PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de...

74
PROF. DR.F.WAKORFF EET LIJDEN VAN CHRISTUS ÖITGAVE J.PLOEQSMA + ZEIST

Transcript of PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de...

Page 1: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

PROF. DR.F.WAKORFF EET LIJDEN

VAN CHRISTUS ÖITGAVE • J.PLOEQSMA + ZEIST

Page 2: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd
Page 3: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd
Page 4: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd
Page 5: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd
Page 6: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd
Page 7: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

HET LIJDEN VAN CHRISTUS

Page 8: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd
Page 9: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

PROF. DR. F. W. A. KORFF

HET LIJDENVAN CHRISTUS

1VICIVIXXXIV

J. PLOEGSMA • ZEIST

Page 10: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd
Page 11: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

WOORD VOORAF

0 P verschillende manieren kunnen wijtrachten het lijden van Christus te be-naderen. Wij weten van te voren: elkemanier, waarop wij het beproeven, is

ontoereikend. 1k heb de wijze van behandeling,die in dit boekje gevolgd wordt, gekozen, omdatzij eenigszins aansluit bij mijn bespreking van Gen.3, die onder den titel „Advent" in deze zelfde serieverscheen. Beide malen legde ik het accent op dekennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als delijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdatik van Prof. J. H. Gunning geleerd heb, dat hetvoor alle dingen van ons leven beslissend is, watwij denken van de zonde.

F. W. A. KORFF.

7

Page 12: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd
Page 13: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

I.WERELDSCHGEZINDHEIDEn die voorgingen en die volgden,riepen,zeggende : Hosanna, gezegend is Hij, Diekomt in den Naam des Heeren !Gezegend 4 het Koninkrijk van onzenvader David, hetwelk komt in den Naamdes Heeren ! Hosanna in de hoogste be-

inelen I Marcue 11 : 9,10

IEDER jaar opnieuw stelt de lijdenstijd onsvoor de vraag, hoe het mogelijk is geweest, datmen Christus heeft verworpen. Natuurlijk, wij

hebben altijd al geweten, dat het zoo met Hem isgegaan, wij zijn er aan gewend, en waarschijnlijklijkt het ons in den regel volstrekt niet verbazing-wekkend. Dat is nu eenmaal zoo geloopen, zeg-gen wij ; wellicht maken wij er zelfs van: datmoest nu eenmaal zoo zijn. Maar als de lijdens-tijd ons dan weer opzettelijk bij het lijden vanJezus komt bepalen, ons er als het ware vlak voorzet, dan wil het toch wel gebeuren, dat er eenkersversche verwondering wakker wordt in onzeziel over deze zonderlingste en tegenstrijdigste vanalle gebeurtenissen. Hoe is het gekomen, hoe terwereld heeft het kunnen zijn, dat men den Besteen Edelste der menschen, dat men den heiligen,liefdevollen Zoon van God onder ons dit lot heeftbereid? Dat is iets, waarover wij nooit uitgedachtraken, het is niet meer of minder dan een kwellendraadsel.Misschien maakt deze of gene hier de opmerking :maar zoo verbaasd behoeft gij daarover toch nietto zijn, gij weet toch wel, hoe het gekomen is, dathet met Christus zoo droevig toeging, dat was im-

9

Page 14: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

mers het gevolg van de zonde. Als iemand zoospreekt, dan heeft hij zeker volkomen gelijk, en ikben het met zijn verklaring dan ook geheel eens.Maar dat neemt niet weg, dat deze verklaring zon-der meer mij Loch slechts heel weinig zegt. Zondeis zulk een groot woord, een algemeenheid, waar-bij zich zoo ongeveer alles last denken, en juistdaarom is er een aanzienlijke kans, dat wij er zooongeveer niets bij denken. Als het heet, dat Chris-tus door de zonde aan het kruis is gekomen, dantrekken wij ons daarvan allicht niet bijster veelaan. Ik zou zoo gaarne meer in bijzonderhedenwillen weten, wat voor zonde het geweest is, diedit noodlottig resultaat heeft gehad — dan weetik meteen, of ik met het geheele geval iets te makenheb dan wel of het feitelijk buiten mij omgaat.Wanneer wij nu in de lijdensgeschiedenis meernauwkeurig gaan onderzoeken, welke beweegre-denen hen, die daar handelen, er toe gebracht heb-ben zulk een houding tegenover Jezus aan te ne-men, dan merken wij al spoedig, dat wij niet kun-nen volstaan met alle menschen over een kam tescheren. Er zijn beweegredenen, die voor alienBelden, er zijn er ook, die wij slechts bij sommigenaantreffen. In hoofdzaak dienen wij onder dege-nen, die Jezus hebben doen lijden, drip groepen teonderscheiden : de schare, de Farizeen en Schrift-geleerden, en de discipelen. Helaas moet ik ook delaatsten, de discipelen, vermelden als een groep,die Jezus heeft doen lijden : zij waren weliswaarJezus' vrienden, maar zij zijn Hem zonder uitzon-dering ontrouw geworden, op het kritieke oogen-blik zijn zij alien gevlucht, Hem verlatende, en10

Page 15: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

hebben door die ontrouw wel niet den minstbitterendruppel gemengd in Jezus' lijdensbeker. Derhalvedrie groepen. Nu kunnen wij die drie groepen ookmet ietwat ruimer termen aanduiden : in de eersteplaats de menschen in het algemeen, die hier dusoptreden als de schare, het yolk; vervolgens degodsdienstige menschen, die door de Farizeen enSchriftgeleerden vertegenwoordigd zijn; eindelijkde geloovige menschen, waarbij wij het oog heb-ben op de discipelen. Zoo krijgen wij een steedskleiner groep, waarop onze aandacht zich richt.Het grootst is natuurlijk de kring der menschen inhet algemeen. Een onderdeel van dien kring vor-men de godsdienstige menschen, die behalve debezwaren, welke iedereen koestert, ook nog hunbepaalde godsdienstige bezwaren hebben tegenJezus. Ten slate staan onder die godsdienstigemenschen zij, die in Jezus gelooven, nog weerapart met hun eigen speciale motieven.

Wij beginnen met te letten op wat ik noemde demenschen in het algemeen, wier drijfveeren wij hetgemakkelijkst kunnen opsporen bij de schare.Waarom heeft de schare Jezus verworpen? Hetwoord, dat ik boven deze overdenking schreef,lijkt al heel zonderling gekozen om ons dienaan-gaande klaarheid te verschaffen. Wij vinden bierimmers de schare met iets geheel anders bezig danmet de verwerping van Jezus. De schare laat hierjuist een hartstochtelijke toejuiching van Jezushooren. Bezien wij echter de zaak van weer nabij,dan ontdekken wij, dat deze toejuiching van Jezusdoor de schare en Zijn verwerping niet zoo scherp

11

Page 16: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

tegenover elkander staan als het schijnt. Die toe-juiching en die verwerping liggen veeleer op eenen dezelfde lijn, zij behooren bij elkaar. Ik zouwillen zeggen: de schare heeft Jezus verworpen,juist omdat zij Hem zoo heeft toegejuicht als biergeschiedt.Daaruit kunnen wij al dadelijk iets zeer belang-rijks leeren. Wij zijn misschien geneigd om te den-ken, dat wij met de verwerping van Jezus in geengeval iets te maken hebben, aangezien wij behoo-ren tot de gemeente, die Hem eert als haar Heeren Koning. Wij belijden van Jezus de heerlijkstedingen, wij zingen ons loflied voor Hem, in een

woord: ook wij juichem Hem toe. Maar nu wordtons bier getoond, hoe het daarom nog volstrektniet buitengesloten is, dat ook wij nochtans Jezuszouden verwerpen. Ook bij ons zouden net als bijde schare toejuiching en verwerping samen kun-nen gaan. Men zegt meestal, dat de schare eerstop Palmzondag Jezus toegejuicht en Hem daarnaop Goeden Vrijdag verworpen heeft. Doch inwerkelijkheid liggen die toejuiching en die verwer-ping nog veel dichter bijeen. Wij overdrijven niet,als wij zeggen : terwijl de schare Jezus toejuicht,zoo toejuicht, verwerpt zij Hem tegelijkertijd. Dekruiskreet is op dezen jubel niet enkel gevolgd,welbeschouwd ligt de kruiskreet in dezen jubelreeds opgesloten.Hoe heeft de schare Jezus dan toegejuicht? Hetis van bijzonder belang te letten op den vorm,waarin Marcus ons het vreugdegeroep van deschare heeft overgeleverd. Het behoeft ons niette bevreemden, dat de bewoordingen, waarin de

12

Page 17: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

schare Jezus heeft gehuldigd, in de verschillendeEvangelien niet eensluidend zijn. Allicht zal hethier zus geklonken hebben en daar zoo. „Hosannalgezegend is Hij, die komt in den naam des Hee-ren, Hosanna in de hoogste hemelen" dat krij-gen wij nagenoeg letterlijk ook in de andere Evan-gelien te hooren. Maar wij vragen: wat bedoeltde schare daarmee, dat zij Jezus beschouwt alseen, die komt „in den naam des Heeren" en watverwacht zij van zoo iemand? Dat komt treffenduit in de toevoeging, die alleen Marcus ons heeftbewaard en waarop ik thans vooral de aandachtwil vestigen: „gezegend zij het Koninkrijk van on-zen Vader David, hetwelk komt in den naam desHeeren".Ziedaar, wat de schare verlangt: „het Koninkrijkvan onzen Vader David". Dat is het lichtend puntin Israels verleden: het Koninkrijk van David.Toen is Israel groot en rijk en machtig geweest.Welk een droeve tegenstelling daarmede vormthet heden, nu Israel zich moet krommen onder hetjuk der Romeinen. En daarom, het beste, dat Is-rael voor de toekomst weet te verlangen, is deterugkeer van het Koninkrijk van David. Slagop slag zien wij in de Evangelien dit verlangenbij de schare tot uiting komen, en niet enkel bijde schare, maar eveneens bij de Farizeen enSchriftgeleerden en bij de discipelen. Dit verlan-gen is waarlijk het uitzicht van iedereen, het uit-zicht van geheel Israel. En slag op slag zien wijook, hoe men de vervulling van dit verlangen vanJezus verwacht. Misschien, misschien is Jezus deMan, die dat Koninkrijk van David opnieuw kan

13

Page 18: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

doen aanbreken, die zelf op den troon van Davidzal zitten. En als jezus nu doet, wat Hij nog nooitgedaan heeft, als Hij een soort intocht organiseertin de heilige stad, dan laait de oude hoop bij hetyolk heftiger op dan ooit te voren, zij denken : nukomt het heusch, „gezegend het Koninkrijk vanonzen Vader David, hetwelk komt in den naamdes Heeren."Dit alles lijkt ons misschien nog al heel ver af.Wat hebben wij te maken met het Koninkrijk vanDavid en met de menschen, die daarnaar hunker-den? Immers niets. Maar het wil mij voorkomen,dat het er toch in werkelijkheid eenigszins andersmee staat. Deze dingen liggen, naar ik meen, inplaats van ver van ons af ons integendeel zeer na-bij. Wat wij bij Israel aantreffen, is alleen de spe-ciaal Israelitische vorm van een algemeen-men-schelijk verlangen, van het algemeen-menschelijkverlangen naar geluk. Israel verlangde naar hetgeluk op zijn manier. Maar wij doen het op enzemanier evenzeer. Er leeft niemand in de wereld,die niet verlangt naar geluk. Een mensch kan nietanders dan naar geluk verlangen. „Ik ben een kind,van God bemind, en tot geluk geschapen" heet hetin een oud kinderrijmpje. En omdat wij tot gelukgeschapen zijn, moeten wij ons wel naar het gelukuitstrekken. Als gij er aan twijfelt, moet gij maareens nagaan, waardoor uw leven van dag tot dag,van uur tot uur geleid wordt, dan zult gij wel ge-waarworden, welk een geweldige drijfveer diedrang naar geluk is. Wij jagen naar een meer be-vredigenden toestand: het kan zijn alleen vooronszelf, het kan ook zijn, dat wij meer op de ma-14

Page 19: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

nier van Israel voor de samenleving in haar geheelnaar een betere inrichting zoeken, dat wij trachtennaar een heilstaat. Maar waarin wij ook van demenschen in het Evangelie verschillen, hierin stem-men wij zeker met hen overeen, dat en zij en wijverlangen naar geluk.Het schijnt wel bijzonder goed to treffen. De men-schen, alle menschen, verlangen naar geluk. Wel-nu, als wij van Jezus iets begrepen hebben, dantoch wel dit, dat Hij ons menschen gelukkig wilmaken. Zijn naam duidt het reeds aan : Jezus, datwil toch immers zeggen : Zaligmaker, wij zoudenhet ook aldus kunnen weergeven : Gelukbrenger.De menschen zoeken het geluk en Jezus brengt hetgeluk — dat sluit als een bus. En nu staan wij niet-temin voor het feit, dat door die menschen, diezoeken naar het geluk, de Gelukbrenger naar hetkruis is verwezen. Het raadsel, waarmee wij onszouden bezighouden, is voorshands nog niet opge-lost, het is alleen nag dringender, nog raadselachti-ger geworden. Hoe zit dat toch tusschen ons men-schen en Jezus ?

De zaak is deze : Jezus brengt een ander soort ge-luk dan dat, waarnaar de menschen verlangen. Je-zus en het yolk Israel gebruiken beiden de uitdruk-king : het Koninkrijk Gods. Het yolk heeft het pierover „het Koninkrijk van David" doch dat is en-kel een andere uitdrukking voor „het KoninkrijkGods". Maar als nu Jezus en Israel diezelfde uit-drukking bezigen, dan bedoelen zij er iets heel ver-schillends mee. Misschien kunnen wij ons het ver-schil op de volgende wijze duidelijk maken. Wan-

15

Page 20: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

neer Israel spreekt van „het Koninkrijk Gods",dan valt voor het volksbesef de nadruk op dateerste, op het woord „Koninkrijk", God is alleendegene, die dit Koninkrijk moet geven, verder kanHij er wel bij gemist worden, het is te doen om hetKoninkrijk en wel om het Koninkrijk, zooals Da-vid het gehad heeft : een toestand van aardsch ge-luk en van aardsche heerlijkheid. Wanneer daar-entegen Jezus spreekt van het „Koninkrijk Gods",dan ligt voor Hem het accent geheel anders, ophet tweede, op het woord „God". Hem is het tedoen om een toestand, waarin God den menschenals Koning en Vader nabij zal zijn. Wij kunnen hetnog korter zeggen : het is Hem tenslotte alleen,alleen te doen om God. Israel ziet uit naar eenuiterlijk, zinnelijk geluk. Het geluk, dat Jezuskomt brengen, is allereerst geestelijk bepaald. Hetyolk beschouwt een pleizieriger inrichting vandeze gegeven wereld als het voornaamste. Jezusvindt het de hoofdzaak, dat er bij de wereld nogiets bijkomt, nog Iemand bijkomt, dat God er bij-komt.Hier hebt gij nu kort en goed het conflict, dat hetgeheele Evangelie beheerscht. Het gaat in de we-reld om de vraag naar het geluk. En het Evangelieis daarmede volmaakt in overeenstemming: hetgaat ook in het Evangelie om de vraag naar hetgeluk. Het gaat er in het Evangelie om, wat hetware geluk is. Die kwestie is, als ik het zoo maguitdrukken, de scharnier, waarop de Evangelischegeschiedenis draait. Wie hierop geen of Aliet vol-doende acht slaat, kan het gansche Evangelie nietbegrijpen. De moeilijkheid, die in het Evangelie

16

Page 21: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

tot uiting komt, is deze, dat Jezus en de menschenten aanzien van het geluk ieder hun eigen denk-beelden koesteren. Zij zeggen allebei : geluk, maardan denken zij aan iets heel anders. En iederepartij houdt haar eigen opvatting vast. De schareis Jezus volstrekt niet vijandig gezind, verre van-daar, zij staat zelfs over het algeheel sympatiektegenover Hem. Er is allerlei in Jezus, dat zij inhaar geest probeert uit te leggen. En voortdurendis zij er bovendien op uit Jezus in haar richting Omte buigen. Dat poogt zij ook pier. De toejuichingvan de schare bij Jezus' intocht is als een laatstesmeekbede van den kant van het yolk: doe dantoch, wat wij van U verlangen, geef ons het ge-luk, waarnaar wij hunkeren, treed als onze koningop, dan zal de oude tijd van David schooner te-rugkeeren.De poging is niet geslaagd. Jezus is tot het eindetoe trouw gebleven aan Zijn opvatting van geluk.Hij heeft er zich niet toe laten verleiden de men-schen met een lager soort geluk tevreden te stel-len. Hij heeft er tot het uiterste toe aan vast ge-houden den menschen niets minder te willen bie-den dan het ware, het hoogste, het eeuwige geluk.Daarom allereerst is Hij verworpen. Als Hij opdit punt van de geschiedenis nog van methode ver-anderd was en gezegd had: „nu goed, Ik zal u datKoninkrijk van David, waarop gij zoo gesteld zijt,wel verschaffen, waarom ook niet?", dan was Hijterecht gekomen op een troon. Doch nu Hij metwoord en daad betuigd heeft: „wat hebt gij aan datKoninkrijk van David? Ik zal u aan iets betershelpen, Ik zal u helpen, dat God binnenkomt in uw

Page 22: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

hart, want daarmede alleen zijt gij gebaat", nu isHij terechtgekomen aan een kruis.

Wij alien zoeken het geluk. Maar nu worden wijgeplaatst voor de kwestie : wat voor geluk zoekenwij ? Zoeken wij het geluk op de manier van Is-rael? of zoeken wij het geluk op de manier vanJezus ? Is het aardsche, uiterlijkevoor ons de hoofd-zaak? Of is het innerlijke, geestelijke voor ons dehoofdzaak? Zou de mogelijkheid niet groot zijn,dat ook voor ons het uiterlijke, aardsche over-heerscht ? En dat schijnt misschien niet eens zooheel erg. Het is niet gemakkelijk er achter te ko-men, hoe erg het in waarheid is. Doch daarvoorhebben wij nu juist de lijdensgeschiedenis : zij wilons in staat stellen om er achter te komen. De lij-densgeschiedenis last ons zien : als het zoeken naarhet aardsche, het uiterlijke geluk bij ons over-weegt, dan beduidt dit, dat ook in ons leven Jezusverworpen wordt, dat ook in ons leven Jezus eenplaats krijgt aan een kruis.Men moet erkennen: wij menschen zijn hier gezetin een buitengewoon lastige positie. Wij zijn hiergezet op een grens, op de grens tusschen wereld enGod. Zoodat de groote vraag van ons leven dezewordt: welken kant zullen wij uitgaan, den kantvan de wereld of den kant van God? Waar zullenwij ons geluk zoeken — om het geluk is het ons inieder geval te doen, dat kan niet anders, maarwaar zullen wij ons geluk zoeken: in de wereld ofbij God? En nu heeft de wereld zonder twijfel eenenormen voorsprong. Zij is ons onmiddellijk nabij.Met haar zijn wij zonder ophouden bezig, wij moe-

18

Page 23: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

ten ons wel met Naar inlaten, of wij willen of niet.En zoo heeft zij ons al in beslag genomen, nogvoordat wij het weten. Men kan nauwelijks zeg-gen, dat wij, staande voor de keus : de wereld ofGod, de wereld kiezen, want dat onderstelt eenwel bewuste handeling, en het geval is juist, datwij zonder zulk een welbewuste handeling vanzelfal op de wereld afgaan. Doch hoe dan ook : be-wust of onbewust, wij kiezen de wereld. En daar-mee, dat wij de wereld kiezen, verwerpen wij God.Dat God verworpen wordt, gebeurt maar nietenkel in de lijdensgeschiedenis. Dat God verwor-pen wordt, gebeurt iederen dag. Overal, waar wijde wereld kiezen, verwerpen wij automatisch God.En als God dan komt, opzettelijk komt in Chris-tus en aldus in aanschouwelijke gedaante temid-den van de menschen verschijnt, dan wordt, watalle dagen heimelijk gebeurt, openbaar, dan wordtdie zichtbare verschijning van God verwezen naarhet kruis.Op de vraag, waarom de menschen in het alge-meen Jezus Christus verworpen hebben, moet dushet antwoord luiden : uit wereldschgezindheid.Die wereldschgezindheid en nets anders is deeerste oorzaak van de groote kloof tusschen Jezusen de menschen. Jezus is het slachtoffer gewordenvan de algemeen-menschelijke begeerlijkheid naarwereldsch geluk.Wij moeten erop letten, dat aan dit alles nog geenzier verandert, als wij, in plaats van naar aardschgeluk aan deze zijde van het graf, zoeken naaraardsch geluk aan gene zijde van het graf. Of wijdat Koninkrijk van onzen Vader David denken

19

Page 24: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

hier te kunnen vinden, of dat wij meenen het eerstte zullen aantreffen in een andere wereld, in den.„hemel", dat maakt slechts een heel gering ver-schil. Het gaat er niet om, op welke plaats wij hetgeluk zoeken, hier of ginds — het gaat er om, vanwelke soort het geluk is, dat wij najagen. Wie zijnheele leven geen ander doel heeft dan in een vol-gend leven „in den hemel" te komen, maar zichdien hemel enkel denkt als het hoogtepunt vanaardsch geluk, die is in wezen nog geen streep ver-der dan de Joden uit onzen tekst. Het is zaak, datwij leeren en voor nu en voor later een ander ge-luk te begeeren, het echte, het innerlijke geluk, daten voor nu en voor later ons hoogste verlangen ge-richt wordt op God.Is het dan verkeerd, dat wij naar aardsch gelukstreven ? In geenen deele is het verkeerd. Alleen :het zoeken van aardsch geluk mag in onze ziel nietoverheerschen. Zoodra het overheerscht, wordtalles bedorven. Alles, wat door God geschapen is,is goed, mits het blijft op zijn plaats. Zoo is ook dewereld goed, mits ze blijft op haar plaats. En ookons verlangen naar geluk in de wereld is goed, mitshet blijft op zijn plaats. Maar wat het zwaarste is,moet te alien tijde het zwaarste wegen. En de in-nerlijke dingen zijn nu eenmaal „zwaarder" dande uiterlijke. Daarom moeten de innerlijke dingenvoor ons de hoofdzaak zijn; het zoeken naar hetinnerlijk, waarachtig geluk, het zoeken naar God,moet in ons leven de voornaamste plaats innemen.En dat het zoo niet is, dat is onze eerste, grootefout.De ontzettende situatie, die de lijdensgeschiedenis20

Page 25: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

ons onthult, is dus deze. Wij leven in een naar ge-luk jagende wereld. En te midden van die naar ge-luk jagende wereld hangt de Christus aan hetkruis als het slachtoffer van die wereld. Doordatwij zoo boven alles jagen naar wereldsch geluk, isHy in wereldschen zin zoo on-gelukkig geworden.Dat is ontzettend, maar een raadsel, zooals weaanvankelijk meenden, is het Loch eigenlijk niet.Integendeel : gegeven de aard van ons menschen ishet maar al te begrijpelijk, dat het met 'Christ-uszoo is gegaan. Het zou, als Christus op dezelfdewijze terugkwam, altijd weer precies zoo gaan.

Wat is dus noodig ? Wel, het eerst noodige is dit,dat het zwaartepunt in ons leven verlegd wordt.Al onze geroerdheid vanwege de lijdensgeschiede-nis, al onze liederen en al onze gebeden, al onzedierbaarheid en al onze rechtzinnigheid, het zalalles niet baten, als wij niet praktisch onszelf her-zien. Zijn de innerlijke dingen voor ons reeds dehoofdzaak geworden? En zoeken wij daarom, om-dat Hij alleen ons in dien innerlijken hood kan hel-pen, zoeken wij daarom God? Dan kunnen wijHem vinden in dienzelfden Jezus, die van onzezonde, van ons zoeken naar aardsch geluk hetslachtoffer is geworden, maar die als het LamGods al de zonde der wereld wegneemt.M.a.w. het eerst noodige in ons leven is een om-mekeer, of, zooals de Bijbel het noemt : een bekee-ring, een verandering van richting, een verschui-ving van accent. Daarmee zijn wij niet in een keerklaar, levenslang blijven wij er mee bezig. Altijdweer moeten wij onszelf en onze houding tegen-

21

Page 26: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

over de wereld herzien. Jezus houdt bier nog maarZijn intocht in Jeruzalem. Maar ik zou willen zeg-.gen : in ons leven houdt Hij nooit meer dan Zijnintocht, Hij blijft in ons leven alfijd op komst. Enhet beste, dat wij kunnen doen, is, dat wij in ande-ren zin dan de schare Hem daarbij toejuichen uithet diepst van ons hart: „Hosanna] gezegend isHij, die komt in den Naam des Heeren, gezegendzij het Koninkrijk van God, dat Hij in ons levenbrengt."

22

Page 27: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

II. HOOGMOEDToen vergaderden de overpriesters ende Schriftgeleerden en de ouderlingendes yolks, in de zaal des hoogepriesters,die genoemd was Kajafas ;En beraadslaagden tezamen, dat zijJezus met listigheid vangen en doodenzouden. Math. 26 : 3, 4

IN de lijdensgeschiedenis is alles even zonder-ling. Onze geheele beschouwing van wereld enleven wordt hier zonder pardon onderst boven

gekeerd. Ik weet wel, dat het niet enkel met delijdensgeschiedenis aldus gesteld is, dat het feite-14 het gansche Evangelie door zoo toegaat. Maarin de lijdensgeschiedenis bereikt dit alles dan Lochzijn hoogtepunt; de rest van het Evangelie vormtin dit opzicht een soort voorbereiding voor de lij-densgeschiedenis. Het loopt hier alles precies an-dersom dan men redelijkerwijze verwacht, dat hetzal loopen. Wat met Jezus gebeurt, is op zichzelfal vreemd genoeg. Maar nog vreemder gaat de ge-heele geschiedenis ons lijken, als wij ook nog inaanmerking nemen de manier, waarop het gebeurt,als wij letten op de menschen, door wie het allesJezus wordt aangedaan, en op de beweegredenen,waarom zij op deze wijze te werk gaan.Wij willen thans onze aandacht bepalen bij diegroep onder de handelende personen in de lijdens-geschiedenis, welke voor het lijden van Jezus in deeerste plaats aansprakelijk dient te warden ge-steld. Het is immers duidelijk, dat die aansprake-lijkheid over de verschillende groepen ongelijk ver-deeld is : de gene groep heeft meer, zelfs veel meer

23e

Page 28: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

schuld dan de andere. En nu is mijn vraag deze :welke groep heeft de meeste schuld, van wie is perslot van rekening de opzet uitgegaan?Wij behoeven er niet over te spreken: van deschare is het niet uitgegaan. De schare heeft zon-der twijfel Jezus verworpen, zooals bijna alien,die in de lijdensgeschiedenis optreden, Jezus ver-worpen hebben. Maar men kan de schare Lochniet verwijten, dat zij een plan zou hebben georga-niseerd om Jezus te dooden. Het is weliswaar tenlaatste de schare geweest, die met haar telkensherhaald „kruist Hem, kruist Hem" deveroordee-ling van Jezus bij Pilatus heeft doorgezet. Maardaartoe is de schare door anderen overgehaald :die anderen hebben de schare gebruikt als een mid-del om hun bedoelingen ten uitvoer te brengen.Deze eigenaardige, halfslachtige houding van deschare stemt volkomen overeen met de voornaam-ste beweegreden, die bij de schare leefde en waar-door zij zicli ook tegenover Jezus heeft laten be-palen. Het is ons gebleken, dat wij die beweegre-den niet beter kunnen aanduiden dan met het woordwereldschgezindheid. Welnu, met die stemmingvan wereldschgezindheid klopt het volkomen, datde geheele kwestie aangaande Jezus de schare nietgenoegzaam ter harte ging, om haar zonder aan-drang van buiten tot een gewelddadig optredentegen Jezus te brengen. 1k denk : de schare zou uitzichzelf Jezus, nadat Hi; haar teleurgesteld had,links hebben laten liggen, maar aan het kruis zouzij Hem uit eigen beweging niet hebben gebracht.Het is niet noodig er lang naar te zoeken, wie danwel de eigenlijke aanstokers zijn van den moord24

Page 29: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

op Jezus. Het woord, dat ik titans tot ons uitgangs-punt koos, brengt ons in hun gezelschap. „Toenvergaderden de overpriesters, de schriftgeleerdenen de ouderlingen des yolks in de zaal van denhoogepriester, die genaamd was Kajafas, en be-raadslaagden te zamen, dat zij Jezus met listigheidvangen en dooden zouden." Deze lieden zijn nietals de schare op een zeker oogenblik door den loopder omstandigheden er toe gebracht het wel goedte vinden, dat Jezus uit den weg geruimd werd,maar zij hebben welbewust en opzettelijk de on-derneming daartoe op touw genet. Wie de Evan.-gelien kent, kan dat ook niet verbazen, want vrij-wel van meet of aan staan zij vijandig tegenoverJezus. In den voortgang der geschiedenis zien wijdan die vijandschap groeien, totdat zij hier onver-holen uitbreekt en naar de uiterste middelen grijpt.En Coen zij eenmaal het plan gemaakt hadden, heb-ben zij het met groote beslistheid uitgevoerd ook.Door hen is ook de schare meegesleept. Zoodat-wij dus hier de groep hebben, die voor Jezus' lijdende grootste verantwoordelijkheid draagt: over-priesters en schriftgeleerden en ouderlingen desyolks.Dat wil dus zeggen: de grootste verantwoordelijk-heid voor Jezus' lijden drukt op de bij uitstek gods-dienstige menschen in Israel. In de schare vondenwij het type terug van c1. 4 menschen in het alge-meen. Maar de overpriesters en schriftgeleerdenen ouderlingen vertegenwoordigen in onze geschie-denis de godsdienstige menschen. En nu stelt hetlijdensverhaal ons voor dit uiterst bevreemdendfeit : niet de menschen in het algemeen met hun

25

Page 30: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

wereldschgezindheid maar de specifiek godsdien-stige menschen zijn de ergste vijanden van Jezusgeweest. „Gij, Jezus, hebt den last gedragen, dienzonde en schuld te dragen gaf" zingen wij, maarwij moeten daarbij wel bedenken: die zonde en dieschuld hebben zich in de lijdensgeschiedenis nietgeuit in den vorm van allerlei ten hemel schreiendegoddeloosheden, maar in den vorm van de meestcorrecte en meest stemmige godsdienstigheid.Gij, die dit leest, zijt waarschijnlijk op uw manierook min of meer een godsdienstig mensch. Neen,maak u niet dadelijk van de zaak of met de verze-kering, dat gij geen godsdienstig mensch zijt op demanier van de schriftgeleerden en de overpries-ters. Ik wil dat natuurlijk gaarne gelooven, maarik kan toch niet laten te vragen: weet gij dat heelzeker ? Zou het niet beter zijn, dat eerst eens teonderzoeken? Wij moeten toch ons best doen omaan onze overdenking van de lijdensgeschiedenisjets te hebben. Wij moeten erop uit zijn, jets teleeren, verder te komen, onszelf beter te leerenkennen. En daarom stel ik u voor, dat wij eensrustig gaan nasporen, hoe deze godsdienstige men-schen er toe gekomen zijn, aldus tegen Jezus tekeer te gaan. Achteraf kunnen wij dan hun gods-dienstigheid met de onze vergelijken en aan hunfouten onszelf spiegelen.

Als ik evenals bij de schare ook weer bij schrift-geleerden en overpriesters de voornaamste drijf-veer zoo kort mogelijk moet aangeven, dan zeg ik:wat hen geleid heeft, was de hoogmoed. Wij heb-ben gezien, hoe wij allen staan voor de keuze : de26

Page 31: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

wereld of God, dat de doorsnee-mensch van diebeide de wereld Iciest. Maar met hen, die ons thansbezighouden, is het anders. Zij hebben begrepen,dat de doorsnee-mensch met zijn houding ongelijkheeft, aangezien niet de wereld maar God het be-langrijkste is. De wereld te kiezen — dat is ver-keerd en het is bovendien gevaarlijk, het zal zichte eeniger tijd wreken, God zal zich wreken. Endus zijn zij wel zoo verstandig het anders te doen,zij keeren zich in de richting naar God. Zooveel zijkunnen, trachten zij het God naar den zin te ma-ken. Zij doen allerlei ter wille van God. En zij la-ten niet minder allerlei ter wille van God. Hun ge-heele leven is ingericht met het oog op God. En opgrond hiervan zijn zij overtuigd zich gunstig te on-derscheiden van die anderen, die zich niet of inveel mindere mate om God bekommeren. Het komthun toch wel toe, op die anderen, op die wereldschemenschen, eenigszins uit de hoogte neer te zien.Met die anderen is het immers niet in orde, en methen is het daarentegen wel in orde, tenminste groo-tendeels in orde. Die anderen zijn ziek en zij zijngezond. Die anderen zijn zondaars, en zij zijn, nuja, ook wel zondaars, maar toch, behalve dat, nogmeer dan dat, ook vrome dienstknechten van God.Nietwaar, dat is blijkens de Evangelien wel demeest kenmerkende karaktertrek van de godsdien-stigheid van schriftgeleerden en overpriesters : hetbesef, dat het, dank zij hun godsdienstigheid, methen in orde is en dat zij dus ook beter zijn dan an-deren. M.a.w. de meest kenmerkende karakter-trek van hun godsdienstigheid is eigengerechtig-heid, of, wat ruimer gezegd : hoogmoed. Zij zijn

27

Page 32: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

hoogmoedig in hun godsdienstigheid en zij wordendoor hun godsdienstigheid nog hoe langer hoe hoog-moediger. Bijna elke bladzijde van het Evangeliezou ons daarvan een voorbeeld kunnen geven. In-zonderheid in meer dan een gelijkenis is hun por-fret geteekend. Ik noem slechts twee Bingen. Ikherinner u, hoe Jezus aan hen, die, zooals er staat,„bij zichzelf vertrouwden, dat zij rechtvaardigwaren, en de anderen niets achtten", het verhaalvertelde van den man, die opging naar den tempelom te bidden, zich daar in postuur stelde en Coenzich aldus lief hooren: „O, God, ik dank U, dat ikniet ben gelijk de andere menschen, roovers, on-rechtvaardigen, overspelers, of ook gelijk die tol-lenaar, welken ik daar passeerde ; ik vast twee-maal per week, ik geef tienden van alles, wat ikbezit." En ik wijs u op dien ander, die als zijnwaardige pendant kan gelden, op dien oudstenzoon, die van zijn jongeren broer dadelijk bereidwas te onderstellen, dat hij zijn goed wel in onze-delijkheid zou hebben doorgebracht, dat is immersnet wat voor zulk soort lieden, maar aangaandezichzelf tot zijn vader zei : „ik dien U nu zooveeljaren".Tot deze menschen nu kwam Jezus, kwam GodsZoon. Dat schijnt uitnemend te treffen : het is de-zen menschen te doen om God, en nu komt tot henGods Zoon. Ligt het niet voor de hand, dat althanszij Jezus zullen aannemen? Dat schijnt inzonder-heid voor de hand te liggen, omdat Jezus van Godszijde zoo iets heerlijks komt brengen: Jezus komtimmers Gods liefde brengen. Jawel, maar Kierdoet zich nu juist een moeilijkheid voor. Jezus

28

Page 33: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

komt Gods liefde brengen als genade, d.i. als on-verdiende liefde, verbeurde liefde, als gunst. DeGod, die zich in Jezus openbaart, heeft voor allemenschen slechts een gezindheid: genade, voorniemand minder, maar ook voor niemand meer dandat. Het is de vriendelijkheid van het Evangelie:er is voor iedereen genade. Het is ook de streng-heid van het Evangelie: er is voor niemand ietsanders dan genade. Er is genade voor de schare,voor de wereldschgezinde doorsnee-menschen. Eris ook genade voor de schriftgeleerden en over-priesters, voor de godsdienstige menschen. Zijndeze godsdienstige menschen dan niet beter dan dewereldsche menschen? Neen, neen, zegt Jezusieder oogenblik in allerlei vorm, de godsdien-stige menschen zijn in Gods oog Been haar beterdan de wereldsche menschen, voor God zijn allemenschen volkomen gelijk, alien zondaars zondermeer, die als zondaars zonder meer alleen van ge-nade kunnen leven.Is het wonder, dat deze godsdienstige menschendaardoor geergerd zijn geworden in hart en nie-ren? Alles, waarvoor zij zich levensiang haddeningespannen, alles, waarop zij zich lieten voor-staan tegenover hun omgeving en waarop zij hetrecht grondden om over die omgeving to heerschen,werd bier met een slag waardeloos gemaakt. Dezemenschen hebben het vermeende Evangelie vanJezus, de zoogenaamde „blijde boodschap", alseen beleediging van zich afgeschud. Zij voeldenzich door Jezus aangetast in het middelpunt vanhun bestaan. Als Jezus gelijk had, dan waren zijniets. Maar dat kon niet, zij waren groot en braaf

29

Page 34: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

en vroom. En als dus zij gelijk hadden, dan zat ermaar een ding op : dat Jezus tot nets werd. Bij deschare verwonderen wij ons er over, dat zij einde-lijk nog er toe gebracht is de terechtstelling vanJezus te verlangen. Bij de Farizeèn en overpries-ters kan het ons haast verbazen, dat het nog zoolang geduurd heeft, eer de al heel spoedig opgere-zen gedachte, om Jezus onschadelijk te maken, totuitvoering werd gebracht.Zoo is het gekomen, dat de godsdienstigsten onderde godsdienstigen den moord op Jezus op hun ge-weten hebben. In wat voor wereld leven wij tochlDaar komt de Zoon van God ons van GodswegeGods liefde brengen. Maar zie, de eene helft vande menschen, de wereldschgezinden, interesseerthet niet genoeg, het kan hen niet schelen, geef huneen koninkrijk op aarde, maar val hen niet metGods liefde lastig, zoo iets onbeduidends laat henkoud. En de andere helft van de menschen, hetgodsdienstig gedeelte, stuift in verontwaardigingop : liefde van God, wat hebben zij daarmee noo-dig, zij verlangen alleen, dat hun deugden en braaf-heden door het Opperwezen op den rechten prijsgesteld worden, en met al de woede van hun ge-krenkten trots storten zij zich op Gods Zoon enstellen Hem als een misdadiger terecht.

Het is Loch blijkbaar nog niet alles vanzelf DRS, alshet moet wezen, wanneer wij maar godsdienstigworden. Dat is, indien ik mij niet vergis, wel zooongeveer de gewone opvatting. Daar begint ie-mand, die zich tot nu toe van de geestelijke din-gen niet veel aangetrokken heeft, tot andere ge-30

Page 35: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

dachten te komen, hij gaat naar de kerk, hij leestden Bijbel, enz. Ha, zeggen wij, nu is het gewon-nen, als hij zoo maar doorgaat, dan wordt het welgoed, dan komt hij in dit leven misschien nog weiin het kiescollege of in den kerkeraad en na hetsterven zeker in den hemel. Maar het is misschienLoch geraden in dit opzicht wat voorzichtiger tezijn. Is zulke ontwakende godsdienstige belang-stelling dan niet heerlijk? Zij is zeker heerlijk,maar zij is daarnaast ook bijzonder hachelijk. Alsiemand godsdienstig wordt, dan is hij de gevarenniet te boven, maar dan vangen de ergste gevareneerst recht aan. In een godsdienstig leven kan veelmeer verderf, veel dieper verderf, veel moeilijkerte herstellen verderf liggen dan in een wereldschleven.De mensch is een hoogmoedig wezen. Ik zeg op-zettelijk zoo algemeen mogelijk : de mensch. Gijmoet n.l. de bedoeling van al het voorgaande nietmisverstaan. Die bedoeling is niet, dat alleen degodsdienstige menschen hoogmoedig zouden zijnen de anderen niet. De hoogmoed ligt veeleer inhet hart van alle menschen. Maar zoo lang wij vervan God blijven, komt die hoogmoed niet tot zijnvoile uiting, hij blijft min of meer sluimerend. Pasals wij met God in aanraking komen, wordt onzehoogmoed op het hevigst geprikkeld. God is im-mers onze gevaarlijkste Mededinger, de grootsteTegenpartijder van den hoogmoed. En waar wijnu in Gods nabijheid komen, wordt het de grootevraag, of wij onzen hoogmoed willen prijsgevendan of wij hem willen handhaven. De kans is nietgering, dat wij dat laatste doen, dat wij juist tegen-

31

Page 36: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

over God ons verharden in onzen hoogmoed, datjuist tegenover God onze hoogmoed ten top stijgt.Het is een waanzinnig verschijnsel : godsdienstig-heid, die gepaard gaat met hoogmoed — hoe moetik het noemen : hoogmoedige godsdienstigheid ofgodsdienstige hoogmoed? Tegenover God is uiter-aard slechts een houding mogelijk : ootmoed, vol-strekte ootmoed. Tegenover God zijn wij in iedergeval niets. Maar daarvoor bedanken wij : in oot-moed niets te zijn voor God. En nu nemen wij dat-gene, wat onzen hoogmoed moest nekken, te baatom onzen hoogmoed te stijven. Wij gebruiken on-ze verhouding tot God als een nieuwe reden omons te verheffen zoowel tegenover God als tegen-over de menschen.Dat is nu Farizeisme. Wij zijn misschien gewendvan Farizeisme heel andere bepalingen te geven,waardoor het op veel verder afstand van ons blijft.Maar het Farizeisme, zooals wij het in het Evan-gelie tegenkomen, is niet anders dan dit : gods-dienstigheid, waarop een mensch zich verheft,waardoor hij zich als beter, vromer beschouwtdan zijn naaste.

De lijdensgeschiedenis laat ons nu twee dingenzien. Het eerste is dit: deze snort godsdienstigheidis maar niet een zeldzaam voorkomend iets, dockde vorm, dien de menschelijke godsdienstigheid uitNaar aard geneigd is aan te nemen. Op het kritiekepunt van de wereldgeschiedenis, waar God enmensch elkander ontmoeten en alle dingen blootkomèn in hun ware wezen, in de geschiedenis vanChristus, daar is de menschelijke godsdienstigheid

32

Page 37: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

aldus aan den dag getreden. Blijkbaar ligt hier hetgroote gevaar van de godsdienstigheid, niet alleenCoen maar ook nu en altijd.Durft gij u thans nog zoo gemakkelijk van de ver-gelijking met overpriesters en schriftgeleerden af-maken als daarstraks ? Zeg eens eerlijk : vindt gijuzelf toch ook eigenlijk niet beter, niet een heelstuk beter dan bijv. al die menschen, die nooit naareen kerk gaan en maar in onverschilligheid voort-leven ? Hebt gij niet het gevoel, dat gij er bij onzenlieven Heer toch allicht beter voorstaat dan zij ?Om nog to zwijgen van hen, die zich niet alleenom God maar ook om Gods geboden niet bekom-.meren en zich aan allerlei slechtheid en misdaadto buiten gaan. Aan de meening, dat wij toch weleen goed eind boven zulke menschen staan, zijnwij z645 gewend, dat reeds de vraag, of wij ons methen gelijk voelen, ons zonderling aandoet. Denkaan den diepstgezonken mensch, dien gij kent —zijt gij u dan bewust, dat gij precies dezelfde enprecies evenveel genade noodig zult hebben alshi' ?Misschien zegt iemand: „uw vragen kunnen voordezen of genen heel nuttig zijn, maar mij raken zijniet. Ik ben er n.l. grondig van overtuigd, dat allemenschen en ikzelf incluis doemwaardige zondaarszijn en alleen door Gods barmhartigheid behoudenkunnen worden. Als alle menschen daarvan zoogrondig overtuigd waren als ik, dan zou het er heelwat beter voorstaan in de wereld." Dus, met ustaat het er zoo goed voor, omdat gij de overtui-ging bezit, dat gij een verloren zondaar zijt? Gijmoet mij niet kwalijk nemen, maar het komt mij

Page 38: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

voor, dat wij daarmee den laatsten schuilhoek ophet spoor komen, waarin zich onze menschelijkehoogmoed verbergen kan. Het Evangelie leert onsinderdaad, dat wij verloren zondaars zijn, die al-les van genade moeten hebben. En nu nemen wij dieleer van het Evangelie aan en gaan ons dan daar-op, dat wij die leer van het Evangelie aannemen,opnieuw verhoovaardigen. Ik noemde daarstraksonze hoogmoedige godsdienstigheid een waanzin-nig verschijnsel, maar dit is wel het allerwaanzin-nigste : wij zijn onwaardige zondaars, dock vanonze overtuiging, dat wij onwaardige zondaarszijn, maken wij een nieuwe voortreflijkheid, omdie overtuiging plaatsen wij ons boven hen, die dieovertuiging niet koesteren, en meenen wij bij Godeen voorsprong op hen te hebben.

Ik ben wel bang, dat de soort godsdienstigheid,die wij in de lijdensgeschiedenis aantreffen, ook nunog allerminst zeldzaam is. Dan wordt het vanhet grootste belang te weten, hoe deze soort gods-dienstigheid in waarheid staat tegenover God.Dat is juist het tweede, hetwelk de lijdensgeschie-denis ons toont. Want hier is God, hier is Godaanwezig in Christus. En nu zie : deze godsdien-stigheid blijkt het scherpst tegenover God te staan,deze godsdienstigheid blijkt met God niemendal temaken te hebben. Deze godsdienstigheid meer daniets anders brengt Christus aan het kruis. Dezegodsdienstigheid lijkt op een waarachtig dienenvan God even veel als een moord lijkt op aanbid-ding.Als ik over deze dingen nadenk, weet ik niet an-

34

Page 39: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

ders meer te doen dan neer te knielen bij het Kruismet de bede : „ontdek mij aan mijzelf, o Heer,doorgrond mij en ken mijn hart, beproef mij en kenmijn gedachten, en zie of bij mij een schadelijkeweg zij, en leid mij op den eeuwigen weg." Daar-toe is ons het Kruis, is ons de lijdensgeschiedenisgeschonken, opdat wij pier onszelf zouden gaanzien en zouden schrikken van de wanstaltige mis-vormingen, die zelfs het beste in ons, die juist hetbeste in ons heeft aangenomen.Het Kruis van Christus kan ons geen zegen bren-gen, als het ons niet ootmoedig maakt. Dan alleenis onze godsdienstigheid echt, dan alleen hebbenwij in onze godsdienstigheid werkelijk met God temaken, als in_ onze godsdienstigheid de ootmoedhet een en het al is. Door met God in aanraking tekomen, ga ik niet de hoogte in maar de laagte, gaik niet beter van mijzelf denken maar slechter.Doch wie ootmoedig wordt, die kan den zegenvan het Kruis dan ook vinden. Genade kwam Chris-tus brengen, en uit ergernis over die genade heeftmen Hem aan het Kruis gehecht. Maar Christuslaat zich niet van Zijn lijn aftrekken, ook aan hetKruis blijft Hij genade brengen, aan het Kruisbrengt hij de genade als nergens elders. Het is heteenige, wat gij van den Gekruisigde kunt verkrij-gen : genade. En er is er maar een, die dat eenigevindt: de ootmoedige, maar de ootmoedige vindthet dan ook vast en zeker.De eerste keus, waarvoor wij in het leven ge-plaatst worden, is deze : de wereld of God. Maarals wij dan God gekozen hebben, komt er een nogveel zwaarder keuze : vvijzelf of God, ik of God.

35

Page 40: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

Een van tweeen is dan maar mogelijk: Of wij kie-zen ons ik en kruisigen God, of wij kiezen God enlaten door Hem ons ik kruisigen. De lijdensge-schiedenis keert alles onderstboven. Ze bereikt al-leen haar doel, als het er op uitloopt, dat wijzelfonderstboven gekeerd worden.

36

Page 41: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

III. ONGELOOFEn toen zij aten, zeide Hij : Voorwaar,1k zeg u, dat een van u Mij zal verraden.Toen zeide Jezus tot hen : Gij zult alienaan Mij geergerdworden in dezen nacht;Jezus zeide tot hem : Voorwaar, Ik zegu, dat gij in dezen zelven nacht, eer dehaan gekraaid zal hebben, Mij driemaalzult verloochenen. Math. 26 : 21,31,39

HIER ligt nu voor ons opgeslagen het pijn-lijkst gedeelte van de gansche lijdensge-schiedenis. De lijdensgeschiedenis is na-

tuurlijk in haar geheel pijnlijk. Maar hoe meer wijhet middelpunt van de lijdensgeschiedenis naderen,hoe dichter bij Jezus wij komen, hoe pijnlijker hetwordt.Dat de schare, dat de menschen in het algemeenJezus verwerpen, ook dat is zonder twijfel pijn-lijk, uiterst pijnlijk. Jezus had zich met Zijn werkmaar niet tot een klein, vroom kringetje gericht,doch tot alien en iedereen. En hij had juist bij diengrooten kring van de schare aanvankelijk, naar hetscheen, ook nog al aansluiting gevonden. Maartoch, wie de menschen eenigszins kende, hij hadhet wel kunnen voorspellen, dat het tusschen Je-zus en de schare op den duur niet goed kon gaan.Wat de schare in den weg stond, het was haarwereldschgezindheid. Haar interesseerden alleenhaar eigen aardsche wenschen en idealen, en watJezus wilde, lag veel te ver af, dan dat zij claarvoorwarm kon loopen. Zeker, zelf zou zij niet op degedachte gekomen zijn om tegen Jezus geweld tegebruiken, maar toen anderen daartoe overgingen,

37

Page 42: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

vond zij het tenslotte wel heel goed, dat de Man,die haar zoo had teleurgesteld, loon kreeg naarwerken.Pijnlijker is het reeds, dat ook de overpriesters enschriftgeleerden en Farizeen, ook de godsdienstigemenschen dus, tegen Jezus partij hebben gekozen.Wij zouden verwachten, dat zij het met Jezuseens hadden kunnen worden, daar hun bedoelin-gen Loch ongeveer in dezelfde richting lagen als deZijne. Maar de geschiedenis toont, dat juist zij devurigste vijanden van Jezus zijn geworden, de rad-draaiers van het geheele complot. Bij hen was hetde hoogmoed, die hen tegen Jezus in het geweerbracht. Hun godsdienstigheid, wel verre van henootmoedig te maken, had den bij ieder menschsluimerenden hoogmoed tot voile ontwikkeling ge-bracht. En met grimmige woede keerden juist degodsdienstigsten zich tegen den Vermetele, die hetgewaagd had hen in den trots van hun eigenge-rechtige vroomheid te krenken: in den naam vanGod gingen zij den Zoon van God te lijf. Menzou haast vragen : kan het nog tegenstrijdiger, nogpijnlijker?jazeker, zegt de lijdensgeschiedenis, het kan nogveel tegenstrijdiger, nog veel pijnlijker. En om onsdat allertegenstrijdigste en allerpijnlijkste te doenlinden, wijst de lijdensgeschiedenis ons op devrienden van Jezus. Men mocht er immers op re-kenen, dat zij tot het einde toe in de rechte ver-houding tot Jezus zouden blijvenl Deze menschenhadden tot tweemaal toe de goede keuze gedaan.De herinnering aan die dubbele goede keus hoorik in het woord, dat Petrus bij gelegenheid uit hun

38

Page 43: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

naam tot Jezus kon ricbfen : „Zie, wij hebben al-les verlaten en zijn U gevolgd." Neen, ik zal nietbeweren, dat zij de wereldschgezindheid geheel teboven waren, maar zij hadden toch alles, wat zijin de wereld bezaten, prijsgegeven terwille van deeeuwige dingen. En nog eens, het zou te veel ge-zegd zijn, dat alle hoogmoed bij hen gebroken was,maar zij waren dan toch inderdaad Jezus gevolgd,in ootmoed hadden zij zich voor Hem gebogen alsvoor hun Heer en Koning, in wien God met Zijnleiding tot hen kwam. Hier was het begin vanvrucht op Jezus' werk, de waarborg, dat ook derest van het resultaat zou komen, en dat begin konimmers niet weer verloren gaanlEn nu moet gij hooren, hoe Jezus in den nacht vanZijn lijden tot Zijn discipelen spreekt. Gij gevoelttoch wel iets van den eindeloozen weemoed, dieer ligt over deze bladzijde van het Evangelie ? Totdriemaal toe opent Jezus den mond om aan te kon-digen, wat Zijn vrienden met Hem zullen doen.Eerst, terwijl de vredige Paaschmaaltijd aan dengang is, klinkt op eenmaal Zijn woord, dat als eenplotselinge vuistslag op tafel het gansche gezel-schap doet opschrikken : „Voorwaar, Ik zeg u, dateen van u Mij zal verraden". „Verraad" — er isin het woord iets angstwekkend-geheimzinnigs,iets satanisch, het is ons, als zien wij, bij het hoo-ren ervan, het meest perfiede bedrog kruipend ensluipend bezig, met een gelaat, dat niets kwaadsdoet vermoeden, den vriend te verkoopen. Enfin,het is wel vreeselijk, maar het is er toch slechtseen, die zich aan dit zwart verderf schuldig maakt,de anderen zullen juist dientengevolge zich te dich-

39

Page 44: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

ter om Jezus heenscharen. Zoo redeneeren wij enzoo hebben zij het zelf ook gemeend. Maar daarverbreekt op den weg naar Gethsemaneh Jezushet drukkend stilzwijgen en richt zich tot den gan-schen kring der vrienden met de voorzegging : „gijzult alien aan Mij geergerd worden in dezennacht". En als een van de drie vertrouwdsten,Petrus, daartegen protesteert en verzekert, dat Je-zus op hem in ieder geval zal kunnen rekenen, danbeet het juist tot Hem apart, nog scherper en nogdroever : „Voorwaar Ik zeg u, dat gij in dezenzelfden nacht, eer de haan gekraaid zal hebben,Mij driemaal zult verloochenen." Is het niet alleswat al te donker ingezien? Het /can Loch immersniet waar zijnl Maar helaas, de uitkomst heeftaan deze sombere profetieen Naar zegel gehecht.Straks verschijnt in Gethsemaneh een van detwaalf, Judas, aan het hoofd van de bende, dieJezus komt grijpen. Als Jezus gevangen genomenis, vluchten al de discipelen, Hem verlatende. Enwel keert even later Petrus op zijn schreden te-rug, maar het is alleen, om in het paleis van denHoogepriester drie keer achtereen onder eed enzelfvervloeking te verklaren, dat hij Jezus nooitgekend heeft. Zoodat de houding der discipelentegenover het lijden van Jezus drieerlei is geweest :ergernis, verloochening, verraad...

Stemt gij niet toe, dat dit het ergste is uit de heelelijdensgeschiedenis ? Er valt niets te bedenken, datnog hartverscheurender had kunnen zijn. Watvreemden misdoen is in de hoogste mate afkeu-renswaardig. Maar dat de eigen kinderen des40

Page 45: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

huizes, de vrienden van jaren her zoo handelen,daarvoor zijn geen woorden meer te vinden. Als erjets is, dat ons aan de menschheid zou doen ver-twijfelen, dan is het dit. Ik vraag maar weer: hoezijn de menschen daartoe gekomen, hoe is dit al-leronwaardigste mogelijk geweest?Er is een populaire verklaring, die met dit allesheel gemakkelijk in orde komt. Zij maakt van Ju-das een schurk, van Petrus een draaibord, en vande rest een stel lafaards. Zij stelt met andere woor-den de discipelen beneden het gemiddeld peil dermenschheid. 1k moet van meet of weigeren dieverklaring te aanvaarden. Het laat zich op zich-zelf reeds niet denken, dat jezus zulk een minder-waardig stel tot Zijn speciale vrienden zou hebbengekozen. En de verklaring is dan ook op tal vanpunten in tegenspraak met de feiten. Er is niet deminste grond om te onderstellen, dat de discipelenin gewoon-menschelijke trouw zouden hebben ach-tergestaan bij wie ook. Om slechts een frappantding te vermelden : Petrus had betuigd, dat hij be-reid was om met Jezus te sterven, en hij heeft inGethsemaneh dat woord volkomen bevestigd doorhet zwaard voor Jezus te trekken. Evenwel is hi;enkele uren later de verloochenaar van Jezus ge-worden. Hoe is dat dan toch gekomen, en hoe ishet, op andere manier, met de overigen toch even-zoo geloopen?Het tweede woord van Jezus, dat ik aanhaalde,wijst ons den weg. „Gij zult alien aan Mij geergerdworden in dezen nacht", d.w.z. gij zult u aan Mijstooten, over Mij struikelen, gij zult Mij niet lan-ger begrijpen en het daardoor geen van alien bij

41

Page 46: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

Mij uithouden. De discipelen hadden alles verlatenen waren Jezus gevolgd. Maar nu kwam het er ookwerkelijk op aan te „volgen", zich aan Gods lei-ding, die zij in Hem hadden gevonden, duurzaamover te geven. Hij had het stuur in handen, en zijdienden zich daarnaar te schikken. Doch dat wasuiteraard alleen mogelijk, zoolang zij van Jezusvertrouwden, dat het stuur bij Hem in goede han-den was, zoo lang, anders uitgedrukt, hun geloofin Jezus groot genoeg was. Op allerlei oogenblik-ken waren de discipelen en met name Petrus reedsin verzet gekomen tegen de leiding van Jezus, om-dat zij die leiding niet begrepen. Telkens echter hadhun vertrouwen het weer gewonnen, en daardoorwas het tevoren ook altijd weer terecht gekomen.Maar nu wordt de gang van zaken hoe langer hoemeer van dien aard, dat zij er zich in het geheelniet meer mee vereenigen kunnen. Voor Judas metzijn scherpzienden blik was de beslissing in dezenreeds enkele dagen van te voren gevallen. De an-deren moesten de dingen eerst voor oogen zien al-eer ze te ontwaren. Waarom gaat Jezus dezenweg van nooit ophoudende zachtmoedigheid, dezenweg van mislukking en lijden, dezen weg van hetKruis ? Te begrijpen valt pier niets meer, het komtnu alles aan op het vertrouwen. Dat is, voor zoo-veel de discipelen betreft, in de lijdensgeschiede-nis „de" kwestie : is hun vertrouwen, hun geloofsterk genoeg om het uit te houden tegenover deschijnbare mislukking van Jezus ? Het is maar alte duidelijk gebleken, dat het vertrouwen, het ge-loof bij niemand daartoe sterk genoeg was. Endaarom zijn zij allen op de rij of met Jezus in in-42

Page 47: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

nerlijk en in openlijk conflict gekomen, zij hebbenzich een voor een aan Hem geergerd.Er zijn graden in deze ergernis. Wij zijn misschiengewend de zonde van Petrus te zien apart van dezonde der overige discipelen en de zonde van Ju-das nog weer geheel te isoleeren. Maar bij alleonderling verschil liggen al deze zonden Lochop een en dezelfde lijn. Geergerd zijn zij alien,omdat hun geloof geen stand hield. Bij Petrus wasdie ergernis intenser, vermoedelijk omdat hij metzijn hartstochtelijke natuur ook meer van Jezusverwacht had dan de anderen. En het felst is deergernis geweest bij Judas : bij hem laaide het vuurvan de ergernis zoo heftig op, dat de laatste restvan geloof er door werd weggebrand en niets danhaat tegen Jezus overbleef.Oorzaak van de jammerlijke houding der discipe-len in de lijdensgeschiedenis blijkt ons dus te zijnhun gebrek aan vertrouwen. Het schortte hun nietaan gewoon-menschelijke trouw maar aan ver-trouwen op Jezus als den van God gegeven Leids-man. Het gaat niet om een zedelijk dock om eenreligieus tekort. Hun schrikkelijke uiterlijke zondekwam voort uit de innerlijke zonde van wantrou-wen, van ongeloof.

De lijdensgeschiedenis is de spiegel van wereld enleven, zooals zij overal en altijd zijn. Het wantrou-wen, het ongeloof, dat in de lijdensgeschiedenis deergste zonde is, is overal en altijd de ergste zonde.Andere zonden kunnen heel belangrijk zijn, maarhier is de hoofdzaak, bier ligt de bron.Daar zijn in het menschenleven drie vragen, waar-

43

Page 48: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

op ieder een antwoord moet geven, niemand kandat laten. De eerste vraag is deze : wat denkt gijvan de wereld — wel te verstaan: wat denkt gijpractisch van Naar, hoe staat gij tegenover dewereld? Het is deze vraag, die door de schare,d.i. door de menschen in het algemeen, verkeerdbeantwoord wordt met hun wereldschgezindheid,waarin zij doen alsof de wereld het belangrijkstewas. De wereldschgezindheid is de meest aan denbuitenkant liggende zonde van den mensch, zijheeft immers ook betrekking op wat buiten onsligt, op onze verhouding tot de wereld.Meer naar binnen brengt ons de tweede vraag:wat denkt gij van uzelf? —, de bedoeling is weer :wat denkt gij praktisch van u zelf, hoe staat gijtegenover u zelf? Op die vraag geven de Farizeenen overpriesters, de godsdienstige menschen dus,een verkeerd antwoord met hun hoogmoed. Zijverbeelden zich, dat alles met hen in orde, en juistvanwege hun godsdienstigheid dubbel en dwars inorde is. Die hoogmoed is dus een meer naar bin-nenliggende zonde dan de wereldschgezindheid,om zoo te zeggen een geestelijker zonde.Het zou kunnen schijnen, alsof de vraag: watdenkt gij van uzelven? de laatste vraag van hetleven was. Maar er is nog een derde vraag, nogcentraler, nog meer naar binnen gericht, deze :wat denkt gij van God, wat denkt gij practischvan God, hoe staat gij tegenover God? Dat is paswerkelijk de laatste vraag van het leven: zij heeftbetrekking niet maar op onze verhouding tot watbuiten ons is, ook niet maar op onze verhoudingtot onszelf, dock op de verhouding, die over ons44

Page 49: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

leven beslist, op de verhouding tot onzen Schep-per en Heer. En deze vraag vindt weer een ver-keerd antwoord in het wantrouwen, het ongeloof,dat wij bij de discipelen aantreffen.Welke mogelijkheden zijn er eigenlijk voor onzeverhouding tot God? Zooveel is zonder meer dui-delijk : wij zullen God en Zijn leiding nooit kunnenbegrijpen. Het eerste, dat wij van God kunnen be-grijpen, is dit, dat wij Hem niet kunnen begrijpen.Een God, die door ons begrepen werd, zou geenGod meer zijn maar iemand van onze soort. Godmoet voor ons zijn en blijven het „eeuwig onbe-grijpelijk Wezen".Dan blijft er dus slechts tweeèrlei over: dat wijGod vertrouwen Of dat wij Hem niet vertrouwen.En de keus tusschen die beide kan Loch niet lastigzijn. Wat ligt meer voor de hand, dan dat wij God.vertrouwen? God is, zooals ik zeide, onze Schep-per en Heer, de bodem, die ons draagt: als wijGod niet vertrouwen, zakt ons de grond onder devoeten weg. God is de bron van alles, wat be-trouwbaar kan heeten in de wereld, en wie Godniet vertrouwt, heeft geen reden om verder nogiets of iemand to vertrouwen. Indien iets voor onsmenschen vanzelf spreekt, dan dit, dat wij Godvertrouwen.En evenwel staan wij voor het feit, dat de wereldstikvol is van wantrouwen tegenover God. Er isniemand, die zooveel gewantrouwd wordt, nie-mand, op wien zooveel aanmerkingen gemaaktworden, als Hij. Wij menschen kunnen zelf meest-al in het geheel niet tegen aanmerkingen, het isvrijwel regel, dat ieder bij de minste aanmerking

45

Page 50: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

opvliegt. Maar God moet den ganschen dag al deaanmerkingen maar slikken, die uit de geheele we-reld tot Hem opstijgen. „Als God mij bij de inrich-ting van het zonnestelsel had geraadpleegd," zeiAlphonsus XII van Castilie, „dan zou de zaakanders zijn geregeld". En hetzelfde zeggen in an-dere bewoordingen de meeste menschen dag aandag. Z66 dom kan iemand niet wezen, of hij ver-mag het den Allerhoogste altijd nog wel te verbe-teren. De een twijfelt aan de goede bedoelingenvan God. De ander twijfelt aan de goede vermo-gens, aan de wijsheid van God. Wezenlijk geloof,vertrouwen in God, het is heusch een van de zeld-zaamste dingen in de wereld.Het zou kunnen schijnen, alsof dit een onbelang-rijk iets was, dat er weinig toe deed : wat wij inons binnenste van God denken, gedachten zijn im-mers tolvrij. In werkelijkheid staat het er heel an-ders mee en bevindt zich hier het beslissend puntvan het leven. De lijdensgeschiedenis laat onszien, hoe gewichtig en hoe noodlottig het wantrou-wen is tegen God. Dat is immers — wij moetenhet steeds weer herhalen — mee de strekking vande lijdensgeschiedenis, dat zij ons de beteekenisonthult, die de dingen altijd hebben. In het gewoneleven is het zoo moeilijk daarachter te komen,doch hier komt die beteekenis ten voile uit. Hieris God aanwezig in Christus. En zie, het wrangst,het pijnlijkst lijden wordt Hem aangedaan juistdoor dat wantrouwen. Dat wantrouwen blijktmaar niet een onbeduidend iets, doch een zaak vanhet hoogste belang. Dat laat zich trouwens ookvolkomen begrijpen. Wat kan grievender zijn voor

46

Page 51: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

God dan dat men Zijn bedoelingen of Zijn vermo-gen om die bedoelingen uit to voeren verdenkt?Dat de menschen verkeerde dingen doen in de we-reld, dat zij verkeerde gedachten koesteren overzichzelf, dat is altemaal erg, maar het ergste is hetniet. Het ergste is, dat de menschen van God, vanGod zelf het kwade denken: daarmede vergrijpenzij zich maar niet aan Zijn geboden, aan de doorHem ingestelde orde, daarmee Casten zij Hem zelfaan. Er kan allerlei zonde wezen, maar de zondein de zonde, de wortelzonde, de ergste van allezonden, uit welke tenslotte de overige zondenvoortkomen, is de zonde tegen God, en „de" zondetegen God is het ongeloof, is het wantrouwen.

Hier moeten wij oppassen. Want nu hoor ik ie-mand zeggen: heerlijk dan Loch, dat wij van diezonde genezen zijnl Wij zijn immers geloovigen enals zoodanig uit het ongeloof verlost. Mag ik eensvragen: zijn wij als geloovigen waarachtig uit hetongeloof period, zoodat wij er part noch deel meeraan hebben? De lijdensgeschiedenis maant ons indit opzicht tot groote voorzichtigheid. Zij toontons n.i. niet enkel, hoe erg het wantrouwen is,maar ook iets anders, dat ons vooral niet minderkan doen ontstellen. Bij wie komt het wantrou-wen, het ongeloof in de lijdensgeschiedenis hetsterkst uit? Het wantrouwen, het ongeloof komtin de lijdensgeschiedenis het sterkst uit bij de „ge-loovigen"1 De lijdensgeschiedenis, die ons de erg-heid van het wantrouwen aanschouwelijk maakt,leert ons ook, hoe moeilijk wij ervan genezen wor-den: wij moeten er altijd voor op onze hoede blij-

47

Page 52: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

ven en zijn er ook als geloovigen volstrekt niet vei-lig tegen.1k zou het zoo willen zeggen: de oorzaak vanChristus' lijden ligt blijkens de geschiedenis nietenkel bij de wereld en ook niet enkel bij de lieden,die slechts in schijn maar niet in wezen godsdien-stig zijn, dock ook en niet het minste bij de ge-meente, bij de eigen gemeente van Christus. Dediscipelen vormden Coen immers de gemeente vanChristus. En het is die gemeente, welke haar Heeren Heiland het meeste hartzeer berokkend heeft.Ligt pier niet iets, dat ons doodvoorzichtig moetmaken ?Daar hebben wij ons door Christus laten winnenvoor het vertrouwen in God. Dat is het immers,wat Christus komt doen : ons uit het wantrouwenverlossen en ons weer tot het vertrouwen, tot hetgeloof terugbrengen. 1k onderstel, dat dit bij onsaanvankelijk is gelukt, dat met ons is gebeurd, watGezang 38 aldus beschrijft : „'k zag wat God m'inChristus gaf, 'k lei mijn snooden argwaan af, en,geloofde in 's Vaders trouwe." Zijn wij nu vei-lig? Op die vraag moet het antwoord luiden : jaen neen. Van Gods kant gezien moet het heeten :ja, van Gods kant zijn wij veilig. Maar van onzenkant gezien moet het heeten : neen, van onzen kantzijn wij niet en nooit veilig. Van onzen kant gezienblijft het zaak tot het uiterste toe op onze hoedete zijn voor de gevaren, die ons blijven bedreigen.Gevaren zijn er nu eenmaal overal. Gevaren zijner in de wereld. Gevaren zijn er in de godsdienstig-heid, d.w.z. als een mensch aanvangt zich met Godte bemoeien. Maar gevaren zijn er niet het minst48

Page 53: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

ook, als wij tot overgave aan God zijn gekomen,als wij geloovig zijn geworden. Want dan moetheel ons leven worden een leven des geloofs, eenleven, waarin niet wij de leiding hebben maar Goden wij die leiding met vol vertrouwen in Godshanden laten. En nu is de leiding Gods in de mees-te gevallen nog steeds even onbegrijpelijk als zijhet was in de geschiedenis van Gethsemaneh enGolgotha. De weg, dien God in en met Christusging, is de weg, dien God altijd gaat. Gods weg isde weg van het Kruis. Zoo is Zijn weg met deenkelingen. Zoo is Zijn weg met Zijn gemeenteals geheel, met heel de komst van Zijn Rijk opaarde. En o, wat is het moeilijk om dien onbegre.pen kruisweg van God goed te vinden, om hemniet maar noodgedwongen te gaan doch in ver-trouwen, in de vaste overtuiging, dat Gods wegde goede en de eenige is. Telkens weer rijst ookvoor ons het gevaar op, ons te ergeren, ons teergeren aan Gods weg met ons en ons te ergerenaan Gods weg met de gemeente. Dan kan het ge-beuren, dat wij gelijk de discipelen vluchten, denkruisweg ontvluchten, omdat wij onzen weg beterachten dan dien van God. Erger nog, ook onsbedreigt de kans, dat wij gelijk Petrus den Kruis-koning verloochenen : terwijl wij misschien denmond vol hebben van schoone belijdenissen overChristus, toonen wij Loch met woord en daad,dat wij praktisch den Man van Smarten niet ken.-nen en innerlijk vreemd zijn gebleven aan Zijn me-thode. Zelfs doemt de mogelijkheid voor ons op,aan Gods kruisweg ons zoo te ergeren, dat wij ge-lijk Judas geheel vertwijfelen en heengaan naar

Page 54: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

onze eigen plaats. De ergste zonden gebeuren nietver van Christus maar vlak bij Hem; de onver-geeflijke zonde kan alleen gedaan worden in hetvoile licht.Wat dunkt u, zou het ook waar zijn, dat wij metdat ongeloof, met het wantrouwen tegen God nietzoo spoedig hebben afgerekend? En nu pas kunnenwij definitief zien, hoe erg dat ongeloof, dat wan-trouwen is.Want die onbegrepen leiding van God,waaraan wij ons ergeren, is immers de leiding derliefde. De discipelen ergeren zich aan Christus,omdat Hij naar het Kruis gaat, maar Hij gaat aanhet Kruis uit liefde voor de menschen, en nu erge-ren zich de menschen aan Hem om Zijn Kruis, d.i.om Zijn liefde 1 En als Gods zaak in de wereldnog altijd den weg van het Kruis moet gaan, danis ook dat terwille van de menschen, uit liefdevoor en geduld met de menschen, en nu ergeren wijons aan dien kruisweg, dien God uit liefde kiest.D.i. dus : wij ergeren ons aan Gods liefde. Wij le-ven van dag tot dag van Gods liefde, wij teren opGods geduld. En aan diezelfde liefde, aan dat-zelfde geduld ergeren wij ons. Als wij het eenmaalgezien hebben, begrijpen wij, waarom er van Pe-trus na zijn verloochening van den lijdenden Heeren na den blik der liefde van dien Heer geschrevenstaat, dat hij naar buiten gaande „bitterlijk ween-de", want dan komt er iets van dat bittere weenenook in ons eigen Leven.Ik wil maar zeggen: wij hebben veel te veel denmond vol over het ongeloof van anderen en mee-nen veel te spoedig, dat wij als geloovigen er zijn.Wij verbeelden ons al te zeer, dat wij nu zoo iets50

Page 55: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

als begunstigers van het Koninkrijk Gods zijn ge-worden, aan wie de zaak veilig kan worden over-gelaten. Er is slechts Een, die stand houdt: Chris-tus. Aileen Gods liefde houdt stand, alleen Godsliefde weet den weg. En wij zijn en blijven ook metde beste bedoelingen nooit meer dan een soort bij-loopers. Niet ons vertrouwen, maar alleen Godstrouw is ons plechtanker; Het eenige, dat ons rest,is, dat wij ons steeds weer, met schaamte over onswantrouwen, toe-vertrouwen aan Christus, toe-vertrouwen aan Gods liefde. En terwijl wij geloo-ven, bidden wij, dat God ons van ons ongeloof be-vrijde, nu en telkens opnieuw : „ik geloof, Heer,kom mijn ongeloovigheid to hulp."

Page 56: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

IV. HIJ, DIE ALLES DRAAGTEn Hij, dragende Zijn kruis,ging uit. Job. 19 : 17

Z YET gij het? Wij hebben er al zoo langvan gehoord, dat het voor ons niet onwaar-schijnlijk zijn levende onmiddellijkheid

heeft verloren en wij het niet weer zien. Maar inonzen tekst is iemand aan het woord, die het blijk-baar zelf gezien heeft en ons wil helpen om het ookte zien. „En Hij, dragende Zijn kruis, ging uit".Dat is een van die kleine bijzonderheden, waar-aan wij vooral in het Johannes-Evangelie den oog-getuige herkennen. Als wij nauwkeurig vertalen,staat er eigenlijk : „en Hij, zelf Zijn kruis dragend,ging uit." Het was in het Oosten de lugubere ge-woonte, dat degene, die tot de kruisstraf veroor-deeld was, zelf de palen, waaraan hij straks zouworden opgespijkerd, naar de gerichtplaats dra-gen moest. Nu berichten ons de andere Evangelis-ten, dat men ditmaal een zekeren Simon van Cy-rene, die daar bij geval voorbijkwam, dwong omhet kruis van Jezus op zich te nemen. Maar deschrijver van het vierde Evangelie wil die mede-deeling zoo al niet verbeteren dan Loch rechtzet-ten. Dat Simon van Cyrene het kruis van Jezusvoor zijn rekening kreeg, daarmee is het niet be-gonnen. Aanvankelijk heeft men overeenkomstighet gebruik Jezus zelf het kruis op de schoudersgeladen. En als Johannes nu na de uitvoerige be-schrijving van het proces tegen Jezus het verhaalvan Zijn terechtstelling aanvangt, na de geschie-denis van Gabbatha de geschiedenis van Golgo-

52

Page 57: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

tha, dan vindt hij dezen trek belangrijk genoeg omer het verhaal mee te openen : „en Jezus, zelf Zijn

' kruis dragende, ging uit."Ik vraag nog eenmaal : ziet gij het? Hier is Jeru-zalem, de vroolijke, vrome stad, de liefde en hetheimwee van ieder Isradiet, de stad des grootenkonings, de stad, die haar naam heeft geleend aanhet uitnemendste, waarop menschen hopen : nogweet men immers over de geheele aarde voor watons na dit leven wacht nauwelijks een beter aan-duiding dan dat het zal zijn : „het Nieuwe Jeruza-lem". Hier is Jeruzalem en bier is heel de wereldmet het groote, bonte, eindeloos interessante le-yen, dat zich in haar afspeelt, met haar bescha-ving en haar kennis en haar kunst, de wereld methaar veelszins rechtmatige tevredenheid over hetgoede, dat men reeds bereikt heeft en met haarverwachting van het nog betere, waarnaar menstreeft. Is dat alles niet schoon en heerlijk en kost-baar? Natuurlijk is dat alles schoon en heerlijk enkostbaar. En evenwel: als gij dat Jeruzalem en diewereld juist wilt beoordeelen, als gij ze goed wiltleeren kennen, verzuim dan niet te letten op hetschouwspel, dat u bier voor den geest wordt ge-roepen, vergeet dan niet, dat daar, de straten vanJeruzalem uit, dwars door de wereld peen, Jezusgaat met een kruis.Jezus met een kruis I Maar dat vloekt Loch immersmet elkaar, zooals de hemel en de hel met elkaarvloekenl Wat heeft Jezus met een kruis te maken ?En wat heeft het kruis met Jezus te maken? Hoeis Jezus aan dat kruis gekomen? Wel, aan datkruis is Jezus gekomen door Jeruzalem, gekomen

53

Page 58: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

door de wereld. Dat kruis is het resultaat van Je-ruzalem. Dat kruis is het resultaat van de wereld.0 er is in Jeruzalem en in de wereld heel veel, datschoon en heerlijk en kostbaar kan heeten. MaarLoch, van alles, wat Jeruzalem, wat de wereld be-vat, bij elkaar, is geworden dit kruis van Jezus.Zoo is Jeruzalem, zoo is de wereld, dat Jezus daarmoet gaan met een kruis.

In de lijdensgeschiedenis wordt ons de zonde ge-toond in haar voile ontplooiing. Nu is er ook eenhoofdstuk in den Bijbel, dat ons de zonde doet zienin haar vroegste, prilste jeugd, in haar ontkiemen.En het is heel leerzaam, die teekening van de zon-de in haar begin te vergelijken met deze voorstel-ling van de zonde in haar voldragen staat. Metdat hoofdstuk, dat ons de eerste openbaring vande zonde leert kennen, bedoel ik natuuriijk Gene-sis 3. De zonde ontwikkelt zich daar als het warevoor ons oog, en wel in drie stadièn. Op de vraagvan de slang: „is het ook, dat God gezegd heeft:van alien boom dezes hofs zult gij niet eten?" hadEva geantwoord met een juiste uiteenzetting vanden stand van zaken: „van alien boom dezes hofszullen wij eten, maar van de vrucht des booms,die in het midden van den hof is, heeft God ge-zegd : gij zult van die niet eten, noch hem aanroe-ren, opdat gij niet sterft." Zoolang Eva zich aandat woord houdt, is zij eenvoudig onaantastbaar.Hoe moet de booze macht het aanleggen, haardaarvan of te brengen? Ach, de booze macht weethet maar al te wel, hoe zij te werk moet gaan. „Gijzult den dood niet sterven," zoo klinkt het, „maar54

Page 59: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

God weet, dat ten dage, als gij daarvan eet, zoozullen uwe oogen geopend worden en gij zult alsGod wezen kennende het goed en het kwaad."Dat komt dus hierop neer : wat God gezegd heeftis een leugen, en de bedoeling, waarmee God hetgezegd heeft, deugt ook niet. Hij heeft alleen maarop het oog den mensch te nekken, den mensch tedeuken. M.a.w. gij meent, dat gij God kunt ver-trouwen en zoo maar op Zijn woord kunt afgaan,doch dat is in geenen deele het geval, God is eenonbetrouwbaar wezen. Daarmede is volgensGen. 3 de zonde, alle zonde begonnen: met wan-trouwen tegen God, met ongeloof.Iets anders sluit zich daarbij vanzelf aan. Tervvijlde booze macht het wantrouwen zaait, maakt zijtegelijk reeds een volgende zonde wakker. „Gijzult als God wezen". Zoolang de mensch Godvertrouwt, heeft hij niet de minste reden naar eenverandering van de verhouding tusschen God enzichzelf te verlangen. Maar als het vertrouwen inGod aan het wankelen is gebracht, ontstaat de be-geerte zichzelf in de plaats van dien onbetrouw-baren God te stellen. Doordat de mensch te laaggaat denken van God, gaat hij te hoog denken vanzichzelf. Bij het wantrouwen, dat de eerste zondeis, voegt zich, uit het wantrouwen geboren, alstweede zonde de hoogmoed.En als Eva zoover is, komt er nog een derde bij.Nu ziet zij ook den verboden boom in een ganschander licht. Zij ontdekt thans, dat de vrucht vandien boom begeerlijk is. Tevoren had zij aan dienboom niets bijzonders ontwaard, zij had er nauwe-lijks aandacht aan geschonken. Maar thans raakt

55

Page 60: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

al haar aandacht geconcentreerd op het wereld-sche. Dat wereldsche moet zij vooral in zijn geheelbezitten en genieten, zij kan er niets van missen.Zij kan er haar oogen niet meer van af houden.Geen wonder, dat zij er aanstonds ook haar han-den niet meer van af kan houden. Na wantrou-wen en hoogmoed heeft de aardsche begeerlijkheidhaar intocht gedaan in het menschelijk hart.Ziedaar dus de drie phasen in de ontwikkeling vanhet kwaad, die Gen. 3 ons voor oogen stelt : wan-trouwen, hoogmoed, wereldsche begeerlijkheid.En nu is het uitermate treffend op to merken, hoewij deze drie grondvormen van het kwaad in delijdensgeschiedenis terugvinden. Wantrouwen ofongeloof, hoogmoed en wereldsche begeerlijkheid,zij zijn hier overal aanwezig, maar toch weer ineen eigenaardige schakeering. Bij elk van de ver-schillende groepen in de lijdensgeschiedenis komteen van deze drie grondvormen van het kwaad ty-pisch uit — niet zoo, dat de andere openbarings-.vormen van het kwaad dan zouden ontbreken,maar zij staan niet op den voorgrond, zij zijn nietbeslissend.De meest aan den buitenkant liggende zonde vande wereldsche begeerlijkheid, de wereldschgezind-heid, troffen wij het duidelijkst aan bij de men-schen, die ook het meest aan den buitenkant staan,bij de schare, in wier gezelschap geestelijk ook Pi-latus thuishoort -- hij zou het niet gaarne hooren,maar het is toch waarl De schare heeft zich tegenJezus gekeerd, omdat Hij aan haar begeerte Haareen wereldsch koninkrijk niet heeft voldaan. EnPilatus heeft Jezus veroordeeld, omdat hij niet de56

Page 61: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

kans wou loopen zijn positie te verspelen. Wat demenschen in het algemeen van Jezus scheidt, hetis de wereldschgezinde begeerlijkheid.Centraler is de hoogmoed, die dan ook het meestkenmerkend aan het licht kwam bij hen, die dich-ter bij het middelpunt staan, bij de godsdienstigemenschen, bij Farizeen en overpriesters. Het iswel wonderlijk maar in de lijdensgeschiedenis ont-dekken wij het en wij kunnen het trouwens elkendag opmerken in de wereld om ons heen: juistwaar de mensch zich met God gaat inlaten, treedtzijn neiging om zelf voor God te spelen menigmaalhet klaarst aan den dag. Hij schept zich dan eengodsdienst, waarin hij wel schijnbaar God dient,maar tegelijk door dit vermeende dienen van Godzichzelf op den Croon brengt. Wij kunnen het vol-komen begrijpen, dat deze soort van lieden de felstevijanden geweest zijn van den Man, die het inge-wikkeld spel meedoogenloos ontmaskerde en iedermensch in loutere ootmoedigheid wou stellen voorGods aangezicht.Er is nog een groep in de lijdensgeschiedenis, diewij ook haar wrange bijdrage zagen leveren tothet zielewee van den Heiland: de discipelen, degemeente. In de ure des gevaars zijn zij alien ge-vlucht. Hem verlatende. Eel " der drie meest ver-trouwden heeft zijn Meester driemaal verloo-chend. Een ander uit de twaalve is de verradergeworden. De Evangelien lieden ons duidelijk ge-noeg zien, hoe dit allerdroevigste in zijn werk isgegaan. Het geloof der discipelen, hun vertrouwenin Jezus als den van God gegeven Leidsman, wasniet diep genoeg geworteld om het uit te houden,

57

Page 62: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

Coen het met het begrijpen van Jezus ten eenenmale gedaan was. Zoo hebben zij zich alien, zijhet in verschillende mate, aan hun Heer en Mees-ter geergerd, het wantrouwen nam de overhand,en het is dat geergerd wantrouwen, hetwelk deneen tot verloochenaar, den ander tot verrader, derest tot vluchtelingen gemaakt heeft.Vindt gij de overeenstemming tusschen Gen. 3 ende lijdensgeschiedenis niet inderdaad wel heelmerkwaardig? Toch kan die overeenstemming onsgeen oogenblik verbazen, zij spreekt veeleer vrij-wel vanzelf. Zonde is nu eenmaal het bederf vanonze verhouding tot de drie groote factoren vanons Leven: tot God, tot ons zelf en tot de wereld.De verhouding tot God wordt bedorven door hetwantrouwen, de verhouding tot onszelf door denhoogmoed, de verhouding tot de wereld door dewereldschgezindheid, door de begeerlijkheid. Hetligt dus wel voor de hand, dat, waar de zonde zichopenbaart, zij het doet in dezen drieerlei vorm. InGen. 3 is alles nog heel aanvankeliik, het kwadebegint zich te vertoonen, en wij moeten uiterstnauwkeurig toezien om te ontwaren, wat er aande hand is. In de lijdensgeschiedenis is alles uitge-groeid, het is gerijpt tot bloesem en vrucht, 'evens-groot en aanschouwelijk staat het voor ons, wiezijn oogen niet moed-willig sluit, m6et het wei ge-waar worden.

Men zou kunnen vragen, of er dan in het geheelgeen verschil is tusschen Gen. 3 en de lijdensge-schiedenis, behalve dat het een het begin en hetander de voltooiing is. Wel, er is tusschen Gen. 358

Page 63: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

en de lijdensgeschiedenis een enorm verschil. Datverschil bestaat hierin, dat er in de lijdensgeschie-denis iemand is, — alleen daarom is de lijdensge-schiedenis „de" „lijdens-geschiedenis" — op wienalles neerkomt. De zonde in haar verschillendeverschijningsvormen heeft zich hier iemand totmikpunt gekozen, op wien zij zich stort met ver-gadering van al haar krachten, aan wien zij zichuitwoedt. Alle zonde heeft zich hier vereenigd tot,zich bier samengevat in een Kruis, dat aan eenpersoon wordt opgelegd, dat Kruis, waarvan inhet woord, dat ons thans bezig houdt, gesprokenwordt als van „Zijn" Kruis.Wie is die Eene, die met dit Kruis begiftigdwordt?Als wij antwoorden: het is Jezus, dan is daarmedeweliswaar alles gezegd, maar Loch misschien prac-tisch nog heel weinig. In ieder geval is het nuttignader te omschrijven, wie deze jezus is. De situatieis n.l. zoo vreemd als ze maar wezen kan. Zijis zoo zonderling, dat wij ons dit zonderlingeslechts geleidelijk kunnen indenken. Die tene is— om daarop allereerst te wijzen — de Beste dermenschen. Er is een mensch geweest in de wereld,die met al die zonde niets te maken had, noch methet wantrouwen, noch met den hoogmoed, nochmet de wereldschgezindheid. En zie, juist op diengene is alle zonde aangestormd, juist dien keneheeft zich de zonde tot haar slachtoffer gekozen.Nietwaar, reeds dit is onuitsprekelijk zonderling :de Reinste der menschen heeft aan de zonde endoor de zonde het zwaarst geleden. Reeds hierinligt jets, dat iedereen aandachtig moet maken enwaarmee iedereen ook voor zijn kijk op wereld

59

Page 64: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

en leven rekening dient te houden. Er zijn nogsteeds velen, die alle heil ten slotte verwachtenvan de natuurlijke edelaardigheid der menschen,de menschen meenen het immers zoo kwaad niet,en als zij maar op den rechten weg gewezen wor-den, zullen zij dien ook wel gaan. Wie dat meent,moet toch een verklaring geven van dit raadsel,dat juist Hij, die niet anders wilde dan alien opden rechten weg wijzen en die dat niet deed op eenmanier van betweterige eigenwijsheid maar meteindelooze zelfverloochening en liefde, in men-schelijken zin de dupe is geworden van Zijn onder-neming. Het Kruis van Jezus, van den Reinsteder menschen, is het welsprekend getuigenis, dater aan die onderstelde edelaardigheid van ons ge-slacht toch het een en ander schijnt te haperen.Wij zijn er nog niet, gelukkig niet. Jezus is nietenkel de Beste der menschen, Hij is ook de ZoonGods, de Vertegenwoordiger van God, de Vleesch-wording van God, Immanuel, God met ons. En alswij daaraan denken, gaat het zonderlinge van delijdensgeschiedenis pas geheel voor ons open. Opwien komen al de gevoigen der zonde neer ? Wel,zij komen neer op Hem, die met goddelijke vol-macht van de overzijde tot ons gekomen is. Het isal zonderling, dat Hij, die als mensch niets met dezonde te maken had, juist met het Kruis der zondebelast werd. Maar een mensch, al heeft hij danniet met de zonde te maken, heeft toch in iedergeval met de menschen te maken. Maar wie methet gansche geval absoluut niets te maken had, isGod, en zie, het Kruis der zonde wordt nu juistgetorst door God, geopenbaard in het vleesch.

60

Page 65: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

Welk een verschil met Genesis 31 In Gen. 3 staatGod tegenover de zonde als de Heilige Rechter.Hier in de lijdensgeschiedenis is, als ik het zoomag uitdrukken, God het slachtoffer van de zondegeworden. In Gen. 3 troont God ongenaakbaarboven het doen van de menschen. In de lijdensge-schiedenis wordt de Vertegenwoordiger Godsweerloos onder het doen van de menschen bedol-ven. In Gen. 3 wordt de mensch weggejaagd uithet paradijs van God. Maar sedert hebben demenschen zich op eigen gelegenheid zelf een nieuwparadijs gefabriceerd, en nu heeft God het in Chris-tus gewaagd zich in dat paradijs van de menschente vertoonen, dock het loopt er thans op uit, dat Godwordt weggejaagd uit het paradijs van de men-schen. Wij spreken in bepaalde gevallen wel eensvan een „omgekeerde wereld", maar nooit en ner-gens is het zoo'n omgekeerde wereld als in de lij-densgeschiedenis, waar alle zonde in kort bestekwordt vereenigd en dan aan Jezus als „Zijn kruis"wordt opgelegd.

Wat doet Jezus met dit kruis? Het Evangeliegeeft het antwoord : Hij draagt het, Hij draagt hetzelf. 1k ben dankbaar, dat Johannes ons dezentrek van de lijdensgeschiedenis bewaard heeft:Jezus zelf Zijn kruis dragende. Want dat zelf dra-gen van het uiterlijke kruis is zinnebeeldig, het isde aanschouwelijke voorstelling van de ganschehouding van Jezus tegenover het kwaad. Aan-stonds zal Hij naar het lichaam onder het kruisbezwijken, en dan zal naar het lichaam het kruisvan Hem afgenomen worden. Maar des te meer

61

Page 66: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

moet het ons ontroeren : hoewel het lijden zoozwaar is, dat Hij er naar het lichaam onder be-zwijkt, bezwijkt Zijn ziel niet, naar de ziel blijftHij dragen, ook als Hij naar het lichaam niet Lan-ger dragen kan. Men moet erkennen, dat de zondewel gelukkig is geweest in de keus van den gene,dien zij tot haar mikpunt, tot haar slachtoffer heeftgenomen, want die gene kan er tegen. Hij wordtniet weggeslagen door de vloedgolf van mensche-lijke verkeerdheid, die over Hem bruist, Hij houdtstand, Hij laat het alles maar over zich komen,Hij kan het wel hebben, Hij draagt. Het is hetgene, dat Jezus de gansche lijdensgeschiedenis doorgedaan heeft, het is het eene, dat Jezus Zijn ge-heele leven en vooral sinds Zijn openbaar optre-den gedaan heeft: Hij draagt. Zoo erg kan hetniet wezen, wat Hem wordt aangedaan, of Hijaanvaardt het, Hij neemt het op zich, Hij draagt.Dat is nu plaatsvervangend lijden. Men heeft metdien term „plaatsvervangend lijden" allerlei aan-vechtbare voorstellingen verbonden, waardoor hijin discrediet is geraakt. Maar de uitdrukking zel-ye is een treffende aanduiding van wat in de lij-densgeschiedenis gebeurt. De gene, die met dezonde niets to maken heeft, gaat staan op deplaats, waar de slagen vallen, en Hij draagt alleslagen, Hij draagt de zonde geduldig en tot heteinde. Maar hoe is het mogelijk, dat Hij het allesaldus draagt? Het is slechts op een manier moge-lijk : Hij draagt het alles met Zijn liefde. Hij draagt,d.w.z. Hij vergeeft. Dit geweldige, deze finaleomkeering van de wereld, is niet op eens geko-men. Dit geweldige is het eindpunt van een lan-62

Page 67: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

gen weg, dien God met de menschen gegaan is. InGen. 3 staat God, zooals ik zeide, tegenover enboven de zonde. Maar sedert is Gods liefde be-gonnen of te dalen hoe langer hoe meer. Van Gen.3 naar de lijdensgeschiedenis loopt een rechte lijn,de lijn van Gods openbaring aan Israel, van alles,wat God vO6r Christus aan de menschen gedaanheeft, en die lijn gaat steeds dieper omlaag, steedsmeer komt Gods liefde naar beneden, tot zij daareindelijk, vleeschgeworden in Christus, op de ViaDolorosa van Jeruzalem zich onder al der wereldzonde buigt in een liefde, die alles vergeeft, al derwereld zonde draagt als een Lam, draagt en...wegdraagt.Jezus draagt de zonde, Maar Hij is, gelijk gezegdwerd, de Vertegenwoordiger van God, zooalsLuther het uitdrukte : „de Spiegel van het vader-lijk hart van God". Daarom heb ik vrijmoedig-held om te zeggen: wat Jezus hier doet is geen uit-zondering, wat Jezus hier doet, doet God altijd.Altijd, alle eeuwen door, tot op den huidigen dag,nu in dit zelfde oogenblik, draagt Gods liefde allemenschelijke zonde. Indien wij op een enkel oogen-blik de zonde van dat oogenblik konden zien, wijzouden verbijsterd worden. Maar al die zondedraagt van oogenblik tot oogenblik de goddelijkeLiefde. Dat doet God altijd. Maar wij zoudenvan dat altijd niet weten, als Jezus het niet een-maal gedaan had. Omdat God het altijd doet,daarom doet Hij het hier; wat alle dagen werke-lijkheid is, zonder dat wij het zien, dat is bierzichtbaar geworden in de geschiedenis van onsgeslacht.

63

Page 68: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

Dat beteekent dus : hier is het beslissend punt vandie geschiedenis, het beslissend punt in de wereld-historie. Hier is de zonde, alle zonde present, zijheeft zich samengevat in dit eene Kruis. Als wijJezus zien met Zijn Kruis, dan moeten wij inder-daad zeggen: vie) is de wereld. Maar als wij Je-zus zien met Zijn Kruis, mogen wij ook iets antlerszeggen : z•545 is God. Want hier is ook God pre-sent, Zijn liefde vat zich op haar beurt ook samenin dien Jezus, die het Kruis draagt. Hier is allezonde, en wat is Gods antwoord op haar? Wel.God heeft op alle zonde slechts een antwoord :liefde, die draagt en vergeeft. Dezelfde, die hetslachtoffer is van de zonde, is ook de Redder uitde zonde. Hij is de Redder, omdat Hij zoo hetslachtoffer wou zijn.Zoo is hier dus Gen. 3 weer goedgemaakt, hier isde zonde verzoend. Maar op welk een wijze isGen. 3 hier goedgemaaktl Niet door de menschen,integendeel, zij hebben, wat zij in Gen. 3 begon-nen waren, doorgezet tot het bittere einde toe.Maar in de lijdensgeschiedenis wordt Gen. 3 goed-gemaakt door God zelf, door God alleen.Hier is het beslissend punt van de wereldgeschie-denis, zei ik. Hier is ook het beslissend punt vanons eigen leven. Hier zijn zij allebei: de wereldmet haar zonde en God. Wij behooren bij die we-reld met haar zonde. Maar hier worden wij gezetop den tweesprong. In Gen. 3 heeft de mensch-heid verkeerd gekozen. De lijdensgeschiedenisbiedt ons de gelegenheid om nog eens over te kie-zen. Willen wij blijven behooren bij de wereldmet haar zonde? Of willen wij behooren bij Hem,

64

Page 69: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

die vrijwillig der wereld zonde draagt? In heteerste geval heeft Jezus, wat ons betreft, to ver-geefs geleden. In het tweede geval knielen wijvoor Hem neer en stamelen: ik dank U, dat Gijmijn zonde gedragen hebt als Uw Kruis, ik dankU, dat ik am Uw dragen van dat Kruis geloovenmag in de vergeving van mijn zonde.

65

Page 70: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

INHOUDBlz,

I Wereldschgezindheid .. 9

II Hoogmoed . . 23

III Ongeloof .. . 37

IV Hij, die alles draagt .. . 52

Page 71: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd

In deze Serie (de z. g. GOUDEN SERIE) zijnverschenen:

Prof. Dr. W. J. AaldersHET ONZE VADER.DE KRUISWOORDEN.DE TIEN GEBODEN.

Prof. Dr. F. W. A. KorffADVENT.HET LIJDEN VAN CHRISTUS.

Ds. J. C. HeldersDE ZALIGSPREKINGEN.

Prof. Dr. A. M. BrouwerJEZUS EN DE JONGE MAN.

Ds. C. W. CoolsmaUIT HET BOEK DES LEVENS.

Dr. A. K. KuiperGEBONDENEN DES HEEREN.

Dr. J. H. Gunning J.Hzn.DE PROFETIEEN VAN HAGGAI.

Prof. Dr. G. van der LeeuwADAM'S VLUCHT.

Prof. Dr. A. RinkelDE MOEILIJKE WEG.

De prijs van elk deeltje is f 1.75

UITGAVEN VAN J. PLOEGSMA - ZEIST

Page 72: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd
Page 73: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd
Page 74: PROF. DR.F.WAKORFF - dbnl · 2012. 3. 15. · kennis der zonde, waartoe zoowel Gen. 3 als de lijdensgeschiedenis ons brengt. 1k deed dit, omdat ik van Prof. J. H. Gunning geleerd