projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

159
projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens-Negenoord- Booien-Veurzen-Bichterweerd-Zuid Niet-technische samenvatting bij het project-MER

Transcript of projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

Page 1: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens-Negenoord-

Booien-Veurzen-Bichterweerd-Zuid Niet-technische samenvatting bij het project-MER

Page 2: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

Documenttitel projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens-Negenoord-Booien-Veurzen-Bichterweerd-Zuid

Niet-technische samenvatting bij het project-MER Verkorte documenttitel NTS project MER B-V en M-M

Status Rapport Datum 3 juni 2014

Projectnaam Project MER Meeswijk en Booien Projectnummer 9Y195801 Opdrachtgever NV De Scheepvaart

Ir. Herman Gielen Referentie 9Y195801/R00001/873059/Mech

Page 3: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - iii - 3 juni 2014

INHOUDSOPGAVE Blz.

1  INLEIDING 5 

2  DOEL EN SITUERING VAN HET PROJECT 9 

3  ALTERNATIEVENONDERZOEK EN GEPLAND INITIATIEF 15 3.1  Doelstellingsalternatieven 15 3.2  Locatiealternatieven 17 3.3  Inrichtingsalternatieven 18 3.4  Ontsluitingsalternatieven 20 3.5  Conclusie alternatievenonderzoek 22 

4  BESCHRIJVING PROJECT EN EINDSITUATIE 23 4.1  Gepland initiatief 23 4.2  Aanpassingen aan het project 53 

5  AFBAKENING REFERENTIESITUATIE EN STUDIEGEBIED 56 5.1  Discipline Bodem 57 5.2  Discipline Water - grondwater 58 5.3  Discipline Water - oppervlaktewater 60 5.4  Discipline Geluid en Trillingen 61 5.5  Discipline Fauna en Flora 63 5.6  Discipline landschap, onroerend erfgoed en archeologie 72 5.7  Discipline Mens 80 

6  EFFECTBESPREKING 86 6.1  Methodologie effectvoorspelling 86 6.2  Ingreep effectenschema 87 6.3  Discipline Bodem 92 6.4  Discipline Water - grondwater 96 

Page 4: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - iv - Rapport

6.5  Discipline Water - oppervlaktewater 100 6.6  Discipline Geluid en Trillingen 107   D 117 6.7  iscipline Fauna en Flora 117 6.8  Discipline landschap, onroerend erfgoed en archeologie 127 6.9  Discipline Mens 134 

7  MILDERENDE MAATREGELEN 146 7.1  Discipline Bodem 146 7.2  Discipline Water - grondwater 146 7.3  Discipline Water - oppervlaktewater 146 7.4  Discipline Geluid en Trillingen 146 7.5  Discipline Fauna en Flora 146 7.6  Discipline landschap, onroerend erfgoed en archeologie 147 7.7  Discipline Mens 149 7.8  Overzicht 152 

8  GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN 155 8.1  Discipline Bodem 155 8.2  Discipline Water (oppervlaktewater) 155 8.3  Discipline Water (grondwater) 155 8.4  Discipline Geluid 155 8.5  Discipline Fauna en Flora 155 8.6  Discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed en archeologie 156 8.7  Discipline Mens 156 

9  EINDSYNTHESE 157 

10  POST-MONITORING 159 

Page 5: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 5 - 3 juni 2014

1 INLEIDING

Dit is de niet-technische samenvatting van het ontwerp project-milieueffectrapport (mer) Rivierverruiming in het winterbed van de Maas te Dilsen-Stokkem en Maasmechelen, m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke mer bestemd voor publiek en stakeholders. Een mer is een openbaar document waarin de milieueffecten van een project (of van een planproces) en de eventuele alternatieven voor dat project (of planproces), worden onderzocht. Het mer beslist niet of project (of planproces) vergunning krijgt, dit wordt beslist door de vergunningverlener die hierbij rekening houdt met mer. De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het project (of plan) te communiceren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke mer raadplegen. De initiatiefnemer nv De Scheepvaart wil met het rivierverruimingsproject beschermende maatregelen realiseren tegen schadelijke overstromingen in het winterbed van de Maas. Concreet krijgt ongeveer 104 ha bruto buitendijks grondgebied aan de Maas (grondgebied van Dilsen-Stokkem en Maasmechelen) een nieuw verlaagd reliëf met behoud van bestemming. Er kunnen twee ingreep-/project-locaties worden onderscheiden: enerzijds de ingreeplocatie Booien-Veurzen-Bichterweerd-Zuid en anderzijds Meeswijk-Molenveld-Groeskens. Beide projectlocaties liggen in het winterbed van de Gemeenschappelijke Maas te Dilsen-Stokkem en Maasmechelen (Meeswijk) op Vlaamse grondgebied. Onderstaande illustratie geeft de ligging van de ingreeplocaties weer.

Page 6: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 6 - Rapport

Illustratie 1-1 Ligging van het projectgebied

De twee ingreeplocaties vormen beiden een flessenhals in het Vlaamse winterbed van de Gemeenschappelijke Maas, enerzijds tussen de plassen van Negenoord en Bichterweerd, anderzijds ten zuiden van Negenoord, tegenover Berg-Nattenhoven (NL). De beide ingreeplocaties zijn gescheiden door het gebied Negenoord. Hier werden in de periode 2007-2011 in het kader van de Rivierkundige Ingrepen Centrale Sector een eerste set rivierverruimingswerken uitgevoerd na afloop van de ontgrindingsactiviteiten en in realisatie van het Plan Levende Grensmaas. Hetzelfde geldt voor het gebied Bichterweerd-Kogge Greend waar de rivierverruimingswerken in 2012 werden afgerond.

Page 7: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 7 - 3 juni 2014

Het mer is vereist in toepassing van artikel 4.3.2, sub 1 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Het project behoort tot de bijlage II-projecten, categorie 10 (infrastructuurwerken), sub h:

Werken inzake kanalisering, met inbegrip van de vergroting of verdieping van de vaargeul, en ter beperking van overstromingen, met inbegrip van de aanleg van sluizen, stuwen, dijken, overstromingsgebieden en wachtbekkens, die gelegen zijn in of een aanzienlijke invloed kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied.

De geplande ingrepen betreffen werken ter beperking van overstromingen die een invloed kunnen hebben in een door het gewestplan aangeduid natuurgebied en speciale beschermingszones (meer bepaald habitatrichtlijngebied). Aangezien het een project van bijlage II betreft, kan eventueel een verzoek tot ontheffing van de MER-plicht ingediend worden. Gezien de omvang van het project is dit hier niet gedaan. De opmaak van de gebundelde kennisgeving/ontwerp-MER wordt uitgevoerd door hiertoe erkende deskundigen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de erkende externe deskundigen en de interne deskundigen. In deze niet-technische samenvatting beschrijft hoofdstuk 2 de situering van de ingreeplocaties, het doel en de noodzaak van het project. Hoofdstuk 3 verduidelijkt welke alternatieven er voorafgaand afgewogen werden. In hoofdstuk 4 wordt de referentiesituatie, de toestand waartegen het projectgebied zal gerefereerd worden, beknopt besproken. In hoofdstuk 4 wordt per discipline ingegaan op de milieueffecten en milderende maatregelen. In hoofdstuk 5 worden de eindconclusies opgenomen.

Page 8: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 8 - 3 juni 2014

(1) Mint NV, Hendrik Consciencestraat 1b te 2800 Mechelen (2) Vincotte, Jan Olieslagerslaan 35 te 1800 Vilvoorde (3) All Archeo bvba, Koningin Astridlaan 131 te 2880 Bornem (4) J.R. ECOnsult bvba, Daalstraat 12 te 3640 Kinrooi

Externe deskundigen

Naam Discipline Geldigheid Nummer erkenning Medewerk(st)er

Marieke Gruwez Bodem (geologie en pedologie) 14/07/2015 MER/EDA/652-V1 Elke Delbare

Water (geohydrologie en oppervlaktewater)

14/07/2015 MER/EDA/652-V1 Elke Delbare

Annemie Pals Fauna en flora 31/08/2015 MB/MER/EDA-704-B Geertrui Goyens Liesbeth Van den Schoor

Stephan Claes (2) Geluid en trillingen 7/04/2016 MER/EDA/271V3 Kristof Wijns Waldo Bont

Tom Schyvens (2) Geluid en trillingen onbepaalde duur sinds aug. 2011

MER/EDA441-V3 Kristof Wijns en Waldo Bont

Enid Zwerts (1) Mens (mobiliteit) Onbepaalde duur sinds april 2011

MB/MER/EDA/469/V3

Michaël Verheyde (1)

Mens (mobiliteit) Onbepaalde duur sinds maart 2013

MB/MER/EDA-795

Jordi Bruggeman (3)

Onroerend erfgoed en materiële goederen in het algemeen (archeologie)

Onbepaalde duur sinds mei 2011

MB/MER/EDA-723 An Van den Putte Els Ryckx

Johan Rutten (4) Vergunningen

Interne deskundigen

Herman Gielen

Joke Verstraelen

MER coördinator

Marieke Gruwez Kris Casteleyn

Page 9: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 9 - 3 juni 2014

2 DOEL EN SITUERING VAN HET PROJECT

De initiatiefnemer nv De Scheepvaart wil met het rivierverruimingsproject beschermende maatregelen realiseren tegen schadelijke overstromingen in het winterbed van de Maas. Onderstaande illustratie geeft rivierverruiming schematisch weer. nv De Scheepvaart plant daartoe de verlaging van de uiterwaarden (in het Vlaamse winterbed) op twee ingreeplocaties: te Booien–Veurzen–Bichterweerd-Zuid en te Meeswijk–Molenveld-Groeskens. Door het realiseren van de rivierverruiming kunnen de flessenhalzen/knelpunten, enerzijds op waterstand (Booien), anderzijds op waterstand en op watersnelheden (Meeswijk-Molenveld), worden weggewerkt.

Illustratie 2-1 Schematische weergave van rivierverruiming (hier met nabestemming natuur)

Rivierverruiming vereist grondverzet. Om de weerdverlaging in het winterbed te kunnen realiseren zonder afvoer van dekgrond (zoals wordt vooropgesteld in voorliggend project), zal er een grote hoeveelheid toutvenant (onbewerkte delfstof van zand/leem/klei en grind) moeten afgevoerd worden buiten het projectgebied. Hierbij moet rekening gehouden worden met het Grinddecreet. Het Grinddecreet van 1993 stelde dat grindwinning

Na uitvoering maatregelen

Huidige situatie

Page 10: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 10 - 3 juni 2014

eindig moest zijn, maar bij het verstrijken van de einddatum 31 december 2005 bleek dat de quota niet bereikt waren en werden onder voorwaarden verlengingen toegestaan. Op 3 april 2009 keurde het Vlaams parlement een wijzigingsdecreet goed. Hierin staat in artikel 14, §1 dat nog steeds een einde wordt gemaakt aan elke activiteit van grindwinning in de grindwinningsgebieden die krachtens dit decreet worden aangeduid van zodra het vastgestelde quotum wordt bereikt. Als uitzondering op het verbod in §1 wordt voor het bepalen van de vermelde quota geen rekening gehouden met:

(1) grind, gewonnen als nevenproductie bij de winning van het onderliggende kwartszand; (2) grind, gewonnen bij infrastructuurwerken (conform artikel 14bis); (3) grind, gewonnen bij de realisatie van projectgrindwinning (conform hoofdstuk IIIbis).

De ingrepen die hier onderzocht worden zijn louter vanuit hun rivierkundige noodzaak ontworpen op een dusdanige manier dat de ingreep uitvoerbaar is. Het vrijkomend toutvenant kan beschouwd worden als behorende tot de tweede uitzondering en vallende onder artikel 14bis. Er wordt niet geraakt aan de gewestplanbestemmingen van de ingreeplocaties. Beide ingreeplocaties hebben op het gewestplan als overdruk “1601 – Overstromingsgebieden”. De overstromingsgevoeligheid van de ingreeplocaties (en ruimere omgeving) is weergegeven op onderstaande illustratie.

Illustratie 2-2 Overstromingsgevoelige gebieden zoals goedgekeurd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011

Page 11: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 11 - 3 juni 2014

Illustratie 2-3 Ligging ingreeplocatie Booien–Veurzen–Bichterweerd-

Zuid

De ingreeplocatie Booien–Veurzen–Bichterweerd-Zuid kan opgedeeld worden in 2 deelgebieden: Booien-Veurzen en Bichterweer-Zuid. het eerste deelgebied “Booien-Veurzen” is gelegen in het winterbed

van de Gemeenschappelijke Maas tussen de noordrand van de plas van Negenoord-West (Stokkem) en de Kempenstraat (Rotem), van rivierkilometer (rkm) 42,5 tot 43,7. Door het gebied loopt de Vrietselbeek, die vrij optrekbaar moet blijven voor vissen. Het winterbed ten zuiden van de Vrietselbeek wordt “Booien” genoemd, het gehucht wordt “Boyen” genoemd en het gebied ten noorden van de Vrietselbeek en tot de Kempenstraat wordt “Veurzen” genoemd. Dit gebied heeft als bestemming “0901 – landschappelijk waardevol agrarisch gebied” en is momenteel in gebruik als intensief landbouwgebied (hoofdzakelijk akkerbouw). De zomeroeverzone en het bijhorende zomerbed staan ingekleurd als “1504 – bestaande waterwegen”. Aan de zuidkant heeft het gebied Negenoord-West de bestemming “1212 – ontginningsgebied met nabestemming natuurontwikkeling” en is eigendom van en in beheer bij Limburgs Landschap vzw. Het gegeven dat de bestaande gewestplanbestemmingen behouden dienen te blijven heeft tot consequentie dat de profilering van de uiterwaard te Booien-Veurzen zo is dat er géén langdurig natte zones kunnen ontstaan.

Page 12: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 12 - 3 juni 2014

het tweede deelgebied “Bichterweerd-Zuid” tussen rkm 43,7 en 44,2 ligt in het winterbed tussen de Kempenstraat te Rotem en de plas van Bichterweerd (hier situeert zich een ontgrindingsplas in het winterbed). In deze zone ligt in het voorjaar van 2013 nog het grindexploitatiebedrijf Bichterweerd NV. Dit bedrijf beschikt over een milieu- en exploitatievergunning die loopt tot eind 2013. Het bedrijf wordt afgebouwd in 2014. Na de afbouw van het bovengronds gedeelte dient nog een restpartij toutvenant onder het huidige bedrijf gewonnen te worden en vervolgens moet het terrein heringericht worden conform de plannen van het Herstructureringscomité. Dit beschikt hiervoor over decretale bevoegdheid.

Illustratie 2-4 : Zicht van de ingreeplocatie Bichterweerd-Zuid waar de NV Bichterweerd nog tot eind 2013 vergunde activiteiten uitvoert (rechts de Maas, links de Bichterweerd plas)

Page 13: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 13 - 3 juni 2014

Illustratie 2-5 Ligging ingreeplocatie Meeswijk-Molenveld-Groeskens

De tweede ingreeplocatie Meeswijk–Molenveld-Groeskens (rkm 38,1 tot rkm 40,3) in het winterbed kan opgedeeld worden in twee deelgebieden: deelgebied Meeswijk en deelgebied Groeskens-Molenveld. het eerste deelgebied “Meeswijk” ligt ten noorden van het

lozingspunt van het bemalingstation Meeswijk van het Mijnverzakkinggebied (rkm 38,1) en ten zuiden van de veerstoep Berg-Meeswijk (rkm 38,9). De huidige bestemming van het deelgebied Meeswijk is: “0701 - Natuurgebied” en “1504 – bestaande waterwegen”;

het tweede deelgebied “Molenveld-Groeskens” (rkm 38,9 – 40,3) is gelegen in het winterbed van de Gemeenschappelijke Maas ten noorden van de veerstoep Berg-Meeswijk en loopt tot het zuidelijk deel van de Groeskens (bestemming 0710 - deel van het natuurontwikkelingsgebied Negenoord) (rkm 39,7 – 40,3). In het rivierbed van Molenveld (rkm 38,9 – 39,7) loopt een nutsleiding (diam. 400 mm - aardgas) van Fluxys-Gasunie dwars op de rivier t.h.v. rkm 39,6. Dit deelgebied heeft als bestemmingen “0901 - landschappelijk waardevol gebied”, “0701 - natuurgebied” en “1504 – bestaande waterwegen”. In het deelgebied ligt ook een horecazaak “Taverne Molenveld”. De horecazaak ligt gebiedsvreemd in beide bestemmingsgebieden 0701 en 0901.

Page 14: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 14 - 3 juni 2014

In West-Oost richting is de ingreeplocatie Meeswijk–Molenveld-Groeskens ten westen begrensd door de Fluxys-nutsleiding die parallel aan de Maas loopt en verder door de winterdijk, ten oosten door de Thalweg in het zomerbed. De overgang tussen de beide deelgebieden van de ingreeplocatie wordt gedwarst door de veerstoep van het grensoverschrijdend veerpont Berg-Meeswijk (rkm 38,9). De ligging van de Fluxys leiding is indicatief weergegeven op onderstaande illustratie. Voor het verplaatsen van de Fluxys-leidingen zelf is een aparte en uitgebreide aanpak nodig die vergunning-technisch op korte termijn (2013-2016) niet kan gerealiseerd worden. Dit traject zal opgestart worden in 2014 om via plan-MER, GRUP, project-MER en vergunningen te komen tot uitvoering van de leidingverplaatsingen en verdere weerdverlagingen vanaf rkm 37,0 tot 39,7. Dit middellange termijnproject, ten vroegste haalbaar tegen 2020, staat los van voorliggende MER procedure.

Illustratie 2-6: Indicatieve ligging Fluxys leiding (oranje lijnen) ingreeplocatie

Meeswijk-Molenveld-Groeskens1

1 Ligging op basis van gegevens verstrekt door Fluxys. Voorgestelde situatie is bij laagwater.

Page 15: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 15 - 3 juni 2014

3 ALTERNATIEVENONDERZOEK EN GEPLAND INITIATIEF

Om een goede maatschappelijke beslissing te kunnen nemen moet een afweging gemaakt kunnen worden met alternatieve mogelijkheden om het doel rivierveiligheid te realiseren. Onderstaand worden de alternatieven nader besproken. Het gaat achtereenvolgens om doelstellingsalternatieven, locatiealternatieven, inrichtingsalternatieven en ontsluitingsalternatieven.

3.1 Doelstellingsalternatieven

Niets doen (nulalternatief) Indien geen projecten uitgevoerd worden, is de kans op een verhoogde frequentie van overstroming reëel. Momenteel dienen de dijken langs Nederlandse zijde van de Maas voldoende hoog te zijn om bescherming te bieden tegen hoogwater met een terugkeerperiode van 1 op 250 per jaar (T250). Dit is vandaag voor 21 km dijken langs de Nederlandse zijde van de Maas niet het geval. Voor 800 m dijk aan Nederlandse zijde is zelfs geen bescherming voor hoogwaters met een terugkeerperiode van 1 op 50 per jaar gegarandeerd. Dit betekent dat wanneer niets gedaan wordt, sommige zones statistisch elke 50 jaar overstromen. De overheden moeten instaan voor het beheer en onderhoud van de dijken en kunnen dus mede verantwoordelijk gesteld worden bij calamiteiten. Dit is een eerste reden waarom het nulalternatief, niets doen, onaanvaardbaar is. Daarnaast is in het Nederlands-Vlaamse onderzoek naar het Grensmaasproject geconstateerd dat de stroomgeul van de Gemeenschappelijke Maas (het profiel van de zomerbedding) zich de voorbije decennia heeft ingesneden met een snelheid van 0,5 m per 25 jaar. Dat is veel sterker dan in een natuurlijke situatie. Hoofdoorzaken zijn:

de onnatuurlijke versmalling van het zomerbed, waardoor de stroomsnelheden bij hoogwatergolven aanzienlijk zijn opgelopen;

weinig of geen aanvoer van grind van bovenstrooms als gevolg van de civieltechnische werken opwaarts om de Maas bevaarbaar te maken.

Dit proces zal op termijn een steeds groter negatief effect hebben, bijvoorbeeld op het grondwaterpeil in de vallei omdat de dieper gelegen Maas in de zomer sterker zal draineren. Dit is een tweede reden waarom het nulalternatief onaanvaardbaar is. Dijken verhogen en versterken Het verhogen en versterken van dijken zorgt dat het water zo snel mogelijk stroomafwaarts wordt afgevoerd. Door dit alternatief zal in stroomafwaarts gelegen gebieden (zowel in Vlaanderen, maar vooral in Nederland) de kans op overstromingen toenemen. Dit alternatief vraagt bovendien een doorgedreven onderhoud en controle van de dijken. Zoals bij het nulalternatief zal ook dit alternatief zorgen voor een verdere insnijding van de Maas door de onnatuurlijke versmallingen en de beperkte bovenstroomse aanvoer van grind met onder andere negatieve gevolgen voor het grondwaterpeil.

Page 16: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 16 - 3 juni 2014

Vanuit de context van het Decreet Integraal Waterbeheer in uitvoering van de Europese Kaderrichtlijn water, wordt vandaag geopteerd voor:

• het zoveel mogelijk bovenstrooms vasthouden van water, • vervolgens bergen (in gebieden langsheen de rivier wordt

bij extreme afvoeren het extra water tijdelijk opgevangen) en

• in laatste instantie afvoeren.

Daarnaast kan Vlaanderen niet beslissen over eventuele dijkverhogingen langs Nederlandse zijde. Dit betekent dat door het eenzijdig verhogen van de dijken langs Vlaamse zijde er tijdens hoogwaters een grotere kans is dat in Nederland overstromingen ontstaan. Dit maakt het alternatief van dijkverhogingen weinig aanvaardbaar. Eveneens is er vandaag weinig draagvlak voor aan Vlaamse noch aan Nederlandse zijde. Ringdijken rond bebouwing Het aanleggen van ringdijken is in Vlaanderen niet eenvoudig omdat het woongebied eerder uit een aaneenschakeling van lintbebouwing bestaat dan uit een welomrande woonkern, zoals in Nederland meer het geval is. Dat maakt het aanleggen van ringdijken rond het gros van de aanwezige bewoning zeer duur en niet in verhouding tot de vermeden schade. Bovendien komen de ringdijken te staan op een sterk doorlatend grindpakket, waardoor binnen de ringdijken de kans voor overstromingen ten gevolge van kwel niet kunnen worden

uitgesloten. Daarnaast blijft ook het risico bestaan dat alleenstaande woningen, die zich niet binnen de ringdijk bevinden, toch waterschade oplopen. Dit alternatief wordt daarom niet meegenomen.

Ruimte voor rivier Door het aanpassen van de riviervallei aan de huidige rivierkarakteristieken, door ofwel zomergeulverbreding of weerdverlaging (zie inrichtingsalternatieven), wordt ervoor gezorgd dat in een periode van hoogwater de rivier een grotere natte sectie krijgt. Dit verlaagt de stroomsnelheden en zorgt voor een grotere wateropslagcapaciteit in de riviervallei zelf. Indien dit principe consequent en doordacht over de volledige lengte van de rivier wordt toegepast, dan verkleint de kans op overstromingen buiten het winterbed (door een afvlakking van de hoogste piekpeilen en een verminderde erosiekracht op de winterdijken) en vermindert de snelheid van insnijding van het profiel van het zomerbed. Dit alternatief komt daarmee tegemoet aan enkele belangrijke nadelen die de voorgaande alternatieven onaanvaardbaar maken. Het voorliggend project realiseert aan Vlaamse zijde, tussen Meeswijk en Bichterweerd-Zuid, het gewenste profiel in de riviervallei zodat op een doordachte en voorspelbare manier ruimte aan de rivier wordt gegeven.

Page 17: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 17 - 3 juni 2014

3.2 Locatiealternatieven

Op basis van voorgaande studies is naar voor gekomen dat voor rivierveiligheid ingrepen noodzakelijk zijn. De studies2 hebben op basis van de uitgevoerde modelleringen expliciet de locaties aangetoond waar volgende ingrepen (telkens met locatie en weergave van planning) als noodzakelijk en op korte termijn aan te pakken zijn zodoende de beoogde veiligheidsdoelstellingen op de resterende knelpunten kunnen worden weggewerkt tegen eind 2017. Hierbij is rekening gehouden met alle reeds vergunde en onderzochte ingrepen aan beide kanten van de Maas.

winterdijkterugtrekking Booien (rkm 42,6 – 43,1) – 2013-2014 winterdijkverbreding Veurzen t.e.m. Bichterweerd (rkm 43,1 –

45,7) – 2013-2014 weerdverlaging Booien-Veurzen-Bichterweerd (rkm 42,5 –

44,0) – 2014-2017 zomerbedverbreding Meeswijk-Molenveld (38,1 – 39,4) –

2015 zomerbedverbreding en winterdijkterugtrekking Geistingen

(rkm 60,8 – 62,0) – 2014-2016 verplaatsing monding Heerenlaak (rkm 57,0 – 57,4) – 2014-

2016 doorlaatconstructie Heerenlaak (rkm 53,0 – 53,1) – 2014-

2016

2 In het bijzonder wordt verwezen naar de rivierkundige haalbaarheidsstudie ‘Opheffen resterende flessenhalzen’. Eindrapport Arcadis dd 31/01/2013 in opdracht van nv De Scheepvaart

zomerbedverbreding Heppeneert (rkm 50,0 – 51,5) – 2017-2020

Op basis van deze voorgaande studies worden overige locatiealternatieven niet nader weerhouden.

Page 18: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 18 - 3 juni 2014

3.3 Inrichtingsalternatieven

Voorafgaand aan het ontwerp zijn inrichtingsvarianten onderzocht om de Maas meer ruimte te geven3. Hierbij is gekeken naar de effecten van de inrichtingen op het grondwater ter hoogte van Booien-Veurzen, Meeswijk en ten westen van Negenoord-West. Voor verschillende scenario’s is de huidige situatie onderzocht (reële situatie zoals die eind 2012 is gekend) en de situatie bij autonome ontwikkeling. Bij deze laatste zijn alle reeds geplande ingrepen zowel aan Nederlandse als aan Belgische zijde reeds uitgevoerd. Om de Maas meer ruimte te geven moet toutvenant uit de ondergrond worden verwijderd om plaats te maken voor minder doorlatend materiaal: de reeds uitgegraven dekgrond en eventueel zand uit de plas Negenoord-West (scenario 1 en 2) of dekgrond uit Meeswijk en Bichterweerd-Zuid (Scenario 3). De verdeling van de plaatsing van deze materialen is verschillend bij scenario 1 en 2. Scenario 1 Bij scenario 1 wordt het afgegraven volume tot aan het nieuwe maaiveld opgevuld met dekgrond in de zone ten zuiden van de Vrietselbeek (Booien). Ten noorden van de Vrietselbeek (Veurzen) wordt er langs de winterdijk een dekgrondenscherm aangelegd. De rest van het winterbed ten noorden van de Vrietselbeek wordt aangevuld met zand uit Negenoord-West. Voor de dekgrond is

3 Grondwatermodellering Booien-Veurzen (juni 2013; 9x4760/R/873245/Mech). Eindrapport Royal HaskoningDHV in opdracht van nv De Scheepvaart.

gerekend met een doorlatendheid van 1 m/d (meter per dag) en voor het zand met een doorlatendheid van 3 m/d. De effecten van scenario 1 zijn het kleinst t.o.v. scenario 2 en 3. Dit betekent dat er nog meer water vanuit de Maas doorstroomt naar de Meerheuvelplas (toekomstig drinkwaterwingebied van De Watergroep), er minder kwel uit het plateau van de Kempen is en de binnendijkse grondwaterstand bij laagwater het minst stijgt. Scenario 2 Bij scenario 2 wordt het winterbed ten zuiden van de Vrietselbeek eveneens opgevuld met dekgrond. Ten noorden van de Vrietselbeek daarentegen wordt nu eerst zand gestort, en bovenaan wordt er een aanvulling gedaan met de rest van de dekgrond. Bij scenario 2 wijzigen de doorlatendheden in de eerste en tweede watervoerende laag afhankelijk van de ligging (ten noorden of ten zuiden van de Vrietselbeek). Bij dit scenario is de stijging van de binnendijkse grondwaterstand bij laagwater groter dan bij scenario 1, er stroomt minder Maaswater naar de Meerheuvelplas en er is iets meer kwel van grondwater vanuit het plateau van de Kempen. Scenario 3 Bij scenario 3 wordt het volledige winterbed opgevuld met dekgrond. Deze is afkomstig van de locatie Booien-Veurzen, van de rivierverruiming Meeswijk-Molenveld en van het verlengen van de plas van Bichterweerd richting Kempenstraat. Scenario 3 heeft de grootste effecten. Hierbij stroomt bij hoogwater het minste Maaswater naar de Meerheuvelplas, de binnendijkse opbolling

Page 19: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 19 - 3 juni 2014

bij laagwater is het grootst evenals de kwel uit het plateau van de Kempen.

Conclusies Uit de vergelijking van de scenario’s, inrichtingsvarianten is geconcludeerd dat:

Zowel in de huidige situatie als bij de autonome ontwikkeling, er bij scenario 2 en 3 meer voeding is van de Meerheuvelplas door grondwater.

Zowel in de huidige situatie als bij de autonome ontwikkeling, er bij scenario 2 en 3 meer grondwater toestroomt vanuit het Kempens plateau dat afbuigt naar de Meerheuvelplas bij laagwater (zomersituatie) dan bij scenario 1.

De effecten op het grondwaterpeil steeds het grootst zijn bij scenario 3. Bij de GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) treedt een daling van het grondwaterpeil op, bij de GLG (Gemiddeld Laagste Grondwaterstand) en GVG (Gemiddeld Voorjaars Grondwaterstand) is er voornamelijk een stijging.

Er geen effecten zijn van de ingrepen in Booien-Veurzen op de grondwaterstroming in Meeswijk. Er kan wel een beperkte daling in het grondwaterpeil plaatsvinden langs de Maas.

Bij geen van de drie scenario’s infiltreert er bij hoogwater nog Maaswater uit winterbed naar de binnendijkse gebieden. Hierdoor neemt de kweldruk binnendijks ook af.

Zowel in het grondwaterpeil als in de grondwaterstroming zijn de effecten bij scenario 2 en 3 grotendeels gelijk, al zijn de effecten bij scenario 3 nog net iets groter.

Aangezien het optimale scenario voor Booien-Veurzen het scenario is waarbij er een optimale voeding is van Meerheuvel door grondwater en waarbij in de zomer zo veel mogelijk grondwater uit het plateau afbuigt naar Meerheuvel, kan er dus worden geconcludeerd dat scenario 3 het meest optimale scenario is. Er kan bijgevolg worden aangenomen dat de inrichtingsvariant waarbij het volledige winterbed opgevuld met dekgrond (scenario 3) het enige aangewezen inrichtingsalternatief is. De dekgronden zijn afkomstig van de locatie Booien-Veurzen, van de rivierverruiming Meeswijk-Molenveld en van het verlengen van de plas van Bichterweerd richting Kempenstraat.

Page 20: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 20 - 3 juni 2014

3.4 Ontsluitingsalternatieven

Het toutvenant dat wordt ontgonnen in dit project wordt weggevoerd naar hiertoe erkende verwerkingsbedrijven voor verdere verwerking. De mobiliteitseffecten van het project zijn te verwachten vanwege het wegtransport van dit toutvenant. Voor de dekgronden en dijkmaterialen wordt gewerkt met een gesloten grondbalans binnen het projectgebied. De ontsluitingsalternatieven zijn rechts weergegeven op Illustratie 3-1 in rode stippellijn. De locatie van de overslagzone (aangeduid in het groen) speelt daarbij uiteraard een belangrijke rol.

1. Zuidwaarts naar de N78 via N742 In dit alternatief wordt alle ontgonnen toutvenant afgevoerd via het zuiden. De route loopt dan via de N742 naar de N78 als de bewerkingsinstallatie ten zuiden van Negenoord gebouwd wordt. Als de zone voor overslag, bewerking ten noorden van Negenoord wordt voorzien, dienen ook de Boyerweg, Koeweerd en Langs de Graaf in de route opgenomen worden. De N742 is een centrale verkeersas in de kern van Stokkem. Voor beide routes betekent dit dat het vrachtverkeer dwars door de kern van Stokkem en door woongebied dient te gaan om de N78 te bereiken. Het aantal mensen dat gehinderd wordt door het vrachtverkeer is bij deze route heel hoog. Bovendien zijn er in de kern van Stokkem nog verschillende functies (school, winkel, diensten, … ) aanwezig zodat verkeersveiligheidsconflicten met vrachtverkeer kunnen ontstaan. Het alternatief wordt niet weerhouden.

Illustratie 3-1 Ontsluitingsalternatieven (rode stippellijn: ontsluiting; groen

vlak: zone voor overslag)

Page 21: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 21 - 3 juni 2014

2. Westwaarts naar de N78 via Kempenstraat Een tweede alternatief is het behoud van de huidige bewerkings-zone in Bichterweerd. Het wegtransport verloopt dan volledig via de Kempenstraat richting N78. De Kempenstraat is een woonstraat met hoofdzakelijk verblijfsfunctie. Als de toutvenant via deze weg wordt afgevoerd dient de weg met krap profiel en aanliggende fietspaden bij voorkeur heraangelegd te worden. Bovendien blijven de bewoners in deze situatie last hebben van de rolgeluiden van het vrachtverkeer. Het alternatief wordt niet weerhouden.

3. Noordwestwaarts naar de N78 In een derde alternatief wordt alle toutvenant die vrijkomt afgevoerd naar het noorden. Vanaf de projectsite wordt er met een transportband gewerkt die het toutvenant naar een overslagzone in het gebied tussen de N78 en de Meerheuvel zal brengen. Vanaf de overslagzone zal een korte ontsluitingsweg naar de N78 worden gerealiseerd die mogelijk enkel toegankelijk is voor werfverkeer.

De nieuwe ontsluiting zal aantakken op de N78 ter hoogte van het kruispunt N78/Hoogbaan/Heerstraat via de bestaande ovonde. Dit alternatief wordt verder besproken in de deeldiscipline Mens-Mobiliteit. Conclusie Er wordt één ontsluitingsalternatief behouden: het alternatief waarbij alle toutvenant wordt afgevoerd naar een overslagzone dicht bij de N78, die via een nieuwe weg aansluit op de ovonde N78xHeerstraat.

Page 22: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 22 - 3 juni 2014

3.5 Conclusie alternatievenonderzoek

De doelstelling rivierveiligheid kan best worden gerealiseerd door rivierverruiming. De hiertoe meest geschikte ingreeplocaties zijn op basis van modelstudies nader vastgelegd, namelijk de ingreeplocatie Booien-Veurzen- Bichterweerd-Zuid en bijhorend de ingreeplocatie Meeswijk-Molenveld-Groeskens. De inrichting is via grondwatermodellering onderzocht. Hierbij is naar voor gekomen dat, rekening houdende met teniet doen van de effecten op het grondwater ter hoogte van Meeswijk-Molenveld-Groeskens ten gevolge van het mijnverzakkingsgebied, het beste inrichtingsalternatief voor de ingreeplocaties het volledig opvullen van het te verlagen winterbed met dekgrond is. Het toutvenant dat vrijkomt bij de verlaging van het winterbed kan worden vermarkt. Om deze te ontsluiten is een ontsluiting via een tijdelijk nieuwe ontsluitingsweg van een nieuwe, tijdelijke overslagzone via de N78 het meest geschikte. Op basis van het alternatievenonderzoek wordt geconcludeerd dat in voorliggende gebundelde kennisgeving/ontwerp-projectMER één alternatief wordt weerhouden voor nader onderzoek en effecten evaluatie: rivierverruiming door weerdverlaging met volledige aanvulling met uit het projectgebied aanwezige dekgronden waarbij toutvenant die vrijkomt na overslag wordt afgevoerd via een tijdelijke ontsluiting naar de N78.

Page 23: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 23 - 3 juni 2014

4 BESCHRIJVING PROJECT EN EINDSITUATIE

4.1 Gepland initiatief

Het geheel van de werken heeft tot doel rivierveiligheid te verhogen door middel van rivierverruiming zodoende de knelpunten ter hoogte van de ingreeplocaties weg te werken. nv De Scheepvaart plant daartoe de verlaging van de uiterwaarden op de ingreeplocaties te Booien–Veurzen–Bichterweerd-Zuid en te Meeswijk–Molenveld-Groeskens. Bij deze ingrepen komt toutvenant vrij conform art. 14bis van het gewijzigde grinddecreet. De hoofdingreep is de weerdverlaging (winterbedverlaging) te Meeswijk-Molenveld-Groeskens en te Booien-Veurzen-Bichterweerd-Zuid. Deze weerdverlaging wordt eerst beschreven en omvat het

verwijderen en tussenstockeren van de leeflaag (Booien en Veurzen) en de dekgronden; verwijderen (en tussenstockeren) van het toutvenant; aanvullen met dekgronden (lokaal ook met breukstenen, niet-vormgevende bouwstoffen vanuit de werkzone en grind).

Ten gevolge van de uitspoeling ter hoogte van de overgang Kerkeweerd-Groeskens dienen er ook herstellingswerken uitgevoerd zodoende het Maassysteem correct kan gaan functioneren. Naast de hoofdingreep en de herstellingswerken zijn er nog een aantal kleinere ingrepen, milderende maatregelen, die al in het project zijn vervat en die erna afzonderlijk omschreven worden. Overige milderende maatregelen (in hoofdzaak in aanlegfase) worden per discipline besproken. Een volledig overzicht van deze milderende maatregelen wordt tevens gegeven in de eindsynthese. Door uitvoering van het project zal:

het veiligheidsniveau van het mijnverzakkingsgebied van Vucht-Eisden-Leut-Meeswijk-Lanklaar te Maasmechelen en Dilsen-Stokkem worden verhoogd;

de drinkwaterwinningen van Meeswijk en Eisden-Greven beter worden beschermd; het veiligheidsniveau van de dijken ter hoogte van Booien-Negenoord worden verhoogd (tot het opgelegd veiligheidsniveau van 1/250 jaar); de uitspoelingen in de zomeroever van de Groeskens en de erosiegaten in het zomerbed van Molenveld terug worden aangevuld; de kwetsbare trajecten van de Fluxys-Gasunie-gasleiding tijdelijk worden beschermd; de erosiegeul van Kerkeweerd-Negenoord-Oost worden hersteld en bijgevolg de waterbergingscapaciteit van de Negenoord plassen.

Page 24: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 24 - 3 juni 2014

Toutvenant dat vrijkomt tijdens de weerdverlaging wordt enerzijds binnen het projectgebied gebruikt (om de ontstane erosiegaten te vullen, als extra bescherming voor kwetsbare trajecten van de nutsleidingen) en als bekleding van de sterk verlaagde zomeroevers en anderzijds wordt deze vermarkt. Voor dit laatste worden stille elektrische transportbanden voorzien die deze transporteren naar de overslag(-bewerkings)zone vanwaar ze via een tijdelijke ontsluitingsweg wordt afgevoerd naar ‘de markt’ (zie ook bespreking bij ontsluitingsalternatieven). Onderstaande illustratie geeft de inrichting van de bewerkingszone en de ontsluitingsweg weer.

Illustratie 4-1 Overslag(-bewerkings)zone en ontsluitingsweg

Page 25: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

DD Oww

Dwg(rwv BkIn(ewBoDgw

4 wB

NTS project MER B-VRapport

De werken starteDe vermoedelijke

Onderstaand is weerdverlaging vaweergegeven.

WeerdverDe ingreeplocatieweerdverlaging, gehucht Boyen erkm 42,5) tot aa

winterbed over deerlaagd tot het p

Bichterweerd Zukreek (2014) n het kader van en de overname

wordt gestart in Bichterweerd-Zuidoostelijke kreek4. De vrijgekomen dezet ten zuiden

worden en waar

Om de doorstroo

waarborgen wordeBichterweerd richti

V en M-M

n zo vlug mogelistartdatum ligt n

een beknopte oan beide ingreep

laging Bichterwee van Booien-Veugedeeltelijke winten een verlenginan de Vrietselbee volledige oppeeil van 30,50 à 3

uid: verwijderen

het aflopen van e van de herstru

het noorden vd wordt de dek

dekgronden van n van dit gebiedr géén toutvena

mbaarheid van he

en in totaal 4 krekeing Kempenstraat

ijk na het verkrijgna het bouwverlof

omschrijving weplocaties overlap

eerd-Zuid, Booienurzen-Bichterweterdijkterugtrekkinng van de zomeek (rkm 43,0). Gervlakte van circ31,50 mTAW.

dekgrond en to

de vergunning vucturering door van het projectgkgrond verwijde

de oostelijke krd, op grond dieant meer onder

et gebied op een en gegraven vanat.

gen van de nodigf van 2014 (perio

ergegeven van pen. Hiertoe is d

n en Veurzen eerd-Zuid omvatng ter hoogte van

erdijk van NegenGemiddeld wordca 70 ha met 4,0

outvenant ooste

van NV Bichterwnv De Scheepvgebied. In de rd boven de m

eek worden in d nog verlaagd

zit. Hiermee w

robuuste manier taf de plas

- 25 -

ge vergunningenode augustus-sep

de respectievedan ook voor elk

t een n het

noord t het 00 m

elijke

weerd vaart) zone

meest

depot moet wordt

te

voovan hooleefges VervtoutwintopgKemMaaveiliVolg

n en na betekeniptember).

lijke werken binvan de deelzone

rkomen dat er zde ingreeploca

gwater tijdens dlaag, die vrijkomcheiden gestocke

volgens wordt hevenant wordt meterdijk waar het ebouwde tran

mpenstraat (tot aas (richting voetvg toegankelijk blgende illustratie g

ng van de Europ

nnen de deelzones van de ingree

zich opstuwendeatie Booien-Veurzde werken). Evet bij het verwijdeeerd (zie verder)

et toutvenant veret dumpers en/oin tussendepot sportband. Hieaan de winterdijveer) blijft in gebrijft. geeft de fasering

9Y195801

pese aanbestedin

nes. De verscheplocaties een in

e gronddepots vzen (beveiliging eneens wordt operen van de dekg.

rwijderd uit de ooof vrachtwagens wordt gezet in aervoor wordtk) gebruikt. Het

ruik zodanig dat d

schematisch we

1/R00001/873059/Me3 juni 20

ng van de werke

illende fasen vandicatieve plannin

vormen ter hoogachterland tege

p deze locatie dgronden in Booie

ostelijke kreek. Dafgevoerd richtin

afwachting van dde bestaand

t fietspad naar ddeze ten allen tijd

eer.

ech 014

en.

an ng

gte en de

en,

Dit ng de de de de

Page 26: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 26 - 3 juni 2014

Illustratie 4-2 Verwijderen dekgronden oostelijke kreek Bichterweerd-Zuid

Om de weerdverlaging van Bichterweerd-Zuid veilig te kunnen uitvoeren zal de waterstand van de plas tijdelijk moeten verlaagd worden tot 27,75 mTAW. Hiervoor zal er tussen de oostelijke kreek en het zomerbed een ondergrondse verbinding gemaakt worden met rioolbuizen die onder zomerpeil in het zomerbed van de Maas uitmonden. Onderstaande illustratie geeft de ligging en de werking5 schematisch weer.

5 Deze doorlaatconstructie laat ook toe om na de werken een waterniveau in te stellen voor een optimale natuurontwikkeling.

Illustratie 4-3 Regelsysteem voor waterstand plas Bichterweerd tijdens en na

de werken Parallel aan het verwijderen van de dekgronden boven de oostelijke kreek wordt zo vlug mogelijk een elektrische, ‘fluisterende’ transportband aangelegd vanaf de kruising winterdijk-Kempenstraat tot aan de bewerkingszone om het vrijgekomen toutvenant af te voeren naar de overslagzone en vervolgens naar de rijksweg N78. De overslagzone situeert zich ten oosten van de Wouwhoeve ter hoogte van de Kogbeek. Vanaf hier wordt het toutvenant afgevoerd per vrachtwagen naar de ovonde op de gewestweg N78.

Page 27: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 27 - 3 juni 2014

Illustratie 4-4 Voorstelling van een elektrische transportband met betonnen

onderstel en retourband. Booien-Zuid en Negenoord-West: verwijderen dekgrond en tijdelijke stockage (2014-2015) Om zo vlúg mogelijk tijdens de werken de veiligheid maximaal te verhogen dient voorkomen dat er opstuwende gronddepots in het winterbed liggen ten zuiden van de Vrietselbeek tijdens het hoogwaterseizoen 2014-2015 (van 15-10-2014 tot 15-4-2015). Daarom wordt gelijktijdig met Bichterweerd-Zuid ook gestart met het verwijderen van de dekgrond in het uiterste zuiden van Booien en tussen winterdijk

en zomeroever ter hoogte van Negenoord-West. Het betreft een dekgrondpakket van gemiddeld 4m dik6. Er wordt in de zone Booien-Zuid gestart met de leeflaag gescheiden te ontgraven (dit gebeurt maximaal door het samenduwen met bulldozers) waarna hetvia de zomeroeveweg naar het tijdelijke depot ten zuiden van Bichterweerd-Zuid oostelijke kreek wordt afgevoerd voor gescheiden stockage. Onderstaande illustratie geeft de uitvoeringsfasering schematisch weer.

6 Zoals gesteld door de OVAM en de Grondbank n.a.v. het milieuhygiënisch vooronderzoek van de dekgronden op de ingreeplocaties (zie 3.4. overige vooronderzoeken op de ingreeplocaties) zal de bovenste 30 cm van de dekgronden (de leeflaaag) gescheiden worden ontgraven en herbruikt op de locatie Booien-Veurzen.

Page 28: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 28 - 3 juni 2014

Illustratie 4-5 Gedetailleerde fasering uitvoering Negenoord-West – Booien-

Zuid De dekgrond van Booien (met uitzondering van de leeflaag) wordt tijdelijk opgeslagen in het gronddepot Negenoord-West tot aan de zuidrand van het gebied Booien. De ophoging van het depot is beperkt tot het huidig maaiveld om opstuweffecten te vermijden in het

hoogwaterseizoen 2014-2015. Pas wanneer er een compenserende geul is om deze effecten te vermijden (transportstrook achter de zomeroever en/of de groene nevengeul7 tussen Negenoord-West en de Vrietselbeek) kan hoger gestapeld worden dan het maaiveld van Booien. Als transportweg voor het afvoeren van het toutvenant en/of leeflaag en voor het omzetten van de dekgrond wordt, parallel aan de zomeroever en ten westen van het huidig jaagpad (grindpad), een strook dekgrond (10 tot 15 m breed) verwijderd tot op het toutvenant. Deze strook loopt van de zuidrand van de zone Booien tot aan de Vrietselbeek en volgt vervolgens de Vrietselbeek tot aan de winterdijk8. Deze transportroute komt 4 tot 5m lager te liggen dan de kruin van het bestaande jaagpad. Hierdoor wordt er zo ver mogelijk van de woonkern van Booien gereden, fungeert de behouden zomeroever als geluidsscherm richting Nederland en kan de transportroute nat gehouden worden in perioden van stofvorming. Ook het energieverbruik en de lawaaihinder zijn minimaal door het rijden op de toutvenant-laag i.p.v. op de dekgrondlaag.

7 Groene nevengeul: de eindafwerking voorziet in een brede verlaagde, glooiende geul in de stromingsrichting van de Maas, parallel aan en tussen de winterdijk en de nieuwe zomerdijk (zelf ook parallel aan de Maas) 8 De leeflaag uit Booien wordt nader getransporteerd via de oostelijke transportroute in deelgebied Veurzen naar tussendepot ten zuiden van oostelijke kreek Bichterweerd-Zuid

Page 29: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 29 - 3 juni 2014

Illustratie 4-6 Zicht op de werken Geulle aan de Maas (voorstaande ophoging is bestaande zomeroever, gelijkaardig als tijdelijk behouden zomeroever/jaagpad voorliggend ingreeplocaties waarachter transport gebeurt)

De dekgrond wordt tijdelijk opgeslagen op de strook ten noorden van de plas van Negenoord-West en langs de winterdijk ten noorden van de toekomstige, dwarse en lagere zomerdijk (aanleg zomerdijk 2016 – zie verder). De ligging van de transportroute en de tussentijdse depots (dekgronden en toutvenant) zijn weergegeven op onderstaande illustratie.

Illustratie 4-7 Ligging overslagdepot dekgrond en toutvenant langs winterdijk ten noorden van de toekomstige verlaagde dwarse zomerdijk. Van hieruit wordt de transportband (rood) aangelegd naar het noorden.

Op het dekgrondendepot langs de winterdijk wordt een tijdelijk uitzichtpunt ingericht, zodat geïnteresseerden veilig de werken kunnen volgen zonder deze te hinderen.

Page 30: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 30 - 3 juni 2014

Voortschrijdende weerdverlaging Booien: verwijderen dekgronden en toutvenant (2015) Zodra de waterstand van de Maas het toelaat, wordt - van zuid naar noord - gestart met het uitgraven van het toutvenant in de zone Booien tussen de winterdijk en het jaagpad op de zomeroever. Het te verwijderen toutvenant is gemiddeld 6m dik9.

Algemeen kan worden aangenomen dat voor de ontgraving, tussenstockage en afvoer van dekgronden en toutvenant (tot respectievelijk overslagpunt ten behoeve van transportband) gebruik gemaakt wordt van volgend materieel:

Ontgraving en afvoer dekgrond en toutvenant boven waterniveau:

o 1 bulldozer o 1 ‘gewone’ kraan o 5 dumpers

Ontgraving en afvoer toutvenant onder niveau water: o 1 bulldozer o 1 ‘gewone’ kraan o 1 longreach kraan o 5 dumpers

Zone tussenstockage: 1 kraan

9 De dikte van het toutvenant pakket is niet overal exact gekend in het projectgebied. De benodigde weerdverlaging ligt wel vast, evenals het principe te werken met een gesloten dekgrondenbalans. In voorliggende kennisgeving/ontwerp-projectMER wordt gerekend met de worst-case, een maximale hoeveelheid toutvenant. Vooraleer er wordt gestart met het graven van de westelijke kreken in de zone Bichterweerd-Zuid (zie verder) zal een dekgrondenbalans worden opgesteld zodoende deze sluitend is.

Doordat de toutvenantlaag (circa 6m) dikker is dan de dekgrondlaag (circa 4m), loopt het afgravingsfront van de dekgrond normaal uit op het afgravingsfront van de toutvenant en het aanvullingsfront van de dekgronden (circa 6m).

Illustratie 4-8 Werkwijze ontgraven toutvenant in 2 stappen bij de werken Geulle aan de Maas (voorgrond: long-reach voor onderwater toutvenant die op rug wordt geplaatst, boven: normale kraan voor laden uitgelekte toutvenant op dumper)

Zodra het afgravingsfront voldoende naar het noorden is opgeschoven, wordt gestart met het rechtstreeks omzetten van de af te graven dekgrond naar de opvulling van de zone, waar toutvenant werd

Page 31: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 31 - 3 juni 2014

uitgehaald. Het betreft een opvulling met gemiddeld 6m dekgrond. Dit opvullen wordt maximaal gravitair uitgevoerd door middel van bulldozer.

Illustratie 4-9 Gravitaire aanvulling met dekgronden bij de werken bij Geulle aan de Maas

Er zal tijdelijk iets hoger opgevuld worden dan het toekomstig maaiveld, om de aanvulling te kunnen berijden met de dumpers die de dekgrond aanvoeren. Na enkele weken wordt dan met bulldozers het definitieve terreinprofiel uitgeduwd en wordt de leeflaag opnieuw aangebracht (aangevoerd vanaf de zone ten noorden van de dekgrondafgraving of vanuit de tussendepot langs de verlaagde transportroutes).

Zo vlug mogelijk wordt ook het zuidelijk tussentijds dekgronddepot (Booien-Zuid) terug afgegraven en in de weerdverlaging geplaatst. Deze dekgrond wordt ook gebruikt om de nieuwe zomerdijk parallel aan de Maas aan te leggen. In de kern van deze zomerdijk worden de breukstenen van de huidige zomeroever aangebracht, zodat hier een stevige basis ontstaat om later de dekgronden uit het gebied Meeswijk-Molenveld aan te voeren. Op deze wijze wordt er van zuid naar noord gewerkt tussen de winterdijk (vanaf de westelijke flank van de groene nevengeul die buitendijks langs de winterdijk loopt) tot voorbij de aanknoping van de dwarse lage zomerdijk en de winterdijk (overgangszone tussen Booien en Veurzen). Vanaf dat punt kantelt de werkrichting naar noord-oost en wordt er gewerkt in de oostelijke zone van Veurzen, parallel aan de zomeroever en tot voorbij de westzijde van de nieuwe zomerdijken (zie onder). Dit punt kan eind 2015, uiterlijk voorjaar van 2016, worden bereikt.

Verderzetting weerdverlaging Booien-Noord en Veurzen-Zuid (2016) In het voorjaar 2016 wordt verder dekgrond verwijderd in het oostelijk deel van het gebied Veurzen. Deze grond wordt onmiddellijk teruggeplaatst aan de zuidzijde van het gebied waar het toutvenant al verwijderd is. Voorafgaandelijk wordt de leeflaag samengeduwd en vervolgens tijdelijk gestockeerd in de zone ten noorden-oosten van Veurzen (in deze zone is enkel dekgrond aanwezig en wordt in een latere fase enkel dekgrond verwijderd). Dit wordt schematisch weergegeven op onderstaande illustratie.

Page 32: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 32 - 3 juni 2014

Illustratie 4-10 Detail fasering uitvoering Booien – Veurzen-Oost (2015-2016)

Bij verdere aanvulling (met dekgronden) wordt een nieuwe bedding aangelegd voor de Vrietselbeek10. Deze wordt meanderend en mee in de stromingsrichting van de Maas (geleidend) uitgevoerd. Ter hoogte van de nieuwe zomerdijk wordt een duiker voorzien (doorstroomopening) met terugslagklep die zich altijd automatisch sluit en er voor zorgt dat er steeds een opening is om vis te laten passeren. Aan de doorvoerconstructie Vrietselbeek-Winterdijk wordt niet geraakt. Zodra de noord- en westelijke insteeklijnen van de nieuwe zomerdijk overschreden zijn door de dekgrondaanvullingen, wordt de dekgrond ook aangebracht in de nieuwe zomerdijken. Ook het tussentijds dekgronddepot langs de winterdijk (2014-2015 aangelegd) wordt in de zomerdijk verwerkt. Al deze ingrepen gebeuren met het behoud van de bestaande zomeroever en het jaagpad. De breukstenen van de huidige oever worden gebruikt in de kern en de buitendijkse flank van de nieuwe zomerdijken. De niet-vormgegeven bouwstoffen gestockeerd in het depot Bichterweerd-Zuid worden enkel gebruikt voor de kern van deze nieuwe zomerdijken en/of als onderfundering. Zodra de nieuwe zomerdijken geplaatst zijn, wordt ook de betonnen toegangsweg naar het voetveer van Rotem-Grevenbicht aangebracht vanaf Boyen. Zodra de weg kan gebruikt worden voor fietsers en aangelanden, wordt het fietspad langs de Kempenstraat afgesloten en 10 In de huidige situatie staat de Vrietselbeek nagenoeg steeds droog. Door uitvoering van het project (aangepast bodemniveau van 30 à 30.5 mTAW en vernatting) zal deze vaker watervoerend worden. Ook een teveel aan (regen)water in het hinterland kan zo worden afgevoerd naar de Maas.

Page 33: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 33 - 3 juni 2014

verwijderd. Alle verkeer naar het voet- en fietsveer loopt vanaf dan vanuit Boyen totdat de Kempenstraat heraangelegd is in het winterbed (2018-2019). Weerdverlaging Veurzen-Noord en terugklappen zomerdijk (2017-2018) In de winter van 2016-2017 worden de zwarte populieren van Bichterweerd-Zuid omgeplant naar de kruin van de nieuwe zomerdijken, langs de rand van de betonnen veldwegen vanuit Boyen naar het voetveer en naar het jaagpad/fietspad ten oosten van de N741 te Molenveld. Na het akkoord van Rijkswaterstaat Zuid-Nederland wordt de dekgrond van de zomeroever vanaf de in-/uitlaatconstructie van Negenoord-West tot Bichterweerd verwijderd en toegevoegd aan de dekgrondberging. De grindlaag van de zomeroever wordt onder profiel geplaatst richting de nieuwe parallelle zomerdijk (‘terugklappen’ zomeroever Booien-Veurzen). Hierdoor wordt de natuurvriendelijke oever gerealiseerd, die het natuurgebied Negenoord verbindt met het natuurgebied van Bichterweerd. Er zijn géén aanplantingen in deze strook toegelaten omdat de stroombaan open dient te blijven. Gelijktijdig wordt dan ook het 1/250 veiligheidsniveau gerealiseerd richting Nederland.

Illustratie 4-11 Voorbeeld van tijdelijk aangelegde en teruggeklapte zomeroever te Geulle aan de Maas (september 2013)

De dekgrond van Veurzen-West wordt verder omgezet zonder tussendepot vanaf de nieuwe zomerdijken richting Kempenstraat en winterdijk. Na de afvoer van het toutvenant uit Veurzen-West wordt de transportband verwijderd.

Page 34: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 34 - 3 juni 2014

Weerdverlaging Bichterweerd-Zuid – aanleg westelijke kreken (2018-2019) Nadat alle dekgrond van het gebied Meeswijk-Molenveld (zie verder) en Booien-Veurzen verwijderd is en nadat de toutvenant afgevoerd is, wordt een grondbalanssaldo berekend. Door de sterk fluctuerende dikte van dekgrond- en toutvenant-lagen kan de berekening van de eindbalans van het grondverzet niet eerder plaatsvinden. Zodra dit gekend is, kunnen de definitieve breedte en diepte van de 3 westelijke

kreken in Bichterweerd-Zuid vastgelegd worden zodoende wordt voldaan aan een gesloten dekgrondenbalans. Aansluitend wordt gestart met de weerdverlaging van Bichterweerd-Zuid en het aanleggen van deze kreken als de waterstand van de Maas niet te hoog is. De dekgrondberging wordt bijgevolg gesloten met de dekgrond van Bichterweerd-Zuid, die vrijkomt bij de weerdverlaging van het gebied en het graven van de westelijke kreken. Er is op dat moment geen toutvenant meer aanwezig in Bichterweerd-Zuid.

Page 35: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

4 VuMzvledG(tdV ZGwwwwvlaw

NTS project MER B-VRapport

4.1.2

Voor de ingreepitgebreide weerd

Molenveld tot heonder de Fluxysan tijdelijke beeidingen. Te Meee Fluxys leiding

Groeskens en deterug) aangevuekgronden word

Veurzen.

Zomeroever- en Gelijkaardig als dwordt een weerdworden hierbij iweerdverlaging. Dworden enerzijds an de Fluxys leianggerekte grinworden afgevoerd

V en M-M

Weerdverlagin

locatie Meeswijdverlaging tot aanet verlaagde wis-leidingen zelf teeschermingen oeswijk wordt de g. Ook de uitspe erosiegaten in hld met vrijkomden afgevoerd

weerdverlagingde ingreeplocatiedverlaging uitgevn helling ‘getro

Dekgronden en tomaximaal herbru

iding, aanvullen dbanken aan dd naar Veurzen v

ng Meeswijk-Mole

jk-Molenveld-Grn de huidige wintnterbed van dee verplaatsen map de kwetsbareweerdverlaging

poelingen in de het zomerbed va

mend toutvenantnaar de prima

g (2016-2017) e Booien-Veurzevoerd. De aanligokken’ met de outvenant die vrijuikt op locatie (koerosiegaten oevde oever). Ove

voor herbruik in d

enveld-Groesken

roeskens wordt terdijk uitgevoerde Groeskens, ecaar met het plaae trajecten vanuitgevoerd tot tezomeroever van

an Molenveld wot. Alle vrijkomeaire locatie Boo

en-Bichterweerd-ggende zomeroe

nieuwe hoogtejkomen bij de weoffer ter bescher

ver/Maas, aanlegertollige dekgro

de aanvulling.

- 35 -

ns

een d van chter atsen n de egen n de

orden ende oien-

-Zuid evers e na erken rming g van nden

Illu

BesdekIn bes(2) mte Mnatu

ustratie 4-12 Gereachterg

scherming Fluxykgronden zuideli2016 wordt (ochermingen voormet de aanleg va

Meeswijk naar deuurgebied “Groes

ealiseerde oeververrond Obbicht (NL) (

ys-leidingen zoijk gebied Meesok) gestart mer de Fluxys-leidinan een nieuw fiet kruising met de skens”.

9Y195801

rbreding aan de Ke(foto nv De Scheep

one Molenveld eswijk-Molenveld et (1) het aanngen in de zone ts- en voetpad, vwinterdijk aan de

1/R00001/873059/Me3 juni 20

rkeweerd met op devaart)

en interne afvo(2016-2017)

nbrengen van dvan Molenveld e

vanaf de veerstoee zuidrand van h

ech 014

e

er

de en ep

het

Page 36: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 36 - 3 juni 2014

Stroomopwaarts van het veer Berg-Meeswijk (rkm 38,1 – 38,9) wordt in een sleuf tot op 5 m van de Fluxys leiding de dekgrond verwijderd en vervangen door toutvenant uit de hogere grindbanken van het te verruimen zomerbed. Nadien worden de resterende dekgronden tussen de gevulde sleuf en het zomerbed verwijderd en afgevoerd naar Veurzen. De bestaande veerstoep van het veerpont Berg-Meeswijk blijft behouden. Stroomafwaarts van de veerstoep wordt de beschreven methode verder gezet totdat de Fluxys-leiding te dicht bij het zomerbed komt (rkm 39,2). Omdat de zomeroever sterk verlaagd zal worden wordt over 160m een ondergrondse betonmuur geplaatst tot op de grindlaag tussen de verlaagde zomeroever en de leiding. Hierdoor wordt de leiding beschermd tegen mogelijke erosie en onderspoeling. De muur wordt zo laag mogelijk afgewerkt boven de leiding als toegelaten door de voorschriften van de leidingexploitant. Aan Maaszijde van de leiding wordt tot aan de beschermingsmuur een verlaagd jaag-/fietspad aangelegd als voor-verdediging van de leiding. Zodra de nutsleiding afbuigt naar de winterdijk wordt de bestaande zomerdijk verwijderd en de zomeroever verlaagd tot aan en over de dwarsende Fluxys-Gasunieleiding. Afwaarts deze tweede nutsleiding wordt het profiel aangesloten op dit van het natuurgebied van de Groeskens. Alle oevers worden met vrijkomend toutvenant afgedekt. Ook de uitspoelingen in de zomeroever van de Groeskens en de erosiegaten in het zomerbed van Molenveld worden terug aangevuld met vrijkomend toutvenant. Alle vrijkomende dekgronden worden afgevoerd naar de ingreeplocatie Booien-Veurzen.

Illustratie 4-13 Gedetailleerde fasering Molenveld-Groeskens

Page 37: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 37 - 3 juni 2014

Nadat Rijkswaterstaat Zuid-Nederland groen licht gegeven heeft (na de realisatie van de oeverbescherming te Urmond) wordt gestart met de afvoer van de dekgrond uit het zuidelijk gebied te Meeswijk-Molenveld naar Veurzen (vermoedelijk najaar 2016, uiterlijk 2017). Bij het kruisen van de veerstoephelling tijdens de weerdverlaging van Meeswijk dienen de nodige voorzieningen en signalisatie aangebracht te worden om de veerstoep in gebruik te houden voor alle verkeer (voetgangers, fietsers en voertuigen). Om veiligheidsredenen mogen de wandelaars tijdens de werkuren de transportroute niet kruisen, dit mag wel buiten de werkuren, in het weekend, tijdens officiële feestdagen en het bouwverlof.

Illustratie 4-14 Ligging transportroute Groeskens-Booien

In de zone Meeswijk (Maasmechelen) wordt eerst een sleuf dekgrond verwijderd parallel aan en ten oosten van de Fluxys-gasleiding. Deze sleuf wordt zo snel mogelijk gevuld met toutvenant vanuit de zomeroeverstrook(-verlaging). Nadat de sleuf gevuld is, wordt de resterende dekgrond tussen de sleuf en het zomerbed afgevoerd naar Veurzen en in de dekgrondberging opgeslagen.

Na afvoer van de dekgrond wordt het nieuwe oeverprofiel gerealiseerd met toutvenant vanuit de zomerbedverbreding. Overtollig toutvenant wordt afgevoerd naar de Groeskens en naar het zomerbed ten noorden van het veer Berg-Meeswijk om de erosie van 2011 terug aan te vullen. Bij het afgraven van het toutvenant aan de huidige zomeroever worden er langgerekte grindeilanden (point-bars) achtergelaten.

Deze werken lopen verder in 2017 in Meeswijk-Molenveld (Dilsen-Stokkem) totdat het noordelijk deel van de weerdverlaging Meeswijk-Molenveld gerealiseerd is (zie onderstaande illustratie voor fasering Meeswijk). Voor de kajakgebruikers wordt er een nieuwe betonnen helling aangebracht ten zuiden van de N741, voldoende verwijderd van het grote veerpont van Berg-Meeswijk.

Page 38: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 38 - 3 juni 2014

Illustratie 4-15 Gedetailleerde fasering Meeswijk

Page 39: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

4 NduKvvuzvDd DozHdh Dzrezz Dz

NTS project MER B-VRapport

4.1.3

Naast de hoofdinienen eveneensitspoeling aan de

Kerkeweerd. Tusan de oude zoman Obbicht) is itslijten. Hierdooich in de plas oorzien in het o

De initiatiefnemerijk (op circa 33,0

Daarom zal in deoude zomerdijk vomerdijkje richtin

Hierdoor wordt ooie zouden kunneersteld.

De kern van het zomeroever van Nestant van de omerdijk (2009-2omeroever opge

De kern wordt afodat het zomer

V en M-M

Herstellingswe

ngreep weerdvers herstellingswerke zuidelijke teensen de uiterwaamerdijk van Neg

de Maas een or kan er een br

van Negenoordntwerp van de rr voorziet hiertoe

0 mTAW).

e herfst, bij extrean Negenoord-Ong de oostzijde vok de vluchtrouten ingesloten w

zomerdijkje wordNegenoord-Oostzomerdijk werd2011), een dee

eborgen als reser

fgedekt met toutvrdijkje opgaat i

erken Kerkeweer

laging zoals bovken uitgevoerd t van de zomeroe

ard van Kerkenwgenoord-Oost (te

niet-gewenste res ontstaan waad-Oost zal verlerivierkundige ingre het verlengen

eem lage afvoerOost verbonden wvan de uiterwaae voor grote gra

worden bij snel s

dt opgebouwd met. In een koffer lad, tijdens het tel van de breuksrve voor dit type v

venant en krijgt n het landscha

rd-Negenoord

venstaand besprten gevolge vanever van Negenoweerd en het reegenover het ka

erosiegeul aanardoor het zomeeggen. Dit was reep van het gevan de zomeroe

r, het restant vaworden met een rd van Kerkenwe

azers en wandelastijgende Maaspe

et breukstenen uangs de teen vanerugtrekken vanstenen van de svan ingrepen.

een zeer flauw p. De aansluiti

- 39 -

roken een oord-stant

asteel het

erbed niet

bied. ever-

n de laag

eerd. aars, eilen,

uit de n het n de steile

talud ngen

wordond De gronuitg

den uitgevoerd erstaande illustra

duur van de ndverzet wordt evoerd door 1 kr

op bestaande aties).

werken wordt ggeraamd op c

aan, 3 dumpers.

9Y195801

33m TAW aa

geraamd op circirca 2.000 m³

1/R00001/873059/Me3 juni 20

ansluitpunten (z

rca 1 week. H³ en zal worde

ech 014

zie

Het en

Page 40: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 40 - 3 juni 2014

Illustratie 4-16 Uit te voeren herstellingswerken Kerkeweerd-Groeskens n.a.v. uitspoeling

De kern van deze nieuwe zomerdijk wordt uitgevoerd met breukstenen die nog aanwezig zijn in het zomerbed ten noord-oosten van de Negenoord plas. De winzone is weergegeven op onderstaande illustratie.

Illustratie 4-17 Winzone ondergrondse breukstenen ten behoeve van herstellingswerken uitspoeling Groeskens-Kerkeweerd

De dijk zelf wordt verder aangevuld met grind aanwezig in het zomerbed. Zowel de breukstenen als het betreffende grind worden aangevoerd via de bestaande zomerdijk ten oosten van de Negenoord plas. Onderstaande illustratie geeft de winzone grind en transportroute weer.

Page 41: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 41 - 3 juni 2014

Illustratie 4-18 Ligging winzone grind en transportroute grind en breukstenen

Page 42: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

4 Gvtijra

Oog

NTS project MER B-VRapport

4.1.4

Gedurende de erschillende tijdsjdelijk gestockeandvoorwaarden

Minimalisedekgrondde winBichterwvan de ontgraveaangelegbij een zomerdij

Loskoppeontgravewaterstaringdijketoch zo vveilheidsaan de ttoutvenaVan hierverwijdenabij dejaarrond maar op de werke

Onderstaande illuoverslagzones/deebruik.

V en M-M

Transport, sto

werken wordt stippen dekgronerd in depots gesteld: eren van tussendddepots (aan noterdijk ten no

weerd-Zuid) wordwerken. Hun vo

en van de toutvegd te worden dattoekomstige aanjken op de weerd

elen ontgraven toen van het touand van de Maasen kan gewerkt wvlug mogelijk de sniveau van 1/25transportband in

ant gemaakt wordruit wordt de tranrd richting de o

e ovonde van dmogelijk en kan

een zelfde peil gen. ustraties geven eepots en de tr

ckage en grondb

op verschillendnden, toutvenant

(zie boven). H

depots van dekgroordzijde van Neoorden van den aangelegd in

olume dient minienantlaag te facit hun duur minimnvulling met dekdverlaging). outvenant en afutvenant is enks voldoende laag worden in het smdoelstelling van

50 per jaar te rean het winterbed eden ten noorden nsportband beladoverslagzone bude N78. Hierdoon de hinder buitegehouden worde

een overzicht varansportroutes

balans

de plaatsen ent, leeflaag of anHierbij zijn volge

rond. De tussentegenoord-West, le Vrietselbeek

n de eerste maaimaal te zijn omliteren. Zij diene

maal is en dat ze kgrond liggen (b

fvoer toutvenant.kel mogelijk als

is gezien er nietmalle winterbed.het verhogen va

aliseren zal er paeen tussendepotvan de Vrietselb

den en het toutveuiten het winteror is de afvoern de werkzone la

en tijdens de duur

n deze verschilledie hiertoe wo

- 42 -

n op ndere ende

tijdse angs , in nden

m het en zo dicht

bv de

. Het s de t met . Om n het

arallel t van beek. enant rbed, r het ager, r van

ende orden Illusttratie 4-19 Locaties van tussendepots

9Y195801

en transportroutes

1/R00001/873059/Me3 juni 20

s in het projectgebie

ech 014

ed

Page 43: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 43 - 3 juni 2014

Vanuit de ingreeplocatie Meeswijk-Molenveld-Groeskens worden eveneens dekgronden aangevoerd naar de ingreeplocatie Booien-Veurzen. De transportroute is onderstaand weergegeven.

Illustratie 4-20 Transportroute dekgronden vanuit Meeswijk-Molenveld-Groeskens naar Booien-Veurzen (rode lijn – er wordt niet gereden door de plas, de onderlayer is niet de meest recente situatie)

Voor de afvoer van het toutvenant en ter beperking van het transport met dumpers of vrachtwagens wordt gebruik gemaakt van een stille elektrische transportband. De vooropgestelde transportband heeft een totale lengte van circa 3 km binnen het ganse projectgebied (de ligging is weergegeven op onderstaande illustratie).

Illustratie Illustratie 4-21 Indicatieve ligging transportband binnen projectgebied, inclusief overslag punten (aanduiding OP)

Page 44: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 44 - 3 juni 2014

Onderstaande tabel geeft per ingreeplocatie en per type grondstof een overzicht gegeven van de grondbalans dekgronden en toutvenant voor de weerdverlaging.

Tabel 4-1 Samenvattende tabel grondbalans en oppervlaktes

Locatie Oppervlakte (m²)

Dekgrondontgraving (m3)

Toutvenant-ontgraving (m3)

Dekgrond-aanvulling (m3)

Saldo dekgrond (m³)

Bichterweerd: Oost West

47.993

284.832

-33.335

-981.886

-336.214

0

18.044

0

15.291

981.886 Booien 175.457 -388.123 -649.695 544.644 -156.521 Veurzen 375.060 -769.925 -1.768.746 1.362.593 -592.668 Meeswijk 64.808 -259.232 0 0 259.232 Molenveld 41.266 -83.694 0 10.898 72.7963 Groeskens 67.833 0 0 15.000 -15.0003

Totaal1: 1.039.249 -2.516.195 -2.754.655 1.951.179 565.016 Totaal2: 1.039.249 -2.516.195 -3.319.671 2.516.195 0

1: Voor een minimale variant, waarbij er minder toutvenant aanwezig is 2: Voor de maximale variant (deze wordt onderzocht in voorliggend MER) wordt er uit gegaan dat het verschil dekgrond/toutvenant overhelt naar toutvenant ( circa 561.016 m3) 3: Toutvenant-aanvulling erosiegaten

Page 45: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

4 DEhinvmgre

(1

OMN (2

OSjawja

NTS project MER B-VRapport

4.1.5

De milderende mEnerzijds zijn er met project. Deze

nitiatief. Deze moorstudies wann

moment zijn hierveeft een overziceeds zijn opgeno

1) Aanleg grindw

Op het zuidelijk dMaas en op de dNegenoord-West

2) Aanleg betonn

Op vraag van het Stokkem wordt vaagpad aangelegwinterdijk t.h.v. daagpad krijgt een

beveilhet lei

ontwafiets-N741;

een vlwinter

V en M-M

Milderende ma

maatregelen kunnmilderende maatworden mee be

maatregelen zijneer duidelijk nvoor oplossingen

cht van de milderomen.

wegen in uiterwaa

deel van de krudwarse zomerdijk/ Booien worden

nen jaagpad/fiets

college van Burgvanaf de veerstogd dat parallel aade zuidrand vann aantal extra funiging van de besidingtracé;

arren van de huen voetgangers- lakkere helling nrdijk Molenveld-S

aatregelen opgen

nen opgedeeld wtregelen die reedhandeld als ingren naar voorgeegatieve effecte

n gezocht. Onderende maatregele

ard van Booien-V

in van de zomek tussen Booien n grindwegen aan

s- en wandelpad

gemeester en Scoep te Meeswijkan de N741 loopn het huidig gencties: staande Fluxys-le

uidige gevaarlijke- verkeer en he

aar de dienstweStokkem.

nomen in het pro

worden in 2 groeds opgenomen zepen in het geplaschoven tijdens

en opdoken. Oprstaande opsomen die in het ontw

Veurzen

rdijk, parallel me/ Veurzen en tu

ngelegd.

te Molenveld

chepenen van Dik een 3,00 m bpt en aansluit aabied Groeskens

eiding en toegan

e situatie van inet autoverkeer o

g op de kruin va

- 45 -

oject

epen. zijn in ande s de p dat ming werp

et de ssen

lsen-breed an de s. Dit

ng tot

ntens p de

an de

DoohuidHieren w

(3)

Vanhuidaanwegvoetvan gebDe een

(4)

In hbetozomvervtot gveld

or de aanleg van dige zomerdijk vrdoor kan ook dewordt de verkeers Aanleg betonnenRotem naar het

naf de noordzijdedige Kempenstragelegd. De veld

gen dienen als tveer en als toeg

het veerpont Rruikt worden dooharde structuur hoogwatergolf. Aanleg nieuwe vGrevenbicht

het verlengde vonnen veerstoep

merbed staan. Devolgens verwijdergebroken puin d

dwegen.

dit jaagpad wordvan Molenveld lie afrit naar de tavsveiligheid duide

n veldwegen in hfiets- en voetvee

e van het gehuchat zullen 4,00 m dwegen volgen toegang voor f

gang voor nv DeRotem-Grevenbicor de landbouwe(beton) verhind

veerstoep voor he

van de nieuwe p aangelegd. De bestaande veerd worden. Het v

dat verwerkt wor

9Y195801

dt het bestaande gt, vervangen e

verne Molenveld elijk verhoogd.

het winterbed vaner Rotem-Greven

ht Boyen en op brede veldwegehet toekomstig

fietsers en wane Scheepvaart vocht. Deze veldwers en aangelanert ook eventue

et fiets- en voetve

Kempenstraat weze zal ongeveerstoep en toegrijkomend materi

rdt in de funderin

1/R00001/873059/Me3 juni 20

jaagpad dat op den teruggetrokkeverwijderd worde

nuit Boyen en bicht

het traject van den in beton worde

terreinprofiel. Dndelaars naar hoor het onderhouwegen zullen oonden (bv. vissersele insnijdingen n

eer Rotem-

wordt een nieuweer haaks op hangswegen zulleiaal wordt verwerng van de nieuw

ech 014

de en. en

de en De het ud ok s). na

we het en rkt we

Page 46: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 46 - 3 juni 2014

(5) Aanleg vlottende steiger voor het fiets- en voetveer Rotem-Grevenbicht

Na aanleg van de nieuwe veerstoep en de afwerking van de zomeroevers (vermoedelijk 2018) zal er een vlottende aanlegsteiger geplaatst worden, zodat het veerpont ‘s nachts en tijdens de niet-vaarperiodes permanent kan afgemeerd blijven op de Vlaamse oever. Deze steiger zal deel uitmaken van een afzonderlijk aanvraagdossier en zal de huidige steiger vervangen. Getracht wordt de steiger met kabels te verankeren zodat afmeerpalen kunnen vermeden worden.

(6) Verbindingsbuis Bichterweerd-Zuid – zomerbed

Voor het laten zakken van het waterpeil op de Bichterweerd plas (voor de uitvoering van de weerdverlaging dient een ondergrondse verbinding voorzien, zie boven) worden er in de kopconstructie aan de kant Bichterweerd een aantal schotbalkjes voorzien om het peil te laten zakken tot 28,50 mTAW (het vastgelegde peil voor de plas in het kader van de herstructurering). Nadien kan tijdelijk in het voorjaar een hoger peil aangehouden worden in het kader van het gewenste natuurbeheer. Hoger stuwen dan 29,00 zal niet mogelijk zijn, omdat anders het verlaagde landbouwgebied van Veurzen permanent onder water komt. Opkomend water vanuit het zomerbed naar de plas kan niet worden tegen gehouden (natuurlijke fluctuaties).

(7) Rooien bomen in uiterwaard Booien-Veurzen en Molenveld.

In de uiterwaard van Booien-Veurzen en Molenveld komen een aantal rijen kaprijpe populieren voor in de weilanden. Deze worden, buiten het broedseizoen, gekapt. De kleine bosjes in het winterbed dienen ook verwijderd te worden. Het takkenhout en de stammen worden afgevoerd, de stronken worden geborgen in de dekgrondberging van

de verlaagde uiterwaard. Dit gebeurt op een gelijkaardige manier voor de stronken van Molenveld die in de dekgrondaanvullingen van Veurzen zullen geborgen worden. Als compensatie voor het kappen van de bosjes mag de kruin van de parallelle zomerdijk over een breedte van 20 m spontaan verbossen. Enkele zwarte populieren uit Bichterweerd-Zuid zullen overgeplant worden. Andere aanplanten worden door de initiatiefnemer niet voorzien.

(8) Overplanten zwarte populieren van Bichterweerd-Zuid naar de

kruin van de zomerdijken te Booien-Veurzen

Zodra de zomerdijk parallel aan de Maas te Booien-Veurzen aangelegd is, zullen in de periode herfst-winter de zwarte populieren, die enkele jaren geleden werden aangeplant in opdracht van het Herstructureringscomité, worden omgeplant naar de nieuwe zomerdijk.

(9) Herstellen grindoever Groeskens

Na het hoogwater van 2011 (2.250 m³/s) is er een grote partij grind weggeslagen in de opwaartse strook langs de Maas. Dit grind is verder in het gebied geworpen, richting Kerkenweerd. Het wegslaan is te verklaren door de te scherpe overgang van het hoge winterbed van Molenveld naar de rivierverruiming van Groeskens-Kerkenweerd. De uitspoeling wordt aangevuld met toutvenant dat vrijkomt bij de zomeroeververlaging van Meeswijk-Molenveld. Na de werken loopt de natuurvriendelijke grindoever dan van de Groeskens (rkm 40,0) stroomopwaarts verder tot Meeswijk (rkm 38,2), slechts onderbroken door de veerstoep en de kajak-aanmeerlocatie net opwaarts de veerstoep.

Page 47: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 47 - 3 juni 2014

(10) Afbraak taverne Molenveld

Ter hoogte van de taverne Molenveld treedt een zware zomerbed en -oevererosie op t.h.v. de (niet vergunde) parking van de horecazaak. Een zomeroeververlaging is hier dringend noodzakelijk. Een oeverversterking is géén alternatief daar hierdoor het zomerbed nog méér ingesnoerd wordt en de erosieproblematiek zal escaleren op en rond de nutsleidingen. Een oplossing aan Nederlandse zijde is niet opgenomen in het vergunde Grensmaasproject. In samenspraak met ambtenaren van Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed is onderzocht of er oplossingen mogelijk zijn met behoud van de taverne “Molenveld”. Gelet echter op de gebiedsvreemde ligging van de horecazaak in het overstromingsgebied en op het afwezig zijn van enige vergunning is het onmogelijk om een nieuwe toestand vergund te krijgen. Met de eigenaars van taverne “Molenveld” is getracht om de horecazaak in der minne te verkopen aan nv De Scheepvaart. Er is géén voor beide partijen aanvaardbaar akkoord kunnen bereikt worden. nv De Scheepvaart zal daarom een onteigeningsprocedure opstarten. Na verwerving van het gebouw wordt dit afgebroken en wordt het perceel geïntegreerd in de werken. Alle puin zal worden afgevoerd via de N741. De stedenbouwkundige vergunning wordt afzonderlijk aangevraagd.

(11) Tijdelijk uitkijkpunt op gronddepot

Op het tijdelijk dekgronddepot te Veurzen langs de winterdijk en ten noorden van de insteeklijn van de lage dwarse zomerdijk wordt een eenvoudig uitkijkpunt aangelegd (veilige trap en plateau met leuning). Hierdoor kunnen wandelaars en fietsers vanuit de hoogte en op veilige afstand de werken volgen in de periode 2014-2016. Nadien is een

permanent uitkijkpunt voorzien op de aansluiting van de parallelle en de dwarse zomerdijk, langs de betonnen veldweg vanuit Boyen.

(12) Kruising Vrietselbeek – paralle zomerdijk

De nieuwe meanderende Vrietselbeek loopt als een meanderende “weide-“beek aan de noordzijde van de verlaagde zuidelijke uiterwaard van Booien. Zij zal de parallelle zomerdijk kruisen via een buis doorheen de zomerdijk. Aan Maaszijde zal een terugslagklep geplaatst worden met een verticale draaias, zodat zij automatisch openstaat (indien mogelijk) en optrekbaar is voor vissen. Bij extreme afvoer (na een overstroming van het Mijnverzakkingsgebied) kan het overtollige water dat de constructie door de winterdijk passeert, afstromen naar Negenoord-West en zo de Maas bereiken. Aan Maaszijde van de zomerdijk zal de Vrietselbeek een grindbodem krijgen en geleidelijk aflopen naar het zomerbed.

(13) Nieuw ankerpunt veerpont Berg-Meeswijk

Het ankerpunt/-ketting op de linkeroever van de dwarskabel van het veerpont Berg-Meeswijk (rkm 38,8) valt in de rivierverruiming en moet verplaatst worden. Om de rivier optimaal bevaarbaar voor peilvoertuigen te houden zal een vast ankerpunt ingericht worden op de grindbank in de rivier. Hierdoor komt de kabel/ketting dwars over de rivier te vervallen en kan er op een veilige manier gepeild worden tijdens een hoogwatergolf. Ook het risico voor ongevallen met kayakkers neemt hierdoor af.

Daarnaast zijn er in de loop van het MER-proces nog een aantal milderende maatregelen naar voor geschoven die tijdelijk van aard zijn en voornamelijk betrekking hebben op de aanlegfase. Per discipline

Page 48: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

zv 4 OpovwbWdBhz VDbhb

11

vgmv12

zwja

NTS project MER B-VRapport

ijn de milderendolledig overzicht

4.1.6

Op de ingreeplocplassen van Negover de volledigeerlaagd tot het p

wordt zo geprofilebij dalend MaaspWest en Bichterwe Maas. Zo kan

Bij het eind van deeft gezet na awenkgrassen12 in

Volgende illustratDeze groene nevbeperkingen woruidige bestemm

behouden blijven

1 Hydroseeding ofan een mengsel vroeibevorderaar e

meer hoeft te wordermeden). 2 Volgens informawenkgrassen in d

aren niet te snel g

V en M-M

e maatregelen vhiervan is tevens

Beschrijving v

catie Booien–Veugenoord-West ene oppervlakte vapeil van 30,50 à eerd (een groenepeil kan afstromeweerd en naar d

ook het landschde werken wordtaanvulling, d.m.vngezaaid. Dit zal

ie geeft een zichvengeul wordt oprden gecreëerd ing. Hierdoor kaals permanent g

f hydraulische provan water en zadeen fixator). Dit breden betreden (en z

atie van de initiatiede Maasvallei eenroeit.

voor de aanlegfas gegeven in de

an de eindsituati

urzen–Bichterwn Bichterweerd

an c.a. 70 ha me31,50 mTAW. H

e nevengeul) dat en naar de plase Vrietselbeek e

hap licht glooiendt, wanneer het tev. hydroseeding1

begin septembe

t op de locatie vap een niveau afop het gebruik

an bijvoorbeeld drasland of weide

ojectie is het hydraen (eventueel aanengt met zich meezo spoorvorming

efnemer creëert m goed dragende g

se aangegeven.eindsynthese.

e

weerd-Zuid tussewordt het winte

et gemiddeld 4,0Het verlaagde gehet oppervlaktewsen van Negeno

en het zomerbedd opgeleverd worerrein zich voldoe11 een mengsel er worden uitgevo

an de verlaagde fgewerkt dat er g

overeenkomstigde agrarische fueland.

aulisch aanbrengengevuld met e dat het terrein nikan worden

mengsel van grasmat die de ee

- 48 -

Een

en de erbed 00 m ebied water oord-d van rden. ende

van oerd.

geul. geen g de nctie

en

et

erste De /uitla

Illustratie 4

nieuwe zomeaatconstructie va

4-22 Groene nev

erdijk van Nean Negenoord-W

9Y195801

vengeul eindsituatie

egenoord wordtWest (rkm 42,5)

1/R00001/873059/Me3 juni 20

e Booien

t vanaf de idoorgetrokken t

ech 014

in-tot

Page 49: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 49 - 3 juni 2014

de Kempenstraat te Rotem. Het traject van de zomerdijk is aanvankelijk parallel aan het huidig zomerbed van de Maas. Voorbij het gehucht van Boyen wordt het winterbed geleidelijk breder. Hier wijkt de zomerdijk landinwaarts en loopt naar het noorden. Vanaf de eerste kruising, ten noorden van de Vrietselbeek, van de winterdijk en de veldweg naar het winterbed start een tweede lagere zomerdijk in noordoostelijke richting. Zodra de twee zomerdijken bij elkaar komen daalt de naar het noorden lopende zomerdijk geleidelijk tot het nieuwe peil van de Kempenstraat (31,50 mTAW). De zomerdijken dienen als route voor het verwijderen van het vee uit het winterbed bij een opkomende hoogwatergolf. Volgende illustratie geeft de eindsituatie Veuren weer met ligging van de betreffende dijken (en meanderende Vrietselbeek).

Illustratie 4-23 Eindsituatie Veurzen

Page 50: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 50 - 3 juni 2014

De huidige Kempenstraat en het gebied tussen de Kempenstraat en de plas van Bichterweerd (Bichterweerd-Zuid) wordt verlaagd tot het peil van gemiddeld 30,50 à 31,50 mTAW. De bestemming “Natuurontwikkelingsgebied” wordt/kan zo worden behouden. Om de doorstroombaarheid van het gebied op een robuuste manier te waarborgen worden er vanaf de plas van Bichterweerd 4 kreken gegraven richting Kempenstraat. Hierdoor is de zone die bosvrij moet gehouden worden door Natuurpunt (eigenaar en -beheerder van Bichterweerd) beperkt tot enkele smalle stroken tussen de Kempenstraat en de kreken. De schiereilanden tussen de kreken mogen verbossen. De definitieve omvang van de kreken kan pas worden bepaald op basis van de gesloten dekgrondenbalans. Deze zal worden opgemaakt van zodra de werken voldoende zijn gevorderd in Veurzen-West (zodoende slechts een beperkte interpolatie nodig is). Van zodra de dekgrondenbalans is opgemaakt wordt een overleg gepland met de initiatiefnemer, eigenaars, de natuurbeheerder en ALBON om deze te bespreken en de mogelijkheden voor de eindsituatie te bespreken. De definitieve vorm hangt, naast het beschikbaar volume dekgronden die de diepte van de kreken gaat bepalen, ook af van de rivierkundige randvoorwaarden (stroombanen dienen vrijgehouden waardoor, rekening houdende met sedimentatie, deze minimaal 4m diep dienen te zijn) en, naar aspecten fauna en flora, van de (natuur)ontwikkelingen van de oostelijke kreek die tegen dan circa 2 jaar in functie is. Indien de eindsituatie afwijkt van de vergunning zullen hiertoe de nodige wijzigingen worden aangevraagd wanneer dit zich voordoet.

Illustratie 4-24 Eindsituatie Bichterweerd Zuid

Page 51: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 51 - 3 juni 2014

De zomeroever van de ingreeplocatie wordt met c.a. 6,00 tot 8,00 m verlaagd t.o.v. het huidige maaiveld. De oplopende zomeroevers worden tot het peil van 31,50 mTAW afgedekt met een 1,00 à 2,00 m dikke grindlaag ter bescherming en uitbreiding van het zomerbed. Hierdoor worden soortgelijke oplopende grindoevers in Negenoord-Kerkenweerd-Groeskens en Bichterweerd-Kogge Greend met elkaar verbonden. De zomeroeverstrook vormt zo een verbindingscorridor tussen de natuurgebieden van Negenoord en Bichterweerd. Door de zuidelijke ingreeplocatie op een soortgelijke manier uit te voeren ontstaat aan Vlaamse zijde een zone verlaagde grindige zomeroevers waarbij de relatie tussen zomer- en winterbed hersteld is. De breukstenen van de huidige zomeroever worden geborgen in de teen en de kern van de nieuwe zomerdijken. Hierdoor blijft ondergronds een harde verdediging aanwezig ter bescherming van de winterdijken en als reserve voor eventuele noodzakelijke interventies in de toekomst. Het voetveer Rotem-Grevenbicht blijft in gebruik tijdens en na de werken. Het wordt bereikbaar via twee betonnen veldwegen (4,00 m breed) vanuit Rotem en Boyen. Deze veldwegen en enkele toutvenant veldwegen dienen ook voor de agrarische en recreatieve ontsluiting van het gebied. Ter hoogte van de veerstoep zal ook een vlottende steiger gebouwd worden om het veerpontje veilig af te meren bij de snel schommelende waterstanden van de rivier.

Page 52: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 52 - 3 juni 2014

Meeswijk–Molenveld-Groeskens beoogt rivierverruiming en de aansluiting van dit ontwerp met het natuurgebied van de Groeskens. Zoals bovenstaand reeds besproken wordt de rivierverruiming ingeperkt door de aanwezigheid van twee Fluxys nutsleidingen. De ligging van de leiding parallel aan het zomerbed bepaalt de grens van de zomerbedverbreding. De Fluxys-Gasunie leiding die het winterbed kruist heeft een impact op de maximale weerdverlaging ter hoogte van deze leiding. Stroomopwaarts van het veer Berg-Meeswijk wordt in een sleuf tot op 5 m van de Fluxys leiding de dekgrond verwijderd en vervangen door toutvenant uit de hogere grindbanken van het te verruimen zomerbed. Nadien worden de resterende dekgronden tussen de gevulde sleuf en het zomerbed verwijderd en afgevoerd naar de primaire locatie Veurzen. De bestaande veerstoep van het veerpont Berg-Meeswijk blijft behouden. Stroomafwaarts van de veerstoep wordt de beschreven methode verder gezet totdat de Fluxys-leiding te dicht bij het zomerbed komt. Vanaf hier wordt een beschermingsmuur tussen de verlaagde zomeroever en de leiding aangebracht. Tussen de veerstoep en de aansluiting met de winterdijk van de Groeskens komt een verlaagd fietspad dat ook fungeert als bescherming van en als toegang tot de Fluxys-leiding. Zodra de nutsleiding afbuigt naar de winterdijk wordt de bestaande zomerdijk verwijderd en de zomeroever verlaagd tot aan en over de dwarsende Fluxys-Gasunieleiding. Afwaarts deze tweede nutsleiding wordt het profiel aangesloten op dit van het natuurgebied van de Groeskens. Alle oevers worden met vrijkomend toutvenant uit de zone Meeswijk-Molenveld afgedekt.

Ook de uitspoelingen in de zomeroever van de Groeskens en de erosiegaten in het zomerbed van Molenveld worden terug aangevuld met vrijkomend toutvenant. Er zal ook een nieuwe uitstapplaats voor de kayakkers aan de rand van de gewestweg en van het natuurgebied worden ingericht. Door het breder zomerbed opwaarts de veerstoep zullen de kajakkers kunnen afmeren op enkele meters van de overgang van de N741 naar de veerstoep. De afmeerlocatie ligt ook buiten de stroombaan in het zomerbed zodat de risico’s van aanvaring tussen kajakkers en veerpont duidelijk afnemen. Onderstaande illustratie geeft de ligging weer.

Illustratie 4-25 Locatie nieuwe uitstapplaats kayakkers ten zuiden van het veerpont aan Belgische zijde.

Page 53: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

GmH 4

Nba 4OweegdPOM(eleo AvVga

NTS project MER B-VRapport

Gedurende de emeegenomen (wHiertoe wordt verw

4.2

Na indiening van beoordelende instaan het project. D

4.2.1Om de invloed opwordt een ringdijen Bichterweerd-exploitatiefase aebiedseigen deke overslagzone v

Plaatsen van de KOm de invloed oMaaswater (exploexploitatiefase) teggen Kempensondergrondse ver

Aan de zuidzijdermijden dat bij

Veurzen blijft steprofileerd dat

afwateringsgracht

V en M-M

exploitatiefase dwanneer vollopenwezen naar de d

Aan

de kennisgeving/tanties en de init

Deze worden hier

Ringdijk Bichtep de waterhuishok aangelegd tus-Zuid. Deze blijaanwezig. De kgronden van devoor toutvenant vKempenstraat opp de waterhuish

oitatiefase) of watot een minimumtraat hoger gelerbinding Maas Bi

e wordt een ahoogwater lang

taan. De uiterwt het water t.

ient ook de wen/leeglopen, bij iscipline (opperv

npassingen aan

/ontwerpMER, ziiatiefnemer optim

ronder besproken

erweerd-Zuid ouding van Bichtessen de bestaanjft zowel in de

ringdijk word afgraving van dvan Veurzen-Wep 31.5mTAW houding op de Bater van het landm te beperken woegd (31,5 TAW)chterweerd plas

afwateringsgrachger water op de waard van Veur

vlot kan af

erking van de Mwelke debieten

lakte)water.

n het project

ijn opvraag van dmalisaties uitgevon.

erweerd te bepernde Bichterweerd aanlegfase als

dt aangelegd de oostelijke kreest.

ichterweerdplas bouwgebied Veuordt de nieuw aa. Ook wordt ooniet gerealiseerd

t aangelegd omlandbouwgronde

rzen-West wordfstromen naar

- 53 -

Maas n,…).

de oerd

rken, dplas s de

met ek en

door urzen an te k de

d.

m te en in

dt zo de

4.2.De o

Te

B2overslagpunten w- Hoogwatervr

(Veurzen) In de zone lawordt de taangelegd oOm geluidslakant van daangebrachtHierdoor is buitendijkse teelaarde intransportbanworden als b

- Hermeander- Wanneer de

verder via overslagplaaontsluitingswwordt getran

er optimalisatie vverplaatsen. verlegd te wzijn.

Beperking van deworden beperkt torije overslagszon

angs de winterdijtransportband vp een ophoging tast te verhindere

de ophoging eet tot op de hohet traject van dkruin van de w

n een geluidswand zal de ophogbouwlaag van hetren Kogbeek e transportband de binnendijk v

ats vanwaar hweg met vrachtwsporteerd. van het traject Hierbij dient de

orden zodoende

9Y195801

e overslagpuntenot:

ne en transportba

k in het westelijkvoor de afvoertegen de winterden wordt er ook

en geluidswal moogte van de hde ophoging hoo

winterdijk wordt eal geplaatst. Naging tegen de wt gebied Veurzen

de winterdijk van de Meerheet toutvenant agens naar de N

is het mogelijk Kogbeek echter er minimale ove

1/R00001/873059/Me3 juni 20

n

and toutvenant

k deel van Veurzer van toutvenaijk. aan de oostelijk

met de bouwlaahuidige winterdijogwatervrij. Op deen wordt ook da afbouw van dwinterdijk gebrun-West.

kruist loopt dezuvelplas naar dvia de tijdelijk

N78 uit het gebie

de dijk lokaal ook op 2 plaatse

erslagpunten nod

ech 014

en ant

ke ag jk. de de de ikt

ze de ke ed

te en dig

Page 54: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

ill

4

NTS project MER B-VRapport

lustratie 1-1 Aa

4.2.3

- Bunker teGrote brokkentransportbandgrof grind wor - Oversteek

Voor fietsers ezuidelijke kay

V en M-M

anduiding locaties ve

Overige optimn behoeve van sn grof grind kunnd. Deze zullen wordt dan teruggepl

k N741 en voetgangers wyakhelling een ko

erleggen Kogbeek.

alisaties scheiden grof grinen niet vervoerd

orden gescheidenlaatst in het proje

wordt vanaf de aaorte verbindingsw

nd worden met de

n via een bunkerectgebied.

ansluiting veerstoweg gelegd richtin

- 54 -

r. Het

oep-ng

w

4.2.De tvan hee

De uMol

winterdijk, zodat fmoeten komen.

A4totale duur van dde ringdijk en heft invloed op de u1. Aanleg ove

(afgebroken 2. Ringdijk aa

(verwijderen 3. Transportrou

serviceweg: 4. Bichterweerd5. Booien: 20146. Veurzen-Zuid7. Veurzen-Oos8. Veurzen-We9. Bichterweerd

uitvoeringsvolgorenveld-Groesken

fietsers en voetga

Aangepaste uitvode werken zal onget overslagpunt inuitvoeringsvolgorerslapunt zuidpin 2018) n de noordran2017-2018)

ute transportba2014 (verwijderd

d-Zuid, oostelijk d4-2015 d: 2015-2016 st: 2016-2017

est: 2017-2018 d-Zuid, westelijk

rde en planning vns blijft ongewijzi

9Y195801

angers niet meer

oeringsvolgorde dgewijzigd blijven,n het zuiden van rde: punt Veurzen-W

nd van Bichterw

and in wintd in 2017-2018) deel: 2014(-2016

deel: 2018-2019

voor deelgebied gd

1/R00001/873059/Me3 juni 20

r op de N741

der werken , maar de aanlegVeurzen-West

West: 2014-201

weerd-Zuid: 201

terbed, inclusi

6 bij slecht weer)

Meeswijk-

ech 014

15

14

ief

Page 55: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

4 L

B

BV

MMG

NTS project MER B-VRapport

4.2.5

Locatie

Bichterweerd: Oost West

Booien Veurzen-

Meeswijk Molenveld Groeskens

Totaal:

V en M-M

Aangepaste vo

Oppervlakte (m²)

109.175 209.572 203.887 356.402

64.808 41.266 67.833

1.052.943

olumes gesloten

Dekgrond-ontgraving (m3)

270.020668.883278.556781.515

259.23283.694

0 2.341.900

grondbalans

ToutvenantOntgraving (m3)

196.916155.667539.872

2.106.52

0 0 0

0 2.998.98

- 55 -

Dekgrond-aanvulling(m3)

6 7

56.447

101.6052 383.79425 1.691.6

0 0

10.89815.000

80 2.259.414

Saldo dekgrond (m³)

7 5

213.573567.278

4 -105.237 -910.15

259.2328 72.7961

0 -15.00082.486

3 8 8 5

2 1

01 6

9Y1958011/R00001/873059/Me3 juni 20

ech 014

Page 56: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 56 - 3 juni 2014

5 AFBAKENING REFERENTIESITUATIE EN STUDIEGEBIED

Bij de voorspelling van effecten is het van belang op voorhand aan te geven aan welke toestand van het projectgebied zal gerefereerd worden (referentiesituatie). Volgens het richtlijnenboek voor het opstellen en beoordelen van milieueffectrapporten kunnen hierbij drie mogelijkheden onderscheiden worden: de huidige situatie: dit is de actuele situatie van het studiegebied

waarbij geen rekening wordt gehouden met eventuele toekomstige activiteiten die in het studiegebied zouden gerealiseerd worden

de gewijzigde situatie: dit is de situatie die zou bestaan op het ogenblik van de realisatie van lopende projecten. Ten gevolge van de realisatie van lopende projecten zou de huidige situatie namelijk reeds kunnen veranderd zijn waardoor de effecten van het beschouwde project plots onaanvaardbaar worden

de gewenste situatie: dit is de situatie waarbij rekening gehouden wordt met de heersende beleidsdoelstellingen

Voor deze gebundelde kennisgeving/ontwerp-project mer wordt geopteerd om als referentiesituatie de huidige situatie te hanteren. Deze referentiesituatie betreft de bestaande toestand inclusief alle tot eind 2012 uitgevoerde projecten. Volgende plannen/projecten zijn reeds vergund of in uitvoering:

Aanleg ovonde N78 (uitgevoerd eind 2012) Herinrichting Kogbeek (nv De Scheepvaart, uitgevoerd oktober

2012) Inrichtingsproject Grensmaas Koeweide-Visserweert

(Grensmaasproject Nederland) verbeteringswerken van de winterdijk Negenoord-West-Booien-

Veurzen-Bichterweerd (nv De Scheepvaart). De procedure voor

stedenbouwkundige vergunning is lopende, de taverne “De Boyen” is reeds afgebroken

Herinrichting Bichterweerd (Grindherstructureringscomité) Het Grensmaasproject wordt binnen voorliggend mer als een gewijzigde situatie beschouwd.

Page 57: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 57 - 3 juni 2014

Het studiegebied wordt voor elke discipline apart afgebakend, zoals nodig wordt geacht voor het bepalen van de mogelijke effecten, dus eventueel ook grensoverschrijdend. Op onderstaande illustratie zijn de verschillende studiegebieden weergegeven. De beschrijving van de referentiesituatie wordt onderstaand weergegeven per disciplines. 5.1 Discipline Bodem

De referentiesituatie omvat een beschrijving van de bodemtypologie, bodemkwetsbaarheid en geologie. De geomorfologie wordt besproken in de discipline landschap. Geologie In het centrum van het studiegebied grondwater-bodem t.h.v. de Kempenstraat, ligt een oost-west georiënteerde breukzone. De twee belangrijkste breuken (waarlangs de grootste verticale verschuivingen voorkomen) zijn de Feldbiss- en de Heerlerheidebreuk. De breuken delen het gebied op in 3 delen: in het noorden de Roerdalslenk of vlakte van Bocholt, in het zuiden het opheffingsgebied en ertussen een overgangsgebied. Deze breuken hebben gevolgen voor de hydrogeologische schematisatie onder de grindlagen. In het noorden van deelgebied Booien-Veurzen komt de kiezeloölietformatie voor, terwijl het centrale en zuidelijke deel bestaat uit de formatie van Kasterlee. Meeswijk-Molenveld bevindt zich dan weer op de grens tussen de formatie van Kasterlee en het Lid van Genk.

Bodemtypologie Het projectgebied beslaat een totale oppervlakte van circa 131 ha. Hierbinnen is 99% van de bodem geclassificeerd als zandleem. Zandleemgronden zijn voornamelijk het resultaat van alluviale afzettingen van de Maas. De waterhuishouding wordt aangegeven met de drainageklasse. Deze informatie geeft inzicht in de ontwaterbaarheid van de bodem en de grondwaterstanden in zomer en winter. 87% van de oppervlakte binnen het gebied bezit een goede drainering met beginnende roestverschijnselen (die het gemiddeld hoogste grondwaterpeil indiceren) op meer dan 125 cm (droge bodems). Bodemstructuur en verdichtingsgevoeligheid In het projectgebied komt voornamelijk leem en zandleem voor met een drainageklasse b (goed gedraineerde gronden). Uitgaande van de verdichtingsgevoeligheidsschaal op basis van textuur en drainageklasse dan worden afgeleid dat de gevoeligheid voor verdichting13 relatief hoog is. De gevoeligheid zal verhogen wanneer de grond nat is, bijvoorbeeld na een regenbui. Bodemgebruik In het projectgebied (de werfzone) is circa 22% van het areaal in gebruik als akkerland. Circa 32% grasland, 14.5% kleine landschapselementen, 11% urbane gebieden en 17% waterplas.

13 Verdichtsgevoeligheid wordt uitgedrukt in verdichtingsgevoeligheidsklassen

Page 58: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 58 - 3 juni 2014

Bodemkwaliteit Het slib meegevoerd door de Maas is verontreinigd met zware metalen (voornamelijk cadmium, koper, lood en zink) en organische componenten (voornamelijk polyaromatische koolwaterstoffen of PAK’s). Door sedimentatie van dit verontreinigd slib in zomer- en winterbed is er diffuse verontreiniging aanwezig op de rivierbodem en in de alluviale bodems in de onmiddellijke omgeving van de rivier. Voor dit project worden grote hoeveelheden van deze diffuus verontreinigde gronden verzet. In het kader van de voorziene werken werden technische verslagen opgesteld in het projectgebied. Er werd vervuiling aangetroffen (tot 80% overschrijding van de bodemsaneringsnorm). Er werd echter geen risico aangetoond voor mens of milieu. De grond mag overeenkomstig de VITO studie gebruikt worden binnen de kadastrale werkzone. De nodige goedgekeurde technische verslagen zijn eveneens reeds in bezit van de initiatiefnemer. Erosie en sedimentatie Sedimentatie vindt plaats op locaties waar de stromingssnelheid van het water afneemt. Op plaatsen waar de Maas bij hoge afvoeren ruimte krijgt in het winterbed zal het meegevoerde zwevende stof bezinken. Binnen het winterbed kan, als gevolg van een grote ruimtelijke variabiliteit in lokale topografie, de sedimentatie sterk variëren. De kwaliteit van het afgezette sediment langs de Maas hangt samen met de kwaliteit van de met het Maaswater aangevoerde zwevende stofdeeltjes. In de huidige situatie vindt er voornamelijk erosie binnen de zomergeul plaats waardoor een verdieping ontstaat die op termijn een onveilige situatie kan veroorzaken, doordat de dijken instabiel worden.

Diepere ondergrond In de ondergrond van de uiterwaarde Booien-Veurzen en Meeswijk bevindt zich een hoeveelheid grind (toutveant). De af te graven hoeveelheid toutvenant in het (buitendijkse) projectgebied wordt geschat tussen circa 2.755.000 en 3.320.000 m3.

5.2 5.2 Discipline Water - grondwater

De referentiesituatie wordt beschreven aan de hand van bestaande gegevens enerzijds en het grondwatermodel anderzijds (ruimtelijke beschrijving). In de volgende paragrafen worden de inventarisatie van de gegevens van het grondwatersysteem en de resultaten van het grondwatermodel besproken. Voor informatie omtrent de opbouw van het grondwatermodel wordt verwezen naar het hoofdrapport.

Winningen Ten zuiden/ten westen van het studiegebied bevinden zich de VMW grondwaterwinningen van Meeswijk en Eisden. Deze winningen hebben respectievelijk een gemiddeld debiet van 7.000.000 en 10.000.000 m³ per jaar. In de toekomst (2018) wenst De Watergroep (naamswijziging van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening) in de Meerheuvel een ruwwaterwinning op te starten.

Hydrogeologie De hydrogeologische schematisatie in het studiegebied is opgesteld aan de hand van de geologische opbouw. Tabel 5-1 geeft een overzicht van de indeling van de geologische eenheden in watervoerende en scheidende lagen. De nummering van de lagen verwijst naar de opeenvolging van de lagen in het grondwatermodel.

Page 59: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 59 - 3 juni 2014

Tabel 5-1 Hydrogeologische schematisatie

Beschrijving van de laag en HCOV-codes Watervoerende laag 1 Deklagen (0140-0150-0160)

Scheidende laag 1 Scheidend deel van de deklagen

Watervoerende laag 2 Grind afzettingen (0170) + kiezeloölietformatie (0211-0215)

Scheidende laag 2 Kleiige overgang tussen de zanden van Kasterlee en Diest (0242)

Watervoerende laag 3

Zanden van Diest, Bolderberg, Berchem en/of Voort en Eigenbilzen (0252-0253-0254-0256) Klei van Putte, Terhagen en Belsele-Waas (0302-0303-0304) Zand van Kerniel, klei van Kleine Spouwen, Ruisbroek-Berg Aquifer, Tongeren Aquitard, zand van Neerrepen, Zand-klei van Grimmertingen (0410-0420-0430-0440-0451-0452) Siltige afzetting van Halen, klei van Waterschei en slecht doorlatend deel van de Mergels van Gelinden (1021-1022-1023) Doorlatend deel van de Mergels van Gelinden, Zand van Orp, Kalksteen van Houthem, Tufkrijt van Maastricht, Krijt van Gulpen ( 1031-1032-1111-1112-1113)

Basis van het model Afzettingen van Vaals (1120)

Hydrogeologische parameters De hydrogeologische parameters zijn bepaald aan de hand van literatuurgegevens en een pompproef van de VMW. In tabel 1-2 is een

overzicht gegeven van de intervallen waartussen de parameters gekozen werden.

Tabel 1-2 Hydrogeologische parameters

HCOV-code Weerstand (dag/m)

Permeabiliteit max (m/dag)

Permeabiliteit min (m/dag)

0100 16 0,1

0170

0173 3000 300

0172 600 200

0171 50 1

0252 36 0,4

0253 12 10

0254 9 8

0256 11 9

0300 100-1.000

0400 1,5 0,3

1020 14.000

1030 3 1

1110 3 0,4

Stijghoogtegegevens Er werd gebruikgemaakt van stijghoogtegegevens van de VMW (nu De Watergroep), ANB en het grondwatermeetnet van nv De Scheepvaart. Er waren ook stijghoogtegegevens beschikbaar uit de Belbag haalbaarheidsstudie (Levende Grensmaas 2). Deze peilputten werden van maandelijks tot 2 keer per jaar opgemeten. Ook werden er voor het Nederlandse deel van het modelgebied, peilputgegevens opgevraagd bij NITG-TNO uit de databank DINO (Databank Informatie Nederlandse

Page 60: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 60 - 3 juni 2014

Ondergrond). Deze peilputten waren dagelijks tot om de 10 dagen opgemeten.

Grondwaterkwaliteit In de omgeving van het projectgebieden zijn 5 peilbuizen gekend bij Dienst Ondergrond Vlaanderen. In deze peilbuizen werden in 1 tot 3 filters op verschillende diepte watermonsters geanalyseerd.

Resultaten van het grondwatermodel Het grondwatermodel is gekalibreerd en gevalideerd in het kader van andere projecten van nv De Scheepvaart (Haskoning, 2008). Er zal een beschrijving gebeuren van de waterstanden aan de hand van de modelresultaten. Op basis van de peilgegevens kan reeds aangegeven worden dat op het Kempisch Plateau de grondwaterstanden diep wegzakken, terwijl ter hoogte van de Maas de grondwaterstand meer meefluctueert met de oppervlaktewaterstanden in de Maas. Op basis van enkele hoogwatergolven zal ook de maximale grondwaterstandsverandering worden bekeken. (De peilgegevens wijzen uit dat dit langs de Maas om een zestal meters gaat.) Tot slot zullen ook het wijzigen van de Maas van een drainerende naar een infiltrerende waterloop bij hoogwater en het opkwellen van het grondwater door de hogere grondwaterstand worden beschreven. 5.3 Discipline Water - oppervlaktewater

Ten zuiden van het projectgebied Meeswijk-Molenveld heeft de bodem van de Maas een hoogte van 29 mTAW. In het noorden bedraagt deze minder dan 27,5 mTAW. Het bodemprofiel is onregelmatig met depressies tot 4 m.

Het debiet en het peil van de Maas worden op verschillende locaties opgemeten. In tabel 5.3 wordt een beschrijving gegeven van de meetstations in en in de omgeving van het studiegebied. Het debiet van de Maas schommelt normaal gezien tussen 10 m³/s in de zomer en 1.400 m³/s in de winter. Tijdens hoogwaters kunnen de piekdebieten hoger liggen, tot 3.280 m³/s (= retourperiode van 1/250 per jaar). In tabel 5.4 worden de overschrijdingen van een aantal debieten weergegeven. De dijken langs Belgische zijde zijn zo ontworpen dat de overstroming bij een hoogwatergolf van 3.000 m³/s (= retourperiode van 1/150 per jaar) binnen de winterbedding blijft. In tabel 5.5 wordt een overzicht gegeven van enkele recente hoogwatergolven. Gedurende deze hoogwaters neemt de rivier haar winterbed in. Tabel 5.3 Hydraulische monitoring in de omgeving van het studiegebied

nr. naam Coördinaten

land soort gegevens x Y

1 Eijsden Grens 242722 161659 Nederland debiet 2 Lixhe 242575 161835 België debiet 3 Sint Pieter Noord 243593 169711 Nederland debiet 4 Borgharen Dorp 243058 174455 Nederland debiet; waterstand 5 Lanaken Smeermaas 242550 176287 België debiet; waterstand 6 Elsloo 247448 183985 Nederland waterstand 7 Grevenbicht 247971 193283 Nederland waterstand 8 Dilsen-Stokkem (Rotem) 247992 193369 België neerslag; waterstand 9 Maaseik – NL 250142 199094 Nederland waterstand 10 Maaseik – BE 250429 199258 België debiet; waterstand

Page 61: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 61 - 3 juni 2014

Tabel 5.3 Overschrijdingsperiodes van Maasdebieten

Q [m3/s] Overschrijding [dagen/jaar]

Q [m3/s] Frequentie (keer /jaren)

5 361 1700 1/1,25 10 356 1920 1/2,7 40 317 2710 1/50 60 291 3000 1/115 100 238 3280 1/250 140 195 3800 1/1250 200 144 300 97 500 47 975 9 1250 4

Tabel 5.5 Eigenschappen van enkele hoogwatergolven

Naam Periode Duur [dagen]

Piekdebiet (1) [m3/s]

initieel debiet (1) [m3/s]

Totaal volume (1)

[106 m3] jan 03 29-12-2002 t/m 07-01-2003 10 2.825 650 1.368 jan-mrt 02

22-01-2002 t/m 12-03-2002 50 2.549 600 4.463

jan 95 22-01-1995 t/m 11-02-1995 21 2.872 500 3.023 dec 93 13-12-1993 t/m 12-01-1994 31 3.120 650 4.030 jan 04 07-01-2004 t/m 03-02-2004 28 1.370 120 1.494 (1) bij rivierkilometerpaal 25,00

Tot slot kan nog vermeld worden dat de Maas water uitwisselt met het grondwatersysteem. Gedurende het grootste deel van het jaar draineert de Maas het naastliggend gebied. Tijdens de hoogwaterperiodes kan de Maas echter debieten tot 140 m³/s infiltreren. Dit heeft te maken met de geologische opbouw. Binnen het studiegebied bevindt zich ook de Vrietselbeek, een waterloop van 2de categorie, die de scheiding vormt tussen Booien en Veurzen. Momenteel stroomt bij laagwater geen water door deze beek. 5.4 Discipline Geluid en Trillingen

Normen Voor de beschrijving van de referentiesituatie wordt gesteund op de resultaten van twee meetcampagnes, namelijk de immissiemetingen van gedurende 8 dagen die door AIB-Vinçotte International in februari 2013 werden uitgevoerd in het kader van het project Elerweerd en de ambulante geluidsmetingen die door HaskoningDHV Belgium werden uitgevoerd in augustus 2012 in het kader van hetzelfde project. Uitgaande van de actuele geluidsdrukniveaus en de ligging volgens het gewestplan werd de grenswaarde bepaald aan welke het specifiek geluid van deze nieuwe inrichting volgens Vlarem II dient te voldoen: namelijk. 50 dB(A), zijnde RW-5 in een gebied 9 op minder dan 500 meter van het ontginningsgebied, en dit gedurende de dag. (Uit de geluidsmetingen van het oorspronkelijk omgevingsgeluid blijkt immers duidelijk dat dit ruimschoots lager blijft dan de richtwaarde). In Nederland vallen zand- en/of grindwinningen sinds 1991 niet langer onder de Wet geluidshinder, maar onder de Wet milieubeheer. Bij

Page 62: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 62 - 3 juni 2014

vergunningverlening wordt de geluidimmissie vanwege de zand- en grindwinningslocaties beoordeeld volgens de Circulaire industrielawaai en de Circulaire Natte Grindwinning. Indien afgetoetst wordt aan de ministriële Circulaire Natte Grindwinningen kan besloten worden dat ter hoogte van de woningen geen voorkeur maar wel een aanvaardbaar geluidsniveau aanwezig zal zijn in de worst-case situatie.. Voor grensoverschrijdende activiteiten met Nederland is tussen de verschillende autoriteiten overeengekomen dat voor activiteiten op Vlaams grondgebied de Vlaamse regelgeving van toepassing is, ook voor eventuele gehinderden op Nederlands grondgebied. Dit betekent dat de grenswaarde voor het specifiek geluid van de geplande inrichting ook ter hoogte van de woningen op nederlands grondgebied op 50 dB(A) ligt. Algemeen De geluidsbronnen binnen het buitendijkse deel van het projectgebied zijn momenteel beperkt tot landbouwmachines. Op de plas Meerheuvel is er geluid van de grindbewerkingsinstallatie van Bichterweert14. In de zone ten westen van het projectgebied is er geluid van de N78. Illustratie 5-1 geeft het geluidsklimaat van de belangrijkste weg in de buurt van het plangebied, met name de N78.

14 De grindbewerkingsinstallatie zal eind 2013 haar activiteiten stopzetten conform de vergunningsvoorwaarden.

Illustratie 5-1 Uittreksel geluidsbelastingskaart wegverkeer Lden

Tabel 5.6 geeft de intensiteiten van wegvaktellingen, uitgevoerd door AWV in 2010, weer ter hoogte van de N78.

Page 63: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 63 - 3 juni 2014

Tabel 5.6 Verkeersintensiteiten op de N78 (telpunt70073 en 70074) voor 2010

Huidige intensiteiten Richting maaseik

Richting Lanaken

Totaal

Ochtend 9 515 365 880

Avond 17 744 608 1352

Met behulp van vereenvoudigde geluidsberekening (op basis van SRMI) wordt het geluid bepaald in de verschillende situaties. Tabel 5.7 geeft de resultaten weer voor zowel de ochtend- als avondspits. Tabel 5.7 Resultaat vereenvoudigde geluidsberekening voor het verkeer op de N78

Afstand tot as van de weg

25 m 100 m

Ochtendspits 64,8 56,6

Avondspits 66,6 58,5

Omdat de werkzaamheden uitsluitend in de dagperiode plaatsvinden, is een rekenhoogte voor de ontvanger van 1,5 m aangehouden. 5.5 Discipline Fauna en Flora

Beschermingszones Habitatrichtlijngebied Vlaanderen BE22000037

Het habitatrichtlijngebied ‘Uiterwaarden langs de Limburgse Maas met Vijverbroek’ (BE2200037) is gedeeltelijk in het projectgebied gelegen. Tabel 5.8 Overzicht van de habitats op basis waarvan SBZ BE 2200037 is aangeduid (in grijs de habitats die voorkomen in de deelgebieden in het studiegebied i.e. deelgebieden 6, 7, 8 en 12)

Code Naam habitat

3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition

3260 Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitans en het Callitricho-Batrachion

3270 Rivieren met slikoevers met vegetaties behorend tot het Chenopodietum rubri p.p. en Bidention p.p.

6120 Kalkminnend grasland op dorre zandbodem

6430 Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones

6510 Laaggelegen, schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis)

7140 Overgangs- en trilveen

9160 Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eiken-haagbeukbossen behorend tot het Carpinion-betuli

91E0

Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae)

91F0 Gemengde oeverformaties met Quercus robur, Ulmus laevis en Ulmus minor, Fraxinus excelsior of Fraxinus angustifolia, langs de grote rivieren (Ulmenion minoris)

Page 64: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 64 - 3 juni 2014

Tabel 5.9 Aangemelde soorten in SBZ BE 2200037 (in grijs de soorten die in het studiegebied i.e. deelgebieden 6, 7, 8 en 12)

Benaming

Triturus cristatus - Kamsalamander

Cobitis taenia - Kleine modderkruiper

Hyla arborea - Boomkikker

Rana lesson - Poelkikker

Gomphus flavipes - Rivierrombout

Cottus gobio* - Rivierdonderpad

Castor fiber - Europese bever

Lutra lutra – Otter

Rhodeus sericeus - Bittervoorn

Crex crex – Kwartelkoning**

* Recent is ontdekt dat de soort bestaat uit twee soorten: C. perifretum (rivierdonderpad) en C. rhenanus (beekdonderpad). In de Grensmaas komt de Cottus perifretum voor. De doelstellingen zijn opgemaakt voor Cottus perifretum. ** na de opmaak van het S-IHD rapport werd een roeppost waargenomen van kwartelkoning aan de oude maasarm van Stokkem, Negenoord (deelgebied 7)

Habitatrichtlijngebied Nederland NL9801075 Het SBZ-H ‘Grensmaas’ (NL9801075) is 301 ha groot en omvat naast de loop van de rivier zelf met de rechteroever, ook de plassen en uiterwaarden Molensteen, Visvijver en Koningssteen.

Tabel 5.10 Aanwezige habitattypen in het habitatrichtlijngebied Grensmaas (NL9801075) volgens de landelijke vegetatiedatabank

Code habitat

Naam habitat Periode Aantal opnames

3150 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition

(1996) 4

3260B Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitricho-Batrachion (subtype B)

(1996) 16

3270 Rivieren met slikoevers met vegetaties behorend tot het Chenopodietum rubri p.p. en Bidention p.p.

(1995 - 1999)

32

6510A Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) (subtype A)

(1997) 58

91E0A *Alluviale bossen met Alnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) (subtype A)

(1997 - 2006)

14

totaal aantal opnamen toegewezen aan habitattypen 124 Tabel 5.11 Aangemelde soorten voor het habitatrichtlijngebied Grensmaas (NL9801075)

Soorten

1099 Lampetra fluviatilis - Rivierprik

1106 Salmo salar - Zalm

1163 Cottus gobio - Rivierdonderpad

1337 Castor fiber - Bever

1037 Ophiogomphus cecilia - Gaffellibel

Page 65: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 65 - 3 juni 2014

Important Bird Area De grindplassen langs de Grensmaas vormen een Important Bird Area (IBA). De soortgegevens worden weergegeven in §0 – Beschrijving van de referentiesituatie (fauna). VEN-gebieden In en rond het projectgebied bevinden zich verschillende gebieden die deel uitmaken van het VEN-gebied ‘De Grensmaas Noord’. Het westelijke deel van Bichterweerd-Zuid is aangeduid als GENO, het oostelijke als GEN. 250 m ten Westen van Veurzen ligt een deelgebied ‘oude Maasarm’. Dit deelgebied maakt deel uit van het GEN. Ter hoogte van Negenoord bevinden zich twee deelgebieden, waarvan het noordelijke deelgebied deel uitmaakt van het GENO en het zuidelijke deelgebied deel uitmaakt van het GEN. Dit laatste deelgebied overlapt ook gedeeltelijk met de projectlocatie Molenwijk-Groeskens. Ten zuiden van het projectgebied, op ongeveer 280 m van de projectlocatie Meeswijk begint het VEN-gebied ‘De Grensmaas Zuid’. Reservaten en beheer door natuurverenigingen Er zijn geen erkende reservaten gelegen binnen het studiegebied. Bichterweerd is in beheer door Natuurpunt. Ook Negenoord is in eigendom en beheer door een natuurvereniging, nl. Limburgs Landschap. Een deel van de zomeroevers van de Maas is in eigendom van NV De Scheepvaart en zal verhuurd worden aan de

natuurvereniging(en). Ten zuiden van deelgebied 6 van het SBZ-H liggen percelen, in eigendom van ANB. Aan de Nederlandse zijde is de bedding van de Grensmaas in beheer en eigendom bij het Ministerie van V&W (RWS Limburg)/Ministerie van Financiën (Domeinen). Na uitvoering van het Grensmaasproject zullen de riviernatuurgebieden beheerd worden door Natuurmonumenten. De waterbeheersing blijft een opgave voor RWS Vegetaties Evaluatie Biologische Waarderingskaart (BWK) Een overzicht van de biologische waardering van de vegetaties op Vlaams grondgebied is weergegeven in tabel 5.12. Tabel 5.12 Biologische waardering van de vegetaties binnen het Vlaamse

deel van het projectgebied

Biologische waardering Opp. (ha) Aandeel (%)

m matig waardevol 63,85 49%

mw complex van matig waardevolle met waardevolle elementen 21,53 16%

mwz complex van matig waardevolle met zeer waardevolle en zeer waardevolle elementen 1,54 1%

mz complex van matig waardevolle met zeer waardevolle elementen 6,88 5%

w waardevol 23,42 18%

wz complex van waardevolle met zeer waardevolle elementen 4,37 3%

z zeer waardevol 9,46 7%

Totaal 131,06 100%

Page 66: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 66 - 3 juni 2014

De zeer waardevolle ecotopen liggen voornamelijk op de winterdijk en op de oeverstroken langs de Maas. Ook ter hoogte van Kerkeweerd en de Groeskens zijn een aantal percelen aangeduid als zeer waardevol, evenals de oeverstroken en dijkelementen van Bichterweert-Zuid. Verspreid over het projectgebied komen meerdere zeer waardevolle bomenrijen en bomengroepen voor. Het ruimere studiegebied wordt gevormd door overwegend akkers en permanente cultuurgraslanden (biologisch minder waardevol). Hier en daar komen biologisch waardevolle en zeer waardevolle ecotopen voor. Zo zijn de voormalige winterdijk te Negenoord en de Kerkeweerdplassen aangeduid als zeer waardevol. Ook de oude maasarm te Dilsen en de Vrietselbeek zijn biologisch zeer waardevolle zones. Verder zijn alle waterpartijen van de Bichterweert en Negenoord waardevol. Tot slot vormen ook de bomenrijen, bosjes en houtkanten waardevolle tot zeer waardevolle ecotopen. Verspreid komen ook populierenaanplantingen voor. Habitats

Tabel 5.13 Aanwezige habitats (indicatief) en regionaal belangrijke

biotopen in het projectgebied

Code habitat

Naam habitat Opp in project-gebied (ha)

Daarvan in SBZ (ha)

3270 Rivieren met slikoevers met vegetaties 1,12 0,83

6120 Droge half-natuurlijke graslanden en struikvormende faciës op kalkhoudende bodems (Festuco-Brometalia): lokaal type: Droog stroomdalgrasland

0,79 0,37

Code habitat

Naam habitat Opp in project-gebied (ha)

Daarvan in SBZ (ha)

6430 Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones 0 0

6510 Laaggelegen, schraal hooiland: lokaal type: Glanshavergrasland met kalkrijke elementen 3,82 2,69

9160 Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eiken-haagbeukbossen behorend tot het Carpinion-betuli

0 0

91E0_sf Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae)

1,17 0,37

91F0 Gemengde oeverformaties met Quercus robur, Ulmus laevis en Ulmus minor, Fraxinus 0 0

Relictvegetaties Langsheen de Maas komen belangrijke relictvegetaties voor (inventarisaties INBO). Het zijn zones of punten waar kenmerkende soorten voorkomen van de vegetaties die typisch zijn voor de Maasvallei. Aan de rand van het projectgebied komt te Kerkeweerd wondklaver en veldsalie voor en te Molenveld kleine ratelaar. Aangezien deze vegetaties slechts op zeer beperkte oppervlakte voorkomen, is het behoud ervan belangrijk als relictvegetaties, maar ook als zaadbron voor verspreiding in potentiële nieuwe habitats die door het project ontstaan. Nederlandse Maasoever Het beeld aan de overzijde van de Maas is vrij gelijkaardig aan het studiegebied aan de Vlaamse zijde. Vrijwel de volledige oppervlakte is in gebruik als akker of grasland, zelfs vlakbij de oeverstroken. Onderstaande illustratie 5-2 toont de ligging van de ecologisch

Page 67: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 67 - 3 juni 2014

waardevolle locaties aan de Nederlandse zijde (MER Grensmaas, 2003). Het gaat daarbij doorgaans om dijk- en bermgraslandjes, hagen, bomenrijen en overige kleinschalige landschapselementen.

Illustratie 5-2 Ecologisch waardevolle locaties op de Nederlandse Maasoever

(geelgroen gearceerd)

Page 68: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 68 - 3 juni 2014

In de ruimere omgeving bevatten ook de gebieden ‘Brongebied Kingbeek’, ‘t Broek’ en de ‘Elba-plassen’ interessante natuurwaarden. Volgens de Ecohydrologische altas van Limburg (De Mars et al.

1998 in MER Negenoord, 2008) is de belangrijkste verdrogingsgevoelige vegetatie de moerasvegetatie in het brongebied van de Kingbeek. De bronzone omvat een forse bronpoel, bronbos en aansluitend moerasbos en bevindt zich vlak onder het Julianakanaal. De bronzone bevat een waardevolle vegetatie van ondiep moeras met wilgen. Aanwezige soorten zijn dotterbloem, beekpunge en kale jonker. In het bronbos zijn onder andere paarbladig goudveil, bittere veldkers, zwarte rapunzel en bosmuur te vinden.

Stroomopwaarts bij Stein ligt een klein bronbos/moerasboscomplex, ’t Broek of Ziepe genaamd. De bron wordt gevoed vanuit het achterliggende plateau. Het zeer natte bronbosgedeelte bevat veel kleine watereppe, groot moerasscherm en moeraszeggevegetaties en is rijk aan amfibieën. Dit vochtafhankelijk gebied ligt ten oosten van het kanaal en valt daarmee buiten de directe invloedssfeer van de Maas.

De plassen van het gebied ten westen van Grevenbicht (de Elba-plassen) herbergen droge stroomdalgraslanden. Deze staan onder een begrazingsbeheer.

Fauna Voor de bespreking van de fauna worden gegevens uit het (voorlopig goedgekeurde) S-IHD rapport aangevuld met gegevens uit waarnemingen.be. Vogels Een belangrijk deel van de waargenomen soorten zijn doortrekkers en overwinteraars.

De kleine plevier is een kenmerkende pioniersoort. Hij broedt regelmatig op de grindbanken van de Maas. Ook visdief kan in dit biotoop tot broeden komen en is reeds in meerdere deelgebieden waargenomen. De steilranden die ontstaan door erosie van de oevers, zijn geschikte habitats voor oeverzwaluw en ijsvogel. Langs de Maas komen oeverzwaluwkolonies onregelmatig voor afhankelijk van de beschikbaarheid van verse, vegetatieloze erosie-oevers. Er broeden ook een aantal Oeverzwaluwen in de geul die ligt tussen de Kerkeweerdplassen en de oostelijke Negenoordplas alsook aan de oude maasarm van Dilsen. Begroeide oevers zijn belangrijk voor een aantal soorten eenden (onder andere wintertaling). In de natte bossen broeden aalscholvers, onder andere in de ANB percelen aan de oude maasarm van Dilsen. In de bossen op de hogere gronden broedt ondermeer de wielewaal. Blauwborst, sprinkhaanzanger, rietzanger, bosrietzanger, kleine karekiet, rietgors en waterral komen voor in de rietlanden en natte ruigtes. Roodborsttapuit is een typische soort voor de drogere ruigtes. Ook het kleinschalig rivierlandschap, met een afwisseling van graslanden, akkers, hagen en houtkanten vormt het leefgebied van heel wat soorten. Het habitatrichtlijngebied is aangeduid voor kwartelkoning. Volgens het (voorlopig goedgekeurde) S-IHD rapport komt deze soort actueel niet voor in de deelgebieden van het SBZ in/in de omgeving van het projectgebied. Na de opmaak van het S-IHD rapport echter, werd (in mei 2012) een roeppost van kwartelkoning vastgesteld nabij de oude maasarm van Stokkem, Negenoord. De kwartelkoning is een broedvogel van open graslanden en overstromingsgraslanden maar kan ook voorkomen in grazige akkergewassen als klaver, luzerne en karwij. Kwartelkoningen brengen de winter door in tropisch Oost-Afrika en zijn in ons land aanwezig van mei tot september.

Page 69: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 69 - 3 juni 2014

In mei 2012 is er een roeppost van kwartelkoning waargenomen achter de oude maasarm van de Wissen (Stokkem, Negenoord) Watervogels IBA Omdat de populaties van de soorten watervogels gebruik maken van het complex van waterplassen in de Maasvallei, eerder dan van één enkele plas, wordt voor de relevante vogelsoorten het complex van waterplassen in de Maasvallei en de situatie over de rijksgrens mee beschreven. De aandachtssoorten zijn de soorten van Bijlage I van de Vogelrichtlijn en de soorten van de Vlaamse Rode Lijst (Devos et al. 2004). Tabel 5.14 Voorkomen van IBA-soorten langs Grensmaas (aantal individuen) (bron: INBO)

De plassen van de Bichterweert en de Meerheuvel zijn een aandachtszone voor kolgans, grauwe gans en tafeleend. Dezelfde aandachtssoorten komen voor aan de Maasbeempder Greent, zij het kolgans in mindere mate. De gegevens tonen eveneens het belang van de IBA als overwinteringsgebied voor tafeleend. Men trof hier regelmatig meer dan 1% van de biogeografische populatie aan. Belangrijke habitats voor deze soort zijn de wetlands, de rivier en vooral de grote oppervlakten stilstaande wateren. Gebiedskenners geven aan dat de plas Meerheuvel van minder groot belang is voor broedvogels maar wel belangrijk is voor trekvogels, net als de andere grindplassen langsheen de Maas (IBA). In de Bichterweert, tussen de dijk en de plas ontstond recent door het inrichtingsproject een schrale vlakte (grasland met grote diversiteit aan flora) waar elk voorjaar de grondbroeders massaal aanwezig zijn. De meest voorname zijn: kievit (20 broedparen), kleine plevier (20 broedparen), graspieper (15 broedparen), gele kwikstaart (10 broedparen) en veldleeuwerik (10 broedparen). Vogels Nederlands deel studiegebied Waarneming.nl geeft aan dat de voor Vlaanderen waargenomen relevante vogelsoorten eveneens voorkomen in de gebieden Grevenbicht (Elba, Heuvelsweg – Obbicht velden), Obbicht (Kasteel, Bronbos, Kingbeek) en Nattenhoven (Uiterwaarden Maas). Amfibieën Onderstaande tabel 5.15 geeft de waarnemingen van amfibieën in het projectgebied weer voor de periode 2008 tot 2012.

Page 70: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 70 - 3 juni 2014

Tabel 5.15 Waargenomen amfibieënsoorten tussen 2008 en 2012 (bron: waarnemingen.be)

soort/gebied Mee

rheu

vel

Bic

hter

wee

rt

Boo

ien

Neg

enoo

rd

Ker

kew

eerd

- G

roes

kens

Mol

enve

ld

Mee

swijk

Bastaardkikker x

Bruine Kikker x x

Europese Meerkikker x x x

Gewone Pad x

Groene Kikker spec. x x x

Waterschildpad spec. x Het habitatrichtlijngebied is aangeduid voor kamsalamander, boomkikker en poelkikker. Volgens het (voorlopig goedgekeurde) S-IHD rapport zijn deze soorten actueel niet aanwezig in de deelgebieden in/in de omgeving van het projectgebied. Zoogdieren In het gebied worden de te verwachten algemene soorten waargenomen als vos, konijn, haas, wezel, ree, mol, wezel en hermelijn. Als exoten worden ook muskusrat en beverrat waargenomen. In 2011 werd aan de Meerheuvel en Bichterweert een grijze grootoorvleermuis (SBB categorie 3) waargenomen. Ten noorden van het projectgebied (Bichterweert, Kogbeek, Damiaan) vestigden zich recent een drietal beverkoppels.

Het habitatrichtlijngebied is aangeduid voor Europese bever en otter. Volgens het (voorlopig goedgekeurde) S-IHD rapport is de bever actueel aanwezig in nabije gebieden. Recent werd ook burcht aangetroffen op de Vrietselbeek ter hoogte van Lanklaar (buiten het studiegebied). De otter is actueel niet aanwezig in de deelgebieden in/in de omgeving van het projectgebied. Loopkevers en Spinnen Op de grindbanken van de Grensmaas komen een reeks zeldzame soorten spinnen en loopkevers voor. Grindbanken die zowel lage als hogere delen bevatten, vertonen de hoogste diversiteit aan soorten en bevatten de meest zeldzame soorten. De Grindwolfspin komt op de Nederlandse oever voor op de grindbanken van Meers, Meeswijk en Elba, waar ze voldoende variatie aan lage en hoge grindbanken treft, evenals zuiver grindsubstraat (Lambeets et al. 2007 in INBO 2009). Er zijn ook populaties bekend te Koeweide en aan het Julianakanaal in Stein. Voor de Vlaamse Maasoever zijn er geen locatiegegevens bekend, maar wel aantallen. Ook bij de loopkevers zijn een aantal rode lijstsoorten te vermelden die enkel op de best ontwikkelde grindbanken (met hogere zones, zuiver grind en zandbijmening) voorkomen: Bembidion atrocoeroleum, B. decorum, B. testaceum, Lionychus quadrillum. Vissen Visbestand op de Maas De Gemeenschappelijke Maas herbergt als snelstromende grindrivier van nature de meest stroomminnende soorten. Ze werd in 2012 bemonsterd op twee locaties nabij het projectgebied. Een overzicht van de aangetroffen soorten op beide locaties wordt gegeven in

Page 71: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 71 - 3 juni 2014

onderstaande tabel (bron: VIS Informatie Systeem en Bemonsteringsrapport INBO, 2012). Tabel 5.16 Overzicht van de aangetroffen vissoorten en het totaal aantal soorten op de verschillende locaties. De resultaten van de vorige campagnes zijn weergegeven in een andere kleur

Voor het eerst werden in 2012 karper, kleine modderkruiper en marmergrondel gevangen op de Grensmaas, waarvan de laatste op de twee bemonsteringslocaties nabij het projectgebied. De marmergrondel is een invasieve grondelsoort afkomstig uit de Kaspische en Zwarte zee die al enige tijd bezig is met een opmars in het Maas- en Rijnbekken. Goed nieuws is echter de vangst van de

habitatrichtlijnsoort kleine modderkruiper te ‘Elerweerd’ en in ‘Maasmechelen aan de grens met Nederland’. Visbestand in de grindplassen Het visbestand te Bichterweerd bestaat volledig uit eurytope soorten, waarbij de soorten brasem, blankvoorn en snoekbaars kenmerkend zijn. De visgemeenschap kan het beste gekenmerkt worden als een blankvoorn-brasemvisgemeenschap. Op basis van biomassa wordt het visbestand te Negenoord-West gedomineerd door brasem en blankvoorn. De visgemeenschap kan dan ook het beste gekenmerkt worden als een blankvoornbrasemvisgemeenschap. Kenmerkend aan het visbestand is het kleine broedbestand en het ontbreken van jaarklassen. Net als in Negenoord-West bestaat het visbestand op basis van biomassa voornamelijk uit brasem en blankvoorn. Opvallend is het omvangrijke bestand van vis met een lengte tot 15 cm. Mogelijk heeft er intrek van vis vanuit de Grensmaas plaatsgevonden. Het visbestand kan het beste getypeerd worden als een blankvoorn-brasemvisgemeenschap. De voedselrijkdom zal echter, net als op de grindplassen Negenoord-West en Bichterweert beperkt zijn. Kenmerkend aan het zeer omvangrijke visbestand in de plas Kerkeweerd is de grote biomassa van karper en brasem en de aanwezigheid van relatief veel snoeken in de lengterange van 50 tot 85 cm. Het is niet eenvoudig een duidelijke viswatertypologie aan Kerkeweerd toe te kennen. Het streefbeeld is een rietvoorn-snoekviswatertype, hiervoor ontbreekt echter de noodzakelijke vegetatie.

Page 72: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 72 - 3 juni 2014

Visbestand op de Vrietselbeek Het visbestand in de Vrietselbeek bestond recent geheel uit algemene eurytope soorten (brasem, giebel, karper en kolblei, waarbij eveneens paling is aangetroffen). Deze visstand komt overeen met het aanwezige habitat, waarbij er sprake is van weinig stroming en de waterkwaliteit niet van optimale kwaliteit lijkt. In de Vrietselbeek en de oude maasarm van Dilsen komt vrij veel Giebel voor. 5.6 Discipline landschap, onroerend erfgoed en archeologie

Historische ontwikkeling van het landschap Heel wat aspecten van het huidige landschap zijn reeds terug te vinden op historische kaarten, wat betekent dat ze vandaag een zekere relictwaarde hebben. Andere aspecten zijn dan weer verschillend, waardoor inzicht verkregen wordt in de evolutie en ontstaansgeschiedenis van het landschap. De Maas was ten tijde van de Ferraris (ca. 1775) nog niet in het keurslijf van stevige zomerdijken en oevers opgesloten en had daardoor een grilliger verloop. De rivier en haar zijarmen zijn allemaal geflankeerd door brede stroken van weiden. Deze stroken zijn begrensd door dijklichamen die de achterliggende landbouwpercelen en dorpen beschermen tegen overstromingen. Het is opvallend dat deze winterdijken geen aaneengesloten lijn vormden in het landschap, maar als losstaande elementen het water terug naar de bedding richtten. Dergelijke dijken zijn te zien ten zuiden van Molenveld, voor Stokkem, ten zuiden en ten noorden van Boyen. De Maas maakt ter hoogte van Obbicht een scherpe bocht westwaarts richting Stokkem (langs Kerkeweerd en de huidige Maasarm aan De

Wissen). Het gehucht Boyen lag op een eiland tussen de Maas en de oude Maasarm van Dilsen. Ook in het zuidelijke studiegebied is tussen het huidige veer van Meeswijk en Molenveld een oude Maasarm met uiterwaarden aanwezig die nog in verbinding staat met de rivier. Op de kaart van Tranchot (1803-1820) is hetzelfde patroon van grondgebruik te zien. Ook op deze kaart zijn in de projectgebieden weinig bossen, bomenrijen of houtkanten aanwezig. Ten zuiden van het projectgebied ‘Booien’, aan de oude Maasarm van Dilsen en in de Kerkeweerd staat wilgenopslag of zachthoutooibos aangeduid (<Oseraie>). In het zuidelijke projectgebied ‘Meeswijk-Molenveld-Groeskens’ is op de Tranchot kaart een hoeve aangeduid op de plaats van het huidige gebouw waar taverne het Molenveld gevestigd is. Op de rivierkaarten (1849-1884) is de situatie in het noordelijk en zuidelijk deel van het projectgebied duidelijk weergegeven. Ondertussen zijn vele uiterwaarden omgezet naar landbouwgrond. Het open dijken systeem is nog herkenbaar in het landschap, maar de zomerbedding wordt ondertussen ook over heel de lengte geflankeerd door winterdijken. Door de verregaande bedijking van de rivier kan de Maas bij hoogwater niet langer het puin (afkomstig van zijn grindrijke oevers) meevoeren. De bedijking maakt een landbouwgebruik van het volledige winterbed mogelijk. Het zo ontstane uiterwaardgebied en vooral de oude geulen werden sindsdien bij overstromingen bedekt met een permanent dek van klei, leem en zandleem, dit in tegenstelling tot de vroegere winterbedding

Page 73: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 73 - 3 juni 2014

De topografische kaart van 1955 geeft weer dat de ontgrinding in Negenoord nog niet gestart is. Het gehucht Molenveld is uitgebreid richting de Maas, met enkele gebouwen nabij het bestaande gebouw (huidig taverne Het Molenveld). De oude Maasarm staat door middel van een grote geul doorheen Kerkeweerd in verbinding met de rivier. Het grondgebruik in het zuidelijke projectgebied is voornamelijk grasland. Alleen ter hoogte van Molenveld bevinden zich enkele akkers in het projectgebied. De topografische kaart van 1968 geeft grotendeels hetzelfde beeld, alleen is in Kerkeweerd een plas naast de Maas ontstaan. Dit is het resultaat van de gestarte ontgrinding in het gebied. Het noordelijk projectgebied is afgebeeld op de topografische kaart van 1979. De ontgrinding van Bichterweerd is reeds gestart. De plas is al half tot stand gekomen. Het grondgebruik in het projectgebied is voornamelijk grasland. De Kempenstraat is op deze kaart al aanwezig en ook enkele gebouwen rondom deze straat.

Beschrijving van het huidige landschap - macroschaal Algemeen Karakteristiek voor regenwatergevoede middenlooprivieren zijn de sterk wisselende waterstanden, een relatief groot verval (en hoge stroomsnelheden) en een grof grindig substraat. In het valleigebied zijn restanten van dijken terug te vinden, die dateren uit verschillende periodes in de geschiedenis. Door de aanwezigheid van de huidige zomerdijk is enkel de meandering van de hoofdloop behouden en treedt er geen actieve meandering meer op. Tussen de zomer- en winterdijk is het hoofdgebruik agrarisch van aard, met een groter aandeel akkers dan weilanden. De hoogste concentratie aan akkerland komt voor tussen Heppeneert en Elen. Daarnaast zijn er zones met ontgrindingsactiviteiten en bebouwde zones. De ontgrindingen gaven aanleiding tot de vorming van typische waterplassen zoals deze van Negenoord en Bichterweerd. De oudere bebouwingslocaties zijn gelegen op de hogere plekken. Doordat de Maas erg diep ingesneden ligt en er weinig opgaande beplanting is, vormen het Nederlandse en Belgische deel van het Maasdal ruimtelijk één geheel. Het landschap is aan beide zijden van de rivier erg gelijkaardig. Op dit schaalniveau onttrekt de Maas zich tijdens lage waterstanden aan het oog, door de diepe ligging. Het landschap van de Gemeenschappelijke Maas heeft een erg landelijk en visueel open karakter. De zichten worden begrensd door de al dan niet begroeide historische dijkrelicten en door bebouwing. Er is weinig opgaand groen. Wel zijn er kleinere veldbosjes, enkele kleine

Page 74: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 74 - 3 juni 2014

populierenakkers en bomenrijen op perceelsgrenzen, langs beken en wegen en langs oude meanders. Traditionele landschappen Het projectgebied ligt voor het overgrote deel in het traditionele landschap ‘Limburgse Maas’ (923010). De toegangsweg in het noorden van het projectgebied ligt in het traditionele landschap ‘Maasvlakte en het terrassenland’ (410000). De kenmerken van beide landschappen zijn identiek . De ankerplaatsen bevinden zich in de alluviale vlakte van de Maas, tegen de Nederlandse grens, tussen Maasmechelen en Stokkem. Vrijwel nergens is een landschap en zijn bewoners zodanig bepaald geworden door het doen en laten van de Maas als in het smalle overstromingsgebied langs de rivier. De overstromingsafzettingen (grind en zand) in de vlakte dateren van de laatste 10.000 jaren en zijn geologisch gezien dus een zeer recent fenomeen. De meeste lemen dateren er slechts van de laatste 3.000 jaar. Zij zijn het gevolg van erosie op de akkerarealen van het leemplateau. In geomorfologisch, bodemkundig en hydrografisch opzicht is de alluviale vlakte van de Maas een zeldzaam gegeven in Vlaanderen omdat een aantal natuurlijke processen (overstroming, erosie, geulvorming, sedimentatie enz.) er steeds vrij ongestoord konden verlopen. Talrijke verlaten Maasarmen getuigen nog van deze evolutie. Ook thans droge geulen zijn in het landschap veelal vlot herkenbaar. Door de oostwaartse verplaatsingen van de Maas werd het gehucht Boyen afgesneden van Grevenbicht op de rechter Maasoever, zodat het nu aan Belgische zijde ligt. Het is een klein gehucht met een dichte concentratie van hoeven, opmerkelijk hoger gelegen dan het omliggende landschap. Van oudsher werd hier bij overstromingen het

vee samengebracht. Mooi gelegen ten westen van de kern staat de Kapel van O.-L.-Vrouw van Zeven Smarten. Noordelijker volgen ook de Kogbeek en de Zanderbeek of Diepbeek oude beddingen. De Maasbedding zelf is omwille van de uiterst lage zomerdebieten in deze sectie één van de weinige toegankelijke en zichtbare nog natuurlijke beddingen van grote rivieren. De omgeving was reeds vroeg bewoond, zoals blijkt uit prehistorische vondsten op verschillende sites. De Romeinen bleven op veilige afstand van de rivier; getuige de heirbaan Maastricht-Nijmegen nabij de rand van het laagterras. Vanaf de Frankische periode (8ste eeuw) werden dorpen gesticht kort bij de toenmalige Maasloop, op de rand van het laagterras of zelfs lager en beschermd door dijken of door een hogere ligging t.o.v. de omgeving. De alluviale leemgrond op grind was landbouwkundig erg aantrekkelijk. De overstromingen waren een natuurlijke bron van bemesting. Slechts door de bouw van dijken werd de stroom geleidelijk getemd. Na de grote overstromingen van 1880, 1926 en recenter in de jaren 1990 werden op gemiddeld 1 km van de Maas systematisch bestaande dijken verhoogd of nieuwe winterdijken aangelegd. Oeverwallen werden opgehoogd om hoge zomerwaterstanden het hoofd te bieden. Na de tweede wereldoorlog evolueerde het grondgebruik naar meer intensieve teelten. Intensieve akkerbouw, bemeste graasweiden en laagstamfruitplantages nivelleerden het microreliëf en verdrongen meer en meer de traditionele kleinschaliger akkers, de weiden en natte hooilanden, hier doorgaans als weerd aangeduid. Een gedeelte van de houtige landschapselementen (boomgaarden, hakhoutbosjes, hagen en heggen, houtkanten, enz.) ging stilaan mee voor de bijl, terwijl populierenaanplantingen uitbreidden.

Page 75: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 75 - 3 juni 2014

Toch bleven de perceleringsstructuur en ook het bodemgebruik en de waardevolle landschapselementen in grote vlakken van het gebied historisch stabiel, en verwijzen vaak nog naar de oude Maasbeddingen.

Page 76: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 76 - 3 juni 2014

Het permanente grasland bezit een uitzonderlijk microreliëf met zandige oeverwallen en lemige depressies. De stroomdalgraslanden en ruigten herbergen o.i.v. het kalkhoudende Maaswater en de rijke slibaanvoer een specifieke vegetatie. De pracht van het vroegere landschap bleef verder behouden in omhaagde boomgaarden, kleinschalige velden en uitzonderlijk bloemenrijke weiden. Ook te Rotem (Meerheuvel en Visakker) en rond Boyen (met o.a. Deurlingsweerd, Koeweide en Stokkemerweerd) is dat grotendeels het geval. De gebieden die onttrokken werden aan het overstroombare deel van de Maasvallei, neigen echter steeds meer naar een open landschap van aaneengesloten akkergronden. Beschrijving van het huidige landschap op mesoschaal Landschapsatlas Het noordelijke projectgebied ligt deels in de relictzone ‘Meanderterrein van Stokkem (code R70039)’. Het betreft grotendeels het gebied tussen beide oude Maasarmen. Ook het zuidelijke projectgebied ligt deels in deze relictzone. Het betreft het deel ten noorden van de oude Maasarm nabij het veer naar Berg. Beschermde monumenten en landschappen Binnen het projectgebied is geen beschermd monument en/of landschap gelegen. Beschrijving van het huidige landschap op microschaal Natuurhistorische waarden en kleine landschapselementen Volgens de GIS-analyse is 28% van de vegetaties binnen het Vlaamse deel van het projectgebied aangeduid als biologisch waardevol of zeer waardevol (BWK-codes w, wz en z). De zeer waardevolle ecotopen

liggen voornamelijk op de winterdijk en op de oeverstroken langs de Maas. Het gaat voornamelijk om schrale graslanden. Ook ter hoogte van Kerkeweerd en de Groeskens zijn een aantal percelen aangeduid als zeer waardevol, evenals de oeverstroken en dijkelementen van de Bichterweert. Verspreid over het projectgebied komen meerdere zeer waardevolle bomenrijen en bomengroepen voor. Aan Bichterweert-Zuid werden enkele jaren geleden ca. 650 zwarte populieren aangeplant om de bestaande genetische rijkdom van deze boomsoort maximaal te behouden. Verder zijn alle waterpartijen van de Bichterweert en Negenoord waardevol. Het ruimere studiegebied wordt gevormd door overwegend akkers en permanente cultuurgraslanden (biologisch minder waardevol). Hier en daar komen biologisch waardevolle en zeer waardevolle ecotopen voor. Cultuurhistorische relicten De bevaarbaarheid van de Maas zorgde voor handel. De Maasvaart gebeurde via trekvaart waarbij het vaartuig getrokken werd door paarden vanaf het zogenaamde lijnpad op de oever. Waar de begeleider met zijn paard de Maas moest doorwaden om zijn tocht langs de andere Maasoever verder te zetten, stond een Maaskruis waar geofferd werd voor de veilige oversteek van de Maas. Op regelmatige afstanden kwamen ook herbergen voor. Restanten van dit cultuurhistorisch erfgoed zijn tot op vandaag bewaard gebleven. Punt- en lijnrelicten (Landschapsatlas) Er komen geen puntrelicten voor in de projectgebieden. Er zijn wel vijf lijnrelicten.

Page 77: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 77 - 3 juni 2014

De oude Maas (L70021) ten noorden van Booien maat deel uit van het meanderterrein van Stokkem. De oude Maas ten zuiden van Booien (L70022) is de oude Maasmeander die afgesneden is door de doorbraak bij Obbicht. De oude Maasmeander (L70028) staat op de Ferrariskaart aangeduid als ‘Vieille Meuse’ en is momenteel als lijn herkenbaar in het landschap. Het stratenpatroon van Booien (L70023) staat op de Ferrariskaart reeds aangeduid. Dit lijnrelicht ligt aangrenzend aan het noordelijke projectgebied. De zomerdijk van de Maas is aangeduid als lijnpad (L70026). Langsheen dit lijnpad werden de paarden gedreven die schepen over de eertijds bevaarbare Maas trokken. De Kogbeek (L70019) is een oude Maasmeander waarin nu de Kogbeek stroomt. De Napoleonweg (L70009) is de verbindingsweg in het gebied (huidig de N78). De aanleg van deze rechte weg buiten de alluviale vlakte van de Maas in 1812 leidde tot belangrijke dorpskernverschuivingen. Relicten van bouwkundig erfgoed In projectgebied bevindt zich volgende relicten van Bouwkundig erfgoed (Illustratie 5-3) volgens de inventaris van het VIOE (Vlaams Instituut Onroerend Erfgoed) de langgestrekte hoeve Molenveld (nr.

100, code 71588), met ordonnantie: dienstgebouw-woonhuis, thans horecafunctie.

Illustratie 5-3 Foto van taverne het molenveld (item 71588, inventaris.onroerenderfgoed.be)

Archeologische kennis De bodem van de projectzone is zeer vruchtbaar en was zeer interessant voor de mens in het verleden, in functie van landbouw. Om een inschatting te maken van het archeologisch potentieel van de projectzone werd in mei 2013 reeds een archeologische nota opgemaakt door Ecorem nv.15 De gegevens uit deze studie zijn onder meer aangevuld met gegevens uit de Centraal Archeologische Inventaris en zijn gebruikt om een inschatting te maken van de intactheid van het archeologisch erfgoed en de archeologische potentie

15 Ecorem nv, 2013: Nota archeologie. Gemeenschappelijke Maas te Dilsen-Stokkem en Maasmechelen. Deelgebieden Meeswijk-Molenveld en Booien-Veurzen. Eindrapport, Aartselaar.

Page 78: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 78 - 3 juni 2014

Beschrijving van de gekende waarden Analyse van vondstgegevens In de projectzone zijn geen beschermde archeologische sites gelegen, maar in de omgeving werden wel reeds archeologische waarden aangetroffen. Deze worden hier weergegeven per deelgebied.

1. Maasmechelen (deelgebied Meeswijk – Molenveld) Nabij het projectgebied Meeswijk – Molenveld is één archeologische waarde gekend (CAI 700806). Het gaat om een losse vondst, met name een bronzen haarspeld uit de Romeinse tijd, die in de grindgroeve van Kerkeweerd in Stokkem werd gevonden tijdens een veldprospectie (op ca. 960 m). De haarspeld kon niet in verband gebracht worden met een Romeinse site.

Illustratie 5-4 Overzichtskaart van de gekende archeologische waarden opgenomen in de CAI in de omgeving van de projectzone in Maasmechelen

2. Dilsen-Stokkem (deelgebied Boyen - Veurzen) Ter hoogte van het deelgebied Boyen – Veurzen bevinden zich enkele archeologische waarden, waaronder een dijk uit de 16de eeuw, onmiddellijk ten westen van het gebied (CAI 50666).16

Illustratie 5-5 Overzichtskaart van de gekende archeologische waarden opgenomen in de CAI in de projectzone in Dilsen-Stokkem

Inschatting intactheid archeologisch erfgoed In de projectzone zijn sterke bodemverstorende elementen, met name grindontginningen, gekend. Hiervan getuigen nog de grindplassen, die zich in het noordelijk deelgebied (Boyen – Veurzen) bevinden. Op deze plaatsen zal het archeologisch erfgoed niet langer bewaard zijn. Gezien het bodemgebruik de laatste eeuwen steeds agrarisch was, is 16 Cuypers, N. 2000: Dilsen in de twintigste eeuw, Dilsen, 61.

Page 79: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

hOvoMEisgavtegmzsled

17

NTS project MER B-VRapport

et bewaringspoteOp basis van boerstoorde teella

onderzoeksgebiedMaas.17 Een sterk verstores het overstromeeulen heeft ge

archeologisch erfgooral in het zuide hebben aangeecreëerd, maar i

maakt een landboo ontstane uiteindsdien bij over

eem en zandleemijk.

7 Ecorem nv 2013

V en M-M

entieel buiten deoringen, uitgevo

aag ongeveer 3d. Eronder bevin

ende factor die inen en het mean

ecreëerd (zie ogoed hebben verelijk deel van deebracht. Ook inin mindere mate.ouwgebruik van erwaardgebied erstromingen bedem vermits een k

3, 12.

ze ontginningen oerd door Ecore30 cm dik is nden zich lemige

n beide deelgebinderen van de nderstaande illurnietigd. Deze we

e noordelijke zone de zuidelijke z. Pas de bedijkinghet volledige win

en vooral de oekt met een permkomsysteem was

doorgaans wel hem nv, blijkt da

over het vollee dekgronden va

eden gespeeld hMaas, dat heel

utratie) die mogerking van geulene sterke verstorizone werden geg vanaf de 19de enterbed mogelijk

oude geulen wemanent dek vans ontstaan achte

- 79 -

hoog. at de edige an de

heeft, wat gelijk n lijkt ngen eulen eeuw . Het

erden klei,

er de

IllustlandLoon

tratie 5-6 De Mschap van de Romn 1973, 43)

Maasvallei bij Dilsmeinse Maasvallei in

9Y195801

sen-Mullem (E. Pn Belgisch Limburg

1/R00001/873059/Me3 juni 20

aulissen, 1973: Hg, Het oude land v

ech 014

Het van

Page 80: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 80 - 3 juni 2014

Potentie archeologische rijkdom Uit de analyse van de gekende waarden blijkt dat in of in de korte nabijheid de projectzone archeologisch slechts schaars zijn. Toetsing aan de bepalende parameters Er werden veel losse vondsten aangetroffen in de regio. Deze wijzen in zekere mate op de aanwezigheid van bewoning in het verleden, maar aangezien weinig in context werd gevonden, kan weinig gezegd worden over de aard van de bewoning. Aangezien de Romeinen zeer prominent aanwezig waren in de Maasvallei, is het archeologisch potentieel van de regio met betrekking tot Romeinse vondsten in situ eerder hoog. De heirbaan van Tongeren naar Nijmegen liep bovendien door de regio. In navolging van het booronderzoek uitgevoerd door Ecorem nv, kon vastgesteld worden dat ter hoogte van de projectzone, het archeologisch niveau zich vermoedelijk onmiddellijk onder de teelaarde bevindt, met name ongeveer 30 cm onder het loopoppervlak. Er zijn, gezien de alluviale context van het projectgebied, mogelijk diepere archeologische niveaus aanwezig. Zandleembodems zijn doorgaans ontkalkt en daarom zuur, en dat tast botmateriaal uit archeologische contexten aan. Gezien het volgens de bodemkaart, ondanks de ligging langs de Maas, doorgaans om droge leembodems gaat, zal ook de bewaring van organische resten beperkt zijn. Aan de Maasoever zijn mogelijk wel nog organische resten bewaard.

Niet alleen vondsten die aan eenzelfde periode kunnen toegeschreven worden, zijn van belang. Ook de menselijke activiteit door de eeuwen heen is een belangrijk element in de waardering van archeologische resten, aangezien dit mogelijk wijst op een intact ‘archeologisch landschap’, dat waardevol is. De regio van de projectzone blijkt weinig archeologisch gekend, maar vondsten wijzen op een bewoning gaande van de steentijd tot de nieuwste tijd. De streek lijkt dus min of meer continu het decor geweest van menselijke aanwezigheid in het verleden.

5.7 Discipline Mens

Recreatie Het Maasland kent een erg intensieve toeristische activiteit. Zowel de dorpen als de natuurgebieden en de rivier hebben een grote aantrekkingskracht voor toeristen en recreanten. De omgeving van het project vervult dan ook een belangrijke rol in de recreatieve structuur van de Maasvallei, maar dan enkel op het vlak van zachte dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen en vissen. Ook kan er op de Maas met kajak gevaren worden. Dit geldt ook voor de Nederlandse zijde van de Maas. Er is geen intensieve of verblijfsrecreatie in het onderzoeksgebied, met uitzondering van de mogelijkheid te kamperen op een vlot op de voormalige grindplas / oude Maasarm in het westen van natuurgebied Negenoord-Kerkeweerd. De landelijke fietsroute LF-7 Vlaanderen loopt langs het projectgebied (hiertoe behoren o.a. de fietsknooppunten 46, 49 en 50). Overige fietsroutes zijn ‘Een aardig rondje Maaseik’, Kettler-Maasland-route en de Veerpontenlus. Het fietsknooppunt 46 behoort ook tot de fietsroute ‘Betrap de Maasvallei’. Vanop de fietsroutes, gelegen op de hogere winterdijk is er uitzicht op het projectgebied. De winterdijk wordt ook door wandelaars druk belopen. De onverharde wegen in het buitendijkse deel van het projectgebied, zijn toegankelijk

Page 81: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 81 - 3 juni 2014

voor wandelaars, maar worden weinig of niet belopen: Het Roselaerspad is een verharde weg die uitkomt in de zone voor overslag. Omdat hij dood loopt op een hoeve, wordt hij niet gebruikt door wandelaars of fietsers. De wandel- en fietsroutes in de buurt van het projectgebied richten zich enerzijds op het typische landschap in de Maasvallei (landschapswandelingen) en anderzijds op de aanwezige Maasdorpen (dorps- en stadswandelingen). Vanuit Maascentrum de Wissen start ook de natuurwandeling door het hart van het natuurgebied Kerkeweerd-Negenoord. Voor de afvaart van de Limburgse Maas met kajak/kano kan gestart worden te Smeermaas/Maastricht (tocht van 21 km) en te Kotem a/d Maas (tocht van 11 km). De stopplaats van deze (drukgebruikte) route is aan de veerpont Meeswijk – Berg. De route loopt langs het projectgebied. Naast deze vaste route is het eveneens mogelijk vrij te kajakken op de Maas, en dit ook ter hoogte van het projectgebied. Dit vrij kajakken is ook vaak onder begeleiding (bv. van Dilsen-Stokkem tot Maaseik). Dit gebeurt voornamelijk in de zomermaanden en beduidend in mindere mate dan de massarecreatie tussen Maastricht en Meeswijk. Op de plas Meerheuvel vindt in de huidige situatie geen recreatie plaats. Eigenaar de Watergroep heeft een principieel akkoord met vliegvissers voor extensieve beoefening van hun sport. Een overeenkomst tussen de Watergroep en de Federatie van Vlaamse Vliegvissers met specifieke gebruiksvoorwaarden is in opmaak. Landbouw Binnen het projectgebied (totaal van circa 131,21 ha) is 54,5 ha, ofwel 41,5% van de totale oppervlakte bestemd als agrarisch gebied (4,06 ha

agrarisch gebied, 50,44 ha landschappelijk waardevol agrarisch gebied). Er kunnen drie landbouwzones worden aangeduid:

Veurzen (ten noorden van de Vrietselbeek): hier betreft het gebruik in hoofdzaak soortenarme graslanden en akkers met lokaal aanplanten (populieren). De landschappelijke waardevolle agrarische gebieden zijn nagenoeg volledig in handen van private eigenaars (met één grootste private eigenaar die circa 85% bezit).

Booien (ten zuiden van de Vrietselbeek): hier gaat het om verschillende soorten graslanden: historisch permanente en ook soortenarme (begrazing). Langsheen de Maas ontwikkelen zich tijdelijke18 ruigten (ook bij Veurzen) die ook voorkomen tegen de winterdijk. De landschappelijke waardevolle agrarische gebieden zijn nagenoeg volledig in handen van private eigenaars (met één grootste private eigenaar die circa 85% bezit).

Tijdelijke ontsluitingsweg en overslagzone: het gebruik betreft hier in hoofdzaak grasland en mais. Eveneens staat er de hoeve de Wouw (humaan gebied) en een strook van kaprijpe hoogstammen aan de voet van de dijk Meerheuvel.

Voor de gebruikspercelen beschrijft de discipline

Bodem en bodemgeschiktheid (zie discipline bodem) Overstromingskaart: Quasi alle landbouwpercelen in het

studiegebied vallen binnen effectief overstromingsgevoelig gebied, namelijk het buitendijkse winterbed van de Maas. Enkel

18 Conform het Bermdecreet worden deze zones tweemaal per jaar gemaaid (en het maaisel wordt afgevoerd)

Page 82: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 82 - 3 juni 2014

in de omgeving van de tijdelijke overslagzone en ontsluitingsweg valt circa 15 ha van het studiegebied in mogelijk overstromingsgevoelig gebied, de vallei van de Kogbeek.

Eigendom en pachtsituatie: Alle landbouwgronden in het projectgebied betreffen niet herbevestigde landbouwgrond. De landbouwgronden van de tijdelijke overslagzone en ontsluitingsweg zijn, samen met de hoeve de Wouw, in handen van Steengoed Projecten. De landbouwgronden blijven in landbouwgebruik tot het ogenblik van de aansnijding ervan ten behoeve van de werken. De overige landbouwgronden in het projectgebied (Booien en Veurzen) worden gekenmerkt door een niet gestructureerde landbouw met een sterk versnipperde eigendomssituatie. Recentelijk zijn verschillende landbouwgronden verkocht aan of geruild met eenzelfde nieuwe private eigenaar (huidig is circa 85% in eigendom van de nieuwe grootste grondeigenaar). De door deze grootste grondeigenaar verworden gronden zijn vrij van gebruiksrecht en pacht (werd afgekocht of op een andere, voor de betrokkenen aanvaardbare manier geregeld op vrijwillige basis, bv gebruiksruil).

Gemiddelde perceelsgrootte: De 228 kadastrale percelen landbouwgronden (buitendijks) hebben een perceelsgrootte van 1,7 m² tot 1,9 ha. De landbouwgebruikspercelen bestaan meestal uit meer dan één kadastraal perceel (zie ook bovenstaande tabel). De oppervlakte van deze landbouwgebruiksperclen varieert van 0,31 ha tot 4,06 ha19.

19 Informatie gekregen vanuit de dienst ADLO, perceelsgroottes gebaseerd op de landbouwgebruikspercelen geregistreerd vai de verzamelaanvraag 2011.

Kavelligging en kavelgrootte: Er zijn geen bedrijfszetels aanwezig binnen het studiegebied. Wel ligt de bedrijfszetel van een vleesveeteler vlakbij de zoekzone voor bewerkingsinstallatie en ontsluitingsweg. Dit bedrijf heeft een huiskavel van 10,2 ha grasland. Bodemgebruik: In het projectgebied is circa 22% van het areaal in gebruik als akkerland, circa 32% grasland, 14.5% kleine landschapselementen, 11% urbane gebieden en 17% waterplas. Het bodemgebruik ter hoogte van de ontsluitingsweg en overslag(-bewerkings)zone is mais of grasland. Te Veurzen (ten noorden van de Vrietselbeek) betreft het gebruik in hoofdzaak akkerbouw en (soortenarme) weilanden. Te Booien (ten zuiden van de Vrietselbeek) gaat het in hoofdzaak om weilanden (historisch permanente en ook soortenarme graslanden (begrazing)). Langsheen de Maas betreffen het tijdelijke ruigten (ook bij Veurzen) die ook voorkomen tegen de winterdijk. De meest voorkomende teelten zijn (permanent of tijdelijk) grasland en (korrel- of silo)mais. Samen maken zij bijna drie kwart van de totale oppervlakte in landbouwgebruik uit. Daarnaast bevinden zich in het studiegebied ook nog een aantal percelen granen.

Waardering: Bijna 75% van het projectgebied wordt als geschikt beschouwd voor de landbouw. Iets minder dan een kwart wordt bestempeld als weinig waardevol. Deze zones betreffen in hoofdzaak Bichterweerd-Zuid en deelgebieden met groene bestemming (strengere bemestingsnormen).

Toekomstperspectieven: Het is de intentie van de grootste grondeigenaar om na de werken de gronden in het landbouwgebied terug te verkopen of in handen van landbouwers te geven. Bij deze toekomstige verkoop of gelijkwaardig zal de landbouwer of koper duidelijk geïnformeerd worden aangaande de risico’s en/of gebruiksbeperkingen (of -

Page 83: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 83 - 3 juni 2014

voordelen). Dit betreft onder meer dat in de koop of gebruiksakte opgenomen dient te worden dat het gebied een overstromingsrisico heeft (H-gebied) en wat de potentiële kansen zijn dat dit gebeurt en wat de verwachte landbouwopbrengstvermindering is ten gevolge van de projectingrepen20. In dit geval wordt ook aangegeven dat de betrokken overheid niet aansprakelijk kan zijn voor schade door inname van het winterbed door de Maas. Bij het ontwerp van het project is rekening gehouden dat bij slimme indeling van de perceelgrenzen er telkens een hoog gelegen strook aanwezig is zodat het vee veilig en tijdig kan weggehaald worden uit het winterbed.

Verbrede en meer milieuvriendelijke vormen van landbouw: Alle landbouw in het projectgebied is gangbare landbouw. Er is dus geen biologische landbouw aanwezig. Er zijn geen bedrijven die zich met hoevetoerisme bezighouden.

Mobiliteit Bereikbaarheidsprofiel De huidige fietsbereikbaarheid in de buurt van het projectgebied wordt voornamelijk verzekerd door de N78. Fietsers kunnen beschikken over een vrijliggend fietspad, door een parkeerstrook van de rijbaan

20 Hierbij wordt gedacht aan wijzigingen ten gevolge van grondwaterstandwijziging en/of wijzigingen van het overstromingsregime. Er wordt hierbij opgemerkt dat een landbouwer steeds de vrijheid heeft in teeltkeuze. Eveneens kan de toekomstige landbouwer-eigenaar of gebruiker deze zone als alternatief zien voor een oppervlak permanent weiland in de uiterwaard als optimalisatie van zijn/haar binnendijkse percelen.

gescheiden. Ten zuiden van het projectgebied loopt er een functionele route op de N742 (Arnold Sauwenlaan – Stadsgraaf – Molenveld). Daarnaast wordt er via de dienstweg (statuut privéweg) op de winterdijk een fietsrelatie voorzien door middel van het fietsknooppuntennetwerk van de provincie Limburg. Ter hoogte van de huidige verwerkingsinstallatie van de Bichterweerd-Meerheuvel grindgroeve (Kempenstraat) is een verbinding met het Nederlandse fietsknooppuntennetwerk en Grevenbicht mogelijk via het voet-fietsveer Rotem-Grevenbicht. In het zuiden van het projectgebied is er ter hoogte van Molenveld ook een veerboot (Berg-Meeswijk). In de omgeving van het projectgebied zijn geen voetgangersvoorzieningen aanwezig. De voetgangers moeten zich dus gemengd met het gemotoriseerde verkeer verplaatsen. Het dichtstbijzijnde NMBS station is dit van Genk. Dit is gelegen ten westen van het projectgebied en bevindt zich op een afstand van circa 23 kilometer. Dit station beschikt over een eerder beperkt treinaanbod. De verbindingen van en naar dit NMBS station worden verzekerd door middel van een aantal busverbindingen die een rechtstreekse verbinding tussen de N78 en het NMBS station garanderen. In de buurt van het projectgebied zijn er geen bushaltes in de onmiddellijk omgeving. De bereikbaarheid met de lijnbus van het projectgebied kan als ontoereikend beschouwd worden. Het dichtstbijzijnde aanbod bevindt zich enerzijds in de kern van Stokkem en anderzijds op de N78. Het projectgebied ligt ten oosten van de Rijksweg (N78). Deze is gecategoriseerd als primaire weg type II. De N78 zorgt in noordelijke richting voor een aansluiting met Maaseik en de E25 (Nederland). De E25 heeft een verbindende functie op internationaal niveau en doorstroming vormt hier een belangrijk aspect. In zuidelijke richting

Page 84: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 84 - 3 juni 2014

zorgt de primaire weg (N78) voor een aansluiting met de E314 ( Leuven – Aken). Mobiliteitsprofiel Om de bestaande verkeersdruk op de N78 en omgeving te analyseren, is het voornamelijk van belang om een beeld te krijgen van de bestaande verkeersstromen op de kruising van de N78 en de Heerstraat/Hoogbaan. De meest recente kruispunttelling werd uitgevoerd op dinsdag 20 september 2011, en dit zowel in de ochtend- als de avondspits. Tijdens de avondspits is de totale wegvakintensiteit op de N78 het grootst. In de ochtendspits rijden er meer voertuigen in de richting van Dilsen (785 PAE) dan in de richting van Maaseik (758 PAE). In de avondspits situeert de grootste verkeersstroom zich in de richting van Maaseik, met een intensiteit van 908 PAE/h. Op de N78 rijden van Maaseik richting Dilsen zowel tijdens de ochtend- als avondspits evenveel voertuigen (circa 784 PAE). De grootste fietsstromen in de ochtendspits situeren zich van de Heerstraat en N78 (Elen) richting de Hoogbaan. In de avondspits wijzigt de hoofdbeweging. Het grootste aantal fietsers komt van de Hoogbaan en rijdt richting de N78 (Elen) en Heerstraat. De verzadigingsgraad (verhouding intensiteit/capaciteit) blijft ruim onder de kritische grens van 80% en er zijn in de huidige situatie dan ook geen doorstromingsproblemen op N78 ter hoogte van het kruispunt met de Heerstraat/Hoogbaan waar te nemen. Lucht Luchtkwaliteitsnormen en –advieswaarden

Tabel 5-17 Grenswaarden en Alarmdrempels

Parameters Norm Niveau SO2 Daggemiddelde overschrijding is toegestaan op

niet meer dan 3 dagen per jaar 125 μg/m3

Uurgemiddelde overschrijding is toegestaan op niet meer dan 24 uur per jaar

350 μg/m3

Uurgemiddelde waargenomen gedurende 3 opeenvolgende uren in een gebied van minimaal 100 km2

500 μg/m3

Jaargemiddelde en wintergemiddelde (van 1 oktober tot en met 31 maart)

20 μg/m3

NO2 Jaargemiddelde 40 μg/m3 Uurgemiddelde overschrijding is toegestaan op niet meer dan 18 uur per jaar

200 μg/m3

Uurgemiddelde waargenomen gedurende 3 opeenvolgende uren in een gebied van meer dan 100 km2

400 μg/m3

NOx Jaargemiddelde 30 μg/m3 Fijn stof (PM10)

Fase 1 Jaargemiddelde 40 μg/m3 24-uurgemiddelde overschrijding is toegestaan op niet meer dan 35 dagen per jaar

50 μg/m3

Fase 2 (*) Jaargemiddelde 20 μg/m3 24-uurgemiddelde overschrijding is toegestaan op niet meer dan 7 dagen per jaar

50 μg/m3

Page 85: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 85 - 3 juni 2014

Algemene luchtkwaliteit Het meest nabij gelegen meetstation is het meetstation 42N027. Het station situeert zich in Bree in de Sint Jacobstraat / Roterstraat. Het meetstation in Bree registreert SO2, NO, NO2 en O3. Om een beeld te vormen van de concentraties aan stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in de omgeving van het projectgebied wordt gebruik gemaakt van de internetapplicatie van de VMM. Het PM10 jaargemiddelde (2007 tot 2009) bedraagt tussen de 20,1 en de 25 µg/m³. Vanaf een jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m3 is de norm overschreden. Het projectgebied is gelegen in een gebied waar een achtergrondconcentratie kan verwacht worden tussen de 10,1 en de 20 µg/m³ (2007-2009). Het is de verwachting dat stofdepositie in het studiegebied vanaf bedrijven uit de omgeving verwaarloosbaar is. Uitzondering hierop is mogelijk de bewerkingsinstallatie in Bichterweerd, maar die zal verdwenen zijn op het ogenblik dat de aanlegfase van het project start.

Veiligheid tegen overstromingen In 2004 is door het Waterbouwkundig Laboratorium een studie uitgevoerd naar de risico’s bij dijkdoorbraak in de huidige situatie. Uit de studie blijkt dat bij een dijkdoorbraak in Vucht de gemeenten Vucht en Eisden na 2 uur reeds overstromen, na 8 uur staat ook Leut onder water. Ook bij een dijkdoorbraak in Mazenhoven staan Vucht, Eisden en Leut na 2 uur onder water, na 8 uur staat ook Meeswijk onder water. Hinder De referentiesituatie voor verstoring is de huidige situatie zonder de bewerkingsinstallaties van Bichterweerd-Zuid. Tijdens de geluidsmetingen zijn geen andere permanente geluiden vastgesteld. De geluidsbronnen binnen het buitendijkse deel van het projectgebied zijn momenteel beperkt tot landbouwmachines. Op de plas Meerheuvel is er geluid van de grindbewerkingsinstallatie van Bichterweerd. In de zone ten westen van het projectgebied is er geluid van de N78.

Page 86: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 86 - 3 juni 2014

6 EFFECTBESPREKING

6.1 Methodologie effectvoorspelling

De effecten worden in het mer beschreven voor het volledige project. Dus zowel de effecten die zich voordoen in België als langs Nederlandse zijde van de Maas worden meegenomen in de effectbeschrijving. De methodologie voor de effectbespreking is overal dezelfde. Voor elke discipline worden een aantal onderdelen besproken, zijnde:

de methode waarmee de effecten van de ingreep zullen bepaald worden

de effectuitdrukking: beknopte beschrijving van de verschillende effecten die bepaald zullen worden

er wordt ook aangegeven in welke eenheden de effecten uitgedrukt zullen worden

Niet alle effectgroepen die beschreven worden, worden ook beoordeeld. Bepaalde effectgroepen dienen als basis voor de effectbeschrijving in andere disciplines. Om te vermijden dat bepaalde effecten twee keer beoordeeld worden, worden deze enkel in de receptordiscipline beoordeeld. Daarnaast is er voor bepaalde effectgroepen geen kader beschikbaar waarbinnen een beoordeling mogelijk is. Hierbij wordt verwezen naar de overlegstructuur die opgezet is om beoordelingskaders vast te leggen voor de disciplines Bodem en Water (dienst Mer). Hierin is ondermeer beslist dat bijvoorbeeld grondwaterkwantiteitseffecten enkel voor de diepe ondergrond beoordeeld zullen worden. Effecten in de ondiepe lagen worden doorgegeven aan de discipline Mens en Fauna en flora en daar wel beoordeeld.

Per discipline wordt aangegeven welke effectgroepen besproken worden en welke effectgroepen beoordeeld worden. Indien effectgroepen wel besproken maar niet beoordeeld worden, wordt toegevoegd aan welke discipline de gegevens doorgegeven worden. Alle criteria worden gewaardeerd ten overstaan van de referentiesituatie. In de waardering van negatieve en positieve effecten wordt een schaal gehanteerd van -3 tot +3, waarbij een -3 toegekend wordt als een grenswaarde wordt overschreden.

-3: heel significant negatief effect -2: matig significant negatief effect -1: weinig significant negatief effect 0: geen verandering +1: weinig significant positief effect +2: matig significant positief effect +3: heel significant positief effect

Wanneer er voor een onderdeel van het plan verschillende effecten optreden, kan de waardering van deze effecten niet worden opgeteld. De effecten met een waardering van +3 of -3 worden als maatgevend beschouwd. Het toekennen van de waardering met punten gaat gepaard met een grote mate van vereenvoudiging, waardoor de scores enkel mogen worden bekeken samen met de beschrijving van de effecten.

Page 87: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 87 - 3 juni 2014

6.2 Ingreep effectenschema

Uitgaande van de ingrepen is voor elke discipline nagegaan welke de mogelijke effecten kunnen zijn. Het effectenschema is weergegeven in onderstaande tabel. Deze worden nader besproken in de volgende paragrafen.

Ingreep Discipline Bodem Discipline Oppervlaktewater

Discipline Grondwater

Discipline Geluid

Discipline Fauna & Flora

Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Discipline Mens

Aanpassen winterbed Verwijderen (zomer)dijklichaam21

Grondverzet / bodemkwaliteit 

Bodemverdichting  Profielwijziging  Gebruik en 

geschiktheid  Erosie en 

sedimentatie  Zettingen  vochtreglme 

Wijziging oppervlaktewaterpeil 

Wijziging hoogwaterpeilen 

Wijzigingen overstromingen en overstromingsfrequentie

Wijziging oppervlaktewater‐ kwaliteit 

Erosie en sedimentatie 

Verandering grondwaterstand 

Verandering grondwate‐rstroming  

Tijdelijke overlast

Wijziging vegetatie in en buiten het winterbed 

Verwijderen vegetatie 

Verstoring fauna door geluid en vergraving 

Flora: habitat‐ontwikkeling  

Wijziging landschapsbeeld 

Verwijderen landschaps‐ en/of cultuurhistorische relicten 

Wijziging landschaps‐ structuur 

Wijziging landschaps‐typologie 

Wijziging landschaps‐ beleving 

Wijziging veiligheid 

Wiiging landbouwopbrengst 

Tijdelijke geluidshinder 

Tijdelijke stofhinder 

Organisatoriche hinder landbouw 

Wijziging recreatie 

Weerdverlaging

Aanvulling teen winterdijk bichterweerd

Stabiliteit  Grondverzet / 

bodemkwaliteit  Erosie en 

sedimentatie 

Geen effect Geen effect Wijziging vegetatie 

Verwijderen vegetatie 

Wijziging landschaps‐ beeld 

Wijziging landschaps‐ structuur 

Geen effect

21 Voorhet terugtrekken van de winterdijk te Boyen is een aparte aanvraag voor stedenbouwkunidge vergunning ingediend los van dit project.

Page 88: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 88 - Rapport

Ingreep Discipline Bodem Discipline Oppervlaktewater

Discipline Grondwater

Discipline Geluid

Discipline Fauna & Flora

Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Discipline Mens

Aanpassen zomerbed

Verwijderen zomerdijk Grondverzet / 

bodemkwaliteit  Bodemverdichting  Profielwijziging  Erosie en 

sedimentatie  Zettingen  vochtreglme 

Wijziging oppervlaktewaterpeil 

Wijziging oppervlaktewaterkwaliteit 

Wijziging hoogwaterpeilen 

Wijzigingen overstromingen en overstromingsfrequentie

Erosie en sedimentatie 

Verandering grondwaterstand 

Verandering grondwaterstroming  

Tijdelijke overlast

Wijziging fauna en vegetatie  

Verwijderen vegetatie 

Verstoring fauna door geluid en vergraving 

Flora: habitatontwikkeling  

Wijziging landschapsbeeld 

Verwijderen landschaps‐ en/of cultuurhistorische relicten 

Wijziging landschapsstructuur 

Wijziging landschapstypologie 

Wijziging landschapsbeleving 

Wijziging veiligheid 

Wijziging landbouwopbrengst 

Tijdelijke geluidshinder 

Tijdelijke stofhinder 

Wijziging recreatie 

Wijziging bodemgeschiktheid 

Zomeroeververlaging

Weerdverlaging

Verbreding zomerbedding

Nieuwe zomerdijken

Grondverzet / bodemkwaliteit 

Bodemverdichting 

Geen effect Geen effect Flora: habitatontwikkeling

Wijziging landschapsbeeld 

Wijziging landschapsstructuur 

Wijziging landschapstypologie 

Wijziging landschapsbeleving 

Wijziging landgebruik 

Organisatoriche hinder landbouw 

Opvullen teen nieuwe zomerdijk

Grondverzet / bodemkwaliteit 

Bodemverdichting  Profielwijziging  Bodemgebruik  Erosie en 

sedimentatie 

Geen effect Geen effect Wijziging fauna en vegetatie  

Verwijderen vegetatie 

Verstoring fauna door geluid en vergraving 

Flora: habitatontwikkeling 

Wijziging landschapsbeeld 

Wijziging landschapsstructuur 

Wijziging landschapsbeleving 

Geen effect

Afdekken met grind

Page 89: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 89 - 3 juni 2014

Ingreep Discipline Bodem Discipline Oppervlaktewater

Discipline Grondwater

Discipline Geluid

Discipline Fauna & Flora

Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Discipline Mens

Verwijderen en plaatsen wegenis

Verwijderen weg Grondverzet / 

bodemkwaliteit  Bodemverdichting  Profielwijziging 

Geen effect Geen effect Tijdelijke overlast

Geen effect Geen effect

Tijdelijke geluidshinder

Aanleg nieuwe wegenis (al of niet tijdelijk)

Wijziging landschapsbeleving 

Wijziging landschapstypologie 

Heraanleg zomeroeverweg

Wijziging vegetatie 

Verwijderen vegetatie 

Geen effect

Heraanleg stoep fietsverkeer

Geen effect Geen effect Geen effect Wijziging landschapsbeeld

Plassen/Maas

In- en uitlaatwerk / Doorvoerbuis

Grondverzet / bodemkwaliteit 

Bodemverdichting  Wijziging 

vochtregime 

Wijziging oppervlaktewaterpeil

Verandering grondwaterstand

Tijdelijke overlast

Wijziging vegetatie 

Flora habitatontwikkeling 

Wijziging landschapsbeeld Wijziging veiligheid

Opvullen met toutvenant (erosiegaten)

Geen effect Geen effect Geen effect Geen effect Geen effect

Page 90: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 90 - Rapport

Ingreep Discipline Bodem Discipline Oppervlaktewater

Discipline Grondwater

Discipline Geluid

Discipline Fauna & Flora

Discipline Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Discipline Mens

Overige Herinrichting beekloop en –monding

Verdichting  profielwijziging 

Verandering oppervlaktewaterpeil

Geen effect

Tijdelijke overlast

Wijziging vegetatie 

Wijziging fauna  Flora: 

habitatontwikkeling 

Wijziging landschapsbeleving 

Wijziging landschapsbeeld 

Wijziging landschapsstructuur 

Tijdelijke geluidshinder

Aanleg hoogwatervluchplaatsen

Grondverzet / bodemkwaliteit 

Verdichting  Wijziging profiel  Wijziging 

grondgebruik 

Geen effect Wijziging vegetatie 

Verwijderen vegetatie 

Flora: habitatontwikkeling 

Wijziging landschapsbeeld 

Wijziging landschapstypologie 

Grondinname  Tijdelijk 

geluidshinder 

Verplanten populieren Geen effect Wijziging vegtatie Geen effect

Afbraak gebouw Habitatontwikkeling

Verwijderen cultuurhistorisch erfgoed

Wijziging bodemgeschiktheid 

Tijdelijke geluidshinder 

Wijziging drinkwater‐voorziening 

Wijziging 

Herprofileren terreinen Grondverzet / bodemkwaliteit 

Verdichting  Wijziging profiel  Wijziging 

bodemgebruik 

Verandering grondwaterstand

Wijziging landschapsbeeld

Page 91: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 91 - 3 juni 2014

Aanvullen Grondverzet / bodemkwaliteit 

verdichting 

Geen effect

Wijziging landschapsbeeld landbouwopbrengst 

Keermuur Geen effect Geen effect Geen effect Geen effect

Aanvullen teen keermuur Grondverzet / bodemkwaliteit 

Verdichting  Erosie en 

sedimentatie 

Tijdelijke overlast

Wijziging vegetatie 

Flora: habitatontwikkeling 

Wijziging landschapsbeeld

Tijdelijke geluidshinder

Aanleg geluidsberm Grondverzet / bodemkwaliteit 

Wijziging profiel  Wijziging 

bodemgebruik 

Geen effect Geen effect Tijdelijke overlast

Wijziging vegetatie 

Verwijderen vegetatie 

Wijziging landschapsbeeld 

Wijziging landschapstypologie 

Grondinname  Tijdelijke 

geluidshinder  Wijziging 

landbouwopbrengst 

Aanleg tijdelijke overslag-(bewerkings)zone

Grondverzet / bodemkwaliteit 

Wijziging profiel  Wijziging 

bodemgebruik 

Geen effect Geen effect Tijdelijke overlast

Wijziging vegetatie 

Verwijderen vegetatie 

Wijziging landschapsbeeld 

Wijziging landschapstypologie 

Grondinname  Tijdelijke 

geluidshinder  Wijziging 

landbouwopbrengst 

Page 92: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y3

6

6 Oewa

Y195801/R00001/87juni 2014

6.3 Disciplin

Methodo6.3.1

Om de effecten vaen te beoordelen wijzigingen ten opaangegeven hoe

Wijziging boda. Grondve

projectgeWijziging boda. verdichti

verdichtib. zettingen

Wijziging boda. verwijde

(ha); b. gewijzigd

Wijziging boda. grondwateb. tijdelijke

overstrooWijziging boda. grondinnb. bodemge

wijzigt (hErosie en seda. hoeveelhb. oppervla

Diepere onde

73059/Mech

e Bodem

ologie

an het project in wordt gekeken n

pzicht van de refedit kan worden u

demkwaliteit erzet: volume aanebied. demstructuur ng: oppervlakte angsgevoeligheidn: maximaal verwdemprofiel als gerde bouwvoor (bo

d profiel, diepte (demvocht als geverstandswijzigingoverstromingen omd) demgebruik en -gname (ha); eschiktheid: oppe

ha). dimentatie: heid verwachte sakte onderhevig aergrond:

het studiegebiednaar onderstaanderentiesituatie. Euitgedrukt (a, b,…

n grond (m³) verp

aan bodem (ha) sklasse;

wachte differentiëevolg van graafweovenste 30 cm):

(m) en oppervlakvolg van wijzigingg: wijziging gronden wijziging bode

geschiktheid

ervlakte waar bo

sedimentatie (tonaan erosie (ha).

d uit te kunnen drde effectgroepen,r wordt telkens

…).

plaatst buiten het

per

ële zettingen (mmerkzaamheden oppervlakte bod

te (ha). g grondwaterstandwater stand (cmemchemie (ha

demgeschiktheid

/ha);

- 92 -

rukken ,

t

m)

em

nd )

d

bDe bekwantdeels termebodem 6.3.2 GronDe gaugusindica Tabel 6

Booie

afgrave

afgrave

dekgro

Veurze

afgrave

afgrave

dekgro

Bichte

afgrave

afgrave

b. m3 te ontginneoordeling van detitatief (zoals opgkwalitatief. De w

en van gewenste mgebruik.

Effecten

dbalans rondbalans werdstus 2013 geraamatieve raming.

6-1 Globale

n

en dekgrond -3

en toutvenant -6

ond aanvulling 54

en

en dekgrond -7

en toutvenant -1

ond aanvulling 1.

erweerd-Zuid

en dekgrond -1

en toutvenant -3

nen grind e verschillende egenomen in ondewijzigingen van bo

vernatting of ver

d volgens de inzmd en is weergeg

grondbalans

388.123

649.695

44.644

769.925

.768.746

.362.593

.015.221

336.214

NTS pr

effectgroepen geberstaand beoordeodemvocht worderdroging ten opzic

zichten van de geven in Tabel 6

roject MER B-V en MRapp

beurt deels elingskader) en en beoordeeld incht van het

initiatiefnemers 6-1. Het betreft ee

M-M port

n

in en

Page 93: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 93 - 3 juni 2014

dekgrond aanvulling 18.044

Meeswijk-Molenveld-Groeskens

afgraven dekgrond -342.926

afgraven toutvenant 0

dekgrond aanvulling 25.898 Deze grondbalans levert een totale verlaging van het terrein met 3,23 miljoen m³ of gemiddeld 3,2 m over de 104 ha bruto buitendijks gebied. De verlaging is niet gelijkmatig over het terrein. Het maximaal grondverzet bedraagt 5,84 miljoen m³. De grondbalans is gesloten, er zal geen dekgrond het terrein verlaten, enkel toutvenant uit Booien-Veurzen wordt afgevoerd naar erkende verwerkende bedrijven. Dit totale grondverzet omvat verschillende ingrepen:

verwijderen van grond van de toplaag en stockeren in een tijdelijke dijk of op een tijdelijke stockageplaats;

toutvenantverwijdering; heraanvullen met dekgrond uit Bichterweerd-Zuid en

Meeswijk-Molenveld en grond van de tussendepots dekgrond (dekgrondberging) in Booien-Veurzen;

heraanleggen van de toplaag door rechtstreeks omzettten of uit de tussendepots.

Wijziging bodemkwaliteit als gevolg van grondverzet Het winterbed van de Maas is verontreinigd door slibafzetting bij hoogwaters. Dat slibvoerde contaminanten van stroomopwaarts mee. Het volledige buitendijkse deel van het projectgebied kan als één kadastrale werkzone worden beschouwd (VITO 2006). Eveneens in deze studie is geconcludeerd dat grond vrij kan worden hergebruikt binnen de kadastrale werkzone. Wel blijkt uit de technische verslagen die voor het projectgebied werden opgesteld dat in deelgebied Booien-Veurzen de

bovenste 20 cm apart moet worden afgegraven en gestockeerd alvorens hergebruikt te worden (in voorliggend project wordt de bovenste 30 cm gescheiden afgegraven en gestockeerd). De toplaag wordt daarenboven slechts in het begin gestockeerd om op het einde in Booien-Zuid of Veurzen gebruikt te worden. De toplaag wordt zo snel mogelijk omgezet van de afgraving naar de aanvulling van de dekgrondberging. Daarnaast zal de afzetting van vervuild slib niet toenemen door het uitvoeren van weerdverlaging. Het water zal na een overstroming immers via een afvoerleiding langs de kemenstraat direct uit het gebied verwijderd worden. Gezien er geen in- of uitstroom van grond (behalve eventueel keramische klei, maar als die voorkomt, dan enkel in de onverstoorde geologische lagen, niet in de toplaag) is buiten de kadastrale werkzone en de grond binnen de kadastrale werkzone op zorgvuldige wijze wordt aangewend, wordt het effect als neutraal (0) beoordeeld. Wijziging bodemstructuur In de zone voor overslag en de ontsluitingsweg zijn er eventuele negatieve te verwachten na verwijdering van de ontsluitingsweg en het opnieuw instellen van het landbouwgebruik hier. De bodemverdichting vindt plaats over een oppervlakte van 2,6 ha. Het gaat hier steeds om verdichtingsklasse B1, waardoor nauwelijks verdichting plaatsvindt. Hierdoor wordt dit effect in de exploitatiefase als weinig significant negatief beoordeeld (-1). Na de ingrepen zal de drainageklasse niet wijzigen het grondwater staat hier immers vrij laag, waardoor het systeem in de bodem los staat van de grondwaterstand in de diepere bodem (in het grind). De ingrepen zullen bijgevolg geen invloed hebben op het watergehalte in de bodem, en bijgevolg ook niet op de bodemstructuu

Page 94: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 94 - Rapport

Wijziging bodemprofiel als gevolg van graafwerkzaamheden Doordat het bovenliggende, vrij homogene materiaal in de toplaag opnieuw in de toplaag van de eindafwerking wordt geplaatst, wordt het effect op het alluviale bodemprofiel als neutraal beoordeeld. Wijziging bodemvocht (grondwaterstandswijziging) Doordat uiteindelijk het maaiveld zal dalen, kan er een wijziging in vochtregime verwacht worden. Tevens heeft het gewijzigd overstromingsregime eveneens een invloed op het vochtregime. Doordat het toutvenant onmiddellijk zal worden vervangen door dekgrond, zal tijdens de aanlegfase geen grondwaterstandsdaling plaatsvinden. Door deze dekgrondberging wordt dit effect in de aanlegfase als neutraal beschouwd. De stijging van het waterpeil in de exploitatiefase van het buitendijkse projectgebied wordt als significant positief beschouwd, omdat hier een historische verdroging en vermindering van de dynamiek van het ondiepe grondwater in deze alluviale bodems plaatsvond, die op deze manier gecompenseerd wordt. Wijziging bodemgebruik en –geschiktheid Het verlies aan landbouwgronden tijdens de aanlegfase wordt verder besproken bij de discipline Mens. Tijdens de aanlegfase zal het projectgebied tijdelijk niet meer in gebruik zijn als landbouwgrond. Dit gebruik stopt gefaseerd en tijdelijk. Tijdens de aanlegfase is het effect matig significant negatief (-1). Nadat de weerdverlaging is uitgevoerd, zal het bestemmingstype landbouw blijven. Wel zal waarschijnlijk niet meer aan akkerbouw worden gedaan. Voor alle percelen zal graslanden de meest

aangewezen teelt worden. Door de weerdverlaging zal het grondwaterpeil immers dichter bij het maaiveld komen te staan. Ook zal het winterbed vaker onder water komen te staan. Hierdoor zal akkerbouw minder aangewezen zijn. De bodem zal wel zeer geschikt zijn voor het (behouden) bestemmingstype. Voor de bodemgeschiktheid worden bijgevolg weinig significant positieve effecten verwacht. Aangezien de bovenste lemige laag terug wordt geplaatst nadat het toutvenant is ontgonnen, is er geen grote wijziging naar bodemstructuur en zou eenzelfde bodemgebruik mogelijk zijn. Doordat het maaiveld verlaagd zal zijn en er dus lokaal meer overstromingen kunnen voorkomen kan dit een beperkt gevolg hebben voor het gebruik. In Booien zullen er tussen de zomerdijk en de winterdijk minder overstromingen plaatsvinden aangezien dit gebied nu in hetzelfde regime valt als Negenoord-West, waardoor het beschermd wordt door terugslagkleppen in de in-/uitlaatconstructie ter hoogte van de Vrietselbeek. In Veurzen –West worden weinig wijziging verwacht in het overstromingsregime nadat ook Koeweide en Elerweerd zijn uitgevoerd. Het gebied tussen de nieuwe zomerdijk en de zomergeul zal wel frequenter overstromen. Het effect is met andere woorden weinig significant negatief. De grondwaterstand kan een invloed hebben op landbouwopbrengsten. Het projectgebied is echter gekenmerkt door een lage grondwaterstand. Tijdens de aanlegfase wordt toutvenant vervangen door dekgrond, waardoor de drainerende werking van de Maas lokaal daalt. Hierdoor zullen hogere grondwaterstanden voorkomen. Hierdoor wordt de bodem beter geschikt om aan landbouw te doen. De wijziging van de grondwaterstand heeft een weinig significant positief effect op het bodemgebruik. Het effect is neutraal tijdens de exploitatiefase.

Page 95: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

WDindhsvwdDhodckHEgkThvtoOwh H

NTS project MER B-VRapport

Wijzigingen van Doordat de Maasngrepen zal het eze processen erstellen. Momenelheid mogelijkeroorzaakt, die u

weerdverlaging we diepe insnijdin

De mate waarinoeveelheid slib

overstromingsfreqe overstromingem per jaar) zal a

komen waar hetHochter Bampd, GEr zal sedimentaebied van de we

karakter en meer Ter hoogte van Get hoogwater vaerderaf afgezet. outvenant dat voo

Ook wordt de zowordt Kerkeweerdier opnieuw de s

Het effect wordt a

V en M-M

het erosie- en ss meer ruimte kr

erosie- en seddie de natuurl

enteel is er doork waardoor er uiteindelijk tot ge

wordt meer ruimtg zal stoppen. n slib wordt afdie door de Ma

quentie en de hyden. Het sedimenfnemen doordat t slibrijke MaasGeulle aan de Maatie plaatsvindeneerdverlaging (10kansen voor fau

Groeskens zal dan 2011 was hie

De gaten die hor de weerdverlamerdijk ter hoogd actiever ingescstroomsnelheid, m

als matig significa

sedimentatieregijgt in het winterimentatieregime ijke dynamiek v

r de versmalde een steeds die

evaarlijke situatiete gecrëerd in he

fgezet is zoweaas wordt getrandrologische cond

natietempo (ingestroomopwaarts water kan sediaas, Meers, Nege

n van uiteenlope04 ha). Dat geefna en flora. e grindoever he

er immers een sier zijn ontstaan

aging wordt verwigte van Kerkewechakeld in het Mamet een verminde

ant positief geëva

ime rbed als gevolg v

wijzigen. Het zvan de rivier kriviergeul een te

epere insnijding es kan leiden. Det winterbed wa

el afhankelijk vansporteerd, als vdities ter plaatse schat op gemidsteeds meer gebmenteren (Borgenoord-Oost).

ende substraten ft een meer dyna

ersteld worden. Tstrook weggeslag

worden opgevuijderd. eerd verlengt. Hiaassysteem en veerde erosie tot ge

alueerd (+1).

- 95 -

van de zijn net kunnen e hoge

wordt oor de

aardoor

an de van de tijdens deld 1 bieden

gharen,

in het amisch

Tijdens gen en uld met

erdoor erlaagt evolg.

DiepeEr zaverwijgrondvoor dworde 6.3.3 Tabel 6referen

EffectWijzig- volumWijzig- verd- opp.WijzigWijziggeschErosiemet gsedimDiepe

ere ondergrondl tussen circa 2.7jderd worden ui

dstof. Het wegnemde receptor boden.

Conclusie

6-2 Effectbentiesituatie voor de

tgroep ging bodemkwaliteme grond die proj

ging bodemstructuichting profielwijziging e

ging bodemvochtging bodemgebruihiktheid e en sedimentatie ewenste erosie en

mentatiefenomenere ondergrond - v

755.000 en 3.320it het projectgebmen van deze onem als weinig s

eoordeling geplandbeide inrichtingsal

eit ectgebied verlaat

uur

n diepte

k en –

– Oppervlakte n n

volume grind

9Y195801

0.000 m3 toutvenbied. Dit zal wonverstoorde geolsignificant negatie

initiatief ten opzichlternatieven

GeAanlegfas

t 0

-1

0 -2

+1

-1

1/R00001/873059/Me3 juni 20

nant ontgonnen eorden gebruikt alogische lagen kaef (-1) beoordee

hte van de

epland initiatief se Exploit

+

ech 014

en als an eld

tatiefase

0

0

0 0

+1

0

Page 96: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y3

6

6 GMvgge V(1gzgbomVreg TpvzkV

Y195801/R00001/87juni 2014

6.4 Disciplin

Methodo6.4.1

GrondwaterkwanMet het grondwerandering in kwrondwaterstand rondwatermodel

ecologie, oppervla

Voor de effectbe1993-2003). Dezemiddelde jarenowel jaren met aewerkt om het

bekijken. Ten tweomstandigheden maaspeilen bestuVoor deze periodeferentie en de gemiddelde en he

Ter hoogte van Mpeilverlaging van an de dekgronomeroevers werd

kwalitatief wordeVeurzen.

73059/Mech

e Water - grond

ologie

ntiteit watermodel zijn wel en infiltratie wworden niet-statilering dienen aaktewater en land

paling wordt eenze periode omvat. Ook wat betrefals zonder hoogwnaijlen van de e

eede kan zo het e(droog jaar, n

udeerd worden. de worden de vgeplande ingreepet maximum zulle

Molenveld-Meeswde Maas berek

d door het touden niet meegenn ingeschat op

dwater

grondwaterstanworden voorspelionair berekend. ls basis voor ddbouw.

n periode van 1t zowel klimatologft het maaspeil zwater. Er wordt effecten van de effect bij verschillnat jaar, …) e

verschillen in stp bepaald. Zoween worden bepaa

wijk werden enkekend. De effectenutvenant afkomsnomen in de mod

basis van de

ndsveranderingend. De effecten oDe resultaten va

de effectbepaling

0 jaar doorgeregisch droge, nattitten er in de pemet meer dan 1ingrepen te ku

ende klimatologien bij verschille

tijghoogte tussenel het verloop alsald.

el de effecten van van het vervastig van de niedellering. Deze z

effecten in Boo

- 96 -

n en op de an de g op

kend te als riode jaar nnen sche ende

n de s het

an de ngen euwe zullen oien-

GroKwakwevan inzawelkvan zulleparaeffe(kwein refe De e

De wniet van ondnamlandFau

ondwaterkwalitealiteitswijzigingenel- en infiltratiepa

berekende veraake samenstellingke mate de kwade ingewikkelde

en hier geen eameters van ctbeschrijving zelwater, infiltratiekwel/infiltratiedr

erentiesituatie kw

effecten worden water grondwaterstandoor een grondwinfiltratie/drainagwater (grondwa

wijzigingen aan dals positief of nde wijzigingen

er de disciplinesmelijk een mogedbouw (disciplinena en flora).

it n worden ingescatronen uit het ganderingen in kwg van het water u

aliteit van het groe processen die kexacte cijfers wde waterkwal

zal gebeuren aewater, …). Voorruk tussen healitatief bepaald

uitgedrukt als (grondwater),

dsverandering ewaterstandsverage beken; ter), kwaliteit: ve

de grondwaterstanegatief beoordeop de grondwat

s Fauna en Floraelijk effect op de Mens) en water

NTS pr

chat op basis vgrondwatermode

wel- en infiltratiefluit deze lagen inondwater zal verkunnen optredenwat betreft veraiteit beschreve

aan de hand vr de effectbepalinet geplande worden.

kwantiteen oppervlakte dindering;

randering van wa

and kunnen vooreeld worden. Deerstand wordt da

a en Mens. De wde veiligheid, wrgevoelige flora e

roject MER B-V en MRapp

van veranderendel. Er zal op basuxen en metingegeschat worden randeren. Omwi in de ondergronanderingen in den worden. Dvan ‘types wateng zal het verscinitiatief en d

eit: metie beïnvloed wor

atertypes. 

r dit project op zice effectbeoordelinan ook behande

wijzigingen hebbewaterwinningen een fauna (disciplin

M-M port

de sis en in lle

nd, de De er’ hil de

ter rdt

ch ng eld en en ne

Page 97: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

6 GOobvgedgDvg3b BM(gv BvVhgBe

NTS project MER B-VRapport

Effecten6.4.2

GrondwaterkwanOm een evaluatieop ecologie te kunbepaald. Dit zijn oorjaarsgrondwaemiddelde van d

elk punt gemiddoorgerekende jaemiddelde.

De gemiddelde van diezelfde peemaakt van de

30 april. Dit is debelang is in het gr

GrondwaterstBij hoogwater daaMaas. Deze wijziggrond)waterstandan het grondwate

Bij de gemiddeld an het grondwa

Vrietselbeek. Hetoger dan 31,5 mrondwaterstand

Bij het gemiddeldeffecten bij de GH

V en M-M

ntiteit - exploitate van de effectennen bepalen zijrespectievelijk

aterstand. De eede jaarlijkse laagdeld over de

aar 1992 wordt a

voorjaarsgrondwaeriode (1993-20grondwaterstande periode die voroeiproces.

and in de grindlaalt het grondwatgingen zijn voornd van de Maas. erpeil.

laagste grondwaaterpeil. Deze is t peil in de VrietmTAW. Er zal bijkwelwater doorh

d voorjaarsgrondwHG en de GLG.

tiefase n mogelijk te man de parametersde gemiddelde erste twee wordgste en hoogstejaren 1993 tols inloopjaar niet

aterstand wordt o03) waarbij een

d tijdens de periooor gewassen en

aag erpeil langs het namelijk het gevo

Binnendijks is

aterstand is er ehet grootst (2m

tselbeek, net vojgevolg ook bij deen de Vrietselbwaterpeil zijn de

aken en ook effes GLG, GHG en Glaagste, hoogste

den bepaald als grondwaterstant 2003. De eet meegenomen in

opgebouwd op bn gemiddelde wode van 15 maan vegetatie van g

grootste deel vaolg van de verlaaer een lichte sti

een algemene stim) ter hoogte vaoorbij de winterdde gemiddeld laaeek stromen. effecten tusseni

- 97 -

ecten GVG e en een

nd op erste n het

basis wordt art tot groot

an de agde jging

jging n de ijk is

agste

in de

TabeweeMaaweeMol Tabe

WijziMeer0,5 –0,05 0,05

0,5 –Meer Ter toutzal van Zowkomgrondekgen fde d

el 6-3 geeft de oer. Deze oppervlaas door de ingreperdverlaging in enveld zijn hier n

el 6-3 Overzbinnen

iging r dan 1 m verlaging

– 1 m verlaging – 0,5 m verlaging – 0,5 m verhoging

– 1 m verhoging r dan 1 m verhoging

hoogte van Mevenant vanuit deechter minder inMeeswijk. Beide

Diepte van de wawel in de GHG, Gmt door de verlandwatertafel als grond. De effecteflora. De effectendiscipline mens.

oppervlaktes waaaktes zijn het gepen en door het Booien-Veurzen

niet meegenomen

zicht oppervlaktes (inn het studiegebied g

GVG GLG 9,53 0 44,09 92,283.564,34 240,331394,63 2.662,2

0 6,53 0 0,04

eswijk-Molenvelde zomeroever. D

nfiltratie plaatsvine heffen elkaar bi

atertafel GLG en GVG stijaging van het gevolg van het

en hiervan worden op de landbouw

9Y195801

arvoor de grondevolg van de peivervangen van t. De effecten vn.

ha) met gewijzigde rondwater.

GHG 52,13 63,26

3 3.076,84 25 2.992,12

3,35 0

d wordt dekgronDoor de dalendenden richting de jgevolg op.

jgt het peil in de maaiveld en det vervangen vanen besproken in dwopbrengsten wo

1/R00001/873059/Me3 juni 20

dwaterstand wijzilverandering in dtoutvenant voor dvan in Meeswij

grondwaterstand

nd vervangen doe hoogwaterpeiledrinkwaterwinnin

ingrepenzone. De stijging van dn toutvenant dode discipline faun

orden besproken

ech 014

igt de de jk-

oor en ng

Dit de

oor na in

Page 98: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 98 - Rapport

Verandering van de grondwaterstroming: ten gevolge van een gewijzigde grondwaterstand

Door de ingrepen zal het Maaspeil tijdens hoogwaters verlagen. Ter hoogte van het projectgebied zal de stroming ter hoogte van de Maas minder sterk landinwaarts gericht zijn bij hoge debieten. Hierdoor zal het langer duren voor de stromingsrichting ter hoogte van de Maas inwaarts gericht is (infiltratie van de Maas) in plaats van naar de Maas (drainage). Gewijzigd overstromingspatroon door gewijzigd maaiveld Ter hoogte van de ingrepen van Booien en Veurzen zijn doorsnedes gemaakt met daarop het profiel van het maaiveld en de grondwaterstand voor en na de ingrepen bij de hoogste grondwaterstand van het laatste doorgerekende jaar (2000) (enkele dagen na het grootste debiet: 1152m³/s). Hieruit blijkt dat ter hoogte van Veurzen het grondwaterpeil door de ingrepen niet sneller boven het maaiveld zal komen te staan en dat er hoogte van Booien het grondwater bij hoge waterstanden wel boven het maaiveld komt te staan waar dit voor de ingrepen niet het geval was. Grondwaterkwantiteit - aanlegfase Tijdens de aanlegfase wordt eerst de dekgrond verwijderd en in het begin tijdelijk opgeslagen. Vervolgens wordt het toutvenant verwijderd. In de put die hierdoor ontstaat wordt dekgrond aangevuld. Het peil in het ontgravingsgat zal overeenkomen met het peil van de Maas totdat de aanvulling met dekgrond de Kempenstraat bereikt heeft. Op deze manier schrijden het ‘toutvenant verwijderingsfront’ en het ‘dekgrondaanvullingsfront’ gelijktijdig voort, waardoor grondwaterstandsdalingen als gevolg van het verwijderen van het toutvenant worden vermeden.

Voor de verwijdering van dekgrond en toutvenant uit Bichterweerd-Zuid, dient het peil in de plas verlaagd te worden tot 28,5 mTAW, tijdelijk zelfs 27,00 mTAW. Hierdoor zal het peil in de omgeving daling. Het effect hiervan wordt besproken in de discipline Fauna en Flora. Grondwaterkwaliteit Door de buffering zal het Maaswater bij hoogwater minder ver landinwaarts doorstromen. Het grondwater zal bijgevolg meer gevoed worden door nutriëntenarm kwelwater uit het plateau van de Kempen en minder door het poluenten- en nutriëntenrijk Maaswater. Dit zal positief zijn voor de grondwaterkwaliteit. Inzake zuurbuffering van het grondwater zal het goed gebufferde Maaswater ertoe leiden dat de buffering van het reeds gebufferde grondwater niet zal afnemen. Het grootste knelpunt lijkt de aanwezigheid van nitraat in het oppervlaktewater te zijn, in vergelijking met de concentraties in het grondwater. Tijdens overstromingen in gebieden met veel organische stof blijkt echter dat nitraat een van de eerste stoffen is die verdwijnt in een anaeroob milieu. Dat anaeroob milieu ontstaat vooral in stilstaand water, waar de meeste zones van het winterbed meestromend zijn, waardoor deze anaerobe omstandigheden niet worden gecreëerd. Wel is het verschil tussen beide concentraties relatief klein. Dit effect wordt dan ook als weinig negatief beschouwd.

De mobiliteit van zware metalen is pH-afhankelijk. De grond in het winterbed heeft een pH 7.8 doordat er jaarlijks kalkrijk maaswter op staat. Hierdoor kan gesteld worden dat de zware metalen slechts beperkt mobiel zijn. Hierdoor zullen de voorkomende gehaltes in bodem en/of slib slechts een verwaarloosbare invloed hebben op de grondwaterkwaliteit. De mobiliteit van de andere organische

Page 99: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

vkdw Dv

NTS project MER B-VRapport

erontreinigende kleigehalte. De hoe verspreiding v

wijzigingen van de

De verhoogte kweoor een beperkt

V en M-M

stoffen (zoalsoge kleigehaltes van deze stoffene grondwaterkwa

eldruk van waterpositief effect op

PAK’s) is gein de ondergrond

n in het grondwaaliteit verwacht.

r uit het plateau vp de grondwaterk

erelateerd aan d beperken evenater. Er worden g

van de Kempen zkwaliteit.

- 99 -

het eens geen

zorgt

6.4. Tabe

EffeWijz

Invlo

Wijz

Er wgronin d

Conclusie3

el 6-4 Beoor

ctgroep ziging infiltratie/drainag

oed op winningen

ziging grondwaterkwali worden bij de undwaterkwaliteit, e omgeving verw

rdeling Grondwater

Gepgedebiet

iteit

uitvoering van dnoch een invloe

wacht.

9Y195801

r

pland initiatief +1

0

0

dit project geen d op publieke en

1/R00001/873059/Me3 juni 20

wijziging van dn private winninge

ech 014

de en

Page 100: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y3

6

6 OInoG MbInde DlabB Dovhb Dugja2

Y195801/R00001/87juni 2014

6.5 Disciplin

Methodo6.5.1

Oppervlaktewaten het kader v

oppervlaktewatermGemeenschappel

Met het oppervlaberekend bij een an het MER wordagen per jaar vo

en 250 jaar weerg

De berekeningenangs de Gemeenbleek dat de knBooien-Veurzen h

Daarnaast werdoppervlaktewaterman het afvoerdoogwater bepaa

berekend.

Daarnaast wordtitvoering van de egeven bij versc

aar voorkomt en250 jaar.

73059/Mech

e Water - oppe

ologie

erkwantiteit an deze MER model dat lijke Maas (nv De

aktewatermodel aantal debieten (den de overstrooorkomt en voor gegeven.

n werden uitgevnschappeljke Maanelpunten ter hhet meest dringen

den ook de model WAQUA. ebiet en -peil

ald. Ook de stroo

t tevens de ov geplande ingrep

chillende situaties voor debieten m

rvlaktewater

wordt gebruikbeschikbaar

e Scheepvaart).

worden ook de (met een bepaaldmingszones voodebieten met ter

voerd om de reas te bepalen. U

hoogte van Meend dienen te wor

ingrepen doorgMet het model win normale oms

omsnelheden in d

verstromingsfrequpen. Er worden os: voor een debiemet een herhalin

k gemaakt van is voor

overstromingszde terugkeerperioor een debiet darugkeerperiode v

sterende knelpuit deze berekenieswijk-Molenveldrden opgelost.

gerekend met wordt de verandestandigheden ende waterloop wo

uentie berekendoverstromingskaaet dat tien dagenngsperiode van

- 100 -

het de

ones ode). at 10 van 5

unten ngen d en

het ering n bij

orden

d na arten n per 5 en

Effedie midd OppMetnagingrde effe Uit gewBoovero De e

kee

ecten worden bepwerden doorge

del van een peilv

pervlaktewaterkbetrekking tot

egaan of er moepen zich bepertoekomst frequecten verwacht op

de strook ten wonnen worden, oien-Veurzen. Ditoorzaken.

effecten worden water (opper

• veran• veran• veran

water (opper• veran

rperiode). water (opper

• veran

paald aan de haerekend. De effeverlaging per rivie

kwaliteit t de oppervlakogelijke effectenken tot het winte

ent zal overstromp de waterkwalite

zuiden van dedie zal worden gt kan tijdens de

uitgedrukt als: rvlaktewater), kwndering in afvoerndering van peil ndering van stromrvlaktewater), kwndering overstrom

rvlaktewater), kwndering in waterk

NTS pr

and van de maatecten worden werkilometer.

ktewaterkwaliteit n te verwachtenerbed dat in het vmen, worden er eit in de Maas.

e Bichterweerdpgebruikt voor de

aanlegfase tijde

wantiteit: rdebiet (m³/s); (m); ming;

wantiteit: mingsfrequentie

waliteit: kwaliteit

roject MER B-V en MRapp

tgevende afvoereweergegeven do

wordt kwalitatin zijn. Gezien dverleden en ook

geen significan

plas zal dekgronheraanvulling va

elijke vertroebelin

(terug-

M-M port

en oor

ief de in

nte

nd an ng

Page 101: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

6 ODbindwM ODo OdvDgv OmhamnDhte

NTS project MER B-VRapport

Effecten6.5.2

OppervlaktewateDe weerdverlaginbij hoogwater snen een groter geaalt, zal het wat

winterdijk bevindt Maas terechtkome

OppervlaktewateDoor de wijzigingoppervlaktewaterp

MaaspeilOp basis van modat de Maas als an 975 m³/s het w

Dit leidt niet tot emiddeld watererwachten. Het e

Op basis van de m³/s (terugkeerpeoogte van rivierk

aan Nederlandseminder land ingoorden van Booi

Daarnaast is het woogte van de eruggevonden.

V en M-M

ersysteem ng zorgt er in beieller het winterbeebied meestrometer dat zich op dlangzaam infiltre

en.

erpeil gen aan het opppeil. delberekeningengevolg van de wwinterbed inneemduidelijk waarn

rpeil (onder 1.0effect zal hier dus

rivierpeilen en weriode 5 jaar) iskilometer 37 eene kant. Ook tusgenomen bij heien-Veurzen. water in de overs

weerdverlaging

ide ingreeplocatid zal innemen. Hen. Wanneer hedat ogenblik tusseren en via het g

pervlaktewatersy

n en –figuren kanweerdverlaging nmt terugkeerperioeembare peilver000 m³/s) is es als neutraal beo

waterdieptes bij s modelmatig aan minder grote ovssen rivierkilomeet voorkeursalte

stroomde delen mgen worden g

es voor dat de MHierdoor zal het wet waterpeil opnsen de zomer- erondwater terug

ysteem verander

n worden aangetou reeds bij dit dode 10 keer per jrschillen Bij laager weinig effecoordeeld worden

een debiet van angetoond dat everstroming voor

eter 39 en 41 wrnatief, evenals

minder diep. Enkegrotere waterdie

- 101 -

Maas water nieuw en de in de

rt het

oond ebiet jaar). g en ct te n.

1920 er ter rdoet wordt ten

el ter eptes

Lanwate IllusingreenStroechtvindwaawat

Illustingre(201

gsheen heel de erpeil bij een deb

stratie 6.1 toont epen in Meeswij

peilverlaging toomafwaarts, ter ter voor een loka

dt plaats op hetardoor het water

net positief is.

‐1.4

‐1.2

‐1.0

‐0.8

‐0.6

‐0.4

‐0.2

0.0

0.2

31 32Waterstan

dsverschil (m

)

tratie 6-1 Waterepen in Meeswijk-M3)

Maas (tussen Mbiet van 1.920 m³

het peilverschil k-Molenveld. Alstot 51 cm op hoogte van rivie

ale beperkte stijgt sterkste punt peil hier een me

33 34

FHL4‐0

FHL4‐Ia

FHL4‐Ib

FHL4‐IIa

FHL4‐IIb

rstandsverschil per Molenveld bij 3725 m

9Y195801

eeswijk en Bicht³/s.

in de rivieras as gevolg van dez

bij een debieerkilometer 39,3 zing van het watevan de ingreep

eer geleidelijk ve

35 36 37Maas (rkm)

Ingreep

r rivierkilometer als m³/s. (FHL4-0 geplan

1/R00001/873059/Me3 juni 20

terweerd) daalt h

als gevolg van de ingerepen treet van 3.725m³/zorgt deze ingreerpeil. Deze stijgin

p van Negenoorerloop zal kenne

38 39

p

gevolg van de nd initiatief) (Arcad

ech 014

het

de edt /s. ep ng rd, en,

40 41

is

Page 102: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 102 - Rapport

Als gevolg van de ingrepen in Booien-Veurzen daalt het peil in de rivieras tot 74 cm bij een debiet van 3.725 m³/s. Bij een debiet van 1.920 m³/s is de maximale verlaging nagenoeg gelijk, al treedt die nu over een kleiner deel van de rivieras op. Bij hoogwater treden peilverlagingen op tot 74 cm (+2). Hierdoor zullen de effecten matig significant significant positief zijn (+2). Plas Bichterweerd Er wordt een verbindingsbuis aangelegd tussen de plas van Bichterweerd en de Maas. Hierdoor kan het peil in Bichterweerd laag gehouden worden tijdens de werken, waardoor het ontgraven zoveel mogelijk droog kan gebeuren. In de autonome ontwikkeling zal door de aanleg van Koeweide en Elerweerd de Bichterweerdplas pas bij een hoger debiet gevuld worden. De huidige hoogte tussen het zomerbed en de plas (31.5 mTAW) blijft wel behouden. Een afwateringsgracht parallel aan de Kempenstraat worden zorgt voor een snellere afvoer van water in na een overstroming.

Overstromingen en overstromingsfrequentie Bij overstroming en inname van het winterbed bij een debiet met een overschrijding van 9 dagen per jaar zal door het project ter hoogte van de weerdverlaging een grotere oppervlakte van het de nieuwe overgangszone tussen het zomerbed en het winterbed worden ingenomen door het Maaswater. Deze veranderingen blijven beperkt tot het projectgebied. Op basis van de waterstand van de huidige situatie vergeleken met de toekomstige situatie, blijkt dat het winterbed ter hoogte van Booien in de huidige situatie onder water komt te staan bij een debiet tussen 975 en 1920m³/s. Bij de toekomstige situatie blijft dit hetzelfde.

Bij Veurzen-West staat het winterbed bij een debiet van 1920m³/s grotendeels onder water in de huidige situatie. In de toekomstige situatie overstroomt het winterbed hier bij 1.800 à 1.900 m³/d. In Molenveld staan de weides nu bij een debiet van 3275m³/s nog niet onder water. Bij de nieuwe situatie loopt dit gebied bij 975m³/s reeds onder. Volgende tabel geeft een overzicht van het aantal overstromingsdagen per deelgebied voor en na de ingrepen. Tabel 6-5 Overstromingsdagen per deelgebied voor en na de ingrepen

Debiet (m³/s) 500 975 1920 1920 3275 Aantal dagen of terugkeerperiode (1 per jaren)

47 9 2.7 1/2.7 1/250

Veurzen west voor ingrepen

na ingrepen

Molenveld voor ingrepen

na ingrepen

Booien voor ingrepen

na ingrepen Bij een debiet van 1.920 m³/s en 3.725 m³/s wordt ter hoogte van de weerdverlaging een groter deel van het winterbed ingenomen. Buiten het projectgebied wordt daarentegen een kleiner deel van het winterbed ingenomen. Wanneer een grotere oppervlakte van het winterbed wordt ingenomen, is dat in principe een negatief effect. In dit geval beperkt het gebied waarbinnen het winterbed meer wordt ingenomen bij hoogwater zich tot het projectgebied en is een gewenst effect, en deel van de doelstellingen.

Page 103: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 103 - 3 juni 2014

Ter hoogte van de overgang Kerkeweerd – Negenoord-Oost wordt de zomerdijk aangepast en hersteld. Er was hier immers een bres ontstaan. Hierdoor wordt de overstromingskans van deze strook kleiner.

Bij hoge waterstanden loopt het water het projectgebied binnen waar dit vroeger niet het geval was. Een groter deel van het winterbed wordt ingenomen binnen een gebied waar dit gewenst is. Buiten het projectgebied is er een daling van de inname van het winterbed. De effecten zijn dus weinig significant positief.

De geplande ingrepen hebben geen invloed van de debieten waarbij de dijkringen instromen. Het effect hierop zal bijgevolg neutraal zijn. Ook zal om de stabiliteit te garanderen en het gevaar op kanaalvorming te vermijden langs de ringdijk van Bichterweerd breuksteen worden aangebracht.

Oppervlaktewaterstroming (richting en snelheid) Stromingssnelheid Bij 975 m³/s daalt de snelheid in de Maas ter hoogte van Meeswijk – Molenveld van 2,5 – 3,5 m/s naar 1 – 2 m/s. In het winterbed is de snelheid minder dan 1 m/s waar die vroeger niet meestroomde. In Booien-Veurzen daalt de snelheid van 2 – 3,5 m/s naar maximum 3 m/s. In het winterbed is de snelheid 0,5 – 1 m/s. Net ten zuiden van de ingrepen van Meeswijk-Molenveld is er een lokale stijging van de stromingssnelheid tot 4 m/s. In het Nederlandse winterbed daalt de snelheid wel. Verder naar het noorden, vanaf de start van de weerdverlaging daalt de stroomsnelheid in de Maas wel. De snelheid daalt van 3,5 m/s tot

maximum 3 m/s. In het winterbed, ter hoogte van de weerdverlaging stijgt de snelheid wel, doordat het winterbed meer zal meestromen. Ter hoogte van de ingrepen in Booien-Veurzen daalt de snelheid in het winterbed aanzienlijk. op sommige plaatsen is er een daling van de stroomsnelheid van 3,5 m/s tot 1.5m/s. Ook hier zal de snelheid in het winterbed stijgen doordat dit nu volledig zal meestromen. Bij 3.725 m/s zijn de effecten vergelijkbaar met deze bij 1.920 m/s; Ten zuiden van de ingrepen in Meeswijk – Molenveld stijgt de stroomsnelheid tot 4,5 m/s. Verder stroomafwaarts is er een daling van 4,5 m/s naar 3,5 m/s. Ook in Booien-Veurzen daalt de snelheid van de Maas lichtjes. In het winterbed blijft de snelheid ongeveer gelijk aan de huidige situatie. Illustratie 6.2 toont het effect van de ingrepen van Meeswijk-Molenveld op de stroomsnelheid in de rivieras. Stroomopwaarts is er een snelheidsverhoging tussen kilometer 32,5 en rivierkilometer 37,7. Ter hoogte van de weerdverlaging dalen de snelheden wel.

Page 104: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 104 - Rapport

0.00

1.00

2.00

3.00

4.00

5.00

6.00

31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41

Stroom

snelhe

id (m

/s)

Maas (rkm)

HS (referentie)

FHL4‐0

FHL4‐Ia

FHL4‐Ib

FHL4‐IIa

FHL4‐IIb

Ingreep

Illustratie 6-2 Stroomsnelheid per rivierkilometer als gevolg van de ingrepen in Meeswijk-Molenveld bij 3725 m³/s. (FHL4-0 weerhouden alternatief) (Arcadis, 2013)

De stroomsnelheidsafnamen vinden over het bereik van de projectlocatie (rkm 42,5 - 44,5) plaats. Deze afnamen bedragen maximaal 1,80 m/s.

‐2.5

‐2.0

‐1.5

‐1.0

‐0.5

0.0

0.5

1.0

1.5

35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45

Snelhe

idverschillen

 [m/s]

Maas  [rkm]

FHL5I ‐ 1920 m3/s

FHL5IIb ‐ 1920 m3/s

Ingreeplocatie

‐2.5

‐2.0

‐1.5

‐1.0

‐0.5

0.0

0.5

1.0

1.5

35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45

Snelhe

idverschillen

 [m/s]

Maas  [rkm]

FHL5I ‐ 3275 m3/s

FHL5IIb ‐ 3275 m3/s

Ingreeplocatie

Illustratie 6-3 Snelheidsverschil per rivierkilometer als gevolg van de ingrepen in Booien-Veurzen bij 1.920 m³/s en 3.275 m³/s. (Arcadis 2013)

Stroomopwaarts van de projectlocatie (rkm 42,5) is er een toename van de watersnelheden tot 0,60 m/s. De verklaring hiervoor is eenvoudig: Bij afgenomen waterstanden over de projectlocatie Negenoord zal de stroomsnelheid bij gelijk debiet uit continuïteitsoverwegingen hoger moeten zijn. Dit geldt voor elk van de drie afvoerniveaus. Deze snelheidstoename is het grootst rond rkm 40,0 (ten zuiden van Kerkenweerd), juist bij de benedenstroomse

Page 105: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 105 - 3 juni 2014

begrenzing van de eerste stroomopwaartse flessenhals (Leut-Meeswijk). Bovenstrooms hiervan dempt het effect uit. In alle gevallen blijft de stroomsnelheid maximaal ter plaatse van rkm 43,0: ruim 4 m/s. Ook na de verruiming is dit nog steeds het smalste doorstroomprofiel. Hier ( bij 3.275 m3/s) bedraagt de snelheidstoename 1,4 m/s bij rkm 42,5. Opgemerkt wordt dat dit slechts een verschil is, de stroomsnelheid is hier wel hoog (3,5 m/s) maar nog niet extreem. Het smalste profiel blijft rkm 43,0. Om deze snelheid te verminderen zal de zomerdijk verder naar het noorden worden doorgetrokken dan berekend in de haalbaarheidsstudie. Hierdoor gebeurt de overgang geleidelijker dan wanneer plots het bredere winterbed van Veurzen wordt ingenomen. Daarnaast zal RWS initiatief nemen om de oever van Urmond aan Nederlandse zijde te versterken tussen rkm 38,0 en 37,1. De Vlaamse oever is hier reeds versterkt naar aanleiding van het beschermen van de Fluxys leiding op dit traject. Het verlengen van de zomerdijk ter hoogte van Kerkeweerd zal ervoor zorgen dat Kerkeweerd ook meegenomen wordt in het maassysteem, waardoor de stromingssnelheid nog verder zal dalen.

De stroomsnelheid neemt in het geplande initiatief af over bijna de volledige lengte van de Maas al zal er ook zeer lokaal een stijging van de snelheid optreden. Dit zal dus een weinig significant positief effect zijn (+1).

Oppervlaktewaterkwaliteit Maas Er is geen effect van vertroebeling in de Maas tijdens de aanlegfase omdat de graafwerken boven de waterlijn gebeuren, als de Maas voldoende laag staat. De oever mag enkel verlaagd worden tijdens het

laagwaterseizoen en in een periode van droog weer. Bij hoge debieten is het Maaswater overigens zelf al beladen met slibdeeltjes. Weerdverlaging Wanneer het Maaswater bij hoge debieten binnenstroomt in het winterbed, kan zwerfvuil dat zich in dit Maaswater bevindt hier afzetten. Booien-Veurzen en Bichterweerd-Zuid zijn echter zo ontworpen dat het slibhoudend water met het afgaan van het Maaswater uit het gebied wegstroomt via het oppervlaktewatersysteem in de uitlaatconstructie van Negenoord-West en de buis tussen de plas van Bichterweerd en het zomerbed. Het effect zal hier dus neutraal zijn.

Vertroebeling plas Bichterweerd De hogere netto-sedimentatie in diepe plassen dan in ondiepe plassen heeft positieve gevolgen voor het lichtklimaat. Naarmate er minder zwevende deeltjes zoals algen in het water zijn, neemt de helderheid van het water toe. De helderheid van het water is hierdoor een goede indicator voor de waterkwaliteit. Door nutriëntenval (waardoor algen in hun groei beperkt worden) en de geringe re-suspensie van bodemmateriaal kunnen diepe plassen zeer helder zijn. Het doorzicht in diepe plassen kan hierdoor meer dan tien meter bedragen. Tijdens de winning van grondstoffen kunnen plassen troebel zijn door klei- en leemdeeltjes in het proceswater (Osté et al., 2010 en De Schutter et al 2008).

In Bichterweerd-Zuid zal tijdens de aanlegfase ter hoogte van de bodem de dekgrond verwijderd worden. De dekgrond en toutvenant (deze laatste enkel voor de oostelijke kreek) worden zo veel mogelijk in den droge verwijderd,. Wanneer de uitgraving in droge toestand wordt uitgevoerd, zal dit geen effect hebben op de turbiditeit in de plas. Wanneer de bij de uitgraving uitzonderlijk toch contact is tussen het

Page 106: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y3

wvp 6 T

Y195801/R00001/87juni 2014

water in de plas ertroebelen. Da

plaatsvind nu nog

Conclusi6.5.3

abel 6-6 Eff

Effectgroep

Wijziging oppervlaktewater

Wijziging oppervlaktewaterWijziging overstromingen/inwinterbed en overstromingsOppervlaktewater

73059/Mech

en de ontgravinaarnaast is op g geen plas aanw

ie

fectbeoordeling Op

rpeil*

BgoB(Mm

rsysteem

nname

sfrequenties*

rstroming

ngszone, zal hetde plaatsen w

wezig.

pervlaktewater

Bij laag en gemiddeld oppervlaktewaterpeilBij hoogwaterpeilen Maasdebiet >1.920

m³/s)

t water lokaal tijdwaar de verwijde

Gepland initiati

0

+2

+1

+1

+1

- 106 -

delijk ering

ief

Doopos Bij eoppoppsign Als projgecovewein

(stromingsrichting ensnelheid) Oppervlaktewaterkwa

or de weerdverlaitief effect is.

een laag en gemervlakte waaroveervlakte waarov

nificant positief ef

gevolg van de ectgebied vakereëerd wordt rstromingsfrequenig significant po

n –

aliteit ExploAanl

aging zal het wi

middeld debiet zer verlagingen zuver verhogingeffect.

ingrepen zal ener overstromen. voor de rivier

entie op andere sitief effect.

NTS pr

oitatiefase egfase

nterbed vergroot

zal het waterpeilullen optreden, zan optreden. D

nkel het buitendiDit gebeurt

r. Als gevolg plaatsen vermi

roject MER B-V en MRapp

0 -1

t worden wat ee

l niet wijzigen. Dal hoger zijn als d

Dit is een mat

jkse deel van homdat er ruimhiervan zal d

nderen dit is ee

M-M port

en

De de tig

het mte de en

Page 107: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

6

6 Dla OpvDvg(gzuvm Oduwwh Ogoavd

NTS project MER B-VRapport

6.6 Disciplin

Methodo6.6.1

Door de werkzaawaaihinder onts

Op basis van het per type machineerwachte globale

Deze gegevens laan de meest geeluidsvermogensgrondverzetmachullen ingezet woitgerekend oveerschillende dum

meegenomen in d

Om echter realiichtstbij gelegenitgemiddeld word

woonzone. Zo wowerf ter hoogte vaoogte van Berg-a

Op basis van globeluidsimpact na

overdrachtsberekaldus berekend solgens VLAREMe locaties in Belg

V en M-M

e Geluid en Tri

ologie

aamheden en hstaan.

aantal machinese zal er een insce geluidsvermogaten toe om de gevoelige gebiedes van dehines) worden uorden. Op deze mer een langermpers op een gelde berekening.

stische waardenn woningen, en den werden drieordt het gebied ran Booien, en deaan-de-Maas.

bale geluidsvermar de omgevingeningen conformpecifiek geluid (a

M II geldende limiegië als voor deze

illingen

het verkeer in

s en de beschikbachatting gemaakenniveau voor d

geluidsimpact te ben (woningen ee mobiele uitgespreid over manier wordt eenre periode. Pijkaardige plaats

n te bekomen te vermijden da

e ‘zones’ beschorond de overslage werf ten zuiden

mogenniveau van g berekend wordm ISO 9613 met hals LAeq-niveau) wetwaarden overd

e in Nederland.

de aanlegfase

are emissiegegekt worden van hde cruciale werffaberekenen ter ho

en natuurgebied)geluidsvermo

de zone waarin gemiddelde sit

Piekbelastingen s worden dan ook

ter hoogte vanat er overdrevenuwd elk dicht bijzone beschouwd

n van de veerpon

de werfzones, zden door middelhet model “IMMI”wordt getoetst aadag, en dit zowel

- 107 -

kan

evens et te ases. oogte ). De gens n ze uatie met

k niet

n de zou j een d, de nt ter

al de van

”. Het an de

voor

De ggeldVoooveFlor Voowetgvoo De sign(sigvan 6.6. Op activdezde:

VerdKerk

gebruikte criteriadende wetgevingor deze laatstergedragen naar ra.

or geluid afkomsgeving. Er zijn wr geluid afkomsti

geluidsimpact nificatiekader vnificantiekader ufebruari 2011):

Effecten 2

basis van woningviteiten geselectee drie deelgebied

Overslagzo Weerdverla Weerdverla

der is ook gekekekenweerd-Negen

a voor de evaluatg en anderzijds de twee worden

respectievelijk d

stig van wegerwel ontwerpteksg van weg – en s

wordt beoordvoor ‘bestaanduit het richtlijnenb

gen en werkzaameerd die geluidshden werden de b

one ten noorden vaging Booien, aging Molenveld-en naar het Hersnoord-Oost en he

9Y195801

ie van de effectede gevolgen voon de berekendde disciplines M

keer bestaat erten gemaakt waspoorverkeer zijn

eeld met het de’ en ‘nieuboek discipline G

mheden zijn de mhinder kunnen veerekeningen gefo

van Rotem

-Groeskens en Mstellingswerken zet vrachtverkeer

1/R00001/873059/Me3 juni 20

en zijn enerzijds dor mens en faunde geluidsniveauens en Fauna e

r geen specifiekaarin richtwaarden opgenomen.

meest recenuwe’ inrichtingeGeluid en trillinge

meest cruciale roorzaken. Op ocust. Het betref

Meeswijk omeroever-dijk over de weg.

ech 014

de na. us en

ke en

nte en en

ft

Page 108: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 108 - Rapport

Deelgebied overslagzone

Illustratie 6-4 Deelgebied overslagzone

In onderstaande tabel wordt een overzicht van de bronvermogens van de aanwezige installaties weergegeven.

Page 109: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 109 - 3 juni 2014

Tabel 6-7 Geluidsbronnen (Lw) voor deelgebied overslagzone

Omschrijving Aantal aanwezig in het deelgebied

Hoogte boven maaiveld [m] Bron- Vermogen [dB]

Wiellader / laadschop 2 1.5 108 Vrachtwagens 249 -2m 103 Transportband: het einde van de transportband vanuit Booien-Veurzen naar de stockpile

1 hoogste punt ca. 12m boven maaiveld, laagste punt ca. 1 m boven maaiveld 78

Transportband: naar silo’s 1 hoogste punt ca. 15m boven maaiveld 78 Aan de hand van de berekeningen kan geconcludeerd worden dat er geen overschrijdingen van de norm zullen zijn ter hoogte van de woningen ten gevolge van de werkzaamheden op de overslagzone. Het hoogste specifiek geluid 46.4 dB(A) wordt berekend ter hoogte van de Heerstraat 32. Onderstaande illustratie geeft de geluidscontouren weer zoals gemodelleerd. De oranje lijn betreft wettelijk toegstane geluidsniveau van 50 dB(A).

Page 110: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 110 - Rapport

Illustratie 6-5 Geluidscontouren deelgebied overslagzone (dB(A))

Deelgebied Booien Onderstaand wordt een beeld weergegeven van de opgenomen werkingszones in het model.

Illustratie 6-6 Werkingszones model deelgebied Booien

In deze werkingszones is de worst-case situatie gemodelleerd waarbij de weerdverlaging in uitvoering is. Binnen de werkzone zal er met twee teams op voortschrijdende werkingszones gewerkt worden (team 1:

Verwijderen toutvenantlaag

Transportroute op de grindlaag

Afgraven dekgrond

Woonzone Boyen

Page 111: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 111 - 3 juni 2014

afgraving van de dekgronden en toutvenant boven waterpeil; team 2: opgraven van toutvenant onder waterpeil). Onderstaand wordt een overzichtstabel weergegeven van opgenomen geluidsbronnen in de zone Booien. Tabel 6-8 Geluidsbronnen voor deelgebied zone nabij bewoning Booien voor Team 1

Omschrijving Aantal aanwezig in het deelgebied

Hoogte boven maaiveld [m]

Bronvermogen [dB]

Team 1 Bulldozer 1 1.5 109

Kraan 1 1.5 108

Dumper 5 1.5 107

Team 2 Bulldozer 1 1.5 109

longreach 1 1.5 108

Kraan 1 1.5 108

Dumper 5 1.5 107 Op basis van de modellering worden er ter hoogte van Booien-Noord (IP49) en Booien-Zuid (IP50) overschrijdingen van het specifiek geluid verwacht. Ter hoogte van Nooien-Noord wordt de grootste bijdrage geleverd door team 1 (afgravingsfront dekgrond) en in mindere mate door de dumpers met 55 dB(A). Te Booien-Zuid wordt de bijdrage gelijkmatig geleverd door team 2 (Toutvenant onder waterpeil) als door de dumpers. Alle andere beoordelingspunten voldoen aan RW-5 conform Vlarem. De transportband voldoet als deelbron bij alle beoordelingspunten aan de geluidproductie.

Illustratie 6-7 Geluidscontouren deelgebied Booien (dB(A))

50

45

40

35

30

50

45

40

35

30

25

Page 112: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 112 - Rapport

Weerdverlaging Molenveld-Groeskens en Meeswijk Onderstaand wordt een beeld weergegeven van de opgenomen werkingszones in het model.

Illustratie 6-8 Werkingszones model weerdverlaging Meeswijk-Molenveld-Groeskens

De meest kritische werkzaamheden voor de Nederlandse woonzone zijn de graafwerkzaamheden voor de zomeroever- en weerdverlaging Meeswijk. Tabel 6-9 Geluidsbronnen voor deelgebied zone nabij bewoning Meeswijk

Omschrijving

Aantal aanwezig in het deelgebied

Hoogte boven maaiveld [m]

Bronvermogen [dB]

Bulldozer 1 1.5 109

Kraan 1 1.5 108

longreach 1 1.5 108

Kraan 1 1.5 108

Maatgevend voor de beoordeling van geluid is IP-42-Berg-ad-Maas-N waarbij het specifiek geluid ca. 55 dB(A) bedraagt met een overschrijding van de gestelde limietwaarde met 5 dB(A). Dit specifiek geluid valt quasi volledig toe te schrijven aan het grondverzet. Bij punt IP-41-Veerpont-B is het specifiek geluidsniveau ca. 52 dB(A) met een overschrijding van 2 dB(A) ten opzichte van de gestelde limietwaarde. Ook hier is dit quasi volledig toe te schrijven aan het grondverzet. Het beoordelingspunt IP 49 booien N voldoet net aan de norm met 49,8 dB(A). Het geluid is afkomstig van de dumpers langsheen de zomerdijk. Alle andere beoordelingspunten voldoen aan limietwaarde van RW-5 conform Vlarem. De afzonderlijke bijdrage van zowel de transportband en als van het geheel van de dumpers voldoet als deelbron bij alle beoordelingspunten aan de limietwaarde.

Beschouwde werfzone

Transportroute dumpers

Woonzone Berg-aan-de-Maas

Page 113: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 113 - 3 juni 2014

Illustratie 6-9 Geluidscontouren weerdverlaging Meeswijk-Molenveld-Groeskens (dB(A))

Herstellingswerken zomeroever-dijk Kerkenweerd-Negenoord-Oost In onderstaande illustratie wordt een beeld gegeven van de twee belangrijkste werkzones. Tussen deze werkzones zal er eveneens werfverkeer zijn.

Illustratie 6-10 Herstelwerken zomeroever ter hoogte van bewoning

Winzone grind afdek Zomerdijkje

Herstel/retouche werk zomeroever-dijk Kerkenweerd-Negenoord-Oost

Page 114: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 114 - Rapport

De werkzaamheden zouden ca. 1 week in beslag nemen. De impact van de voorziene werkzaamheden is gelijkaardig als deze ter hoogte van de deelgebieden waar weerdverlagingen zullen uitgevoerd worden. Tijdens de herstellingswerken worden namelijk gelijkaardige machines ingezet. Deze fase is echter zeer tijdelijk van aard en er kan dan ook van uitgegaan worden dat de hinder of impact eerder beperkt zal zijn. Vrachtverkeer over de weg Ten gevolge van de afvoer van toutvenant zullen er bijkomende verkeersbewegingen zijn. De afvoer van het materiaal zal via baantransport verlopen. Conform Vlarem zijn de verkeersbewegingen op het terrein reeds meegenomen in de voorgaande effectbepaling. De geluidsproductie ten gevolge van vrachtverkeer, op de openbare wegen, valt niet onder een bepaalde wetgeving. Om toch een beeld te vormen van de effecten van de bijkomende Verkeersbewegingen (249 verkeersbewegingen gedurende de dagperiode) is het verkeer worden vergeleken met de bestaande gegevens op de N7822. Algemeen kan aangenomen worden dat per verdubbeling van de verkeersintensiteit de geluidsemissie met 3 dB stijgt. De totale verkeersintensiteit is echter niet de enige bepalende parameter. Ook het voertuigtype, snelheid, ritdynamiek, etc. is van belang. In de periode tussen 6 u s ’morgens en 18 u s ’avonds zullen er ten gevolge van de geplande activiteiten ca. 249 verkeersbewegingen bijkomen. Op basis van bovenstaande gegevens kan aangenomen 22 Ter hoogte van deze telpunten 70073 en 70074 (AWV, 2010) kan opgemaakt worden dat er in de huidige situatie 10.796 bewegingen zijn richting Maaseik en 7105 richting Lanaken. Tussen 6 u ‘s morgens en 18 u s’ avonds bedraagt het aantal verkeersbewegingen 7.562 richting Maaseik en 5.634 richting Lanaken. In totaal bedraagt dit 13.196 verkeersbewegingen.

worden dat er een stijging zal zijn van ca. 2 % in het aantal verkeersbewegingen. Om het effect van de toename in het verkeer te kaderen kan gebruik gemaakt worden van onderstaande illustratie. Deze illustratie geeft weer wat de impact op het geluidsniveau is ten gevolge van de intensiteitswijzigingen.

Illustratie 6-11 Wijziging geluidsniveaus toename verkeersintensiteiten. (Bron Achtergrondinformatie over luchtverontreinigingen en geluidshinder afkomstig van gemotoriseerd verkeer, LNE)

Op basis van bovenstaande gegevens kan er dan ook geoordeeld worden dat de stijging minder dan 1 dB zal bedragen en het effect niet

Page 115: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

tov 6 Odew VAtevv VimOnim(s EdhMhg

NTS project MER B-VRapport

ot juist hoorbaaerwaarloosbaar z

Conclusi6.6.3

Op basis van oorgerekende s

effecten voor geworden. Voor trilli

Voor de overslagAlhoewel er ter he verwachten vaan het niet overerlaagd tot -1.

Voor de activiteimmissiepunten rOp deze plaatseegatief effect (s

mmissiepunten isscore 0).

Een vergelijkbareeelgebied Molenuizen aan de ve

Maas wordt de gier dan ook een edurende de we

V en M-M

ar zal zijn. Hetzijn.

ie

de resultaten scenario’s kan luid in de aanlengen is het effec

gzone kan het efhoogte van verscalt, met een tussrschrijden van de

iten in het deeuime overschrijden blijkt het proscore -3) te hes het effect bep

e situatie doet nveld-Groeskens

eerpont en de nogestelde limietwa

zeer significanteerkzaamheden te

t effect op de

van de verschbesloten worde

egfase als negact neutraal.

ffect als beperkt chillende immissenscore -2 tot g

e gestelde limietw

elgebied Booien dingen van de geoject dan ook ebben. Ter hooperkt (score -1)

zich voor mets en Meeswijk. oordelijke woningaarde overschrede negatief effect Meeswijk. Ter h

openbare weg

hillende modelmen dat het gloatief beoordeeld

beschouwd woriepunten een sti

gevolg, wordt omwaarde de einds

blijken er op estelde limietwaaeen zeer signif

ogte van de antot verwaarloos

t betrekking totTer hoogte van

gen van Berg-aanden. Het project (score -3) te he

hoogte van de an

- 115 -

g zal

matig obale

kan

rden. jging

mwille score

twee arde. ficant ndere sbaar

t het n de n-de-blijkt bben

ndere

imm(scoIn hwerfweriets grotgehbetrvan op h Uitemaacontmaageko Doowijz DaatranbijkoophHet exacwijz

missiepunten is hore 0). het algemeen kafzones met de kelijke ontginninggrotere afstand

te afstand wordouden te wordenreft die conform h

uitgegaan dat dhetzelfde niveau

eraard is dit tijdelar tijdens deze tinu. Er dient duatregelen. De uoppeld aan milde

or het beperkeniging zijn in de ge

arnaast zijn maasportband oversomende geluidaogingen en ringdeffect is positief

cte resultaat vigingen dan ook

het effect beper

n dus gesteld wgrondverzetmac

g, het effect zeevan de werfzonet het verwaarloon dat het een thhet Richtlijnenboee machines op vbevinden. In pra

ijk en beperkt totperiode is het

us in principe geuiteindelijke negerende maatrege

n van de overseluidsproductie v

atregelen getrofstromingsvrij aanfscherming is ndijken zullen danf ten opzichte vaan deze ingrepgeen effect hebb

9Y195801

rkt (score -1) to

worden dat in de chines, op het er significant neges is het effect nosbaar. Er dien

heoretische worsek Geluid is berevollast werken enktijk zal dit echte

t de werkelijke oeffect wel dege

ezocht te wordengatieve scores elen (zie verder):

slagpunten zal van de transportb

ffen om de ove te leggen. Dit z

naar de omgevin ook fungeren aan de uitgangsspen niet gewetben op de effectb

1/R00001/873059/Me3 juni 20

t verwaarloosba

omgeving van dmoment van d

gatief kan zijn. Onog beperkt en o

nt echter rekeninst-case benaderinekend. Er is steedn zich tegelijkert

er anders zijn.

ntginningsperiodelijk belangrijk en naar milderendworden als vol

er een positievband.

erslagzone en dzorgt ervoor dat ng. De voorzien

als een geluidswaituatie. Omdat hten is zullen dbeoordeling.

ech 014

aar

de de Op op ng ng ds ijd

de, en de lgt

ve

de er ne al.

het de

Page 116: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 116 - Rapport

Score -1 Beperkte bijdrage

Onderzoek naar milderende maatregelen is minder dwingend, maar indien de onderzoekssturende randvoorwaarden aangeven dat er zich een probleem kan stellen dan dient de deskundige over te gaan tot het voorstellen van milderende maatregelen. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.

Score -2 Belangrijke bijdrage

Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen, eventueel te koppelen aan de lange of langere termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.

Score -3 Zeer belangrijke bijdrage

Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen te koppelen aan de korte termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.

De scores 0, +1, +2 en +3 krijgen respectievelijk de beoordeling verwaarloosbaar, positief, zeer positief en uitgesproken positief.

Page 117: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

6 6 A Bbevrempuzvo Dbrugteavdalitd

NTS project MER B-VRapport

6.7 Disciplin

Methodo6.7.1

Aanlegfase Vegetatievern

Bij de graafwerkebestaande vegeteffectbepaling woorkomt in de ielictpopulaties va

mate deze beïnvplan. Indien nodigitvoering zullen tal besproeiing van de stofhinder

op welke locaties

Verstoring fauDe fauna zou efbiotopen en/of uimtebeslag). Veevolge van geluer hoogte van v

aanwezige soortgerstoring ten geve geluidscontou

aangezien deze wteratuur (Kleijn 2iscipline Geluid.

V en M-M

e Fauna en Flo

ologie

nietiging en die uitgevoerdaties vernield o

wordt aangegevngreeplocaties ian kenmerkende

vloed zullen wordg worden milderetijdelijke gronddevan de transportr. Indien nodig wodit niet mag geb

una ffect kunnen onvegetaties die

erder zullen ook uidshinder onderzvoor fauna belangroepen zijn de (volge van de wer voor verstoring

waarde als algem2008). De beoord

De effecten va

ora

worden en de trof gekapt moeteven welke oppn de aanlegfasee soorten wordtden door de weende maatregeleepots in het studietwegen gebeureordt bij de effectbeuren wegens de

ndervinden van e hun leefgebi

eventuele wijzigzocht worden dongrijke zones in (bos)vogels de m

erkzaamheden. Ag van fauna wo

meen gangbaar aeling steunt in be

an vertroebeling

ransportzones, zen worden. Voopervlakte vegete. Voor locaties t nagegaan in werken voorzien inen voorgesteld. Begebied nodig zijn i.f.v. het bepebepaling aangege vegetatie.

de verwijdering ied vormen (dgingen van faunaoor het geluidsnite schatten. Va

meest gevoelige Als grenswaarde ordt 40 dB genoaanvaard wordt ielangrijke mate ovoor waterfaun

- 117 -

zullen or de taties

met welke n het Bij de jn en

erken even

van direct a ten veau n de voor voor

omen in de op de a en

stofmaa ExpTenen vegegebhet gronoppmateffeontw Dooandoppeffeeffewordpass

23 Ointete vo

hinder worden inatregelen voorges

ploitatiefase Wijziging vegeta gevolge van de worden andere etaties potentieeeurt op basis vaproject kunnen v

ndwater. Voor ervlakte vegetatie op de disciplincten wordt rek

wikkelen vegetati

Wijziging fauna tor het project kuerzijds vegetatervlaktewater/groctbepaling zal cten zullen onddt het effect vaseerbaarheid (str

Omwille van de bressant om de eoeren via het EC

n beeld gebrachtsteld.

atie na ingrepen ingrepen wordevegetaties verw

el tot uitdrukking n expert inschattvegetaties voorts

de effectbepaies voorkomt. Dene Water – grondkening gehoudeies en de opperv

ten gevolge van hnnen enerzijds vties wijzigen ondwater (zie nagegaan word

dervinden van han de ingrepen roomsnelheid, dr

beperkte omvangecologische voor

CODYN model (m

9Y195801

t. Indien nodig w

n de standplaatswacht. Er wordt kunnen komen ntingen en terreines nog wijzigen doaling wordt aae beoordeling stedwater. Bij de be

en met de walakte die bijkomt

habitatwijzigingvegetaties verdw

o.a. door evorige effect

den of waardevhet project. Vooop leefgebied vrempels, diepte,

g van het projecrspelling van de

mondelinge mede

1/R00001/873059/Me3 juni 20

worden milderend

sfactoren gewijzigonderzocht welk

na de ingrepen. Dervaringen23. Dooor effecten op hangegeven welkeunt in belangrijkeoordeling van haarde van de .

wijnen/bijkomen eeffecten op htgroep). Bij d

volle faunasoorter de Vrietselbee

voor vissen en d…) getoetst.

tgebied is het niontwikkelingen u

edeling INBO).

ech 014

de

gd ke Dit oor het ke ke

het te

en het de en ek de

iet uit

Page 118: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y3

Inmwadrep VrehabM DF

F

Y195801/R00001/87juni 2014

n vergelijking memoeilijker en miworden met de faangezien daar de biotoopvereistecente faunageg

permanente gevo

Verstoring fauVisuele en fysischecreatie en betreet gebied. Er

achtergrondwaardbeoordeling steuMens-Recreatie.

De effecten wordeFlora

Oppervlakte vde waarde vaOppervlakte vveranderinge

Fauna Wijziging fauvan biotoop (Wijziging fauzones waarin

73059/Mech

et de flora is het nder éénduidig.faunagroepen dide grootste effecten, de voorspeldgevens, zal ing

olgen zullen zijn.

una he (geluid) verstoeding worden ver wordt vanuide potentieel knt in belangrijke

en als volgt uitge

vegetatie die veran die vegetatie (vegetatie die gew

en in de standplaa

na door habitatw(kwalitatief beschna door geluidsh

n verstoring kan o

bepalen van de Er zal vooral ie binnen het w

cten te verwachtede vegetatiewijzeschat worden

oring van de habergeleken met ac

t gegaan datkan leiden tot e mate op de d

edrukt:

rdwijnt/bijkomt, m(ha, beschrijvendwijzigd wordt ten atsfactoren (ha, b

wijziging: verandehrijvend); hinder in aanleg-optreden (kwalita

effecten op de farekening geho

winterbed voorkoen zijn. Op basisigingen en de mwat de tijdelijk

bitats ten gevolgechtergrondwaardet alles boven een verstoring.

disciplines Geluid

met in acht name d);

gevolge van beschrijvend);

ering in geschikth

en exploitatiefasatief beschrijvend

- 118 -

auna uden men, s van meest ke of

e van en in

de De d en

van

heid

e: d).

6.7. AanAls aan

24 In

Effecten 2

nlegfase: Vegetagevolg van de vewezige vegetatieVoor de aanleg vwesten van de MVoor de transporbinnenkant van daanwezig struweAan Bichterweepopulieren aangzones Booien enDoor de aanleghooiland (6510)worden. Het gaaniet vergraven tijdens de werkeOp de ingreeplocverwijderd. Het mwaardevolle permkleine landschaploofhoutaanplantDe zomerdijk woherstellen. De veworden hiermee

opdracht van het

atievernietiging erschillende ingree in het projectgevan de overslag(

Meerheuvel een prtband –en bijhorde ringdijk van deeel verwijderd; ert-Zuid werdeneplant24. De bom

n Veurzen; Hier kg van de krekenen een kleine vl

at om zones aan worden maar wn niet kunnen uitcatie Booien-Veumerendeel bestaamanente cultuurgpselementen vooten;

ordt verlegd om degetaties die momverwijderd en ve

t Herstructurering

NTS pr

epen van het projebied verloren. -bewerkings)zonpopulierenbos gerende onderhoude Meerheuvel, di

n enkele jaren men zullen wordekomt ook een strun kan deze verek ruigte (6120) de rand van het

waar bewegingetgesloten wordenurzen meerdere vat uit biologisch mgraslanden. Er ko

or zoals enkele po

de natuurlijke dynmenteel op de dijervangen;

scomité

roject MER B-V en MRapp

ject gaat de

ne wordt ten erooid; dsweg- aan de ent beperkt

geleden zwaren herplant naar duweel voor (91E0rdwijnen. Ook hkunnen vernietig

t projectgebied den van voertuigen. vegetaties minder omen echter ookopulierenbosje en

namiek te jken voorkomen,

M-M port

rte de 0). het gd die en

n

Page 119: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 119 - 3 juni 2014

Aan de aansluiting met de westelijke Negenoord-plas wordt de kaprijpe rij populieren en het waardevolle grasland op de kop van de plas; verwijderd

Te Groeskens – Kerkeweerd zal enkel vegetatieverwijdering optreden op de hoger gelegen bedding ten gevolge van weerdverlaging. Hierbij gaan hooiland en minder waardevolle graslanden verloren.

Aan het Molenveld wordt struweel en enkele bomenrijen verwijderd.

Op de ingreeplocatie Meeswijk-Molenveld komen overwegend minder waardevolle graslanden voor. Voorbij het veerpont liggen ook een aantal ruigtes en enkele solitaire bomen

Het rooien van de (kaprijpe) bosjes en bomenrijen zal gebeuren buiten het broedseizoen. Een deel van de voorkomende bomen wordt heraangeplant (zwarte populier). In de exploitatiefase kan in het projectgebied verder ook struweel ontwikkelen in een halfopen landschap, afhankelijk van het gevoerde beheer. Op die manier wordt er aan in situ compensatie in natura gedaan. Samenvattend kan gesteld worden dat ongeveer 22% waardevolle vegetaties en kleine landschapselementen verwijderd worden ten gevolge van het project een aantal van deze vegetaties zijn Natura2000 Habitats, gelegen in SBZ.. Hierdoor treden er significant negatieve effecten op voor het verwijderen van de vegetatie (-3). Dit moet echter dienen om rivierveiligheid te creëren en op termijn een waardevollere vegetatie te verkrijgen (zie verder exploitatiefase). Het initieel negatieve effect wordt op termijn vervangen door het positieve effect van de nieuwe, meer natuurlijke vegetatie.

Er worden geen vegetaties verwijderd op de Nederlandse oever dus het grensoverschrijdend effect van de aanlegfase op het verwijderen van vegetaties is neutraal (0). Aanlegfase: Verstoring fauna Verstoring fauna door beïnvloeding biotopen

Een eerste verstoringseffect ontstaat mogelijk door directe schade aan nesten of legsels van vogels door de werken in de aanlegfase. Het effect is dan ook negatief (-1). Het verwijderen van de (kaprijpe) bomenrijen en bosjes zal buiten het broedseizoen gebeuren zodat het effect voor deze effectgroep neutraal is (0).

De beverburchten (aan de Kogbeek, de oude maasarm van Dilsen, te Kerkeweerd en Negenoord ten recent ook in de Vrietselbeek) liggen buiten het projectgebied en zullen niet aangetast worden. Het effect van ruimtebeslag is neutraal (0).

Ter hoogte van de Vrietselbeek kan de visfauna hinder ondervinden. Echter staat de Vrietselbeek ter hoogte van het projectgebied het grootste deel van het jaar droog (visloos). Het effect is tijdelijk en wordt neutraal beschouwd (0)

Het peil van de Bichterweert-plas zal in de aanlegfase verlaagd worden tot 27,75 m TAW tijdens de graafwerken aan de oostelijke kreek (najaar 2014) en de westelijke kreken (najaar 2018). Bij de eerste Maassteiging na de werken kan de plas zich weer heraanvullen. Het effect op avifauna en waterfauna is tijdelijk en wordt neutraal ingeschat (0).

Ook ter hoogte van de Maasoevers kan de visfauna hinder ondervinden van de ingrepen. Het opvullen van de stroomkuilen heeft dan ook een negatief effect op deze soorten. Het effect wordt echter beperkt ingeschat (-1)

Page 120: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 120 - Rapport

aangezien vispopulaties mesohabitats kunnen benutten over grotere tussenafstanden.

Het verstoringseffect van vertroebeling op waterfauna wordt verwaarloosbaar (0) ingeschat gezien ze tijdig kunnen vluchten naar rustigere gedeelten van de Maas.

Typische fauna van grindbanken en slikoevers langs de Maas en aan de grindplassen: door ruimtebeslag kan het biotoop tijdelijk verdwijnen. In de exploitatiefase zal daarentegen meer biotoop beschikbaar zijn. Bovendien gaat het om biotopen die van nature zeer dynamisch zijn en die naast de aangeduide locaties ook tijdelijk kunnen voorkomen op sedimentafzettingen (Van Looy, 2009Het effect wordt wordt beperkt ingeschat (-1).

Voor de paaiplaatsen van de vissen in de Maasoever treden negatieve effecten op tijdens de afschuiningen van de oevers in de ingreeplocaties. Mits een goede aanleg (snelheid werken, kleine zonering, fijnere grindfracties in de toplaag) kunnen de effecten tot een minimum herleid worden. De directe effecten zijn tijdelijk en worden neutral (0) beoordeeld.

Algemeen kan aangenomen worden dat stofverspreiding door de natte situatie en het deels ontgraven onder waterniveau bij graafwerkzaamheden, op- en overslag en grondstofbewerking eerder beperkt zijn. Stofhinder wordt dan ook als weinig significant negatief beoordeeld (-1). Ook het effect van stofhinder op fauna en flora wordt beperkt ingeschat (-1).

Verstoring fauna door geluid In de discipline Geluid en trillingen worden de geluidsniveaus ten gevolge van de werkzaamheden door machines en mensen in de aanlegfase gemodelleerd. ). Als grenswaarde voor de geluidscontour voor verstoring van fauna wordt 40 dB genomen. Hierbij moet het duidelijk zijn dat de geluidscontour van 40 dB een maximale contour is

die m.a.w. het worst-case-effect van geluidsverstoring uitbeeldt. Onderstaande illustratie geeft de invloed van geluid op natuur weer.

Illustratie 6-12 Weergave geluidscontour 40 dB(A) als grenswaarde voor geluidsverstoring natuur

Page 121: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 121 - 3 juni 2014

Voor de pleisterende vogels is er mogelijk verstoring te verwachten ter hoogte van meerheuvel en ter hoogte van Negenoord West en het omringende foerageergebied. Het gaat voornamelijk om energieverlies (kortere foerageertijden, bijkomende verplaatsingen, etc.). Het effect op populatieniveau is veeleer beperkt. Rekening houdend met het tijdelijke karakter van de geluidsverstoring en de bestaande uitwijkmogelijkheden –zowel op de Maas als voor de grindplassen- wordt het totale effect op de avifauna matig significant negatief ingeschat (-2). Voor de opgesomde (vrij algemene) soorten vormen de ingreeplocaties geen cruciaal habitat. Er zijn voldoende uitwijkmogelijkheden aanwezig. Voor de bever treedt er ter hoogte van Bichterweert (Kogbeek) geen verstoring op, Rekening houdende met de reeds bestaande verstoring (door recreanten) en de rustige werf tijdens de nacht, wordt het effect van verstoring op bever neutraal (0) ingeschat Samenvattend wordt het tijdelijk effect van verstoring in de aanlegfase matig significant negatief (-2) ingeschat, met name voor de avifauna. Het grensoverschrijdend effect voor de landbouwzones en het natuurgebied (Elba) op de Nederlandse oever wordt weinig significant negatief ingeschat (-1). Exploitatiefase: Wijziging vegetatie na ingrepen Afwerkingshoogtes en natuurtypes Door de ingrepen oeververbreding en weerdverlaging worden de afwerkingshoogtes van het projectgebied gewijzigd, met een nieuwe topografie en rivierdynamiek tot gevolg.

De huidige maasbedding wordt niet direct beïnvloed door het project. Het effect op de vegetatie in de Maasgeul is neutraal (0). Door de afschuining van de zomeroever aan de Vlaamse zijde wordt er een grindvlakte met een breedte van 30 à 40 m gecreëerd. De vergraven oevers bieden meer vestigingsmogelijkheden dan de dichte bemeste percelen met agrarische historiek. Het effect op de vegetaties in het zomerbed wordt heel significant positief ingeschat (+3). Algemeen zal het nutriëntgehalte. Tijdens de aanleg wordt de deklaag opzij gelegd en nadien terug gebracht. Het gaat om een laag met een dikte groter dan de bouwvoor en dus ten dele om nutriëntarme grond. Door de vermenging, zal het nutriëntgehalte van de bovenste laag dan ook lager zijn, wat gunstig is voor de ontwikkeling van waardevolle(re) vegetatietypes. Te Bichterweerd-Zuid worden een viertal kreken aangelegd. De koppen van de kreken worden vegetatievrij gehouden om de doorstroombaarheid (bij hoogwater) te behouden De schiereilanden tussen de kreken kunnen wel spontaan verbossen. De kreken hebben eerder een hoge waarde naar recreatie (door vissers) en rivierveiligheid toe. Het effect wordt weinig significant positief (+1) ingeschat. Aan de ingreeplocatie Booien-Veurzen wordt de zomerdijk verlegd en komt er een tweede lagere zomerdijk in noordoostelijke richting. Op de kruin van de zomerdijken (en eventueel langs het betonbaantje en de Kempenstraat) zullen zwarte populieren (her)aangeplant worden25.

25 Deze staan in de referentiesituatie te Bichterweert-zuid waar ze enkele jaren geleden werden aangeplant door het Herstructureringscomité (zie § 0).

Page 122: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 122 - Rapport

Aanvullend kan de kruin van de zomerdijk over een breedte van 20 m spontaan verbossen. De Vrietselbeek wordt meanderend heraangelegd als een weide-beek in de verlaagde uiterwaard. De Vrietselbeek krijgt een grindbodem op het traject tussen zomerbed en zomerdijk en loopt geleidelijk af naar het zomerbed van de Maas. Door het aanwezig zijn van een gracht langsheen de Kempenstraat (milderende maatregel) wordt verwacht dat het effect van inspoeling van nutriënten naar de Bichterweerd minimaal is. Voor het zomerbed zijn de terreinhoogtes en overstromingsfrequenties van die aard dat permanent grasland en weideland het enig zinvolle gebruik lijken. De bestemming van agrarisch gebied blijft hier onveranderd. Het effect op flora wordt weinig significant positief ingeschat (+1). Aan de ingreeplocatie Molenveld-Meeswijk wordt eveneens oeververbreding en weerdverlaging uitgevoerd. Bij het uitvoeren van de oeververbreding worden langgerekte grindeilanden (point-bars) achtergelaten. In het zomerbed ontstaat een langgerekt natuurgebied met een natuurlijke Maasdynamiek. Het effect op wijziging van de vegetatie in de exploitatiefase is heel significant positief (+3). In de exploitatiefase zijn de ontsluitingsweg en overslagzone met aanliggende depotzone verdwenen. Het landbouwgebied werd hersteld en de verdwenen oppervlakte bos werd gecompenseerd. Het effect is neutraal (0). Effect op vegetatie door gewijzigde grondwaterstand In de discipline Water – Grondwater werden de effecten van het project op de gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG), de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand (GVG) en de gemiddelde hoogste

grondwaterstand (GHG). Volgende illustraties geven de effecten op de habitats in het studiegebied weer. In de winter (GHG) daalt het grondwaterpeil langs het grootste deel

van de Maas, aan beide kanten (België zowel als Nederland). Deze wijzigingen zijn voornamelijk het gevolg van de verlaagde (grond)waterstand van de Maas. Binnendijks is er een lichte stijging van het grondwaterpeil, tot 15 cm ter hoogte van de Rijksweg en minder dan 5 cm op ca. 2 km;

Page 123: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 123 - 3 juni 2014

In de zomer (GLG) is er een algemene stijging van het grondwaterpeil. Deze is het grootst (tot 2 m) ter hoogte van Booien (ter hoogte van de Vrietselbeek en naar het zuiden tot Negenoord). Ook ter hoogte van Bichterweert wordt er bij laagwater een stijging van het grondwater verwacht (tot 2 m). Het peil in de Vrietselbeek, net voorbij de winterdijk is hoger dan 31,5 mTAW. Er zal bijgevolg ook bij laagwater kwelwater doorheen de Vrietselbeek stromen.

Bij het gemiddeld voorjaarsgrondwaterpeil (GVG) zijn de effecten tussenin de effecten bij de GHG en de GLG. Ter hoogte van Elerweerd-Heppeneert en Meeswijk daalt het grondwaterpeil (tot 15 cm). Er treedt tevens vernatting op: deze is het grootste ter hoogte van Booien (tot 25 cm) en minder dan 5 cm op ca. 2 km.

Page 124: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 124 - Rapport

Binnen de contour van verdroging liggen voor het merendeel biologisch minder waardevolle vegetaties. De meest waardevolle vegetaties liggen binnen de deelgebieden van het SBZ-H. In de omgeving van de Maas zijn de grondwaterpeilen sterk afhankelijk van de waterstand van de Maas. In de winter komt het peil zeer hoog te staan (overstroming) en in de zomer staat het peil heel erg laag (tot meer dan 5m-mv). De schommelingen in het grondwaterpeil mogen bijgevolg niet gezien worden als wijzigingen in de watervoorradigheid voor de vegetatie. Bij de GHG geldt de daling van het peil als een daling van het overstromingspeil. De stijging van het grondwaterpeil bij laag water is een stijging van de grondwaterstand in de grindlaag, op grote diepte. De vegetatie in de omgeving van de Maas is bijgevolg niet afhankelijk van het grondwaterpeil. De voeding gebeurt door het water dat aanwezig is in de poriën van de deklaag en door de aanwezigheid van hangwatertafels op lokaal voorkomende kleilenzen. De wijzigingen binnen het project zullen bijgevolg geen effect hebben op de vegetatie. Het effect is neutraal. Verderaf gelegen natuurgebieden met waterafhankelijke vegetaties zoals Bergerven, Jagersborg en Schootsheide liggen niet binnen de invloedscontour van de veranderende hydrologie (GVG). Het effect is neutraal (0). Door het project wordt het gebied heringericht en krijgen de uiterwaarden hun oorspronkelijke rivierdynamiek terug, wat positief is. Er worden echter ook effecten van vernatting en verdroging gecreëerd,

tot buiten het projectgebied (i.e. binnendijks). Het totale effect van een gewijzigde vegetatie in de exploitatiefase wordt positief ingeschat (+2). Exploitatiefase: Wijziging fauna ten gevolge van habitatwijziging Vogels De uiterwaarden krijgen in de exploitatiefase een landschappelijke diversiteit met -afhankelijk van de beheerinvulling- een afwisseling van pioniervegetaties, graslanden, ruigtes, struwelen, etc. Daarmee nemen de kansen voor broedvogels toe ten opzichte van de referentiesituatie. Via aaneensluiting met de andere natuurgebieden (vb. Elerweerd) ontstaan er potenties voor een beheer gericht op kwartelkoning en andere habitatsoorten als broedvogels (vb. ijsvogel, aalscholver). Door het regelsysteem voor waterstand aan de plas van Bichterweerd (zie beschrijving in §5.4.1), zal de terreinbeheerder in de exploitatiefase in staat zijn om het peil van de Bichterweertplas te regelen. Zo zal het mogelijk zijn om het water voldoende hoog te houden zodat de slikplaten net onder staan. Aangezien de slikplaten in de huidige situatie quasi permanent onder water staan en ze in de toekomstige situatie beter gebruikt kunnen worden door verschillende vogelsoorten is dit een positief effect. Het totale effect van een wijzigende habitat voor avifauna is matig significant positief (+2). Amfibieën Er worden geen bijkomende waterlichamen gecreëerd maar mogelijks profiteren de amfibieënsoorten wel van de toename van ondiepe rivieroever, natte graslanden en plaatselijke struwelen.

Page 125: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 125 - 3 juni 2014

Loopkevers en Spinnen In de exploitatiefase is er een aaneengesloten corridor van grindige oevers langs de Grensmaas ontstaan, wat een heel significant positief effect oplevert voor de spinnensoorten van de grindbanken (+3). Vissen Het verbrede rivierbed van de Maas ter hoogte van het projectgebied biedt met name voor typisch rheofiele vissoorten een sterke verbetering van het biotoop (+2). Verder zijn in de exploitatiefase de grindkuilen in de maasbedding opgevuld. Voor meerdere vissoorten vormen deze diepere plekken (stroomkuilen) in het traject een belangrijke schuilgelegenheid (bv. bij laagwater wanneer de ondiepe plekken te warm worden). Er blijven echter nog voldoende andere diepere plekken in de omgeving over zodat het effect op de vispopulatie neutraal wordt ingeschat (0). De Vrietselbeek zal heraangelegd worden waarbij de aansluiting op de Maas passeerbaar wordt voor vissen. Door een verandering in de hydrologie zal er waarschijnlijk ook bij laagwater (kwel)water door de Vrietselbeek stromen. Aan de zomerdijk komt een duiker die passeerbaar is voor vissen. Het geheel van deze ingrepen zorgt voor een significant lokaal herstel van de Vrietselbeek als habitat voor visfauna. Het effect wordt matig significant positief ingeschat (+2). Impact op verbinding en migratie Samen met Elerweerd en de Nederlandse Grensmaasprojecten zal er ter hoogte van het projectgebied een aaneengesloten natuurgebied ontstaan. Typische soorten van de riviernatuur zullen hier veel minder barrières aantreffen dan in de referentiesituatie. Via de geplande natuurlijke afwerking in de betrefeende bestemmingen kunnen zowel karakteristieke oeverplanten als –dieren de oever als habitat en migratieroute gebruiken. Zowel voor de grote grazers als voor

zoogdieren die langs oevers trekken (vb. das, ree) biedt dit en positief effect, maar ook voor de andere vermelde faunasoorten (zoals vb. spinnensoorten). Het effect wordt significant positief beoordeeld (+3). Enkel aan de veerponten blijven lokale barrières in het studiegebied ontstaan. Samenvattend kan gesteld worden dat er in de exploitatiefase een aaneengesloten gebied met extensief landgebruik ontstaat waar minder barrières optreden voor fauna en zelfs optimale habitats gecreëerd worden. Het totale effect wordt matig significant positief beoordeeld (+2). Dit heeft mogelijks ook een positief effect op de soorten van de Nederlandse Maasoever (grensoverschrijdend +1). Exploitatiefase: Verstoring fauna Het totale effect van verstoring van fauna in de exploitatiefase wordt weinig significant positief ingeschat (+1) wegens de buffering van verstoring die er ontstaat op één locatie nl. Bichterweert-zuid. In de exploitatiefase is het zuiden van de Bichterweert-plas ingericht met kreken voor de vissers. De recreatie wordt hier geconcentreerd waardoor er lokaal te Bichterweert-Zuid een verhoging van de verstoring kan ontstaan. Voor het ruimere gebied rond de Meerheuvel en de rest van de Bichterweert-plas (met gevoelige avifauna) betekent dit echter een matig significant positief effect van een verlaagde recreatie (+2). Het buitendijks gebied Booien-Veurzen blijft in hetzelfde landgebruik. De uiterwaarden van Molenveld en Meeswijk zullen in de exploitatiefase een natuurgebruik kennen. Er worden in de exploitatiefase geen fauna verstoord op de Nederlandse oever dus het grensoverschrijdend effect van verstoring van fauna is neutraal (0).

Page 126: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y3

DBdnDvzhgw

Y195801/R00001/87juni 2014

Wijziging effecDee tijdelijke ringdBichterweerd vooe plas en daar zoeutraal.

De afwateringsgraoor een snellere al enkel water vaebben op het perondwaterstande

wordt dan ook nie

73059/Mech

cten door wijzigindijk tussen Bichterkomt dat tijdensou zorgen voor v

acht evenwijdig mafvoer van wate

an op de terreineeil in de Bichterween of het hangwaet beïnvloed.

ng project erweerd-Zuid en

s de werken sedimvertroebeling. He

met de kempenstr na een overstron afvoeren en bijeerdplas, noch oaterpeil. De fauna

de plas ment terechtkomt effect is dan oo

traat in Veurzen zoming. Deze gracjgevolg geen effep de a en flora in de pl

- 126 -

t in ok

zorgt cht, ect

las

6.7. Ond Tabe

AanlVegeVerstExploWijzigWijzighabitVerst

Conclusie3

derstaande tabel

el 6-10 Beoor

egfase etatievernietiging toring fauna oitatiefase ging vegetatie ging fauna door atwijziging toring fauna

geeft de beoorde

rdeling Fauna en flo

Beoordeling G

-3 -2

+2 +2

+1

NTS pr

eling schematisc

ora

Grensoverschrijdend

0 -1

-1 +1

0

roject MER B-V en MRapp

ch weer.

d

M-M port

Page 127: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

6.8 D

6 Opmd D

NTS project MER B-VRapport

Discipline lands

Methodo6.8.1

Om de effecten project op macromacroschaal hebie op zich zwaar

De beoordeling ge1. Landgebru

wat betrefdie geleidinzichten de huidige

2. Landschaonderzochomgevingde omring

3. Landschawijzigingebeelddraghet landsc

4. Landschawaarop dkomen heen de sub

5. Cultuurhiskan beslagebouwenworden, o

V en M-M

schap, onroeren

ologie

op het landschao-, meso- en mben een hoger g

rder wegen dan e

ebeurt aan de haruik: Door een heft het ruimtebes

d hebben tot de kunnen leiden to

e mogelijke functapsstructuur en lht in welke mat, dan wel hierva

gende structuren apsbeeld: Het toen in de scha

gers, het contraschap.

apsbeleving: De lde waarnemer het waarnemersstabjectieve hinderasstorische en erfgag leggen of en die als cultuopgenomen zijn

nd erfgoed en a

ap te kunnen bmicroschaal beoogewicht dan effeeffecten op micro

and van de zes celder inzicht in hlag krijgt men inhuidige functie vot een betere efties. landschapselemete de nieuwe fuan geïsoleerd is in waarde doet v

ekomstig ruimtegaal, de openhest, de kleur, de z

andschapsbelevhet landschap zaandpunt, de duurspecten op de vofgoedwaarden: Heen impact hebuurhistorisch wain de landschaps

archeologie

beoordelen wordtordeeld. Effectencten op mesosc

oschaal.

riteria. het historisch venzicht tot de factvan het terrein. Dffectbeoordeling

enten: Er zal wounctie aansluit b

en hierdoor mogverminderen. gebruik kan leideeid, het reliëf,zichtpunten enz.

ving betreft de maal beleven. Hierr van de waarneoorgrond. Het geplande prbben op ruimteaardevol beschosatlas of als wet

- 127 -

t het n op haal,

rhaal toren Deze voor

orden bij de gelijk

en tot de . van

anier rmee ming

roject es of ouwd ttelijk

DezaspDe bvers la

+

+

+0--

beschermd kunnen zo context verliaantasting, bde waarde omate van hezijn hierbij gaafheid en ensemblewa

6. Archeologiscwijzigingen veroorzakenpotentieel beoordelingsomvat enkel

ze indeling in zecten los van elkbeoordeling voorschillende effectg

andgebruik: +3 wanneer m

bestaande,+2 wanneer ee

tot stand ge+1 wanneer ee0 geen weze1 wanneer ee2 wanneer ee

zijn aangeduidverloren gaan ezen. Naast de beïnvloeding ens

of de potentiële aet mogelijke worde graad van staat van het

aarde. che waarden: M

in het gron van zowel bekaanwezige a

skader voor het cneutrale en negaes criteria bete

kaar staan. r positieve dan wgroepen gebeurt

meerdere nieuwe tot stand gebracen nieuwe functieebracht wordt en bestaande funnlijke veranderinen gewenste funcen gewenste func

9Y195801

d. Cultuurhistorof kunnen hungraad van degr

semble en conteaanwezigheid vanrden ingeschat. B

bescherming, derfgoed, de zel

Mogelijke grondwndwaterpeil kukende als van archeologische criterium ‘archeoatieve beoordelinkent echter zek

el negatieve effeals volgt:

functies, in evenwcht worden e, in evenwicht m

nctie versterkt wog van de gewensctie aangetast woctie verdwijnt

1/R00001/873059/Me3 juni 20

rische elementen landschappelijkradatie (vernielinextwaarde) zal oon het erfgoed in dBelangrijke criterde ouderdom, ddzaamheid en d

werken, erosie ennen aantastinonbekende, ma

waarden. Hologische waardengen. ker niet dat dez

ecten voor de

wicht met de

met de bestaande

ordt ste functies ordt

ech 014

en ke

ng, ok de ria de de

en ng

aar Het en’

ze

e,

Page 128: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 128 - Rapport

-3 wanneer meerdere gewenste functies verdwijnen landschapsstructuur en -elementen:

+3 wanneer meerdere waardevolle structurerende elementen visueel toegevoegd worden

+2 wanneer een waardevol structurerend element visueel wordt toegevoegd

+1 wanneer een waardevol structurerend element visueel wordt versterkt of duurzaam ondersteund

0 geen wezenlijke verandering van de landschapstructuur -1 wanneer een structurerend element gewijzigd wordt, maar

herstelbaar is (bijvoorbeeld kappen en later heraanplanten van een bomenrij)

-2 wanneer een structurerend element wordt teniet gedaan of onherstelbaar gewijzigd (verwijderen van een haag, vergraven van een goed ontwikkelde vegetatie...)

-3 wanneer meerdere structurerende elementen teniet gedaan worden of onherstelbaar worden gewijzigd

landschapsbeeld: +3 wanneer op meerdere plaatsen in het studiegebied positieve

beelddragers worden toegevoegd of negatieve beelddragers worden verwijderd

+2 wanneer positieve beelddragers worden toegevoegd of negatieve beelddragers worden verwijderd

+1 wanneer positieve beelddragers worden beschermd of versterkt of negatieve beelddragers worden afgezwakt

0 geen wezenlijke verandering van het landschapsbeeld of van de landschapsbeleving

-1 wanneer positieve beelddragers worden verzwakt of negatieve beelddragers worden versterkt (bijvoorbeeld behoud van storende bebouwing of een open doorkijk dichtgroeit)

-2 wanneer positieve beelddragers worden tenietgedaan (bijvoorbeeld verwijderen van kenmerkende randbegroeiingselementen)

-3 wanneer er negatieve beelddragers worden toegevoegd landschapsbeleving:

+3 wanneer belevingsaspecten toegevoegd worden die de landschapsbeleving sterk verbeteren

+2 wanneer belevingsaspecten toegevoegd worden die in overeenstemming zijn met de gewenste functie

+1 wanneer belevingsaspecten versterkt worden die in overeenstemming zijn met de gewenste functie

0 geen wezenlijke verandering van de landschapsbeleving -1 wanneer de beleving van het gebied minder aansluit bij de

uitgangssituatie -2 wanneer belevingsaspecten toegevoegd worden die duidelijk

niet in overeenstemming zijn met de gewenste functie -3 wanneer de beleving van het gebied zodanig verandert dat er

geen herkenning van de uitgangssituatie meer is cultuurhistorische waarden/erfgoedwaarden:

+3 wanneer in het volledige studiegebied de cultuurhistorische waarden/erfgoedwaarden worden hersteld

+2 wanneer lokaal cultuurhistorische waarden/erfgoedwaarden worden hersteld

+1 wanneer de cultuurhistorische waarden/erfgoedwaarden beter in het landschap zichtbaar gemaakt worden

0 geen wezenlijke verandering van de cultuurhistorische waarden/erfgoedwaarden

-1 wanneer de cultuurhistorische waarden/erfgoedwaarden minder zichtbaar in het landschap worden

-2 wanneer lokaal cultuurhistorische waarden/erfgoedwaarden verdwijnen uit het landschap

Page 129: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

6 LDozvnzla LThsvdre

NTS project MER B-VRapport

-3 wanneervolledig v

archeologische0 geen we

archeolo-1 wanneer

archeolo-2 wanneer

worden v-3 wanneer

vernietig

Effecten6.8.2

Landgebruik De bestemmingoverwegend agraijn tot weiland enan het gebied alsatuurgebied is onevreemde wo

andgebruik worde

LandschapsstruTen gevolge van et projectgebietructurerende berwijderd. De Vrekgrond en toutveeds verdiept in

V en M-M

r de cultuurhistorverdwijnen uit hee waarden: ezenlijke verandeogische sites r de mogelijkheidogische sites worr waardevolle arcvernietigd of aanr waardevolle arcgd of aangetast

gen veranderenarisch. Het landbon permanent grass landschappelijk

zal de besteoning ‘het Molenen beoordeeld bi

ctuur en –elemehet geheel van ded ‘Booien-Veuomenrijen en arietselbeek zal gvenant naar een n het kader van

rische waarden/eet landschap

ering van de toest

d bestaat dat waarden vernietigd ofcheologische sitegetast

cheologische site

n niet en heouwgebruik zal wsland. Dit past bik waardevol gebiemming natuurnveld’ verdwijnt. ij de discipline Bo

enten de werken in de aurzen-Bichterweeandere kleine lagebruikt worden v

opslaglocatie. Dn de werken te

erfgoedwaarden

tand van de

ardevolle f aangetast

es gedeeltelijk

es volledig worde

t landgebruik waarschijnlijk bennen de bestemied. Waar momergebied blijven.

De effecten opodem.

aanlegfase worderd-Zuid’ meerandschapselemevoor het vervoer

De beek is momeBichterweerd-Ko

- 129 -

en

blijft perkt ming nteel

De p het

en in rdere enten r van nteel ogge

GreongAanaanVeu DooafwetopoDooeenontswintafgeproj Te aan AankomVriede voppvan andgeuoveweidagrade w

end (2012). De heveer op hoogte

n Bichterweert-Zugeplant. De bom

urzen.

or de ingrepen erkingshoogtes vografie en rivierdyor de afschuining

grindvlakte metstaan grindige zterbed hersteldeschuinde oeverecten te Bichterw

Bichterweert-Zuilag van de kreke

n de ingreeplocatmt er een tweedeetselbeek wordt mverlaagde uiterwervlaktewater bijBichterweert en

erzijds. Te Bool”. Voor hetrstromingsfrequedeland het enigarisch gebied blijwinterdijk wordt

huidige bedding van het toeksom

uid werden enkelmen worden he

oeververbredingvan de projectgeynamiek tot gevovan de zomeroe

t een breedte vazomeroevers wad worden. Ders worden afgeweert, Negenoord

d worden een ven wordt water ee

tie Booien-Veurze lagere zomerdmeanderend her

waard. Het zomerj dalend Maaspe Negenoord ene

oien ontstaat hiet zomerbed

enties van die ag zinvolle gebrft hier onverandebehouden en v

9Y195801

ligt ca. 2 meter mstig maaiveld. le jaren geleden

erplant naar de

g en weerdverlaebieden gewijzigdolg. ever aan de Vlaaan 30 à 40 m gearbij de relatie e afwerkingsho

estemd op de rd en de Groeske

viertal kreken aaen belangrijk visu

zen wordt de zomdijk in noordoostraangelegd als erbed wordt zo geeil kan afstromenerzijds en de Vrieerdoor een zoge

zijn de teaard dat permaruik lijken. De erd. Het wijdse oversterkt. De Ma

1/R00001/873059/Me3 juni 20

lager dan vroege

zwarte populierezones Booien e

aging worden dd, met een nieuw

mse zijde wordt ecreëerd. Hierdotussen zomer e

oogtes van dreeds uitgevoerdns.

angelegd. Door dueel element.

merdijk verlegd etelijke richting. Deen weide-beek eprofileerd dat hn naar de plasseetselbeek en Maaenaamde “groenrreinhoogtes e

anent grasland ebestemming va

open uitzicht vanoaas wordt door d

ech 014

er,

en en

de we

er oor en de de

de

en De in

het en as ne en en an op de

Page 130: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 130 - Rapport

verlaging van het landschap duidelijker zichtbaar en krijgt daardoor een betere relatie met het projectgebied. Aan de ingreeplocatie Molenveld-Meeswijk wordt eveneens oeververbreding en weerdverlaging uitgevoerd. Bij het uitvoeren van de oeververbreding worden langgerekte grindeilanden (point-bars) achtergelaten in het verbrede zomerbed. Hier ontstaat een langgerekt natuurgebied met een natuurlijke Maasdynamiek. Hoogteverschillen in het landschap worden geaccentueerd door de verlaging van de weerd ten opzichte van de winterdijk. De aanwezige hoogtes en laagtes in het projectgebied kunnen nog versterkt worden indien er natuurlijke vegetatie opkomt door de veranderde Maasdynamiek. Door het behoud en de versterking van landschappelijke waarden verweven met landbouw en gerelateerd aan de Maasdynamiek wordt beantwoord aan de gewenste visie voor open ruimte in het gebied. De Maas wordt als waardevol structurerend element versterkt en duurzaam ondersteund. Echter, de Vrietselbeek wordt verplaatst waardoor de oude Maasgeul waarin ze stroomt als lijnrelict verdwijnt uit het landschap. Ook worden de huidige kleine landschapselementen verwijderd voor de aanleg van het landschappelijk waardevol gebied. Door de aanleg van een verlaagde en meer landinwaarts gelegen zomerdijk zal de Maas beter aansluiten bij het omringende landschap en duidelijker naar voor komen als structurerend element. Samenvattend kan gesteld worden dat er negatieve effecten optreden door het verwijderen van de huidige structurerende elementen zoals populierenaanplanten, de Vrietselbeek en kleine landschapselementen (-3). Dit moet echter dienen om rivierveiligheid te creëren en op termijn een waardevoller landschap te verkrijgen Het initieel negatieve effect

wordt op korte termijn vervangen door het positieve effect van de nieuwe meer natuurlijke structuur(+1). Landschapsbeeld In de huidige situatie vormt het landschap in het studiegebied een relatief vlak open landbouwgebied met slechts enkele structurerende elementen. Vanop de winterdijken is een wijds uitzicht op het studiegebied aanwezig. De grindplassen van Negenoord, Meerheuvel en Kerkeweerd zijn duidelijke elementen in het landschap. Gedurende de volledige aanlegfase zullen de overslaginstallatie, ontsluitingswegen en een transportband het landschapsbeeld mee bepalen. De ontsluitingsweg naar de N78 wordt omwille van mogelijke geluidshinder aangelegd met een wal van 2,5 tot 5 meter hoogte eromheen. Dit heeft een significante impact op het landschapsbeeld. Tijdens de werken zal in de projectgebieden het landschapsbeeld ook bepaald worden door kranen en dumpers. Op de plaatsen waar de dekgronden opgeslagen worden zal ook een tijdelijke wijziging van het beeld optreden.. Tijdens de aanlegfase wordt het effect op het landschapsbeeld dan ook als negatief (-2) beoordeeld. Na de in tijd beperkte werkzaamheden zal een natuurlandschap ontstaan waarbij verschillende watervlakken zichtbaar zijn. Het vol- en leeglopen van de kreken en de verlaagde weerd zal voor een dynamisch landschap zorgen. Dat geeft een extra meerwaarde aan de landschapsbeleving. De Maas zelf zal zichtbaar zijn waardoor deze opnieuw in relatie komt te staan met het projectgebied. Voor de toeschouwer (voornamelijk fietsers en wandelaars op de dijk) zal het landschap een landschappelijk waardevol geheel vormen waarbij water een belangrijk onderdeel vormt. Het effect wordt als positief (+2) beschouwd aangezien de Maas als positieve beelddrager wordt

Page 131: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 131 - 3 juni 2014

versterkt en het dynamische karakter van het krekenlandschap een extra positieve beelddrager vormt. In het projectgebied Meeswijk-Molenveld-Groeskens zal na de in tijd beperkte werkzaamheden eenzelfde landschappelijk waardevol gebied zichtbaar zijn, met overstroombare graslanden. Door de weerdverlaging zal de Maas echter beter zichtbaar zijn en aansluiten op het projectgebied. Het effect wordt als matig significant positief beschouwd (+2) doordat de Maas als positieve beelddrager versterkt wordt en het meer natuurlijke landschap een extra positieve beelddrager vormt. Samenvattend wordt het effect van het project op het landschapsbeeld tijdens de aanlegfase als matig significant negatief (-2) beoordeeld en tijdens de exploitatiefase als matig significant positief (+2). Landschapsbeleving Tijdens de aanlegfase zal in de projectgebieden de landschapsbeleving beïnvloed worden door de aanwezigheid van kranen, dumpers en tijdelijke opslaghopen voor dekgronden. Daardoor zal de beleving van het landschap wijzigen. Het wordt onmogelijk om tijdens de week de zomerdijk tussen Negenoord-West en Negenoord-Oost te betreden. Tijdens de weekends, officiele feestdagen en het bouwverlof is dit wel mogelijk. Het landschapsbeeld blijft ook dan bepaald door de werken. Tijdens de aanlegfase wordt het effect op de landschapsbeleving dan ook als matig significant negatief (-2) beoordeeld. In het noordelijke deel van het projectgebied ligt het voetveer van Rotem dat gebruikt wordt door recreanten. Het voetveer blijft in gebruik tijdens en na de werken. Het wordt bereikbaar via twee betonnen

veldwegen vanuit Rotem en Boyen. Deze veldwegen dienen ook voor de recreatieve ontsluiting van het gebied. De zomeroeverstrook vormt een verbindingscorridor tussen de natuurgebieden van Negenoord en Bichterweerd en zal dus een extra dimensie toevoegen aan de landschapsbeleving rond die gebieden. Het effect wordt als matig significant positief (+2) beoordeeld aangezien belevingsaspecten toegevoegd worden die in overeenstemming zijn met de gewenste funcite als landschappelijk waardevol gebied en natuurgebied. In het projectgebied Meeswijk-Molenveld-Groeskens zal na de in tijd beperkte werkzaamheden eenzelfde landschappelijk waardevol gebied zichtbaar zijn, met overstroombare graslanden. Door de weerdverlaging zal de Maas echter beter zichtbaar zijn en aansluiten op het projectgebied. De bestaande veerstoep van het veerpont Berg-Meeswijk blijft behouden. Het effect wordt als matig significant positief (+2) beoordeeld aangezien belevingsaspecten toegevoegd worden die in overeenstemming zijn met de gewenste funcite als landschappelijk waardevol gebied en natuurgebied. Samenvattend wordt het effect op het landschapsbeeld als matig significant negatief (-2) beoordeeld tijdens de aanlegfase en als matig significant positief (+2) tijdens de exploitatiefase. Cultuurhistorische waarden/erfgoedwaarden Er ligt geen beschermd erfgoed in het projectgebied Booien-Veurzen-Bichterweerd-Zuid. Wel zal tijdens de aanlegfase te Boyen de omgeving rond de kapel beïnvloed worden doordat de werken goed zichtbaar zijn vanuit het dorp (-1). Dit is echter tijdelijk (2014-2017). In het projectgebied Meeswijk-Molenveld-Groeskens zal de taverne ‘Molenveld’, die geherbergd is in een langgestrekte hoeve die als bouwkundig relict is opgenomen in de Inventaris van het Bouwkundig

Page 132: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 132 - Rapport

Erfgoed, onteigend worden waarna dit gebouw afgebroken wordt. Het perceel wordt geïntegreerd in de werken van de weerdverlaging. Het gebouw is op de Tranchot kaart (1803-1820) reeds afgebeeld en heeft een cultuurhistorische waarde. Er wordt geen beschermd erfgoed beïnvloed door het project. De natuurhistorische waarden van graslandvegetaties, ruigten en struwelen in de uiterwaarden zullen zich mogelijk kunnen herstellen. Via beheersovereenkomsten kan het beheer afgestemd worden op de natuurdoelstellingen in het noordelijke projectgebied en in het zuidelijke projectgebied is het doel om het beheer via grazers te laten verlopen. Het effect wordt daardoor als positief (+2) beoordeeld. Archeologische waarden Een groot deel van de geplande werken zal rechtstreeks een effect hebben op het archeologisch bodemarchief (fysieke aantasting). Fysieke aantasting van archeologische waarden De verlaging van het winterbed veroorzaakt een aantal bodemingrepen die het bodemarchief zullen beïnvloeden. Rechtstreeks zal door het afgraven een zone van maximaal 10 ha in Meeswijk - Molenveld en 40 ha in Boyen – Veurzen worden aangetast. De afgravingen in Bichterweerd-Zuid vinden hoofdzakelijk plaats in de aangevulde dekgronden van vroegere exploitatie die reeds een verstoring van het archeologische bodemarchief heeft veroorzaakt. Het herstellen van zomeroever-dijk Kerkenweerd-Negenoord-Oost zal weinig tot geen archeologische waarden aantasten. De eerste archeologische resten bevinden zich mogelijk reeds op 30 cm onder het maaiveld. Op diepere niveaus bevinden zich echter mogelijk nog sporen.

Ook de nevenactiviteiten binnen en buiten de werfzones (werfinrichtings- en ontsluitingswerken, evenals locaties voor (tijdelijke) grondstockage en omgevingswerken) kunnen zorgen voor fysieke aantastingen. Deze aantastingen zullen doorgaans beperkt in diepte zijn (uitgraven wegkoffers, etc.). Het eerste niveau dat zich mogelijk reeds op een diepte van circa 30 cm onder het maaiveld bevindt, zal fysiek aangetast worden. Mogelijk worden ook diepere archeologische niveaus aangetast, afhankelijk van de diepteligging van deze niveaus ten opzichte van het maaiveld, wat sterk kan variëren binnen het projectgebied. Aantasting ensemblewaarde van archeologische waarden De verlaging van het winterbed vormt in grote mate een aantasting van de ensemblewaarde, gezien de grote aansluitende oppervlaktes die afgegraven zullen worden. Hierdoor zullen ruimtelijke patronen en relaties tussen eventuele archeologische sites sterk verstoord worden, waarbij onder meer de synchrone context voor bepaalde periodes aangetast worden. Degradatie van archeologische waarden Op zich is de kans op de bewaring van organisch materiaal in een droge zandleembodem klein. Ook botmateriaal bewaart moeilijk in een zandleembodem, gezien de zuurtegraad. De verlaging van het winterbed zal geen bijkomend effect hebben op bodemerosie of de bewaring van archeologische waarden buiten de zones met rechtstreekse ingreep. Wanneer diepere sporen in de droge zandleembodem echter reiken tot onder de grondwatertafel zullen deze een negatief effect ondervinden op mogelijk bewaard organisch materiaal, zowel binnen het

Page 133: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

pg Ozzvd Nbdubvh Dnhgw

NTS project MER B-VRapport

projectgebied alrondwatertafel w

Organische resteich in de huidigeijn mogelijk bewaergraven, zal veoen degraderen.

Niet alleen verdbewaringstoestanie zal plaatsvinitloging van spo

bodem. Bovendiean het bodemoutskool mogelij

Deformatie vaDe machines die oodzaken bodemebben op het araven zone. Dez

waarden hebben.

V en M-M

ls buiten het wordt verlaagd (ve

en, zowel archeoe rivierbedding ofaard gebleven. Oerlaging van de .

droging kan nnd van archeologden kan negatie

oren en bijgevolgen kan de werkingmarchief, waardk niet meer betro

an archeologischnoodzakelijk zijnmverstorende acaanwezige bodemze zullen een fy

projectgebied, erdroging).

ologische als (paf in de dichtgeslibOok wanneer dezgrondwatertafel

egatieve effectegische resten, maeve effecten veg een slechtere g van water zorgdoor bijvoorbeeouwbaar is.

e waarden n voor het afgravctiviteiten, die oomarchief rondom

ysieke aantasting

voor zo ver

aleo)ecologischebde geulen bevinze resten niet wodeze in sterke

en hebben opaar ook de verna

eroorzaken, zoalsleesbaarheid va

gen voor contamield 14C-datering

en van het winteok een impact zm de eigenlijke g van archeologi

- 133 -

r de

e, die nden, orden mate

p de atting s de

an de natie op

erbed zullen af te sche

Het signarch 6.8. EenLanTab Tabearch

EffeLanLanLanLanCulArc

effect op de nificant negatief (heologische waar

Conclusie3

n samenvatting dschap, bouwku

bel 6-11.

el 6-11 Effecteologie

ectgroep ndgebruik ndschapsstructuur en -ndschapsbeeld ndschapsbeleving tuurhistorische waardeheologische waarde

archeologische(-3) aangezien drden vernietigd w

van de effecundig erfgoed e

tbeoordeling Lan

AaZie

-elementen

e

9Y195801

e warden worde kans bestaat d

worden.

ctbeoordeling voen archeologie w

ndschap, bouwku

anlegfase Exe Bodem Zi

-3 -2 -2 -1 -3

1/R00001/873059/Me3 juni 20

t beoordeeld adat er waardevo

oor de disciplinwordt gegeven

undig erfgoed

xploitatiefase e Bodem

+1 +2 +2 +2 0

ech 014

als lle

ne in

en

Page 134: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y3

6.9 D

6 DAmEhhkMwa RHhmre L

Oetegv

Y195801/R00001/87juni 2014

Discipline Mens

Methodo6.9.1

DrinkwatervoorzAan de hand van mogelijke effectenEisden en de winnet project de laaget filtergedeelte v

komen te staan. Met betrekking towat de maximaleaangegeven of de

Recreatie Het project zal eeet gebied. Het be

methodologie besecreatiemogelijkh

Landbouw Wijziging vagrondwatersta

Om de landbouwevalueren en de ie schatten, isrondwatermodelerandering in kw

73059/Mech

s

ologie

ziening en privathet grondwaterm

n zijn op de produning van Meeswigste grondwatersvan de pompputt

ot de winningen we wijziging van de winning zich in

en invloed hebbenetreft voornamelistaat erin de afnaheden te beschrij

an de landboandswijziging wgebruikswaardeimpact van de ins gebruikgemaa. Hierbij worden

wel en infiltratie vo

te winningen model is nagegaauctie van drinkwaijk. Hierbij wordt standen niet gaaten al dan niet ge

wordt voor elke de grondwaterstahet overstroming

n op de recreatieijk extensieve rec

ame of toename vjven.

ouwopbrengst

e van het studgreep op deze la

akt van de rn grondwaterstanoorspeld.

an welke de ater in de winningnagegaan of doon dalen, waardooedeeltelijk droog

winning aangegand is. Tevens wgsgebied bevindt

eve mogelijkhedecreatie. De van

ten gevolge

diegebied te kuandbouwopbrengresultaten van ndsveranderinge

- 134 -

g te or or

even wordt t.

en in

van

nnen gst in

het n en

WDe bDezgeb

WijzHet gronlandaanwordnagaan WijzDe landgronbeoo MobDe wordhet wordkruisen w

Wijziging van de bodemgeschikthe

ze wordt bepaaldruik, rekening ho

ziging bodemgebproject zal gepa

nden mogelijk dbouwdoeleindenlegfase bepaaldeden ingenomenegaan in hoevergewend worden

ziging bodemgebgrondwaterst

dbouwopbrengstendwaterstand oordeeld.

biliteit wijzigingen bet

den bestudeerd,feit dat er een

den geschonkenspunt N78/Heerswinterdijk.

bodemgebruiksweid voor het bode op basis van he

oudend met de w

ruik als gevolg vaaard gaan met gr

(al of nin. Door uitvoerine zones in het p, waardoor het re de gronden bivoor landbouwdo

ruik als gevolg vatand kan en. De effecteop de bodemg

treffende voetga zowel in de aaextra ontsluiting

n aan de veilighestraat en op de re

NTS pr

waarde voor landemgebruik et huidig gebruik ijziging die de bo

van grondinnamerondinname. Hieret tijdelijk) og van het projec

projectgebied doobodemgebruik

nnen het studiegoeleinden.

van gewijzigde groeen invloed n van de wijzgeschiktheid w

angers- en fietanleg- als exploitgsweg zal komeeid van fietsers tecreatieve fietsro

roject MER B-V en MRapp

dbouwdoeleinden

en het toekomstodem ondergaat.

rdoor worden dezongeschikt vo

ct zullen tijdens dor nieuwe functiewijzigt. Er wor

gebied nog kunne

rondwaterstand hebben o

zigingen van dworden kwalitati

tsersvoorzieningetatiefase. Gelet on, moet aandacter hoogte van houtes op de zome

M-M port

n

tig

ze oor de es rdt en

op de ief

en op cht het er-

Page 135: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

Vvupd LTzhbhdvgEhbsD VDuzMogd

NTS project MER B-VRapport

Voor het toekomerkeersgeneratieitgevoerd ter

parkeerbehoefte ee N78 en de krui

Lucht Ten gevolge van ullen emissies oet verkeer van

binnen het projecand van een kwe emissies ten gerwachte wijziginrondverzet in he

Er zal een evaluaet verwachte we

bewerkingsinstallatofhinder ontstaa

De effecten worde

Veiligheid tegen De veiligheid worditvoering van hetijn binnen de dis

Mens wordt aangeoverstroomde gebegeven van de pe mens tot gevol

V en M-M

mstige mobiliteitse in de aanlebepaling van

en de toedeling. ispunten worden

de activiteiten inontstaan. Deze een naar de site ctgebied. De effe

walitatieve inschaevolge van het pngen op het vlakt projectgebied.

atie uitgevoerd werfverkeer. Door datie) en het wan. De effecten hen ingeschat op b

overstromingendt bepaald door dt geplande projeccipline Oppervlakegeven of bewonbieden. Daarnaasperceptie die eenlg heeft (veilighe

sprofiel wordt eegfase. Er wo

het toekomstiOok een capaci opgenomen.

n de aanlegfasemissies zijn afkoen anderzijds d

ectvoorspelling zatting van de toeproject. Deze zal k van verkeer en

worden van het efde werkzaamhedwerfverkeer in iervan zullen besbasis van beschi

n de overstromingsct. Deze overstroktewater besprokning gelegen is bst wordt ook een

n wijziging van deidsgevoel).

er gekeken naaorden berekeniig druktebeeld, iteitsbeoordeling

in het projectgeomstig door enerdoor het grondvezal gebeuren aaname of afnamegebaseerd zijn o

n op het vlak van

ffect ten gevolgeden (transportbande aanlegfase

sproken worden.ikbare gegevens

sfrequentie bij omingsfrequentieken. Bij de discipbinnen de beschrijving

e waterstanden v

- 135 -

ar de ngen

de voor

ebied rzijds erzet

an de e van op de n het

e van nden,

kan

.

s pline

oor

HinGeluNaarecraanStofDe Reken plaaplaahind In tadisc 6.9. DrinMogdrinvan watenoowateirigavoolaag Daaingr

der uidshinder

ast de behandeldratie, wordt voornlegfase. Er wordtfhinder hinder die onts

kening houdend mte vervoeren m

atsen waar stofatsen een inschder.

abel 6.16 (6.9.3 ccipline Mens wee

Effecten 2

nkwatervoorziengelijks kan er vak-/ruwwaterwinnMeerheuvel wa

er waardoor stdinstallatie die erwinningen of atieproject voor “Er een beperkte sgwater, wat de dr

arnaast zal de grepen minder ve

e aspecten veilignamelijk hinder vet hiertoe verweze

staat door wegwmet de heersend

materialen, wordtfhinder kan optatting gemaakt

conclusies) is hetrgegeven.

ning en private wanaf 2018 ter hoing ingezet wordater onttrekken. teeds voldoende

als backup dvoor toekomst

Elerweerd”. De instijging van de warinkwatervoorzien

rondwaterstrominer landinwaarts

9Y195801

gheid tegen overserwacht vanwegeen naar de discip

waaiend stof zal de windrichting et een indicatie reden. Tevens van de duur en

t beoordelingskad

winningen oogte van Meerhden. Deze zal v

Deze bergt eee water aanwedient voor andtig extra waterngrepen in Booieaterstand in de Mning ten goede ko

ng bij hoogwater gericht zijn. Hie

1/R00001/873059/Me3 juni 20

stromingen en e het geluid in de

pline Geluid.

bepaald worden het uit te gravegegeven van dwordt voor dez

n periode van d

der voor de

euvel een backuvlak naast de plaen grote voorraaezig. Het is eedere, permanenrverbruik, bv hen-Veurzen zorgeMeerheuvelplas omt.

als gevolg van derdoor komt me

ech 014

e

en. en de ze de

up as ad en

nte het en bij

de eer

Page 136: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 136 - Rapport

kwelwater afkomstig van het Plateau van de Kempen in de Meerheuvelplas terecht. Dit zal de kwaliteit van de winning ten goede komen. Ter hoogte van de winning in Meeswijk worden vergelijkbare effecten verwacht. Ook hier zal het peil bij laagwater beperkt stijgen, en zal meer water afkomstig van het Plateau van de Kempen in de winning terechtkomen en bijgevolg minder Maaswater. Ook op particuliere winningen worden geen negatieve effecten verwacht. Landbouw Wijziging bodemgebruik en –geschiktheid Tijdens de aanlegfase zal het projectgebied tijdelijk niet meer in gebruik zijn als landbouwgrond. Dit gebruik stopt gefaseerd. Dit wort bijgevolg, gezien de tijdelijkheid, als weinig significant negatief (-1) beoordeeld. Algemeen kan worden gesteld dat het effect neutraal is tijdens de exploitatiefase. Wijziging bodemgebruik als gevolg van gewijzigde grondwaterstand Tijdens de aanlegfase wordt het toutvenant vervangen door dekgrond, waardoor de drainerende werking van de Maas lokaal daalt. Hierdoor zullen hogere grondwaterstanden voorkomen. Nadat de weerdverlaging is uitgevoerd (exploitatiefase), zal het bestemmingstype landbouw blijven. Door de weerdverlaging zal het grondwaterpeil dichter bij het maaiveld komen te staan, zowel binnen als buiten het projectgebied. Buiten het projectgebied wordt dit als matig significant positief (+2) beoordeeld gezien hierdoor de historische verdroging en vermindering van de dynamiek van het ondiepe grondwater in deze alluviale bodems wordt gecompenseerd. Dit laat

akkerbouw, laagstam fruitteelt,… zo wel toe. Ter hoogte van Veurzen (akkerbouw en weiland) zal het grondwaterpeil door de ingrepen niet sneller boven het maaiveld zal komen te staan. Ter hoogte van Booien komt het grondwater bij hoge waterstanden wel boven het maaiveld te staan waar dit voor de ingrepen niet het geval was. In het projectgebied is de wijziging naar een hogere GHG en een lagere GLG verwaarloosbaar. Het merendeel van de plantengroei is afhankelijk van de neerslag en de buffering ervan in de bodem. De aanwezige (zand)leemgrond heeft op dat vlak zeer goede eigenschappen. Aangezien de bovenste lemige laag terug wordt geplaatst nadat het toutvenant is ontgonnen, is er geen grote wijziging naar bodemstructuur en zou eenzelfde bodemgebruik mogelijk zijn. Wijziging bodemgebruik als gevolg van gewijzigde overstromingsregime door gewijzigd maaiveld Het winterbed zal vaker onder water komen te staan te Veurzen-West en Molenveld. Hierdoor zal akkerbouw niet langer wenselijk zijn. Voor Booien is dit ongewijzigd voor en na ingrepen (weiland). Voor de bodemgeschiktheid binnen het projectgebied als gevolg van gewijzigd overstromingregime wordt bijgevolg weinig significant negatieve effecten verwacht (-1). Alle percelen zullen waarschijnlijk weide- of graslanden worden (wat nu al het geval is te Booien). Buiten het projectgebied wordt een kleiner deel van het winterbed ingenomen. Voor de bodemgeschiktheid buiten het projectgebied wordt een neutraal effect verwacht. Wijziging landbouwopbrengst als gevolg van gewijzigd overstromingsregime door gewijzigd maaiveld

Page 137: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 137 - 3 juni 2014

Het winterbed vaker onder water komen te staan te Veurzen-West en Molenveld. Voor Booien is dit ongewijzigd voor en na ingrepen. Voor de bodemgeschiktheid binnen het projectgebied wordt bijgevolg weinig significant negatieve effecten verwacht (-1). Buiten het projectgebied wordt een kleiner deel van het winterbed ingenomen. Voor de bodemgeschiktheid buiten het projectgebied wordt een neutraal effect verwacht. Wijziging landbouwopbrengst als gevolg van gewijzigd overstromingsregime door gewijzigd maaiveld Doordat er meer overstromingen kunnen voorkomen kan dit gevolg hebben voor de landbouwopbrengsten. Voor de akkerbouw betekent dit een verlaagde opbrengst, voor graslanden (en weilanden) wordt slechts een beperkte opbrengstwijziging verwacht gezien de beperkte duur van de overstromingen. Onderstaande tabel geeft een vergelijking tussen de (theoretisch voorkomende) overstromingen in de periode 1990-2003 obv de gemeten debieten en het overstromingspeil. Booien HS Booien AO

Startdatum overstroming

Start terugstromen richting Maas

Aantal dagen onder water

Startdatum overstroming

Start terugstromen richting Maas

Aantal dagen onder water

13/01/1993 15/01/1993 3

21/12/1993 27/12/1993 7 21/12/1993 19/01/1994 30

24/01/1995 3/02/1995 11 27/01/1995 1/02/1995 6

27/12/1999 29/12/1999 3

7/01/2001 7/01/2001 1

28/01/2002 29/01/2002 2

27/02/2002 1/03/2002 3

14/02/2002 15/02/2002 2

3/01/2003 6/01/2003 4 4/01/2003 10/01/2003 7

Totaal 36 Totaal 36

Veurzen HS Veurzen AO

5/01/1991 15/01/1991 11

13/01/1993 16/01/1993 4 13/01/1993 17/01/1993 5

21/12/1993 26/12/1993 6 21/12/1993 12/01/1994 23

26/01/1995 3/02/1995 9 24/01/1995 7/02/1995 15

27/12/1999 29/12/1999 3 27/12/1999 1/01/2000 6

7/01/2001 8/01/2001 2 7/01/2001 10/01/2001 4

28/01/2002 29/01/2002 2 28/01/2002 1/02/2002 5

13/02/2002 15/02/2002 3 13/02/2002 17/02/2002 5

27/02/2002 1/03/2002 3 27/02/2002 4/03/2002 6

3/01/2003 6/01/2003 4 3/01/2003 8/01/2003 6

Totaal 36 Totaal 86 In Booien daalt het aantal overstromingen beduidend, het aantal dagen waarbij water op de weerd staat. In Veurzen is dit niet het geval. Het duur van de overstromingen neemt wel toe, aangezien het water pas bij lagere Maasdebieten terug weg kan. De overstromingen vinden wel steeds plaats in de winterperiode. Daarnaast is de toename van het aantal dagen waarbij een overstroming plaats vindt zelden meer dan 1 week. Ook zal de snelheid van het water op de weerd bij een overstroming dalen tot nagenoeg 0m/s. Hierdoor zal de erosie aanzienlijk verminderen. Het effect is weinig significant negatief (-1).

Page 138: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 138 - Rapport

Algemeen kan worden gesteld dat het effect neutraal is tijdens de exploitatiefase. Tijdens de aanlegfase is het effect weinig significant negatief (-1). Oppervlakte Volgens informatie van de grootste grondeigenaar maken de betreffende gronden slechts een beperkt percentage van hun respectievelijke bedrijfsoppervlakte uit. Een bedrijf (nabij gehucht Boyen) is kwetsbaarder gezien ze meer grond (weiland) heeft in het projectgebied. Voor deze gebruiker zijn reeds mondelinge akkoorden gemaakt voor het gebruik van overige in het projectgebied gelegen percelen wanneer de betreffende gronden worden vergraven (tijdelijke ruil tussen private eigenaars) zodoende de volledige bedrijfsvoering niet moet worden aangepast. Gedurende de aanlegfase worden de landbouwgronden ter hoogte van de bewerkingszone en de ontsluitingsfase tijdelijk onbruikbaar voor landbouwactiviteiten. Dit effect wordt, gezien de tijdelijkheid, als weinig significant negatief (-1) beoordeeld. De gronden in het deelgebied Booien-Veurzen worden in de aanlegfase gefaseerd onttrokken aan de landbouwactiviteit. Dit effect wordt als weinig significant negatief beschouwd (-1). Productieomvang Rekening houdende met bovenstaande en het beperkte aandeel van de gronden in de productieomvang van de bedrijven zal de tijdelijke onttrekking van de gronden hinderlijk zijn, maar het voortbestaan van het bedrijf zal er niet door worden bedreigd. Voor bedrijven met een ‘kleine’ productieomvang die een beperkte oppervlakte verliezen, worden door de private eigenaars gebruiksakkoorden gemaakt en wordt gestreefd naar een leefbaar blijven van het bedrijf.

Dit effect wordt, gezien de tijdelijkheid, als weinig significant negatief beoordeeld (-1). Recreatie Wandel- en fietsrecreatie Tijdens de aanlegfase zullen de aanwezige onverharde wegen door het buitendijkse projectgebied gefaseerd verdwijnen in de zone waar de weerdverlaging voortschrijd. Om veiligheidsredenen is de werkzone niet toegankelijk. De enige invloed die kan worden verwacht tijdens de aanlegfase is het gebruik van de wandelwegen in Negenoord. Verder worden geen invloeden verwacht door het project in de aanlegfase op de bereikbaarheid voor (recreatieve) fietsers en wandelaars van het projectgebied en omgeving. Er is ook geen invloed in de exploitatiefase. Realisatie van het project zorgt, met het fietspad vanaf het voetveer Berg-Meeswijk naar de winterdijk aan de Groeskens, ervoor dat fietsers (en andere zwakke weggebruikers) van de N742 worden gehouden. Omdat de transportband onder de winterdijk gaat en de zone voor transportband, overslaginstallatie en ontsluitingsweg geen bestaande wegen kruist of inneemt, is er ook daar geen invloed op de bereikbaarheid. Er worden geen effecten naar bereikbaarheidsprofiel verwacht (0). Los van het bereikbaarheidsprofiel, worden de effecten van het project op de wandel- en fietsrecreanten besproken bij de discipline Landschap, Onroerend erfgoed en Archeologie (voor respectievelijk landschapsbeeld en –beleving). Het effect op landschapsbeeld is beoordeeld als matig significant negatief (-2) in de aanlegfase door het ontstaan van een ontginningslandschap met een matig significant negatief effect op de landschapsbeleving (-2), afhankelijk van de perceptie daarvan.

Page 139: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 139 - 3 juni 2014

In de exploitatiefase is het effect beoordeeld als zeer significant positief (+2) voor zowel het landschapsbeeld als de landschapsbeleving. Waterrecreatie Weidelijk vissen langs de Maas is in principe mogelijk. Dit zal echter het voorwerp zijn van de toegankelijkheidsregeling die bij het beheerplan zal opgemaakt worden. Kayakkers zullen tijdens de aanlegfase een tijdelijk uitstapplaats krijgen. Na de werken wordt een vernieuwde uitstapplaats aangelegd nabij het veer Berg-Meeswijk. Bepaalde vormen van waterrecreatie binnen het projectgebied worden, rekening houdend met de randvoorwaarden (veiligheid, minimale verstoring (vogel)habitats…), zowel toegelaten in de aanlegfase als in de exploitatiefase. Deze waterrecreatie zou echter ook aanwezig zijn in de toekomst indien het project niet wordt uitgevoerd. De fiets- en wandelrecreatie zal na uitvoering van het project beter bereikbaar zijn en uitnodigender voor gebruik van de veerponten. Het effect tijdens de exploitatiefase wordt daarom beoordeeld als weinig significant positief (+1). Tijdens de aanlegfase kan het zijn dat bepaalde activiteiten tijdelijk niet worden toegelaten of beperkt worden in de omvang. Het effect tijdens de aanlegfase wordt beoordeeld als weinig significant negatief (-1). Mobiliteit Toekomstig bereikbaarheidsprofiel Er worden geen effecten op de voetgangersvoorzieningen in het projectgebied voorzien. Zowel de veerponten als de bereikbaarheid via wandelwegen worden gegarandeerd. De ontsluitingsweg van de bewerkingszone zal via de ovonde N78 Heerstraat/Hoogbaan ontsluiten. Hier werd recent aan de betreffende zijde van de ovonde een dubbel richting fietspad aangelegd. De nodige

veiligheidsmaatregelen worden genomen ten op zichte van de ‘dode hoek’ problematiek. De transportbanden zullen de winterdijk kruisen zonder een barrière te vormen voor fietsers of wandelaars. Ter hoogte van het projectgebied wordt voornamelijk ingezet op verbindend busvervoer met verbindende streeklijnen. Toekomstig mobiliteitsprofiel De ontwikkeling van de projectsite zal per werkdag bijkomend volgende hoeveelheid voertuigbewegingen genereren:

o 20 autobewegingen o 858 vrachtwagenbewegingen o In totaal 878 voertuigbewegingen.

Deze verkeersgeneratie is een tijdelijke effect in de aanlegfase (voor circa 3 jaar). Tengevolge van het project zouden er per uur circa 107 vrachtwagenbewegingen bijkomen. Dit betekent dat er per uur een attractie en productie is van elk circa 54 vrachtwagens. Het project zal geen extra fietsverkeer naar de projectsite aantrekken. De bijkomende verkeergeneratie komt daarmee omzeggens overeen met de huidige verkeersgeneratie van Bichterweert, waarbij de ontginning van Bichterweert volledig is stopgezet. Het is in deze context dan ook niet helemaal fair om te spreken van “bijkomende” verkeersgeneratie, beter zou vervangende verkeersgeneratie zijn. Parkeerbehoefte Gelet op het feit dat er bij de rivierverruiming zo goed als geen bezoekers zijn, is er enkel rekening gehouden met de parkeerbehoefte voor de werknemers van de overslagzone. In totaal zijn er tien werknemers die werkzaam zijn in twee ploegen. In principe volstaat een parkeercapaciteit van vijf parkeerplaatsen. Door het

Page 140: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 140 - Rapport

ploegensysteem is er tijdens de wissel van de shift echter een moment waarbij alle tien werknemers gelijktijdig aanwezig zijn. Als er wordt uitgegaan dat elke werknemer met de auto naar het werk komt dan is er op het overlapmoment een parkeerbehoefte van tien parkeerplaatsen. Deze parkeerplaatsen zijn dus enkel tijdens het overlapmoment volledig bezet en kunnen op andere momenten parkeergelegenheid geven aan bezoekers. De werknemers van de rivierruimingswerken parkeren op de uit het verkeer genomen Kempenstraat in het winterbed. Hiervoor dienen er geen aparte parkeerplaatsen voorzien te worden. Toedeling Om de toedeling tot het netwerk in de omgeving te bepalen, wordt een inschatting gemaakt op basis van de beschikbare gegevens aangeleverd door Steengoed Projecten cvba, de overkoepeling van de toutvenatverwerkende grindbedrijven. De percentages uit onderstaande tabel worden vervolgens gebruikt om de productie en attractie naar de verschillende richtingen te bepalen. Zuidwaarts (80%) rijden de voertuigen in de richting van de snelweg en naar het noordwesten (richting Antwerpen/kempen), naar het noorden (20%) rijden de voertuigen richting Maaseik en omstreken (lokaal vervoer). De voertuigen die naar het noordwesten rijden, moeten eerst naar het zuiden rijden om daarna hun weg richting noordwesten te vervolgen.

Tabel 6.12 Toedeling per dag26

Illustratie 6-13 Toekomstige productie – attractie per uur

26 omwille van afrondingen zal de som niet automatisch gelijk zijn aan het totaal. 80% = 60% richting snelweg en 20% richting noordwesten

naar zuiden naar noorden totaal vanuit zuiden vanuit noorden totaal343 86 429 343 86 42980% 20% 80% 20%

toedeling projectsite

Page 141: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 141 - 3 juni 2014

Capaciteitsbeoordeling Onderstaande tabel geeft de toekomstige verhouding tussen de intensiteit en capaciteit op de N78 ter hoogte van de ‘ovonde’ (2x1 rijstroken) weer. Tabel 6-13 Verhouding intensiteit/capaciteit N78 – toekomst – (2x1)

OSP ASPrichting Maaseik 46% 53%richting Dilsen 50% 51%

I/C verhouding

Legende: OSP: ochtendspits; ASP: avondspits

De verzadigingsgraden blijven ruim onder de kritische grens van 80% en er zijn in de toekomstige situatie dan ook geen doorstromingsproblemen op N78 ter hoogte van het kruispunt met de Heerstraat/Hoogbaan waar te nemen. Onderstaande tabellen geeft capaciteitsbeoordelingen voor de kruispunten N78/Heerstraat en N78/Hoogbaan in de toekomstige situatie weer. Tabel 6-14 Capaciteitsbeoordeling N78/Heerstraat - ASP – toekomst

Verzadigingsgraad

R RD LN78 (Z) 0% 59% 1%

Heerstraat 0% 54% 0%

Tabel 6-15 Capaciteitsbeoordeling N78/Hoogbaan - ASP – toekomst

Verzadigingsgraad

R RD LN78 (N) 0% 35% 0%

Hoogbaan 0% 19% 0% Uit bovenstaande tabellen blijkt dat de verzadigingsgraad onder de kritische grens van 80% blijft en dat er geen capaciteitsprobleem is. Naast het kruispunt zijn ook de weefbewegingen op de ‘ovonde’ beoordeeld. De capaciteit op de ‘ovonde’ wordt mede bepaald door de weefbewegingen die op de ‘ovonde’ plaatsvinden. De voertuigen die van de verwerkingsinstallatie naar de N78 richting zuiden rijden kunnen weven tegen een snelheid van circa 60 km/h. De optimale lengte van het weefvak bedraagt hierbij circa 75 meter. De weefbewegingen richting Maaseik kunnen plaatsvinden tegen een snelheid van 60 km/h. De weefzone heeft hierbij een optimale lengte van circa 50 meter. Lucht De productie van luchtverontreinigende componenten wordt in hoofdzaak veroorzaakt door de inzet van de mobiele werktuigen. Het efficiënt inzetten van deze voertuigen beperkt naast het brandstofverbruik ook de emissies door de verbrandingsgassen. Door het zorgvuldig plannen van verkeersbewegingen van dekgronden, leeflaag, toutvenant en materieel op het eigen terrein, kan de emissie van verbrandingsgassen worden beperkt.

Page 142: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 142 - Rapport

Eveneens wordt zoveel mogelijk gereden op de top van de toutvenant/grindlaag (transportroutes) waardoor het het brandstofverbruik van de dumpers wordt beperkt. Op de dekgronden rijden verhoogd eveneens risico’s op insporen waardoor het verbruik drastisch kan toenemen. Stofemissies in aanlegfase

Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen emissie via diffuse bronnen en emissie via puntbronnen. Diffuse emissies worden vaak veroorzaakt door het opdwarrelen van stof door de wind of door het bewegen van machines. Afhankelijk van de windsterkte en de korreldiameter kan stof tot een eind buiten de zone van de werkzaamheden in het plangebied hinder veroorzaken (BBT ontginningen). Grondverzet en toutvenantbewerking In eerste instantie worden de dekgronden opzij gezet zodat ze later als aanvulling kunnen dienen. Deze wordt deels gestockeerd in tijdelijke depots. Zolang er door de winning van het toutvenantpakket geen voldoende ruimte is gemaakt om de dekgronden rechtstreeks in de heraanvulling te gebruiken (geen stofhinder), wordt de rest op een stockageplaats gezet in afwachting van het afvoeren naar de bewerkingszone via de transportband. Gezien de korte periode van tussenstockage wordt de kans op stofvorming als miniem beschouwd. Er kan worden uitgegaan van het feit dat de tijdelijke depots, wanneer deze een groeiseizoen blijven staan, snel begroeid zullen zijn en stofvorming dan ook sterk wordt beperkt. Dit geldt tevens voor de geluidswallen die langs de ontsluitingsweg en ten westen van de overslagzone worden aangelegd. Bij deze wallen wordt na de aanleg eveneens begroeiing aangeplant.

De initaitiefnemer zal in het bestek van de europese aanbesteding van de werken de uitvoerder verplichten om gedurende de werken alle noodzakelijke maatregelen te nemen (besproeien met water, wielwassen, afdekken, vertraagd ontgraven,…) om stofhinder te voorkomen. Zodra er een voldoende grote oppervlakte is vrijgemaakt, wordt gestart met het verwijderen van het onderliggende toutvenantpakket. Dit gebeurd beperkt boven waterniveau. Het grootste deel wordt gewonnen in den natte waarna het op een hoop wordt gelegd in afwachting van uitlekken voor transport naar de transportband. Naar stofhinder worden hier weinig effecten verwacht omdat het toutvenant nog een hoog vochtgehalte zal bezitten. In de overslagzone wordt het toutvenant op hopen gezet voor het via een transportband wordt geladen in afgesloten silo’s. In deze fase kan nog een beperkte diffuse stofvorming optreden waar grote depots van toutvenant liggen. Omdat het toutvenant enerzijds nog vochtig is en de tijd van stockage tot een korte periode wordt beperkt, zijn de depots niet zo verstuivingsgevoelig. De zoekzone voor de overslaginstallatie is ca. 200 m ten oosten van woningen gelegen. Buitendijks terrein Algemeen kan aangenomen worden dat stofverspreiding door de natte situatie en het deels ontgraven onder waterniveau bij graafwerkzaamheden, op- en overslag en grondstofbewerking eerder beperkt zijn. De grootste, diffuse emissies zullen echter optreden door verwaaiing op de terreinen. In het MER Grensmaas 2003 is nagegaan wat de stofdepositie vanaf de werkwegen kan zijn aan de hand van het FDM (Fugitive Dust

Page 143: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 143 - 3 juni 2014

Model). De groepjes woningen gelegen in het buitendijks gebied te Grevenbricht (Oude Veerstraat), gehucht Boyen, te Obbicht (Maasstraat en Kasteelweg), te Berg (Berger Maasstraat) en de woningen in het buitendijks gebied nabij de N78 en ten noorden van het Palmenhof liggen het dichtst bij de buitendijkse werkzone. Ter hoogte van deze woningen kan zonder maatregelen hinder worden verwacht. Ontsluitingsweg Een aanzienlijk deel van het transport gebeurt over een transportband, die geen stof doet opdwarrelen. Een andere relevante bron voor stofvorming is het af- en aanrijden van vrachtwagens op de ontsluitingsweg en in de bewerkingszones aan de depots in de overslagzone. De wegen op het terrein zullen worden verhard waardoor stofvorming als gevolg van rijdende vrachtauto’s als minimaal kan worden aanzien. Langsheen deze weg wordt een geluidswal aangelegd met een houtkant aanplant, die stof zal vangen, vooral in het groeiseizoen wanneer de droogste periodes voorkomen. Stofemissies in exploitatiefase

Uit Mira rapport 2011 kan opgemaakt worden dat de landbouw in 2010 in totaal 17633 ton stof produceerde (56%), waarvan 60% afkomstig van bodembewerking. Ten opzichte van 2000 daalde de totale stofemissie met 2%. Dalende emissieposten waren de stofemissie uit veestallen en uit energiegebruik glastuinbouw. Stofemissie uit bodembewerking nam toe door het stijgende areaal akkerbouw ten nadele van grasland. Na inrichting, in de exploitatiefase kan aangenomen worden er evenveel stofproductie zal zijn in het projectbied omdat er geen bestemmingswijzigingen en bodemsamenstellingen zullen optreden.

Andere luchtemissies in de aanlegfase Werktuigen binnen het plangebied De transportbanden en de bewerkingsinstallatie werken op elektrische motoren, die in het projectgebied geen emissie veroorzaken. Bij verbrandingsgassen in de aanlegfase in het projectgebied valt dus te denken aan emissies van de uitlaat van motoren van de grondverzetmachines en motoren van onderhoudsmachines. In nagenoeg alle gevallen betreft het verbrandingsgassen van dieselmotoren. Hierbij komen stikstofoxide (NOx), koolstofmonoxide (CO), koolstofdioxide (CO2) en roet vrij. De emissie van fijn stof veroorzaakt door diesel verbrandingsmotoren is gerelateerd aan de EU Emission Standards for HD Diesel Engines. Op basis van deze informatie zijn voor vrachtwagens, rupskraan en shovel emissiekentallen afgeleid. Dit betreft 0,1 gram fijn stof per kWh. Het emissiekental behorend bij het stationair draaien van een dieselmotor bedraagt de helft van de genoemde waarde.In voormelde EU Emission Standard wordt vermeld dat 5,0 gram NOx per kWh wordt geëmitteerd. De emissie van stikstofdioxide veroorzaakt door diesel verbrandingsmotoren (generatoren) betreft 1,459 g stikstofdioxide per uur per 100 kW en 70 g/uur fijn stof. Tabel 6-16 geeft een samenvatting van de emissies voor de buitendijkse werktuigen.. Tabel 6-16 Emissies door dieselmotoren van fijn stof en NOx

Motor Vermogen (kWh)

aantal Fijnstofemissie (g)

NOx emissie (kg)

Dumpers 330 5 165 8,25

Graafmachines 210 4 84 4,02

Page 144: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 144 - Rapport

De werkingsuren van de werktuigen zijn maximaal van 7 tot 19 u waardoor een totale uitstoot van het machinepark in het plangebied voor fijn stof en NOx respectievelijk maximaal 13,9 kg fijn stof en 688 kg NOx per dag bedraagt. Indien al de werkdagen (253) worden meegeteld in een jaar, zonder rekening te houden met vakantiedagen of feestdagen kan er van uit gegaan worden dat er een maximale uitstoot is op jaarbasis van ca. 3,5 ton fijn stof en ca. 174 ton NOx. Door de afstand en de ruimtelijke verdeling van de verschillende emissiebronnen is een normoverschrijding niet aan de orde (mede omdat de achtergrondwaarde ter plaatse ook ruim binnen de normen ligt), nu en in de toekomst. Ook voor NOx mag worden aangenomen dat de emissie van NOx nauwelijks aantoonbaar zal zijn en binnen de terreingrenzen blijft. Gezien de hierboven genoemde emissies van NOx zal normoverschrijding van NOx daarom niet aan de orde zijn. Ten opzichte van de referentiesituatie kan aangenomen worden dat deze emissies tijdens de aanlegfase een geringe verslechtering van de luchtkwaliteit of een weinig significant effect zullen veroorzaken (-1). Er kan eveneens van uitgegaan worden dat de intitiatiefnemer en uitvoerders er alle belang bij hebben een goed onderhoud van de motoren en het tijdig vernieuwen van onderdelen. Dit zorgt namelijk voor betere prestaties en door het verminderde brandstofverbruik een lager productiekost. Bovenstaande emissies zullen voor geen overschrijdingen zorgen van de milieukwaliteitsnormen. Deze emissies zijn beperkt en zullen een voldoende verdunning kennen in het open gebied.

Wegtransport Een grootste aandeel van de overige luchtemissies is afkomstig van het transport. Op basis van cijfers uit de discipline Mens – Mobiliteit kan een beeld gevormd worden hoeveel vrachtbewegingen gegenereerd worden. Bij aanvang van de ingrepen zal Bichterweerd-Zuid volledig stopgezet zijn en kan er dan ook aangenomen worden dat de intensiteiten slechts licht stijgen. In de aanlegfase van het project zal ca. 10% van de verkeersemissie op deze weg ten gevolge van de toutvenantafvoer zijn. Voor de werknemers van de aannemers in het winterbed blijft de toegang voorzien via de Kempenstraat. In totaal gaat het om een tiental auto’s die via de Kempenstraat het gebied bereiken. In vergelijking met de huidige situatie blijft de productie en attractie van het autoverkeer in de Kempenstraat identiek. Ten opzichte van de huidige situatie worden geen wijzigingen voor de luchtemissies andere dan stof verwacht. Er zal lokaal wel een verschuiving optreden van zuid naar noord bij de realisatie van het project. Het effect is neutraal (0). Veiligheid tegen overstromingen De overstromingsfrequenties zijn binnen de discipline Oppervlaktewater besproken. Samenvattend: Bij hoge waterstanden loopt het water het projectgebied binnen waar dit vroeger niet het geval was. Een groter deel van het winterbed wordt ingenomen binnen een gebied waar dit gewenst is. Buiten het projectgebied is er een daling van de inname van het winterbed. De effecten zijn dus weinig significant positief.

Page 145: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NR

Ekakb (GVHmvmgn

NTS project MER B-VRapport

Er is geen bewokan wel worden aanleiding van hekan geven tot eenbeschouwd.

Geluids)hinderVoor de geluidseHieruit is naar milderende maatrerzekerd worden

modelmatig doorlobale effecten egatief beoordee

V en M-M

ning gelegen binaangenomen da

et vaker zien vann verminderd vei

effecten wordt vvoor gekomen

regelen, niet aann. Op basis vangerekende scenvoor geluid in

eld kan worden. V

nnen de overstrat de perceptie vn een bredere riviligheidsgevoel. D

verwezen naar dat, rekening

n alle woningen lan de resultaten vnario’s kan beslo

de aanlegfase Voor trillingen is

roomde gebiedenvan de mensen ier (Maas) aanleDit wordt als neu

de discipline gehoudende met

agere geluidsnivvan de verschilleoten worden datals matig signifhet effect neutra

- 145 -

n. Er naar

eiding utraal

eluid. t de eaus ende t het ficant al.

6.9. Tabemaat

Effec

Land

Mobi

Luch

Recre

Wberei

Wlands

W

Veiligovers

Hinde

Invloe

Conclusie3

el 6-17 Effecttregelen

ctgroep

bouw

liteit

t

eatie

Wandel- en fietsrecreatkbaarheid

Wandel- en fietsrecreatschapsbeleving

Waterrecreatie

gheid tegen stromingen

er

ed op winningen

tbeoordeling discip

Aanlegfase

- 1

0

- 1

ie: 0

ie: - 2

- 1

0

- 3

0

9Y195801

pline Mens zonder m

Exploitatiefas

-

+

+

+

0

0

1/R00001/873059/Me3 juni 20

milderende

se

1

-

-

-

2

1

1

0

0

ech 014

Page 146: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 146 - Rapport

7 MILDERENDE MAATREGELEN

7.1 Discipline Bodem

Voor de meeste aspecten van de discipline bodem zijn geen significant negatieve effecten te verwachten en daarom zijn milderende maatregelen minder dwingend. Voor de effectgroep bodemstructuur - verdichting kunnen milderende maatregelen worden voorgesteld. ALBON (LNE) publiceerde een Code van goede praktijk voor heraanleg van ontginningen in functie van landbouw. Hier zijn de goede praktijkrichtlijnen voor de afwerkingsfase en de omgang met de bouwvoor zeker van toepassing en bruikbaar voor de situatie van herstel na verwijderen van het toutvenant.

7.2 Discipline Water - grondwater

Alle mogelijke maatregelen werden reeds in het gepland initiatief opgenomen.

7.3 Discipline Water - oppervlaktewater

Er worden geen milderende maatregelen voorzien.

7.4 Discipline Geluid en Trillingen

De inzet van stiller materieel voor de graafmachine is niet realistisch, er is al rekening gehouden met modern materieel. Voor het oprichten van schermen of aarden wallen ontbreekt op veel plaatsen voldoende ruimte of is het effect door topografie van het gebied verwaarloosbaar. Het oprichten ervan brengt op zich al geluidshinder teweeg door de

hiervoor noodzakelijke grondverzetmachines, en geeft, eens uitgevoerd, visuele hinder. Vanuit rivierkundig oogpunt zullen dergelijke wallen niet overal toelaatbaar zijn, vanwege het opstuwend effect bij hoogwater. Er dient echter wel op gelet te worden dat er een maximaal gebruik van aanwezige objecten (om afschermingen te krijgen) is. Zo kunnen graafmachines geplaats worden achter terreinoneffenheden of opgestapelde grind (winning onder waterstand). De enige realistische milderende maatregel bestaat waarschijnlijk in het verkorten van de inzetduur per dag. De tijdsduur van de hinder is per fase variabel. Ook overdag is de hinder beperkt tot de werkuren op de werf. Een milderende maatregel naar hinder kan erin bestaan de werkelijke inzetduur zo goed als mogelijk te laten overeenkomen met de gemiddelde werkuren waarbij de meeste mensen niet thuis zijn. Hierdoor is het wel mogelijk dat de totale duur van de werken verlengd wordt. De planning dient zo aangepast te worden dat de meest hinderlijke situaties enkel overdag (bv 8h30 tot 17h00) kunnen voorkomen, en zeker niet gedurende de weekends, officiële vakantiedagen en/of bouwverlof doorgaan. Om het aantal ritten te beperken dient de maximale capaciteit van de vrachtwagens en dumpers benut te worden.

7.5 Discipline Fauna en Flora

Bij voorliggend project zijn er enkel (significant) negatieve effect te verwachten ten gevolge van de verwijdering van vegetatie en verstoring van fauna in de aanlegfase. Dit zijn echter tijdelijke effecten,

Page 147: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 147 - 3 juni 2014

gezien het project moet dienen om rivierveiligheid te creëren en op termijn een waardevollere vegetatie te verkrijgen. Het initieel negatieve effect in de aanlegfase wordt op termijn in de exploitatiefase vervangen door het positieve effect van de nieuwe, meer natuurlijke vegetatie. Er worden dan ook geen dwingende milderende maatregelen omschreven. Hieronder worden wel enkele aanbevelingen gedaan die de effecten van het plan verder kunnen verbeteren. Aanlegfase: afgegraven zone ongeschikt maken als nestlocaties,

zodat tijdens de werken geen broedsels vernield kunnen worden. Er wordt aangeraden steile wanden tussen 15 maart en eind april te vermijden, alsook in het weekend. Indien er toch oeverzwaluwen nestelen dienen deze met rust gelaten te worden tot 15 augustus of totdat het laatste legsel uitgevlogen is. Verhinderen van steilwanden tijdens de kritieke periode wordt opgenomen in het bestek;

Exploitatiefase: Graslandbeheer via beheersovereenkomsten.

7.6 Discipline landschap, onroerend erfgoed en archeologie

De af te graven zones bevinden zich niet in een beschermde archeologische zone, wel in een gebied met een vrij hoog archeologisch. De kans op verstoring of vernietiging is niet meer te verwachten op de plaatsen die werden aangetast door grindwinning in de deelzone Boyen – Veurzen (Bichterweerd-Zuid). Hier is dan ook geen archeologisch onderzoek nodig. Daarnaast kunnen de vele oude beddingen van de Maas het archeologisch bodemarchief verstoord hebben in beide zones. Dit kan nagegaan worden aan de hand van de reeds uitgevoerde boringen, gecombineerd met het digitaal terreinmodel (DTM) en waar nodig

aangevuld worden met bijkomende landschappelijke boringen en proefputten. Vooral de zuidelijke zone van het deelgebied Boyen – Veurzen blijkt vele oude beddingen te bevatten. Indien de landschappelijke boringen en proefputten, wijzen op afgedekte paleolandschappen, dient een bijkomend booronderzoek, waar nodig aangevuld met proefputten, uitgevoerd te worden. Dit in functie van het aantreffen van steentijdartefacten. Waar de bodem afgegraven zal worden, en bij uitbreiding de hele werfzone, is een systematisch proefsleuvenonderzoek voor de aanvang van de werken aangewezen, waar de landschappelijke boringen aantonen dat het bodemarchief weinig tot niet verstoord is. Bij het aantreffen van sites, in geval deze niet in situ kunnen behouden worden,27 dient een vervolgonderzoek voorzien te worden, om ze te documenteren, waarna de gronden vrijgegeven kunnen worden. Wanneer sites worden aangetroffen, dient hierbij voldoende tijd te worden voorzien om deze verder te onderzoeken. Het archeologisch onderzoek kan gefaseerd uitgevoerd worden. Hiervoor dienen de nodige afspraken gemaakt te worden met de archeologische uitvoerder en de Limburgse afdeling van het Agentschap Onroerend Erfgoed. Bij het aantreffen van resten die nader onderzocht dienen te worden, dient bij deze werkwijze rekening gehouden te worden met mogelijke vertragingen.

27 Een bewaring in situ is mogelijk wanneer een archeologisch niveau zich op meer dan 0,5 m onder de geplande aantasting bevindt (zowel Fysieke als andere aantasting).

Page 148: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 148 - Rapport

De omgevingswerken lijken doorgaans slechts een beperkte impact te hebben op het archeologisch bodemarchief en zijn doorgaans beperkt in oppervlakte. Archeologisch onderzoek van deze zones lijkt in de meeste gevallen slechts beperkte informatie aan te kunnen brengen. Het lijkt dan ook doorgaans weinig zinvol deze zones archeologisch te onderzoeken. De meldingsplicht bij het aantreffen van archeologische resten blijft voor deze zones van toepassing.

Page 149: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 149 - 3 juni 2014

7.7 Discipline Mens

Recreatie Tijdens de werken zal ter hoogte van de dekgrondendepot te Veurzen een tijdelijk uitkijkpunt worden ingericht zodoende de recreanten de werken en de Maas kunnen beleven. Landbouw Fasering van de realisatie Bij de realisatie van het project is het aan te raden dat de landbouwers toegang krijgen tot de percelen zolang ze bewerkbaar zijn. Globale evaluatie van de toekomstperspectieven voor bedrijven die

ook via andere initiatieven aan ruimte inboeten Voor enkele van de bedrijven geldt dat zij reeds eerder ook betrokken partij waren in andere projecten. De meeste landbouwbedrijven hebben als gezonde onderneming wel enige marge en het tijdelijk verlies van een deel van het areaal betekent dan ook niet dat het bedrijf in zijn voortbestaan bedreigd wordt28. Als een bedrijf in meerdere projecten grond of ruimte moet inleveren, kan de som van deze initiatieven echter wel betekenen dat de bedrijfsvoering kwetsbaarder wordt. Een globale evaluatie voor deze bedrijven (waarbij ook mogelijke toekomstige projecten worden meegenomen) dringt zich dan ook op. 28 Gebruikers van de landbouwgronden kunnen voor de duur dat de voorliggende infrasturctuurwerken (aanlegfase) hun landbouwgronden innemen een attest bekomen van NV De Scheepvaart. Dit attest laat toe om ten opzicht van de Mestbank over te gaan tot verdichting voor de periode van de werken.

Tijdelijke grondruil De meeste landbouwers geven de voorkeur aan een alternatief stuk grond voor de duur van de werken op hun betreffende percelen. Een belangrijke voorwaarde voor grondruil is dat zowel de gebruiker als de eigenaar akkoord moeten zijn met grondruil. Pachtuittredingsvergoeding Zoals reeds aangegeven heeft de grootste grondeigenaar de pacht afgekocht en zijn er geen pachtuittredingsvergoedingen meer van toepassing in bijna 85% van de gevallen. Ook de overige gronden (in eigendom van nv De Scheepvaart) zijn vrij van pacht. Grotere en gerichtere kavels De grootste grondeigenaar heeft niet de intentie om na de werken zelf landbouwactiviteiten uit te oefenen. In samenspraak met de VLM zal gezocht worden naar een meest optimale verdeling/herinrichting van de kavels (waarbij kan worden aangenomen dat dit grotere kavels betreffen). De eindafwerking van het terrein laat ook toe dat indien kavels optimaler worden gericht (bijv. ofwel aansluitend op de zomerdijk ofwel aansluitend op de winterdijk) er extra vluchtplaatsen ontstaan voor het vee. Hierdoor kunnen deze langer gebruik maken van de kavels bij bepaalde hoogwaters. Mobiliteit Hierna worden een aantal flankerende maatregelen geformuleerd om de mobiliteitsimpact van de site te beperken. De site krijgt zo een optimaal mogelijke inpassing in zijn omgeving, waarbij de mobiliteitsvraag wordt beheerst en de verkeersveiligheid wordt gegarandeerd.

Page 150: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 150 - Rapport

Alternatieve vervoerswijze werknemers (van de overslaginstallatie) o Het uitbouwen van kwalitatief hoogwaardige overdekte

fietsstallingen dicht bij de personeelsingang. Voor het personeel dient er een omkleedaccommodatie met douchefaciliteiten te worden voorzien (bv. ter hoogte van de personeelstoegang).

o Het voorzien van een voldoende veilige fietsverbindingen voor fietsers naar de site

o Het toekennen van een aantrekkelijke fietsvergoeding aan de werknemers in functie van het aantal afgelegde kilometers per fiets, waardoor fietsgebruik wordt gemotiveerd (een vergoeding die hoger is dan de vergoeding per kilometer met de auto).

Alternatieve vervoerswijze vrachtverkeer De opties die hoofdzakelijk naar voor geschoven worden om alternatieve vervoerswijzen te promoten bij het vrachtverkeer zijn het gebruik van waterwegen en het spoor. Beide alternatieven zijn hier niet mogelijk omwille van de afstand. De dichtstbijzijnde kaai ligt in Dilsen-Stokkem aan de Zuid-Willemsvaart, maar wordt vooral bediend langs de westzijde. Aan de oostzijde, waar het afgevoerde toutvenant naartoe gebracht zou worden, bevindt er zich een woonwijk. Omwille van leefbaarheid dient vrachtverkeer in woonwijken zoveel mogelijk vermeden te worden. De verkeersgeneratie van de site zal in de situatie van vervoer via waterwegen ook identiek zijn aan degene die hoger beschreven: vrachtwagens dienen nog steeds van en naar de site te rijden toutvenant te halen en weg te rijden. Om die reden is vervoer via het water geen alternatief Voor het spoor is een zelfde redenering van toepassing. De afstand die overbrugd zal moeten worden tot aan de dichtstbijzijnde spoorlijn, zal

ook daar meer overlast veroorzaken. Ook de verkeersgeneratie van de site blijft identiek. Maatregelen die wel een oplossing kunnen bieden zijn gecombineerd vervoer en het vermijden van het rijden met lege vrachtwagens. Dit systeem zou eveneens in het bedrijfsvervoerplan moeten opgenomen worden. Transporteurs kunnen op die manier voor een deel van het traject de retourvrachten inschakelen, maximaal optimaliseren. Het gebruik van openbaar vervoer als vervoerswijze

o Uitbouwen van veilige en comfortabele halte-infrastructuur. o Het uitwerken van een derde betalersysteem, waarbij

werknemers een volledige terugbetaling van hun openbaar vervoerabonnement kunnen verkrijgen.

Verkeersveiligheid o Voldoende aandacht voor de oversteekvoorzieningen voor

fietsers en voetgangers aan het kruispunt N78/Heerstraat. Het voorstel om de aansluiting van waarschuwingslichten en aangepaste belijning op het wegdek te voorzien biedt hiervoor de perfecte oplossing.

o Voldoende aandacht voor de oversteekvoorzieningen voor fietsers en voetgangers aan de zomer- en winterdijk. Het werken met een transportband zoals voorgesteld in dit voorstel biedt de garantie dat er een verkeersveilige kruising gerealiseerd wordt. Ook de beide veren in het projectgebied blijven tijdens de hele verruimingsoperatie bereikbaar en geopend.

o De in- en uitritten van de site voldoende comfortabel ontwerpen voor zowel personen- als vrachtvervoer, maar daarnaast voldoende aandacht besteden aan de plaats van fietsers binnen het ontwerp.

Page 151: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 151 - 3 juni 2014

Lucht In de milieuvergunningen zullen duidelijke voorschriften moeten worden opgenomen om te waarborgen dat tijdens de uitvoering van het project de verspreiding van stof wordt tegengegaan. Om diffuse emissies van stof op de aan- en afvoerwegen te beperken kan men afhankelijk van de ondergrond kiezen voor:

reiniging met een borstelveegmachine (bij verharde wegen) bevochtiging van de wegen bij warm en droog weer (bij

onverharde wegen) de aanplant van houtig struweel op de geluidswal langsheen de

ontsluitingsweg en de overslagzone. Het rooien van bomen en het weghalen van de toplaag (inclusief kleine begroeiing) dient zo kort mogelijk voor de aanvang van de werken te worden uitgevoerd. Indien mogelijk worden ingrepen waarbij grote oppervlaktes braak komen te liggen in het groeiseizoen gepland, zodat onmiddellijk begroeiing kan optreden. Om de impact op de luchtkwaliteit ten gevolge van verbrandingsmotoren zoveel als mogelijk te beperken dienen de verkeersbewegingen met dekgrond, toutvenant en materieel zorgvuldig gepland te worden op de werfzone (werk met werk maximaliseren). Door de machines en de installaties goed en regelmatig te onderhouden en gebruik te maken van nieuwe technologieën worden emissies in de lucht gereduceerd.

Hinder Betreffende de geluidsaspecten wordt verwezen naar de milderende maatregelen in de discipline Geluid. Hierbij zijn de globale effecten voor geluid in de aanlegfase als matig significant negatief beoordeeld, voor trillingen is het effect neutraal Er kan echter wel aangenomen worden dat door het voeren van een goede communicatie en het optimaal inplannen van de werkzaamheden enkel overdag en niet in het weekend, officiele feestdagen en/of het bouwverlof, de geluidshinder kan verminderd worden. Dit resulteert in een verbetering voor de mens waardoor, na milderende maatregelen, het effect geluid kan worden beoordeeld als weinig significant negatief (-1).

Page 152: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 152 - Rapport

7.8 Overzicht

In onderstaande tabel zijn de milderende maatregelen opgelijst per discipline. Telkens is aangegeven of het een dwingende of informatieve maatregel is. Daarnaast wordt aangegeven of de milderende maatregel flankerend is, gebaseerd is op bestaande wetgeving en/of opgenomen wordt in het project. Er wordt verder ook aangegeven wie de verantwoordelijke actoren zullen zijn om de milderende maatregel uit te voeren. Tot slot is ook de beoordeling na milderende maatregelen weergegeven. Tabel 7-1 Overzicht milderende maatregelen

discipline effectgroep milderende maatregel dwingend (d) informatief (i)

flankerend (f) bestaande wetgeving (w) opgenomen in plan (p)

verantwoordelijke actor

beoordeling na milderende maatregel

Bodem Bodemstructuur - verdichting

Opvolgen van de code van goede praktijk voor heraanleg van ontginningen in functie van landbouw, opgesteld door ALBON (LNE)

i f initiatiefnemer -1

Geluid en trillingen

Geluid De werkelijke inzetduur van het materieel zo goed als mogelijk te laten overeenkomen met de gemiddelde werkuren waarbij de meeste mensen niet thuis zijn

d w initiatiefnemer -3

Om het aantal ritten te beperken dient de maximale de capaciteit van de vrachtwagens en dumpers benut te worden en zo veel mogelijk “werk met werk” maken (= het aantal tussendepots beperken).

d w initiatiefnemer -1

Fauna en flora

Verstoring fauna Afgegraven zones ongeschikt maken als nestlocaties – steile wanden vermijden tussen 15 maart en eind april.

i p initiatiefnemer -2

Wijziging vegetatie Graslandbeheer optimaliseren via beheersovereenkomsten i p initiatiefnemer, Natuurpunt, ANB

+2

Landschap, Archeologische waarde Controle van werksleuven (uitgegraven transportroutes tot op de i f initiatiefnemer, ARP 0

Page 153: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 153 - 3 juni 2014

discipline effectgroep milderende maatregel dwingend (d) informatief (i)

flankerend (f) bestaande wetgeving (w) opgenomen in plan (p)

verantwoordelijke actor

beoordeling na milderende maatregel

onroerend erfgoed en archeologie

grindlaag) aangewezen, waar de landschappelijke boringen aantonen dat het bodemarchief weinig tot niet verstoord is. Bij het aantreffen van sites, dient eventueel een vervolgonderzoek voorzien te worden. Het opvolgen van de meldingsplicht bij het aantreffen van archeologische resten.

Mens Landbouw - Fasering van de realisatie - Globale evaluatie van de toekomstperspectieven voor bedrijven - Tijdelijke grondruil - Grotere en gerichtere kavels

i f grootste grondeigenaar +1

Mobiliteit -Alternatieve vervoerswijze werknemers -Alternatieve vervoerswijze vrachtverkeer -Het gebruik van openbaar vervoer als vervoerswijze -Voldoende aandacht voor verkeersveiligheid voor de oversteekvoorzieningen en bij het ontwerp van de in- en uitritten op de N78.

i p initiatiefnemer, AWV 0

Lucht Maatregelen om de verspreiding van stof tegen te gaan bijvb. via reiniging, bevochtiging, aanplanten. Het rooien van bomen en het weghalen van de toplaag (inclusief kleine begroeiing) dient zo kort mogelijk voor de aanvang van de werken te worden uitgevoerd.

i w/p initiatiefnemer, verlener milieuvergunning

-1

Om de impact op de luchtkwaliteit ten gevolge van verbrandingsmotoren zoveel als mogelijk te beperken dienen de verkeersbewegingen met dekgrond, toutvenant en materieel zorgvuldig gepland te worden op de

i w/p initiatiefnemer -1

Page 154: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 154 - Rapport

discipline effectgroep milderende maatregel dwingend (d) informatief (i)

flankerend (f) bestaande wetgeving (w) opgenomen in plan (p)

verantwoordelijke actor

beoordeling na milderende maatregel

werfzone (werk met werk maximaliseren). Door de machines en de installaties goed en regelmatig te onderhouden en gebruik te maken van nieuwe technologieën worden emissies in de lucht gereduceerd.

Recreatie, wandel- en fietsrecreatie: landschapsbeleving

Tijdens de werken zal ter hoogte van de dekgrondendepot te Veurzen een tijdelijk uitkijkpunt worden ingericht zodoende de recreanten de werken en de Maas kunnen beleven.

i f/p initiatiefnemer -1

Hinder Door het voeren van een goede communicatie en het optimaal inplannen van de werkzaamheden enkel overdag en niet in het weekend of schoolvakanties de hinder kan verminderd worden.

i f/p initiatiefnemer -1

Page 155: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 155 - 3 juni 2014

8 GRENSOVERSCHRIJDENDE EFFECTEN

8.1 Discipline Bodem

Er worden geen grensoverschrijdende effecten in de discipline bodem verwacht.

8.2 Discipline Water (oppervlaktewater)

De positieve effecten op het Maaspeil bij hoogwaters, op de stroomsnelheden en op de overstromingen gelden ook aan de Nederlandse zijde.

8.3 Discipline Water (grondwater)

Er worden geen effecten op grondwaterkwantiteit of grondwaterkwaliteit voorspeld die tot aan de Nederlandse kant van de Grensmaas reiken. Daarmee is er ook geen effect op winningen, op landbouw (discipline Mens) of op grondwaterafhankelijke vegetaties en soorten (discipline Fauna en Flora) aan de Nederlandse zijde.

8.4 Discipline Geluid

Er zal een verhoging zijn van het geluidsniveau rondom het projectgebied, die reikt tot over de Maas op Nederlands grondgebied. Er worden tijdelijke zeer negatieve effecten voorspeld van geluidshinder van graafmachines en dumpers. Daarvoor worden milderende maatregelen opgegeven.

8.5 Discipline Fauna en Flora

De grensoverschrijdende effecten zijn besproken in § 15.9. Onderstaand worden de conclusies hernomen. Er worden geen vegetaties verwijderd op de Nederlandse oever dus het grensoverschrijdend effect van de aanlegfase op het verwijderen van vegetaties is neutraal (0). Het effect van verstoring van fauna in de aanlegfase wordt voor de landbouwzones en het natuurgebied (Elba) op de Nederlandse oever beperkt negatief ingeschat (-1), rekening houdend met het tijdelijke karakter van de verstoring.

Page 156: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 156 - Rapport

Er wordt via voorliggend plan geen herinrichting gedaan, maar omwille van een veranderende hydrologie van het SBZ-H op de Nederlandse maasoever is het grensoverschrijdend effect van een wijzigende vegetatie in de exploitatiefase beperkt negatief (-1). De fauna ondervindt in de exploitatiefase dan weer een beperkt positief effect (+1) van een aaneengesloten gebied met extensief landgebruik met minder barrières voor fauna dat een indirect effect heeft op de soorten van de Nederlandse Grensmaas. Er worden in de exploitatiefase gaan fauna verstoord op de Nederlandse oever dus het grensoverschrijdend effect van verstoring van fauna is neutraal (0).

8.6 Discipline Landschap, Bouwkundig erfgoed en archeologie

Daar geen ingrepen uitgevoerd worden langs de Nederlandse zijde van de Maas, worden geen wijzigingen verwacht op het microniveau aan Nederlandse zijde. De negatieve effecten in de aanlegfase op meso- en macroniveau, met name door het toevoegen van een ontginningslandschap aan de referentiesituatie, zullen ook merkbaar zijn aan de Nederlandse zijde. Tot 2020 zijn ook aan de Nederlandse zijde elementen van een ontginningslandschap. Dit zal voor het natuurlandschap aan de Nederlandse zijde mogelijk een negatief effect hebben. Anderzijds zal op dat ogenblik langs de hele Maasoever ook al een natuurlandschap in ontwikkeling zijn, dat over de Maas aansluit. In de exploitatiefase zijn geen effecten te verwachten (neutraal). Wel zal een groot aaneengesloten natuurlandschap ontstaan van zomeroevers met grindbanken.

8.7 Discipline Mens

Volgende effectgroepen zullen eveneens mogelijke effecten veroorzaken langs de Nederlandse zijde. De veiligheid tegen overstromingen neemt ook aan de Nederlandse zijde toe door het plan. Er worden geen effecten op recreatie voorspeld, behalve die op landschapsbeleving (zie discipline Landschap) die grensoverschrijdend zijn. De grensoverschrijdende effecten van geluidshinder werd besproken onder de discipline Geluid.

Page 157: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 157 - 3 juni 2014

9 EINDSYNTHESE

In onderstaande tabel wordt de effectbeoordeling met milderende maatregelen weergegeven. In vet zijn de beoordelingen weergegeven die gewijzigd zijn. Het gaat om drie beoordelingen die worden aangepast na milderende maatregelen: vooreerst gaat de negatieve score voor ‘archeologische waarde’ naar neutraal via een gepaste archeologische opvolging in de aanlegfase. Ten tweede wordt het negatief effect voor de beleving van recreanten gemilderd (-2 wordt -1) via het informeren en het inrichten van het uitkijkpunt in de aanlegfase. Ten derde worden er diverse milderende maatregelen genomen voor de landbouwers om hun toestand in de exploitatiefase te optimaliseren (-1 wordt +1). Tabel 9-1 Eindsynthese: effectbeoordeling met milderende maatregelen (vet: gewijzigde score)

Discipline Effectgroep Aanlegfase ExploitatiefaseBodem

Wijziging bodemkwaliteit 0 0 Wijziging bodemstructuur -1 0

Wijziging bodemvocht 0 0

Wijziging bodemgebruik en –geschiktheid

-2 0

Erosie en sedimentatie +1 +1

Diepere ondergrond -1 0 Oppervlakte-water

Wijziging oppervlaktewaterpeil* -Bij laag en gemiddeld oppervlaktewaterpeil

nvt 0

- Bij hoogwaterpeilen (Maasdebiet >1.920 m³/s)

nvt +2

Wijziging oppervlaktewatersysteem nvt +1 Wijziging overstromingen (inname winterbed en overstromingsfrequenties)

nvt +1

Oppervlaktewaterstroming (stromingsrichting en –snelheid)

nvt +1

Oppervlaktewaterkwaliteit -1 0

Page 158: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

9Y195801/R00001/873059/Mech NTS project MER B-V en M-M 3 juni 2014 - 158 - Rapport

Discipline Effectgroep Aanlegfase ExploitatiefaseGrondwater

Wijziging infiltratie/drainagedebiet nvt +1

Wijziging grondwaterkwaliteit nvt 0

Geluid en trillingen

Geluid -3 0 Trillingen 0 0

Fauna en Flora

Vegetatievernietiging -3 nvt

Wijziging vegetatie nvt +2 Wijziging fauna door habitatwijziging nvt +2 Verstoring fauna -2 +1

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Landgebruik zie bodem zie bodem Landschapsstructuur en -elementen -3 +1 Landschapsbeeld -2 +2 Landschapsbeleving -2 +2 Cultuurhistorische waarde -1 +2

Archeologische waarde -3 0

Mens

Landbouw -1 -1 Mobiliteit 0 nvt Lucht -1 nvt Recreatie -Wandel- en fietsrecreatie: bereikbaarheid

0 nvt

-Wandel- en fietsrecreatie: landschapsbeleving

-2 +2

-Waterrecreatie -1 +1 Veiligheid tegen overstromingen 0 +1 Hinder -3 0 Invloed op winningen 0 0

Page 159: projectMER Rivierverruiming Meeswijk-Molenveld-Groeskens ...

NTS project MER B-V en M-M 9Y195801/R00001/873059/Mech Rapport - 159 - 3 juni 2014

10 POST-MONITORING Deze post-monitoring wordt ingesteld om de leemte in de kennis van de dekgrondenbalans (discipline bodem) en bijhorend de invloed op fauna en flora (discipline fauna en flora) op te volgen. De gesloten dekgrondenbalans is van belang voor de definitieve omvang van de westelijke kreken. Bij aanvang van de werken is een bestek aanwezig waarin de vermoedelijke hoeveelheden dekgrond, toutvenant en leeflaag zijn opgenomen zoals in voorliggend mer. Jaarlijks wordt er een voortagngsrapportage opgemaakt door de initiatiefnemer waarin op basis van weegbonnen (afgevoerd toutvenant) en ramingen (dekgronden en leeflaag) de dekgrondenbalans wordt opgemaakt voor het betreffende jaar. Het voortagngsrapport wordt ter beschikking gesteld van betrokken instanties, eigenaars en/of gebruikers. Van zodra de werken voldoende zijn gevorderd in Veurzen-West (zodoende slechts een beperkte interpolatie nodig is) wordt, onafhankelijk van de periode sinds het vorige voortgangsrapport, een nieuwe dekgrondenbalans opgemaakt en wordt op initiatief van nv De Scheepvaart een overleg gepland met de initiatiefnemer, eigenaars, de natuurbeheerder en ALBON om deze te bespreken en de mogelijkheden voor de eindsituatie te bespreken. De definitieve vorm hangt, naast het beschikbaar volume dekgronden die de diepte van de kreken gaat bepalen, ook af van de rivierkundige randvoorwaarden (stroombanen dienen vrijgehouden waardoor, rekening houdende met sedimentatie, deze minimaal 4m diep dienen te zijn) en, naar aspecten fauna en flora, van de (natuur)ontwikkelingen van de oostelijke kreek die tegen dan circa 2 jaar in functie is. De uiteindelijke lay-out zal worden afgestemd met de natuureigenaar/-beheerder. Indien de eindsituatie afwijkt van de vergunning zullen hiertoe de nodige wijzigingen worden aangevraagd wanneer dit zich voordoet.