Programmabegroting 2016 - Oldenzaal...1. Voorwoord 3 1. Voorwoord 1.1 Voorstel, moties en besluit...
Transcript of Programmabegroting 2016 - Oldenzaal...1. Voorwoord 3 1. Voorwoord 1.1 Voorstel, moties en besluit...
Programmabegroting 2016 Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
van 9 november 2015
Programmabegroting 2016
Inhoudsopgave
1. Voorwoord ........................................................................................................................ 3
1.1 Voorstel, moties en besluit ........................................................................................................... 3
1.2 Leeswijzer ..................................................................................................................................29
1.3 Kerngegevens ............................................................................................................................32
1.4 De financiële positie nader toegelicht ........................................................................................36
2. Programma’s .................................................................................................................. 41
2.1 Dienstverlening en veiligheid .....................................................................................................41
2.2 Woon- en leefomgeving .............................................................................................................48
2.3 Stedelijke en economische ontwikkeling ....................................................................................55
2.4 Cultuur, sport en ontspanning ....................................................................................................62
2.5 Maatschappelijke ondersteuning ................................................................................................70
2.6 Financiële algemene dekkingsmiddelen ....................................................................................83
3. Paragrafen ...................................................................................................................... 87
Algemeen ..........................................................................................................................................87
3.1 Weerstandsvermogen en risicomanagement ............................................................................88
3.2 Onderhoud kapitaalgoederen .....................................................................................................93
3.3 Financiering ..............................................................................................................................100
3.4 Bedrijfsvoering ..........................................................................................................................102
3.5 Verbonden partijen ...................................................................................................................104
3.6 Grondbeleid ..............................................................................................................................107
3.7 Lokale heffingen .......................................................................................................................112
3.8 Handhaving ..............................................................................................................................118
3.9 Sociaal domein .........................................................................................................................120
4. Budgetautorisatie ........................................................................................................ 131
4.1 Algemene financiële beschouwingen .......................................................................................131
4.2 Dekkingsplan 2016 – 2019 .......................................................................................................147
1. Voorwoord 3
1. Voorwoord
1.1 Voorstel, moties en besluit
Bijlagen 2015 Agendapunt: 4
13 oktober 2015
nr. 37/3
reg.nr. INTB-15-02253
Bijlagen: 2 Voorstel tot het vaststellen van de Programmabegroting
2016, inclusief bijbehorend bijlagenboek
raadsvoorstel en -besluit
Aan de gemeenteraad
Raadsvoorstel programmabegroting 2016
Voor u ligt de programmabegroting 2016, de tweede programmabegroting sinds het begin van deze
raadsperiode. Deze programmabegroting geeft inzicht in de financiële positie van de gemeente Olden-
zaal in de komende jaren en een toelichting op de uitvoering van de uitgangspunten die uw raad bij de
vaststelling van het coalitieakkoord 2014-2018 ‘Anders kijken, nieuwe kansen’ heeft vastgesteld.
De uitgaven en inkomsten van de gemeente zijn in evenwicht; de meerjarenbegroting is structureel slui-
tend voor de gehele planperiode 2016-2019. Ombuigingen zijn voor 2016 niet noodzakelijk en een verho-
ging van lasten voor de inwoners is niet aan de orde. Er is ruimte voor een aantal gewenste beleidsinten-
siveringen om de speerpunten uit het coalitieakkoord te kunnen realiseren.
Transformatie sociaal domein
Nu de overgang van de wettelijke taken en bijbehorende budgetten op gebied van sociaal domein een feit
is en een plek heeft gevonden in de opgave van de gemeente, is de volgende stap aan de orde: de trans-
formatie. De transformatie leidt er toe dat de Oldenzaalse inwoner in zijn kracht staat en minder gebruik
maakt van maatwerkvoorzieningen en meer van algemene voorzieningen De wijze waarop de inwoners
ondersteund worden.veranderd. Hoe dit in zijn werk gaat wordt steeds duidelijker nu de uitvoering van de
taken vorm krijgt. Met dat inzicht wordt ook duidelijker welke sturingsmogelijkheden er zijn.
Met behulp van de middelen die door uw raad zijn toegekend voor de voorbereidingen hebben wij de
transities, de overgang van de taken, op adequate wijze kunnen begeleiden. Het is het uitgangspunt om
deze nieuwe taken binnen de daarvoor beschikbaar gestelde budgetten uit te voeren. Het doorberekenen
van kosten en bijstellen van beleid zijn een continu proces dat nauwlettend gemonitord wordt.
Om de volgende stap te kunnen zetten in de transformatie is een investering noodzakelijk, in de vorm van
een transformatiebudget van in totaal € 750.000, te verdelen over enkele jaren. Hiermee willen we inves-
teren in de sociale structuur van Oldenzaal. In Oldenzaal versterken we de eigen kracht door allereerst
een beroep te doen op de zelfredzaamheid van inwoners en vervolgens de sociale omgeving te active-
ren. Uiteraard zijn als vangnet de algemene en individuele voorzieningen aanwezig.
Daarnaast stellen we voor een reserve sociaal domein voor deze periode van transformatie te formeren
vanuit de eventuele overschotten in de komende jaarschijven.
Sport is van groot belang voor de Oldenzaalse samenleving. Vitale sportverenigingen dragen bij aan de
gezondheid, maar ook de sociale binding tussen inwoners. Om deze vitaliteit niet verder onder druk te
zetten is ervoor gekozen om de laatste tariefsverhoging voortvloeiend uit het bestaande ombuigingsplan
niet door te voeren en te zoeken naar alternatieven. Een sportcomplex inclusief zwembad maakt op dit
moment onderdeel uit van het diverse aanbod aan sportvoorzieningen in Oldenzaal. De komende periode
zal onderzocht worden of en hoe het zwembad bijdraagt aan het aanbod.
Oldenzaal: levendige, energieke, bruisende stad
De binnenstad vervult een belangrijke rol in de levendigheid van onze stad. Diverse partners geven de
binnenstad nieuwe impulsen waardoor de reuring in de binnenstad toeneemt. De gemeente Oldenzaal
4 1. Voorwoord
verbindt partijen en neemt daarin zijn verantwoordelijkheid. De ontwikkelingen rondom In den Vijfhoek,
De Tuinen en de Groote Markt vragen om aanpassingen van de openbare ruimte. Ook hiervoor zijn in-
vesteringen noodzakelijk. We stellen voor om hiervoor een budget van € 500.000 te reserveren. Naast de
inspanningen van de gemeente nemen ook ondernemers hun verantwoordelijkheid door te investeren.
Door de toenemende aantrekkelijkheid van de binnenstad verwachten we meer mobiliteit. Dit is onder-
meer aanleiding om het parkeerbeleid tegen het licht te houden en het Mobiliteits Beleidsplan te actuali-
seren.
Duurzaam en leefbaar
Het is noodzakelijk om bewustwording rondom het thema duurzaamheid in de samenleving te creëren.
Samen met partners is geïnvesteerd in de ontwikkeling van een visie op duurzaamheid en een actieplan.
Ondernemers, onderwijs, overheid en woningbouwvereniging voeren samen met inwoners de initiatieven
uit. De vier speerpunten zijn kennis & educatie, klimaat & leefbaarheid, afval & kringlopen en energie. In
2016 zetten we concrete stappen om van afval naar grondstof te komen, waarbij het uitgangspunt blijft
‘de vervuiler betaalt’. Als beheerder van de openbare ruimte zorgen we voor een groene, veilige en duur-
zame stad. Op een aantal plekken is de openbare ruimte aan reconstructie toe. In de programmabegro-
ting geven we concreet aan waar dit het geval is. Tot slot investeren we als gemeente in duurzame op-
lossingen.
Veranderende rol overheid
Onze rol als overheid blijft veranderen. Het lukt steeds beter om inwoners, bedrijven en maatschappelijke
organisaties ruimte te geven om initiatieven te nemen en verantwoordelijkheid te dragen. Waar nodig
ondersteunen wij die initiatieven door mee te denken, regelruimte te creëren of middelen aan te dragen.
Wij bieden onder meer inwoners de mogelijkheid om initiatieven voor ontwikkelingen in de openbare
ruimte aan te dragen. De lokale overheid treedt steeds vaker op als verbinder. Deze rol past steeds beter
bij onze organisatie. Er wordt komend jaar ingezet op een doorontwikkeling van onze organisatie om een
optimale bijdrage aan de Oldenzaalse samenleving te kunnen bieden. Samen werken we aan Oldenzaal
en samen zijn we Oldenzaal.
Financiën
Concluderend kunnen we zeggen dat we, ondanks een forse korting op de algemene uitkering op het
gebied van het sociaal domein, erin zijn geslaagd u een sluitende meerjarenbegroting aan te bieden.
Gelet op het uitgangspunt om het sociaal budget met bestaande budgetten te op dit beleidsterrein wordt
deze korting verwerkt binnen het sociaal domein. Dit vergt nog een forse inspanning. In de paragraaf
sociaal domein wordt hier bij stil gestaan. Teneinde ook een buffer in te bouwen voor het niet (tijdig) reali-
seren van dit uitgangspunt hebben we u bij de 2e bestuursrapportage 2015 ook een voorstel gedaan
hiervoor een reserve te gaan vormen.
Voor het overige doen we u, voor het eerst sinds jaren, geen aanvullende ombuigingsvoorstellen. Wel
worden er in de 2e bestuursrapportage 2015 op een tweetal onderdelen voorstellen gedaan ten aanzien
van fasering van bestaande ombuigingen. Tenslotte stellen we voor geen inflatiecorrectie ten aanzien van
de gemeentelijke heffingen door te voeren.
In de vergadering van het politiek forum van 27 oktober 2015 is besloten uw raad te adviseren tot be-
spreking en besluitvorming over te gaan.
Oldenzaal, 30 oktober 2015
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris, de burgemeester,
K.N.H. Dekker T.J. Schouten
1. Voorwoord 5
1. Voorwoord 7
1. Voorwoord 9
1. Voorwoord 11
1. Voorwoord 13
1. Voorwoord 15
1. Voorwoord 17
1. Voorwoord 19
1. Voorwoord 21
1. Voorwoord 23
1. Voorwoord 25
1. Voorwoord 27
1. Voorwoord 29
1.2 Leeswijzer
Deze leeswijzer maakt u wegwijs in de programmabegroting, als onderdeel van de planning en controlcy-
clus van de gemeente Oldenzaal. Deze cyclus ziet er op dit moment nog als volgt uit:
De verschillende documenten in de huidige P&C-cyclus, gebaseerd op de financiële verordening vastge-
steld door uw raad op 28 april 2015, betreffen:
Kaderbrief
In deze in juli door de raad te bespreken nota geeft het college een financiële doorkijk van het te ver-
wachten financieel perspectief op hoofdlijnen voor de komende planperiode op basis van bestaand be-
leid. Dit inzicht wordt gecompleteerd met structurele financiële gevolgen voortvloeiend uit de laatste jaar-
rekening, financiële circulaires van binnenlandse zaken en de 1e bestuursrapportage, alsmede aanvul-
lende beleidsvoornemens. Ten slotte zal een bijbehorend dekkingsplan c.q. plan van aanpak om te ko-
men tot een sluitende begroting de kaderbrief completeren. De gemeenteraad heeft dan de gelegenheid
aan de hand van de kaderbrief aan het college beleidsinhoudelijke en financiële kaders aan te geven wat
er in grote lijnen de komende jaren moet gebeuren in onze gemeente, een en ander mede gebaseerd op
het eerder vastgestelde collegeprogramma. In de eerstvolgende programmabegroting worden deze door
de raad aangeven kaders vervolgens nader uitgewerkt.
Programmabegroting
Via de vaststelling van de programmabegroting autoriseert u de op programmaniveau opgenomen bud-
getten en investeringen, alsmede de hieruit voortvloeiende structurele effecten en machtigt u ons college
tot aanwending van de genoemde budgetten voor het dienstjaar 2016. De genoemde budgetten in de
meerjarenbegroting 2017-2019 worden voor kennisgeving aangenomen met dien verstande dat uiteraard
het voornemen bestaat tot conforme vaststelling daarvan over te gaan zodra het betreffende dienstjaar
aan de orde is. Voortschrijdend inzicht kan uiteraard tot een herziening van dit voornemen leiden. De
vastgestelde programmabegroting dient jaarlijks vóór 15 november van het jaar voorafgaande aan dat
waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten te worden toegezonden.
Bestuursrapportages
Op 2 momenten in het jaar geven we u via de bestuursrapportage een actueel inzicht in de lopende ont-
wikkelingen. Tegelijk is er dan gelegenheid tot financiële bijstelling/actualisering van (bestaande) budget-
ten. In feite dient de bestuursrapportage daarom gezien te worden als begrotingswijziging. De rapporta-
ges concentreren zich dus op signaleren en toelichten van afwijkingen van vastgesteld (financieel) beleid.
Decembernota
Deze in december vast te stellen nota heeft als doel de mogelijkheid te bieden tot overheveling van inci-
dentele budgetten, welke nog niet zijn afgewikkeld, naar het volgende dienstjaar. Indien noodzakelijk kan
van de gelegenheid nog gebruik gemaakt worden voor een laatste actualisering van budgetten van het
Programma-
begroting
November
Bestuurs-
rapportage 1
Juli
Bestuurs-
rapportage 2
November
Decembernota
December
Kaderbrief
Juli
Programma-
rekening
Juli
30 1. Voorwoord
dienstjaar. De voorkeur heeft het echter om deze actualiseringen op te nemen in de in november uit te
brengen 2e burap.
Programmarekening
Aan het eind van elk boekjaar wordt door het college verantwoording afgelegd over het gevoerde bestuur,
zowel beleidsinhoudelijk als financieel. Dit gebeurt via de programmarekening. Uiteraard wordt daar inge-
zoomd op de door de raad vastgestelde kaders en budgetten. De vastgestelde programmarekening dient
jaarlijks vóór 15 juli van het jaar, volgend op het begrotingsjaar, aan Gedeputeerde Staten te worden
toegezonden.
Inhoud P&C-documenten
De p&c-documenten kennen vervolgens een vergelijkbare inhoudelijke indeling. In alle documenten wordt
in meer of mindere mate, afhankelijk van de informatiebehoefte op dat moment, ingegaan op de volgende
onderdelen:
Inleiding met leeswijzer
In dit hoofdstuk wordt naast een algemene inleiding met leeswijzer tevens ingegaan op de kerngegevens
van de sociale en fysieke structuur van de gemeente.
Programma’s
De programma’s, zowel inhoud als aantal, is een autonome aangelegenheid van de gemeente. De pro-
grammastructuur is vorig jaar herzien op basis van de inhoudelijke beleidsmatige aandacht in de praktijk
alsmede de actuele decentralisatie van rijkstaken. Hiermee wordt naar onze opvatting meer recht gedaan
aan de huidige (clustering van) speerpunten van beleid. De nu voorliggende programmabegroting is op-
gebouwd conform de toen aangegeven 5 programma’s, en het overzicht financiële algemene dekkings-
middelen.
Per programma wordt telkens ingegaan op een drietal vragen, te weten:
1. Wat willen we bereiken?
2. Wat gaan we daarvoor doen?
3. Wat mag dat kosten.
Inleiding 1
4 Budgetautorisatie
5 Bijlagen
2 Dienstverlening en veiligheid
Woon- en leefomgeving
Stedelijke en economische ontwikkeling
Cultuur, sport en ontspanning
Maatschappelijke ondersteuning
Financiële algemene dekkingsmiddelen
3
We
ers
tan
dsve
rmog
en
On
de
rho
ud
ka
pita
alg
oe
de
ren
Fin
ancie
ring
Be
drijfs
vo
erin
g
Ve
rbo
nde
n p
artije
n
Gro
nd
be
leid
Lo
kale
he
ffing
en
Ha
nd
havin
g
So
cia
al d
om
ein
1. Voorwoord 31
Per programma wordt dus weergegeven wat het programma kost. Daarbij wordt in enkele tabellen de
volgende informatie weergegeven:
Lasten en baten van de tot het betreffende programma behorende beleidsproducten.
Aanvaard beleid: hierin zijn de uitkomsten van het laatst door u besproken/vastgestelde p&c-
document als basis gebruikt.
Aanvullend beleid: hierin is opgenomen datgene dat in het voorliggende p&c-document aanvullend
wordt voorgesteld. Wordt in afzonderlijke bijlage veelal gespecificeerd.
Voorgestelde, tot het programma behorende, voorstellen nieuw beleid.
Gevolgen Burap 2: hierin zijn de uitkomsten opgenomen als gevolg van de tweede Burap van het
dienstjaar. Dit document wordt in dezelfde raadsvergadering behandeld als waarin de vaststelling van
de programmabegroting plaatsvindt. Eventuele wijzigingen in de tweede Burap als gevolg van de
raadsbehandeling kunnen eveneens leiden tot wijzigingen van de meerjarenbegroting.
Ombuigingen/dekkingsplan: hierin zijn voorstellen opgenomen die leiden tot de beoogde reëel slui-
tende (meerjaren)begroting (omdat dit jaar geen aanvullende ombuigingen worden voorgesteld, is
deze rubriek in deze begroting niet opgenomen).
Op basis van de richtlijnen van het BBV worden per programma voorts de mutaties ten aanzien van
reserves inzichtelijk gemaakt.
Overzicht van de tot het betreffende programma behorende incidentele baten en lasten.
In de bestaande informatiepyramide kennen we onder het niveau van programma’s, de beleidsproducten
van de gemeente. Deze zijn aan het begin van élk programma aangegeven.
Paragrafen
Via de systematiek van de paragrafen kunnen aandachtspunten, welke in de praktijk over meerdere pro-
gramma’s verdeeld zijn, toch specifiek aandacht worden gegeven. Op basis van het BBV zijn een zeven-
tal paragrafen voorgeschreven. In Oldenzaal kennen we daarnaast al meerdere jaren de paragraaf
Handhaving. Sinds het begrotingsjaar 2015 wordt voorts nog een paragraaf Sociaal domein opgenomen.
Hierin blijven we de komende jaren aandacht besteden aan de 3 decentralisaties.
Budgetautorisatie
Zoals eerder aangegeven, is een van de doelen van de p&c-cyclus dat u ons college autoriseert/machtigt
tot het doen van bepaalde handelingen. In dit hoofdstuk wordt in dat verband de benodigde informatie
verschaft: de actuele financiële positie wordt nader toegelicht. Er wordt onder andere ingegaan op de
gehanteerde begrotingsuitgangspunten, een totaaloverzicht van het verwachte meerjarenperspectief, een
analyse van de verschillen ten opzichte van het laatst vastgestelde p&c-document, eventuele structurele
gevolgen van de laatste bestuursrapportage, een totaal overzicht van incidentele baten en lasten, budget-
ten in één oogopslag c.q. de financiële begroting, aanvullende beleidsontwikkelingen met bijbehorende
toelichting en last but not least het dekkingsplan met indien nodig ombuigings- c.q. herprioriteringsvoor-
stellen. Kortom, alle financiële ontwikkelingen die in deze begroting worden vastgesteld hebben we hier
nogmaals voor u op een rij gezet.
Bijlagen
Afhankelijk van het p&c-document worden bijlagen toegevoegd. Bij de programmabegroting en de pro-
grammarekening is het gebruikelijk een afzonderlijk bijlagenboek toe te voegen gelet op het grote aantal
bijlagen.
32 1. Voorwoord
1.3 Kerngegevens
1.3.1 Sociale structuur
Per 1 januari 2015
Werkelijke cijfers
Per 1 januari 2016
Prognose
Aantal inwoners 32.121 32.101
jonger dan 20 jaar 7.506 7.486
ouder dan 19 maar jonger dan 65 18.055 17.955
ouder dan 64 maar jonger dan 75 3.701 3.756
ouder dan 74 maar jonger dan 85 2.105 2.155
ouder dan 85 699 749
Huishoudens 14.302 14.382
Aantal periodieke uitkeringsgerechtigden:
Wwb 502 540
Ioaw 28 35
Ioaz 3 5
Aantal Wsw-geïndiceerden: 349 335
Leerlingen VO 4.152 4.215
1. Voorwoord 33
1.3.2 Fysieke structuur
Per 1 januari 2015
Werkelijke cijfers
Per 1 januari 2016
Prognose
Oppervlakte gemeente 2.195 ha 2.195 ha
Land 2.155 ha 2.155 ha
binnenwater (opp. vijvers en waterlopen) 40 ha 40 ha
historische stadskern 8 ha 8 ha
Aantal woonruimten 14.357 14.437
Aantal aanwezige bedrijfsvestigingen 2.753 2.862
Lengte van wegen
30 km wegen 103 km 103 km
50 km wegen 48 km 48 km
gebiedsontsluitingswegen (80 km)
(in beheer bij Provincie)
12,7 km 12,7 km
120 km wegen
(in beheer bij Rijk)
8,2 km 8,2 km
Vrij liggende fiets- en wandelpaden 45 km 45 km
Spoorlijn 4,2 km 4,2 km
Oppervlakte industrieterrein ha 260 ha 260 ha
Aantal ha openbaar groen 218 ha 218 ha
waarvan waterhuishouding 18 ha. 18 ha.
34 1. Voorwoord
1.3.3 Financiële structuur
Lasten en baten aanvaard beleid per programma
1. Voorwoord 35
Lasten aanvaard beleid naar categorieniveau 2016 gemeente Oldenzaal x 1.000
Baten aanvaard beleid naar categorieniveau 2016 gemeente Oldenzaal x 1.000
36 1. Voorwoord
1.4 De financiële positie nader toegelicht
1.4.1 Algemeen
Bij de behandeling van de Kaderbrief 2016 heeft u besloten in te stemmen met de daarin opgenomen
richtinggevende kaders. Tegelijk is kennis genomen van o.a. de begrotings-uitgangspunten 2016 en de
verwachte begrotingsuitkomsten voor de planperiode 2016-2019 op basis van extrapolatie van het be-
staande beleid van de programmabegroting 2015 alsmede de daarna nog vastgestelde decembernota
2014. Deze uitgangspunten en het bestaande beleid hebben de basis gevormd voor de cijfers opgeno-
men in deze Programmabegroting 2016. Uiteraard is bij de ramingen bestaand beleid ook rekening ge-
houden met de structurele gevolgen van de 1e Bestuursrapportage 2015.
De gehanteerde uitgangspunten hebben we nogmaals, ter definitieve vaststelling, opgenomen in deze
begroting. Deze uitgangspunten en de actualisering en de verfijningen van de kaders, doelstellingen en
hoofdlijnen van de ramingen van de kaderbrief 2016 hebben in de programmabegroting geleid tot bijstel-
lingen van de ramingen voor 2016 tot en met 2019. We hebben bij de opstelling van deze begroting 2016
tevens de actuele stand verwerkt van de algemene uitkering tot en met de meicirculaire alsmede de ont-
wikkelingen ten aanzien van de rente.
De structurele gevolgen van de 2e Bestuursrapportage 2015 zijn in het totaalresultaat van deze begroting
vanaf 2016 eveneens meegenomen en worden gedetailleerd toegelicht in de gelijktijdig met deze begro-
ting door uw raad te behandelen 2e Bestuursrapportage. In de kaderbrief hebben we geen voorstellen
gedaan voor aanvullend beleid anders dan die welke al waren opgenomen in de begroting 2015; we heb-
ben toen al aangegeven dat we naar verwachting bij de programmabegroting 2016 nog wel voorstellen
voor aanvullende beleidsontwikkelingen gaan doen. In hoofdstuk 4 geven we u een overzicht met toelich-
tingen van de voorstellen aanvullend beleid welke al waren opgenomen in de programmabegroting 2015
alsmede de nieuwe voorstellen voor aanvullend beleid/beleidsintensivering. De lasten en baten van die
voorstellen zijn per programma in de begrotingscijfers verwerkt. Deels, voor zover het incidentele zaken
betreft welke binnen de voorliggende planperiode worden afgerond, zal dekking van deze voorstellen
plaats kunnen vinden via een beschikking over de reserves deels binnen het verwachte begrotingsresul-
taat.
In hoofdstuk 4, toelichting aanvullend beleid en het dekkingsplan, geven wij u een gedetailleerd inzicht.
De uitkomsten van deze begroting leiden tot een structureel sluitende meerjarenbegroting 2016 – 2019,
voor de gehele planperiode. Met uitzondering van de ombuigingen/transformatie die we voorstellen op
het gebied van het Sociaal domein is hiervoor geen aanvullende ombuigingsronde noodzakelijk. Deze
voorgenomen ombuiging/transformatie is gebaseerd op het beleidsuitgangspunt dat op dit beleidsterrein
wordt gewerkt binnen de hiervoor beschikbaar gestelde middelen. Dit uitgangspunt is weliswaar bestaand
beleid maar zal, zoals ook eerder aangegeven, nog een forse inspanning vergen.
Het begrotingsresultaat geeft voorts geen aanleiding voorstellen te doen voor inflatiecorrectie op de al-
gemene heffingen.
Voor de goede orde merken we op dat eventuele financiële gevolgen die voortvloeien uit de september-
circulaire niet zijn verwerkt in deze begroting. Ter gelegenheid van de volgende bestuursrapportage en
de kaderbrief 2017 zullen we volop inzoomen op de definitieve en gedetailleerde gevolgen van deze cir-
culaire en de naar verwachting in december nog te ontvangen circulaire.
In de hierna volgende paragraaf treft u het totaaloverzicht voor 2016 tot en met 2019 aan, inclusief een
toelichting.
1. Voorwoord 37
1.4.2 Totaaloverzicht programmabegroting 2016 -2019
Tabel 1 Programmabegroting 2016 – 2019
Bedragen x € 1.000
Onderdelen 2016 2017 2018 2019
Lasten aanvaard beleid N 83.230 N 81.456 N 80.260 N 79.526
Baten aanvaard beleid V 84.171 V 81.828 V 80.808 V 80.461
(A.) Saldo aanvaard beleid programma-
begroting 2016 V 941 V 372 V 548 V 935
(B.) Aanvullend beleid Progr.begr 2015 - - N 17 N 35
(C.) Meerjarige gevolgen 2e Burap N 291 N 26 N 30 N 26
(D.) Nieuw beleid N 1.733 N 917 N 566 N 640
Onttrekking reserve a.g.v. deze voor-
stellen nieuw beleid
V 1.348 V 697 V 273 V 272
(E.) Totaal programmabegroting 2016
t/m meicirculaire, ná bestemming
V 265 V 126 V 208 V 506
(A.) Regel A is het saldo van de lasten en baten aanvaard beleid zoals deze in de begrotingscijfers is
verwerkt op basis van de richtinggevende kaders verwoord in de Kaderbrief 2016. Voor de analyse
wordt verwezen naar hoofdstuk 1.4.3.
(B.) Regel B betreft het aanvullend beleid voor de komende planperiode welke al was opgenomen in de
programmabegroting 2015. Zie voor specificatie tabel 1. en 2. in hoofdstuk 4.1.5 van deze begro-
ting, alsmede de bijbehorende toelichting.
(C.) Regel C heeft betrekking op de meerjarige effecten van de 2e burap. De specificatie hiervan is op-
genomen in bijlage 6 van het bijlagenboek. Voor de toelichting op deze bijlage wordt verwezen
naar de tegelijk voorliggende 2e bestuursrapportage 2015.
(D.) Regel D betreft de voorstellen nieuw beleid (mede) op basis van ons collegeprogramma en de be-
schikkingen over reserves welke in dat verband worden gedaan. Zie voor specificatie tabel 3.1 en
3.2 in hoofdstuk 4.1.6 van deze begroting, alsmede de bijbehorende toelichting.
(E.) Regel E is het saldo van deze begroting waarbij rekening is gehouden met inkomsten uit de alge-
mene uitkering gebaseerd op de meicirculaire. Een belangrijke constatering is dat we op basis van
de informatie op deze laatst bekende circulaire (via een raadsinfobrief hebben we u hierover op 23
juni 2015 al eerder geïnformeerd) u een sluitende begroting voor de huidige planperiode kunnen
aanbieden.
Provincie
De Provincie als toezichthouder beoordeelt de begrotingen van de gemeenten. Hierbij wordt vooral geke-
ken naar de mate waarin de begroting structureel en reëel in evenwicht is. Met het begrip structureel
evenwicht wordt bedoeld dat in de begroting structurele lasten gedekt dienen te worden door structurele
baten. In dat verband is in hoofdstuk 4.1.2 een overzicht opgenomen van incidentele baten en lasten.
Hieruit is af te leiden dat de structurele lasten in elk geval per saldo niet met incidentele baten zijn gedekt.
Het reëel evenwicht houdt in dat onderzoek wordt gedaan naar de realiteit van de ramingen. Daarbij dient
de begroting/meerjarenraming uiteraard volledig te zijn.
In het toetsingskader dat de Provincie hierbij hanteert, is de eis dat de gemeenten de financiële ontwikke-
lingen meenemen tot en met de meicirculaire. Daarom presenteren wij u hier dus een saldo t/m de mei-
circulaire. Omdat de begroting structureel sluitend is voor de gehele planperiode 2016-2019 en de jaarre-
38 1. Voorwoord
kening 2014 een overschot te zien gaf is er geen reden te twijfelen aan de repressieve status ten aanzien
van het financieel toezicht.
Belangrijke toetsingsaspecten en aandachtspunten voor de provincie betreffende het jaar 2016:
Het toegenomen belang van gemeenschappelijke regelingen;
De onzekerheden binnen het Sociaal Domein;
De toenemende druk op het onderhoud van kapitaalgoederen.
Bij het schrijven van de betreffende paragrafen in deze begroting hebben we hiermee rekening gehouden.
Behoedzaam
Ten tijde van het opmaken van deze begroting is ons niet bekend of uit de miljoenennota van dit jaar
consequenties voortvloeien die hun weerslag zullen hebben op de algemene uitkering uit het gemeente-
fonds. Mocht hier naar aanleiding van de septembercirculaire 2015 aanleiding toe bestaan, zullen wij bij
het eerstvolgende document in de p&c-cyclus alsnog voorstellen doen over de te treffen maatregelen.
1.4.3 Analyse programmabegroting 2015 (jaarschijf 2016) versus programmabegroting 2016
Onderstaande analyse hebben we opgesteld aan de hand van de cijfers die door uw raad vastgesteld
zijn/worden en die op een vergelijkbare wijze tot stand komen.
We geven een verklaring van de ontwikkeling (positief of negatief) van de programmabegroting 2016 ten
opzichte van 2015. Het betreft een verschillenanalyse op hoofdlijnen van de jaarschijven 2016 uit beide
begrotingen op rijkscategorieniveau.
In de programmabegroting 2015 was de raming voor het dienstjaar 2016 € 257.000 positief. Na alle actu-
aliseringen is het nu verwachte resultaat aanvaard beleid voor 2016 € 941.000 positief, zoals in voren-
staand overzicht valt te lezen. Dit is een positieve ontwikkeling van € 685.000. De verklaring hiervoor
wordt in onderstaande tabel op categorieniveau aangegeven.
Tabel 1
Lasten (- = nadeel)
00 Niet in te delen lasten (onvoorzien buitenbeheer) 21.622
10 Salarissen en soc.lasten -140.394
21 Rente langlopende geldleningen 291.743
22 Rente eigen financieringsmiddelen -147.391
23 Afschrijvingen -17.769
30 Personeel van derden -168.363
31 Energie 5.692
34 Overige goederen en diensten 233.186
42 Overige inkomensoverdrachten -248.743
60 Dotaties aan reserves 78.078
61 Kapitaallasten 183.146
Baten
20 Dividend, rente-/winstuitkering -47.000
22 Bespaarde rente 147.391
32 Huren en pachten 21.740
34 Overige goederen en diensten -136.594
40 Belastingopbrengsten 23.371
41 Overdrachten van het Rijk 296.742
42 Overige inkomensoverdrachten 64.454
60 Beschikkingen over reserves 98.370
63 Overige verrekeningen (boekwaarde grex) 127.310
Afrondingen -878
Totaal 685.713
1. Voorwoord 39
1.4.4 Begrotingsuitgangspunten ramingen aanvaard beleid
Samenvatting uitgangspunten planperiode 2016 - 2019
De basis voor het ramen van het aanvaarde beleid voor de planperiode 2016-2019 zijn de in de raads-
vergadering van 10 november 2014 vastgestelde programmabegroting alsmede de daarna nog door de
raad vastgestelde decembernota d.d. 15 december 2014.
Verdere uitgangspunten voor de ramingen aanvaard beleid zijn:
Alleen de verwachte autonome volumeontwikkelingen meenemen conform de uitgangspunten ge-
noemd in deze notitie. Alle overige ontwikkelingen behoren, zoals gebruikelijk, tot aanvullend beleid
en kennen een afzonderlijk traject alvorens ze in de begrotingsstukken worden opgenomen;
In voorkomende gevallen dient voorgenomen aanvullend beleid (investerings- en activiteitenplan) van
de laatst vastgestelde programmabegroting, voor de aanstaande planperiode geactualiseerd te wor-
den op het loon- en prijspeil van de nu aan de orde zijnde begroting;
Overig aanvullend beleid beperken conform de aangegeven kaders in deze notitie;
Constante lonen en prijzen naar het peil van het jaar 2016 (= 1e jaarschijf);
Bij de subsidieramingen uitgaan van de percentages genoemd onder de nominale ontwikkelingen.
Eventuele volumeontwikkelingen behoren op dit onderdeel tot aanvullend beleid;
Voor het bepalen van de budgetten aanvaard beleid voorts rekening houden met de navolgende
(procentuele) ontwikkelingen:
Lastenontwikkeling Nom.ontw. Vol.ontw.
Lonen en sociale lasten 1,75% 1,5%
Goederen en diensten -2,30% 0%
Omslagrente 2,4%
Rente interne financiering (bespaarde rente) 2,4%
Batenontwikkeling
Nominale loon- en prijsontwikkelingen;
Autonome volumeontwikkelingen.
Eigen belastinggebied
Tarieven hanteren zoals deze zijn vastgesteld bij begroting 2015.
Rekening houden met de voor de planperiode verwachte autonome volumeontwikkelingen ten aan-
zien van het aantal inwoners, het aantal woonruimten, het aantal rioolaansluitingen, het aantal hon-
den, het aantal volle waarden OZB en het aantal vergunningen.
Rekening houden met 100% kostendekking ten aanzien van reinigingsheffing en rioolheffing (voor
beide netto na kwijtschelding) en marktgelden.
Kerngegevens
Per 1 januari Aantal woonruimten Aantal inwoners
2015 14.357 32.121
2016 14.437 32.101
2017 14.517 32.081
2018 14.592 32.061
2019 14.662 32.041
1.4.5 Sociaal Domein
Voor dit beleidsterrein geldt een uitgangspunt van budgettaire neutraliteit. Bij de meicirculaire is duidelijk
geworden dat we hiervoor minder geld gaan ontvangen de komende planperiode. Om toch binnen het
bestaande uitgangspunt te blijven zijn hier de komende jaren diverse beleidsbijstellingen/-aanpassingen
noodzakelijk. Bovendien is een eenmalig budget benodigd om de verdere transformatie vorm te kunnen
geven. In de paragraaf Sociaal domein wordt op deze materie uitgebreid ingegaan. We verwijzen voor
een verdere verdieping graag naar hoofdstuk 3.9.
2. Programma’s 41
2. Programma’s
2.1 Dienstverlening en veiligheid
Onder dit programma vallen de volgende beleidsproducten:
a. Bestuur
b. Samenwerking, deelnemingen en verbonden partijen
c. Communicatie
d. Dienstverlening
e. Brandweerzorg
f. Openbare orde/veiligheid en rampenbestrijding
2.1.1 Visie en speerpunten
Er is sprake van een terugtrekkende overheid. Steeds meer wordt een beroep gedaan op de zelfred-
zaamheid van de inwoner. Het eigen initiatief van inwoners moet de ruimte krijgen. Om de inwoner hierbij
te ondersteunen wordt ingezet op minder en duidelijker regels en door het verder ontwikkelen van de digi-
talisering van de gemeentelijke diensten. De dienstverlening is klantvriendelijk en er wordt meegedacht
met de inwoners. Dat betekent dat ook voor gemeentelijke diensten, die uitbesteed zijn, de gemeente
Oldenzaal de ingang is voor de inwoners.
Via diverse kanalen wordt intensief contact onderhouden met inwoners, organisaties, bedrijven en andere
partners. Iemand die contact met de gemeente op neemt, heeft recht op juiste, volledige, integraal afge-
stemde en actuele informatie. De gemeente levert die informatie waar mogelijk proactief, op maat en
afgestemd op de situatie van de inwoner. De inwoner weet waar hij terecht kan voor informatie en via
welk kanaal. Daarbij is de werkwijze daar waar mogelijk inwoners een vast contactpersoon te geven:
bijvoorbeeld de ac-countmanager bedrijven. Het uitgangspunt is “zeggen wat je doet en doen wat je
zegt”. Daarnaast wordt het adagium ‘ja, mits…, in plaats van ‘nee, tenzij…’. gehanteerd. Om de kwaliteit
van de dienstverlening te verbeteren wordt er naar gestreefd actief gebruik te maken van de input van
inwoners. Dit betekent dat de inwoner klachten of meldingen en ideeën voor verbeteringen eenvoudig bij
de gemeente kwijt kan.
Belangrijk is de manier waarop er gecommuniceerd wordt. Informatie van de gemeente Oldenzaal moet
helder zijn. Geen jargon, moeilijke terminologie of onnodig veel informatie. Kort, bondig en aansluitend op
de belevingswereld van de ontvanger.
Samen met inwoners, organisaties en bedrijven wordt gezorgd voor een veilige gemeente. Veiligheid is
van wezenlijk belang voor de kwaliteit van ons bestaan. Thuis, op het werk en in de vrije tijd willen jong
en oud zich veilig voelen. De gemeente kan daaraan bijdragen. In crisissituaties wordt garant gestaan
voor optimale bevolkingszorg.
2.1.2 Doelen en acties 2016
a. Bestuur
Een overheid die verantwoordelijkheid en initiatief terug geeft aan de inwoners krijgt daarmee een veran-
derende, verleidende rol. Het blijft een betrokken rol, maar niet in alle opzichten op de voorgrond. Bedrij-
ven, maatschappelijke organisaties, groepen en individuele inwoners worden uitgenodigd om een actieve
rol te spelen op uiteenlopende domeinen. Het bestuur draagt deze visie uit en heeft hier een voorbeeld-
functie in.
Doel
Een transparante betrouwbare overheid met een bestuur dat inhoud geeft aan de terugtrekkende over-
heid.
42 2. Programma’s
Acties
Doelstelling Stand van zaken Actie 2016
Terugtrekkende over-
heidsrol
Voor verzoeken in de fysieke leefomge-
ving is een ambtelijke werkgroep burger-
initiatieven in het leven geroepen.
De terugtrekkende rol wordt op diverse
beleids- en uitvoeringsterreinen vorm
gegeven. Dit is verwerkt in diverse pro-
gramma’s in deze begroting.
Het stimuleren en verleiden van anderen
om met initiatieven te komen blijft belang-
rijk. Door de welzijnsorganisaties is hier-
voor nadrukkelijke aandacht. Zij staan
voor de opgave om voor maatschappelij-
ke ondersteuning meer algemene voor-
zieningen te creëren.
b. Samenwerking, deelnemingen en verbonden partijen
Dit beleidsproduct bestaat uit de deelnemingen in nutsbedrijven en intergemeentelijke samenwerking. De
dividendopbrengsten van de deelnemingen in nutsbedrijven worden hier begroot. Evenals de lasten van
de intergemeentelijke samenwerking .Met de deelnemingen en verbonden partijen alsmede het aandeel-
houderschap wordt de volgende doelstelling nagestreefd. Door samenwerking met collega gemeenten
tegen zo laag mogelijke kosten en zo hoog mogelijke kwaliteit de producten voor de inwoners te realise-
ren.
Doel
Het aandeelhouderschap van de nutsbedrijven is een publieke taak, waarmee de lokale overheid
invloed heeft en houdt op de beschikbaarheid van deze nutsvoorzieningen voor de inwoners. Activi-
teiten die bij betreffende bedrijven uitstijgen boven deze publieke taak zijn in het verleden afgestoten.
Zo heeft de gemeente een aandeel in het netwerk van COGAS, maar niet meer in de commerciële
leveringsactiviteiten, zoals voorheen. Doel is er voor zorg dragen dat de continuïteit van deze nuts-
voorzieningen tegen zo laag mogelijke kosten voor de inwoners wordt gewaarborgd.
Binnen de intergemeentelijke samenwerking in Regio Twente, is Oldenzaal in staat om als onderdeel
van een sterke samenwerking, voordelen te behalen.
Momenteel vindt een heroriëntatie plaats op de bestuurlijke samenwerking in de regio Twente in 2
separate gemeenschappelijke regelingen. “Regio Twente” en “Twentebedrijf”. De besluitvorming hier-
over wordt nog in 2015 afgerond.
Samenwerking intensiveren in Netwerkstad alsmede op de diverse beleidsvelden in Noord-Oost
Twente.
Een van de samenwerkingsverbanden is de Regionale Uitvoeringsdienst ( RUD ). Op dit moment is
binnen de 14 Twentse gemeenten een netwerk RUD opgericht. Vanaf 2018 is de RUD in deze vorm
niet meer toegestaan. Er wordt een gemeenschappelijke regeling gevormd. Hiervoor zijn verschillen-
de vormen denkbaar. Insteek is om te komen tot een gemeenschappelijke regeling waarbij de uitvoe-
ring decentraal geregeld is.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Actie 2016
Deelnemingen en ver-
bonden partijen en aan-
deelhouderschap
Per 1 september 2015 is de exploitatie
van werkplaats en het magazijn van de
buitendienst ondergebracht bij Twente
Milieu.
Strategische agenda van Twence wordt
eind 2015 bepaald.
Deelnemingen voortzetten en opbreng-
sten blijven monitoren op rendement.
Toezien op efficiënte bedrijfsvoering van
de ondernemingen waarop wij direct
invloed kunnen uitoefenen (Twente Mili-
eu, GBT, Twence en Cogas).
2. Programma’s 43
Doelstelling Stand van zaken Actie 2016
Intergemeentelijke Sa-
menwerking
Het rapport “samenwerken doen we zelf”
is in alle gemeenten besproken. Als
afgeleide hiervan is een nieuwe gemeen-
schappelijke regeling Regio Twente vast-
gesteld en een gemeenschappelijke rege-
ling t.b.v. de bedrijfsvoeringsorganisatie
Twente Bedrijf.
Binnen Netwerkstad Twente wordt sa-
mengewerkt aan de uitvoering van de
gezamenlijke ontwikkelagenda. Projecten
zijn gefinancierd. Vervolg betreft strate-
gisch programmeren en complementaire
binnensteden.
Samenwerking in NOT-verband vindt met
name plaats op het gebied van recreatie
en toerisme, handhaving en onderwijs.
In 2016 worden de bedrijfsplannen voor
de Regio Twente en het Twentebedrijf
vastgesteld en wordt het Twentebedrijf
ingericht.
Uitvoering geven aan de nieuwe opzet
van een Twentse gemeenschappelijke
regeling (zonder mobiliteit)
Er wordt actief geparticipeerd in de uit-
voering van de Ontwikkelagenda Net-
werkstad Twente. Zeker gezien de bijdra-
ge van 2 miljoen euro voor de herontwik-
keling Bisschop Balderikstraat en de
“Spontane Binnensteden” (zie program-
ma 3).
Continueren van de samenwerking op de
genoemde gebieden en kansen worden
hierin benut.
c. Communicatie
Doelen
De toegankelijkheid van de gemeentelijke informatie in termen van begrijpelijkheid en schrijfstijl is
verbeterd ten opzichte van de nulmeting in 2014.
De herkenbaarheid van de gemeentelijke informatie is verbeterd door consequente toepassing van
de huisstijl.
De richtlijnen voor relatiebeheer zijn aangescherpt ten behoeve van een goed contact met inwoners,
ondernemers en partners in de stad.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Schrijfstijl en toeganke-
lijkheid communicatie
Nulmeting schrijfstijl en huisstijl is in 2014
verricht, resultaten zijn uitgewerkt in or-
ganisatie breed actieplan 2015. Gerichte
trainingsactiviteiten en diverse verbeter-
acties zijn in tweede helft van 2015 ge-
start.
Verbetertraject wordt vervolgd in 2016. In
2017 opnieuw steekproef uitvoeren om
resultaat te meten.
Richtlijnen relatiebeheer Richtlijnen relatiebeheer zijn in 2015
herijkt.
Uitvoeren van de diverse activiteiten op
het gebied relatiebeheer conform de
herijkte richtlijnen, evalueren van de acti-
viteiten en verbeteringen in de richtlijnen
doorvoeren.
44 2. Programma’s
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Website vernieuwen. Is
een belangrijke toegang
tot dienstverlening. Deze
moet passen bij de digi-
tale trends en wensen
van inwoners.
In 2015 is gestart met nieuwe website:
toptaken* als stap in de digitalisering van
de dienstverlening. In tweede helft 2015
zijn varianten geïnventariseerd en wordt
een start gemaakt met het project ver-
nieuwing website.
*Steeds meer gemeentelijke websites
gaan over op een toptaken indeling. Kern
daarvan is dat de behoefte van de be-
zoeker centraal staat en alleen die infor-
matie wordt aangeboden die noodzakelijk
is voor de dienstverlening of informatie
die veel bekeken wordt.
In 2016 realisatie en oplevering ver-
nieuwde website.
d. Dienstverlening
Doelen
De regeldruk voor de inwoner en het bedrijfsleven is verminderd. Er zijn minder regels en de regelge-
ving wordt vereenvoudigd. Burgerinitiatief wordt zo min mogelijk belemmerd door regels.
Voor alle gemeentelijke diensten geldt dat er 1 ingang is voor de Oldenzaalse inwoner. Andere orga-
nisaties waar mee samen wordt gewerkt, zoals het gemeentelijke belastingkantoor of de regionale
uitvoeringsdienst, zijn in feite de backoffice. In de contacten met inwoners wordt helder en duidelijk
gecommuniceerd. Het principe van accountmanagement wordt gehanteerd. Voor ondernemers is de
accountmanager bedrijven de centrale toegang en verbinder in de organisatie.
De dienstverlening is transparant, de bereikbaarheid is goed en de doorlooptijden vallen binnen de
servicenormen.
Dienstverlening wordt zoveel mogelijk via digitale kanalen afgehandeld. De inwoner moet het gemak
van het digitale kanaal gaan ervaren en ongeacht het kanaal dat de inwoner kiest hetzelfde antwoord
krijgen.
Oldenzaal kiest voor digitalisering, naast het feit dat de inwoner het gemak van het digitale kanaal
ervaart wordt meer op het digitale kanaal gestuurd.
De dienstverlening is meer gericht op afspraak in plaats van vrije inloop om de inwoner beter van
dienst te kunnen zijn en sneller te helpen.
De gemeentelijke website wordt ingestoken op dienstverlening. Diensten en producten (toptaken)
staan centraal.
Insteek is om de processen verder te digitaliseren.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Vermindering en versim-
peling regels
In het kader van vermindering regelge-
ving is de APV tegen het licht gehouden.
In beleid en uitvoering is de vermindering
en vereenvoudiging van regels een per-
manent aandachtspunt. Bij nieuwe regel-
geving is het streven “minder is beter”.
Aanpassing APV en opnieuw vaststellen
van uitvoeringsbeleid op het gebied van
de APV/bijzondere wetten.
1 ingang voor onze klant Deze doelstelling wordt nog niet in alle
gevallen gehaald.
De Accountmanager bedrijven is per 1
september 2015 gestart.
Bij de doorontwikkeling van de organisa-
tie wordt het uitgangspunt ‘1 ingang’
meegenomen.
Najaar 2016 wordt de bijdrage van Ac-
countmanager Bedrijven geëvalueerd.
2. Programma’s 45
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Digitale dienstverlening In het verlengde van de herziening van
de website naar Top taken, is een start
gemaakt met digitale afhandeling van de
meest voorkomende diensten
Informatie op de site wordt ingericht op
diensten en taken.
Een top 3 van diensten wordt gekozen en
gedigitaliseerd.
Er wordt een plan van aanpak geschre-
ven. De (financiële) consequenties wor-
den in beeld gebracht.
De digitale handtekening wordt inge-
voerd. Hierdoor wordt het proces van
vergunningsverlening van WABO en
APV voor 80% gedigitaliseerd.
Servicenormen Servicenormen zijn per 1 februari 2015
geactualiseerd.
Servicenormen worden per afdeling ge-
actualiseerd en indien mogelijk direct
aangescherpt. De servicenormen worden
gecommuniceerd op de site. Daarnaast
wordt gemeten of de servicenormen
gehaald worden.
Klanttevredenheid Klanttevredenheidsonderzoek (KTO) is in
tweede helft 2015 gedaan. (Vindt elke 2
jaar plaats)
Er is een tool aangeschaft (survey
monkey) voor dit KTO. Deze tool kan
ingezet worden voor het burgerpanel.
In 2016 vindt wederom een telefonisch
bereikbaarheidsonderzoek plaats.
Aandachtspunten uit het KTO worden
opgepakt door de organisatie.
e. Brandweerzorg
Doel
Een effectieve brandweer met goede responstijden bij uitruk, blussen van branden en het hulpverlenen bij
ongevallen.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Effectieve brandweer
Door de veiligheidsregio is een Brand-
weer beleidsplan opgesteld voor de peri-
ode 2016-2019.
Uitvoering geven aan het beleidsplan. De
nadruk voor de brandweer ligt daarin op
(brand)preventie.
f. Openbare orde/veiligheid & rampenbestrijding
Oldenzaal is een relatief veilige stad. De inzet is om dit te behouden. Ons veiligheidsbeleid 2013-2016 is
eind 2013 vastgesteld en wordt uitgevoerd samen met diverse partners. Op meerdere terreinen wordt
veel samengewerkt met de regiogemeenten. Dit heeft te maken met de organisatie van de politieorgani-
satie en de Veiligheidsregio. Daarnaast speelt ook de transitie van taken in het sociale domein een rol.
De komst van de nieuwe taken op het gebied van Jeugdzorg en Wmo betekent een nog integralere aan-
pak van veiligheid. Daarbij wordt actief de samenwerking gezocht met Veilig Thuis Twente.
De lokale prioriteiten zijn woninginbraken, geweld (incl. huiselijk geweld), (brom-)fietsendiefstal, be-
drijfscriminaliteit, alcohol en drugs en uitgaansoverlast/-geweld. Monitoring van deze doelstellingen ge-
schiedt door de jaarlijkse politiecijfers (gebiedsscan) en de veiligheidsmonitor.
Door diverse ongevallen is een tendens ontstaan waarbij steeds meer geëist wordt op het gebied van
veiligheid. Een gezonde balans tussen veiligheid, gezondheid en uitvoerbaarheid van een evenement is
noodzakelijk. De gemeente ziet hierop toe.
In de Veiligheidsregio Twente is de gemeente geconfronteerd met een nieuwe financieringssystematiek
die de verdeling van de bijdragen van de verschillende gemeenten bepaalt. Daarbij ontstaat voor Olden-
zaal een structureel nadeel van € 300.000. Voor de komende jaren is er een ingroeimodel uitgewerkt. Zie
voor een nadere toelichting hoofdstuk 4.1.6 aanvullend beleid.
46 2. Programma’s
Doelen
Doel is het bevorderen van het integrale karakter van het veiligheidsbeleid en het goed borgen in de
bestaande beleidsprocessen om zo in samenwerking met alle verantwoordelijke partners een veilig
Oldenzaal te bewerkstelligen, waarin iedereen zich veilig voelt en graag woont, werkt en recreëert.
Optimale bevolkingszorg in crisissituaties onder regie van de veiligheidsregio.
Acties
Doel Stand van zaken Actie 2016
Integraal veiligheidsplan Integraal veiligheidsplan 2013-2016 is in
uitvoering.
Er is een monitor uitgevoerd welke de
basis is voor bijstelling van het integrale
veiligheidsplan in 2016. Ook in het licht
van de komst van de nieuwe taken vanuit
het sociaal domein.
Er ligt een regionale visie 'Aanpak huise-
lijk geweld en kindermishandeling in
Twente'.
De Drank en Horeca wet wordt geëvalu-
eerd. De eerste resultaten verwerken we.
Veiligheidsplan wordt geactualiseerd.
Daarbij hebben woninginbraken en fiet-
sendiefstallen prioriteit in 2016.
Zowel regionaal als lokaal uitvoering
geven aan de visie.
Implementatie
Optimale bevolkings-
zorg bij rampen/crises
Conform richtlijnen VRT werken aan
uitvoering en voorbereiding optimale
bevolkingszorg.
Bijdrage aan de regionale voorbereiding
van de crisisbeheersing (0,2 fte)
Nadere invulling geven aan lokale crisis-
beheersing.
Versterken coördinatie op crisisorganisa-
tie (opleiden, trainen, oefenen)
Inrichten gemeentelijke kolom crisisorga-
nisatie
2.1.3 Budget
De lasten en baten aanvaard
beleid per beleidsproduct
Bedragen x € 1.000
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Bestuur 2.142 2.075 1.718 1.717 1.746 1.710
Samenwerking, deelne-
mingen en verbonden
partijen
224 190 180 180 180 180
Communicatie 552 588 664 604 604 604
Dienstverlening 950 1.334 1.323 1.383 1.368 1.368
Brandweerzorg 1.736 1.823 1.838 1.826 1.826 1.826
Openbare or-
de/Veiligheid en ram-
penbestrijding
731 1.000 936 935 935 936
Totaal lasten 6.335 7.010 6.659 6.645 6.659 6.624
Bestuur 0 0 0 0 0 0
Samenwerking, deelne-
mingen en verbonden
partijen
-1.231 -1.276 -1.199 -1.199 -1.199 -1.199
Communicatie 0 0 0 0 0 0
Dienstverlening -540 -515 -586 -586 -586 -586
Brandweerzorg -10 0 0 0 0 0
Openbare or- -20 -11 -11 -11 -11 -11
2. Programma’s 47
De lasten en baten aanvaard
beleid per beleidsproduct
Bedragen x € 1.000
2014 2015 2016 2017 2018 2019
de/Veiligheid en ram-
penbestrijding
Totaal baten -1.801 -1.802 -1.796 -1.796 -1.796 -1.796
Nr. Pr. Nieuw beleid 2016 2017 2018 2019
13 1 Aangepaste verdeelsytematiek VRT 75 150 224 300
De voorstellen nieuw beleid worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6
Budget per programma
Bedragen x € 1.000
Realisatie Begroting +
Burap 1
Begroting Meerjarenbegroting
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Lasten Aanvaard beleid 6.335 7.010 6.659 6.645 6.659 6.624
Aanvullend beleid
Nieuw beleid 75 150 224 300
Gevolgen Burap 2 14 8 8 8 8
Totaal lasten 6.335 7.024 6.742 6.803 6.891 6.932
Baten Aanvaard beleid -1.801 -1.802 -1.796 -1.796 -1.796 -1.796
Aanvullend beleid
Gevolgen Burap 2 -19
Totaal baten -1.801 -1.821 -1.796 -1.796 -1.796 -1.796
Saldo vóór bestemming 4.534 5.203 4.946 5.007 5.095 5.136
Dotaties aan reserves 30
Onttrekking reserves -11 -73 -60
Saldo na bestemming 4.553 5.130 4.886 5.007 5.095 5.136
Binnen bestaand beleid zijn de onderstaande posten incidenteel:
Omschrijving
Bedragen x € 1.000
2016 2017 2018 2019
Incidentele lasten:
Accountmanager bedrijfscontacten 60 0 0 0
Totaal incidentele lasten 60 0 0 0
Incidentele onttrekkingen aan reserves (baten):
Reserve ondernemersloket 60 0 0 0
Totaal incidentele onttrekkingen aan reserves 60 0 0 0
48 2. Programma’s
2.2 Woon- en leefomgeving
Onder dit programma vallen de volgende beleidsproducten:
a. Beheer en onderhoud openbare ruimte
b. Verkeer
c. Betaald parkeren
d. Afval
e. Riolering
f. Milieu en Duurzaamheid
g. Begraafplaatsen
2.2.1 Visie en speerpunten
Oldenzaal loopt voorop op het gebied van duurzaamheid en leefbaarheid en behoort tot de top 25 van
duurzaamste gemeenten van Nederland. Een groene stad met zichtbare waterstromen zorgt voor welzijn
van mens, plant en dier. Gewerkt wordt aan: energiebesparing, energieopwekking, optimale afvalschei-
ding, hergebruik van materialen en het behouden van natuurwaarden voor mens, plant en dier. Deze
inzet verhoogt het welzijn van inwoners en draagt bij aan een beter milieu. Daarnaast wordt ingezet op
een groener Oldenzaal waar fietsers, voetgangers, het openbaar vervoer en duurzame mobiliteit ruim
baan krijgen. De overlast van de A1, het goederenvervoer per spoor en de ontwikkeling van het luchtha-
vengebied wordt waar mogelijk beperkt. De gemeente geeft vol enthousiasme het goede voorbeeld en
daagt inwoners en bedrijven uit om mee te doen. Er wordt geïnvesteerd in duurzame maatregelen die
zichzelf binnen een redelijke termijn terugver-dienen.
Oldenzaal heeft betrokken inwoners die willen meedenken, meebeslissen en meedoen. Zij ervaren de
leefomgeving als: ‘onze straat, onze buurt, onze wijk, onze stad’. De inwoners zijn bereid om verantwoor-
delijkheid te nemen waar het kan en worden ondersteund door de gemeente waar het moet.
2.2.2 Doelen en acties 2016
a. Beheer en onderhoud openbare ruimte
Doelen
Beheer en onderhoud openbare ruimte:
De gemeente zet in op duurzaam onderhoud. Om dit doel te realiseren worden de beheerplannen
verder uitgewerkt. Hierbij wordt nadrukkelijk gekozen voor duurzaam en natuurvriendelijk, doelmatig
en onderhoudsarm. Gelijktijdig wordt sterk ingezet op het voorkomen van gevaar, aansprakelijk-
heidstelling en kapitaalvernietiging. De openbare ruimte wordt slimmer ingericht. Binnen de openbare
ruimte ( op openbaar groen en op openbare verlichting) worden, naast de nog lopende ombuigingen,
structurele ombuigingen voor gesteld door zoveel mogelijk toepassing van duurzame oplossingen.
Openbaar groen:
De raad heeft besloten om structureel de onderhoudskosten in het openbaar groen te verlagen. Hier-
voor is een visiedocument opgesteld. Het visiedocument “anders denken anders doen in het open-
baar groen” is begin 2015 vastgesteld. Deze andere manier van kijken, ervaren en onderhouden van
het openbaar groen gaat vanaf 2016 langzaam maar duidelijk een ander beeld opleveren. De visie is
vertaald in een plan van aanpak voor beheerextensivering en omvorming naar groen met meer biodi-
versiteit. Hiervoor is een eenmalige investering benodigd van € 450.000.
Verder komen we in 2016 met een groenstructuurvisie en is toegezegd een lijst op te stellen met cri-
teria voor waardevolle en monumentale bomen.
Openbare verlichting:
Oldenzaal werkt hard aan energiebesparing. Ingezet wordt op de verduurzaming van de openbare
verlichting.
2. Programma’s 49
Acties
Doelstelling Stand van zaken Actie 2016
Duurzaam en natuur-
vriendelijk onderhoud
geeft kans voor bezuini-
ging
Extensivering onderhoud openbaar
groen, binnenstad, invalswegen en groe-
ne loper op B niveau, overig groen op C
niveau.
Verlaging onderhoudsniveau en aanleg
bijenlinten (bio-divers groen) en mogelijk
omvorming bestaand openbaar groen.
Verduurzaming verlich-
ting
Vanaf eind 2013 worden led armaturen
toegepast en worden daarnaast bij alle
nieuwe projecten standaard gewerkt met
energiearme LED verlichting. Dit is voort-
varend opgepakt.
Er komt een voortgangsnotitie verlichting,
inclusief energiescan.
Speelbeleid als bijdrage
aan kindvriendelijke wijk
Speelbeleid is verouderd, nieuw beleid
wordt uitgewerkt
Nieuw speelbeleid interactief uitwerken
en per wijk een uitvoeringsplan opstellen.
Meer ruimte voor inwonerinitiatieven
bieden op het gebied van spelen en bele-
ving. Waar mogelijk wil de gemeente
hierbij faciliteren uitgangspunt is het bud-
get voor beheer, onderhoud en vervan-
ging van speeltoestellen.
b. Verkeer
Doelen
Verkeer:
Met alle volgende maatregelen zal een bijdrage geleverd worden aan de levendige stad. Duurzaam-
heid en verkeersveiligheid staan voorop. Stimuleren van fietsgebruik, goede en veilige bereikbaarheid
spelen een belangrijke rol. In het in 2012 vastgestelde Mobiliteitsbeleidsplan (MBP) liggen deze doe-
len vast. Voor het MBP zal een nieuw prioriteitenschema worden opgesteld voor de uit te voeren pro-
jecten in de komende jaren met daarbij een toelichting op de wel en niet uitgevoerde projecten. In
2016 zullen we voorstellen uitwerken voor de projecten die we in de jaren 2017 t/m 2019 willen aan-
pakken. In 2016 zullen de volgende projecten worden uitgevoerd. Aan de raad wordt daartoe een
kredietaanvraag voorgelegd. In hoofdstuk 4.1.6 worden deze projecten uitgebreid toegelicht.
Herinrichting aansluiting Prins Bernhardstraat – Spoorstraat in combinatie met aansluiting Lyce-
umstraat – Spoorstraat
In 2016 wordt begonnen met rioolvervanging in de Spoorstraat vanaf de Beatrixstraat tot en met
de kruising Lyceumstraat en Prins Hendrikstraat tot de ingang van de spoortunnel.
Herinrichting van de Wilhelminastraat gedeelte tussen de Beatrixstraat en de Ganzenmarkt inclu-
sief verbetering van de verkeersveiligheid en oversteekbaarheid op het kruispunt Wilhelmina-
straat – Beatrixstraat
In 2016 wordt het riool in de Wilhelminastraat vanaf de Ganzenmarkt tot en met de kruising Pros-
sinkhof vervangen. Deze verbetering aan het rioolstelsel draagt bij aan een verdere vermindering
van het risico tot wateroverlast in de Prossinkhof.
In 2015 zijn pogingen gedaan om een substantieel bedrag aan subsidie te verwerven, voor de geplande
fietssnelweg Oldenzaal–Enschede (F35), in het kader van de regeling Beter Benutten Het betreft hier het
gedeelte tussen de Schelmaatstraat en Hanzepoort. Deze aanvragen zijn beoordeeld door het ministerie
van Infrastructuur en milieu (I&M). De subsidie is toegekend aan projecten in de 3 grote Twentse steden
vanwege de verwachte effecten in relatie tot de kosten. In 2016 kan nogmaals een subsidie aanvraag
ingediend worden bij het ministerie (I&M) om eventueel een deel van het genoemde traject in aanmerking
te laten komen.
50 2. Programma’s
c. Betaald parkeren
Doelen
De gemeente heeft een uitgebreid parkeerbeleid met het doel het parkeren te stroomlijnen, de parkeer-
druk te spreiden en duurzame mogelijkheden te bieden in de vorm van E-laadpalen. Bovendien genereert
betaalt parkeren inkomsten.
Actie
Doelstelling Stand van zaken Actie 2016
Parkeerregime optimali-
seren
In het tweede en derde kwartaal is onder-
zoek gedaan naar de dalende inkomsten.
Gekeken is naar verbetering van de in-
komsten en verlaging van de kosten.
Parkeertarieven worden niet per 1 januari
2016 gewijzigd. Er komt een integrale
nota parkeerbeleid waarin de uitkomsten
van het onderzoek meegenomen worden,
alsmede de huidige in- en uitgaven met
betrekking tot het betaald parkeren. In
januari 2016 zal de nota aan uw raad
worden aangeboden.
Pilot bewaakte en over-
dekte fietsenstalling
gerealiseerd in de bin-
nenstad en bij het sta-
tion in beginsel een
eenjarig experiment
De effecten op het fietsgebruik, service
aan centrumbezoekers, fietsdiefstal en
werkgelegenheidsaspecten zijn in 2015
geëvalueerd.
In 2016 volgt een verbetervoorstel op
basis van de evaluatie.
Bieden van duurzame
mogelijkheden door E-
laadpalen
Er zijn 9 nieuwe oplaadpunten geplaatst
naast de reeds bestaande paal op de
Ganzenmarkt. De gemeente vervult hier-
mee een voorbeeldfunctie in de regio. De
plaatsing van deze laadpalen is kosten-
neutraal voor de gemeente.
De behoefte van laadpalen is geprognos-
ticeerd op 80 in 2020. De laadpalen wor-
den gefaseerd geplaatst op basis van
gebruik en behoefte.
d. Afval
Doelen
Op 28 oktober 2013 heeft de gemeenteraad besloten de regionale ambitie “Afvalloos Twente” te onder-
schrijven. Daarbij wordt gestreefd om een hergebruikpercentage van 90% en nog slechts 50 kilogram
huishoudelijk restafval per inwoner per jaar in 2030 te bereiken.
Landelijk zijn deze doelstellingen onderschreven en verder aangescherpt. In het programma "Van Afval
Naar Grondstof" (VANG) heeft Staatssecretaris Mansveld de ambitie neergelegd voor een transitie naar
een circulaire economie. Hierin stelt ze de doelstelling om samen met gemeenten tot 75% recycling van
huishoudelijk afval te komen in 2020, met verdere groei daarna. Omgezet betekent dit percentage een
ambitie om te komen tot 100 kg restafval per inwoner per jaar.
In de programmabegroting 2015 zijn met betrekking tot afvalbeheer de volgende doelstellingen opgeno-
men:
1. Afvalstoffenheffing 10% lager ten opzichte van 2014;
2. Afvalscheidingspercentage >65%;
3. 20% minder fijn restafval ten opzichte van 2014.
Voorbereiden introductie diftar per 1-1-2017
Ter voorbereiding van het invoeren van diftar dient extra inzet gepleegd te worden op verschillende ter-
reinen, o.a. communicatie, beleidsontwikkeling en ICT. In hoofdstuk 4.1.6 aanvullend beleid staat een
uitgebreide beschrijving.
2. Programma’s 51
Actie
Doelstelling Stand van zaken Actie 2016
Verlagen afvalstoffen-
heffing en verbeteren
afvalscheidings-
percentage
Afvalstoffenheffing ≥ 3 pers. huishouden
€ 275,28; afvalscheiding 63% en 212 kg
restafval/inwoner. Dit is nagenoeg verge-
lijkbaar met 2014.
Vervangen inpandige verzamelcontainers
voor restafval door ondergrondse contai-
ners in de openbare ruimte
Invoeren verpakkingencontainer
Voorbereiden introductie diftar per 1-1-
2017
e. Riolering en water
Doelen
De gemeentelijke ambities van integraal en duurzaam waterbeheer liggen vast in het Waterplan Olden-
zaal (2003) en zijn nog steeds actueel. Naast het duurzaam omgaan met hemelwater vormen het terug-
dringen van wateroverlast en het zichtbaar maken van waterstromen belangrijke doelen. Door het open-
leggen van waterstromen en het afkoppelen van hemelwater worden het gemengde riool en de waterzui-
vering ontlast. Daarmee wordt het risico op wateroverlast verminderd.
De gemeentelijke watertaken bestaan uit de zorg voor inzameling en transport van stedelijk afvalwater,
voor doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater en voor het grondwaterbeheer.
Met het Bestuursakkoord Water (2011) zijn door rijk, provincies, waterschappen en gemeenten afspraken
gemaakt over het vergroten van de doelmatigheid binnen de (afval)waterketens. Het gaat om verlaging
van de kosten, verhogen van de kwaliteit en verminderen van de kwetsbaarheid. daarnaast wordt ingezet
op duurzaamheid en op vergroten van de dienstverlening.
Het vaststellen van een nieuw Oldenzaals Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020 vormt een natuurlijk
moment om de ontwikkeling van de rioolheffing te beschouwen en zo mogelijk bij te stellen.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Actie 2016
Realiseren van robuust
en duurzaam watersys-
teem en invulling geven
aan gemeentelijke wa-
tertaken. De lusten van
het water benutten,
maar eerst de lasten
aanpakken.
Oldenzaal voldoet aan wettelijke basisin-
spanning en werkt verder aan de Blauwe
aders en aan het afkoppelen.
Uitvoering volgens jaarlijkse Voortgangs-
notitie Verbreed Gemeentelijk Riolerings-
plan (december 2015 naar de raad)
Voorbereiding nieuw Gemeentelijk Riole-
ringsplan 2016-2020
f. Milieu en Duurzaamheid
Doelen
Oldenzaal loopt vooraan op het gebied van duurzaamheid en leefbaarheid en behoort tot de top 25 van
duurzaamste gemeenten van Nederland. Eind 2015 of begin 2016 wordt aan uw raad een voorstel voor-
gelegd voor het te voeren duurzaamheidsbeleid. Zowel bewoners, instellingen en bedrijven als ook de
ambtelijke organisatie zijn nauw bij de uitwerking van dit duurzaamheidsbeleid betrokken.
Borging duurzaamheid in organisatie
In 2014 is een proces opgestart om duurzaamheid succesvol in de organisatie en de samenleving te
borgen. Daartoe zijn verschillende werkgroepen intern en extern actief en zoals het er nu naar uitziet,
met hoopvolle perspectieven. Duurzaamheid moet worden verankerd in de diverse beleidsvelden. In
de Nota Duurzaamheid zal daarop nader worden ingegaan.
Extra budget voor duurzaamheid t.b.v. begeleiding werkgroepen en financiering acties
Duurzaamheid moet niet alleen een gemeentelijke ambitie zijn, maar die van de gehele Oldenzaalse
gemeenschap. Met het instellen van externe werkgroepen duurzaamheid is de afgelopen periode
hard gewerkt aan concrete projectvoorstellen voor Oldenzaal, waarmee op korte termijn resultaten
52 2. Programma’s
kunnen worden geboekt. De energie en betrokkenheid van mensen buiten de gemeentelijke organi-
satie is nu hoog en moet worden vastgehouden. Om projecten van de externe werkgroep duurzaam-
heid goed van start te laten gaan en succesvol te kunnen vervolgen, wordt een Stichting Duurzaam
Oldenzaal opgericht. Deze Stichting heeft tot doel om projecten vanuit de samenleving op te pakken
die bijdragen aan de doelstellingen vanuit het coalitieakkoord op het gebied van duurzaamheid. De
oprichting van de stichting is een resultaat van het overleg met de externe werkgroep Duurzaamheid
en de werkgroep Kringlopen.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Actie 2016
Stappen zetten om tot
de top 25 van duur-
zaamste gemeenten van
Nederland te behoren
Nota Duurzaamheid in 2015 gereed,
grote stappen gemaakt in proces integra-
tie duurzaamheid in eigen organisatie en
Oldenzaalse samenleving
Uitvoering plannen uit de Nota Duur-
zaamheid in samenwerking met Stichting
Duurzaamheid Oldenzaal
Quick Wins Duurzaam-
heid:
Een nader vast te stellen
energiebesparing en –
winning behalen met de
eigen gemeentelijke
gebouwen en openbare
verlichting op een wijze
dat de benodigde inves-
teringen binnen een
redelijke termijn van
korter dan ca. 10 jaar
kunnen worden terug
verdiend.
Onderzoek en besluitvorming tbv ener-
giebesparing en zo mogelijk –winning
gemeentelijke gebouwen gereed en uit-
voering gestart.
Uitvoering energiebesparing en mogelijk
–winning gemeentelijke gebouwen. Ener-
giebesparing openbare verlichting bij
renovatie waarmee per jaar 3% energie-
besparing kan worden gerealiseerd.
Dierenwelzijn
Op grond van landelijke wet- en regelgeving heeft de gemeente een aantal taken op het gebied van die-
renwelzijn.
Doelen
Vasthouden en daar waar nodig verbeteren van het welzijn van dieren, te onderscheiden gezel-
schapsdieren, hobby- en productiedieren en vrij en in het wild levende dieren.
Een diervriendelijke uitvoering van de gemeentelijke taken op het punt van dierenwelzijn, waarbij
communicatie met de burgers en de betrokken externe partijen op dit gebied een belangrijk aan-
dachtspunt is.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Actie 2016
Een diervriendelijke
uitvoering van de ge-
meentelijke taak op het
punt van dierenwelzijn
Het vervoer van dieren in nood wordt
uitgevoerd door de Dierenambulance en
gefinancierd door de gemeente.
Er wordt een beleidsnota Dierenwelzijn
opgesteld. Dit plan is in 2016 gereed.
g. Lijkbezorging
Doel
De uitvoering van de wet op de lijkbezorging is een wettelijke taak. Hier biedt de gemeente Oldenzaal
voldoende mogelijkheden tot het doen begraven of het bijzetten van urnen voor bewoners van Oldenzaal.
2. Programma’s 53
Acties
Doelstelling Stand van zaken Actie 2016
Het doel van de ge-
meente is om voldoende
mogelijkheid tot het
doen begraven en cre-
meren of het bijzetten
van urnen voor de be-
woners van Oldenzaal
ter beschikking te heb-
ben.
De laatste jaren hebben ontwikkelingen
rond de vestiging van een crematorium
wat in de wacht gestaan. Echter inmid-
dels is de verwachting dat verdere stap-
pen voor realisatie worden gezet
De raad zal in 2016 op de hoogte worden
gehouden over het vervolg project crema-
torium en wordt een plan opgesteld voor
de begraafplaatsen in Oldenzaal.
2.2.3 Budget
De lasten en baten aanvaard beleid
per beleidsproduct
Bedragen x € 1.000
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Beheer en onderhoud openbare
ruimte
5.700 7.217 6.734 6.751 6.702 6.748
Verkeer 868 766 669 670 670 670
Betaald parkeren 341 415 364 364 364 356
Afval 3.492 3.707 3.590 3.592 3.592 3.493
Riolering 2.750 2.193 2.313 2.219 2.154 2.084
Milieu en Duurzaamheid 460 554 419 382 382 382
Lijkbezorging 427 314 363 365 366 366
Totaal lasten 14.038 15.166 14.452 14.343 14.230 14.099
Beheer en onderhoud openbare
ruimte
-874 -618 -585 -585 -585 -585
Verkeer -310 -13 -4 -4 -4 -4
Betaald parkeren -784 -749 -799 -798 -828 -828
Afval -3.912 -4.179 -4.158 -4.160 -4.160 -4.146
Riolering -2.461 -2.635 -2.678 -2.702 -2.735 -2.735
Milieu en Duurzaamheid -103 -38 -38 0 0 0
Lijkbezorging -258 -307 -307 -307 -307 -307
Totaal baten -8.702 -8.539 -8.569 -8.556 -8.619 -8.605
Nr. Pr. Nieuw beleid 2016 2017 2018 2019
12 2 Energieloket 20 20 20 20
18 2 Samenwerkingsinitiatieven duurzaamheid 50
20 2 Voorbereiden introductie diftar per 1-1-2017 150
24 2 Aanleg blauwe ader, incl herinrichting Wilhelmina-
straat 0
25 2 Herinrichting Pr. Bernhardstraat-Spoorstraat c.a. 0
26 2 Uitwerking visie openbaar groen 113 112 113 112
De voorstellen nieuw beleid worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6
54 2. Programma’s
Budget per programma
Bedragen x € 1.000
Realisatie Begroting +
Burap 1
Begroting Meerjarenbegroting
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Lasten Aanvaard beleid 14.038 15.166 14.452 14.343 14.230 14.099
Aanvullend beleid 106 221 273
Nieuw beleid 333 132 133 132
Gevolgen Burap 2 1.341 27 7 7 7
Totaal lasten 14.038 16.507 14.812 14.588 14.591 14.511
Baten Aanvaard beleid -8.702 -8.539 -8.569 -8.556 -8.619 -8.605
Aanvullend beleid -106 -221 -273
Gevolgen Burap 2 -17 60
Totaal baten -8.702 -8.556 -8.509 -8.662 -8.840 -8.878
Saldo vóór bestemming 5.336 7.951 6.303 5.926 5.751 5.633
Dotaties aan reserves 1.500 50 50 50 50 50
Onttrekking reserves -359 -453 -145 -105 -105 -105
Idem Nieuw beleid -313 -112 -113 -112
Idem Burap 2 -1.315 -19
Saldo na bestemming 6.477 7.548 5.895 5.871 5.696 5.578
Binnen bestaand beleid zijn de onderstaande posten incidenteel:
Omschrijving
Bedragen x € 1.000
2016 2017 2018 2019
Incidentele lasten:
Zwerfvuilbestrijding 38 0 0 0
Totaal incidentele lasten 38 0 0 0
Incidentele baten
Zwerfvuilbestrijding; dekking Verpakkingenakkoord 38 0 0 0
Totaal incidentele baten 38 0 0 0
Incidentele dotaties reserves (lasten):
Reserve sanering opslagterrein Loweg 50 50 50 50
Totaal incidentele dotaties aan reserves 50 50 50 50
Incidentele onttrekkingen aan reserves (baten):
Reserve onderhoud Led verlichting 8 8 8 8
Reserve speelvoorzieningen scholen 50 10 10 10
Reserve verrekening afvalstoffenheffing 86 86 86 86
Totaal incidentele onttrekkingen aan reserves 144 104 104 104
2. Programma’s 55
2.3 Stedelijke en economische ontwikkeling
Onder dit programma vallen de volgende beleidsproducten:
a. Economie ontwikkeling
b. Geodesie
c. Ruimtelijke ordening
d. Stedelijke vernieuwing
e. Bouwen (Wabo)
f. Wonen
g. Grondexploitaties
h. Investeringen en projecten
2.3.1 Visie en speerpunten
Oldenzaal is een levendige, energieke en bruisende stad met een uniek en attractief winkelaanbod, ge-
zellige horeca, veel evenementen, recreatieve en culturele voorzieningen. De binnenstad nodigt uit tot
ontmoeten, vermaken, genieten, beleven en tot het ondernemen van een scala aan activiteiten.
Oldenzaal wordt gezien als een vernieuwende en innovatieve stad waar inwoners en bedrijven kansen
kunnen en mogen grijpen. Nieuwe initiatieven worden door de gemeente positief tegemoet getreden en
zo nodig ondersteund. Oldenzaal is aantrekkelijk voor jonge mensen en gezinnen die zorgen voor nieuwe
dynamiek. Daarom biedt de gemeente kindvriendelijke wijken.
In de gemeente wordt geïnvesteerd in de toekomst. Investeren in mensen en voorzieningen waarbij lange
termijn rendement gaat voor korte termijn gewin.
Binnenstad
Oldenzaal heeft een rijke historie die zichtbaar is in de compacte en gezellige binnenstad. De Groote
Markt is en blijft de huiskamer van onze mooie stad: een levendig en gezellig plein waar het goed toeven
is. Inwoners van Oldenzaal en bezoekers voelen zich hier thuis en komen graag terug.
De vastgestelde Structuurvisie, het Masterplan Binnenstad en de bestaande Detailhandel visie zijn uit-
gangspunt voor verdere ontwikkeling. De aandacht gaat in het bijzonder naar het deels leegstaande win-
kelcentrum In den Vijfhoek, de herinrichting van de Groote Markt en het op gang brengen van ontwikke-
lingen in de Stadstuinen. Het toevoegen van woonfuncties in de binnenstad wordt bevorderd. Dit draagt
bij aan de levendigheid.
Er is een projectwethouder binnenstad die ondersteund wordt door een procesmanager. Het Actiepro-
gramma Binnenstad Oldenzaal (ABO) is vastgesteld.
Er wordt blijvend geïnvesteerd in de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte in de binnenstad:
herontwikkeling van de openbare ruimte rondom winkelcentrum In Den Vijfhoek.
herinrichting Groote Markt: de fysieke herinrichting en het terrassenbeleid;
het initiëren van ontwikkelingen in de Stadstuinen.
Wonen
Goed wonen voor iedereen betekent dat inwoners van Oldenzaal - bij voorkeur in de eigen wijk - een
wooncarrière kunnen doormaken van 0 tot 100 jaar. Er is voldoende goede woonruimte zowel op de
huur- als de koopmarkt voor jongeren, alleenstaanden, kleine en grote gezinnen, inwoners met beperkin-
gen en ouderen (al dan niet met zorg). Het accent bij woningbouwontwikkelingen ligt op Oldenzaal Cen-
traal, De Graven Es gebied 9 en kleinschalige inbreidingslocaties. Daarnaast wordt aandacht gegeven
aan planontwikkeling op locaties die verrommelen en niet passen in het straatbeeld. De gemeente is
daarbij geen ontwikkelaar, maar treedt op als regisseur, stimulator en ondersteuner.
Strategische ingrepen structuurvisie
Met de structuurvisie slaat de gemeente Oldenzaal een nieuwe weg in. De gemeente wil initiatiefnemers
en ondernemers meer ruimte geven hun plannen en dromen te verwezenlijken (van aanbodgericht ont-
wikkelen naar vraag gestuurd maatwerk). De gemeente biedt ruimte voor het tijdelijk inrichten en beheren
van gebouwen en gebieden en geeft verdere invulling aan het landelijk experiment “Een omgevingsplan
voor de hele gemeente”. De 4 strategische ingrepen zijn daarin richtinggevend:
56 2. Programma’s
Vergroten van het stedelijk kerngebied
Ruimte maken voor de etalage van Oldenzaal
Ruimte voor gevestigde en nieuwe ondernemers
Vitale, onderscheidende en intieme wijken.
Stimuleren economie
Er is een structureel werkbudget voor Economische Zaken ingesteld van € 15.000 voor initiatieven ter
stimulering van de lokale economie. Hiermee wordt aangesloten op de ambities van de Economische
Motor Twente. Deze betreffen werkgelegenheid, arbeidsperspectief voor iedereen, welvaart, welzijn en
een sterkere binding tussen onderwijs en ondernemingen.
Met het budget worden, afhankelijk van de rol als gemeente, ontwikkelingen gefaciliteerd of marktpartijen
verleid tot initiatieven. Regelmatig betreft dit aansluiting bij spontane initiatieven.
2.3.2 Doelen en acties 2016
Het doel van het programma is er voor te zorgen dat door de stedelijke ontwikkeling en vernieuwing van
Oldenzaal een integrale bijdrage wordt geleverd aan de ambities van de stadsvisie 2025 en de Ontwik-
kelagenda Netwerkstad Twente. In de op 10 maart 2014 vastgestelde Structuurvisie Oldenzaal is vastge-
legd waar de komende 10 tot 15 jaar ruimtelijke ontwikkelingen zijn te verwachten, wat de ambitie van de
gemeente is en hoe de gemeente deze denkt te realiseren.
a. Economie ontwikkeling
Doelen
Bijdrage aan lokale economie: met de structurele bijdrage van € 15.000 wordt aansluiting gezocht bij
initiatieven ter stimulering van de lokale economie.
Bijdrage aan voldoende en diverse vestigingsmogelijkheden voor kennisindustrie en MKB in Twente
door ontwikkeling bedrijventerrein Jufferbeek.
Vergroting aantrekkelijkheid van de binnenstad en de mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering door
het instellen van Het Actieprogramma Binnenstad Oldenzaal (ABO). Het ABO is bedoeld voor stimu-
lerende cofinanciering voor initiatieven die een structureel effect (bij voorkeur fysiek) leveren aan
thema’s als een levendige binnenstad, transformatieprocessen, minder leegstand, meer beleving in
de stad of de versterking van ons profiel. Voor deze regeling vragen we de gemeenteraad een budget
van € 500.000 beschikbaar te stellen en uitgangspunten op hoofdlijnen vast te stellen. Zie ook hoofd-
stuk 4.1.5 aanvullend beleid.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Bijdrage aan lokale
economie
Er is structureel werkbudget dat onder
meer voor het regionaal koopstromenon-
derzoek wordt ingezet. De resultaten
worden eind 2015 verwacht.
Er is een accountmanager bedrijven
aangesteld.
Evaluatie bedrijventerreinenvisie NT en
onderzoek versterking economisch vesti-
gingsklimaat.
Bijdrage aan voldoende
en diverse vestigings-
mogelijkheden voor
kennisindustrie en MKB
in Twente doorontwikke-
ling bedrijventerrein
Jufferbeek
Er zijn kavels voor 2 nieuwe bedrijven
uitgegeven.
Continuering actieve meerjarige inzet op
uitgifte kavels door promotie, acquisitie
en accountmanagement.
Vergroting aantrekkelijk-
heid binnenstad door het
Stimuleringsfonds Bin-
nenstad
Er is een Actieprogramma Binnenstad
Oldenzaal ingesteld.
Promotie en uitvoering van het Budget
actieprogramma binnenstad om zoveel
mogelijk acties in de binnenstad te gene-
reren (zowel proactief als faciliterend)
2. Programma’s 57
b. Geodesie
Onder dit beleidsproduct vallen de lasten van landmeten en ons digitaal beheer van kadastrale informa-
tie. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan alle werkzaamheden op het gebied van ruimtelijke ontwik-
keling en beheer.
Doelen
Het actueel houden van al onze kadastrale informatie en het blijven voldoen aan de landelijke richtlij-
nen in het kader van de Basisregistratie Adressen & Gebouwen (BAG).
Per 1 januari blijven voldoen aan de landelijke wetgeving in het kader van de Basisregistratie Groot-
schalige Topografie (BGT).
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
BGT De BGT leidt tot een gedetailleerde digi-
tale kaart van Nederland. Overheden
moeten de BGT bijhouden, zodat de kaart
actueel blijft en voldoet aan de wettelijke
eisen betreffende de BGT.
Project is in uitvoering
Bijhouden, het kunnen inlezen en verwer-
ken van gedane mutaties van andere
bronhouders en leveren en terug levering
aan het SVB-BGT (stichting Samenwer-
kingsverband bronhouders).
Het verder opbouwen van onze BGT data
m.b.t. de 2e transitie BGT.
c. Ruimtelijke ordening
Doelen
Stimulering, facilitering en ondersteuning ontwikkelingen binnenstad: door te werken aan 1 omge-
vingsplan en de implementatie van de pilot spontane binnenstad te stimuleren, te faciliteren en te
ondersteunen wordt de binnenstad ontwikkeld.
Woningbouw op kleinschalige locaties en het toevoegen van woonfuncties in de binnenstad wordt
gestimuleerd vanuit ruimtelijke ordening door te ontwikkelen, te verleiden en ruimte te bieden aan
ontwikkelaars / bouwers (25 woningen per jaar).
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Stimulering, facilitering
en ondersteuning ont-
wikkelingen binnenstad
Verkenningsdocument 1 omgevingsplan
stedelijk kerngebied gereed;
Evaluatie spontane binnensteden in het
kader van de Ontwikkelagenda Netwerk-
stad Twente.
Deelname met kleine projecten-
Boeskoolmarkt en met plan Nieuwstraat
in het kader van de Ontwikkelagenda
Netwerkstad Twente.
Uitwerking verkenningsdocument 1 om-
gevingsplan stedelijk kerngebied;
Ondersteunen initiatieven uit de samen-
leving en cofinanciering voor projecten
spontane binnenstad door actieprogram-
ma binnenstad.
Woningbouw kleinscha-
lige locaties en toevoe-
gen woonfuncties bin-
nenstad
Diverse locaties in voorbereiding (o.a.
Ganzenmarkt, Stadsbleek)
Oplevering 18 woningen Bisschopsmolen
Ontwikkelen, verleiden en ruimte bieden
aan ontwikkelaars en bouwers door plan-
ontwikkeling en -begeleiding
d. Stedelijke vernieuwing
Doelen
Door stedelijke vernieuwing en planontwikkeling worden diverse locaties die verrommelen aangepakt
(1 locatie per jaar).
58 2. Programma’s
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Planontwikkeling op
locaties die verromme-
len
Locatie voormalig hotel de Zon is ontwik-
keld tot het in 2015 opgeleverde woon-
complex De Bisschopsmolen
Planontwikkeling locatie garage Nieuw-
straat en Ootmarsumsestraat (De Glinde
Esch) loopt.
Verleiden en (tijdelijk) ruimte bieden aan
eigenaren/ontwikkelaars door planontwik-
keling door initiatiefnemers en planbege-
leiding door gemeente
e. Bouwen (Wabo)
Doelen
Oldenzaal is een vernieuwende en innovatieve stad waar inwoners en bedrijven kansen kunnen en
mogen grijpen.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Nieuwe initiatieven wor-
den door de gemeente
positief tegemoet getre-
den en zo nodig onder-
steund.
De nieuwe mindset is vastgelegd in
Structuurvisie Oldenzaal; coalitieakkoord
en het Verkenningsdocument 1 omge-
vingsplan.
De Werkgroep initiatieven openbare ruim-
te handelt in deze geest.
Bij toepassing regels nieuwe mindset
hanteren gericht op ruimte bieden aan
ontwikkelaars en bouwers
f. Wonen
Doelen
In de in 2015 vastgestelde Twentse woonvisie is goed wonen voor iedereen verankerd;
De starterslening wordt gecontinueerd gelet op de gewenste bijdrage aan bereikbare woonruimte;
Stimulering wonen voor ouderen en zorgbehoevenden door afronding van het programma woonservi-
cegebieden in 2015;
Woningbouw in Oldenzaal Centraal, De Graven Es en op kleine locaties zijn vertrekpunt bij de meer-
jarige woningbouwprogrammering, strategisch programmeren wonen en prestatieafspraken wonen
(75 woningen per jaar).
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Goed wonen voor ieder-
een
Woonvisie Twente vastgesteld Uitwerking in woonafspraken met provin-
cie en WBO
Bereikbare woonruimte Evaluatie startersleningen heeft plaatsge-
vonden, er zijn gemiddeld 5 leningen per
kwartaal uitgegeven, budget startersle-
ning najaar 2015 op.
Continuering starterslening
Wonen ouderen / zorg-
behoevenden
Afronding programma woonservicegebie-
den 2010-2015
In 2016 wordt verantwoording over het
programma woonservicegebieden afge-
legd.
Woningbouw Oldenzaal
Centraal, Graven Es en
kleine locaties
Kaveluitgifte 1e fase Bisschop Balde-
rikstraat in voorbereiding (60 won.);
Continuering woningbouw De Graven Es,
gebied 9 (125 won.) en kleine locaties
Locaties opnemen in woningbouwpro-
grammering en woonafspraken met pro-
vincie
2. Programma’s 59
g. Grondexploitaties
Doelen
Investeringen in de toekomst van Oldenzaal gericht op een duurzame stedelijke en economische
ontwikkeling worden vanuit een behoedzaam en transparant grondbeleid gecontinueerd;
Herontwikkeling van het gebied Bisschop Balderikstraat in het kader van het Masterplan Oldenzaal
Centraal tot een aantrekkelijk woon- en werkgebied.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Investeren in de toe-
komst
Een financieel gezond grondbedrijf Ontwikkeling en uitgifte grondexploitatie-
gebieden: m.n. woonlocaties De Graven
Es gebied 9 en Stationspark Oldenzaal
Centraal - Bisschop Balderikstraat en
werklocatie Jufferbeek-zuid.
Ontwikkeling Stations-
park Oldenzaal Cen-
traal: Bisschop Balde-
rikstraat
Er is een vigerend bestemmingsplan met
ongeveer 135 woningen. De voorberei-
ding 1e kaveluitgifte voor 60 woningen is
gestart.
Start kaveluitgifte en woningbouw 1e fase.
Ontwikkeling De Graven
Es, gebied 9 en overige
woningbouwlocaties
Er is voor ongeveer 160 woningen uit-
geefbare grond in vigerende bestem-
mingsplannen in deze gebieden.
De uitgifte kavels particuliere en project-
matige woningen wordt gecontinueerd.
Ontwikkeling Jufferbeek
zuid
Er is 18 ha uitgeefbare grond in Juffer-
beek-zuid
De kaveluitgifte wordt gecontinueerd.
h. Investeringen en projecten
Doelen
Blijvend investeren in de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte in de binnenstad:
○ Herontwikkeling van de openbare ruimte rondom winkelcentrum In Den Vijfhoek.
○ Herinrichting Groote Markt: de fysieke herinrichting en het terrassenbeleid;
○ Het initiëren van ontwikkelingen in de Stadstuinen.
De planontwikkeling voor en realisering van wijkcentrum de Thij levert een bijdrage aan vitale wijken.
Vijfhoek
Begin 2014 heeft het college het initiatief genomen om een eerste stap te zetten in de ontwikkeling van
winkelcentrum In den Vijfhoek. Het college is met Unibail-Rodamco en WBO Wonen, de eigenaren van In
den Vijfhoek, in gesprek gegaan en heeft deze partijen bij elkaar gebracht. In gezamenlijkheid zijn twee
belangrijke uitgangspunten geformuleerd. Het eerste uitgangspunt is dat het winkelcentrum niet wordt
gesloopt maar een flinke revitalisering is gewenst Het tweede uitgangspunt is dat alle partijen erkennen
dat de revitalisering van groot belang is voor de totale binnenstad. De intentie is om in 2016 uitvoering te
geven aan de plannen voor revitalisering. De gemeente Oldenzaal neemt hierin haar verantwoordelijk-
heid.
Groote Markt
De gemeenteraad heeft begin 2014 reeds een voorbereidingskrediet van € 50.000 voor de herinrichting
van de Groote Markt beschikbaar gesteld. Sindsdien zijn plannen verder uitgewerkt, eigenaren of geïnte-
resseerden geïnformeerd en horecaondernemers intensief betrokken bij de uitwerking. In oktober 2015
hebt u een kredietvoorstel voor de herinrichting en de vaststelling van het terrassenbeleid (de Toolbox )
behandeld.
Het plangebied behelst de volledige herinrichting van de Groote Markt, evenals een deel van de Bis-
schopstraat en Grootestraat waarbij de Marktstraat meegenomen wordt in de integrale planvorming. In dit
gebied wordt het riool vervangen en werkzaamheden aan kabels- en leidingen verricht. Waarna een
nieuwe bestrating en inrichtingselementen het horecaplein weer toekomstbestendig maakt voor een lan-
ge periode. Daarbij wordt een kostenverhogende factor meegenomen, namelijk de wens van de horeca-
60 2. Programma’s
ondernemers om een fasering toe te passen zodat de werkzaamheden zo min mogelijk overlast zullen
geven.
Stadstuinen
De gemeente zal de ontwikkelingen in de Stadstuinen op gang brengen om de cultuurhistorie van dit
gebied beleefbaar en openbaar toegankelijk te maken. In 2015 is de Herdenkingstuin gereed gekomen
waarmee een eerste aanzet voor De tuinen gezet is. Om het een vervolg te geven heeft de gemeente de
zogenaamde Tuin van Soer aangekocht. Dit is een belangrijke stap om de ontwikkeling in het gebied op
gang te brengen. Zie ook hoofdstuk 4.1.5 aanvullend beleid.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Blijvend investeren in
een aantrekkelijke
openbare ruimte:
Vijfhoek
Groote Markt
Stadstuinen
Eigenaren erkennen problematiek en zijn
bereid tot gezamenlijke planvorming
Uitwerking planvorming (deels in geza-
menlijkheid met ondernemers). Informatie
naar eigenaren, gebruikers en overige
geïnteresseerden. Wordt eind 2015 in
raadsvoorstel en 2e BURAP 2015 mee-
genomen.
De herdenkingstuin is gereed gekomen.
De tuin van Soer is aangekocht en er is
een bijdrage geleverd aan de ontwikke-
ling van de Bombazijn.
Gezamenlijk werken aan een plan en de
uitvoering voor een toekomstbestendig
winkelcentrum In Den Vijfhoek en omge-
ving
Uitvoering van de herinrichting, waar-
schijnlijk in winter ‘15/’16 en winter
‘16/’17. Speciale aandacht zal er zijn voor
duurzaamheid.
Uitwerking van een plan van aanpak om
te komen tot verschillende acties die tot
een integrale aanpak van het gebied
komen.
Verlengde Groene Loper
Oldenzaal Centraal
Het plan wordt uitgevoerd. Afronding herinrichting Watertorenstraat
en Helmichstraat
Vitale wijken Planvorming is gestagneerd door over-
nametraject supermarkt
Inrichting Wijkcentrum de Thij
2.3.3 Budget
De lasten en baten aanvaard beleid
per beleidsproduct
Bedragen x € 1.000
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Economie ontwikkeling 242 255 254 254 254 254
Geodesie 242 339 261 262 262 262
Ruimtelijke ordening 915 1.147 813 814 814 814
Stedelijke vernieuwing 7 5 6 6 6 6
Bouwen (Wabo) 2.351 2.434 2.448 2.431 2.439 2.439
Wonen 83 55 80 79 80 79
Grond exploitaties incl Oldenzaal
Centr
10.634 1.616 397 397 397 397
Investeringen en Projecten 56 412 426 426 426 426
Totaal lasten 14.530 6.263 4.685 4.669 4.678 4.677
Economie ontwikkeling -37 -50 -50 -50 -50 -50
Geodesie 0 -20 -20 -21 -21 -20
Ruimtelijke ordening -420 -20 -39 -39 -39 -39
Stedelijke vernieuwing 0 0 0 0 0 0
Bouwen (Wabo) -725 -819 -819 -819 -819 -819
2. Programma’s 61
De lasten en baten aanvaard beleid
per beleidsproduct
Bedragen x € 1.000
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Wonen -644 0 0 0 0 0
Grond exploitaties incl Oldenzaal
Centr
-11.278 -1.616 -397 -397 -397 -397
Investeringen en Projecten -861 -412 -413 -413 -413 -413
Totaal baten -13.965 -2.937 -1.738 -1.739 -1.739 -1.738
Nr. Pr. Nieuw beleid 2016 2017 2018 2019
19 3 Voorbereidingskrediet De Tuinen 50
23 3 Actieprogramma binnenstad 500
De voorstellen nieuw beleid worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6
Budget per programma
Bedragen x € 1.000
Realisatie Begroting +
Burap 1
Begroting Meerjarenbegroting
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Lasten Aanvaard beleid 14.530 6.263 4.685 4.669 4.678 4.677
Aanvullend beleid
Nieuw beleid 550
Gevolgen Burap 2 21
Totaal lasten 14.530 6.284 5.235 4.669 4.678 4.677
Baten Aanvaard beleid -13.965 -2.937 -1.738 -1.739 -1.739 -1.738
Aanvullend beleid
Gevolgen Burap 2 300
Totaal baten -13.965 -2.637 -1.738 -1.739 -1.739 -1.738
Saldo vóór bestemming 565 3.647 3.497 2.930 2.939 2.939
Dotaties aan reserves 6.127 68
Onttrekking reserves -4.904 -253
Idem Nieuw beleid -550
Saldo na bestemming 1.788 3.462 2.947 2.930 2.939 2.939
62 2. Programma’s
2.4 Cultuur, sport en ontspanning
Onder dit programma vallen de volgende beleidsproducten:
a. Bibliotheek
b. Cultuur (en evenementen)
c. Sport
d. Historisch Oldenzaal
e. Toerisme, recreatie en stadspromotie
2.4.1 Visie en speerpunten
Samen ontspannen
De rijke historie en de kleinschalige sfeervolle binnenstad vormen belangrijke elementen voor prettig wo-
nen, verblijven en recreëren. Daarnaast zijn cultuuruitingen en aanwezigheid van culturele beleving van
belang voor het sociaal economisch vestigingsklimaat. Het verenigingsleven met al haar vrijwilligers,
vormt het cement van de Oldenzaalse samenleving. Inwoners kennen elkaar uit de straat, de buurt, de
wijk en de stad en van de sport-, cultuur- of buurtvereniging. Het verenigingsleven is een verrijking voor
het individu en bevordert de maatschappelijke integratie en samenhang.
Vitale partners en maatschappelijke betrokkenheid
De doelstellingen van dit programma worden gerealiseerd samen met culturele, sportieve, recreatieve
partners in de stad. Hun rol in de samenleving is fundamenteel. Hoe vitaler die verenigingen en instellin-
gen zijn hoe groter de bijdrage kan zijn aan de maatschappelijke opgave waar we met z’n allen voor
staan. Een vitale vereniging of instelling is financieel gezond, heeft z’n bestuurlijke organisatie op orde,
heeft voldoende leden, heeft de beschikking over een aantrekkelijke accommodatie en kan bogen op een
stevig (vrijwilligers) kader.
Een vitale organisatie zal vanuit haar eigen verantwoordelijkheid, realistisch en toekomstgericht activitei-
ten ontplooien voor zowel haar leden als haar omgeving en is daarmee in staat naast haar sportieve,
culturele of recreatieve functie vooral een maatschappelijke rol vervullen.
Cultuur
Cultuureducatie en cultuurparticipatie zijn twee belangrijke pijlers binnen het cultuurbeleid van de ge-
meente Oldenzaal. Daarmee wordt ingezet op de basis voor actief inwonerschap in Oldenzaal. Op
16 december 2013 heeft de gemeenteraad de Beleidsnota ‘Cultuureducatie en participatie 2013 – 2017
vastgesteld. Cultuureducatie is de basis, het fundament voor cultuurparticipatie. Cultuurparticpatie legt
verbindingen tussen verschillende beleidsterreinen en is een sterk middel om de maatschappelijke deel-
name en gemeenschapsvorming te bevorderen. Daarnaast heeft cultuur een economische waarde.
Sport
Sport is van groot belang voor de Oldenzaalse samenleving. Zo is sport onder meer een middel om de
gezondheid van inwoners te verbeteren, ontwikkelen sporters zelfwaardering door lichamelijke prestaties
en leren zij omgaan met winnen en verliezen. Tevens biedt sport een ontmoetingsplek voor inwoners van
alle leeftijden en uit verschillende lagen van de bevolking.
Sport bevordert de sociale binding tussen de inwoners van Oldenzaal. Sportverenigingen worden uitge-
daagd om een belangrijke rol te spelen bij het vervullen van de maatschappelijke opgave die hoort bij de
Participatiewet, de Wmo 2015 en de nieuwe Jeugdwet.
Historisch Oldenzaal
Oldenzaal kent een rijke cultuurhistorie. Dit erfgoed is niet alleen van belang voor het historisch besef en
de gezamenlijke identiteit, maar draagt ook bij aan de uitstraling van de stad. Om de waarde van de cul-
tuurhistorie en het immateriële erfgoed vast te leggen heeft de raad in maart 2014 de Kadernota Cultureel
Erfgoed 2014 - 2018 ‘Terug naar de Toekomst' vastgesteld. Het hoofddoel is het culturele erfgoed te
koesteren en te bewaren en het op een eigentijdse manier en met oog voor toekomstige ontwikkelingen
zichtbaar en toegankelijk te maken en te houden.
2. Programma’s 63
Recreatie, toerisme en stadspromotie
Om de lokale economie en werkgelegenheid te stimuleren wordt Oldenzaal gepromoot als toeristische
bestemming. Daartoe is een visie op de promotie van Oldenzaal ontwikkelt; het strategische marketing-
plan. Gezamenlijk met partners wordt ingezet op een creatieve, inspirerende en ondernemende aanpak
om de stad en haar buitengebied te promoten, door bijvoorbeeld het faciliteren van digitale bebording.
Het Twentse recreatieve product wordt hieraan verbonden. Daarnaast wordt samen gewerkt op lokaal en
regionaal niveau.
2.4.2 Doelen en acties 2016
a. Bibliotheekvoorziening
Doelen
Kerndoel is het behoud van een vitale bibliotheekvoorziening in onze stad, die tevens fungeert als laag-
drempelige ontmoetingsplek. De nieuwe bibliotheekwet (Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen)
is op 1 januari 2015 in werking getreden. Kern van de nieuwe bibliotheekwet is dat bibliotheken voor een
ieder bereikbaar zijn en met hun tijd meegaan. Naast de lokale (fysieke) bibliotheken komt er een lande-
lijke digitale bibliotheek. Belangrijk aspect van het wetsvoorstel is de maatschappelijke functie van de
bibliotheek. Verbinding leggen met maatschappelijke domeinen als onderwijs, media, erfgoed, cultuur-
educatie of volwasseneneducatie, is hierbij belangrijk. De uitgangspunten van de nieuwe wet en de lokale
vertaling ervan nemen we mee bij de visieontwikkeling op de functie van de bibliotheek in samenhang
met de ontwikkelingen binnen het sociale domein en de samenwerking tussen- en huisvesting van ver-
schillende maatschappelijke partners in deze stad.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Behoud van een vitale
en laagdrempelige bibli-
otheekvoorziening in
Oldenzaal.
Oldenzaal heeft een goed functionerende
bibliotheek. De door ons opgelegde be-
zuinigingstaakstelling heeft geleid tot een
nieuw beleidsplan van de bibliotheek.
Gesprekken met de Bibliotheek over
ruimte, eventuele samenwerkingspart-
ners, en de herijking van de bibliotheek-
functies lopen.
De maatschappelijke ontwikkelingen
(transities), de verdergaande digitalise-
ring en de ophanden zijnde nieuwe biblio-
theekwet maken herijking van de biblio-
theekvoorziening noodzakelijk. Daar is in
2015 een start mee gemaakt.
Voorlopig kan de bibliotheek in ieder
geval nog gebruik blijven maken van (een
deel van) het huidige gebouw.
De Bibliotheek gaat in 2016 minder m2
huren in het huidige pand. Gezien de
mogelijke verhuizing naar In den Vijfhoek
wordt inzichtelijk gemaakt wat de financi-
ele consequenties zijn. In het jaar 2016
worden hiervoor voorstellen gedaan.
b. Cultuur (en evenementen)
Doelen
De focus bij cultuureducatie ligt op het basisonderwijs. Het doel is om alle kinderen tussen de 4 en 12
jaar kennis te laten maken met kunst en cultuur.
Met cultuurparticipatie wordt ingezet op het bevorderen van de deelname van inwoners aan cultuur in
de vrije tijd, waarbij versterking van de culturele infrastructuur (waaronder het verenigingsleven), de
waarde van cultureel erfgoed en de inzet op cultureel ondernemerschap belangrijke items zijn voor
deze beleidsperiode.
64 2. Programma’s
Het Cultuurarrangement ( periode 2013 tot en met 2016) van de provincie in samenhang met deel-
name aan de regeling cultuurmakelaar is de kans om het lokale cultuurparticipatiebeleid nader vorm
te geven. Hierdoor kan in Oldenzaal een stevige culturele infrastructuur opgebouwd worden, waarvan
alle inwoners kunnen profiteren.
Het centrale thema van het Oldenzaalse arrangement is ‘Het culturele DNA van Oldenzaal. Cultuur
als bindende kracht in de samenleving’. Het doel daarbij is meer inwoners te laten deelnemen aan
culturele activiteiten in hun vrije tijd. Vanuit dit centrale doel zijn de volgende speerpunten voor cul-
tuurparticipatie geformuleerd:
○ Amateurkunstsector, museale instellingen en erfgoedorganisaties toekomstbestendiger
○ Het culturele DNA van Oldenzaal verbinden met het sociaal-maatschappelijke domein
○ Cultuurhistorisch erfgoed verbinden met recreatie en toerisme.
Het behouden van (culturele) evenementen voor de stad.
Cultuur wordt gerichter ingezet als bindmiddel voor de sociaal-maatschappelijke opgave.
Aandacht voor nader beleid gericht op Kunst in de Openbare Ruimte (KOR)
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Verankering van cul-
tuureducatie in het ba-
sisonderwijs
Op 16 december 2013 heeft de gemeen-
teraad de Beleidsnota ‘Cultuureducatie
en participatie 2013 – 2017 vastgesteld.
Deelname aan provinciale programma
‘Cultuur aan de basis’ t/m schooljaar
2016-2017:
Voortzetting van culturele activiteiten
programma
Structurele afspraken vastgelegd met
basisonderwijs
Lokale website gerealiseerd
Aanstelling bovenschoolse cultuurco-
ordinator
Verbetering van de lokale organisatie-
structuur voor cultuureducatie zowel
binnen het onderwijs als in afstemming
met culturele instellingen.
Ceppo (Cultuur Educatie Platform
Primair onderwijs Oldenzaal) omvor-
men tot zelfstandige stichting.
Evaluatie bovenschoolse cultuurcoördina-
tor en afspraken maken met onderwijs
over voortzetting ervan
Bevorderen deelname
van inwoners aan cul-
tuur in de vrije tijd (cul-
tuurparticipatie)
Deelname aan de provinciale regelingen
‘Cultuurarrangement 2013 - 2016’ en
‘Cultuurmakelaar’
Ondersteuningsmogelijkheden aan cultu-
rele initiatieven (Subsidieregeling Cul-
tuurparticipatie)
Actieve rol van de cultuurmakelaar
Voortzetting geven aan de uitvoering van
het cultuurarrangement met het thema
‘het culturele DNA van Oldenzaal’
Bevorderen (culturele)
evenementen
In 2015 was het lustrumjaar voor het
bevrijdingsfeest. Dit is gefaciliteerd met
een extra bedrag.
Er is een beleidsregel vastgesteld waar-
door meer culturele activiteiten kunnen
plaatsvinden in de Palthetuin en Herden-
kingstuin.
Stimuleren, faciliteren en ondersteunen
van evenementen door o.a. verlening van
subsidies.
Beoordelen van economische effecten
ten aanzien van culturele evenementen.
Cultuur als bindmiddel
voor onze sociaal maat-
schappelijke opgave
Het inzetten van cultuur als bindmiddel
voor de sociaal maatschappelijke opgave
is een speerpunt voor het landelijk cul-
tuurbeleid 2017-2020.
In Oldenzaal is hier al aandacht voor
vanuit ons Cultureel Arrangement. Een
voorbeeld uit 2015 is het project ‘Veld-
tocht de T(h)ijd draait door’
Onderzoek naar de mogelijkheden om
cultuur in Oldenzaal op dit aspect structu-
reler en nadrukkelijker in te zetten.
Waar mogelijk aanhaken op bestaande
ontwikkelingen en projecten op het soci-
aal-maatschappelijk domein.
2. Programma’s 65
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Beleidsontwikkeling
inzet op Kunst in de
Openbare Ruimte (KOR)
Oldenzaal voert geen actief beleid op dit
onderdeel. Er zijn geen noemenswaardi-
ge middelen beschikbaar. Ad hoc wordt
er ingezet op onderhoud en beveiliging
(diefstal) van de collectie
Verkenning beleidsuitgangspunten m.b.t.
KOR, met aandacht voor:
Belang van KOR
Beheer en onderhoud (ook vanuit
veiligheid) huidige collectie
Willen we alle bestaande objecten
behouden?
Eventuele nieuwe aankopen
Kostenaspecten
c. Sport
Doelen
Vergroten van de rol van de sportverenigingen in de maatschappelijke opgaven die het gevolg zijn
van de transities in het sociale domein.
Borgen en verbeteren van de vitaliteit van de sportverenigingen.
BuurtBeweegCoaches zijn een belangrijke factor bij het vergroten van de vitaliteit en de maatschap-
pelijke rol van verenigingen.
Oldenzaal kent kwalitatief goede sportvoorzieningen en -accommodaties. Hier wordt veel belang aan
gehecht. In samenspraak met de Oldenzaalse sportverenigingen wordt gekeken naar de mogelijkhe-
den om gezamenlijk te investeren in die voorzieningen die (op korte termijn) aan vervanging toe zijn.
Samen met de Oldenzaalse sportverenigingen wordt onderzocht of privatisering van het onderhoud of
privatisering van onderdelen van sportaccommodaties mogelijk is.
Vanaf 2016 wordt het sportcluster Vondersweijde door de gemeente anders georganiseerd. Hiervoor
zet de gemeente een bedrijfsplan op waarbij een BV wordt opgericht waarbij de gemeente wel eige-
naar is maar het bestuur van de BV op afstand wordt gezet. De BV gaat de exploitatie van het sport-
cluster ter hand nemen en zal ook commerciële activiteiten ontplooien om de verliezen op de exploi-
tatie van het maatschappelijk pakket zo laag mogelijk te houden. De gemeente dient een exploitatie
bijdrage te betalen voor het maatschappelijk pakket.
De raad heeft besloten de 3e trance van de tariefsverhoging niet door te voeren. Er wordt gewerkt
aan alternatieven om tot kostenbesparingen te komen. De effectuering van maatregelen worden mo-
gelijk al vanaf 2016 verwacht.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Maatschappelijke be-
trokkenheid
Vele verenigingen leggen al jaren een
maatschappelijke betrokkenheid aan de
dag die verder reikt dan de aandacht voor
hun sport.
De buurtbeweegcoach Actief Betrokken
Club is verantwoordelijk voor het aanleve-
ren van rapportages en overzichten
waaruit de maatschappelijke betrokken-
heid van de sportverenigingen blijkt.
Vitaliteit verenigingen Leden aantallen lopen terug . De derde
tranche van de tariefsverhoging is niet
ingevoerd.
De Vrijwilligerscentrale (BBC) probeert
via een quickscan de vitaliteit van alle
Oldenzaalse sportverenigingen in beeld
te krijgen. Daarbij wordt gebruik gemaakt
van landelijke onderzoekmethodes, zodat
de vitaliteit regionaal vergeleken kan
worden.
Uitbreiding activiteiten
buurtbeweegcoaches
Medio 2015 zijn er 2,6 fte buurt beweeg
coaches actief. Voor 4 fte liggen de plan-
nen klaar. De verwachting is dat spoedig
de volledige 6,6 fte is ingevuld.
De regeling ‘Buurtsportcoaches’ van
VWS loopt t/m 2016; begin 2017 moet er
een verantwoording ingediend worden.
Per project wordt een voortgangsrappor-
tage bijgehouden die gezamenlijk met de
eindrapportages in 2016 of 2017 bepalen
of en zo ja op welke manier het project
een structureel vervolg krijgt.
66 2. Programma’s
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Kwaliteit sportvoorzie-
ningen
Er zijn in Oldenzaal voldoende sportvoor-
zieningen van een voldoende kwaliteit. Er is een onderzoek gestart naar de sa-
menwerking van vv Oldenzaal en ZVV de
Esch om gezamenlijk van één sportcom-
plex gebruik te kunnen maken. Sport-
complex de Westerik is hiervoor de aan-
gewezen locatie.
Beheer sportvoorzienin-
gen
Privatiseringsgedachte staat op de agen-
da maar moet verder worden uitgewerkt.
In 2015 is mogelijk al een privatiseringspi-
lot gestart bij Quick ’20 waarbij de vereni-
ging voor eigen rekening veld 2 van
kunstgras voorziet
Ontwikkelingen op de voet volgen en
waar mogelijk initiëren. Gesprekken hier-
over met sportverenigingen vervolgen.
d. Historisch Oldenzaal
Doelen
In maart 2014 heeft de raad Kadernota Cultureel Erfgoed 2014 - 2018 ‘Terug naar de Toekomst'
vastgesteld. Het hoofddoel is het culturele erfgoed te koesteren en te bewaren en het op een eigen-
tijdse manier en met oog voor toekomstige ontwikkelingen zichtbaar en toegankelijk maken.
Voortvloeiend uit de Kadernota Cultureel Erfgoed is de wens om beleid ten aanzien van de monu-
menten te ontwikkelen.
Het faciliteren en stimuleren van een museale ontwikkeling bij het Palthehuis ten einde de kwaliteit en
aantrekkelijkheid te vergroten.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Cultureel erfgoed zicht-
baar en toegankelijk
maken en inzetten op de
waarde ervan
Het interne Vakberaad Cultureel Erfgoed
is gestart om (integraal) uitvoering te
geven aan de speerpunten van cultureel
erfgoedbeleid.
In 2015 is de Cultuurhistorische Waar-
denkaart opgesteld om een kader te
bieden van o.a. omgevingsvergunningen
en als bouwsteen voor bestemmings-
plannen. Daarnaast is gestart met het
strategisch actieplan erfgoed Oldenzaal,
gericht op de bewustwording van het
belang van erfgoed.
Doorlopend zichtbaar maken van het
cultureel erfgoed (samenhang met cultu-
reel arrangement) en bevorderen be-
wustwording belang cultureel erfgoed.
Opstarten van het proces om te komen
tot monumentenbeleid.
Museale ontwikkeling
Palthehuis.
Het Palthehuis staat aan de vooravond
van een flinke verandering. Zij wil een
ommezwaai maken naar een meer aan-
trekkelijk en attractief museum midden in
de samenleving.
Het proces van visievorming en samen-
werking met andere historische museale
partners verloopt langzaam.
De urgentie tot verandering wordt steeds
groter. Palthehuis is bezig met focus op
de visievorming. Waar mogelijk en ge-
wenst kunnen wij het proces van visie-
vorming bij het Palthe-huis ondersteunen
(zowel vanuit Cultuurarrangement als via
subsidie-afspraken).
e. Toerisme, recreatie en stadspromotie
Doelen
Oldenzaal heeft ten aanzien van toerisme en recreatie de ambitie om het aantal bezoekers te vergro-
ten en hun verblijfsduur te verlengen, de lokale economie en werkgelegenheid te stimuleren, sei-
zoensverbreding te realiseren en nieuwe doelgroepen te bereiken. De aandachtsgebieden hierbij zijn
de Binnenstad en het Hulsbeek.
2. Programma’s 67
De stadspromotie is gericht op een toename van het aantal bezoekers, de totale bestedingen, het
aantal overnachtingen en een positieve waardering van de stad en omgeving als toeristische
(dag)bestemming.
De gemeenten Dinkelland, Losser, Oldenzaal en Tubbergen werken op gebied recreatie & toerisme
intensief samen. Doel is om het verblijfstoerisme in Noordoost Twente te versterken door middel van
kwaliteitsverbetering, productvernieuwing en differentiatie in het verblijfsrecreatief aanbod. Gezocht
wordt naar een manier om beter aangehaakt te kunnen zijn bij de Gebiedsvisie om adequaat te kun-
nen faciliteren en of ondersteunen op voorkomende ontwikkelingen.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Bevorderen recreatie
en toerisme
De VVV Tourist Info ontvangt subsidie
voor informatieverschaffing en toeristi-
sche marketing van Oldenzaal (conform
strategisch – en operationeel marketing-
plan). De uitvoering wordt opgepakt in
nauwe samenwerking met (binnenstads)
ondernemers.
In verband met het vertrek van de ANWB
en daarmee gepaarde derving van in-
komsten heeft de VVV andere huisves-
ting gezocht (en daarmee samenwerking
met een Boekhandel).
Voortgang uitvoering marketingplan.
Coördinatie vindt plaats door de VVV.
Actieve deelname door Stichting Onder-
nemersfonds Binnenstad Oldenzaal,
Stadstheater De Bond, Meubelstad on-
dernemers, Hulsbeek.
Twents Bureau voor
Toerisme (TBT)
De regio beëindigd per 1 januari 2016 de
subsidierelatie met het TBT.
In regioverband wordt naar een nieuwe
vorm gezocht voor promotie van Twente.
Bevorderen aantrekke-
lijkheid van de stad en
omgeving
In 2013 is de reclamebelasting ingevoerd
en de Stichting Ondernemersfonds Bin-
nenstad Oldenzaal opgericht. De VVV
heeft hierin een coördinerende functie
gekregen. De stichting heeft met de ge-
meente Oldenzaal een convenant geslo-
ten.
Streven naar goede afstemming en sa-
menwerking. Voortzetting uitvoering con-
venant.
Versterking toerisme
Noordoost Twente
NOT gemeenten overleggen over moge-
lijkheden om het toerisme te bevorderen.
Provincie is ook betrokken.
In 2015 is onderzoek gedaan naar vitali-
teit van de verblijfssector. Samen met de
ondernemers wordt daar in 2016 uitvoe-
ring aan gegeven.
Afhankelijk van de toeristische onderne-
mers zal in 2016 verder vorm worden
gegeven aan een vrijetijdscoördinator
binnen NOT.
Gebiedsontwikkeling
Noordoost Twente
Deelname aan projecten van de gebieds-
visie zijn incidenteel opgepakt.
Zoektocht naar structurele aanhaking bij
de Gebiedsvisie NOT.
2.4.3 Budget
De lasten en baten aanvaard beleid
per beleidsproduct
Bedragen x € 1.000
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Bibliotheek 830 779 659 658 642 642
Cultuur (en evenementen) 1.206 1.248 1.133 1.071 1.070 1.069
Sport 3.113 3.036 3.144 3.108 3.029 2.987
Historisch Oldenzaal 280 521 271 272 271 272
Toerisme, recreatie en stadspro-
motie
497 556 500 500 500 500
Totaal lasten 5.926 6.140 5.707 5.609 5.512 5.470
Bibliotheek -163 -165 -165 -165 -165 -165
68 2. Programma’s
De lasten en baten aanvaard beleid
per beleidsproduct
Bedragen x € 1.000
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Cultuur (en evenementen) -236 -262 -268 -228 -228 -228
Sport -502 -613 -632 -643 -652 -653
Historisch Oldenzaal 0 0 0 0 0 0
Toerisme, recreatie en stadspro-
motie
-76 -70 -70 -70 -70 -70
Totaal baten -977 -1.110 -1.135 -1.106 -1.115 -1.116
Nr. Pr. Nieuw beleid 2016 2017 2018 2019
14 4 Continuering starterslening per 1-1-2016 10 10 10 10
21 4 Exploitatie Vondersweijde 160 160 160 160
15 4 Huurderving gebouw bibliotheek 80
De voorstellen nieuw beleid worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6
Budget per programma
Bedragen x € 1.000
Realisatie Begroting +
Burap 1
Begroting Meerjarenbegroting
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Lasten Aanvaard beleid 5.926 6.140 5.707 5.609 5.512 5.470
Aanvullend beleid 26 44
Nieuw beleid 170 170 170 170
Gevolgen Burap 2 1.332 -1 -1 3 -1
Totaal lasten 5.926 7.472 5.876 5.778 5.711 5.683
Baten Aanvaard beleid -977 -1.110 -1.135 -1.106 -1.115 -1.116
Aanvullend beleid -9 -9
Nieuw beleid 80
Gevolgen Burap 2 -495 105 -5 -5 -5
Totaal baten -977 -1.605 -950 -1.111 -1.129 -1.130
Saldo vóór bestemming 4.949 5.867 4.926 4.667 4.582 4.553
Dotaties aan reserves 52
Onttrekking reserves -462 -350 -42 -26 -26 -26
Idem Nieuw beleid -160 -160 160 -160
Idem Burap 2 -310
Saldo na bestemming 4.539 5.207 4.724 4.481 4.396 4.367
Binnen bestaand beleid zijn de onderstaande posten incidenteel:
Omschrijving
Bedragen x € 1.000
2016 2017 2018 2019
Incidentele lasten:
Deelname prov. regeling “Cultuur aan de basis” 17 0 0 0
Cultuurarrangement/makelaar 45 0 0 0
Totaal incidentele lasten 62 0 0 0
Incidentele baten
2. Programma’s 69
Omschrijving
Bedragen x € 1.000
2016 2017 2018 2019
Deelname prov. regeling “Cultuur aan de basis” 10 0 0 0
Cultuurarrangement/makelaar 30 0 0 0
Totaal incidentele baten 40 0 0 0
Incidentele onttrekkingen aan reserves (baten):
Reserve Ontwikkelingsfonds 15 0 0 0
Totaal incidentele onttrekkingen aan reserves 15 0 0 0
70 2. Programma’s
2.5 Maatschappelijke ondersteuning
Onder dit programma vallen de volgende beleidsproducten:
a. Onderwijs
b. Bijstandverlening
c. Armoedebeleid
d. Werken
e. WMO en welzijn
f. Jeugd en gezin
g. Gezondheidszorg
2.5.1 Visie en speerpunten
Met ingang van 1 januari 2015 heeft de gemeente de volledige verantwoordelijkheid over de uitvoering
van nieuwe taken in het sociale domein. Het is het vaste voornemen dat de inwoners van Oldenzaal geen
nadelige gevolgen ondervinden van de decentralisaties. In samenwerking met inwoners, bedrijfsleven en
maatschappelijke instanties, worden de kansen die de transities bieden, benut.
De transitie is een feit en de eerste stappen voor de transformatie van het sociale domein zijn gezet. In
2016 wordt volop ingezet op de transformatie. Duidelijk is dat in 2017 de rijksbudgetten dusdanig gekort
zijn dat de transformatie alternatieven moet gaan bieden.
De visie is dat iedereen naar vermogen meedoet en bijdraagt aan de samenleving. Dit wordt bereikt, on-
danks beperkte financiële middelen, door de eigen kracht van de Oldenzaalse samenleving te stimuleren
en een optimaal rendement te halen uit de (inzet van de) beschikbare maatschappelijke middelen.
Het realiseren van deze ambitie vraagt om verandering van de bestaande verantwoordelijkheden en
werkwijzen. De samenwerking en afstemming tussen de gemeente, inwoners, professionals, instellingen
en werkgevers wordt versterkt. Het accent ligt daarbij op het optimaal benutten en uitbreiden van verbin-
dingen tussen de verschillende levensdomeinen.
De regie van de gemeente moet uitdagen tot en ruimte bieden aan de Oldenzaalse samenleving voor
nieuwe oplossingen voor ondersteuning, activiteiten en voorzieningen; ontwikkelingen die bijdragen aan
de doelstellingen en beoogde resultaten in dit programma.
De gebundelde budgetten van het Rijk worden daarvoor zo efficiënt en effectief mogelijk ingezet. Het
Maatschappelijk Plein ontwikkelt zich tot de centrale dienstverlenende voorziening tot maatschappelijke
ondersteuning en zorg op maat in Oldenzaal. De daarvoor al ingezette, bij de transformatiedoelstellingen
passende, werkmethode wordt verder ontwikkeld.
Met een eenmalige investering uit onze reserves wordt ruimte gecreëerd om het transformatieproces te
stimuleren. Op deze wijze kan invulling worden gegeven aan de door het rijk opgelegde taakstelling op
het sociale domein.
2.5.2 Doelen en acties 2016
Transformatieagenda
Voor de transformatieopgave is in 2016 een aantal doelen en acties te benoemen welke overstijgend zijn
voor alle afzonderlijk benoemde beleidsproducten in dit programma. In onderstaande tabel worden een
aantal hoofditems met bijhorende doorlopende acties/ cq lijnen waarmee doestelling bereikt wordt en
resultaten benoemd die bijdragen aan de twee hoofdoelstellingen van dit programma, te weten:
Stimuleren van de eigen kracht van onze Oldenzaalse samenleving;
Optimaal rendement halen uit de (inzet van de) beschikbare maatschappelijke middelen.
Per beleidsonderdeel wordt vervolgens daarop ingezoomd en ook beknopt de huidige stand van zaken
weergegeven.
2. Programma’s 71
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Vergroten en benutten
van eigen regie van
inwoners, werkgevers
en professionals
Realiseren van “gekantelde” werkme-
thode binnen het brede sociale do-
mein;
Ondersteuning op alle leefgebieden
wordt gebaseerd op integrale onder-
steuningsplannen / familiegroepsplan
opgesteld met betrokkenen;
Intensiveren van contact met inwoners
van Oldenzaal door college door mid-
del van wijkwethouders;
Oriëntatie op ICT mogelijkheden t.b.v.
een digitaal dossier voor onze klanten;
Stimuleren en creëren van (re-
gel)ruimte voor de actieve en verant-
woordelijke inwoner en inwoner- en
wijkparticipatie heeft prioriteit; goede
initiatieven kunnen rekenen op onder-
steuning; financieel of anderszins.
Stimuleren van werkgelegenheid in
samenwerking met Oldenzaalse on-
dernemers en organisaties als onze
belangrijkste partners.
Een samenleving waarin iedereen
participeert naar vermogen;
De eigen regie en zelf-redzaamheid
van inwoners, werkgevers, onder-
nemers en professionals is optimaal
benut; met specifiek aandacht voor
gezinnen, mantelzorgers en vrijwil-
ligers;
Inwoners krijgen, voelen en nemen
verantwoordelijkheid voor zichzelf en
anderen;
Adequate algemene voorzieningen
waarmee maatschappelijke en ge-
zondheidsproblematiek wordt opge-
lost.
Stimuleren van maat-
schappelijk initiatief,
transformatie en inno-
vatie
In de praktijk, in nauwe samenwerking
met inwoners, wijken, verenigingen,
huisartsen en maatschappelijke part-
ners de met de transformatie beoogde
cultuuromslag realiseren
Aanjagen en ondersteunen van Pilots
Cultuurverandering intern: minder
denken in termen van wat mag maar
meer op basis van wat kan
Met een fonds vanuit autonome inci-
dentele financiële middelen, wordt
ruimte gecreëerd om, als tegenhanger
van de structurele bezuinigingslast en
als stimulans voor inwoners, vereni-
gingen en sociale partners, het trans-
formatieproces te faciliteren.
Innovatie van voorzieningen ( alge-
meen en maatwerk) met verbindingen
tussen werk, onderwijs, welzijn, parti-
cipatie en zorg;
Initiatieven vanuit samenleving en
maatschappelijke partners hebben ge-
leid tot concrete samenwerking en sa-
menhang rond activiteiten van welzijn,
gezondheid en sport in verschillende
wijken evenals op Oldenzaalse schaal.
Behalen van optimaal rendement uit
de inzet van maatschappelijke midde-
len;
72 2. Programma’s
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Door ontwikkelen van
infrastructuur van alge-
mene voorzieningen die
bijdraagt aan preventie
en sociale samenhang
Versterken van preventie; de alge-
meen toegankelijke welzijnsvoorzie-
ningen, het vrijwilligerswerk, de man-
telzorg en het inwonerinitiatief spelen
een prominente rol bij het signaleren
van vraagstukken en benutten van
kansen in de samenleving;
Versterken van samenwerking in het
brede maatschappelijke veld; inzet op
versterking van de Publieke Gezond-
heidzorg die mogelijkheden van men-
sen versterken en perspectief bieden;
dit in goede afstemming met het
Maatschappelijk Plein zodat, als nodig,
met adequate ondersteuning en zorg
wordt aangesloten;
Realiseren van integrale voorzieningen
door een doelgericht en samenhan-
gend aanbod; waar nodig gebaseerd
op een integraal plan.
Ondersteuning en zorg zo licht als het
kan en zo zwaar als nodig;
Optimaal rendement geborgd door
regie en verantwoordelijkheid van di-
rect betrokkenen;
Realiseren van een integrale aanpak,
uitvoering en financiering.
Een infrastructuur van algemene voor-
zieningen die bijdraagt aan preventie,
sociale samenhang en ondersteuning;
Realiseren van samen-
hang in beleid en uitvoe-
ring in het sociale do-
mein t.b.v. een integrale
aanpak voor de uitvoe-
ring van de Wmo, Parti-
cipatiewet, Armoedebe-
leid, Jeugdwet en (Pas-
send) Onderwijs
Door ontwikkelen van het Maatschap-
pelijk Plein tot dé centrale voorziening
voor toegang tot maatwerkvoorzienin-
gen (zorg en ondersteuning) voor Ol-
denzaalse inwoners/gezinnen:
o Keuzes welke taken gemeente uit-
voert en welke taken worden uitbe-
steed;
o Werkproces met betrekking tot toe-
gang afstemmen met 0e en 1e lijn.
Versterken van de regierol, integrale
sturing en coördinatie
Inzetten op ontschottend samenwer-
ken vanuit beleidsterreinen, uitvoe-
ringsafdelingen en integrale afweging
bij inzet van financiële middelen.
Vanuit het perspectief van
klant/inwoner is er een doorlopend
proces in ondersteuning, communica-
tie en informatieoverdracht gereali-
seerd;
Het MP is toegang voor maatwerk-
voorzieningen; met goede verbindin-
gen met zorg- en signaleringsnetwer-
ken, 0de en 1ste lijn instellingen,
werkgevers en (passend) onderwijs;
De uitvoeringskosten
van de nieuwe taken
blijven binnen het toe-
gekende rijksbudget
integrale uitkering soci-
aal domein
Er is een monitor ontwikkeld voor de
transities
Gestart is met het sturen op outcome :
resultaten en effecten
De gebundelde budgetten die we van het
Rijk krijgen worden zo efficiënt en effec-
tief mogelijk ingezet Gestuurd wordt op
outcome: resultaten en effecten. Hier
voor is een monitor ontwikkeld.
a. Onderwijs
Doelen
Ieder kind heeft recht op goed en passend onderwijs, in adequate huisvesting, en indien noodzakelijk
vervoer naar school. Net als bij de nieuwe wetgeving in het sociale domein, staan ook in het (passend)
onderwijs meedoen en zelfredzaamheid centraal. Er wordt gewerkt aan een samenhangend aanbod van
ondersteuning voor kinderen en jongeren op en rondom school vanuit het onderwijs, het maatschappelijk
plein, de gemeentelijke zorgnetwerkstructuur 0 – 100 jaar en het brede welzijnsveld. Hierbij is het doel
niemand buiten de boot te laten vallen.
Streven is om, in nauwe samenwerking met het onderwijs en de andere partners alle kinderen optimale
mogelijkheden te bieden op school en na afronding van de schoolperiode. In de Lokale Educatieve
Agenda worden hierover afspraken gemaakt.
2. Programma’s 73
Uiteindelijk doel is dat alle leerlingen een startkwalificatie behalen en plek vinden op de arbeidsmarkt. Is
dit laatste niet mogelijk dan wordt gestreefd naar een zinvolle dagbesteding.
De komende tijd zal extra aandacht uitgaan naar het groeiende aantal vluchtelingen(kinderen) dat naar
verwachting geplaatst zal worden in Oldenzaal. Dit kan gevolgen hebben voor het te voeren onderwijsbe-
leid. Dit thema wordt verder behandeld in paragraaf Wmo en Welzijn verderop in dit hoofdstuk.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Samenwerking gemeen-
te met (onderwijs) part-
ners worden vastgelegd
in een nieuwe LEA
De huidige LEA loopt medio 2016 af. De
nieuwe LEA is in voorbereiding en wordt
samen met de (onderwijs) partners ont-
wikkeld.
Een aantal onderwerpen worden (sub)
regionaal uitgewerkt.
Een aantal thema’s van de LEA worden
nader uitgewerkt in separate trajecten
(zie hieronder).
Het rijk herijkt de specifieke uitkering
Onderwijs Achterstanden Beleid (OAB).
Wijziging per 1 januari 2017.
Medio 2016 wordt de LEA vastgesteld
(convenant) en ingevoerd in het school-
jaar 2016 – 2017. Aandachtspunten hier-
bij zijn:
realiseren ouderbetrokkenheid in de
vorm van pedagogisch partnerschap
deelname percentage VVE naar 100%
voor doelgroep;
de verbinding van de gemeentelijke
zorgstructuur en het Maatschappelijk
Plein met Passend Onderwijs;
doorlopende leer- en zorglijnen;
aansluiting onderwijs arbeidsmarkt;
onderwijshuisvesting;
leerlingenvervoer;
samenwerking met de wijk (bijvoor-
beeld in de vorm van de brede school).
Consequenties Financiering OAB worden
doorgevoerd in de LEA.
Terugdringen voortijdig
schoolverlaten naar max
30 leerlingen in 2016.
Aandachtspunten daar-
bij: gevolgen invoering
Passend Onderwijs en
imago ROC, VSO en
Praktijkonderwijs.
Vanaf 2010 afname van aantal voortijdig
schoolverlaters. In 2013 -2014 lag het
aantal op 40.
Voortijdige schoolverlaters ondersteunen
in terugkeer naar een opleiding, werk of
zinvolle dagbesteding.
Samenwerken van de leerplichtambte-
naar/RMC medewerker met ketenpart-
ners in netwerken. Streven naar maxi-
maal 30 vroegtijdig schoolverlaters.
Beheersbaarheid van
adequate onderwijshuis-
vesting voor de leer-
lingen in Oldenzaal voor
de lange termijn
Het Integraal Huisvestings Plan ( IHP)
biedt een handvat voor strategische keu-
zes. Het huidige (IHP) 2009 – 2013 is
gedateerd. Het proces is gestart om een
nieuw IHP te maken.
Scholencomplex de Essen zal juridisch
overgedragen worden aan schoolbestu-
ren.
In overleg met de schoolbesturen wordt
er gewerkt aan een nieuw onderwijshuis-
vestingsplan (IHP) dat medio juni 2016
zal worden vastgesteld. Het betreft een
visie voor de komende 10 jaar.
Uitvoeren groot onderhoud scholencom-
plex de Essen t.b.v. overdracht van de
gemeente naar de scholen.
Adequaat leerlingenver-
voer maakt voor een
deel van de Oldenzaalse
kinderen deelname aan
onderwijs mogelijk.
Nieuwe verordening 2015 impliceert het
bevorderen van de zelfredzaamheid van
leerlingen. Deze wordt nu ingevoerd.
In 2016 wordt gestart met een pi-
lot/project Zelfstandig (leren) reizen van
kinderen naar school om de leerlingen te
stimuleren om zelfstandig te reizen. Doel
pilots:
25 leerlingen kunnen na deelname aan
de pilot zelfstandig reizen in het OV in
het schooljaar 2015-2016.
74 2. Programma’s
b. Bijstandsverlening
Doelen
Beheersen van de uitgaven op het product wet Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen aan Ge-
meenten (BUIG)
Acties Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Beheersen van de uit-
gaven op het product
BUIG
Actief handhaven op doelmatigheid en
rechtmatigheid.
Invullen van de poortwachtersfunctie: bij
de aanvraag van een uitkering ligt de
focus op werk boven uitkering.
Voortzetting van handhavingsbeleid.
Een budgetneutrale uitvoering van nieu-
we vorm van loonkostensubsidie, die
betaald gaat worden uit de BUIG.
Alleenstaande ouders in de bijstand
ontvangen vanaf 2015 een lagere uitke-
ring, te weten de norm alleenstaande.
Voor die verlaging worden ze gecompen-
seerd door de Belastingdienst/Toeslagen.
Dit heeft een uitname van het I-deel tot
gevolg.
c. Armoedebeleid
Doelen
Wij willen bereiken dat in Oldenzaal zo min mogelijk mensen in armoede leven en zo min mogelijk Het
streven is dat in Oldenzaal zo min mogelijk mensen in armoede leven en zo min mogelijk kinderen in
armoede opgroeien. Ondersteuning wordt op een dusdanige wijze geboden dat inwoners zelf hun ar-
moedesituatie kunnen verbeteren. Ingezet wordt op de vangnet functie (inkomensondersteunende pro-
ducten en regelingen) opdat economische en maatschappelijke participatie mogelijk blijft. Deze twee
pijlers zijn communicerende vaten: het één is niet succesvol zonder het ander. In samenwerking met het
Maatschappelijk Plein wordt ingezet op versterken van de zelfredzaamheid
De gemeente is verantwoordelijk voor ondersteuning aan chronisch zieken en gehandicapten. Sinds
2015 biedt Oldenzaal een uitgebreide collectieve zorgverzekering aan de doelgroep met een inkomen tot
130% van het minimum. De doelstelling is meervoudig: Vanuit preventief oogpunt wordt daarmee ook het
mijden van zorg en het ontstaan van (zorg)schulden voorkomen. Het gezond(er) blijven inclusief mee
(blijven) doen aan de samenleving wordt hiermee juist gestimuleerd.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
In Oldenzaal leven zo
min mogelijk mensen in
armoede en groeien zo
min mogelijk kinderen
op in armoede
Er is ingezet op bijzondere bijstand en
schulddienstverlening
extra subsidie is naar de volgende
organisaties gegaan: voedselbank,
kledingbank, Stichting Leer-
geld/Jeugdsportfonds
De stadsbank is een project gestart
waarin de Ladder van Zelfredzaamheid
wordt ingezet
Per 1 september 2015 is de Coördinator
armoedepreventie gestart. Vooralsnog op
projectbasis tot en met 31 december
2017.
inzetten op een vangnet functie; inko-
mensondersteunende producten en
regelingen
inkomensondersteuning, zoals extra
middelen voor kinderen in armoede
inzet op projecten gericht op zelfred-
zaamheid, arbeidsparticipatie en/of
maatschappelijke participatie.
Gedurende het jaar 2016 wordt gemoni-
tord hoe de coördinator bijdraagt aan de
integrale aanpak ook op het gebied van
armoede beleid.
2. Programma’s 75
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Het gezond(er) blijven
en mee (blijven) doen
aan de samenleving van
chronisch zieken en
gehandicapten
Er is een uitgebreide collectieve zorgver-
zekering ten behoeve van de doelgroep
met een inkomen tot 130% van het mini-
mum.
Kwetsbare groep inwoners (met chroni-
sche ziekte of beperking) ondersteunen
met een betaalbaar en passend verzeke-
ringspakket.
d. Werken
Doelen
De ambitie in het Sociaal Domein is dat iedereen naar vermogen meedoet en bijdraagt aan de samenle-
ving. Het Maatschappelijk Plein ondersteunt en begeleidt mensen in dit kader bij het vinden van werk of
wanneer dat niet mogelijk is bij het vinden van activiteiten die bijdragen aan hun participatie.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Versterken van de sa-
menwerking met werk-
gevers in Oldenzaal om
meer arbeidsplekken te
realiseren voor de doel-
groep met een afstand
tot de arbeidsmarkt.
In 2014 is een reserve arbeidsplaat-
senregeling ingesteld. Deze regeling is
van kracht t/m 2016.
In 2015 is de werkgeversvereniging
“Oldenzaal aan de slag!” opgericht.
In 2016 wordt de arbeidsplaatsenregeling
geëvalueerd op het effect ervan voor de
doelgroep van personen met een afstand
tot de arbeidsmarkt.
“Oldenzaal aan de slag!” plaatst mensen
met een afstand tot de arbeidsmarkt in
reguliere functie, het invullen van garan-
tiebanen en het creëren van werkerva-
ringsplaatsen.
In 2016 wordt SROI-beleid ontwikkeld.
Regionaal wordt dit afgestemd.
Versterken van de sa-
menwerking op regio-
naal niveau met betrek-
king tot arbeidsmarkt.
In de arbeidsmarktregio wordt intensief
samengewerkt op beleids- en uitvoerend
niveau.
Uitvoering geven aan de samenwer-
king in het Werkbedrijf met de 14 ge-
meenten, Uwv en werkgevers- en
werknemersorganisaties.
Uitvoering geven aan regionale werk-
geversdienstverlening.
Samenwerking en afstemming van
beleid voor de uitvoering van de Parti-
cipatiewet.
76 2. Programma’s
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Iedereen participeert
actief naar vermogen in
de samenleving. Het
Maatschappelijk Plein
ondersteunt en begeleidt
daarbij.
De Participatiewet biedt een aantal
nieuwe instrumenten waaronder de nieu-
we loonkostensubsidie, de garantiebanen
en loonwaardemetingen. In 2015 zijn de
eerste ervaringen opgedaan met deze
nieuwe instrumenten en worden de admi-
nistratieve processen ingericht.
Het UWV bepaalt wie in aanmerking komt
voor een garantiebaan en houdt een
doelgroepenregister bij.
Met ingang van 2015 valt iedereen met
arbeidsvermogen onder de doelgroep van
de gemeente, waaronder schoolverlaters
van Voortgezet Speciaal Onderwijs
(VSO) en Praktijkonderwijs (PRO).
In 2015 is de invulling van nieuw beschut
uitgewerkt. Een aantal zaken zijn hier
regionaal voor uitgewerkt en lokaal ver-
taald.
Het Maatschappelijk Plein ondersteunt
klanten op eigen mogelijkheden (eigen
kracht) en het benutten van persoonlij-
ke of maatschappelijke perspectieven.
Toepassen van het nieuwe instrument
loonkostensubsidie.
Er wordt onderzoek gedaan naar de
mogelijkheden van detachering als re-
integratie-instrument.
-Inwoners uit Oldenzaal die ingeschre-
ven staan in het doelgroepenregister
worden door het Maatschappelijk Plein
in samenwerking met de werkgevers-
vereniging Oldenzaal aan de slag! ge-
plaatst op een garantiebaan.
In samenwerking met onderwijs wordt
een sluitend netwerk onderwijs –
arbeidsmarkt gerealiseerd voor VSO/
PRO schoolverlaters.
-Voor de doelgroep nieuw beschut
worden in samenwerking met werkge-
vers en maatschappelijke organisaties
een aanbod van passend werk en be-
geleiding gegenereerd. Dit aanbod
wordt ontwikkeld in samenspraak met
Wmo-begeleiding.
De gemeentelijke bijdra-
ge aan de uitvoering van
de Wsw blijft ondanks
aflopende rijksbudgetten
gelijk
Sinds 1 januari 2015 hebben alle SW-
medewerkers een arbeidsovereenkomst
met de Stichting Werkprojecten Olden-
zaal. Het Maatschappelijk Plein en de
afdeling WIZ zijn verantwoordelijk voor de
uitvoering van de Wsw en de regie daar-
op.
Met de invoering van de Participatiewet is
vanaf 1 januari 2015 instroom in de Wsw
niet meer mogelijk.
In 2015 is samen met de SW-bedrijven in
Twente een aanvraag ingediend voor de
sectorgelden WSW (landelijk 30 miljoen).
De gemeente Oldenzaal heeft € 110.000
subsidie aangevraagd voor scholing van
begeleidend personeel en methodiekont-
wikkeling.
Realiseren van doorontwikkeling en
doorstroming van de Sw-doelgroep in
de beschutte werkomgeving door
daarover concrete afspraken te maken
met Larcom en de samenwerking met
Larcom te optimaliseren.
In 2016 loopt het proces voor de ophef-
fing van de GR Werkvoorzieningschap
Oost Twente en de ontmanteling van
Top Craft nog door.
e. Wmo en welzijn
Doelen
De gemeente heeft per 1-1-2015 op basis van de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning de taak
om er voor te zorgen dat inwoners zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen en
meedoen aan de samenleving. Dit is geen gemakkelijke opgave in tijden waarin budgetten fors krimpen.
Het invullen van deze taken betekent dan ook dat wij een beroep doen op solidariteit, saamhorigheid en
creativiteit; zowel van de inwoners, als van verenigingen met vrijwilligers en organisaties. Zij vormen het
fundament van de maatschappelijke ondersteuning. Wanneer er toch meer nodig is om zelfstandig te
2. Programma’s 77
blijven wonen of mee te doen blijft de gemeente beschikbaar. Medewerkers kijken samen met de cliënt
en zijn omgeving naar wat er aanvullend op de eigen mogelijkheden en vaardigheden nodig is. En soms
is dit (ook) de inzet van een maatwerkvoorziening. Maar ook met deze meer gespecialiseerde zorg wordt
de samenwerking gezocht. Ook aan de zorginstellingen wordt gevraagd nog meer te kijken naar het in de
kracht zetten van de inwoners. Gezamenlijk staan we voor een flinke opgave en hebben we elkaar nodig
om dit tot een succes te maken.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Een krachtige infrastruc-
tuur van algemene voor-
zieningen die werken
aan preventie, sociale
samenhang en aan
ondersteuning, voorlig-
gend aan de wettelijke
maatwerkvoorzieningen.
Aan het welzijnswerk is gevraagd een
krachtige infrastructuur te ontwikkelen.
Kaders zijn gesteld in het beleidskader
maatschappelijke ondersteuning en de
welzijnsvisie.
De stichtingen Impuls, Carint (AMW)
en het Steunpunt Informele Zorg vor-
men het Netwerk Welzijn Oldenzaal
(NWO).
Het NWO is bezig met een gezamen-
lijk werkplan voor 2016. Stichting Im-
puls en de Werkwijzer voert het project
Service in de Stad uit.
Werkplan NWO wordt uitgevoerd.
Inzet op:
cliëntondersteuning;
ondersteunen vrijwilligers;
werk/vrijwillige inzet;
versterken mantelzorgondersteuning;
stimuleren/activeren en ondersteunen
van initiatieven van burgers;
pilots waarin onder meer Wmo, partici-
patie, sport met elkaar worden verbon-
den.
Er wordt een vervolg gegeven aan de in
2015 gevoerde bestuurlijke overleggen
over gewenste organisatorische verbin-
dingen tussen de welzijnsorganisaties
Afspraken maken met de welzijnsorgani-
saties met betrekking tot dien-
sten/ondersteuning aan huis.
Bevorderen van (de
ondersteuning) van
mantelzorg en vrijwil-
ligers
Uitvoering nota’s informele zorg en
Vrijwilligersbeleid is gestart.
Het Project voor versterken mantel-
zorgondersteuning is door NWO ge-
start.
Aanvraag voor aanvullend project
“Versterken respijtzorg is in voorberei-
ding.”
Verdere uitvoering nota’s informele zorg
en vrijwilligersbeleid.
Uitvoering projectplannen versterken
mantelzorgondersteuning. In 2016 wordt
nadrukkelijk ingezet op respijtzorg.
Realiseren van samen-
hang tussen de domei-
nen van de algemene
Wmo-voorzieningen,
maatwerkvoorzieningen
en de Zorgverzekering.
Het project ‘In voor zorg’ is in ontwikke-
ling. Het project zet in op transformatie;
een afstemming tussen de verschillende
domeinen en een verschuiving van for-
mele zorg naar burgerkracht.
Het Maatschappelijk Plein, NWO en de
zorgpartners zijn in gesprek over inhou-
delijke samenwerking t.b.v. bijdrage aan
realisatie van de beoogde transformatie.
Implementatie en uitvoering van de sa-
menwerking tussen de verschillende
partners
Een werkgroep buigt zich over de sa-
menwerking tussen MP, NWO, Zorg-en
netwerkstructuur. De link wordt gelegd
met de in Oldenzaal operationele net-
werkstructuur.
Bieden van (onafhanke-
lijke) cliëntondersteuning
Het NWO is een project gestart om de
cliëntondersteuning vorm te geven.
Het project:
regelt de (onafhankelijke) ondersteu-
ning van cliënten bij het vinden van de
juiste ondersteuning;
voorziet in extra welzijnscapaciteit en
aanpak om het meedoen van mensen
met een beperking (breed) in onze
samenleving te ondersteunen;
De uitvoering van het project heeft een
looptijd t/m 2016.
In 2016 wordt het project geëvalueerd en
gekeken naar een definitieve oplossing.
78 2. Programma’s
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Burgerparticipatie De gemeente onderhoudt contact met
inwoners en betrekt op diverse manieren
inwoners bij de beleidsontwikkelings- en
uitvoeringsprocessen.
Het college heeft besloten de rol van de
wijkwethouders te verbreden en aan elke
wijk een portefeuillehouder te koppelen.
Wijkwethouders vervullen een ambas-
sadeursfunctie voor burgerinitiatieven
Per wijk is een budget beschikbaar
gesteld voor burgerinitiatieven.
Gestart wordt met de (integrale) advies-
commissie participatie. Deze vernieuwde
adviescommissie sluit aan op de integrale
insteek van de transformatie.
De commissie vervangt de bestaande
commissies en heeft tot taak gevraagd en
ongevraagd advies te geven over het
beleid op het sociale domein.
Daarnaast wordt gewerkt met platforms
voor Sport, Kunst, Cultuur en MKB.
Ook wordt gestimuleerd om nieuwe plat-
forms te ontwikkelen.
In 2016 zal de ingezette manier van wer-
ken met wijkwethouders en wijkbudgetten
verder vorm en inhoud krijgen en worden
geëvalueerd.
Integratiebeleid wordt
geupdate en versterkt
Het onderzoek naar de mogelijkheid tot
het opzetten van een Seniorenkring t.b.v.
een laagdrempelig en interactief partici-
patie instrument gericht op de leefomge-
ving loopt.
De Wet Taaleis in de Participatiewet
wordt op 1 januari 2016 ingevoerd. Van
bijstandsgerechtigden wordt verlangt dat
zij actief werken aan taalvaardigheid.
Beleid is opgesteld.
Op basis van de resultaten van het on-
derzoek wordt een keuze voor een Senio-
renkring inclusief vorm en kaders ge-
maakt.
Plan voor de implementatie Wet Taaleis
wordt uitgevoerd.
Bieden van adequate
ondersteuning bij de
integratie van migranten
en opvang vluchtelin-
gen.
Gemeenten krijgen jaarlijks een taakstel-
ling voor de opvang van vluchtelingen.
Deze taakstelling loopt sterk op. Door het
toenemend aantal vluchtelingen maar ook
door de overige (nieuwe) migranten in
Oldenzaal zal door onderwijs- en taalach-
terstand en culturele verschillen extra
druk op de beschikbare voorzieningen in
alle leefgebieden ontstaan.
In 2016 een onderzoek laten uitvoeren
naar de geschiktheid en toepasbaarheid
van de beschikbare voorzieningen op de
leefgebieden Onderwijs, Zorg, Welzijn en
Participatie voor het toenemend aantal
migranten (inclusief vluchtelingen) in
Oldenzaal. Het onderzoek moet resulte-
ren in concrete aanbevelingen en een
plan van aanpak voor een (aanéén-
)sluitend netwerk van voorzieningen voor
migranten in Oldenzaal. Daarbij worden
verbindingen gelegd met het programma
Oldenzaal vitaal.
2. Programma’s 79
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Zorgen voor gepast
vervoer voor burgers
met een mobiliteits-
vraagstuk.
In 2015 is begonnen met het opstellen
van een regionale visienotitie met drie
speerpunten:
1. Mensen doen mee naar vermogen;
2. Inzetten op eigen kracht;
3. Het vervoer beter en goedkoper orga-
niseren.
Contracten met de uitvoerders van Regio-
taxi voor alle 14 gemeenten lopen af op 1
juli 2016 en worden geëvalueerd.
Proces wordt gestart om, in het perspec-
tief van uitgangspunten van de beoogde
transformatie, de volgende resultaten te
bereiken:
1. Het vervoer van de doelgroep integre-
ren in de maatwerkaanpak.
2. Door middel van ondersteuning/ vrijwil-
lige hulp (training, app, meereizend
maatje) de claim op maatwerkvoorzie-
ningen beperkt.
3. Waar nodig ondersteuning regelen,
dan wel maatwerkvoorzieningen ver-
strekken die WMO-cliënten helpen om
invulling te geven aan hun mobiliteits-
behoefte.
f. Jeugd en Gezin
Doelen
Per 1 januari 2015 is de overdracht van jeugdzorgtaken in het kader van de nieuwe Jeugdwet een feit en
de beoogde transformatie in de jeugdzorg de grote uitdaging. De visie en werkwijze van waaruit de ver-
antwoordelijkheid voor de jeugdzorg wordt vormgegeven door het Maatschappelijk Plein doet een groot
beroep op de samenwerking met en versterking van het preventieve lokale jeugdbeleid, publieke ge-
zondheidszorg, het (passend) onderwijs en werk/arbeidsmarkt. Het Maatschappelijk Plein is een be-
trouwbare en bereikbare partner, voor gezinnen, huis-en jeugdartsen, medisch specialisten en overige
vragen naar ondersteuning, bij het opvoeden en het opgroeien van de Oldenzaalse jeugd.
Parallel aan de transitie van de jeugdzorg loopt het ontwikkelingsproces van het Passend Onderwijs. Een
goede afstemming tussen gemeentelijke verantwoordelijkheden en onderwijstaken is een belangrijke
opdracht. (Zie ook beleidsproduct onderwijs). Het sturen op kwaliteit is één van de belangrijkste opgaven
in het nieuwe jeugdstelsel. Kwaliteit behelst de aspecten effectiviteit, efficiency en veiligheid van het stel-
sel. De in de Jeugdwet opgenomen kwaliteitsregels voor jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instel-
lingen zijn gehanteerd bij de inkoop en uitvoering van zorg.
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Realiseren van advies,
informatie en onder-
steuning bij opvoeden
en opgroeien.
LOES rendeert in een toename aantal
bezoekers van de website met 25%
(2013-2014)
Blijven investeren op de regionale sa-
menwerking en promotie LOES.
Bevorderen van de
gezondheid en vitaliteit
van de jeugdige inwo-
ners
De GGD/JGZ levert maatwerkproducten die zijn afgestemd op het lokaal jeugd-, onderwijs-, en gezondheidsbeleid.
Actualisatie aanbod a.d.h.v. regionaal en
lokaal uitvoeringsplan GGD Regio Twen-
te.
Samenwerkingsverband CJG (loc.
Hooge Lucht) handhaven.
Implementatie en evaluatie uitvoe-
ringsplannen t.b.v. afspraken 2016.
Versterken van regie en
verantwoordelijkheid van
de ouders, jongere en
eigen netwerk.
Er is door het opstellen van een geza-
menlijke agenda gewerkt aan de verbre-
ding samenhang Welzijn; aansluiten op
de fusie tussen Impuls en SWO)
(zie WMO en Welzijn).
Sturen op een gezamenlijk werkplan
van gefuseerde welzijnsorganisaties
en verenigingen.
Organiseren van sociale cohesie en
maatschappelijke deelname in praktijk.
Focus op wensen en mogelijkheden
van ouders, verenigingen, wijken etc.
80 2. Programma’s
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Realiseren van een
brede toegang en laag-
drempelige (professio-
nele) ondersteuning
voor jeugdigen en ge-
zinnen.
Per 1 januari 2015 is het team Jeugd en
Zorg operationeel binnen het Maatschap-
pelijk Plein.
Gestart is met een effectenmonitor.
Op basis van effectenmonitor worden in
de 2de helft van 2016 keuzen gemaakt
over doorontwikkeling van onze werkwij-
ze in 2017.
Effectieve en efficiënte
inzet van beperkte mid-
delen.
1ste
lijns voorzieningen bieden effectie-
ve vormen van opvoedingsondersteu-
ning.
Regionale aanbestedingen middels
raamovereenkomsten met gecontrac-
teerde zorgaanbieders lopen na evalu-
atie op hoofdlijnen door in 2016.
Harde en actuele beleidsinformatie is
nog zeer beperkt beschikbaar.
Ingezet is op het verzamelen van ei-
gen informatie over de omvang en kos-
ten van de geleverde voorzieningen.
Landelijk (CBS), regionaal, lokaal
wordt ingezet op opbouw van beleids-
en sturingsinformatie.
Terugdringen vraag naar jeugdzorgpro-
ducten d.m.v. extra investering vanuit de
doeluitkering op 1ste lijnsvoorzieningen -
Uitbouwen van constructieve en duurza-
me werkrelaties met aanbieders.
Ontwikkelen set prestatie-indicatoren
voor adequate beleidsinformatie
“Samen14” heeft lead in opbouw regi-
onale gegevens set voor beleidsinfor-
matie
Ontwikkelen lokale monitor cliënttevre-
denheid
Voldoen aan de kwali-
teitsnorm van verant-
woorde ondersteuning
en hulp voor jongeren
en gezinnen.
Kwaliteitsniveau van uitvoering zorg
door het Team jeugd en Zorg is ge-
borgd middels afspraken met betrok-
ken partners.
PGB: Er is nog maar beperkt inzicht in
kwaliteitseisen en tarieven.
De vormgeving van resultaat-
afspraken behoeft nog verdieping.
Ontwikkeling van kwaliteitsmonitor waarin
de regio de lead heeft.
Monitoren van de kwaliteit van door ons
geboden ondersteuning door het Maat-
schappelijke Plein.
Samenwerking met
zorgpartners is ade-
quaat en vastgelegd
Er zijn samenwerkingsafspraken m.b.t.:
Huisartsen;
Kinder- en Jeugdbescher-
ming,Jeugdreclassering;
Afspraken met OZJT / Veilig Thuis
Twente (o.a. Crisisinterventie);
Keten Veiligheid (politie /justitie/
Jeugdzorgplus;
Regiovisie Huiselijk Geweld en Kin-
dermishandeling Twente.
Update van samenwerkingsprotocollen
en werkafspraken op basis van evaluaties
2015
Realiseren van advies,
informatie en onder-
steuning bij opvoeden
en opgroeien.
LOES rendeert in een toename aantal
bezoekers van de website met 25%
(2013-2014)
Blijven investeren op de regionale sa-
menwerking en promotie LOES.
g. Gezondheidszorg
Doelen
In 2013 is het nieuwe gezondheidsbeleid “Vitale coalities, betere gezondheid, meer participatie” voor de
periode 2013-2017 vastgesteld. Primaire doelstelling is het bevorderen van de gezondheid, vitaliteit en
participatie van de Oldenzaalse inwoner. Dit maakt de verbinding van het thema gezondheids-
zorg/Publieke Gezondheid binnen het sociale domein nog relevanter dan voorheen. In dat perspectief
wordt ook de inbreng van de Individuele Gezondheidszorg (bijv. huisartsen), de Openbare Gezondheids-
zorg (bijv. schakelwijkverpleegkundigen) en de GGD Twente meegenomen.
2. Programma’s 81
Acties
Doelstelling Stand van zaken Acties 2016
Het bevorderen van de
gezondheid en vitaliteit
van de Oldenzaalse
burger
Samenwerking met huisartsen wordt
geïntensiveerd.
In samenwerking met Menzis wordt het
Project Oldenzaal Vitaal opgestart.
Mogelijkheden om landelijke stimule-
ringsfondsen te benutten worden on-
derzocht.
Opbouw programma Vitale Coalities
Uitvoering Project Oldenzaal Vitaal
Verminderen gezond-
heidsachterstanden in
wijken
Er is een plan opgesteld voor de integrale
inzet van de GIDS gelden binnen de
pilots werk participatie, zorg en welzijn.
Ook in 2016 inzet GIDS-middelen binnen
de integrale aanpak programma Vitale
Coalities
Het bevorderen van de
gezondheid en vitaliteit
van de Oldenzaalse
burgers
Met de GGD en de 14 gemeenten zijn,
aan de hand van een koersdocument, bij
de transformatie passende (product)-
afspraken (basispakket enz.) voor 2016
e.v. vastgelegd.
Vorm geven aan de nieuwe samenwer-
king met de GGD
2.5.3 Budget
De lasten en baten aanvaard beleid
per beleidsproduct
Bedragen x € 1.000
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Onderwijs 4.722 4.142 4.103 4.032 3.967 3.906
Bijstandverlening 9.171 8.189 9.472 9.473 9.472 9.472
Armoedebeleid 1.452 2.170 1.912 1.921 1.919 1.919
Werken 13.447 13.494 11.781 11.462 11.217 10.984
WMO en Welzijn 10.119 14.636 13.828 13.353 13.171 13.171
Jeugd en Gezin 1.045 8.806 8.284 8.064 8.039 8.039
Gezondheidszorg 1.016 1.085 980 980 980 980
Totaal lasten 40.972 52.522 50.360 49.285 48.765 48.471
Onderwijs -429 -421 -466 -466 -466 -466
Bijstandverlening -8.110 -7.184 -8.184 -8.183 -8.183 -8.184
Armoedebeleid -35 0 0 0 0 0
Werken -10.474 -1.195 -1.239 -1.328 -1.391 -1.351
WMO en Welzijn -1.412 -1.293 -1.313 -1.273 -1.273 -1.273
Jeugd en Gezin -45 -40 -41 -41 -41 -41
Gezondheidszorg -6 0 0 0 0 0
Totaal baten -20.511 -10.133 -11.243 -11.291 -11.354 -11.315
Nr. Pr. Nieuw beleid 2016 2017 2018 2019
11 5 Renovatie scholencomplex De Essen 0 40 39 38
16 5 Voorstel Participatiebudget personeelslasten 200
17 5 Transformatiebudget voor sociale domein 325 425
De voorstellen nieuw beleid worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6
Budget per programma
Bedragen x € 1.000
Realisatie Begroting +
Burap 1
Begroting Meerjarenbegroting
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Lasten Aanvaard beleid 40.972 52.522 50.360 49.285 48.765 48.471
Aanvullend beleid
82 2. Programma’s
Budget per programma
Bedragen x € 1.000
Realisatie Begroting +
Burap 1
Begroting Meerjarenbegroting
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Nieuw beleid 525 465 39 38
Gevolgen Burap 2 28 59 77 95 95
Totaal lasten 40.972 52.550 50.944 49.827 48.899 48.604
Baten Aanvaard beleid -20.511 -10.133 -11.243 -11.291 -11.354 -11.315
Aanvullend beleid
Gevolgen Burap 2 3 3 3 3 3
Totaal baten -20.511 -10.130 -11.240 -11.288 -11.351 -11.312
Saldo vóór bestemming 20.461 42.420 39.704 38.539 37.548 37.292
Dotaties aan reserves 281 80 68 65 63 63
Idem Burap 2 200
Onttrekking reserves -618 -750 -148 -146 -124 -124
Idem Nieuw beleid -325 -425
Onttrekking Burap 2 -82
Saldo na bestemming 20.124 41.868 39.299 38.033 37.487 37.231
Binnen bestaand beleid zijn de onderstaande posten incidenteel:
Omschrijving
Bedragen x € 1.000
2016 2017 2018 2019
Incidentele lasten:
Maatschappelijke begeleiding Stg. Palet 100 0 0 0
Ondersteuning werkgeversvereniging 19 19 0 0
Huishoudelijke hulp toelage 409 0 0 0
Totaal incidentele lasten 528 19 0 0
Incidentele baten
Maatschappelijke begeleiding Stg. Palet 40 0 0 0
Huishoudelijke hulp toelage 409 0 0 0
Incidentele baten 449 0 0 0
Incidentele dotaties reserves (lasten):
Reserve speelvoorzieningen bij scholen 35 35 35 35
Totaal incidentele dotaties aan reserves 35 35 35 35
Incidentele onttrekkingen aan reserves (baten):
Reserve sociaal fonds 19 19 0 0
Incidentele onttrekkingen reserves 19 19 0 0
2. Programma’s 83
2.6 Financiële algemene dekkingsmiddelen
Onder dit programma vallen de volgende producten:
a. Geldleningen en uitzettingen < 1jaar
b. Beleggingenbeheer
c. Geldleningen en uitzettingen
d. Algemene uitkering
e. Algemene dekkingsmiddelen
f. Lokale heffingen
2.6.1 Algemeen
Dit onderdeel behoort formeel gezien niet tot de programma’s. In dit programma onderdeel wordt inzicht
verschaft in de baten en lasten die niet als zodanig in de verschillende programma’s zijn opgenomen.
Ook worden hier nieuwe beleidsvoornemens en heroverwegingen opgenomen die (vooralsnog) niet
rechtstreeks aan een concreet programma toebedeeld kunnen worden. Daarvoor worden dezelfde tabel-
len gebruikt die u ook aantreft in de verschillende programma’s. Als algemene doelstelling met betrekking
tot de financiële positie van de gemeente kunnen we noemen het jaarlijkse streven naar een structureel
en reëel evenwicht van onze (meerjarige) begroting.
2.6.2 Budget
De lasten en baten aanvaard beleid
per beleidsproduct
Bedragen x € 1.000
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Geldleningen en uitzettingen <1 Jaar 20 0 0 0 0 0
Beleggingenbeheer 3 3 2 3 3 2
Geldleningen en uitzettingen 0 0 0 0 0 0
Algemene uitkering 0 0 0 0 0 0
Algemene dekkingsmiddelen 1.998 875 860 400 -87 -317
Lokale heffingen 630 434 387 387 387 387
Totaal lasten 2.651 1.312 1.249 790 303 72
Geldleningen en uitzettingen <1 Jaar -5 0 0 0 0 0
Beleggingenbeheer -199 -132 -148 -159 -159 -158
Geldleningen en uitzettingen -1.803 -1.534 -1.309 -1.256 -1.175 -1.158
Algemene uitkering -32.382 -51.624 -50.097 -48.206 -47.129 -46.819
Algemene dekkingsmiddelen -106 -507 -472 -241 -241 -241
Lokale heffingen -6.698 -7.018 -7.133 -7.160 -7.210 -7.260
Totaal baten -41.193 -60.815 -59.159 -57.022 -55.914 -55.636
Nr. Pr. Nieuw beleid 2016 2017 2018 2019
geen
De voorstellen nieuw beleid worden toegelicht in hoofdstuk 4.1.6
84 2. Programma’s
Budget per programma
Bedragen x € 1.000
Realisatie Begroting +
Burap 1
Begroting Meerjarenbegroting
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Lasten Aanvaard beleid 2.651 1.312 1.249 790 303 72
Aanvullend beleid
Nieuw beleid
Gevolgen Burap 2 59 43 -69 -87 -87
Totaal lasten 2.651 1.371 1.292 721 216 -15
Baten Aanvaard beleid -41.193 -60.815 -59.159 -57.022 -55.914 -55.636
Aanvullend beleid
Gevolgen Burap 2 1.072 6 6 6 6
Totaal baten -41.193 -59.743 -59.153 -57.016 -55.908 -55.630
Saldo vóór bestemming -38.542 -58.372 -57.861 -56.295 -55.692 -55.645
Dotaties aan reserves 687 811
Onttrekking reserves -1.846 -2.015 -136 -41 -16
Saldo na bestemming -39.701 -59.576 -57.997 -56.336 -55.708 -55.645
Binnen bestaand beleid zijn de onderstaande posten incidenteel:
Omschrijving
Bedragen x € 1.000
2016 2017 2018 2019
Incidentele onttrekkingen aan reserves (baten):
Reserve ter dekking ICT naar Hengelo 66 41 16 0
Algemene reserve 70 0 0 0
Totaal incidentele onttrekkingen aan reserves 136 41 16 0
2. Programma’s 85
2.6.3 Resultaatbestemming
Bedragen x € 1.000
Realisatie Begroting +
burap 1
Begroting Meerjarenbegroting
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Lasten Aanvaard beleid 84.452 88.413 83.112 81.341 80.147 79.413
Aanvullend beleid 106 247 317
Nieuw beleid 1.653 917 566 640
Gevolgen Burap 2 2.795 136 22 26 22
Totaal lasten 84.452 91.208 84.901 82.386 80.986 80.392
Baten Aanvaard beleid -87.149 -85.336 -83.640 -81.510 -80.537 -80.206
Aanvullend beleid -106 -230 -282
Nieuw beleid 80
Gevolgen Burap 2 844 174 4 4 4
Totaal baten -87.149 -84.492 -83.386 -81.612 -80.763 -80.484
Saldo vóór bestemming -2.697 6.716 1.515 774 223 -92
Dotaties aan reserves 8.677 1.009 118 115 113 113
Idem Burap 2 200
Onttrekking reserves -8.200 -3.894 -531 -318 -271 -255
Idem aanvullend beleid
Idem Nieuw beleid -1.348 -697 -273 -272
Idem Burap 2 -1.707 -19
Saldo na bestemming -2.220 2.324 -265 -126 -208 -506
Overzicht algemene dekkingsmiddelen 2016 2017 2018 2019
Dividend 146 156 155 156
Overige algemene dekkingsmiddelen (incl. bespaarde rente)
771 947 1.353 1.566
Lokale middelen waarvan de besteding niet gebonden is
6.746 6.773 6.823 6.873
Gemeentefonds 50.097 48.206 47.129 46.819
Totaal 57.760 56.082 55.460 55.414
3. Paragrafen 87
3. Paragrafen
Algemeen
Als gevolg van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) dienen in de begroting, naast de diverse
programma’s, in afzonderlijke paragrafen de beleidslijnen vastgelegd te worden met betrekking tot rele-
vante beheersmatige aspecten. Doel van de paragrafen is dat onderwerpen die versnipperd in de begro-
ting staan worden gebundeld in een kort overzicht, waardoor uw raad voldoende inzicht ten aanzien van
het betreffende onderwerp kan krijgen. De paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de begroting. Met
de paragrafen is telkens een groot financieel belang gediend. Ze geven daardoor extra informatie voor de
beoordeling van de financiële positie op de korte en langere termijn.
In titel 2.3 van het BBV wordt per verplichte paragraaf aangegeven welke informatie de betreffende para-
graaf minimaal dient te bevatten. In de verordening ex art. 212 gemeentewet is dit nog weer nader uitge-
werkt. Naast de verplichte paragrafen kennen we al jaren een facultatieve paragraaf, te weten integrale
handhaving. Gelet op het belang van de 3 decentralisaties hebben we nog een extra paragraaf opgeno-
men, te weten: Sociaal domein. In deze paragraaf gaan we de komende jaren nadere informatie opne-
men over de invoering en de gevolgen, inhoudelijke en financieel, van de decentralisaties.
De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de paragrafen kan verschillen. Indien er voor een onder-
werp een actuele notitie bestaat kan in de betreffende paragraaf worden volstaan met een korte bericht-
geving van de stand van zaken. Indien deze actuele notitie ontbreekt wordt een uitvoeriger paragraaf
gemaakt; de paragraaf vervult dan nadrukkelijker een rol in de kaderstelling. Het streven is er op gericht
op termijn voor elke paragraaf over een beleidsnotitie te beschikken, welke vervolgens met een bepaalde
frequentie geactualiseerd gaat worden. In de jaarlijkse paragrafen van de programmabegroting kan dan
volstaan worden met een verwijzing naar de laatst vastgestelde beleidsnotitie en behoefd slechts inge-
gaan te worden op de actuele stand van zaken en de verwachtingen voor de korte termijn gebaseerd op
de vastgestelde beleidslijn.
Voor de goede orde merken wij voorts op dat we op basis van de dit voorjaar vastgestelde Financiële
verordening ex artikel 212 van de Gemeentewet, voor het eerst enkele financiële kengetallen hebben
opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement.
De Oldenzaalse paragrafenstructuur bestaat uit:
Weerstandsvermogen en risicomanagement
Onderhoud kapitaalgoederen
Financiering
Bedrijfsvoering
Verbonden partijen
Grondbeleid
Lokale heffingen
Handhaving
Sociaal domein
88 3. Paragrafen
3.1 Weerstandsvermogen en risicomanagement
3.1.1 Inleiding
Bij het weerstandsvermogen gaat het om de relatie tussen weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor
geen maatregelen zijn getroffen. Het gaat dus om de mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te
maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat direct het beleid gewijzigd
moet worden. In de programmabegroting 2016 wordt gewerkt met een beschrijving van de risico’s en een
koppeling met de beschikbare reserves (weerstandscapaciteit). Daarin zijn niet betrokken de verzekerde
risico’s en de risico’s waarvoor een voorziening in het leven is geroepen. Bij het gemeentelijk grondbedrijf
vindt de risicoberekening in verband met het complexe vakgebied separaat plaats.
Deze paragraaf heeft vooral als doel heeft om ingeschatte risico’s zo goed mogelijk te kwantificeren en
een relatie te leggen tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Op basis hiervan kan een uitspraak wor-
den gedaan in hoeverre de Gemeente Oldenzaal in staat is substantiële financiële tegenvallers op te
vangen. Dat betekent niet dat er verder geen risico’s zijn. We staan daarnaast stil bij niet financieel kwan-
tificeerbare risico’s en waar mogelijk nemen we maatregelen om de risico’s zoveel mogelijk te beperken.
3.1.2 Incidentele componenten weerstandscapaciteit
Van de reserves, waarmee invulling wordt gegeven aan de incidentele component van het weerstands-
vermogen, kan op basis van de huidige informatie het volgende overzicht worden gemaakt:
Omschrijving/Jaren
Bedragen x € 1.000
1-1-2014 1-1-2015 1-1-2016 1-1-2017 1-1-2018
Algemene reserve Algemene dienst 14.297 14.270 15.615 15.545 15.545
Algemene reserve Grondexploitatie 3.032 3.054 3.054 3.054 3.054
Rekeningresultaat 2014 2.220
Bestemmingsreserves Algemene dienst 17.306 16.181 14.602 14.260 14. 057
Bestemmingsreserves Grondexploitatie 9.247 10.352 10.401 10.401 10.401
Totaal reserves 43.882 46.077 43.672 43.260 43.057
De stand per 1-1-2015 sluit aan bij de stand van de reserves per 31-12-2014, conform de Jaarrekening
2014. In de Jaarrekening 2014 wordt voorgesteld het rekeningresultaat 2014 toe te voegen aan deze
reserve.
3.1.3 Omvang algemene reserve
De algemene reserve wordt gevormd door vermogensbestanddelen die nog geen bestemming hebben
gekregen en in bedrijfseconomisch opzicht vrij aanwendbaar zijn. Daarom vormt de algemene reserve
ook de buffer van de gemeente en is in die zin ook een belangrijk onderdeel van de gemeentelijke weer-
standscapaciteit. In de door uw raad vastgestelde beleidsnotitie reserves is de minimumomvang van de
algemene reserve bepaald op 6,6% van de begrotingsomvang. De begrotingsomvang 2016 (lasten aan-
vaard beleid vóór bestemming) bedraagt afgerond € 83,2 mln. Op basis van genoemde handelwijze bete-
kent dit dat de minimumomvang van de algemene reserve thans vastgesteld dient te worden op afgerond
€ 5,50 mln. Deze minimale omvang is overigens niet gerelateerd aan de omvang van de risico’s.
Bij de totstandkoming van de Programmabegroting 2015 was sprake van grote onzekerheden en risico’s
in het Sociale Domein. De risico’s binnen deze nieuwe taken zijn op verschillende redenen relatief groter
dan in de rest van onze exploitatiebegroting. Zo moesten we aannames doen ten aanzien van aantallen
cliënten, zijn alle processen nieuw, was de ondersteuning nieuw ingericht en waren we relatief onbekend
met deze nieuwe taken. Daarnaast gold voor de Participatiewet, waaruit ook ons oude bestand WSW’ers
wordt gedekt, dat er risico’s waren dat de door ons nagestreefde uitstroom niet gerealiseerd wordt.
Ten gevolge hiervan werd dan ook ter gelegenheid van de programmabegroting 2015 besloten het per-
centage van 6,6% tijdelijk te verhogen naar 7,7%. Hierdoor stijgt het voor risico’s beschikbare deel van de
3. Paragrafen 89
Algemene Reserve van € 5,50 mln. naar € 6,42 mln. Dit doet meer recht aan de onevenredig grotere
risico’s binnen het Sociaal Domein op dit moment, dan blijkt uit onze normale systematiek. Vooralsnog
stellen we voor deze maatregel te continueren.
3.1.4 Resultaten
Om een uitspraak te kunnen doen over de hoogte van de aan te houden reserves (de benodigde weer-
standscapaciteit) zijn de risico’s geselecteerd, die opgenomen worden in deze paragraaf. De inventarisa-
tie en bepaling van risico’s heeft plaatsgevonden in samenspraak met de afdelingshoofden door het hou-
den van interviews en bespreking in het management team.
De geselecteerde risico’s zijn het uitgangspunt geweest. Van alle risico’s is de volgende informatie ver-
zameld en vastgesteld:
vaststellen van het risicoprofiel;
een inschatting van de kans van optreden;
een inschatting van de financiële gevolgen.
Op basis van de informatie uit de inventarisatie zijn de risico’s gekwantificeerd. Hierdoor is een uitspraak
gedaan over de gewenste omvang van de algemene reserve die benodigd is ter dekking van de financi-
ele gevolgen van de risico’s.
In de onderstaande tabel is de omvang van de ingeschatte risico’s weergegeven.
Bij kans wordt een inschatting gemaakt van hoe vaak zich dit risico zou kunnen voordoen. Een score van
1 betekent jaarlijks, een score van 0,5 betekent eens per twee jaar. Een score van 0,3 betekent dan 3
keer per 10 jaar en bij een score van 0,8 is de kans groter dan eens per 2 jaar, maar niet jaarlijks. Bij
impact wordt een inschatting gemaakt van de financiële impact die het risico met zich mee brengt als het
zich voordoet.
Kans Impact Risico
Hoog aantal / jaar Schatting € €
Onvoorspelbaarheid aantallen cliënten en typen zorg WMO & Jeugd 0,8 1.000.000 800.000
Onvoorspelbaarheid inkomsten van het Rijk 0,8 750.000 600.000
Middel
Meer cliënten vanuit het gedwongen kader c.q. rechtstreeks door-
verwezen dan verwacht 0,8 500.000 400.000
Doelstellingen uitvoering Participatiewet (PW) blijken niet haalbaar 0,5 500.000 250.000
Vondersweijde 0,8 500.000 400.000
Vastgoedportefeuille leegstand en huurderving 0,2 200.000 40.000
Faillissementen van aannemers en leveranciers 0,3 100.000 33.333
Wet vennootschapsbelastingen (2016) 1,0 500.000 500.000
Legesinkomsten 0,3 100.000 33.333
Wijzigingen BBV (2016) 1,0 300.000 300.000
Verbonden partijen 0,1 100.000 10.000
Gladheidbestrijding 0,3 60.000 20.000
Extreme weeromstandigheden 0,2 250.000 50.000
Evenementen 0,1 500.000 33.333
TOTAAL 3.470.000
Op basis van de output in deze fase kan een gefundeerde keuze gemaakt worden betreffende de aan te
houden reserves in relatie tot de geïdentificeerde risico’s uit het risicoprofiel. Hierbij dient een koppeling
te worden gelegd met de beschikbare, vrij aanwendbare reserves. Het gemeenschappelijke risicoprofiel
van de gemeente Oldenzaal kan worden aangeduid als gemiddeld. Op grond van bovenstaande tabel
zou de totaal gewenste weerstandscapaciteit voor het concern rond de € 3,5 mln. moeten bedragen.
90 3. Paragrafen
Grondexploitaties
Om risico’s bij de grondexploitatie in beeld te brengen worden alle plannen nagelopen en worden de risi-
co’s zoveel mogelijk gekwantificeerd. Omdat niet alle risico’s zich voordoen wordt slechts een deel, reke-
ning houdend met de kans hierop, meegenomen in de risicoparagraaf.
Het risico is afhankelijk van de omvang van de onderhanden werken (1 tot 2%) en het risico dat in de
plannen wordt gelopen (15 tot 30%). Onder andere de volgende aspecten worden hierbij betrokken: te-
korten reconstructie- en saneringsplannen, bodem- en grondwatersaneringen, nog op te nemen inrich-
tingskosten buiten de exploitatie, ontwikkelingen nieuwe uitleggebieden en nieuwe wetgeving en prijs- en
afzetrisico’s.
Op basis hiervan kan de ondergrens en de bovengrens worden bepaald conform de door de raad vastge-
stelde methode.
Ondergrens Omvang Percentage Saldo tbv reserve
Onderhanden werk 120.654.000 1% 1.207.000
Risicoparagraaf 8.844.000 15% 1.326.000
Totaal 2.533.000
De maximale omvang van de algemene bedrijfsreserve bedraagt 2% van het volume onderhanden wer-
ken, vermeerderd met 30% van de omvang van de risicoparagraaf. In onderstaande tabel wordt de dan
geldende omvang vermeld:
Bovengrens Omvang Percentage Saldo tbv reserve
Onderhanden werk 120.654.000 2% 2.413.000
Risicoparagraaf 8.844.000 30% 2.653.000
Totaal 5.066.000
Het weerstandsvermogen voor de gemeente Oldenzaal dient dus op basis van de beschreven risico’s
een ondergrens te kennen van afgerond € 6 mln. (€ 3,5 concern en € 2,5 grondbedrijf) en een boven-
grens van € 8,6 mln. (€ 3,5 concern en € 5,1 grondbedrijf).
De stand van de algemene reserve grondbedrijf bedraagt eind 2015 naar verwachting € 3 mln. De stand
van de algemene reserve voor het concern bedraagt per eind 2015 naar verwachting € 15 mln. Daarmee
bevinden beide reserves bij elkaar opgeteld zich boven de bovengrens. De omvang van deze reserves is
dus voldoende voor afdekking van de mogelijke risico’s. Ook als daarbij rekening wordt gehouden met de
claims die op de algemene reserve worden gelegd als gevolg van de 2e burap 2015 en de voorstellen
voor nieuw beleid in deze begroting.
Oldenzaal onderkent dat Europa - en dus Nederland – een groot vluchtelingenprobleem kent. De Ge-
meente Oldenzaal denkt momenteel na wat onze gemeente kan doen om bij te dragen aan oplossingen
voor dit probleem in Nederland. De kans is groot dat ook in Oldenzaal op enige wijze vluchtelingen opge-
nomen gaan worden in onze samenleving. Dat zal gepaard gaan met een toenemende druk op onze
voorzieningen. Hoewel nog niet te kwantificeren, is het van belang rekening te houden met dit risico. Het
weerstandsvermogen van de Gemeente Oldenzaal is stevig en de inschatting is dat we de risico’s kun-
nen dragen. Er wordt voorts vanuit gegaan dat het Rijk kosten die gepaard gaan met het opvangen van
vluchtelingen in ieder geval deels zal vergoeden.
In het bijlagenboek, bijlage 11, wordt gedetailleerd ingezoomd op de genoemde risico’s.
3. Paragrafen 91
Verplichte kengetallen BBV:
Met ingang van de Programmabegroting 2016 dienen gemeenten, cfm. de aanpassing van het Besluit
Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), een aantal verplichte kengetallen op te
nemen in de begroting. In de dit voorjaar door u vastgestelde financiële verordening is hierover eveneens
een artikel opgenomen Deze kengetallen maken het gemakkelijker om inzicht te krijgen in de financiële
positie van een gemeente en omdat de definities zijn vastgelegd in het BBV zijn deze ook tussen ge-
meenten vergelijkbaar.
Normering van het in Oldenzaal gewenste niveau van onderstaande kengetallen is nog een aandachts-
punt.
Kengetallen 2014 (t-2) 2015 (t-1) 2016 (t)
Netto schuldquote 70 64 62
Netto schuld per inwoner 1.796 1.735 1.585
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte
leningen
84 77 76
Solvabiliteitsrisico 36 37 36
Enkele kengetallen zijn niet in bovenstaande tabel te vatten, te weten:
Structurele exploitatieruimte 2016 2017 2018 2019
Exploitatieruimte (zie ook hfdst. 4.1.2) 813 312 513 916
Grondexploitatie: in de begrotingsperiode neemt naar verwachting de boekwaarde binnen de grondex-
ploitatie toe met circa € 5 mln. Dit betreft € 4 mln. voor bouwgrond in exploitatie en € 1 mln. voor de ove-
rige voorraad.
Belastingcapaciteit: hiervoor verwijzen we naar de informatie welke hierover is opgenomen in de para-
graaf Lokale heffingen, hoofdstuk 3.7.
Toelichting per kengetal uit de BBV:
Netto schuldquote & Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen:
Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau
van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie
van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Een hoge netto schuldquote hoeft
op zichzelf geen probleem te zijn. Of dat het geval is valt niet direct af te leiden uit de netto schuld-
quote zelf, maar hangt af van meerdere factoren. Zo kan een hoge schuld worden veroorzaakt door-
dat er leningen zijn afgesloten en die gelden vervolgens worden doorgeleend aan bijvoorbeeld wo-
ningbouwcorporaties die op hun beurt weer jaarlijks aflossen. In dat geval hoeft een hoge schuld
geen probleem te zijn. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto
schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorri-
geerd voor alle verstrekte leningen).
Normaal ligt de netto schuldquote van een gemeente tussen de 0% en 90%. Een netto schuldquote
tussen 100% en 130% wordt als hoog ervaren en moet niet verder stijgen. Boven de 130% zal er
werk van gemaakt moeten worden om de schuld te verlagen.
Solvabiliteitsrisico:
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen
te voldoen. Indien er sprake is van een forse schuld én veel eigen vermogen (het totaal van de alge-
mene en de bestemmingsreserves), hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn voor de financiële
positie. Daar is bijvoorbeeld sprake van indien een lening is aangegaan omdat het eigen vermogen
niet liquide is (omdat het vast zit in bijvoorbeeld een gemeentehuis of dat er andere investeringen
mee zijn gefinancierd). Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeen-
te. De mate van weerbaarheid geeft in combinatie met de andere kengetallen een indicatie over de fi-
nanciële positie van een gemeente. De solvabiliteitsratio drukt immers het eigen vermogen uit als
percentage van het totale vermogen en geeft daarmee inzicht in de mate waarin de gemeente in staat
is aan haar financiële verplichtingen te voldoen.
92 3. Paragrafen
Grondexploitatie:
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële
positie van een gemeente. Indien gemeenten leningen hebben afgesloten om grond te kopen voor
een (toekomstige) woningbouwproject hebben zij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke
schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost wanneer het project wordt
uitgevoerd. Van de opbrengst van de woningen kan immers de schuld worden afgelost. Het kengetal
grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de
totale (geraamde) baten. Wanneer de grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, loopt
een gemeente relatief gering risico. Het is dus belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële
verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld. Staat de grond te-
gen een te hoge waarde op de balans en moet die worden afgewaardeerd dan leidt dit tot een lager
eigen vermogen en dus een lagere solvabiliteitsratio.
Belastingcapaciteit:
De OZB zijn voor gemeenten de belangrijkste eigen belastinginkomsten. De belastingcapaciteit geeft
inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotings-
jaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven is
een ijkpunt nodig. Op voorstel van de stuurgroep die naar aanleiding van het advies door de Com-
missie vernieuwing BBV is ingesteld is ervoor gekozen om de belastingcapaciteit te relateren aan
landelijk gemiddelde tarieven. In de eerste plaats is voor een landelijk gemiddelde gekozen omdat
over het algemeen geen maximum is gesteld aan belastingentarieven, zoals bij de OZB en parkeer-
belasting. Daarnaast geeft een gemiddelde meer inzicht in de betekenis van de belastingcapaciteit
voor de financiële positie dan wanneer het gerelateerd wordt aan een maximaal te heffen tarief en
worden deze gemiddelden ook onderling gemeenten gebruikt om lasten te vergelijken. Ook is er van-
uit de praktijk behoefte bij gemeenten en andere belanghebbende om inzicht te hebben in de lokale
tarieven van omliggende gemeenten. De hoogte van belastingtarieven komen dus niet in een vacuüm
tot stand; er wordt daarbij rekenschap gegeven hoe de “eigen” lastendruk (via tarifering) zich ver-
houdt tot het landelijke gemiddelde. Zo publiceert het Coelo de “Atlas van de Lokale Lasten”, een
macro- en micro-overzicht van opbrengsten van de hoogte en ontwikkeling van tarieven, heffingen en
woonlasten dat mede daarvoor wordt gebruikt. Ook wordt voortaan in de meicirculaire van het ge-
meentefonds een overzicht opgenomen met de (ontwikkeling van de) gemiddelde lastendruk van de
woonlasten van een meerpersoonshuishouden.
Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlas-
ten (OZB, rioolheffing en reinigings-heffing). Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afval-
stof-fenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld
(er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt).
De mate waarbij een tegenvaller kan worden bijgestuurd, wordt ook wel de wendbaarheid van de begro-
ting genoemd. Wanneer een gemeente of provincie te maken heeft met een hoge schuld en de structure-
le lasten hoger zijn dan de structurele baten en de woonlasten of opcenten al relatief hoog zijn, dan is er
minder ruimte om te kunnen bijsturen.
3. Paragrafen 93
3.2 Onderhoud kapitaalgoederen
3.2.1 Algemeen
De gemeente Oldenzaal is de beheerder van de openbare ruimte en heeft een belangrijke rol in de reali-
sering en instandhouding daarvan. Conform de BBV bevat deze paragraaf de kapitaalgoederen wegen,
riolering, water, groen en gebouwen. Het overzicht is uitgebreid met civiele kunstwerken, verkeersregel-
installaties, speelvoorzieningen en sportvoorzieningen. Per kapitaalgoed is het volgende aangegeven: het
beleidskader inclusief ambitieniveau, hoe het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd en wat het onder-
houdsniveau is. Ten slotte zijn de beschikbare middelen in de begroting weergegeven.
De keuzes die de komende jaren gemaakt moeten worden om de gemeentelijke begroting evenwichtig te
houden hebben ook gevolgen voor het onderhoud van de openbare ruimte. Er wordt van uitgegaan dat
de inzet van middelen in de openbare ruimte zodanig gekozen wordt dat er geen sprake is van kapitaal-
vernietiging. Wel kan dit inhouden dat als een onderdeel in de openbare ruimte op termijn in zijn geheel
vervangen moet worden er dan de keuze gemaakt kan worden deze vervanging enige jaren uit te stellen.
Het betreffende onderdeel wordt dan gedurende die periode op een lager niveau beheerd en onderhou-
den maar zodanig dat in ieder geval de veiligheid gewaarborgd is.
Om hierbij een beeld te schetsen moet men denken aan geoormerkte wegvakken die op termijn in zijn
geheel met fundatie en onderliggende riolering vervangen moeten worden, gebouwen die op termijn op
de nominatie staan om gesloopt te worden en stukken openbaar groen die op termijn geheel heringericht
worden.
In 2015 zijn alle gemeentelijke arealen in Oldenzaal geüpdatet vanwege de hernieuwde inventarisatie in
relatie tot de Transitie Basisgrootschalige Topgrafie. Tijdens deze transitie zijn alle arealen in Oldenzaal
opnieuw bepaald en op elkaar aangesloten. Op het moment van het actualiseren van de diverse beleids-
en beheerplannen was dit nog niet afgerond. Dit kan (theoretische) verschuivingen in de actualisatie van
de arealen veroorzaken.
Integraal beheer en onderhoud
Jaarlijks wordt door de afdeling Stadswerken met zorg de onderhoudsplannen voor de openbare ruimte
ingepland en voorbereid. Hierbij wordt gezorgd voor zoveel mogelijk synergie door onderhoudsmaatrege-
len te combineren en af te stemmen op ruimtelijke, autonome en maatschappelijke ontwikkelingen. Dit
gebeurt met de beschikbare financiële middelen. Daarnaast wordt goed gekeken naar de mogelijkheden
van subsidies.
Stadswerken beschikt over veel kennis en ervaring op het gebied van integraal onderhoud van de open-
bare ruimte. De kwaliteit wordt jaarlijks in de gaten gehouden en regelmatig onafhankelijk getoetst. De
toets resultaten worden ingevoerd in de beheerapplicaties zodat altijd alle gegevens centraal en up to
date beschikbaar zijn. De beheerdata zijn gekoppeld aan het kaartmateriaal zodat de gegevens ook goed
op tekening gepresenteerd kunnen worden.
De afdeling Stadswerken stelt onderhoudsplannen op voor de korte en middellange termijn en gaat ver-
volgens in overleg met de afdeling Beleid en Ontwikkeling voor een optimale afstemming. De jaarlijks
hieruit voortvloeiende onderhoudswerken worden voorbereid en uitgevoerd.
3.2.2 Wegen
Beleid
De gemeenteraad heeft in 2009 het beleidsplan wegbeheer “Beheren is vooruitzien” vastgesteld. Daarbij
is de keuze gemaakt voor uitvoering van scenario 1; dat wil zeggen opheffen achterstallig onderhoud en
vervolgens handhaven van ten minste het kwaliteitsniveau R-: dit is een niveau lager dan basiskwaliteit
maar nog voldoende om veilige wegen in stand te houden en kapitaalvernietiging te voorkomen. Inmid-
dels is de normering van het CROW aangepast op de normering van onderhoud objecten openbare ruim-
te. Niveau R- komt hierbij redelijk overeen met (beeld)kwaliteit C, op een schaal van A+ tot en met E.
Niveau C houdt in dat onderhoud op het meest optimale moment wordt uitgevoerd. . De oorspronkelijke
looptijd van het beleidsplan liep tot en met 2013. In de afgelopen periode waren de beleidsvoornemens
94 3. Paragrafen
uit het plan nog niet allemaal uitgevoerd zodat actualisatie van het beleidsplan nog niet aan de orde was.
In 2015 zijn alle wegen door een extern bureau geïnspecteerd, ook zijn de meeste urgente projecten
opgeleverd. In de periode 2015/2016 zal een nieuw beleidsplan wegbeheer worden opgesteld. In dit
nieuwe beleidsplan zullen ook de kaders voor het onderhoud opnieuw benoemd en vastgesteld worden
waarop dan de beheersplannen gestoeld worden. Uitgangspunt van de normering is een normaal onder-
houden wegennet waarin jaarlijks een deel van het areaal aan onderhoud toe zal zijn.
Beheer
De gegevens van de wegen zijn opgenomen in het wegbeheerprogramma DG Dialog. In 2015 zijn alle
wegen geïnspecteerd (2-jarige cyclus). Ook is een uitvoeringsprogramma opgesteld met een doorkijk
voor de komende 4 jaar. Resumerend kan worden gesteld dat de extra investeringen in het onderhoud
van het asfalt, zowel structureel als eenmalig, in de afgelopen jaren heeft geresulteerd in een forse afna-
me van het achterstallig onderhoud van dit type weg. In de begroting van 2015 is hierop al geanticipeerd
door een bezuiniging van € 100.000 per jaar door te voeren. Bij deze ombuiging is er rekening mee ge-
houden dat veel onderhoudsmaatregelen kunnen worden gedekt uit een combinatie van rioleringsgelden
en/of subsidies. Mede door de investeringspush in het asfalt is de aandacht voor de elementenverharding
wat minder geweest. Bij de huidige inspecties blijkt dat we hier te maken hebben met een achteruitgang
in kwaliteit. Enerzijds omdat slechts klein onderhoud wordt gepleegd aan elementenverhardingen als het
echt noodzakelijk is. Anderzijds doordat vanwege de diverse projecten van de afgelopen tijd omleidings-
routes zijn ingesteld.
Middelen
Vanaf 2016 is jaarlijks € 438.000 beschikbaar voor asfaltonderhoud. In dit bedrag is bovengenoemde
ombuiging reeds verwerkt. In 2015 zijn alle wegen geïnspecteerd. Op basis van de nieuwe gegevens zal
de raad separaat worden geïnformeerd over het onderhoudsniveau en de daarbij behorende middelen
voor de jaren 2017 en verder. Op basis van bestaand beleid is het huidige budget toereikend voor het
onderhoud aan de asfalt wegen. In 2011 is door de gemeenteraad € 1.000.000 beschikbaar gesteld voor
opheffen achterstallig onderhoud. Op dit moment is € 125.000 hiervan niet besteed. Oorzaak hiervoor is
dat diverse andere dekkingsmiddelen konden worden ingezet bij de reconstructie werkzaamheden. Voor-
beelden hiervan zijn: revitalisering Eekte Hazewinkel, cofinanciering GRP zoals Hengelosestraat en
Berkstraat.
Het huidige budget in de begroting is toereikend om het hierboven genoemde beheer uit te voeren.
3.2.3 Openbare verlichting
Beleid
In december 2013 heeft uw gemeenteraad het beleidsplan openbare verlichting (2013-2017) vastgesteld.
Het beheerplan is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. De belangrijkste be-
leidsuitgangspunten zijn:
Gewenste onderhoudsniveau
Onderhoudsniveau basis geldt voor de hele stad met uitzondering van winkelcentra/ busstation en groene
loper, daar geldt niveau A i.v.m. representatieve uitstraling (conform CROW).
Verlichtingsniveaus
Huidige verlichtingsniveaus geven geen problemen. Bij nieuw aanleg en bij reconstructies wordt aange-
sloten bij de aanbevelingen van de Nederlandse Stichting voor verlichtingskunde.
Vervanging
In het beleidsplan wordt ook aangegeven op basis van welke prioriteiten masten en/of armaturen wor-
den vervangen.
1. Extreem verouderde lichtmasten (>50 jaar), armaturen waarvan de lampen niet meer leverbaar zijn
2. Lichtmasten en armaturen die niet duurzaam zijn en of ouder zijn dan 40 respectievelijk 20 jaar;
3. Niet- energiezuinige armaturen.
3. Paragrafen 95
Beheer
De gemeente bezit een actueel overzicht van alle beheerobjecten. Deze gegevens zijn vastgelegd in het
beheersysteem DG Dialog. Een externe partij verzorgt via een prestatieafspraak dat altijd minimaal 98%
van de openbare verlichting brandt en dat storingsmeldingen binnen vastgestelde tijdsnormen worden
opgelost. In 2015 loopt het huidige onderhoudscontract af. Voor de periode 2016-2019 vindt een nieuwe
aanbesteding plaats.
Naast de dagelijkse zorg voor het branden van de openbare verlichting, wordt sinds 2 jaar in woonwijken
openbare verlichting stelselmatig vervangen. Een lamp gaat maar een beperkte tijd mee en als een groot
deel van de lampen aan vervanging toe is kan sinds kort de PL lamp worden vervangen door een LED
variantVoorheen moest de hele armatuur worden vervangen. Hiermee is een flinke stap in de verduurza-
ming van de openbare verlichting gezet. Enerzijds doordat het energieverbruik met 2/3 omlaag gaat, van
ca. 24 watt naar 8 watt, daarnaast gaat een LED lamp ook veel langer mee zodat deze veel minder vaak
behoeft te worden vervangen. Een LED lamp gaat ca. 20 jaar mee in plaats van standaard 3 of 6 jaar
voor PL lampen. Uiterlijk begin 2016 zal de raad worden geïnformeerd via een voortgangsnotitie Openba-
re Verlichting.
Middelen
Het beheer en onderhoud van de openbare verlichtingsmiddelen wordt gedekt uit de posten:
Onderhoud € 150.000
Energie € 131.000
Sanering € 133.000
In deze verdeling is de ombuiging van € 50.000 voor 2016 reeds opgenomen, te weten:
Onderhoud € 10.000
Energie € 20.000
Sanering € 20.000
Het huidige budget in de begroting is toereikend om het hierboven genoemde beheer uit te voeren.
3.2.4 Verkeersregelinstallaties
Beleid
In december 2013 heeft de gemeenteraad het beleidsplan openbare verlichting (2013-2017) vastgesteld
hierin is het onderdeel verkeersregelinstallaties opgenomen. De VRI’s zijn aangesloten op het lichtmas-
tennetwerk.
De gemeente hanteert bij het ontwerp, beheer en onderhoud van de verkeersregelinstallaties de richtlij-
nen van het CROW (CROW-Publicatie 213 'Handboek verkeerslichtenregelingen’). Hiermee wordt uni-
formiteit in het ontwerp en het voldoende functioneren van de verkeersregelinstallaties en daarmee de
verkeersveiligheid geborgd.
Beheer
Het onderhoud van de verkeersregelinstallaties is bij twee onderhoudsbedrijven ondergebracht. De ge-
meente heeft een regierol. Dit vraagt voldoende inzicht in de werking en functionaliteit van verkeersregel-
installaties, zoals storingen en onderhoudsrondes. De afdeling Stadswerken heeft hiertoe een informatie-
systeem ingericht en stuurt waar nodig tijdig bij, op basis van deze verkregen informatie.
Weggebruikers kunnen een storing melden via het Meldpunt Openbare Ruimte van de gemeente Olden-
zaal of via het digitaal loket van de gemeente.
Met behulp van de beheerapplicatie worden de storingen uitgelezen. Voor het oplossen van (urgente)
storingen in de automaatschakelkast wordt een externe onderhoudsdienst ingeschakeld. Er is in het ver-
leden voor gekozen om met deze onderhoudsdienst geen contract aan te gaan, maar deze situationeel in
te schakelen. Dit vanuit kostenoverwegingen. Dit levert in de huidige praktijk geen problemen op.
Innovaties die de beheerbaarheid van verkeersregelinstallaties bevorderen zijn een aandachtspunt,
96 3. Paragrafen
indien zij kunnen leiden tot kostenbesparingen, duurzaamheid en/of een betere doorstroming van het
verkeer. Te denken valt hier bijvoorbeeld aan het energiezuiniger of fietsvriendelijker maken van ver-
keersregelinstallaties.
In de praktijk leveren de deels oudere VRI’s geen problemen op.
Middelen
Het huidige budget in de begroting is toereikend om het hierboven genoemde beheer uit te voeren. Indien
oudere verkeersregelinstallaties door een storing uitvallen, waar reparatie geen oplossing meer biedt en
vervanging van de betreffende verkeersregelinstallatie noodzakelijk is, zal een beroep worden gedaan op
aanvullende financiële middelen via de bestuursrapportages.
3.2.5 Civieltechnische kunstwerken
Beleid
Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad het beleid voor het beheer van de kunstwerken vastgesteld
(Planperiode 2010-2020). In het plan is beschreven hoe de kunstwerken planmatig in stand moeten wor-
den gehouden. Daarbij heeft de raad ervoor gekozen kunstwerken te beheren volgens het scenario heel
en veilig.
Beheer
De inspectie van kunstwerken is uitbesteed aan een extern bureau, zij beheren ook de inspectie gege-
vens via het programma iASSET. Begin 2015 heeft er een nieuwe inspectieronde plaats gevonden waar-
na het uitvoeringsprogramma voor 2015 is opgesteld. De staat van de civieltechnische kunstwerken is
redelijk tot goed. Op korte termijn vergen 2 kunstwerken (betonnen duikers) nader onderzoek vanwege
roest op de wapening. Voor de rest is (op termijn) klein onderhoud noodzakelijk. In Oldenzaal beheren we
94 civieltechnische kunstwerken te verdelen over de groepen: houten bruggen, betonnen bruggen, stalen
bruggen, duikers, tunnels, keerwanden & muren en overige. Vorig jaar hebben we een melding over ge-
luidslekken gehad in de geluidswand langs de N342 ter hoogte van de Alleeweg. Op dit moment vindt er
nog overleg plaats met de provincie over het eigendom van deze geluidswal. Indien deze van de ge-
meente is zal moeten worden bekeken of reparatie van deze wand binnen het huidige budget kan worden
uitgevoerd. De groene loper is vanzelfsprekend in het overzicht opgenomen. Doordat dit kunstwerk pas
kortgeleden is aangelegd is nog nauwelijks onderhoud noodzakelijk.
Middelen
Vanaf 2012 is er voor het beheer van civieltechnische kunstwerken € 86.000 beschikbaar. Dit bedrag is
gebruikt om de kunstwerken die het meest toe waren aan onderhoud te repareren. Oldenzaal ligt op een
stuwwal en dat brengt met zich mee dat in nieuwe woongebieden veel muurtjes voorkomen om hoogte-
verschillen op te vangen. Het huidige budget in de begroting is toereikend om het hierboven genoemde
beheer uit te voeren.
3.2.6 Openbaar groen
Beleid
Begin 2015 heeft de gemeenteraad het visiedocument op het openbaar groen “anders kijken anders doen
in het openbaar groen” vastgesteld. Planperiode 2015-2025. In het visiedocument is beschreven hoe het
openbaar groen onderhouden moet worden de komende jaren. Het beeld dat ons binnen nu en 10 jaar
voor ogen staat is dat de groenstructuur duurzaam versterkt is en dat het beeld extensiever wordt. Er zal
sprake zijn van groen met meer biodiversiteit, meer beleving en meer planten en diersoorten. De biodi-
versiteit en duurzaamheid zijn uitgangspunten voor het toekomstig beheer en ontwerp van de groene
ruimte.
Beheer
Het kwaliteitsniveau is via de begroting in voorgaande jaren reeds voor langere tijd vastgelegd. Voor de
hele stad gold tot voor kort het onderhoudsniveau Basis (B) conform de CROW-systematiek. Inmiddels is
besloten om structureel de onderhoudskosten in het openbaar groen te verlagen. Hiervoor is een visiedo-
3. Paragrafen 97
cument opgesteld. De visie is vertaald in een plan van aanpak. Er is gebruik gemaakt van de hierboven
genoemde CROW-systematiek. Gekozen is voor een zonering waarbij sprake is van een gedifferentieerd
beheer. De binnenstad, winkelcentra en de groene loper en het parkmanagementgedeelte van het bedrij-
venterrein wordt in de nieuwe visie onderhouden op de niveaus A/B. In de overige wijken en op een deel
van het bedrijventerrein gaat het onderhoud naar niveau C. Het is de bedoeling om de basis te leggen
voor het beeld, beheer en de omvorming voor het openbaar groen in de komende 10 jaar. Tevens is het
de bedoeling om vanuit de visie uitgangspunten zoals biodiversiteit, duurzaamheid en participatie meer
vorm te gaan geven.
Middelen
De jaarlijks beschikbare middelen voor beheer van de openbare ruimte worden in de periode 2015-2018
structureel omgebogen. De te realiseren ombuiging op openbare groen en wegenonderhoud loopt op
van € 100.000 in 2015 tot € 300.000 in 2018. De fysieke uitstraling van het totale beeld in het openbaar
groen zal van een andere orde zijn dan tot nu toe het geval is geweest. Het nieuwe onderhoud is afge-
stemd op de beschikbare middelen.
3.2.7 Speelvoorzieningen
Beleid
Tot op heden is er met betrekking tot het onderhoud en met name voor vervanging geen duidelijk en hel-
der beleidsplan geweest. Wel is er een beheersplan actueel. Vanuit dit beheersplan worden jaarlijks de
inspecties en onderhoudsactiviteiten uitgevoerd. Maar er zijn niet voldoende middelen om op termijn de
huidige speelvoorzieningen in dezelfde huidige uitvoering te vervangen. De speeltoestellen moeten vol-
doen aan de warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen. Inmiddels is in concept een nieuw beleidsplan
spelen 2015 gereed. In de tweede helft van 2015 of in 2016 zal deze in de gemeenteraad behandeld
kunnen worden om het daarna vast te stellen. Vanaf 2016 kan dan vervolgens gewerkt worden conform
het nieuwe beleidsplan.
Beheer
Om het veilig gebruik van speeltoestellen te garanderen is onderhoud nodig. Minimaal eens per jaar wor-
den de speeltoestellen geïnspecteerd en de bevindingen worden vastgelegd in inspectierapporten.
De data en de logboeken zijn actueel en betrouwbaar. De controles en herstelwerkzaamheden worden in
eigen beheer door de gemeente uitgevoerd. Het serviceniveau en de aansprakelijkheid is daarmee goed
geborgd.
Middelen
In het beleidsplan zal vooral aandacht komen voor de vervanging, participatie en fysieke invulling van
speelvoorzieningen. Daardoor kunnen de budgetten beter afgestemd worden. Omdat het nieuwe speel-
beleid interactief ingevuld wordt en we burgerinitiatieven die kansrijk zijn zo goed mogelijk willen facilite-
ren, bestaat er de mogelijkheid dat het bestaande budget voor beheer, onderhoud en vervanging van
speeltoestellen hiervoor niet toereikend is. Speelvoorzieningen beschikbaar hebben is echter geen wette-
lijke taak van de gemeente.
Voor de speelvoorzieningen op openbare schoolspeelplaatsen (die dus ook buiten de schooltijden zijn
opengesteld voor gebruik door de buurt) zijn afspraken gemaakt met de scholen. De scholen delen mee
in de kosten (afschrijving, inspectie en onderhoud) voor 50%.
3.2.8 Riolering
Beleid
Op 26 april 2011 heeft de gemeenteraad het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 (vGRP)
vastgesteld. Jaarlijks wordt een voortgangsnotitie opgesteld. Hierin zijn de zorgplichten voor hemel- ,
grond- en afvalwater opgenomen. Naast een beschrijving van de huidige situatie is per zorgplicht om-
schreven welke doelen onze gemeente zich heeft gesteld en door middel van welke strategie en maatre-
gelen de gestelde doelen worden verwezenlijkt. Via jaarlijkse voortgangsnotities wordt het bestuur op de
98 3. Paragrafen
hoogte gehouden van actualiteiten binnen de rioleringszorg. Daarnaast blijft actueel, het daar waar moge-
lijk realiseren van blauwe aders om zo veel mogelijk hemelwater af te koppelen.
Beheer
Het aspect beheer vormt een belangrijk onderdeel van het vGRP. De afgelopen jaren is een inhaalslag
gemaakt met het reinigen en inspecteren van de riolering. In 2015 is gestart met het opstellen van een
nieuw verbeterd gemeentelijk rioleringsplan. Dit plan zal eind 2015 aan de raad worden voorgelegd.
Middelen
Structurele lasten voor de uitvoering van het vGRP zijn opgenomen in de meerjarenbegroting en worden
gedekt uit het rioolrecht. Het investeringsplan is geactualiseerd, waarbij nieuwe inzichten zijn verwerkt en
verschuivingen hebben plaatsgevonden tussen projecten. Ook na deze actualisatie past het investerings-
plan binnen het investeringsvolume zoals in het vGRP is vastgesteld.
3.2.9 Schoolgebouwen
Beleid
Naar aanleiding van de wetswijziging begin dit jaar is de gemeentelijke zorgplicht voor onderhoud en
aanpassingen van schoolgebouwen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs komen te vervallen.
De gemeente heeft slechts een zorgplicht voor: (vervangende) nieuwbouw, uitbreiding, medegebruik,
ingebruikgeving, terrein, eerste inrichting en schade/constructiefouten tenzij een gevolg van nalatigheid.
Tevens is er als gevolg van bovenstaande wetswijziging geen voorziening onderwijshuisvesting meer.
Deze activiteiten worden vanaf 1 januari 2015 gerekend tot de materiele instandhouding. Van belang is
dit voor de Nutsschool in Oldenzaal omdat deze school een eigen gymzaal heeft die niet door de ge-
meente in stand wordt gehouden. De school moet een aanvraag indienen voor onderhoud en aanpassing
om voor een vergoeding in aanmerking te komen. De gemeente houdt ten aanzien van de gymzalen wel
haar zorgplicht en ook voor gymzalen die in eigendom zijn van een schoolbestuur geldt deze zorgplicht.
Jaarlijks worden de aanvragen onderwijshuisvesting van de schoolbesturen geïnventariseerd en beoor-
deeld. De uitkomsten daarvan kunnen soms leiden tot verstrekkende gevolgen bijvoorbeeld de noodzaak
om te verhuizen naar een ander gebouw of zelfs opheffen van een vestiging. Maar uitkomsten in het ver-
leden hebben ook geleid tot een efficiënte verdeling van bestaande gebouwen.
Beheer
Aangezien de onderhoudsverplichting is komen te vervallen laat de gemeente de schoolgebouwen ook
niet meer jaarlijks inspecteren.
Voor basisschool De Essen wordt een afzonderlijk traject gevolgd. In dit gebouw zijn twee onderwijsin-
stellingen actief. Behalve voor het buitenonderhoud is de gemeente voor deze school ook verantwoorde-
lijk voor het onderhoud binnen. Er is met betrokken schoolbesturen overeenstemming bereikt over een
juridische overdracht. Hiermee vervalt de zorgplicht voor de gemeente. De schoolbesturen stellen als eis
dat er voorafgaand aan de overdracht een renovatie plaatsvindt. Uw raad wordt gevraagd de hiervoor
benodigde € 1,6 mln beschikbaar te stellen. Het voorstel hiervoor is opgenomen in hoofdstuk 4.1.6 Nieuw
beleid.
Middelen
De voorziening voor onderhoud schoolgebouwen is per 1 januari 2015 nog niet komen te vervallen. Dit in
verband met de nog af te ronden overdracht van scholencomplex De Essen.
Zoals gebruikelijk dient er voor eventueel benodigde nieuwbouw of verbouw een afzonderlijk krediet te
worden aangevraagd.
3. Paragrafen 99
3.2.10 Overige gebouwen
Beleid
Het beheer en onderhoud van de gebouwen, niet zijnde schoolgebouwen, worden afgestemd op de situa-
tie van het gebouw. Het huidige beleid voor beheer en onderhoud is gericht op een eeuwigdurende in-
standhouding van het vastgoedbezit van de gemeente. De gemeente heeft verplichtingen als eigenaar,
verhuurder of exploitant. Gebouwen moeten veilig te gebruiken zijn en voldoen aan de wettelijke vereis-
ten. De gemeente gaat efficiënt met haar vastgoedbezit om en ziet vastgoedeigendom niet als een doel
op zich. Door te zoeken naar optimalisatie in het gebruik wordt verwacht dat er de komende jaren ge-
bouwen worden afgestoten. Begin dit jaar zijn de uitgangspunten voor het gemeentelijk vastgoedbeleid
vastgesteld. De uitwerking daarvan wordt eind 2015/begin 2016 aan uw raad voorgelegd.
Beheer
Al deze gebouwen worden jaarlijks door onze bouwkundige medewerkers geïnspecteerd. Indien nodig
wordt daarbij externe expertise ingehuurd. De onderhoudsgegevens worden ingevoerd in het bouwkundig
beheersprogramma Keur-It. Hieruit wordt een export gegenereerd naar Excel. Uitgangspunt bij het on-
derhoud van onze gebouwen is ‘sober en doelmatig’. Tijdens de jaarlijkse inspectie wordt de noodzaak
van het geplande onderhoud beoordeeld. Daar waar mogelijk worden werkzaamheden doorgeschoven
naar volgende jaarschijven. Bewaakt wordt wel dat er geen kapitaalvernietiging optreed door te laat pre-
ventief onderhoud. Vervanging van (installatie-)onderdelen vindt pas plaats als deze niet meer functione-
ren. In de uitgangspunten van het gemeentelijk vastgoedbeleid is verwoord dat er bij vervanging wordt
gekozen voor de meest duurzame en energiezuinige oplossing mits er sprake is van een reële terugver-
dientijd.
Middelen
Met bovengenoemde uitgangspunten voor beheer wordt de Voorziening Gebouwenbeheerplan Overige
Gebouwen met de in deze programmabegroting geraamde dotaties voor de komende 10 jaar voldoende
gevoed.
3.2.11 Vervangingsinvesteringen sportaccommodaties
Beleid
De gemeente draagt er zorg voor voldoende en kwalitatief hoogwaardige binnen- en buitensportaccom-
modaties beschikbaar zijn en blijven. Dit omvat naast beheer ook de verdere ontwikkeling en verbetering
van accommodaties. Voor het onderhoudsniveau wordt aansluiting gezocht bij de onderhoudscriteria
zoals deze door NOC*NSF in samenwerking met de sportbonden zijn geformuleerd.
Beheer
Voor het uit te voeren beheer en onderhoud is het “Sportbeheerplan 2013” maatgevend. De sportvelden
worden eenmaal per drie jaar door een externe organisatie beoordeeld. In de tussenliggende jaren wordt
er een schouw (quickscan) uitgevoerd. Een dergelijke scan heeft in 2015 plaatsgevonden. Hierbij wordt
aandacht besteed aan geplande (vervangings)investeringen in de nabije toekomst. Bij voldoende techni-
sche kwaliteit kunnen deze naar een later tijdstip worden geschoven.
Middelen
In het jaar voorafgaande aan de investering zal worden beoordeeld of de technische levensduur langer is
dan de economische levensduur en afhankelijk daarvan kan de vervangingsinvestering eventueel worden
uitgesteld.
100 3. Paragrafen
3.3 Financiering
3.3.1 Algemeen
De beleidsuitgangspunten van de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en de Regeling uit-
zettingen en derivaten decentrale overheid (Ruddo) zijn vastgelegd in het Treasurystatuut Oldenzaal
2010 dat door ons college is vastgesteld op 9 maart 2010 en door middel van een raadsinfobrief van 11
maart 2010 aan uw raad ter kennisneming is gezonden. De uitvoering van het beleid vindt plaats op amb-
telijk niveau met als voordeel dat er slagvaardiger kan worden opgetreden.
Het Treasurystatuut moet worden geactualiseerd. Met ingang van 14 december 2013 is namelijk de Wet
fido gewijzigd om het verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden te kunnen invoeren. Daar-
naast is met ingang van 30 december 2014 de Ruddo aangepast, waarbij de richtlijnen voor het inzetten
van derivaten zijn aangescherpt. Verder moeten als gevolg van de nieuwe afdeling Bedrijfsvoering de
functiebenamingen in het Treasurystatuut worden aangepast. Naar verwachting zal deze actualisatie nog
eind 2015 worden aangeboden.
3.3.2 Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft het maximale bedrag aan dat met kortlopende middelen mag worden gefinancierd.
Deze limiet wordt elk kwartaal getoetst en mag in beginsel niet worden overschreden. Wanneer de limiet
voor het derde achtereenvolgende kwartaal wel wordt overschreden moet de provincie Overijssel daar-
van op de hoogte worden gesteld. Tevens moet een plan om binnen de limiet te blijven ter goedkeuring
voorgelegd worden. De limiet voor 2016 bedraagt 8,5% van de lasten van de begroting bij aanvang van
het jaar, 8,5% van afgerond € 83,2 miljoen is € 7,1 miljoen.
3.3.3 Renterisiconorm
Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s bij herfinanciering en/of renteher-
ziening. Elke gemeente loopt een financieel risico wanneer de rente onverwacht stijgt. Door te zorgen
voor voldoende spreiding in de rentetypische looptijden van de leningenportefeuille en/of door te kiezen
voor een annuïtaire- of lineaire aflossingsvorm kunnen de effecten van een renteverandering worden
afgevlakt. De renterisiconorm voor 2016 bedraagt 20% van het totaal van de lasten op de begroting, 20%
van afgerond € 83,2 miljoen is € 16,6 miljoen. Gelet op de opbouw van onze leningenportefeuille zal de
renterisiconorm in 2016 niet worden overschreden.
3.3.4 Financieringsbehoefte
De financieringsbehoefte is onder meer afhankelijk van het tijdstip waarop investeringen tot uitvoering
komen. Daarnaast is ook herfinanciering van de leningenportefeuille bepalend voor de liquiditeitspositie.
Dit kan er toe leiden dat de kasgeldlimiet over meerdere kwartalen wordt overschreden en er langlopende
financiering moet worden aangetrokken. Ons streven is er echter op gericht om binnen de kasgeldlimiet
in de financieringsbehoefte te voorzien door het aantrekken van kortlopende leningen. De ervaring leert
namelijk dat de rente op kortlopende leningen nagenoeg altijd lager is dan op langlopende geldleningen
waardoor (tijdelijk) een rentevoordeel kan worden behaald. De verwachting is dat we in 2016 binnen de
kasgeldlimiet kunnen blijven en we ons niet op de kapitaalmarkt zullen begeven.
3.3.5 Liquiditeitenplanning
De liquiditeitenplanning voor de geldstromen binnen onze gemeente is geoptimaliseerd. Met een degelij-
ke planning kan intern een betere afstemming plaatsvinden over betalingsactiviteiten en de effecten
daarvan op de gemeentelijke financiering. In het verlengde daarvan vormt de planning een basis voor
meer onderbouwde financieringsactiviteiten.
3.3.6 Rentevisie
De rentevisie wordt gebaseerd op de rentevisie van enkele financiële instellingen, waaronder die van
onze huisbankier. Maandelijks beslist de Europese Centrale Bank over de officiële rentetarieven in het
eurogebied. Het belangrijkste tarief, de herfinancieringsrente die de basis vormt voor de tarieven op de
geldmarkt, is in september 2014 verlaagd naar het historisch lage niveau van 0,05 procent en sindsdien
3. Paragrafen 101
niet meer gewijzigd. De depositorente staat op 0,2 procent negatief, wat betekent dat banken dat percen-
tage aan rente moeten betalen om tegoeden bij de ECB onder te brengen.
De ECB zal een ruim monetair beleid blijven voeren. Het is de bedoeling dat de aankopen in het kader
van het uitgebreide programma voor de aankoop van activa (van €60 miljard per maand) zullen blijven
plaatsvinden tot eind september 2016. De effecten van deze maatregelen werken door in de economie en
zullen verder bijdragen aan een verbetering van de economische vooruitzichten. De lange rentetarieven
zullen onder invloed van het gematigde economisch herstel naar verwachting wat gaan oplopen.
Afstemming van het te voeren financieringsbeleid kan betekenen dat er (zo mogelijk) gewacht wordt met
het aantrekken van een langlopende geldlening wanneer een rentedaling wordt verwacht of dat een le-
ning wordt aangetrokken op het moment dat de rente erg laag is. Nu de kapitaalmarktrente zich op een
laag peil beweegt, is ons beleid erop gericht om bij het aantrekken van nieuwe leningen, leningen met
een looptijd van 10 jaar of langer aan te trekken waardoor de fluctuaties van de omslagrente - zoals ge-
wenst- beperkt zullen blijven.
Wij realiseren ons dat deze rentevisie als gevolg van de toch wel onzekere economische situatie kan zijn
achterhaald op het moment dat uw raad de programmabegroting vaststelt.
3.3.7 Leningenportefeuille
De huidige leningenportefeuille bestaat uit negen leningen met een restant schuld per 1 januari 2016 van
€ 44,1 miljoen. De gemiddelde rente van deze leningen bedraagt per 1 januari 2016 2,68% (1 januari
2015 2,72%). Vervroegde aflossing van deze leningen is niet mogelijk en de rente staat gedurende de
gehele looptijd vast.
3.3.8 Uitzettingen
Door een maatregel uit het Begrotingsakkoord 2013 zijn decentrale overheden met ingang van 2014 ver-
plicht tot schatkistbankieren. Dit houdt in dat tegoeden moeten worden aangehouden in de Nederlandse
schatkist waardoor de financieringsbehoefte van de Nederlandse staat vermindert en de staatsschuld zal
dalen. Het is decentrale overheden wel toegestaan om overtollige middelen uit te zetten bij andere over-
heden met dien verstande dat er geen toezichtrelatie mag bestaan tussen de betrokken overheden. Uit-
gangspunt is dat uitzettingen een prudent karakter moeten hebben en niet zijn gericht op het genereren
van inkomsten door het lopen van een overmatig risico. Het komende jaar zal er door de gemeente Ol-
denzaal naar verwachting geen geld voor een langere tijd worden uitgezet.
Omdat het verstrekken van leningen niet tot de kerntaken van de gemeente behoort, is in het Treasu-
rystatuut de bepaling opgenomen dat de gemeente zelf geen leningen verstrekt. Het verstrekken van
garanties evenals het aangaan van financiële participaties wordt uitsluitend gedaan uit hoofde van de
publieke taak. Bij het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van
de publieke taak, bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Ter beperking van het financieel risico
wordt geen garantie verstrekt indien een beroep kan worden gedaan op een voorziening in de vorm van
een (nationaal) waarborgfonds.
3.3.9 Relatiebeheer
De BNG Bank in Den Haag is onze huisbankier. De huidige overeenkomst Bancaire dienstverlening met
de BNG Bank is destijds afgesloten voor de jaren 2011 t/m 2015. Er is gezamenlijk met de gemeenten
Enschede, Hengelo, Losser en het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente een aanbestedingstraject op-
gestart dat moet resulteren in een nieuwe overeenkomst voor de jaren 2016 t/m 2019. Ten behoeve van
het schatkistbankieren is ook bij het Ministerie van Financiën een rekening-courant geopend. Het contan-
te betalingsverkeer, zoals de parkeergelden en de leges Publiekszaken, wordt door RJ Geld- en Waarde-
vervoer uit Enschede verwerkt.
102 3. Paragrafen
3.4 Bedrijfsvoering
3.4.1 Algemeen
De op dit begrotingsonderdeel van toepassing zijnde, door de raad vastgestelde, beleidsnotities betref-
fen:
Aanvullende uitgangspunten intergemeentelijke samenwerking, vastgesteld d.d. 27 november 2013;
Strategische visie op informatie gemeente Oldenzaal, vastgesteld d.d. 7 juli 2005;
Verordeningen 212, 213 en 213a gemeentewet, vastgesteld d.d. respectievelijk 28 april 2015, 13
november 2003 en 29 januari 2004;
Regeling raadpleging archiefbescheiden, vastgesteld d.d. 22 oktober 1985.
In de aanbiedingsbrief hebben we u geschetst voor welke opgave we ons gesteld zien. De drie transities
binnen het sociale domein alsmede de rijksbezuinigingen vragen veel van onze organisatie. Om deze
uitdagingen met elkaar te kunnen oppakken zal de organisatie zich nog sneller dan voorheen moeten
doorontwikkelen.
De gemeente Oldenzaal heeft de afgelopen jaren al veel in kwaliteit van de organisatie
gestoken. Kijkende naar de genoemde maatschappelijke ontwikkelingen, met name het veranderende en
verzwarende takenpakket van de gemeentelijke overheid is het wel noodzakelijk om nog stevig door te
gaan met de professionalisering van de gemeentelijke organisatie. Temeer omdat er steeds meer een
beroep gedaan wordt op meer taken met minder mensen. Het afgelopen jaar is de nieuwe afdeling Be-
drijfsvoering van start gegaan en zijn de werkzaamheden rondom de transities gepositioneerd binnen de
tijdelijke afdeling Maatschappelijk Plein. Het is niet uitgesloten dat de discussie rondom de positionering
en reikwijdte van de front, mid en back-office en daarbinnen het ademen van de beleidsvoorbereidende
werkzaamheden, met de uitvoerende werkzaamheden tot een organisatie-aanpassing zullen leiden.
3.4.2 Samenwerking in de regio
Omtrent intergemeentelijke samenwerking wordt in 2016, evenals in 2015 de prioriteit gelegd bij de drie
transities, de bestuurlijke doelen die gesteld zijn in de Programmabegroting en de professionalisering van
de organisatie. Waar samenwerking aan de orde is kunnen per onderdeel geschikte samenwerkingspart-
ners binnen de regio Twente worden gezocht. De inzet van het beleid op het gebied van samenwerking
wordt voortgezet en bestaande samenwerkingsverbanden worden behouden.
3.4.3 Van transitie naar transformatie in het sociale domein
Per 1 januari 2015 is de transitie binnen het sociaal domein een feit; de Jeugdwet, de nieuwe WMO en de
Participatiewet zijn in werking getreden. De organisatie heeft de nodige inspanningen moeten leveren om
het primaire proces goed te laten draaien. Vervolgens zijn al de eerste stappen gezet om te transforme-
ren:
De ingezette werkwijze vanuit jeugd (de pilot CJG 2.0) die uitgaat van de eigen kracht van cliënten en
de daarbij ondersteunende rol van de professional, verbreden naar werk, inkomen en zorg;
De integrale aanpak van de klantvraag;
De randvoorwaarden creëren in processen, systemen en middelen om deze integrale aanpak moge-
lijk te maken.
Voor 2016 ligt de nadruk op het meten van de eerste effecten van de gekozen werkwijze. Outcome van
deze metingen levert aanknopingspunten voor de verdere ontwikkelingen in het sociaal domein. Tevens
wordt op basis van deze uitkomsten een definitieve keuze gemaakt over de positionering van het Maat-
schappelijk Plein. Meer specifiek moet ook een keuze gemaakt worden over de rol van team Jeugd. Wel-
ke ondersteuning leveren we zelf en wat besteden we uit?
In 2016 wordt verder ingezet op het versterken van de samenwerking met de 0e en 1
e lijns voorzieningen
en het brede welzijnsveld, onder andere door te komen tot een gezamenlijk werkproces voor de ont-
vangst van de klantvraag. Tot slot zal er, met het oog op de integrale aanpak, voldoende aandacht moe-
ten zijn voor de interne afstemming binnen de verschillende thema’s en de meest effectieve inzet van de
financiën. De mogelijkheden voor een ontschotting van budgetten binnen het sociaal domein worden
onderzocht.
3. Paragrafen 103
3.4.4 Thema’s Bedrijfsvoering
De volgende thema’s worden in 2016 in gang gezet:
Personeel en organisatie
Digitalisering is ook op het gebied van P&O een thema. Steeds meer worden de papieren processen
vervangen door digitale processen. In 2015 zijn stappen gemaakt met de invoering van E-hrm; o.a. ziek-
teverzuim, verlof en declaraties. In 2016 wordt E-hrm verder geïmplementeerd. Daarnaast krijgt in 2016
strategische personeelsplanning nadrukkelijk de aandacht, waarbij gekeken wordt naar flexibiliteit (i.v.m.
veranderende taken, nieuwe ontwikkelingen) en continuïteit (i.v.m. uitstroom van personeel door de pen-
sioengerechtigde leeftijd).
Juridische zaken
Nieuwe wet- en regelgeving is een continu proces dat gevolgd wordt. Wijzigingen waar in 2016 onder
andere aandacht aan zal worden geschonken zijn de wijzigingen in de Wet bescherming persoonsgege-
vens in samenhang met de Europese concept-verordening bescherming persoonsgegevens en aan de
juridische aspecten van samenwerkingsverbanden.
Informatiemanagement
De ontwikkelingen van opstellen en regie houden op informatiebeleid en ondersteuning op het gebied van
sociaal domein en publieke dienstverlening blijven ook in 2016 onverkort doorgaan.
Op het gebied van procedures en afspraken worden diverse zaken verder uitgediept. Zo zal onder andere
de rolverdeling tussen team Informatie, de functioneel beheerders en ICT Hengelo nader worden uitge-
werkt. De planning is dat zaakgericht werken in 2016 breed wordt weggezet. Ook wordt er gewerkt aan
de invoering van de digitale handtekening. Tenslotte wordt er in 2016 nadrukkelijker gekeken naar ma-
nagementinformatie.
Financiën/planning & control
Op 1 juli 2015 heeft het Ministerie van BZK de brochure Hoofdlijnen vernieuwing Besluit Begroting en
Verantwoording gepubliceerd met de voornemens tot verwerking van de adviezen en de consequenties
voor het BBV. Deze brochure richt zich op de consequenties van voorgenomen wijzigingen in het BBV
voor gemeenten. Verwachting is dat deze adviezen met ingang van 2017 worden geïmplementeerd. Dit
houdt in dat we in 2016 de gevolgen voor Oldenzaal in kaart gaan brengen en stappen zetten voor het
implementeren hiervan.
Daarnaast is in 2015 meer inzicht ontstaan in de consequenties van de invoering van de vennootschaps-
belasting voor de gemeente Oldenzaal. Het laatste kwartaal 2015 en 2016 zullen stappen gezet worden
voor implementatie en verdere optimalisatie van deze nieuwe wetgeving.
We hebben een screening van de verschillende reserves in voorbereiding en gaan u over de uitkomst
hiervan rapporteren ter gelegenheid van de 1e bestuursrapportage 2016, samen met een nieuw op te
stellen nota Reserves en Voorzieningen. In deze nota wordt beschreven aan welke voorwaarden een te
vormen reserve of voorziening dient te voldoen.
Ook zal in 2016 gewerkt worden aan een verdere optimalisatie van de P&C-cyclus door de huidige werk-
processen onder de loep te nemen en aan te passen waar nodig.
104 3. Paragrafen
3.5 Verbonden partijen
3.5.1 Algemeen
De op dit begrotingsonderdeel van toepassing zijnde, door de raad vastgestelde, beleidsnotities:
Intergemeentelijk samenwerking binnen de Regio Twente, vastgesteld 2 maart 2007;
Beleidskader Verbonden Partijen 2012, vastgesteld 5 maart 2012.
Artikel 1 van het BBV geeft als definitie: “een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelij-
ke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft”.
Een financieel belang is een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar
is indien de partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de
partij haar verplichtingen niet nakomt. Bestuurlijk belang is zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegen-
woordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Diverse gemeentelijke doelstellingen worden
niet alleen door de gemeentelijke organisatie zelf, maar ook door of in samenwerking met anderen gerea-
liseerd. De relatie van de gemeente met deze verbonden partijen kan sterk verschillen.
Het belang dat de raad heeft bij inzicht in de verbonden partijen is tweeledig.
De verbonden partijen voeren vaak een taak uit die de gemeente ook zelf kan doen. De werkzaam-
heden zijn als het ware gemandateerd/gedelegeerd aan de verbonden partij. De gemeente blijft wel
de verantwoordelijkheid houden voor het realiseren van de beoogde doelstellingen uit de program-
ma‟s. Dus de kaderstellende en controlerende taak van de raad blijft overeind. De doelstellingen van
de verbonden partij dienen dus - blijvend - overeen te stemmen met die van de gemeente en gecon-
troleerd dient te worden in hoeverre dit gerealiseerd wordt.
De budgettaire consequenties ten behoeve van de verbonden partijen dienen geautoriseerd te wor-
den, waarbij tevens aandacht dient te zijn voor de financiële risico’s in dat verband.
Naast de verbonden partijen heeft de gemeente Oldenzaal ook deelnemingen. Een deelneming is een
participatie in een naamloze of besloten vennootschap, waarin de gemeente Oldenzaal aandelen heeft.
Onderstaand vindt u een overzicht van de verbonden partijen en de deelnemingen. Indien er sprake is
van belangrijke wijzigingen in de relatie met de verbonden partij is dit terug te vinden in een toelichting op
de ontwikkelingen bij het betreffende programma in hoofdstuk 2. De overige kenmerken en verwachtin-
gen per verbonden partij zijn in bijlage 9 van het Bijlagenboek opgenomen.
3.5.2 De verbonden partijen in overzicht
Naam
regeling
Bestuurlijke
inbreng
Aantal
deelne-
ne-
mers
Bijdrage
Oldenzaal
2016
Bijdrage
Oldenzaal
2017
Bijdrage
Oldenzaal
2018
Bijdrage
Oldenzaal
2019
Regio
Twente
2 zetels in alge-
meen bestuur 14 € 1.280.937 € 1.280.937 € 1.280.937 € 1.280.937
Regionale
Uitvoe-
ringsdienst
1 zetel in be-
stuur 15 € 81.851 € 81.851 € 90.739 € 90.739
WOT 2 zetels in alge-
meen bestuur,
evenals 1 com-
missaris voor
TopCraft b.v.
3 € 23.000 € 0 € 0 € 0
Stadsbank
Oost-
Nederland
1 zetel in alge-
meen bestuur en
1 zetel in dage-
lijks bestuur
22 € 255.000 € 255.000 € 255.000 € 255.000
3. Paragrafen 105
Naam
regeling
Bestuurlijke
inbreng
Aantal
deelne-
ne-
mers
Bijdrage
Oldenzaal
2016
Bijdrage
Oldenzaal
2017
Bijdrage
Oldenzaal
2018
Bijdrage
Oldenzaal
2019
Openbaar
Lichaam
Crematori-
um Twente
1 zetel in alge-
meen bestuur en
1 zetel in dage-
lijks bestuur
13 € 0 € 0 € 0 € 0
Veilig-
heidsregio
Twente
1 zetel in alge-
meen bestuur 14
€ 1.661.576
Nieuw beleid:
+ € 75.000
€ 1.649.576
Nieuw beleid:
+ € 150.000
€ 1.649.576
Nieuw beleid:
+ € 224.000
€ 1.649.576
Nieuw beleid:
+ € 300.000
Gemeen-
telijk Be-
lastingkan-
toor
1 zetel in alge-
meen bestuur. 7
€ 525.358
€ 525.358
€ 525.358
€ 525.358
106 3. Paragrafen
3.5.3 Deelnemingen
Tot de verbonden partijen behoren ook deelnemingen in:
BNG
Twence
Twente Milieu
Cogas
Vitens
Enexis Holding NV
Diverse “tijdelijke” deelnemingen in BVs als gevolg van de verkoop aandelen Essent aan RWE:
Vordering op Enexis BV
Verkoop Vennootschap BV
Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV
Essent Milieu Holding BV
Claim Staat Vennootschap BV
Extra zekerheid Vennootschap BV
3. Paragrafen 107
3.6 Grondbeleid
3.6.1 Algemeen
Grondbeleid is ondersteunend aan ruimtelijk beleid van de gemeente. De beleidsvelden volkshuisvesting,
economie en dergelijke geven met de structuurvisie en onderliggende beleidsnota’s (Woonvisie, Bedrij-
venterreinenvisie, ed.) uitsluitsel op de vraag wat, waar, en wanneer de ruimtelijke ingrepen ongeveer
gaan plaatsvinden. De Nota Grondbeleid en de in te zetten instrumenten moeten het mogelijk maken om
deze ruimtelijke doelstellingen waar mogelijk te faciliteren. In het jaar 2012 is een nieuwe nota grondbe-
leid vastgesteld, waarbij de wijzigingen ten gevolge van de nieuwe wet ruimtelijke ordening zijn meege-
nomen. De gemeente Oldenzaal geeft met de nota Grondbeleid aan welke positie zij op de grondmarkt
inneemt en wil gaan innemen om de gemeentelijke beleidsdoelen te kunnen realiseren. In de nota zijn
alle aspecten van het grondbeleid in onderlinge samenhang vastgelegd, wat zowel de doelmatigheid als
doeltreffendheid van het grondbeleid ten goede komt. Door het vastleggen van beleidsmatige uitgangs-
punten neemt de transparantie, intern en extern, verder toe.
3.6.2 Netwerkstad
Oldenzaal heeft zich in het jaar 2006 aangesloten bij Netwerkstad. Voor het grondbeleid in Oldenzaal
betreft dat een verdere verkenning van mogelijkheden tot samenwerking waarbij rekening wordt gehou-
den met de autonomie van de gemeente, ook op financieel beleid. Afstemming c.q. informatie-
uitwisseling heeft plaatsgevonden voor grondprijsmethodieken, visie op en programmering van bedrijven-
terreinen en, gezamenlijke prestatieafspraken en programmering woningbouw met de provincie en uit-
wisseling van kennis m.b.t. (financiële) posities grondbedrijven netwerkstad. Ook voor het komende jaar
zal deze verkenning worden gecontinueerd, geïntensiveerd en uitgebreid.
3.6.3 Actief en passief grondbeleid
De nieuwe Wet ruimtelijke ordening geeft aan dat gemeenten betere mogelijkheden tot kostenverhaal
hebben dan onder de oude wet mogelijk was. Ten opzichte van actieve grondpolitiek zijn er wettelijke
beperkingen aan kostenverhaal door toetsing aan:
ministeriële regeling kostensoorten;
beginselen van profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit;
financiële draagkracht m.b.t. te ontwikkelen locaties.
Bij actieve grondpolitiek loopt de gemeente het exploitatierisico maar heeft maximaal invloed op de plan-
ontwikkeling. Bij passieve grondpolitiek loopt de gemeente het risico van beperkter kostenverhaal, minder
vrijheid bij ontwikkeling en tussentijdse planaanpassing, het risico geen of onvoldoende kosten te kunnen
verhalen bij stagnatie van de ontwikkeling en de waardestijging van de grond komt niet meer ten gunste
van de gemeenschap.
Voorzichtig actief grondbeleid met een goede risicobeheersing en afdekking blijft om vorenstaande rede-
nen de voorkeur hebben vanuit ruimtelijk en financieel perspectief.
Bij actief grondbeleid verwerft de gemeente de gronden. Dit gebeurt bij voorkeur via minnelijke verwer-
ving. De gemeente kent daarnaast nog de volgende instrumenten: de Wet voorkeursrecht gemeenten en
de onteigening. Het verkopen van gronden gebeurt tegen marktconforme prijzen.
Bij passief grondbeleid speelt het kostenverhaal. Sinds de invoering van de wet ruimtelijke ordening in juli
2008 is het wettelijk verplicht de publiekrechtelijke kosten te verhalen. Gemeentelijk heeft het de voorkeur
om dit via privaatrechtelijke weg te regelen. Indien dit echter niet lukt dan zal de gemeente de publiek-
rechtelijke kosten maximaal proberen te verhalen via het exploitatieplan.
3.6.4 Erfpacht
In de nota grondbeleid is aangegeven dat grondverkoop de voorkeur heeft maar dat uitgifte in erfpacht
onder voorwaarden plaats kan vinden indien de meerwaarde voor de gemeente aangetoond wordt. In
2014 is besloten een kavel op het bedrijventerrein in erfpacht uit te geven. In het najaar van 2015 wordt
de nota erfpacht verwacht waarin het beleid omtrent erfpacht nader vorm wordt gegeven.
108 3. Paragrafen
3.6.5 Financieel beleid
Risicoparagraaf
Om de risico’s in beeld te brengen worden alle plannen nagelopen en worden de risico’s zoveel mogelijk
gekwantificeerd. Omdat niet alle risico’s zich voordoen wordt slechts een deel, rekening houdend met de
kans hierop, meegenomen in de risicoparagraaf. Onder andere de volgende aspecten worden hierbij
betrokken: tekorten reconstructie- en saneringsplannen, bodem- en grondwatersaneringen, nog op te
nemen inrichtingskosten buiten de exploitatie, ontwikkelingen nieuwe uitleggebieden, nieuwe wetgeving
en prijs-/ afzetrisico’s en fiscale risico’s.
De algemene reserve grondexploitaties vormt het weerstandsvermogen om al deze risico’s te kunnen
opvangen. De omvang van deze reserve wordt begrensd door het volume onderhanden werk en de om-
vang van de risicoparagraaf. De omvang moet minimaal 1% van het volume van onderhanden werken,
aangevuld met 15% van de omvang van de risicoparagraaf van het Grondbedrijf bedragen. Maximaal
mag de reserve 2% van het volume onderhanden werk, vermeerderd met 30% van de risicoparagraaf
bedragen. Het is echter alleen mogelijk de schommelende vraag en aanbod van vermogen te beheersen
als beiden in het Grondbedrijf gemonitord worden.
Resultaatneming
Indien een grondexploitatie afgesloten wordt met een positief resultaat, wordt dit uiteindelijke ten gunste
van de algemene reserve grondbedrijf gebracht. Dit gebeurt volgens de percentage of completion (poc)
methode, dus na rato van de verkopen wordt de als gerealiseerd aangemerkte winst genomen. Indien
voor een project geen sluitende grondexploitatie wordt voorzien, wordt in beginsel dit tekort direct afge-
dekt uit de algemene reserve grondexploitaties. Ook als zich tijdens de exploitatie een ongedekt tekort
aandient wordt dit direct gedekt uit de algemene reserve grondexploitatie. Voor (deel-) plannen binnen
het Masterplan Oldenzaal Centraal geldt dezelfde handelswijze, alleen worden tekorten daar gedekt uit
de speciale bestemmingsreserve voor Oldenzaal Centraal.
Voor het schematische voorstelling van de geldstromen binnen het grondbedrijf wordt verwezen naar de
nota grondbeleid hoofdstuk 5.5. Dit overzicht wordt ook wel het cascademodel genoemd.
Waarderingsgrondslag
Het waarderen van verworven gronden op de balans gebeurt tegen de waarde bij huidige bestemming.
Hogere aankoopkosten c.a. worden gedekt uit de strategische reserve dan wel de bestemmingsreserve
Oldenzaal Centraal. De boekwaarde blijft op dit niveau tot circa 1 a 2 jaar voor exploitatiefase als de initi-
ele aanloopkosten voor de ontwikkeling worden gemaakt. De jaarlijkse rentekosten over de boekwaarde
van deze gronden zijn tot het moment van verwachte exploitatie afgedekt binnen de reserve strategische
voorraad c.q. reserve Oldenzaal Centraal.
De reserve strategische voorraad dekt het risico af over de voorraad grond die nog niet in exploitatie
(productie) is genomen. Het gewenste volume van de reserve strategische voorraad wordt mede vastge-
steld met het oog op de toekomstige ontwikkeling van Oldenzaal. Met name realisering van woongebie-
den en de mogelijkheden voor bedrijfsvestiging. De reserve strategische voorraad is van cruciaal belang
om de door de gemeente Oldenzaal voorgestane voorzichtig actieve grondpolitiek in de praktijk ook
daadwerkelijk gestalte te geven. Zij staat borg voor continuïteit en consistentie in het proces en geeft
maximale politieke beleidsvrijheid voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de stad.
Plan Oldenzaal Centraal (OC)
Doelstelling OC (reserve & plan): herinrichting stationsomgeving c.a. aan beide zijden van het spoor. Het
is een omvangrijk stadsvernieuwingsproject met een substantieel financieel tekort, voor alleen al de ge-
biedsontwikkeling. Voor dit project is daarom in 2006 een aparte bestemmingsreserve in het leven geroe-
pen om realisatie op termijn mogelijk te kunnen maken. Echter sparen blijft noodzakelijk voor de uitvoe-
ring op termijn.
Het plan OC gaat het draagvlak van het grondbedrijf te boven. Vanuit het grondbedrijf wordt vanuit het
bedrijfsresultaat maximaal € 2 miljoen per jaar toegevoegd aan deze reserve indien en voor zover dit
resultaat dat toestaat. Vanuit de “algemene dienst” worden ook bijdrages verwacht. Met nieuwe deelge-
bieden wordt niet eerder begonnen voordat het tekort is afgedekt. Wel kunnen vooraf besluiten worden
genomen voor het strategisch verwerven van gronden/panden. Om ongebreidelde reservevorming te
voorkomen is, op aangeven van de raad, een plafond ingebouwd van € 8 miljoen. Beschikkingen over
3. Paragrafen 109
deze reserve verlopen gewoonlijk via kredietbesluiten van de Raad. Exploitatietekorten worden direct ten
laste van deze reserve gebracht zodra zij voorzienbaar en kwantificeerbaar zijn.
Huidige financiële situatie
Momenteel verkeren de gemeentelijke grondbedrijven in Nederland in een moeilijke periode. Diverse
gemeenten verkeren in problemen door tekorten op grondexploitaties onder andere vanwege grote
grondvoorraden welke vaak gewaardeerd zijn op een waarde hoger dan die bij huidige bestemming (ver-
wachtingswaarde) en te optimistische planningen. Gemeenten zijn in de problemen gekomen omdat de
reservepositie onvoldoende is om verplichte afwaarderingen op grond van de regelgeving te effectueren
en om andere exploitatierisico’s, die nu manifest zijn geworden, af te kunnen dekken
Oldenzaalse situatie grondexploitatie
De financiële crisis en de recessie op de woningmarkt hebben ook hun invloed gehad op de huidige
grondexploitaties in Oldenzaal. In de huidige exploitaties (situatie eind 2014) is de genoemde invloed
verwerkt en wordt uitgegaan van op dit moment reële uitgifteprognoses. Deze planning is als voorzichtig
te bestempelen en passend binnen de met de provincie opgestelde prestatieafspraken. De negatieve
financiële invloeden zijn in de resultaten verwerkt
Zoals hiervoor al is aangegeven worden gronden in voorraad gewaardeerd tegen waarde bij huidige be-
stemming. Indien de verwachte planvorming niet doorgaat zal dan de opbrengst vergelijkbaar zijn met de
boekwaarde. Als bij het maken of herzien van een exploitatieopzet blijkt dat deze verliesgevend is wordt
het tekort direct afgedekt in de exploitatie ten laste van de algemene reserve grondexploitatie, dan wel de
reserve Oldenzaal Centraal. De exploitatie is dan budgettair neutraal. De indexering van opbrengsten en
kosten wordt niet toegepast. Het rentepercentage dat wordt gehanteerd is een percentage dat wordt in-
geschat voor een periode van 5 tot 10 jaar. Dit percentage bedraagt op dit moment ongeveer 4,5%.
Het positieve weerstandsvermogen is voldoende volgens de voor dit doel al jaren geldende opgestelde
risicotoets. In Oldenzaal bestaat het weerstandsvermogen grondexploitaties uit de algemene reserve van
het grondbedrijf. Het financiële beleid van de gemeente kan in dit kader worden getypeerd als behou-
dend, waarbij het voorzichtigheidsprincipe uitgangspunt is.
Meerjarenperspectief reserves grondbedrijf
Reservepositie: Voor de begroting 2016 tot en met 2019 zijn de resultaten zo goed mogelijk ingeschat.
Als basis zijn hiervoor de herzieningen, zoals opgenomen in de rekening 2014, gebruikt. Daarbij dienen
conform de BBV-voorschriften de verliezen genomen te worden als deze zich aandienen en winsten ge-
nomen te worden nadat deze zijn gerealiseerd. Uit de renderende complexen wordt een resultaat ver-
wacht van € 1,5 mln. per jaar gemiddeld. Het genoemde resultaat is exclusief de eventueel zich nog ma-
nifesterende verliezen. Voorlopig zijn deze becijferd op gemiddeld € 0,3 mln per jaar op basis van erva-
ringscijfers. Het restant van het resultaat ad € 1,2 mln per jaar wordt toegevoegd aan de reserve Olden-
zaal Centraal. De verliesgevende complexen van Oldenzaal Centraal worden gedekt uit deze reserve.
Bij de bepaling van het resultaat zijn de gevolgen van de kredietcrisis en de stagnatie op de onroerend-
goedmarkt zo goed mogelijk ingeschat en meegenomen. De gevolgen van de marktsituatie en de invloed
op de omvang van het resultaat is echter niet bekend en maakt daarmee het berekende resultaat risico-
voller. De constatering is dat de algemene reserve in deze periode zich begeeft op een marge van € 5 ton
boven de ondergrens van circa € 2,5 mln. Bijstortingen vanuit de algemene dienst wordt vooralsnog niet
verondersteld. Hierbij is ervan uitgegaan dat de reserve strategische voorraad niet hoeft te worden opge-
hoogd in deze periode.
De toevoeging aan de reserve Oldenzaal Centraal bedraagt in deze periode circa € 4,6 mln. (plafond € 8
mln. wordt niet bereikt). De bijbehorende onttrekkingen worden globaal ingeschat op € 4 miljoen. De in-
stelling van de reserve Oldenzaal Centraal is alleen bedoeld voor de gebiedsontwikkeling en is exclusief
het aandeel van de gemeente Oldenzaal in de investering in de hoofdinfrastructuur. De middelen uit deze
reserve ten behoeve van het project de groene loper van € 1,5 miljoen zullen ter zijner tijd weer aange-
vuld moeten worden.
In deze planperiode wordt een ongeveer gelijkblijvende omvang van de reserve OC verwacht.
Voor het uitgeven van gronden in erfpacht is een risicoreserve ingesteld waarin het verschil tussen de
pachtopbrengst en de kosten wordt gestort. Dit ter afdekking van mogelijke risico’s in de toekomst.
110 3. Paragrafen
Relatie Grondexploitaties met Concern
De grondexploitaties hebben een afgescheiden stuk van het vermogen van het concern. Over de boek-
waarde wordt rente vergoed aan het concern, over de reserves wordt geen rente verrekend.
Binnen het grondbedrijf vindt verevening van kosten tussen de exploitaties plaats. Nadat de reserves van
het Grondbedrijf op niveau zijn wordt een eventueel overschot van de algemene reserve van het Grond-
bedrijf overgeheveld naar de algemene reserves van het concern. Indien de algemene reserve Grondbe-
drijf beneden de ondergrens komt is het concern gehouden om (conform cascademodel, zie nota grond-
beleid) bij te storten.
Nieuwe ontwikkelingen in de landelijke regelgeving
De landelijke overheid heeft op aandringen van de Europese commissie de vennootschapsbelasting ook
ingevoerd voor overheden voor zover zij een onderneming drijven.
De administratieve voorschriften voor de overheid (BBV) worden als gevolg hiervan met ingang van 2016
waarschijnlijk gewijzigd. Het voornemen hiertoe is in juli 2015 gepresenteerd.
Vennootschapsbelasting (VpB)
De gemeente krijgt een vennootschapsbelastingplicht in principe voor activiteiten waarin zij deelneemt
aan het economisch verkeer en waarbij zij zich als fiscale onderneming opstelt. Over de fiscale winst zal
20 tot 25% belasting moeten worden afgedragen. Het leveren van bouwgrond (activiteit grondbedrijf)
wordt VpB-plichtig. Hoe de winst moet worden bepaald is ingewikkeld van aard en hiervoor is door het
Rijk een overleggroep ingesteld welke bestaat uit het ministerie, de belastingdienst, de VNG en de ver-
eniging van grondbedrijven en enkele grote gemeenten. De bedoeling is dat deze overleggroep de invoe-
ring van de VpB gaat voorbereiden/begeleiden. In juli dit jaar is een eerste notitie ter consultatie versche-
nen. Men verwacht uiterlijk 1 november een gezamenlijke handreiking voor de grondbedrijven gereed te
hebben. Op dit moment zijn de consequenties voor de gemeente Oldenzaal nog niet in te schatten. In de
begroting 2016 wordt de invoering van de VpB voor de gehele gemeente opgenomen onder de risicopa-
ragraaf.
Voornemen wijziging BBV voorschriften (Besluit Begroting en Verantwoording) rondom grondexploitaties.
Gezien de forse afboekingen op grondexploitaties in diverse gemeenten heeft de commissie BBV de
verslaggevingsregels kritisch onder de loep genomen en het voornemen tot herziening hiervan in juli
2015 gepresenteerd. Deze zijn ter consultatie voorgelegd aan de VNG en de IPO. Enkele punten zijn de
beperking van de voortschrijdende maximale termijn van grondexploitaties tot 10 jaar, een nauwere en
verplichte aansluiting op kostenverhaal voor grondexploitatie volgens de Wro/Bro ook ter aansluiting fis-
cale toerekening VpB, rentekosten alleen toerekenbaar op werkelijke rentekosten vreemd vermogen,
alleen nog gronden in exploitatie en strategische voorraad. Aan deze laatste mogen geen kosten meer
toegerekend worden. Na consultatie zal de commissie BBV uiteindelijk bepalen welke wijzigingen door-
gaan.
Als overgangsbepaling is opgenomen dat de voorgestelde wijzigingen geen effect mogen hebben op de
waardering van de grondexploitaties en de vermogenspositie van de gemeente ultimo 2015.
3. Paragrafen 111
Voortgangsrapportage grote complexen cijfers/bedragen rekening 2014
Uitsluitend op basis van financiële uitgangspunten.
Programma Schatting
Realisatie
Uitgifte % van de
Grote projecten Boekwaarde NCW Looptijd Woningen Industrie % totale
€ € (schatting) aantal m² verkoop (circa) exploitatie
Industrie Enschede-
Eektestr.
Hinmanweg -572.030 107.995 2000-2019 57% 58%
cpl 102
Hazewinkel ZW
cpl 106 -111.669 - 1998 - 2022 191.155 100% 99%
Jufferbeek Zuid
cpl 107 11.682.425 1.759.742 2002-2024 209.797 10% 51%
Hazewinkel NW
cpl 108 1.003.003 196.214 2000 - 2022 275.007 92% 97%
Ganzenmarkt eo
cpl 122 -533.375 n.v.t. 80%
Kastanjestraat
cpl. 124 13.431 - 2011-2017 9 100% 95%
Herinr.
vm pompstation
Berkstr. eo -116.110 122.844 2000-2019 76% 84%
cpl. 125
Ada Kokstraat (Quick) ±
cpl 128 ** 200.893 101.158 2007-2019 30 75% 83%
Omgeving
Hogenkampweg
cpl 161 347.456 2.248.691 2000-2021 0% 28%
Ootmarsumsedijk 7.308 49.099 2000-2019 2 58% 60%
cpl 178
Saasvelderlaan ±
cpl 179 1.244.640 275.613 2000-2026 18 19% 40%
de Thij
cpl 181 ** -300.354 57.318 2014-2020 n.v.t. 47%
De Graven Es,
3e fase omslagkst.
cpl 202 -2.186.901 535.264 2000-2021 300 nvt 70%
De Graven Es,
geb. 9
cpl 209 ** PM - 2003-2021 300 66% 67%
Oldenzaal Centraal
B. Balderikstraat 224.272 - 2013-2022 132 0% 47%
cpl. 320
Project loopt volgens bestuurlijk vastgesteld plan i.c. (herziene) grondexploitatieopzet en stedenbouwkundig plan.
Project loopt volgens bestuurlijk vastgesteld plan i.c. (herziene) exploitatieopzet en stedenbouwkundig plan
maar behoeft bijzondere aandacht a.g.v. invloed economische crisis m.n. op stagnatie uitgifte, situatie woningmarkt c.q. bedrijventerrein.
Project wijkt af van bestuurlijk vastgesteld plan op in ieder geval één van de volgende onderdelen:
- kosten/opbrengsten : afwijking > € 250.000,- en/of >10%
- plansaldo : afwijking > € 250.000,- en/of > 10%
- programma : afwijking > 5%
112 3. Paragrafen
3.7 Lokale heffingen
3.7.1 Algemeen
Lokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt
van haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De invoering, wijziging of
intrekking van lokale heffingen dient door middel van een door de gemeenteraad vast te stellen verorde-
ning te geschieden. De vaststelling van de tarieven door de gemeenteraad vindt plaats in het najaar van
2015.
De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze vormen een
belangrijke inkomstenbron voor de gemeente, welke vooral door de burgers dienen te worden opge-
bracht. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel
ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (OZB, hondenbelasting en precariobelasting) worden tot de
algemene dekkingsmiddelen gerekend, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn ge-
relateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstof-
fen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene
dekkingsmiddelen gerekend.
Voor het betalen van rechten en retributies verricht de gemeente diensten. De kosten van de gemeente-
lijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven. Het beleid is er op gericht deze kosten zoveel
mogelijk te beperken en daar waar mogelijk rechtvaardiger te verdelen. Hierdoor wordt een evenwichtige
lastenverdeling bereikt.
Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording dient de paragraaf betreffende de lokale heffingen ten-
minste te bevatten:
a. de geraamde inkomsten
b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen
c. een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen
d. een aanduiding van de lokale lastendruk
e. een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
3.7.2 Baten
In onderstaand overzicht zijn de baten voor 2016 vermeld, rekening houdend met de tariefsaanpassin-
gen, zoals die door u zijn vastgesteld bij de behandeling van de Perspectiefnota 2016. Ter vergelijking
zijn de baten voor 2015 vermeld.
Baten 2015 2016
onroerende-zaakbelastingen
Woningen Eigenaren 3.437.669 3.466.423
niet-woningen Eigenaren 1.866.141 1.900.280
Gebruikers 1.282.946 1.350.747
afvalstoffenheffing (netto 100% kostendekking)
netto 100% kostendekking 3.470.761 3.477.360
rioolheffing (netto 100% kostendekking)
netto 100% kostendekking 2.634.166 2.677.663
3.7.3 Beleid
Het beleid dat op dit begrotingsonderdeel van toepassing is, wordt verwerkt in de belastingverordeningen.
In deze paragraaf wordt achtereenvolgens inzicht gegeven in actuele ontwikkelingen, de achtergronden
en uitgangspunten van de diverse heffingen, de kwijtscheldingsmogelijkheden, de tarieven van de drie
belangrijkste heffingen, de baten van de drie belangrijkste heffingen, de lokale belastingdruk en de belas-
tingcapaciteit van alle lokale heffingen die de gemeente Oldenzaal op dit moment kent. De drie belang-
3. Paragrafen 113
rijkste gemeentelijke heffingen zijn de onroerende-zaakbelastingen (OZB), de afvalstoffenheffing en de
rioolheffing. Andere heffingen die de gemeente Oldenzaal kent zijn: hondenbelasting, toeristenbelasting,
precariobelasting, parkeerbelastingen, leges (paspoorten, omgevingsvergunningen en dergelijke), markt-
gelden, begraafplaatsrechten, reclamebelasting en reinigingsrechten.
OZB
De onroerende-zaakbelastingen (OZB) is verreweg de belangrijkste gemeentelijke belasting. De baten
behoren tot de algemene dekkingsmiddelen en mogen vrij worden besteed. Er zijn twee soorten OZB:
een gebruikersbelasting (uitsluitend voor niet-woningen) en een eigenarenbelasting (voor woningen en
niet-woningen). De OZB wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak
zoals die is vastgesteld op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ).
Woz-waarde woningen openbaar
De WOZ-waarde is nu in beginsel niet openbaar. Tot nu is het slechts in beperkte mate mogelijk om de
WOZ-waarde van andere woningen of panden op te vragen. Dit kan wanneer de aanvrager een gerecht-
vaardigd belang heeft. De eerder uitgesproken verwachting dat in de loop van 2015 de WOZ-waarde van
alle woningen openbaar zou worden, is niet uitgekomen. De staatssecretaris van Financiën heeft op 27
mei 2015 samen met de minister van BZK bestuurlijk overleg gevoerd over de uitvoering van de Wet
WOZ met de VNG, de Unie van Waterschappen, de Waarderingskamer en de Belastingdienst. Van dit
overleg is nu een besluitenlijst vrijgegeven. Hieruit blijkt onder meer dat de openbaarmaking van de
WOZ-waarde van woningen niet voor 1 oktober 2016 zal plaatsvinden. Een definitief besluit wordt pas na
de zomer 2015 genomen. De verwachting is dat er dan meer duidelijkheid bestaat over de voortgang en
planning van het aansluiten van gemeenten op de landelijke voorziening WOZ en of een substantiële
vulling (circa 70% van de objecten) op 1 oktober 2016 haalbaar is.
Macronorm OZB
Hiermee wordt de grens bedoeld van de jaarlijkse stijging van de totale opbrengst OZB voor alle gemeen-
ten bij elkaar. Ter voorkoming van een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk is een macro-
norm ingesteld. Het schrappen van de limitering van de OZB mag niet leiden tot een onevenredige stij-
ging van de collectieve lastendruk. Op basis van de macronorm moet een onevenredige stijging van de
collectievelastendruk worden voorkomen en zo nodig gecorrigeerd. De macronorm is een landelijke norm
en niet een norm voor individuele gemeenten. Met de areaalontwikkeling wordt dan ook niet op individue-
le basis rekening gehouden. Deze wordt landelijk benaderd en wel doordat de economische groei wordt
meegenomen in de macronorm.
De lokale lastendruk hangt echter niet alleen af van de stijging van de OZB-opbrengst. In het Bestuurlijk
Overleg Financiële Verhoudingen (BOFV) van 22 mei 2014 heeft de VNG daarom met minister Plasterk
afgesproken samen op zoek te gaan naar een nieuwe indicator voor het vervangen van de huidige ma-
cronorm OZB. In de meicirculaire 2015 is aangegeven dat de besluitvorming over de vaststelling van de
macronorm OZB voor het jaar 2016 en de overschrijding van de macronorm in 2015 uitgesteld zou wor-
den tot het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) in het najaar van 2015. Achtergrond daar-
van was het lopende onderzoek naar de verruiming van het belastinggebied van gemeenten in het kader
van een herziening van het belastingstelsel.
Vanwege op dit moment onvoldoende politiek draagvlak is vooralsnog afgezien van het voornemen tot
een dergelijke verruiming. Met het oog op de begrotingsvoorbereiding 2016 van gemeenten is daarom in
het Bofv van 14 september 2015 afgesproken de macronormsystematiek te continueren voor 2016. Tege-
lijkertijd is vastgesteld dat de overschrijding van de macronorm 2015 (€ 43,5 miljoen ofwel 1,17%) in min-
dering wordt gebracht op de macroruimte in 2016. De macronorm 2016 van 2,7% wordt gecorrigeerd met
€ 43,5 miljoen. Dit houdt in dat de maximale macro-opbrengststijging € 60,9 miljoen bedraagt ofwel een
macronorm van 1,57% voor 2016.
Tariefsbepaling 2016
Op 1 januari 2016 begint een nieuw WOZ-tijdvak met waardepeildatum 1 januari 2015. Op dit moment
verloopt de herwaardering van de onroerende zaken volgens planning. Het is echter nog niet mogelijk
met enige nauwkeurigheid uitspraken te doen over de marktontwikkeling in Oldenzaal. Uiterlijk bij het
114 3. Paragrafen
vaststellen van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2016 stellen wij u van de hiervoor genoem-
de marktontwikkeling op de hoogte.
Afvalstoffenheffing
Het tarief bij de afvalstoffenheffing hangt nu en in 2016 af van het aantal bewoners van een perceel. Met
ingang van 2017 wordt DIFTAR ingevoerd. De baten behoren niet tot de algemene middelen, maar moe-
ten worden gebruikt om de kosten te dekken van de afvalinzameling en de afvalverwerking. De baten
mogen maximaal 100% kostendekkend (netto na kwijtschelding) zijn. In 2012 was het (ongewogen) ge-
middelde tarief € 285,84. Door verlaging van de verwerkingskosten en het instellen van een Verrekenre-
serve Afvalstoffenheffing is het (ongewogen) gemiddelde tarief in 2013 verlaagd met € 33,93 naar
€ 251,91 en voor 2014 berekend op € 249,68. Voor 2015 is het tarief bij ongewijzigd beleid berekend op
€ 261,44. Dit zou een eenmalige piek betekenen in de afvalstoffenheffing omdat we verwachten dat vanaf
2016, als gevolg van diverse maatregelen (zie ook programma 2), het tarief zal gaan dalen. Teneinde het
tarief voor 2015 niet te laten stijgen ten opzichte van 2014, en daarmee de incidentele piek voor 2015 te
vermijden, is in 2015 besloten tot een eenmalige extra onttrekking van de reserve afvalstoffenheffing van
afgerond € 50.000. De doorwerking van de in programma 2 genoemde maatregelen heeft voor het begro-
tingsjaar 2016 geresulteerd in een (ongewogen) gemiddeld tarief van € 251,61.
Rioolheffing
Oldenzaal kent een eigenaren- en een gebruikersdeel. De baten van de rioolheffing mogen alleen worden
benut voor het beheren en het in stand houden van het gemeentelijk rioolstelsel in de brede zin van het
woord. De baten mogen maximaal 100% kostendekkend (netto na kwijtschelding) zijn. In overeenstem-
ming met de sinds vorig jaar gehanteerde systematiek zijn de ramingen in de ontwerpbegroting geba-
seerd op die 100% kostendekking (netto na kwijtschelding). Voor wat betreft het tarief is er in 2016 een
noodzakelijke verhoging doorgevoerd van € 86,76 in 2015 tot € 89,28 in 2016.
Hondenbelasting
In beginsel is de hondenbelasting een algemene belasting, waarvan de baten ten gunste komen aan de
algemene middelen. Het staat de gemeente echter vrij aan de hondenbelasting het karakter van een be-
stemmingsbelasting te geven, bijvoorbeeld ter bekostiging van hondenuitlaatplaatsen, verwijdering van
hondenpoep en dergelijke. Zowel aan de baten als aan de tarieven is geen limiet gesteld. De tarieven
voor 2016 zijn conform de vastgestelde tarieven voor 2015. De daaruit voortvloeiende baten zijn verwerkt
in het dekkingsplan.
Toeristenbelasting
De toeristenbelasting moet worden gezien als een tegemoetkoming in de lasten voor voorzieningen die
(mede) in het belang van het toerisme worden getroffen. De baten komen ten goede aan de algemene
middelen van de gemeente. Uit deze middelen worden ook voorzieningen betaald die in het belang zijn
van het toerisme. Evenals bij de hondenbelasting is zowel aan de baten als aan de tarieven geen limiet
gesteld.
De recreatieve sector is gebaat bij vroegtijdige duidelijkheid over tarieven in verband met mailingen en
dergelijke. Om deze reden hebben wij in het raadsvoorstel belastingtarieven 2015 voorgesteld om de
tariefsaanpassing telkens met een jaar vertraging door te voeren, zodat de verblijfsbieder een jaar voor
aanvang van het belastingjaar kennis heeft van het tarief. Het tarief 2016 wordt € 0,71 per persoon per
overnachting. De daaruit voortvloeiende baten zijn verwerkt in het dekkingsplan.
De grondslag voor de toeristenbelasting is het aantal overnachtingen. Het vaststellen van het aantal
overnachtingen op vaste jaar- en seizoenplaatsen is arbeidsintensief voor de verblijfsbieder en voor de
gemeente als belastingheffer ook in verband met de controle op de aangiftes. Daarom zijn er in de veror-
dening Toeristenbelasting forfaitaire bepalingen opgenomen, waarbij per soort plaats wordt uitgegaan
van een gemiddeld aantal overnachtingen. Wanneer een gemeente echter in de verordening toeristenbe-
lasting een forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag voor (vaste) jaar- en seizoenplaatshou-
ders heeft opgenomen dient deze te voldoen aan een viertal voorwaarden:
1. De forfaitaire heffingsgrondslag dient te worden onderbouwd met een onderzoek waaruit blijkt hoe
zich het gemiddeld aantal overnachtingen per persoon en het gemiddeld aantal verblijfhoudende per-
3. Paragrafen 115
sonen per kampeermiddel of vakantieonderkomen op een vaste jaar- of seizoenplaats, zich verhou-
den.
2. Het onderzoek dient binnen de lokale omstandigheden (lees; gemeentegrenzen) te worden verricht.
3. De forfaitaire heffingsgrondslag (het forfait) mag niet meer dan maximaal 25% afwijken van de lokale
werkelijkheid.
4. Een forfait moet regelmatig worden onderzocht.
De in de verordening opgenomen forfaits zijn niet gebaseerd op recente onderzoeksgegevens. Het GBT
heeft voor de deelnemers, die toeristenbelasting heffen, een onderzoek opgestart om de forfaits opnieuw
te onderbouwen. Dit onderzoek is inmiddels afgerond en zal in het raadsvoorstel belastingtarieven 2016
nader worden toegelicht.
Precariobelasting
Een precariobelasting kan worden geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven ge-
meentegrond, die bestemd is voor de openbare dienst. Evenals bij beide voorgaande belastingen is zo-
wel aan de baten als aan de tarieven geen limiet gesteld. De tarieven voor 2016 zijn conform de tarieven
voor 2015. De baten zijn verwerkt in het dekkingsplan.
Parkeerbelastingen
De Gemeentewet maakt het mogelijk om twee parkeerbelastingen te heffen, namelijk voor het parkeren
van een voertuig en een belasting voor een van gemeentewege verleende vergunning. Als de parkeerder
niet heeft betaald bij de parkeerapparatuur, kan de belasting worden nageheven met een kostenopslag
(de zogenaamde naheffingsaanslag parkeerbelastingen). Evenals bij het drietal voorgaande belastingen
is zowel aan de baten als aan de tarieven geen limiet gesteld. Wel geldt voor de kosten van de nahef-
fingsaanslag een maximum. Dit maximum is voor 2016 vastgesteld op € 60.
Leges, marktgelden, begraafplaatsrechten, reinigingsrechten
Op grond van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven voor het gebruik van gemeentebezittin-
gen of van werken die voor de openbare dienst bestemd zijn, evenals werken of inrichtingen die bij de
gemeente in beheer of onderhoud zijn, en voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur
verstrekte diensten. De heffing van leges geschiedt op grond van het genot van door of vanwege de ge-
meente verstrekte diensten. De overige rechten worden geheven op grond van het gebruik van gemeen-
telijke bezittingen en dergelijke. Evenals bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing mogen de hier be-
doelde rechten (per verordening) maximaal 100% kostendekkend zijn. Daarnaast zijn door het rijk in be-
paalde gevallen maximale tarieven vastgesteld zoals voor een paspoort.
Leges
De tarieven zijn -voor zover geen maximumtarief is bepaald- niet verhoogd.
Marktgelden
De tarieven voor de marktgelden zijn ten opzichte van de begroting 2015 niet verhoogd.
Begraafplaatsrechten
Evenals in de meerjarenbegroting 2014-2017, de meerjarenbegroting 2015-2018, is in de meerjarenbe-
groting 2016-2019 uitgegaan van handhaving van de tarieven op het niveau van 2006.
Reinigingsrechten
Sinds de realisatie van het afvalbrengpunt aan de Lubeckstraat is het mogelijk kostendekkende tarieven
bij de burgers (niet in het bezit van een afvalpas) in rekening te brengen. De in de begroting opgenomen
raming is gebaseerd op deze kostendekkende tarieven.
3.7.4 Kwijtscheldingsmogelijkheden
De mogelijkheid voor gemeenten om kwijtschelding van belastingen te verlenen is o.a. geregeld in de
Gemeentewet. Het gemeentelijk beleid kan per belasting verschillen. In een aantal specifieke Oldenzaal-
se belastingverordeningen is bepaald dat geen kwijtschelding wordt verleend. De gemeente moet bij het
116 3. Paragrafen
vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. Binnen deze mogelijkheden zijn de volgende
eigen beleidskeuzes gemaakt:
a. Kwijtschelding kan worden verleend voor de afvalstoffenheffing, rioolheffing en ozb voor gebruikers;
b. Bij de normkosten van bestaan wordt uitgegaan van 100% van de bijstandsnorm;
c. Ondernemers voor de privébelastingen zijn gelijkgesteld met particulieren;
d. Kosten voor kinderopvang worden in aanmerking genomen als uitgaven bij de berekening van de
betalingscapaciteit en;
e. Bij de normkosten van bestaan voor AOW’ers wordt uitgegaan van 100% van de netto AOW-norm.
3.7.5 Tarieven
Hieronder treft u de tarieven per heffing voor 2016 aan. Bij de diverse heffingen is vermeld waarop de
nieuwe tarieven gebaseerd zijn.
Tarieven 2015 2016
onroerende-zaakbelastingen (excl. waardemutaties)
Woningen eigenaren 0,11938% 0,12322%
niet-woningen eigenaren 0,23117% 0,24934%
gebruikers 0,18462% 0,19914%
afvalstoffenheffing (netto 100% kostendekking)
Eenpersoonshuishouden € 215,88 € 219,48
Tweepersoonshuishouden € 253,08 € 256,68
drie- of meerpersoonshuishouden € 275,28 € 278,88
rioolheffing (netto 100% kostendekking)
Eigenarendeel € 86,76 € 89,28
Gebruikersdeel € 86,76 € 89,28
Met betrekking tot de tarieven voor de onroerende-zaakbelastingen moeten de volgende opmerkingen
worden geplaatst. Zoals hiervoor al is vermeld is bij de tarieven voor de onroerende-zaakbelastingen
geen rekening gehouden met de herwaardering van de onroerende zaken door het GBT.
3.7.6 Lokale belastingdruk
Sinds 1997 geeft het COELO (Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden)
een atlas van de lokale lasten uit. In die atlas worden de woonlasten in alle Nederlandse gemeenten met
elkaar vergeleken. In 2015 heeft Oldenzaal rangnummer 124 (rangnummer 1 heeft de laagste woonlas-
ten, rangnummer 407 heeft de hoogste woonlasten). In 2014 was het rangnummer 130. De gemiddelde
woonlasten voor een meerpersoonshuishouding bedragen € 716. In Oldenzaal is dit € 690 (€ 680).
3.7.7 Belastingcapaciteit
Per heffing treft u hieronder de (onbenutte) belastingcapaciteit over 2015 / 2016 aan. Bij de achtergron-
den en de uitgangspunten, die hiervoor al zijn vermeld, staat wat de eventuele limieten zijn.
a. Onroerende zaakbelastingen: de opbrengsten en tarieven zijn niet meer gelimiteerd. De enige beper-
king hierin is de macro-norm OZB. Deze norm geeft aan in hoeverre de totale OZB-opbrengsten van
alle gemeenten gezamenlijk in een jaar mogen stijgen. De macro-norm is niet in wetgeving vastge-
legd, maar is een bestuurlijke afspraak tussen het Rijk en de VNG. De afspraak is dat bij overschrij-
ding van de macro-norm het volume van het gemeentefonds kan worden verlaagd. Voor 2016 is de
macro-norm bepaald op 1,57%.
b. Afvalstoffenheffing: met ingang van 2011 is er door het netto kostendekkend maken geen extra belas-
tingcapaciteit meer.
c. Rioolheffing: met ingang van 2011 is er door het netto kostendekkend maken geen extra belastingca-
paciteit meer over.
d. Hondenbelasting, toeristenbelasting, precariobelasting, parkeerbelastingen en reclamebelasting: de
opbrengsten en tarieven zijn niet gelimiteerd.
3. Paragrafen 117
e. Leges: na verdere optimalisering van de kostentoerekening kunnen bepaalde tarieven in de toekomst
gewijzigd worden.
f. Marktgelden: met ingang van 2011 is er door het netto kostendekkend maken geen extra belasting-
capaciteit meer over.
g. Begraafplaatsrechten: p.m.
h. Beschrijving niet geheven belastingen:
Met ingang van 1 januari 1995 kent de Gemeentewet belastingen op roerende woon- en bedrijfs-
ruimten (roerende-ruimtebelastingen: hierna RRB. De RRB zijn sterk verwant aan de OZB en de
heffingsmaatstaf 'waarde in het economische verkeer' van die belastingen. De Gemeentewet
verklaart voor de RRB een belangrijk aantal artikelen voor de OZB en de Wet WOZ van overeen-
komstige toepassing. De Gemeentewet bepaalt tevens dat het tarief voor de RRB gelijk is aan
dat van de OZB. Een gemeente is niet verplicht tot de invoering van RRB. In de Gemeentewet
wordt immers gesproken van 'kunnen worden geheven'. De RRB kunnen niet worden geheven
als de gemeente geen OZB heft.
De baatbelasting kan na een aantal recente arresten van de Hoge Raad alleen nog worden toe-
gepast om geheel of gedeeltelijk de kosten te verhalen van rioolaanleg in het buitengebied of de
verharding van zandwegen. Baatbelasting kan alleen worden geheven van eigenaren van gebate
objecten.
De woonforensenbelasting wordt vooral in toeristengemeenten geheven. De woonforensenbelas-
ting wordt geheven van die mensen, die niet in de gemeente wonen, maar er 'voor zich of voor
hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden'. Het gaat om meer dan 90 dagen
verblijf kunnen houden.
De Wet op de bedrijveninvesteringszones (hierna BIZ) is op 1 januari 2015 in werking getreden
en is een vervolg op de Experimentenwet BI-zones die 1 januari 2009 in werking trad. De BIZ is
een instrument op het stimuleren van het ondernemingsklimaat op bedrijventerreinen en in win-
kelgebieden. De BIZ-bijdrage is een bestemmingsheffing die strekt ter bestrijding van de kosten
die verbonden zijn aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het
bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in een deel van de gemeente of de ruimtelijke
kwaliteit of de economische ontwikkeling van een deel van de gemeente.
Een BIZ moet goed worden voorbereid en om die reden kunnen nieuwe initiatieven om tot een
Bedrijfsinvesteringzone te komen nu wel worden opgestart, maar kan de BIZ daadwerkelijk eerst
met ingang van 1 januari 2017 worden ingesteld. Omdat in het centrum al een reclamebelasting
wordt geheven, ligt het niet in de rede dat vanuit de Binnenstad een verzoek wordt ingediend om
een BI-zone in te voeren. Ook van bedrijventerreinen zijn geen initiatieven bekend.
118 3. Paragrafen
3.8 Handhaving
3.8.1 Missie
We streven naar een veilig en leefbaar Oldenzaal, waarin vertrouwen is in de overheid, de overheid
handhaaft waar nodig en er alles aan doet om de veiligheid te waarborgen en ernstige calamiteiten te
voorkomen.
3.8.2 Wabo en Bijzondere wetten
In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), hoofdstuk 7 van het Besluit omgevingsrecht
(Bor) en hoofdstuk 10 van de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor) zijn de kwaliteitseisen voor
handhaving opgenomen. Hierin wordt voorgeschreven dat het handhavingsbeleid jaarlijks in een handha-
vingsuitvoeringsprogramma (HUP) moet worden uitgewerkt. Daarin staat waaraan de beschikbare capa-
citeit wordt besteed. Deze verdeling is gebaseerd op wettelijke vereisten, het lokale handhavingsbeleid
en de risicoanalyse die jaarlijks wordt uitgevoerd.
De capaciteit voor handhaving binnen de gemeente Oldenzaal is onder te verdelen in handhaving Wabo
(milieu en bouwen & ruimtelijke ordening) en handhaving openbare ruimte (APV en bijzondere wetten).
In 2015 is een nieuw handhavingsbeleid Fysieke Leefomgeving, het Preventie- en Handhavingsplan Al-
cohol en de APV 2015 vastgesteld. Dit nieuwe beleid zal worden door vertaald in het HUP 2016.
De werkzaamheden op het gebied van toezicht en handhaving milieu worden in 2016 uitgevoerd onder
regie van de Regionale Uitvoeringsdienst Twente (RUD Twente). In de praktijk betekent dit dat de gene-
rieke taken door eigen medewerkers worden uitgevoerd, maar wel binnen de kaders van het RUD (denk
aan kwaliteitseisen, processen). De juridische handhaving wordt door de eigen medewerkers uitgevoerd.
Overige specialismen worden nu ingekocht bij het RUD. Dit betreft voornamelijk geluidsonderzoeken en
sloop asbest.
Op het gebied van ‘boa’s domein I’ wordt in 2016 op meerdere gebieden samengewerkt. De Twentse
gemeenten werken samen op gebied van permanente her- en bijscholing (Convenant Twentse gemeen-
ten). Daarnaast werken we samen met de gemeenten Tubbergen en Dinkelland (Noaberkracht) op ge-
bied van horeca en openbare ruimte.
3.8.3 Handhaven Leerplicht/RMC
De gemeente Oldenzaal streeft naar een integrale vormgeving van het jeugdbeleid, waarvan de leer-
plicht/RMC functie een onderdeel is. Centraal in de visie van de gemeente staat, dat door vroegtijdig sig-
naleren en ingrijpen bij schoolverzuim, schooluitval of zorgmeldingen grote(re) en zwaardere problemen
zijn te voorkomen. Maatschappelijke zorg staat voorop. Als het niet anders kan, wordt er proces-verbaal
opgemaakt, nadat er eerst een waarschuwing is gegeven. In Oldenzaal wordt het toezicht op de naleving
van de leerplicht uitgevoerd door één leerplichtambtenaar. Voor de uitvoering is een instructie vastge-
steld. Elk schooljaar wordt een jaarverslag leerplicht/RMC opgesteld.
Vooruitblik Het Nieuwe Toezicht 2017
Op Rijksniveau is met de kinderopvangbranche Het Nieuwe Toezicht in ontwikkeling. Dat nieuwe toezicht
richt zich met name op heldere doelen met betrekking tot het pedagogisch beleid. Daarnaast zal in wet-
geving worden vastgelegd aan welke competenties (o.m. op sociaal- persoonlijk niveau) door de kinder-
opvang aan gewerkt moet gaan worden.
De kwaliteit van de kinderopvang zal verder een impuls moeten gaan krijgen. Dit kan zich uiten in de
beroepskwalificaties van de medewerkers kinderopvang.
De uitwerking van de pedagogische doelbepalingen geven niet alleen houvast aan de instelling. Ze die-
nen ook als leidraad voor de observaties en het kwaliteitsoordeel van de toezichthouder en het gesprek
dat de toezichthouder hierover met de instelling voert. Zo zal de toezichthouder het beleidsplan beoorde-
3. Paragrafen 119
len, een gesprek aangaan met de instelling over het plan en de pedagogische praktijk observeren en
beoordelen aan de hand van een openbaar en gedragen observatie-instrument.
Parallel aan het bovenstaande traject ontwikkelen de VNG en GGD GHOR Nederland een nieuw toe-
zichtkader en een nieuwe werkwijze voor de toezichthouders en handhavers. Het gesprek tussen toe-
zichthouder en instelling over de kwaliteit van de opvang staat hierin centraal. Bij Het Nieuwe Toezicht
hoort ook het ontwikkelen van een valide en betrouwbaar instrumentarium voor oordeelsvorming door de
toezichthouder en de implementatie daarvan.
3.8.4 Handhaven Kinderopvang
Indien een ondernemer/houder niet (meer) aan de kwaliteitseisen voldoet wordt een handhavingstraject
gestart. De wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en de Algemene wet bestuursrecht
voorzien in ruime mate in het opleggen van sancties, zoals een aanwijzing, een verbod tot (verdere) ex-
ploitatie, opleggen van een dwangsom of bestuurlijke boete en toepassing van het strafrecht.
Samen met de 14 Twentse gemeenten is het “Handhavingsbeleid Kinderopvang Regio Twente” ontwik-
keld. Hiermee is de gemeente beter in staat doeltreffend op te treden.
3.8.5 Handhaven Sociale zekerheid
Handhaving is een wezenlijk onderdeel van de uitvoering van de sociale zekerheidswetten. Het handha-
vingsbeleid is vastgelegd in een handhavingsplan. Voor de diverse wetten zijn afzonderlijke verificatie-
plannen vastgesteld. Handhaving dan wel fraudebestrijding vindt via diverse instrumenten plaats zoals:
bestandsvergelijking, schriftelijke controles, periodieke verklaringen, status-en mutatieformulieren, sig-
naal- en themaonderzoeken. Naast repressieve fraudebestrijding wordt meer ingezet op preventie. De
gemeente Oldenzaal heeft op het terrein van handhaving een convenant gesloten met Sociale Recherche
Twente. Ook neemt de gemeente Oldenzaal via het Regionaal Coördinatiepunt Fraudebestrijding (RCF)
deel aan een landelijk dekkend netwerk van interventieteams vooral gericht op de aanpak van zwart
werk, illegale arbeid en fiscale en sociale zekerheidsfraude.
120 3. Paragrafen
3.9 Sociaal domein
3.9.1 Inleiding
Met ingang van 1 januari 2015 heeft de gemeente de volledige verantwoordelijkheid over de uitvoering
van nieuwe taken in het sociale domein. Hiermee zijn aanzienlijke bedragen gemoeid die via de Integra-
tie-uitkering Sociaal Domein naar de gemeenten komen. In deze notitie geven we een doorkijk van de
inkomsten en uitgaven op het gebied van Wmo, Participatie en Jeugdzorg op basis van de informatie die
t/m 15 augustus 2015 in ons bezit was.
Voor de WMO, het Participatiebudget, Jeugd en de BUIG zijn door het Rijk nieuwe verdeelmodellen op-
gesteld, die vanaf 2016 geleidelijk worden ingevoerd. De nieuwe verdeelmodellen hebben gevolgen voor
de lokale budgetten. We gaan ervan uit dat de inkomstenkant van de jaarschijf 2016 niet of nauwelijks
nog zal veranderen. De daadwerkelijke uitgaven op het domein voor het eerste half jaar 2015 kunnen nog
niet inzichtelijk gemaakt worden (o.a. door privacy discussie in de jeugd). Daarom hebben we, op basis
van zichtbare trends in de praktijk, op de verschillende domeinen aannames gedaan om tot een lasten-
begroting te komen.
In de Programmabegroting 2013 is reeds als uitgangspunt vastgesteld dat we in Oldenzaal de nieuwe
taken zullen uitvoeren binnen de daarvoor beschikbaar gestelde middelen. Kortingen van het Rijk zullen
we, gelet op dit vastgestelde uitgangspunt, dus rechtstreeks binnen de budgetten doorvoeren. De tabel
Baten Sociaal Domein laat zien dat de kortingen voor 2017 e.v. fors zijn. De transformatie in het Sociale
domein moet alternatieven gaan bieden; zodat de uitgaven, voor de nieuwe taken, binnen het budget
blijven. Dit betekent dat de komende jaren de investering op de transformatie fors zal moeten zijn.
3.9.2 Deelfonds Sociaal Domein
Het deelfonds Sociaal Domein wordt in de vorm van een Integratie-uitkering Sociaal Domein aan de ge-
meente Oldenzaal uitgekeerd. Deze wordt gecreëerd vanuit diverse geldstromen:
het Participatiebudget;
middelen voor de maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015;in
middelen voor de uitvoering van de Jeugdwet.
Het kabinet heeft ervoor gekozen om de huidige middelen voor het Inkomensdeel van de WWB: de Bun-
deling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten (BUIG) , die nu als specifieke uitkering wordt ver-
strekt, nog niet toe te voegen. Tevens maakt de bestaande Integratie-Uitkering WMO geen onderdeel uit
van het deelfonds Sociaal Domein. De budgetten voor de BUIG en voor huishoudelijke ondersteuning
(deel van de integratie Uitkering WMO oud) zijn wel toegevoegd aan paragraaf Sociaal domein, hoofd-
stuk 3.9.
Het Rijk kiest dus voor een Integratie-uitkering Sociaal Domein. Kern hiervan is dat de gemeenten de
komende twee jaar gehouden zijn aan de bestedingsvoorwaarden van het Rijk. Deze zijn echter van tijde-
lijke aard en worden – naar verwachting – na drie jaar verwijderd, waarna het fonds gaat meelopen in de
reguliere periodieke onderhoudssystematiek van het gemeentefonds.
In de decembercirculaire van 2013 werden de bestedingsvoorwaarden uitgebreid genoemd. We geven
hier een korte samenvatting:
De middelen in het deelfonds zijn geoormerkt via een apart begrotingsartikel in het gemeentefonds en
kunnen alleen vrij worden besteed aan de onderscheiden doelen van het sociaal fonds. Herschikking
naar andere doelen is niet toegestaan.
Het financiële risico ligt bij de gemeenten.
Op gemeentelijk niveau vindt verantwoording plaats over de besteding van de middelen uit het deel-
fonds aan de gemeenteraad. Er vindt geen aparte verantwoording plaats aan het Rijk over de beste-
ding van de budgetten in het sociale domein.
Gemeenten zullen via de bestaande Informatie voor derden (Iv3) jaarlijks aan het Rijk informatie ver-
strekken over de besteding van de middelen. Ook wordt via de goedkeurende controleverklaring van
de accountant van de gemeente informatie verstrekt aan het Rijk. Het Rijk heeft zo zicht op alle be-
stedingen van de gemeente.
3. Paragrafen 121
Onderbesteding binnen het deelfonds kan aanleiding zijn voor nader onderzoek door het Rijk, waarbij
dan ook gekeken wordt naar de prestaties van gemeenten. In het uiterste geval kan de uitbetaling
van het deelfonds worden opgeschort.
3.9.3 Baten Sociaal Domein
In onderstaand overzicht zijn de totalen baten opgenomen die betrekking hebben op de transities in het
Sociaal Domein.
A Integratie-uitkering Sociaal Domein IU-SD
In deze toelichting treft u een zo actueel mogelijke uiteenzetting van de stand van zaken aan.
A1 Stroom Participatiewet
In het Participatiebudget zijn de middelen opgenomen voor re-integratie en activering van de “oude”
doelgroep Wwb, de nieuwe doelgroepen van de Participatiewet en de middelen voor de uitvoering van de
Wsw. De toekenning van deze middelen door het Rijk gaat voor ieder van deze onderdelen volgens een
verschillende verdeelsleutel.
De middelen voor re-integratie en activering van de “oude” doelgroep Wwb worden voor 50% toegekend
op basis van het verdeelmodel 2014 en voor 50% op basis van een compilatie van verschillende verdeel-
kenmerken, waaronder de relatieve samenstelling van de bevolking Wwb en het opnamevermogen van
de regionale arbeidsmarkt. De middelen voor de “oude” doelgroep Wwb nemen binnen het Participatie-
budget de komende jaren flink af. De middelen voor de nieuwe doelgroep (mensen met een arbeidsbe-
perking) worden verstrekt op basis van historische gegevens.
De middelen voor uitvoering van de Wsw worden verdeeld op basis van het aandeel van de gemeente in
het landelijk aantal SW-ers, waarbij per gemeente wordt ingeschat wat de uitstroom in een jaar is (blijf-
kans). De middelen voor de Wsw nemen volgens de Meicirculaire flink af.
A2 Stroom Jeugdzorg
In de meicirculaire is een nieuw bedrag gepresenteerd voor Oldenzaal. In de meicirculaire 2015 is een
meerjarig perspectief geschetst tot en met 2019. Naast dat verandering van het macrobudget Jeugdwet
(o.a. door de oplopende taakstelling in 2016 en 2017) van invloed is op deze budgetten, worden vanaf
2016 de middelen voor jeugdhulp met behulp van objectieve (gemeentelijke)structuurkenmerken ver-
BATEN 2016 2017 2018 2019
A Integratie-uitkering Sociaal Domein IU-SD
Stroom Participatiewet € 8.123.649 € 7.579.300 € 7.101.257 € 6.747.424
Stroom Jeugdzorg € 6.821.489 € 6.789.686 € 6.856.178 € 6.874.085
Stroom WMO-nieuw € 5.494.310 € 4.890.809 € 4.448.717 € 4.394.002
Subtotaal Integratie-uitkering Sociaal Domein € 20.439.448 € 19.259.795 € 18.406.152 € 18.015.511
B In begroting Oldenzaal gekoppelde bedragen IU-SD € 1.079.000 € 1.079.000 € 1.079.000 € 1.079.000
TOTAAL IU-SD + bedragen in begroting gekoppeld € 21.518.448 € 20.338.795 € 19.485.152 € 19.094.511
C Opbrengst detachering WSW € 1.221.418 € 1.310.249 € 1.373.271 € 1.333.751
D Eigen bijdrage WMO-n € 250.000 € 250.000 € 250.000 € 250.000
E Integratie-uitkering WMO (oud) IU-WMO(oud)
IU WMO oud € 2.501.071 € 2.590.456 € 2.590.456 € 2.590.456
Eigen bijdrage WMO oud € 600.270 € 600.270 € 600.270 € 600.270
In begroting Oldenzaal gekoppelde bedragen IU-WMO(oud) € 228.681 € 228.681 € 228.681 € 228.681
TOTAAL IU-WMO(oud) + bedragen in begroting gekoppeld € 3.330.022 € 3.419.407 € 3.419.407 € 3.419.407
F Rijksbijdrage BUIG € 7.886.959 € 7.886.959 € 7.886.959 € 7.886.959
TOTAAL OVERZICHT BATEN OLDENZAAL SOCIAAL DOMEIN € 34.206.847 € 33.205.410 € 32.414.789 € 31.984.628
122 3. Paragrafen
deeld. In 2016 levert dit nog een korting op van € 200.000. In 2018 en 2019 laat het budget een licht
voordeel zien.
Door het objectieve verdeelmodel worden gemeenten in staat gesteld het voorzieningenniveau te realise-
ren zonder dat dit invloed heeft op hun uitkering. Het objectief verdeelmodel wordt vanaf het jaar 2016
ingevoerd. Een aantal belangrijke criteria zijn:
aantal inwoners jonger dan 18 jaar;
aantal eenouderhuishoudens en armoede;
aantal jeugdigen in gezinnen met armoederisico;
aantal gezinnen die bijstand ontvangen;
aantal uitkeringsontvangers (exclusief bijstandsontvangers)psychische gezondheid ouders.
A3 Stroom WMO-nieuw Meicirculaire:
Uit de meicirculaire 2015 is gebleken dat we ten aanzien van de maatwerkvoorzieningen een forse afna-
me van het budget kunnen verwachten vanaf 2016. Dit heeft onder andere te maken met een nieuw ver-
deelmodel wat ongunstig uitkomt voor de gemeente Oldenzaal. Voor 2015 waren de budgetten nog ge-
baseerd op historische uitgaven in de AWBZ. Maatstaven in het verdeelmodel Wmo zijn onder andere:
het aantal mensen van 65 jaar en ouder;
het aantal éénpersoonshuishoudens;
het aantal uitkeringsontvangers zonder bijstand;
het aantal mensen met een Wajong uitkering;
huishoudens lage inkomens bovendrempel;
medicijngebruik;
stedelijkheid.
In veel gevallen wordt de afwijking tussen historisch budget en verdeelmodel veroorzaakt doordat in spe-
cifieke regio’s hogere prijzen per indicatie gelden of een actiever indicatiebeleid (wat onder andere ver-
oorzaakt kan worden door de aanwezigheid van instellingen). Dit geldt onder andere voor Twente c.q.
Oldenzaal. Door middel van het herindiceren van mensen met een indicatie voor een maatwerkvoorzie-
ning wordt hier opnieuw naar gekeken.
De restantdaling in het budget is onder andere veroorzaakt door het effect van de lagere AWBZ-realisatie
2014. Eerder werd 2013 als basisjaar genomen. Daarnaast is er sprake van een uitname in verband met
Wlz-indiceerbaren (Wet langdurige zorg) en een teruglopende verzachtende maatregel van het rijk.
B In begroting Oldenzaal gekoppelde bedragen IU-SD
De nieuwe uitvoeringsorganisatie van de Wsw heeft als doel om de financiële risico’s te beperken door
ondanks het afnemende rijksbudget de Wsw de komende jaren uit te voeren binnen de bestaande finan-
ciële kaders. Dit betekent een bijdrage van 1,1 miljoen, uit de algemene middelen bovenop de Rijksbij-
drage om de bestaande doelgroep Wsw te bekostigen.
C Detacheringsopbrengsten Wsw
Naast de rijksbijdrage heeft de gemeente ook inkomsten uit de Wsw in de vorm van detacheringsvergoe-
dingen. Er zijn aannames gedaan voor het aantal personen dat gedetacheerd wordt en de hoogte van de
detacheringsvergoeding. Door meer Sw-ers te detacheren bij werkgevers wordt enerzijds meer opbreng-
sten gegenereerd, maar anderzijds hoeft dan ook minder gebruik te worden gemaakt van relatief dure
beschutte werkplekken. Voor 2016 hebben wij de aannames met betrekking tot de hoogte van de deta-
cheringsvergoeding naar beneden bijgesteld. Uit de cijfers over het eerste half jaar 2015 blijkt dat de ver-
goeding lager ligt dan eerder geraamd. Er worden echter meer personen gedetacheerd, zodat de op-
brengsten van de detacheringen iets hoger geraamd zijn.
D Eigen bijdrage WMO-n
Onder de eigen bijdrage wordt verstaan de bijdrage die de gemeente aan cliënten mag opleggen voor het
gebruik van Wmo-maatwerkvoorzieningen.
3. Paragrafen 123
Hiervoor zijn bedragen geraamd, met als basis een eerdere regionale “rondrekening”. Op dit moment is
er nog niet voldoende inzicht in de eigen bijdragen om in te kunnen schatten of dit gerealiseerd gaat wor-
den. Hierover wordt overigens wel afstemming gezocht met het CAK, die de eigen bijdragen int.
E Integratie-uitkering WMO (oud) IU-WMO (oud)
Naast de integratie-uitkering WMO-nieuw (A3) ontvangen we voor de oude WMO-taken middelen van het
Rijk via de bestaande Integratie-Uitkering WMO. In deze paragraaf wordt alleen het bedrag voor de huis-
houdelijke ondersteuning opgenomen. Dus niet voor regiotaxi, woonvoorzieningen en dergelijke. Overi-
gens ook niet de HHT (huishoudelijke hulp toelage). Dit bedrag daalt met ruim 2 ton. Maar door invoering
van de nieuwe aanpak Huishoudelijk Ondersteuning is de verwachting dat dit opgevangen kan worden.
Evenals in het verleden worden naast de rijksmiddelen ook nog eigen middelen (€ 228.000) ingezet.
F BUIG
In de BUIG zijn de middelen opgenomen voor de te verstrekken uitkeringen door de gemeente in het
kader van onder andere de bijstand. De hoogte van het budget dat gemeenten krijgen voor het verstrek-
ken van bijstandsuitkeringen wordt met ingang van 20105 vastgesteld met een nieuw verdeelmodel. Dit
model houdt rekening met alle objectieve kenmerken van de huishoudens in een gemeente die van be-
lang zijn voor de kans dat een huishouden een bijstandsuitkering ontvangt, zoals de gezinssamenstelling,
leeftijd, opleiding en het wel of niet hebben van gezinsleden met een arbeidsbeperking. Ook wordt speci-
fieke informatie over de regionale arbeidsmarkt betrokken bij het vaststellen van het budget. Vooralsnog
lijkt het budget voor Oldenzaal weinig beïnvloed zijn door het objectieve model.
Het uitgangspunt van de Participatiewet is dat de doelgroep arbeidsbeperkten naar vermogen aan het
werk gaat bij reguliere werkgevers. Aan de BUIG worden middelen toegevoegd waarmee loonkostensub-
sidies worden verstrekt aan werkgevers voor het niet productieve deel. Dit bedrag per arbeidsgehandi-
capten ligt lager dan de kosten voor het verstrekken van een uitkering. Het toegevoegde bedrag voor de
arbeidsgehandicapte is dus onvoldoende om een uitkering te verstrekken.
3.9.4 Lasten Sociaal Domein
Om een goede inschatting te maken van de financiële consequenties van de 3 Transities, is ook inzicht in
de lastenkant noodzakelijk. Deze bestaan deels uit bestaande taken en deels uit nieuwe, maar allemaal
binnen de doelen van de Integratie-uitkering Sociaal Domein, Integratie-Uitkering WMO-oud en de BUIG.
Per transitie geven wij met de nodige aannames inzicht in de lastenkant. Dit betreft informatie t/m 15 au-
gustus 2015.
We zullen hieronder uiteenzetten op welke wijze de begroting tot stand is gekomen en welke aannames
zijn gemaakt. Ook zullen we een beschrijving geven van de risico’s.
124 3. Paragrafen
G Lasten Participatiewet
Een deel van de lasten betreft de inkoop van participatietrajecten. Deze worden gefinancierd uit het Parti-
cipatiebudget. Het betreft o.a. scholing, jobcoaching, diagnosestellingen, loonwaardebepalingen en ac-
countmanagement. Door het inkopen van participatietrajecten wordt beoogd om uitkeringsgerechtigden
uit te laten stromen naar betaald werk. Behalve maatschappelijk rendement levert dit een besparing op in
de BUIG. De uitgaven binnen dit deel van het budget zijn goed beheersbaar.
De lasten van de Wsw bestaan uit:
Inkoop beschutte werkplekken bij Larcom. De organisatie en uitvoering van de beschutte werkplek-
ken wordt ingekocht bij Larcom. Door middel van een aanbesteding is daarvoor een scherpe prijs be-
dongen die is vastgelegd voor een periode van drie jaren (t/m 2017).
Salariskosten van de SW-ers. Deze kosten zijn niet of nauwelijks te beïnvloeden omdat die zijn vast-
gelegd in de CAO. In de begroting is geen rekening gehouden met eventuele wijzigingen als gevolg
van CAO-onderhandelingen.
Uitvoeringskosten als gevolg van inzet van personeel. Door Top Craft te ontmantelen en een lokale
uitvoeringsorganisatie in te richten zijn de uitvoeringskosten beter beheersbaar geworden. Bovendien
wordt personeel door het Maatschappelijk Plein efficiënter ingezet binnen het brede Sociale Domein.
Het Maatschappelijk Plein begeleidt de Sw-ers intensief in hun ontwikkeling. In 2015 zien wij de eer-
ste resultaten hiervan. Meer Sw-ers zijn naar buiten gedetacheerd dan geraamd. Door meer Wsw-ers
te detacheren nemen de kosten van de uitvoering af. Er worden meer opbrengsten gegenereerd en
er wordt minder gebruik gemaakt van de relatief dure beschutte werkplekken.
Risico’s
De VNG en de bonden zijn in onderhandeling over een nieuwe CAO voor de Wsw. Dit kan tot gevolg
hebben dat de salariskosten van de Sw-ers gaan stijgen.
In de begroting van de Wsw is een ambitie opgenomen om meer Sw-ers te detacheren bij werkge-
vers en de gemiddelde detacheringsvergoeding te laten stijgen. Hierbij is het Maatschappelijk Plein
echter afhankelijk van de bereidheid van werkgevers. In 2015 lagen de detacheringsvergoedingen la-
ger dan geraamd.
Het Rijk gaat er bij de berekening van het budget van uit dat het aantal Sw-ers de komende jaren
afneemt met gemiddeld 5% per jaar. Wanneer het aantal Sw-ers in werkelijkheid minder snel afneemt
dan het Rijk voorspelt dan loopt het tekort voor de gemeente verder op.
G LASTEN Participatiewet 2016 2017 2018 2019
Inkoop participatietraject(en) € 853.000 € 866.000 € 961.000 € 1.004.000
Subtotaal Inkoop participatietrajecten € 853.000 € 866.000 € 961.000 € 1.004.000
Inkoop beschut (incl huur)
Larcom € 410.632 € 395.540 € 365.330 € 359.730
Subtotaal Inkoop beschut € 410.632 € 395.540 € 365.330 € 359.730
Salarissen WSW'ers
Stichting Werk Projecten Oldenzaal € 8.079.431 € 7.851.787 € 7.570.998 € 7.310.450
Begeleid werken € 75.000 € 75.000 € 75.000 € 75.000
Overige schappen € 225.536 € 148.736 € 148.736 € 148.736
Subtotaal Salarissen WSW'ers € 8.379.967 € 8.075.523 € 7.794.734 € 7.534.186
Overige uitgaven participatiewet
Inhuur klantmanagers € 160.279 € 160.279 € 160.279 € 160.279
Inkoop administratie en ondersteuning € 333.566 € 321.341 € 311.815 € 301.790
Subtotaal Overige uitgaven participatiewet € 493.845 € 481.620 € 472.094 € 462.069
Ambtelijke inzet PW
2,5 FTE eigen personeel € 194.916 € 194.916 € 194.916 € 194.916
0,5 Senior medewerker € 43.460 € 43.460 € 43.460 € 43.460
Subtotaal Ambtelijke inzet PW € 238.376 € 238.376 € 238.376 € 238.376
Totaal Participatiewet € 10.375.820 € 10.057.059 € 9.831.534 € 9.598.361
3. Paragrafen 125
In het Participatiebudget wordt door het Rijk in toenemende mate budget beschikbaar gesteld voor
begeleiding van de nieuwe doelgroep van de Participatiewet, te weten mensen met een arbeidsbe-
perking (voorheen Wajong). Het beschikbare rijksbudget voor de begeleiding van de “oude” doel-
groep Wwb neemt echter snel af, waardoor het Maatschappelijk Plein minder middelen ter beschik-
king heeft voor de re-integratie van deze uitkeringsgerechtigden. Dit kan leiden tot minder uitstroom
naar werk en daarmee tot hogere uitgaven binnen de BUIG.
Lasten BUIG
In de BUIG zijn per 1 januari 2015 de middelen opgenomen voor loonkostensubsidies waarmee werkge-
vers gecompenseerd kunnen worden bij het in dienst nemen van personen uit de doelgroep van de Parti-
cipatiewet die vanwege een beperking niet in staat zijn 100% van het Wettelijk Minimumloon te verdie-
nen. De uitgaven binnen de BUIG zijn te beïnvloeden door uitkeringsgerechtigden actief te begeleiden
naar betaald werk.
Risico’s:
De instroom van nieuwe uitkeringsgerechtigden a.g.v. ontwikkelingen op de regionale en landelijke
arbeidsmarkt;
Toename aantal vluchtelingen 2016;
Te lage arbeidsparticipatie van arbeidsbeperkten.
H Lasten Jeugdzorg
De lasten voor jeugdzorg kunnen worden onderverdeeld in een drietal posten, te weten:
Specialistische jeugdzorg;
Licht verstandelijke beperking;
Geestelijke gezondheidszorg Jeugd.
Het bepalen van de lastenkant voor de jeugdzorg ligt gecompliceerd. Het ontbreekt aan een eenduidig
beeld waaruit de aantallen en tarieven bepaald kunnen worden om als basis te dienen voor een begro-
ting.
Aan een voorziening voor beleidsinformatie (landelijk, regionaal en lokaal ) wordt gewerkt. Eerste “harde”
resultaten komen in het vierde kwartaal van 2015 beschikbaar. De ramingen blijven gebaseerd op histori-
sche cijfers.
H1 Specialistische Jeugdzorg
In de lasten van de specialistische jeugdzorg worden de lasten opgenomen voor spoedzorg, ambulante
zorg, pleegzorg, gezinshuizen, 24-uurs verblijven, jeugdzorg +, jeugdvoogdij en jeugdreclassering. De
verwachting is dat de uitgaven binnen dit deel van het budget redelijk tot goed beheersbaar zijn.
Op basis van praktijkervaringen wordt de investering in het team Jeugd in 2016 doorgezet. Een deel van
het budget wordt ingezet voor “productie” binnen het Maatschappelijk plein (toegang/laagdrempelige
zorg). Dit betekent dat van de rijksbijdrage van € 6,8 miljoen voor de formatie op het maatschappelijk
plein € 750.000 wordt aangewend. Verwachting is dat de inzet binnen het Maatschappelijk Plein tot een
structurele verlaging van uitgaven zal gaan zorgen.
Aanvullend hierop wordt in 2016, passend bij het perspectief van de transformatie , geïnvesteerd in de
versterking van het 1ste lijns aanbod. De beoogde investering dient inhoudelijk sturing te geven aan de
beoogde transformatie in de 1ste lijn en tegelijkertijd bij te dragen aan het terugdringen van het appél op
de jeugdhulpvoorzieningen.
M Wet BUIG 2016 2017 2018 2019
Periodieke uitkeringen € 7.892.424 € 7.892.424 € 7.892.424 € 7.892.424
Totaal BUIG € 7.892.424 € 7.892.424 € 7.892.424 € 7.892.424
H LASTEN jeugdzorg 2016 2017 2018 2019
Inkoop Samen14 JZ
Specialistische Jeugdzorg € 2.023.924 € 1.949.212 € 1.940.712 € 1.940.712
Licht Verstandelijke Beperking € 2.490.360 € 2.398.430 € 2.387.971 € 2.387.971
Geestelijke Gezondheidszorg € 1.438.117 € 1.385.030 € 1.378.990 € 1.378.990
Totaal Jeugdzorg € 5.952.401 € 5.732.673 € 5.707.673 € 5.707.673
126 3. Paragrafen
H2 Licht Verstandelijke Beperking
De uitgaven voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking zijn naar verwachting moeilijker te
sturen. Het betreft een doelgroep met duurzame problematiek, die weinig beïnvloedbaar is.
H3 geestelijke Gezondheidszorg
Het betreffen hier de lasten voor spoedzorg, ambulante hulp, 24-uurs verblijven, diagnostiek en consulta-
tie. In 2016 worden met huisartsen concrete afspraken gemaakt zodat uiteindelijk het budget beter be-
heersbaar wordt.
Risico’s
De financiële risico’s die voortkomen uit de uitvoering van de jeugdhulp voor de komende jaren zijn struc-
tureel van aard en in te onder te verdelen in:
financiële risico’s die voortkomen uit de prijsstelling van zorgtrajecten;
financiële risico’s die voortkomen uit de toename in instroom van cliënten;
de precieze aantallen cliënten die een beroep (kunnen) doen op het overgangsrecht, de duur van dat
recht in 2015 (aantal dagen) en de structurele zorglasten daarvan voor 2016 zijn nog niet duidelijk.
I Lasten WMO
Lasten
De inkomsten aan de Wmo kant gaan omlaag. Daarnaast is gebleken dat mensen ons Maatschappelijk
Plein goed weten te vinden. Maandelijks is bij de Wmo sprake van een toenemend aantal klanten dat
(ondanks de gekantelde werkwijze) in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening. Mogelijk is dit
ook het gevolg van het feit dat mensen langer thuis blijven wonen. De tariefontwikkeling voor de maat-
werkvoorziening is onzeker. Deels zijn wij daar afhankelijk van de gezamenlijk inkoop van Samen 14.
Kortom we hebben te maken met dalende budgetten en stijgende uitgaven. Er worden daarom de vol-
gende maatregelen voorgesteld:
Het meer inzetten van algemene voorzieningen aan de voorkant. Vanuit de samenwerkende welzijns-
instellingen (Netwerk Welzijn Oldenzaal) moet samen met onze burgers met ondersteuningsvragen
nog meer gezocht worden naar oplossingen vanuit de eigen kracht, algemene voorzieningen e.d. Er
wordt aangenomen dat we hiermee de nieuwe instroom ten aanzien van de maatwerkvoorzieningen
kunnen verminderen.
I LASTEN WMO 2016 2017 2018 2019
Inkoop Samen14 WMO
Persoonlijke verzorging € 46.351 € 46.351 € 46.351 € 46.351
Begeleiding € 1.625.501 € 1.525.501 € 1.345.501 € 1.345.501
PGB € 1.653.404 € 1.653.404 € 1.653.404 € 1.653.404
Dagbesteding € 1.698.677 € 1.669.635 € 1.669.635 € 1.669.635
Vervoer (gekoppeld aan dagbesteding) € 167.082 € 167.082 € 167.082 € 167.082
Subtotaal Inkoop Samen14 WMO € 5.191.015 € 5.061.973 € 4.881.973 € 4.881.973
Inkoop / Subsidies Oldenzaal
Investering Algemene voorzieningen € 136.643 € 136.643 € 136.643 € 136.643
Onafhankelijke cliëntondersteuning via welzijn/vrijwilligers € 100.000 € 100.000 € 100.000 € 100.000
Ondersteuning mantelzorg € 188.455 € 188.455 € 188.455 € 188.455
Uitgaven door afschaffing Wtcg/CER € 595.177 € 595.177 € 595.177 € 595.177
Subtotaal Inkoop / Subsidies Oldenzaal € 1.020.275 € 1.020.275 € 1.020.275 € 1.020.275
WMO-oud (HH)
Huishoudelijke ondersteuning (Plus- en Basispakket) € 2.359.096 € 2.359.096 € 2.359.096 € 2.359.096
Subtotaal WMO-oud € 2.359.096 € 2.359.096 € 2.359.096 € 2.359.096
Overige uitgaven WMO
Overige uitgaven WMO € 57.044 € 57.044 € 57.044 € 57.044
Subtotaal Overige uitgaven WMO € 57.044 € 57.044 € 57.044 € 57.044
Totaal WMO excl bijdrage Maatschappelijk Plein,
Bedrijfsvoering en OZJT€ 8.627.430 € 8.498.388 € 8.318.388 € 8.318.388
3. Paragrafen 127
Tevens wordt er onder andere geïnvesteerd in een aantal pilots in onze wijken. Door het verbinden
van welzijn, zorg, verenigingen en participatie worden alternatieven ontwikkeld voor geïndiceerde
maatwerkvoorzieningen.
De klanten die nu vallen onder het overgangsrecht van de Wmo zullen binnenkort geherindiceerd
worden. Wij nemen aan dat dit zal leiden tot een besparing, gelijkelijk verdeeld tussen Zorg in Natura
(ZIN) en PGB. Dit omdat de gemeente beter op de hoogte is van de algemene voorzieningen, werkt
vanuit de eigen kracht gedachte en een PGB soms een oplossing kan bieden in plaats van de duur-
dere ZIN.
Risico’s:
Mensen zullen langer thuis blijven wonen en daardoor langer een ondersteuningsbehoefte houden en
problematieken kunnen daarmee zwaarder worden. Ondanks onze insteek van de inzet aan de voor-
kant en het versterken van de algemene voorzieningen is niet op voorhand aan te geven of dit altijd
een oplossing kan zijn. Bij een doelgroep met zwaardere problematiek zal dit lastiger zijn.
Er zal sterk ingezet moeten worden op de transformatie. Onder andere door het voortvarend ontwik-
kelen van de pilots en het versterken van de algemene voorzieningen. De vraag hierbij is of het
noodzakelijke tempo van de transformatie gevolgd kan worden door de uitvoeringsorganisaties.
WTCG
Specifiek ten aanzien van de middelen in verband met de afschaffing van de landelijke regelingen Com-
pensatie Eigen Risico (CER) en de Wet Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten (Wtcg)
geldt het volgende. Het Rijk heeft een gedeelte van deze middelen overgeheveld naar de gemeenten.
Voor Oldenzaal is dat jaarlijks € 595.177. De gemeente Oldenzaal heeft, samen met alle Twentse ge-
meenten, deze middelen aangewend voor een uitgebreide collectieve ziektekostenverzekering ten be-
hoeve van chronisch zieken met een inkomen tot 130% van het sociaal minimum. De uitgaven over 2015
voor dit product worden geschat op € 400.000.
Voor 2016 wordt een toename van het aantal deelnemers aan de collectieve verzekering voorzien:
de doelgroep voormalige Wtcg’ers: deze doelgroep wordt eind dit jaar gewezen op deze mogelijkheid
de huidige minima die nog geen gebruik maken van de collectieve verzekering, maar wel hoge ziek-
tekosten hebben, zullen eind dit jaar alsnog over te stappen naar deze verzekering gelet op de grote
voordelen.
Indachtig de opmerking van de raad dat de middelen beschikbaar moeten blijven voor de doelgroep,
wordt voorgesteld de over 2015 resterende middelen over te hevelen naar 2016. Hiermee verwachten wij
in ieder geval ook in 2016 de doelgroep chronisch zieken met een inkomen tot 130% van het sociaal mi-
nimum een passende voorziening te kunnen bieden. Mocht in 2016 blijken dat er structureel meer geld
nodig is, dan leidt dit tot een beleidsmatige heroverweging.
J Maatschappelijk Plein / WIZ
Vanuit het implementatieplan Personeel & Organisatie dat een onderdeel was van het Project Transitie
Bedrijfsvoering is een toelichting gegeven op de personele effecten van de taken die in het kader van de
Transities bij de gemeente zijn belegd. In het implementatieplan is onderscheid gemaakt tussen persone-
le projectkosten en personele kosten primaire proces. De lasten opgenomen in tabel J richten zich op de
J LASTEN Maatschappelijk Plein 2016 2017 2018 2019
MP_Teamleider Jeugd € 81.938 € 81.938 € 81.938 € 81.938
MP_Klantmanager WMO € 75.000 € 75.000 € 75.000 € 75.000
MP_Stichting Mee € 86.000 € 86.000 € 86.000 € 86.000
MP_extra inkoop medische expertise maatschappelijk plein € 46.058 € 46.058 € 46.058 € 46.058
MP_Formatie team Jeugd & Gezin 5) € 750.000 € 750.000 € 750.000 € 750.000
WIZ_Accountmanager zorgrelaties € 71.834 € 71.834 € 71.834 € 71.834
MP_Inkomensconsulent € 28.454 € 28.454 € 28.454 € 28.454
MP_Baliemedewerker € 45.734 € 45.734 € 45.734 € 45.734
WIZ_Juridisch medewerker € 32.238 € 32.238 € 32.238 € 32.238
WIZ_Administratief medewerker € 21.748 € 21.748 € 21.748 € 21.748
Totaal Maatschappelijk Plein / WIZ € 1.239.004 € 1.239.004 € 1.239.004 € 1.239.004
128 3. Paragrafen
personele kosten van het primaire proces van het Maatschappelijk Plein en de afdeling Werk, Inkomen
en Zorg.
Het Maatschappelijk Plein heeft de vorm van een tijdelijke projectorganisatie gekregen.
In de tabel zijn de lasten opgenomen voor de benodigde extra capaciteit die is geraamd voor het Maat-
schappelijk Plein en de afdeling Werk, Inkomen en Zorg in de jaren 2016 – 2019. In 2015 zijn de functies
binnen het Maatschappelijk Plein vooral ingevuld op basis van inhuur. Dit zal ook voor 2016 het geval
zijn. Dit biedt de flexibiliteit om in 2016 een definitieve keuze te maken over de organisatorische inrichting
van het Maatschappelijk Plein. De invulling heeft in 2015 binnen het daarvoor begrote budget plaatsge-
vonden. De dekking voor formatie team jeugd: totaal is € 900.000 geraamd. Hiervan wordt € 150.000
gedekt uit reguliere budgetten en is daarom niet in dit overzicht opgenomen.
K Bedrijfsvoering
Voor een volledig beeld van de lasten die gepaard gaan met de transities in het sociaal domein dient ook
gekeken te worden naar de bedrijfsvoeringkosten. Voor het berekenen van de bedrijfsvoeringkosten ne-
men we alleen die kosten mee die worden veroorzaakt door een structurele toename van de formatie als
gevolg van de drie transities. De bedrijfsvoeringkosten bestaan uit drie onderdelen, de lasten ICT, huis-
vesting en overige overhead.
Onder de ICT lasten vallen de koppelingen, onderhoud software en verbinding, licenties en de werkplek-
ken. Voor wat betreft huisvesting zijn de variabele kosten meegenomen door een gecalculeerde meer-
verbruik van o.a. kopieerkosten, koffie e.d. Daarnaast is er vanaf 2017 structureel een bedrag van
€ 75.000 opgenomen voor de huur huisvesting Maatschappelijk Plein.
Naast ICT en Huisvesting worden ook overheadkosten doorberekend aan de 3 transities. Dit betreft een
opslag voor de uren die door de afdeling bedrijfsvoering worden gemaakt en doorberekend worden naar
drie transities. Te denken valt hierbij aan uren financieel advies, verwerking facturen door administratie,
advies van P&O, beleidsadviezen etc.
L OZJT
K Bedrijfsvoering 2016 2017 2018 2019
Systemen en koppelingen € 109.424 € 109.424 € 109.424 € 109.424
Huisvesting € 4.885 € 78.160 € 78.160 € 78.160
overige overhead € 41.034 € 41.034 € 41.034 € 41.034
Totaal Bedrijfsvoering € 155.343 € 228.618 € 228.618 € 228.618
L OZJT 2016 2017 2018 2019
Bijdrage WMO € 35.000 € 35.000 € 35.000 € 35.000
Bijdrage jeugd € 35.000 € 35.000 € 35.000 € 35.000
Totaal OZJT € 70.000 € 70.000 € 70.000 € 70.000
3. Paragrafen 129
M Saldo Baten / Lasten
N Saldo Baten en Lasten
Voor de komende jaren is de begroting op het sociale domein sluitend. Voor 2016 worden een aantal
maatregelen/aannames genoemd om de kosten beheersbaar te houden. Naast deze aannames die on-
der de drie domeinen genoemd zijn wordt uit gegaan van het “slagen” van de transformatie.(zie “Trans-
formatiebudget voor sociaal domein”) bovendien wordt er voor de jaren 2016 en 2017 een reserve Soci-
aal Domein in het leven geroepen (zie “Reserve Sociaal Domein”).
In de meerjarenbegroting is deze terug te vinden onder realisatie transformatie. Dit betekent dat in 2016
is uitgegaan van een inverdieneffect van de transformatie van 1% oplopend naar 9% in 2019. De realisa-
tie van de transformatie vertaalt zich in een verwachte lastenverlaging, met name op de onderdelen spe-
cialistische jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg, de persoonlijke begeleiding, PGB en dagbeste-
ding. Er zal hier een verschuiving plaats vinden van minder dure (individuele) maatwerkvoorzieningen
naar meer voorliggende collectieve voorzieningen.
Transformatiebudget voor sociaal domein
De transitie is een feit en de eerste stappen voor de transformatie van het sociale domein zijn gezet. Op
de transformatie zullen wij de komende jaren flink moeten investeren. Zodat de transformatie alternatie-
ven biedt voor een deel van de huidige duurdere maatwerk/ voorzieningen. Hierdoor is het mogelijk om
de taakstelling op het sociale domein te realiseren. In 2015 is gebleken dat transformeren zowel bij de
gemeente als bij onze partners een investering vraagt . Daarnaast blijkt dat projecten een lange aanloop-
fase kennen. De transformatie leidt er toe dat de Oldenzaalse burger in zijn kracht staat en minder ge-
bruik maakt van maat-werkvoorzieningen en meer van algemene voorzieningen.
Het transformatiebudget wordt ingezet voor een tweetal hoofdactiviteiten:
Inzet op projecten
Inzet op regievoering en monitoring
BATEN 2016 2017 2018 2019
A Integratie-uitkering Sociaal Domein € 20.439.448 € 19.259.795 € 18.406.152 € 18.015.511
B begr. Oldenzaal gekoppeld IU-SD € 1.079.000 € 1.079.000 € 1.079.000 € 1.079.000
C Opbrengst detachering WSW € 1.221.418 € 1.310.249 € 1.373.271 € 1.333.751
D Eigen bijdrage WMO-n € 250.000 € 250.000 € 250.000 € 250.000
E IU-WMO(oud) + bedragen in begroting gekoppeld € 3.330.022 € 3.419.407 € 3.419.407 € 3.419.407
F Rijksbijdrage BUIG € 7.886.959 € 7.886.959 € 7.886.959 € 7.886.959
TOTAAL BATEN SD € 34.206.847 € 33.205.410 € 32.414.789 € 31.984.628
LASTEN 2016 2017 2018 2019
G Totaal Participatiewet € 10.375.820 € 10.057.059 € 9.831.534 € 9.598.361
H Totaal Jeugdzorg € 5.952.401 € 5.732.673 € 5.707.673 € 5.707.673
I Totaal WMO € 8.627.430 € 8.498.388 € 8.318.388 € 8.318.388
J Totaal Maatschappelijk Plein / WIZ € 1.239.004 € 1.239.004 € 1.239.004 € 1.239.004
K Totaal Bedrijfsvoering € 155.343 € 228.618 € 228.618 € 228.618
L Totaal OZJT € 70.000 € 70.000 € 70.000 € 70.000
M Totaal BUIG € 7.886.849 € 7.886.849 € 7.886.849 € 7.886.849
TOTALE LASTEN SD € 34.306.847 € 33.712.591 € 33.282.066 € 33.048.893
SALDO BATEN / LASTEN SD € -100.000 € -507.181 € -867.277 € -1.064.265
N Te realisering Transformatie € 100.000 € 507.181 € 867.277 € 1.064.265
SALDO BATEN / LASTEN SD INCL TRANSFORMATIE € 0 € 0 € 0 € 0
130 3. Paragrafen
Inzet op projecten:
Projecten gericht op het in de kracht zetten van personen en het activeren van hun netwerken
Projecten gericht op versterking van de algemene voorzieningen
Projecten waar de verbindingen worden gelegd tussen de verschillende deelgebieden binnen het
sociale domein om te komen tot goedkopere maatwerk voorzieningen.
Middelen zijn aan te wenden ten behoeve van:
Het initiëren/aanjagen/ ondersteunen/ van de projecten/projectactiviteiten
Aanloop-/ontwikkelkosten
Inzet middelen in 2016: € 200.000
Inzet middelen in 2017: € 300.000
Inzet op regievoering en effectmeting
In 2015 is begonnen met het stimuleren en ontwikkelen van de eerste pilots. Duidelijk is geworden dat
partijen/ partners een actieve rol van de gemeente verwachten; qua sturing, stimulering en facilitering.
Van belang is het beleggen van regie en sturing en meting van effecten van pilots en activiteiten bij de
gemeente. De ruimte binnen de ambtelijke organisatie is te beperkt om hier vol op in te zetten, terwijl dit
gezien de transformatie wel nodig is.
Middelen zijn aan te wenden voor tijdelijke extra ambtelijke inzet c.q. inhuur derden.
Inzet middelen in 2016: € 125.000
Inzet middelen in 2017: € 125.000
De raad wordt meegenomen in de besteding van het transformatiebudget in de driemaandelijkse voorlich-
tingen over de ontwikkelingen in het sociale domein.
In het jaar 2016 zullen de eerste resultaten van de transformatie meetbaar worden. Duidelijk wordt dan of
de ambitie om de inwoners van Oldenzaal geen nadelige gevolgen te laten ondervinden van de transitie
in het sociale domein realistisch is.
Reserve Sociaal Domein.
De reserve Sociaal Domein wordt gebruikt voor de jaren 2016 en 2017, de transformatie periode van de 3
decentralisaties. De reserve wordt ingezet voor de dekking van incidentele kosten voortvloeiend uit de
realisering van de doelstellingen en acties uit de programmabegroting voor de jaarschijven 2016 en 2017.
De dotatie vindt plaats vanuit de niet benutte ruimte binnen de begrotingsposten die als Sociaal Domein
worden gedefinieerd. Dit betreft in ieder geval de posten die onderdeel uitmaken van de paragraaf Soci-
aal domein, hoofdstuk 3.9, aangevuld met begrotingsposten die te maken hebben met de transformatie.
Overigens komen tekorten ook ten laste van de reserve Sociaal Domein.
4. Budgetautorisatie 131
4. Budgetautorisatie
4.1 Algemene financiële beschouwingen
De financiële positie kan beoordeeld worden vanuit 2 verschillende perspectieven.
de budgettaire positie
de vermogens- en financieringspositie
De budgettaire positie blijkt vooral uit de meerjarige presentatie van de financiële resultaten van 2016 tot
en met 2019. Teneinde op dit gebied nog meer inzicht te verstrekken presenteren we u in dit hoofdstuk
ook een overzicht van incidentele baten en lasten. Deze lijst geeft een goed inzicht in het materieel
evenwicht van de Oldenzaalse begrotingspositie. Anders gezegd worden de structurele meerjarige lasten
door de structurele inkomsten gedekt, zonder dat daarbij (meerjarige) taakstellingen worden gehanteerd
ter dekking.
De vermogens- en financieringspositie wordt weergegeven in de inmiddels bekende financierings- en
investeringsstaat. Deze wettelijk voorgeschreven staat is gebaseerd op de door u vastgestelde notities
voor afschrijvingen, voorzieningen en reserves.
4.1.1 De budgettaire positie
In de Kaderbrief 2016 hebben we u, bij ongewijzigd beleid, een positief financieel perspectief (zie tabel
blz. 2 kaderbrief) geschetst voor de komende planperiode tot en met 2019. Zoals u bekend, zijn de ra-
mingen in de kaderbrief gebaseerd op hoofdlijnen. De ramingen in de nu voorliggende begroting zijn veel
verder verfijnd en gebaseerd op de meest actueel bekende informatie. Bovendien heeft de 2e bestuurs-
rapportage 2015 ook meerjarige effecten waarmee nu rekening is gehouden. Tenslotte doen we u in deze
begroting voorstellen voor nieuw beleid met budgettaire gevolgen. Dit heeft al met al geleid tot een aan-
passing van het financiële perspectief voor de komende planperiode ten opzichte van de kaderbrief 2016.
In de onderstaande tabel ziet u dan de verdeling van de verschillende onderdelen van de programmabe-
groting 2016.
Bedragen x € 1.000
2016 2017 2018 2019
Aanvaard beleid (excl. mutaties reserves) V 528 V 169 N 390 V 793
Aanvullend beleid - - N 17 N 35
Meerjarige gevolgen 2e Burap 2015 N 310 N 26 N 30 N 26
Nieuw beleid N 1.733 N 917 N 566 N 640
Saldo voor bestemming N 1.515 N 774 N 223 V 92
Dotaties reserve N 118 N 115 N 113 N 113
Onttrekkingen reserves V 531 V 318 V 271 V 255
Onttrekking reserves a.g.v. 2e Burap 2015 V 19 - - -
Onttrekking reserves a.g.v. Nieuw beleid V 1.348 V 697 V 273 V 272
Saldo na bestemming V 265 V 126 V 208 V 506
4.1.2 Incidentele baten en lasten
Met dit overzicht, gebaseerd op bestaand beleid, wordt beoogd om inzicht te geven in de aard van de
baten en lasten. Door een indicatie te geven van de incidentele baten en lasten wordt informatie gegeven
die relevant is voor het beoordelen van de financiële positie van de gemeente en de meerjarenramingen.
Onder incidenteel wordt verstaan baten en lasten die zich eenmalig voordoen. Daarmee is onder eenma-
lig verstaan dat de betreffende baten of lasten niet doorlopen na de voorlaatste jaarschijf van de begro-
ting, zijnde 2018.
132 4. Budgetautorisatie
Omschrijving
Bedragen x € 1.000
Progr. 2016 2017 2018 2019
Incidentele lasten:
Accountmanager bedrijfscontacten 1 60 0 0 0
Zwerfvuilbestrijding 2 38 0 0 0
Deelname prov. regeling “Cultuur aan de basis” 4 17 0 0 0
Cultuurarrangement/makelaar 4 45 0 0 0
Maatschappelijke begeleiding Stg. Palet 5 100 0 0 0
Ondersteuning werkgeversvereniging 5 19 19 0 0
Huishoudelijke hulp toelage 5 409 0 0 0
Sub-totaal incidentele lasten excl. reserves 688 19 0 0
Incidentele baten
Zwerfvuilbestrijding; dekking Verpakkingenak-
koord
2 38 0 0 0
Deelname prov. regeling “Cultuur aan de basis” 4 10 0 0 0
Cultuurarrangement/makelaar 4 30 0 0 0
Maatschappelijke begeleiding Stg. Palet 5 40 0 0 0
Huishoudelijke hulp toelage 5 409 0 0 0
Sub- totaal incidentele baten excl. reserves 527 0 0 0
+Sub- totaal incidentele lasten en baten excl.
Reserves
161 19 0 0
Incidentele dotaties reserves (lasten):
Reserve speelvoorzieningen bij scholen 35 35 35 35
Reserve sanering opslagterrein Loweg 50 50 50 50
Sub-totaal incidentele dotaties reserves 85 85 85 85
Incidentele onttrekkingen aan reserves (ba-
ten):
Reserve sociaal fonds 19 19 0 0
Reserve onderhoud Led verlichting 8 8 8 8
Reserve ter dekking ICT naar Hengelo 66 41 16 0
Reserve speelvoorzieningen scholen 50 10 10 10
Reserve verrekening afvalstoffenheffing 86 86 86 86
Reserve Ontwikkelingsfonds 15 0 0 0
Algemene reserve 70 0 0 0
Reserve ondernemersloket 60 0 0 0
Sub-totaal incidentele onttrekkingen reserves 374 164 120 104
Sub-totaal reserves -289 -79 -35 -19
Saldo -128 -60 -35 -19
4. Budgetautorisatie 133
Uit vorenstaand overzicht blijkt dat we meer incidentele baten hebben dan incidentele lasten. Dit wordt
veroorzaakt door het saldo op dotaties/beschikkingen reserves.
In onderstaand overzicht staan de baten en lasten aanvaard beleid, exclusief aanvullend beleid uit hoofd-
stuk 4.1.5. Hieruit blijkt dat er per saldo sprake is van een overschot aan structurele baten ten opzichte
van structurele lasten en per saldo ook van hogere incidentele baten dan incidentele lasten. In totaliteit
resulterend in het saldo aanvaard beleid zoals opgenomen in de tabel in hoofdstuk 1.4.2.
Bedragen x € 1.000
2016 2017 2018 2019
Resultaat structurele baten en lasten V 813 V 312 V 513 V 916
Resultaat incidentele baten en lasten V 128 V 60 V 35 V 19
Totaal begrotingsresultaat aanvaard beleid V 941 V 372 V 548 V 935
Uit vorenstaand overzicht blijkt enerzijds dat het resultaat van de incidentele baten en lasten een positie-
ve invloed hebben op het uiteindelijke resultaat. Anderzijds wordt ook duidelijk dat het saldo van de struc-
turele baten en lasten zodanig is dat het aanwezige saldo van incidentele baten en lasten ruim binnen dit
structurele overschot valt. Dit impliceert dat er sprake is van het (meer dan) materieel in evenwicht (struc-
turele lasten worden gedekt door structurele baten) zijn van de begroting voor de planperiode 2016-2019.
Voor de volledigheid staan in onderstaand overzicht de structurele dotaties en onttrekkingen aan de re-
serves vermeld.
Omschrijving
Bedragen x € 1.000
2016 2017 2018 2019
Structurele dotaties reserves (lasten):
Dekkingsreserve kap.lasten bouw Windroos 33 30 28 28
Structurele onttrekkingen aan reserves (ba-
ten):
Dekkingsreserve kap.lasten bouw Windroos 129 127 124 124
Dekkingsreserves Bully veld 1 28 27 26 26
4.1.3 De vermogens- en financieringspositie
Bij de beoordeling van de financiële positie van de gemeente dient ook de omvang te worden betrokken
van de gemeentelijke weerstandscapaciteit. Het gaat hierbij om vrij aanwendbare middelen voor het op-
vangen van niet-structurele tegenvallers. De weerstandscapaciteit van de gemeente dient dus als buffer
voor het opvangen van gemeentelijke risico’s. In de geactualiseerde paragraaf Weerstandsvermogen
wordt uitvoerig ingegaan op de risico’s in relatie met de omvang van onze weerstandscapaciteit.
Het belangrijkste onderdeel van de weerstandscapaciteit wordt gevormd door de vrij aanwendbare reser-
ves. De algemene reserve is hierbij de belangrijkste. De stand van de algemene reserve per 1 januari
2016 is naar verwachting bijna € 16 mln. Daarbij is, conform uw besluitvorming, rekening gehouden met
toevoeging van het rekeningsaldo 2014.
De minimale omvang van deze reserve in verband met de weerstandscapaciteit dient op basis van eigen
regels 6,6% van de omvang van de exploitatie te bedragen. Doordat ingaande 2015 de budgetten die
betrekking hebben op de transities zijn overgeheveld naar de gemeente neemt tegelijk ook de minimale
omvang van de reserve toe. Op basis van de totale omvang van de exploitatie dient de minimale omvang
van de algemene reserve ongeveer € 5,5 mln. te bedragen. Omdat ter gelegenheid van de programma-
begroting 2015 bovendien is besloten het percentage van 6,6% tijdelijk te verhogen naar 7,7%, en deze
134 4. Budgetautorisatie
maatregel vooralsnog wordt gecontinueerd, stijgt het voor risico’s beschikbare/benodigde deel van de
Algemene Reserve van € 5,50 mln. naar € 6,42 mln. Dit doet voor dit moment meer recht aan de oneven-
redig grotere risico’s binnen het Sociaal Domein.
In bovengenoemde stand van de algemene reserve per 1 januari 2016 wordt ruimschoots voldaan aan
deze beoogde minimale omvang. Daarmee kan de conclusie getrokken worden dat de omvang van de
algemene reserve per 1 januari 2016 voldoende buffer heeft om onverwachte tegenvallers te kunnen
opvangen. In de paragraaf Weerstandsvermogen is op deze materie uitvoerig ingegaan.
De navolgende investerings- en financieringsstaat geeft u nader inzicht in de relatie tussen de boekwaar-
de van onze investeringen en de financiering hiervan met respectievelijk eigen en vreemd vermogen.
Onderstaande tabel is conform de voorliggende ontwerpbegroting 2016 opgezet:
Investerings- en financieringsstaat begroting 2016
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
Stand
1-1-2016
Begrotingsjaar
Stand
31-12-2016 Vermeerde-
ringen
Verminde-
ringen
Investeringsstaat:
a. bestaand beleid (incl. grondbedrijf) 113.569 4.378 109.191
b. vervangingsinvesteringen 533 533
c. aanvullend beleid 6.075 3.130 2.945
Totale boekwaarde investeringen 113.569 6.608 7.508 112.669
Financieringsstaat:
a. Stand van de reserves 43.673 118 531 43.260
b. Stand van de voorzieningen 11.934 75 272 11.737
c. Saldi van de externe financieringsmiddelen
vaste geldleningen 44.112 6.920 37.192
Europese en Nederl. Overheidslichamen 1.533 1.533
vlottende middelen (max. kasgeldnorm) 7.075 7.075
Totaal beschikbare financieringsmiddelen 108.327 193 7.723 100.797
4. Budgetautorisatie 135
4.1.4 Budgetten in één oogopslag
Pr. Lasten * Rekening
2014
Begroting
2015 + 1e
Burap
Begroting
2016
Meerjarenbegroting
2017 2018 2019
1 Dienstverlening en A 6.335 7.010 6.659 6.645 6.659 6.624
Veiligheid B
N 75 150 224 300
G 14 8 8 8 8
2 Woon- en A 14.038 15.166 14.452 14.343 14.230 14.099
Leefomgeving B 106 221 273
N 333 132 133 132
G 1.341 27 7 7 7
3 Stedelijke- en A 14.530 6.263 4.685 4.669 4.678 4.677
economische B
ontwikkeling N 550
G 21
4 Cultuur, sport en A 5.926 6.140 5.707 5.609 5.512 5.470
ontspanning B 26 44
N 170 170 170 170
G 1.332 -1 -1 3 -1
5 Maatschappeijke A 40.972 52.522 50.360 49.285 48.765 48.471
ondersteuning B
N 525 465 39 38
G 28 59 77 95 95
6 Financiering A 2.651 1.312 1.249 790 303 72
en algemene B
dekkingsmiddelen N
G 59 43 -69 -87 -87
Totale lasten 84.452 91.208 84.901 82.386 80.986 80.392
*A= Aanvaard beleid incl. 1e Burap, B= Aanvullend beleid, N = Nieuw beleid; G = Gevolgen 2
e Burap 2015
136 4. Budgetautorisatie
Pr. Baten * Rekening
2014
Begroting
2015 + 1e
Burap
Begroting
2016
Meerjarenbegroting
2017 2018 2019
1 Dienstverlening en A -1.801 -1.802 -1.796 -1.796 -1.796 -1.796
Veiligheid B
G -19
2 Woon- en A -8.702 -8.539 -8.569 -8.556 -8.619 -8.605
Leefomgeving B -106 -221 -273
G -17 60
3 Stedelijke- en A -13.965 -2.937 -1.738 -1.739 -1.739 -1.738
economische B
G 300
4 Cultuur, sport en A -977 -1.110 -1.135 -1.106 -1.115 -1.116
ontspanning B -9 -9
N 80
G -495 105 -5 -5 -5
5 Maatschappeijke A -20.511 -10.133 -11.243 -11.291 -11.354 -11.315
ondersteuning B
G 3 3 3 3 3
6 Financiering A -41.193 -60.815 -59.159 -57.022 -55.914 -55.636
en algemene B
G 1.072 6 6 6 6
Totale baten -87.149 -84.492 -83.386 -81.612 -80.763 -80.484
Saldo voor bestemming -2.697 6.716 1.515 774 223 -92
Dotaties aan reserves 8.677 1.209 118 115 113 113
Onttrekking aan reserve -8.200 -5.601 -1.898 -1.015 -544 -527
Saldo na bestemming -2.220 2.324 -265 -126 -208 -506
*A= Aanvaard beleid incl. 1
e Burap, B= Aanvullend beleid, N = Nieuw beleid; G = Gevolgen 2
e Burap 2015
4. Budgetautorisatie 137
4.1.5 Aanvullend beleid
Voorgesteld aanvullend beleid
Tabel 1: Aanvullend beleid/-budget uit programmabegroting 2015, met startjaar 2016 e.v.
Nr. Omschrijving Progr. Investering Bijdrage Netto
inv.
Startjaar lasten
baten
voordeel
nadeel
2016 2017 2018 2019
Voorstellen afkomstig uit de Programmabegroting 2015/gebaseerd op uitvoering sportbeheersplan
1 Tennis Berghuizen V 1, 2, 3, 4 4 59.134 59.134 2017 Lasten Nadeel -- -- 5.730 5.730
2 Quick Tennis V 9 t/m V12 4 80.635 80.635 2017 Lasten Nadeel -- -- 7.813 7.813
3 Quick ’20 P1; pupillenveld 4 62.563 62.563 2017 Lasten Nadeel -- -- 6.060 6.060
3 Quick ’20 P1; pupillenveld (bij-
drage 100%)
4 2017 Baten Voordeel -- -- 6.060 6.060
4 Zvv De Esch T 3, V-G 4 70.595 70.595 2017 Lasten Nadeel -- -- 6.841 6.841
4 AP 7.9 Zvv De Esch T 3, V-G
(bijdrage 50%)
4 2017 Baten Voordeel -- -- 3.420 3.420
5 Bully, vervanging veld 2 en 3 4 160.000 160.000 2018 Lasten Nadeel -- -- -- 18.187
Subtotaal herziene sportbe-
heersplan
432.927 0 432.927 -- -- 16.964 35.151
138 4. Budgetautorisatie
Tabel 2: Voorstellen uit Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) vastgesteld in december 2014 (dekking via rioolrecht). Verbreed GRP wordt in 2015 geactualiseerd.
Nr. Omschrijving Progr. Investering Bijdrage Netto
inv.
Startjaar lasten
baten
voordeel
nadeel
2016 2017 2018 2019
6 Kredieten t.b.v. uitvoering in
2016 vGRP
2 1.760.040 1.760.040 2016 Lasten Nadeel -- 106.230 106.230 106.230
7 Kredieten t.b.v. uitvoering in
2017 vGRP
2 1.811.240 1.811.240 2017 Lasten Nadeel -- -- 114.435 114.435
8 Kredieten t.b.v. uitvoering in
2018 vGRP
2 1.025.440 1.025.440 2018 Lasten Nadeel -- -- -- 52.441
9 Baten rioolrecht 2 n.v.t. n.v.t. div. Baten Voordeel -- 106.230 220.665 273.106
Subtotaal Vgrp 4.596.720 4.596.720 -- -- -- -- -- -- --
Totaal aanvullend beleid 5.029.647 5.029.647 -- -- 16.964 35.151
4. Budgetautorisatie 139
4.1.6 Nieuw beleid
Tabel 3.1: Nieuwe voorstellen vanaf de Programmabegroting 2016, met startjaar 2016 e.v.
Nr. Omschrijving Progr. Investering Bijdrage Netto inv. Start-
jaar
Struct
/ Incid
lasten
baten
voordeel
nadeel
2016 2017 2018 2019
10 Renovatie oefenveld
Berghuizen
4 19.792 19.792 2019 S Lasten Nadeel 0
10 Renovatie oefenveld
Berghuizen
AP 7.9: 50% vervangings-
investering
4 2019 S Baten Voordeel 0
11 Renovatie scholencom-
plex De Essen
5 1.625.000 1.090.000 535.000 2016 S Lasten Nadeel 0 39.590 38.948 38.306
12 Energieloket 2 2016 S Lasten Nadeel 20.000 20.000 20.000 20.000
13 Aangepaste verdeelsyte-
matiek VRT
1 2016 S Lasten Nadeel 75.000 150.000 224.000 300.000
14 Continuering startersle-
ning per 1-1-2016
4 2016 S Lasten Nadeel 10.000 10.000 10.000 10.000
15 Huurderving gebouw
bibliotheek
4 2016 S Baten Nadeel 80.000
16 Voorstel Participatiebud-
get personeelslasten
5 2016 I Lasten Nadeel 200.000
17 Transformatiebudget voor
sociale domein
5 2016 I Lasten Nadeel 325.000 425.000
18 Samenwerkingsinitiatieven
duurzaamheid
2 2016 I Lasten Nadeel 50.000
19 Voorbereidingskrediet De
Tuinen
3 50.000 50.000 2016 I Lasten Nadeel 50.000
20 Voorbereiden introductie
diftar per 1-1-2017
2 150.000 150.000 2016 I Lasten Nadeel 150.000
21 Exploitatie Vondersweijde 4 2016 I Lasten Nadeel 160.000 160.000 160.000 160.000
22 Onttrekking reserve a.g.v.
nieuw beleid beleid
980 2016 I Baten Voordeel -735.000 -585.000 -160.000 -160.000
Subtotaal tabel 3.1 1.84.792 1.090.000 1.394.792 385.000 219.590 292.948 368.306
140 4. Budgetautorisatie
tabel 3.2 Nieuwe nog te autoriseren voorstellen nieuw beleid na vaststelling Programmabegroting 2016, met startjaar 2016 e.v.
Nr. Omschrijving Progr. Investering Bijdrage Netto inv. Start-
jaar
Struct/
Incid
lasten
baten
voordeel
nadeel
2016 2017 2018 2019
23 Actieprogramma binnen-
stad
3 2016 I Lasten Nadeel 500.000
24 Aanleg blauwe ader inclu-
sief herinrichting Wilhel-
minastraat tot en met de
kruising Prins Beatrix-
straat
2 540.000 540.000 0 2016 I Lasten Neutraal 0
25 Herinrichting aansluiting
Prins Bernardstraat -
Spoorstraat, in combinatie
met aansluiting Lyceum-
straat – Spoorstraat
2 1.500.000 1.500.000 0 2016 I Lasten Neutraal 0
26 Uitwerking visie openbaar
groen
2 450.000
450.000 2016 I Lasten Nadeel 113.000 112.000 113.000 112.000
27 Onttrekking reserve a.g.v.
aanvullend beleid
980 2016 I Baten Voordeel -613.000 -112.000 -113.000 -112.000
Subtotaal tabel 3.2 2.490.000 2.040.000 450.000 0 0 0 0
Totaal nieuw beleid 4.334.792 3.130.000 1.204.792
385.000
219.590
292.948
368.306
142 4. Budgetautorisatie
Toelichting aanvullend beleid/nieuw beleid
Algemene opmerkingen bij de vervangingsinvesteringen Sport
In het jaar voorafgaande aan de investering zal worden beoordeeld of de technische levensduur langer is
dan de economische levensduur en afhankelijk daarvan kan de vervangingsinvestering eventueel worden
uitgesteld.
Tabel 1: Aanvullend beleid/-budget uit programmabegroting 2015, vanaf 2016
1 t/m 5. Herziene sportbeheersplan
Het sportbeheersplan is geactualiseerd op basis van keuringen die zijn gedaan van de sportvelden. Ten
aanzien van de vervangingsinvesteringen Sport kan tenslotte worden opgemerkt dat telkens in het jaar
voorafgaande aan de investering zal worden beoordeeld of de technische levensduur langer is dan de
economische levensduur en afhankelijk daarvan kan de vervangingsinvestering eventueel worden uitge-
steld.
Tabel 2: Voorstellen uit de Voortgangsnotitie Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP)
6 t/m 9. Beleidsvoorstellen van GRP voortvloeiend uit Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan
In het door u vastgestelde verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 (vGRP) is een uitvoe-
ringsplan opgenomen met een daarbij behorend kostendekkingsplan. De voorgenomen investeringen
worden gedekt uit het rioolrecht en hebben voor de begroting dus een budgettair neutraal karakter. In de
Voortgangsnotitie vGRP wordt u jaarlijks op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen in het lopende
jaar. De uitvoering van rioleringswerkzaamheden gebeurt zoveel mogelijk in samenhang met andere
werkzaamheden als wegenonderhoud, verkeerskundige maatregelen of herinrichting. Het totaal van de
investeringen is nagenoeg gelijk aan die uit het vGRP. De actualisatie past binnen de investeringsplan-
ning van het vGRP 2011-2015 zoals deze in de Raad is vastgesteld. Voor 2019 zijn nog geen investerin-
gen opgenomen, omdat het vGRP eind 2015 wordt geactualiseerd. Deze actualisatie zal in de meerjaren-
raming 2017 -2020 worden meegenomen. Voor de financiële positie van de voorliggende planperiode
heeft dit geen gevolgen omdat de lasten voortvloeiend uit investeringen 2019 pas worden opgenomen
vanaf 2020.
Tabel 3.1: Nieuwe voorstellen nieuw beleid vanaf de Programmabegroting 2016, met startjaar 2016
e.v.
10. Renovatie oefenveld Berghuizen
Als gevolg van de uitbreiding van de planperiode met het dienstjaar 2019 worden activiteiten afkomstig uit
het herziene sportbeheersplan voorzien in dat kalenderjaar toegevoegd aan het overzicht aanvullend
beleid. In dit geval betreft dit alleen de renovatie van het oefenveld van FC Berghuizen. De hieruit voort-
vloeiende lasten komen gelet op het gehanteerde afschrijvingsbeleid eerst met ingang van 2020 ten laste
van de exploitatie.
11. Renovatie scholencomplex de Essen
Met ingang van 1 januari 2015 is als gevolg van een wetswijziging in de onderwijshuisvesting het volledi-
ge budget voor buitenonderhoud en aanpassing van schoolgebouwen in het primair en speciaal onder-
wijs overgeheveld van gemeenten naar schoolbesturen. Dit betekent dat de gemeente in principe geen
zorg meer heeft voor onderhoud en aanpassing van schoolgebouwen. De gemeente Oldenzaal is nog
juridisch eigenaar van het scholencomplex de Essen.
De schoolbesturen zijn bereid tot juridische overdracht van dit scholencomplex maar hiervoor moeten
eerst de noodzakelijke renovatie/onderhoudswerkzaamheden en knelpunten zijn uitgevoerd c.q. zijn op-
gelost. Hiervoor is krediet benodigd van € 1.625.000, hiervan kan € 1.090.000 ten laste gebracht worden
van de voorziening gebouwenbeheersplan scholen. Het restant ad € 535.000 wordt in 20 jaar lineair af-
geschreven.
4. Budgetautorisatie 143
12. Energieloket
Per 1 januari 2016 zijn er in principe voor het energieloket geen middelen meer beschikbaar van de pro-
vincie en zijn er geen eigen middelen meer gereserveerd in de programmabegroting. Het is voor de indi-
viduele burger en ondernemer belangrijk om een ingang te hebben bij de gemeente voor nadere informa-
tie en adviezen. Dit heeft ook veel goede resultaten opgeleverd en veel bewoners hebben daarop maat-
regelen genomen zoals isolatie en zonnepanelen. We zijn in het kader van het duurzaamheidsproces wel
bezig om geleidelijk hieraan een andere vorm te geven, via de Stichting Duurzaam Oldenzaal en een
betere verankering van duurzaamheid in onze eigen organisatie, maar dat kost tijd en dat geld blijft er wel
de eerstkomende jaren om nodig. De provincie zal naar verwachting weer eenzelfde bijdrage leveren.
Daarvan uitgaande stellen we voor ook de bijdrage van de gemeente ter grootte van € 20.000 per jaar te
continueren.
13. Aangepaste verdeelsystematiek VRT
In het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Twente is op 29 juni 2015 een nieuwe financieringssys-
tematiek vastgesteld, die de verdeling van de bijdragen van de verschillende gemeenten bepaalt. Daarbij
ontstaat er voor Oldenzaal een structureel nadeel van € 300.000. In aanloop naar de besluitvorming is
vanuit Oldenzaal, Borne, Haaksbergen en Tubbergen fel verzet gepleegd tegen dit besluit. De Raad van
Oldenzaal heeft in een motie besloten dat alle mogelijk middelen door het College kunnen worden inge-
zet om zich tegen dit besluit te verzetten. Het College heeft het bij meerderheid genomen besluit van het
AB VRT dan ook aanhangig gemaakt bij de Provincie Overijssel in een geschillenprocedure in het kader
van art. 28 Wgr. Uit behoedzaamheid dienen we in de begroting wel rekening te houden met dit besluit.
We houden er rekening mee dat dit gaat leiden tot een structureel hogere en verplichte bijdrage aan de
VRT. Voor de komende jaren is er een ingroeimodel uitgewerkt. Nadere details dienen nog uitgewerkt te
worden ten aanzien van de ijk datum van het nieuwe CEBEON-verdeelmodel. Voorlopig houden we re-
kening met de hier genoemde bedragen.
14. Continuering starterslening per 1-1-2016
Het college heeft in april 2015 besloten de startersleningen te continueren en de raad via een raadsinfo-
brief geïnformeerd. De gemeente verstrekt nieuwe leningen zolang er nog gemeentelijk en provinciaal
budget beschikbaar is. De rijksbijdrage voor startersleningen is gestopt per 1 mei 2015. Leningen worden
nu gefinancierd door gemeente en provincie. Verwacht wordt dat het budget eind dit jaar op is. Er is
nieuw budget voor nodig om de leningen in 2016 te kunnen continueren.
Sinds medio 2013 hebben 45 starters in Oldenzaal gebruik gemaakt van de regeling. De starterslening
vergroot de kansen op de woningmarkt van starters en heeft een positief effect op de totale woningmarkt.
De provincie besluit dit najaar of zij de cofinanciering van de starterslening in 2016 wil continueren. Mocht
de provincie geen aanvullend budget beschikbaar stellen, dan stopt Oldenzaal met de starterslening en is
geen aanvullend budget nodig.
15. Huurderving gebouw bibliotheek
Zowel een verhuizing als geen verhuizing van de bibliotheekactiviteit kan kosten met zich meebrengen.
Te denken valt aan het verhuren van minder m2 in het huidige gebouw en aan de verbouwing van het
huidige of nieuwe pand, huidig pand.
Op basis van het laatst bekende scenario, d.w.z. de oorspronkelijke aframing van de subsidie ter grootte
van € 250.000 handhaven maar tegelijk een lagere huuropbrengst voor de gemeente door minder afna-
me m2 accepteren, levert voor de gemeente een incidenteel nadeel voor 2016 op van € 80.000. Naar
verwachting wordt in 2016 een definitieve oplossing gerealiseerd, vanwege een mogelijke verhuizing naar
In den Vijfhoek.
16. Participatiebudget personeelslasten
In het Participatiebudget zijn de rijksmiddelen opgenomen voor de bekostiging van de Wsw en de re-
integratie en activering van de doelgroep van de Participatiewet. De middelen in het Participatiebudget
zijn deels al bestemd voor verschillende uitgaven, waaronder een bedrag van € 200.000,- voor de uren
van ambtelijke inzet. Het besluit om uren van ambtelijke inzet ten laste te brengen van het Participatie-
budget is in het verleden genomen vanwege een taakstelling op de gemeentelijke organisatie. Zodoende
is € 200.000,- uit het Participatiebudget ingezet voor kosten van personeel. Vanwege het tekort aan mid-
144 4. Budgetautorisatie
delen in 2015 en de komende jaren, wordt voorgesteld om het Participatiebudget incidenteel te verhogen
met € 200.000 in 2016.
17. Transformatiebudget voor sociale domein
De transitie is een feit en de eerste stappen voor de transformatie van het sociale domein zijn gezet. Op
de transformatie zullen wij de komende jaren flink moeten investeren, zodat de transformatie alternatie-
ven biedt voor een deel van de huidige duurdere maatwerkvoorzieningen. Hierdoor is het mogelijk om de
taakstelling op het sociale domein te realiseren. In 2015 is gebleken dat transformeren zowel bij de ge-
meente als bij onze partners een investering vraagt in capaciteit van de organisatie. Voor de benodigde
transformatie is het nodig innovatief te denken en te handelen. Dit is niet eenvoudig. Veranderen kost
meer tijd dan van te voren ingeschat. Daardoor kennen projecten een langere aanloopfase.
De transformatie leidt er toe dat de Oldenzaalse burger in zijn kracht staat en minder gebruik maakt van
maatwerkvoorzieningen en meer van algemene voorzieningen.
Het transformatiebudget wordt ingezet voor een tweetal hoofdactiviteiten:
Inzet op projecten
Inzet op regievoering en monitoring
Projecten:
Projecten gericht op het in de kracht zetten van personen en het activeren van hun netwerken;
Projecten gericht op versterking van de algemene voorzieningen;
Projecten waar de verbindingen worden gelegd tussen de verschillende deelgebieden binnen het
sociale domein om te komen tot goedkopere maatwerk voorzieningen.
Middelen zijn aan te wenden:
Initiëren/aanjagen/ ondersteunen/ van de projecten/projectactiviteiten
Aanloop-/ontwikkelkosten
Inzet middelen in 2016: € 200.000
Inzet middelen in 2017: € 300.000
Inzet op regievoering en effectmeting
In 2015 is begonnen met het stimuleren en ontwikkelen van de eerste pilots. Duidelijk is geworden dat
partijen/ partners een actieve rol van de gemeente verwachten; qua sturing, stimulering en facilitering.
Van belang is het beleggen van de regie en sturing en meting van effecten van pilots en activiteiten bij de
gemeente. De ruimte binnen te ambtelijke organisatie is te beperkt om hier vol op in te zetten, terwijl dit
gezien de transitie wel nodig is.
Middelen zijn aan te wenden voor tijdelijke extra ambtelijke inzet c.q. inhuur derden.
Inzet middelen in 2016: € 125.000
Inzet middelen in 2017: € 125.000
Naar de raad wordt verantwoording afgelegd over de besteding van het transformatiebudget in de drie-
maandelijkse voorlichtingen over de ontwikkelingen in het sociale domein.
18. Samenwerkingsinitiatieven duurzaamheid
Het bedrag van € 50.000 is nodig voor de samenwerkingsinitiatieven op het gebied van Duurzaamheid in
de samenleving. Voor dit bedrag wordt uitvoering gegeven aan onder meer educatie, bewustwording in
de vorm van bijvoorbeeld een milieubarometer en projecten op het gebied van duurzaamheid die door de
samenleving worden geïnitieerd. Dit wordt onder andere samen opgepakt met de onderwijsinstellingen,
WBO, ondernemers, instellingen en de industriële Kring Twente.
19. Voorbereidingskrediet De Tuinen
Om herontwikkeling van het gebied De Tuinen (o.a. Tuin van Soer) op gang te brengen zal in een nog op
te stellen plan van aanpak beschreven worden welke acties daarvoor nodig zijn. Hierin zal o.a. duidelijk
worden wat er nodig is aan onderzoeken, welke externe werkgroepen nodig zijn en welke interactieve
benadering gekozen wordt.
4. Budgetautorisatie 145
20. Voorbereiden introductie diftar per 1-1-2017
Ter voorbereiding van het invoeren van diftar dient het flankerend beleid verder te worden uitgewerkt,
waarvoor door Twente Milieu beleidsondersteuning moet worden geleverd. Daarnaast moet in 2016 de
communicatie worden opgestart. Ook van het GBT wordt extra inzet gevraagd, voor het opzetten en in-
richten van dataverkeer, het proefdraaien, het doorrekenen van scenario’s en het aanpassen van de ver-
ordening. De externe voorbereidingskosten van diftar worden geschat op € 150.000. Dekking van dit be-
drag kan gevonden worden in de Reserve afvalstoffenheffing.
21. Exploitatie Vondersweijde
Per 1 januari 2016 lopen de overeenkomsten met de huidige exploitant van sportcentrum Vondersweijde
af. Besloten is om de exploitatie vanaf dat moment in eigen beheer te nemen en deze onder te brengen
in een BV. Voor het uitvoeren van de maatschappelijke activiteiten zal de BV een exploitatiebijdrage van
de gemeente ontvangen. De hoogte van die exploitatiebijdrage wordt bepaald na gereedkomen van het
bedrijfsplan. Het bedrijfsplan wordt naar verwachting in oktober 2015 voorgelegd.
Om per 1 januari 2016 te kunnen functioneren heeft de BV een startkapitaal nodig van € 600.000,--. Hier-
bij is er van uitgegaan dat de BV het sportcentrum volledig opnieuw zal moeten inrichten qua ICT voor-
zieningen (software en hardware) en inventaris. Dit gelet op het geschil met de huidige exploitant waarbij
de verwachting is dat de huidige inventaris niet kan worden overgenomen. Het benodigde startkapitaal
wordt als een lening verstrekt. Voorgesteld wordt om gedurende 4 jaar een exploitatiebijdrage beschik-
baar te stellen van € 160.000. Dit om het verwachte exploitatietekort op te vangen als gevolg van de te-
rugbetalingsverplichting van de lening.
22./27. Onttrekking reserves
De kosten voortvloeiend uit de voorstellen nieuw beleid/activiteiten genoemd onder 17 t/m 21, 23 en 26
worden gedekt met behulp van reserves. De voorbereidingskosten van de introductie Diftar (20) ad
€ 150.000 stellen we u voor te dekken ten laste van de bestaande bestemmingsreserve afvalstoffenhef-
fing. Voor de overige kosten stellen we u voor om hiervoor een beschikking te doen ten laste van de al-
gemene reserve ad € 2.440.000 en vervolgens voor de kosten die zich over meerdere jaren in deze plan-
periode voordoen, inclusief de uitwerking van de visie openbaar groen, een dekkingsreserve in te stellen.
Tabel 3.2 Nieuwe nog te autoriseren voorstellen nieuw beleid na vaststelling Programmabegroting
2016, met startjaar 2016 e.v.
In de financiële verordening 212 artikel 5 lid 2 is opgenomen dat bij het opstellen van de programmabe-
groting het college aan de raad zal adviseren welke nieuwe investeringen op een later tijdstip dan vast-
stelling programmabegroting een afzonderlijk en inhoudelijk nader uitgewerkt raadsvoorstel behoeven. In
onderstaande gevallen wordt voorgesteld kennis te nemen van deze investeringen waarvan de autorisa-
tie door de raad plaatsvind bij de inhoudelijke behandeling in de raad.
23. Actieprogramma Binnenstad
Een subsidieregeling om ruimte te creëren voor stimulerende cofinanciering voor initiatieven en ideeën
om de aantrekkelijkheid en leefbaarheid te bevorderen. De inhoudelijke criteria worden nog dit jaar aan
de gemeenteraad aangeboden ter besluitvorming
24. Herinrichting van de Wilhelminastraat gedeelte tussen de Beatrixstraat en de Ganzenmarkt inclusief
verbetering van de verkeersveiligheid en oversteekbaarheid op het kruispunt Wilhelminastraat – Beatrix-
straat.
Het voornemens is in 2016 het riool in de Wilhelminastraat vanaf de Ganzenmarkt tot en met de kruising
Prossinkhof te vervangen. Hiervoor moet een groot deel van de verharding opgebroken worden en op-
nieuw weer aangebracht worden. Deze verbetering aan het rioolstelsel draagt ook bij aan een verdere
vermindering van het risico tot wateroverlast in de Prossinkhof. Dit is een mooi moment (werk met werk
maken) om het wegprofiel aan te passen aan de huidige inzichten rond verkeer in en naar de binnenstad.
De totale werkzaamheden zijn op basis van resultaten uit voorgaande soortgelijke werken (waarin we een
financieel voordeel hadden) geraamd op € 540.000. In dit bedrag is er rekening mee gehouden dat het
werk onder gunstige marktomstandigheden kan worden aanbesteed (met een aanbestedingsvoordeel is
146 4. Budgetautorisatie
gerekend). Het project wordt uitgevoerd in 2016. Voorgesteld wordt de raad te verzoeken een krediet
beschikbaar te stellen van € 540.000. Dekking wordt als volgt geregeld:
€ 300.000 vanuit het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP),
€ 90.000 vanuit diverse structurele budgetten (groen-, wegonderhoud en openbare verlichting naar
rato van het aandeel),
€ 150.000 reserve stadsuitleg (nr. 01104).
Voor onder andere het aspect “duurzaam veilig” wordt nog een aanvraag bij de provincie (voorheen Re-
gio Twente) gedaan. Indien deze subsidie wordt toegekend zal dit achteraf worden verrekend met de post
reserve stadsuitleg.
25. Herinrichting aansluiting Prins Bernhardstraat – Spoorstraat in combinatie met aansluiting Lyceum-
straat – Spoorstraat.
De vervanging van de riolering aan de Prins Bernardstraat en de Spoorstraat staat gepland voor 2016/
2017. Dit is opgenomen in het GRP en het krediet hiervoor is reeds beschikbaar gesteld door de raad. De
huidige schadebeelden vragen op korte termijn om maatregelen.
De huidige verkeersregelinstallatie (VRI) op het kruispunt Spoorstraat/ Prins Bernardstraat is ook aan
vervanging toe. Wanneer de riolering moet worden vervangen ontstaat ook de kans om kritisch te kijken
naar de inrichting en veiligheid van het kruispunt Spoorstraat/Prins Bernardstraat/Lyceumstraat. Tijdelijk
zal dit flinke verkeersbelemmering betekenen, maar tevens ook een uitgelezen kans om dit tracé volgens
de huidige verkeersinzichten in te richten. Met name ook het verdwijnen van het oorlogsmonument biedt
mogelijkheden de verkeersafwikkeling hier te optimaliseren. Ook zal hierbij goed gekeken worden naar
het sluipverkeer op dit tracé en de doorstroming in en om Oldenzaal. Hiervoor zijn naast de middelen
voor rioolvervanging gereserveerd in het vGRP aanvullende middelen noodzakelijk. Gezien de belangrij-
ke functie voor verkeersafwikkeling openbaar vervoer en scholieren liggen hier ook zeker subsidiemoge-
lijkheden in het verschiet bij verbetering van de verkeerssituatie. Kortom een goede mogelijkheid om de
infrastructuur in Oldenzaal verder te optimaliseren.
Complete vervanging van de riolering, de relining van het deel tot aan de Antoniuskerk, vervanging van
de huisaansluitingen en aanleg van een stuk blauwe ader en de aanpassing van het kruispunt is op dit
moment geraamd op € 1,5 miljoen. De riolering ligt voor een groot deel midden onder de weg op een
diepte van circa 2 meter, gevolg is dat vrijwel de gehele wegconstructie verwijderd dient te worden. De
voorgestelde investering vanuit het Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP) kan als cofinanciering worden
ingezet om bij de Provincie Overijssel (voorheen Regio Twente) een aanvraag in te dienen voor een fi-
nanciële bijdrage aan de reconstructie van de kruising. Een definitief voorstel zal door het college nog
aan uw raad worden aangeboden. Ervan uitgaande dat we € 400.000 subsidie ontvangen, zou de rest
van de reconstructie gefinancierd kunnen worden zoals hieronder is aangegeven. Er is € 300.000 toege-
zegd. Daar komt € 100.000 bij als bij het definitieve plan gekozen wordt voor een VRI. Dat zal naar alle
waarschijnlijkheid ook gebeuren en anders zal in het ontwerp een bezuiniging moeten worden doorge-
voerd. Voor dat tot uitvoering van het project wordt overgegaan, zal de raad middels een voorstel hierbij
opnieuw worden betrokken.
1. Structurele dekkingsmiddelen onderhoud 2016 € 50.000;
2. Structurele dekkingsmiddelen onderhoud 2017 € 50.000;
3. Riolering vanuit het GRP € 1.000.000;
4. Bijdrage Provincie Overijssel € 400.000.
26. Uitwerking visie openbaar groen
Onlangs is door de raad de visie openbaar groen 2015 – 2025 vastgesteld. Hierbij is onder andere afge-
sproken dat u nog een voorstel ontvangt over de actieve omvorming van openbaar groen die zal leiden
tot beheerextensivering (optie 2). We stellen in dit verband voor ten laste van de algemene reserve een
bedrag van in totaliteit € 450.000 beschikbaar te stellen voor beheersextensivering en omvorming. Omdat
de uitvoering in fases zal plaats vinden is het voorstel dit bedrag evenredig over de 4 jaren van de plan-
periode te verdelen.
4. Budgetautorisatie 147
4.2 Dekkingsplan 2016 – 2019
4.2.1 Heroverwegingen/Dekkingsplan
Dit hoofdstuk vormt jaarlijks het sluitstuk van de begroting. In hoofdstuk 1 van deze begroting hebben we
u op hoofdlijnen al aangegeven op welke wijze het uiteindelijk positieve begrotingsresultaat voor de gehe-
le planperiode tot stand is gekomen. In dit hoofdstuk gaan we in op de extra inkomsten en ombuigingen
die noodzakelijk zijn teneinde u een sluitende begroting te kunnen aanbieden.
Belastingmaatregelen
Zoals u kunt lezen in het totaaloverzicht in hoofdstuk 1 wordt voor het sluitend maken van de begroting
voor de huidige planperiode, in tegenstelling met de gebruikelijke handelwijze, geen rekening gehouden
met inflatiecorrectie bij diverse belastingen en tarieven. Het begrotingsresultaat geeft ons een prima mo-
gelijkheid voor dit “gebaar” aan de samenleving. Overigens is de prijsinflatie gebruikt voor de ramingen
voor overige goederen en diensten waar de uitgavenramingen voor een belangrijk deel op gebaseerd zijn
ook negatief.
Voor wat betreft de opbrengsten afvalstoffenheffing en rioolheffing, is conform bestaand beleid, uitgegaan
van 100% kostendekking en daarmee budgettaire neutraliteit. De gedetailleerde uitwerking en de gevol-
gen die dit heeft voor de tarieven wordt in de paragraaf Lokale heffingen behandeld. De negatieve prijsin-
flatie heeft hier gezorgd voor een demping van de tariefontwikkelingen.
De sporttarieven en inkomsten wegens huren en pachten betreffen privaatrechtelijke tarieven en zijn
deels gebaseerd op overeenkomsten met verschillende looptijden waarvan nu niet direct concreet is aan
te geven wat de meeropbrengst voor enig jaar zal zijn. Het conformeren aan bovenstaande handelwijze
voor de algemene heffingen betekent dat er ook geen aanleiding is tot het aanpassen van deze tarieven.
Ombuigingen
Het begrotingsresultaat geeft, conform de uitgesproken verwachting ter gelegenheid van de Kaderbrief
2016, geen aanleiding voor een aanvullend ombuigingsplan. Wel is bij een tweetal bestaande ombuigin-
gen sprake van enige fasering. In de 2e bestuursrapportage 2015 wordt hier verder op ingegaan.
Het volgens de begrotingsuitgangspunten gehanteerde renteomslagpercentage bedraagt 2,4%. Op
basis daarvan zijn de kapitaallasten doorberekend naar de producten/kostendragers. Een recente
herberekening met meest actuele basisinfo heeft geleerd dat dit percentage bijgesteld kan worden tot
2,1%. Dit heeft een positieve correctie tot gevolg ad € 380.000 voor 2016. Voor de jaren daarna is uit
voorzichtigheid slechts een voordeel meegenomen ad € 150.000;
De budgetten aanvaard beleid ten aanzien van sociaal domein zijn, zoals ook reeds aangegeven in
de paragraaf Sociaal domein, gebaseerd op het uitgangspunt dat de betreffende taken worden uitge-
voerd binnen de daarvoor beschikbaar gestelde middelen. Het is duidelijk dat hiervoor (deels) ingrij-
pende maatregelen noodzakelijk zijn. Teneinde een en ander goed inzichtelijk te krijgen en de ge-
wenste transformatie te doen slagen is hiervoor in aanvullend beleid ook een transformatiebudget
voorgesteld van in totaliteit € 750.000.
Algemene reserve
Ook in deze begroting hebben we weer mogelijkheden gecreëerd voor aanvullend beleid c.q. nieuw be-
leid zoals u in de vorige paragraaf hebt kunnen lezen. Meerdere van deze voorstellen worden gedekt met
behulp van een beschikking over de algemene reserve. Conform het vorig jaar ingezette beleid zijn we
bereid op korte termijn incidentele investeringen te doen, of afschrijvingen te accepteren, als dit er mede
toe kan leiden dat we op de langere termijn voordelen realiseren. Uiteraard heeft dit gevolgen voor de
omvang van de algemene reserve. Zoals in de paragraaf Weerstandsvermogen reeds is geschreven kent
de algemene reserve per 1 januari 2015 een omvang van ruim € 15 mln. Op basis van de voorstellen die
u worden gedaan bij de 2e bestuursrapportage 2015 wordt voor dit jaar een negatief resultaat verwacht
van uiteindelijk afgerond € 2,2 mln. Dit zal uiteindelijk ten laste komen van de algemene reserve. In deze
begroting worden u voorstellen voor nieuw beleid gedaan welke tot een bedrag van afgerond € 2,5 mln
ten laste komen van de algemene reserve. Hoewel dit een forse claim legt op onze reservepositie kan de
algemene reserve dit dragen. Ook de minimale omvang van deze reserve, zoals verwoord in de para-
graaf Weerstandsvermogen, komt met deze claims niet in gevaar. De uit deze voorgenomen beschikkin-
148 4. Budgetautorisatie
gen voortvloeiende structurele rentegevolgen nemen we jaarlijks mee, op basis van de werkelijke stand
van de totale reserves per 1 januari, bij de eerstvolgende actualisering.
In onderstaande tabel treft u een specificatie aan van de dotaties en beschikkingen over de algemene- en
bestemmingsreserves. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen aanvaard beleid, 2e bestuursrapportage en
programmabegroting/nieuw beleid.
2015 2016 2017 2018 2019
1. Aanvaard beleid
Lasten Reserve ter dekking ICT naar HGL 399 0 0 0
Reserve speelvoorziening scholen 35.000 35.000 35.000 35.000
Reserve sanering opslag terrein Loweg 50.000 50.000 50.000 50.000
Dekkingsreserve Kap.lstn. Nieuwbouw Windroos 32.960 30.361 27.764 27.764
Totaal Lasten 118.359 115.361 112.764 112.764
Baten Reserve onderhoud Led verlichting -8.300 -8.300 -8.300 -8.300
Reserve Sociaal Fonds -18.550 -18.550 0 0
Reserve Ontwikkelfonds -15.000 0 0 0
Reserve verrekening afvalstoffenheffing -86.400 -86.400 -86.400 -86.400
Dekkingreserve toplaag Bully veld 1 -21.099 -21.099 -21.099 -21.099
Dekkingsreserve Kap.lstn. Nieuwbouw Windroos -129.204 -126.569 -123.934 -123.934
Algemene Reserve -70.000 0 0 0
Dekkingsreserve onderlaag Bully veld1 -1.204 -1.204 -1.204 -1.204
Reserve ondernemersloket -60.000 0 0 0
Reserve ter dekking ICT naar HGL -66.189 -41.203 -15.916 0
Dekkingsreserve rente Bully veld1 -5.265 -4.663 -4.061 -3.458
Reserve speelvoorziening scholen -50.000 -10.000 -10.000 -10.000
Totaal Baten -531.211 -317.988 -270.914 -254.395
-412.852 -202.627 -158.150 -141.631
2. 2e bestuursrapportage 2015
Lasten Vorming reserve Sociaal Domein 200.000 pm pm pm pm
Totaal Lasten 200.000
Baten Reserve Stimulering duurzaamheid -10.000
Reserve investering maatschappelijk nut -1.250.000
Reserve afvalstoffenheffing -40.000
Reserve afvalstoffenheffing -19.242
Reserve baggerplan -15.000
Reserve oud Oldenzaal -310.000
Reserve maatschappelijke participatie -41.546
Reserve Sociaal fonds -40.000
Algemene reserve -2.201.951
Totaal Baten -3.908.497 -19.242
-3.708.497 -19.242
3. Programmabegroting 2016
Lasten Reserve transformatiebudget soc.domein 750.000
Vorming reserve exploitatie Vondersweijde 640.000
Vorming reserve uitwerking visie openbaar groen 450.000
Totaal Lasten 1.840.000
Baten Reserve transformatiebudget soc.domein -325.000 -425.000
Reserve exploitatie Vondersweijde -160.000 -160.000 -160.000 -160.000
Reserve uitwerking visie openbaar groen -113.000 -112.000 -113.000 -112.000
Reserve afvalstoffenheffing -150.000
Algemene reserve -2.440.000
Totaal Baten -3.188.000 -697.000 -273.000 -272.000
-1.348.000 -697.000 -273.000 -272.000
Totaal saldo -3.708.497 -1.780.094 -899.627 -431.150 -413.631
Subsaldo
Overzicht mutaties reserves verwerkt in 2e burap 2015 en
begroting 2016 - 2019
Subsaldo
Subsaldo
150 4. Budgetautorisatie