QS8_Innovatieve Dijken

download QS8_Innovatieve Dijken

of 22

Transcript of QS8_Innovatieve Dijken

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    1/22

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    2/22

    2

    Samenvatting Quick scan project 8:Innovatie dijken op Waddeneilanden en op vastelandskust van Waddengebied-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

    Zowel de vastelandskust als de Waddeneilanden worden beschermd tegenhoogwater in de Waddenzee door dijken.Innovatieve dijkconcepten kunnen wellicht goedkoper zijn, beter passen in het

    landschap, nieuwe kansen bieden voor het Waddengebied, beter tegemoet komenaan de internationale status van de Waddenzee als belangrijk natuurgebied enwellicht ook robuuster zijn en daarmee beter beschermen tegen de effecten vanklimaatverandering. Vanzelfsprekend zijn er vele vragen over bijvoorbeeld wat dienieuwe dijkconcepten dan zijn, waar ze eventueel kunnen worden toegepast, wat devoor- en nadelen zijn, wie de kosten draagt etc.

    De Stuurgroep DP Wadden heeft de onderstaande beleidsvragen geformuleerd:Beleidsvraag 8.1: Waarom zouden we in het Waddengebied anderedijkconcepten moeten aanwenden?Beleidsvraag 8.2: Welke karakteristieken zijn dan essentieel om in het nieuwedijkconcept toe te voegen?

    Beleidsvraag 8.3: Hoe passen nieuwe dijkconcepten in de regelgeving die derealisatie beheerst?Beleidsvraag 8.4: Hoe passen nieuwe dijkconcepten binnen de realisatie vanandere beleidsdoelen dan veiligheid en welke beleidsafwegingen moetenvr realisatie noodzakelijk plaatsvinden?

    Tijdens Quick scan bijeenkomsten zijn de belangrijkste aspecten van debeleidsvragen benoemd en is beleidsvraag 8.1 aangepast:

    Wat is in het Waddengebied de meerwaarde van andere dijkconcepten t.o.v.het traditionele concept.

    In de Quick scan is samen met stakeholders en wetenschappers in beeld gebrachtwat de benodigde kennis voor de beantwoording van de beleidsvragen (met alle

    deelvragen en aspecten) is.Geconcludeerd wordt dat nog niet helemaal duidelijk is wat de benodigde kennis isvoor het beantwoorden van de kennisvragen.

    Uit de Quick scan blijkt dat in veel onderzoekprogrammas (Deltaprogramma, Kennisvoor Klimaat, WV21, Klimaatbestendigheid van Nederland Waterland, Building withNature (Ecoshape), WINN en BSIK) en bij veel kennisinstellingen(Waddenacademie, Wageningen UR, TU Delft, Deltares en adviesbureaus) veelkennis beschikbaar is over innovatieve dijkconcepten, maar deze kennis is ook nogin ontwikkeling.Als kennislacunes worden genoemd het ontbreken van (voldoende) kennis over hetverhogen van het veiligheidsniveau, de hydraulische randvoorwaarden en de

    multifunctionaliteit van dijken.Geconcludeerd wordt dat er veel ontwikkelingen zijn, waarvan gebruik moet wordengemaakt bij een vervolgonderzoek.

    Veel innovatieve dijkconcepten zijn bekend, maar niet welke meerwaarde dezeopleveren voor het Waddengebied. Vanwege de diversiteit langs de Waddenzeekustis een generieke oplossing niet mogelijk. Maatwerk is altijd nodig in verband met delokale mogelijkheden en omstandigheden. Voor het beantwoorden van debeleidsvragen worden pilots belangrijk geacht. Hierdoor kunnen innovaties nu alworden ingezet, worden successen op korte termijn zichtbaar en kunnen daaruitmaatregelen voor de lange termijn worden afgeleid.

    Uit het opgestelde conceptonderzoeksvoorstel is een plan van aanpak voorvervolgonderzoek opgesteld.

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    3/22

    3

    Plan van aanpak vervolgonderzoek

    Fase 1: Inventarisatie dijkconcepten en bepaling meerwaarde(Beantwoording beleidsvragen 8.1 en 8.2)1. Inventariseer in overleg met de stakeholders uit het Waddengebied de generieke

    algemeen toepasbare alternatieve dijkconcepten, gebruik makend van bestaandebeschikbare inventarisaties die in en buiten het Waddengebied aanwezig zijn of

    momenteel ontwikkeld worden.2. Onderzoek welke van de alternatieve dijkconcepten in het algemeen voor hetWaddengebied voor de huidige en/of de toekomstige (klimaat)omstandighedenmeerwaarde hebben ten opzichte van de huidige aanwezige dijk. Hierbij wordteerst, uitgaande van de bestaande kennis over het bepalen van meerwaarde(voor de aspecten veiligheid, economie, landschappelijk, ecologisch,cultuur/sociologisch) van dijkconcepten, de methode voor het vaststellen van demeerwaarde voor het Waddengebied vastgesteld. Met deze methode wordtdaarna de meerwaarde van de andere dijkconcepten in het Waddengebiedbepaald.

    Go - No go:

    Als blijkt dat andere dijkconcepten een meerwaarde voor het Waddengebied hebbenzijn de volgende fasen zinvol. Fase 2 en fase 3 kunnen ook gelijktijdig uitgevoerdworden.

    Fase 2: Inventarisatie en aanpassing wet- en regelgeving(Beantwoording beleidsvragen 8.3 en 8.4)3. Inventariseer welke wet- en regelgeving (veiligheid, natuur & milieu en ruimtelijke

    ordening) van toepassing is op het onderhouden, het verbeteren en hetaanleggen van een dijk in het Waddengebied.

    4. Bepaal welke van de hiervoor genventariseerde wet- en regelgeving op welkeonderdelen aangepast zou moeten worden om de dijkconcepten, met een grotemeerwaarde bij stap 2, te kunnen realiseren.

    Go - No go:Uit fase 2 volgt een generieke conclusie over de wet en regelgeving. In fase 3 kanvoor een aantal specifieke locaties (en de daarbij behorende omstandigheden c.q.randvoorwaarden) de toepasbaarheid van andere dijkconcepten worden onderzocht.Voor de pilots kan worden aangesloten bij het uit te voeren onderzoek door dewaterkeringbeheerders welke maatregelen genomen moeten worden op dijktrajectendie in de 3e toetsronde zijn afgekeurd.

    Fase 3: Onderzoek toepasbaarheid dijkconcepten in pilots(Beantwoording beleidsvragen 8.1, 8.2, 8.3 en 8.4)5. Onderzoek in 2 3 pilotcases (die qua lokale omstandigheden niet of nauwelijks

    overeenkomen) of de onderzoeksresultaten toepasbaar zijn.

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    4/22

    4

    DELTARESHarry Schelfhout

    Datum: 18 maart 2011

    Voorstel programmering Quick scan project 8: Innovatie dijken op

    Waddeneilanden en op vastelandskust van Waddengebied-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------VOORWOORDHet voorliggende voorstel is tot stand gekomen na een brainstorm aan de hand vandrie werksessies, die is aangevuld met reacties van een aantal betrokkenen uit hetgebied. De daaruit verkregen informatie is gebundeld in de bij de voorstel gevoegdebijlagen.

    1. Omschrijving beleidsprobleem/beleidsvraag

    Zowel de vastelandskust als de Waddeneilanden worden beschermd tegenhoogwater in de Waddenzee door dijken. De dijken langs de Groninger en Friesekust moeten het achterland beschermen tegen extreme hoogwaterstanden en golvendie eens per 4000 jaar voorkomen. Voor de dijken op de Waddeneilanden is dateens per 2000 jaar. Veel van de dijken langs de kust zijn in de loop der eeuwenopgeschoven richting Waddenzee met als doel om vruchtbare kweldergronden in tepolderen voor agrarisch gebruik. Er zijn daarom op vele plaatsen nog slaperdijken teherkennen. Vooral voor de vastelandsdijken komen kwelders voor omdat men daarin het verleden probeerde land aan te winnen. Deze kwelders worden nu beschermdvanwege hun natuurwaarden. Het land achter de dijk is vooral in gebruik alsagrarisch gebied: grasland en akkerbouwland. Het gebied achter de dijk heeft eenopen karakter en wordt gekenmerkt door weidsheid. Langs de kust zijn ook eenaantal havensteden en industriegebieden, zoals de historische havenstad Harlingen,Lauwersoog en Delfzijl met de Eemshaven.

    Uit de laatste veiligheidstoetsing van de primaire waterkeringen is gebleken dat in hetWaddengebied grote stukken dijk niet meer voldoen aan de veiligheidsnormering. Deopgave om de primaire waterkering weer aan de veiligheidsnorm te laten voldoenbiedt kansen voor de toepassing van nieuwe dijkconcepten in het Waddengebied.Innovatieve dijkconcepten kunnen wellicht goedkoper zijn, beter passen in hetlandschap, nieuwe kansen bieden voor het waddengebied, beter tegemoet komenaan de internationale status van de Waddenzee als belangrijk natuurgebied enwellicht ook robuuster zijn en daarmee beter beschermen tegen de effecten vanklimaatverandering. Vanzelfsprekend zijn er vele vragen over bijvoorbeeld wat dienieuwe dijkconcepten dan zouden zijn, waar ze eventueel kunnen worden toegepast,wat de voor- en nadelen zijn, wie de kosten draagt etc.

    De Stuurgroep DP Wadden, waarin waterschappen, gemeentes en provincies zijnvertegenwoordigd, heeft de onderstaande beleidsvragen geformuleerd:

    Beleidsvraag 8.1: Waarom zouden we in het Waddengebied andere dijkconceptenmoeten aanwenden?

    Beleidsvraag 8.2: Welke karakteristieken zijn dan essentieel om in het nieuwedijkconcept toe te voegen?

    Beleidsvraag 8.3: Hoe passen nieuwe dijkconcepten in de regelgeving die derealisatie beheerst?

    Beleidsvraag 8.4: Hoe passen nieuwe dijkconcepten binnen de realisatie van anderebeleidsdoelen dan veiligheid en welke beleidsafwegingen moeten vr realisatienoodzakelijk plaatsvinden?

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    5/22

    5

    In de Quick scan is samen met een groot aantal stakeholders nagegaan of ditrelevante vragen zijn, of de vragen met bestaande kennis kunnen wordenbeantwoord of dat er nieuw onderzoek gestart moet worden om de vragen tebeantwoorden.

    In bijlage I staat een overzicht van de tijdens de Quick scan bijeenkomsten gemaakte

    opmerkingen. Op basis hiervan zijn de belangrijkste aspecten van de beleidsvragenbenoemd en is beleidsvraag 8.1 aangepast. De resultaten daarvan zijn als volgtsamengevat.

    Beleidsvraag 8.1: Wat is in het Waddengebied de meerwaarde van anderedijkconcepten t.o.v. het traditionele concept.

    Welke andere dijkconcepten zijn er in het Waddengebied mogelijk? Wat is in het Waddengebied de meerwaarde van deze andere dijkconcepten

    (o.a. qua veiligheid, ruimtelijke kwaliteit, klimaatbestendigheid, kosten,natuurwaarden, multifunctionaliteit)?

    Welke locaties in het Waddengebied zijn kansrijk voor nieuwe dijkconceptenen waarom?

    Beleidsvraag 8.2: Welke karakteristieken zijn dan essentieel om in het nieuwedijkconcept toe te voegen?Er kan onderscheid worden gemaakt tussen de karakteristieken van de dijk(dijkvormen/-geometrie/soort bekleding + multifunctionaliteit) en de karakteristiekenvan het gebied (landschap, ruraal of urbaan, natuur, economie, sociale/cultureleaspecten).

    Op welke wijze kan een innovatieve dijk de karakteristieke waarden van hetgebied versterken?

    Hoe kan het natuurlijke Waddensysteem worden benut voor hetbehoud/versterken van veiligheid?

    Kan een nieuwe dijk bijdragen aan de andere opgaven in het Waddengebied? Zijn er kansen voor realtime monitoring waterveiligheid en toepassen early-

    warning-systemen (sensoren), evacuatieroutes etc.

    Beleidsvraag 8.3: Hoe passen nieuwe dijkconcepten in de regelgeving die derealisatie beheerst? Kunnen innovatieve dijken onder de hydraulische omstandigheden (en bij nieuwe

    normstelling) in het Waddengebied voldoende veiligheid bieden? Hoe kunnen innovatieve dijken worden ontworpen en getoetst?

    Hoe moet het beheer van innovatieve dijken in het Waddengebied wordenvormgegeven?

    Hoe kunnen innovatieve dijken worden gefinancierd?

    Hoe kunnen innovatieve dijken worden ingepast in Natura2000 gebieden?

    Beleidsvraag 8.4: Hoe passen nieuwe dijkconcepten binnen de realisatie vanandere beleidsdoelen dan veiligheid en welke beleidsafwegingen moeten vrrealisatie noodzakelijk plaatsvinden? Hoe kunnen nieuwe dijkconcepten worden afgestemd met beleidsdoelstellingen

    voortvloeiend uit WV21, Deltaprogramma, Natura 2000, KRW, POP, ProgrammaNaar een rijke Waddenzee (o.a. i.v.m. zachte overgangen, biobouwers,kwelders) etc.

    Passen nieuwe dijkconcepten binnen de keur en de legger of moeten eraanpassingen plaatsvinden? Zo ja. Welke en hoe?

    Conclusie:De beleidsvragen zijn relevant.

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    6/22

    6

    2. Benodigde kennis (& kennisvraagontwikkeling)

    In de Quick scan werksessies is samen met stakeholders en wetenschappersgeprobeerd om in beeld te brengen wat de benodigde kennis voor de vragen (metalle deelvragen en aspecten) is. In bijlage II staat een overzicht van de tijdens deQuick scan bijeenkomsten gemaakte opmerkingen. Hoewel nog niet helemaal

    compleet, komt het volgende beeld naar voren van de kennisbehoefte:

    Kennis over dijkconcepten en beoordeling veiligheid

    kenmerken van nieuwe dijkconcepten veiligheid van nieuwe dijkconcepten (inclusief robuustheid bij veranderende

    randvoorwaarden door klimaatverandering) beoordelingsmethodiek veiligheid (o.m. in combinatie met andere functies)

    onderling afwegen van de verschillende dijkconcepten

    Kennis over het Waddengebied waarden van het Waddengebied

    grondgebruik van het gebied achter de dijk socaal-economische factoren in het Waddengebied hydraulische randvoorwaarden in het Waddengebied effecten van klimaatverandering in het Waddengebied

    Kennis over wet- en regelgeving

    relevant beleid in het Waddengebied relevante wet- en regelgeving beide op regionaal, nationaal en Europees niveau

    Inzicht in draagvlak nieuwe dijkconcepten hoe staan de bewoners van het gebied tegenover innovatieve dijken? wie zijn de actoren en hoe zijn machtsverhoudingen? hoe staan de diverse overheden tegenover nieuwe dijkconcepten?

    wat zijn de mogelijkheden voor schaderegelingen/-overeenkomsten bijperiodieke overstroming van overslagbestendige dijk en hoe staan destakeholders hier tegenover?

    Aandachtspunt is de afstemming met andere partijen, die kennisagendas enonderzoeksprogrammas formuleren (zie paragraaf 4).

    Conclusie

    Op basis van bovenstaande is nog niet helemaal duidelijk wat de benodigde kennisvoor het beantwoorden van de kennisvragen. In de eerste fase van het dientaandacht te worden besteed aan het identificeren van de benodigde en beschikbarekennis.

    3. Kennisaanbod & kennislacunes

    Op dit moment is er in Nederland veel aandacht voor innovatieve dijken en er lopendiverse programmas en initiatieven. Dit is onder andere in gang gezet door hetproject Waterveiligheid 21e eeuw (WV21) van het Directoraat-Generaal (DG Water)

    van het Ministerie van Infrastructuur & Milieu. Aanleiding voor WV21 was de vraag ofhet huidige waterveiligheidsbeleid aan actualisering en modernisering toe was.Modernisering van het preventiebeleid richt zich behalve op de veiligheidsnormeringonder meer op het ontwikkelen van nieuwe dijkconcepten. Als voorbeelden worden

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    7/22

    7

    Deltadijken (robuuste of brede dijken), het toepassen van innovatieve technieken(b.v. Mixed-In-Place) en het monitoren van de toestand van de dijken genoemd. Ookwordt aandacht besteed aan het concept van doorbraak- en overslagbestendigedijken. In 2008 heeft de 2e Deltacommissie geadviseerd over de duurzameontwikkeling van de Nederlandse kust en het achterland voor de langere termijn2100 en 2200 en bevelen o.a. het concept van de Deltadijk aan om plotselingeonbeheersbare overstromingen uit te sluiten. Inmiddels zijn de adviezen van de 2e

    Deltacommissie in het Nationaal Waterplan verwerkt en is het Deltaprogrammagestart. De Deltadijk is n van de onderwerpen in het Deltaprogramma.

    Zoals genoemd, zijn er inmiddels verschillende projecten en initiatieven gericht opinnovatieve dijken (zie ook Klimaatdijk; een Verkenning van Hartog et al., 2009).

    In bijlage III staan de tijdens de Quick scan bijeenkomst gemaakte opmerkingen overhet kennisaanbod en kennislacunes. Daaruit komt voor het kennisaanbod hetvolgende beeld naar voren:

    In veel onderzoekprogrammas (Deltaprogramma, Kennis voor Klimaat, WV21,Klimaatbestendigheid van Nederland Waterland, WINN en BSIK) en bij veel

    kennisinstellingen (Waddenacademie, Wageningen UR, TU Delft, Deltares enadviesbureaus) is veel kennis beschikbaar, maar deels ook nog in ontwikkeling. Bijhet vervolgonderzoek kan hiervan gebruik worden gemaakt.

    ConclusieEr is veel kennis beschikbaar maar deels ook nog in ontwikkeling. Bij hetvervolgonderzoek kan hiervan gebruik worden gemaakt.

    Op basis van de Quick scan werkbijeenkomsten kwam m.b.t. Kennislacunes het

    volgende beeld naar voren:

    Verhogen van het veiligheidsniveau- De normeringsdiscussie loopt nog, zodat voorlopig nog moet worden

    aangesloten bij het lopende onderzoek DP Verkenning Deltadijken, datvoortborduurt op WV21 en Klimaatbestendigheid van Nederland Waterland.

    Hydraulische randvoorwaarden- Het Deltamodel voorziet niet in de bepaling van waterstanden en golven voor

    het Waddengebied.- Modellen m.b.t. golfhoogte en -lengte zullen toepasbaar gemaakt moeten

    worden voor de Wadden.- Specifieke aandacht is nodig voor de toets- en ontwerprandvoorwaarden en

    de robuustheid/duurzaamheid voor de toekomst.Multifunctionaliteit

    - Hoe kan de waterkerende functie worden gecombineerd met anderefuncties?

    - Hoe vindt de afweging van andere waarden dan economische waardenplaats?

    Toekomstige monitoring- Welke indicatoren zijn bepalend voor de lange termijneffecten als gevolg van

    klimaatverandering op het Waddensysteem, de hydraulischerandvoorwaarden en de waterkerende functie?

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    8/22

    8

    ConclusieNormering, HR en toekomstige monitoring hoeven niet beperkend te zijn voor hetvervolgonderzoek. Voor de multifunctionaliteit van waterkeringen is er aansluiting bijhet Kennis voor Klimaat thema Veiligheid tegen overstromingen.

    4. Check op ontwikkelingen elders

    Innovatieve waterkeringen heeft raakvlakken met diverse andere Quick scanonderwerpen in het Deltadeelprogramma Wadden, maar ook met andereDeltadeelprogrammas zoals Veiligheid (hier is specifiek aandacht voor Deltadijken),Nieuwbouw & Herstructurering, Zuid Westelijke Delta, Rivieren, Rijnmond-Drechtsteden en Kust.Binnen Deltadeelprogramma Wadden zijn relevant:

    o QS 1. Impact van de nieuwe veiligheidsnormeringo QS 2. Reductie van golfwerking door kwelders en slibvelden.o QS 5. Integraal kust- en eilandbeheer.o QS 6. Sedimenthuishouding en geuldynamiek.

    Verder dient nog te worden geverifieerd in hoeverre de kennisagenda van deWaddenacademie (met name het onderdeel Klimaat) relevant is.

    Tijdens de Quick scan bijeenkomsten werden veel lopende onderzoeken genoemd,maar ook werden in voorbereiding zijnde dijkversterkingswerken genoemd (ziebijlage IV).

    ConclusieEr zijn veel ontwikkelingen, waarvan bij het vervolgonderzoek gebruik kan worden

    gemaakt.

    5. Knelpunten/kansen governance

    Tijdens de Quick scan werkbijeenkomsten kwam het volgende beeld naar voren:Veiligheidsbeleving:

    a) Maatschappelijke inbedding. Draagvlak bewoners. Welke ideen enopvattingen zijn er in de samenleving? Draagvlak gemeenten heeft invloed opde plannen van gemeenten. Hoe communiceren en leren? reputatie en

    vertrouwen lokaal i.r.t. procesdesign en transparantie.b) Overdracht kennis en ervaring; hoe opschalen? Is financiering vaninnovatieve dijken een probleem?

    c) Relatie met Natura 2000 regels: beperkend? Relatie met Building withNature?

    d) Hoe, waar en wanneer ruimtelijke reserveringen borgen voor nieuwedijkconcepten (o.a. bij landwaartse dijkverleggingen)

    Financiering (berekening en weging):De kosten kunnen voor alle concepten worden berekend met hetDAM/KOSWAT-model. Bij multifunctionaliteit zouden b.v.k. de baten moetenworden aangeleverd door de stakeholders van de andere functies dan de

    waterkerende. Voor de afweging is een MKBA nodig.

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    9/22

    9

    ConclusieVoor het realiseren van innovatieve dijkconcepten is het van belang om aandacht tebesteden aan het verkrijgen van draagvlak bij de verschillende overheden enstakeholders. Bij het vervolgonderzoek zal hier een nadere invulling aan moetenworden gegeven.

    6 Lokale activiteiten op korte termijn

    Een aantal korte termijnontwikkelingen zijn al in hoofdstuk 4 genoemd. Ook is tijdensde Quick scan werkbijeenkomsten door de deelnemers aandacht gevraagd voor:

    Dijkversterkingsplannen als gevolg van afkeuren dijkvakken bij de 3etoetsronde Structuur- en bestemmingsplannen Ontwikkelingsplannen Pilots, experimenten

    Als pilot, waarbij mogelijk antwoorden op de gestelde beleidsvragen en de

    daaruit afgeleide deelvragen gegeven kan worden, komen de volgende(lopende) projecten zeker in aanmerking. Het betreft: Dijkversterking Prins Hendrikdijk Texel (zanddijk vr bestaande dijk) Dijkverbetering AmelandBij deze projecten is een belangrijk aspect de invloed van Natura 2000.

    ConclusieVoor het beantwoorden van de beleidsvragen worden pilots belangrijk geacht.Hierdoor kunnen innovaties nu al worden ingezet, worden successen op korte termijnzichtbaar en kunnen ervaringen daaruit voor de lange termijn maatregelen wordenafgeleid.

    7. Omschrijving mogelijke oplossingsrichtingen

    Tijdens de bijeenkomst op 9 februari 2011 zijn hierover geen concrete opmerkingengemaakt. Wel is genoemd dat niet het wiel opnieuw uitgevonden moet worden enook dat een generieke oplossing niet altijd mogelijk is omdat er altijd maatwerk nodigis in verband met de lokale mogelijkheden en omstandigheden.

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    10/22

    10

    8. Concept onderzoeksvoorstel / uitgewerkte schets van MIRT-

    onderzoek

    Beleidsvraag 8.1: Wat is de meerwaarde van andere dijkconcepten t.o.v. hettraditionele concept?De vraag dient zich aan wat onder andere dijkconcepten moet worden verstaan.Tijdens het proces van de Quick scan is als uitgangspunt genomen de dijkconcepten

    die uit de literatuur en uit bestaande of lopende pilots en projecten bekend zijn. Hetgaat dan b.v. om een aantal onderscheidende dijktypologien met alsreferentieoplossing een traditionele dijkversterking (zie voorbeeld van bijlage V). Bijde voorbereiding van een verbeteringswerk zullen in het kader van de bredeafweging deze concepten moeten worden aangevuld met lokale criteria en wensen.Voor elk concept dient de meerwaarde voor de regio van de nieuwe concepten tenopzichte van de huidige dijk en een traditionele dijkversterking te worden beschreven(waarbij dan ook om een goede afweging te kunnen maken voor het Waddengebiedde kanttekeningen en de beperkingen moeten worden beschreven op het gebied vanproces, wet- en regelgeving en technologie).

    Wat onder meerwaarde wordt verstaan zal eerst nader moeten worden gedefinieerd.Hierin zullen zeker de toekomstige veiligheid (anticiperen op klimaatverandering), denatuurwaarde, multifunctioneel gebruik, de ruimtelijke kwaliteit en kosten een rolspelen. Bij de bepaling van de beoordelingscriteria vanuit veiligheid engebiedsontwikkeling en kansrijke concepten kan gebruik worden gemaakt van eencommunicatie- en structureringstool: de Dyqualizer. Deze is ontwikkeld in het kadervan een Kennis voor Klimaat project.

    Uit de beschrijving van de meerwaarden voor het Waddengebied kan vervolgensworden afgeleid welke andere dijkconcepten in het Waddengebied een zodanigemeerwaarde hebben dat toepassen van die concepten bij verbetering van de huidigedijken moet worden overwogen. Voordat dit gedaan kan worden moet eerst

    beleidsvraag 8.2 worden beantwoord.

    Voorgesteld wordt om de meerwaarde van de andere concepten ten opzichte van dehuidige dijk langs de Waddenkust kwalitatief te beschrijven en daaruit af te leidenwelke andere dijkconcepten in het Waddengebied een zodanige meerwaardehebben dat toepassen van die concepten bij verbetering van de huidige dijken moetworden overwogen. Daarbij worden de dijkconcepten ontwikkeld in samenwerkingmet de waterkeringbeheerders en de stakeholders.

    Beleidsvraag 8.2: Welke karakteristieken zijn dan essentieel om in het nieuwedijkconcept toe te voegen?Vanuit de kenmerken en waarden van het Waddengebied moet worden bepaald

    welke karakteristieken (zoals dijkvormen/-geometrie/soort bekleding +multifunctionaliteit) van een dijk van invloed zijn op deze kenmerken en waarden.Deze karakteristieken kunnen worden gebruikt bij het bepalen van de meerwaarde bijbeleidsvraag 8.1 van andere dijkconcepten in het Waddengebied.

    Voorgesteld wordt om de kenmerken, de waarden en de karakteristieken die daaropvan invloed zijn voor alle dijken langs de Waddenzee te inventariseren en vast teleggen.

    Beleidsvraag 8.3: Hoe passen nieuwe dijkconcepten in de regelgeving die derealisatie beheerst?Voor het Waddengebied is veel wet- en regelgeving van toepassing op het realiseren

    van verbeteringen (en dus ook op andere dijkconcepten) van de dijken die primairewaterkering zijn. Voor elk van die regelgeving kan onderzocht worden of dezebelemmeringen bevat voor het realiseren van de andere dijkconcepten. Debeantwoording van deze vraag kan op deze wijze alleen op hoofdlijnen plaatsvinden.

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    11/22

    11

    Uit ervaringen van lopende onderzoeken naar verbetering van dijken met andereconcepten blijkt dat bij de detailuitwerking van een concept voor een specifiekelocatie de werkelijke belemmeringen naar boven komen. Dan blijkt dat in de geestvan de regelgeving (governance) er mogelijkheden verwacht worden, die volgens deletter van de regelgeving (de vergunningverlening) niet gehonoreerd kunnen worden.In een vervolgonderzoek moeten deze ervaringen (pilots) daarom meegenomenworden om beleidsvraag 8.3 betrouwbaar te kunnen beantwoorden.

    Voorgesteld wordt om te inventariseren welke wet- en regelgeving in hetWaddengebied op welke locaties van kracht is en welke kansen en belemmeringendit heeft op het toepassen van elk van de concepten waarvoor in de beantwoordingvan beleidsvraag 8.1 wordt aangegeven dat het toepassen van dat concept moetworden overwogen. Op grond van deze inventarisatie kan beleidsvraag 8.3 wordenbeantwoord.

    Beleidsvraag 8.4: Hoe passen nieuwe dijkconcepten binnen de realisatie vanandere beleidsdoelen dan veiligheid en welke beleidsafwegingen moeten vrrealisatie noodzakelijk plaatsvinden?Het eerste deel van deze beleidsvraag wordt meegenomen bij de beantwoording van

    beleidsvraag 8.1. Voor elk dijkconcept wordt daar ook de meerwaarde aangegevenvoor andere beleidsdoelen dan veiligheid.

    Het tweede deel van deze beleidsvraag kan alleen goed worden beantwoord voorconcrete situaties en omstandigheden. Als onderdeel van de voorbereiding van eendijkverbeteringwerk is het gebruikelijk dat wordt onderzocht welke wet- enregelgeving op de uitvoering van toepassing is. Op dat moment wordt ook duidelijkwelke vigerende of in ontwikkeling zijnde beleidsdoelen van invloed zijn. Bijtegenstrijdige beleidsdoelen van de verschillende overheden zal hiervoor viabestuurlijke afstemming een oplossing gezocht moeten worden binnen de vigerendewet- en regelgeving.

    Voorgesteld wordt om na te gaan welke van bij beleidsvraag 8.3 genventariseerdewet- en regelgevingen op welke punten wel of niet met elkaar conflicteren en of dezeconflicten van zodanige omvang zijn dat deze niet binnen de huidige wet- enregelgevingen opgelost kunnen worden.

    Uit het voorgaande onderzoeksvoorstel volgt de volgende plan van aanpak voorvervolgonderzoek.

    Plan van aanpak onderzoek

    Op grond van het voorgaande wordt het volgende (MIRT)onderzoek noodzakelijkgevonden:

    Fase 1: Inventarisatie dijkconcepten en bepaling meerwaarde(Beleidsvragen 8.1 en 8.2)

    6. Inventariseer in overleg met de stakeholders uit het Waddengebied de generiekealgemeen toepasbare alternatieve dijkconcepten, gebruik makend van bestaandebeschikbare inventarisaties die in en buiten het Waddengebied aanwezig zijn ofmomenteel ontwikkeld worden.

    7. Onderzoek welke van de alternatieve dijkconcepten in het algemeen voor hetWaddengebied voor de huidige en/of de toekomstige (klimaat)omstandigheden

    meerwaarde hebben ten opzichte van de huidige aanwezige dijk. Hierbij wordteerst, uitgaande van de bestaande kennis over het bepalen van meerwaarde vandijkconcepten, de methode voor het vaststellen van de meerwaarde voor hetWaddengebied vastgesteld. Met deze methode wordt daarna de meerwaarde

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    12/22

    12

    van de andere dijkconcepten in het Waddengebied bepaald, waarbij voor deeilanden in het bijzonder wordt ingezoomed op Texel en Ameland. Opge merktwordt het onderzoek enkel betrekking heeft op dijken en hybride keringen(combinaties van harde en zachte kering) en dat de duinen aan de noordkantvan de eilanden buiten de scope van het onderzoek vallen.

    Go - No go:

    Als blijkt dat andere dijkconcepten een meerwaarde voor het Waddengebied hebbenzijn de volgende fasen zinvol. Fase 2 en fase 3 kunnen ook gelijktijdig uitgevoerdworden.

    Fase 2: Inventarisatie en aanpassing wet- en regelgeving(Beleidsvragen 8.3 en 8.4)

    8. Inventariseer welke wet- en regelgeving (veiligheid, natuur & milieu en ruimtelijkeordening) van toepassing is op het onderhouden, het verbeteren en hetaanleggen van een dijk in het Waddengebied.

    9. Bepaal welke van de hiervoor genventariseerde wet- en regelgeving op welkeonderdelen aangepast zou moeten worden om de dijkconcepten, met een grote

    meerwaarde bij stap 2, te kunnen realiseren.

    Go - No go:Uit fase 2 volgt een generieke conclusie over de wet en regelgeving. In fase 3 kanvoor een aantal specifieke locaties (en de daarbij behorende omstandigheden c.q.randvoorwaarden de toepasbaarheid van andere dijkconcepten worden onderzocht.Voor de pilots kan worden aangesloten bij het uit te voeren onderzoek door dewaterkeringbeheerders welke maatregelen genomen moeten worden op dijktrajectendie in de 3e toetsronde zijn afgekeurd.

    Fase 3: Onderzoek toepasbaarheid dijkconcepten in pilots(Beleidsvragen 8.1, 8.2, 8.3 en 8.4)

    10. Onderzoek in 2 3 pilotcases (die qua lokale omstandigheden niet of nauwelijksovereenkomen) of de onderzoeksresultaten toepasbaar zijn.

    9. Bemensing, planning, middelen

    De totaal benodigde inzet voor het uitvoeren van de hiervoor genoemdeonderzoeken wordt globaal geschat op 190 mensdagen en een totaalbedrag van 220.000,-- (excl. btw), waarbij nog geen rekening is gehouden met kosten voor

    participatie/communicatie. De totale doorlooptijd van het onderzoek wordt geschat op18 maanden.

    De verdeling per fase is:Fase Mensdagen Kosten Doorlooptijd

    1 40 50.000 5 maanden2 30 40.000 3 maanden3 120 130.000 10 maanden

    10. Participatie/communicatie

    Bij het voorgestelde onderzoek zal in fase 1 bij onderzoeksinstituten geverifieerdworden welke (innovatieve) generieke dijkconcepten er op dit moment zijn (longlist).Vervolgens zullen bij fase 2 de stakeholders uit het gebied betrokken worden voor

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    13/22

    13

    het bepalen van de mogelijk toepasbare generieke dijkconcepten voor hetWaddengebied (shortlist) en het bepalen van de meerwaarde daarvan.Voor het inventariseren van de huidige wet- en regelgeving zal een beroep wordengedaan op alle overheden die in het Waddengebied werkzaam zijn.Het vaststellen van de 2 3 pilots zal door de Stuurgroep plaatsvinden op advies vande onderzoekers.Bij het onderzoek in de pilots worden, naast de direct betrokken overheden, de

    belangrijkste stakeholders uit het Waddengebied betrokken.Tijdens het onderzoek zal na elke fase van het onderzoek gerapporteerd worden aande Stuurgroep. Na behandeling in de Stuurgroep zal in de nieuwsbrief van hetDeltaprogramma Wadden over de afgesloten fase gecommuniceerd worden.

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    14/22

    14

    Bijlage I

    Tijdens Quick scan werkbijeenkomsten gemaakte opmerkingen m.b.t. debeleidsvragen:

    Beleidsvraag 8.1: Waarom zouden we in het Waddengebied anderedijkconcepten moeten aanwenden?Moeten we deze vraag in de enge zin zien in dit deelonderzoek? Dus blijven wewerken met dijken of is het denkbaar om op sommige locaties echt nieuweveiligheidsconcepten uit te werken? B.v. in gebieden achter overstromingsbestendigedijken die overstromen met daarin terpen (zoals vroeger) en gevolgschadebeperking?

    De vraag klinkt negatief en zou positiever moeten worden geformuleerd, b.v.:Wat is de meerwaarde van andere dijkconcepten t.o.v. het traditioneleconcept. Om dit inzichtelijk te maken dient naast de nieuwe concepten ook eentraditioneel concept als referentieontwerp in beeld te worden wordt gebracht.

    Veiligheid gecombineerd met andere functies Is toegevoegde waarde in termen van veiligheid en in ruimtelijke kwaliteit mogelijk

    door combinatie van veiligheid met andere functies en waarden?- specifieke aandacht wordt gevraagd voor de volgende aspecten:

    o functies, die zijn te combineren zijn met waterkeringen in kaart brengen;o onzekerheden in de ruimste zin van het woord kwantificeren;o kansrijke locaties in kaart brengen;o inventarisatie van lengten, globale kosten, etc.;o visualisaties van toegevoegde waarde van innovatieve dijkconcepten

    maken. Is innovatie op het gebied van proces, technologie en wet- en regelgeving

    mogelijk?

    Hogere veiligheid en klimaatbestendigheid

    Bieden de uitkomsten van de 3e toetsronde kansen voor het aanwenden vanalternatieve dijkconcepten bij afgekeurde dijken? Afkeuren dijkvakken bij 3etoetsronde biedt mogelijkheid tot andere dijkconcepten met meerwaarde t.o.v.het traditionele dijkconcept.

    Kunnen in het licht van een hoger veiligheidsniveau en klimaatbestendigheidandere dijkconcepten robuuster zijn dan het traditionele concept?

    Kan doorbraak-/overslagbestendig worden gecombineerd met multifunctionelezones?

    Minder hoge dijken Het grootste deel van de zeedijken in Nederland ligt in het Waddengebied.

    Landschappelijk gezien (lokaal) worden steeds hogere dijken steeds mindergewenst.

    Mogelijk liggen er kansen voor dijken die minder hoog zijn dan traditionele dijkendoor b.v.:- in bepaalde polders groter overstromingsrisico accepteren in combinatie metactiveren slaperdijken en/of afspraken grondgebruiker (garantieregelingo.i.d.);

    - lokaal brede bewoonbare dijken te creren (in dewaddensteden/dorpen);

    - minder harde overgangen als zeewering te beproeven vanwege

    aansluiting met natuur in het Waddengebied;- lokaal te experimenteren met toepassing overstromingsongevoelige

    bebouwing

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    15/22

    15

    Conclusie:Een betere formulering voor beleidsvraag 8.1 is wellicht:Wat is de meerwaarde van andere dijkconcepten t.o.v. het traditionele concept.

    Beleidsvraag 8.2: Welke karakteristieken zijn dan essentieel om in het nieuwedijkconcept toe te voegen?Onduidelijk is wat onder karakteristieken wordt verstaan? In het basisdocumentworden voorbeelden genoemd zoals:- veiligheid (incl. gevoel + plaatsgebonden kenmerken);- agrarisch gebruik;- landschappelijke waarden;- zoetwaterhuishouding.

    In feite bevat deze opsomming geen karakteristieken van het nieuwe dijkconceptzelf, maar criteria die bij de beoordeling van de toepasbaarheid van dijkconceptenmoeten worden beschouwd. Er zijn daarbij twee soorten karakteristieken van belang:

    a) karakteristieken dijk (dijkvormen/-geometrie/soort bekleding +multifunctionaliteit)b) karakteristieken gebied (economisch, ecologisch, ruimtelijke ordening en

    sociaal/cultureel)

    Vanuit de werksessies en de schil zijn de volgende aspecten aangeleverd:

    Veiligheid

    Wat wordt precies onder veiligheid verstaan in de Wadden? (mede in het lichtvan de meerlaagsveiligheid, preventie, RO en calamiteitenbeheersing, die hethuidige waterveiligheidsbeleid kent)

    Hoe kan het natuurlijke Waddensysteem worden benut voor het behoud van

    veiligheid? Dijkverbreding buitendijks i.v.m. Natura 2000 niet priori uitsluiten

    Aantrekkelijkheid Versterking van waarden in en rond het Waddengebied Let op de samenhang van het hele gebied en andere verbindende factoren Specifiek voor het Waddengebied: natuur als doel Specifieke gebiedskenmerken en lokale kenmerken; de traditionele dijken zijn in

    veel gevallen karakteristiek qua cultuurhistorische en landschappelijke waarde;het huidige agrarisch gebruik etc.

    Geuldynamiek meenemen in de innovatieve dijkconcepten i.v.m. implicaties voor

    toepasbaarheid van de concepten Specifiek voor de Waddeneilanden: zoetwatervoorziening Multifunctionaliteit in de vorm van biobouwers en/of kwelders in innovatieve

    concepten.

    Betaalbaarheid Op welke manier kunnen de kosten(verschillen) van de verschillende

    oplossingsrichtingen in beeld worden gebracht? welke zijn de andere opgaven in het Waddengebied? Breng ook de beheerskosten (bij dagelijkse omstandigheden en tijdens

    extreme/dreigende omstandigheden) in beeld.

    Monitoring Realtime monitoring waterveiligheid en toepassen early-warning-systemen

    (sensoren), evacuatieroutes etc. Realtime monitoring waddensysteem.

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    16/22

    16

    ConclusieDe beleidsvraag hoeft niet anders te worden geformuleerd als de onderkarakteristieken wordt verstaan: voor de dijk: dijkvormen/-geometrie/soortbekleding + multifunctionaliteit en vanuit het gebied economische, ecologische,ruimtelijke en sociaal/culturele aspecten.

    Beleidsvraag 8.3: Hoe passen nieuwe dijkconcepten in de regelgeving die derealisatie beheerst?

    Veiligheid Waterstaatkundige beperkingen voor nieuwe concepten nagaan

    Beschikbaarheid van hydraulische randvoorwaarden verifiren

    Toets- en ontwerpcriteria bepalen voor veiligheid Randvoorwaarden vanuit risicoacceptatie NL bevolking Impact van Europese regelgeving (w.o. EU Flood risk directive)

    Natuur Natura-2000 regels zijn beperkend; hoe daarmee om te gaan?: synergie of .? Kunnen de dijken zodanig vormgegeven worden dat ze op een of andere manier

    meetellen als areaal Natura-2000 (dan is er geen verlies bij versterkingbuitendijks)?

    Aandachtspunt bij natuur: kijk ook naar het spanningsveld tussen binnendijkse enbuitendijkse natuur. Binnendijkse natuur is niet altijd Natura-2000, maar somsinhoudelijk gezien minstens net zo waardevol (alleen geen juridische bescherming);hoe moet dit worden afgewogen?

    Andere randvoorwaarden vanuit Europese en andere richtlijnen.

    Beheer

    Beheer met keur en leggers? Moet er bij multifunctionaliteit eenkernzone/waterstaatswerk worden gedefinieerd of kan het totaal wordenbeschouwd?

    Past dit in beheerscyclus, normen-toetsen-ontwerpen-versterken? Aansprakelijkheid?

    Financiering Naast HWBP cofinanciering nodig voor innovatieve en multifunctionele

    dijkconcepten Mogelijk aanpassing bestaand beleid nodig om te komen tot meer

    kosteneffectieve en integrale dijkconcepten.

    ConclusieUit de voorgaande opmerkingen komt m.n. de Natura 2000 o.b.v. de huidigeervaring als een beperkende factor naar voren. Dit betekent dat beleidsvraag 8.3zeer relevant is.

    Beleidsvraag 8.4: Hoe passen nieuwe dijkconcepten binnen de realisatie vanandere beleidsdoelen dan veiligheid en welke beleidsafwegingen moeten vrrealisatie noodzakelijk plaatsvinden?

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    17/22

    17

    Van belang daarbij is de afstemming met en de beleidsruimte m.b.t. WV21,Deltaprogramma, Natura 2000, KRW, POP, Programma rijke zee (o.a. i.v.m.zachte overgangen, biobouwers, kwelders) etc.

    Mogelijke aanpassing van Keur, beschermingszones en reseveringszones (b.v.door introductie van veiligheidszones in relatie tot de aanwezige functies).

    ConclusieBij deze beleidsvraag zijn weinig opmerkingen geplaatst. De gemaakteopmerkingen een sterke relatie met beleidsvraag 8.3.

    EindconclusieOp grond van de tijdens de sessies gemaakte opmerkingen zoubeleidsvraag 8.1 kunnen worden aangepast.

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    18/22

    18

    Bijlage II

    Tijdens Quick scan bijeenkomsten gemaakte opmerkingen m.b.t. de benodigdekennis:

    Veiligheid Is er een beoordelingsmethodiek voor veiligheid in combinatie met andere

    functies? In het PvA staat dat nieuwe dijkconcepten van invloed kunnen zijn op de nieuwe

    normering. De vraag is of dat wel klopt en of de normdiscussie wel tijdig isafgerond!

    Meerlaagsveiligheid wordt niet expliciet genoemd. De vraag is of dit wel of geenitem is.

    Hoe kan het veiligheidsniveau met een factor 10 tot 100 worden verhoogd? Hoe wordt bij de afweging van varianten de cyclus normen-toetsen-ontwerpen-

    versterken-beheren betrokken?

    HR Zijn er hydraulische randvoorwaarden beschikbaar voor de verschillende

    klimaatscenarios voor het Waddengebied? Het Deltamodel voorziet daar (nog)niet in.

    Dijkconcepten Waar kunnen alternatieve vormen van zeewering oplossingen bieden (wat zijn de

    potentieel kansrijke locaties of dijkvakken)? Wat is (de intensiteit van) het grondgebruik en de bebouwing achter de zeedijk? Welke innovatieve dijkvormen zijn er? Hoe kunnen we de nieuwe dijkvormen onderling afwegen (criteria)?

    Hoe kunnen we nieuwe innovatieve dijkvormen ontwikkelen?

    Wet- en regelgevingMeenemen in onderzoeksvragen (incl. beheer + financin?)

    Governance Welke ideen zijn er in de samenleving?

    Wat zou (indicatief) een soort schaderegeling/-overeenkomst kosten bij 1 maal inde x-jaar overstroming van een overslagbestendige dijk?

    Hoe vindt afstemming met andere sterk gerelateerde Quick scanprojecten plaatszoals:1. Impact van de nieuwe veiligheidsnormering

    2. Reductie van golfwerking door kwelders en slibvelden.5. Integraal kust- en eilandbeheer.6. Sedimenthuishouding en geuldynamiek.

    Kijk ook naar de kennisagenda van de Waddenacademie, onderdeel Klimaat Kunnen voor de meerkosten van nieuwe concepten, die boven de

    veiligheidsopgave uitgaan, zoals b.v. bij multifunctionele dijken anderekostendragers worden gevonden?

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    19/22

    19

    Bijlage III

    Tijdens Quick scan bijeenkomst gemaakte opmerkingen m.b.t. kennisaanboden kennislacunes:

    Kennisaanbod:

    Deltaprogramma:Verkenning Deltadijken (betreft bestuurlijke, technische en economische

    aspecten). Deze verkenning is nog niet afgerond en in ontwikkeling.

    Relevant onderzoek Deltares en WUR voor Deltaprogramma:- Wisselwerking golfklimaat en sedimenthuishouding- Toepasbaarheid slibvelden en kwelders voor afzwakken golfaanval- Toepasbaarheid innovatieve dijkconcepten- Governance en integratie van veiligheidsbeleid en -maatregelen

    KvK-Hotspot Veilige en goed ingepaste waterkeringen in Rotterdam:Dyqualizer (communicatie en structureringstool voor oplossingsrichtingen met 3

    criteria voor veiligheid en 3 criteria voor gebiedsontwikkeling).- De tool is bij KvK hotspot Rotterdam ontwikkeld voor stedelijk gebied en

    wordt voor een bredere toepassing in andere gebieden verderdoorontwikkeld door Deltares.

    - De tool kan worden ingezet voor het Waddengebied. Hiermee kan ingezamenlijkheid tussen waterkeringbeheerders en stakeholdersconsensus worden bereikt over de beoordelingscriteria.

    WV21 en Klimaatbestendigheid van Nederland Waterland:Kostenmodel voor verkennende studies (basis: DAM = Dijk-Analyse-Moduleen KOSWAT = KOStenramingsinstrumentarium WATerkeringen)- Het model is t.b.v. van nieuwe normering ontwikkeld i.h.k.v. WV21 en

    wordt op dit moment geschikt gemaakt voor bredere toepassing. Deactuele v0ersie DAM 1.0 is reeds door een zestal waterkeringbeheerderstoegepast, waaronder wetterskip Fryslan en hoogheemraadschapHollands Noorderkwartier.

    - Het model is naar verwachting medio 2011 beschikbaar t.b.v. doorrekenenvan traditionele versterking en nieuwe concepten.

    - Voor het model is input nodig in de vorm van hydraulischerandvoorwaarden voor verschillende klimaatscenarios en geometrischegegevens van de bestaande dijk en de nieuwe concepten.

    - Buitendijkse zones zijn nog niet ingebouwd.- Met de Dijk-Analyse-Module worden de benodigde kruinhoogten en

    bermen en het ruimtebeslag berekend. Kunstwerken en bijzondereconstructies kunnen apart worden doorgerekend. Voor het (stochastische)ondergrondmodel zijn specifieke bodemschematisaties nodig, die door eengeoloog moeten worden gemaakt.

    De vraag is of er een afwegingskader bestaat voor een MKBA(Maatschappelijke Kosten Baten Analyse) voor nieuwe dijkconcepten.

    Kennis voor Klimaat:- Kennisvragen Waddengebied- Verkenning Klimaatdijk- Klimaatdijk in de praktijk- Hotspots Groningen

    Waddenacademie

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    20/22

    20

    Kennislacunes: Verhogen van het veiligheidsniveau

    - De normeringsdiscussie loopt nog, zodat voorlopig nog moet wordenaangesloten bij het lopende onderzoek DP Verkenning Deltadijken, datvoortborduurt op WV21 en Klimaatbestendigheid van Nederland Waterland.Daarbij is het veiligheidsniveau opgekrikt door opwaardering van debelastingparameters en verhoging van de sterkte-eisen.

    Hydraulische randvoorwaarden- Het Deltamodel voorziet (nog) niet in de bepaling van waterstanden en golven

    voor het waddengebied. In het kader van WV21 zijn voor alle dijkringendatabestanden gemaakt met hoogwaterstanden en golfoverslaghoogten.Deze databases kunnen worden gebruikt, zij het dat deze voor hetWaddengebied nog worden aangevuld het data voor verschillendeklimaatscenarios.

    - Modellen m.b.t. golfhoogte en -lengte zullen toepasbaar gemaakt moetenworden voor de Wadden (zowel vastewaldijken als eilanddijken en overigezeeweringsvormen).

    - De nieuwe verwachtte golfrandvoorwaarden kunnen met name in Groningen

    en aan de waddenzijde van de Waddeneilanden wezenlijk anders uitpakken.Specifieke aandacht voor de toets- en ontwerprandvoorwaarden en derobuustheid/duurzaamheid voor de toekomst.

    Multifunctionaliteit- Hoe kan de waterkerende functie worden gecombineerd met andere

    functies?

    Toekomstige monitoring- Welke indicatoren zijn bepalend voor en hoe kunnen de lange termijneffecten

    als gevolg van klimaatverandering en de bijbehorende onzekerheden op hetWaddensysteem, de hydraulische randvoorwaarden en de waterkerendefunctie worden gemonitoord?

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    21/22

    21

    Bijlage IV

    Tijdens Quick scan bijeenkomst gemaakte opmerkingen m.b.t. check opontwikkelingen elders:

    A. Nationaal

    WV21: De dijk van de Toekomst? Quick scan Doorbraakvrije dijken BSIK KvR en prov. Groningen: Hotspot Klimaatbestendig Groningen DP Veiligheid (Wat is het onderscheid? Is dit wel handig en kan dit wel in een

    gebiedsprogramma worden opgepakt?) Doorrekenen van een Deltadijk door wetterskip Frysln

    KvK 1e tranche: Verkenning Klimaatdijk, Klimaatdijk in de praktijk, Veilige engoed ingepaste waterkeringen in Rotterdam

    Kvk 2e tranche: Climate proof flood risk management (WP 3: Robustmultifunctional flood defences)

    RWS Water INNovatiebron (WINN) Sterkte Belasting Waterkeringen (SBW), Wettelijk Toetsinstrumentarium

    (WTI) en Toets- en Ontwerpinstrumentarium (TOI). Dijkversterking Prins Hendrikdijk Texel (zanddijk vr bestaande dijk) Dijkverbetering Ameland Dijkversterking Ferwerderadiel Afstemming op versterking Afsluitdijk

    IJkdijk (monitoring) DP Verkenning Deltadijken (clusters Bestuurlijk, Economie, en Techniek)

    DP Kust - Toekomstvast maken van (deels) harde zeeweringen WUR: Onderzoek Robust Multi-functional flood defences Building with Nature en Eco-engineering Waterrobuust bouwen Programma Naar een Rijke Waddenzee

    B. Internationaal Inzichten uit KZM (Integrated Coastal Zone Management)

    Interreg ComCoast

    Interreg Climate Proof Areas Ontwikkeling van International Levee Handbook

  • 8/6/2019 QS8_Innovatieve Dijken

    22/22

    Bijlage V

    Voorbeeld van royale en compacte dijktypologien(bron: Veilige en goed ingepaste waterkeringen in Rotterdam)