijk Land

van Herve door een hoge concentratie aan akkerlandcomplexen op de

hoger gelegen plateaus.

In het noorden van deze deelruimte wisselen ingesneden asymmetrische

valleien en droogdalen af met de zuidgerichte hellingbossen, zoals het

Alserbos, het boscomplex ten noorden van het kasteel Altenbroek en het

Kattenrot, en hogergelegen akkerlandplateaus. Omwille van de

uitgestrekte vergezichten over het landschap worden drie open

akkerlandplateaus aangeduid. Het uitgebreide areaal aan holle wegen

oriënteert zich dwars op de hoogtelijnen, in de richting van de vallei. Het

reliëf is aldus, in tegenstelling tot de vallei van de Berwijn, zeer sterk

aanwezig en ruimtelijk structurerend in dit glooiend landschap.

In het zuiden, ten zuiden van de vallei van de Voer, sluiten de akkers aan

bij het akkerlandplateau van Berneau. Dit open landbouwlandschap wordt

doorsneden door de vallei van de Beek, opvallend aanwezig door een

hoge concentratie aan waardevolle groenelementen langsheen de

waterloop. Het aanwezige microreliëf ten noorden van de vallei versterkt

de landschappelijke doorsnijding.

In het laagstgelegen gebied, met name in de vallei van de Voer, situeren

zich het kerndorp ’s-Gravenvoeren, en de gehuchten Ketten en

Schoppem. Met uitzondering van een forse recente uitloper ten zuiden van

’s-Gravenvoeren, ontwikkelden het dorp en de gehuchten zich lineair

langsheen de Voer. ’s-Gravenvoeren huisvest de grootste concentratie

aan voorzieningen en markante cultuurhistorische gebouwen.

Page 118: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

3. Land van HerveHet Land van Herve betreft de meest oostelijke deelruimte, omvat de

omgeving van Sint-Martens-Voeren, Sint-Pieters-Voeren, Teuven en

Remersdaal, en reikt van Sint-Martens-Voeren in het oosten tot de uiterst

oostelijke gemeentegrens.

figuur 9: situering van de deelruimte Land van Herve

3.1. Bestaande ruimtelijke structuur van het Land van Herve

kaart 54: bestaande ruimtelijke structuur van het Land van Herve

Ook het oostelijk Land van Herve wordt gekenmerkt door een sterk

glooiend landschap. De asymmetrische valleien van de Voer, de Veurs, de

Gulp, de Remersdaalbeek en de Mabroekbeek snijden diep in het reliëf.

Het glooiend landschap wordt hoofdzakelijk gevormd door uitgestrekte

weilanden en een hoge concentratie aan kleine landschapselementen.

Boven op de plateaus en op de plateauhellingen bevindt zich een

uitgebreid areaal aan boscomplexen, zoals het Broekbos, Konenbos, het

boscomplex Veursbos - Roodbos, het boscomplex Stroevenbos -

Vrouwenbos, het Alserbos en het Gulpbos. Zij behoren, naast een aantal

holle wegen, tot de biologisch meest waardevolle complexen van de

gehele gemeente. Vanaf de bosranden vertrekken uitgestrekte zichten

over het glooiend landschap. Het aantal akkerlandcomplexen is, in

tegenstelling tot de omgeving van ’s-Gravenvoeren, veeleer beperkt. Zij

bevinden zich hoofdzakelijk aan de rand van de gemeente en sluiten

veelal aan op akkerbouwgebieden over de grens.

Verspreid doorheen het weidelandschap situeren zich pittoreske dorpen

en gehuchten. In de vallei van de Voer situeren zich de kerndorpen Sint-

Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren. Sint-Martens-Voeren, ontstaan

aan het natuurlijk baken van de samenvloeiing van de Voer en de Veurs,

wordt overschaduwd door het monumentale spoorwegviaduct en kent een

zeker voorzieningenniveau. In Sint-Pieters-Voeren is de Commanderie

een dominant aanwezig cultuurhistorisch waardevol baken. Teuven,

gelegen in de vallei van de Gulp, en Remersdaal, gelegen langs de

Remersdaalbeek, zijn kleine hoofdzakelijk landbouwnederzettingen die

weinig of geen voorzieningen kennen.

Page 119: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 120: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

VI. Taakstellingen & behoeften Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan vormt in de eerste plaats het

integratiekader voor ontwikkelingen op het vlak van wonen en bedrijvig-

heid. Naast deze twee essentiële aspecten kan de gemeente zelf

inhoudelijk invulling geven aan het structuurplanningsproces en dit sterk

richten op de bestaande lokale problematiek. Met andere woorden,

kwantitatieve prognoses in verband met de behoefte aan bijkomende

woningen en aan ruimte voor economische activiteiten, waaronder

kleinhandel, kantoren enz., dienen zeker aangegeven. Ander gericht

onderzoek naar sectorale ontwikkelingen met hun ruimtelijke impact in

Voeren betreft recreatie en gemeenschapsvoorzieningen.

Page 121: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 122: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1. Bijkomende woongelegenheden 1.1. Behoefte

1.1.1. Taakstellingen

Volgens het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen primeren in het buiten-

gebied de open ruimte functies landbouw, bos en natuur. Wonen en

werken worden geconcentreerd in de best uitgeruste kernen. Maximaal

43% van de bijkomende woningen in Limburg moet in de kernen van het

buitengebied worden voorzien.

Sinds de goedkeuring van het ruimtelijk structuurplan provincie Limburg is

de provincie de goedkeurende instantie voor de gemeentelijke ruimtelijke

structuurplannen. Hierdoor kan de provincie opvolging geven aan het

beleid inzake de verdeling van de bijkomende woningen in de gemeenten

van het buitengebied.

1.1.2. Gesloten bevolkingsprognose tot 2007

Voor de berekening van de natuurlijke aangroei wordt conform de progno-

ses in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en zoals aangegeven in het

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg vertrokken van de situatie in

1992. Op basis van de leeftijdspiramide in de gemeente kan een raming

worden gemaakt van de behoefte aan bijkomende woningen bij een

natuurlijke aangroei. Op basis van de gemiddelde sterftecijfers per

leeftijdscategorie 27 en het te verwachten aantal geboorten in de gemeente 28 kan worden berekend, dat het aantal inwoners begin 1992 29 (4.226

27 N.I.S., bevolkingstatistieken 1993, nr. 3.28 Hiervoor wordt een inschatting gehanteerd van het aantal vrouwen in de

leeftijdsklasse 15 - 24 jaar.29 De cijfers vanwege het rijksregister waren niet beschikbaar, zodoende

werden de cijfers van de volks- en woningtelling uit 1991 gehanteerd.

personen), louter op demografische gronden, lichtjes zal stijgen tot 4.267

personen begin 2007 30.

Indien wordt verondersteld dat de daling van de gezinsgrootte in de

gemeente zich in dezelfde trend verder zet als gemiddeld in Vlaanderen,

dan zal de gemiddelde gezinsgrootte in Voeren dalen naar 2,6 personen

per gezin begin 2007 31.

Combinatie van deze twee gegevens maakt dat er begin 2007 naar

schatting 1.641 gezinnen zullen zijn, 163 meer dan begin 1992. In de

periode 1992 - 2001 werden reeds minimum 123 woningen gerealiseerd 32,

wat maakt dat de resterende behoefte nog maximum circa 40 woningen

bedraagt voor de periode 2001 - 2007.

Ook in het ruimtelijk structuurplan provincie Limburg werd de natuurlijke

aangroei in de gemeente berekend. Deze calculatie stelt dat voor de

periode 1992 - 2007 de natuurlijke aangroei in Voeren 133 eenheden

bedraagt. Dit betekent dat gelet op het gerealiseerd aantal woningen in de

periode 1992 - 2001, nog een behoefte zou bestaan van maximum 10

woningen voor de periode 2001 - 2007.

Wegens het ontbreken van gegevens over leegstand is het onmogelijk om

na te gaan of er in 2001 een behoefte of overschot was in de frictie-

leegstand, de noodzakelijke leegstand nodig om vlot te kunnen verhuizen 33. Daarom wordt de frictieleegstand (2,5%) enkel berekend op de behoefte

30 De cijfers van 2006 (4.263 personen) staven deze raming.31 Eind 1998 bedroeg de gemiddelde gezinsgrootte 2,76.32 Dit cijfer werd afgeleid uit een telling in het, nog niet volgens richtlijnen

opgestelde, vergunningenregister. Er werd enkel rekening gehouden met nieuwbouw van woningen. Er werd bij gebrek aan precies cijfermateriaal geen rekening gehouden met het verbouwen van hoeves tot woningen, aangezien deze voorheen vaak ook reeds een woonfunctie hadden, en het precieze aantal appartementen. Het aandeel appartementen is zeer laag.

33 Er is wel een lijst van leegstaande woningen die langer dan één jaar leegstaan maar dit is slechts een fractie van de leegstand.

Page 123: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

aan bijkomende woningen. De totale op te vangen behoefte, inclusief

frictie, komt neer op 41 woningen of op 11 woningen wanneer men

vertrekt vanuit de cijfers van het ruimtelijk structuurplan provincie Limburg.

1.1.3. Gesloten bevolkingsprognose vanaf 2007 tot 2013

Om een beeld te verkrijgen van de behoefte aan bijkomende woningen op

middellange termijn wordt een gesloten bevolkingsprognose berekend

voor de periode vanaf 2007 tot 2013. Daarbij werd vertrokken van de

bevolkingspiramide van 1 januari 2001, waarbij de totale bevolking 4.327

bedraagt.

Deze raming is indicatief, aangezien zij gekoppeld moet worden aan

nieuwe behoefteramingen inzake bijkomende woningen die mogelijk als

gevolg van de herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen en/of

het ruimtelijk structuurplan van de provincie worden meegegeven.

De bevolking zou volgens een gesloten bevolkingsprognose stijgen tot

4.406 inwoners eind 2012, en de gemiddelde gezinsgrootte daalt naar

schatting verder tot 2,49. Combinatie van deze twee gegevens maakt dat

er begin 2013 naar schatting 1.769 gezinnen in de gemeente Voeren

zullen zijn, 175 gezinnen meer dan in 2001 34. Met een frictieleegstand van

2,5% bedraagt de behoefte voor de periode 2001 - 2013 dus 179

woningen.

Herleid naar de periode vanaf 1 januari 2007 tot 1 januari 2013, 6 jaar in

plaats van 12 jaar, bedraagt de behoefte 90 woningen.

34 Op 1 januari 2001 bedroeg het aantal gezinnen 1.594.

1.1.4. Behoeften aan sociale huisvesting

Voeren heeft inzake sociale huurwoningen een enorme achterstand ten

opzichte van het Vlaams gewest (5,87%). Om het Vlaamse niveau in 2007

te bereiken, zijn er louter binnen de gesloten bevolkingsprognose 97

sociale huurwoningen noodzakelijk. Er zijn reeds 14 sociale huurwoningen

aanwezig. Dit betekent dat voor de periode tot 2007 nog een tekort aan 83

sociale huurwoningen zou moeten worden ingevuld. Voor de periode tot

2013 zullen, aanvullend op de 83 sociale huurwoningen te realiseren in de

periode tot 2007, 21 nieuwe sociale huurwoningen noodzakelijk zijn. Op 1

januari 2013 zal de totale behoefte aan sociale huurwoningen in de

gemeente Voeren dan 104 bedragen.

De provincie streeft naar een aandeel van 10% sociale koop- en/of

huurwoningen op de totale woningvoorraad. Dit houdt in dat 169 sociale

woningen tegen 2007, of 177 sociale woningen tegen 2013 in de

gemeente Voeren gerealiseerd moeten zijn. Met een huidig aanbod van

14 sociale huurwoningen, betekent dat er een tekort is aan 155 sociale

woningen tot 2007 of 163 sociale woningen tot 2013. De nieuwe woningen

worden bij voorkeur in het bestaand weefsel gerealiseerd. Hergebruik,

renovatie, herbestemming van oude gebouwen enz. genieten de voorkeur

tegenover het ontwikkelen van nieuwe lokaties.

De gemeente stelt als beleidsdoelstelling dat de achterstand ten opzichte

van het provinciaal gemiddelde moet worden gehalveerd tegen 2013. Dit

betekent dat tegen 1 januari 2013, minimum 81 sociale koop- of

huurwoningen moeten worden gerealiseerd. Dit aantal is ruimschoots

voldoende om de huidige kandidaat-huurders op de wachtlijst te

huisvesten. Ten opzichte van de totale behoefte aan bijkomende

woningen, bij een gesloten bevolkingsprognose, moet de helft van de

bijkomende woningen een sociale huurwoning worden, en dit zowel in de

periode tot 2007, als in de periode tussen 2007 en 2013.

Page 124: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Het financiële aspect van dergelijke realisaties speelt uietaard een

bijzonder grote rol in de gemeente 35.

1.1.5. Buitenlandse woondruk

Ook de aantrekkelijkheid van de gemeente Voeren voor Nederlanders

genereert een verhoogde behoefte aan woningen voor de eigen bevolking.

Op 1 januari 2001 bedroeg het aantal Nederlandse inwoners 750. In 2005

steeg het aantal Nederlanders tot 919, zo’n 21,6% van de totale Voerense

bevolking (4.238 inwoners). Door de massale instroom van

(kapitaalkrachtige) Nederlanders verdwijnen jaarlijks verschillende

woonmogelijkheden, zowel koopwoningen als bouwgronden, ten nadele

van de eigen bevolking. Jongeren en jonge gezinnen zijn alsnog

genoodzaakt een betaalbare woning of bouwgrond te kopen buiten de

gemeente. De invloed van de Nederlandse immigratie is aldus tweeledig,

zowel ten aanzien van het aantal beschikbare woningen en

bouwmogelijkheden, als ten aanzien van de woning- en grondprijzen.

1.2. Aanbod

1.2.1. Onbebouwde percelen in 2001

tabel 29: onbebouwde percelen volgens kadaster 1 januari 2001

woongebied langs uitgeruste wegen 244

in binnengebied 21

woonuitbreidingsgebieden en woonaansnijdingsgebieden 180

totaal 445

bron: telling op basis van kadasterkaarten en terreininventarisatie

35 Voeren heeft immers een zeer laag gemiddeld inkomen per inwoner.

Op basis van de feitelijke toestand van alle percelen in de verschillende

soorten woongebieden werd voor de situatie per 1 januari 2001 een

overzicht van de beschikbare gronden opgemaakt. Alle gronden waarvan

thans juridisch een nieuwe bouwkavel zou kunnen worden gemaakt, zijn

opgenomen, met uitzondering van de percelen waarop actieve bedrijven

zijn gevestigd.

In totaal zijn in de gemeente minstens 445 bouwkavels voor eengezins-

huizen aanwezig: 265 in de woongebieden, waarvan 244 langs uitgeruste

wegen en 21 in een binnengebied, en naar schatting 180 bouwkavels in

woonuitbreidingsgebieden en woonaansnijdingsgebieden.

Voor minimaal 201 kavels, waarvan 180 in de woonuitbreidingsgebieden

en woonaansnijdingsgebieden, en 21 in de binnengebieden in

woongebied, zijn een expliciete goedkeuring en een initiatief van de

gemeente, zoals het goedkeuren van een wegentracé, het opmaken van

een BPA enz., vereist.

1.2.2. Vrijkomend juridisch aanbod tot 2007

Niet alle 244 juridisch beschikbare bouwgronden langs uitgeruste wegen

in de gemeente zullen tijdens de eerstvolgende jaren daadwerkelijk op de

markt komen. Daarom wordt aangenomen dat in een periode van 10 jaar

ca. 30% van alle juridisch beschikbare kavels op de markt komen en/of

worden bebouwd. Voor Voeren zou dit tijdens de komende 10 jaar

neerkomen op een vrijkomend aanbod van 73 woningen. Geraamd wordt

dat in de periode begin 2001 - begin 2007, een periode van 6 jaar, hiervan

60%, of 44 woningen, op de markt zal komen.

Page 125: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1.2.3. Raming onbebouwde percelen in 2007

Het theoretisch aanbod in 2007 werd tijdens het planningsproces geraamd

op basis van de eerder uitgevoerde telling. Uit de berekening van het vrij-

komend juridisch aanbod in de periode van 1 januari 2001 tot 1 januari

2007 blijkt dat er vermoedelijk 44 onbebouwde percelen in woongebied

langs uitgeruste wegen zouden worden bebouwd. Dit maakt dat er op 1

januari 2007 nog 200 (244 - 44) onbebouwde percelen verondersteld

worden te zijn in woongebied langs uitgeruste wegen.

tabel 30: raming onbebouwde percelen in 2007

totaal

onbebouwde percelen in woongebied langs uitgeruste weg in 2001 244

onbebouwde percelen in woongebied langs uitgeruste weg in 2007 200

1.2.4. Vrijkomend juridisch aanbod vanaf 2007 tot 2013

Het vrijkomend aanbod in de periode 1 januari 2007 tot 1 januari 2013 in

de hele gemeente wordt berekend op dezelfde wijze als voor de korte

termijn. In een periode van 10 jaar zal ca. 30% van alle juridisch

beschikbare kavels op de markt komen en/of worden bebouwd. Dit

betekent een vrijkomend aanbod van 60 woningen tijdens de komende 10

jaar, vetrekkende van 2007. Geraamd wordt dat in de periode begin 2007

- begin 2013, een periode van 6 jaar, hiervan 60%, of 36 onbebouwde

percelen, op de markt zal komen. Dit maakt dat er op 1 januari 2013 nog

164 (200 - 36) onbebouwde percelen in woongebied langs uitgeruste

wegen zullen zijn.

tabel 31: raming onbebouwde percelen in 2013

totaal

onbebouwde percelen in woongebied langs uitgeruste weg in 2001 244

onbebouwde percelen in woongebied langs uitgeruste weg in 2013 164

1.2.5. Bijkomende mogelijkheden binnen de huidige voorraad

Over de mogelijkheden om bestaande woningen en gebouwen in de

toekomst te gaan benutten zijn amper gegevens voorhanden. Zij zijn niet

meegerekend in de tabel onder de vorige punten.

De overtollige leegstand is beperkt. Slechts 9 leegstaande woningen

werden opgenomen op de lijst voor de heffing op leegstaande woningen.

Het mobiliseren van de leegstand biedt dus weinig mogelijkheden om

bijkomende woningen te voorzien zonder nieuwe gronden aan te snijden.

Een beter gebruik van bestaande woningen, naargelang de gezinsgrootte,

is een tweede mogelijkheid. Door het voorzien van kleinere woningen van

verschillende prijsklassen kunnen misschien een aantal alleenstaanden of

bejaarde koppels worden aangezet om hun te ruim geworden huis te

verlaten of op te splitsen. Door verkoop of verhuur zouden zo woningen

voor gezinnen vrijkomen. Hierover bestaat echter geen cijfermateriaal.

Tenslotte bestaan mogelijkheden tot het renoveren en het in gebruik

nemen als woningen van leegstaande panden (industriële en commerciële

gebouwen of gebouwen voor gemeenschapsvoorzieningen zoals scholen,

kloosters en andere historische gebouwen). Typisch voor Voeren zijn een

aantal cultuurhistorisch waardevolle boerderijgebouwen in en buiten de

dorpskernen. Er werden evenwel geen leegstaande boerderijen of andere

bedrijfspanden opgenomen op de inventaris voor de heffing op de

leegstand. Andere gegevens hieromtrent zijn niet beschikbaar.

Page 126: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Ook telt de gemeente een aantal vakantiewoningen. Deze zijn niet in

rekening gebracht als woning, omdat deze momenteel een toeristische rol

vervullen. Ook in de toekomst wordt verwacht dat ze binnen deze regio,

deze rol zullen blijven vervullen.

1.3. Vergelijking van behoefte en aanbod

1.3.1. Vergelijking van behoefte en aanbod tot 2007

Om aan de lokale behoefte, op basis van een gesloten bevolkings-

prognose, tegemoet te kunnen komen volstaat het vrijkomend juridische

aanbod aan bouwmogelijkheden. Uit de vergelijking tussen het aanbod en

de berekening van de behoefte blijkt dat de behoefte (41 woningen) nipt

wordt ingevuld (44 vrijkomende percelen).

Omwille van de hiërarchie van de woonkernen, zoals aangegeven in het

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, is het logisch een beperkt

aanbod te creëren in ‘s-Gravenvoeren, en op de tweede plaats in

Moelingen en/of Sint-Martens-Voeren.

De gemeente kent bovendien een grote achterstand op het vlak van

sociale huisvesting. Omwille van de hiërarchie van de woonkernen is het

daarom logisch een beperkt aanbod aan sociale huur- en/of

koopwoningen te creëren in ‘s-Gravenvoeren, en op de tweede plaats

eventueel in Moelingen en/of Sint-Martens-Voeren.

tabel 32: vergelijking van behoefte, aanbod en potenties aan

woningen tot 2007

totaal

juridisch vastliggend 2001 244

vrijkomend 2001 - 2007 51

gesloten bevolkingsprognose 41

juridisch tekort / -overschot ten opzichte van de prognose 203 (overschot)

markttekort / -overschot ten opzichte van de prognose 3 (krap overschot)

potenties (binnengebieden / wug 36) 201

1.3.2. Vergelijking van behoefte en aanbod voor de periode vanaf 2007 tot 2013

De totale behoefte, volgens een gesloten bevolkingsprognose, voor de

periode vanaf 2007 tot 2013 bestaat uit 90 woningen. Voor deze periode

bedraagt het vrijkomend juridisch aanbod 36 onbebouwde percelen. Het

vrijkomend aanbod zal bijgevolg de behoefte bij een gesloten

bevolkingsprognose, niet kunnen opvangen. De behoefte aan bijkomende

woningen voor de periode 2007 - 2013 bedraagt dan nog 54 woningen.

tabel 33: vergelijking van behoefte, aanbod en potenties aan

woningen tot 2013

totaal

juridisch vastliggend 2007 200

vrijkomend 2007 - 2013 36

gesloten bevolkingsprognose 90

juridisch tekort / -overschot ten opzichte van de prognose 110 (overschot)

markttekort / -overschot ten opzichte van de prognose -54 (duidelijk tekort)

potenties (binnengebieden / wug 37) 201

36 Bij de berekening van het aantal mogelijke woningen in binnengebieden en woonuitbreidingsgebieden werd een dichtheid aangenomen van 15 woningen per hectare.

37 Bij de berekening van het aantal mogelijke woningen in binnengebieden, woonuitbreidingsgebieden en woonaansnijdingsgebied werd een dichtheid aangenomen van 15 woningen per hectare.

Page 127: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1.3.3. Conclusie vergelijking van behoefte en aanbod

Gelet op de enorme achterstand op het vlak van sociale huisvesting is het

wenselijk reeds op korte termijn gemeentelijke initiatieven te nemen tot

realisatie van projecten voor sociale huur- en/of koopwoningen in

samenwerking met de sociale huisvestingsmaatschappijen in ‘s-

Gravenvoeren, en op de tweede plaats eventueel in Moelingen of Sint-

Martens-Voeren.

Om te voldoen aan de behoefte op middellange termijn (tot 2013) kan de

gefaseerde aansnijding van binnengebieden, woonuitbreidings- en

woonaansnijdingsgebieden worden verantwoord in ’s-Gravenvoeren en op

de tweede plaats in Moelingen of Sint-Martens-Voeren.

Page 128: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

2. Bijkomende ruimte voor bedrijvig-heid

2.1. Behoefte

2.1.1. Taakstellingen

Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen gaat uit van een overschot aan

bedrijventerreinen in Limburg. Een beperkte uitbreiding van het areaal aan

bedrijventerreinen is echter mogelijk. .

Volgens de provincie Limburg komt enkel ’s-Gravenvoeren als hoofddorp

in aanmerking voor de ontwikkeling van een nieuw lokaal bedrijventerrein

met een maximale oppervlakte van 5 ha voor de herlokalisatie van

zonevreemde bedrijven 38.

2.1.2. Herlokalisatiebehoeften

Een vijftal klein 10-tal bedrijven maakten reeds kenbaar aan het

gemeentebestuur of de provinciale ontwikkelingsmaatschappij zich te

willen herlokaliseren omwille van de beperkte uitbreidingsmogelijkheden

op hun huidige vestigingsplaats en/of zonevreemdheid. Het betreft de

bedrijven Collings J., algemene bouwwerken (6), Hofman garden center,

bloemen en planten (8), Janssen R., schrijnwerkerij (11), Hofman

gebroeders, metaalbewerking (35) (zie punt IV.3.3.1.), garage Nijssen Piet

(26), en Menuiserie Régis, schrijnwerkerij (41) (beide laatsten kampen met

uitbreidingsmoeilijkheden). Recentelijk meldden Sjerk Nijssens (garage

aan Conenbos, volledig illegaal historisch gegroeide situatie), en Georges

Sneepers (Loobos 72 a, garage in landbouwmachines en zwaar vervoer)

tevens hun herlokalistiewens aan de gemeente.

38 Provincie Limburg, ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, p. 215.

Daarnaast hebben een aantal bedrijven problemen met hun

milieuvergunning op hun huidige vestigingsplaats. Dit zijn Smeets J.,

landbouwwerktuigen (5) en , Debougnoux, schrijnwerkerij (16), en Demez,

garage (36). Met uitzondering vanEnkel Smeets J. maakten deze

bedrijven geenzijn expliciete herlokalisatiewens kenbaar.

Op dit moment bestaat nog niet meer duidelijkheid omtrent de lokale

behoefte. Er werd bij deze bedrijven niet gepeild naar hun specifieke

noden. Indien men als werkhypothese een oppervlakte van maximum 0,5

ha per bedrijf aanneemt, dan bedraagt de behoefte voor deze bedrijven

maximum 5 ha.

Verder valt te overwegen de transportgerelateerde bedrijven beschreven

onder punt IV.3.3.1. onder te brengen op een beter ontsloten locatie in de

gemeente.

2.2. Aanbod

2.2.1. Niet-gerealiseerde industriegebieden

Het enige industrieterrein op het grondgebied van de gemeente Voeren,

gelegen tegen de grens met Visé in de lus van de spoorweg, heeft een

oppervlakte van 11,61 ha en werd nog niet gerealiseerd. Er zijn wel

aanvragen tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning voor

de uitbreiding van aanpalende bedrijven op grondgebied van de gemeente

Visé lopende (of geweest).

Page 129: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

2.2.2. Niet-gerealiseerde gebieden voor ambachtelijke bedrijven en KMO

De totale oppervlakte niet-gerealiseerde gebieden voor ambachtelijke

bedrijven en KMO bedraagt 9,11 ha 39.

Het lokale bedrijventerreinen met openbaar karakter te ’s-Graven-

voeren met een oppervlakte van 2,57 ha, dat op het gewestplan is

voorzien, werd tot op heden niet gerealiseerd.

Het lokale bedrijventerreinen met openbaar karakter te Moelingen met

een oppervlakte van 7,25 ha wordt gedeeltelijk (0,71 ha) ingenomen

voor de inplanting van een waterzuiveringsinstallatie. Er rest op dit

terrein dan nog een oppervlakte van 6,54 ha. Omwille van de ligging

van dit terrein in de vallei van de Maas en de Berwijn dient de verdere

aansnijding van dit gebied bovendien met de nodige omzichtigheid te

gebeuren of zelfs het desaffecteren van dit terrein te worden

overwogen, mits het vinden van een alternatief.

2.2.3. Potentie

De in onbruik geraakte douanezone langs de autosnelweg, thans bestemd

als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut volgens het

gewestplan, biedt ruimtelijk potenties voor de herlokalisatie van

transportgerelateerde bedrijven die thans in diverse dorpskernen in de

gemeente zijn gelokaliseerd.

39 Het gebied voor KMO te De Planck, met een oppervlakte van 1,79 ha. werd reeds volledig gerealiseerd.

2.3. Vergelijking van behoefte en aanbod

De behoefte van 5 ha kan ruimschoots worden opgevangen binnen het

aanbod van 9,11 ha gebieden voor ambachtelijke bedrijven en KMO. Er is

immers een overschot van 4,11 ha.

Omwille van de ligging van één van beide lokale bedrijventerreinen in de

Maasvlakte, en de ligging van het andere terrein nabij het hoofddorp

’s-Gravenvoeren, wordt thans door het gemeentebestuur prioriteit

verleend aan de ontwikkeling van het lokaal bedrijven te ’s-Gravenvoeren.

Page 130: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

3. Bijkomende ruimte voor toerisme3.1. Behoefte

3.1.1. Taakstellingen

Noch vanuit het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, noch vanuit het

ruimtelijk structuurplan voor de provincie wordt een taakstelling opgelegd

met betrekking tot toeristische infrastructuren en verblijfsaccommodaties.

3.1.2. Lokale behoefte

Het toerisme in Voeren is, als grensgemeente en omwille van de centrale

ligging tussen de verstedelijkte gebieden van Luik, Maastricht en Aken, op

zijn minst grensoverschrijdend. Binnen Europa in het algemeen is

bovendien een toenemende belangstelling voor plattelandstoerisme vast

te stellen en in vele regio’s wordt het plattelandstoerisme beschouwd als

een belangrijk instrument voor diversificatie van de rurale economie.

Binnen deze vraag doen zich, volgens de Vlaamse raad voor toerisme 40,

volgende positieve markttendensen voor:

een grote vraag naar kortere vakanties op het platteland met meer

aandacht voor belevingskwaliteit van het verblijf, met name de kwaliteit

van de verblijfsaccommodatie, de kwaliteit van activiteiten en attracties

enz.

een blijvende belangstelling binnen oudere bevolkingsgroepen voor

een vakantie op het platteland met aandacht voor rust en traditie

een groter kwaliteitsbewustzijn

een toenemende belangstelling voor activiteiten op het platteland,

voornamelijk wandelen en fietsen, maar ook voor het ruraal erfgoed en

lokale producten

40 Vlaamse raad voor het toerisme, hoeve- en plattelandstoerisme in Vlaanderen, 1999.

een toenemende interesse voor de natuur en een groter bewustzijn

omtrent milieuaspecten, verbonden met toerisme.

Binnen deze positieve markttendensen is het, volgens de Vlaamse raad

voor toerisme, van belang een competitief en kwalitatief ruraal toeristisch

product uit te bouwen.

3.2. Aanbod

Omwille van de ruime begripsomschrijving en onduidelijke regelgevingen

ontbreken exacte cijfers van het toeristisch aanbod inzake

plattelandstoerisme. Wat betreft de verblijfsmogelijkheden in de gemeente

Voeren beschikt het gewestelijk VVV-kantoor ‘De Voerstreek’ over een

aantal hanteerbare cijfers 41.

In Voeren zijn 5 hotels aanwezig met een totale capaciteit van 119

bedden. Het maximaal aantal beschikbare overnachtingsplaatsen op een

actief agrarisch bedrijf bedraagt 309, en dit verspreid over 13 hoeves. Het

aantal vakantiewoningen bedraagt 23, met een maximale totaalcapaciteit

van 398 bedden. 13 groepspensions bieden in totaal 383

overnachtingsplaatsen aan. Tot slot bieden ook de jeugdherberg te Sint-

Martens-Voeren, drie bivakhemen voor jeugdgroepen en beide campings

overnachtingsplaatsen aan. Exacte gegevens ontbreken echter.

41 Gewestelijk VVV-kantoor ‘De Voerstreek’ en Toerisme Vlaanderen, juni 2006.

Page 131: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

4. Bijkomende ruimte voor specifieke gemeenschapsvoorzieningen

4.1. Behoefte

4.1.1. Taakstellingen

Noch vanuit het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, noch vanuit het

ruimtelijk structuurplan voor de provincie wordt een taakstelling opgelegd

met betrekking tot gemeenschapsvoorzieningen of voorzieningen van

openbaar nut.

4.1.2. Lokale behoefte

De gemeente is op zoek naar lokaties voor:

een nieuwe gemeentelijke begraafplaats te Moelingen

gemeentelijke werkplaatsen en een recyclagepark te ’s-Gravenvoeren

de herlokalisatie van de kleuterschool in De Planck

parkeerterreinen, voornamelijk voor bezoekers en dagjestoeristen, om

het openbaar domein in de verschillende dorpscentra te ontlasten en

te herwaarderen.

4.2. Aanbod

Op het gewestplan Tongeren - Sint-Truiden (KB 03/04/1977, gewijzigd bij

MB 22/11/1995) zijn in de gehele gemeente 19,5 ha, of 0,39% van het

totale gemeentelijke grondgebied, ingekleurd als gebied voor

gemeenschapsvoorzieningen en voor openbaar nut. Deze 19,5 ha zijn

verspreid over 7 gebieden, met een oppervlakte variërend tussen 0,18 en

5,68 ha. De gebieden zijn niet allemaal, volledig, in gebruik.

Er werden tot op heden geen BPA’s goedgekeurd die deze

gewestplanbestemmingen verfijnen of in afwijking van het gewestplan

bijkomende ruimte voor openbaar nut of gemeenschapsvoorzieningen

bestemmen. De gemeente werkt momenteel wel aan:

de opmaak van een BPA voor de herbestemming van agrarisch gebied

naar gebied voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen voor

de realisatie van een gemeentelijke begraafplaats in Moelingen

de opmaak van een BPA voor de herbestemming van agrarisch gebied

naar gebied voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen van

een terrein dat de gemeente in haar bezit heeft aan de oostelijke rand

van de kern van ’s-Gravenvoeren, voor de realisatie van een

gemeentelijk recyclagepark.

Page 132: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

tabel 34: gebieden voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzienin-

gen volgens het gewestplan

ligging opp. gebruik/potenties

Moelingen

nabij autosnelweg E25 5,68 ha grotendeels gerealiseerd in functie van het op- en

afrittencomplex, resterende ruimte is moeilijk te

ontsluiten

’s-Gravenvoeren

provinciale school 6,40 ha gerealiseerd in functie van provinciale school en

sportterreinen

geen bijkomende functies inplanten, enkel in functie

van eventuele beperkte uitbreidingen

kern (Z) 2,96 ha slechts gedeeltelijk gerealiseerd in functie van de

muziekschool

centrale, cultuurhistorisch en landschappelijk

waardevolle ligging met holle weg

niet geschikt voor het inplanten van een

containerpark

kern (N) 0,52 ha gerealiseerd in functie van de begraafplaats

ten N van Hoogbos gerealiseerd in functie van aardgasinstallatie

Sint-Martens-Voeren

westelijke rand kern 0,95 ha gerealiseerd in functie van rijkswachtkazerne en

woningen

kern (N) 0,48 ha gedeeltelijk gerealiseerd in functie van socio-

culturele functie

centrale ligging met cultuurhistorische waarde

Teuven

kern 0,18 ha momenteel enkel parkeerterrein

Page 133: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 134: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

VII. Ruimtelijke knelpunten, kwaliteiten en kansen

Uit gesprekken met bevoorrechte getuigen, uit gesprekken binnen de

projectgroep, uit het bestuderen van allerlei gegevens en uit terrein-

onderzoek kunnen een groot aantal knelpunten en kwaliteiten worden

opgesomd. Hieronder worden echter enkel deze aangehaald die vanuit de

analyse van de bestaande ruimtelijke structuur, en de behoeften en

taakstellingen naar voor komen als belangrijke ruimtelijke knelpunten of

kwaliteiten op het niveau van de gemeente, waarop het gemeentelijk

ruimtelijk beleid een antwoord zal trachten te bieden.

Page 135: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 136: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1. Ruimtelijke knelpuntenkaart 55: ruimtelijke knelpunten, kwaliteiten en kansen

1.1. Rol van en ontwikkelingen binnen de landbouwsector bedreigend voor natuur en landschap

De rol van de landbouwsector zit geprangd tussen het beheren van natuur

en landschap enerzijds, en interne herstructureringen en globalisering

anderzijds. Een aantal recente ontwikkelingen in de landbouw bedreigen

de natuurlijke structuur. Maïsteelt komt meer en meer voor, daar waar

vroeger de weiden het landschap kenmerkten. Deze vorm van bodem-

gebruik vereist veel bemesting, met een verzuring van de bodem en

vervuiling van oppervlakte en grondwater als gevolg. De bodem verliest

tevens zijn waterabsorberend vermogen waardoor de dorpskernen worden

bedreigd met overstroming en afspoeling van bodemmateriaal. Ook het

scheuren van weilanden tast de bodemstructuur aan. De

laagstamboomgaarden, die de plaats innemen van de fruitteelt op

hoogstam, worden veelvuldig besproeid met pesticiden.

Ook de landschappelijke identiteit van de streek wordt bedreigd door een

gewijzigde bedrijfsvoering in de agrarische sector. Ten gevolge van

schaalvergroting en intensivering verdwijnen kleine landschapselementen,

als hagen, bomenrijen, graften, poelen enz. De voor de streek typische

hoogstamboomgaarden moeten plaats ruimen voor steeds grootschaliger

wordende laagstamboomgaarden. Nieuwe opslagruimten die worden

opgericht in functie van de recente agrarische bedrijvigheden storen in het

landschap.

1.2. Onvoldoende bescherming van waardevolle natuurlijke elementen

De ecologisch waardevolle beekvalleien, gekenmerkt door hun grote

biodiversiteit en waardevolle structuur, worden onvoldoende beschermd.

Bemesting en besproeiing tot aan/in de beekvallei zijn nefast voor de

aanwezige fauna en flora. Het voetbalveld ten zuiden van ’s-

Gravenvoeren langsheen Weg op Berneau bevindt zich tot in de vallei van

de Beek. De vallei van de Berwijn wordt bedreigd door de mogelijke

ontwikkeling van een lokaal bedrijventerrein zoals op het gewestplan

voorzien. Doorheen de kernen werden de verschillende rivieren en beken

gekanaliseerd en overwelfd.

1.3. Recreatieve en toeristische druk

Een groeiende interesse in de gemeente als toeristische trekpleister gaat

gepaard met een toenemend aantal activiteten, maar ook met een

groeiend aantal negatieve effecten. De open ruimte staat onder grote druk

van de recreatie. Intensieve motorcross of 4x4 brengt geluidshinder met

zich mee en kan ernstige schade aan de bodem toebrengen. Deze

problematiek zal echter op Vlaams niveau nader moeten worden bekeken.

Lokaal ontstaan conflicten tussen verschillende recreanten, wandelaars,

fietsers, ruiters, mountainbikes enz., onderling. Vele wandel- en fietspaden

doorkruisen tevens belangrijke natuurelementen als bossen en valleien.

De grote druk op het natuurlijk milieu door overconsumptie van het

recreatieve aanbod verstoort de waardevolle biotopen, zelfs ver in de

meest waardevolle kernzones.

In vele toeristische brochures en via bewegwijzering wordt Moelingen als

poort van Voeren aangeduid. De toegang tot Moelingen vormt echter een

Page 137: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

knelpunt, zowel wat betreft het uitzicht als wat betreft de verkeersafwikke-

ling. Tevens worden de dorpskernen door het voorgestelde ontsluitings-

systeem onnodig belast met doorgaand verkeer. Bij manifestaties in de

kernen waarbij de doortochten worden verhinderd (of afgesloten) komt de

verkeersafwikkeling bovendien in het gedrang.

Niet enkel de verkeersdrukte, maar ook de andere hinder die het toerisme

met zich meebrengt, bedreigt lokaal de leefbaarheid in de dorpskernen.

De woonfunctie wordt verdrongen door nieuwe hotels,

vakantieappartementen enz. Restaurants en cafés brengen soms

nachtlawaai met zich mee.

Door zijn ligging tegen een heuvelflank verdient camping Bergzicht een

betere landschappelijke inpassing in het waardevolle Voerense landschap.

1.4. Parkeerdruk in de dorpskernen

Het openbaar domein in de kernen lijdt onder parkeerdruk, vooral tijdens

de weekends. Pleinen werden aangelegd in functie van het parkeren van

zoveel mogelijk auto’s, voorbehouden voor dagjestoeristen. Alle

oorspronkelijke kwaliteit en de functie van de pleinen als ontmoetingsplek

zijn met de komst van de auto en de groei van Voeren als toeristische

attractie verdwenen. Het openbaar domein draagt niet bij tot, en staat zelfs

haaks ten opzichte van de kwaliteiten van de relatief goed bewaarde

landelijke dorpskernen.

Tevens heeft de toeristische bewegwijzering, die via de afrit Moelingen

doorgaand verkeer door de verschillende dorpskernen leidt, een negatieve

impact op de verkeersleefbaarheid in de dorpskernen.

Een aansluitend probleem is het parkeren van vrachtwagens, zowel voor

leveringen als de vrachtwagens van een aantal bewoners-truckchauffeurs,

in de kernen. De breedte van de straten is er immers beperkt.

1.5. Gebrek aan bepaalde gemeenschapsvoorzieningen

De gemeente is op zoek naar een lokatie voor een aantal bijkomende

gemeenschapsvoorzieningen, zoals een kerkhof te Moelingen, gemeente-

lijke werk- en opslagruimten te ’s-Gravenvoeren en een plek voor de

herlokalisatie van de kleuterscholen in Sint-Martens-Voeren en De Planck.

Voor de verschillende waterlopen moeten waterzuiveringsinstallaties

worden voorzien. Een lokatie ligt niet steeds voor de hand. Voor de

Berwijn is een grootschalige zuiveringsinstallatie nodig. Voor de Voer

moet een afzonderlijke zuiveringsinstallatie worden voorzien tenzij het

water wordt opgepompt naar de installatie van de Berwijn. De

waterkwaliteit van de Gulp wordt bedreigd door lozing van melk in

Watersprei.

1.6. Schaarse huisvestingsmogelijkheden

Er is in de gemeente Voeren grote vraag naar nieuwe bouwgronden en,

betaalbare, woningen. Het aanbod aan sociale woningen is erg schaars.

Heel wat stedelingen komen zich vestigen in het waardevol

landschappelijk kader van Voeren. Ook de interesse van Nederlandse

kopers speelt mee in de toename van de grond- en woningprijs. Deze

externe druk op de lokale woningmarkt resulteert in onvoldoende bouw-

en koopmogelijkheden voor eigen bewoners. Zij zien zich, omwille van de

beperkte mogelijkheden, verplicht naar buiten de gemeente te emigreren.

Page 138: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Bovendien beïnvloedt de stijgende vraag naar bouwgronden en woningen

de grond- en woningprijs.

Volgende gebieden staan onder verkavelingsdruk:

het woonuitbreidingsgebied Mescherstraat - Voerenstraat, gelegen ten

oosten van Moelingen

het woonuitbreidingsgebied Weg op Berneau - Heuvelke, gelegen ten

zuiden van de kern van ’s-Gravenvoeren

het woonaansnijdingsgebied tegenover de politie te Sint-Martens-

Voeren

het pleintje nabij de Commanderie in Sint-Pieters-Voeren bestemd als

woongebied met landelijk karakter

het woongebied Moster in het zuidwesten van Teuven.

De gemeente Voeren beschikt momenteel over 14 sociale woningen. Ten

opzichte van het provinciale streefcijfer van 10% sociale woningen ten

opzichte van de totale woningvoorraad, betekent dit een wezenlijk tekort

van 155 sociale koop- en/of huurwoningen.

1.7. Bedreiging van het cultuurhistorisch waardevol erfgoed

Door schaalvergroting in de landbouwsector dreigen vele historische

hoeves te verdwijnen. Thans maken zij deel uit van het waardevol

landschap en spelen zij een belangrijke rol in de attractiviteit van de

pitoreske dorpen. Bij renovatie van het cultuurhistorisch waardevol

erfgoed wordt bovendien niet steeds rekening gehouden met de

architecturale waarde ervan. Dit probleem stelt zich niet enkel op niveau

van het gebouw zelf, maar heeft bovendien ook gevolgen voor de ruimere

omgeving, met name het karakteristieke dorpsgezicht.

1.8. Zonevreemdheid

Circa 340 woningen zijn zonevreemd gelegen ten opzichte van het

gewestplan. Verschillende gehuchten zijn op het gewestplan niet

opgenomen in het woongebied. Ook verschillende boerderijen worden

onttrokken aan de landbouw. Bij stopzetting van de landbouwactiviteiten

worden vele bedrijven omgevormd tot gewone woningen.

Naast zonevreemde woningen zijn een aantal bedrijven zonevreemd

gelegen. Hun activiteiten stemmen niet overeen met hun bestemming op

het gewestplan, waardoor er - naast de juridisch-administratieve en

sociaal-economische problemen voor het bedrijf zelf - veelal problemen

van overlast ontstaan. Enerzijds vanuit ruimtelijk of landschappelijk

oogpunt, anderzijds of vanuit sociaal oogpunt en de leefbaarheid ten

opzichte van de buurtbewoners.

Tenslotte zijn ook een aantal recreatieve voorzieningen zonevreemd

gelegen.

1.9. Beperkte ruimte voor bedrijvigheid

Het aanbod aan uitgeruste bedrijventerreinen is beperkt. De slecht

ontsloten KMO-zone De Planck is volledig ingenomen en ontwikkeld. De

lokale bedrijventerreinen met openbaar karakter te Moelingen en te ’s-

Gravenvoeren, voorzien op het gewestplan, werden tot op heden nog niet

ontwikkeld. Er stellen zich evenwel vragen naar de rol die de gemeente

dient te spelen bij de ontwikkeling van deze terreinen, de omvang van de

bedrijven in relatie tot de maximale kavelgrootte. Het terrein van

Moelingen bevindt zich langsheen de infrastructurenbundel in het westen

van de gemeente, maar tevens in de waardevolle vallei van de Berwijn.

Page 139: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Een gedeelte van het terrein is gereserveerd voor de inplanting van een

waterzuiveringsinstallatie.2. Ruimtelijke kwaliteiten en kansen2.1. Aantrekkelijk landschappelijk kader

Voeren wordt gekenmerkt door een waardevol landschap. De gemeente is

min of meer gespaard gebleven van recente ontwikkelingen als

lintbebouwing en verkavelingen. Landschappelijk draagt dit bij tot het

behoud van de traditionele elementen en weidse vergezichten.

Het uitgebreide areaal aan graften en andere kleine

landschapselementen, zoals holle wegen, bomenrijen en meidoornhagen,

koment verspreid doorheen de gemeente voor. De overheersende

aanwezigheid van de landbouw zorgt ervoor dat de open ruimte

gevrijwaard is gebleven.

2.2. Ecologisch waardevolle natuurelementen

De beekvalleien worden gekenmerkt door asymmetrische dalen en droge

depressies. In de centrale en oostelijke Voerdorpen vinden we talrijke

bronnen, omdat daar de dalen tot op de kleilaag zijn uitgesleten. De

belangrijkste bron is die van de Voer, en ontspringt in Sint-Pieters-Voeren.

De rivier- en beekvalleien, en de aansluitende helling- en plateaubossen

bieden nog ruime potenties voor natuurontwikkeling.

Op sommige plaatsen krijgt de natuur reeds haar vrije loop. Dit is het

geval voor delen van de alluviale vlakte van de Berwijn. In Voeren komt

nog heel wat uitzonderlijke fauna en flora voor. De vele beekvalleien en de

bossen zijn uitstekende habitats voor allerlei (bedreigde) soorten.

Page 140: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

2.3. Symbiose tussen natuur, landbouw en recreatie

Inspelend op de nieuwe ontwikkelingen in de open ruimte, is het mogelijk

om een symbiose uit te bouwen tussen landbouw, natuur en recreatie. De

veranderende rol van de landbouw kan worden aangegrepen om een

nieuwe, verbrede vorm van landbouw te introduceren, met als doelstelling

het behoud van het aantrekkelijke landschap en het versterken van de

ecologische infrastructuur.

2.4. Compacte authentieke dorpen met rijk cultuurhistorisch erfgoed

De landschappelijke en ecologische kwaliteiten dragen uiteraard bij tot de

woonkwaliteit van het gebied. De rustige en volledig door natuur omringde

dorpskernen geven waarde aan de omgevingskwaliteit en vormen een

aantrekkingsfactor voor bewoners.

Ook het rijke cultuurhistorisch erfgoed, zoals kastelen, hoeves, kapelletjes,

oude boerderijen enz., draagt bij tot de belevingswaarde van de

omgeving. Concentraties van erfgoed zijn voornamelijk terug te vinden in

de kernen, waardoor deze dikwijls als vrij authentiek worden ervaren. Ook

de aanwezigheid van de waterlopen doorheen de kernen speelt hierin een

aanmerkelijke rol.

In de verschillende dorpskernen zijn er tevens nog bouwmogelijkheden

voor nieuwe woningen. Rekening houdend met de draagkracht van de

omgeving, bepaald door de ontsluiting, het voorzieningenniveau enz.,

komen ’s-Gravenvoeren, Moelingen en Sint-Martens-Voeren in de eerste

plaats in aanmerking voor inbreiding en verdichting.

2.5. Leesbaar wegenpatroon

Door de ligging in het zwaartepunt van een stedendriehoek, ondervindt de

gemeente weinig hinder van doorgaande autostromen, aangezien de

autowegen de dragers van de driehoek volgen. Het wegennet in het

gebied is eenvoudig en eenvormig. De 6 meter brede asfaltlinten, zonder

verlichting, verkeersborden, wegwijzers enz., herleiden wegen tot hun

meest zuiverste vorm. Het landschap wordt niet doorsneden door grote

infrastructuren, op de historische goederenspoorlijn na. Deze is echter

praktisch overal geïntegreerd in het landschap, via holle wegen en

tunnels. De bijna 20 m hoge viaducten in Sint-Martens-Voeren en

Remersdaal fungeren als echte landmarks.

Page 141: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 142: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

richtinggevend gedeelte

Page 143: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 144: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

I. Visie op de ruimtelijke toekomst van Voeren

1. Algemeen1.1. Geen kwantiteit maar kwaliteit

In Voeren ontstaat een toenemende spanning tussen verschillende

functies die zich verder wensen te ontwikkelen, en de draagkracht van de

ruimte. De aanwezigheid van vele ruimtelijke kwaliteiten vraagt een beleid

dat de bestaande ruimte beschermt en kwalitatief verbetert. De

toekomstige invulling van nieuwe behoeften, bijvoorbeeld inzake wonen,

recreatieve voorzieningen, bedrijvigheid enz., vraagt een kwalitatieve en

minder kwantitatieve benadering.

Werken aan ruimtelijke kwaliteit kan op verschillende manieren: aandacht

voor ruimtelijke samenhang en de ruimere context, de verschijningsvorm

(bepalend voor de kwaliteit en beleving van de omgeving), respect voor

het typisch kleinschalig landschap, zuinig omgaan met de ruimte

(meervoudig ruimtegebruik) enz. Elke ruimtelijke ingreep wordt getoetst

aan haar omgeving. De landschappelijke component weegt hierbij sterk

door. Het lokale schaalniveau wordt hierbij niet uit het oog verloren en zal

ondermeer aanleiding geven tot een gefaseerde aanpak van projecten,

bijvoorbeeld inzake betaalbare huisvesting.

1.2. Prioritair werken op twee sporen

Om de landelijke eigenheid en identiteit in een ‘meer internationaal

wordende’ ruimte te behouden, dient prioritair op twee sporen te worden

gewerkt. Hiermee wordt bedoeld dat de gemeente zowel haar

langetermijnvisie tracht te implementeren in hogere beleidsplannen in

overleg met verschillende partners, als dat zij werkt aan een aantal zeer

lokale ruimtelijke problemen die passen in de uitgestippelde visie en op

korte termijn kunnen worden opgelost.

Page 145: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1.3. Zoeken naar evenwicht

Het zoeken naar een evenwicht voor een goed functionerende, leefbare

en levendige gemeente is essentieel. Zoeken naar een evenwicht

betekent dat bepaalde functies worden in de hand gehouden. Dynamische

functies zoals recreatie, toerisme, bedrijvigheid enz. veroorzaken enerzijds

grote druk op de ruimte en moeten worden beheerst. Anderzijds vormen

zij een belangrijk economisch gegeven dat bijdraagt tot de welvaart en de

levendigheid van Voeren.

2. Positionering van Voeren binnen de ruimere context

Voeren kiest voor een positieve opstelling ten aanzien van de initiatieven

met betrekking tot Drielandenpark en het vervolgproject ROM Mergelland.

Het behoud van een eigen profiel voor Voeren in de MHAL-regio hangt

mede af van de gaafheid van het Drielandenpark binnen de steden-

driehoek. Wil Voeren dit profiel handhaven dan moet het overeenstem-

ming zoeken met aanpalende gemeenten en overleg aanknopen met de

omringende regio’s. Gelet op de beperkte capaciteit zal de gemeente zich

in eerste instantie beperken tot een veeleer passieve opvolging van het

Drielandenproject. Toch verdient het aanbeveling aan te dringen bij de

hogere overheden op een open communicatie omtrent dit project. De

gemeente wenst op de hoogte te worden gehouden van de stand van

zaken en wenst in staat te worden gesteld suggesties te doen van in een

vroeg stadium van het project.

Een interessant aanknopingspunt voor overleg met de (voornamelijk

Nederlandse) buurgemeenten is het vervolgproject voor het ROM-project

Mergelland. Hoewel in eerste instantie gericht op concrete projecten op

Nederlands grondgebied, wordt er ook, zij het voorzichtig 42, over de grens

gekeken. Uitbreiding van de actieradius van het project, eventueel ook

met aanpalende Waalse buurgemeenten van Voeren is aan te bevelen. Bij

dit ROM-project worden verschillende sectoren betrokken, wat de kans op

slagen bewerkstelligt aangezien er op die manier een ruimer draagvlak

wordt gecreëerd.

42 Men vreest in het vaarwater te komen van het Drielandenpark-project.

Page 146: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

3. Gemeentelijke toekomstvisie 3.1. Voeren, het mooiste stukje Vlaanderen

De gemeente Voeren onderscheidt zich van de rest van Vlaanderen door

haar waardevol kleinschalig landschap. Het landschap vormt als het ware

het meest belangrijke toeristische product van de gemeente. Het ruimtelijk

beleid accentueert het behoud en het versterken van de landschappelijke

en ecologische kwaliteiten, en de activiteiten die daarin thuishoren:

landbouw, bosbeheer, natuurontwikkeling, landschapsbescherming,

recreatie en toerisme op schaal van het landschap enz. Uiteraard staat de

zorg voor het landschap en het erfgoed voorop, maar moet deze

aangevuld worden met het toekomstgericht werken aan een leefbare

gemeente met betaalbare woonmogelijkheden, aantrekkelijke en rustige

dorpspleinen, voldoende gemeenschaps- en jeugdvoorzieningen,

bedrijvigheid op maat van de kernen enz.

Het waardevolle landschap vormt het toetskader voor nieuwe

ontwikkelingen. Op die manier streeft de gemeente naar een maximale

ruimtelijke samenhang. De ruimtelijke en expressieve gevolgen van

mogelijke ingrepen worden tot een minimum beperkt.

3.2. Behoud van de landelijke eigenheid en identiteit in een ‘meer internationaal wordende’ ruimte

Enerzijds is de gemeente Voeren gelegen in het buitengebied. Voeren

wordt gekenmerkt door zeer waardevolle unieke open ruimte kwaliteiten

als landschap, landbouw, natuur, bos enz. Anderzijds is Voeren zeer

centraal gelegen midden in een dynamisch grensoverschrijdend stedelijk

netwerk. Zeer uiteenlopende en beïnvloedende relaties tussen Voeren en

omliggende regio’s en steden en ook doorheen Voeren bestaan.

De uitdaging voor Voeren bestaat in het sterker uitbouwen van het profiel

van de gemeente, geënt op lokale context en schaal, en de landelijke

identiteit, maar tegelijkertijd inspelend op de positieve aspecten van de

internationale context. Voeren wenst daarbij geen rand- of overloopge-

meente te worden van Luik, Maastricht of Aken. Wel kan de gemeente

een rol spelen in het opvangen van de vernieuwde eisen met betrekking

tot hoevetoerisme en zachte recreatie. De gemeente beschikt immers over

een ruim cultuurhistorisch aantrekkelijk patrimonium. Respectvolle

reconversie van oude hoevegebouwen in functie van het verblijfstoerisme

is bijvoorbeeld een waardevolle potentie.

3.3. Streven naar functievermenging en verweving

Het gemeentebestuur wil geen homogene, monofunctionele gebieden

ontwikkelen: zowel in het bebouwd gebied als in de open ruimte staan

vermenging en verweving bovenaan de agenda.

Functievermenging draagt bij tot een zuinig ruimtegebruik en zorgt dat

meerdere functies en activiteiten op verschillende manieren of tijdstippen

gebruik maken van dezelfde ruimte. Het spreidt de kosten over een groter

aantal gebruikers, verlaagt de behoefte aan verplaatsingen en geeft

mogelijkheden om openbaar vervoer beter te organiseren.

Deze functieverweving gaat de ontwikkeling van Voeren als

monofunctionele slaap- en woongemeente tegen. Dit betekent zeker een

verweving van wonen, voorzieningen, harde recreatie en handel, maar

ook van bedrijvigheid in de dorpskernen. De bestaande economische

bedrijvigheid wordt in het ruimtelijk beleid voldoende ondersteund. De

Page 147: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

verwevenheid garandeert een draagvlak voor de verschillende

voorzieningen, zorgt voor levendigheid in de openbare ruimte.

In de open ruimte wordt gestreefd naar een symbiose tussen landbouw,

natuur en recreatie die inspeelt op de kleinschaligheid van het halfopen

landschap. Mogelijkheden voor verbrede vormen van landbouwactiviteiten

als beheerder van de open ruimte, spelen in op de toenemende behoefte

aan zachte recreatie en natuurontwikkeling, en worden ondersteund en

gestimuleerd. Grondloze landbouw, zoals glastuinbouw en grondloze

veehouderij, worden niet aangemoedigd.

3.4. Werken aan een evenwichtige bevolkingssamenstelling

Evenwicht in de ruimte vertaalt zich ook naar een sociaal evenwicht.

Zowel de financieel draagkrachtige als de minder begoede bewoner

moeten een plaats vinden in Voeren. De gemeente wil geen opvang zijn

voor de bevolking van de omringende stedelijke centra. Zij wil in de eerste

plaats een leefbaar Voeren voor haar eigen inwoners.

De gemeente kan hierin enkel slagen als ze samen met andere partners

voldoende beleidsmarge en (financiële) armslag krijgt.

Page 148: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 149: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

II. Gewenste ruimtelijke structuur voor Voeren

Page 150: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1. Ruimtelijke concepten voor Voeren

Het globaal beeld van de

gewenste ruimtelijke

ontwikkeling van de gemeente

wordt in essentie weergegeven

in ruimtelijke concepten. Deze

trachten de complexe maat-

schappelijke processen en hun

ruimtelijke weerslag op een

vereenvoudigde manier weer te

geven en samen te ballen in

enkele denkbeelden.

De concepten bevatten de

krachtlijnen van het te voeren

ruimtelijk beleid. De car-

tografische vertaling ervan

gebeurt in de gewenste

ruimtelijke structuur. Het is de

bedoeling dat in de toekomst alle

beslissingen met een belangrijke

ruimtelijke impact worden

getoetst aan de ruimtelijke

concepten en de gewenste

ruimtelijke structuur.

1.1. Regionaal landschap op internationaal niveau met ruimte voor passieve recreatie

Omwille van de centrale

positionering ten opzichte van de

stedelijke centra van Luik,

Maastricht en Aken is de

gemeente Voeren sterk

onderhevig aan externe

processen en invloeden. In het

ruimtelijk structuurplan worden

de ruimtelijke potenties van

Voeren in functie van een

regionale positionering

Page 151: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

ingeschat. De kwalitatieve open

ruimte en het waardevolle

cultuurlandschap kunnen

(beperkte) mogelijkheden bieden

voor passieve recreatie ten

behoeve van deze stedelijke ge-

bieden. De ontwikkeling van

Voeren dient dan ook te worden

gezien in functie van het be-

houden en het versterken van de

bestaande open ruimte kwali-

teiten. De gemeente wenst het

contrast met de verstedelijking

scherp te stellen.

De (verbrede) agrarische

activiteiten, gericht op de

productie van

luxelandbouwproducten, waar-

voor in de nabijgelegen ste-

delijke gebieden een afzetmarkt

bestaat, werken het behoud van

de open ruimte in de hand.

1.2. Kamstructuur voor de ontsluiting van de Voerense kernen

Om de (verkeers)leefbaarheid

van de Voerense dorpen ook in

de toekomst te verzekeren,

wordt een alternatieve ontsluiting

van de kernen voorgesteld. De

weg Visé - Aken (N608) situeert

zich net ten zuiden van de

gemeente Voeren. Deze route

doorsnijdt minder dorpen en laat

een vlotte doorstroming toe. Dit

in tegenstelling tot de weg die

alle Voerense kernen van west

naar oost verbindt. Hier is het

doorgaande verkeer hinderlijk

voor de leefbaarheid van de

kernen.

Van op N608, gelijkwaardig aan

een secundaire weg, kunnen de

verschillende kernen worden

bereikt door gebruik te maken

van lokale verbindingswegen

loodrecht op N608. Hierdoor kan

elke kern vlot worden bereikt

zonder hiervoor de andere

kernen te doorkruisen. De

geplande nieuwe verbinding

tussen de afrit Moelingen op E25

en de lokale verbindingsweg

N653, ter ontsluiting van het

bedrijventerrein ten zuiden van

de gemeente, gelegen op het

grondgebied van Visé, past

tevens binnen dit concept.

Verbindingen naar de

Nederlandse of Waalse

buurgemeenten, respectievelijk

ten noorden of ten zuiden van de

gemeente, zijn de noord-zuidver-

bindingen N627 en N648. Zij

kunnen als secundaire

verbindingen worden

beschouwd.

1.3. Natuurlijk geheel als ruggengraat

De rivier- en beekvalleien, met

daarop geënt de hellings- en

plateaubossen, vormen een

aaneengesloten waardevol,

maar kwetsbaar geheel. Deze

samenhang dient te worden

gevrijwaard en waar mogelijk te

worden versterkt. De

ecologische potenties dienen

uitgebouwd. De rivier- en

beekvalleien bieden hiervoor

nog heel wat mogelijkheden als

natte verbindingsgebieden.

Page 152: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Het beschermen van de

beekvalleien kan in de eerste

plaats door de beekvalleien

buiten de dorpen vrij te houden

van bebouwing. Verder is een

aangepast beheer van de

natuurlijke oeverbegroeiing

noodzakelijk, evenals een goede

juridische bescherming. De

waterkwaliteit en de natuurlijke

begroeiing van de oevers, in het

bijzonder van de natte

graslanden, worden verbeterd.

De ecologische waarde van het

aaneengesloten geheel van

valleien en bossen wordt

versterkt door de aanwezigheid

van een uitgebreid netwerk van

kleine landschapselementen.

Het netwerk dat door deze ele-

menten wordt gevormd dient te

worden behouden en zelfs te

worden versterkt in functie van

de ecologische infrastructuur.

Het geheel dient ook te worden

gevrijwaard als landschappelijke

entiteit. Het karakteristieke

boccage- en

compartimentenlandschap,

gevormd door het reliëf of de

opgaande vegetatie, speelt een

belangrijke rol in de attractiviteit

van de gemeente.

1.4. Landbouw en recreatie op maat van het landschap

De landbouw past zich in met

een kleinschalige

perceelstructuur, natuurlijke

erfscheidingen en respect voor

bestaande kleine landschapsele-

menten. Naast extensieve

begrazing vindt er een verschei-

denheid aan teelten in fruit en

akkerbouw plaats.

In het oosten van de gemeente

is er plaats voor meer intensieve

landbouw voor zo ver deze de

bestaande landschappelijke

karakteristieken niet aantast. De

landschappelijk waardevolle

gebieden worden gevrijwaard

van bebouwing.

Binnen het kleinschalige

landschap van Voeren is enkel

plaats voor zachte, passieve re-

creatie. Zij komt verweven voor,

naast landbouw en natuur.

Waardevolle natuurlijke

elementen, complexen of

gebieden worden zo veel

mogelijk gemeden in het

toeristisch-recreatieve netwerk

en gevrijwaard van enige

verstoring.

Landbouwbedrijfsgebouwen

en recreatieve infrastructuren

vinden een plaats aansluitend

bij de dorpskernen, en

beperken de visuele impact

op het waardevolle

landschap. Zij worden

ingepast in een

landschappelijke afwerking

van de gehele dorpsranden.

Page 153: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1.5. Open ruimteverbindingen tussen de woonkernen

De versterking van de dorpen ’s-

Gravenvoeren, Moelingen en

Sint-Martens-Voeren mag geen

alibi zijn voor het naar elkaar toe

groeien van de bebouwing. Het

uitbreiden van lintbebouwing en

het verder doorsnijden van het

landschap worden tegengegaan.

Elk dorp wordt als een

afzonderlijke entiteit in het land-

schap uitgebouwd. Tussen de

verschillende dorpskernen en

gehuchten blijven open ruimte

verbindingen. Deze verbindingen

dragen bij tot de belevingswaar-

de van de open ruimte vanuit de

dorpskernen en bewerkstelligen

de continuïteit in de open ruimte

en het ecologische netwerk.

1.6. Hiërarchie van kernen

De gemeente Voeren profileert

zich als een aangename

woongemeente. Afhankelijk van

de hiërarchie, onder andere

bepaald door de uitrustingsgraad

voor dagelijkse behoeften,

worden de dorpen kwalitatief

uitgebouwd en opgewaardeerd.

Elk dorp wordt als een

afzonderlijke entiteit in het

landschap beschouwd.

’s-Gravenvoeren, Moelingen en

Sint-Martens-Voeren nemen, in

die volgorde, als grotere dorpen

met een hogere dichtheid, een

belangrijkere rol op in de opvang

van woningen en voorzieningen

dan de andere kerndorpen.

Bijzondere aandacht wordt

enerzijds besteed aan de

vormgeving en aan de inplanting

van nieuwe kernversterkende

projecten. Anderzijds wordt

zorgvuldig omgegaan met de

kwaliteit en toegankelijkheid van

het openbaar domein als drager

van identiteit voor de

dorpscentra.

In de andere kerndorpen

kunnen nieuwe woningen

enkel langs bestaande

voldoende uitgeruste wegen

binnen het woongebied

worden toegelaten. De groei

richt zich dan uitsluitend op de

lokale vraag.

Het lokaal bedrijventerrein van

’s-Gravenvoeren dient

prioritair ontwikkeld en in

gebruik genomen te worden.

Dit betekent onder meer dat:

voorzieningen op niveau van

de gemeente

(gemeenschapsvoorzieninge

n, onderwijs en recreatie) en

woningprojecten die nieuwe

woongebieden aansnijden,

zich in eerste instantie in ’s-

Gravenvoeren situeren, en in

volgende instantie

respectievelijk in Moelingen,

Sint-Martens-Voeren en

Teuven

Sint-Pieters-Voeren en

Remersdaal als landelijke

kernen worden beschouwd,

waar bijkomende woningen

niet worden gewenst zijn

buiten de vrijkomende

juridische voorraad

woningbouw op de

vrijliggende percelen

langsheen uitgeruste wegen

in de verschillende kernen

steeds mogelijk blijft

in elk van deze kernen

basisvoorzieningen, zoals

winkels, diensten, openbaar

vervoer enz., aanwezig

Page 154: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

moeten zijn in functie van de

eigen bevolking

bijzondere aandacht wordt

besteed aan de

aanwezigheid van een divers

en voldoende groot aanbod

aan publiek toegankelijk

domein, zoals pleintjes,

parkjes, speelruimten voor

de jeugd enz. in de

verschillende kernen.

1.7. Verdichte kernen met eigen profiel

De dorpen worden versterkt door

bebouwing met schaal en

dichtheid op maat van de kern,

vertrekkend vanuit de historische

dorpsstructuur. Versterking

gebeurt door opwaardering van

de voorzieningen en het open-

baar domein en kleinschalige in-

breidingsprojecten. Hoeves en

boerderijen aan de rand van de

kernen worden omgevormd tot

kernversterkende

woonprojecten.

Ambachtelijke bedrijvigheid krijgt

ontwikkelingskansen in de

dorpen zolang zij verenigbaar is

met het wonen. Bestaande

landbouwbedrijven kunnen

blijven en krijgen ontwikkelings-

kansen in de onmiddellijke

nabijheid van de dorpen. Ook

recreatieve infrastructuren

vinden een plaats aansluitend bij

de dorpskernen.

Hoewel de Voer binnen het dorp

’s-Gravenvoeren veeleer het

karakter vertoont van een

kanaal, vormt zij een

aantrekkelijk element in de

woonomgeving. De accentuering

van de waterlopen in de

verschillende dorpskernen wordt

aangegrepen als uitgangspunt

bij de (her)aanleg van het

openbaar domein. Voorbeelden

van ingrepen zijn het aanplanten

van bomenrijen en het

aanleggen van een voetpad

langsheen de rivier, het

afwerken van de ‘kanalen’ met

natuurlijke materialen als

baksteen, het plaatsen van

aangepaste en aantrekkelijke

bruggen, het bereikbaar maken

Page 155: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

van het water via

trapconstructies enz.

1.8. Twee types landbouwgebied

In functie van de ruimtelijke

draagkracht en de

landschappelijke context worden

in de gemeente twee types

landbouw onderscheiden: het

oostelijk en het westelijk

landbouwgebied.

Steeds ligt de nadruk op

grondgebonden landbouw. In

geen van beide

landbouwgebieden is

landschappelijke schaal-

vergroting wenselijk. Het is

evenmin de bedoeling dat de

huidige grondgebonden

landbouw plaats ruimt voor

glastuinbouwbedrijven of andere

vormen van grondloze

landbouw. Door beide gebieden

te diversifiëren worden de

landbouweconomische potenties

van de gemeente zo maximaal

mogelijk gehouden.

In het oostelijk landbouwgebied

krijgt de landbouw ruime

ontwikkelingskansen, voor zo

ver zij de bestaande

landschappelijke waarden niet

verder aantast (schaalvergroting,

vervlakking, verschraling enz.).

In het westelijk landbouwgebied

is het landbouwgebruik in het

algemeen afgestemd op het

versterken van de

natuurwaarden en de kwaliteiten

van het landschap. Deze

verbrede landbouwactiviteiten

komen verweven voor naast en

in functie van natuur en zachte

recreatie. Het onderhoud van

kleine landschapselementen kan

gestimuleerd worden als

mogelijke extra bron van

inkomsten voor de landbouw

2. Synthese van gewenste ruimtelijke structuur

kaart 56: synthese van

gewenste

ruimtelijke

structuur

2.1. Elementen van de gewenste ruimtelijke structuur

De gewenste ruimtelijke

structuur geeft de samenhang

tussen de voorgaande

ruimtelijke concepten weer. Dit

gebeurt aan de hand van een

aantal structuurbepalende

elementen. Volgende elementen

vormen de krachtlijnen voor de

uitwerking van de gewenste

ruimtelijke structuur:

uitgebreide loofbossen als

waardevolle, aaneengesloten

natuurelementen

herkenbare rivier- en

beekvalleien als lijnvormige,

Page 156: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

waardevolle

natuurcomplexen en

blauwgroene linten doorheen

het boccagelandschap

waterlopen Berwijn, Beek,

Voer, Veurs, Noorbeek,

Remersdaalbeek en Gulp

met een goede waterkwaliteit

en ruimte voor water

hiërarchisch gedifferentieerd

nederzettingspatroon vanuit

de historische

dorpsstructuur:

hoofdkern ’s-

Gravenvoeren

woonkernen Moelingen,

Sint-Martens-Voeren en

Teuven

landelijke kernen

Remersdaal en Sint-

Pieters-Voeren

historische gehuchten

nieuwe kernversterkende

woningbouwprojecten in ’s-

Gravenvoeren, Moelingen en

Sint-Martens-Voeren voor de

opvang van de lokale

behoefte

lokale bedrijventerreinen

nabij ’s-Gravenvoeren en De

Planck

zone voor transportbedrijven

gelegen langsheen E25

landschappelijk ingepaste

gemeentelijke werkplaats,

recyclagepark en lokale

sportvoorzieningen

hoogwaardige

grondgebonden landbouw

als beheerder van de open

ruimte

verweven grondgebonden

landbouw in functie van

natuur, recreatie en

landschap

open landbouwkouters

hiërarchisch geordend

wegennet

hoofdweg E25

secundaire wegen N608,

N627 en N648

lokale verbindingswegen

en lokale verzamelwegen

goederenspoorlijn

markante reliëfovergangen

cultuurhistorische bakens.

2.2. Synthese van de gewenste ruimtelijke structuur voor Voeren

De gewenste ruimtelijke

structuur van de gemeente is in

zeer grote mate bepaald door de

natuurlijke structuur met het

fysisch systeem als drager. Het

reliëf en de rivier- en

beekvalleien van Maas, Gulp,

Veurs, Voer en Berwijn zijn en

blijven structuurbepalende

elementen van eerste orde. De

samenvloeiingen van deze

waterlopen vormen natuurlijke

bakens in het landschap.

Ingrepen door de mens dienen

op de natuurlijke structuur geënt:

de landbouw, het wegennet, en

het nederzettingspatroon.

Het behoud van de

kenmerkende hellingbossen, die

bovenaan de steilranden nog

dikwijls doorlopen op de minder

vruchtbare plateaus, is belangrijk

omwille van hun

landschappelijke en ecologische

waarde. Verder zijn de hoger

gelegen plateaus in

landbouwgebruik als open

kouters. De zeer vruchtbare

gebieden op de zachte hellingen

in het noordoosten bleven in

gebruik als akker. In het centrale

gedeelte van de gemeente is de

verdere omzetting van

hoogstamboomgaarden en

weiden naar

laagstamboomgaarden en

maïsvelden een evolutie

waaraan een halt moeten

worden toegeroepen. De

veelheid aan kleine landschaps-

elementen als graften, holle

wegen, hagen enz. dient te

worden beschermd.

De waterlopen en hun valleien

doorsnijden en structureren het

glooiende landschap. Zij zijn

waardevolle natuurlijke en

soortenrijke linten als

aaneengesloten lineaire

complexen. Natuur is dan ook de

hoofdgebruiker in de valleien.

Ondergeschikt kunnen

agrarische en recreatieve

activiteiten op een ecologisch en

ruimtelijk verantwoorde manier

Page 157: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

medegebruik maken van deze

elementen.

Er wordt uitgegaan van een

hiërarchie waarbij ’s-

Gravenvoeren de belangrijkste

kern op het vlak van wonen en

bedrijvigheid is en blijft. Ook

Moelingen en Sint-Martens-

Voeren komen in beperkte mate

in aanmerking voor nieuwe

ontwikkelingen op vlak van het

wonen. Kernversterking gebeurt

door kleinschalige

inbreidingsprojecten en

opwaardering van de

voorzieningen. In de andere

kerndorpen zijn de

bouwmogelijkheden voor nieuwe

woningen beperkt tot gronden

gelegen in het woongebied langs

bestaande voldoende uitgeruste

wegen. Aanwezige landbouw-

en fruitbedrijven kunnen

zogewenst in de kernen

aanwezig blijven en krijgen

ontwikkelingsmogelijkheden aan

de randen van de dorpen.

Ambachtelijke bedrijven krijgen

ontwikkelingskansen binnen het

dorp, zolang zij verenigbaar zijn

met de woonfunctie. Hoeves en

molens, aan de rand van de

dorpen, kunnen een beperkte

kernversterkende rol spelen,

door omvorming naar

woonactiviteiten of recreatieve

activiteiten.

De herwaardering van het

openbaar domein draagt bij tot

het aantrekkelijker maken van

alle dorpskernen. De aanleg van

collectoren in functie van de

waterzuivering kunnen worden

aangegrepen bij de verdere

herwaardering van het openbaar

domein. De hoofdstructuur en

vooral de pleinen lenen zich

meer als lokatie voor horeca en

voorzieningen dan de haaks

daarop aantakkende

woonstraten. Aan de rand van

de verschillende dorpskernen

worden parkeervoorzieningen

gerealiseerd.

Omwille van de gaafheid van het

landschap is het toerisme een

belangrijk aspect van de

Voerense economie. Landbouw

is echter de grootste

ruimtegebruiker in de open

ruimte, en speelt een voorname

rol. Afhankelijk van de ruimtelijke

context zal de landbouw

transformeren. In kwetsbare

gebieden zal de landbouw

nevengeschikt of ondergeschikt

zijn in andere open ruimte

functies. In minder kwetsbare

gebieden, zoals de open

landbouwplateaus krijgt de

grondgebonden landbouw

ruimere

ontwikkelingsperspectieven.

Andere bedrijvigheid komt

slechts in beperkte mate voor in

de gemeente, aangesloten bij of

verweven in de dorpskernen en

de gehuchten. Ten zuiden van

de kern van ’s-Gravenvoeren

wordt een nieuw lokaal

bedrijventerrein ontwikkeld.

Deze lokatie biedt een duidelijk

alternatief voor lokale bedrijven

waarvan de functie echter niet

langer verenigbaar of inpasbaar

is met de ruimtelijke context.

Aandacht gaat uit naar een

kwalitatieve en innovatieve

integratie in het landschap. De

verlaten douanezone aan E25

wordt ingericht als zone voor bij

voorkeur

mobiliteitsgenererendetransport

bedrijven, te herlokaliseren

vanuit de dorpskernen.

Veel aandacht gaat uit naar het

verbeteren van de relatie tussen

de verschillende voorzieningen

in en om de dorpen. Het

bestaand net van landwegen,

voetwegen en holle wegen leent

zich hier uitstekend toe.

Van op N608, gelijkwaardig aan

een secundaire weg, kunnen de

verschillende kernen per auto

worden bereikt door gebruik te

maken van lokale

verbindingswegen loodrecht op

N608. Hierdoor kan elke kern

vlot worden bereikt zonder

hiervoor de andere kernen te

doorkruisen.

Page 158: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

III. Ontwikkelingsperspectieven voor de deelruimten

Dit hoofdstuk onderscheidt drie

grote deelruimten in de

gemeente Voeren waarvoor een

verschillend beleid geldt, en

geeft dit beleid per deelruimte

aan. Hierbij worden

aandachtspunten en criteria voor

het dagelijks beleid van de

gemeente geformuleerd die

tevens een basis voor

strategische acties vormen.

Deelruimten zijn te verschillend

om gelijkaardig behandeld te

worden. Deze diversiteit is een

rijkdom en wordt in het kader

van het ruimtelijk structuurplan

bevestigd en, waar mogelijk,

versterkt. Zo worden banaliteit

en vervlakking tegengegaan. Er

moet met andere woorden zo

goed mogelijk worden inge-

speeld op de eigen

ontwikkelingsmogelijkheden van

de betrokken gebieden.

Net als in de bestaande

ruimtelijke structuur worden in

de gewenste ruimtelijke structuur

ook volgende deelruimten

beschouwd:

de vallei van de Berwijn

het tussengebied rond ‘s-

Gravenvoeren

het Land van Herve.

Page 159: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1. Vallei van de Berwijn

1.1. Gewenste ruimtelijke structuur van de vallei van de Berwijn

kaart 57: gewenste

ruimtelijke

structuur van de

Vallei van de

Berwijn

Deze deelruimte is en blijft

gedomineerd door de breed

meanderende vallei van de

Berwijn. Het kenmerkende

(natte) weidelandschap met een

hoge concentratie aan

waardevolle kleine

landschapselementen wordt

versterkt. De vallei wordt

hersteld en bakens langs de

rivier, zoals oude molens en

hoeves, worden geherwaardeerd

om het behoud ervan te

garanderen.

Centraal in de deelruimte

bevindt zich de woonkern

Moelingen. Rondom deze

woonkern verzacht een

versterkte gordel van

hoogstamboomgaarden de

landschappelijke overgang

tussen de open ruimte en het

bebouwd gebied. Nieuwe

ontwikkelingen aan de rand van

de woonkern, zoals de inplanting

van een nieuwe begraafplaats,

worden in de toekomst

landschappelijk ingepast in deze

gordel.

Recentere ontwikkelingen

langsheen Withuisstraat,

Batticestraat en Mescherstraat

vormen lintvormige uitlopers van

de woonkern. De grote

binnengebieden tussen de

woonkern en Withuisstraat,

Batticestraat en Mescherstraat

komen bij uitstek in aanmerking

voor fruitteelt en verbrede

landbouwactiviteiten. Zij bieden

ruimte aan hobbylandbouw,

publieke boomgaarden,

passieve recreatie enz.

Een beperkt aantal ecologisch

waardevolle holle wegen,

gelegen ten zuiden van

Page 160: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Moelingen, vormen opvallende

groene linten in het landschap.

Het behoud van het uitzicht en

karakter van de holle wegen is

vanuit landschapshistorisch en

biologisch standpunt absoluut

noodzakelijk. Zij maken immers

onderdeel uit van een

aaneengesloten netwerk van

kleine landschapselementen

waarlangs fauna en flora zich

doorheen de gemeente

verplaatsen.

De voormalige douanezone

langs de autosnelweg in het

westen van de deelruimte krijgt

een invulling als terrein voor te

herlokaliseren

transportbedrijven, als een

eilandje in de vallei van de

Berwijn.

De spoorlijn vormt een scherpe

grens aan het bestaande

gemeentegrensoverschrijdende

bedrijventerrein op grondgebied

van de buurgemeente Visé, dat

verder kan worden ontwikkeld

binnen het industriegebied zoals

voorzien op het gewestplan.

1.2. Gewenste ruimtelijke structuur van de dorpskernen in de Vallei van de Berwijn

1.2.1. Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Moelingen

Elementen van de gewenste ruimtelijke structuur

kaart 58: gewenste

ruimtelijke

structuur van

Moelingen

Structuurbepalende elementen

voor de gewenste ruimtelijke

structuur van Moelingen zijn:

de historisch compacte,

structuurondersteunende te

verdichten woonkern

niet te verdichten lintvormige

uitwaaieringen in noordelijke

en oostelijke richting (enkel

volgens het bestaande

juridische aanbod verder in

te vullen)

het nieuwe,

kernversterkende

woningbouwproject voor

betaalbare woningen

gelegen in

woonuitbreidingsgebied,

rekening houdend met de

aanwezige waardevolle

structuur van

fruitboomgaarden en een

verankering met de kern via

fiets- en

voetgangersverbindingen

markante hoeves en oude

molens als waardevolle

bakens en kernversterkende

woningbouwprojecten of

recreatieve projecten

de kerk als religieus en

cultuurhistorisch baken

de strategische plek

langsheen Dorpsstraat met

potenties voor het afwerken

van het bebouwingslint

een kwalitatieve uitbreiding

van het bestaande

speelpleintje langsheen de

Berwijn, in relatie tot de

waterloop

de nieuwe begraafplaats,

landschappelijk ingepast

door middel van een

structuur van

fruitboomgaarden

te beschermen

hoogstamboomgaarden voor

de verankering van de

woonkern in het waardevol

landschap

verbrede

landbouwactiviteiten nabij de

het dorpscentrum met

mogelijkheden voor

recreatief medegebruik van

fruitboomgaarden en

landbouwwegen

de vallei van de Berwijn als

lineair natuurcomplex met

ruimte voor water

te herwaarderen loop van de

Berwijn doorheen de

woonkern, als groen-blauw

lint en aangrijpingspunt voor

de opwaardering van het

openbaar domein

de hoofdontsluiting via

Viséstraat, Dorpsstraat en

Voerenstraat

poorten aan de invalswegen

Viséstraat en Voerenstraat

als dorpentrees

te herwaarderen of

geherwaardeerde kerk- en

dorpspleinen als publieke

Page 161: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

ruimte, in relatie tot vallei van

de Berwijn

een nieuwe ‘groene’ parking

voor bezoekers aan de

begraafplaats en de

woonkern

een netwerk van fiets- en

voetwegen, al dan niet door

medegebruik van

landbouwwegen, tussen de

nieuwe begraafplaats, de

parking met het kerkplein; de

linten met het nieuw

woningbouwproject en de

woonkern.

De mogelijkheden voor nieuwe

woningbouw, de verdere

invulmogelijkheden langsheen

de uitgeruste wegen in het

woongebied buiten beschouwing

gelaten, zijn veeleer beperkt en

situeren zich in het noorden en

het oosten aansluitend bij de

compacte kern. In functie van de

lokale behoefte kan een

afwerkingsproject worden

gerealiseerd in het

woonuitbreidingsgebied ten

oosten van de kern. De overige

delen worden herbestemd naar

een open ruimte bestemming.

Verdichting van de lintvormige

ontwikkelingen, in het bijzonder

langs het zuidelijke gedeelte van

Batticestraat, is niet wenselijk.

Markante hoeves, grenzend aan

de kernbebouwing, kunnen, na

het stopzetten van de

landbouwactiviteiten, een

nieuwe functie krijgen.

Mogelijkheden voor het

ontwikkelen van

kernversterkende woonprojecten

of recreatieve projecten worden

gecreëerd.

Ten noorden van de kern is het

voortbestaan van de

voetbalvelden gegarandeerd.

Een nieuwe begraafplaats wordt

aansluitend gerealiseerd en is

vlot bereikbaar vanuit de kern.

Een nieuwe, landschappelijk

ingepaste parking, kent een

meervoudig gebruik voor

bezoekers van de begraafplaats,

de voetbalvelden en voor

dagjestoeristen. Vanuit de

kernen vertrekken verschillende

recreatieve routes, waardoor ook

Moelingen in het netwerk van

fiets- en wandelwegen is

verankerd.

De aanwezige

hoogstamboomgaarden, rondom

de kern, verzachten de

aanwezigheid van het compacte

dorp in het terrassenlandschap.

Verbrede landbouwactiviteiten

worden, aansluitend bij de kern

en in ingesloten

landbouwgebieden,

gestimuleerd. Mogelijke

initiatieven hebben betrekking tot

landschaps- en natuurbeheer of

kennen een veeleer recreatieve

insteek, zoals het openstellen

van boomgaarden als speelveld

of picknickweide.

De vallei van de Berwijn wordt

beheerd als aaneengesloten

natuurcomplex. De waterloop

vormt ook in de kern het

aanknopingspunt bij de

opwaardering van het openbaar

domein, waardoor de

aanwezigheid van de waterloop

wordt versterkt.

Structuurschets voetbalvelden en gemeentelijke begraafplaats

kaart 59: structuurschets

oefenvelden en

speelweiden en

gemeentelijke

begraafplaats te

Moelingen

Deze structuurschets

verduidelijkt de principes die de

structuurschets voor deze

deelkern reeds aangeeft en

geeft een illustratie van de

mogelijke ontwikkeling.

De volledige noordwestelijke

rand van het dorp Moelingen

krijgt een parkachtige invulling,

waar verbrede landbouw instaat

voor het beheer van de

randzone. Nieuwe

hoogstamboomgaarden en

meidoornhagen worden

aangeplant. Weides, aansluitend

bij de kern, worden opengesteld

voor verschillende activiteiten.

Vertrekkende van het

heraangelegd kerkplein, verbindt

Page 162: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

een voetgangersas met

voldoende breedte en aangelegd

in een waterdoorlatend

verhardingsmateriaal de nieuwe

uitbreiding van het Vlaams

cultureel centrum, een

receptieplein, een

manifestatieweide en een

publieke hoogstamboomgaard

met de nieuwe begraafplaats.

Langsheen de voetgangersas

worden bestaande

landbouwbedrijven omgevormd

tot woningen. Centraal op de

nieuwe as markeert een

opvallend ceremoniegebouw de

toegang tot de begraafplaats.

Ten oosten van de

begraafplaats, grenzend aan

Bijstraat, situeert zich een

nieuwe ‘groene’ parking. Deze

nieuwe randparking wordt

gebruikt door bezoekers aan het

dorp, aan de voetbalvelden en

aan de nieuwe begraafplaats.

Onopvallende waterdoorlatende

parkeervlakken (bijvoorbeeld in

gewapend gazon) verzachten de

harde parkeerfunctie.

Doorlopende fruitboomdreven

en/of meidoornhagen linken de

parking met de nieuwe

begraafplaats en het omliggend

open landschap.

Via een doorsteek aan Bijstraat

(eventueel begeleid door een

massieve bomenrij), zijn ook de

voetbalvelden vlot bereikbaar

voor fietsers en voetgangers. De

bestaande verbinding wordt

heropgewaardeerd tot een

verbinding voor langzaam

verkeer. Bijzondere aandacht

gaat uit naar de landschappelijke

inpassing van de voetbalvelden.

De betonnen afrastering en de

tribunes worden op termijn

verwijderd waardoor de

transparantie en de visuele

openheid naar de Maasvallei en

de groeves worden hersteld.

Structuurschets omgeving O.C.M.W. en speelpleintje

kaart 60: structuurschets

omgeving

O.C.M.W. en

speelpleintje

De omgeving van het bestaande

O.C.M.W.-secretariaatsgebouw

en het speelpleintje wordt

grondig getransformeerd. De

aanwezige, oude en quasi

vervallen, woningen en stallen

ruimen plaats voor nieuwe

woningen. Langsheen

Dorpsstraat worden de

lintbebouwing en het

symmetrisch profiel van het

dorpsbeeld hersteld. Het

bestaande secretariaatsgebouw

kan een beperkte uitbreiding

krijgen, bij voorkeur met garages

binnen het volume, aan een

aantrekkelijk plein. Het gebouw

krijgt - na de verhuis van het

O.C.M.W. naar ’s-Gravenvoeren

- een nieuwe bestemming als

gemeenschapsfunctie of

meergezinsgebouw met

eventueel een winkel of dienst

op het gelijkvloers. Aan de

overzijde kan een

meergezinsgebouw enig

tegengewicht en schaal geven

aan het pleintje.

Ook de speeltuin wordt grondig

heraangelegd en vergroot.

Speeltoestellen en (eventueel

klim)bomen worden verspreid in

een trapveldje geplaatst. De

relatie met de Berwijn dient

hersteld. Een opvallende

vlonder- en brugconstructie kan

het speelpleintje met het water

en de overzijde van de Berwijn

verbinden.

Een nieuwe doorgang naar het

kerkplein verhoogt de

bereikbaarheid van de

speelplek. Een nieuwe

fruitboomgaard refereert naar

restanten van boomgaarden en

versterkt het perspectief naar de

kerktoren.

Page 163: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

2. Tussengebied rond ’s-Graven-voeren

2.1. Gewenste ruimtelijke structuur van het tussengebied rond ‘s-Gravenvoeren

kaart 61: gewenste

ruimtelijke

structuur van het

tussengebied rond

‘s-Gravenvoeren

Deze deelruimte wordt

gekenmerkt door een zeer

uitgesproken reliëf. Het behoud

en herstel van het landschap

staan voorop. In dit centrale

gedeelte van de gemeente is de

verdere omzetting van

hoogstamboomgaarden en

weiden naar

laagstamboomgaarden en

maïsvelden een evolutie

waaraan een halt moeten

worden toegeroepen. Bovendien

verankeren de

hoogstamboomgaarden het dorp

’s-Gravenvoeren in het

landschap. De veelheid aan

kleine landschapselementen als

graften, holle wegen, hagen enz.

dient te worden beschermd.

In het noorden van deze

deelruimte wisselen ingesneden

asymmetrische valleien en

droogdalen af met de

zuidgerichte hellingbossen.

Omwille van de uitgestrekte

vergezichten over het landschap

worden drie open

akkerlandplateaus aangeduid en

beschermd. Beperkte

bosuitbreidingen door het

ontsnipperen van

bosfragmenten, versterken de

aanwezige boscomplexen.

Aansluitend bij deze

boscomplexen, en in de valleien

van de Noorbeek en de Voer

krijgen permanente graslanden

een betere bescherming.

Het uitgebreide areaal aan

kenmerkende en te behouden

holle wegen oriënteert zich

dwars op de hoogtelijnen, in de

richting van de vallei.

In het zuiden, ten zuiden van de

vallei van de Voer, wordt het

landschap gekenmerkt door

akkers aansluitend bij het

akkerlandplateau van

Berneau. Dit open

landbouwlandschap wordt

doorsneden door de vallei van

de Beek. Het behoud en waar

mogelijk de versterking van

groenelementen langsheen de

Beek is wenselijk. Eveneens

wordt in de vallei van de Beek,

alsook in de valleien van de

Voer en de Noorbeek, ruimte

gecreëerd voor gecontroleerde

overstromingen en

waterbuffering.

In de vallei van de Voer situeren

zich het hoofddorp ’s-

Gravenvoeren en de gehuchten

Ketten en Schoppem. In deze

nederzettingen verdienen de

herwaardering van het openbaar

domein en de continuïteit van

het ‘natte’ ecologisch netwerk

van de waterlopen en valleien

blijvend bijzondere aandacht.

’s-Gravenvoeren vangt als

hoofddorp het grootste aandeel

aan nieuwe woningen, ruimte

voor bedrijvigheid en

gemeenschapsvoorzieningen

op. De kern wordt beperkt verder

uitgebreid in zuidwestelijke

richting met een nieuwe

woonontwikkeling en een nieuw

lokaal bedrijventerrein voor de

herlokalisatie van lokale

bedrijven. Landbouwloodsen

worden verwezen naar de rand

van de woonkern, aansluitend bij

dit bedrijvenpark. Verbrede

landbouwmogelijkheden, met

inbegrip van landschaps- en

natuurbeheer, staan in voor een

kwalitatieve afwerking van de

dorpsrand.

Page 164: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

2.2. Gewenste ruimtelijke structuur van de dorpskernen in het tussengebied rond ’s-Graven-voeren

2.2.1. Gewenste ruimtelijke structuur hoofddorp ‘s-Gravenvoeren

Elementen van de gewenste ruimtelijke structuur

kaart 62: gewenste

ruimtelijke

structuur van ‘s-

Gravenvoeren

Geënt op de nieuwe

ontsluitingsstructuur, verbinden

nieuwe ontwikkelingen in

zuidelijke richting de bestaande

oost-west gerichte kern met de

provinciale scholencampus in

het zuiden. Structuurbepalende

elementen voor de gewenste

ruimtelijke structuur van het

hoofddorp ‘s-Gravenvoeren zijn:

de historisch lineaire

hoofdkern

een beperkte, niet te

verdichten lintvormige

uitwaaiering in oostelijke en

westelijke richting (verder in

te vullen volgens het

bestaande juridische

aanbod)

het gefaseerd te ontwikkelen

woningbouwproject voor

betaalbare woningen

gelegen in

woonuitbreidingsgebied,

rekening houdend met de

aanwezige waardevolle

structuur van

fruitboomgaarden en een

verankering met het

dorpscentrum via fiets- en

voetgangers-verbindingen

markante hoeves en oude

molens als waardevolle

bakens en kernversterkende

woonprojecten

de kerk als religieus en

cultuurhistorisch baken

de strategische plek rondom

het klooster en

gemeentehuis met potenties

voor nieuwe

kernversterkende

woningbouwprojecten

het nieuw te ontwikkelen

bedrijvenpark voor de

(her)lokalisatie van lokale

(problematische of

zonevreemde) bedrijven

een afgebakende zone voor

het oprichten van nieuwe

landbouwloodsen

aansluitend bij het nieuwe

lokaal bedrijvenpark,

inclusief een aanzienlijke

buffer richting vallei van de

Beek

de nieuwe gemeenteloods

met recyclagepark aan de

rand van de kern,

landschappelijk geïntegreerd

met een boomgaardstructuur

de landschappelijk

ingekaderde uitbreiding van

de begraafplaats met

integratie van de bestaande

landbouwloods

te beschermen waardevolle

natuur- en boscomplexen op

de hellingen ten noordoosten

van de kern met

geïntegreerd speelbos

te beschermen

hoogstamboomgaarden voor

de verankering van de

hoofdkern in het waardevol

landschap

te beschermen holle wegen,

op vlak van structuur,

uitzicht, fauna en flora

verbrede

landbouwactiviteiten nabij de

het dorpscentrum met

mogelijkheden voor

recreatief medegebruik van

fruitboomgaarden en

landbouwwegen

de valleien van de Voer en

de Beek als lineaire

natuurcomplexen met ruimte

voor water

te herwaarderen loop van de

Voer doorheen de dorpskern,

als groen-blauw lint en

aangrijpingspunt voor de

opwaardering van het

openbaar domein

parkachtige afwerking van de

nieuwe dorpsrand met ruimte

voor sportterreinen in open

lucht

de nieuwe noord-zuid

gerichte hoofdontsluiting via

Weg op Berneau

poorten en poortzones aan

de invalswegen Weg op

Moelingen, Weg op Berneau,

Page 165: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Weg op Warsage en Dr. J.

Goffinstraat als dorpentrees

het te

herwaarderengeherwaardeer

de (kerk)dorpspPlein als

publieke ruimte

een nieuwe ‘groene’ parking

voor dagjestoeristen en

bezoekers aan het

dorpscentrum als oplossing

voor het parkeerprobleem

een netwerk van fiets- en

voetwegen als verbinding

tussen de verschillende

activiteitenconcentraties.

De dorpskern van ’s-

Gravenvoeren concentreert zich

in oost-westelijke richting parallel

aan de Voer met uitlopers onder

de vorm van transparante linten

in oostelijke en westelijke

richting en twee linten naar het

zuiden. Het verdichten van deze

linten, buiten het aanwezige

juridische aanbod, is niet

wenselijk. Voor het verdichten

van de kern zijn de

mogelijkheden beperkt, op de

verdere invulling langsheen de

uitgeruste wegen in het

woongebied na.

Het is ruimtelijk gezien niet

wenselijk het

woonuitbreidingsgebied ten

zuidwesten van de kern volledig

te ontwikkelen. Enkel een strook

aansluitend bij de bebouwing

langsheen Weg op Berneau kan

in functie van de lokale behoefte

gefaseerd worden ontwikkeld.

Afwerking van de bebouwing

naar de open ruimte en

inpassing in de landschappelijke

context zijn gewenst. De holle

weg naar Heuvelke dient daarbij

gevrijwaard.

Kernversterkend kan de

omgeving van het klooster en

het gemeentehuis op lange

termijn worden herontwikkeld.

Deze strategische plek leunt

nauw aan bij de kern en is ideaal

gelegen voor een nieuw

woonproject.

Aansluitend bij het dorpscentrum

kan het gebied voor openbaar

nut tussen Heuvelke, Tienhof en

Boomstraat worden aangewend

voor de realisatie van

gemeenschapsvoorzieningen,

onder andere service-flats (in de

nabijheid van het rust- en

verzorgingstehuis) en een

beperkte parking voor dagjes-

toeristen (ca. 100

parkeerplaatsen), mits het intact

houden van de aanpalende holle

wegen.

Voor de opwaardering van het

openbaar domein is het

doorstromen van de Voer een

belangrijk aangrijpingspunt.

Verder dient de parkeerdruk op

het kerkplein verminderd en

verdienen de toegangen tot de

dorpskern bijzondere aandacht.

Parallel aan Boomstraat en Weg

op Berneau wordt een nieuwe

verbinding voor voetgangers en

fietsers gerealiseerd die de

campus van de provinciale

school via de nieuwe woonwijk

en het nieuwe

randparkeerterrein met het

centrum verbindt.

Mits een landschappelijk

inkleding met groenmassieven is

de uitbreiding van de

gemeentelijke werkplaatsen met

een recyclagepark aan de

oostelijke rand van ’s-

Gravenvoeren, langsheen Dr. J.

Goffinstraat, ruimtelijk

aanvaardbaar. Aansluitend

wordt een ecologisch park

ingericht dat direct aansluit aan

het recreatieve fietsnetwerk.

Het te ontwikkelen lokaal

bedrijventerrein met openbaar

karakter tussen Weg op

Warsage en Weg op Dalhem ten

zuiden van de kern komt in

aanmerking voor de

(her)lokalisatie van lokale

(probleem)bedrijven. De

ontsluiting gebeurt via Weg op

Warsage. In het agrarisch

gebied ten zuiden van dit

bedrijventerrein is, naast

bestaande loodsen, nog ruimte

voor (para-)agrarische bedrijven,

mits een degelijke

landschappelijke inkleding.

Op de terreinen van de

provinciale school kan de

infrastructuur van de school

worden geoptimaliseerd en

aangevuld met een sporthal met

bijbehorende

parkeergelegenheid ter plaatse

van het huidige voetbalveld (ca.

Page 166: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

100 extra parkeerplaatsen die bij

piekevenementen ook als

overloopparkeerplaats bij het

centrum kunnen dienen).

De relaties met de sport- en

jeugdvoorzieningen ten

zuidoosten van de kern dienen

beter uitgebouwd. De holle

wegen in deze omgeving spelen

daarin een aanmerkelijke rol als

voetgangers- en fietswegen en

zijn structuurbepalend voor de

verdere invulling van het gebied.

Een uitbreiding van de

recreatieve infrastructuur is niet

wenselijk.

Het voetbalveld in het

recreatieveld ten zuiden van ’s-

Gravenvoeren is gesitueerd in

de vallei van de Beek. Een

landschappelijke inkleding van

het voetbalveld en van de

onlangs vergunde

landbouwloods in het agrarisch

gebied aan de overzijde van de

Weg op Berneau dringt zich in

elk geval op.

Structuurschets omgeving gemeentehuis en klooster

kaart 63: structuurschets

omgeving

gemeentehuis en

klooster

Bijgevoegde structuurschets

illustreert de inrichtingsprincipes

voor de omgeving van het

gemeentehuis en het voormalig

klooster.

De omgeving van het voormalig

klooster en het achterliggend

gebied aan Kloosterstraat wordt

geïntegreerd benaderd. Door

afbraak van verscheidene stallen

en schuren ontstaat in het

woongebied ruimte voor een

nieuw kernversterkend

woonproject, aan de achterzijde

van het gemeentehuis.

Het principe van het afwerken

van de bebouwingsrand met een

nieuwe voorzijde gericht naar

een open centrale publieke

ruimte, biedt mogelijkheden voor

nieuwe woningen. Op deze

manier dringen ook de open

ruimte en het waardevol

landschap symbolisch door tot

quasi aan het gemeentehuis.

Het gemeentehuis kan

aanzienlijk uitbreiden en kan een

nieuwe voorzijde krijgen aan een

tweede dorpspleintje.

Nieuwe toegangen tot

Kerkhofstraat en Kloosterstraat

ontsluiten het nieuwe

woonproject. Het beschermde,

doch ingestorte poortgebouw en

bakhuisje worden zo mogelijk

gerestaureerd en accentueren

de toegang aan Kloosterstraat.

Een verkeersveilige oversteek

wordt voorzien ter hoogte van

het klooster.

De omgeving van het klooster

wordt ingericht als semi-publieke

ruimte. Grote delen van de

voormalige kloostertuin zijn

overdag toegankelijk voor het

publiek, functioneren als parkje,

en dit in relatie tot de

muziekacademie. De voormalige

binnentuin aan de voorzijde van

het klooster wordt op termijn in

zijn oorspronkelijke staat

hersteld (afgewerkt met een

aantrekkelijk transparant

hekwerkje). De

parkeervoorzieningen aan het

rust- en verzorgingstehuis blijven

voorbehouden voor bezoekers

en personeel, maar kunnen niet

uitbreiden. De bestaande

groenelementen blijven

behouden. Ook de kloostermuur

is een aanmerkelijk

structurerend element en

bepaalt in sterke mate de

ingetogen sfeer van de

kloostersite.

Structuurschets gemeentelijke loods en milieupark

kaart 64: structuurschets

gemeentelijke

loods en

milieupark

Het gewenste beeld voor het

gemeentelijk milieupark is in

zekere mate geënt op de

landschappelijke context.

Belangrijke principes voor de

inrichting, zoals geïllustreert op

bijgevoegde kaart, zijn:

één duidelijke toegang geënt

op Dr. J. Goffinstraat

Page 167: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

een gedifferentieerde

groenbuffer, inspelend op de

landschappelijke kwaliteiten:

een voldoende dichte

buffer naar de

aanpalende bebouwing

een landschappelijke

overgangszone door

middel van een

aangepaste beplanting,

zoals meidoornhagen en

hoogstamboomgaarden,

naar het open landschap

een intern logisch milieupark

met een compacte,

duurzame bebouwingswijze

en een minimale

verhardingsoppervlakte.

Het eigendom van de gemeente

tussen het milieupark en het

fietspad Mennekesput -

Schophem krijgt een natuurlijk

en landschappelijk waardevolle

aanleg met

hoogstamboomgaarden,

graasweiden en kleine

landschapselementen. In deze

omgeving voorziet de gemeente

een rustplaats bij het fietspad.

Ook kan hier een milieu-

educatief pad worden aangelegd

met aandacht voor milieu-,

natuur- en landbouwaspecten.

Het gebied wordt enkel

toegankelijk gemaakt voor

wandelaars, fietsers en

landbouwvoertuigen (dat zo het

fietspad kan ontwijken).

3. Land van Herve

3.1. Gewenste ruimtelijke structuur van het Land van Herve

kaart 65: gewenste

ruimtelijke

structuur van het

Land van Herve

Ook het oostelijk Land van

Herve wordt gekenmerkt door

een sterk glooiend landschap.

Het glooiend landschap,

hoofdzakelijk gevormd door

uitgestrekte weilanden en een

hoge concentratie aan kleine

landschapselementen, wordt

zoveel mogelijk behouden en

versterkt. Dit vergt verbreding

van de landbouwactiviteiten en

ondersteuning van de

grondgebonden

landbouwbedrijven.

Het uitgebreid areaal aan

boscomplexen wordt in beperkte

mate nog versterkt. Vooral nabij

het Alserbos en het boscomplex

Stroevenbos - Vrouwenbos zijn

potenties ter versterking van de

bosrand aanwezig. Massale

bosuitbreidingen zijn niet

gewenst. In de gebieden

aansluitend bij de boscomplexen

en in de verschillende valleien

wordt aan actieve,

gebiedsgerichte

natuurontwikkeling gedaan.

Mogelijkheden voor verweven

landbouwactiviteiten, de

aanplant van heggen,

houtkanten en bomenrijen

worden gestimuleerd.

De akkerlandcomplexen blijven

beperkt tot de rand van de

gemeente en sluiten veelal aan

op akkerbouwgebieden over de

grens. Het omvormen van

bestaande gras- en weilanden

naar akkerland wordt zo veel

mogelijk tegengegaan om het

areaal aan intensieve

landbouwactiviteiten te

beperken.

Verspreid in het weidelandschap

situeren zich de woonkernen

Sint-Martens-Voeren en Teuven,

de landelijke kernen Sint-

Page 168: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Pieters-Voeren en Remersdaal

en verschillende zeer kleine

gehuchten, hoeves en kastelen.

In de woon- en dorpskernen is in

de eerste plaats herwaardering

van het openbaar domein

belangrijk.De woonkernen Sint-

Martens-Voeren en in tweede

instantie Teuven spelen een

grotere rol op het vlak van

voorzieningen en

dorpskernversterking in deze

deelruimte. In Sint-Martens-

Voeren is tevens nog in beperkte

mate ruimte voor nieuwe

woningen in de vorm van

kernversterkende projecten. In

Teuven is nog ruimte voor

bijkomende woningen langsheen

uitgeruste wegen in het

woongebied. In Sint-Pieters-

Voeren en Remersdaal zijn de

mogelijkheden voor bijkomende

woningen veeleer beperkt.

3.2. Gewenste ruimtelijke structuur van de dorpskernen in het Land van Herve

3.2.1. Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Sint-Martens-Voeren

Elementen van de gewenste ruimtelijke structuur

kaart 66: gewenste

ruimtelijke

structuur van Sint-

Martens-Voeren

De structuurondersteunende

woonkern Sint-Martens-Voeren

komt in beperkte mate in

aanmerking voor verdichting.

Structuurbepalende elementen

voor de gewenste ruimtelijke

structuur zijn:

de historisch lineaire,

structuurondersteunende

woonkern

niet te verdichten lintvormige

uitwaaieringen langsheen

Kwinten en Knap (verder in

te vullen volgens het

bestaande juridische

aanbod)

het nieuwe,

kernversterkende

woningbouwproject voor

sociale huur- en

koopwoningen aansluitend

bij de woonkern gelegen,

gelegen in

woonaansnijdingsgebied, en

rekening houdend met de

kenmerkende structuur van

het dorp en een

landschappelijke inpassing

richting vallei van de Voer

markante hoeves en oude

molens als waardevolle

bakens en kernversterkende

woningbouwprojecten of

recreatieve projecten

de kerk als religieus en

cultuurhistorisch baken

de zonevreemde

voetbalinfrastructuur gelegen

langsheen Veurserveld, met

een nieuwe verkeersveilige

toegang en landschappelijke

inpassing, als lokatie voor

jeugdheem en jeugdkampen

de landschappelijk ingepaste

begraafplaats met parking

voor bezoekers en

dagjestoeristen

te beschermen waardevolle

natuur- en boscomplexen op

de hellingen ten noorden van

de kern

te beschermen holle wegen,

op vlak van structuur,

uitzicht, fauna en flora

verbrede

landbouwactiviteiten ten

oosten en ten westen van de

woonkern met mogelijkheden

voor recreatief medegebruik

van fruitboomgaarden

de valleien van de Voer en

de Veurs als lineaire

natuurcomplexen met ruimte

voor water

de samenvloeiing van de

Voer en de Veurs als

landschappelijk baken en

aangrijpingspunt voor de

herwaardering van het

openbaar domein nabij de

kerk

een parkachtige inrichting

van de omgeving rond de

jeugdherberg en het cultureel

centrum, waarbij rekening

wordt gehouden met de

aanwezige landschappelijke

Page 169: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

kenmerken zoals de Veurs

en de holle wegen

Kerkstraat,

Kastanjeboomstraat en

Kwinten

het te herwaarderen pleintje

aan Veurserveld - Knap als

publieke ruimte en poort tot

de woonkern

de noordzuid gerichte

hoofdontsluiting via Knap

de aanleg van een beperkte

randparking ten zuiden van

de spoorlijn

de oost-west gerichte

goederenspoorlijn met het

viaduct als cultuurhistorisch

baken

het netwerk van holle wegen.

Sint-Martens-Voeren komt zoals

vermeld in beperkte mate in

aanmerking voor verdichting.

Sint-Martens-Voeren is een

compact dorp aan de

samenvloeiing van Veurs en

Voer met een aantal lintvormige

uitlopers, waaronder een lint

richting Sint-Pieters-Voeren.

Noch verdichting, noch

uitbreiding van deze linten is

wenselijk om de identiteit van de

kern te vrijwaren. Voor de

ontwikkeling van nieuwe

woningen, de verdere invulling

langsheen de uitgeruste wegen

in het woongebied buiten

beschouwing gelaten, zijn de

mogelijkheden beperkt tot het

woonaansnijdingsgebied aan de

overzijde van de voormalige

rijkswachtkazerne.

De relatie tussen Sint-Martens-

Voeren en het omliggend

landschap dient versterkt en

hersteld. De helling- en

plateaubossen, de valleien van

de Voer en de Veurs en de holle

wegen worden beschermd. Zij

zijn de dragers van het

aaneengesloten ecologisch

netwerk. Het aanplanten en het

onderhouden van de

hoogstamboomgaarden rondom

de kern worden gestimuleerd. Bij

de herwaardering van het

openbaar domein, gaat de

aandacht in de eerste plaats

naar de omgeving van de kerk,

met inbegrip van de samen-

vloeiing van Veurs en Voer.

Deze samenvloeiing is in die

mate beeldbepalend waardoor

zij is geselecteerd als natuurlijk

baken.

De noordelijke rand van het

dorp, de site van de

jeugdherberg en het cultureel

centrum worden afgewerkt met

een parkachtige inrichting.

Omwille van de veeleer

excentrische ligging en het reliëf

van het terrein is een verdere

invulling van de site niet

aangewezen en gewenst. Een

alternatieve lokatie voor de

kleuterschool is noodzakelijk.

Het spoorwegviaduct vormt een

sterk beeldbepalend en

dominerend element in de

dorpskern, en is in die zin

geselecteerd als baken. Ten

zuiden van de spoorwegviaduct,

nabij de voormalige stopplaats,

is er ruimte voor de aanleg van

een beperkte randparking.

De zonevreemde voetbalvelden

ten zuidoosten van de kern

vormen slechts een beperkte

visuele verstoring van het

landschap door de achterin

gelegen ligging. De ontsluiting

van het gebied dient echter

verbeterd. De huidige toegang,

geënt op Veurserveld, is erg

onveilig. Een nieuwe ontsluiting,

via de achterzijde van het lint

wordt voorgesteld. Uitbreiding

van deze infrastructuur is

evenwel niet wenselijk omwille

van de excentrische ligging ten

opzichte van de kern van Sint-

Martens-Voeren. Het gebruik als

jeugdheem past wel in de visie

over kampeerweiden.

3.2.2. Gewenste ruimtelijke structuur woonkern Teuven

Elementen van de gewenste ruimtelijke structuur

kaart 67: gewenste

ruimtelijke

structuur van

Teuven

Structuurbepalende elementen

voor de gewenste ruimtelijke

structuur van de woonkern

Teuven zijn:

Page 170: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

het kleine, historische

straatdorp

niet te verdichten lintvormige

uitwaaieringen langsheen

Hoofstraat, Varnstraat,

Dorpsstraat en Gieveldstraat

(verder in te vullen volgens

het bestaande juridische

aanbod)

markante hoeves als

waardevolle bakens en

kernversterkende

woningbouwprojecten of

recreatieve projecten

de kerk als religieus en

cultuurhistorisch baken

de landschappelijk ingepaste

camping Bergzicht,

bijvoorbeeld door het

aanplanten van een

boomgaardstructuur en

hagen op de

perceelsgrenzen

een beperkte, kleinschalige

uitbreiding van de

basisschool De Planck

te beschermen waardevolle

natuur- en boscomplexen op

de hellingen ten oosten van

de kern van Teuven en ten

zuidwesten van De Planck

te beschermen

hoogstamboomgaarden,

verspreid doorheen het

landschap met een duidelijke

concentratie rond Nurop en

camping Bergzicht

verbrede

landbouwactiviteiten in het

ingesloten landbouwgebied

ten noorden van de kern van

Teuven met mogelijkheden

voor recreatief medegebruik

van fruitboomgaarden en

landbouwwegen

de vallei van de Gulp als

lineair natuurcomplex met

ruimte voor water

de noord-zuid gerichte

hoofdontsluiting via

Nuropstraat - Dorpsstraat -

Sinnichtsraat en Varnstraat

in westelijke richting

het verbod voor zwaar

verkeer (+4 ton) op de weg

tussen Remersdaal en

Slenaken, met name

Nuropstraat - Dorpsstraat -

Sinnichstraat - Obsinnich

poorten ter hoogte van de

waterlopen accentueren de

dorpentrees

te herwaarderen

dorpspleintje te Sinnich als

publieke ruimte

medegebruik van de

landschappelijk ingepaste

bedrijvenparking door

dagjestoeristen.

Teuven is een straatdorp

evenwijdig aan de rivierbedding

van de Gulp. De vallei van de

Gulp is asymmetrisch. De

rechteroever wordt gekenmerkt

door steile hellingbossen, de

linkeroever door een glooiend

landschap met beken die

loodrecht op de Gulp aantakken.

De vallei en de hellingbossen

worden beschermd en hun

natuurwaarden aanzienlijk

uitgebreid.

Hoogstamboomgaarden komen

veeleer verspreid voor in het

landschap. De diverse holle

wegen spelen echter een

aanzienlijke rol in het verbinden

van deze waardevolle biotopen.

Ze worden dan ook beschermd.

Ten noorden van de kern krijgt

verbrede landbouw

ontwikkelingskansen in een

ingesloten landbouwgebied.

Ontwikkelingsmogelijkheden

voor woningbouw zijn, op het

verder invullen van het

woongebied langsheen de

uitgeruste wegen, beperkt tot het

gebied tussen Dorpsstraat,

Mosterstraat en Puntjesweg, aan

de rand van de dorpskern. Op

korte termijn is de invulling van

dit gebied niet wenselijk. Nieuwe

ontwikkelingen komen immers in

de eerste plaats voor in ’s-

Gravenvoeren, Moelingen en

Sint-Martens-Voeren.

Landbouwbedrijven en markante

hoeves aansluitend bij de kern,

kunnen na het stopzetten van

hun agrarische activiteit, worden

omgebouwd tot woningen. In de

kern van Teuven wordt gezocht

naar een geschikte herlokalisatie

voor de kleuterschool te De

Planck.

Voor de realisatie van een

beperkte randparking komt het

onderbenutte parkeerterrein van

transportbedrijf Weerts ten

noorden van de kern in

aanmerking. Het bedrijf zoekt

reeds naar een nieuwe lokatie

voor zijn transportactiviteiten.

Page 171: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Zwaar doorgaand verkeer wordt

geweerd in de kern van Teuven

en in de richting van Slenaken

via Nurop geweerd door de

invoering van een

tonnagebepering met

uitzondering voor lokaal

landbouwverkeer.

3.2.3. Gewenste ruimtelijke structuur landelijke kern Sint-Pieters-Voeren

Elementen van de gewenste ruimtelijke structuur

kaart 68: gewenste

ruimtelijke

structuur van Sint-

Pieters-Voeren

Structuurbepalende elementen

voor de gewenste ruimtelijke

structuur van de landelijke kern

Sint-Pieters-Voeren zijn:

het niet te verdichten

straatdorp Sint-Pieters-

Voeren als lint, parallel aan

de Voer (verder in te vullen

volgens het bestaande

juridische aanbod)

Veurs en Dal als

concentraties van niet te

verdichten linten

een nieuwe,

kernversterkende en

respectvolle invulling van de

Commanderie als

cultuurhistorisch baken,

rekening houdend met de

aanwezige en te herstellen

hoogstamboomgaarden,

dreven, de Voer en het

vijver- en graslandencomplex

markante hoeves als

waardevolle bakens en

kernversterkende woning-

bouwprojecten of recreatieve

projecten

de kerk als religieus en

cultuurhistorisch baken

te beschermen waardevolle

natuur- en boscomplexen op

de hellingen ten noorden, het

Veursbos, en ten zuiden van

Veurs

te beschermen

hoogstamboomgaarden nabij

Sint-Pieters-Voeren en Veurs

verbrede

landbouwactiviteiten door

recreatief medegebruik van

de fruitboomgaarden rondom

de Commanderie

te beschermen holle wegen,

op vlak van structuur,

uitzicht, fauna en flora

de valleien van de Voer en

de Veurs als lineaire

natuurcomplexen met ruimte

voor water

de hoofdontsluiting via

Waterval en Dorpstraat

de oost-west gerichte

goederenspoorlijn

te herwaarderen dorpsplein

tegenover de Commanderie

met behoud van het groene

karakter

holle wegen als recreatieve

wandel- en fietsverbindingen

naar Veurs.

Het is niet wenselijk Sint-Pieters-

Voeren, een klein straatdorp

evenwijdig aan de Voer, te

verdichten. Op de verdere

invulling langsheen de uitgeruste

wegen in woongebied na, zijn er

geen lokaties voor nieuwe

ontwikkelingen. Ook in Sint-

Pieters-Voeren kunnen hoeves,

na stopzetting van hun activiteit,

omgevormd worden tot

woningen. Belangrijk in functie

van de woonkwaliteit is het

behoud van het groene pleintje

tegenover de Commanderie.

De aanleg van dit pleintje kan

worden verbeterd. Ook de

aanleg van het domein van de

Commanderie is voor

verbetering vatbaar door de

verdere uitbouw van een

groenstructuur langsheen de

Voer en het herstel van de

hoogstamboomgaarden in de

ruime omgeving. Dit gebeurt aan

de hand van een integrale visie

voor landbouw, natuur en

recreatie.

De holle weg in het verlengde

van Vogelsang, aansluitend op

het dorpspleintje, kan worden

aangewend als recreatieve

verbinding voor langzaam

verkeer naar Veurs.

Page 172: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Ontwikkelingsperspectief voor de Commanderie van Sint-Pieters-Voeren

Een geïntegreerde visie over de

Commanderie van Sint-Pieters-

Voeren dringt zich op. Een

nieuwe functie voor dit erfgoed is

hoogst noodzakelijk voor het

behoud van dit monumentale

bouwwerk. Momenteel is het

onmogelijk een toekomstige

functie aan het gebouw toe te

kennen. Wel worden een aantal

principes opgesteld waaraan de

toekomstige invulling moet

voldoen:

geen grootschalige,

bijkomende

woongelegenheden in functie

van

woningbouwprogrammatie

geen verkeersgenererende

functies die grote

parkeeroppervlakten vragen

veeleer een functie in de

zachte sector zoals beperkte

horeca enz.

renovatie van het monument

en de omgeving met

maximaal respect voor de

authenticiteit van het gebouw

en de detailelementen

garantie voor het herstel,

beheer en onderhoud van

het domein en de

parkstructuur

publieke toegang van het

park en - indien mogelijk -

van delen van de gebouwen

(bijvoorbeeld door inrichting

als hotel).

3.2.4. Gewenste ruimtelijke structuur landelijke kern Remersdaal

Elementen van de gewenste ruimtelijke structuur

kaart 69: gewenste

ruimtelijke

structuur van

Remersdaal

Structuurbepalende elementen

voor de gewenste ruimtelijke

structuur van de landelijke kern

Remersdaal zijn:

het niet te verdichten

historische straatdorp

Remersdaal, parallel aan de

Remersdaalbeek (verder in

te vullen volgens bestaande

juridische aanbod)

de zuidelijke lintvormige

uitwaaiering langsheen

Kultien

het niet te verdichten lint

Roodbos (verder in te vullen

volgens het bestaande

juridische aanbod)

markante hoeves als

waardevolle bakens en

kernversterkende

woningbouwprojecten of

recreatieve projecten

de kerk als religieus en

cultuurhistorisch baken

de landschappelijk ingepaste

camping langsheen Roodbos

met kleine parking voor

bezoekers aan de camping

en dagjestoeristen

te beschermen waardevolle

natuur- en boscomplexen op

de hellingen ten westen van

Roodbos

te beschermen

hoogstamboomgaarden,

verspreid doorheen het

landschap met een duidelijke

concentratie rond

Remersdaal

verbrede

landbouwactiviteiten met

mogelijkheden voor

recreatief medegebruik van

fruitboomgaarden,

aansluitend op de kern van

Remersdaal

te beschermen holle wegen

op vlak van structuur,

uitzicht, fauna en flora

de vallei van de

Remersdaalbeek als lineair

natuurcomplex met ruimte

voor water

open ruimte vinger ten

noorden van de kerk tot aan

de woonkern

te herwaarderen oude

begraafplaats als buurtparkje

met behoud van enkele

cultuurhistorisch waardevolle

grafmonumenten

de nieuwe begraafplaats ten

zuiden van de kerk,

landschappelijk ingepast

door middel van een

structuur van

fruitboomgaarden

de hoofdontsluiting via

Roodbos - Hagelstein

Page 173: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

het nieuw dorpsplein ten

zuiden van de kerk, gelegen

langsheen Dorpsstraat, als

toegang tot de nieuwe

begraafplaats

een nieuwe voetweg achter

de camping tussen Roodbos

en Veurs.

In Remersdaal, een klein

straatdorp evenwijdig aan

Remersdaalbeek, zijn de

ontwikkelingsmogelijkheden

beperkt tot de verdere invulling

langsheen de uitgeruste wegen

in het woongebied. Naast de

kerk langsheen Dorpsstraat en

langsheen Clermonthofstraat zijn

er nog grotere onbebouwde

plekken aan de rand van de

dorpskern. De open ruimte

vinger ten noorden van de kerk

tot aan de woonkern wordt bij

voorkeur van bebouwing

gevrijwaard. Enkele hoeves aan

de rand van het dorp kunnen,

ook in Remersdaal, worden

omgevormd tot woningen, na het

stopzetten van de

landbouwactiviteiten. Een

nieuwe aantrekkelijke

begraafplaats wordt ingericht

aan de voet van de kerk. De

oude, volledig bezette

begraafplaats fungeert als lokaal

buurtparkje.

Een voetweg achter de camping

in het gehucht Roodbos verbindt

Roodbos met Veurs. Nabij de

landschappelijk ingepaste

camping is tevens plaats voor

een beperkte parking voor

dagjestoeristen en bezoekers

van de camping. IV. Gewenste ruimtelijke deelstructuren

Page 174: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1. Gewenste ruimtelijk-natuurlijke structuur

1.1. Beleidsdoelstellingen

De voornaamste

beleidsdoelstellingen bij het

uitwerken van de gewenste

ruimtelijk-natuurlijke structuur

zijn:

het realiseren van een

ecologische basiskwaliteit in

de open ruimte in de gehele

gemeente

het herstellen van de

kenmerkende en

gebiedseigen natuurwaarden

het realiseren en het

versterken van de

habitatrichtlijngebieden als

grote aaneengesloten,

natuurlijk zeer waardevolle

gebieden

het versterken van de

valleien als unieke biotopen

en natte natuurverbindingen

Page 175: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

het toepassen van de

principes van integraal

waterbeheer en het

beheersen van de

waterproblematiek, zowel

kwalitatief als kwantitatief.

1.2. Elementen van de gewenste ruimtelijk-natuurlijke structuur

kaart 70: gewenste

ruimtelijk-

natuurlijke

structuur

Volgende gebieden en

elementen zijn

structuurbepalend voor de

gewenste ruimtelijk-natuurlijke

structuur.

Uitgebreide boscomplexen als waardevolle natuurelementen

De volgende, hoofdzakelijk,

helling- en plateaubossen

vormen ‘droge’, natuurlijk

waardevolle, samenhangende

complexen in de ruimtelijk-

natuurlijke structuur:

het Hoogbos, gelegen in het

uiterste noorden van de

gemeente

het boscomplex ten noorden

van kasteel Altenbroek

het Kattenrot, gelegen ten

noorden van Schophem

het Broekbos, gelegen ten

noordoosten van Sint-

Martens-Voeren

het Konenbos, gelegen ten

oosten van Sint-Martens-

Voeren

het boscomplex Veursbos -

Roodbos, gelegen ten

oosten van Veurs en ten

westen van Remersdaal

het boscomplex Stroevenbos

- Vrouwenbos, gelegen ten

oosten van Sint-Pieters-

Voeren

het Alserbos, gelegen ten

westen van Rullen en de

Commanderie te Sint-

Pieters-Voeren

het Gulpbos, gelegen ten

oosten van Teuven en

Remersdaal.

Deze boscomplexen vormen de

meest voorname en waardevolle

natuurkernen van de gemeente.

Om de recreatieve verstoring in

deze natuurkernen en biotopen

te beperken, blijft het

openstellen voor het publiek

beperkt tot een aantal

strategisch gekozen gebieden

en paden, voornamelijk

gesitueerd in de randen.

Een gericht, aangepast en

ecologisch verantwoord

bosbeheer bevordert het

samengaan van natuur en

houtproductie. Een geleidelijke

omschakeling van naaldbos naar

gemengd bos of inheems

loofbos in het Kattenrot, het

Broekbos, het boscomplex

Veursbos - Roodbos, het

boscomplex Stroevenbos -

Vrouwenbos, en het Gulpbos,

verhoogt de biologische diversi-

teit van fauna en flora. Aan de

rand en rond deze complexen

worden beschermende rand- en

overgangszones ontwikkeld,

waar aan de medegebruikers,

zoals landbouw, recreatie en

wonen, zekere beperkingen

worden opgelegd. Deze

beperkingen hebben

bijvoorbeeld betrekking op de

aanwezige bebouwing, het

wijzigen van het reliëf en de

waterstand, het opleggen van

strengere bemestingsnormen,

het verbieden van natuur- en

streekvreemde elementen, het

behoud van de aanwezige

natuurwaarden.

De versterking van de

bestaande waardevolle

boscomplexen vereist de aanleg

van bijkomende ecologische

infrastructuur en gerichte

bebossingen. Door een beleid

van bos- en natuuruitbreiding

wordt gestreefd naar de

ontwikkeling van samenhangend

netwerk van grote,

aaneengesloten natuurlijk zeer

waardevolle gebieden. Bij de

vorming van dergelijke

complexen staat een

gedifferentieerd totaalbeeld

voorop, met een afwisseling van

kleine en grotere beboste

oppervlakten en kleinschalige

open ruimten. De aandacht gaat

voornamelijk uit naar het

Page 176: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

uitbreiden en linken van

nabijgelegen, bestaande,

natuurlijk zeer waardevolle

gebieden en geïsoleerde

bossen, en het verhogen van de

ecologische kwaliteit van deze

gebieden. Naast het uitbreiden

en verbinden van

boscomplexen, is het

aangewezen om populier- en

naaldhoutaanplantingen op

termijn te vervangen door

gebiedseigen loofhoutsoorten.

Natuurlijke rivier- en beekvalleien met ruimte voor waterberging

Het netwerk gevormd door de

volgende rivier- en beekvalleien

wordt, samen met de

boscomplexen, beschouwd als

hoofddrager van de ruimtelijk-

natuurlijke structuur van Voeren:

de (te herstellen) vallei van

de Berwijn

de vallei van de Beek

de vallei van de Voer

de vallei van de Veurs

de vallei van de Noorbeek

de vallei van de Gulp

de vallei van de

Remersdaalbeek

de vallei van de

Mabroekbeek.

In deze gebieden dienen zowel

de natuurwaarden als de

landschappelijke samenhang, de

asymmetrische valleistructuur,

de aanwezigheid van

ecologische infrastructuur enz.,

maximaal te worden gevrijwaard.

De valleien worden exclusief

voorbehouden voor natuur.

Nieuwe bebouwing en de aanleg

van verharde oppervlakten in de

valleien worden derhalve

geweerd. Beheerslandbouw

speelt een belangrijke rol in de

ontwikkeling van deze valleien

als lijnvormige natuurcomplexen.

Vormen van akkerbouw worden

in de toekomst geweerd en

omgevormd tot hooi- en

graslanden met strenge

uitrijbeperkingen voor mest.

Hierbij wordt gestreefd naar een

stelselmatige verarming van de

bodem. Deze verarming leidt op

termijn tot een sterke toename

van de soortenrijkdom.

Waterlopen verzekeren de

continuïteit van het ‘natte’

ecologische netwerk, ook

doorheen het bebouwde

weefsel. Door de restauratie met

natuurlijke materialen als

bakstenen en kalkvoegsel van

de gekanaliseerde waterlopen

van de Voer (’s-Gravenvoeren),

de Berwijn (Moelingen) en de

Veurs (Sint-Martens-Voeren)

doorheen de dorpskernen,

ontstaat een rijke

voedingsbodem voor planten en

wordt de continuïteit van de

waterloop als ecologisch

waardevol systeem verzekerd.

Voornamelijk in de Berwijn, de

Beek, de Voer, de Veurs, de

Noorbeek, de Gulp, de

Remersdaalbeek en de

Mabroekbeek wordt gestreefd

naar een waardevolle waterloop-

en oeverstructuur, en een goede

waterkwaliteit. De nodige

rioolwaterzuiveringsinstallaties

worden landschappelijk ingepast

gerealiseerd. De ingebuisde

Koebeek die de Voer voedt

tussen de bron en de

Commanderie van Sint-Pieters-

Voeren wordt opengelegd en

nieuwe inbuizingen worden

vermeden. Een aangepast

maaibeheer in de brede

oeverzone met het oog op

watergebonden

natuurontwikkeling, draagt bij tot

de verbetering van de

ecologische waarde. Waar

mogelijk worden de waterlopen

voorzien van brede natuurlijke

oeverstroken met ruimte voor

natuurlijke en gecontroleerde

overstromingen, en worden

knelpunten in de vismigratie

opgelost. Om verstoring van het

ecologisch systeem te

voorkomen worden geen nieuwe

recreatieve routes langsheen de

waterlopen ingeplant.

Omwille van de ligging in de

vallei van de Berwijn, is het

wenselijk een alternatief te

zoeken voor de ontwikkeling van

het KMO-gebied te Moelingen,

gelegen tussen E25 en de

spoorlijn Luik - Maastricht, met

een oppervlakte van circa 7,4 ha

(de nabijgelegen douanezone,

thans in onbruik geraakt, is een

volwaardig alternatief).

Page 177: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Markante reliëfovergangen

Markante reliëfovergangen zijn

beeldbepalend voor het

golvende landschap van Voeren.

Hellingen en steilranden bepalen

in hoge mate de visuele beleving

van het landschap, met

panoramische vergezichten,

doorkijken en lager gelegen

gesloten ruimten.

Ook in de natuurlijke situatie van

de gemeente spelen

reliëfovergangen een

opmerkelijke rol. De al dan niet

beboste en hoofdzakelijk

zuidgeoriënteerde hellingen

vormen door het aanwezige

microklimaat specifieke biotopen

voor waardevolle fauna en flora.

Ter bescherming van deze

habitats worden reliëfwijzigingen

en het verwijderen van de

vegetatie niet toegestaan.

Het verbod op reliëf- en

vegetatiewijzigingen beperkt

bovendien het risico op erosie.

Het afspoelen van hemelwater

en sediment van erosiegevoelige

hellingen naar de lager gelegen

landbouwgronden en valleien

wordt afgeremd. Op risicovolle

hellingen kunnen nieuwe

aanplantingen van houtkanten

en hagen, en de aanleg van

brede soortenrijke grasstroken

en bermen evenwijdig aan de

hoogtelijnen de

erosiegevoeligheid beperken.

Deze nieuwe ecologische

infrastructuren evolueren tot

waardevolle natuurelementen en

dragen op termijn bij tot het

netwerk van natuurverbindingen

doorheen het landbouwgebied.

Groene linten en lineaire verbindingen

Droogdalen en holle wegen

vormen belangrijke lineaire

groenelementen doorheen het

landbouwlandschap. De speling

van reliëf en bezonning creëert

een specifiek microklimaat voor

de migratie van fauna en flora.

Het prioritair beschermen van

hun structuur, fauna en flora

draagt bij tot de uitbouw van een

waardevol netwerk van groen-

en natuurverbindingen. Het

wijzigen van de vegetatie is

verboden. Langs weerszijden

van de droogdalen en holle

wegen wordt een bufferstrook

van minimum 10 meter

aangelegd, waarin

bestrijdingsmiddelen en

meststoffen worden geweerd.

Deze bufferstrook voorkomt

bovendien het afstromen van

water en sediment van

aanpalende landbouwgronden

naar het droogdal of de holle

weg.

Droogdalen en holle wegen

worden in de toekomst niet

langer verhard (uitgezonderd

onderhoud met losse

waterdoorlatende

verhardingsmaterialen zoals

schors), . Ook zelfs niet indien zij

worden ingeschakeld in het

toeristisch recreatief netwerk.

Nieuwe verhardingen tasten de

waardevolle structuur aan, en

veroorzaken en bevorderen een

snellere afstroom van water en

sediment. Bovendien draagt een

onverharde holle weg bij tot de

rijke landschappelijk beleving

van de gemeente.

Concentraties aan ecologische infrastructuur

Tussen de boscomplexen

vormen concentraties van kleine

landschapselementen een

samenhangende ecologische

infrastructuur. Deze fungeren als

onderliggend puntvormig

netwerk in de open ruimte. In de

zones, geselecteerd als

habitatrichtlijngebied, worden de

bestaande fragmenten versterkt

en verder uitgebouwd met

heggen, houtkanten, bomenrijen,

solitaire bomen enz. om tot dit

solide netwerk te komen.

Voornamelijk in de

geselecteerde

habitatrichtlijngebieden wordt de

samenhang door middel van

ecologische infrastructuur

versterkt.

Ecologische basiskwaliteit in de open ruimte

Een minimum aan ecologische

kwaliteit wordt over het gehele

grondgebied van de gemeente

Voeren vooropgesteld. Hierbij

gaat de aandacht voornamelijk

Page 178: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

naar intensieve

landbouwgebieden als open

landbouwplateaus. Een

minimale basiskwaliteit kan

worden gerealiseerd via

beperkte, kleinschalige ingrepen.

Het betreft het respecteren van

afstandsregels met betrekking

tot bemesting en pesticiden, het

toepassen van een ecologisch

bermbeheer, het niet verder

verharden van landbouwwegen

enz.

1.3. Uitwerkingen

1.3.1. Herstel van de historische bosstructuur

kaart 71: gewenste

bosuitbreidingen

Refererend naar de historische

bosstructuur wenst de gemeente

het oorspronkelijke, traditionele

landschapsbeeld van de

gemeente te herstellen. Hiervoor

zal zij in overleg treden met de

bovenlokale overheden. De

gemeente benadrukt dat in

functie van de uitwerking reeds

in de aanvangsfase de mogelijke

betrokkenen moeten worden

gecontacteerd, opdat een

optimale communicatie in functie

van de uitwerking en het

beoogde resultaat mogelijk

wordt.

De gemeente benadrukt dat

nieuwe, massale

bosaanplantingen niet gewenst

zijn. Wel kunnen de bestaande

relictbossen worden uitgebreid

en versterkt om het traditionele

beeld van Voeren en de

historische ontbossingen te

herstellen. Dit betekent dat

bijkomende bebossing enkel op

vrijwillige basis en wellicht

kleinschalig kan plaats vinden

binnen de contouren van de

historische bosstructuur,

aansluitend aan de bestaande

boscomplexen. Historisch

permanente graslanden kunnen

onder geen enkele vorm worden

bebost.

Er kan ook geen overlap zijn met

de beleidsmatig herbevestigde

agrarische gebieden volgens het

gewestplan voor de gebieden

van de natuurlijke en de

agrarische structuur 43.

Twee soorten

bosuitbreidingszones worden

onderscheiden. Een eerste vorm

van bosuitbreidingen vindt plaats

in prioritaire zoekzones voor

bosontwikkeling. Het betreft die

gebieden die ten tijde van de

Ferraris, circa 1775, waren

bebost, die in een latere fase

werden ontbost, en vandaag

gelegen zijn in

habitatrichtlijngebied. Het betreft

in totaal 243,82 ha, aangeduid

als prioritaire zoekzone voor

bosuitbreiding. De gemeente

benadrukt dat het begrip

‘zoekzone’ wordt begrepen als

zone waarbinnen potenties voor

bosuitbreiding worden

onderzocht. Een volledige

herbebossing is aldus niet

gewenst en (waarschijnlijk) niet

haalbaar. De lokale ruimtelijke

context is bovendien steeds

bepalend voor de uiteindelijke

invulling van de zoekzones. Zo

kunnen lokale kenmerken als

ontbrekende ecologische

schakels, beeldbepalende

zichten, historisch permanente

graslanden enz. de inplanting en

exacte lokatie van

bosuitbreidingen beïnvloeden.

Slechts in tweede instantie

kunnen gebieden worden

bebost, die ten tijde van de

Ferraris bebost waren, maar niet

gelegen zijn in

habitatrichtlijngebied. Ook deze

nieuwe bosuitbreidingen dienen

aan te sluiten bij bestaande

boscomplexen. Het betreft een

ruime oppervlakte van

zoekzones van 258,16 ha.

In de overige zones, aangeduid

als habitatrichtlijngebied, kan

aan actieve, gebiedsgerichte

natuurontwikkeling worden

gedaan. Nieuwe mogelijkheden

van verweven

landbouwactiviteiten,

ondergeschikt aan de

natuurwaarden, zoals de

omschakeling van (maïs)akkers

naar hooi- en graaslanden, de

aanleg van ecologische

43 Beslissing van de Vlaamse regering van 2 december 2005 en bijbehorend kaartblad 7: Voeren.

Page 179: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

infrastructuur, als heggen,

houtkanten, bomenrijen enz.

worden voornamelijk in deze

gebieden gestimuleerd.

1.3.2. Natuuruitbreidingen in functie van de bescherming van historisch permanente graslanden

kaart 72: gewenste

natuuruitbreidinge

n

Vele historisch permanente

graslanden zijn gelegen in de

rivier- en beekvalleien. Zij

bezitten veelal een ecologisch

waardevol assortiment van

vochtige grassoorten.

Verschillende van deze

graslanden zijn echter niet

gelegen in een groene

bestemming volgens het

gewestplan, met name in

natuurgebied (met

wetenschappelijke waarde),

natuurreservaten,

groengebieden, parkgebieden,

buffergebieden en bosgebieden,

en kennen in die zin juridisch

planologisch geen enkele

bescherming van hun natuurlijke

waarden. Voor historisch

permanente graslanden gelegen

in een groene bestemming geldt

een algemeen verbod op het

wijzigen van de vegetatie.

Hiertoe worden alle handelingen

of werken begrepen die niet tot

het normaal onderhoud behoren.

Ook de activiteiten die de

vegetatie onrechtstreeks zouden

kunnen wijzigen zijn verboden.

De gemeente wenst volgende

historisch permanente

graslanden, die niet gelegen zijn

in een groene bestemming

volgens het gewestplan, te

beschermen en te

herbestemmen naar

natuurgebied:

alle historisch permanente

graslanden die grenzen aan

natuurgebied volgens het

gewestplan en alzo een

aaneengesloten geheel

vormen

alle historisch permanente

graslanden die gelegen zijn

in of grenzen aan een

habitatrichtlijngebied en alzo

een aaneengesloten geheel

vormen

alle historisch permanente

graslanden die gelegen zijn

in of grenzen aan een

valleigebied en eveneens

een aaneengesloten geheel

vormen.

Nieuwe strenge

beheermaatregelen voorkomen

het verdwijnen van deze

voedselarme, doch soortenrijke

graslanden. Het betreft naar

schatting een omvorming van in

totaal 41,23 ha agrarisch gebied

met landschappelijke waarde

naar nieuw natuurgebied.

De overige historisch

permanente graslanden worden

niet herbestemd. Het betreft

79,93 ha die reeds gelegen zijn

in een groene bestemming

volgens het gewestplan, en 6,73

ha die niet gelegen zijn in een

groene bestemming, maar niet

voldoen aan bovenstaande

criteria. Deze laatste komen

veeleer geïsoleerd voor binnen

de gewenste ruimtelijk-

natuurlijke structuur. Zij zijn

volgens het gewestplan gelegen

in woongebied met landelijk

karakter,

woonuitbreidingsgebied, gebied

voor

gemeenschapsvoorzieningen,

agrarisch gebied en agrarisch

gebied met landschappelijke

waarde.

Naast de historisch permanente

graslanden wenst de gemeente

ook de aanwezige

natuurwaarden in de rivier- en

beekvalleien veilig te stellen. De

rivier- en beekvalleien worden

immers beschouwd als dragers

van de ruimtelijk-natuurlijke

structuur. De verschillende

waardevolle, doch versnipperde

natuurelementen worden

samengevoegd tot een

samenhangend natuurgebied,

waar planten en dieren

ongestoord kunnen fourageren.

De gemeente bakent hiervoor de

natte rivier- en beekvalleien af.

Tot de valleigebieden behoren

de natuurlijk overstroombare

gebieden die in relatie staan tot

de eigenlijke waterlopen. Dit

Page 180: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

betekent dat natuurlijk

overstroombare gebieden als

gevolg van afstromend water

niet tot de valleigebieden worden

gerekend. Het betreft 99,79 ha

natuurlijk overstroombaar

gebied. In de zones langsheen

de waterlopen waar natuurlijk

overstroombare gebieden

ontbreken, is een minimale

natuurlijke oeverstrook met een

breedte van 10 meter aan elke

zijde van de waterloop voorzien

(18,36 ha). Het betreft

ondermeer de oeverstrook

langsheen de Beek en grote

delen langsheen de Voer ten

westen van ’s-Gravenvoeren. In

totaal worden 118,15 ha

herbestemd naar natuurgebied

in functie van de natuurlijk

waardevolle valleigebieden.

Nieuwe concepten voor het

beheer van deze rivier- en

beekvalleien en de verweving

met extensieve

landbouwactiviteiten dienen

verfijnd.

1.4. Mogelijke maatregelen en acties

Mogelijke maatregelen en acties

zijn:

het opmaken van een of

meerdere ruimtelijke

uitvoeringsplannen voor de

juridisch planologische

bescherming en de gerichte

uitbouw van de

structuurbepalende rivier- en

beekvalleien

het opmaken van een of

meerdere ruimtelijke

uitvoeringsplannen voor de

juridisch planologische

bescherming en de gerichte

uitbouw van de holle wegen

het opmaken van een of

meerdere ruimtelijke

uitvoeringsplannen voor de

juridisch planologische

bescherming en de gerichte

uitbouw van de

natuurwaarden in de

historisch permanente

graslanden

het opmaken van een

gedetailleerde inventaris van

de huidige natuurwaarden in

de gemeente en een plan

voor erosiebestrijding

het sluiten van

beheersovereenkomsten met

landbouwers en

natuurverenigingen, of het

uitkeren van gemeentelijke

subsidies, in functie van het

beheer van natuurcomplexen

het sluiten van

beheersovereenkomsten met

landbouwers, of het uitkeren

van gemeentelijke subsidies,

in functie van het beheer en

het aanplanten van

ecologische infrastructuur

het op termijn uitbouwen van

een gescheiden

rioleringsstelsel en het

verplichten van de aanleg

van een kleinschalige

waterzuiveringsinstallatie

voor de verspreide woningen

het toepassen van een

ecologisch bermbeheer.

2. Gewenste nederzettingsstructuur

2.1. Beleidsdoelstellingen

De voornaamste

beleidsdoelstellingen bij het

uitwerken van de gewenste

nederzettingsstructuur zijn:

het aanbrengen van een

hiërarchie in de

nederzettingsstructuur,

bepalend voor de woning-

bouwprogrammatie, de

voorzieningengraad en de

lokalisatie van een nieuw

lokaal bedrijventerrein

het uitwerken van de

woningbouwprogrammatie

waarbij voldoende aandacht

gaat naar het voorzien van

kleinschalige en kwalitatieve

woningbouwprojecten en/of

woonmogelijkheden voor de

eigen inwoners

het halveren van de

achterstand inzake sociale

woningbouw ten opzichte

Page 181: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

van het provinciaal

gemiddelde

het ruimtelijk verantwoord

omgaan met de buitenlandse

woondruk

het uitwerken van de

gewenste ruimtelijke

structuur van de dorpskernen

het tegengaan van verdere

versnippering van de open

ruimte door linten en

verspreide bebouwing

het formuleren van

ontwikkelingsperspectieven

voor de zonevreemde

woningen.

2.2. Elementen van de gewenste nederzettingsstructuur

kaart 73: gewenste

nederzettingsstruc

tuur

In het ruimtelijk structuurplan

provincie Limburg worden de

dorpen ’s-Gravenvoeren,

Moelingen, Sint-Martens-Voeren

en Teuven geselecteerd als

woonkernen. Het gemeentelijk

ruimtelijk structuurplan

differentieert deze selectie en

duidt ’s-Gravenvoeren daarbij

aan als hoofddorp.

Volgende gebieden en

elementen zijn

structuurbepalend voor de

gewenste

nederzettingsstructuur.

Hoofddorp ’s-Gravenvoeren

In het hoofddorp ’s-

Gravenvoeren zijn de

verschillende voorzieningen van

gemeentelijk niveau aanwezig.

Het is de kern met het hoogst

aantal inwoners. Versterking van

de verschillende functies, zoals

openbare voorzieningen,

winkels, kleinschalige

inbreidingsgerichte projecten

enz. vindt voornamelijk in deze

kern plaats. Een sterke

ontwikkeling van ’s-Graven-

voeren in zuidelijke richting,

dwars op de historische oost-

west oriëntatie, bevestigt de

positie van de kern als

hoofddorp. Langsheen Weg op

Berneau wordt het

woonuitbreidingsgebied deels en

gefaseerd ontwikkeld ten

behoeve van de lokale groei.

Nieuwe bedrijvigheid vindt plaats

op het te ontwikkelen lokaal

bedrijventerrein langsheen Weg

op Warsage. De doortocht van

de Voer vormt een belangrijk

aanknopingspunt voor de

opwaardering van het openbaar

domein, en de integratie en

inpassing van de hoofdkern in

het landschap.

Woonkernen Moelingen, Sint-Martens-Voeren en Teuven

Deze woonkernen bezitten een

minimaal voorzieningenniveau,

afgestemd op de lokale

bevolking. Het

voorzieningenniveau drukt de

eigenheid van de woonkern uit,

en ondersteunt de woonfunctie.

Het authentieke karakter van

deze woonkernen wordt ook

voor de toekomst gekoesterd.

Aanknopingspunten zijn het

waardevol cultuurhistorisch

bebouwd erfgoed, de

omringende boomgaarden, de

waterlopen van de Berwijn, de

Voer en de Veurs enz. De

woonkernen worden sterk

afgebakende entiteiten in de

open ruimte.

Enkele kleine, lokale

inbreidingsprojecten kunnen het

functioneren van deze

woonkernen versterken.

De beperkte dorpsuitbreiding

van Sint-Martens-Voeren, het

woonaansnijdingsgebied

tegenover de voormalige

rijkswacht, sluit nauw aan bij de

bestaande dorpsbebouwing.

Sint-Martens-Voeren blijft zo een

compacte kern nabij de

samenvloeiing van de Voer en

de Veurs. Het spoorwegviaduct

vormt een belangrijk

cultuurhistorisch baken aan de

rand van het dorp.

De uitbreidingsmogelijkheden

voor Teuven, als concentratie

van landbouwbedrijven, zijn

beperkt tot het ontwikkelen en

Page 182: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

verdichten van het bestaande

juridische aanbod. Het betreft de

ontwikkeling van percelen

gelegen in woongebied met

landelijk karakter volgens het

gewestplan, grenzend aan een

voldoende uitgeruste weg.

Landelijke kernen Remersdaal en Sint-Pieters-Voeren

De overige dorpen, Remersdaal

en Sint-Pieters-Voeren, zijn

landelijke kernen. Voor deze

dorpen zijn kleinschaligheid en

landschappelijke inpassing van

essentieel belang. Het niveau

van voorzieningen blijft veeleer

beperkt.

Gehuchten

Voorzieningen zijn in de

gehuchten afwezig. Deze

historisch gegroeide

woninggroepen, hoofdzakelijk

bestaande uit concentraties van

landbouwbedrijven, zijn sterk

verweven met hun directe

omgeving. Het historisch

nederzettingspatroon is nog

sterk herkenbaar. Van west naar

oost zijn de volgende historische

gehuchten structuurbepalend:

Ketten

Schophem

Berg

Ulvend

Krindaal

De Planck

Dal

Veurs

Nurop

Roodbos

Hagelstein

Sinnich

Mabroek.

Linten

De structuurbepalende linten zijn

uitsluitend volgens het

bestaande juridische aanbod

verder te verdichten, indien zij

de omliggende open ruimte niet

verder compartimenteren.

Maatregelen hiervoor zijn het

streven naar zeer lage

dichtheden, het opheffen van de

belasting op onbebouwde

percelen voor de percelen

gelegen in deze linten, of het

verplicht aanplanten van

streekeigen beplanting als

landschappelijke inpassing.

Specifiek voor de linten zijn niet

alleen de gebouwen langsheen

de betreffende wegen ruimtelijk

structurerend, ook de zichten en

doorkijken naar de

achterliggende open ruimte zijn

waardevol en te behouden. De

volgende linten zijn

structuurbepalend:

’s-Gravenvoeren:

Weg op Mesch

Weg op Moelingen

Vitchenstraat

Dr. J. Goffinstraat

Moelingen:

Withuisstraat

Batticestraat

Mescherstraat

Sint-Martens-Voeren:

Kwinten.

Nieuwe kernversterkende woningbouwprojecten

Ter versterking van het

functioneren van de

verschillende woonkernen en het

verantwoord omspringen met de

lokale behoefte aan nieuwe

woningen, worden verschillende

gebieden aangeduid voor een

gefaseerde ontwikkeling van

nieuwe woningbouwprojecten.

Zij situeren zich steeds in, of

sluiten nauw aan bij de

bestaande dorpsbebouwing. De

volgende gebieden worden

gefaseerd ontwikkeld voor

nieuwe woningbouwprojecten:

delen van het

woonuitbreidingsgebied Weg

op Berneau - Heuvelke te ’s-

Gravenvoeren

delen van het

woonaansnijdingsgebied

Einde, tegenover de

voormalige rijkswacht te Sint-

Martens-Voeren.

Bedrijvenzones

Twee lokale bedrijventerreinen

zijn structuurbepalend. Een

eerste reeds ontwikkeld lokaal

bedrijventerrein is gelegen ten

zuiden en aansluitend bij het

gehucht De Planck. Een tweede

lokaal bedrijventerrein, met een

Page 183: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

oppervlakte van 2,5 ha, wordt

ontwikkeld ten zuiden en

aansluitend bij ’s-Gravenvoeren.

Specifieke aandacht gaat uit

naar de landschappelijke

inpassing van het terrein en een

voldoende en ruimtelijk

verantwoorde buffering naar de

omliggende woningen.

Kasteel- en hoevedomeinen als cultuurhistorisch waardevolle bakens

Verspreid doorheen de

gemeente vervullen talrijke

waardevolle kasteel- en

hoevedomeinen, dikwijls zonder

enige bescherming en vaak

gelegen in het agrarisch gebied

of een ruimtelijk kwetsbaar

gebied, kenmerkende bakens in

het landschap. De lijst met de

verschillende

structuurbepalende kasteel- en

hoevedomeinen is terug te

vinden in het informatief

gedeelte. De verschillende

domeinen worden

geherwaardeerd en in betere

relatie gebracht tot hun

omgeving. Vernieuwing in deze

sites gebeurt met afleesbaar

respect voor het waardevolle

beeld. De gebouwen dienen bij

verbouwing het aanwezige

globale uitzicht en de karak-

teristieke elementen te

behouden.

2.3. Uitwerkingen

2.3.1. Woningbouwprogrammatie

kaart 74:

woningbouwprogr

ammatie

De finaliteit van de

woningbouwprogrammatie is het

aangeven van welke gebieden

voor woningbouw kunnen

worden ontwikkeld, welke

moeten worden gereserveerd

voor een ietwat langere termijn,

en welke eventueel kunnen

worden herbestemd.

Onmiddellijk te ontwikkelen gebieden (planhorizont 2007)

Uit de vergelijking van behoefte

en aanbod blijkt dat er op zeer

korte termijn (planhorizont tot

2007) geen gebieden buiten het

woongebied dienen

aangesneden om de lokale

behoefte aan bijkomende

woningen op te vangen.

Om de achterstand inzake het

aanbod aan sociale woningen in

te halen en een antwoord te

bieden op de hoge prijzen op de

woningbouwmarkt als gevolg

van de immigratie vanuit

Nederland, wenst de gemeente

op korte termijn volgende

gebieden actief te ontwikkelen.

De gemeente wil in eerste

instantie een deel van het

woonuitbreidingsgebied

Weg op Berneau - Heuvelke

te ’s-Gravenvoeren fase 1 (1)

aansnijden. Het gebied heeft

een oppervlakte van 3,14 ha

en biedt ruimte aan 46

woningen (berekend a rato

van een woningdichtheid van

15 woningen/ha). Een deel is

bestemd voor sociale

huurwoningen, gebouwd

door het Tongers Huis. De

overige bouwmogelijkheden

worden via toewijzingscriteria

in eerste instantie voor de

eigen bewoners

gereserveerd.

In tweede instantie wil de

gemeente een deel van het

woonaansnijdingsgebied,

gelegen tegenover de

voormalige rijkswacht en

aansluitend bij de dorpskern

van Sint-Martens-Voeren

ontwikkelen. Het gebied

Einde fase 1 (2) kent een

oppervlakte van 0,90 ha, met

ruimte voor 20 betaalbare

woningen. Het gebied wordt

ontwikkeld door de sociale

bouwmaatschappij het

Tongers Huis.

Beide gebieden passen binnen

de gewenste ruimtelijke structuur

van de dorpskernen zoals

aangeduid op respectievelijk

kaarten 62 en 66.

Page 184: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Te ontwikkelen gebieden in de periode van 2007 tot 2013

Uit een inschatting van het

vrijkomend aanbod blijkt dat op

middellange termijn een

bijkomende behoefte zal

bestaan aan nieuwe woningen

(90 woningen volgens het

informatief gedeelte). Een deel

van deze behoefte wordt

opgevangen door het vrijkomend

juridisch aanbod (34

woongelegenheden) in de

periode 2007 - 2013. De

behoefte aan bijkomende

woningen (behoefte - juridisch

vrijkomend aanbod) bedraagt

bijgevolg 54 woningen. Om deze

behoefte aan bijkomende

woningen op middellange termijn

in te vullen, wordt voorgesteld

een tweede deel van het

woonuitbreidingsgebied Weg

op Berneau - Heuvelke fase 2

(3) aan te snijden. Het betreft

een oppervlakte van 2,36 ha met

ruimte voor 35 woningen (15

woningen/ha).

De ontwikkeling van dit gebied

zal worden voorafgegaan door

een actualisatie van de

woningbehoeftenstudie. Er zal

rekening worden gehouden met

de op dat moment geldende

beleidskaders vanuit de hogere

overheden.

Er worden 35 woningen

gerealiseerd in de periode vanaf

2007 tot 2013. Dit dekt de

theoretische berekende behoefte

voor deze periode niet helemaal

maar er moet ook rekening

worden gehouden met het

bijkomend aanbod dat in de

periode voor 2007 wordt

gerealiseerd.

Te reserveren gebieden

De gemeente wil het

woonuitbreidingsgebied

Mescherstraat - Voerenstraat in

Moelingen (4) voor de lange

termijn reserveren. De

oppervlakte van het gebied

bedraagt 2,45 ha en biedt plaats

aan 37 woningen (15

woningen/ha).

Te herbestemmen gebieden

De overige gebieden zijn

vanwege hun excentrische

ligging ten opzichte van de

dorpskernen of hun intrinsieke

waarde, niet geschikt voor

ontwikkeling in functie van

wonen, en worden bijgevolg

herbestemd naar een open

ruimte bestemming:

het niet langs een uitgeruste

weg gelegen gedeelte van

het woongebied Moster (5)

te Teuven, met een

oppervlakte van 1,28 ha en

ruimte voor 19 woningen

(15 woningen/ha)

woongebied Graef -

Dorpstraat te Remersdaal

(6), met een oppervlakte van

0,41 ha en ruimte voor 6

woningen (15 woningen/ha)

woonuitbreidingsgebied

Weg op Berneau - Heuvelke

fase 3 (7), met een

oppervlakte van 1,34 ha en

ruimte voor 20 woningen (15

woningen/ha)

woonaansnijdingsgebied

Einde fase 2 (8), met een

oppervlakte van 0,19 ha en

ruimte voor 3 woningen (15

woningen/ha) aansluitend bij

de open ruimte ten westen

van de dorpskern (voorbij de

haag).

In totaal worden 3,22 ha

woongebied,

woonuitbreidingsgebied en

woonaansnijdingsgebied, met

ruimte voor 48 woningen,

herbestemd naar een open

ruimte bestemming.

Saldo te ontwikkelen gebieden in woonuitbreidingsgebied

Voor 2007 bestaat er - louter

vanuit de natuurlijke aangroei

geredeneerd - geen noodzaak

om bijkomende woongebieden

te creëren 44, De gemeente

wenst nochtans op korte termijn,

44 Het vrijkomend aanbod is voldoende om de behoefte op te vangen (zie informatief gedeelte, deel V: prognoses, behoeften en taakstellingen).

Page 185: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

voor 2007, een

woonuitbreidingsgebied en een

woonaansnijdingsgebied

gedeeltelijk te ontwikkelen. Op

middellange termijn, in de

periode tussen 2007 en 2013,

wenst de gemeente eveneens

een deel van een

woonuitbreidingsgebied aan te

snijden.

De gemeente wil een deel van

de aan te snijden oppervlakte

compenseren door elders

woongebied te schrappen. De

gemeente stelt voor om twee

delen van woongebied niet te

ontwikkelen en om te zetten

naar een open ruimte

bestemming:

het niet langs een uitgeruste

weg gelegen gedeelte van

het gebied Moster (5)

het gebied Graef - Dorpstraat

(6).

tabel 35: saldo te

herbestemmen

woongebied - te

ontwikkelen

woonuitbreidingsg

ebieden

te ontwikkelen woonaansnijdings- en

woonuitbreidingsgebied (voor 2007)

te herbestemmen woongebied

saldo te herbestemmen woongebied minus te

ontwikkelen woonaansnijdingsgebied

Uit bovenstaande tabel kan men

afleiden dat de te ontwikkelen

woonaansnijdings- en

woonuitbreidingsgebieden

onvoldoende worden

gecompenseerd door de

herbestemming van minder goed

gelegen binnengebieden naar

een open ruimte bestemming.

2,35 ha of 41 woningen vallen

buiten de compensatieregeling.

Voor het op de markt brengen

van deze 41 woningen wenst de

gemeente een beroep te doen

op de provinciale woonreserve.

Zij wenst dit te doen vanuit

volgende overwegingen.

De gemeente stelt dat

conform de bepalingen van

het ruimtelijk structuurplan

provincie Limburg dit

bijkomend aanbod wordt

ingezet om haar beleid

inzake het voorzien van

voldoende betaalbare

woonmogelijkheden voor de

eigen inwoners te kunnen

waarmaken. Uit de cijfers

van het informatief gedeelte

blijkt duidelijk dat de

buitenlandse woondruk

(vooral vanuit Nederland)

sterk aanwezig is en de

woningbouwprijzen opwaarts

beïnvloedt. Eigen inwoners

hebben het moeilijk om

betaalbare bouwgronden te

vinden.

Voor de ontwikkeling doet de

gemeente een beroep op de

sociale

woningbouwmaatschappij

‘het Tongers Huis’. Voor de

private verkaveling in ‘s-

Gravenvoeren wenst de

gemeente via het hanteren

van toewijzingscriteria de

bouwgronden in eerste

instantie voor de eigen

bewoners te reserveren. Op

die manier wil zij garanderen

dat de nieuwe woningen in

eerste instantie ten goede

komen aan haar eigen

bevolking.

De gemeente beklemtoont

dat het bijkomend aanbod

aan woongelegenheden past

binnen de gewenste

ruimtelijke structuur van de

gemeente. Conform het

ruimtelijk structuurplan

provincie Limburg wil zij het

bijkomend aanbod in eerste

instantie in het hoofddorp ’s-

Gravenvoeren realiseren.

Een beperkt aanbod komt

terecht in de woonkern Sint-

Martens-Voeren.

Tot slot zijn beide

woonprojecten

kernversterkend. Zij passen

binnen de gewenste

ruimtelijke structuur van de

deelkernen.

De gemeente engageert zich om

bij het aansnijden van

woonuitbreidingsgebieden

gelijktijdig de oppervlakte

woongebied naar een open

Page 186: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

ruimte bestemming om te zetten

in functie van de

bovengenoemde

compensatieregeling.

Structuurschets woonuitbreidingsgebied te ‘s-Gravenvoeren

kaart 75: structuurschets

woonuitbreidingsg

ebied te ’s-

Gravenvoeren

In functie van de lokale behoefte

aan betaalbare woningen wordt

een gedeelte van het

woonuitbreidingsgebied Weg op

Berneau - Heuvelke, ten zuiden

van de kern van ’s-

Gravenvoeren, gefaseerd

ontwikkeld.

In een eerste fase kunnen

woningen opgericht worden,

aansluitend bij het bestaande lint

langsheen Weg op Berneau. In

een tweede latere fase breidt de

nieuwe woonwijk in westelijke

richting uit. De overgang naar

het halfopen achterliggende

landbouwlandschap krijgt vorm

als een buurtpark met een

kwalitatieve groenstructuur.

Volgens het rug aan rug principe

zal de meest westelijke woningrij

zich steeds oriënteren naar deze

open ruimte.

De inrichting van de nieuwe

woonwijk speelt op een

kwalitatief hoogwaardige manier

in op de aanwezige

groenstructuren en het

omliggende landschap. Relicten

van waardevolle

hoogstamboomgaarden, de holle

wegen enz. worden gevrijwaard

en geïntegreerd in de woonwijk.

Een noordzuid gerichte

recreatieve fiets- en

voetgangersas doorsnijdt het

woonuitbreidingsgebied en

begrenst de gefaseerde

ontwikkeling. Deze as verbindt

de provinciale school in het

zuiden via een markante brug

voor niet-gemotoriseerd verkeer

met de omgeving van het

klooster in de kern van

‘sGravenvoeren. De ontsluiting

en hoofdtoegang tot de nieuwe

wijk is gelegen aan Weg op

Berneau. Twee nieuwe

woningen vervolledigen het

bestaande lint.

Structuurschets woonaansnijdingsgebied te Sint-Martens-Voeren

kaart 76: structuurschets

woonaansnijdings

gebied te Sint-

Martens-Voeren

In functie van de lokale behoefte

aan betaalbare woningen wordt

op korte termijn het

woonaansnijdingsgebied Einde

te Sint-Martens-Voeren, gelegen

tegenover de voormalige

rijkswachtkazerne deels

ontwikkeld.

De voorgestelde

geconcentreerde bebouwing

speelt bewust in op het verder

zetten van het bestaande

nederzettingspatroon van Einde,

zoals wordt geïllustreerd op

bijgevoegde structuurschets.

Korte doodlopende straatjes

staan loodrecht geënt op de

hoofdas. Centraal ontstaat een

aangename

gemeenschappelijke groenzone,

temidden van een 20-tal

grondgebonden woningen.

Het woonaansnijdingsgebied

wordt slechts gedeeltelijk

ontwikkeld. De bestaande

meidoornhaag in het westen van

het gebied vormt de fysische

grens van het woonproject. De

bestaande

hoogstamboomgaard, nog meer

naar het westen, gedeeltelijk als

woonaansnijdingsgebied

bestemd, blijft zo volledig

gespaard. De niet-ontwikkelde

zone wordt herbestemd in

functie van de bescherming van

de boomgaard.

2.3.2. Ontwikkelingsperspectieven voor de zonevreemde woningen

Gelet op het grote aantal

zonevreemde woningen (zie

informatief gedeelte) en de

decretale mogelijkheden en

duidelijkheden, zal het

Page 187: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

gemeentebestuur volgende

algemene richtlijnen ten aanzien

van de zonevreemde woningen

op haar grondgebied volgen.

Voor alle duidelijkheid dient

gesteld dat het hier om

algemene beleidslijnen gaat. Bij

de opmaak van de ruimtelijke

uitvoeringsplannen, in uitvoering

van het gemeentelijk ruimtelijk

structuurplan, zal een

gedetailleerde beoordeling van

elke specifieke ruimtelijke

situatie plaatsvinden.

De visie van de Vlaamse

overheid vormt het

uitgangspunt voor het te

voeren gemeentelijk beleid.

Elke zonevreemde woning

krijgt op termijn een duidelijk

ontwikkelingsperspectief en

rechtszekerheid 45.

Het gemeentelijk

ontwikkelingsperspectief

baseert zich op de gewenste

ruimtelijke structuur.

Het geschetste

ontwikkelingsperspectief voor

de zonevreemde woningen

zal bij de opmaak van het

ruimtelijk uitvoeringsplan

verder worden verfijnd of

bijgesteld. Specifiek

onderzoek zal worden

gevoerd naar de historische

gehuchten.

Bij de opmaak van het

ruimtelijk uitvoeringsplan

voor de afbakening en

bescherming van bijkomende

natuurgebieden, zoals rivier-

en beekvalleien, historisch

permanente graslenden enz.,

kan het vooropgestelde

ontwikkelingsperspectief,

voor de woningen gelegen

binnen die afbakening,

worden gewijzigd.

Drie ontwikkelingsperspectieven

worden onderscheiden.

Een tiental zonevreemde

woningen gelegen in

natuurgebied en

recreatiegebied volgens het

gewestplan, zijn vandaag

effectief gelegen in een

ruimtelijk kwetsbaar gebied

zoals een vallei of een

hellingsbos. Deze woningen

vallen vandaag onder

toepassing van artikel 195

bis 3°. Aan deze woningen

kunnen

instandhoudingswerken met

betrekking tot de stabiliteit en

verbouwingswerken binnen

het bestaand volume worden

uitgevoerd, op voorwaarde

dat de goede plaatselijke

ordening niet in het gedrang

komt. Herbouwen kan enkel

worden overwogen in geval

van heirkracht.

Voor circa 230 zonevreemde

woningen, verspreid gelegen

in het agrarisch gebied wordt

een ruimer

ontwikkelingsperspectief

vooropgesteld, eveneens

overeenkomstig hun huidige

decretale mogelijkheden.

Deze woningen kunnen

intern worden verbouwd,

kunnen worden uitgebreid tot

maximum 1000 m³ en

kunnen zelfs worden

herbouwd onder bepaalde

voorwaarden. De inrichting

van tijdelijke

verblijfsgelegenheden bij een

bestaand landbouwbedrijf

wordt echter expliciet

uitgesloten, tenzij het een

cultuurhistorisch waardevol

pand of baken betreft,

opgenomen in de inventaris

van het bouwkundig erfgoed

of de landschapsatlas. De

goede ruimtelijke ordening

mag in geen geval worden

geschaad. Dit betekent onder

meer dat de uitrustingsgraad

van de voorliggende weg, de

waterproblematiek en de

ecologische waarde van de

directe omgeving mee in

overweging dient genomen.

Herbouwen is uitgesloten

indien de woning niet

gelegen is aan een

voldoende uitgeruste weg of

gelegen is in een risicozone

voor overstromingen of

overstromingsgebied.

45 In het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, geldt niet langer een verplichting om alle zonevreemde woningen op te nemen in een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Wanneer de decretale mogelijkheden voldoende aansluiten bij de beoogde ontwikkelingsperspectieven die in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt geschetst, is de opmaak van een ‘sectoraal’ ruimtelijk uitvoeringsplan voor de zonevreemde woningen niet zinvol.

Page 188: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

De woningen die een

cultuurhistorisch waardevol

pand of baken betreffen,

opgenomen in de inventaris

van het bouwkundig erfgoed

of de landschapsatlas krijgen

specifieke

ontwikkelingsperspectieven

om de cultuurhistorische

waarde van het betreffende

gebouw te beschermen.

Daarbij kunnen naast

onderhouds- en

instandhoudingswerken in

bepaalde gevallen beperkte

met het oog op het behoud

van deze gebouwen worden

toegelaten

uitbreidingsmogelijkheden

(enkel als gevolg van

voorwaarden tot het

bekomen van een

milieuvergunning,

voorwaarden met betrekking

tot de gezondheid van de

mens, maatregelen

voorgeschreven in het kader

van de arbeidsinspectie,

brandveiligheid enz.).

Functiewijzigingen kunnen

worden toegestaan voor

zover de voortzetting van de

vroegere functie onmogelijk

blijkt, of een duurzame

leefbaarheid van het gebouw

niet garandeerd. Het

inrichten van tijdelijke

verblijfsgelegenheden

(logiesverstrekkend bedrijf in

het kader van

plattelandstoerisme) is een

mogelijkheid, voor zover de

draagkracht van de

onmiddellijke omgeving niet

wordt overschreden (bij

woningen die niet gelegen

zijn in een ruimtelijk

kwetsbaar gebied). Dit

betekent ondermeer dat er

voldoende parkeerplaats op

eigen terrein op een

landschappelijk

verantwoorde manier kan

worden aangelegd.

Herbouwen van deze

panden wordt evenwel enkel

toegestaan in geval van

vernieling door plotse ramp

buiten de wil van de

eigenaar.

Potentieel zonevreemde woningen

Woningen die deel uitmaken van

een landbouwbedrijf, zijn in

principe niet zonevreemd. Zij

worden dit wel in geval de

bedrijfsvoering en de landbouw-

activiteit wordt stopgezet. Het is

aangewezen om ook dergelijke

potentieel zonevreemde

woningen een

ontwikkelingsperspectief aan te

bieden op langere termijn, en op

kortere termijn hiervoor reeds

een aantal richtlijnen mee te

geven. Uit de evaluatie van deze

potentieel zonevreemde

woningen blijkt dat de

ontwikkelingsperspectieven,

geformuleerd binnen de huidige

decretale bepalingen een

voldoende basis geven voor de

hoger omschreven

ontwikkelingsperspectieven.

2.3.3. Ontwikkelingsperspectieven voor de zonevreemde recreatie

kaart 77:

ontwikkelingspers

pectieven voor

zonevreemde

recreatie

Voeren blijft een gemeente met

een beperkt aanbod aan

kleinschalige sportinfrastructuren

en recreatieve infrastructuren,

afgestemd op de behoeften van

de lokale bevolking. Het verder

uitbreiden van het aanbod is in

strijd met het vooropgestelde

beeld van Voeren als rustige

gemeente. De gemeente streeft

daarom naar het behoud en de

optimalisering van de bestaande

infrastructuren.

De gemeente wenst aan

volgende recreatieve

infrastructuren een juiste

juridisch planologische

bestemming toe te kennen:

Page 189: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

de voetbalvelden van S.K.

Moelingen (1), gelegen in

agrarisch gebied

de voetbalvelden van Avenir

Fouron F.C. (8), gelegen in

landschappelijk waardevol

agrarisch gebied

de voetbalvelden van V.V.

Voeren (14), tevens gebruikt

als bivakplaats voor jeugd,

gelegen in landschappelijk

waardevol agrarisch gebied

het schietveld te Remersdaal

(22), gelegen in

landschappelijk waardevol

agrarisch gebied.

De voetbalvelden van S.K.

Moelingen (1) sluiten quasi aan

bij de kern van Moelingen. Mits

een kwalitatieve

landschappelijke integratie, het

visueel open houden van het

zicht naar de Maasvallei en het

verwijderen van de storende

betonelementen kunnen de

terreinen worden behouden. De

gemeente wenst de terreinen

niet juridisch-planologisch te

verankeren om een flexibele

invulling en landschappelijke

afwerking van de kern van

Moelingen mogelijk te maken.

Bijkomende inspanningen

dienen geleverd bij het

architecturale ontwerp van het

nieuw op te richten clubhuis.

Nieuwe verhardingen worden

steeds uitgevoerd in

waterdoorlatende materialen.

De voetbalvelden van Avenir

Fouron F.C. (8) zijn mits een

kwalitatieve inpassing in het

omliggende landschap

regulariseerbaar. Het aanplanten

van hoogstamboomgaarden

rondom de voetbalvelden zal de

visuele impact van de terreinen

en het clubhuis enigszins

verzachten. Uitbreiding en/of

nieuwe, bijkomende verharding

voor wegen, parkeerplaatsen of

terrassen zijn niet gewenst en

zullen niet worden toegelaten.

Hoewel ook een voetbalveld, ligt

de problematiek van Voeren

V.V. (14) enigszins anders. Het

clubhuis en de harde

infrastructuren sluiten nauw aan

bij het lint langsheen

Veurserveld. Hierdoor zijn ze

visueel niet storend. Uitbreiding

en/of nieuwe infrastructuren zijn

niet gewenst en zullen niet

worden toegelaten. De

verkeersveilige ontsluiting en

bereikbaarheid van het terrein is

echter problematisch. Een

nieuwe ontsluitingsweg aan de

achterzijde van het lint is

noodzakelijk voor een

verkeersveilige toegang en de

regularisatie van het terrein. De

sportactiviteiten worden beperkt,

waardoor een inrichting en

bestemming als speelweide

mogelijk is. De aanwezige

bivakkampen creëren geen

overlast. De witte keermuur voor

de opvang van het

hoogteverschil kan worden

vervangen door een onopvallend

grastalud.

Omwille van het tijdelijke

karakter van de activiteiten op

het schietveld te Remersdaal

(22) is een herbestemming naar

recreatiegebied binnen deze

context niet noodzakelijk. Het

betreft immers geen permanente

ingebruikname van het agrarisch

gebied.

2.3.4. Ontwikkelingsperspectieven voor de gemeentelijke begraafplaatsen

kaart 78:

ontwikkelingspers

pectieven

gemeentelijke

begraafplaatsen

Verschillende gemeentelijke

begraafplaatsen, verspreid over

de zes dorpen, zijn quasi

volledig bezet. De gemeente

opteert om, geheel in lijn met de

traditie, in de nabijheid van elk

dorp een lokale begraafplaats

met een voldoende aanbod aan

beschikbare rustplaatsen te

voorzien.

In ‘s-Gravenvoeren wordt een

noordelijke uitbreiding van de

bestaande begraafplaats

voorzien. Een herbestemming

van het aan te snijden

landschappelijk waardevol

agrarisch gebied naar gebied

voor

gemeenschapsvoorzieningen is

noodzakelijk.

Page 190: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

In Moelingen is de gemeentelijke

begraafplaats gelegen rondom

de kerk, centraal in het dorp. De

begraafplaats is echter volledig

bezet. Een uitbreiding ter plaatse

is omwille van de bebouwde

omgeving niet mogelijk. Een

nieuwe, serene begraafplaats

wordt ten noorden van de kern

ingeplant. Agrarisch gebied zal

hiervoor worden herbestemd

naar een zone voor

gemeenschapsvoorzieningen.

Om de aanwezigheid van de

begraafplaats van Sint-Martens-

Voeren, geïsoleerd gelegen ten

zuiden van de

goederenspoorlijn, in het

landschap te verzachten, wordt

een kwalitatieve

landschappelijke inpassing en

aankleding voorgesteld.

In Sint-Pieters-Voeren wordt de

bestaande, volledig bezette

begraafplaats aanzienlijk

uitgebreid.

In Remersdaal is geopteerd de

nieuwe begraafplaats in het dorp

te verankeren. Ten zuidwesten

van de kerk zal een zone

woongebied met landelijk

karakter worden ingericht als

parking en begraafplaats. De

oude begraafplaats krijgt een

nieuwe functie als parkje.

2.4. Acties en maatregelen

Mogelijke maatregelen en acties

zijn:

het opmaken van een

ruimtelijk uitvoeringsplan

voor de kernen: het

hoofddorp ’s-Gravenvoeren,

de woonkernen Moelingen,

Sint-Martens-Voeren en

Teuven en de landelijke

kernen Sint-Pieters-Voeren

en Remersdaal

het opmaken van ruimtelijke

uitvoeringsplannen voor de

fasering en de

herbestemming van de niet

te ontwikkelen

woongebieden,

woonuitbreidingsgebieden en

woonaansnijdingsgebieden

in functie van de

woningbouwprogrammatie

het afwerken van het

sectoraal BPA voor de

zonevreemde recreatie of het

eventueel omzetten van het

BPA naar een gemeentelijk

ruimtelijk uitvoeringsplan

het afwerken van de

verschillende BPA’s voor de

gemeentelijke

begraafplaatsen of het

eventueel omzetten van de

BPA’s naar een gemeentelijk

ruimtelijk uitvoeringsplan

het opmaken van een

ruimtelijk uitvoeringsplan in

functie van een gericht

vergunningenbeleid voor de

bescherming van het

cultuurhistorisch bebouwd

erfgoed, inclusief hun

onmiddellijke omgeving

het uitwerken van

maatregelen ter

ondersteuning van het

gemeentelijk woonbeleid.

3. Gewenste ruimtelijk-economische structuur

3.1. Beleidsdoelstellingen

Doelstellingen bij de uitwerking

van de gewenste ruimtelijk-

economische structuur zijn:

het aanduiden van een

lokatie voor de realisatie van

een lokaal bedrijventerrein

voor de opvang van

zonevreemde en

problematische bedrijven uit

de gemeente

het aangeven van

ontwikkelingsperspectieven

voor kleinhandel, en horeca,

met klemtoon op het

bestendigen en verweven

van de in de hoofdkern en

woonkernen

het bieden van voldoende

ruime garanties en

verantwoorde

ontwikkelingsperspectieven

voor de landbouw als

Page 191: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

belangrijkste beheerder van

de open ruimte

differentiëren van de

landbouwgebieden zowel

vanuit landbouweconomisch

oogpunt en gewenst

grondgebruik als vanuit

landschappelijk oogpunt.

het bepalen van

ontwikkelingsperspectieven

voor mogelijkheden tot

verbreding van de landbouw

het aanwijzen van plaatsen

voor het oprichten van

landbouwloodsen.

3.2. Elementen van de gewenste ruimtelijk-economische structuur

kaart 79: gewenste

ruimtelijk-

economische

structuur

Volgende gebieden en

elementen zijn

structuurbepalend voor de

gewenste ruimtelijk-

economische structuur.

Lokale bedrijventerreinen

Het klein bedrijventerrein nabij

De Planck wordt behouden als

lokaal bedrijventerrein.

Daarnaast wordt een nieuw

lokaal bedrijventerrein

ontwikkeld voor de herlokalisatie

van lokale zonevreemde en

problematische bedrijven. De

keuze valt op de realisatie van

een lokaal bedrijventerrein op de

KMO-zone ten zuiden van ’s-

Gravenvoeren, omwille van de

ligging nabij de hoofdkern en de

logische ontsluiting via Weg op

Berneau. Deze lokale

bedrijvigheid dient

landschappelijk ingepast.

Behalve intensief ruimtegebruik

is de ontsluiting een centraal

aandachtspunt bij de invulling.

De ontsluiting van het nieuwe

lokaal bedrijventerrein gebeurt

via Weg op Berneau. Een

verkeersveilige aansluiting en

deoverbrugging van het

hoogteverschil zijn noodzakelijk.

Een ontsluiting via Weg op

Berneau naar Weg op Warsage

is vrijwel onmogelijk door de veel

te scherpe bocht die het

vrachtverkeer in dat geval aan

Sint-Annakapel moet maken.

Logistiek terrein voor transportbedrijven

De in onbruik geraakte

douanezone langsheen E25

komt in aanmerking voor de

herlokalisatie van lokale

problematische en zonevreemde

transportbedrijven, met een sterk

verkeersgenererend karakter, uít

de kernen. De huidige

bestemming als gebied voor

openbaar nut en

gemeenschapsvoorzieningen en

de aanwezige infrastructuur zijn

echter nog niet aangepast aan

deze nieuwe activiteit.

Optimaal verder in te vullen gemeentegrensoverschrijdend industriegebied

Het industriegebied ten zuiden

van de spoorweglus, op het

grondgebied van Visé reeds

volledig gerealiseerd, wordt

verder gerealiseerd conform zijn

huidige gewestplanbestemming.

De toegankelijkheid van het

gebied dient bij verdere

ontwikkeling gegarandeerd in

functie van de (brand)veiligheid.

Dorpskernen als concentraties voor restaurants en cafés, handel, diensten en verweven bedrijvigheid

Restaurants en cafés

concentreren zich in de eerste

plaats in de zes kernen. Voor

toekomstige ondersteuning en

ontwikkelingen wordt daarbij

tevens rekening gehouden met

de aangegeven hiërarchie. De

herwaardering van het openbaar

domein draagt bij tot een

aantrekkelijke omgeving als

ontmoetingsplaats, en

ondersteunt de lokale horeca.

Het wonen in de dorpskernen

mag echter niet in het gedrang

komen door overlast van deze

functies. Voldoende

parkeermogelijkheden voor

Page 192: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

toeristen en bezoekers worden

voorzien aan de randen van de

dorpen.

Nieuwe hotels worden geweerd

uit de dorpskernen.

Handelszaken op niveau van de

dorpen en lager, met

vloeroppervlakten tot een

grootteorde van 300 m² zijn

verweven met het wonen, en

blijven mogelijk. Wat betreft de

primaire voorzieningen blijven de

inwoners van Voeren

aangewezen op Visé, Tongeren,

Aubel en Alleurs. De diensten

blijven in die zin gerelateerd aan

de eigen woonfunctie van de

verschillende dorpen.

Naast lokale bedrijventerreinen

komt bedrijvigheid verweven

voor in de dorpskernen. Deze

past zich nauw aan, aan de

schaal en maat van de

woonomgeving. Zij is direct met

het wonen in het gebied

verbonden. Verweven

bedrijvigheid zorgt bovendien

voor een zekere dynamiek in de

kernen. Hinder wordt beperkt

doordat er voldoende overleg

bestaat en de

milieuvoorwaarden strikt worden

nageleefd. Kleine projecten

hiervoor worden gestimuleerd

zonder hierbij de kwaliteit uit het

oog te verliezen.

Hoogwaardige grondgebonden landbouw

In de zones voor hoogwaardige

grondgebonden landbouw krijgt

de landbouw ruime

ontwikkelingskansen, voor zo

ver zij de bestaande ecologische

en landschappelijke waarden

niet verder aantast

(schaalvergroting, vervlakking,

verschraling enz.).

Landschappelijke

schaalvergroting, zoals het

functioneel samenvoegen van

percelen waarbij de ecologische

infrastructuur op de bestaande

perceelsranden verdwijnt, is in

die zin niet wenselijk. Het is

evenmin de bedoeling dat de

huidige grondgebonden

landbouw plaats ruimt voor

glastuinbouwbedrijven of andere

vormen van grondloze

landbouw.

Grondgebonden landbouw verweven met natuur in landschappelijk waardevol kader

Het ruimtelijk structuurplan

provincie Limburg selecteert de

gemeente Voeren als belangrijk

weidegebied. Grondgebonden

(melk)veehouderij is er een

sterke ruimtelijke drager,

verweven met natuurwaarden.

Zij wordt ruimtelijk ondersteund 46.

Grondgebonden landbouw,

verweven met natuur in een

landschappelijk waardevol

kader, is quasi volledig

afgestemd op het versterken van

de natuurwaarden en de

kwaliteiten van het landschap.

Deze verbrede

landbouwactiviteiten komen

verweven voor naast en in

functie van natuur en zachte

recreatie, en worden

gestimuleerd door subsidies en

beheersovereenkomsten met

landbouwers. Het

cultuurhistorisch bebouwd

erfgoed draagt belangrijke

potenties voor hoeve- en

plattelandstoerisme. De

verbredingsmogelijkheden

inzake hoevetoerisme worden

nader uitgewerkt in de gewenste

ruimtelijk-toeristiche structuur.

3.3. Uitwerkingen

3.3.1. Ontwikkelingsperspectieven voor problematische en zonevreemde bedrijven

Pas bij de opmaak van een

gemeentelijk RUP ‘zonevreemde

bedrijven’ doet de gemeente een

specifieke beoordeling per

bedrijf. In het gemeentelijk

ruimtelijk structuurplan worden

wel de globale

ontwikkelingsperspectieven voor

deze (niet limitatieve opsomming

van) zonevreemde bedrijven

46 2003, ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, p. 219.

Page 193: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

geschetst. Criteria hiervoor zijn

de samenhang met de gewenste

ruimtelijke structuur voor de

gemeente, de ligging in al dan

niet kwetsbare en waardevolle

gebieden en de plaatselijke

draagkracht en mogelijkheid tot

verweving (schaal, soort

activiteit, verkeerseffecten,

ontsluiting, hinder enz.). Aan de

hand van de individuele

beoordeling worden de bedrijven

onderverdeeld in de volgende

categorieën.

Afwegingskader

tabel 36: globaal

afwegingskader

voor zonevreemde

bedrijven

cat. ontwikkelingsperspectief

0 herlokalisatie, zelfs indien geen

uitbreiding noodzakelijk is

1 geen uitbreiding, enkel

instandhoudingswerken en werken

die betrekking hebben op de

landschappelijke en/of op de

milieuhygiënische inpassing van het

bedrijf

Bij stopzetting van de huidige

activiteiten, na einde

exploitatievergunning, faillissement enz.,

is geen nieuwe zonevreemde

bedrijvigheid toegestaan. Bij de opmaak

van het ruimtelijk uitvoeringsplan zal in

die zin ook de nabestemming worden

vastgelegd.

Bedrijven die omwille van de

bedrijfseconomische dynamiek niet

kunnen worden ingepast, moeten op

korte tot middellange termijn

herlokaliseren.

2 beperkte verbouwings- en

uitbreidingsmogelijkheden,

beperkingen op aard van de activiteit

Een echte schaalvergroting is niet

mogelijk. Er worden beperkingen

opgelegd inzake de toegelaten

activiteiten en de ruimtelijke schaal van

het bedrijf in functie van de natuurlijke

en de landschappelijke omgeving. Ook

inzake de uitstraling en de afwerking van

het gebouwenpatrimonium kunnen

randvoorwaarden, en eventueel

beperkingen, worden opgelegd.

Bij stopzetting van de huidige

activiteiten, na einde

exploitatievergunning, faillissement enz.,

of een vernieuwde invullingen van de

huidige activiteiten, na herstructurering

van de bestaande activiteiten, zijn

nieuwe activiteiten enkel mogelijk voor

zover zij qua milieuhinder minder

storend zijn dan de bestaande, zowel

naar aard als naar dynamiek van de

activiteiten.

3 beperkte verbouwings- en

uitbreidingsmogelijkheden, geen

bijkomende beperkingen op aard van

de activiteit

Er worden beperkingen opgelegd inzake

de ruimtelijke schaal van het bedrijf in

functie van de landschappelijke

omgeving. Ook inzake de uitstraling en

de afwerking van het

gebouwenpatrimonium kunnen

randvoorwaarden, en eventueel

beperkingen, worden opgelegd. Er

worden geen (bijkomende) beperkingen

opgelegd wat betreft de aard van de

activiteit.

Bij stopzetting van de huidige

activiteiten, na einde

exploitatievergunning, faillissement enz.,

en vernieuwde invullingen van de

huidige activiteiten, na herstructurering

van de bestaande activiteiten, zijn

nieuwe activiteiten mogelijk voor zover

zij aan de opgelegde beperkingen

voldoen. Vernieuwde invullingen in

gebouwen met een bakenfunctie worden

aangemoedigd.

4 verdere ontwikkeling mogelijk in

functie van de omgeving

Randvoorwaarden worden vastgelegd

per bedrijf in functie van de leefbaarheid

van de (woon)omgeving. Er gelden

beperkingen qua milieuhinder, zowel

naar aard als naar dynamiek van de

activiteit. De randvoorwaarden voor

uitbreiding worden vastgelegd in functie

van de omgeving.

Bij stopzetting van de activiteit zijn

nieuwe invullingen, ook louter

residentieel, mogelijk voor zover zij,

indien dit het geval is, minder storend

zijn dan de bestaande, zowel wat de

dynamiek als de aard van de activiteit

betreft. Vernieuwde invullingen in

gebouwen met een bakenfunctie worden

aangemoedigd.

ligging in of aansluitend bij dorpskern of

of bestaande bedrijvenzone

niet gelegen in ruimtelijk kwetsbaar

gebied, noch in nabijheid ervan

activiteiten en bedrijfseconomische

dynamiek verenigbaar met woonfunctie

en inpasbaar in de omgeving mits

inachtname van milieutechnische

randvoorwaarden

goede ontsluitingsmogelijkheden

beperkte uitbreidingsmogelijkheden op

het perceel

Page 194: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

5 verdere ontwikkeling mogelijk voor

zover de lokale schaal niet wordt

overschreden

De randvoorwaarden voor uitbreiding

worden opgelegd in functie van de

omgeving en/of de bakenfunctie dat het

bedrijf moet vervullen.

Bij stopzetting van de activiteit zijn

nieuwe invullingen mogelijk. De invulling

door andere lokale te herlokaliseren

bedrijvigheid met een beperkte

uitbreidingsbehoefte wordt nagestreefd.

Evaluatie per bedrijf

kaart 80:

ontwikkelingspers

pectieven voor

problematische en

zonevreemde

bedrijven

Om tot een afgelijnd

ontwikkelingsperspectief te

komen per bedrijf is een

ruimtelijke afweging

noodzakelijk. De onderstaande

opties zijn als indicatief te

beschouwen voor de opmaak

van het ruimtelijk

uitvoeringsplan. Definitieve

uitspraken zijn slechts bjj de

opmaak van dit plan mogelijk.

tabel 37:

ontwikkelingspers

pectieven voor

problematische en

zonevreemde

bedrijven

naam cat opmerkingen

problematische bedrijven

3. Deckers J. 2 kan blijven bestaan en eventueel beperkt

uitbreiden of verbouwen

5. Smeets J. 1 kan blijven bestaan maar niet uitbreiden;

concrete herlokalisatieplannen

8. Hofman garden

center

2 kan blijven bestaan en eventueel beperkt

uitbreiden of verbouwen

9. Broers J. 1 kan blijven bestaan, maar niet uitbreiden

14. l’Homme P. 2 kan blijven bestaan en eventueel beperkt

uitbreiden of verbouwen

17. Hoogsteyns P. 2 ontwikkelingsperspectief volgens de

voorschriften van het BPA

definitief vastgesteld in de gemeenteraad

29. Beuken B. 2 kan blijven bestaan en eventueel beperkt

uitbreiden of verbouwen

33. Kremers X. 0 herlokalisatie

34. Meyers L. 0 herlokalisatie

35. Hofman

gebroeders

1 kan blijven bestaan, maar niet uitbreiden

36. Demez 1 kan blijven bestaan, maar niet uitbreiden

38. Xhonneux 0 herlokalisatie

zonevreemde bedrijven

10. Schyns en zoon 0 herlokalisatie

11. Janssen R. 0 herlokalisatie

15. Broun W. 0 herlokalisatie

16. Debougnoux 2 ontwikkelingsperspectief volgens de

voorschriften van het BPA in opmaak

23. Haccourt F. 1 kan blijven bestaan, maar niet uitbreiden

30. Weerts Y. 0 herlokalisatie

32. Weerts M. 2 kan blijven bestaan en eventueel beperkt

uitbreiden of verbouwen

37. Heuts 0 herlokalisatie

39. Droeven J. 2 kan blijven bestaan en eventueel beperkt

uitbreiden of verbouwen

40. Lognoul F. 1 kan blijven bestaan, maar niet uitbreiden

Sjerk Nijssens 0 volledig illegaal

Georges Snepers ? niet in detail onderzocht; problematiek pas

zeer recentelijk bekend

bij uitbreiding zonevreemde bedrijven

6. Collings J. 0 herlokalisatie

18. Pleyers P. 2 kan blijven bestaan en eventueel beperkt

uitbreiden of verbouwen

24. Grisard bvba 1 kan blijven bestaan, maar niet uitbreiden

Voor de bedrijven Hoogsteyns

en Ddebougnoux is werd parallel

aan de opmaak van dit

structuurplanreeds een BPA in

opmaakopgemaakt naar

aanleiding van het positief

planologisch attest voor

Hoogsteyns.

ZMinstens zeven andere

bedrijven komen ook nog in

aanmerking voor opname in een

ruimtelijk uitvoeringsplan

‘zonevreemde bedrijvigheid’:

Deckers J. (3)

Hofman garden center (8)

l’Homme P. (14)

Pleyers P. (18)

Beuken B. (29)

Weerts M. (32)

Droeven W. (39).

Het bedrijf Deckers J. behoort tot

categorie 2. Gelet op de ligging

langsheen de lokale

verbindingsweg Withuisstraat en

het nauw aansluiten bij de

dorpskern van Moelingen is een

beperkte uitbreiding van de

activiteiten mogelijk. De huidige

bedrijfsactiviteiten bestaan

immers uit een koerierdienst met

enkele kleinere bestelwagens en

een auto. De invloed van een

eventuele beperkte uitbreiding

van het bedrijf, gelegen in de

lintvormige bebouwing

langsheen Withuisstraat, op de

Page 195: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

vallei van de Berwijn is nihil. De

ontsluiting en de bereikbaarheid

dienen echter rekening te

houden met de nieuwe

kamstructuur om de kern van

Moelingen niet met bijkomend

verkeer verder te belasten. De

mogelijkheid tot beperkte

uitbreiding van het het bedrijf zal

bij de opmaak van het ruimtelijk

uitvoeringsplan verder en in

detail worden onderzocht.

Het tuinbouwbedrijf Hofman

garden center (8) behoort

eveneens tot categorie 2. Het

bedrijf kan de schaal van de

activiteiten niet verder uitbreiden

om de achterliggende biologisch

waardevolle holle weg niet

verder aan te tasten. Wel wordt

de mogelijkheid geboden een

tweede verkooppunt aan

Kerkhofstraat te realiseren,

indien voldoende garanties

worden geboden naar de

toekomstige

parkeermogelijkheden op eigen

terrein, en het bestaande

verkooppunt in het

uitbreidingsproject wordt

geïntegreerd in een kwalitatief

architecturaal concept. Beide

verkooppunten vormen aldus

één geheel. De serres dienen

landschappelijk geïntegreerd.

Het veevoederbedrijf l’Homme

P. (14) behoort ook tot categorie

2. Een beperkte uitbreiding en

verbouwingswerken in functie

van een betere organisatie van

het bedrijf is mogelijk. De

uitbreiding en verbouwing

dienen echter rekening te

houden met de

cultuurhistorische context van

het puntrelict en op een

ruimtelijk en architecturaal

verantwoorde manier te

gebeuren. De ligging in het

natuurlijk overstroombaar

valleigebied van de Voer

verdienen bijzondere aandacht.

Bij een echte schaalvergroting

wordt een herlokalisatie

noodzakelijk.

De schrijnwerkerij Pleyers P.

(18) heeft reeds de intentie in

beperkte mate uit te breiden en

beperkte verbouwingswerken

door te voeren. Het bedrijf

behoort tot categorie 2 en kan

eventueel uitbreiden op het

achterliggend perceel, gelegen

in woonaansnijdingsgebied. De

invloed van een eventuele

uitbreiding op het nieuw te

ontwikkelen

woonaansnijdingsgebied zal bij

de opmaak van het ruimtelijk

uitvoeringsplan verder en in

detail worden onderzocht. Op de

waardevolle noordelijke

Voervallei zijn de effecten van

een mogelijke uitbreiding veeleer

beperkt tot onbestaand.

Het transportbedrijf Beuken B.

(29) is gelegen in de KMO-zone

van De Planck. Omwille van de

uitstekende bereikbaarheid via

de hoofdontsluitingsweg N648

als onderdeel van de

toekomstige kamstructuur, is

een beperkte uitbreiding van de

activiteiten mogelijk. De schaal

van het bedrijf mag echter de

schaal van het gehucht De

Planck niet overschrijden en de

verkeersleefbaarheid in het

gedrang brengen. Indien een

verregaande uitbreiding van het

bedrijf gewenst is, is een

herlokalisatie naar het nieuwe

terrein voor transportbedrijven

aan E25 noodzakelijk.

De schrijnwerkerij Weerts M.

(32) behoort eveneens tot

categorie 2. Het bedrijf vormt op

dit ogenblik geen overlast naar

de omgeving. Indien het bedrijf

echter de intentie heeft tot het

verder uitbreiden van de schaal

van de activiteiten komt de

onmiddelijke leefbaarheid naar

de omgeving in het gedrang. De

schaal van de activiteiten kan

dus niet verder uitbreiden. Wel

zijn beperkte uitbreidingen en

verbouwingswerken in functie

van een optimale organisatie

van het bedrijf mogelijk.

De schrijnwerkerij Droeven W.

(39) behoort ook tot categorie 2.

Het bedrijf vormt op dit ogenblik

geen overlast naar de directe

omgeving. De schaal van de

activiteiten kan in die zin nog in

beperkte mate uitbreiden. De

uitbreiding mag thans de schaal

van het gehucht Veurs niet

overschrijden. Aandachtspunten

zijn bovendien de afwerking naar

Page 196: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

de open ruimte en het beperken

van de impact op de omgeving.

Voor de toekomstige

ontwikkeling van de twee

bedrijven Debougnoux D. (16)

en Hoogsteyns P. (17) is reeds

naar aanleiding van een positief

planologisch attest een BPA in

opmaak (voorlopig

aanvaarddefinitief vastgesteld in

de gemeenteraad). Beide

bedrijven kunnen volgens de

voorschriften van het BPA zeer

beperkt uitbreiden indien

aangetoond wordt dat de

bestaande bebouwing optimaal

is benut. Nieuwe bebouwing

dient compact bij de bestaande

bedrijfsgebouwen te worden

gebouwd. Beide bedrijven

worden aldus niet opgenomen in

het ruimtelijk uitvoeringsplan

‘zonevreemde bedrijvigheid’.

Zes problematische of

zonevreemde bedrijven kunnen

voorlopig ter plaatse blijven

bestaan, maar kunnen niet

uitbreiden (categorie 1). Zij

worden niet in een ruimtelijk

uitvoeringsplan ‘zonevreemde

bedrijvigheid’ opgenomen. Het

betreft de volgende bedrijven:

Broers J. (9)

Haccourt (23)

Grisard bvba (24)

Hofman gebroeders (35)

Demez (36)

Lognoul W. (40).

Broers J. (9) behoort tot

categorie 1. Het bedrijf kan

voorlopig blijven bestaan.

Uitbreiden van de activiteit is

echter omwille van de overlast

naar de omgeving niet mogelijk.

Indien een uitbreiding is

gewenst, is een herlokalisatie

van het bedrijf op korte tot

middellange termijn

noodzakelijk.

Het algemene bouwbedrijf

Haccourt (23) behoort eveneens

tot categorie 1. Het bedrijf kan

voorlopig blijven bestaan, maar

de activiteiten kunnen niet

uitbreiden. De impact van het

bedrijf op de natuurlijke

omgeving is nefast voor de

biologische waarden ervan. Een

belangrijk aandachtspunt is

hierdoor de inpassing en de

afwerking naar de open ruimte.

Nieuwe activiteiten zijn na het

verdwijnen van de activiteiten

niet gewenst.

Het algemene bouwbedrijf

Grisard bvba (24), behorend tot

categorie 1, kan voorlopig blijven

bestaan. Uitbreiding van de

activiteiten is omwille van de

kwetsbare omgeving niet

gewenst. Een belangrijk

aandachtspunt is hierdoor de

inpassing en de afwerking naar

de open ruimte.

Het metaalverwerkend bedrijf

Hofman gebroeders (35),

behorend tot categorie 1, blijft op

korte termijn bestaan. De

huidige schaal van het bedrijf, en

de gerelateerde impact op de

omgeving, laat echter een

verdere uitbreiding niet toe.

Indien een uitbreiding gewenst

is, is een herlokalisatie absoluut

noodzakelijk.

De garage Demez (36),

eveneens categorie 1, kan

blijven bestaan, doch in geen

enkele zin uitbreiden. Een

eventuele uitbreiding van de

schaal van de activiteiten zou de

overlast naar de omgeving

verhogen en de leefbaarheid

sterk beperken. Indien een

uitbreiding is gewenst, is een

herlokalisatie van het bedrijf op

korte tot middellange termijn

noodzakelijk.

Het bedrijf Lognoul F. (40),

gespecialiseerd in voegwerken,

behoort tot categorie 1. Het

bedrijf kan zijn huidige

activiteiten ter plaatse

behouden, maar kan omwille

van de geïsoleerde ligging in

een uitgestrekte open ruimte niet

uitbreiden. Bijkomende aandacht

dient wel uit te gaan naar de

landschappelijke inpassing van

het gebouw. Het bedrijf wordt

aldus niet opgenomen in het

ruimtelijk uitvoeringsplan

‘zonevreemde bedrijvigheid’.

Voor negen bedrijven is vanuit

de huidige kennis herlokalisatie

ruimtelijk gezien op korte tot

zeer korte termijn (categorie 0)

de meest aangewezen piste. Zij

worden niet opgenomen in het

Page 197: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

ruimtelijk uitvoeringsplan. Het

betreft de volgende bedrijven:

Collings J. (6)

Schyns en zoon (10)

Janssen R. (11)

Broun W. (15)

Weerts Y. (32)

Kremers X. (33)

Meyers L. (34)

Heuts (37)

Xhonneux (38).

Hetzelfde geldt ook voor het

volledig illegaal bedrijf Sjerk

Nijssen.

Het algemeen bouwbedrijf

Collings J. (6) vormt enkel een

probleem indien het bedrijf haar

activiteiten wil uitbreiden.

Collings J. wenst echter haar

activiteiten aanzienlijk uit te

breiden en heeft reeds

aangegeven te willen

herlokaliseren.

Het merendeel van de

activiteiten van garage Schyns

en zoon (10) zijn zonder

vergunning ingeplant. Bovendien

breiden de activiteiten steeds

verder uit naar de

achterliggende open ruimte en

een aantal biologisch

waardevolle elementen in de

omgeving. De opslag van

autowrakken in openlucht tast

bovendien het aangename

visuele beeld van het

cultuurhistorisch landschap sterk

aan. De activiteiten dienen op

korte termijn geherlokaliseerd.

Ook de activiteiten van

schrijnwerker Janssen R. (11)

vinden plaats zonder geldige

vergunning. De verschillende

loodsen werden illegaal

opgetrokken en dienen

geherlokaliseerd. Bovendien is

het bedrijf gelegen in het

natuurlijk overstromingsgebied

van de Voer, en overstroomde

het perceel recent.

Ook het grondverwerkend bedrijf

Broun W. (15) behoort tot

categorie 0. De activiteiten

overschrijden duidelijk de

kleinschaligheid van de

omgeving. Ook de impact op de

omgevende en landschap is erg

negatief. Het bedrijf gaf reeds

aan op korte termijn te willen

herlokaliseren.

Voor ebdrijf Georges Sneepers,

waarvan de problematiek zeer

recentelijk aan het licht kwam, is

nader onderzoek aan te bevelen.

Weerts Y. (32) is reeds van start

gegaan met de herlokalisatie

van het transportbedrijf. De

schaal van de

transportactiviteiten en de

excentrische ligging van Teuven

ten opzichte van belangrijke

hoofdwegen liggen aan de basis

van de herlokalisatiewens. De

geasfalteerde vlakte in het

agrarisch gebied dient na het

verdwijnen van de activiteiten

verwijderd.

De overige transportbedrijven

(waaronder Kremers X. (33),

Meyers L. (34), Heuts (37) en

Xhonneux (38)) dienen omwille

van de inherente

verkeersproblematiek en de

groeiende overlast van het

zwaar verkeer in de dorpskernen

geherlokaliseerd naar het

nieuwe terrein voor

transportbedrijven aan E25.

3.3.2. Structuurschets voor het lokaal bedrijventerrein te ’s-Gravenvoeren

kaart 81: structuurschets

lokaal

bedrijventerrein ’s-

Gravenvoeren

De gemeente wenst het gebied

voor lokale bedrijvigheid ten

zuiden van ’s-Gravenvoeren te

ontwikkelen. Het nieuwe lokaal

bedrijventerrein is gericht op

bewerkende en verwerkende

bedrijven, en heeft een

verzorgend karakter ten aanzien

van de omgeving en de

gemeente. In de eerste plaats

biedt het lokaal bedrijventerrein

een alternatief voor

problematische en zonevreemde

bedrijven.

De inrichting van het lokaal

bedrijventerrein is gebaseerd op

volgende principes, zoals

Page 198: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

geïllustreerd in bijgevoegde

structuurschets:

het aansluiten van de nieuwe

bedrijfsgebouwen aan de

schaal van de omgeving

een milieutechnische, doch

massieve landschappelijk

ingepaste buffering naar de

omliggende woningen

het aanplanten van brede

streekeigen

perceelsrandbegroeiingen

als groenblauwe aders

tussen de verschillende

bedrijven, met ruimte voor de

opvang en het transport van

hemelwater naar de centrale

opvangplek

een centraal parkeerterrein

met ruimte voor gegroepeerd

parkeren (bij voorkeur onder

hoogstamfruitbomen in de

vorm van een parkeergaard)

en de opvang en infiltratie

van hemelwater, omsloten

door een centrale rondgang

die verkeersveilig aansluit op

Weg op Dalhem en Weg op

Berneau.

3.3.3. Voormalige douanezone als logistiek terrein voor transportbedrijven

De gemeente wenst de

voormalige douanezone aan

E25 in te richten als logistiek

terrein voor de herlokalisatie van

de transportbedrijven uit de

gemeente. De aanwezige

infrastructuur is echter niet

afgestemd op deze nieuwe

functie en activiteit. Bovendien

fungeert de douanezone,

gelegen in het op- en

afrittencomplex als poort tot

Voeren. Een kwalitatieve

inrichting, enerzijds vanuit het

oogpunt van het functioneren

van de toekomstige bedrijven,

anderzijds vanuit de

poortfunctie, is noodzakelijk.

Ontwerpmatig onderzoek zal,

aan de hand van vooropgestelde

basisdoelstellingen en

uitgangspunten, de kwaliteiten,

potenties en mogelijkheden van

de plek aftoetsen.

Basisdoelstellingen zijn:

een garantie voor een

optimale bereikbaarheid

een logische en heldere

inrichting

een maximale benutting van

de beschikbare oppervlakte

een kwalitatieve

landschappelijke integratie

enz.

Aan de hand van de resultaten

van het ontwerpmatig onderzoek

treedt de gemeente in overleg

met de administratie wegen en

verkeer, eigenaar van de site.

Het overleg zal leiden tot het

destilleren van nieuwe

doelstellingen en een uitgebreid

programma van eisen waaraan

het uiteindelijke ontwerp zal

voldoen. Bijzondere aandacht

gaat uit naar de landschappelijke

integratie van dit nieuwe

landschapselement.

3.3.4. Ontwikkelingsperspectieven en verbredingsmogelijkheden voor de landbouw

De landbouw primeert en krijgt

alle mogelijkheden om op een

duurzame en ruimtelijk

verantwoorde manier beheerder

te blijven van de open ruimte en

het aantrekkelijke Voerense

landschap. De Vlaamse

overheid heeft immers alle

agrarische gebieden op het

gewestplan herbevestigd en

benadrukt het belang van een

leefbare en duurzame landbouw 47. De gemeente Voeren speelt

daarom in op de mogelijkheden

die worden geboden in het

ruimtelijk structuurplan provincie

Limburg 48 om zo veel mogelijk

flexibele en vitale vormen van

gebruik en inrichting van de

open ruimte mogelijk te maken.

Zij worden niet opgelegd, wel

gestimuleerd.

47 Omzendbrief RO/2005/01, betreffende de beleidsmatige herbevestiging van de gewestplannen in het kader van de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur in uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen.

48 Provincie Limburg, ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, 2003, p. 220.

Page 199: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Afhankelijk van het thema,

natuur en landschap, toerisme,

lokale economie worden de

verbredingsmogelijkheden

gediversifieerd.

Natuur- en landschapsbeheer

In gebieden waar vele

elementen van de ruimtelijk-

natuurklijke structuur en vele

kleine landschapselementen

voorkomen, kunnen

landbouwers hun activiteiten

verbreden door een rol op te

nemen in het natuur-, bos- en

landschapsbeheer. Het beheer

is onder andere gericht op het

instandhouden van specifieke

biotopen, het landschappelijk

afwerken van dorpsranden enz.

Het betreft in eerste instantie de

agrarische gebieden gelegen in

habitatrichtlijngebied en de

agrarische gebieden aansluitend

bij de dorpskernen zoals

aangeduid in de gewenste

ruimtelijke structuur voor de zes

dorpskernen. In deze gebieden

kan de gemeente het beheer

van de open ruimte stimuleren

en reguleren door middel van

premies, subsidies en

verordeningen. Bermen, holle

wegen, perceelsranden,

boomgaarden en dergelijke

kunnen er door de landbouw

worden beheerd.

Biologische landbouw

Biologische landbouw biedt

vanuit haar ideologie

mogelijkheden tot een milieu- en

natuurvriendelijke teeltmethode,

en sluit daarom nauw aan bij de

mogelijkheden voor natuur- en

landschapsbeheer. De

biologische teelten dienen echter

afgestemd op de

instandhoudingsdoelstellingen

van het natuurbeheer.

Hoevetoerisme

De ruimtelijke invloed van het

hoevetoerisme op de omgeving

moet beperkt blijven en worden

afgestemd op de schaal van de

omgeving. De

verbredingsmogelijkheden

inzake hoevetoerisme worden

nader uitgewerkt in de gewenste

ruimtelijk-toeristische structuur.

Thuisverwerking en thuisverkoop

Het ruimtelijk structuurplan

provincie Limburg stelt dat de

landbouw een bijdrage kan

leveren tot het versterken van

het lokaal aanbod door de

verkoop van agrarische

produkten. Dit geldt voornamelijk

in regio’s waar de leefbaarheid

van kleinere kernen, waaronder

de Voerense kernen, in het

gedrang komt. De verkoop

beperkt zich evenwel tot afzet

van de eigen produktie en kan

niet worden uitgebreid met

andere vormen van detailhandel.

Wel kunnen mogelijkheden tot

samenwerking met de lokale

horeca worden gestimuleerd.

3.4. Acties en maatregelen

Mogelijke maatregelen en acties

zijn:

het afwerken van het BPA

voor de ontwikkeling van het

lokaal bedrijventerrein te ’s-

Gravenvoeren of het

eventueel omzetten van het

BPA in een ruimtelijk

uitvoeringsplan

het opmaken van een

ruimtelijk uitvoeringsplan

voor de zonevreemde

bedrijven

het herbestemmen van de

niet te ontwikkelen KMO- en

industriegebieden te

Moelingen

via ontwerpmatig onderzoek

het ontdekken van de

potenties van de voormalige

douanezone in functie van

het nieuw logistiek terrein

voor transportbedrijven

het gedetailleerd

onderzoeken van de

leefbaarheid van de

Voerense landbouwbedrijven

met het oog op het behoud

van de economisch

Page 200: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

rendabele

landbouwbedrijven en het

inschatten van de effecten

van agrarische

schaalvergroting

het uitwerken van een

subsidieregeling voor

verbrede

landbouwactiviteiten in

functie van natuur, landbouw

en recreatie

het sluiten van

beheersovereenkomsten

tussen gemeente en

landbouwers in functie van

verbrede

landbouwactiviteiten.

4. Gewenste ruimtelijk-toeristische structuur

4.1. Beleidsdoelstellingen

Het ruimtelijk structuurplan

Vlaanderen en het ruimtelijk

structuurplan provincie Limburg

stellen dat grootschalige

toeristische voorzieningen in

Voeren niet gewenst zijn. Er

wordt wel gestreefd naar

kwaliteitsvolle vormen van

medegebruik voor toeristische

activiteiten van infrastructuren

die voor een andere functie zijn

uitgebouwd of door andere

functies worden benut. Dit

recreatief en toeristisch

medegebruik kan in principe

overal. De intensiteit ervan wordt

echter afgestemd op de noden,

mogelijkheden en draagkracht

van het gebied. Het recreatief

medegebruik moet de kwetsbare

gebieden immers ontzien 49.

De gemeente verfijnt de visies

van de andere overheden en

stelt een duurzaam toerisme

voorop. De gemeente Voeren

zoekt naar een verantwoord

evenwicht in de relatie tussen

economische, ecologische,

ruimtelijke en socio-culturele

aspecten. Win-win situaties

worden aangegrepen als

potenties om het bestaand mooi

landschap en aantrekkelijk

patrimonium te behouden, te

beschermen en te versterken.

Hoewel de agrarische sector ook

in de toekomst in de open ruimte

zal primeren en er ruime

ontwikkelingsmogelijkheden voor

worden geschetst, kan volgens

de gemeente het toerisme in

Voeren een belangrijke rol

spelen in de lokale economie.

Het inzetten op een verantwoord

toerisme zal zorgen voor de

nodige economische return naar

de lokale economie en de

leefbaarheid van Voeren, in alle

opzichten, ook in de toekomst

garanderen.

49 Provincie Limburg, ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, 2003, p. 224.

Page 201: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

De voornaamste

beleidsdoelstellingen bij het

uitwerken van de gewenste

ruimtelijk-toeristische structuur

zijn:

het spreiden van toeristische

activiteiten in tijd en ruimte

het beklemtonen van

verblijfstoerisme als sector

met de meeste economische

return en motor voor de

lokale economie

het stimuleren van

toeristische activiteiten met

respect voor het landelijk

karakter en ter versterking

van de natuurlijke en

landschappelijke waarden

van het gebied, zoals

wandelen, fietsen, wellness,

gastronomie, natuur- en

landschapsbeleving enz.

het weren van

hoogdynamische,

publieksaantrekkende,

intensieve en grootschalige

vormen van toerisme, zoals

gemotoriseerde

sportmanifestaties op het

openbaar domein,

pretparken, actionparks,

golfterreinen, hotelketens,

bungalowparken, quadroutes

het bieden van een

waardevol landschappelijk

kader voor het ontwikkelen

van laagdynamische

toeristische activiteiten voor

een ruime regio

het streven naar een

grondige

kwaliteitsverbetering om

vervlakking, banalisering en

terugloop van het toeristisch

aanbod en het landschap

tegen te gaan

het bepalen van

ontwikkelingsperspectieven

voor plattelands- en

hoevetoerisme.

4.2. Elementen van de gewenste ruimtelijk-toeristische structuur

kaart 82: gewenste

ruimtelijk-

toeristische

infrastructuur

Vanuit een kwalitatieve

benadering zijn volgende

gebieden en elementen

structuurbepalend voor de

gewenste ruimtelijk-toeristische

structuur.

Cultuurhistorisch waardevolle landschappen

Het glooiend traditioneel

landbouwlandschap van Voeren

wordt uitgespeeld als

belangrijkste toeristische

trekpleister. De gevarieerde

landschapsbeelden van bossen,

weilanden, valleien en

akkerplateaus bepalen in sterke

mate de identiteit van de

Voerstreek. De gemeente tracht

door de waardevolle

landschapskarakteristieken te

bewaren, en waar mogelijk te

herstellen, de toeristische

potenties van het landschap uit

te baten en een economische

betekenis te geven. Via een uit

te werken ‘visitor pay back’-

systeem dragen de bezoekers

van de gemeente financieel bij

tot het onderhoud en beheer van

het waardevolle landschap.

Bestaande landschappelijk

waardevolle elementen zijn te

behouden of krijgen een (betere)

bescherming.

Aantrekkelijke dorpskernen en gehuchten

De dorpskernen vormen

elementen van de ruimtelijk-

toeristische structuur, in die zin

dat zij in de huidige situatie

belangrijke concentraties

vormen van

verblijfsaccommodaties en

andere toeristische activiteiten.

Deze kunnen behouden blijven.

Nieuwe verblijfsaccommodaties

worden echter niet gestimuleerd.

Voornamelijk de woonfunctie zal

Page 202: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

in de toekomst primeren in de

kernen en gehuchten. Op

toeristisch vlak zullen de kernen

een minder dominante rol

spelen.

Het traditioneel

nederzettingspatroon en de

architecturale kwaliteiten van het

aanwezig bebouwd erfgoed

dienen onvoorwaardelijk

bewaard, om ook in de toekomst

het aantrekkelijk beeld van de

dorpen te bestendigen. Het

openbaar domein wordt op een

kwalitatieve en geïntegreerde

manier aangepakt.

Cultuurhistorisch bebouwd erfgoed

Belangrijk element van de

ruimtelijk-toeristische structuur

vormt het cultuurhistorisch

erfgoed. De gemeente

respecteert dit erfgoed en tracht

waar mogelijk door aangepaste

bestemming en inrichting het

behoud ervan te verzekeren. In

de kernen behoudt het

cultuurhistorisch bebouwd

erfgoed zijn woonfunctie of wordt

het waar mogelijk omgevormd

tot woningen. Verblijfstoerisme is

slechts in beperkte en

welbepaalde mate mogelijk.

Belangijk aandachtspunt is

immers dat de gemeente streeft

het permanent wonen in de

kernen te stimuleren. Het

voorzien van logies in functie

van het behoud van het

cultuurhistorisch erfgoed is

mogelijk in de open ruimte

(kastelen, hoeven) en kan een

zinvolle invulling van dit

patrimonium betekenen.

Campings en andere toeristische infrastructuren, landschappelijk ingepast

Beide bestaande campings,

Bergzicht te Teuven en

Haciënda te Remersdaal, blijven

behouden, maar kunnen in

oppervlakte of in het aantal

aangeboden kampeerplaatsen

niet uitbreiden buiten de

geëigende bestemmingszones.

Capaciteitsuitbreidingen zijn

slechts mogelijk na het opmaken

van een masterplan waarin de

aanvrager aangeeft op welke

wijze de uitbreidingsplannen

bijdragen tot een kwalitieve

opwaardering van de site, hoe

de camping landschappelijk

wordt ingepast (bijvoorbeeld

door middel van

hoogstamboomgaarden,

inheemse buffers en

groenstroken), hoe het eco-label

wordt vorm gegeven of

gerealiseerd enz. Uitbreidingen

van de campings voor de

realisatie van bijkomende

bungalows of andere vaste

inrichtingen die als tweede

verblijf gebruikt kunnen worden

zijn geenszins wenselijk.

Nieuwe traditionele campings

zijn niet gewenst. Wel is er

ruimte voor enkele duurzame

kampeerboerderijen om aan de

stijgende vraag van

kortkampeerders te voldoen.

Omwille van de beperkte

ruimtelijke impact worden enkel

tenten toegelaten. Ook

kampeerboerderijen zijn met

boomgaarden, inheemse buffers

en groenstroken kwalitatief

geïntegreerd in het landschap en

takken aan op bij voorkeur

verschillende toeristische (fiets-

en wandel)routes. De gemeente

zoekt intensief naar geschikte

lokaties. Het recreatiegebied in

Moelingen langs de molen komt

hier prioritair voor in aanmerking.

De bestaande natuur- en

landschapswaarden van het

gebied dienen daarbij

gevrijwaard. Ook de

waterhuishouding vormt een

specifiek aandachtspunt bij de

herinrichting van het gebied. Het

behoud van het cultuurhistorisch

bebouwd erfgoed wordt

nagestreefd door middel van een

aangepaste herbestemming.

Ook bij andere recreatieve en

toeristische infrastruren, zoals

de visvijver in het gehucht Berg,

vergt de landschappelijke

inpassing steeds bijzondere

aandacht.

Page 203: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Netwerk van toeristische routes

De gemeente erkent het belang

van een gebiedsdekkend net

van fiets- en wandelpaden die

het Voerens landschap ontsluit

voor zachte weggebruikers. Het

netwerk verbindt de

verschillende dorpskernen met

de voornaamste

bezienswaardigheden op vlak

van natuur, landschap,

cultuurhistorisch erfgoed enz.

4.3. Uitwerkingen

4.3.1. Hotels

Het oprichten van nieuwe hotels,

door renovatie van

cultuurhistorisch bebouwd

erfgoed of door nieuwbouw,

wordt geenszins gestimuleerd in

de kernen. Bijkomende

hotelfaciliteiten zullen naar alle

waarschijnlijkheid de druk op de

kernen inzake leefbaarheid,

verdringing van het eigen

wonen, parkeeroverlast enz.

verhogen. De nieuwe invulling

voor het erfgoed richt zich in de

kernen voornamelijk op het

permanent wonen.

Nieuwbouwhotels in de

dorpskernen zijn uitgesloten. De

bestaande hotels kunnen hun

activiteiten beperkt uitbreiden,

mits een verantwoorde

stedenbouwkundige,

landschappelijke en

architecturale visie op het gehele

hotelcomplex. Elk bestaand

hotel in de kernen mag

maximaal 30 kamers aanbieden.

Hotels worden verplicht

voldoende parkeerplaatsen op

eigen terrein te voorzien zonder

dat deze infrastructuur een

aantasting van het dorpsweefsel

of het landschap betekent.

Om de ruimtelijke spreiding van

de toeristische activiteiten te

vergroten en de druk op de

kernen te beperken kan

cultuurhistorisch bebouwd

erfgoed buiten de kernen,

voornamelijk kastelen in de open

ruimte, worden omgevormd tot

nieuwe hotels. Het aantal

aangeboden kamers in nieuwe

hotels is afhankelijk van de

grootte van het cultuurhistorisch

bebouwd erfgoed. Uitbreidingen

van de cultuurhistorisch

waardevolle

gebouwencomplexen zijn slechts

zeer beperkt toegestaan. Het

behoud en hergebruik van het

waardevol patrimonium staat

voorop. Het parkeren gebeurt

eveneens op eigen terrein,

kwalitatief ingepast in het

landschap en de nabije

omgeving. Nieuwbouwhotels zijn

ook in de open ruimte niet

toegestaan, om de renovatie van

het waardevol erfgoed te

stimuleren.

4.3.2. Feestzalen

De verschillende feestzalen in

de kernen veroorzaken heel wat

overlast voor de buurt (lawaai,

parkeren enz.). Bovendien past

het profiel van een feestzaal niet

binnen de gewenste

kwaliteitsverhoging op vlak van

toerisme. Nieuwe feestzalen of

de omvorming van bestaande

(parochiale) ontmoetingsruimten

tot feestzaal, al dan niet binnen

of buiten de dorpskernen, zijn

niet gewenst. De bestaande

feestzalen worden verplicht

voldoende parkeerplaatsen

landschappelijk ingepast op

eigen terrein of in de directe

omgeving te voorzien. Dit is

mogelijk door overeenkomsten

af te sluiten met de lokale

overheid als het gaat over haar

terreinen.

4.3.3. Plattelands- en hoevetoerisme

Voor de ontwikkeling van

plattelandstoerisme moeten een

aantal principes van

kwaliteitsbewaking worden

vooropgesteld. Enkele

voorbeelden hiervan zijn 50:

een integraal

(plattelands)beleid voor de

hele gemeente

het behoud van de

authenticiteit van gebouwen

en landschappen

50 Vlaamse raad voor het toerisme, hoeve- en plattelandstoerisme in Vlaanderen, 1999.

Page 204: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

aandacht voor duurzaamheid

een kwalitatief toeristisch

onthaal

partnerships tussen de

aanbieders van toeristische

accommodaties en de lokale

bevolking.

De herbestemming van het

agrarisch bouwkundig erfgoed

naar een eigentijdse

bestemming kan onder bepaalde

voorwaarden bijdragen tot het

behoud van de culturele

identiteit enerzijds en

economische draagkracht van

landelijke gebieden anderzijds.

Het plattelandstoerisme mag in

die zin niet leiden tot een

overdreven commercialisering

van de open ruimte, maar hoort

thuis binnen de principes van de

verbrede landbouw. De

ontwikkeling van

plattelandstoerisme is in de

eerste plaats gericht op het

verbeteren van de leefbaarheid

in de dorpskernen en het

behouden van de landbouw als

beheerder van de waardevolle

open ruimte.

De aantrekkingskracht van de

omgeving wordt mede

geconditioneerd door de

aanwezigheid van diverse

ondersteunende voorzieningen.

Hoogwaardige natuur en cultuur

vormen de basis voor het

ontwikkelen van het

plattelandstoerisme in Voeren.

Steeds meer mensen zullen het

groen en het landschappelijk

waardevol karakter ontdekken

en weten te waarderen. Vooral

in de uitgestrekte open ruimten,

de groene valleien en de daarbij

aansluitende bossen is een

verdere toename van een

veeleer passieve toeristische

druk te verwachten. De

draagkracht van natuur en

landschap vormt het

belangrijkste criterium voor de

afweging van deze activiteiten.

4.3.4. Eco-kamperen

Een thematisch concept,

geprojecteerd op alle vormen

van kamperen, kan Voeren in de

toekomst onderscheiden van de

rest van Vlaanderen. Voeren

profileert zich als gemeente met

unieke en zeer hoge natuur- en

landschapswaarden. De

kampeerverblijven en bezoekers

worden ingeschakeld in deze

eco-visie.

Eco-campings

Beide campings, Bergzicht en

Haciënda, worden verplicht een

lange termijn visie uit te werken

in een masterplan. Het

masterplan geeft aan hoe het

thema eco-kamperen verder

wordt uitgewerkt. Inhoudelijk

worden voorstellen gedaan over

duurzaamheid, de integratie van

de camping in het landschap, de

sensibilisering van de

campingbezoeker, het gebruik

van duurzame en streekeigen

materialen, de verkoop van

streekproducten in de

campingwinkel enz. De bouw

van bijkomende constructies die

als tweede verblijf gebruikt

kunnen worden, past niet binnen

dit thema.

Jeugdkampeerplaatsen

Vermits het occasionele

kampeerplaatsen betreft zonder

enige vorm van permanente

infrastructuur, is de ruimtelijke

impact van dergelijke activiteiten

veeleer beperkt. Het oprichten

van infrastructuren, douches,

toiletten, keuken enz. in functie

van het aantrekken van

kampeerders is niet toegelaten.

De jeugdkampeerplaatsen

heroriënteren zich binnen het

eco-thema. De

jeugdbewegingen worden

gestimuleerd vanuit een

ecologische invalshoek in

Voeren te kamperen. Zij kunnen

in workshops en doe-dagen

actief deelnemen aan

landschapsbouw en het

onderhoud van kleine

landschapselementen.

Kamperen op de boerderij

Om een antwoord te bieden op

de vraag naar meer ruimte voor

kortkampeerders wenst de

gemeente het kamperen op de

Page 205: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

boerderij te promoten bij

landbouwers en toeristen.

Omwille van de ruimtelijke

impact ligt de klemtoon veeleer

op tenten dan op caravans en

kampeerauto’s Daarnaast wil de

gemeente de mogelijkheden

onderzoeken om bestaande

landbouwbedrijven om te

vormen tot ‘voltijdse’

kampeerboerderij. Dergelijke

duurzame kampeerboerderij is

voorzien van het nodige comfort

en landschappelijk geïntegreerd

met boomgaarden, hagen enz.

De gemeente gaat voor dit

pilootproject actief op zoek naar

een mogelijke partner.

4.4. Acties en maatregelen

Mogelijke maatregelen en acties

zijn:

het uitwerken van een

parkeerverordening, in het

bijzonder voor

verblijfsaccommodaties en

feestzalen, met aanvullend

reglement met betrekking tot

de compensatoire

vergoeding voor het geval de

nodige parkeerplaatsen niet

op eigen terrein kunnen

worden gerealiseerd; deze

wordt door de gemeente

ondermeer aangewend voor

de realisatie van

randparkeerterreinen

het uitwerken van een visitor

pay back systeem in overleg

met het gewestelijk VVV-

kantoor ‘De Voerstreek’ en

het regionaal landschap

Haspengouw en Voeren,

zodat aan elke bezoeker van

de gemeente een financiële

bijdrage wordt aangerekend

voor het beheer van het

aantrekkelijke landschap

het zoeken naar een partner

voor de ontwikkeling van een

duurzame kampeerboerderij

het opmaken van een

ruimtelijk uitvoeringsplan

voor de recreatiegebieden:

recreatiegebied

Moelingen: hergebruik en

herwaardering van

cultuurhistorisch

waardevolle gebouwen

en mogelijkheid tot

realisatie van kwalitatieve

eco-kampeerboerderij

met behoud van de

natuur- en

landschapswaarden en

aandacht voor de

waterhuishouding in deze

omgeving

bestaande campings

Bergzicht en Hacienda:

bevorderen van

kamperen in tenten en

kampeerauto’s en

ontmoedigen/verbieden

van

kamperen/tweedeverblijv

en in bungalows

recreatiegebied Berg:

landschappelijke

inpassing en extensieve

vissport (geen

intensivering).

5. Gewenste ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur

5.1. Beleidsdoelstellingen

Doelstellingen bij de uitwerking

van de gewenste verkeers- en

vervoersstructuur zijn het

verhogen van de

verkeersleefbaarheid in de

kernen en het selectief

waarborgen van de

bereikbaarheid rekening

houdend met de bestaande

infrastructuur door:

het uitwerken van een

hiërarchie in de

wegenstructuur

het nader uitwerken van de

nieuwe kamstructuur

het aanwijzen van prioritair

her aan te leggen

aantrekkelijke pleinen in de

dorpskernen

het zoeken naar lokaties voor

randparkings voor de opvang

Page 206: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

van vrachtverkeer,

langparkeerders en toeristen

het aangeven van

belangrijke dragers van een

netwerk voor fietsverkeer.

5.2. Elementen van de gewenste ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur

kaart 83: gewenste

ruimtelijke

verkeers- en

vervoersstructuur

Aan de basis voor de gewenste

ruimtelijke verkeers- en

vervoersstructuur ligt het nieuwe

kamconcept.

Voor een aantal relevante

verplaatsingen werd nagegaan

in welke mate het kamtraject de

af te leggen afstand en de

reistijd beïnvloedt. De verschillen

in af te leggen afstand en reistijd

blijken gering. Het alternatieve

traject betekent voor de

verplaatsing naar Sint-Martens-

Voeren de grootste omweg, een

omweg die echter beperkt blijft

tot een verschil van minder dan

4 km in afstand en 6 minuten in

tijd. Voor de verplaatsing naar ’s-

Gravenvoeren en Remersdaal is

het alternatieve traject zelfs

korter in afstand en reistijd.

tabel 38: invloed

kamconcept op

afstand en reistijd

verplaatsing huidige route

km min.

Hasselt - Moelingen 53,0

Hasselt - ’s-Gravenvoeren 57,6

Hasselt - Sint-Martens-V. 60,4

Hasselt - Remersdaal 67,0

Hasselt - Teuven 66,5

Volgende gebieden en

elementen zijn

structuurbepalend voor de

gewenste ruimtelijke verkeers-

en vervoersstructuur.

Hoofdweg E25

De hoofdwegen, waaronder E25,

vormen als geheel de dragers

voor het verkeer over langere

afstand. Omwille van de

relatieve veiligheid en de relatief

grote ruimtelijke draagkracht

wordt de verkeerskwaliteit van

het hoofdwegennet hoger

gehouden dan bijvoorbeeld de

primaire en secundaire wegen.

De afwenteling van

verkeersintensiteit naar wegen

van een lagere orde wordt

hierdoor vermeden.

Via het op- en afrittencomplex,

gelegen op het grondgebied van

de gemeente, is Voeren

rechtsreeks gekoppeld aan het

internationale wegennet.

Hoofdontsluitingswegen N608, N627 en N648: lokale wegen met een bovenlokale rol

De bestaande door de gemeente

als hoofdontsluitingswegen

aangeduide wegen N608, N627

en N648 zijn door de

bovenlokale overheden niet

geselecteerd als bovenlokale

wegen, vermoedelijk omwille van

hun ligging nabij de

gewestgrens. Toch kunnen zij

deze rol goed waarmaken,

aangezien zij de rug van de

nieuwe kamstructuur vormen.

Deze wegen hebben en

behouden ook in de toekomst

best als hoofdfunctie het

verbinden en verzamelen op

bovenlokaal niveau en als

aanvullende functie het lokaal

toegang geven. Zij zijn daarmee

vooral van belang voor het

ontsluiten van gebieden naar de

hoofdwegen en de primaire

wegen, en als verbindingsweg

op regionaal (provinciaal)

niveau. Zij moeten tegelijkertijd

51 Verhouding tussen de af te leggen afstanden of reistijden in beide routes. Een omrijfactor kleiner dan 1 betekent dat de alternatieve route een kleinere afstand of reistijd met zich meebrengt dan de huidige traditionele route.

Page 207: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

een vlotte doorstroming en een

goede bereikbaarheid

garanderen. Deze wegen

moeten worden ingericht

rekening houdend met de

leefbaarheid en de

verkeersveiligheid. Bij

conflictsituaties wegen de

belangen van de leefbaarheid

zwaarder door dan die van de

bereikbaarheid. De uitvoering is

in het algemeen die van een

weg met een gemengde

verkeersafwikkeling met

doortochtenconcept binnen de

bebouwde kom. Buiten de

bebouwde kom gaat de

inrichting uit van een gescheiden

verkeersafwikkeling.

De gemeente suggereert aan de

bovenlokale overheden,

meerbepaald het Waals

Gewest/provincie Luik en de

provincie Limburg volgende

infrastructuren te selecteren

omwille van hun bovenlokaal

belang:

N608 in oost-westelijke

richting, langsheen de

zuidelijke gemeentegrens

N627 in noord-zuidelijke

richting tussen Moelingen en

’s-Gravenvoeren

N648 in noord-zuidelijke

richting, maar meer naar het

oosten, tussen de vallei van

de Veurs en de vallei van de

Gulp.

Te realiseren shortcut op N608 langsheen de spoorlijn

Om het functioneren van de rug

(N608) van de kamstructuur te

optimaliseren, zou in Berneau

een shortcut kunnen worden

gerealiseerd langsheen de

goederenspoorlijn. Het verdere

verloop van N608 zou op deze

manier alvast meer herkenbaar

zijn.

Lokale verbindingswegen

De lokale verbindingswegen

vormen de tanden van de

kamstructuur en verbinden

hierdoor de kernen met de

secundaire wegen. De

verbindingsfunctie vraagt een

hoge kwaliteit van

verkeersafwikkeling. Maar daar

het gewenst gebruik van de weg

beperkt is tot lokaal verkeer en

korte afstand, mag de

afwikkelingskwaliteit ook niet te

attractief zijn. Bovendien heeft

de weg meestal nog een

verblijfsfunctie en de

verkeersveiligheid en de

verkeersleefbaarheid gaan

boven de afwikkelingskwaliteit.

De volgende infrastructuren zijn

geselecteerd als lokale

verbindingswegen:

de aantakkingen van op

N627 naar Moelingen en ’s-

Gravenvoeren

de aantakking van op N608

naar Sint-Pieters-Voeren

(doortocht) en Sint-Martens-

Voeren

de aantakkingen van op

N648 naar Remersdaal en

Teuven

de aantakkingen op het op-

en afrittencomplex van de

autosnelweg te Moelingen.

Lokale verzamelwegen

Hoofdfunctie van een lokale

verzamelweg is ‘verzamelen’

c.q. ‘ontsluiten’ op het lokale

niveau. Deze ontsluitingsfunctie

omvat het verzamelen van het

uitgaand verkeer naar een weg

van hogere orde en de verdeling

van het ingaand verkeer in het

gebied. De weg heeft slechts in

tweede instantie een

verbindende functie. De

ontsluitingsfunctie primeert op

deze weg. Het ‘toegang geven’

tot aanpalende functies neemt

ook een belangrijke plaats in.

De volgende infrastructuren zijn

geselecteerd als lokale

verzamelwegen:

de doortochten in de

dorpskernen

de verbindingen tussen

nabijgelegen dorpskernen en

gehuchten (Teuven -

Remersdaal, De Planck -

Sint-Pieters-Voeren, ’s-

Gravenvoeren - Sint-

Martens-Voeren enz.).

Page 208: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Lokale ontsluitingswegen

De overige woonstraten worden

beschouwd als lokale

ontsluitingswegen.

Poorten

Ter hoogte van de toegangen

van de kernen accentueren

poorten het begin en einde de

doortocht. Hierdoor wordt aan de

weggebruikers een signaal

gegeven dat vanaf deze punten

een ander verkeersgedrag van

hen wordt verwacht. Behalve

een aangepaste snelheid

worden de automobilisten ook

gestimuleerd om hun

attentieniveau te verhogen daar

in de kernen veel

voetgangersbewegingen te

verwachten zijn.

De poorten bevatten opvallende

elementen, maar de inrichting

moet inspelen op de lokale

ruimtelijke context.

Randparkings

De situering van de

randparkings hangt nauw samen

met de nederzettingsstructuur.

De aanleg van randparkings

verhoogt de

verkeersleefbaarheid in de

kernen. Hierdoor kunnen de

parkeerplaatsen in de dorpen

worden voorbehouden voor de

bewoners of wordt een

herwaardering van het openbaar

domein mogelijk.

Randparkings maken het stallen

van toeristische bussen of

wagens mogelijk en hebben

tevens een functie als stalplaats

voor vrachtwagens van

bewoners. Volgende lokaties

komen in aanmerking voor de

aanleg van randparkings:

in Boomstraat te ’s-

Gravenvoeren, waar de

randparking tevens kan

worden gebruikt door onder

andere de muziekschool

in Bijssttraat te Moelingen,

waar een randparking kan

worden gebruikt door

bezoekers van de nieuwe

begraafplaats en de

voetbalvelden, en door

dagjestoeristen

in Sint-Martens-Voeren, op

de hoek van Knap en

Veurserveld langsheen het

spoorwegviaduct

in Teuven, waar een

onderbenut parkeerterrein

van een transportbedrijf

gelegen is.

Aangezien het toeristisch

verkeer niet continue aanwezig

is, moet de inrichting van deze

parkings een polyvalent gebruik

toelaten. Buiten de pieken in het

toeristisch seizoen, kunnen deze

parkings voor bijvoorbeeld lokale

evenementen worden gebruikt.

Pleinen in de dorpskernen

De specifieke inrichting van het

openbaar domein maakt de

verblijfsgebieden voor de

weggebruiker herkenbaar.

Verkeersremmende maatregelen

hangen hiermee samen. Er

wordt een onderscheid gemaakt

tussen de matige verblijfsfunctie

in de doortochten en de sterke

verblijfsfunctie rond de (her aan

te leggen) pleinen. De toegang

tot de verblijfsgebieden zijn

afgebakend door de aanleg van

poorten langsheen de lokale

verbindingswegen.

Goederenspoorlijn

De goederenspoorlijn doorsnijdt

Voeren van oost naar west.

Hoewel het systeem van de

spoorlijn los staat van de

gemeente, blijft hij een

opvallende structuur.

Netwerk voor fietsverkeer

Door de vermindering van

doorgaand verkeer op de weg

tussen ’s-Gravenvoeren en Sint-

Martens-Voeren, en op de weg

tussen Teuven en Remersdaal

worden deze wegen, beide

parallel aan een rivierbedding,

respectievelijk de Voer en de

Gulp, en daarom vrij vlak in het

heuvelige landschap

aantrekkelijker als functionele

fietsroutes.

Page 209: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

De holle wegen ten zuiden van

en evenwijdig aan ’s-

Gravenvoeren vormen plaatselijk

een aantrekkelijk initiatief voor

de hoofdstraat in de dorpskern

Onderdorp - Dokter J.

Goffinstraat.

5.3. Uitwerkingen

5.3.1. Parkeren

Om een antwoord te bieden op

de huidige toeristische

parkeerdruk en het verdwijnen

van een aantal parkeerplaatsen

door de kwalitatieve herinrichting

van het openbaar domein in de

kern van ’s-Gravenvoeren, wil de

gemeente in eerste instantie een

nieuw parkeerterrein inrichten

aan de rand van de kern 52. Op

langere termijn wenst de

gemeente ook in de andere

kernen een randparking te

realiseren om de toeristische

parkeerdruk op te vangen. Deze

realisatie gaat steeds gepaard

met een grondige heraanleg van

het openbaar domein en tracht

het beeld van de dorpskernen

vanuit de open ruimte zo min

mogelijk te verstoren. Een

landschappelijke inpassing van

de nieuwe randparkings is aldus

noodzakelijk.

Bij de herinrichting van het

kerkplein van ’s-Gravenvoeren

zal de gemeente de voorziene

parkeerplaatsen inschakelen in

het systeem van kortparkeren.

De urenlange ingebruikname

van de parkeerplaatsen door

dagtoeristen wordt aldus

vermeden.

De gemeente zal op basis van

een nieuw op te stellen

parkeerverordening elke

aanvraag voor een

stedenbouwkundige vergunning

verplichten om voldoende

parkeerplaatsen op eigen terrein

aan te leggen, landschappelijk

geïntegreerd in de omgeving, of

een compensatoire vergoeding

te betalen. Bovendien worden

alle verkeersaantrekkende

functies, bij een aanvraag voor

een stedenbouwkundige

vergunning, verplicht de

mobiliteitseffecten in beeld te

brengen, zo nodig via de

opstelling van een

mobiliteitseffectenrapport.

Hoofdzakelijk het

parkeeronderzoek en de

aangereikte parkeeroplossingen

worden daarbij in detail bekeken.

5.4. Mogelijke maatregelen en acties

Mogelijke maatregelen en acties

zijn:

het aanpassen van

signalisatie en

bewegwijzering in functie van

de gewenste

ontsluitingsstructuur, met

name het kamconcept, en dit

in nauw overleg met de

buurgemeenten, de Vlaamse

en Waalse overheid

het opmaken van

stedenbouwkundige

ontwerpen voor het

openbaar domein in de

verschillende kernen

het inrichtten van de poorten

en poortzones tot de kernen

het opmaken van een

gemeentelijke

parkeerverordening waaraan

elke nieuwe

stedenbouwkundige

vergunning onderhevig is

het realiseren van

randparkings

het verhogen van de

verkeersveiligheid met

prioriteit voor de

schoolomgevingen.

52 De parkeerbalans voor de kern van ’s-Gravenvoeren voorziet een toekomstige behoefte van 192 bijkomende parkeerplaatsen.

Page 210: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

6. Gewenste landschappelijke structuur

6.1. Beleidsdoelstellingen

De voornaamste

beleidsdoelstellingen bij het

uitwerken van de gewenste

landschappelijke structuur zijn:

het tegengaan van de

verdere versnippering en

banalisering van het

landschap als

identiteitsdrager

het verhogen van de

landschappelijke

herkenbaarheid en

oriënteerbaarheid

het aanwijzen van plaatsen

waar het netwerk van kleine

landschapselementen ter

versterking van de eigenheid

van het landschap

het vrijwaren van

landschappelijk waardevolle

gebieden door de afbakening

van bouwvrije agrarische

gebieden.

6.2. Elementen van de gewenste landschappelijke structuur

kaart 84: gewenste

landschappelijke

structuur

Volgende elementen zijn

structuurbepalend voor de

gewenste landschappelijke

structuur.

Gecompartimenteerd waardevol landschap met hoge cultuurhistorische waarde

Het gecompartimenteerd

waardevol landschap slaat op

het complex van de valleien van

de Voer en de Veurs en de

samenhangende hellingen en

plateaus. Het gebied wordt

gekenmerkt door een hoge

concentratie aan gesloten

volumes, kleine

landschapselementen en

cultuurhistorisch bebouwd

erfgoed. Deze traditionele

kwaliteiten dienen beschermd en

versterkt.

De kleinschaligheid van de

percelen, de versterkte

aanwezigheid van

perceelsranbegroeiingen en het

gevarieerd voorkomen van open

en gesloten landschapstypes

bepalen de hoge mate van

aantrekkelijkheid en visuele

beleving van het gebied. Het

samenvoegen van percelen en

de verdere degradatie van kleine

landschapselementen is niet

langer gewenst.

Gesloten boslandschappen

Verdere uitbreiding van het

areaal aan boslandschappen,

als specifiek gesloten

landschapstype, is gewenst

indien zij de historische

bosstructuur herstellen en het

traditionele cultuurlandschap

versterken. Deze uitbreiding

wordt aangewend voor de

realisatie van ecologisch

waardevolle overgangszones

tussen bos en open

landbouwgebied, waardoor ook

de integratie van de bossen in

het landschap versterkt.

Een onderscheid tussen

toegankelijk en minder of niet

toegankelijk bos dringt zich op.

Om verstoring van de ecologisch

meest waardevolle delen van het

bos, namelijk de boskern, te

voorkomen worden recreatie en

beleving van de

boslandschappen in de toekomst

beperkt tot de randzones. In

deze specifieke zones verdient

een bijzondere bloei van de

kruid- en struiklaag bijkomende

aandacht naar de

belevingswaarde.

Halfopen traditioneel landbouwlandschap met golvend reliëf

Het halfopen traditioneel

landbouwlandschap situeert zich

in het algemeen rond de dorpen

Teuven en Remersdaal, en ten

westen van Sint-Pieters-Voeren.

Het landschap wordt in grote

Page 211: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

mate bepaald door de

aanwezigheid van een sterke

veeteeltsector. Ook de lager

concentratie aan kleine

landschapselementen bepaalt

dat het halfopen karakter wordt

gevormd door het golvend reliëf.

Plateau van Berneau als open nieuw landbouwlandschap

De hoofdzakelijke aanwezigheid

van grootschalige akkers en

laagstamboomgaarden maken

van het plateau van Berneau

een dynamisch landbouwgebied.

In functie van een verdere

rationalisatie en optimalisatie

van het landbouwgebruik kan de

schaal van de percelen, en in die

zin van het landschap, beperkt

verder vergroten. Maar ook de

ruimtelijke draagkracht van dit

gebied kent een kritische

bovengrens.

De openheid van het landschap

en de weidse zichten primeren

en dienen gegarandeerd.

Voerenstraat, Weg op Moelingen

en Batticestraat doorsnijden het

plateau maar worden

landschappelijk niet versterkt of

geaccentueerd, door

bijvoorbeeld bomenrijen, dreven

of hagen. Zij blijven zichtbaar als

lijnen in het landschap. Het

oprichten van nieuwe

landbouwbedrijfsgebouwen is

vanuit landschappelijk oogpunt

niet verantwoord. Uitbreidingen

van bestaande bedrijven zijn

mogelijk, indien zij een

landschappelijk kwalitatieve

meerwaarde betekenen voor het

bestaande bedrijf en het

landschap.

De aantrekkelijkheid van het

gebied wordt in sterke mate

bepaald door de differentiatie en

grote afwisseling aan

landbouwgewassen en teelten.

Het is niet wenselijk dat

eenzelfde teelt wordt geclusterd.

Het areaal aan

laagstamboomgaarden en maïs

wordt vanuit landschappelijk

oogpunt beperkt, omwille van de

visuele hinder in het open

landschap.

De verschillende

landbouwwegen worden

medegebruikt door natuur en

recreatie. Zij worden niet

verbreed of verhard, waardoor

hun functie uitsluitend voor

landbouw wordt bevestigd. Het

uitsluitend verharden van de

sporen behoort wel tot

mogelijkheden. De brede

bermen, op maat van het

landschap, worden ecologisch

beheerd en gevrijwaard van

pesticiden en meststoffen.

Open akkerbouwkouters

Op de niet erosiegevoelige

plateaus met diepe

leemgronden, worden

hoofdzakelijk

akkerbouwgewassen geteeld.

Deze akkerbouwplateaus zijn

beperkter qua schaal dan het

plateau van Berneau, maar

kennen een gelijkaardig

ontwikkelingsperspectief. De

openheid primeert, waardoor het

oprichten van nieuwe

landbouwbedrijfsgebouwen en

het aanplanten van nieuwe

laagstamboomgaarden niet is

toegelaten. Het verder vergroten

van de schaal van percelen is

niet gewenst.

Herkenbare rivier- en beekvalleien als groene linten

De verschillende beek- en

riviervalleien doorsnijden het

golvende, hoofdzakelijk

agrarische landschap als brede,

lijnvormige elementen. De hoge

concentratie aan kleine

landschapselementen en de

natuurlijke inrichting van de

valleien verbeelden de halfopen,

groene linten. Gebiedsvreemde

functies, als wonen, en

teeltvormen, als maïs en akkers,

worden uit de valleien geweerd.

Een verhoogde toegankelijkheid

van de valleien als waardevolle

natuurcomplexen is bedreigend

voor de aanwezige en

toekomstige ecologische

waarden en de structuur van de

waterloop. De beleving van dit

landschapstype gebeurt

Page 212: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

voornamelijk door het dwarsen

van de vallei. Nieuwe

recreatieve routes worden niet

langer langsheen de oevers van

de beek of rivier aangelegd.

Enkel kruisende bewegingen zijn

in de toekomst nog mogelijk.

Bovendien verhoogt de fysisch

landschappelijke beleving door

recreatieve routes dwars op de

hoogtelijnen te voorzien.

Concentraties aan kleine landschapselementen

De gemeente Voeren staat

bekend voor haar grote

concentraties aan kleine

landschapselementen. In een

aantal gebieden komen deze

landschapselementen, zoals

solitairbomen,

hoogstamboomgaarden,

meidoornhagen enz., minder

uitgebreid voor. Voornamelijk in

het gebied ten oosten van

Remersdaal, de omgeving van

Gieveld, ten zuiden van

Schilberg, tussen De Planck en

Teuven, in de omgeving van

Snaouwenberg, ten noorden van

Hoogbos, en tussen Mesch en

Berneau wordt het areaal aan

kleina landschapselementen

aanzienlijk uitgebreid.

Markante reliëfovergangen

Verschillende steilranden en

hellingen zijn geselecteerd als

markante reliëfovergang tussen

de natte vallei en het droog

plateau. Ze compartimenteren

het landschap.

Compacte dorpskernen en gehuchten

De compacte dorpskernen en

gehuchten zijn verankerd in het

landschap door de aanwezigheid

van uitgebreide

hoogstamboomgaarden.

Initiatieven voor de uitbreiding

van het bestaande areaal aan

hoogstambooomgaarden

worden genomen.

In de dorpskernen en gehuchten

bepaalt voornamelijk de

aanwezigheid en de doortocht

van de waterlopen de kwaliteit

van het openbaar domein.

Concentraties van waardevol

cultuurhistorisch bebouwd

erfgoed worden in de kernen

aangeduid als bijkomende

dorpsgezichten en krijgen

specifieke

ontwikkelingsperspectieven voor

het behoud van karakteristieke

en authentieke elementen.

Cultuurhistorische bakens

Kerken vervullen een belangrijke

rol als baken in het beeld van de

dorpskern vanuit het omgevende

open landschap.

Kasteeldomeinen en hoeves,

zijn dikwijls verborgen achter

massieve bossen en

groenbuffers, waardoor ze hun

functie als baken in het

landschap verliezen. In overleg

met eigenaars kan worden

getoetst in welke mate zichten

naar de verschillende sites

kunnen worden aangebracht,

zonder daarbij de privacy van de

eigenaars te verstoren. Zo

kunnen de cultuurhistorische

bakens opnieuw een belangrijke

bijdrage leveren tot de beleving

van het landschap en de

leesbaarheid van de

landschapsgeschiedenis.

Landschappelijke bakens

De samenvloeiing van Voer en

Veurs te Sint-Martens-Voeren

speelt een aanmerkelijke rol in

de ontstaansgeschiedenis van

het dorp. De aanduiding als

landschappelijk baken betekent

een stimulans en bevestiging

van de waarde van de plek. De

relatie van de plek met het dorp

kan worden versterkt.

6.3. Uitwerkingen

6.3.1. Ontwikkelingsperspectieven voor hoogstamboomgaarden

Wil men hoogstamboomgaarden

omwille van hun ecologische en

landschappelijke functie in stand

houden, dan kan dit niet alleen

door de landbouwsector

Page 213: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

gebeuren, maar dient de

overheid en eventueel ook

maatschappelijke geledingen die

zich met natuur en landschap

bezig houden hiervoor (minstens

mee) financieel en/of

organisatorisch een rol te spelen

of ondersteuning te bieden. Voor

de hobbyfruittelers is dit minder

van belang, voor de

professionele telers is dit echter

een must. Ook bij deze actoren

zijn de middelen doorgaans

beperkt zodat selectief moet

worden omgegaan met het

aantal en de omvang van de te

beschermen hoogstam-

boomgaarden.

6.3.2. Afbakening van bouwvrije agrarische gebieden

kaart 85: afbakening

bouwvrije

agrarische

gebieden

In de gemeente komen een

aantal waardevolle gebieden

voor die worden gekenmerkt

door hun visuele openheid. Het

betreft hoofdzakelijk

akkergebieden. Ze zijn hierdoor

sterk bepalend voor het

landschap en de kwaliteit van de

open ruimte in de gemeente.

Vele van deze belangrijke

gebieden met een hoge

landschappelijke waarde zijn

nauwelijks beschermd. Het

betreft:

het open landbouwgebied

ten westen van het Hoogbos

het open landbouwgebied

ten noorden van het

Hoogbos

het open landbouwgebied

ten oosten van het Hoogbos

het open landbouwgebied

Snaouwenberg, gelegen ten

noordoosten van ’s-

Gravenvoeren

het open landbouwgebied

nabij De Planck

het open landbouwgebied

nabij de hoeve Gieveld,

gelegen ten noorden van

Teuven

het open landbouwgebied

nabij de Lohoeve, gelegen

ten zuiden van Sint-

Pietersvoeren.

Het aanduiden van bouwvrije

zones heeft consequenties voor

het te voeren beleid in deze

gebieden. Omwille van het

waardevol karakter van deze

gebieden en omwille van de

representativiteit ten opzichte

van het landschap in de

gemeente Voeren worden in

deze zones beperkingen

opgelegd ten aanzien van op te

richten constructies. De

volgende aandachtspunten

kunnen een basis vormen voor

de op te stellen voorschriften

voor het op te maken

gemeentelijk ruimtelijk

uitvoeringsplan:

het opleggen van perimeters

rond de bestaande

bebouwing waarbinnen

beperkte uitbreidingen ten

behoeve van de

landbouwactiviteiten in de

toekomst nog mogelijk zijn

het bieden van alternatieven

in de randen van deze

bouwvrije zones waarbinnen

het uitbreiden en het

oprichten van nieuwe

gebouwen wel nog mogelijk

wordt geacht, mits het

voorzien van een

landschappelijke inkleding

door middel van streekeigen

opgaande groenelementen

het opleggen van

beperkingen ten aanzien van

het oprichten van nieuwe

schuilhokken voor dieren te

midden van de open ruimte.

6.3.3. Ontwikkelingsperspectieven voor het cultuurhistorisch bebouwd erfgoed

De gemeente Voeren is rijk aan

cultuurhistorisch bebouwd

erfgoed. Het erfgoed verwijst

niet alleen naar wat reeds

beschermd is, maar ook naar

elementen die belangrijke

getuigen zijn uit het verleden,

zonder dat zij een strikte

bescherming hebben.

Er wordt geen onderscheid

gemaakt tussen cultuurhistorisch

bebouwd erfgoed, gelegen in of

aansluitend bij de kern, en

cultuurhistorisch bebouwd

erfgoed, gelegen in de open

Page 214: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

ruimte. Dit betekent dat geen

differentiatie gewenst is tussen

de ontwikkelingsperspectieven

voor cultuurhistorisch bebouwd

erfgoed binnen of buiten de

kernen. Beide types, ongeacht

hun lokatie, maken immers

onderdeel uit van het attractief

Voerens landschap. De

hoofddoelstelling is primair het

behoud van het historisch

patrimonium en dit op kwalitatief

hoogwaardige wijze.

Hergebruik van oude hoeves, molens en kastelen

Volgens verschillende

trendstudies 53 blijft Voeren ook

in de toekomst een belangrijk

gebied voor de landbouw. Het

areaal aan landbouwgronden

blijft quasi gelijk. Wel zal het

aantal landbouwbedrijven zeer

sterk afnemen. Verwacht wordt

dat er op termijn slechts een

tiental bedrijven zullen

overblijven. Dit betekent dat een

groot aantal landbouwbedrijven,

dikwijls beeldbepalende hoeves

met waardevolle

cultuurhistorische elementen,

systematisch (al dan niet ten

dele) leeg zullen staan.

De bedrijfseconomische

potenties van de

landbouwbedrijven en de

bedrijfsgebouwen dienen

nauwkeurig onderzocht.

Sommige landbouwbedrijven zijn

bedrijfseconomisch immers te

slecht gelegen om een verdere

rol te spelen in de voorspelde

grootschalige

landbouwactiviteiten. Voor deze

bedrijven, zonder toekomst

binnen de landbouw, zijn nieuwe

functies en invullingen

aangewezen om de

cultuurhistorische en

landschappelijke waarden van

deze gebouwen te behouden.

Een belangrijke nuance is dat

een groot aantal hoeves in die

mate is aangetast door veelal

recente toevoegingen en

aanpassingen (bijgebouwen,

stallen, afbraak enz.), dat het be-

houd ervan omwille van

cultuurhistorische redenen niet

zinvol wordt geacht. Zij kunnen,

na het beëindigen van de

huidige landbouwactiviteiten,

verdwijnen. Hiervoor is een

grondige studie nodig, die zeer

gedetailleerd de huidige

cultuurhistorische waarden van

elke hoeve of molen onderzoekt.

Criteria zijn onder andere

gaafheid, authenticiteit,

zeldzaamheid en context- of

omgevingswaarde.

Hoeves, molens en kastelen

waarvan in detailonderzoek

wordt aangetoond dat behoud

vanuit cultuurhistorisch en

landschappelijk standpunt zinvol

is, kunnen volgende

mogelijkheden krijgen, voor

zover deze de draagkracht van

het gebouw in kwestie en zijn

onmiddellijke omgeving niet

overschrijden. Verder

detailonderzoek moet dit

uitwijzen.

Een eerste mogelijkheid betreft

het creëren van nieuwe

woongelegenheden

(meergezinsgebouwen). Dit

dient op een kwalitatieve manier

te gebeuren, met respect voor

de cultuurhistorische elementen.

Een volledige afbraak van het

complex en vervangende

nieuwbouw zijn niet toegelaten.

Een beperkte uitbreiding is

toegelaten in functie van het

optimaal functioneren van de

nieuwe woningen. De uitbreiding

en cultuurhistorische integratie

van de verbouwing dienen

verantwoord in de aanvraag tot

het bekomen van een

stedenbouwkundige vergunning

en moeten de bestaande

natuurlijke en landschappelijke

kwaliteiten van de omgeving

respecteren. Slechts een

beperkt aantal van maximaal vijf

woningen per landbouwbedrijf

kan maximaal worden

toegestaan. Voor kleinere

complexen is het aantal

woningen uiteraard kleiner. Voor

landbouwbedrijven in de open

ruimte stelt zich echter het

probleem dat, mede door het

verdwijnen van de

landbouwactiviteiten, deze

53 O.a. Afdeling Duurzame Landbouwontwikkelingen, AM&S, Landbouw en ruimte in Vlaanderen. Een verkennende analyse, 2005.

Page 215: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

nieuwe woningen niet gelegen

zijn in de geëigende

gewestplanbestemming

(agrarische gebied versus

woongebied), waardoor

zonevreemde woningen worden

gecreëerd.

Voor de verspreid gelegen

bakens in de deelruimte van de

vallei van de Berwijn en van het

land van Herve voorziet een

tweede mogelijkheid in het

creëren van nieuwe

verblijfsmogelijkheden, waarbij

afzonderlijke logies kunnen

worden verhuurd. De verhuur is

echter steeds gekoppeld aan

een effectieve permanente

woonplaats van de eigenaar of

beheerder. Ook hier stelt zich

het probleem van

zonevreemdheid voor

landbouwbedrijven in agrarisch

gebied. Voor de

landbouwbedrijven gelegen in de

kernen, en in woongebied

volgens het gewestplan, geldt

volgens het huidig decreet

houdende het statuut van de

logiesverstrekkende bedrijven

geen vergunningsplicht tot

maximaal drie gastenkamers of

logies voor maximaal negen

personen. Vanaf vier kamers of

bij een accommodatie vanaf tien

personen is een

exploitatievergunning bij

Toerisme Vlaanderen verplicht.

Inzake de stedenbouwkundige

vergunning geldt als algemene

richtlijn dat er geen beperkingen

zijn voor het uitbaten van

gastenkamers als:

het gebouw is gelegen in

woongebied of

recreatiegebied

de woonfunctie van het

gebouw behouden blijft als

hoofdfunctie

de complementaire functie,

de gastenkamers, bestaat uit

een geringere oppervlakte

dan de woonfunctie, met een

totale vloeroppervlakte van

100 m²

de complementaire functie,

de gastenkamers, niet strijdig

is met de voorschriften van

stedenbouwkundige

verordeningen,

bouwverordeningen,

verkavelingsverordeningen,

ruimtelijke

uitvoeringsplannen, plannen

van aanleg en

verkavelingsvergunningen.

Ondanks deze vrijstelling kan de

gemeente ook in geval van een

complementaire functie toch nog

een stedenbouwkundige

vergunningsplicht opleggen door

een verordening.

6.4. Mogelijke maatregelen en acties

Mogelijke maatregelen en acties

zijn:

het opmaken van een

ruimtelijk uitvoeringsplan

voor de selectie en de

juridisch-planologische

bescherming van

beeldbepalende

hoogstamboomgaarden

het opmaken van een

ruimtelijk uitvoeringsplan

voor de afbakening van

bouwvrije agrarische

gebieden

het uitvoeren van een

gedetailleerd onderzoek naar

de huidige landschappelijke

en cultuurhistorische

waarden én de toekomstige

landbouweconomische

waarde van het

cultuurhistorisch erfgoed

(hoeves, molens en kastelen)

in functie van het al dan niet

noodzakelijk behouden en

beschermen ervan.

Page 216: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

V. Prioritaire beleidsthema’s

Page 217: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1. InleidingDe veelheid aan acties en

aandachtspunten die in het

richtinggevend gedeelte worden

opgesomd ter realisatie van de

gewenste ruimtelijke structuur

vraagt om ‘vernauwing’ tot een

beleidsmatig gerichte en

realiseerbare prioriteitstelling.

De hierna volgende

prioriteitenlijst vervult in die zin

de rol van ‘filter’ tussen het

richtinggevend en het bindend

gedeelte. De keuzes die hier

worden gemaakt zijn belangrijk

en vragen om een afstemming

met de meerjarenbegroting. Met

deze afstemming wordt de

strategische waarde van het

instrument ‘ruimtelijk

structuurplan’ benadrukt.

De selectiviteit die tot de

uiteindelijke lijst van bindende

bepalingen leidt, benadrukt,

naast de inhoudelijke kwaliteit,

vooral de strategische opties die

het beleid voorstelt.

De prioritaire projecten krijgen

binnen het algemeen

beleidsplan van de gemeente,

en dus niet alleen binnen de

bevoegdheid ruimtelijke

ordening, het merendeel van de

aandacht, personeelstijd en

budgetten. Even evident dienen

de aangegeven prioriteiten met

de nodige soepelheid te worden

gehanteerd om gepast in te

kunnen spelen op interessante

kansen die zich, soms

onverwacht, aandienen. Voor de

grotere projecten is echter een

doorgedreven prioriteitstelling

over meerdere jaren

noodzakelijk om resultaten te

boeken.

De prioriteiten hebben

betrekking op de lopende en de

komende beleidsperiode en een

planhorizon tot minstens 2012.

2. Prioritaire beleidsthema’s

kaart 86: prioritaire acties

Visie, ruimtelijk concept en

gewenste ruimtelijke structuur

bieden een perspectief op lange

termijn voor de ontwikkeling van

de gemeente. De gewenste

ruimtelijke structuur reikt

enerzijds een kader aan voor de

uitwerking van concrete

beleidsbeslissingen. Anderzijds

moet men er naar streven om de

gewenste ruimtelijke structuur in

de toekomst te realiseren.

Daarvoor zijn concrete

maatregelen en strategische

acties noodzakelijk. Zij zijn het

uiteindelijk resultaat van het

structuurplanningsproces.

Dit hoofdstuk bevat voorstellen

voor mogelijke prioriteiten en

noodzakelijk verder onderzoek in

functie van het te realiseren

ruimtelijk beleid. In het verder

verloop van het

structuurplanningsproces

Page 218: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

moeten volgende belangrijke

elementen en concrete acties

verder worden uitgewerkt.

2.1. Realiseren van betaalbare woonprojecten

Het huisvestingsvraagstuk vormt

in de gemeente Voeren een

bijzondere ruimtelijke

problematiek. Vanwege de

provinciale overheid wordt dit

bevestigd. In het ruimtelijk

structuurplan provincie Limburg

worden bijzondere maatregelen

gemaakt voor de

grensgemeenten 54. Als

‘specifieke’ grensgemeente

wordt Voeren op bijzondere

wijze geconfronteerd met de

inwijking van voornamelijk

kapitaalkrachtige Nederlanders.

Door het wegtrekken van jonge

gezinnen dreigt de

bevolkingssamenstelling sterk te

verouderen. Via

overheidsinitiatief en/of een

publiekprivaat

samenwerkingsverband (PPS)

kan een antwoord geboden

worden op de problematiek

inzake betaalbare huisvesting,

gericht op jonge Voerense

gezinnen. Ruimtelijk bieden zich

in de eerste plaats zowel in ’s-

Gravenvoeren als in Sint-

Martens-Voeren mogelijkheden

aan om kleinschalige

inbreidingsprojecten op een

kwaliteitsvolle wijze te integreren

in deze dorpskernen.

2.2. Uitbouwen van noodzakelijke gemeenschaps-voorzieningen en ruimte voor bedrijvigheid

Het goed functioneren van de

Voerense ruimte vergt een

aantal ingrepen met het oog op

de realisatie van noodzakelijke

gemeenschapsvoorzieningen.

Voor Moelingen betreft het de

uitbouw van een nieuwe

begraafplaats. In ’s-Gravenv-

Voeren wordt een nieuw

recyclagepark annex

gemeentelijke werkplaats

ingeplant. Beide infrastructuren

worden met bijzondere zorg voor

een landschappelijke inpassing

gerealiseerd.

Hetzelfde geldt voor de uitbouw

van het lokaal bedrijventerrein in

’s-Graven-Voeren.

Overleg en verder onderzoek

moeten de concrete

mogelijkheden tot ontwikkeling

van een bedrijventerrein voor

sterk mobiliteitsgenererende

activiteiten op de verlaten

dienstenzone langsheen de

snelweg te Moelingen in beeld

brengen.

2.3. Beschermen van de open ruimte

Het beschermen en versterken

van de open ruimte, te

bestemmen als bouwvrij

agrarisch gebied, op de

plateaus, en de valleien en

dwarse droge dalen als

natuurverbindingen zijn primair

aan de orde. Het behoud van het

cultuurhistorisch erfgoed, dat

bijdraagt tot de identiteit van de

gemeente is tevens erg

belangrijk. Voor het toeristisch

en recreatief (mede)gebruik van

de open ruimte worden

duidelijke krijtlijnen aangegeven.

De problematiek van de

zonevreemde recreatie en

zonevreemde woningen verdient

bijzondere aandacht.

Grote delen van de open ruimte

in Voeren, zowel gebieden die

belangrijk zijn voor het agrarisch

functioneren als gebieden met

een hoge natuurwaarde zijn

evenwel te beschouwen als

elementen van bovenlokaal

belang.

2.4. Aanpakken van de zonevreemdheid

Het aanreiken van een

definitieve oplossing voor de

vele zonevreemde woningen, de

zonevreemde bedrijven en de

54 Provincie Limburg, ruimtelijk structuurplan provincie Limburg, p.200.

Page 219: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

zonevreemde recreatieve

infrastructuur is een belangrijke

prioriteit voor het beleid. Op die

manier ontstaat rechtszekerheid

voor de betrokken actoren.

2.5. Werken aan aantrekkelijke dorpskernen en wandelwegen

Naast de wederzijdse

afstemming van de gewenste

verkeersstructuur zoals ook

voorzien in het mobiliteitsplan,

zijn daarbij volgende aspecten

belangrijk:

het parkeerbeleid, in het

bijzonder de vraag naar

realisatie van randparkings

voor langparkeerders

(hoofdzakelijk toeristen, maar

ook andere dorpsbezoekers).

investeren in de

verblijfsgebieden, met de

klemtoon op het bepalen van

prioriteiten in de heraanleg

van het openbaar domein in

de dorpscentra: de

dorpspleinen (voornamelijk

de kerkpleinen, ook

omgeving Commanderie in

sint-Pieters-Voeren) of

publieke

ontmoetingsruimten, onder

andere begraafplaatsen,

krijgen hier absolute

voorrang; een

parkeerverordening zorgt er

complementair voor dat de

parkeerdruk niet op het

openbaar domein wordt

afgewenteld

beschermen en verbetering

van het netwerk van

voetgangers en

fietsverbindingen.

2.6. Geven van nieuwe ontwikkelingsperspectieven voor het cultuurhistorisch erfgoed

Onderzoek naar de aanwezige

landschappelijke waarden en het

talrijk cultuurhistorisch erfgoed

heeft uitgewezen dat op een

gedifferentieerde wijze dient

omgegaan met dit waardevol

patrimonium. Het

cultuurhistorisch erfgoed verwijst

niet alleen naar wat reeds

beschermd is. Het betreft ook

andere complexen, zoals

bijvoorbeeld historische

gehuchten, die belangrijke

getuigen zijn uit het verleden,

maar die geen strikte

bescherming nodig hebben. Een

zeer beeldbepalend en

cultuurhistorisch erg waardevol

complex dat bijzondere

aandacht verdient in dit kader is

de Commanderie in Sint-Pieters-

Voeren. Het aanwezig

cultuurhistorisch waardevol

erfgoed dat in de open ruimte is

gelegen, vergt een specifiek

beleid. De historische

vierkantshoeves en de

kasteelparken vragen een

maatgerichte en creatieve

aanpak. Verdere bewoning vergt

vaak grondige aanpassingen wat

door de gewestplanbestemming

(vaak zonevreemd) wordt

bemoeilijkt.

Page 220: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

bindende bepalingenDe bindende bepalingen vormen

het kader voor de maatregelen

waarmee de gemeente Voeren

haar gewenste ruimtelijke

structuur wil realiseren. De

bindende bepalingen van een

ruimtelijk structuurplan hebben

de volgende kenmerken.

De bepalingen kennen een

nauwe relatie met de

gewenste ruimtelijke

structuur, zoals

weergegeven in het

richtinggevend deel van het

structuurplan.

De bepalingen vormen een

samenhangend

actieprogramma om die

gewenste ruimtelijke

structuur te realiseren.

De bepalingen zijn

verifieerbaar en toetsbaar

(door gemeenteraad en

bevolking).

De bepalingen zijn bindend

voor de gemeente en voor

de instellingen die eronder

ressorteren.

De bepalingen volgen het

subsidiariteitprincipe en doen

aldus enkel uitspraken over

elementen van het eigen

bestuursniveau.

De bepalingen geven de

prioriteiten in het

toekomstige ruimtelijk beleid

weer.

Page 221: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1. Omgaan met het structuurplan als kader

1. De projectgroep die de

opmaak van het

gemeentelijk ruimtelijk

structuurplan heeft

begeleid, blijft

functioneren voor het

uitvoeren van het

structuurplan en voor het

opvolgen van alle

belangrijke ruimtelijke

ingrepen. Zij kan

afhankelijk van de te

behandelen onderwerpen

worden uitgebreid met

vertegenwoordigers van

andere gemeentelijke

diensten en de

gewestelijk planologisch

ambtenaar (vervanger

van gecoro). Zij maakt

adviezen op (eventueel

met medewerking van

externe deskundigen) en

toetst voorstellen voor

ruimtelijke ingrepen aan

het ruimtelijk

structuurplan en meer

bepaald aan de gewenste

ruimtelijke structuur.

2. Conform het decreet

houdende de ruimtelijke

ordening stelt het college

van burgemeester en

schepenen elk jaar een

jaarverslag op waarbij de

uitvoering van de

bindende bepalingen

wordt geëvalueerd. Het

jaarprogramma zal een

keuze bevatten van de uit

te voeren bindende

bepalingen. Het

jaarprogramma en het

jaarverslag worden

voorbereid door de

projectgroep.

3. De gemeente maakt

jaarlijks voldoende

financiële middelen vrij

voor het voeren van een

gericht gronden- en

pandenbeleid met het

oog op het gericht

aankopen van

strategische gronden of

gebouwen.

2. Selecties2.1. Ruimtelijk-

natuurlijke structuur

4. De gemeente vervolledigt

de ruimtelijk-natuurlijke

structuur door naast de

Berwijn, de Voer en de

Gulp die als

natuurverbindingen van

provinciaal niveau zijn

aangeduid, de valleien

van de Beek, de Veurs,

de Noorbeek, de

Remersdaalbeek en de

Mabroekbeek te

selecteren als

natuurverbindingen van

lokaal niveau.

Page 222: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

2.2. Nederzettingsstructuur

5. De gemeente hanteert

volgende hiërarchie in de

nederzettingsstructuur:

Sint-Pieters-Voeren

en Remersdaal als als

niet te verdichten

landelijke kernen

Ketten, Schophem,

Berg, Ulvend,

Krindaal, De Planck,

Dal, Veurs, Nurop,

Roodbos, Hagelstein,

Sinnich, Mabroek als

niet te verdichten

historische

gehuchten.

2.3. Ruimtelijk-economische structuur

6. De gemeente selecteert

volgende

bedrijventerreinen voor

kleinschalige en

milieuvriendelijke

bedrijven:

het lokaal

bedrijventerrein te De

Planck

het lokaal

bedrijventerrein te ‘s-

Gravenvoeren.

7. De gemeente selecteert

bouwvrije agrarische

gebieden.

2.4. Ruimtelijke verkeers- en vervoerstructuur

8. De gemeente suggereert

aan de bovenlokale

overheden de volgende

infrastructuren te

selecteren:

N608

N627

N648.

9. De gemeente selecteert

de volgende

infrastructuren als lokale

verbindingswegen:

de aantakkingen van

op N627 naar

Moelingen en ’s-

Gravenvoeren

de aantakking van op

N608 naar Sint-

Pieters-Voeren

(doortocht) en Sint-

Martens-Voeren

de aantakkingen van

op N648 naar

Remersdaal en

Teuven.

10. De gemeente selecteert

de volgende

infrastructuren als lokale

verzamelwegen:

de doortochten in de

dorpskernen

de verbindingen

tussen nabijgelegen

dorpskernen en

gehuchten (Teuven -

Remersdaal, De

Planck - Sint-Pieters-

Voeren, ’s-

Gravenvoeren - Sint-

Martens-Voeren

enz.).

3. Taakstellingen

11. De gemeente beschouwt

volgende woongebieden

als prioritair voor de

realisatie van een aanbod

bijkomende betaalbare

woningen:

het

woonuitbreidingsgebi

ed Weg op Berneau -

Heuvelke te ’s-

Gravenvoeren (fase

1)

het

woonaansnijdingsgebi

ed Einde (fase 1) te

Sint-Martens-Voeren.

Bovenstaande gebieden

kunnen slechts worden

herbestemd in functie van

hun ontwikkeling op

voorwaarde dat de delen

van de woongebieden die

vanwege hun

excentrische ligging ten

opzichte van de

dorpskernen of hun

intrinsieke waarde, niet

Page 223: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

geschikt zijn voor

ontwikkeling in functie

van wonen en bijgevoelg

te herbestemmen

gebieden gelijktijdig

worden herbestemd, met

name het woongebied

Graef - Dorpstraat en het

binnengebied Moster.

Bovenstaande gebieden

kunnen bovendien

slechts worden

ontwikkeld op

voorwaarde dat de

gemeente een sterke

regiefunctie op zich

neemt. Voor de uitvoering

doet zij daarom een

beroep op de sociale

woningbouwmaatschappij

en en op vormen van

publiek-private

samenwerking.

12. Nieuwe hotels, door

renovatie van

cultuurhistorisch

bebouwd erfgoed of door

nieuwbouw, worden bij

de opmaak van BPA’s of

RUP’s voor de kernen uit

de kernen geweerd.4. Acties4.1. Bijzondere

plannen van aanleg

13. De gemeente werkt het

bijzonder plan van aanleg

‘Hoogsteyns’ verder af.

14. De gemeente werkt het

bijzonder plan van aanleg

voor het lokaal

bedrijventerrein te ’s-

Gravenvoeren af.

15. De gemeente werkt het

bijzonder plan van aanleg

‘Politielogement’ verder

af.

16. De gemeente werkt het

bijzonder plan van aanleg

voor de begraafplaats te

Moelingen verder af.

17. De gemeente werkt het

BPA Boomstraat - Weg

op Berneau verder af. De

opmaak verloopt parallel

aan de opmaak van een

BPA of RUP voor de

herbestemming naar een

aangepaste open ruimte

functie van de delen van

de woongebieden die

vanwege hun

excentrische ligging ten

opzichte van de

dorpskernen of hun

intrinsieke waarde, niet

geschikt zijn voor

ontwikkeling in functie

van wonen, met name

het woongebied Graef -

Dorpstraat en het

binnengebied Moster.

18. De gemeente werkt het

bijzonder plan van aanleg

voor de zonevreemde

voetbalvelden verder af.

Afhankelijk van de

benodigde tijd kunnen

deze BPA’s worden

omgezet in ruimtelijke

uitvoeringsplannen.

Page 224: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

4.2. Ruimtelijke uitvoeringsplannen

19. De gemeente maakt een

ruimtelijk uitvoeringsplan

op voor het hoofddorp ‘s-

Gravenvoeren.

20. De gemeente maakt een

ruimtelijk uitvoeringsplan

op voor de woonkern

Moelingen.

21. De gemeente maakt een

ruimtelijk uitvoeringsplan

op voor de woonkern

Sint-Martens-Voeren. In

dit RUP wordt de

gedeeltelijke ontwikkeling

van het

woonaansnijdingsgebied

voorzien.

22. De gemeente maakt een

ruimtelijk uitvoeringsplan

op voor de woonkern

Teuven.

23. De gemeente maakt een

ruimtelijk uitvoeringsplan

op voor de landelijke kern

Sint-Pieters-Voeren.

24. De gemeente maakt een

ruimtelijk uitvoeringsplan

op voor de landelijke kern

Remersdaal.

25. De gemeente zal het

aansnijden van het

woonuitbreidingsgebied

in ’s-Gravenvoeren en

het

woonaansnijdingsgebied

in Sint-Martens-Voeren

gedeeltelijk compenseren

door in parallel op te

maken ruimtelijke

uitvoeringsplannen de te

herbestemmen gedeelten

van het woongebied, met

name het woongebied

Graef - Dorpstraat en het

binnengebied Moster, om

te zetten naar een

aangepaste open ruimte

bestemming.

26. De gemeente maakt een

ruimtelijk uitvoeringsplan

op voor de zonevreemde

bedrijven.

27. De gemeente maakt een

ruimtelijk uitvoeringsplan

op voor de naar logistiek

terrein voor

transportbedrijven te

herbestemmen

douanezone langs E25.

28. De gemeente maakt een

ruimtelijk uitvoeringsplan

op voor de bescherming

van de geselecteerde

beekvalleien (gelegen

buiten de dorpskernen)

als lokale

natuurverbindingen en

van de permanente

graslanden.

29. De gemeente maakt een

ruimtelijk uitvoeringsplan

op voor de afbakening

van de bouwvrije

agrarische gebieden.

30. De gemeente maakt een

ruimtelijk uitvoeringsplan

op voor ordening van de

recreatiegebieden met

bijzondere aandacht voor

de landschappelijke

inpassing.

31. De gemeente maakt een

ruimtelijk uitvoeringsplan

op voor de bescherming

en gerichte uitbouw van

de beeldbepalende

hoogstamboomgaarden.

32. De gemeente maakt een

ruimtelijk uitvoeringsplan

op met als doel de holle

wegen juridisch maximaal

te beschermen.

4.3. Stedenbouwkundige ontwerpen

33. De gemeente maakt een

stedenbouwkundig

ontwerp voor de site van

de Commanderie van

Sint-Pieters-Voeren met

aanpalend

recreatiegebied en

aanpalende beekvallei,

met het oog op de

gewenste reconversie en

mogelijke herbestemming

van de site.

34. De gemeente maakt een

stedenbouwkundig

Page 225: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

ontwerp voor het

inbreidingsproject

rondom het klooster en

gemeentehuis te ’s-

Gravenvoeren.

35. De gemeente organiseert

in samenwerking met de

Vlaams bouwmeester

(systeem Open oproep)

een wedstrijd voor de

verdere heraanleg van

het openbaar domein in

’s-Gravenvoeren.

36. De gemeente maakt een

stedenbouwkundig

ontwerp voor het

inbreidingsproject en het

speelpleintje te

Moelingen.

37. De gemeente laat alle

belangrijke

inrichtingsplannen voor

het openbaar domein, en

specifiek de kerk- en

dorpspleinen en de

randparkings, voorafgaan

door de opmaak van een

stedenbouwkundig

ontwerp. Dit ontwerp

moet vertrekken van de

relevante elementen van

het gemeentelijk

structuurplan en van de

concrete ruimtelijke

context. Op basis van

een analyse van die twee

elementen geeft het

stedenbouwkundig

ontwerp een visie op de

herinrichting van de

ruimte in kwestie en

bepaalt ze een ruimtelijk

concept. Dit ruimtelijk

concept bevat

verschillende ruimtelijke

principes die worden

vertaald in concrete

ingrepen vervat in het

inrichtingsplan. Het

inrichtingsplan dient als

basis voor de opmaak

van het technisch

uitvoeringsdossier. Het

college van

burgemeester en

schepenen beoordeelt

tenslotte het

stedenbouwkundig

ontwerp. Het ontwerp

streeft ernaar om

gelijkaardige ruimten met

een gelijkaardige

vormentaal in te richten.

4.4. Andere acties

38. De gemeente werkt een

parkeerverordening uit.

De bedoeling is de

parkeerdruk, in het

bijzonder deze van

toeristieche

voorzieningen, niet langer

op het openbaar domein

af te wentelen.

39. De gemeente maakt

beheersovereenkomsten

op in functie van het

ondersteunen van

verbrede

landbouwactiviteiten

gericht op de

bescherming en/of het

herstel van natuurlijke en

landschappelijke

waarden in het agrarisch

gebied.

40. De gemeente werkt een

subsidiereglement uit om

de kleine

landschapselementen te

beschermen en waar

mogelijk te herstellen.

41. De gemeente realiseert

een randparking in ’s-

Gravenvoeren, in Sint-

Martens-Voeren, in

Moelingen en in Teuven.

5. Samenwerking en overleg

42. De gemeente bouwt

lokale overlegstructuren

uit met betrekking tot

volgende thema’s:

natuur

landbouw

toerisme en recreatie.

In deze overlegstructuur

zetelen alle relevante

partners met betrekking

tot het behandeld thema.

De overlegstructuren

hebben tot doel om in

samenspraak met alle

betrokkenen de gekozen

opties in het structuurplan

met betrekking tot de

Page 226: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

behandelde thema’s

verder uit te werken.

43. De gemeente gaat in

overleg met de bevoegde

instanties, waaronder de

buurgemeenten, de

Vlaamse en Waalse

overheid enz. voor wat

betreft het aanpassen

van de signalisatie en

bewegwijzering in functie

van de gewenste

ontsluitingsstructuur.

44. De gemeente gaat in

overleg met de bevoegde

instanties, voor wat

betreft het oplossen van

de waterproblematiek en

de aanleg van

waterzuiveringsinstallatie

s en retentiebekkens.

6. Communicatie45. De gemeente informeert

de bevolking via een

tweejaarlijks uit te

brengen

informatiebrochure over

de voortgang van de

uitvoering van het

gemeentelijk ruimtelijk

structuurplan.

Page 227: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

bijlagen

Page 228: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

I. Kengetallen

1. Prijsevolutie van de vastgoedmarkt

1.1. Woonhuizen

tabel 39: prijsevolutie van

de woonhuizen in

het

arrondissement

Tongeren

oppervlakte jaar aantal

alle 1999 1.344

2000 1.109

2001 1.085

2002 1.249

2003 1.341

2004 1.245

360 - 720 m² 1999 412

2000 357

2001 340

2002 370

2003 432

2004 398

720 - 1.500 m² 1999 387

2000 349

2001 327

2002 415

2003 434

2004 382

> 1.500 m² 1999 203

2000 161

2001 158

2002 193

2003 172

2004 173

bron: Stadim, studies en advies

immobiliën

tabel 40: prijsevolutie van

de woonhuizen in

de gemeente

Voeren

oppervlakte jaar aantal

alle 1999 49

2000 28

2001 23

2002 39

2003 39

2004 45

0 - 90 m² 1999 2

2003 3

2004 1

90 - 180 m² 2000 3

2001 6

2002 1

Page 229: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

2003

2004

180 - 360 m² 1999 13

2000

2002

2003

2004

360 - 720 m² 1999 14

2000

2001

2002 10

2003 10

2004

720 - 1.500 m² 1999

2000

2001 10

2002 13

2003 10

2004 16

> 1.500 m² 1999 11

2000

2001

2002 12

2003

2004 12

bron: Stadim, studies en advies

immobiliën

1.2. Bouwgronden

tabel 41: prijsevolutie van

de bouwgronden

in het

arrondissement

Tongeren

oppervlakte jaar aantal

alle 1999 799

2000 678

2001 568

2002 489

2003 396

2004 365

360 - 720 m² 1999 285

2000 192

2001 177

2002 175

2003 151

2004 158

720 - 1.500 m² 1999 310

2000 264

2001 211

2002 201

2003 162

2004 136

> 1.500 m² 1999 117

2000 112

2001 98

2002 52

2003 48

2004 50

bron: Stadim, studies en advies

immobiliën

tabel 42: prijsevolutie van

de bouwgronden

in de gemeente

Voeren

oppervlakte jaar aantal

alle 1999

2000

2001

2002 11

2003

2004 13

0 - 90 m² 1999

90 - 180 m² 1999

2002

180 - 360 m² 1999

2000

2001

2002

360 - 720 m² 1999

2000

2001

2002

2003

2004

720 - 1500 m² 1999 1 1.053 m² 40,00 €

2000 3 923 m² 38,70 €

2001 1 1.083 m² 73,30 €

2002 2 1.034 m² 51,10 €

2003 2 1.211 m² 60,90 €

2004 4 1.120 m² 27,00 €

> 1500 m² 2000 3 2.198 m² 32,90 €

2001 1 6.593 m² 3,80 €

2002 3 1.937 m² 58,10 €

2003 4 7.688 m² 30,00 €

2004 7 5.865 m² 15,00 €

bron: Stadim, studies en advies

immobiliën

Page 230: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

II. Planningscontext

Page 231: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

1. Ruimtelijke structuurplannen

plan status uitspraken met relevantie voor Voeren

uitspraken in het richtinggevend gedeelte

ruimtelijk

structuurplan

Vlaanderen

goedgekeurd

17/12/1997

Voeren behoort tot het buitengebied. Dit betekent dat de huidige

intrinsieke kenmerken van het fysisch systeem, het richtinggevend

kader zijn voor de ontwikkeling van de functies natuur, bos, landbouw,

wonen en werken.

Een kwaliteitsvol aanbod aan huisvesting wordt geconcentreerd in de

kernen van het buitengebied. In deze kernen dient gestreefd naar een

minimumdichtheid van 15 wooneenheden/ha.

Het is niet wenselijk om grootschalige toeristische en recreatieve

(hoogdynamische) voorzieningen uit te breiden of nieuw in te planten.

Gestreefd moet worden naar kwaliteitsvolle vormen van medegebruik

voor toeristisch-recreatieve activiteiten van infrastructuur die voor een

andere functie zijn uitgebouwd of door andere activiteiten worden

benut.

Rivieren en beken, en hun alluvia en bronnen zijn structuurbepalende

elementen. De diep ingesneden beekvalleien van de Voer

hebben een typische waterkwaliteit, flora en fauna door het voorkomen

van krijtbanken en de overwegend natuurlijke bedding.

De natuurgebieden in de Voerstreek, waaronder uitgestrekte

loofbossen op de plateaus, goed ontwikkelde hellings

graslanden, zijn structuurbepalend.

Het Land van Herve wordt aangeduid als gaaf landschap. Het behoud

en de versterking van de structurerende landschapselementen en -

componenten staat voorop.

Het vrijwaren en versterken van open ruimte verbindingen tussen de

grotere, aaneengesloten gebieden van het buitengebied is essentieel

voor de continuïteit binnen dit buitengebied.

Landbouw is in de Voerstreek overwegend grondgebonden, namelijk

grazend rundvleesvee en melkvee.

De lokatiekeuze voor nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallaties is

afhankelijk van technische én ruimtelijke randvoorwaarden.

Lokale bedrijventerreinen kunnen door middel van een gemeentelijk

ruimtelijk uitvoeringsplan worden ontwikkeld, indien herlokalisatie van

bestaande lokale bedrijven binnen de eigen gemeente vanuit ruimtelijk

oogpunt onvermijdelijk is, indien nieuwe lokale bedrijven worden

opgericht of indien bedrijven op een bestaand lokaal bedrijventerrein

willen uitbreiden tot buiten het bedrijventerrein. De oppervlakte wordt

beperkt tot 5 ha per hoofddorp.

Een onderscheid door categorisering tussen hoofdwegen (de noord-

zuid verbinding E25 Maastricht - Luik) primaire wegen, secundaire

wegen en lokale wegen moet het bestaande wegennet optimaliseren.

De hoofdwegen en de primaire wegen, die worden onderverdeeld in

twee categorieën, worden geselecteerd door het Vlaams gewest. De

andere door respectievelijk de provincie en de gemeente.

De spoorlijn (Antwerpen - Lier - Hasselt - Montzen) dwars door de

gemeente Voeren wordt als hoofdspoorweg voor het goederenvervoer

geselecteerd.

Het Albertkanaal is aangeduid als hoofdwaterwegennet en ontsluit de

belangrijkste economische knooppunten.

ruimtelijk

structuurplan provincie

Limburg

goedgekeurd

12/02/2003

In de gemeente Voeren wordt ‘s-Gravenvoeren aan de selectie van

hoofddorpen toegevoegd. Sint-Martens-Voeren, Moelingen en Teuven

worden als woonkern geselecteerd. Deze kernen dragen de ruimtelijke

ontwikkelingen van het buitengebied inzake wonen, voorzieningen en

bedrijvigheid op lokale schaal. Verdere verlinting, verkavelingen en

onaangepaste kernversterking, strijdig met de historische lintstructuur,

dienen afgeremd.

Omwille van het groot verbindend belang van de Voerstreek zijn grote

delen van de gemeente Voeren, voor zover zij niet worden

De provincie selecteert Moelingen, ‘s-Gravenvoeren

Voeren en Teuven als woonkernen.

De gemeente Voeren is geselecteerd als droge natuurverbinding.

De provincie bakent in overleg met de betrokken gemeenten en

belanghebbende partijen in provinciale ruimtelijke uitvoerings

natuurverbindingsgebieden af.

Hoogbos - Snoauwenberg is aangeduid als stiltegebied.

De provincie maakt in overleg met de betrokken gemeenten en

belanghebbende partijen ruimtelijk uitvoerings

55 In het richtinggevend gedeelte is ‘s-Gravenvoeren als gewoon hoofddorp geselecteerd. Bijgevolg vervalt de selectie als woonkern.

Page 232: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

geselecteerd als onderdeel van het Vlaams ecologisch netwerk of als

natuurverwevingsgebied, aangeduid als natuurverbinding. Het netwerk

van waardevolle bossen, beekvalleien, boomgaarden en kleine

landschapselementen wordt versterkt.

De riviervalleien van de Voer, Berwijn en Gulp worden geselecteerd

als rivier- en beekvalleien van provinciaal niveau.

De historische loofbossen in weidelandschap met graften, holle wegen

en hoogstamboomgaarden worden aangeduid als historische

natuurlijke elementen in een agrarisch cultuurlandschap.

Het stiltegebied Snaouwenberg, in het noorden van de gemeente,

wordt beschermd en versterkt tegen de overdruk van

landschapstoerisme van het Nederlands Zuid-Limburg.

De Voerstreek behoort tot een groot aaneengesloten landbouwgebied

van minstens provinciaal belang. Grondgebonden (melk)veehouderij is

er een sterke ruimtelijke drager, verweven met natuurlijke en land

schappelijke waarden. Bescherming van bodem, landschap en kleine

landschapselementen (hoogstamboomgaarden, graften, holle wegen,

beken en bosjes) is een aandachtspunt. Evoluties naar meer

intensieve of niet grondgebonden vormen van landbouw zijn niet

gewenst. Ook het permanent omzetten van weiden in akkers wordt

tegengegaan.

Het typische graftenlandschap van de Voerstreek met zeer

waardevolle beekjes en bossen, holle wegen, weiden, kerkdorpjes,

kastelen en hoeves wordt door de provincie geselecteerd als een

complex gaaf landschap. Als onderdeel van het grensoverschrijdend

Drielandenpark wordt in Voeren de recreatieve druk op het gebied

beperkt. Kleinschalig toerisme, waaronder kasteel- en

plattelandstoerisme, en kleinschalige recreatie zijn mogelijk.

Hoogdynamische of grootschalige vormen van toerisme en recreatie

zijn niet in overeenstemming met de landschappelijke kwaliteit en de

draagkracht van het gebied.

De Voerstreek behoort tot één van de vier toeristisch-recreatieve

netwerken van provinciaal niveau. Het gebied dankt zijn

aantrekkingskracht aan een rustig en heuvelachtig landschap. Een

(fiets)verbinding met Maastricht, Luik, Aken, Kanne en Tongeren wordt

uitgebouwd.

Het spoorviaduct van Sint-Martens-Voeren wordt door de provincie als

landschappelijk baken

geselecteerd. Het ruimtelijk beleid richt zich op het behoud en de

versterking van de zichtbaarheid en de mentale beeldwaarde ervan.

De buslijn Voeren - Tongeren maakt onderdeel uit van het openbaar

vervoernet van provinciaal niveau (niveau C).

Page 233: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

2. Ruimtelijke uitvoeringsplannen en plannen van aanleg

Zie informatief gedeelte, punt II.2.

3. Gebieden met andere wettelijke beschermingen

gewestplan Sint-Truiden - Tongeren goedgekeurd

KB 05/04/1977

B.V.R. 22/11/1995

B.V.R. 09/07/1996

B.V.R. 09/07/2001

De agrarische gebieden, waarvan het merendeel landschappelijk waardevol is, nemen ongeveer 3/4 van de oppervlakte van de

gemeente in, grotendeels ten noorden en ten oosten van ‘s-Gravenvoeren gesitueerd. De natuurgebieden omvatten de alluviale

vlakte van de Berwijn, het gebied ten oosten van de Gulp, de Voervallei en de bossen (Hoogbos, Broekbos, Stroevenbos,

Vrouwenbos en Veursbos).

De woongebieden krijgen een landelijk karakter toegewezen. Het gewestplan houdt echter geen rekening met de diffuus

verspreide bewoning. Slechts enkele clusters van woongebieden in landschappelijk waardevol agrarisch gebied werden als

woongebied ingekleurd. In de buurt van de dorpskernen van Moelingen en ‘s-Gravenvoeren zijn op enkele plaatsen

woonuitbreidingsgebieden en een woonaansnijdings

openbaar nut.

Verspreid zijn zeven recreatiegebieden gesitueerd. Deze recreatie

van een recreatiegebied in de vallei van de Berwijn, dat in het ontwerp tot gedeeltelijke wijziging van het gewestplan naar

natuurgebied wordt herbestemd.

In het westen, nabij de gemeentegrens met Visé, ter hoogte van de spoorweg, is ruimte voorzien voor industrie. De

industriezone op grondgebied van Visé werd gerealiseerd. Op grondgebied van de gemeente Voeren (deelgemeente

Moelingen) kregen de terreinen nog geen invulling (1,61 ha). In diezelfde omgeving, tussen de spoorlijn en de autosnelweg zijn

een lokaal bedrijventerrein met openbaar karakter (7,25 ha) met een buffergebied en een gebied voor

gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut voorzien. Ook deze terreinen kregen nog geen invulling. In ‘s-Gravenvoeren

bevindt zich een kleiner lokaal bedrijventerrein (2,57 ha) dat nog niet tot ontwikkeling werd gebracht. Het kleine gebied voor

ambachtelijke bedrijven en KMO in De Planck (1,79 ha) werd wel gerealiseerd.

Bij de meest recente gewestplanwijziging (B.V.R. 07/09/2001) werden op het grondgebied van de gemeente een aantal

agrarische gebieden, aansluitend bij reeds als natuurgebied bestemde terreinen, en een gedeelte van het recreatiegebied te

Moelingen herbestemd naar natuurgebied.

afbakening van de agrarische structuur goedgekeurd

B.V.R.

03/06/2005

In uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen werden sinds midden 2004 systematisch afbakeningsprocessen voor

de gebieden van de agrarische structuur opgestart. Voor een groot deel van de landbouwgebieden worden de bestaande

gewestplannen niet in vraag gesteld. De agrarische gebieden op de gewestplannen zijn, volgens de afdeling ruimtelijke planning

van het Vlaams gewest, voor deze gebieden nog steeds actueel en goede planologische vertaling van de gewenste agrarische

structuur. Binnen die gebieden worden er in principe geen gewestelijke initiatieven meer genomen voor het omzetten van de

agrarische bestemming naar natuur- of bosbestemmingen, of andere bestemmingen. Ook gemeentelijke en provinciale

planningsinitiatieven in deze gebieden moeten de agrarische bestemmingen maximaal respecteren en zullen sys

worden getoetst aan de agrarische structuur. De afdeling ruimtelijke planning zal binnen deze agrarische gebieden voldoende

terughoudend optreden.

In de herbevestigde agrarische gebieden hebben de landbouwers rechtszekerheid. Er geldt een vrijheid van teeltkeuze, met

uitzondering van de reeds geldende beperkingen of mogelijkheden met betrekking tot de historisch permanente graslanden en

met uitzondering van maatregelen in het kader van cross compliance of erosiebestrijdigsmaatregelen. Het beleid gericht op de

instandhouding, het herstel of de ontwikkeling van kleine landschapselementen kan onverminderd worden verder gezet.

afbakening VEN eerste fase:

goedgekeurd

B.V.R. 27/06/2003

tweede fase:

in onderzoek

Grote delen van de natuurgebieden in de gemeente zijn opgenomen in een eerste fase van de afbakening van het Vlaams

ecologisch netwerk. Het betreft alle natuurgebieden volgens het gewestplan met uitzondering van de natuurgebieden in de vallei

van de Berwijn.

In de VEN-gebieden komen natuurbehoud en natuurontwikkeling op de eerste plaats. Het natuurdecreet legt vast dat alleen

gebieden met een welbepaalde (groene) bestemming op het gewestplan als VEN aangewezen kunnen worden. Het VEN wordt

opgebouwd uit grote eenheden natuur (GEN) en grote eenheden natuur in ontwikkeling (GENO).

In deze gebieden geldt ondermeer een verbod op het aanbrengen van wijzigingen aan de waterhuishouding en een verbod op

het aanplanten van niet-inheemse soorten, uitgezonderd specifieke gevallen. Men mag ook de structuur van het landschap niet

wijzigen: kleine landschapselementen zoals perceelsranden, bermen, bomenrijen, poelen enz. moeten behouden blijven.

Met de tweede fase van de afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk zal een aantal bijkomende grote eenheden natuur

en grote eenheden natuur in ontwikkeling worden afgebakend.

afbakening IVON in onderzoek Met de afbakening van het integraal verwevings- en ondersteunend netwerk worden op Vlaams niveau de

natuurverwevingsgebieden afgebakend. De afbakening is nog in een onderzoeksfase en overleg met de betrokken overheden

moet nog worden gepleegd. In natuurverwevingsgebieden zullen de functies landbouw, bosbouw en natuur nevengeschikt zijn.

Randvoorwaarden met betrekking tot het bestaand grondgebruik kunnen worden opgelegd in functie van de onderlinge

afstemming van de verschillende grondgebruikers in het gebied.

Page 234: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

beschermde monumenten,

dorpsgezichten en landschappen

beschikkingsbesluit beschermde monumenten

Sint-Annakapel (KB 12/02/1974)

Conventstraat 92 (KB 18/07/1980)

elektriciteitscabine, Sinnichstraat te Teuven (KB 28/05/2003)

bakhuis van de hoeve, Planckstraat 3 te Teuven (KB 28/05/2003)

hoeve, Planckstraat 10, 11 te Teuven (KB 28/05/2003)

woningen, Kloosterhofstraat 5, 9 te Teuven (KB 28/05/2003)

hoeve Kloosterhof, Kloosterhofstraat 12 te Teuven (KB 28/05/2003)

kapel ter ere van Onze-Lieve-Vrouw, Kloosterhofstraat te Teuven (KB 28/05/2003)

hoeve Driesenhof, Kasteelstraat te Teuven (KB 28/05/2003)

hoeve, Gieveldstraat 7 te Teuven (KB 28/05/2003)

voormalig gemeentehuis, Dorpsstraat 8 te Teuven (KB 28/05/2003)

voormalige gemeenteschool, Dorpsstraat 7 te Teuven (KB 28/05/2003)

hoeve, Dorpsstraat 6 te Teuven (KB 28/05/2003)

salle ‘Le Patria’, Dorpsstraat te Teuven (KB 28/05/2003)

woning en dienstgebouw, Dorpsstraat 9 te Teuven (KB 28/05/2003)

woningen, Dorpsstraat 10, 35 te Teuven (KB 28/05/2003)

burgerhuis, Dorpsstraat te Teuven (KB 28/05/2003)

hoeve Mostert, Dorpsstraat 17 te Teuven (KB 28/05/2003)

torengebouw met elektriciteitscabine, Dorpsstraat te Teuven (KB 28/05/2003)

Sint-Pieterskerk met kerkhof, Dorpsstraat te Teuven (KB 28/05/2003)

kruis te Sint-Pieters-Voeren (KB 04/11/2002)

pastorie, Dorpsstraat 26 te Sint-Pieters-Voeren (KB 14/06/2002)

parochiekerk Sint-Pieters-Stoel met kerkhof, Dorpsstraat te Sint-Pietersvoeren (KB 04/11/2002)

hoeve met losse bestanddelen, erf en onmiddellijke omgeving, Veurs 40 te Sint-Martens-Voeren (KB 09/07/2003)

vakwerkschuur, Schilberg 25 te Sint-Martens-Voeren (KB 20/11/2001)

gietijzeren kraan, Einde te Sint-Martens-Voeren (KB 04/11/2002)

hoeve Den Hof, Dorpstraat 49 te Moelingen (KB 16/06/2000)

spoorwegviaduct te Sint-Martens-Voeren (KB 20/11/2001)

omgeving hoeve Kloosterhof, Kloosterhofstraat 12 te Teuven (KB 28/05/2003)

landelijke omgeving hoeve met losse bestanddelen te Veurs (KB 09/07/2003)

kerkhofmuur van de Sint-Martinuskerk te Sint-Martens-Voeren (KB 11/04/1984)

Sint-Martinuskerk te Sint-Martens-Voeren (KB 11/04/1984)

hoeve met gedenkteken, Mabrouck 17 te Remersdaal (KB 20/11/2001)

hoeve met grond, aanhorigheden en kruis, Driesschen 13, 13A te Remersdaal (KB 03/11/2003)

hoeve, Dorp 61 te Remersdaal (KB 20/11/2001)

spoorwegviaduct te Remersdaal (KB 20/11/2001)

vijf grenspalen en kruisbeeld voor het gemeentehuis, Viséstraat 4 te Moelingen (KB 04/11/2002)

kerk Onze-Lieve-Vrouw-Ten-Hemelopneming met kerkhof, Dorpsstraat 59 te Moelingen (KB 04/11/2002)

beschermde dorpsgezichten

erf met hoevecomplex, Kloosterstraat te ‘s-Gravenvoeren (KB 18/07/1980)

omgeving Sint-Martinuskerk, te Sint-Martensvoeren (KB 11/04/1984)

omgeving hoeve Den Hof, Dorpsstraat te Moelingen (KB 16/06/2000)

onmiddellijke omgeving Dorp, Dorpsstraat 61 te Remersdaal (KB 20/11/2001)

onmiddellijke omgeving hoeve, Mabrouck 17 te Remersdaal (KB 20/11/2001)

omgeving schuurtje, Schilberg te Sint-Martens-Voeren (KB 20/11/2001)

tuin van de pastorie, Dorpsstraat te Sint-Pieters-Voeren (KB 14/06/2002)

dorpskern bestaande uit zeven monumenten met onmiddellijke omgeving, Dorpsstraat 6, 7, 8, 9, 10 te Teuven (KB

28/05/2003)

omgeving hoeve, Planckstraat 10, 11 te Teuven (KB 28/05/2003)

beschermde landschappen

omgeving kapel van de Heilige Maagd te ‘s-Gravenvoeren (KB 30/11/1960)

Hoogbos te ‘s-Gravenvoeren (KB 22/07/1985)

holle weg Kruisgraef te ‘s-Gravenvoeren (KB 03/07/1985)

dal van de Berwijn te Moelingen (KB 30/05/1986)

graftengebied van de Martelberg te Sint-Martens-Voeren (KB 02/07/1990).

habitatrichtlijngebieden B.V.R. De Europese richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992 beoogt het waarborgen van de biologische diversiteit door het instandhouden

van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna die hiervan deel uitmaken

beschermingszones aan te duiden. Deze bindende richtlijn past in het concept van Natura 2000, een Europees netwerk van

beschermde gebieden.

Grote delen van het grondgebied van de gemeente, met name 1.592 ha, zijn aangeduid als habitatrichtlijngebied. Het betreft in

hoofdzaak de vallei van de Berwijn, de hellingsbossen langsheen de waterlopen Gulp, Veurs, Voer, de vallei van de Noorbeek

en de omgeving van Altenbroek, het Hoogbos ten noorden van ‘s-Gravenvoeren, het Alserbos ten zuidwesten van Sint-Pieters-

Voeren en het boscomplex van Stroevenbos en Vrouwenbos ten zuidoosten ervan.

Page 235: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

verbods- en afstandsregels VLAREM II B.V.R. Op 1 juni 1995 keurde de Vlaamse regering het Vlaamse Reglement in

(VLAREM II) 56 goed. Via het milieuvergunningenbeleid worden strenge beperkingen opgelegd aan de constructie en inplanting

van (nieuwe) stallen voor de veehouderij. In waterwingebieden, beschermingszones type I, II of III, kwetsbare zones en andere

dan agrarische gebieden 57

bestaande stallen uit te breiden. In Voeren is enkel het landbouw

onderhevig.

Daarnaast gelden er, afhankelijk van het aantal gehouden dieren en staltype, verbods- en afstandsregels ten opzichte van elk

op het gewestplan aangegeven woonuitbreidingsgebied, natuurgebied met weten

bosreservaat, gebied voor verblijfs

50 m tot 1.000 m, of een totaal verbod.

De ruimte waarin bijvoorbeeld een gemiddeld varkensbedrijf volgens deze verbods- en afstandsbepalingen eventueel een

vergunning zou kunnen krijgen is beperkt. In realiteit zullen er, uitgaande van een stand-still principe, geen nieuwe bedrijven

worden vergund en geen sterke uitbreidingen meer worden gerealiseerd. Enkel herlokalisaties zijn in feite nog mogelijk.

gebieden met verscherpte

bemestingsnormen MAP

B.V.R. Op 23 januari 1991 werd het decreet

het mestdecreet, goedgekeurd. Het uitgangspunt voor het Vlaamse mestbeleid is de Europese nitraatrichtlijn. Deze richtlijn wil

de waterverontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen ver

mestdecreet regelt de inventarisatie, beheer en afzet van dierlijke mest overeenkomstig alge

maximale hoeveelheden mest die op het land mogen worden uitgereden en de minimaal te verwerken hoeveel

hierin vastgelegd.

56 Gecoördineerde versies van VLAREM I en II, zoals van toepassing per 1 mei 1999 (B.S. 31 maart1999), http://www.emis.vito.be en meer in het bijzonder http://www.mina.be/front.cgi?id=675.

58 Officieuze coördinatie van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, http://www.vlm.be/Mestbank/ mest_regel1.html, 5 juli 1999.

57 Het gaat om de agrarische gebieden zoals aangegeven op de gewestplannen.

Page 236: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

4. Gemeentelijke verordeningen en reglementen

gemeentelijke verordening met betrekking

tot het overwelven van baangrachten

De gemeentelijke verordening verbiedt het dempen van grachten of beschoeien van grachten met materialen die de infiltratie

van water naar de bodem kunnen tegenwerken. Het overwelven of inbuizen van grachten gelegen langsheen buurtwegen of

gemeentewegen is niet toegelaten, tenzij na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen, en indien de

werken worden uitgevoerd in overeenstemming met de vooropgestelde richtlijnen uit de gemeentelijke verordening.

gemeentelijke verordening betreffende de

lozing van huishoudelijk afvalwater, de

afkoppeling van hemelwater afkomstig van

gebouwen en verhardingen, en de

aansluiting op de openbare riolering

De gemeentelijke verordening heeft tot doel om, in uitbreiding van de wettelijke milieunormen waaronder VLAREM, en de

specifieke noden van de gemeente Voeren, een duurzame ontwikkeling van het milieu, specifiek in verband met de opvang en

het gebruik van hemelwater en het beperken van de verontreiniging door het afvalwater dat niet naar zuiveringsstations wordt

afgevoerd, na te streven. Tevens heeft deze gemeentelijke verordening tot doel concrete richtlijnen voor te schrijven in verband

met lozing van afvalwater, afkoppeling van hemelwater en de aansluiting op de openbare riolering. Iedere burger is zelf

verantwoordelijk voor zijn aansluiting op de riolering en voor een gepaste voorbehandeling, of voor een gepaste individuele

zuivering indien er geen riolering aanwezig is en indien de riolering niet op een rioolwaterzuiveringsinstallatie is aangesloten.

gemeentelijk reglement houdende de

betoelaging voor de aankoop van een

bouwkavel of een bestaande woning

gemeentelijk reglement houdende de

betoelaging voor de aankoop en

aanpassingswerken van een woning of

bouwpand voor bejaarden en mindervaliden

gemeentelijk reglement houdende de

betoelaging voor de opvang van regenwater

gemeentelijk reglement houdende de

betoelaging voor de realisatie van

individuele of collectieve kleinschalige

waterzuiveringsinstallaties

gemeentelijk reglement houdende de

betoelaging voor de realisatie van een

waterput met inhoud van minimum 5.000 l

gemeentelijk reglement houdende de

betoelaging voor het plaatsen van

zonnepanelen

gemeentelijk reglement houdende de

betoelaging voor het aanplanten van

hoogstamfruitbomen

gemeenteraad

09/12/2003

Het gemeentebestuur van Voeren keert een toelage uit voor de aanplant van hoogstammige fruitbomen binnen de

gemeentelijke grenzen met het oog op de uitbouw en instandhouding van hoogstamboomgaarden, en dit met een maximum van

9 bomen in aanvulling op een bestaande provinciale subsidie voor 10 of meer bomen.

Page 237: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

5. Sectorale plannen en studies5.1. Natuur

grensoverschrijdend ecologisch basisplan tussen

Vlaanderen en Nederland

opdrachtgevers:

AMINAL afd. natuur, provincies Antwerpen, Limburg,

Noord-Brabant (NL) en Limburg (NL), Ministerie van LNV

en de Benelux Economische Unie

voorstudie Het doel van de studie is te komen tot een gezamenlijke aanpak voor de ver

grensoverschrijdende ecologische relaties tussen Vlaanderen en Nederland.

Het streefbeeld voor de gemeente Voeren is een afwisselend natuurcomplex van aaneengesloten bossen

afgewisseld met schraallanden, bloemrijke graslanden, natuurlijke beekdalen te midden van een

kleinschalig, extensief beheerd landschap. Dit betekent dat het beleid in Vlaanderen gericht moet zijn op

verweving van de functies bos en natuur. De voorgestelde maatregelen hebben onder meer betrekking op:

de aanleg van natuurvriendelijke oevers

beekherstel (meandering)

de uitbreiding van vochtige of natte schraallanden en bloemrijke graslanden

de aanleg en het onderhoud van kleine landschapselementen

het extensiveren van de landbouw

waterretentie en waterconservering in het landbouwgebied.

de uitbreiding van de loofbossen

de omvorming van bestaand bos naar natuurlijk loofbos

de uitbreiding en ontwikkeling van mantel- en zoombegroeiing

geïntegreerd bosbeheer.

5.2. Water

aanleg overstromingszone

opdrachtgever:

provincie Limburg

Langsheen beek nr. 002 zal ten zuidwesten van de dorpskern van ’s-Gravenvoeren een overstromingszone

worden aangelegd. Deze moet overstromingen en erosie elders in het dorp in de toekomst vermijden. De

oppervlakte van deze zone bedraagt 3,52 ha.

integrale waterzuiveringsstudie Voeren

opdrachtgever:

V.M.M.

De keuze wordt gemaakt voor drie bovengemeentelijke rioolwater

Moelingen, ‘s-Gravenvoeren en Teuven, en één kleinschalige gemeentelijke waterzuiveringsinstallatie

(KWZI) te Remersdaal. Meer in detail worden volgende ingrepen voorgesteld.

Moelingen

Een waterzuiveringsinstallatie wordt gepland tussen het op- en afrittencomplex op E25 en de spoorlijn Luik –

Maastricht. Het gewestplan bestemt dit gebied voor een lokaal bedrijventerrein met openbaar karakter. De

collector bevindt zich onder bestaande straten in de dorpskern (Withuisstraat, Dorpsstraat) en onder de weg

van Moelingen naar het op- en afrittencomplex op E25 (Winkelstraat, Schans). Voor de aanleg van de

collector is de opmaak van een BPA voor het lokaal bedrijventerrein met openbaar karakter vereist.

‘s-Gravenvoeren

Een nieuwe waterzuiveringsinstallatie is gepland nabij de grensovergang richting Mesch in het agrarisch

gebied. De zuiveringsinstallatie staat in voor de sanering van het huisafvalwater afkomstig van ‘s-

Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren. De collector situeert zich vrijwel parallel aan de

Voer, onder de bestaande straten die de dorpen verbinden. Het afvalwater afkomstig uit Veurs kan via een

afzonderlijke collector onder Veurzerveld worden aangesloten.

Teuven

In Teuven wordt een rioolwaterzuiveringsinstallatie gepland nabij het gehucht Nurop, gelegen in het

landschappelijk waardevol agrarisch gebied. De collector loopt nabij de bedding van de Gulp, met zijtakken

ter plaatse van de zijbeken van de Gulp. Het rioolwater afkomstig uit De Planck kan door middel van een

collector onder Planckstraat op de waterzuiveringsinstallatie worden aangesloten.

Remersdaal

Te Remersdaal wordt in het gebied achter de kerk een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie gepland. Het

gezuiverd water wordt geloosd in de Remersdaalbeek.

DuLo-waterplan geïntegreerd in

deelbekkenbeheerplan

Zie ontwerp deelbekkenbeheerplan Voer.

watertoets decreet van 18/07/2003

betreffende het integraal

waterbeleid

Met de watertoets wordt nagegaan of een ingreep schade kan veroorzaken aan het watersysteem. Bij elke

beslissing over een plan, programma of vergunning moet de bevoegde overheid nagaan of er schade kan

ontstaan aan het watersysteem. Wanneer een vergunningsplichtige activiteit een schadelijk effect

veroorzaakt op de kwantitatieve toestand van het grondwater, dat niet door het opleggen van gepaste

voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma kan worden voorkomen, kan die vergunning

slechts worden gegeven, of kan dat plan of programma slechts worden goedgekeurd, omwille van

dwingende redenen van groot maatschappelijk belang. In dat geval legt de overheid gepaste voorwaarden

op om het schadelijke effect zoveel mogelijk te beperken, of indien dit niet mogelijk is, te herstellen of te

compenseren.

Een schadelijk effect wordt in het decreet gedefinieerd als

Page 238: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

voortvloeit uit een verandering van de toestand van watersystemen, of bestanddelen ervan, voor zover die

verandering wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit. De schadelijke effecten omvatten ondermeer

effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en

bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op

de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsook de

samenhang tussen één of meer van deze elementen.

ontwerp deelbekkenbeheerplan Voer De deelbekkenbeheerplannen bepalen het beheer voor de stroomgebieden, bekkens en deelbekkens. Ze

bepalen de voorgenomen acties, maatregelen, middelen en termijnen om de doelstellingen van het decreet

Integraal Waterbeleid te bereiken, nader aangegeven in de op te stellen waterbeleidsnota. De voornoemde

maatregelen kun

werken of handelingen verbieden of onmogelijk maken die overeenstemmen met de vastgestelde BPA’s of

RUP’s, met uitzondering van de werken of handelin

laatste werden tot nogtoe niet afgebakend. Evenmin werden er reeds functies toegekend. Wel gebeurde er

reeds een eerste aanduiding van waterlichamen en wordt er een uitgebreide reeks acties en maatregelen

voorgesteld zoals onder meer:

het ecologisch herstel van de Noorbeek

de herinrichting van de vallei van de Beek

het treffen van maatregelen om bodemerosie en wateroverlast te beperken in het droogdal van de

Horstergrub

het herstel en de ecologische inrichting van het brongebied van de Voer (stroomopwaarts van de

Commanderij in sint-Pieters-Voeren)

de verbetering van de structuurkwaliteit van de Voer te Ketten

buffering in holle wegen en plaatselijke hermeandering van de Veurs in Kwinten.

natuurlijke overstroombare en recent overstroomde

gebieden in Vlaanderen

eindrapport 31/12/2000 Het in kaart brengen van deze overstromingsgebieden is een uitvoering van actie 66 van het Vlaams

Milieubeleidsplan 1997 - 2001. De studie heeft een tweevoudig doel: het ontwikkelen van een methodologie

en het toepassen van deze methodologie op het grondgebied van Vlaanderen. In de studie wordt een

onderscheid gemaakt tussen van nature (historisch) overstroombare gebieden en recent overstroomde

gebieden (ROG).

In de gemeente Voeren vertonen de van nature (historisch) overstroombare gebieden smalle, duidelijk

ingesneden beek- en

riviervalleien. Enkel de Berwijn vertoont een brede valleistructuur, voornamelijk gesitueerd ten noorden van

de waterloop.

Opvallend is de ligging van de dorpen langsheen de waterlopen. Verschillende recent overstroomde

gebieden situeren zich dan ook in de kernen.

risicozones voor overstromingen nota 31/03/2003,

actualisering 01/10/2003

In navolging van de wet van 21 mei 2003 tot wijziging van de wet op landverzekeringsovereenkomsten en

de wet betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen zijn

voorlopig risicozones voor overstromingen afgebakend. De uiteindelijke kaart is het resultaat van een

combinatie van de kaart met de recent overstroomde gebieden en de gemodelleerde

overstromingsgebieden.

In de gemeente Voeren komen deze risicozones voor in de valleien van de Berwijn, grote delen van de Voer

en de Beek en hun onmiddellijke omgeving.

5.3. Mobiliteit

gemeentelijk mobiliteitsplan Voeren oriëntatienota Tijdens de oriëntatiefase verkent en bestudeert de stuurgroep de bestaande studies, de problemen en de

visies van de verschillende actoren om de behoefte aan het onderzoek in fase 2 inhoudelijk te definiëren.

Het verdere onderzoek zal toegespitst worden op de verkeersstructuur, in het bijzonder met een

onderscheid tussen zwaar en licht verkeer, het versterken van het openbaar vervoer, het bevorderen van de

verkeersveiligheid, het uitwerken van een parkeerbeleid en een aangepast lokatiebeleid.

parkeerbalans ‘s-gravenvoeren eindrapport 19 mei 2006 De parkeerbalans berekent de balans tussen de parkeervraag en het parkeeraanbod binnen de kern van ’s-

Gravenvoeren. Op basis van het gevoerde onderzoek blijkt dat op normale werkdagen een ruim overaanbod

aan parkeerplaatsen in de kern aanwezig is. Op toeristische hoogdagen en weekends, en rekening houdend

met toekomstige projecten in de kern (bijkomende woningen, heraanleg openbaar domein enz.), is het

aanbod echter ondermaats en bedraagt het tekort 192 parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen dienen vooral

voorzien in de omgeving van het kerkplein, binnen een straal van 400 meter.

5.4. Erfgoed

digitale versie van de landschapsatlas studie

31/03/2001

De landschapsatlas is het resultaat van een studie uitgevoerd in opdracht van de afdeling monumenten en

landschappen. Het was de bedoeling om een.

de traditionele landschappen in Vlaanderen

lijnrelicten en puntrelicten.

Page 239: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

relictzones

graften van Voeren (R70075)

hellingbossen van Voeren (R70076)

ankerplaatsen

dal van de Berwijn (A70015)

’s-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren en Sint-Pieters-Voeren (A70016)

vallei van de Gulp bij Teuven (A70017)

lijnrelicten

holle koetsweg te ‘s-Gravenvoeren (L70073)

spoorwegviaduct te Sint-Martens-Voeren (L70074)

puntrelicten

hoeve Snauwenberg (P70591)

hoeve Gieveld (P70595)

kasteel Altembroek (P70603)

molen van l’Homme (P70606)

kapel van de Heilige Maagd (P70608)

molen van Beri (P70609)

kasteel van Teuven (P70611)

kerk Onze-Lieve-Vrouw (P70613)

schans van Navagne (P70616)

Steenbokskapel (P70619)

kasteel van Ottegroeven (P70624)

molen van Sinnich (P70625)

Sint-Martinuskerk met kerkhofmuur (P70626)

kloosterhof (P70629)

molen van Frisen (P70630)

Sint-Annakapel (P70633)

hoeve Middelhof (P70634)

Commanderie (P70636)

hoeve Neubau (P70640)

hoeve Driesen (P70645)

Stroevenboshoeve (P70649)

Magis (P70650)

Page 240: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

6. Ruimtelijk beleid over de grenzen

schéma de développement de l’espace régio-

nal (SDER) 59

(W) goedgekeurd

B.W.R.

27/05/1999

indicatieve status

In het SDER richt het ruimtelijke beleid in Wallonië zich vooral op twee items: de polarisatie van stedelijke gebieden

en de verbindende euro

geplaatst binnen de oost-west georiënteerde eurocorridor Lille - Aken en is hierin een belangrijke ontwikkelingspool.

Deze ontwikkeling past binnen de supraregionale samenwerking in het stedelijk netwerk MHAL (zie verder). Binnen

dit ontwikkelingsperspectief wordt ook het Land van Herve en een deel van het Haspengouw aangegeven als een te

ontwikkelen gebied binnen het Drielandenpark (zie verder).

gewestplan Verviers-Eupen (W) De gewestplannen vormen bij gebrek aan gemeente

juridische toetskader voor het vergunningenbeleid in de Waalse buurgemeenten van Voeren. Een conserverend

beleid staat voorop. Opvallend is de hogere graad van verstedelijking buiten de agglomeraties en de assen tussen

deze agglomeraties ten zuidoosten van Luik, die wordt bestendigd in het gewestplan Luik.

gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Aubel (W) Het gemeentelijk ruimtelijk beleidsplan Aubel stelt volgende doelstellingen voorop:

de ontwikkeling van Aubel als een residentiële gemeente met een hoge omgevingskwaliteit door het landelijke

karakter van de gemeente te beschermen

het opwaarderen van het centrum met een verweving aan functies (wonen, handel enz.), waarbij gewaakt wordt

over de woonkwaliteit in het centrum

het waarborgen van een aangenaam openbaar domein, effectieve openbare nutsvoorzieningen enz.

Hiertoe worden reeds op korte termijn, 5 jaar, volgende acties ondernomen die relevant zijn in functie van de

ruimtelijke ontwik

het opmaken van een ontwikkelingsplan voor een nieuwe agro-bedrijvigheidszone aansluitend bij het

noordoosten van de kern van Aubel

het opnieuw in gebruik nemen van de oude spoorwegbedding ten noordoosten van de kern van Aubel als

verbinding voor langzaam verkeer tussen de kern en deze agro-bedrijvenzone en verder richting Hagelstein

het schrappen (bij de volgende herziening van het gewestplan) van twee recreatiegebieden in de vallei van de

Berwijn

het schrappen (bij de volgende herziening van het gewestplan) van een woongebied met landelijk karakter te

Hagelstein

een verhoogde aandacht bij het vergunningenbeleid voor de landschappelijke inpassing van gebouwen

(aanplantverplichtingen)

59 Gouvernement Wallonie, Schéma de Développement de l’Espace Régional, 1999.

het opzetten van een stimuleringsbeleid ten aanzien van het herstel van het boccagelandschap (hagen en

boomgaarden) en van het onderhoud van hagen en poelen.

vijfde nota ruimte 2000-2020 (NL) goedgekeurd

Tweede Kamer

17/05/2005

De nota ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Bij de uitwerking naar de

landsdelen worden vier gebieden aangegeven waaronder landsdeel Zuid waartoe de provincies Noord-Brabant,

Limburg en Zeeland behoren. In het kader van het ontwerp planologische kernbeslissing zijn voor Voeren van

belang:

de benoeming van het nationaal stedelijk netwerk Maastricht - Heerlen, met een internationale afstemming op

Aken, Luik, Hasselt en Genk

het voornemen om het Limburgse Heuvelland (Drielandenpark) aan te duiden als Nationaal Landschap, met als

doelstelling het nastreven van ‘robuuste ecologische verbindingen’ en reconstructiezones

het opnemen van de beleidsnota ‘ruimte voor de rivier’ (Maas) en het voeren van een contourenbeleid voor

water (Drielandenpark)

het voorzien van goede aantakkingen met bestaande H.S.L.-shuttles (bijvoorbeeld Eindhoven, Luik enz.).

ROM-project Mergelland en plan van aanpak

Zuid-Limburg

(NL) Het gebied ROM Mergelland werd grofweg begrensd als het gebied tussen de landsgrenzen van Nederland met

Duitsland en België, A76 en A2, en grenst in het zuiden aan de gemeente Voeren. Het ROM-project Mergelland, als

uitvoering van de vierde nota ruimte, werd in 2000 afgesloten en geëvalueerd. Het opgestelde document, het

zogenaamde plan van aanpak ROM, stond voornamelijk in het teken van het opbouwen van samenwerking tussen

de partijen en leren omgaan met integrale doel

met meer of minder succes uitgevoerd.

Naar aanleiding van de ervaringen met het ROM-project heeft de Provincie Limburg (NL) besloten om samen met de

partners een vervolgproject op te zetten. Dit heeft geleid tot het concept plan van aanpak Zuid-Limburg. Daarbij werd

het plangebied uitgebreid tot het gehele landelijk gebied van Zuid-Limburg. Om de gewenste ruimtelijke kwaliteit in

het landelijk gebied van het Mergelland te behouden worden in het ROM-project vier hoofdlijnen aangeven:

het behoud van het landelijke karakter

de realisatie van de zogenaamde ‘ecologische hoofdstructuur’

de verbetering van de perspectieven voor de landbouw

het in samenhang ontwikkelen van recreatie en landschap.

provinciaal omgevingsplan Limburg (POL) (NL) goedgekeurd

29/06/2001

Het POL doet uitspraken over de inhoudelijke ontwikkelingen in de beleidsterreinen milieu, water, ruimte, verkeer en

vervoer, welzijn en economie en onderscheidt elf gebieden. De gemeente Voeren grenst aan de regio Maastricht en

aan de regio Heuvelland.

regio Maastricht

Maastricht ontwikkelde zich recent tot een internationaal georiënteerde kennis- en dienstenstad. Ze is tevens de

Page 241: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

tweede toeristenstad van Nederland (na Amsterdam) en speelt als (inter)nationale congresstad een aanmerkelijke

rol van betekenis. De Europese eenwording geeft inmiddels een extra impuls aan de economische ontwikkeling van

Maastricht.

De provinciale beleidsdoelstellingen voor de regio Maastricht zoals geformuleerd in het POL zijn:

de verdere uitbouw van de bijzondere, internationale positie van Maastricht met daarbij speciale aandacht voor

de ontwikkeling van de kennis- en dienstensector

blijvende aandacht voor een kwalitatief hoogwaardig ingerichte stad en regio, gekoppeld aan de realisatie van

de gestelde planningsopgave voor wonen en werken

het monitoren van en eventueel bijsturen in de planning, inrichting en het beheer van de bedrijventerreinen

het verbeteren van de bereikbaarheid van de regio, met name voor wat betreft de stadstraverse en het

Maaskruisend verkeer

en het versterken van de regionale samenwerking.

regio Heuvelland

Heuvelland is een uitzonderlijk druk bezocht gebied, dat onlosmakelijk verbonden is met de aangrenzende Duitse en

Belgische regio’s. Het heeft een functie als uitloopgebied voor Maastricht, terwijl omgekeerd ook de nabijheid van de

stad voor het Heuvelland belangrijk is. Het onderscheidt zich (inter)nationaal door haar natuur, landschap en

cultureel erfgoed van kastelen en boerderijen. Deze kwaliteiten dienen meer nadruk te krijgen bij de verdere

ontwikkeling en profilering van de regio. Kenmerkend is ook het relatief extensief agrarisch karakter. De vele hoog

stamboomgaarden rond de kernen worden echter langzamerhand omgezet in uitgestrekte landerijen met laagstam

in de hellende gebieden. Het areaal grasland is afgenomen ten gunste van de akkerbouw op de plateaus. Ondanks

een zorgvuldig beleid van de overheid is de laatste 10 jaar de verstedelijking toch verder toegenomen. Er zijn echter

ook positieve ontwikkelingen zoals de toename van de welvaart en het oplossen van het werkloosheidsprobleem.

De provinciale beleidsdoelstellingen voor de regio Heuvelland zoals geformuleerd in het POL zijn:

het beschermen en ontwikkelen van de algemene omgevingskwaliteit: balans tussen de economische,

ecologische en sociaal-culturele kwaliteiten in evenwicht houden, ondermeer door middel van een contouren

beleid

een herpositionering van de landbouw: het uitrusten en stimuleren opdat deze sector zich ook op

omgevingskwaliteit zou richten

het opnieuw kwaliteit realiseren in het toerisme, de belangrijkste ruimtelijk-economische drager van het

Heuvelland

een verbetering van de geleiding van toeristisch-recreatieve verkeers

vervoer onder andere een light-railverbinding tussen Maastricht en Kerkrade, snelbusverbindingen, selectieve

bereikbaarheid, recreatietransferpunten enz.)

het realiseren van het Drielandenpark

een ruimere voortzetting van het ROM-project Mergelland.

bestemmingsplannen Nederlandse

buurgemeenten

(NL) De gemeentelijke bestemmingsplannen vormen in Nederland het enige verordenend kader voor het

vergunningenbeleid ten aanzien van particulieren.

De bestemmingsplannen buitengebied van de Nederlandse buur

zowel het streekplan als het provinciaal ontwikkelingsplan Limburg. Ten aanzien van het buitengebied staat een

conserverend beleid voorop.

ontwikkelingsperspectief MHAL

intentieverklaring

Ministers voor Ruimtelijke Ordening uit

Vlaanderen, Wallonië, Nederland en Noordrijn-

Westfalen

(GO) goedgekeurd

06/1993

In 1989 hebben de vier Ministers bevoegd voor Ruimtelijke Ordening, uit Vlaanderen, Wallonië, Nederland en

Noordrijn-Westfalen, een intentieverklaring getekend om voor het stedelijk gebied van de Euregio Maas-Rijn een

ontwikkelingsperspectief op te stellen.

Het gebied wordt aangegeven als een stedelijk landschapspark. Het ontwikkelt zich langs twee verstedelijkte assen,

waarvan de ene noord-zuid is georiënteerd en samenvalt met de historische ontwikkelingsas van de steden gelegen

langsheen de Maas, Luik, Maastricht enz. De andere, oost-west georiënteerd, valt samen met de meer recente

ontwikkelingen van de mijnsteden Aken, Heerlen, Genk enz. Het concept van de MHAL behelst een ring van

samenwerkende steden die er voor waken niet aan elkaar vast te groeien en er tevens voor zorgen dat het groene

hart in hun midden zijn open en landelijk karakter behoudt. Dit groene hart behelst het landelijk gebied ten oosten

van de Maas en is verder begrensd door Luik, Verviers, Eupen, Eschweiler, Aken, Heerlen en Sittard. Als middel

hiervoor wordt een zorgvuldig ruimtelijk beleid vooropgesteld en een versterking van de sectoren die bijdragen aan

de kwaliteit van dat landelijk gebied. Nadere begrenzing dient plaats te hebben in de verdere ontwikkeling van het

project Drielandenpark (zie verder).

drielandenpark (GO) startovereen-

komst 2001 door

bestuurlijk overleg

MHAL en

grenscommissie

Oost van de

Benelux

Economische

Unie

De vooropgestelde grensoverschrijdende samenwerking is noodzakelijk om aanspraak te kunnen maken op

belangrijke Europese fondsen voor de ontwikkeling van dit gebied als internationaal waardevol landschap. De

Nederlandse provincie Limburg coördineert het proces. De inspraak van de betrokken gemeenten, waaronder

Voeren, is pas voorzien na de oplevering van het concept ontwikkelingsperspectief. Het Drielandenpark is een

grensoverschrijdend open ruimte gebied waarvoor de provincie en haar Euregionale partners van het M.A.H.L.-

gebied een totaalconcept wensen op te stellen. Inhoudelijke afstemming van beleid aan weerszijden van de grens is

een voorwaarde voor een goede ontwikkeling van het gebied. Daarbij gaat het om grensoverschrijdende afstemming

binnen en tussen sectoren in het gebied, waardoor kansen van synergie voor de samen

toenemen.

Het ontwikkelingsperspectief voor het Drielandenpark mikt op een inte

natuur, landbouw, recreatie en toerisme, landschap, ruimtelijke ordening en milieu.

Page 242: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Hierbij wordt gedacht aan:

een perspectief voor natuurlijke watersystemen met het oog op de erosieproblematiek, hoogwaterproblemen en

drinkwatervoorraden

een perspectief voor het afstemmen, versterken en ontwikkelen van een ecologische structuur voor het gehele

gebied met verbindingen naar omliggende gebieden

een visie op de suburbanisatieproblematiek

een perspectief voor cultuurhistorische landschappen met voorstellen voor behoud en ontwikkeling

een perspectief voor biologische landbouw en behoud van weidebouw

een perspectief voor toeristisch-recreatieve grensoverschrijdende struc

een perspectief voor de aanpak van grensoverschrijdende milieuproblemen

een perspectief voor bosprojecten met recreatievoorzieningen in stadsranden.

Page 243: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 244: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

III. Inventaris bedrijven

Page 245: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

tabel 43: bedrijven en handelszaken

Moelingen

1. Walpot J. brandstofhandel Dorpstraat 72a

2. Eureka meubelatelier Viséstraat 261

3. Deckers J. courierdienst Withuisstraat 140a

4. Schutz E. natuursteen Mescherstraat 127e

5. Smeets J. landbouwwerktuigen Withuis 189

40. Lognoul F. voegwerken Bijstraat 90

‘s-Gravenvoeren

6. Collings J. algemene bouwwerken Weg op Mesch 4e

7. Debougnoux X. algemene bouwwerken Weg op Dalhem 163h

8. Hofman garden center bloemen en planten Kerkhofstraat 122

35. Hofman gebroeders metaalwerken Kerkhofstraat 118

36. Demez garage Kosterstraat 173

9. Broers J. voegwerken Koetswegstraat 196b

10. Schyns en zoon garage / sanitair Hoogstraat 245

11. Janssen R. hout / bouw / dak Hoogstraat 257

12. Linder A. voegwerken Hoogstraat 264

13. Pinckers E. transportbedrijf Hoogstraat 266

14. l’Homme P. veevoeders Molenstraat 292

15. Broun W. grondwerken Meulenberg 310

16. Debougnoux D. hout / bouw / dak Schophem 327

17. Hoogsteyns P. landbouwwerktuigen Schophem 323

41. Menuiserie Régis schrijnwerkerij Onderdorp 59

Sint-Martens-Voeren

18. Pleyers P. hout / bouw / dak Einde 3

19. Mens G. c.v. / sanitair Einde 12

20. Demollin P. hout / bouw / dak Comberg 31

21. Pinckers R. algemene bouwwerken Comberg 30a

22. Snoeck J. c.v. / sanitair Dorpstraat 13

23. Haccourt F. algemene bouwwerken Krindaal 3a

24. Grisard bvba algemene bouwwerken Veurs 2

25. Laugs T. leemwerken Einde 7

26. Nyssen P. garage Dorpstraat 47A

27. Nijssen L. grondwerken

Comberg

(maatschappelijke zetel)

+ Conenbos 29c

28. Lahaye algemene bouwwerken De Planck 27b

29. Beuken B. transportbedrijf De Planck 31

39. Droeven J. hout / bouw / dak Veurs 24

Teuven

30. Weerts Y. transportbedrijf Varnstraat 1c

31. Jacobs M. c.v. / sanitair Sinnichstraat 25

32. Weerts M. hout / bouw / dak Dorpsstraat 24c

33. Kremers X. veevoedertransportbedrijf Dorpsstraat 21a

34. Meyers L. transportbedrijf Dorpsstraat 13

Remersdaal

37. Heuts transportbedrijf Roodbos 40

38. Xhonneux Y. transportbedrijf Dorpstraat 67

Page 246: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

IV. Inventaris verblijfsaccommodatie

Page 247: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd
Page 248: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

tabel 44: inventaris verblijfsaccommodaties

naam adres deelgemeente capaciteit kamers

hotels

de Cantarel* Berg 17 Sint-Martens-Voeren 24 12

de Kommel * Kerkhofstraat

117D

's-Gravenvoeren 22 16

gasthof Blanckthys * Plein 197B 's-Gravenvoeren 30 - 35 11

hof de Draeck * Hoofstraat 6 Teuven 14 11

the Kings Head Inn * Dorpsstraat 4 Teuven 24 12

hoevetoerisme

de Molenhoeve * Altenbroek 358 's-Gravenvoeren 60 5

de Pensool Kwinten 45 Sint-Martens-Voeren 20 - 26 -

de Shetlandhoeve Berg 5 Sint-Martens-Voeren 8 -

de Snauwenberg * Snauwenberg

365

's-Gravenvoeren 50 4

de Veldhoeve Veldstraat 10 Sint-Pieters-Voeren 6 - 8 -

het Plankerhuis * De Planck 13b Sint-Martens-Voeren 12 5

hoeve Mostert Dorpsstraat 16 Teuven 19 -

hoeve Mostert

(bakkes)

Dorpsstraat 16 Teuven 6 - 8 -

hoeve Mostert

(schuur)

Dorpsstraat 16 Teuven 24 -

hoeve Tienhof Kloosterstraat

109

's-Gravenvoeren 28 5

Pâturages de la Kys Kys 47 Remersdaal 2 - 22 -

Sinnicherhof * Sinnich 25 Teuven 22 6

't Gulpdal * Nuropstraat 13 Teuven 22 6

vakantiewoningen

A Gen Brugske Plein 200 's-Gravenvoeren 5 - 6 -

Berg en Dal Kwinten 17 Sint-Martens-Voeren 16 -

Blanckthyshof * Plein 197 A1 's-Gravenvoeren 4 - 10 -

Clermontshof Clermontshof 59 Remersdaal 22 -

Crindael 6 Krindaal 6 Sint-Martens-Voeren 12 - 24 -

de Brouwershof Weersterweg

165a

's-Gravenvoeren 28 -

de Komberg Komberg 31 Sint-Martens-Voeren 6 -

de Mot Komberg 30A Sint-Martens-Voeren 28 -

de Plank De Planck 23D Sint-Martens-Voeren 2 -

de

Schophemmerhoeve

Schophem

312C

's-Gravenvoeren 28 5

Green Valley Varnstraat 5 Teuven 18 -

Haciënda Rodebos 35 Remersdaal 42 -

het Gillishof Dorpsstr. 42 Sint-Pieters-Voeren 10 -

het Pietershof Planckstraat 16 Teuven 22 -

het Pleintje Sinnich 16 Teuven 4 - 5 -

huize Sint-Martens-

Voeren

Einde 6 Sint-Martens-Voeren 2 - 16 -

Jacquet - Veschkens Veurs 22/1 Sint-Martens-Voeren 6 -

Kraaiendaal Krindaal 9 Sint-Martens-Voeren 15 -

Langs het Voertje Onderdorp 49 's-Gravenvoeren 43 -

Op gen Dêmke Schophem

334A

's-Gravenvoeren 6 -

Os Paradieske Veurs 6 Sint-Martens-Voeren 2 - 4 -

't Maelhof * Hoogstraat 257 's-Gravenvoeren 5 - 21 3

Veurs Veurs 12 Sint-Martens-Voeren 16 - 20 -

groepspensions

b&b de vier

Seizoenen

Dorpsstraat 20 Teuven 4 2

b&b 't Pieterke Dorpsstraat 17 Sint-Pieters-Voeren 4 - 8 -

Bie d'r Notaire * Voerenstraat

231

Moelingen 14 7

castel Notre Dame Obsinnich 1 Remersdaal 160 -

de Appelgaard * Dorpsstraat 115 Sint-Martens-Voeren 18 8

Page 249: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

de Blauwe Reiger * Meulenberg 312 's-Gravenvoeren 10 5

de Hubertahoeve Berg 14 Sint-Martens-Voeren 4 -

de Kraanvogel Dorpsstraat 20 Sint-Pieters-Voeren 7 -

de Noor * Vitchen 296A 's-Gravenvoeren 26 4

de Pensool * Kwinten 45 Sint-Martens-Voeren 20 - 26 13

de Shetlandhoeve Berg 5 Sint-Martens-Voeren 8 4

Green Valley Varnstraat 5 Teuven 76 -

't Gulpdal * Nuropstraat 13 Teuven 22 6

jeugdherberg

de Veurs Komberg 29B Sint-Martens-Voeren - -

bivakhemen voor jeugdgroepen

de Koestal Driesch 23 Moelingen - -

Lemmens Drink 51 Sint-Pieters-Voeren - -

Zonnedauw Veurserveld

28B

Sint-Martens-Voeren - -

campings

camping Bergzicht Varnstraat 5A Teuven - -

camping Haciënda Rodebos 35 Remersdaal - -

totaal 1108 -

1209

150

bron: gewestelijk V.V.V.-kantoor Voerstreek en Toerisme Vlaanderen, juni 2006

De verblijfsaccommodaties aangeduid met een * zijn alle hotels met een

exploitatievergunning volgens Toerisme Vlaanderen.

V. Verklarende woordenlijst

Page 250: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Actief agrarisch bedrijf

Landbouwbedrijf dat inkomsten voor het onderhoud van minimum één

gezin genereert.

Ankerplaats

Een ankerplaats is een representatief geheel van gevarieerde punt- of

lijnelementen met een belangrijke samenhang en gaafheid. Ankerplaatsen

kunnen een ruimtelijk structuurbepalend karakter hebben.

Baken

Bakens zijn visuele blikvangers die dikwijls fungeren als

oriënteringspunten in het landschap.

Bindende bepaling

De bindende bepalingen van een ruimtelijk structuurplan zijn de spil

tussen de in het richtinggevend gedeelte uitgewerkte gewenste ruimtelijke

structuur en de realisatie ervan. De functie van de bindende bepalingen

bestaat erin het dwingend karakter aan te geven voor de uitvoering van

het ruimtelijk structuurplan via uitvoerende instrumenten. De bindende

bepalingen van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zijn bindend voor

de gemeente en voor de instellingen die onder de gemeente ressorteren.

De bindende bepalingen zijn niet bindend voor de burger.

Page 251: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Bouwvrij agrarisch gebied

Dit zijn gebieden van de agrarische structuur waar geen enkele vorm van

bijkomende bebouwing wordt toegestaan. Bouwvrije zones zijn

samenhangende zones die beperkt zijn in oppervlakte. Zij worden zo

geselecteerd en afgebakend dat er geen bestaande bedrijfszetels in zijn

opgenomen.

Buffering

Ruimtelijke buffering is het van elkaar afschermen van twee of meer

functies of activiteiten hetzij door ze op een zekere afstand van elkaar te

houden, hetzij door het aanbrengen van een andere functie of activiteit

ertussen, bijvoorbeeld een groenscherm tussen een bedrijventerrein en

een woonwijk.

Buitengebied

Het buitengebied is - op het niveau van Vlaanderen bekeken - het gebied

waarin de open (onbebouwde) ruimte overweegt en waar een

buitengebiedbeleid wordt gevoerd. Elementen van bebouwing en

infrastructuur die in functionele samenhang zijn met de niet-bebouwde

ruimte maken er onderdeel van uit en kunnen plaatselijk overwegen.

Buitengebied is aldus een beleidsmatig begrip.

Categorisering

Categorisering is het toewijzen van concrete ruimten aan een bepaalde

beleidscategorie. Voor de concrete ruimte geldt bijgevolg het beleid dat

overeenstemt met de betreffende beleidscategorie.

De functionele categorisering van het wegennet is gebaseerd op het

selectief prioriteit geven aan ofwel de bereikbaarheid ofwel de

leefbaarheid. Voor de categorisering wordt niet uitgegaan van de

beheerder of van het huidig profiel van de weg. Er wordt vanuit een lange

termijn perspectief uitgegaan van de gewenste (hoofd)functie van de weg.

Cross compliance

Cross compliance betekent dat een aantal randvoorwaarden, op het

gebied van voedselveiligheid, dierenwelzijn, diergezondheid, gewasbe-

scherming en milieu, worden opgelegd aan welke de landbouwer moet

voldoen vooraleer hij Europese inkomenssteun kan verkrijgen. Indien de

landbouwer niet aan de voorwaarden voldoet krijgt hij, afhankelijk van de

ernst van het tekort, een vermindering van zijn inkomenssteun.

Dagtoerisme

Dagtoerisme staat voor het geheel van toeristische activiteiten dat buiten

de onmiddellijke omgeving van de woning plaatsvindt en waarmee geen

overnachting gepaard gaat.

Hoevetoerisme

Hoevetoerisme is de vorm van toerisme die geïntegreerd is in een actief

agrarisch bedrijf.

Fysisch systeem

Het fysisch systeem is het geheel van eigenschappen, processen en

onderlinge relaties van klimaat, geologie, reliëf, lucht, bodem en water.

Page 252: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Het reliëf, de bodem en de waterhuishouding zijn hiervan de belangrijkste

elementen voor de ontwikkeling van de ruimte. De samenstelling van

bodem, de helling van de terreinen en de loop van de rivieren en beken

staan immers in rechtstreeks verband met het bodemgebruik.

Inbreiding

Inbreiding is de functionele of morfologische verdichting van het bebouwd

weefsel.

Kleine landschapselementen

De kleine landschapselementen zijn de strook-, lijn- en puntvormige

elementen in het landschap.

Kwetsbaar

Kwetsbaar betekent gevoelig voor verstoring en wijziging van het

oorspronkelijk (waardevol) karakter. Dit kan landschappelijk zijn, maar ook

een dorpsgezicht betreffen of een agrarisch gebied enz.

Landschappelijke structuur

De landschappelijke structuur is de samenhang tussen landschappen 60,

als een bepaald soort van ruimten. Landschappen zijn daarbij ruimten die

specifiek vanuit een morfologische invalshoek worden beschouwd. De

nadruk ligt op de verschijningsvorm. De landschappelijke structuur wordt

60 Ook wel landschapseenheden, categorieën of elementen van de landschappelijke structuur genoemd. Een landschap wordt in dit geval een soort ruimte, zoals ook een nederzetting een soort ruimte is.

dus een volwaardige deelstructuur en niet alleen onderdeel van het

buitengebied.

Lintbebouwing

Lintbebouwing is een nederzettingsvorm die bestaat uit vrijwel

aaneengesloten bebouwing, bestaande uit alleenstaande gezinswoningen

en/ of bedrijfsgebouwen langs wegen waarbij achterliggende gronden

onbebouwd blijven. Het begrip lintbebouwing heeft geen beleidsmatige

betekenis.

Migratiesaldo

Het aantal inwijkingen, verminderd met het aantal uitwijkingen.

Natuurlijke aangroei

Dit is de aangroei van de bevolking ten gevolge van geboorten en sterften

van de eigen bevolking, dat wil zeggen zonder in- of uitwijking. De

natuurlijke aangroei moet opgenomen zijn in gemeentelijke

structuurplannen of in gemeentelijke woningbehoeftestudies. Deze moet

worden berekend op basis van een gesloten bevolkingsprognose.

Natuurverbinding

Een natuurverbinding is een gewenste theoretische verbinding tussen

gebieden waar de natuurfunctie boven- of nevengeschikt is aan andere

functies (doorgaans landbouw, bosbouw enz.). Ter plaatse van de

natuurverbinding is de natuurfunctie doorgaans ondergeschikt aan de

andere functies en komen andere functies (doorgaans landbouw,

Page 253: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

bosbouw enz.) als hoofdgebruiker voor en de natuur als nevengebruiker.

De biologische waarde wordt er bepaald door de aanwezigheid van kleine

landschapselementen.

Natuurverwevingsgebied

Een natuurverwevingsgebied is een aaneengesloten gebied:

waar de functies landbouw, bosbouw, natuur nevengeschikt zijn en

andere functies ondergeschikt zijn en waar landbouw, bosbouw en

natuur gedifferentieerd voorkomen

waar de biologische waarde kan toenemen door middel van

randvoorwaarden met betrekking tot het bestaand grondgebruik, waar

het bestaand grondgebruik kan gegarandeerd blijven

waar een duurzame instandhouding van specifieke ecotopen kan

worden gegarandeerd.

Natuurverwevingsgebied is een beleidsmatig begrip.

Nederzettingsstructuur

De nederzettingsstructuur is de ruimtelijke samenhang van de neder-

zettingen. Nederzettingen zijn ruimten waarbij de ontwikkeling sterk

gestuurd wordt door menselijke ingrepen en die een hoge dichtheid aan

dynamische, menselijke functies hebben. De verschillende menselijke

activiteiten zijn er verweven in een bebouwde omgeving met een bepaalde

morfologische structuur. Hieronder worden de verschillende soorten

nederzettingen gedefinieerd.

Ontwikkelingsperspectief

Een ontwikkelingsperspectief geeft aan welke mogelijkheden tot

ruimtelijke ontwikkeling (kwalitatief en kwantitatief) worden geboden voor

een bepaald ruimtegebruik of activiteit. Een ontwikkelingsperspectief kan

onder meer bestaan uit: inrichtingsprincipes, ruimtelijke randvoorwaarden

voor het ruimtegebruik, taakstellingen, kwantitatieve opties enz.

Open ruimte

Open ruimte is - op het niveau van de gemeente bekeken - niet of weinig

bebouwde ruimte in de buurt van sterk bebouwde gebieden. Ook bossen

behoren tot de open ruimte.

Open ruimte verbinding

Een open ruimte verbinding is een niet of weinig bebouwde ruimte in de

buurt van sterk bebouwde gebieden. Open ruimte verbindingen

voorkomen het aan elkaar groeien van de bebouwde gebieden en

verzorgen een verbindingsfunctie ten aanzien van de structuurbepalende

elementen van het buitengebied.

Overstromingsgebied

Overstromingsgebieden zijn gebieden die potentieel in aanmerking komen

om overstromingen bij piekmomenten van overvloedige regenval op te

vangen.

Page 254: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Plannen van aanleg

De plannen van aanleg worden in de wet op de stedenbouw (decreet

betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996)

omschreven. Bedoeld zijn het gewestplan, het algemeen plan van aanleg

(A.P.A.) en het bijzonder plan van aanleg (B.P.A.).

Plattelandstoerisme

Plattelandstoerisme is de vorm van toerisme waarbij wordt gebruik

gemaakt van de specifieke toeristische infrastructuur in het buitengebied.

Regionaal landschap

Een regionaal landschap is een duurzaam samenwerkingsverband,

ingesteld op voorstel van een provincie of drie of meer aaneengesloten

gemeenten. Het is gericht op over’leg en samenwerking met de betrokken

doelgroepen ter bevordering van het streekeigen karakter, vann

natuurrecreatie en natuureducatie, van recreatief medegebruik, van het

natuurbehoud en van het beheer, herstel, aanleg en de ontwikkeling van

kleina landschapselementen. Het regionaal landschap is gericht op de

bevordering van een draagvlak en heeft geenszins een reglementair

karakter. Het regionaal landschap is overigens ook verankerd in het

decreet van 21 oktober 1997 op het natuurbehoud en het natuurlijk milieu.

De gemeente Voeren behoort tot het regionaal landschap Haspengouw.

Richtinggevend gedeelte

Het richtinggevend gedeelte van een ruimtelijk structuurplan formuleert op

basis van de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur en de trends

(het informatief gedeelte) en vanuit de uitgangshouding, een visie op de

gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. In het richtinggevend

gedeelte wordt de visie in ruimtelijke termen vertaald in ruimtelijke

principes voor de gewenste ruimtelijke structuur. Op basis van de

ruimtelijke principes wordt een gewenste ruimtelijke structuur uitgewerkt.

Het richtinggevend gedeelte van een structuurplan is dat deel waarvan

door de overheid slechts bij gemotiveerde beslissing kan worden

afgeweken.

Ruimtelijk concept

Een ruimtelijk concept is een coherent geheel van ruimtelijke principes

voor de gewenste toekomst van een ruimte. Een ruimtelijk concept geeft

een ruimtelijke uitwerking van een beleidsvisie en bevat steeds één of

meerdere kaartbeelden van de betrokken ruimte.

Ruimtelijk-economische structuur

De ruimtelijk-economische structuur geeft de samenhang weer tussen de

gebieden die gekarakteriseerd worden door economische activiteiten.

Specifiek wordt gezocht naar de lokatie, omvang en aard van de

belangrijkste economische concentraties en naar hun interne en

onderlinge relaties. De landbouwactiviteiten worden eveneens in deze

ruimtelijk-economische structuur ingebracht.

Ruimtelijke structuur

Ruimtelijke structuur is de samenhang tussen ruimtelijke elementen en

activiteiten. Structuur heeft tegelijkertijd en in samenhang betrekking op

Page 255: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

het morfologische (hoe iets is) en op het functioneren (de processen

achter iets). Ruimtelijke structuren komen voor op alle schaalniveaus

(bijvoorbeeld de ruimtelijke structuur van de tuin, van de wijk, van de kern,

van de provincie of van het Vlaams Gewest).

Ruimtelijk-natuurlijke structuur

De ruimtelijk-natuurlijke structuur is de samenhang van alle ruimten in de

gemeente met een min of meer natuurlijk karakter. Deze ruimten zijn

tevens bepalend voor alle andere activiteiten en niet alleen voor natuur.

Het samengaan van het fysisch systeem en biotische elementen, zoals

vegetatietypen, is bepalend voor de ruimtelijk-natuurlijke structuur.

Exclusief natuurlijke gebieden komen in Vlaanderen niet meer voor. In de

meeste gebieden waar de natuurlijke structuur dominant aanwezig is,

komen ook allerlei antropogene activiteiten, zoals recreatie, landbouw enz.

voor 61.

Ruimtelijk-recreatieve en toeristische structuur

Het voorkomen en de samenhang van de toeristische en recreatieve

activiteiten in de ruimte vormt de ruimtelijke structuur van de toeristische

en recreatieve activiteiten.

Ruimtelijk structuurplan

Een ruimtelijk structuurplan is een beleidsdocument dat het kader

aangeeft voor de gewenste ruimtelijke structuur. Het geeft een lange

termijn visie op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied in kwestie. Het

61 Hierin verschilt de ruimtelijk-natuurlijke structuur van de ecologische structuur. Deze laatste is de samenhang tussen ruimten die bepalend zijn voor het functioneren van natuur en niet voor alle andere activiteiten.

is erop gericht samenhang te brengen in de voorbereiding, de vaststelling

en de uitvoering van beslissingen die de ruimtelijke ordening

aanbelangen.

Ruimtelijk uitvoeringsplan

Een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) is een instrument om uitvoering te

geven aan een ruimtelijk structuurplan. Ruimtelijke uitvoeringsplannen

worden beschreven in het decreet houdende de organisatie van de

ruimtelijke ordening d.d. 18 mei 1999. Het ruimtelijk uitvoeringsplan dat

bindend en verordenend is, bevat voorschriften met betrekking tot

bestemmingen en/of inrichting en/of beheer voor een afgebakend gebied.

Ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur

De ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur is te ontrafelen in

verschillende soorten verbindingen, knooppunten en gebieden. Op de

ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur wordt het traject aangegeven

van de voornaamste verbindingswegen tussen de verschillende

woonkernen met uitlopende verbindingen naar de buurgemeenten. De

structuur bevat ook knooppunten. Dit zijn plekken of gebieden waar ver-

schillende soorten verkeer en vervoer samenkomen en gereorganiseerd

kunnen worden.

Sectoraal

Een sectorale benadering is een benadering vanuit één bepaalde

overheidssector zonder daarbij expliciet of impliciet rekening te houden

met andere sectoren.

Page 256: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Sociale woningen

Dit zijn woningen die voldoen aan de normen van de Vlaamse

Huisvestingsmaatschappij inzake oppervlakte, uitrusting en prijs.

Stedenbouwkundig ontwerp

Een stedenbouwkundig ontwerp geeft evenals een inrichtingsprincipe aan

welke voorwaarden en kwaliteitseisen moet worden voldaan bij de

inrichting van de ruimte. Onder inrichting wordt verstaan: de concrete

lokatie en inpassing van functies en activiteiten, inclusief de hieraan te

stellen kwaliteitseisen en randvoorwaarden, bijvoorbeeld in termen van

maat, schaal en vormgeving van bebouwingselementen en de aard en

intensiteit van het gebruik van de ruimte. Een stedenbouwkundig ontwerp

voor een bepaald terrein vertrekt daarbij echter van een hoger

schaalniveau waarbij de ruimtelijke samenhang met de omgeving centraal

staat en gaat dan in op inrichtingsprincipes voor het terrein zelf.

Structuurbepalend (element)

Ruimtelijk structuurbepalende elementen zijn de elementen in een ruimte

die op een bepaald schaalniveau het meest essentieel zijn voor de interne

samenhang binnen die ruimte. Structuurbepalende elementen zijn een

hulpmiddel om te verwijzen naar de achterliggende ruimtelijke relaties. Zij

hebben op zich geen betekenis en krijgen slechts zin door het ontstaan

van ruimtelijke structuur. Om deze reden wordt de term

‘structuurbepalend’ verkozen boven ‘structurerend’.

Structuurplanning

Structuurplanning is een dynamisch en continu proces van visie- en

beleidsvorming met betrekking tot de kwaliteit van de ruimte en de

realisatie ervan. Het tot stand komen van een structuurplan vormt het

moment in dit proces waarop belangrijke uitspraken worden gedaan.

Structuurplanning is een voor het Vlaams gewest nieuwe vorm van

planning. Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen is het resultaat van een

structuurplanningsproces op het niveau Vlaanderen.

Subsidiariteit

Het subsidiariteitsbeginsel houdt in dat elke inzake ruimtelijke ordening

bevoegde overheid zich bezighoudt met die materies die geëigend zijn om

op het bewust niveau te worden geregeld. Beslissingen moeten worden

genomen op het meest geschikt niveau. Een beslissing op een hoger

niveau is te verantwoorden als het belang en/ of de reikwijdte ervan het

lager niveau duidelijk overstijgt. Een hoger niveau treedt slechts op

voorzover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende

door het lager niveau kunnen worden verwezenlijkt.

Toerisme

Het geheel van interrelaties en verschijnselen die verband houden met de

occasionele verplaatsing naar en het tijdelijke verblijf van mensen in een

andere dan de alledaagse leefomgeving, hetzij bij wijze van

vrijetijdsbesteding, hetzij in de context van beroepsuitoefening of studie. 62

62 Beleidsnota toerisme 2004 - 2009, 2004.

Page 257: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

Traditioneel landschap

De term ‘traditionele landschappen’ 63 is ontstaan uit het feit dat de

landschappen in de preïndustriële tijd zowel ruimtelijk als ecologisch lange

tijd stabiel waren, wat een harmonische integratie van de verschillende

componenten gelijk maakte. Daardoor stemmen ze niet alleen overeen

met de natuurlijke streken, maar bezitten ook een sterke eigen identiteit.

De traditionele landschappenclassificatie 64 is een ruimtelijke indeling van

Vlaanderen in landschapseenheden op basis van de nationale

geografische streken en de cultuurlandschappelijke kenmerken. Enerzijds

vormt ze een meer complete landschappelijke indeling van onze regio

omdat behalve met de abiotische component ook rekening gehouden

wordt met de antropogene component. Interessant is ook dat voor elke

landschapseenheid kenmerken, problemen maar ook ontwikkelings-

perspectieven aangegeven worden.

Verblijfstoerisme

Verblijfstoerisme staat voor het geheel aan toeristische activiteiten dat

buiten de onmiddellijke omgeving van de eigen woonplaats plaatsvindt en

waarmee tenminste één overnachting gepaard gaat.

Verbrede landbouw

Verbrede landbouw betreft, andere dan agrarische, activiteiten die altijd in

combinatie met agrarische activiteiten worden uitgevoerd. Mogelijkheden

63 Landschapszorg in Vlaanderen, Antrop M., Van Damme S., 1995.64 Traditionele landschappen in Vlaanderen, visueel-landschappelijke

kenmerken, begrenzing en versnippering van de open ruimte, Antrop M. en Van Damme S., 1995.

zijn natuur- en landschapsbeheer, recreatie en educatie, agro- en

hoevetoerisme, (rechtstreekse) verkoop van (streek)producten enz.

Verkeersleefbaarheid

De verkeersleefbaarheid verwijst naar een bepaalde toestand van een

bepaald gebied, waarbij de draagkracht van het gebied al (niet-

verkeersleefbaar) dan niet (verkeersleefbaar) wordt overschreden door de

negatieve impact van het verkeer (zowel rijdend als stilstaand) dat er

doorheen gaat of er zijn bestemming vindt.

Verkeersgenererende activiteiten

Een verkeersgenererende activiteit is een activiteit die veel verplaatsingen

veroorzaakt, hetzij verplaatsing van goederen, hetzij verplaatsing van

mensen (personeel, klanten, bezoekers enz.).

Verordening

Een verordening is (in de gebruikelijke publiekrechterlijke betekenis) een

rechtsregel met een abstract, algemeen en onpersoonlijk karakter die voor

de duur van haar gelding op een abstract aantal gevallen van toepassing

is (dus een wet in de materiële zin van het woord) maar die geen wet is in

de formele zin van het woord.

Verweven

Het verweven is het in elkaars nabijheid brengen van functies en

activiteiten op een dusdanige wijze dat er ruimtelijke meerwaarden,

vormen van synergie en complementariteiten ontstaan. De wijze waarop

Page 258: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

het verweven haalbaar is, heeft te maken met het karakter (hinder of

positieve effecten die nabijheid van andere functies of gebruik

teweegbrengen) en het structurerend vermogen van de activiteiten.

Ruimtelijke meerwaarden zijn onder meer het concentreren van

activiteiten en het creëren van ruimtelijke nabijheid met voordelen ten

aanzien van bereikbaarheid en mobiliteit. 'Verweven' staat tegenover

'scheiden'. Beide begrippen hebben een duidelijke ruimtelijke betekenis.

Het verweven of scheiden van functies en activiteiten hangt samen met

het ruimtelijk schaalniveau waarop de ruimtelijke meerwaarden ontstaan.

Het scheiden van activiteiten op het niveau van de gemeente (bijvoorbeeld

een lokaal bedrijventerrein aan de rand van een kern) betekent het

verweven van activiteiten op het niveau van Vlaanderen. Het begrip

'verweven van functies en activiteiten' wordt in het gemeentelijk ruimtelijk

structuurplan gehanteerd op het niveau van de gemeente.

‘Visitor pay back’-systeem

Het ‘visitor pay back’-systeem is een financiële tegenprestatie van de

toerist aan de bezochte bestemming. Het systeem bestaat in verschillende

formules. Een van de meest efficiente toepassingen is het systeem

waarbij in de prijs van een overnachting automatisch een klein bedarg is

ingecalculeerd en waarbij de totale opbrengst wordt geïnvesteerd in

bijvoorbeeld een natuurproject of het onderhoud van het landschap.

Vreemdeling

Wie niet de Belgische nationaliteit heeft.

Weiland

Een stuk (permanent) grasland waarop men vee laat grazen. Weilanden

kunnen (in het voorjaar) worden gehooid maar mogen niet worden

omgezet tot grasakkers.

Woning

Het betreft elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk

bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande.

Woonkern

Een woonkern of morfologische agglomeratie is het landschapsdeel dat

aaneensluitend bebouwd is door huizen met hun hovingen, openbare

gebouwen, kleine industriële of handelsuitrustingen met inbegrip van de

tussenliggende verkeerswegen, parken, sportterreinen enz. Het wordt

begrensd door landbouwgrond, bossen, braakliggende gronden en ruigtes

waartussen zich eventueel een 'verspreide bebouwing' bevindt. Zowel

steden, dorpen als gehuchten kunnen woonkernen vormen.

Zonevreemde woning

De decreetswijziging van 13 juli 200165 is de regelgeving voor zone-

vreemde woningen, zoals uitgewerkt in het decreet van 18 mei 1999

houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening 66, in belangrijke mate

65 Decreet van 13 juli 2001 houdende de wijziging van het decreet van 18 mei 1999, houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, B.S., 3 augustus 2001, gewijzigd bij Decreet van 8 maart 2002, B.S. 23 maart 2002, en bij Decreet van 19 juli 2002, B.S., 26 oktober 2002.

66 Decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, B.S., 8 juni 1999, gewijzigd bij Decr. 28 september 1999, B.S., 30 september

Page 259: R324-215laatste Wijz Gemarkeerd

bijgesteld. Het begrip ‘zonevreemde woningen’ is niet expliciet

omschreven. Uit het decreet kan men wel afleiden dat het woningen

betreft die volgens de plannen van aanleg niet gelegen zijn in gebieden

waar woningen zijn toegelaten. Zonevreemde woningen zijn woningen

die ofwel reeds bestonden van voor de wet op de stedenbouw van 1962

ofwel nadien werden opgericht met een behoorlijk vergunde bouw-

vergunning (met toepassing van de opvulregel of in een behoorlijk

vergunde verkaveling) en die in principe strijdig zijn met de bestemmings-

voorschriften van het vigerende plan van aanleg.

Woningen die in bijzondere plannen van aanleg (B.P.A.) zijn gelegen,

worden in onderstaande tekst niet in beschouwing genomen. Het betreft

als het ware ‘geregelde zonevreemdheid’. Voor deze woningen is in elk

geval het ‘basisrecht’, het recht om onderhouds- en instandhoudings-

werken (inclusief instandhoudingswerken met betrekking tot de stabiliteit)

uit te voeren, van toepassing. In de gemeente Voeren zijn er geen

goedgekeurde B.P.A.’s van kracht.

Ook woningen die in goedgekeurde verkavelingen zijn gelegen, worden

in deze tekst niet in beschouwing genomen, aangezien de bestemming en

de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling prime-

ren op het vigerende plan van aanleg. Er zijn geen dergelijke ‘zone-

vreemde verkavelingen’ in de gemeente Voeren.

Boerderijen en woningen voor conciërge of bewakingspersoneel, of

andere bedrijfswoningen die een directe relatie hebben met de be-

stemming waarin ze zijn gelegen, zijn niet als zonevreemde woningen te

beschouwen. Deze woningen kunnen echter wel op termijn zonevreemd

worden bij het stopzetten van de bedrijfsactiviteiten. Met deze potentieel

toekomstige zonevreemde situatie wordt in onderstaan

1999, Decr. 22 december 1999, B.S., 30 juli 1999, Decr. 26 april 2000, B.S., 29 april 2000 en Decr. 8 december 2000, B.S., 13 januari 2001.