Programmaboekje Quatuor Ebène 3052012

8
Quatuor Ebène 11|12 03.05.2012 Kwartet 5/5

description

Programmaboekje Quatuor Ebène 3052012

Transcript of Programmaboekje Quatuor Ebène 3052012

Quatuor Ebène

11|12

03.05.2012Kwartet

5/5

Kwartet 2011 | 2012

Arditti Quartet & Claron McFadden 1/5do 29 september 2011

Apollon Musagète Quartett 2/5di 17 januari 2012

Fauré Quartett 3/5vr 30 maart 2012

Jerusalem Quartet & Alexander Melnikov 4/5ma 16 april 2012

Quatuor Ebène 5/5do 3 mei 2012

Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs.www.joostarijs.be

Praktisch 20u15 start concert | concertzaal21u00 pauze22u00 vermoedelijk einde concert

Programma

W.A. MOZART (1756-1791)Divertimento in F, KV 138AllegroAndantePresto

F. SCHUBERT (1797-1828)Strijkkwartet nr. 13 in a, D804 ‘Rosamunde’Allegro ma non troppoAndanteMenuettoAllegro moderato

PAUZE

P.I. TSJAIKOVSKI (1840-1893)Strijkkwartet nr. 1 in D, opus 11Moderato e sempliceAndante cantabileScherzo: Allegro non tanto e con fuocoFinale: Allegro giusto

Quatuor EbènePierre Colombet | vioolGabriel Le Magadure | vioolMathieu Herzog | altvioolRaphaël Merlin | cello

Mozarts Divertimento in fa groot, KV 138

Mozart schreef zijn Divertimento KV 138, tezamen met twee andere diverti-menti voor dezelfde bezetting, gedurende de eerste maanden van het jaar 1772, net terug in Salzburg na een reis naar Italië. De Italiaanse inspiratie is duidelijk in de extraverte thema’s, de voorkeursbehande-ling van de vioolstemmen en de driede-lige vorm met een traag deel geschrankt door een snel openings- en slotdeel. In dit alles zijn Mozarts divertimenti verwant aan de Noord-Italiaanse ‘symfonieën’ van de toonaangevende componist Giovanni Battista Sammartini die vader en zoon Mozart tijdens hun eerste Italiëreis twee jaar eerder hadden leren kennen. Eerder hadden ook Joseph en Michael Haydn werken geproduceerd voor deze bezetting, eveneens door hen divertimenti genoemd, enigszins schatplichtig aan deze Milanese meester.Gelet op de Noord-Italiaanse inspiratie-bron, willen sommige voorvechters van de authentieke zaak nogal eens beweren dat deze divertimenti niet voor kwartet bedoeld zijn, maar eerder voor een uit-

gebreidere bezetting, zoals het Milanese orkest bij Sammartini, wat steevast leidt tot weinig verkwikkelijke byzantijnse dis-cussies onder theoretici – terwijl wij hier intussen kunnen genieten van Ebène.Hoe dan ook kan men in de officieuze Mozartkwartetten (KV 136 tot 138) obser-veren hoe in dit kritische ontpoppingssta-dium van de kwartetkunst, toen het genre zichzelf nog moest bewijzen als onafhan-kelijke kamermuzikale vorm, de ontlui-kende meester die de tiener Mozart toen was, zich stap voor stap de nieuwe vor-mentaal eigen maakt. Een vormentaal die in volle ontplooiing was, ook bij de andere grootmeesters op wie hij zich inspireerde, met name bij Joseph ‘papa’ Haydn – de va-der van het strijkkwartet. Mozarts eerste officiële strijkkwartetten, bevlogen wer-ken opgedragen aan Haydn, dateren van een zestal maanden nadien.De benaming ‘divertimento’ duidt in de eerste plaats het doel aan van deze mu-ziek, verstrooiingsmuziek voor een kaste van adellijke beschermheren. Dit wordt van bij de openingsmaten duidelijk in het extraverte karakter van de thema’s, ve-derlicht als de beste lichte muziek. Van de drie divertimenti KV 136 tot 138 is dit het meest solide in stijl, en in Mozarts type-

03.05.2012 | Quatuor EbèneEen symfonie van vier manDoor Bernard de Graef

rende cantabile stijl in het trage midden-deel kan men een voorafschaduwing zien van Mozarts rijpere kwartetwerk.

Schubert: strijkkwartet in la klein, D.804 ‘Rosamunde’

Als het kwartet-divertimento in fa groot van Mozart, in de nevelen van de geschiedenis gehuld, twijfelt tussen een uitgebreidere groep of de bezetting van vier zoals het intelligent design van de evolutie heeft uitgewezen, wil Schubert met het zogenaamde Rosamundekwartet een omgekeerde beweging maken.In een brief aan de schilder Leopold Kupelwieser daterend van 31 maart 1824 schreef Schubert dat hij zich met kamer-muziekwerken ‘de weg naar de grote symfonie’ wilde banen. Hij vermeldde hierbij uitdrukkelijk een cyclus van drie strijkkwartetten, waarvan er twee reeds geschreven waren, waaronder huidig kwartet in la klein.Het Rosamundekwartet dankt zijn bij-naam aan Schuberts zelfreferentie in het trage deel naar het Wanderer-thema uit de toneelmuziek voor Rosamunde (D.797). In het derde deel verwijst de componist naar zijn Schiller-zetting ‘Die Götter Griechenlands’ (D.677). Vermoedelijk lag een poëtische idee aan de grondslag van de keuze voor deze beladen thema’s: zelfs zonder de liederen te kennen voelt men in dit kwartet, geschreven in een ellendige periode van Schuberts leven, volgens bio-graaf Alfred Einstein onmiddellijk de sym-boliek van onafwendbaarheid en troost.Ook het openingsthema is geworteld in de wereld van het lied, en herinnert aan een van Schuberts vroegste liederen ‘Gretchen am Spinnrade’ (D.118). De eerste bewe-ging in sonatevorm is, ondanks het breed-voerige opzet, gekenmerkt door een voor

Schubert in die tijd nieuwe gevatheid in de ontwikkeling van zijn thematisch ma-teriaal. De donkere aanvang in mineur, met de quasi tremolando herhaalde noten op de vierde tel in alt en cello, en de voor Schubert typerende majeur-mineur afwis-seling – zetten de toon voor het introspec-tieve karakter van het volledige kwartet.Het trage deel opent zoals gezegd met een citaat uit Rosamunde, alsof hierop een va-riatiereeks zal volgen zoals in de orkest-partituur. In de plaats daarvan presenteert de componist een liedstructuur volgens het schema ABA’B’ met een B-deel dat nauwelijks contrasteert maar eerder orga-nisch uit het A-deel voortvloeit, en mondt dit andante uit in een coda (A’’) gebaseerd op de bouwstenen van de A- en B-delen. Zonder dat we er erg in hadden luisterden we dus toch naar een variatiereeks – zij het een non-conformistische.In het menuet komt de pathos van het eer-ste deel terug aan het oppervlak, die zich onder meer uit in de stagnerende cel aan de kop van dit deel die het ritme (dat van een menuet verwacht wordt) versluiert, de ambigue tonaliteit aan het begin van dit deel, het snelle balanceren tussen grote- en kleine-tertstoonaarden en de vernieti-gende doorslag naar mineur op het eind. Men hoeft zich over deze gevoelsinhoud niet te verwonderen als men de tekst van ‘Die Götter Griechenlands’ leest: ‘Schöne Welt, wo bist du?...’Ook het thematisch materiaal van de fi-nale ontleent motieven aan dit lied. De ogenschijnlijk vrolijke opening van dit slotdeel, vol Hongaars aandoende rit-miek, wordt ondergraven door een tweede thema in mineur en een ambivalente ca-dens in de finale. Structureel is dit deel een virtuoze mengvorm tussen rondo en sonate, een stramien dat Schubert nog en-kele malen zou gebruiken in de paar jaar die hem nog restten.

Tsjaikofski’s kwartet in re groot, opus 11

Tsjaikofski’s naam blijft in de eerste plaats geassocieerd met opera en symfo-nisch werk. Hij beschouwde zichzelf niet als een speciaal liefhebber van kamer-muziek, vandaar dat zijn bijdrage aan het genre van het strijkkwartet eerder gering is. Nochtans wordt hij samen met Borodin terecht beschouwd als vader van de Russische kamermuziek, die voor zijn komst eerder dilettantisch was. De drie strijkkwartetten die Tsjaikofski aan het begin van zijn artistieke maturiteit in de vroege jaren 1870 voortbracht bekleden een aparte plaats in zijn oeuvre. Nadien keerde hij nooit tot het genre terug, zodat men kan aannemen dat hij alles gezegd had wat hij met het medium wenste te zeggen.Voor zijn eerste strijkkwartet had Tsjaikofski reeds een interessant allegro voor de bezetting geschreven, ter afron-ding van zijn studie aan het Moskouse conservatorium. Geen debutant meer in het genre, etaleert de componist reeds in zijn eerste kwartet de oorsponkelijkheid die zijn beste werk kenmerkt. Dit werd zijn eerste werk dat ook buiten Rusland wijdverbreide populariteit genoot. Het succes was in de eerste plaats te wijten aan het Andante, dat vandaag nog steeds in menige top-100 lijst terug te vinden is. Toen de uitgever in 1875 een nieuwe druk uitbracht werd ontdekt dat slechts 11 exemplaren van de eerste uitgave ver-kocht waren in Rusland en al de rest in het buitenland.Uit een bourdon van klankvlakken met gesyncopeerd ritme komt het Moderato e semplice voor de voetlichten. Na een overgang met contrapunctische imitaties tussen de stemmen wordt largamente het tweede thema in forte voorgedragen

met de gepassioneerde toon zo eigen aan Tsjaikofski. De doorwerking bevat nau-welijks de motivische arbeid en gaat met haar figuratieve thematische en harmoni-sche variatie terug op het voorbeeld van Mendelssohn eerder dan op Beethoven – zonder Tsjaikofski’s eigen stem te verloochenen.Het populaire Andante cantabile, won-derlijk in zijn eenvoud, bezit een ternaire vorm met centraal trio die wordt geken-merkt door figuratiewerk boven een os-tinate bas. Het is een prachtige modaal gekleurde zetting van een Russisch volks-lied dat Tsjaikofski naar verluidt zou ge-hoord hebben van een timmerman uit het Kalugadistrict, zo’n 150 kilometer ten zuidwesten van Moskou. Dit deel werd geselecteerd voor uitvoering aan het con-servatorium van Moskou in 1876 voor een concert ter ere van Lev Tolstoj, die tot tra-nen toe bewogen was.Structureel is het Scherzo, Allegro non tanto verwant aan vorig deel, met driele-dige vorm gebouwd rond een trio, dit maal te herkennen aan de pedaalnoot met uit-geschreven triller in de cello.De finale is weer in sonatevorm, in sym-metrie met het openingsdeel. Na uitwer-king van het briljante eerste thema laat de componist het tweede thema, Russisch van karakter, presenteren door de altvi-ool, terwijl de bovenstemmen in de rol van begeleiders worden gedwongen. Opzwepend tot op de finale stretto, spreidt Tsjaikofski, de grote symfonicus, hier zijn meesterschap tentoon in de kamermuzi-kale stijl.

Bernard De Graef is meester in de muziek en burgerlijk ingenieur. Hij is ac-tief als fagottist en criticus, geeft les aan diverse academies en leidt een eigen stu-diebureau o.m. in akoestiek.

De vier leden van het Quatuor Ébène vonden elkaar tijdens hun studententijd aan het conservatorium van Boulogne-Billancourt. Ze volgden les bij het Quatuor Ysaÿe aan het conservatorium van Parijs, bij Gabor Takács in Genève, bij Eberhardt Feltz aan de Musikhochschule van Berlijn en bij György Kurtág. In 2004 wonnen ze de eerste prijs én de publieksprijs en nog twee bijzondere prijzen op de prestigieuze ARD Wettbewerb in München. Ze won-nen tevens de Belmont Prijs voor heden-daagse muziek van de Forberg-Schneider Stichting en in 2007 ontvingen ze de Borletti-Buitoni Trust Award. In 2009 werd het kwartet uitgenodigd om samen met de kwartetten Emerson, Hagen en Arcanto de volledige Haydncyclus te spelen die hen onder meer langs de Londense Wigmore Hall en de Brusselse Bozar voerde. Daarnaast zijn ze regelmatig te gast in het Théâtre des Champs-Elysées in Parijs, het Concertgebouw van Amsterdam, Musikverein van Wenen, Mozarteum in Salzburg en het City of London Festival. Het Quatuor Ébène speelt regelmatig sa-men met Frank Braley, Nikolaj Lugansky, Alexandre Tharaud, Michel Portal, Eric Le Sage en Paul Meyer. Ebène voelt zich even goed thuis in klas-siek als jazz en werd al op bekende jazz-podia van onder meer het Vannes Jazz Festival uitgenodigd. Op het label Harmonia Mundi verscheen een live opname met werken van Haydn en een cd met de eerste drie kwartetten van Bartók. Vervolgens ondertekenden ze een exclusiviteitscontract met Virgin Classics. De eerste cd op dit label bevat de kwartetten van Debussy, Fauré en Ravel en

werd bekroond met onder meer een Choc du Monde de la Musique. Later volgde een opname van het 1ste strijkkwartet en het pianokwintet van Brahms met pi-aniste Akiko Yamamoto. In 2010 bracht het kwartet het album ‘Fiction’ uit, waarop het strijkkwartet zestien pop- en jazznum-mers vertolkt, bijgestaan door onder meer Nathalie Dessay en Stacey Kent, een ras-echte jazz-zangeres. En recent verscheen ‘Dissonances’, een opname met drie wer-ken van Mozart, waaronder het KV138 dat vanavond op het programma staat.Het kwartet doceert sinds kort aan de gerenommeerde Colburn School in Los Angeles.

http://www.quatuorebene.com/

Biografieën

Binnenkort in de Handelsbeurs: Thomas Bauer & Jos van Immerseel

F. Schubert ma 24.09.2012

Tekst Bernard de Graef | Foto Thomas Bauer & Jos van Immerseel © Alex Vanhee Coördinatie Handelsbeurs Concertzaal | V.U.: Michael Joostens © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent

Seizoensselectie 2012-2013

Amandine Beyer, Jean-Efflam Bavouzet, Belcea Quartet, Emmanuel Pahud, Hopkinson Smith en andere topmusici spelen in 2012-2013 speciaal op vraag van de Handelsbeurs een selectie bijzondere composities. Ontdek naast deze ‘seizoensselectie’ ook een Bartók piano-integrale en een bijzondere Bachreeks, nu op handelsbeurs.be/klassiek

Tickets en abonnementen 2012-2013

Wo 02.05.2012 - start verkoop abonnemen-ten en ‘Klassiek à la carte’ kortingsformules Vr 01.06.2012 - start verkoop losse tickets

Klassiek à la carte

Met ‘Klassiek à la carte’ koop je in één keer 3, 4, 5 of 6+ tickets voor verschillende klassieke Handelsbeursconcerten en je krijgt respec-tievelijk 10, 15 of 20% korting op de basisprijs of de reductieprijs voor -26/65+.