Preventie rekenproblemen door effectief rekenonderwijs in ... · kunnen terugtellen vanaf 10 ......

41
Arlette Buter [email protected] 1 Preventie rekenproblemen door effectief rekenonderwijs in de groepen 1-2 28 januari 2015

Transcript of Preventie rekenproblemen door effectief rekenonderwijs in ... · kunnen terugtellen vanaf 10 ......

Arlette Buter

[email protected]

1

Preventie rekenproblemen

door effectief rekenonderwijs in de

groepen 1-2

28 januari 2015

Inhoud

Goede rekenstart

Beredeneerd aanbod

Rekenactiviteiten in de (kleine) kring

De cruciale aspecten van de ontwikkeling van het leren

tellen en getalbegrip

Doel:

- De effectiviteit van het rekenonderwijs in de

aanvangsgroepen vergroten door doelgericht en

betekenisvol met jonge kinderen te rekenen

- Zicht krijgen op cruciale aspecten van de ontwikkeling

van het leren tellen en getalbegrip

Omgaan met getallen:

Verschillende betekenissen van getallen

Aantal : de hoeveelheid van vijf dropjes

Telgetal : nummer 5

Meetgetal : leeftijd van vijf jaar

Naamgetal : tramlijn vijf

Rekengetal: 2 + 3 = 5

Goede rekenstart

Verband getalbegrip 5 jarigen – rekenprestaties latere leeftijd

Rekentijd, minimaal 20 minuten per dag

Beredeneerd aanbod (elke dag rekenen vanuit doelen SLO)

Betekenisvolle rekenactiviteiten

Vroegtijdig signaleren/effectieve interventies in kleine kring (zorg

zwakke rekenaars is afgestemd)

4

Rekeninhouden in domeinen

5

Meetkunde

Getalbegrip

Meten

-Lengte, Omtrek,

Oppervlakte

- Inhoud

-Gewicht

-Tijd

-Geld

-Omgaan met de telrij

-Omgaan met hoeveelheden

-Omgaan met getallen

-Oriënteren en

lokaliseren

-Construeren

-Opereren met

vormen en figuren

Doelen tellen en getalbegrip eind groep 2

Omgaan met de telrij

kunnen opzeggen van de telrij t/m 20

kunnen terugtellen vanaf 10

verder en terug kunnen tellen vanaf willekeurig getal

tellen met sprongen van 2

Doelen SLO: www.slo.nl/jongekind/doelen

Omgaan met hoeveelheden

resultatief kunnen tellen t/m 20

kunnen vergelijken van hoeveelheden tot 10 - 20:

meer/minder/evenveel/meeste/veel/weinig/samen en toepassen

van de begrippen

Hoeveelheden t/m 10 op verschillende manieren kunnen

herkennen en representeren (structureren)

kunnen redeneren bij hoeveelheden en kan met behulp hiervan

erbij- en eraf- vragen in betekenisvolle situaties beantwoorden

en representeren

hoeveelheden t/m 10 kunnen splitsen in betekenisvolle situaties

herkennen van kleine hoeveelheden in één oogopslag

verkort kunnen tellen van hoeveelheden tot 12 door gebruik te

maken van patronen en structuren (bijv. dobbelsteen).

Omgaan met getallen

herkennen en (schrijven) van de cijfersymbolen t/m 10

de volgorde van de cijfersymbolen t/m 10 herkennen

hoeveelheden t/m 10 kunnen representeren met een

cijfersymbool en omgekeerd

verschillende betekenissen van getallen

Beredeneerd aanbod

Werk vanuit doelen i.p.v. thema’s. Koppel vanuit de doelen de

juiste activiteiten uit het thema.

Per periode de doelen duidelijk in beeld.

Welke activiteiten worden aangeboden om de doelen te

bereiken?

Wat moeten kinderen weten aan het einde van groep 1 en 2?

Rekenrijk Activiteitenlijn 1-2:

jaarplanner

Wizwijs 1-2: blokoverzicht

Uitwisselen

Hoe wordt er gezorgd voor een beredeneerd aanbod?

Wordt er voldoende tijd besteed aan rekenen?

Wat doe ik al?

Wat neem je mee?

Groepsplan rekenen 1-2

• Periode groepsplan:

Werk met een beperkte periode, door kortere perioden aan

te houden kun je de doelen op de subgroep afstemmen en

gericht sturen op het halen van de doelen

Doelen Activiteit Inhoudelijke

aanpak

Organisatie, tijd,

planning

Evaluatie

Indeling groepsplan

Basis: volgt de planning

Plus: welke uitdaging krijgen deze leerlingen?

Intensieve groep:

Breng het rekenniveau in kaart d.m.v. observaties,

ontwikkelingsvolgsysteem, diagnostische

gesprekken, peilingsactiviteiten + analyse Cito en

sluit hierop aan

Wat gaat bij deze leerlingen niet goed? Aan welk

stuk kennis of inzicht ontbreekt het? Wat ga je

hieraan doen? Deze activiteiten worden beschreven

in het groepsplan. Bijv. herhaling activiteit methode

met aanpassing, andere activiteiten…

Subgroepen: indeling per leerstofonderdeel

• Intensieve groep: indeling per leerstof onderdeel:

Tellen en getalbegrip:

Omgaan met de telrij

Omgaan met hoeveelheden

Omgaan met getallen

Meten (incl. tijd)

Meetkunde

Grote achterstand: extra tijd inplannen!

Kenmerken rekenzwakke leerlingen in 1-2

Mogelijk langzamer met leren tellen (meer fouten maken)

Moeite met het zien van structuur en met het zelf structureren

van een hoeveelheid

Moeite met ordenen en vergelijken van hoeveelheden en met

schatten van aantallen

Moeite met betekenis verlenen aan rekentaal en

symboliseringen

Moeite met ruimtelijk voorstellen

Uit: passende perspectieven, profielschetsen. Christien Janssen

Evelyn Kroesbergen

Uitwisselen

Op welke manier wordt er gewerkt op school met

groepsplannen?

Wat gaat goed?

Wat zijn knelpunten?

Wat doe ik al?

Wat neem je mee?

Een rekenactiviteit in de kring

Betekenisvol

Iedereen doet mee

Opwarmer

Doel benoemen

Kern

Differentiatie

Samen werken

Feedback

Nabespreking

18

http://www.schoolaanzet.nl/e-

learningmodules/rekenen-in-de-groepen-1-

en-2/

Bekijk het videofragment en noteer in tweetallen wat

je opvalt.

Doen alle leerlingen actief mee?

Is deze activiteit betekenisvol?

Wat spreekt je aan?

Wat zou je eventueel anders doen?

19

Uitwisselen

Op welke manier wordt er gewerkt in de grote kring?

Is er voldoende tijd in geroosterd voor het werken in de kleine

kring?

Wat doe ik al?

Wat neem je mee?

De ontwikkeling van het tellen

• Akoestisch tellen

• Synchroon tellen

Ordenen van voorwerpen

Resultatief tellen

a. kennen van de telrijb. synchroon kunnen tellen (correspondentie)c. telhandeling kunnen organiserend. weten dat het laatstgenoemde telwoord de totale hoeveelheid te tellen voorwerpen aangeeft

Verkort tellen

Wat zijn factoren die de moeilijkheidsgraad bij

het tellen bepalen?

de grootte van de aantallen

ruimtelijke vorm waarin de aantallen liggen (groepjes)

al dan niet zichtbaar of tastbaar zijn van de aantallen

aard van de hoeveel-vraag

(contextgebonden of objectgebonden)

Factoren die de moeilijkheidsgraad bij

het tellen bepalen:

Bepaal eerst in welke fase van het leren tellen kinderen zich

bevinden en kies dan een activiteit die ze verder brengt in de

leerlijn.

Contextgebonden tellen-en-rekenen

Het begrip ‘hoeveel’ wordt (nog) niet begrepen in een niet-

betekenisvolle situatie.

De context maakt de kinderen extra alert op het belang

van foutloos tellen.

Hoe oud?

Objectgebonden tellen-en-rekenen

Het begrip ‘hoeveel’ wordt begrepen als de vraag

betrekking heeft op concrete objecten.

De meer formele rekenvraag ‘Hoeveel is zeven eraf drie?’

wordt (nog) niet begrepen.

Hoeveel kaarsen?

Verkort tellen: verschillende vormen

• via doortellen

• door handig te structureren

• verkort terugtellen

• door samenvoegen

• tellen met sprongen

Voorwaarden verkort tellen

resultatief tellen

kleine hoeveelheden in één keer overzien

vertrouwen dat verkort tellen hetzelfde resultaat heeft

als één voor één tellen

structureren

Structureren in groep 3

28

Structuur in de telrij

1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 – 9 – 10

11 – 12 – 13 – 14 – 15 – 16 – 17 – 18 – 19 – 20

21 – 22 – 23 – 24 – 25 – 26 – 27 – 28 – 29 – 30

735 – 736

Structuur in een hoeveelheid

Grip krijgen op een hoeveelheid

Loskomen van één-voor-één tellen

10

5 en 5

7 en 3

8 en 2

getalbeelden

Structuur van getallen

Door te structureren …

kunnen kinderen beter greep krijgen op aantallen; ze kunnen sneller zien hoeveel er van iets zijn

kan flexibele getalkennis worden opgebouwd (komt ten gunste van het rekenen met die getallen)

Twee spelers krijgen allebei twee dobbelstenen.

Je gooit tegelijk met de twee dobbelstenen.

Wie heeft de meeste stippen gegooid? Die speler mag een fiche

pakken.

Als je allebei evenveel gooit, pak je allebei een fiche.

Speel zo door totdat de fiches op zijn

De winnaar is degene wie de meeste fiches heeft.

33

Wie het meeste gooit

Speel in tweetallen het peilingspel ‘ Wie het meeste gooit’ .

Welke rekeninhouden komen aan de orde?

Welke vragen kun je stellen en welke interventies kun je doen?

34

Wie het meeste gooit

Op de video zien jullie Aukje (4;10) en Britt (5;2) uit groep 1. Zij spelen het spelletje ‘Wie het meeste gooit’ met twee dobbelstenen.

Wat kun je nu zeggen over de mate van getalbegrip bij deze kinderen?

Maken zij gebruik van de structuur van de dobbelsteen?

35

Wie het meeste gooit

Omgaan met getallen:

Op een rijtje

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Britt en Aukje doen nu het spelletje ‘op een rijtje’.

Kun je voorspellen hoe dit nu zal gaan?

1e niveau van symboliseren

Aantallen worden gerepresenteerd met een afbeelding of schets

van ieder te tellen object.

2e niveau van symboliseren

Aantallen worden gerepresenteerd met vervangers voor concreet

aanwezige objecten of afbeeldingen (telbare tekens).

3e niveau van symboliseren

Aantallen worden gerepresenteerd met cijfersymbolen.

Vragen?

Kwaliteitskaarten School Aan Zet

Tellen en getalbegrip

Meten en meetkunde

E-learning: rekenen in de groepen 1-2

Bedankt voor uw aandacht

[email protected]

Twitter: @ArletteButer

41