Prefab in de woningbouw

138

description

Prefab in de woningbouw

Transcript of Prefab in de woningbouw

Page 1: Prefab in de woningbouw
Page 2: Prefab in de woningbouw

COLOFON

Deze uitgave is vervaardigd in opdracht van de vereni

gingen BELTON (Vereniging van Fabrikanten van

Bouwelementen voor Betonconstructies) en BEVLON

(Vereniging van Fabrikanten van Elementen voor

Vrijdragende Systeemvloeren). Een groot aantallid-

bedrijven heeft informatie aangedragen. Een redactie-

commissie heeft de activiteiten gecoordineerd.

De leden van de redactie/coordinatie-commissie zijn:

Belton en Bevlon

Zaagmolenlaan 20

Postbus 194

3440 AD Woerden

Tel.: 0348- 410944

W. de Beer

A.A.M. Huijben

A.G.M. van Paassen

G.W.M IJsseldijk

W.J.M. Welling

Uitgever:Redactie:

Vormgeving:Drukwerk:

BEL TON/BEVLON

W.M. Gordijn

Stratics Marketing & Communications

De Croon Van Heerbeek B.V.

ISBN 90-803475-1-5

@ 1997, Belton/Bevlon

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar

gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij electronisch, mechanisch, door fotocopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande

schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van copieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel16B Auteurswet 1912 jO

het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daar-

voor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht {Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van ge-

deelte{n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken {artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

Page 3: Prefab in de woningbouw

INHOUDSOPGAVE

VOORWOORD

1. INLEIDING

ELEMENTOMSCHRIJVING

RENVOOI ARCERINGEN IN DETAILS

2. BOUWBESLUlT EN ANDERE REGELGEVING

3. KWALITEIT

4. PRODUCTIESYSTEMEN 23

27

29

39

41

47

53

61

67

5. PRODUCTEN

5.1. KOLOMMEN

5.2. BINNENSPOUWBLADEN/WANDEN/

TOPPEN

5.3. SYSTEEMVLOEREN

-KANAALPLAATVLOER

-RIBBENVLOER

-BEKISTINGSPLAATVLOER

-COMBINATIEVLOER

-VOLLE-DI KTE-VLOER

5.4. SIERBETONGEVELS

5.5. BALKON- EN GALERIJPLATEN/

LOG G IA' S/PR IV ACYSC H E R M E N/CO N SO LES

5.6. DAKRANDEN

5.7. LATEIEN/KANTPLANKEN/DORPELS/

AFDEKBANDEN/GEVELBANDEN/

VORSTRANDEN

5.8. TRAPPEN EN BORDESSEN

5.9. BERGINGSVLOEREN/BERGINGSDAKEN

5.10. FUNDERINGSBALKEN

5.11. KELDERS

81

97

99

106

112

115

117

6. TOLERANTIES 121

7. MONTAGE 125

8. BESCHERMING 129

9. MILIEU 131

BIJLAGE I

TITELS VAN DOCUMENTEN 134

BIJLAGE II

TOLERANTIES PRODUCTEN 136

BIJLAGE III

REKENVOORBEELD TOLERANTIES 141

BIJLAGE IV

LEDENLIJSTEN 144

Page 4: Prefab in de woningbouw

VOORWOORD

BELTON en BEVLON stellen zich tot doel het gebruik

van prefab betonnen elementen in de bouw te

bevorderen. Het voorliggende boek beoogt informatie

te verstrekken aan architecten, ingenieursbureau's,

aannemers, installatiebureau's en andere toeleveran-

ciers ten aanzien van detaillering, stabiliteitsvraagstuk-

ken en overige eisen te stellen aan prefab beton.

Tevens is deze uitgave bijzonder geschikt voor het

onderwijs.

Er is gekozen voor het weergeven van producent-

onafhankelijke, algemeen geldende, informatie.

Het betreft een veelheid aan producten:

kolommen, wanden en vloeren, maar ook balkons,

dakranden, lateien, trappen, kelders, etcetera.

De auteurs hopen met deze uitgave een bijdrage te

leveren aan een efficiëntere bouwwijze en een juiste

toepassing van geprefabriceerde, betonnen elementen

Reeds eerder verschenen "Verbindingen in prefab"

(met informatie over prefab draagconstructies in

utiliteitsgebouwen) en "Gevels in prefab"

(over de uitvoering van prefab gevels in sierbeton).

Page 5: Prefab in de woningbouw

INLEIDING1

De opbouw van het boek is als volgt.

Eerst komen in meer algemene hoofdstukken de

volgende aspecten aan de orde:

-Bouwbesluit en regelgeving

-Kwaliteit

-Productiesystemen

Bouwen in geprefabriceerd beton. Soms een vanzelf-

sprekende keuze. Soms niet. Altijd een bewuste keuze.

Naarmate de bij een bouwproject betrokken partijen

beter op de hoogte zijn van de mogelijkheden en

onmogelijkheden van de toepassing van prefab beton-

producten zal het product meer aan de verwachtingen

voldoen.Het is dan ook belangrijk dat de kennis over deze

producten niet uitsluitend aanwezig is bij de producen-

ten zelve, maar dat ook de andere bouwpartners zich

deze kennis eigen maken.

Vervolgens worden de specifieke producten

uitgebreid besproken.

Tenslotte wordt nog ingegaan op:

-Toleranties

-Montage

-Bescherming

-Milieu

Het bouwen met geprefabriceerde elementen vraagt

om een eigen aanpak. De beslissing om in prefab te

bouwen wordt meestal vroeg in de voorbereidingsfase

genomen. In de eerste plaats betekent een keuze voor

een prefab draagconstructie, dat het ontwerp van een

gebouw wordt beïnvloed. De mate waarin hangt onder

meer af van de seriematigheid: wordt er gekozen voor

elementen die specifiek voor dat ene project zijn ont-

worpen, of wordt er een keuze gemaakt uit standaard-

elementen die op voorraad geproduceerd worden.

Vaak zal de optimale oplossing worden gevonden in

een combinatie van beide, waarbij ook nog een keuze

voor een combinatie met andere materialen mogelijk is.

Met name het hoofdstuk "Producten" vraagt op deze

plaats apart aandacht. Het ligt in de verwachting dat

de gemiddelde lezer niet alle product-hoofdstukken

achter elkaar gaat lezen, doch telkens geïnteresseerd is

in één specifiek product. Daarom zijn voorin een

tweetalopengewerkte, schematisch weergegeven,

woongebouwen opgenomen: een voorbeeld van

stapelbouwen een voorbeeld van eengezinswoning-

bouw (Elementomschrijving; zie pagina 8 t/m 11 ).

Aan de hand van deze opengewerkte tekeningen

wordt de situering van de diverse elementen/

producten verduidelijkt en is het voor de lezer

eenvoudig het gewenste product te selecteren:

de nummers verwijzen vervolgens naar de bijbehorende

tekstpagina's in het boek. Aldus is een handige

"leeswijzer" ontstaan.

Bij het ontwerpen van (de samenstellende delen van)

een gebouw zal niet alleen rekening moeten worden

gehouden met wettelijke regelgeving en de eisen van

de opdrachtgever, maar ook met aspecten als fabricage,

opslag, transport, montage en toleranties.

AI deze aspecten stellen zo hun eigen eisen aan de toe

te passen elementen, waarbij het aspect "fabricage"

ten onrechte vaak vergeten wordt. Het element dient

daarbij dusdanig te zijn vormgegeven en geprofileerd,

dat de specie de bekisting goed vult, het element doel-

matig kan worden verdicht en zonder te worden be-

schadigd uit de mal kan worden genomen. De bouw-

snelheid, die bij toepassing van prefab betonelemen-

ten aanzienlijk kan zijn, mag niet worden gefrustreerd

door falende productie-, transport- of opslaglogistiek,

om van onnodig ingewikkelde of arbeidsintensieve

verbindingen nog maar te zwijgen.

De fabrikanten van bouwelementen voor betoncon-

structies en vrijdragende systeemvloeren, verenigdbinnen BELTON en BEVLON (zie colofon) hebben hun

kennis gebundeld om verdere verspreiding van boven-

genoemde know-how mogelijk te maken. In vervolg

op de eerder uitgegeven boeken "Verbindingen in

prefab" (met informatie over prefab draagconstructies

in utiliteitsgebouwen) en "Gevels in prefab" (over de

uitvoering van prefab gevels in sierbeton) is in dit

boek de kennis over de toepassing van prefab beton in

de woningbouw gebundeld weergegeven.

Er is gekozen voor producent-onafhankelijke

informatie.

7

Page 6: Prefab in de woningbouw

kolommen v.a. blz. 27

binnenspouwbladen v.a. blz. 29wanden en toppen v.a. blz. 29

systeemvloeren v.a. blz. 39sierbetongevels v.a. blz. 71

balkon-, galerij- en loggiaplaten v.a. blz. 81

consoles v.a. blz. 89

privacyschermen v.a. blz. 93

dakranden. lateien, kantplankenvorstranden en afdekbanden v.a. blz. 97

@ trappen v.a. blz. 106

@ funderingsbalken v.a. blz. 115

~

--@~

'---@

~~~

~ ---

~~~~~

Lo---1n ;;-m@---::

~

~1D'--

~

-w-

8

Page 7: Prefab in de woningbouw

ElEMENTOMSCHRIJVING

Aan de hand van deze tekening wordt de

situering van de betreffende elementen verduidelijkt

en wordt verwezen naar de pagina's waar deze

prefab betonelementen worden beschreven.

Stapelbouw

9

Page 8: Prefab in de woningbouw

ELEMENTOMSCHRIJVING

v.o. blz. 29v.o. blz. 29

v.o. blz. 39

binnenspouwblodenwonden en toppen

systeemvloerendokronden, lateien, kontplankenvorstronden en afdekbanden

bergingsvloeren en -doken

funderingsbolkenkelders

v.o. blz. 97

v.o. blz.112

v.o. blz. 115

v.o. blz. 117

-~~

~~

@

~

~

10

Page 9: Prefab in de woningbouw

ELEMENTOMSCHRIJVING

Aan de hand van deze tekening wordt de

situering van de betreffende elementen verduidelijkt

en wordt verwezen naar de pagina's waar deze

prefab betonelementen worden beschreven.

~

@::::::<~

~~

~ ~@ ~

rn

~---

=-@

@

~

~~

~

Eengezinswoningen

11

Page 10: Prefab in de woningbouw

RENVOOI

ARCERINGEN IN DETAILS

~PREFAB -BEfON

~PREFAB VLOER

~

IN HET WERK GESTORT BETON

~ GIET -/INJECTIE -/ONOERSABELINGSMORTEL

V\I\/\/\~ ISOlATIE

DWARSDOORSNEDE KANMLPLM1VlOER

~ff~

~

DWARSDOORSNEDE VOLLE-DIKTE -VLOER

~~~~~~M~jJP~~

DWARSDOORSNEDE RIBBENVLOER

~~7~7~7~

~

DWARSDOORSNEDE BEKISTINGSPLAAlVLOER LANGSDOORSNEDE BEKISTINGSPLAATVLOER

~ L~~~DWARSDOORSNEDE COMBINATIEVLOER

I I

I

~

12

Page 11: Prefab in de woningbouw

BOUWBESLUlT EN ANDERE REGELGEVING2

ALGEMEEN -referentieperiode: de minimale periode waarin de

bouwconstructie moet blijven voldoen aan de

gestelde eisen;-verblijfsruimte: besloten ruimte, bestemd voor het

verblijven van mensen;

-inwendige scheidingsconstructie: constructie die de

scheiding vormt tussen twee voor mensen toeganke-

lijke besloten ruimten van een gebouw;

-uitwendige scheidingsconstructie: constructie die de

scheiding vormt tussen een voor mensen toeganke-

lijke besloten ruimte van een gebouwen de buiten-

lucht, de grond of het water.

VEILIGHEID

Sterkte- van- de- bouwconstructie-

Een bouwconstructie moet in staat zijn om de krachten

die erop worden uitgeoefend te weerstaan. Bovendien

moet rekening worden gehouden met de benodigde

veiligheid en de referentieperiode van het bouwwerk.

De belastingen, de belastingcombinaties en de veilig-

heidsklasse staan in NEN 6702 genoemd.

Voor woningen bedraagt de referentieperiode 50 jaar.

Eengezinswoningen zijn ingedeeld in veiligheidsklasse

2 en woningen in een woongebouw in veiligheidsklas-

se 3. Dit houdt in dat voor eengezinswoningen een

lagere belastingfactor voor de veranderlijke belasting

mag worden aangehouden.

Het Bouwbesluit verwijst naar een NEN-norm (bouw-

technische norm) als het gaat om de methode waar-

mee wordt vastgesteld of aan de gestelde eis wordt

voldaan. In deze NEN-normen is aangegeven hoe de

prestaties uit het Bouwbesluit kunnen worden bepaald,

bijvoorbeeld door een speciale reken- of meetmetho-

de. Ook zijn in de NEN-normen uitgangspunten vast-

gelegd voor belastingen en materiaalgegevens, zoals

sterkten van bouwmaterialen.Alle NEN-normen zijn aan de eisen van het Bouw-

besluit aangepast. Ook zijn in de normen de nieuwste

technieken en recente ontwikkelingen op het gebied

van Europese regelgeving verwerkt-

Wijzigingen en aanvullingen op de regels van het

Bouwbesluit zijn geformuleerd in richtlijnen van het

Ministerie van VROM, de zogenoemde Ministeriële

Richtlijnen. Om vast te stellen welke eisen voor een

bouwwerk of onderdeel hiervan gelden, moeten dus

het Bouwbesluit en de Ministeriële Richtlijnen worden

geraadpleegd.

Om te bepalen of een bouwconstructie sterk genoeg is

voor het weerstaan van bepaalde krachten moet voor

betonconstructies de NEN 6720 (VBC) worden gehan-

teerd. Voor vloeren is een aantal specifieke bepalingen

in NEN 6725 opgenomen.

Bij de sterkteberekening moeten alle sterkte-aspecten

van een bouwwerk worden bekeken. Het bouwwerk

moet als geheel (stabiliteit), maar ook op onderdelen,

zoals wanden, vloeren, balkons en trappen, op sterkte

worden berekend. Ook moeten de bevestiging en

detaillering van de onderdelen worden uitgewerkt.

In dit hoofdstuk worden de relevante prestatie-eisen

voor geprefabriceerd beton vermeld en toegelicht.

Uiteraard kan door het beknopt behandelen van deze

materie niet de volledige en juridisch verfijnde formu-

lering van het Bouwbesluit worden weergegeven.

Hiervoor is het nodig het Bouwbesluit en de bijbeho-

rende Ministeriële Richtlijnen te raadplegen.

Eén van de detailleringseisen heeft betrekking op de

dekking van de wapening. Om gedurende de levens-

duur van de betonconstructie eventuele aantasting

van de wapening door corrosie te voorkomen zijn in

NEN 6720 minimale dekkingen gegeven. Het zijn nomi-

nale waarden; dat wil zeggen dat de dekking op teke-

ning overeen moet komen met deze waarden. De

betondekking die na het storten wordt gemeten, mag

maximaal 5 mm minder zijn dan de nominale waarde.

Sterkte bij brandOm mensen in een gebouw bij uitslaande brand in

staat te stellen zich naar buiten te begeven, moet een

bouwconstructie gedurende een bepaalde tijd over-

eind blijven.

TerminologieIn het Bouwbesluit is een aantal nieuwe termen in de

dagelijkse bouwpraktijk geïntroduceerd. Enkele van de

meest voorkomende termen zijn hieronder nader

toegelicht:-bouwconstructie: elk deel van een bouwwerk dat is

bestemd om een belasting te dragen (bijvoorbeeld:

vloeren, wanden, trappen, lateien etc.);

f"J

De eisen waaraan bouwwerken moeten voldoen, staan

vermeld in de Woningwet van 1991. Onderdeel van de

Woningwet is het Bouwbesluit. Hierin zijn de bouw-

technische eisen opgenomen waaraan bouwwerken of

onderdelen daarvan moeten voldoen.

Deze eisen zijn geformuleerd als zogenaamde

prestatie-eisen. Voor elke prestatie-eis is in concrete

termen het niveau van de prestatie aangegeven en de

wijze waarop het prestatieniveau moet worden bepaald.

De eisen zijn verdeeld in vier categorieën, te weten:

veiligheid;

gezondheid;

OrulKOaarnelO;

energiezuinigheid

Page 12: Prefab in de woningbouw

BOUWBESLUlT EN ANDERE REGELGEVING 2

Deze tijd, ook wel brandwerendheid genoemd, is af-

hankelijk van de functie van de draagconstructie,

het aantal mensen dat in het gebouw kan

verblijven en de hoogte van het bouwwerk.

waardoor de temperatuurstijging die bij een brand

ontstaat, slechts geleidelijk naar het binnenste van de

betonconstructie wordt doorgegeven. Een hogere

dekking van de wapening zal de temperatuur ter plaat-

se van de wapening minder snel doen toenemen.

Een betonconstructie kan dus op een eenvoudige

wijze een hoge brandwerendheid krijgen.

Of een betonconstructie aan de gestelde eisen voldoet,

kan met drie verschillende methoden worden bepaald,

namelijk:-toetsing aan de detailleringsregels van hoofdstuk 9.3

van NEN 6720 (VBC);

-berekening van de brandwerendheid volgens hoofd-

stuk 5 van NEN 6071;

-beproeving van de bouwconstructie volgens hoofd-

stuk 3 van NEN 6069.

(* kan met 30 min. worden verminderd)

Brandwerendheid met betrekking tot bezwijken vanbouwconstructies

In de praktijk zal een betonconstructie meestal aan de

detailleringsregels van NEN 6720 worden getoetst.

Hiermee kan op een eenvoudige wijze de brand-

werendheid voor wanden, vloeren, kolommen en

balken worden bepaald. De toetsing betreft de controle

van de randvoorwaarden van het constructiedeel en

het toepassen van minimale wapeningsafstanden die

in hoofdstuk 9.3 van NEN 6720 zijn gegeven.

Met wapeningsafstanden wordt de afstand van het

hart van de wapening tot aan de dichtstbijzijnde

buitenzijde van de betonconstructie bedoeld. Ook ter

plaatse van openingen in vloeren en wanden zal aan

de gestelde eis van de wapeningsafstand moeten

worden voldaan. Alleen in speciale gevallen zal de

brandwerendheid worden berekend. In het uiterste

geval zal deze door beproeving worden bepaald.

Wanneer een bouwwerk is samengesteld uit materia-

len die niet of nauwelijks kunnen branden, mag de

hoofddraagconstructie aan lagere brandwerende eisen

voldoen. De brandwerendheid van de hoofddraag-

constructie kan dan met 30 minuten worden vermin-

derd. Dit betekent dat bijvoorbeeld een betonnen

hoofddraagconstructie van een woning of woonge-

bouwaan lagere brandwerende eisen hoeft te voldoen.

Bij gebruik van beton zijn de voorzieningen

hiervoor daarom aanzienlijk minder kostbaar.

Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld houtskeletbouw-

woningen waarvan de hoofddraagconstructie altijd

aan zware brandwerende eisen moet voldoen.

GebruiksveiligheidGevels en borstweringen

Om te voorkomen dat personen van een verdiepings-

vloer kunnen vallen, moet langs de randen een

afscheiding met een hoogte van tenminste 1 m, geme-

ten vanaf de vloer, worden aangebracht. Voor raam-

openingen in gevels moet de hoogte van de borst-

wering minimaal 0,85 m boven het vloerpeilliggen.

Als de vloer hoger ligt dan 13 meter boven een aan-

grenzende vloer of boven het maaiveld, dan moet de

hoogte van de borstwering minstens 1,20 m bedragen.

Onder een hoofddraagconstructie verstaat het Bouw-

besluit een constructiedeel dat bij bezwijking van een

onderdeel tot gevolg heeft dat ook andere constructie-

onderdelen van het betreffende bouwwerk bezwijken;

het draagvermogen van de resterende draagconstruc-

ties is dan onvoldoende om de belasting te kunnen

dragen. Tot hoofddraagconstructies worden gerekend:

kolommen en wanden, stabiliteitsvoorzieningen en

vloeren die mede de stabiliteit verzorgen.

Voldoet de borstwering niet aan deze eisen, dan kan

een extra raamdorpel worden aangebracht. Verder is

het ook mogelijk een sterke ruit te gebruiken.

Deze moet dermate breekvast zijn dat personen er niet

doorheen kunnen vallen. Of de ruit voldoende sterk is,

kan met behulp van de zandzakslingerproef worden

aangetoond.

Door verhitting bij brand zal de sterkte van een bouw-

constructie afnemen. Het bezwijken van een betonnen

constructie wordt veelal veroorzaakt door de afname

van de treksterkte van het betonstaal door verhitting.

Beton bezit een grote warmte(absorberende)capaciteit,

14

Page 13: Prefab in de woningbouw

2 BOUWBESLUlT EN ANDERE REGELGEVING

moet een scheidingsconstructie, meestal een wand of

een vloer, minimaal 30 minuten weerstand bieden

tegen branddoorslag of brandoverslag, Om de kans te

beperken dat een brand zich over een groot deel van

de woning of woongebouw uitbreidt, moet' de schei-

dingsconstructie tussen brandcompartimenten in staat

zijn de brand minimaal 60 minuten tegen te houden.

TrappenOm te voorkomen dat door bijvoorbeeld een slecht ge-

kozen verhouding tussen op- en aantreden of door een

te geringe breedte of een te geringe hoogte een onvei-

lige situatie voor trapgebruikers zou ontstaan, zijn in

het Bouwbesluit minimale afmetingen voor de diverse

onderdelen van een trap gegeven. In het hoofdstuk

over trappen zijn deze afmetingen gegeven.

Omdat in een kruipruimte niet permanent mensen ver-

blijven, worden aan een begane grondvloer boven een

kruipruimte geen eisen gesteld voor beperking van

uitbreiding van brand.

Voor een spiltrap betekent dit bijvoorbeeld dat deze

niet als ontsluiting (tevens vluchtweg) van een woon.

gebouw mag worden gebruikt, omdat deze trap niet

op een veilige wijze door meer personen tegelijk in

twee richtingen kan worden belopen. Geprefabriceerde betonvloeren en -wanden met een

minimale dikte van 80 mm voldoen aan de gestelde

eis van 60 minuten brandwerendheid. Bij een dikte van

100 of 120 mm bedraagt de brandwerendheid 90,

respectievelijk 120 minuten.

Sparingen in wanden en vloeren, anders dan de ope-

ningen voor kozijnen, zoals bijvoorbeeld sparingen

voor doorvoeringen van leidingen, moeten met het

oog op branddoorslag vakkundig worden gedicht.

BrandveiligheidBeperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke

situatie

Het artikel 'Brandveiligheid' in het Bouwbesluit geeft

maatregelen aan ter voorkoming van het in brand

raken van een woning of woongebouw. Ter plaatse of

in de nabijheid van een stookplaats moet daarom

onbrandbaar materiaal worden gebruikt; de eis van

onbrandbaarheid geldt eveneens voor materiaal aan

de binnenzijde van een schacht, koker of kanaal.

Vluchten bij brand

Om brandoverslag van de ene naar de andere bouw-

laag te vertragen, moet de scheidingsconstructie een

weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van

tenminste 20 minuten bezitten. Voor de kruipruimte

gelden geen eisen ten aanzien van vluchten bij brand.

Het beton in de prefab elementen is onbrandbaar,

maar vaak bestaan de elementen niet alleen uit beton

en zijn ze met isolatiemateriaal bekleed. Het toepas-

sen van niet onbrandbare materialen in geprefabri-

ceerde betonelementen, is alleen toegestaan voor iso-

latiemateriaal dat wordt gebruikt voor begane grond-

vloeren boven kruipruimten en als spouwmuurisolatie

voor binnenspouwbladen en gevelelementen.

Beperking van de ontwikkeling van brand

Om snelle branduitbreiding langs het oppervlak van

constructie-onderdelen te voorkomen! stelt het Bouw-

besluit eisen aan branduitbreiding van de gebruikte

materialen. Als aan deze eisen wordt voldaan, hebben

personen die zich in een woning of woongebouw

bevinden, in geval van brand voldoende tijd het ge-

bouw veilig te verlaten. Ook aan het onderste deel van

de gevels van woongebouwen worden eisen gesteld

met betrekking tot de ontwikkeling van brand;

de eerste 2,5 m boven het maaiveld is namelijk extra

gevoelig voor brandstichting en brandoverslag.

Prefab betonelementen voldoen aan alle eisen die ten

aanzien van de beperking van de ontwikkeling van

brand worden gesteld. Geïsoleerde vloerelementen

mogen uitsluitend als begane grondvloer boven

kruipruimten worden toegepast.

Beperking van rookontwikkeling

Personen die zich tijdens een brand in een woon-

gebouw bevinden, moeten zich ondanks de rookont-

wikkeling die bij de brand ontstaat, kunnen blijven

oriënteren. De mate van rookontwikkeling moet dus

beperkt blijven. Daarom stelt het Bouwbesluit eisen

aan de rookproductie van de toegepaste materialen.

Deze gelden voor materialen die worden gebruikt aan

de naar binnen gekeerde zijde van bijvoorbeeld prefab

wanden of -vloeren. Betonnen elementen voldoen aan

deze eisen. De eisen die gesteld worden aan isolatie-

materialen voor wat betreft de rookontwikkeling,

gelden niet voor het isolatiemateriaal dat gebruikt

wordt voor het aan de onderkant isoleren van begane

grondvloeren boven een kruipruimte. Het kan gebeu-

ren dat tijdens een brand de rook zich door de woning

of het woongebouw verspreidt en de mensen in het

gebouw moeilijk een vluchtweg kunnen vinden.

Daarom moet om tijd te winnen de scheidingsconstruc-

tie van de vluchtweg de rook minimaal 30 minuten kun-

nen tegenhouden. Prefab betonelementen voldoen

aan deze eis. Wel moet tijdens de montage van de

elementen in het werk er op worden toegezien dat de

afdichting van sparingen en van openingen bij aanslui-

tingen vakkundig gebeurt. Voor de verspreiding van

rook gelden voor de kruipruimte onder een begane

grondvloer geen eisen.

Beperking van uitbreiding van brand

Om bij brand de mensen in een gebouw de gelegen-

heid te geven via de vluchtwegen veilig weg te komen,

15

Page 14: Prefab in de woningbouw

BOUWBESLUlT EN ANDERE REGELGEVING 2

GEZONDHEIDBron -lucht -constructie -lucht

De bron, bijvoorbeeld een trillend voorwerp, brengt de

omringende lucht in trilling, die vervolgens de trilling

overbrengt op de scheidingsconstructie. De schei-

dingsconstructie geeft de trillingen weer door aan de

lucht in het aangrenzende vertrek.

Bescherming tegen geluid van buiten

Om te voorkomen dat te veel geluiden van buiten de

woning binnendringen, moeten volgens het Bouwbe-

sluit buitengevels en daken met betrekking tot geluidsi-

solatie aan bepaalde eisen voldoen. Vooral in gebieden

met een hoog geluidsniveau, zoals in de nabijheid van

verkeerswegen, vliegvelden en industrieterreinen, zijn

goede geluidsisolerende eigenschappen van gevels en

daken belangrijk voor het welzijn van de bewoners.

~

geluid van buitenaf

Ontleend aan: Geluidswering in de Woningbouw

Ontleend aan: Geluidswering in de Woningbouw

Betonnen gevels en daken hebben een dermate hoge

massa dat ze nooit normatief kunnen zijn voor het

vaststellen of aan de gestelde geluidsisolatie-eis is vol.

daan. Het zijn de overige onderdelen van de gevelof

het dak, zoals ramen, deuren en ventilatieopeningen,

die hiervoor bepalend zijn.

Contactgeluid ontstaat door fysiek contact. Een voor-

werp kan bijvoorbeeld een bouwconstructie {wand of

vloer) in trilling brengen. Deze kan op zijn beurt weer

de lucht in trilling brengen; voorbeelden van contact-

geluidbronnen zijn: een boor, voetstappen, slaande

deuren, kranen, liften etc.

Bij contactgeluid is de overdracht te beschrijven als:

Bron -constructie -lucht

De constructie fungeert als klankbord voor de

brontrillingen.Of een constructie voldoet aan de gestelde geluidsiso-

lerende eisen is afhankelijk van de toegepaste materia-

len, de afmetingen ervan en de onderlinge aansluitin-

gen. De kwaliteit van de geluidsisolatie van een ruimte

kan in een zogenoemde geluidsisolatie-index worden

uitgedrukt. Dat kan pas gebeuren wanneer een bouw-

werk gereed is. De hoogte van de index wordt bepaald

door geluidsmetingen volgens de voorschriften van de

NEN 5077. Met een apparaat wordt in een ruimte ge-

luid geproduceerd, dat in een aangrenzende ruimte

wordt opgevangen. Door het verschil tussen het uitge-

zonden geluid en het opgevangen geluid te meten, kan

de waarde van de geluidsisolatie worden vastgesteld.

Geluidswering tussen ruimten

Er zijn twee verschillende soorten van geluidsover-

dracht te onderscheiden, te weten: luchtgeluid en

contactgeluid.

u \lJ

luchtgeluid

Ontleend aan: Geluidswering in de Woningbouw

Of aan de gestelde eis wordt voldaan, kan pas na

realisatie van het bouwwerk worden gecontroleerd.

Vooraf kan wel een inschatting worden gemaakt of een

gebouwaan de gestelde geluidswerende eisen vol-

doet. Dit kan gebeuren door de constructies te

detailleren aan de hand van gegevens vermeld in de

detailleringsregels van NPR 5070. Hierin worden onder

andere de minimale massa's van constructieonder-

delen, zoals wanden en vloeren, gegeven.

Luchtgeluid ontstaat door een bron die lucht in trilling

brengt; voorbeelden van een dergelijke bron zijn: de

stem, een muziekinstrument, een radio etc.

De overdracht van luchtgeluid van de ene ruimte naar

de andere is te beschrijven als:

16

Page 15: Prefab in de woningbouw

2 BOUWBESLUlT EN ANDERE REGELGEVING

VochtweringVocht van buiten

De constructies van woningen en woongebouwen die

grenzen aan de buitenlucht, moeten onder andere in

staat zijn het vocht van buiten te weren. Betonnen

sandwich-elementen en gevels met een spouwmuur

voldoen aan deze eis. Daken krijgen een waterdichte

bekleding in de vorm van een dakbedekking.

Daken en gevels van bijvoorbeeld een berging, schuur

of garage hoeven niet aan de vochtwerende eisen

voor woningen en woongebouwen te voldoen. Wel

moet de scheidingsconstructie tussen een woning of

woongebouwen een berging, schuur of garage in

staat zijn het vocht van buiten te weren.

Tevens vermeldt de NPR 5070 de richtlijnen voor aan-

sluitingen en doorvoeringen van leidingen. Door haar

grote massa draagt een betonconstructie veel bij aan

de geluidswerende kwaliteit van een woning. Bij twee

naast elkaar gelegen eengezinswoningen zal hoofdza-

kelijk de woningscheidende wand en de detaillering

van de aansluiting met de begane grondvloer bepalen

of aan de geluidswerende eis is voldaan. Voor de mas-

sieve woningscheidende wand is uitsluitend de massa

bepalend. Voor de geluidswerende kwaliteit van een

ankerloze spouwmuur is de massa van het spouwblad

van belang, maar ook de mate waarin de beide spouw-

bladen van elkaar zijn losgekoppeld. De betonnen ver-

diepingsvloer bezit voldoende massa om aan de ge-

stelde eis te voldoen. In een woongebouw bepaalt de

massa van de woningscheidende wand in combinatie

met de massa van de woningscheidende vloer de

geluidswerende kwaliteit.

Een hoger geluidswerend niveau kan worden bereikt

door het toepassen van verende aansluitingen en zwe-

vende dekvloeren.

Belangrijke punten!Om een goede geluidsisolatie te realiseren, moet bij

het bouwkundig ontwerp met de volgende punten

rekening worden gehouden, te weten:

Om te voorkomen dat vochtige lucht uit de kruipruim-

te in de woning doordringt, moeten openingen in de

begane grondvloer goed worden afgedicht. Dit voor-

komt een te hoge relatieve vochtighe'id in de woning.

Een te hoog vochtgehalte in huis kan leiden tot opper-

vlakte-condensatie waardoor schimmelvorming kan

ontstaan.

De voeg- en aansluitdetails van de systeemvloeren,

zoals die zijn opgenomen in het attest-met-productcer'

tificaat, vo)doen aan de gestelde eisen.

Vooral de afdichting van leidingdoorvoeringen en de

oplegging van het kruipluik moet vakkundig gebeuren

Aanwijzingen hiervoor zijn in NPR 2652 opgenomen.

Vocht van binnen

Op vochtige plaatsen in een woning kunnen schim-

mels gedijen en huisstofmijten zich voortplanten.

Schimmels en in het bijzonder huisstofmijten kunnen

bij mensen allergieën veroorzaken. Deze zijn hinderlijk

en kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid.

Vochtophoping door condensatie moet zo beperkt

mogelijk blijven. Condensatie kan worden vermeden

door relatief koude oppervlakten in constructies,

zogenoemde koudebruggen, te voorkomen.

Het vochtgehalte van de lucht aan de binnenzijde van

constructies blijft hierdoor gering, waardoor het

ontstaan van gunstige groeivoorwaarden voor

micro-organismen wordt voorkomen.

een goede woningscheidende constructie geeft een

hoge lucht- en contactgeluidsisolatie;

leidingdoorvoeringen van cv-installaties in schei-

dingswanden en vloeren moeten vakkundig worden

gedicht;omloopgeluid via luchtafvoersystemen moet worden

voorkomen;geen wandcontactdozen aan weerszijden van

(woning)scheidende wanden aanbrengen,

die tegenover elkaar zitten;

geen open haarden met gemeenschappelijke afvoer-

kanalen toepassen;

bij woningscheidende vloeren alleen een parket- of

tegelvloer aanbrengen wanneer deze als zwevende

dekvloer is uitgevoerd;

gemeenschappelijke trappen moeten trillingsvrij

worden opgelegd;

de detaillering van de aansluiting van de gevel met

de woningscheidende wand of vloer moet kritisch

worden beschouwd, zodat omloopgeluid wordt

vermeden.

De temperatuur van het binnenoppervlak van wonin-

gen en woongebouwen mag nergens lager zijn dan

11,7 oC. Dit komt overeen met de in het Bouwbesluit

genoemde factor van de temperatuur van het binnen-

oppervlak (f-factor) van 0,65. Bij een gestandaardiseer-

de binnentemperatuur van 18°C wordt de oppervlakte-

temperatuur (T opp):

Uiteraard moeten de constructies op de bouwplaats

vakkundig worden uitgevoerd.

opp = 0,65 x 18 = 11,7°C.T

De temperatuur van het binnenoppervlak moet wor.

den bepaald aan de hand van een berekening die in

1"7

Page 16: Prefab in de woningbouw

BOUWBESLUlT EN ANDERE REGELGEVING 2

NEN 2778 staat vermeld. Het vergt een complexe bere-

kening die alleen met behulp van een computer-

programma is uit te voeren. Voor standaarddetails is

het mogelijk om deze berekeningen eenmalig uit te

voeren en de uitkomsten op te nemen in de kwaliteits-

verklaringen. Voor een aantal prefab betonelementen

is dit dan ook gedaan.

In de SBR-200 Details (uitgave Stichting Bouwresearch)

zijn voor veel voorkomende wand- en vloerconstructies

details opgenomen die voldoen aan de gestelde eisen

met betrekking tot de temperatuurfactor.

Met het begrip doorbuiging in eindtoestand, ook wel

zakking genoemd, wordt bedoeld de doorbuiging diena verloop van tijd kan optreden; hierbij wordt uitge-

gaan van een referentieperiode van het bouwwerk van

50 jaar. De doorbuiging is het gevolg van direct optre-

dende en in de tijd toenemende vervorming (kruip),

eventueel verminderd met de zeeg.

De direct optredende vervorming wordt veroorzaakt

door de belastingen die op het constructiedeel werken,

zoals het eigen gewicht van de constructie, de afwer-

king en de veranderlijke belasting. Door kruip van het

beton zal bij een gelijkblijvende belasting in de loop

van de tijd de vervorming toenemen.

Het is mogelijk om voor het aanbrengen van de belas-

tingen constructiedelen een opbolling, in vaktaal zeeg

genoemd, te geven. Voor vloeren en daken bedraagt

de toelaatbare doorbuiging in de eindtoestand

maximaal 0,004 maal de overspanning.

01<I><I>N

I~ ~

Om aan de vereiste temperatuurfactor te voldoen,

moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan.

Gevels, daken en begane grondvloeren moeten daar-

om altijd van een isolatielaag worden voorzien. Het

contact van een constructiedeel met de buitenlucht

moet zoveel mogelijk worden voorkomen.

Bij consoles, balkons en galerijplaten die met de bin-

nenconstructie worden verbonden, zal in het alge-

meen een koudebrugonderbreking moeten worden

aangebracht. Nadere informatie hierover staat ver-

meld in het hoofdstuk over het desbetreffende beton-

element.

Voor begane grondvloeren is voor wat betreft de

f-factor de oplegging bij de gevels het kritische punt.

Dit geldt met name voor de bovenzijde van de begane

grondvloer in de uitwendige hoeken van een gebouw.

In de kwaliteitsverklaringen van de systeemvloeren zijn

hiervoor richtlijnen en details opgenomen, zodat de

begane grondvloer aan de gestelde eis kan voldoen.

Dit wordt gerealiseerd door de oplegging gedeeltelijk

te isoleren of door de spouw te verdiepen, zodat de

spouwmuurisolatie dieper doorloopt. Ook is een

combinatie van beide oplossingen mogelijk.

-0c:o

rnQ)0

-0c:

'Qj

0-c:

.0.

.5

.a'-00

-0doorbuiging

Verder is het belangrijk dat door het gebruik van water

niet te veel vocht in de wanden en vloeren van de toi-

let- of badruimte doordringt. Daarom moeten wanden

en vloeren zijn voorzien van een waterkerende laag,

zoals bijvoorbeeld tegels.

BRUIKBAARHEID

VervormingEen vloer in een woning of een woongebouw mag

door optredende vervorming niet zodanig doorbuigen

dat deze minder goed bruikbaar wordt. Daarom moet

de vloer voldoen aan de eisen die worden gesteld aan

de maximaal toelaatbare vervormingen; deze eisen

staan in NEN 6702 vermeld. Voor belastingen en belas-

tingcombinaties moeten de eisen in NEN 6702 worden

aangehouden. De vervorming moet volgens art. 8.6

van NEN 6720 worden bepaald. Bij de bepaling van de

vervorming is een aantal begrippen van belang. Deze

begrippen worden hieronder nader toegelicht.

De optredende doorbuiging door de veranderlijke

belasting en de kruip van het beton wordt de bijko-

mende doorbuiging genoemd. Deze doorbuiging is

vooral van belang wanneer op de vloer steenachtige

wanden rusten. Na het aanbrengen van deze wanden

moet om scheurvorming in de wanden te voorkomen

de nog optredende doorbuiging beperkt blijven.

De bijkomende doorbuiging is geen eis die wordt

gesteld in het Bouwbesluit. Deze kent alleen een eis

ten aanzien van de doorbuiging in de eindtoestand.

In de kwaliteitsverklaringen van de betonnen systeem-

vloeren is op aandringen van de producenten deze eis

welopgenomen.Voor vloeren bedraagt de toelaatbare bijkomende

doorbuiging maximaal 0,003 maal de overspanning en

voor daken maximaal 0,004 maal de overspanning.

Wanneer steenachtige wanden op de vloer zijn

geplaatst, bedraagt de toelaatbare bijkomende door-

buiging maximaal 0,002 maal de overspanning.

18

Page 17: Prefab in de woningbouw

2 BOUWBESLU TEN ANDERE REGELGEVING

ENERGIEZUINIGHEID

Isolatie

Het dak, de gevel en de begane grondvloer moeten

een minimale warmteweerstand van ten minste

2,5 m2 K/W bezitten. Daarnaast moet ook worden

voldaan aan de eisen die aan de energie-prestatie van

het totale bouwwerk worden gesteld. Bij de bepaling

van de energie-prestatie worden niet alleen de uitwen-

dige scheidingsconstructies betrokken; ook de warm-

teverliezen door ventilatie, de bezonning en het

rendement van de installaties spelen een rol.

In de kwaliteitsverklaringen van bepaalde prefab

betonelementen, zoals vloeren, wordt de warmteweer-

stand gegeven die bij een bepaalde isolatieafmeting

hoort.

Beperking luchtdoorlatendheid

De constructie van een woning of woongebouw laat

altijd wel enige lucht door. De luchtdoorlatendheid

mag echter niet zo groot zijn, dat door weersomstan.

digheden een te grote luchtstroming in de woning

ontstaat. Hierdoor kunnen onaanvaardbare

warmteverliezen optreden.

Plaatsen in een gevel waar een te grote luchtdoor-

latendheid kan optreden, moeten extra aandacht

krijgen; bijvoorbeeld: aansluitingen van kozijnen.

Prefab betonelementen moeten voldoen aan de eis

voor luchtdoorlatendheid.

Dezelfde eis geldt ook voor de begane grondvloer.

Vooral afdichting van openingen in de begane grond-

vloer vereisen extra zorg. De voeg- en aansluitdetails

van de systeemvloeren, zoals die zijn opgenomen in

het attest-met-productcertificaat, voldoen aan de

gestelde eisen.

In het bijzonder de afdichtingen van leidingdoorvoe-

ringen en de oplegging van het kruipluik moeten zorg-

vuldig gebeuren. Aanwijzingen voor deze afdichtingen

zijn in NPR 2652 opgenomen.

19

Page 18: Prefab in de woningbouw

3 KWALITEIT

ALGEMEEN kwaliteit van het eindproduct, maar ook die van de

gehele productie: van controle op grondstoffen tot en

met de opslag van het eindproduct. In een KOMO

productcertificaat verklaart de certificatie-instelling dat

de producent in staat is de vermelde producten bij

voortduring volgens de gestelde eisen af te leveren.

KOMO Attest-met-productcertificaat

Het KOMO Attest-met-productcertificaat is een samen-

voeging van een attest en een productcertificaat. Er is

aangetoond dat het product aan bepaalde eisen vol-

doet en bovendien is de kwaliteit van de productie en

die van het product gewaarborgd.

AANTOONBARE KWAliTEIT

In de Woningwet staat dat door middel van een kwali-

teitsverklaring, afgegeven door een keuringsinstituut

dat door de minister is erkend, kan worden aan-

getoond dat een bouwdeel voldoet aan de in het

Bouwbesluit gestelde eisen. Toezichthoudende over-

heidsinstanties zullen een dergelijke kwaliteitsverkla-

ring als voldoende bewijs accepteren. Andere contro-

les kunnen daardoor achterwege blijven. K wa liteitsverkla ringen

Alle bij Belton en Bevlon aangesloten producenten zijn

in het bezit van zo'n kwaliteitsverklaring. De prefab

betonelementen die zij leveren, zijn allemaal voorzien

van een KOMO keurmerk.

KwaliteitsverklaringenVoor prefab betonproducten bestaan de volgende

erkende kwaliteitsverklaringen:

BeoordelingsrichtlijnenDe grondslag voor certificering zijn de beoordelings-

richtlijnen (BAL's). Deze richtlijnen komen tot stand in

overleg met de belanghebbende partijen-

Dit zijn onder andere gemeenten, overheid, afnemers,

onafhankelijk productdeskundigen en producenten.

In de beoordelingsrichtlijnen zijn de relevante prestatie-

eisen uit het Bouwbesluit opgenomen, de product-

eisen en de eisen aan het kwaliteitssysteem.

De controles die de producent dient uit te voeren, zijn

vastgelegd in een schema voor de Interne Kwaliteits-

bewaking (IKB). Hierin is aangegeven wat de produ-

cent moet controleren, op welke wijze en hoe vaak.

KOMO Attest

In een KOMO attest verklaart de certificatie-instelling

dat het ontwerp van een product, een bouwdeel of een

bouwconstructie die door een fabrikant wordt gele-

verd, aan de gestelde eisen voldoet. In het KOMO

attest is omschreven aan welke eisen het ontwerp is

getoetst en aan welke randvoorwaarden moet worden

voldaan. Een goed voorbeeld hiervan zijn de prestatie-

eisen van het Bouwbesluit.

Kwaliteitscontrole

De producent controleert zijn eigen productie op basis

van het IKB-schema. Tijdens een vastgesteld aantal

onaangekondigde bezoeken aan de fabriek oefent de

certificerende instelling controles uit op de interne

kwaliteitsbewaking en beoordeelt zij de productie en

de producten aan de hand van steekproeven.KOMO Productcertificaat

Een productcertificaat waarborgt niet alleen de

21

Doordat het bouwproces steeds complexer wordt, neemt

bij opdrachtgevers de behoefte toe een groter deel van de

realisatie van een bouwwerk aan leveranciersover te laten

Opdrachtgevers willen producten die exact op de toepas-

sing zijn toegesneden en die aan de vereiste kwaliteit

voldoen.

Eén van de speerpunten van het beleid van de bond van

fabrikanten van prefab betonproducten in Nederland

(BFBN) is al vele jaren de kwaliteitszorg en -verbetering.

Op dit gebied is BFBN dan ook zeer actief. Door voorlichting

en cursussen streeft de branche-organisatie ernaar de

kwaliteit van de betonproducten die door de BFBN-bedrijven

worden vervaardigd, op een hoger plan te brengen.

Het resultaat is dat de prefab producten aan steeds hogere

eisen kunnen voldoen. Het kwaliteitsniveau van prefab

betonproducten is in de afgelopen 15 jaar daardoor sterk

verbeterd. Prefab betonfabrikanten kunnen tegenwoordig

dan ook volledig aan de hoge kwaliteitseisen van

afnemers voldoen.

Page 19: Prefab in de woningbouw

KWALITEIT 3

ORGANISATIES IN DE KWALITEITSZORG

In de bouw zijn vele organisaties op het gebied van

kwaliteitszorg actief. De instanties die zich met

kwaliteitszorg van geprefabriceerde betonproducten

bezighouden zijn:

Raad voor Accreditatie

De Raad voor Accreditatie (RvA) is een organisatie die

erkenningen aan certificatie-instellingen op het gebied

van de bouwafgeeft. Instellingen die door de RvA er-

kend zijn, hebben de bevoegdheid tot het afgeven van

kwaliteitsverklaringen. De RvA bevordert de coordinatie

tussen de erkende certificatie-instellingen en stimu-

leert de harmonisatie van de door de instellingen

gehanteerde beoordelingssystemen.

Stichting Bouwkwaliteit

Stichting Bouwkwaliteit (S BK) voert de coordinerende

en de harmoniserende taken van de RvA uit in de

bouwsector. Daarnaast is SBK beheerder van het

KOMO-keurmerk.

Kiwa N.V.

Kiwa N.V. is een door de Raad voor Accreditatie erken-

de certificatie-instelling die onder andere aan de pro-

ducenten van prefab betonproducten kwaliteits-

verklaringen verstrekt.

22

Page 20: Prefab in de woningbouw

PRODUCTIESYSTEMEN4

DRIE PRODUCTIEMETHODEN

4 -.c) (4) -'I

(Ï)Ef)1

Ef)1

""" /"'--/

@

IIII

III II.'III IIIIII III

I II II I

Lange-bank-systeem

G) Langebaan (mallen)

@ Rollen met voorspandraad

0 Hydraulische spancilinders

0 Bovenloopkranen

@ Stortmachine

@ Pad voor elemententransport-wagen

0 Transportpositie naar het tasveld

@ Opslag voorspandraad

@) Opslag gereed product

(@) Betonmortelcentrale

@ Opslagruimtes voor materiaal/materieel

23

De fabricage vanprefab betonproducten vindt plaats in

geconditioneerde fabriekshallen. De fabricagetechniek kan

perfabrikant verschillen. Ook is de manier van produceren

afhankelijk van de seriegrootte en het elementtype-

Erzijn drie methoden voor het vervaardigen van prefab

betonelementen, te weten:

-het lange-bank-systeem voor kanaalplaatvloeren,

ribbenvloeren, bekistingsplaatvloeren, combinatievloeren

(liggers) en lateien;

-het carrouselsysteem voor ribbenvloeren, bekistingsplaat

vloeren, volle-dikte-vloeren en elementen ;

-de stationaire opstelling voor elementen.

Page 21: Prefab in de woningbouw

PRODUCTIESYSTEMEN 4

--

~

~~~

,

~

>-.

~~

- - - - - - -~-~.l.-- @

0-',@ c

""'-'0

~I~II

~m

1'1/@

I

~

ili

Carrouselsysteem

G) Aonlloer prefob wopening lIonuit lIlechterij

C?) Mallenmokerij, opbouwposities, aanbrengen prefab wapeningen instortlloorzieningen. Tellens dwarstransport

0 Prefabricage instortlloarzieningen

0 Stortpositie, storten en lIerdichten lIan beton in mal

@ Afwerken en aanbrengen lIoorzieningen stortzijde {b.lI. spouwankers, isolatie)

@ Dwars- en langstronsport naar liften

0 Uft t.b.lI. lIerhardingskamers / bufferkamers mallen

@ Verhardingskamers / bufferkomers mallen

@ Transportroute naar ontkistingspositie

@ Ontkistingspositie met kanteltafel

CiJ) Transportroute naar positie 2, of lIia lift 7 naar bufferkamer

@ Portaalkraan lIoor transport lIan tussenopslag naar opslagterrein,en het beladen lIan IIrachtwagens

@ Opslagterrein gereed product

([1) Vrachtwagen lIoor transpart naar bouwplaats

@ Aonlloer lIan betonmortel lIan centrale naar stortmachine

@ Voorvultrechter met transportband lIoor grondstoffen naar betonmortelcentrale

@ Betonmortelcentrale

Een belangrijk voordeel van deze productietechniek is

dat in één bekistingscyclus een grote diversiteit aan

elementen kan worden geproduceerd. Om het produc-

tieproces niet te veel te verstoren door het ombouwen

van de mallen, moet de voorkeur worden gegeven aan

series met weinig verschillende vormtypes. Door het

gebruik van droogkamers kan de cyclustijd tot minder

dan één dag worden verkort. De afmetingen van de

stalen bodem zijn maximaal 10 x 5 m2.

Lange-bank-systeemHet lange-bank-systeem is een productietechniek die

vooral wordt toegepast voor elementen met een gelijk-

blijvende dwarsdoorsnede. Men gebruikt hiervoor

stalen mallen of banen met een lengte tot 130 m.

Veelal staan in een productiehal verschillende mallen

of banen naast elkaar opgesteld. Het productieproces

van de elementen is grotendeels gemechaniseerd.

Het kenmerk van het lange-bank-systeem is dat de

machines waarmee de productiehandelingen

worden uitgevoerd, zich over de mal verplaatsen.

Elementen die volgens het lange-bank-systeem

worden vervaardigd, kunnen een traditionele of een

voorspanwapening krijgen. Als de verharding wordt

versneld door de banen te verwarmen, kan de

productietijd 4 á 5 uur worden verkort.

CarrouselsysteemBij het carrouselsysteem bevindt de mal zich op een

soort lopende band. Deze beweegt zich langs de

verschillende bewerkingsstations. Eén van de laatste

handelingen van dit productiesysteem is de plaatsing

van het element in de droogkamer. In het carrousel-

systeem wordt bij voorkeur gewerkt met stalen bodems

die voorzien zijn van stalen of houten zijranden.

Stationaire opstelling

Bij het derde systeem, de stationaire opstelling, heeft

de mal tijdens het uitvoeren van de verschillende

bewerkingen een vaste positie. Alleen vóór het storten

en verdichten kan de mal eventueel worden verplaatst.

De elementen worden bij deze productiemethode niet

in een droogkamer geplaatst. Van de drie genoemde

systemen is deze fabricagetechniek de meest ambach-

telijke. Het productiesysteem wordt vooral toegepast

voor het produceren van series elementen met

verschillende vormvariaties. De fabricage vindt plaats

in één basismal. Meestal gaat het om de productie

van elementen die speciaal voor een project zijn

ontworpen. De cyclustijd bij de vervaardiging van ele-

menten in een stationair systeem is meestal een dag.

24

Page 22: Prefab in de woningbouw

PRODUCTIESYSTEMEN4

[illJ [ill:J (

[:]:):::J

I~~~""'

~ [::::(D::::]

[::::(D::::]

o;j?:J

o;j?:J

[illJ

[illJ

[iliJ>::.t

@

(2)\ I

CJ~I I

CJr 1: :

(1) Mallen op vaste positie. geplaatst op triltafel

@ Bovenloopkranen

@ Stortmachine

0 Betonmortelcentrale

@ Vrije ruimte voor het neerleggen van malmateriaal e.d.

@ Transportpositie naar het tasveld

0 Opslag gereed product (tasveld)

@ Opslagruimtes voor materiaal/materieel

Stationaire malopstelling

HOUTEN OF STALEN MAL

De mallen kunnen van staal of van hout worden ver-

vaardigd. Voor de kwaliteit van de elementen maakt

het niet uit of een mal van staal of van hout is.

Bij een kleine serie wordt hout toegepast; bij grotere

aantallen geniet staal de voorkeur.

De keuze voor een houten of stalen model wordt mede

bepaald door de vorm en het aantal vormtypes die in

de betreffende mal moeten worden gemaakt.

Het omslagpunt voor gebruik van een stalen of houten

malligt, afhankelijk van de fabricagemethode,

bij ongeveer vijftig elementen.

25

Page 23: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

5.1 K O LO M M E N

5

PRODUCTIEALGEMEEN

Prefab kolommen kunnen horizontaal of verticaal

worden gestort.

Horizontale bekisting

Voor het horizontaal storten van kolommen komen in

aanmerking: rechthoekige, meerhoekige en halfronde

kolommen.

De productie van de kolommen vindt plaats in stalen

of in houten mallen. De zichtzijde is bij voorkeur de

malzijde. Komt de stortzijde ook in het zicht, dan wordt

het betonoppervlak aan deze zijde met een spaan

afgewerkt of gerold. Het instorten van hijsankers is

nodig voor het ontkisten van de kolommen.

Deze worden verdiept aangebracht, zodat ze na de

montage kunnen worden weggewerkt.

Verticale bekisting

Alle rechthoekige, meerhoekige, ronde en halfronde

kolommen kunnen in een verticale bekisting worden

gestort. Ook hier vindt de productie plaats in stalen of

houten mallen. Na het ontkisten blijft de sluitnaad

zichtbaar. Het voordeel van deze productiemethode is

dat de stortzijde niet in het zicht komt, omdat deze zich

aan de bovenkant bevindt. Over het algemeen is een

verticaal gestorte kolom duurder dan een horizontaal

gestorte.

""'

27

Een kolom is een balk-, wand- of vloerdragend element

dat de belasting puntvormig naar de onderliggende

constructie overdraagt. De vorm van de kolom wordt

mede bepaald door esthetische overwegingen van de

architect. De afmetingen van de kolom zijn onder

andere afhankelijk van de belasting op de kolom en van

de betonkwaliteit.

Kolommen zijn wat vorm betreft te onderscheiden in:

-rechthoekige kolommen (met of zonder vellingkanten;

-meerhoekige kolommen;

-ronde kolommen;

-ovale kolommen;

-halfronde kolommen.

Page 24: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

K O LO M M E N 5.15

INSTORTVOORZIENINGEN CONSTRUCTIEVE ASPECTEN

Brandwerendheid

Om aan de gestelde brandwerendheideisen te vol-

doen, is soms een hogere dekking op de wapening

vereist. Om te voorkomen dat de gaines en de

wapeningsstaven elkaar in de weg zitten, moeten de

gaines meer binnen de kolom worden aangebracht.

Bij ingeklemde kolommen moet hiermee bij de detail-

lering rekening worden gehouden.

AanrijbelastingAfhankelijk van situering hebben sommige kolommen

een verhoogd risico om te worden aangereden.

Bij de berekening van deze kolommen moet hiermee

rekening worden gehouden. Veelal betekent dit dat

deze kolommen zwaarder moeten worden uitgevoerd

of dat aanvullende voorzieningen moeten worden

getroffen om schade aan de kolo~ door aanrijdingen

te voorkomen.

De kolommen worden voor het doorkoppelen voorzien

van stekankers of stekken. Ook krijgen de kolommen

stelvoorzieningen die, evenals de hijsankers, meestal

verdiept worden aangebracht. Deze kunnen tijdens de

afwerking in de bouw gemakkelijk worden wegge-

werkt. Bij een horizontaal gestorte kolom komen er,

behalve een hijsvoorziening aan de bovenkant, ook

hijsvoorzieningen in het stortvlak. Een verticaal gestor-

te kolom heeft alleen een hijsvoorziening aan de

bovenkant. Afhankelijk van de manier waarop de

gaines worden gevuld, kan men twee typen openingen

onderscheiden: aangietopeningen voor kolommen die

in het werk een afwerking krijgen, en ontluchtings-

openingen voor kolommen die in het zicht blijven.

Aangietopeningen zijn minimaal 30 mm in diameter.

Ontluchtingsgaatjes hebben een diameter van circa

15 mm. Bij toepassing van ontluchtingsgaatjes wordt

de kolom vanaf de onderzijde geïnjecteert.

Eventueel kunnen in de kolommen ook voorzieningen

voor elektra worden ingestort. Bij verticaal gestorte

kolommen is het om uitvoeringstechnische redenen

niet mogelijk instortvoorzieningen bij de aansluitnaad

van de kist op te nemen.

Ilniecterenvanaf onderzijde

detaillering kolom

28

Page 25: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN2 BINNENSPOUWBLAOEN/WANOEN/TOPPEN

5

REGELGEVINGALGEMEEN

Binnenspouwbladen, wanden en toppen worden onder

KOMO keur geleverd; in een enkel geval met een kwali-

teitsverklaring; het KOMO attest-met-productcertificaat.

Dit attest is het bewijs dat aan de eisen van het Bouw-

besluit wordt voldaan. Bij levering onder KOMO keur

moet het ontwerp aan het Bouwbesluit zijn getoetst.

Normen

Onderlinge verbindingen van binnenspouwbladen,

wanden en toppen worden in beton of staal uitgevoerd.

Bij een uitvoering in beton wordt meestal gewerkt met

uitstekende wapening die naderhand wordt aangestort

of een stekwapening die in gaines wordt aangegoten.

Verbindingen in staal worden aangebracht met behulp

van bouten en platen of door gelaste verbindingen

tussen buiten- en binnenblad.

Een gemetseld buitenspouwblad wordt met thermisch

verzinkte of roestvaststalen spouw- en isolatie-ankers

aan het binnenblad gekoppeld. Andere gevelbekledin-

gen kunnen van aluminium, staal of hout zijn.

Metselwerkopleggingen en metselwerkaansluitingen

worden enerzijds bepaald door de architectonische

vormgeving en anderzijds door de eisen die NEN 6790

-Steenconstructies stelt. Vooral het aantal bouwlagen,van het buitenspouwblad en de kozijnen iijn bepalend

voor de plaats van de lateien die zorgen voor het op-

vangen en afdragen van de verticale belasting naar het

binnenspouwblad of vloer. De lateien kunnen zijn:

direct aangestorte bet9filát;ien of lateien v~n prefab

beton of van staal, die in het werk worden aangebracht.

Ook hier behoort de uitvoering volgens NEN!6720 en

NEN 6772 te gebeuren.

Om koudebruggen bij aangestorte betonlateien zo veel

mogelijk te beperken, wordt vaak gewerkt met plaatse-

lijke betonnokken waartussen isolatiemateriaal is aan-

gebracht of kan een koudebrugonderbreking worden

toegepast. Voor de bevestiging van stalen gevellateien

kunnen ankerbussen of ankerrails in de spouwbladen

worden opgenomen.

Betonnen casco met ankerloze dubbele bouwmuur

traditioneel of voorgespannen

traditioneel of voorgespannen

traditioneel dubbel net

traditioneel enkel net

voorgespannentraditioneel of voorgespannen

traditioneel of voorgespannen

70

70

100

90

90

90

2x90

binnenspouwblad niet-dragendgevelvullend element niet-dragend

binnenspouwblad dragend

binnenspouwblad dragend

binnenspouwblad dragenddragende binnenwanden

dragende binnenwanden

(woningscheidend)dragende binnenwanden

(massief woningscheidend)dragende buitenwanden

traditioneel of voorgespannen 220 mm

traditioneel of voorgespannen 90 mm

29

Geprefabriceerde betonnen binnenspouwbladen, wan-

den en toppen worden op ruime schaal in de heden-

daagse woningbouw toegepast. De elementen kunnen

worden verwerkt in combinatie met in het werk gestorte

beton of met andere bouwmaterialen. Ook kan een

compleet prefab betonnen casco met de elementen

worden samengesteld. De prefab betonnen binnen-

spouwbladen zijn te verdelen in dragende en niet-

dragende gevelvullende elementen. Prefab betonnen

wanden en toppen zijn meestal dragend en woning-

scheidend. Zij worden massief (monoliet) of als dubbele

wand uitgevoerd (zie foto). De genoemde elementen

worden vervaardigd van beton van gangbare kwaliteit

of van lichtbeton. In lichtbeton is het grind vervangen

door een licht toeslagmateriaal, zoals Iytag, aardelite of

geëxpandeerde kleikorrels. Het grind in de gebruikelijke

betonmengsels kan eventueel geheel of voor een deel

worden vervangen door een ander grof toeslagmateri-

aal, zoals kalksteen of puingranulaat.

mmmmmmmmmmmmmm

5 .

Page 26: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTENB INNENSPOUWBLADEN/WAN DEN/TOPPEN

AFWERKING

Prefab betonnen binnenspouwbladen, dragende wan-

den en toppen worden meestal op de bouwplaats aan

de woningzijde voorzien van een afwerkingslaag, zoals

bijvoorbeeld stucwerk, behang of tegels. De spouw-

zijde van de elementen wordt meestal niet afgewerkt.

Voor binnenspouwbladen en wanden van zeer grote

afmetingen, die uit meerdere elementen worden sa-

mengesteld, is het aan te bevelen om eventuele maat-

toleranties te camoufleren door de voeg aan de zicht-

zijde niet vlak af te werken, maar te voorzien van een

vellingkant. De afwerking van de elementen is afhan-

kelijk van de criteria die met betrekking tot de opper-

vlakte gelden voor de in het bestek voorgeschreven

klasse. De kwaliteit van het oppervlak aan de binnen-

zijde van het element voldoet, behoudens plaatselijke

kleine reparaties, minstens aan klasse 1 B volgens

tabel 4 van NEN 6722 (VBU). Het oppervlak is echter

niet geschikt voor zichtwerk zonder afwerking, behalve

in secundaire ruimten waar geen hoge oppervlakte-

eisen worden gesteld, zoals in bergruimten, kelders

en dergelijke.

Niveau van afwerking

Het afwerkingsniveau aan de spouwzijde is afhankelijk

van het type buitengevel. Mogelijke typen buiten-

gevels zijn:-buitengevel prefab beton;-buitengevel metselwerk (zachte isolatie);

-buitengevel metselwerk (harde isolatie);

-buitengevel van plaatmateriaal;

-buitengevel bestaande uit isolatiemateriaal en stucwerk.

De productiewijze heeft grote invloed op het te

behalen afwerkingsniveau. Er moet onderscheid

gemaakt worden tussen:

-elementen verticaal gestort, en

-elementen horizontaal gestort.

Elementen verticaal gestort

Toepassingsgebied: alle typen gevels, wanden

en toppen. De kenmerken van dez,e elementen zijn:

-spouwzijde en binnenzijde zijn malzijden,

afwerkingsklasse 18;-oplegvlak vloer is stortzijde, gespaand;

-stelkozijnen kunnen worden meegestort,

mits ze binnen de wanddoorsnede passen;

-onder sparingen ontstaat luchtbelvorming;

-isolatiemateriaal, zowel harde als zachte,

kan later worden aangebracht;

-spouwen isolatieankers worden in het werk geboord;

-door een sponning is een goede aansluiting op

metselwerk te realiseren (zie onderstaand detail).

aansluiting op metselwerk

Binnenspouwblad

30

Page 27: Prefab in de woningbouw

5 PRODUC'TEN

NN ENSPOUWBLADEN/WAN DEN/TOPPEN2 B

Binnenspouwbladen horizontaal gestort

De kenmerken van deze elementen zijn:

-spouwzijde is stortzijde;

-binnenzijde is malzijde, afwerkingsklasse IA;

-oplegvlak vloer is malzijde en dus glad;

-bij raamsparingen in combinatie met ruwe stortzijde

rondom de sparing ongeveer 150 mm glad spanen;

-bij metselwerkconsoles die later worden gemonteerd,

het element vlak spanen;

-spouw- en isolatieankers kunnen tijdens de

productie worden aangebracht.

De toepassingsgebieden van deze elementen zijn:

-buitengevel is metselwerk in combinatie met zachte

persing isolatie; stortzijde ruw;

-buitengevel is metselwerk in combinatie met harde

persing isolatie; stortzijde gespaand;

-buitengevel van plaatmateriaal;

-buitengevel isolatiemateriaal met stucwerk.

Wanden en toppen horizontaal gestort

Toepassingsgebieden zijn:

-stabiliteitswanden;

-woningscheidende wanden/toppen;

-ankerloze spouwwanden/toppen.

Stabiliteitswanden, woningscheidende

wanden/toppen:

-zowel stort- als malzijde is zichtzijde;

-malzijde is afwerkingsklasse 18;

-stortzijde is gespaand;

-oplegvlak vloer is malzijde.

Ankerloze spouwwanden/toppen:

-binnenzijde is malzijde afwerkingsklasse 18;

-spouwzijde is stortzijde;

-oplegvlak vloer is malzijde, vlak.

31

5 . I

Page 28: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENBINNENSPOUWBLADEN

5WANDEN TOPPEN

ONTWERP

Maximale wandbreedte, hoogte en gewicht

De hoogte en breedte zijn door de mal-afmetingen en

transportmogelijkheden beperkt. Tijdens het uitwerken

van ontwerp tot werktekening moet hiermee rekening

worden gehouden, evenals met de kraancapaciteit op

de fabriek en op de bouwplaats.

-hanteerbaarheid van het element bij productie en

montage;

-plaatsingsmogelijkheden voor hijsvoorzieningen.

Geadviseerd wordt om een minimale penantbreedte

van 300 mm toe te passen.

De gangbare maximale afmetingen zijn ongeveer

10 x 3 m2 of ongeveer 8 x 4,2 m2. Het maximale

elementgewicht ligt veelal tussen 10 en 20 ton.

Isolatie

Vaak zal de gevel bestaan uit een buitenspouwblad in

metselwerk en een spouw voorzien van isolatiemateri-

aal. Het isolatiemateriaal kan op de bouw worden aan-

gebracht, maar ook direct op het element tijdens de

fabricage. Veelvuldig toegepaste isolatiematerialen zijn'

EPS (polystyreen), steenwol en glaswol.

De totale isolatiewaarde van het binnenspouwblad is

niet alleen afhankelijk van het gekozen isolatiemateri-

aal, maar ook van de betonsamenstelling. Lichtbeton

levert, afhankelijk van de soortelijke massa, een hoge-

re isolatiewaarde op dan beton van gangbare kwaliteit.

KozijnenIn binnenspouwbladen kunnen kozijnen of stelkozijnen

al in de fabriek worden aangebracht of ingestort.

Kunststof, aluminium of stalen kozijnen worden op de

bouwplaats gemonteerd. Deze kozijnen worden door

middel van een ingestort houten stelkozijn of met

metalen ankers aan~enspouwblad bevestigd.

De verankeringsmiddelen zijn gegalvaniseerd, verzinkt

of van roestvaststaal, afhankelijk van de controleer-

baarheid en de voorgeschreven milieuklasse.

Stabiliteit

Samen met de overige constructiedelen leveren bin-

nenspouwbladen en dragende wanden in veel geval-

len een bijdrage aan de stabiliteit van een gebouw.

Daarom zijn de samenhang van de verschillende

constructie-onderdelen en de onderlinge verbindingen

belangrijk.

PRODUCTIE

Binnenspouwbladen, wanden en toppen worden per

project ontworpen en geproduceerd. De productie

vindt plaats in een carrouselsysteem of gebeurt in

stationaire mallen. Volgens beide productiemethoden

kunnen ook gebogen elementen worden vervaardigd.

Dikte

De dikte van binnenspouwbladen wordt mede

bepaald door de constructieve eisen, zoals

bijvoorbeeld:-bovenbelasting (vloeren);-excentrische belasting door bijvoorbeeld

gevelafwerking.

De dikte van dragende wanden en toppen wordt mede

door de vereiste geluidswering bepaald. De geluids-

werende kwaliteit kan alleen in samenhang met de

aansluitende constructies en bouwdelen worden

vastgesteld.

Er is weinig verschil in de productie van dragende of

niet-dragende binnenspouwbladen, wanden of top-

pen. Beide typen spouwbladen worden in geconditio-

neerde ruimten vervaardigd. Meestal worden de

elementen in horizontale positie gestort, maar ook

verticaal storten is mogelijk. Dit laatste gebeurt veelal

in batterijmallen.

Penantbreedte en lateihoogte

Penantbreedte en lateihoogte worden mede

bepaald door:

-belasting op het onderdeel;

-wijze van wapenen: traditioneel ofyoorgespannen

32

800

~,

Transport met semi-dieplader

1000

-@@ @~Transport met trailer

Maximale transport afmetingen

Page 29: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENN N E N s p O u w B L A O E N / W A N D E N / T O p p E N

52 B5

InstortvoorzieningenIn de bekistingsfase moeten meestal tal van instort-

voorzieningen in de mal worden opgenomen, zoals

gaines, schroefhulzen, ankerrails of lasplaten.

Ze worden met stalen, houten of kunststof hulpvoor-

zieningen in de kist gefixeerd. Na het ontkisten worden

ter bescherming de schroefhulzen eventueel van vet

voorzien en met een dop afgesloten.

'Jr°

~De stekken voor doorkoppeling of voor het maken van

andere verbindingen kunnen door de zijwanden van

de kist worden gestoken of door middel van een stek-

kenbak of stekanker worden uitgevoerd. De meeste

fabrikanten zullen ter vermijding van beschadiging van

de kostbare bekisting ervoor zorgdragen dat geen

stekken door de malbodem heen worden gevoerd.

Op plaatsen waar dit onvermijdelijk is, kan een

stekkenbak worden ingestort.

opvang van metselwerk d.m.v. prefab latei,

opgehangen aan stalen schoenen

fElektraIn veel gevallen worden in de elementen elektra-voor.

zieningen in de vorm van contactdozen en leidingen

verwerkt. De dozen kunnen zowel aan de kist- als aan

de stortzijde worden ingestort.

Leidingen worden zoveel mogelijk door het hart van

het element gevoerd. Bij voorkeur worden voor

leidingen flexibele buizen gebruikt; ook leidingen van

starre gladde buizen kunnen worden aangewend.

Opleggingen voor metselwerkHet maken van opleggingen voor metselwerk kan op

twee manieren gebeuren. De eerste methode gaat uit

van stalen oplegschoenen of hoekstalen die aan het

spouwblad worden gebout; de tweede methode gaat

uit van aangestorte betonlateien. opvang van metselwerk d.m.v. hoekstaal

Voor de bevestiging van oplegschoenen of hoekstalen

kunnen schroefhulzen of ankerrails worden opgeno-

men. Het aanstorten van betonlateien of -neuzen

gebeurt tijdens de productiegang van het spouwblad.

opvang van metselwerk d.m.aangestorte latei

33

I.

Page 30: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTENBINNENSPOUWBLADEN/WANDEN/TOPPEN 5 2

Spouwisolatie-ankersMeestal worden spouwisolatie-ankers aan de stortzijde

ingestort. Het aanbrengen van spouwisolatie-ankers

gebeurt direct na het storten; de spouwankers worden

met het oog op transport en opslag platgebogen.

+ 100 + 110 + 100 +

Kozi j ndeta i Is/stel kozi j nen

Om de mallen zo economisch mogelijk te gebruiken, is

het wenselijk dat raamsparingen in de elementen zo-

danig zijn gedetailleerd dat de sparingen in de bekis-

ting tijdens het ontkisten op de malbodem kunnen blij-ven zitten. Hiervoor is het noodzakelijk dat de dagkan-

ten zijn afgeschuind: 1 cm per 10 cm dikte (zie boven-

ste figuur pagina 35). Delen van de bekisting die haaks

op de malbodem staan, zijn moeilijk te lossen en

veroorzaken vaak beschadigingen. Het is mogelijk

kozijnen of stelkozijnen direct in te storten. Er moet

dan wel rekening worden gehouden dat deze door

cementwater worden vervuild. Bij het verwerken van

stelkozijnen is het belangrijk voldoende maattolerantie

voor het kozijn aan te houden.

bovenaansluiting' kozijn

P.,V.C. .afdishtingsstripslagschroefanker, \

f~~~~~h;fr~~anke;

~/

v"'

1.-

~

~~

stelkozijn I

zijaansluiting kozijn

onderaansluiting kozijn

34

Page 31: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENWANDEN/TDPPEN

5BINNENSPOUWBLADEN5 .2

WapeningAI bij het berekenen van de wapening moet de wijze

van transport en opslag duidelijk zijn. Deze kunnen in

enkele gevallen maatgevend voor de benodigde hoe-

veelheid wapening zijn. Dit geldt vooral voor dunne

elementen en binnenspouwbladen met smalle

penanten. In veel gevallen kan met een lichte trans-

portwapening worden volstaan.

~""'-r-:::-1

afschuining 10mm/100mm#10

HijsvoorzieningenZowel voor het hijsen in de fabriek als op de bouw-

plaats zijn hijsvoorzieningen nodig. Soms worden

voor het ontkisten en het interne transport extra

ankers aan de stortzijde aangebracht. De hijsankers

worden, als dat noodzakelijk is, in de wandconstructie

omgeven door wapeningsstaal.

Het kantelen van de elementen mag uitsluitend in

overleg met de fabrikant gebeuren.afschuining t.b.v. ontkisten

Voorzieningen voor veiligheidshekken

Voor de bevestiging van veiligheidshekken kunnen

voorzieningen worden ingestort.

IsolatieHet aanbrengen van isolatie aan de stortzijde levert

over het algemeen weinig problemen op.Na het verdichten en eventueel inschuren van het

element wordt het isolatiemateriaal op de nog natte

beton uitgelegd en daarna met paraplu-ankers aan

het beton bevestigd.

.YC'-Q)

~.YC o

E Q) o

.c o

E~0.-0Q)0-{5,N::

..Q).c>

ÓO\.c

.c.-0\

U]~ -.-U]:J Q)

.c>-Q)

8.a'-

.c>u.dU]..;

Afwerking stortzijdeBij binnenspouwbladen is meestal de stortzijde de

spouwzijde van de constructie. Aan de afwerking van

deze zijde wordt veelal geen hoge eisen gesteld.

De vlakheid van de elementen ter plaatse van de

voorzieningen die zijn ingestort, vereist wel aandacht.

Is het oppervlak te ruw, dan kan dat bij het aanbrengen

van bevestigingsmiddelen problemen geven. Dit geldt

ook voor kozijnen die in het werk worden gemonteerd

en vlak tegen het beton moeten aansluiten.

veiligheidshek

Bij elementen met een harde persing isolatie waarop

naderhand een gevelstuc-systeem wordt aangebracht,

moet aan het beperken van diktetoleranties aandacht

worden geschonken. Wanneer de stortzijde van ele-

menten in het zicht komt, is meer aandacht voor de

afwerking nodig. Voor de afwerking van de stortzijde

kan men kiezen voor afspanen, rollen of vlinderen.

Bij rollen ontstaat een oppervlak met een ruwe sinaas-

appelhuidstructuur. Door te spanen kan men een vlak

oppervlak verkrijgen. Wel blijven de spaanslagen in

het oppervlak zichtbaar. Vlinderen betekent dat het

element na het storten met een grote schuurschijf

wordt afgewerkt. Na vlinderen is de wand nagenoeg

gebruiksklaar en kan met behang of spuitwerk worden

afgewerkt. Wanden kunnen ook staand worden

gestort, de zichtkanten zijn dan glad en vlak.

Deze bekistingsmethode is meestal duurder dan het

storten van de wand in horizontale positie.

35

Page 32: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

BINN ENSPOUWBLADEN/WAN DEN

5TOPPEN 5 .2

OpslagDe opslag van spouwbladen gebeurt rechtopstaand in

jukken. Ze staan dan op hout, kunststofstroken of

houtwolcementplaten. Als de fabrikant geen voor-

schriften heeft bijgeleverd, kan men als vuistregel aan-

houden dat de elementen op een afstand van eenvijf-

de van hun lengte vanuit de uiteinden moeten worden

onderstopt. Van belang is dat het isolatiemateriaal en

de kozijnen niet kunnen worden beschadigd als ze uit

de jukken worden genomen.

Wanneer de elementen tijdens de opslag tegen elkaar

aanstaan, moet stopmateriaal tussen de elementen

worden aangebracht.

TransportTransport gebeurt meestal met vrachtwagens die met

vaste jukken zijn uitgerust. Per vracht kan maximaal

25 á 35 ton aan gewicht worden vervoerd.

Op de bouwplaats moet een kraan aanwezig zijn,

omdat de vrachtwagens waarmee het vervoer plaats

heeft, niet uitgerust zijn voor het lossen van spouw-

bladen; de elementen worden door een hijskraan

rechtstreeks vanaf de vrachtauto in het werk geplaatst.

36

Page 33: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENN NENSPOUWBlADEN/WANDEN/TOPPEN

55 2 B

+ 100+ 90 + 100+

dubbele bouwmuur prefab beton

aansluiting dubbele bouwmuur begane grond

koppelstrip

,100,110,100,, 310 .1-

37

I

Page 34: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTENBINNENSPOUWBlAOEN/WANDEN/TOPPEN 5 .2

38

Page 35: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

5.3 SYSTEEMVLOEREN

5

ALGEMEEN Dit hoofdstuk SysteemVi1Jere11geeftper-viwrtype-

bijzonderheden over ontwerp en detaillering,

productie, opslag, transport en uitvoering.

REGELGEVING~

Alle systeemvloeren die in Nederland worden gepro-

duceerd, zijn voorzien van een kwaliteitsverklaring,

het zogenoemde KOMO attest-met-productcertificaat.

Deze kwaliteitsverklaring, ook wel attest genoemd,

is het bewijs dat aan de eisen van het Bouwbesluit

is voldaan.

Het attest geeft aan, op welke wijze de vloer aan de

eisen van het Bouwbesluit voldoet. Zo wordt bijvoor-

beeld voor elk vloertype de brandwerendheid aan-

gegeven en voor de geïsoleerde vloeren tevens de

warmteweerstand (Rc-waarde).

De details in het attest zijn aan de eisen van het

Bouwbesluit getoetst, zoals die voor het voorkomen

van koudebruggen (f-factor).

Detailinformatie over de vloerelementen en over de

toetsing aan de eisen van het Bouwbesluit is in het

attest-met-productcertificaat van de desbetreffende

producent opgenomen.

In onderstaande tabel staan de vijf typen vermeld.

Aangegeven is de toepassing, het type wapening en

de mogelijkheid van vloerisolatie.

-Kanaalplaatvloer -Begane grondvloer

-Verdiepingsvloer

-Dakvloer

-Geïsoleerde begane

grondvloer-Voorspanwapening

-Rib{cassette)vloer -Begane grondvloer -Betonstaal

-Voorspanwapening

-Geïsoleerde begane

grondvloer

-Bekistingsplaatvloer -Verdiepingsvloer

-Dakvloer

-Betonstaal

-Voorspanwapening

-Combinatievloer -Begane grondvloer -Voorspanwapening -Geïsoleerde begane

grondvloer

-Volle-dikte-vloer -Verdiepingsvloer

-Dakvloer

-Betonstaal

39

In dit boek over geprefabriceerd beton in de woning-

bouw bespreken we vrijdragende systeemvloeren die

fabrieksmatig worden vervaardigd, kortweg systeem-

vloeren genoemd. Het zijn niet-continu ondersteunde

vloeren, die geheel of gedeeltelijk zijn samengesteld uit

geprefabriceerde betonnen vloerelementen, overeen-

komstig NEN 6720 en NEN 6725. Sommige typen

systeemvloeren worden op het werk voorzien van een

constructieve druklaag. De vloerelementen worden per

opdracht volgens specificatie vervaardigd. Alleen de

combinatievloer is een uitzondering. Van dit vloertype

zijn zowel de betonnen liggers als de vulelementen uit

voorraad leverbaar.

In Nederland kennen we vijf typen systeemvloeren: de

kanaalplaatvloer, de ribbenvloer, de bekistingsplaat-

vloer, de combinatievloer en de volle-dikte-vloer.

Sommige typen worden uitsluitend met voorgespannen

wapening geleverd; bij andere systeemvloeren kan men

kiezen uit betonstaal en voorspanwapening. In deze uit-

gave beperken we ons tot de meest gangbare toepas-

singen, uitvoeringen en detailleringen die met betrekking

tot systeemvloeren in de woningbouw voorkomen.

Page 36: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

55 3

PRODUCTIESYSTEMEN

Bij de fabricage van systeemvloeren onderscheiden

we twee verschillende productiemethoden: het zoge-

naamde lange-bank-systeem en het carrouselsysteem,

In hoofdstuk vier zijn beide productiesystemen

nader beschreven.

krimpvoegen met de voegen van de draagvloer samen-

vallen. Dit laatste geldt niet voor dekvloeren die door

een waterdichte (isolatie)laag van de draagvloeren zijn

gescheiden.Bij het verlijmen van tegels op dekvloeren die niet met

een waterdichte laag of een isolatielaag van de draag-

vloer zijn gescheiden, moeten de krimpvoegen samen-

vallen met de dilatatievoegen van de draagvloer.

Bovendien is gebruik van een goede elastische tegel-

lijm noodzakelijk, bij in het zicht blijvende dekvloeren

met eventueel een dunne vloerafwerking.

AFWERKING

BovenzijdeOp elk type systeemvloer kan een afwerklaag worden

aangebracht. Gewoonlijk gebruikt men hiervoor een

cement- of anhydrietgebonden dekvloer. De dikte

ervan varieert meestal tussen 30 en 50 mm. Soms is

een grotere dikte noodzakelijk; dit is onder andere het

geval wanneer krimpwapening of afvoerleidingen in

de dekvloer moeten worden opgenomen. Het kan ook

voorkomen dat een dikkere afwerklaag nodig is om het

vloergewicht te verhogen, zodat aan de vereiste

geluidsisolatie kan worden voldaan.

Om scheurvorming door krimp te voorkomen, is het aan

te bevelen de dekvloer te compartimenteren, zoals dat

bij de tegelvloeren is besproken. De compartimenten

van een vloerveld mogen maximaal 40 m2 bedragen.

De benodigde kwaliteit van de dekvloer is onder meer

afhankelijk van de keuze van de vloerbedekking. Voor-

al in cementgebonden dekvloeren kan scheurvorming

ontstaan. Dit komt voor wanneer de drogingskrimp

van de dekvloermortel groter is dan die van de onder-

liggende draagvloer. Voor een goed resultaat kan men

de volgende maatregelen treffen:

OnderzijdeBegane grondvloeren boven kruipruimten die aan de

onderkant zijn voorzien van isolatiemateriaal, hebben

geen afwerking nodig. Veelal bestaat het isolatiemate-

riaal uit geëxpandeerd polystyreen (EPS). Een afnemer

kan echter in specifieke gevallen ook kiezen voor een

ander type isolatiemateriaal.

De onderzijden van de verdiepingsvloeren en dakvloe-

ren zijn vlak, waardoor deze zeer geschikt zijn voor

afwerking met een spuitpleister. Het is om esthetische

redenen aan te bevelen het oppervlak af te werken.

De naden tussen de platen aan de plafondzijde worden

niet dichtgezet, maar met een V-groef afgewerkt.

De aansluitingen tussen het plafond en de scheidings-

wanden worden meestal flexibel uitgevoerd. Dit heeft te

maken met de bijkomende doorbuiging ten gevolge van

de onvermijdelijke krimp en kruip van betonvloeren.

Door het spuitwerk ter plaatse van de voeg tussen

systeemvloer en scheidingswand 'in te snijden',

voorkomt men dat er door krimp en kruip een

onesthetische scheur in de voeg ontstaat.

Bij niet-dampdichte vloerbedekkingOp een vloer met een dampdoorlatende vloerbedek-

king, zoals tapijt, zijn kleine krimpscheuren in de dek-

vloer niet zichtbaar. Van een vochtophoping in de con-

structie door bijvoorbeeld dampspanningsverschillen

is geen sprake, omdat het vocht in de vloerconstructie

gemakkelijk kan verdampen. Maatregelen treffen is

dus niet nodig.

Bij dampdichte vloerbedekkingEen dampdichte vloerbedekking op een cementgebon-

den of een anhydrietgebonden dekvloer kan bij een

draagvloer die niet voldoende droog is, tot problemen

leiden. Is de draagvloer niet droog, dan is het nuttig

een waterdampdichte laag tussen draag- en dekvloer

aan te brengen.

Bij tegelvloerenBij hechtende dekvloeren is het soms nodig de dek-

vloer, inclusief de tegelvloer, te compartimenteren

door krimpvoegen aan te brengen. Dit is belangrijk bij

draagvloeren waarvan de druklaag niet is voorzien van

verbindings- en steunpuntswapening. Het aantal

krimpvoegen en de plaatsen waar zij moeten worden

aangebracht, zijn afhankelijk van de tegelafwerking-

Voor een goede afwerking is het belangrijk, dat de

40

Page 37: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN3 SYSTEEMVLOEREN

55

KANAALPLAATVLOER

raveelconstructie t.p.v. trapgat

voorgespannen kanaalplaatvloer

b- raveelijzer met vulplaat

Na montage van de kanaalplaten worden de voegen

met een zand-cementmortel gevuld. Hierna wordt de

vloer meestal voorzien van een afwerklaag. Soms is

het nodig om eerst een constructieve druklaag aan te

brengen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer

de vloeren een rol spelen bij de stabiliteit van het

gebouw of hoge belastingen op de vloer moeten

worden gespreid. De constructieve druklaag heeft een

dikte van 50 a 70 mm of dikker wanneer leidingen

moeten worden weggewerkt.

voegen vullen meteen zand-cement mortel

De kanaalplaatelementen worden overeenkomstig de

eisen en afmetingen van het project vervaardigd.

Voor het ondersteunen van kanaalplaatvloeren bij een

grote sparing, zoals bijvoorbeeld een trapgat, wordt

vaak een raveelconstructie toegepast. Deze bestaat

meestal uit een thermisch verzinkt raveelijzer, ophang-

elementen en eventueel een geprefabriceerde vulplaat. voegprofiel

41

Een kanaalplaatvloer is een vrijdragende systeemvloer

met een rechthoekige doorsnede, die van holle kanalen

is voorzien. De vloer wordt soms ook wel holle vloer-

plaat genoemd. Voor sommige toepassingen, zoals voor

woningscheidende vloeren, is een massieve uitvoering

gewenst. Door de grotere massa van de vloer is de

geluidsisolatie beter. De kanaalplaatvloer wordt in de

meeste gevallen als ongeïsoleerde verdiepings- en

dakvloer in zowel woning- als utiliteitsbouw toegepast.

Kanaalplaten die voor de begane grondvloer worden

gebruikt, zijn aan de onderzijde van thermische

isolatie voorzien.

Page 38: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTEN

SVSTE E MV LO E R E N 5.3

WapeningDe hoofdwapening is een voorspanwapening die tus-

sen de kanalen in het onderste deel van het element

wordt aangebracht. In sommige gevallen is ook aan de

bovenkant van de plaat voorspanwapening nodig.

In dwarsrichting is geen wapening aanwezig.

evt. extra bo~~apening

~~

voorgespannen wapening

""' "positionering wapening

~ 000

AfmetingenBij de vloerhoogte moet een onderscheid worden

gemaakt tussen de constructieve hoogte (exclusief

isolatie), de totale elementhoogte (inclusief isolatie) en

de opleghoogte. De constructieve hoogte is van belang

bij de berekening van de sterkte van het element. ge'(soleerde oplegging

Bij een geïsoleerde oplegging is ongeveer vijftig pro-

cent van de oplegging van isolatie voorzien. De overi-

ge vijftig procent van de oplegging bestaat uit beton-

nen nokken die onder aan het element zitten.

Deze nokken dienen voor de overdracht van de belas-

tingen op de draagconstructie.

De dikte van een vloerelement wordt mede bepaald

door de producent. In de woningbouw varieert de dik-

te van kanaalplaten tussen de 150 en 220 mm.

Aan de koppen hoeven de platen niet altijd haaks te

zijn. Ze kunnen daar worden voorzien van een schuine

zijde. De hoek van de plaat mag niet kleiner zijn dan 45

graden. Schuine langszijden zijn niet mogelijk.

Geisoleerde kopoplegging

Een standaard vloer-element heeft een {werkende)

breedte van 1200 mm. De breedte van de paselemen-

ten {pasplaten) wordt onder andere bepaald door de

volgende factoren: het aantal kanalen, de ligging van

de kanalen, de wapening, de sparingen en productie-

wijze van de producent.

42

Page 39: Prefab in de woningbouw

5 PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

vloerelementen met een vrachtwagen naar het werk

getransporteerd. Het aantal elementen dat maximaal

boven elkaar op een vrachtauto kan worden geplaatst,

is uiteraard afhankelijk van de maximale transport-

hoogte en het maximaal toelaatbare laadgewicht van

de vrachtwagen. Onder elke plaat is tijdens opslag en

transport ter plaatse van de koppen stapelhout nood-

zakelijk. Voorts moet er voor worden gezorgd dat er

geen water in de kanalen blijft staan. De kans op

vorst- en vochtschade is anders groot. Water in de

kanalen kan men tegengaan door de kanalen aan de

uiteinden open te houden of door te zorgen dat de

aanwezige ontwateringsgaatjes van de kanalen aande onderzijde van de vloer tijdens de (ruw)bouwfase

open blijven.

pasplaatbreedte +

pasplaat

De lengte van de elementen is afhankelijk van de over-

spanningen in het project. In de woningbouw bedraagt

de maximale lengte van kanaalplaten ongeveer 8 m.

UITVOERINGSparingenSparingen kunnen in overleg met de producent tijdens

de productie worden aangebracht. Het aantal sparin-

gen, alsmede de grootte en ligging van de sparingen

zijn sterk afhankelijk van het gekozen plaattype.

Of sparingen kunnen worden gemaakt, is afhankelijk

van randvoorwaarden ten aanzien van productie,

transport en montage. Centraaldozen voor elektra

kunnen in de vloerplaat ter plaatse van een kanaal

worden opgenomen.

HijswerkGewoonlijk worden de elementen direct vanaf de

vrachtauto in de bouwaangebracht. Voor het hijsen

van de elementen is altijd een bouwkraan nodig.

Ook kunnen de platen met een zelflosser (vrachtwagen

met kraan) op het bouwterrein worden gelost.

Naderhand kan een bouwkraan de vloerplaten dan in

het werk plaatsen.

De fabrikant kan voor het hijsen een vloerenklem

beschikbaar stellen. Volgens de veiligheidseisen

moeten tijdens het hijsen met de vloerenklem onder

het element door kettingen zijn aangebracht.LeidingenLeidingen voor onder andere water, elektra en

verwarming worden in de afwerklaag opgenomen.

PRODUCTIE

De kanaalplaatvloeren worden geproduceerd volgens

het zogeheten lange-bank-systeem. Met deze produc-

tietechniek vervaardigt men in één stortgang een ka-

naalplaatelement met een lengte die kan variëren van

60 tot 130 m. Hiervoor zijn nodig een even lange stalen

bekistingsmal en een stortmachine die het beton daar-

op aanbrengt. Na de verharding worden de vloer-

elementen op lengte gezaagd. Het aanbrengen van

sparingen en elektradozen gebeurt mechanisch of

handmatig direct na het aanbrengen van het beton.

Bij de geïsoleerde vloerplaten is voor de stortgang de

isolatie op de bekisting aangebracht. Het op maat

maken van paselementen gebeurt door met een zaag

of met een mes een langssnede te maken in het verse

beton.

vloerenklem

OpslagNa ontkisting worden de elementen op het fabrieks-

terrein opgeslagen. Dit gebeurt zoveel mogelijk volgens

een leveringsschema dat van te voren met de opdracht-

gever is overeengekomen. Vervolgens worden de

43

Page 40: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTEN

SYSTE E M VLO E R E N 5.3

DETAILLERINGTussenopslagBij tussenopslag is het gebruik van stapelhout nood-

zakelijk. De elementen moeten vrij van de ondergrond

worden gehouden en het stapelhout behoort recht

boven elkaar te worden geplaatst. Verder is het nodig

dat de ondergrond van de losplaats vlak en draag-

krachtig is, zodat de platen niet kunnen verzakken.

De details die in dit hoofdstuk zijn opgenomen, vol-

doen aan het Bouwbesluit. Ze komen ook op de des-

betreffende KOMO attesten-met-productcertificaat

voor. De aangegeven isolatie voldoet aan de minimale

eis van Rc groter of gelijk aan 2,5 m2 K/W voor begane

grondvloeren. Ook beantwoorden de details boven

kruipruimten aan de eisen die aan temperatuurfactor,

vochtdichtheid en luchtdichtheid worden gesteld.

Voor eengezinswoningen heeft de holle kanaalplaat-

vloer in het algemeen genoeg massa om te voldoen

aan de vereiste lucht- en contactgeluidisolatie.

De massa van de woningscheidende wand en de

aansluitdetails van binnenwanden en gevels zullen

veelal bepalend zijn.

MontageDe fabrikant verstrekt de opdrachtgever een legplan

waarop de kanaalplaatelementen staan aangegeven.

Elke plaat is voorzien van een merk. De merken komen

overeen met die op de labels van de vloerplaten.

Door de voorspanning zijn de vloerplaten enigszins

getoogd. Opbuigingsverschillen tussen de platen kun-

nen als dat nodig is vóór het vullen van de voegen in

het werk worden gecorrigeerd.

Dit kan gebeuren door bijvoorbeeld voorbelasten of

door plaatselijke onderstempeling, of eventueel een

combinatie van beide methoden. Hierna kan de voeg-

vulling, bestaande uit een fijn grindbeton of een zand-

cementspecie, worden aangebracht. Een raveelcon-

structie van thermisch verzinkt of geverfd ijzer wordt

gebruikt voor het opvangen van de kanaalplaatvloeren

bij een grote sparing (bijvoorbeeld een trapgat). Even-

tueel kunnen voor het afdichten van een gedeelte van

het trapgat ophangelementen of een prefab trapplaat

worden gebruikt. Ook tijdens de montage is het nodig

tot aan de afwerking van de woning de ontwaterings-

gaatjes open te houden om vorstschade te voorkomen.

Voor woningscheidende vloeren zal de geluidstrans-

missie via de vloer niet doorslaggevend zijn, als het

gewicht van de vloer tenminste 6ÓO kg/m2

bedraagt en de woningscheidende wand op zijn

minst een gewicht van 550 kg/m2 heeft.

In bouwsystemen met op elkaar afgestemde wand- en

vloerconstructies en bijbehorende detaillering kan met

een geringere massa van de wanden en/of van de

vloeren aan de bestaande eisen van geluidswering

worden voldaan. De (uitvoerings-) voorwaarden

kunnen dan in een attest vastgelegd zijn.

Montage

44

Page 41: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

5

?100-~- niv~u O

\/QQjofW 23~

/"

maaiveld

~I

niveau O

afw 2 30 m:c::;=:J.-7~-J

~~'iL

spouwisolatie in dehoek (over 1200 mm)

doorqezet

(vochtbestendig-isolatieschuim)

langsgevel

maaiveld

kopgevel

massieve bouwmuur t.p.v. fundering

45

Page 42: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

Page 43: Prefab in de woningbouw

5 PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN5 .3

RIBBENVLOER WapeningDe hoofdwapening in de langsribben van de elemen-

ten bestaat uit betonstaal of voorspanstaal.

In de ribben is geen beugelwapening aanwezig, tenzij

deze voor de dwarskracht is vereist. De spiegel, dit is

het vlakke gedeelte tussen de ribben aan de bovenkant

van het element, is van langsrib naar langsrib met

betonstaal gewapend.

AfmetingenBij de vloerhoogte moet onderscheid worden gemaakt

tussen de constructieve hoogte {exclusief isolatie) en

de elementhoogte {inclusief isolatie). De constructieve

hoogte is van belang bij de sterkteberekening van het

element. Wanneer er gesproken wordt over vloerhoog-

te, bedoelt men doorgaans de volledige elementhoog-

te, dus inclusief de thermische isolatie. Zowel de

constructieve als de elementhoogte zijn afhankelijk

van het leveringspakket van de fabrikant. De element-

hoogte varieert van 230 mm tot 350 mm, de construc-

tieve hoogte schommelt tussen 200 en 280 mm, maar

bedraagt meestalongeveer 250 mm.

doorsnede

Ook de breedte van de standaard-elementen is afhan-

kelijk van het leveringspakket van de producent.

De meest gangbare breedten zijn: 1200, 1800, 2000

en 2400 mm.

Paselement

De meeste fabrikanten leveren behalve standaard-

elementen met een vaste breedte ook paselementen.

Ook dit zijn vrijdragende constructieve elementen,

maar met een afwijkende (variabele} breedte.

De breedte van de paselementen variëert per fabri-

kant. De maximale breedte die geproduceerd wordt,

is 800 mm. De lengten van de standaard-elementen en

de paselementen hangen af van de overspanningen in

het project. De maximale overspanning van een ele-

ment bedraagt circa 7 m, maar is afhankelijk van onder

andere vloerbelasting, vloerhoogte, en wapening.

Eventueel kunnen de elementen aan de kopse kanten

tijdens de productie van een schuine kant worden

voorzien.

oplegging

47

Een ribbenvloer is een vrijdragende systeemvloer van

geprefabriceerde vloerelementen die in de lengterich-

ting (overspanningsrichting) van ribben zijn voorzien.Ook zijn er elementen met ribben in de lengte- en in de

breedterichting. Dan wordt gesproken van een

ribcassettevloer. De dwarsribben en ook de betonnen

nokken aan de uiteinden van de plaat zijn geschikt voor

het opnemen van bouwmuurbelastingen.

Ribbenvloeren zijn aan de onderzijde altijd voorzien van

thermisch isolatiemateriaal. Ze worden in woning- en

utiliteitsbouw gebruikt voor begane grondvloeren

boven de kruipruimten.

De vloerelementen worden aan het project aangepast

en vervaardigd overeenkomstig de gegevens van de

opdrachtgever.

De montage van de elementen gebeurt volgens het

legplan van de fabrikant. Wanneer een vloerveld op de

bouwplaats is aangebracht, eventueel voorzien van pas

elementen, kunnen de langsvoegen worden afgestort.

Meestal krijgt de vloer een afwerklaag. In specifieke

gevallen kan ook nog een constructieve druklaag

worden aangebracht.

Page 44: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

55

SparingenBijna alle soorten sparingen kunnen tijdens de produc-

tie van de vloer-elementen worden aangebracht.

Voor kruipluik, meterkast en diverse standleidingen

worden vaak de sparingen schoon opgeleverd.

De sparingen brengt men uitsluitend aan in het

zogenoemde spiegelgedeelte van de elementen.

De fabrikant kan de indeling van het vloerveld zodanig

aanpassen dat de sparingen altijd in het spiegeldeel

van het element komen te zitten.

TransportHet transport van de elementen naar de bouwplaats

gebeurt met een vrachtwagen.

HIJSEN

Gewoonlijk plaatst men de elementen rechtstreeks

vanaf de vrachtauto in het werk; hiervoor is altijd een

bouwkraan nodig. Het hijsen van ribbenvloerelemen-

ten gebeurt of met behulp van een speciale hijsklem

of door middel van een viersprong met hijshaken.

Voor bevestiging van de hijshaken zijn in de elemen-

ten hijsogen aangebracht. De hoek die de kettingen

van een tweesprong maakt, moet ongeveer 60 graden

zijn. Bij gebruik van vier hijskettingen mag de hoek

tussen de diagonaal aangebrachte hijskettingen niet

groter zijn dan 60 graden.

PRODUCTIE

ProductiesysteemDe productie van de ribbenvloeren kan gebeuren vol-

gens het lange-bank-systeem of volgens het carrousel-

systeem. Voorgespannen ribbenvloeren worden altijd

volgens het lange-bank-systeem vervaardigd.

Bij productie volgens het lange-bank-systeem gebruikt

de fabrikant zowel enkelvoudige als meervoudige

bekistingsbanen (twee tot vier elementen breed).

ProductiehandelingenEén van de eerste handelingen in de productiegang is

het uitleggen van het thermisch isolatiemateriaal.

Daarna volgt het aanbrengen van de hoofdwapening,

de spiegelwapening en de contramallen voor sparin-

gen of EPS-sparingen. Eventueel kunnen de elementen

worden voorzien van schuine plaateinden en schuine

langszijden. Afhankelijk van de werkwijze van de fabri-

kant kan dit gebeuren door uitkisten of doorzagen.

In de mal worden kopschotten van kunststof of metaal

aangebracht, zodat de elementen na verharding van

elkaar gescheiden zijn. Bij ribbenvloeren met voor-

spanwapening zaagt men de elementen na verharding

op de vereiste lengte.

Nadat alle wapening, sparingen en dergelijke in de

mal zijn aangebracht, wordt vervolgens het beton op

het isolatiemateriaal gestort en verdicht.

Bij de productie van ribbenvloeren wordt meestal de

verharding van het beton versneld. De productietijd

wordt daardoor korter.

Wanneer de betonsterkte dat toelaat, kunnen de ele-

menten worden ontkist.

OpslagDe elementen kunnen na het ontkisten rechtstreeks

naar de bouwplaats worden vervoerd. Ze bezitten

daarvoor voldoende sterkte. Soms kunnen zij om

logistieke redenen niet worden afgevoerd en moeten

ze tijdelijk op een tasveld worden opgeslagen.

Het gebruik van stapelhout is afhankelijk van de

producent.

48

Page 45: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

5.3 SYSTEEMVLOEREN

5

MontageTussenopslagBij opslag op de bouwplaats is een plaats nodig met een

vlakke en voldoende draagkrachtige ondergrond. Als

stapelhout noodzakelijk is, moet het recht boven elkaar

worden geplaatst. Van belang hierbij is dat de instructies

van de producent/leverancier worden nagevolgd.

MontageDe fabrikant verstrekt een legplan waarin met merken

staat aangegeven waar de vloerelementen in het werk

moeten worden gemonteerd. De merken komen over-

een met die van de labels van de elementen.

PasstrokenVoor het volledig dichtmaken van een vloerveld leve-

ren de fabrikanten prefab paselementen. Soms is het

nodig om in het werk passtroken te storten. De mate-

rialen die hiervoor nodig zijn, zoals isolatiemateriaal,

eventuele wapening, afstandhouders en de noodzake-

lijke hulpmiddelen, worden veelal door de producent

of leverancier geleverd.Belangrijke aanwijzingen die nodig zijn voor het mon-

teren en afstorten, staan in de verwerkingsvoorschrif-

ten van de leverancier vermeld.

~~

voorbeeld vloerveld

plaatindeling

49

Page 46: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

55 .3

DETAILLERING

Bouwbesluit

De details die hierbij zijn opgenomen, voldoen aan de

eisen die het Bouwbesluit stelt. Deze details komen

ook voor op de KOMO attest-met-productcertificaat

bladen van de producenten. De hoogte van de vloer-

elementen in de oplegdetails is afhankelijk van de

fabrikant. Het Bouwbesluit stelt eisen aan de nieuw-

bouwen bestaande bouwwerken, waarmee veiligheid,

gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid wor-

den geregeld. De ribbenvloer voldoet aan de minimale

eis van Rc ( 2,5 m2 K/W) voor uitwendige constructies.

Verder beantwoordt de ribbenvloer ook aan de eisen

die aan luchtdichtheid en aan vochtwering

(binnen en buiten) worden gesteld.

Een begane grondvloer fungeert niet als een uitwendige

scheidingsconstructie. Deze hoeft daarom niet tegen

geluidsbelasting van buiten te worden beschermd.

Voor geluidswering tussen woningen is geen een-

duidige uitspraak te doen, omdat men ook afhankelijk

is van de geluidswerende kwaliteiten van onder

andere wanden, gevels en de onderlinge aansluitingen.

De details voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit

aan de geluidswering tussen ruimten stelt. Bij zowel

de ankerloze spouwmuren als bij massieve bouw-

muren is niet altijd een verdiepte spouw of aanleg

nodig. De informatie die bij de individuele details

wordt verstrekt, geeft hierover meer duidelijkheid.

langsgevel verdiept

50

Page 47: Prefab in de woningbouw

5 PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN5 .3

kopgevel verdieptkopgevel niet verdiept

kopgevel verdiept woningscheidend. ankerloos niet verdiept

woningscheidend, ankerloos verdieptkopgevel niet verdiept

51

Page 48: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

55 3

woningscheidend, massief volledig ontkoppeld

52

Page 49: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN5.3 SV STE EMVlO E R E N

5

BEKISTINGSPLAATVLOER WapeningDe onderwapening yoor de constructieve vloer is in de

bekistingsplaat opgenomen. De hoofdwapening van

de bekistingsplaatvloer kan met betonstaal of met

voorspanwapening worden uitgevoerd. Dit is afhanke-

lijk van het productiesysteem van de producent.

De verdeel- of dwarswapening in de elementen zijn

altijd in betonstaal uitgevoerd.

De bovenwapening, zoals de steunpuntswapening en

de koppelwapening, die nodig is voor de constructieve

vloer, wordt op de bouwplaats aangebracht. Deze kan

bestaan uit gepuntlaste wapeningsnetten of staven;

een combinatie van beide is gebruikelijk. De tralielig-

gers dienen meestal als ondersteuning van de boven-

wapening.

~~~~

---

~

~~

---

~

--

~~

---

~~~

~~

\y------

OPlegleng~ :E:c

t.b.\I.

opbouw bekistingsplaatvloer

53

De bekistingsplaatvloer, ook wel breedplaatvloer

genoemd, is een vrijdragende systeemvloer. Deze is

samengesteld uit relatief dunne geprefabriceerde vloer-

elementen die bekistingsplaten worden genoemd.

De vloerplaten zijn gemaakt van beton en voorzien van

betonstaal of voorspanwapening. Nadat de platen in het

werk zijn geplaatst en wapening is aangebracht, wordt

op de platen een constructief meewerkende betonlaag

gestort. De betonkwaliteit die men hiervoor gebruikt is

825 of hoger. Op deze manier wordt een betonvloer

verkregen,die vergelijkbaar is met een vrijdragende

betonvloer die geheel in het werk is gestort.

De gewapende bekistingsplaat is voorzien van tralfelig-

gers die over de volledige lengte gedeeltelijk in de

beton zijn gestort. Hieraan ontlenen de elementen hun

sterkte en stijfheid, die voor het transport, het hijsen en

tijdens de bouw nodig zijn. De bekistingsplaten met een

voorspanwapening hebben geen tralieliggers over de

volledige lengte. In deze platen zorgt de voorspanwape-

ning voor de vereiste stijfheid en sterkte.

~-c,

.-l i

onderwapening '---

---~ 1--

Vloerdikt:tl---~~

~ke

Ol)~er~

Page 50: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

55 .3

De tralieligger verzorgt de sterkte en stijfheid van de vloer

tijdens transport, hijsen en tijdens de bouwfasex

De onderstaven kunnen in de sterkteberekening van de

onderwapening worden betrokkenx

De tralieligger mag als afschuifwapening worden toegepast,

zoals bedoeld in art. 8.2.5 van NEN 6720 (VBC)x x

De tralieligger kan als ondersteuning van de bovenwapening

fungeren

x x

TralieliggersZowel bekistingsplaten met betonstaal als die met

voorspanwapening hebben tralieliggers. In bekistings-

platen met een wapening van betonstaal zijn over de

hele lengte van het element tralieliggers ingestort.

De elementen met voorspanwapening hebben alleen

aan de koppen tralieliggers.

AfmetingenDe afmetingen van de elementen zijn afhankelijk van

het project. Voor de lengte is de vloeroverspanning van

belang. De vorm van de elementen wordt onder andere

bepaald door de vorm van het gebouw. De fabricage

gebeurt volgens gegevens van de opdrachtgever.

Tralieliggers zijn drie-dimensionale vakwerkliggers van

betonstaal, die tijdens de prefabricage voor een deel in

de bekistingsplaat worden gestort. De vakwerkliggers

in de bekistingsplaatvloer vervullen meerdere functies.

tralieligger

plattegrond plaatindeling

54

Page 51: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

5.3 SYSTE E M V LO ER E N

5

De dikte van de bekistingsplaten variëert tussen 50 en

100 mm en wordt in overleg met de afnemer vastge-

Steld; in de woningbouw zijn dikten van 50, 60 en

70 mm het meest gebruikelijk.

SparingenDe bekistingsplaatvloer kan een groot aantal sparin-

gen in velerlei vormen opnemen. In hoeverre een

bepaalde sparing gerealiseerd kan worden, hangt af

van de grootte van de vorm en van de overwegingen

betreffende de constructie. Voor leidingdoorvoer

worden tijdens de fabricage blokken cellenbeton in de

mallen aangebracht.

De installateur kan hierin gemakkelijk gaten voor lei-

dingen boren. Ook de centraaldozen voor de elektra

worden tijdens de fabricage in de plaat opgenomen.

LeidingenIn de druklaag die in het werk op de bekistingsplaten

wordt aangebracht, kunnen leidingen voor onder

andere elektra, water, mechanische ventilatie en

riolering worden opgenomen.

Slechts in een beperkt aantal gevallen zal dit door de

constructie van de vloer niet of maar gedeeltelijk

mogelijk zijn, bij een hoge concentratie aan leidingen

of bij een te geringe dikte van de druklaag.

standaard elementbreedte (fabrikant afhankelijk)paselement >200mm en <standaard -element

elementdoorsnede

Ook de breedte van het standaard-element is per tabri-

kant verschillend. De standaardbreedte ligt tussen de

1200 en 3000 mm, het is meestal een veelvoud van

300 mm. Gewoonlijk wordt een vloerveld ingedeeld in

een veelvoud van de standaardbreedte. De restmaten

worden met paselementen (ook pasplaten genoemd)

opgevuld. De breedte van het paselement ligt tussen

200 mm en de breedte van het standaardelement.

VloerhoogteDe vloerhoogte van de bekistingsplaatvloer is variabel

en is afhankelijk van de dikte van het in het werk te

storten beton. De gebruikelijke vloerdikte in de

woningbouw ligt tussen de 170 en 230 mm. De totale

constructieve vloerdikte wordt per project bepaald.

Hierbij spelen onder andere een rol: overspanning,

statisch schema, belasting en doorbuigingscriteria.

Ook andere randvoorwaarden kunnen in specifieke

gevallen beslissend zijn voor de vloerhoogte.

Zo kunnen bijvoorbeeld extra eisen aan de geluidswe-

ring van de vloeren worden gesteld. Omdat de vloeren

voor grotere geluidswering meer massa nodig hebben,

worden ze dikker uitgevoerd. Er kan ook een grotere

vloerdikte nodig zijn, indien in de druklaag leidingen

voor mechanische ventilatie of voor riolering worden

verwerkt.

55

Page 52: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

5

PRODUCTIE

ProductiesystemenBekistingsplaatvloeren zonder voorspanwapening

worden geproduceerd volgens het lange-bank-

systeem of volgens het carrouselsysteem.

De productie van voorgespannen bekistingsplaten

gebeurt altijd volgens het lange-bank-systeem.

OpslagNa het ontkisten van de elementen worden deze per

vracht gestapeld. Elke vracht ligt op een bepaalde

volgorde. Deze is afhankelijk van de manier van

verwerking op de bouwplaats.

Tussen de gestapelde platen moeten houten of kunst-

stof blokken worden geplaatst, gewoonlijk vier per

element. Belangrijk is dat deze stapelblokken altijd

recht boven elkaar worden geplaatst. Gebeurt dat niet,

dan bestaat de kans dat sommige bekistingsplaten

door het gewicht van de bovengelegen platen

doorzakken.

TransportDe levering van de elementen gebeurt op afroep direct

na productie of na een tussenopslag op het fabrieks-

terrein. Vrachtauto's zorgen voor het transport naar de

bouwplaats. De maximale transporthoogte van een

vrachtauto en het maximaal toelaatbare laadgewicht

bepalen het aantal elementen datmaximaal op een

vrachtwagen kan worden gestapeld.

ProductiehandelingenVoor de productie van de bekistingsplaten gebruikt

men mallen die voorzien zijn van twee geprofileerde

opstaande randen. De afstand tussen deze randen is

gelijk aan de breedte van een standaardelement.

De profilering van de randen bepaalt de vorm van de

vellingkant.Pasplaten zijn altijd smaller dan een standaardelement

en worden in de mallen van de standaard-elementen

vervaardigd. Voor de juiste afmetingen plaatst men

aan één zijde van de mal een contramal.

Hierdoor heeft een pasplaat altijd één schone zijde met

vellingkant en één vuile zijde zonder vellingkant.

In de bekistingsplaat kunnen tijdens de fabricage een

groot aantal sparingen worden verwerkt-

Ook voor de plaats van de sparing zijn er nauwelijks

beperkingen. Alleen bestaat de mogelijkheid dat om

constructieve of om bekistingstechnische redenen een

bepaalde sparing niet kan worden opgenomen.

Het ontkisten, transporteren en verwerken van het ele-

ment moet namelijk zonder kans op beschadigingen

gebeuren. Tijdens de productie worden de elementen

in de mal aan de kopse kanten van elkaar gescheiden

met een kunststof of metalen balk, koplijst genoemd.

Na het aftekenen van de elementafmetingen in de mal

en het plaatsen van de koplijsten, de contramallen

voor pasplaten en de bouwkundige sparingen, kunnen

de wapening, de cellenbeton-blokken voor leiding-

doorvoer en de centraaldozen worden aangebracht.

Het beton kan daarna in de mal worden gestort en

verdicht.

De manier waarop de elementen worden gewapend is

afhankelijk van de methode die de fabrikant hanteert.

De wapening kan worden samengesteld uit losse

staven of kan bestaan uit een gepuntlast wapeningsnet.

Ook is een combinatie van beide wapeningsmethoden

mogelijk. In voorgespannen bekistingsplaten bestaat

de hoofdwapening uit voorspanwapening en de

verdeelwapening uit betonstaal.

Bij de productie van bekistingsplaatvloeren wordt

meestal de verhardingstijd versneld. Wanneer de

gewenste betonsterkte is bereikt, kunnen de elemen-

ten worden ontkist. Dit gebeurt door ze aan de tralie-

liggers omhoog te hijsen. Bij voorgespannen bekis-

tingsplaten zijn hiervoor speciale hijshaken

ingestort.

56

5 . 3

Page 53: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

5.3 SYSTEEMVLOEREN

5

UITVOERING TussenopslagWanneer tussenopslag op de bouwplaats noodzakelijk

is, moet dat gebeuren op een vlak terrein met een vol-

doende draagkrachtige ondergrond. Het stapelhout

tussen de elementen behoort recht boven elkaar te

worden geplaatst.

HijsenHet is gebruikelijk de elementen direct vanaf de vracht-

auto op hun plaats in de bouwaan te brengen. Voor

het hijsen van de bekistingsplaatvloeren is altijd een

bouwkraan nodig. Het hijsen gebeurt bij de niet-

voorgespannen platen gewoonlijk aan de tralieliggers

en bij de voorgespannen platen aan ingestorte hijsha-

ken. Als aan de tralieliggers wordt gehesen, moeten de

hijshaken op ongeveer eenvijfde van de plaatlengte van-

af de uiteinden van het element worden aangebracht.

De tophoek tussen twee diagonaal aangebrachte

hijskettingen mag maximaal 60 graden bedragen.

MontageDe producent verstrekt een legplan waarop de plaats

van de elementen in het vloerveld staat aangegeven.

Alle elementen in het legplan zijn gemerkt. De merken

komen overeen met die op de labels van de elementen.

De elementen worden in de bouw tijdelijk onder-

steund. De ondersteuning bestaat veelal uit stempels

met houten balken. In het midden van de overspan-

ning krijgen de elementen een kleine zeeg die variëert

tussen de 5 en 15 mm.

De afstand tussen de tijdelijke ondersteuningen is af-

hankelijk van het type plaat en het type tralieligger.

Gebruikelijk is een afstand tussen de tijdelijke onder-

steuningen van 1,5 á 2 m. In speciale gevallen kan

deze afstand worden vergroot en zijn zelfs ondersteu-

ningsvrije elementen leverbaar. De traditioneel gewa-

pende bekistingsplaat ontleent zijn sterkte en stijfheid

tijdens de uitvoering vooral aan de sterkte van de door-

gaande tralieligger (vakwerkligger). Bij voorgespannenvloerplaten is het de voorgespannen betondoorsnede

die voor sterkte en stijfheid zorgt.

hijsenMontage

57

Page 54: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTEN

SYSTEEMVLOEREN 5.3

Aanbrengen druklaagLeidingen, wapening en druklaag

Na montage in het werk worden op de bekistingspla-

ten de benodigde voorzieningen aangebracht, zoals

leidingen, sparingen en randkisten. Daarna kunnen

vlechters de vereiste hoeveelheid raveel-, koppel- en

steunpuntswapening aanbrengen. Wanneer het voor

het leidingverloop nodig is om een deel van de tralie-

liggers weg te knippen, dan moet deze verzwakking

gecompenseerd worden door de plaat een extra

ondersteuning te geven. Het storten van de druklaag

gebeurt met behulp van een bouwkraan en een kubel

of meieen betonpomp. Van belang is dat plaatselijke

ophoping van de betonspecie wordt vermeden. Daar-

om moet het beton geleidelijk op de bekistingsplaat

worden gestort en getrild. De afwerking van de boven-

zijde van de vloer gebeurt veelal op de gebruikelijke

wijze met behulp van een trilbalk.

Wanneer de druklaag voldoende is verhard, kan de

tijdelijke ondersteuning worden weggehaald.

Hiervoor gelden dezelfde regels als voor in het werk

gestorte vloeren.

De verwerkingsvoorschriften van de leveranciers

bevatten meer gedetailleerde informatie over dit

onderwerp.

58

Page 55: Prefab in de woningbouw

5 PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN5 .3

DETAILLERING

Alle details die hierbij zijn opgenomen, voldoen aan

het Bouwbesluit. Ze komen ook voor op de desbe-

treffende KOMO attesten-met-productcertificaat.

De aangegeven isolatie voldoet aan de minimale eis2

van Ac ( 2,5 m K/W) voor beganegrondvloeren boven

een kruipruimte. De details voldoen aan de eisen die

aan temperatuurfactor, vochtdichtheid en luchtdicht-

heid worden gesteld. Voor eengezinswoningen heeft

de bekistingsplaatvloer gewoonlijk genoeg massa om

aan de vereiste lucht- en contactgeluidsisolatie te vol-

doen. Meestal bepaalt de massa van de woningschei-

dende wand en de aansluitdetails van binnenwanden

en gevels of er aan de vereiste luchtgeluidsisolatie en

contactgeluidsisolatie wordt voldaan. Voor woning-

scheidende vloeren is de geluidstransmissie via de

vloer niet doorslaggevend wanneer de woningschei-

dende vloer een massa van tenminste 600 kg/m2 heeft

en de woningscheidende wand een massa van ten-

minste 550 kg/m2 heeft.

59

Page 56: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN 5 .3

60 mm.

600 mm80 80 mm

~ oplegging voldoende vlok uitvoereni. ofwerken. evt. steliukken

+ stelspecie

onderstempeling

detail d (woningscheidende wand)detail d (woningscheidende wand)

detail f (stalen balk in vloer)

60

Page 57: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

5.3

COMBINATIEVLOER

Doorsnede PS-isolatievloer

De sparingen worden op de bouwplaats in de vloer

aangebracht. Het is alleen mogelijk om sparingen ter

plaatse van de vulelementen aan te brengen. De spa-

ring komt tot stand door het EPS weg te zagen en de

leiding of pijp door te voeren of door een blok EPS in

de druklaag op te nemen. Grote sparingen realiseert

men met behulp van een raveelconstructie.

Ra veelconstructie in

het vloerveld

Ra veelconstructiebij de gevelDe maximale overspanning voor combinatievloeren is

afhankelijk van de belasting op het vloersysteem. In de

woningbouw zijn bij normale belastingen overspan-

ningen tot ongeveer 6 m mogelijk. Eventueel kan de

vloerbelasting worden verhoogd door de hart-op-hart

afstanden tussen de liggers te verkleinen of door

toepassing van dubbele liggers.

~

~c

"U..,0.::1"~:J

\0

legplan

61

De combinatievloer bestaat uit geprefabriceerde

betonnen liggers, EPS (geëxpandeerd polystyreen) vul-

elementen en een betonlaag die in het werk wordt aan-

gebracht en die samen met de liggers de constructie-

vloer vormt. Dit type systeemvloer wordt uitsluitend

gebruikt als begane grondvloer boven kruipruimten.

In het werk plaatst men de liggers op de opleggingen.

Tussen de liggers brengt men vulelementen aan.

Deze dienen als isolatie van de vloer, maar ook als

bekisting voor de constructieve druklaag die in het werk

wordt aangebracht. De hart-op-hart afstand van de

liggers bedraagt, afhankelijk van de producent, tussen

500 mm en 635 mm. Eventueel wordt het vloerveld met

passtukken gesloten. De druklaag heeft meestal een

dikte van 40 á 50 mm. Minimaal wordt deze laag van

een krimpwapening (#5-250) voorzien. De constructieve

vloerdikte bedraagt gewoonlijk 200 mm (liggerhoogte

170 mm en druklaag boven de ligger 30 mm).

Zijn de liggers minder hoog, dan kan de vloer dunner

worden. Op de constructieve vloer komt meestal een

afwerkvloer met een dikte variërend van 30 tot 50 mm.

5

Page 58: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTEN

SYSTEEMVLOEREN 5.3

PRODUCTIE

LiggersDe productie van de betonnen liggers gebeurt op

voorraad in de fabriek volgens het lange-bank-systeem

met een horizontale glijbekisting. De totale lengte van

de stalen banen bedraagt ongeveer 100 m. Na verhar-

ding worden de liggers op lengte gezaagd. De beton-

kwaliteit is 845. Alle liggers zijn voorzien van voor-

spanwapening (FeP 1770 en 1860). De standaardhoog-

te van de ligger bedraagt 170 mm. Er zijn ook liggers

met een hoogte van 110 en 140 mm leverbaar; de

hoogtemaat kan per producent verschillen. De lengte

van de elementen loopt met 50 mm op. Het is, afhan-

kelijk van de producent, ook mogelijk om liggers te

produceren, die aan de onderzijde fabrieksmatig van

EPS zijn voorzien. De wapeningspatronen in de liggers

kunnen variëren. Er zijn liggers met één, twee of meer-

dere draden of strengen onderin. In alle liggers zit

bovenin minimaal één draad.

~~

variant bij geïsoleerde ligger

Voor het afstorten van de geïsoleerde vloer kan ook

gebruik worden gemaakt van een EPS randbekisting

die tevens als gevelisolatie funge'ert.

PS-iso!atiev!oer met rand- en kopbekisting

ligger doorsnede

EPS-vulelementen

De productie van de EPS vulelementen gebeurt met

behulp van matrijzen. In deze vormdeelmatrijzen laat

men de EPS korrels expanderen en fuseren. Sommige

fabrikanten snijden de elementen uit EPS blokken.

Het isolatiemateriaal met de betonnen druklaag geven

de combinatievloer een Rc-waarde van minimaal

2,5 m2 K/W. Op aanvraag zijn elementen met een

hogere isolatiewaarde verkrijgbaar. Ook de EPS

vulelementen zijn direct uit voorraad leverbaar.

62

Page 59: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

5.3 SYSTEEMVLOEREN

5

Voor het volledig isoleren van het hele vloerveld zijn

na-isoleerstroken van EPS beschikbaar. Hiermee wor-

den onder andere randliggers en dubbele liggers aan

de onderkant geïsoleerd. Het isolatiemateriaal wordt

met beugels bevestigd.

EPS vulelementen

De aanvoer van de EPS vulelementen gebeurt volgens

de specificatie van het legplan met gesloten vracht-

auto's. Door het plaatsen van hekken om de vul-

elementen, voorkomt men het wegwaaien van deze

lichtgewicht elementen op de bouwplaats.

~

UITVOERING~

~

dubbele ligger

GereedschapVoor het aanbrengen van de combinatievloer zijn de

volgende gereedschappen nodig:-een lichte kraan die voor het hijsen van de liggers

moet zijn uitgerust van een tweesprong van

tenminste 6 rn;

-afstandshouten voor de maatvoering tussen de

liggervoeten (per type vulelement twee stuks);

-een grof getande zaag voor het op maat zagen van

de EPS vulelementen;

-een schrobzaag voor het maken van de sparingen in

de EPS vulelementen;

-hoogtelatten en rei voor het op de juiste hoogte

afwerken van de druklaag.

randligger

Transport en opslag

LiggersWanneer de liggers en de vulelementen op de bouw-

plaats moeten worden opgeslagen, is het van belang

om bij het inrichten van het bouwterrein daarmee

rekening te houden. Hiervoor is een goed toegankelij-

ke losplaats met een voldoende harde ondergrond

nodig. Bij aanvoer van de liggers zijn onderslagbalken

van voldoende dikte noodzakelijk; deze moeten er voor

zorgen dat de liggers vrij van de ondergrond blijven.

De onderslagbalken moeten zodanig worden aange-

bracht, dat de gestapelde liggers niet scheef kunnen

zakken. Onderslagbalken en het stapelhout tussen de

liggers moeten recht boven elkaar worden geplaatst.

De levering van de liggers vindt plaats volgens de

gegevens van het legplan. Meestal vervoert een

zelflossende vrachtauto de elementen naar de bouw-

plaats. Deze vrachtwagen kan de liggers op stapel-

plaatsen wegzetten, die maximaal 6 m van de

verharde weg zijn verwijderd.

MontageHet plaatsen van de liggers en het aanbrengen van de

vulelementen gebeuren volgens het legplan. Belang-

rijk is dat de opleggingen vlak zijn. Om afval van de

EPS vulelementen zo veel mogelijk te beperken, is het

wenselijk om elke nieuwe strook met het reststuk van

de voorgaande te beginnen.

Na het aanbrengen van een krimpnet kan de vloer

worden afgestort overeenkomstig de eisen van het

KOMO attest-met-productcertificaat. Voor het afreien

van de druklaag gebruikt men latten en geleiders die

op de vereiste hoogte zijn afgesteld.

Aanbrengen vulelementen

63

Page 60: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

55 .3

Afwerking

Bovenzijde

Op de vloer brengt men meestal een afwerklaag aan

van minimaal 30 mm.

OnderzijdeDe hele vloer moet aan de onderzijde tussen de opleg-

constructies volledig geïsoleerd zijn, inclusief het

kruipluik. Bij het maken van het legplan moet hiermee

rekening worden gehouden.

Verder behoren de aansluitdetails lucht(vocht)dicht te

zijn en te voldoen aan de eisen van koudebruggen

(temperatuurfactor).

Aanbrengen druklaag

64

Page 61: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

5

DETAILLERING

Alle constructiedetails die in dit hoofdstuk zijn opge-

nomen, voldoen aan het Bouwbesluit. Deze details

komen ook voor op de betreffende KOMO attesten-

met-productcertificaat. De isolatie voldoet aan de

minimale eis van Rc ( 2,5 m2 K/W) voor begane grond-

vloeren boven kruipruimten. Ook beantwoorden de

details aan de eisen die aan de temperatuurfactor,

vochtdichtheid en luchtdichtheid worden gesteld.

Het detail van de ankerloze dubbele bouwmuur

voldoet aan de geëiste luchtgeluidsisolatie en contact-

geluidsisolatie. Of de eisen voor lucht- en contact-

geluid ook voor de andere details worden gehaald,

is niet zeker. Het is afhankelijk van de bouwkundige

samenhang met andere bouwdelen, zoals onder

andere wanden en gevels.

IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII

stapelbouw fundering op staalvloer zonder randkist

65

Page 62: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

55

2100

gietbouw/stapelbouw betonnenfundering vloer zonder randkistin combinatie met gemetseldebinnenspouwbladen

66

Page 63: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

55 .3

VOLLE-DIKTE-VLOER

3000

w§§§§§§§~§§§§

dwarsdoorsnede standaardplaat

WapeningDe onder- en (indien noodzakelijk) bovenwapening

worden tijdens de prefabricage in het vloerelement

aangebracht. Ze zijn geheel afhankelijk van de toepas-

sing. De hoofd- en dwarswapening bestaat uit beton-

staal. In de vloer kunnen ook versterkte stroken wor-

den opgenomen. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn bijkozijnopeningen in dragende bouwmuren. In een trap-

gatplaat wordt aan beide zijden van de trapgatsparing

een wapeningskorf ingestort.

AfmetingenDe breedte van een standaardelement bedraagt 3 m.

De lengte van de elementen kan per project variëren,maar bedraagt maximaal 6,2 m. De elementen hebben

een standaarddikte van 202 mm, inclusief een afwerk-

vloer van 5 mm. Pasplaten kunnen variëren in breedte

van 300 tot 2950 mm, oplopend per 10 mm.

Eén van de zijden van de pasplaten is recht, zodat ook

daadwerkelijk op het eind van het element kan worden

gemetseld of gelijmd.

Alle elementen, met uitzondering van de pasplaten,

zijn aan beide zijden voorzien van geprofileerde langs-

kanten, waardoor een goede koppeling van de platen

kan worden gerealiseerd. Ook zijn deze langskanten

noodzakelijk om de diverse koppelingen van bijvoor-

beeld elektra, mechanische ventilatie en mantelbuizen

voor verwarmingsbuizen mogelijk te maken.

detail zijkant

67

De volle-dikte-vloer is een vrijdragende systeemvloer

Waarin de constructieve wapening en de benodigde

1eidingen zijn opgenomen. Dit vloertype wordt hoofd-

zakelijk gebruikt in eengezinswoningen, voor zowel

verdiepings- als zoldervloeren. In het algemeen is een

afwerklaag op deze vloer niet nodig .

De vloeren zijn gereed voor een zachte bedekking.

Alle leidingen voor bijvoorbeeld mechanische ventilatie,

elektra, sanitaire afvoer of buizen voor de centrale

verwarming worden in de vloer opgenomen.

Page 64: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSYSTEEMVLOEREN

55 3

Elektra

Voor het aansluiten van zak- en stijgleidingen gebruikt

men speciale doorkoppeldozen. Deze worden ook bij

de doorkoppeling van elektra-leidingen toegepast. In

de vloer zijn tevens de centraaldozen opgenomen.

SparingenSparingen kunnen zowel in polystyreen (EPS) als in

cellenbeton worden uitgevoerd. De trapgatsparingen

worden altijd in een standaardelement met een breed-

te van 3 rn aangebracht. Bij het maken van de plaat-

indeling wordt hiermee rekening gehouden.

De trapgatbenen, aan weerszijden van de trapgat-

sparing, mogen in verband met eisen betreffende de

constructie van de woning niet smaller dan 300 mm

zijn. Dit betekent dat de trapgatsparing niet breder dan

2400 mm kan zijn. De zichtzijde van de trapgatsparing

wordt in schoonwerk uitgevoerd, zodat het beton

direct met een spuitlaag kan worden afgewerkt. 1-1 -I ~doorkoppeling

J ~

\\

aansluiting elektra

+RioleringIn de badkamer worden polyethyleen leidingen op af-

schot ingestort. De afvoerleidingen van het sanitair

brengt men samen tot één leidingsysteem met één

centrale zak- en stijgleiding. Een doorkoppeling van de

leidingen van het ene naar het andere element is niet

mogelijk. Koppeling van deze dikwandige leidingen

gebeurt met spiegellassen.

trapgatsparingtrapgatplaat b ~ 300

LeidingenDe leidingen in de vloer worden overeenkomstig de

eisen van het project en in overleg met de opdracht-

gever aangebracht. Het is niet mogelijk om in de vloer

leidingen aan te brengen die elkaar kruisen, met uit-

zondering van elektriciteitsleidingen en mantelbuizen

voor cv-Ieidingen.

Mechanische ventilatie

De kanalen voor de mechanische ventilatie komen in

het hart van de vloer te liggen. Ze kunnen van het ene

element naar het andere worden doorgekoppeld.

De afmetingen bedragen bij rechthoekige kanalen

70x170 mm en bij ronde kanalen 80 mm.

Centrale verwarming

De vloerplaten kunnen in overleg met de installateur

worden voorzien van mantelbuizen voor de doorvoer

van c.v.-Ieidingen. De montage van deze buizen

gebeurt, evenals het aanbrengen van de doorkoppel-

en einddozen, op de stalen mal in de fabriek. Tijdens

de montage van de c.v. hoeft de monteur alleen maar

de leidingen door de mantelbuizen te voeren.

68

Page 65: Prefab in de woningbouw

5 PRODUCTEN

5.3 SYSTEEMVLOEREN

PRODUCTIE TransportDe aflevering van de elementen gebeurt op afroep

na een tussenopslag op het fabrieksterrein.

De elementen worden per vrachtauto naar de

bouwplaats vervoerd.

ProductiesysteemDe volle-dikte-vloeren worden geproduceerd volgens

het carrouselsysteem.

UITVOERINGProductiehandelingenBij de productie van de volle-dikte-vloer worden stalen

mallen gebruikt, die voorzien zijn van twee geprofileer-

de opstaande randen. De afstand tussen deze randen

vormt de standaard elementbreedte. De element-

breedte van pasplaten is altijd kleiner dan de breedte

van de standaard-elementen. Voor de productie van de

pasplaten gebruikt men dezelfde mallen als die voor

de standaard-elementen. De juiste breedte van het

paselement wordt verkregen door in de mal een con-

tramal te plaatsen. Een pasplaat heeft hierdoor altijd

één schone zijde met profilering en één rechte zijde

zonder profilering.

HijsenDe elementen kunnen met behulp van een bouwkraan

direct vanaf de vrachtauto in het werk worden gehe-

sen. Het hijsen gebeurt met vier hijskettingen die aan

hijsogen worden bevestigd. De hijsogen zijn in het

beton verankerd.

TussenopslagTussenopslag op de bouwplaats moet zoveel mogelijk

worden vermeden. Als opslag op de bouwplaats nood-

zakelijk is, moet dit gebeuren volgens de voorschriften

van de fabrikant.

MontageDe producent verstrekt een legplan met daarop de

plaatsen waar de elementen in het vloerveld moeten

worden aangebracht. Elk element in het legplan is

daarvoor gemerkt. De merken komen overeen met die

op de labels van het elementen.

Productie

Montage

Wanneer de elementafmetingen in de mal zijn afgete-

kend, worden de koplijsten geplaatst en bij de pasele-

menten de contramallen. Vervolgens kan de onderwa-

pening en daarna de leidingen met de doorkoppelin-

gen worden aangebracht. Als ook de eventuele boven-

wapening in de mal zit, kan het beton worden gestort

en verdicht. Direct daarna brengt men 'nat op nat' een

dunne afwerkvloer aan, die met een rei vlak wordt

afgewerkt. De hoofdbestanddelen van deze ongeveer

5 mm dunne vloeivloer bestaan uit een mengsel zand

en cement van kwaliteit 815.

Door toepassing van versnelde verharding wordt de

productietijd korter.

OpslagDe elementen worden na het ontkisten per vracht

gestapeld. Bij de stapeling houdt men rekening met

de volgorde waarin de elementen in het werk op hun

plaats worden gehesen. Met de opdrachtgever wordt

hierover overleg gepleegd, omdat de volgorde van

stapeJin9- ook van de-Iengtfl- en de- vorm van de-

elementen afhankelijk is.

Om de juiste positie van de vloerelementen te bepa-

len, moet vóór de montage de maatvoering op de

bouwmuren worden afgetekend. Het trapgat wordt

daarbij als uitgangspunt genomen. Oplegmateriaal op

de bouwmuren moeten inklemmingsmomenten

voorkomen.

Na plaatsing van de elementen in de bouw kunnen de

elektra-leidingen en de eventuele mechanische ventila-

tie worden doorgekoppeld. Vervolgens kan men begin-

nen met het vullen van de kelkvoegen met spramex of

spacia (R-l!i) tot- QOgR\leP~ 1- mm QOdP~ de- OO\lenzjjde~

van het vloerelement. De kelkvoeg wordt enkele dagen

voor de oplevering met behulp van egaline

na behandeld en vlak afgewerkt.

69

Page 66: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTEN

SYSTEEMVLOEREN 5.3

DETAILLERING

De details die hierbij zijn opgenomen voldoen aan het

Bouwbesluit (voor details a t/m f zie plattegrond

pagina 67). Ze komen ook voor op de desbetreffende

KOMO attesten-met-productcertificaat.

Voor geluidswering is de massa van de volle-dikte-

vloer voor eengezinswoningen in het algemeen hoog

genoeg. Veelal bepalen de massa van de woning-

scheidende wand en de aansluitdetails van de binnen-

wanden en gevels of aan de vereiste luchtgeluids-

isolatie en contactgeluidsisolatie wordt voldaan.

detail d

dAdetail

70

Page 67: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN5

SIERBETONGEVELS PRODUCTIE EN UITVOERING

Buitenblad

De gevel van een gebouw moet in staat zijn alle weers-

invloeden te weerstaan. Omdat een buitengevel voor

een groot deel het uiterlijk van een gebouw bepaald,

moeten buitenbladen bovendien aan esthetische eisen

voldoen. Veelal hebben buitenbladen geen constructie-

ve functie; ze dragen alleen hun eigen gewicht.

BetonmengselOm betonelementen van gelijke kleur en structuur te

krijgen, is het nodig om bij de samenstelling van de

betonmortel toeslagstoffen uit dezelfde winplaats te

gebruiken. Het is dus wenselijk de totale hoeveelheid

toeslagmateriaal, nodig voor een bepaalde opdracht,

in één keer in te kopen. Kleurverschillen zijn echter

nooit helemaal te voorkomen, omdat het toeslagmate-

riaal een natuurproduct is. Als het uiterlijk van de ele-

menten belangrijk is, is het nuttig om vooraf monster-

tegels te maken. Aan de hand van deze monstertegels

kan voor het uiterlijk van de elementen de voor de par-

tijen acceptabele boven- en ondergrens worden vast-

gesteld. Er moet rekening mee worden gehouden dat

het uiterlijk sterk kan afwijken van dat van een kleine

monsterplaat.

Het buitenblad wordt meestal in sierbeton uitgevoerd.

Sierbeton kan zeer uiteenlopende verschijningsvor-

men hebben. Deze komen tot stand door gebruik te

maken van natuurlijke toeslagmaterialen, zoals ver-

schillende grind- en zandsoorten met ieder hun eigen

kleur. Ook is het mogelijk kleurstoffen aan de beton-

mortel toe te voegen. Er zijn verschillende mogelijk-

heden voor de afwerking van een element, zoals:

-uitgewassen beton;

-gestraald beton;

-geprofileerd beton;

-betegelde elementen;-elementen voorzien van natuursteen;

-elementen voorzien van metselwerk;

-gepolijst beton.

Van de genoemde afwerkingsmogelijkheden zijn ook

combinaties mogelijk, waardoor sierbeton in een groot

aantal verschijningsvormen kan worden uitgevoerd.

BuitenoppervlakHet oppervlak van schoon beton kan glad of met een

profilering worden uitgevoerd in grijs beton of in be-

ton waaraan een kleurstof is toegevoegd. Voor schoon

beton zonder nabehandeling is een zeer zorgvuldige

detaillering en uitvoering van groot belang, omdat be-

schadiging, oneffenheid of kleurverschil direct opvallen.

Verschil in porositeit van de malleidt tot verschillen in

het uiterlijk van de elementen. Verder kan wegvloeiend

cementwater aftekening en verkleuring veroorzaken.

Dit kan worden voorkomen door de naden in de

mallen goed op elkaar te laten aansluiten.

Vóór het storten moet de bekisting zeer goed zijn

schoongemaakt. Het aanbrengen van ontkistingsmid-

del behoort gelijkmatig en zeer dun te gebeuren.

Verder is uiteraard een voldoende dekking op de wa-

pening nodig en dienen de eventuele dekkingsblokjes

op het gewenste uiterlijk van het beton te zijn afge-

stemd. Het betonmengsel moet bij elke productiegang

met uiterste zorg worden samengesteld. De duur en

de frequentie van het verdichten van het beton moe-

ten constant zijn en worden afgestemd op de stijfheid

van de bekisting en op de consistentie en de stabiliteit

van het betonmengsel. Verschillen in verhardingstijd

en temperatuur kunnen de kleur beïnvloeden.

Verder is de manier van opslag (bij voorkeur verticaal)

van belang, omdat ongelijke weersinvloeden kleurver-

schillen veroorzaken. Ook moet corrosie aan uitsteken-

de wapening of hijsvoorzieningen worden voorkomen;

roestvlekken zijn namelijk zeer moeilijk te verwijderen.

71

Sierbetongevels kunnen als enkelvoudige bladen of als

sandwichelementen worden uitgevoerd.

Enkelvoudige bladen worden als afzonderlijk elementen

voor de binnenconstructies gehangen.

Bij betonnen sandwichelementen zijn het buitenblad en

de binnenconstructie gecombineerd in één

element, dat al dan niet dragend wordt uitgevoerd.

Betonnen sandwichelementen bestaan uit een binnen-

blad van beton, een laag isolatiemateriaal met soms

een luchtspouwen een buitenblad van beton.

De koppelrng van het binnen- en buitenblad gebeurt

door roestvaststalen ankers.

De dikte van het binnenblad variëert meestal van 120 tot

250 mm. Het buitenblad heeft veelal een dikte van 80 á

90 mm. De minimale dikten worden bepaald door de

vereiste wapeningsdekking, de productiewijze, de afwer-

king, de eventueel gewenste profileringsdiepte en de

krachten die de elementen moeten kunnen opnemen.

PRODUCTENSIERBETONGEVELS5 .4

Page 68: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSIERBETONGEVELS

5

De ontwerper moet zich ervan bewust zijn dat beton is

samengesteld uit natuurlijke materialen die hun eigen

kleurschakeringen hebben. Kleurverschillen in beton

zijn daardoor niet te voorkomen.

ProductiewijzeBij de productie moet op de volgende zaken worden

gelet:-het betonmengsel moet homogeen zijn;

-de verdeling en verwerking van het beton moeten

gelijkmatig gebeuren;-het granulaat dat in het betonmengsel wordt

gebruikt, moet weerbestendig zijn;

-het beton moet een hoge dichtheid bezitten;

-bekistingen mogen niet lekken, moeten een vlakke

bodem hebben, een egale oppervlaktestructuur bezit-

ten en een hoge mate van nauwkeurigheid hebben;

-de stortvolgorde moet zodanig zijn gekozen dat het

ombouwen van de mal zoveel mogelijk wordt beperkt

en dat de mallen zo min mogelijk worden bescha-

digd. De resterende elementen kunnen dan zonder

veel aanpassingen en reparaties van de mal worden

geproduceerd.

Gekleurd beton

Om beton te kleuren zijn er tegenwoordig drie gekleur-

de cementen verkrijgbaar: grijs, wit en roodbruin.

Verder kan het beton met pigmenten (kleurstoffen)

worden gekleurd.

Bij de keuze van een pigment moet met grote prijs-

verschillen rekening worden gehouden.

VERSCHIJNINGSVORMEN

Uitgewassen beton

Het uitwassen van het beton gebeurt door het weg-

spuiten of uitborstelen van de cementhuid.

Het uiterlijk van de elementen wordt bepaald door de

grove korrels van het toeslagmateriaal die door de na-

behandeling niet worden beschadigd, zodat de heldere

kleur behouden blijft.

Om een gelijkmatig gevelbeeld te krijgen, moet zoveel

mogelijk dezelfde verhardingstijd van de elementen

worden aangehouden.

Gekleurd beton

Uitgewassen betonVan belang is dat pigmenten bestand zijn tegen een

alkalisch milieu, niet in water oplosbaar zijn, een goede

hechting met de cementhydraten hebben, licht- en

kleurecht zijn en bestand zijn tegen weersinvloeden.

We onderscheiden twee soorten pigmenten:

-anorganische kleurstoffen; het gaat hier om metaal-

oxyden die aan alle bovengenoemde eisen voldoen

en dus een hoge duurzaamheid waarborgen;

-organische kleurstoffen; deze hebben het nadeel dat

ze kunnen afgeven en verbleken onder invloed van

het zonlicht. Dit komt doordat de hechting met de

cementsteen niet volledig is. Ze zijn daarvoor minder

geschikt voor toepassing buiten.

Bij de productie van gekleurd beton zijn een goede

vermenging en een zeer constante dosering essentiëel

voor een goede kleurverdeling over de plaat en voor

een constante kleur van de gevelelementen.

De belangrijkste oorzaak van kleurverschillen tijdens

de verharding is het verschil in vochtgehalte van het

betonmengsel.Daarom is het van belang de elementen in de begin-

fase van de verharding te conditioneren door de

elementen enkele dagen in een fabriekshal op te slaan.

72

Page 69: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSIERBETONGEVELS

55 .4

Geprofileerd beton

Profileringen kunnen in het beton worden aangebracht

door ze in de mal te verwerken of door middel van ge-

profileerde rubbermatten. Er moet rekening worden

gehouden dat de toleranties van rubber matten in alle

richtingen veelal groot zijn. Het lossen uit de mal dient

met grote zorgvuldigheid te gebeuren. Behalve met

rubbermatten kan de profilering in de malook met lat-

ten worden gerealiseerd. Het toepassen van dekkings-

blokjes kan door het indrukken van de mat aftekening

in de structuur veroorzaken.

Gestraald beton

Een prefab betonelement kan een fraai uiterlijk krijgen

door het stralen van het oppervlak. Met grit wordt dan

de cementhuid verwijderd, waardoor de toeslagmate-

rialen in het beton aan het oppervlak zichtbaar wor-

den. De korrel van het toeslagmateriaal wordt door

deze bewerking enigszins afgeslepen en het element

krijgt een dof uiterlijk.

Het stralen gebeurt handmatig waarbij een ronddraai-

ende beweging wordt gemaakt. Sommige plekken van

het oppervlak worden meer dan eenmaal gestraald,

zodat de straaldiepte niet overal hetzelfde is.

Het krijgen van een egale kleur en structuur is gemak-

kelijker naarmate dieper wordt gestraald.

Grof gestraalde monsters zijn meestal egaler van uiter-

lijk dan fijn gestraalde. Bij monsters die licht van kleur

zijn, valt eventueel uittredende vrije kalk minder op.

Gestraald beton

Geprofileerd beton

73

Page 70: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSIERBETONGEVELS

55 .

In geval van twijfel moet eerst nader onderzoek wor-

den gedaan. Het buitenblad kan van grijze beton zijn

gemaakt, maar het kan ook zijn vervaardigd van ge-

kleurd beton waarmee fraaie effecten zijn te verkrijgen.

Betegelde elementen

Betonelementen kunnen aan de buitenzijde een afwer-

king met gebakken of keramische tegels krijgen. De te-

gels worden vóór het storten vacuum tegen de bodem

van de rubbermat vastgezogen. Het plaatsen van de

tegels in de mal gebeurt met behulp van een raster;

hierdoor worden afwijkingen in de voegen beperkt.

Bij brede voegen worden deze afwijkingen minder

opvallend en bovendien wordt een regelmatiger beeld

van de voegen verkregen dan bij zeer smalle voegen.

Van belang is dat de tegels binnen de gestelde

maattoleranties vallen en vlak zijn.

De hechting van de tegels aan het beton is een belang-

rijk aandachtspunt. Verder moet bij het zijprofiel gelet

worden op het goed vollopen van de voegen en op

een strakke afronding van de tegels langs de rand.

Rondom het element moet een passe-partout van

minimaal 25 mm worden aangebracht. Bij het ombou-

wen van de mal moet met het gekozen tegelstramien

rekening worden houden, omdat aanpassingen in de

rubbermat en het daaronder liggende vacuumsysteem

erg kostbaar zijn. Niet iedere tegel is geschikt voor ver-

werking in een vacuummal.

Natuursteen

Betonelementen kunnen ook met natuursteenplaten

worden afgewerkt. De afmeting van natuursteenplaten

varieert tussen de 0,8 m2 en 1,25 m2. De dikte van de

platen bedraagt 30 á 40 mm. Met speciale roestvast-

stalen verankeringen worden de platen aan het bin-

nenblad gekoppeld. Tussen de natuursteenplaat en het

binnenblad kan een luchtspouw worden gecreëerd ofkan een isolatiemateriaal met een dampremmende

laag worden aangebracht. Een combinatie van lucht-

spouwen isolatie is gebruikelijk.

Bij de productie worden eerst de natuursteenplaten in

de mal gelegd. Daarna worden speciale kunststofpla-

ten aangebracht, waarmee in de cl?nstructie een lucht-

spouw wordt gecreëerd. Daarop wordt de isolatie met

de dampremmende folie gelegd. Door deze lagen

heen steken de roestvaststalen verankeringen die de

natuursteenplaten met het beton verbinden. Nadat de

wapening van het binnenblad is aangebracht en de

nodige controles zijn uitgevoerd, kan het beton

worden gestort.

Betegelde elementen

Afwerking met metselwerk

Geprefabriceerde gevelelementen die aan de buiten-kant van metselwerk worden voorzien, kunnen enkel-

schalig of als een sandwich-constructie worden uitge-

voerd. Bij enkelschalige elementen bestaat het metsel-

werk vaak uit ingestorte steenstrips; in sandwich-

elementen is het gebruikelijk om hele bakstenen te

verwerken.

Een andere mogelijkheid is het beton op geprofileerde

rubbermatten met een metselwerkstructuur te storten.

Door aan het betonmengsel een kleurstof toe te voe-

gen en naderhand het verharde beton af te voegen,

wordt het uiterlijk van metselwerk dicht benaderd.

74

5 .4

Page 71: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

5.4 SIERBETONGEVELS

5

Afwerking met metselwerkMetselwerk opnemen in de prefab elementen heeft

een aantal voordelen:

-de uitvoering is minder afhankelijk van de

weersomstandigheden;-geen steigers vereist;-kortere bouwtijd.

Gepolijst beton

Gepolijst beton of beter gezegd geslepen beton heeft

een uiterlijk dat gepolijste natuursteen sterk benadert.

Het slijpen van het beton gebeurt in verschillende

fases, namelijk:-het ruwen van het betonoppervlak met een slijpsteen;

-het schuren van het oppervlak, waardoor groeven

verdwijnen, maar niet de holle ruimten;

-het vullen van de holle ruimten met een mortel op

kleur en met harstoevoeging, zodat het oppervlak

gladder wordt;-het zoeten van het oppervlak met een slijpsteen,

waardoor het oppervlak meer glans krijgt;

-het fijn slijpen van het oppervlak, zodat een hogere

glans wordt verkregen;

-tenslotte om een nog hogere kwaliteit glans te krij-

gen: het slijpen van het oppervlak met een vilt.

Bij detaillering van de prefab elementen moet reke-

ning worden gehouden met de mogelijkheden van de

slijpmachine. Zo moeten de elementen bijvoorbeeld

tijdens de bewerking soms worden gedraaid, hetgeen

niet altijd een eenvoudige handeling is.

De fabricage van de elementen vereist vooraf een

goede voorbereiding. Daarbij moet niet alleen met

kleine maatafwijkingen rekening worden gehouden,

maar ook met het verschil in uitzettingscoëfficiënt van

baksteen en beton.

De bakstenen worden in de fabriek op traditionele wij-

ze gemetseld op stalen of betonnen metselwerklateien

die aan het binnenblad zijn bevestigd. Ook kan het

metselwerk al in de mal worden opgenomen, zoals dat

bij de productie van prefab gevelelementen met een

afwerking van natuursteen gebeurt-

Wanneer de steenstrippen of de bakstenen in de mal

worden opgenomen, wordt op de steenstrippen een

laag beton en op de bakstenen een laag vloeispecie

aangebracht. Hierop worden de isolatie en de folie

geplaatst en vervolgens het beton van het binnenblad

gestort.De verankering van het metselwerk gebeurt, net zoals

bij een normaal gemetselde gevel, met spouwankers.

Eventueel kunnen de voegen in kleur worden

uitgevoerd.

75

Page 72: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSIERBETONGEVELS

55

Het boek 'Schoon Beton VNC 1990' kan hiervoor als

leidraad dienen. De producent moet erop toezien dat

de kleurvariaties binnen de vastgelegde grenzen

blijven.

Onvolkomenheden

Onvolkomenheden bij sierbetonelementen worden als

zeer storend ervaren. Reparaties aan betonelementen

zijn zeer kostbaar; bovendien blijven de aangebrachte

reparaties meestal zichtbaar. Veel problemen kunnen

worden voorkomen in de ontwerpfase en bij het ma-

ken van de mallen.

WapeningVooral bij schoon beton moet het aanbrengen van de

wapening zeer zorgvuldig gebeuren. Los liggende

binddraadjes of te weinig dekking leiden onherroepe-

lijk tot roestplekken. De dekkingsblokjes moeten op het

uiterlijk van het beton zijn afgestemd.

AIs dat niet mogelijk is, moet de dekking op een

andere wijze worden gerealiseerd door bijvoorbeeld

het ophangen van de wapening.

OPSLAG EN TRANSPORT

Productievolgorde sandwich-elementen

Een sandwich-element wordt veelal op de volgende

manier geproduceerd:

-storten buitenblad op een horizontale maltafel;

-aanbrengen van isolatie op het buitenblad; de isolatie

wordt over de roestvaststalen ankers geschoven,

die uit het buitenblad steken; een luchtspouw tussen

buitenblad en isolatie wordt verkregen door eerst

kunststof beluchtingsplaten aan te brengen;

-storten van het binnenblad op de isolatie die al dan

niet van een dampremmende laag is voorzien.

De omstandigheden tijdens de verharding moeten bij

alle sierbetonelementen voor een bepaald project zo

veel mogelijk gelijk zijn. Verschille,n in condities tijdens

de verharding vergroten de kans op kleurverschillen.

Ook bij verkeerd gebruik van het onderstoppings-

materiaal kunnen kleurverschillen ontstaan.

Dit kan gebeuren wanneer:

-vochttransport uit het beton wordt belemmerd; de

vlekken die hierdoor ontstaan zullen op termijn ver-

minderen en slechts langzaam verdwijnen;

-stoffen uit het opslagmateriaal in het beton dringen;

hierbij valt te denken aan zuren uit stophout en vlek-

ken door plastic folie.

Binnenblad

Het binnenblad is het dragende deel van een sand-

wich-element. Het is gebruikelijk het binnenblad als

laatste te storten.

Dit betekent dat de stortzijde naar binnen is gericht.

Bij het bepalen van de afwerking van de wand moet

daarmee rekening worden gehouden. AI is het opper-

vlak van de wand nog zo vlak en strak, het beton-

oppervlak van de stortzijde krijgt nooit de vlakheid

van een malvlak.Tijdens opslag kunnen beschadigingen worden voor-

komen door de elementen te onderstoppen.

Het onderstoppingsmateriaal mag niet onder het

sierbeton worden aangebracht. Het risico dat van de

elementen hoeken afbreken, wordt hierdoor beperkt.Afwerking stortzijdeDe stortzijde kan op verschillende wijzen worden

afgewerkt. Het meest toegepast zijn de vlak gespaande

en de gerolde afwerking. Voor het transport worden vaak speciale vrachtwagens

ingezet, die de elementen eventueelonder een hoek

kunnen vervoeren. Dit is nodig bij elementen die de

maximale toelaatbare vervoershoogte overschrijden.

Elementen met een hoogte tot 4 m kunnen dan toch in

één stuk worden vervoerd.

Bij de gerolde afwerking wordt het gespaande opper-

vlak met een roller nabehandeld, zodat de slagen die

bij een afwerking met een spaan zichtbaar blijven,

verdwijnen. Door het rollen ontstaat een betonopper-

vlak met een zogenoemde sinaasappelstructuur.

Het rollen maakt het oppervlak niet vlakker en kan

beter achterwege blijven als de binnenwand wordt

gestuct of met spuitwerk wordt afgewerkt.

Kwaliteitscontrole

De kwaliteitscontrole gebeurt overeenkomstig de

afspraken die met het certificatie-instituut en de

fabrikant zijn gemaakt. Verder moet worden gecontro-

leerd of de afspraken die met de klant zijn gemaakt,

zijn nagekomen. Bij sierbeton zijn dat voornamelijk

esthetische aspecten. Voor zowelopdrachtgever als

producent is het wenselijk door middel van monsters

de grenzen van de esthetische kwaliteit vast te leggen.

76

PRODUCTENSIERBETONGEVELS5 .4

Page 73: Prefab in de woningbouw

5

ONTWERP EN DETAILLERING

@~-GevelopeningenIn prefab gevelelementen kunnen gemakkelijk gevel-

openingen voor ramen en deuren worden opgenomen.

De raam- en deurkozijnen kunnen worden vastgezet

aan stelkozijnen die in de elementen zijn opgenomen of

kunnen worden vastgeschroefd aan schroefblokjes die

in de randen zijn opgenomen. Ook is het mogelijk in

bepaalde gevallen hele kozijnen in te storten.stelkozijn

dampremmende-laagd~p:~~. f~ii~.~. .~~ .~~~ I

1

3~2

horizontale kozijndetails

Belangrijk is dat rondom de openingen voldoende

betonafmeting overblijft. Met de leverancier moet over

deze aspecten al in een vroeg stadium overleg plaats-

vinden. Speciale aandacht is nodig voor de waterhuis-

houding van de gevel. zowel aan de buitenzijde als in

het element zelf.

Een waterhol aan de bovenzijde van een gevelopening

en een waterslag aan de onderzijde hiervan kan nodig

zijn. Ook moet aan de afdichting tussen het kozijn en

het beton en tussen de elementen onderling veel zorg

worden besteed.

Afwerking ,Door de verontreinigingen in de buitenlucht zal na

verloop van tijd de gevel vervuilen. De mate van

vervuiling hangt af van:

De hierbij afgebeelde details geven hiervoor goede

oplossingen. Ook het boek 'Gevels in prefab', uitgege-

ven door Belton, kan hierbij van nut zijn.

soort oppervlak

Een ruwen poreus oppervlak houdt het vuil vast en

wordt door de regen onvoldoende schoon gespoeld.

Ook kan er algengroei optreden, omdat het oppervlak

lang vochtig blijft. Een glad en hard oppervlak is ge-

makkelijker te reinigen dan een ruwen poreus opper-

vlak; voegen tussen ingestorte tegels vervuilen bij-

voorbeeld sterker dan de tegels zelf.

detailleringDe detaillering bepaalt de mate waarop de vervuiling

over de gevel wordt verdeeld. Kritische punten zijn

bijvoorbeeld onderdorpels bij ramen of consoles die

uit de gevel steken.

Goede informatie hierover biedt het boek 'Schoon

Beton', uitgegeven door de Nederlandse Vereniging

Cementindustrie (VNC) in 1990.

UitdrogingskrimpBij een gelijkmatige droging over de hele doorsnede

zal een betonnen gevelelement meestal korter worden.

Als het buitenblad meer krimpt dan het binnenblad,

zullen bij een star bevestigingssysteem spanningen in

de elementen optreden. Door een flexibele ophanging

kunnen echter de elementen in alle richtingen vrij uit-

zetten en krimpen. Het buitenblad zal ten opzichte van

het binnenblad vervormen, omdat:

-het element in de gevel bloot staat aan een

wisselende luchtvochtigheid en temperatuur;

-de inwendige verhardingsomstandigheden

verschillend zijn, zoals de betonsamenstelling,

de hydratatiewarmte, de dikte enz.

verticale kozijndetails

77

PRODUCTENSIERBETONGEVELS5 .4

Page 74: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSIERBETONGEVELS

55 .4

TemperatuurDoor temperatuurwisseling zal het buitenblad ten

opzichte van het binnenblad verkorten en verlengen.

Omdat de temperaturen aan de voor- en achterkant

van het buitenblad verschillen, zal het element krom

willen trekken. Ook door verschil in krimp tussen

voor- en achterkant kan een kromming optreden.

buitenblad binnenblad

vervormingsrichtingplaatanker

plaatanker

binnenblad

Koppeling binnen- en buitenblad

De koppelingen van het buitenblad met het binnen-

blad moeten de genoemde vervormingen kunnen

ondergaan, zodat in het buitenblad geen spanningen

ontstaan, die aanleiding kunnen zijn voor scheur-

vorming.

enkele haarspeld

Meestal bestaan de verbindingsmiddelen uit roestvast-

stalen ankers. De koudebruggen die door de ankers

worden gecreëerd, zijn vanwege hun kleine doorsnede

minimaal.

= plaatanker

= haarspelden

= beweging

Bij het dimensioneren van de verbindingsmiddelen

moet met de volgende punten rekening worden

gehouden:-verticale belasting door eigen gewicht buitenblad;

-winddruk en windzuiging;

-temperatuur- en vochtverschillen tussen binnen- en

buitenblad;-spanningen in het buitenblad door verhinderde

kromming;-krachten tijdens ontkisten. transport en montage.

Leveranciers van deze bevestigingsmiddelen geven in

hun documentatie hiervoor handzame rekenregels. verankering binnen- en buitenblad

78

Page 75: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENSIERBETONGEVELS

5

Ook is het moeilijk om het vocht wat eventueel tussen

het binnen- en buitenblad zit naar buiten af te voeren.

Voor de verankering wordt meestal gebruik

gemaakt van twee soorten ankers:

-haarspelden; deze hebben dezelfde functie als

spouwankers bij spouwmuren;-ankers die in één richting star zijn en in de andere

richting flexibel.

Wand- en vloeraansluitingen

Vooral bij woningscheidende vloeren en wanden is

een goede detaillering van belang. Voorbeelden van

manieren om geluidslekken bij woningscheidende

wanden en vloeren te voorkomen, zijn in de

afgebeelde details weergegeven.

De laatstgenoemde ankers nemen de belasting op,

die door het eigen gewicht van de buitenschil wordt

veroorzaakt. Voor elk element worden er tenminste

twee van deze ankers in één horizontale lijn aange-

bracht. Deze ankers zorgen ervoor dat het buitenblad

in horizontale richting kan bewegen, zodat lengtever-

anderingen vrij kunnen optreden, en dat het element

in verticale richting star is gefixeerd.

Door een goede verdeling van zowel de haarspelden

als de ankers over het gehele oppervlak van het bui-

tenblad kunnen er geen spanningen in het beton door

kromming van het element optreden en is er dus geen

gevaar voor scheurvorming.

vloeraansluiting

De kans op scheurvorming in de elementen wordt zo

veel mogelijk vermeden door:

-beperking van de krimp van het beton door het toe-

passen van een betonmortel met een hoge sterkte-

klasse en vooral een lage water/cementfactor;

-het buitenblad dun uit te voeren, praktische dikte is

80 á 90 mm;

-beperking lengte van het buitenblad in het algemeen

tot +/- 6 m.

dampremmende folie

voorgecomprimeerdbanó of kit

I schuimband

I I sandwich-element

Bij het detailleren moet op de volgende punten

worden gelet:

-bij de kozijnaansluitingen mag het uitzetten en krim-

pen van het buitenblad niet worden verhinderd; het

kozijn wordt daarom alleen aan het binnenblad vast-

gezet en blijft vrij van het buitenblad;

-een luchtspouw toepassen bij omlopende hoeken

van de buitenbladen voor het uitzetten en krimpen

van het buitenblad of een zachte isolatie toepassen;

-eventueel met behulp van kunststof beluchtings-

platen een luchtspouw creëren.

" /1

~ ~

aansluiting t.p.v tussenwandKozijnaansluitingenIn de details op pagina 77 wordt aangegeven hoe de

stelkozijnen kunnen worden aangebracht. Om het

buitenblad vrij te kunnen laten vervormen, moeten

stelkozijnen ongeveer 5 mm vrijblijven van het buiten.

blad.

Voor een goede afdichting tijdens het fabricageproces

is het van belang de dagmaat van het stelkozijn circa

10 mm kleiner te houden dan de dagmaat van de

raamopening in het element.

Plaatsing van het kozijn in het buitenblad levert afdich

tingsproblemen en vaak ook koudebruggen op.

79

PRODUCTENSIERBETONGEVELS5 .4

Page 76: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTENSIERBETONGEVELS

BOUWFYSISCHE ASPECTEN Geluid

Voor wat betreft het geluid zijn de volgende punten

van belang:

-geluidswering tussen woningen;

-bescherming tegen geluidsoverlast van buiten.

Geluidswering tussen woningen kan worden bevor-

derd door zowel de woningscheidende wanden als de

vloeren tot aan de isolatie van de sandwichelementen

door te laten lopen en de naden van vloeren en de

elementen goed af te dichten (zie details pagina 79).

De relatief hoge massa van betonnen gevels heeft een

gunstig effect op de geluidswerende eigenschappen

van de gevel. Een betonnen gevelelement is daarom in

de meeste gevallen niet maatgevend voor de geluids-

wering van de gevel. Wel is voor de geluidswering een

goede naad- en kierdichting van de gevel belangrijk.

Thermische isolatie

De thermische isolatie wordt tussen binnen- en buiten-

blad aangebracht. Het isolatiemateriaal bestaat meest-

al uit minerale wol of EPS (geëxtrudeerd of geëxpan-

deerd). De vereiste Rc-waarde is voor gevelelementen

2,5 m2 K/W. De dikte van het binnen- en buitenblad

heeft nauwelijks invloed op de isolatiewaarde.

Elementen met een grote massa, zoals bijvoorbeeld

sandwich-elementen, hebben een hoog accumulerend

vermogen. De temperatuurswisselingen buiten heb-

ben pas na geruime tijd invloed op het binnenklimaat.

VEILIGHEID

O ppervla ktecondensati e

Oppervlaktecondensatie wordt voorkomen door de

gevelelementen van voldoende thermische isolatie te

voorzien. De binnenoppervlaktetemperatuur wordt

hierdoor hoger dan het dauwpunt, zodat condensatie

niet optreedt. Wel moet bij koudebruggen op opper-

vlaktecondensatie worden gecontroleerd.

Bij prefab sandwich-elementen zijn plaatselijke beton-

nen verbindingen tussen binnen- en buitenblad vaak

niet toelaatbaar. Verankering van de binnen- en buiten-

spouwbladen door middel van roestvaststalen veranke-

ringssystemen voorkomt problemen met koudebrug-

gen. Ook bij enkelvoudige gevelbladen kunnen roest-

vaststalen gevelophangsystemen een goede oplossing

bieden.

Om te voorkomen dat bewoners door raamopeningen

in gevels kunnen vallen, moeten de hoogten van de

borstweringen aan bepaalde eisen voldoen. Voor vaste

ramen geldt de eis dat de bovenkant van de onder-

dorpel op 85 cm boven vloerpeil moet liggen.

Bij niet-vaste ramen is een onderdorpel op 1 m boven

het vloerpeil verplicht. Ligt de vloer hoger dan 13 m

boven het maaiveld, dan eisen de bouwvoorschriften

een borstwering of onderdorpel op 1,20 m boven

vloerpeil. Als de borstwering niet zo hoog is, kan

alsnog aan deze eis worden voldaan door een extra

raamdorpel of door aan te tonen dat de ruit voldoende

sterkte bezit (zandzakslingerproef).

Inwendige condensatie

Inwendige condensatie in een gevel treedt op als

vochtige lucht door de constructie stroomt en tegen

een 'koud' vlak in de gevel condenseert.

In prefab sandwich-gevelelementen zonder spouw kan

schade door inwendige condensatie worden voorko-

men door dampremmende laag tussen het binnenblad

en de isolatie op te nemen.

Is het sandwich-gevelelement voorzien van een lucht-

spouw tussen buitenblad en isolatie, dan kan de

dampremmende laag achterwege blijven. De hoeveel-

heid condensvocht in de spouw is gering en kan ge-

makkelijk door spouwventilatie worden afgevoerd.

Door slecht uitgevoerde aansluitdetails kan behalve

door condensatie ook door dampdiffusie vocht in het

element ontstaan.

Vocht dat tijdens opslag en montage in de isolatiezone

dringt, verdwijnt maar heel geleidelijk. Door het afdek-

ken van de elementen tijdens de opslag kan indringing

van dit zogenoemde bouwvocht zo veel mogelijk

worden beperkt. In het element moet het binnenblad

aan de binnenzijde overal goed luchtdicht worden af-

gesloten. Voorkomen moet worden dat het water door

onderdruk naar binnen wordt gezogen.

80

5 . 4

Page 77: Prefab in de woningbouw

5 PRODUCTEN5.5 BALKON- EN GALERIJPLATEN, LOGGIA'S, PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES

BALKON- EN GALERIJPLATEN, LOGGIA'S

Balkonplaat

Galerijplaat

81

Balkonplaten en platen voor galerijen en loggia's worden

voornamelijk in de gestapelde bouw toegepast.

Galerijplaten zijn elementen die veelal een verkeers-

functie in een gebouw vervullen. Ze vormen de verbin-

ding tussen trappenhuizen, liften en woningen.

De belangrijkste functie van een balkon en een loggia is

het verschaffen van een buitenruimte. De balkonplaten

zijn woninggebonden elementen; ze kragen uit de

woning en zijn meestal uitsluitend vanuit de woning te

bereiken. Elementen voor loggia's zijn ook woning-

gebonden, maar ze zijn geheel of gedeeltelijk inpandig

gelegen. De loopvlakken van balkon- en galerijplaten

zijn strak en glad. Bij toepassing van deze platen in de

buitenlucht kan bijvoorbeeld door neerslag het opper-

vlak zodanig glad worden dat personen die er over heen

lopen, uit zouden kunnen glijden. Om veiligheidsrede-

nen wordt daarom vaak een anti-slip profilering in het

loopvlak aangebracht. Bij een grove profilering is de

kans op vervuiling groot. Beter is daarom een anti-slip

profilering te gebruiken met een fijne structuur.

Page 78: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTEN

BALKON- EN GALERIJPLATEN La G G IA' s PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES 5.5

AfwerkingAls de stortzijde van de platen in het zicht blijft, is een

afwerking gewenst. Een gerolde afwerking is het

meest gebruikelijk, maar ook een vlakke afwerking met

een spaan is mogelijk. Een gerolde afwerking geeft

een ruwe oppervlaktestructuur, te vergelijken met een

sinaasappelschil. Profilering aan de stortzijde van de

elementen maakt de afwerking moeilijker. De bekis-

tingsdelen kunnen pas worden verwijderd als de

verharding van het beton is ingezet. Dit kan een nega-

tieve invloed op de kwaliteit van de afwerking hebben.

moeilijk af te werkenmoeilijk af te werken spaanglad/ gerold

malzijde glad(laopzijde = bovenzijde balkon)

malzijde glad(loopzijde = bovenzijde balkon)

aandachtspunten afwerking

ZeegVoorallange balkon- en galerijplaten worden vaak met

een zeeg uitgevoerd.

De zeeg in de platen wordt zodanig bepaald dat de pla-

ten na montage in het werk vlak komen te liggen. Door

overleg met de producent kan het beoogde resultaat,

een vlakke plaat, zo veel mogelijk worden benaderd.

82

0

a = benodigde zeeg. rekenkundig bepaald.

b = op ervaring verwachte eindsituatie.

c = rekenkundig verwachte eindfase.

Page 79: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

LOGGIA'S. PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES

55.5 BALKO N EN GALERIJPLATEN

Afschot

Platen voor balkons, loggia's en galerijen waarop neer-

slag kan voorkomen, hebben een afschot in het loop-

vlak nodig. Het afschot kan op twee manieren in de

plaat worden verwerkt: diagonaal gericht naar de af-

voer of haaks op een al of niet onder afschot liggende

goot evenwijdig aan de gevel. Bij een diagonaal af-

schot is het niet mogelijk getekende of gespiegelde

platen in dezelfde mal te vervaardigen.

Plaats hemelwaterafvoer

De plaats van de hemelwaterafvoer is afhankelijk van

het ontwerp van het gebouw.

verloop hemelwater afvoer

diagonaal afschot

eenzijdig afschot + afschot in de goot

De meeste balkon- en galerijplaten hebben een afschot

haaks op de voorzijde en zijn voorzien van een goot

die wel of geen afschot kan hebben. Wanneer bij de

productie dezelfde malook voor de gespiegelde ele-

menten wordt gebruikt, is een vlakke goot wenselijk.

De mallen hoeven dan minder te worden omgebouwd,

waardoor een betere kwaliteit tegen minder kosten

wordt verkregen.

Als bij balkon- en galerijplaten een blijvende toog

overblijft, kan bij een hemelwaterafvoer in het midden

aan de uiteinden water in de goot blijven staan. plaatsing hemelwaterafvoer

De afstand van de gevel tot het hart van de afvoer is

mede afhankelijk van het gekozen type hemelwateraf-

voer. Verder is het nodig rekening te houden met on-

derliggende constructies, zoals bijvoorbeeld consoles.

83

Page 80: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTEN

BALKON- EN GALERIJPLATEN LOG GIA'S PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES 5.5

INSTORTVOORZIENINGEN

Veel voorkomende instortvoorzieningen zijn:

-voorzieningen voor het aanbrengen van hekwerken;

-hijsvoorzieningen voor het ontkisten en montage in

het werk;

-hemelwaterafvoeren;

-voorzieningen voor elektra.

~

Voorzieningen voor hekwerken

Voor de montage van hekwerken is het gebruikelijk om

schroefhulzen in te storten. Ze worden aan de buiten-

zijde van het element aan de zijkant of aan de boven-

kant aangebracht. De dimensionering is afgestemd op

de eisen die in de T.G.B. 1990 (NEN 6702) zijn gesteld.

Eventueel kunnen deze voorzieningen in het werk wor-

den geboord. Meestal zijn de schroefhulzen van roest-

vaststaal of van verzinkt staal.Betonsoort

Prefab balkon- en galerijplaten voor de woningbouw

worden voornamelijk van grindbeton in naturel grijze

kleur toegepast. Afhankelijk van de fabrikant kunnen

de elementen worden voorzien van gekleurd cement

of bijzondere toeslagstoffen.

OppervlaktebehandelingEventueel kunnen de zichtzijden van de elementen

worden uitgewassen of gestraald. In overleg met de

fabrikant zijn ook andere behandelingen mogelijk,

zoals bijvoorbeeld polijsten.

WapeningDe wapening van de balkon-, loggia- en galerijplaten is

meestal traditioneel. Voorspanwapening (VlA-systeem)

in combinatie met een minimale transportwapening is

ook mogelijk.

Voorzieningen voor ontkisten

Bij voorkeur worden hijsvoorzieningen niet in het

loopvlak aangebracht. Men plaatst ze op een afstand

van ongeveer eenvijfde van de plaatlengte vanaf de

uiteinden. De afmetingen van de ankers zijn afhanke-

lijk van de hijshoek, de manier van hijsen en van de

randafstanden. Het is gebruikelijk om zowel de hijs-

voorzieningen als de voorzieningen voor het ontkisten

2 a 3 cm verdiept aan te brengen. Ze kunnen nader-

hand met een krimparme mortel worden afgewerkt,

waarbij een voldoende dekking blijft gewaardborgd.

Als hijsvoorziening komen in aanmerking schroef-

hulzen, plaatankers en kogelkopankers.

Als bevestigingsmiddelen aan de randen noodzakelijk

zijn, is het aan te bevelen extra wapening rond de an-

kers op te nemen. Dit geldt ook als het gaat om alleen

axiale trekkracht. Een goede oplossing hiervoor is om

schroefhulzen toe te passen met gat en extra veranke-

ringsbeugel. Ook kunnen transport- of constructie-

ankers met betonstaal worden gebruikt om de veran-

kering onder een hoek in het beton over te brengen.

Een trekkracht onder een hoek (afschuifkracht) moet

bij een geringe randafstand beslist worden vermeden.

84

haarsgeld

r:'

L

ankerbus met bijlegwapening

Page 81: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES

5

5.5 BALKON EN GALERIJPLATEN, LOGG IA'S

PRODUCTIE

Instortvoorzieningen worden met hulpvoorzieningen

in de kist gefixeerd. Dit bevordert maatvast werk. Het

vastzetten van schroefhulzen gebeurt door middel van

bouten, spijkerflenzen of breekpennen (kistzijde).

Na het ontkisten worden de schroefhulzen voorzien

van vet en een afsluitdop. Stekken die nodig zijn voor

de verankering met bijvoorbeeld de achterliggende

vloer kunnen door de achterlijst worden gestoken.

Om eventuele beschadigingen aan de achterlijst te

voorkomen, kunnen in plaats van stekken ook

stekankers worden gebruikt.

MontageDe montage van galerijplaten, balkons en loggia's

gebeurt bij voorkeur rechtstreeks vanaf de vrachtauto

met behulp van hijskettingen of -banden.

85

Page 82: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

BALKON- EN GALERIJPLATEN

5

PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES 5.5LOGGIA'S

DETAILLERING Oplossingen voor wanneer de achterliggende

constructie bestaat uit een in het werk gestorte

vloer of breedplaatvloer:Voor een overzicht van de details zie plattegrond op

pagina 85.

Oplossingen voor wanneer de achterliggendeconstructie bestaat uit prefab vloeren of vloerendie in werk gestort zijn:

Bevestiging door middel van nokken aan achter-

liggende constructie

Door bevestiging met nokken aan de achterliggende

constructie kan zowel een momentverbinding (uitkra-

gende elementen) als een dwarskrachtverbinding

(oplegging elementen) worden gemaakt. De nokken

worden gemaakt door plaatselijk de isolatie, die in de

kist wordt meegenomen, weg te laten. De hart op hart

afstand van de nokken bedraagt ongeveer 1 m; de

breedte van de nokken ongeveer eenvijfde van de hart

op hart afstand. De maximale nokbreedte is 200 mm.

De zwaarte van de uitstekende wapening wordt aan

de hand van een statische berekening bepaald.

Hierbij moet rekening worden gehouden met de

nuttige hoogte ter plaatse van de ~oot.

Oplegging op consoles

De platen worden op consoles opgelegd, die veelal in

de woningscheidende wanden worden aangestort of

ingeklemd (zie ook hoofdstuk Consoles). De galerij- en

balkonplaten liggen op staalvilt om schuifspanningen

op te vangen. Om randspanningen te voorkomen

wordt het staalvilt ten opzichte van de rand van de

console teruggehouden. Het afdichten van de stelnaad

tussen de galerijplaten en de balkonplaten gebeurt

met een flexibele kit die van een rugvulling is voorzien.

Oplegging op hoeklijnenTer plaatse van sprongen in de gevel en voor de opleg-

ging van bijvoorbeeld loggia's kunnen hoeklijnen wor-

den toegepast. De hoeklijnen worden met ankers aan

de achterliggende wand of vloer bevestigd.

k ~ ~~.~~ ~, ,~~/ ""/ "": ~

LBOVENAANZICHT NOKKEN

b -oplegging d.m.v. betonnokken

o -oplegging op hoekstool c.q. metselwerk

Oplegging op metselwerk

Bij een oplegging op metselwerk wordt de belasting

uit het prefab element via het metselwerk naar de

onderliggende constructie afgevoerd.

Wanneer meer dan twee verdiepingen worden door-

gestapeld, is deze methode niet toepasbaar.

Door de belasting uit de bovenliggende verdiepingen

wordt de vrije werking van het element tegengegaan,

waardoor scheurvorming door temperatuur, kruip en

krimp kan ontstaan.

86

Page 83: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES

5

5.5 BALKON EN GALERIJPLATEN LOGGIA'S

Voor- en zijrand

Speciale aandacht bij de detaillering vergt de bevesti-

ging van de balusters. Voor een goede verankering

van de balustrade op het element is een opstaande

rand van minimaal 120 mm breed nodig (zie onder-

staande details). Als de balusters aan de voorzijde van

de plaat worden bevestigd, kan een praktische breedte

van de opstand worden gekozen. Belangrijk: de rand

aan de buitenzijde van het element behoort lager te

zijn dan de rand aan de gevelkant; dit voorkomt

lekkage bij een eventuele verstopping van de hemel-

waterafvoer.

Q

-

c -momentverbinding

ca -dwarskrachtverbinding

+60+minimaal

d -voorrand

0

I ~ hekwerl

1 ,1~[1:inimOOI

Bevestiging met koudebrugonderbreking

Indien de vereiste f-waarde van 0,65 (zie ook hoofdstuk

Consoles) niet gehaald wordt, is de bevestiging met

koudebrugonderbreking een alternatief voor een

verbinding met nokken. De koudebrugonderbreking

wordt ter plaatse van de isolatie in roestvaststaal

uitgevoerd.Hiermee kan zowel een moment- als dwarskrachtver-

binding worden vervaardigd. Het type koudebrugon-

derbreking wordt aan de hand van een statische bere-

kening bepaald. Hierbij moet rekening worden gehou-

den met de nuttige hoogte ter plaatse van de goot.

Zowel bij de bevestiging met nokken als bij de bevesti-

ging met een koudebrugonderbreking moeten de

prefab elementen tijdens de ruwbouw worden

aangebracht.minimaa~60+

CONSOLE

e -zijrand bij console oplegging

87

Page 84: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

BALKON- EN GALERIJPLATEN

5LOGGIA'S PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES 5.5

~~zw

~

Achterrand

Punten van bijzondere aandacht:

-de hoogte van de totale achterrand bij voorkeur

dimensioneren op lagenmaat;

-de goot naast de achterrand bij voorkeur niet op

afschot leggen in verband met de eenheid in de mal

(gespiegelde elementen kunnen dan bijvoorbeeld be-

trekkelijk eenvoudig in dezelfde mal worden gestort);

-in verband met de blijvende toog de hemelwateraf-

voer niet in het midden van het element aanbrengen;

-de toog zodanig berekenen, dat na plaatsing van de

plaat in de bouw het element vlak ligt; er kan bouw-

schade ontstaan als in de plaat een toog achterblijft:

deuren kunnen bijvoorbeeld tegen de opstand

vastlopen; eventueel moeten tijdens de bouw bak-

stenen worden gezaagd om weer op de lagenmaat

uit te komen;

-ter plaatse van een deurkozijn moet een smallere

achterrand worden aangebracht (zie details f en g);

-breedte opstaande achterrand moet bij voorkeur niet

kleiner zijn dan 120 mm, behoudens specifieke

oplossingen voor rolstoelvriendelijke entree's.

g -gevelaansluiting t.p.v. deurkozijn

f -gevelaansluiting t.p.v. metselwerk

88

Page 85: Prefab in de woningbouw

5 PRODUCTEN5.5 BALKON- EN GALERIJPLATEN, LOGGIA'S, PRIVACVSCH ERMEN EN CONSOLES

CONSOLES

Consale

89

Een console is een balkvormig element dat als uitkra-

gende ondersteuningsconstructie voor een balkon- of

galerijplaat dient. Afhankelijk van de achterliggende

constructie wordt onderscheid gemaakt tussen: aange-

storte consoles en ingeklemde consoles. De breedte van

aangestorte consoles en die van ingestorte consoles

komen gewoonlijk overeen met de dikte van de aan-

sluitende woningscheidende wand. Om aan de geluids-

eisen te voldoen zijn de in het werk gestorte wanden

minimaal 230 mm dik. Voor prefab-beton is de minimale

dikte 220 mm en voor kalkzandsteen is dat minimaal

300 mm. Ter plaatse van de kopgevels varieert de

breedte van de consoles van 150 tot 180 mm.

Page 86: Prefab in de woningbouw

5

PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES 5.5

PRODUCTEN

BALKON- eN GALeRIJPLATeN LOGGIA'S

F-waarde

In het ontwerpstadium is het van belang rekening te

houden met de f-waarde; dit is de temperatuurfactor

van het binnenoppervlak. Het Bouwbesluit eist voor

woongebouwen een f-waarde groter dan 0,65. De

mogelijkheden om de vereiste f-waarde te halen zijn:

-in de neutrale zone een isolatiestrook van bijvoor-

beeld EPS aanbrengen; een goede aansluiting van EPS

op spouwmuurisolatie is noodzakelijk (zie detail a);

-de console insnoeren over de volle hoogte; de in-

snoering van de console behoort met de dikte van de

spouwmuurisolatie overeen te komen (zie detail b);

-de verbinding met het bouwskelet volledig met

geïsoleerde roestvaststalen stekken onderbreken

(zie detail c); deze oplossing die relatief kostbaar is,

wordt pas interessant als de hiervoor genoemde

oplossingen niet toereikend zijn.

a -koudebrugonderbreking

d.m.v. boven- en ondernok

b -koudebrugonderbreking

d.m.v. insnoering console

90

-koudebrugonderbrekingd.m.v. roestvaststalen

stekverbinding en isolatie

Page 87: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES

55.5 BALKON EN GALERIJPLATEN LO G G IA' S

Aangestorte consoles

Aangestorte consoles kunnen worden toegepast als

de wanden in het werk worden gestort.

Van belang is dat:

-de vrije hoogte onder de console minimaal

2100 mm bedraagt;

-onderkant van console op lagenmaat ligt;

-de breedte van de console afhankelijk is van de

achterliggende constructie;-de bovenzijde van de consoles een watergoot heeft

voor de afvoer van eventueellekwater;

-bij de dimensionering rekening wordt gehouden met

de diepte van de afwateringsgoot en de

eventuele insnoering ter plaatse van de spouw voor

de koudebrugbeperking;

-het monteren van de consoles gebeurt met behulp

van banden of ingestorte hijsvoorzieningen;

-de eventuele hijsvoorzieningen verdiept worden

aangebracht, zodat ze bij de afwerking met

voldoende dekking worden dichtgezet;

-de consoles minimaal 30 mm in de wand worden

opgelegd in verband met dwarskrachten. (Voor een

overzicht van de details zie plattegrond op pagina 85).h -aangestorte console

BOVENMNZICHT

VOORAANZICHT

-detaillering console

91

Page 88: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

BALKON- EN GALERIJPLATEN

5

PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES 5.5LOGG IA'S

Ingeklemde consoles

Ingeklemde consoles worden toegepast bij gemetsel-

de wanden. Punten van bijzondere aandacht:

-de lengte van de inklemming is afhankelijk van de

uitkraging en de belasting; een globale regel is dat de

lengte van de inklemming gelijk is aan de lengte van

het overstek;

-de stortzijde is de bovenzijde van de console.

Voor de overige aandachtspunten zie aangestorte

consoles.

k -ingeklemde console

92

Page 89: Prefab in de woningbouw

5 PRODUCTEN5.5 BALKON- EN GALERIJPLATEN. LOGGIA'S. PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES

PRIVACYSCHERMEN

Dragende privacyschermenEr zijn dragende privacyschermen die op de fundering

staan. Deze dragende schermen worden doorgesta-

peld. Dragende privacyschermen kunnen ook uit de

achterliggende wandkragen (zie figuur pagina 94).

a -doorkoppeling privacyschermen onderling

Privacyschermen

b -koppeling privacyschermen

t.p.v. gevel

dragende privacyschermen

93

Een privacyscherm is een woningscheidend element op

plaatsen waar balkons van de ene woning naar de

ándere woning doorlopen.

Bij privacyschermen onderscheiden we de dragende en

de niet-dragende privacyschermen.

Page 90: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTEN

BALKON- EN GALERIJPLATEN LOGGIA'S PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES 5.5

plaatsing privacyschermen staand gestort

~ ~ rn~rn ~ ~

litkragende privacyschermen plaatsing privacyschermen liggend gestort

Niet-dragende privacyschermenDe niet-dragende privacyschermen dragen hun belas-

ting af op de onderliggende balkon- of galerijplaat.

Andere ondersteuningsconstructies

Behalve consoles en dragende privacyschermen zijn

ook andere ondersteuningsconstructies mogelijk.

PRODUCTIEMETHODENDeze zijn onder meer:

-de oplegging op kolommen in combinatie met de

oplegging op de vloer (zie details a+b op pagina 95);

-een combinatie van een kolom met aangestorte

console (galgen) (zie details c+d op pagina 96).

De privacyschermen worden staand of liggend gestort.

De bovenzijde van de staand gestorte privacyscher-

men is de stortzijde. Deze productiewijze is door de

staande bekisting kostbaar, maar de schermen zijn

mooier dan de schermen die liggend zijn gestort. De

malzijde krijgt meestal geen afwerking.

De liggend gestorte privacyschermen worden aan de

stortzijde gespaand of gerold. Ze zijn gemakkelijker te

produceren, maar zijn esthetisch minder mooi door

het zichtbare verschil tussen mal- en stortzijde. Bij het

aanbrengen van deze schermen in het werk is het

wenselijk om of de stortzijden of de malzijden naar el-

kaar toe te keren. Het verschil tussen mal- en stortzijde

valt hierdoor minder op.

De hijsankers en de stelvoorzieningen moeten verdiept

worden aangebracht, zodat de afwerking met giet-

mortel een voldoende dekking oplevert.

94

U

Page 91: Prefab in de woningbouw

5 PRODUCTEN5.5 BALKON- EN GALERIJPLATEN. LOGGIA'S. PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES

Page 92: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTEN

BALKON- EN GALERIJPLATEN LOGGIA'S, PRIVACYSCHERMEN EN CONSOLES 5.5

c -koppeling t.p.v. kolom

d -koppeling t.p.v. gevel

De aandachtspunten, zoals genoemd bij consoles,

gelden ook voor deze ondersteuningsconstructies.

De elementen worden liggend of staand gestort

(ronde kolom). De stortzijde wordt gespaand of

gerold afgewerkt.

Alternatieve ondersteuning

96

Page 93: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

5.6 DAKRANDEN

5

DAKRANDEN Prefab betonnen dakranden kunnen tijdens de ruw-

bouw of na de ruwbouw worden gemonteerd.

Bij hoeken kan men kiezen voor dakranden met ver-

stekhoeken of voor dakranden met omlopende hoeken.

De mallen voor dakranden met verstekhoeken zijn een-

voudiger van constructie en daardoor veel goedkoper.

De stortzijde van de dakranden is afhankelijk van de

vorm en de afwerking van de bovenzijde. Als de

bovenzijde onder de dakbedekking valt, kan de boven-

kant als stortzijde worden gekozen. Komt de boven-

kant in het zicht, dan wordt vaak de achterzijde als

stortzijde gekozen.

Om watertoevoer naar de gevel te voorkomen, is in

het uitkragende deel van het element een waterhol

opgenomen. Vervuiling aan de onderzijde van het

element en van het geveloppervlak wordt hierdoor

verminderd.

In de bovenzijde van de elementen worden twee of

drie hijsankers ingestort. De plaats van de hijsankers is

zodanig gekozen, dat het element tijdens het hijsen in

de juiste positie hangt. De hijsankers worden verdiept

aangebracht, zodat ze later met krimparme mortel

kunnen worden weggewerkt.

InstortvoorzieningenDe instortvoorzieningen kunnen zijn:

-schroefhulzen voor bevestiging van de dakrand aan de

achterliggende constructie, maar ook voor balusters

bij een beloopbaar dak en voor een eventuele glazen-

wasinstallatie. De schroefhulzen moeten voldoende

randafstand hebben, minimaal 5 maal de diameter.

Verder behoort de wapening bij de schroefhuls

voldoende betondekking te hebben;

-isolatiemateriaal ter voorkoming van koudebruggen;

-spijkerklossen voor de bevestiging van een daktrim;

-knelprofiel en/of sponning in de beton voor een

waterdichte aansluiting met de dakbedekking;

-spuwers voor het afvoeren van hemelwater bij een

verstopte hemelwaterafvoer.

Kleur

Wanneer de elementen in het werk niet worden afge-

werkt, is het van belang om onderlinge kleurverschil-

len te beperken. Dit kan gebeuren door het mengsel en

de omstandigheden tijdens de productie constant te

houden.Meestal kiest men voor grijs beton, maar

gekleurd beton behoort ook tot de mogelijkheden.

Er zijn verder nog afwerkingen mogelijk, zoals

uitwassen, stralen en polijsten.

Dakranden

97

De functie van een dakrand is het afdekken van de

gevelconstructie. Tevens vormt een dakrand-element de

overgang tussen gevel en dak. De vorm van een dak-

rand wordt mede bepaald door esthetische overwegin-

gen van de architect. Enkele voorbeelden van veel voor-

komende typen dakranden zijn hieronder weergegeven.

Page 94: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

D AK RA N D E N 5.

5

MONTAGE

Montage tijdens de ruwbouw

Als de montage tijdens de ruwbouw gebeurt, wordt

het element meestal met behulp van stekwapening

aan de achterliggende constructie vastgestort. De stek-

wapening wordt in een aantal nokken geconcentreerd.

Deze nokken, die een breedte van ongeveer 200 mm

hebben, worden bij voorkeur op eenvijfde van de

elementlengte vanuit de uiteinden geplaatst. Tussen

de betonnokken wordt isolatiemateriaal aangebracht.

Meestal zijn de elementen al in de fabriek van isolatie-

materiaal voorzien.

Montage na de ruwbouw

Er zijn velerlei manieren om dakrand-elementen na de

ruwbouwfase te bevestigen. Meestal gebeurt dit met

behulp van hoekstalen, dookverbindingen of een

combinatie van beide. Het is van belang is om met de

toleranties rekening te houden. Waar dat mogelijk is,

moeten slobgatverbindingen wordenaangebracht.

Dakranden zijn gevoelig voor temperatuurspanningen.

Dit geldt vooral voor dakrand-elementen zonder isola-

tiemateriaal aan de bovenzijde. Lengteveranderingen

schroefhuls t.b.v. stellen

s~aring voor draadein~

,sJSJktrim

drukbout

koudebrugonderbrekingd.m.v. isokorl

montage na de ruwbouw

montage tijdens de ruwbouwdoor temperatuurverschillen kunnen worden opgevan-

gen door beweging in de lengterichting mogelijk te

maken, bijvoorbeeld door toepassing van sleufgaten

in het bevestigingsmateriaal.

In gevallen dat betonnokken bouwfysisch niet vol-

doen, kan een koudebrugonderbreking in de vorm van

isolatiemateriaal met een roestvaststalen wapening

worden toegepast.

Belangrijk!Montage van dakrand-elementen met een doorsnede

zoals in detail a, wordt veel gemakkelijker (en goed-

koper) als het zwaartepunt van het element binnen het

dakvlak valt. Doordat het overstekende gedeelte van

het element niet zwaarder is dan het deel binnen het

dakvlak, zal de dakrand tijdens de montage geen

neiging tot dompen vertonen.

Belangrijk!Bij toepassing van koudebrugwapening in combinatie

met uitkragende dakranden moet tijdens de uitvoering

met een zakking van de voorrand rekening worden ge-

houden. De zakking treedt op na het verwijderen van

de tijdelijke ondersteuning die nodig is voor het stellen

van de dakrand, en ontstaat door het belasten van de

koudebrugwapening. In de staven ontstaat enige rek,

waardoor bij de verankering een hoekverdraaiing

plaatsvindt. Dit heeft het zakken van de voorrand tot

gevolg. Het stellen van hoekelementen die vaak in de

lengterichting van een overstek zijn voorzien, moet

daarom met veel zorg gebeuren.

98

Page 95: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN55 .7

LATEIEN

zelfdragende lateien

Afmetingen ,Lateien zijn in vele hoogte- en breedtematen verkrijg-

baar. Deze afmetingen zijn meestal op gangbare steen-

formaten afgestemd. De constructieve hoogte van

lateien is afhankelijk van de overspanning en de

belasting.

WapeningLateien kunnen met voorspan- of met traditionele

wapening worden uitgevoerd.

Samenwerkende lateien zijn altijd voorgespannen.

Lateien met grote doorsneden en lateien met niet-

standaard doorsneden worden veelal traditioneel

gewapend.

R1~ 3R2

R1 =hor. ontbondende opgenomen doorde voorgespannen latei

R2 =resultante-drukkracht geleverd doorhet metselwerk

R3 =ver. ontbondende opgenomen doorde oplegging

InstortvoorzieningenMogelijkheden voor het aanbrengen van instortvoor-

zieningen en sparingen zijn afhankelijk van de door-

snede van de latei. Bij kleine doorsneden zijn de

mogelijkheden voor instortvoorzieningen gering.

In overleg met de constructeur en de fabrikant kunnen

de voorzieningen en eventuele alternatieven worden

vastgesteld.

principe werking samenwerkende latei

OpslagBij een tijdelijke opslag op de bouwplaats is een goed

aangebrachte ondersteuning van belang, waardoor

breuk kan worden voorkomen. Gebruikelijk is om de

ondersteuning op eenvijfde van de latei-lengte vanuit

de koppen aan te brengen.

99

Lateien zijn balkvormige prefab elementen voor het dra-

gen van metselwerk boven raam- en deuropeningen.

Zij zijn onder te verdelen in samenwerkende- en zelf-

dragende lateien. Samenwerkende lateien zijn slanke,

voorgespannen elementen waarbij de betonbalk en het

bovenliggende metselwerk gezamenlijk de constructie

vormen. Zelfdragende lateien kunnen de berekende

belasting direct en volledig opnemen. Het is gebruikelijk

om voor binnen- en buitenspouwbladen aparte lateien

toe te passen. Alleen in constructies waar bouwfysi-

sche aspecten geen rol spelen, gebruikt men nog wel

eens spouwmuurverbindende lateien.

LATE I E N/KA N TP LA N K E N/D O R P E LS/A F D E K B A N D E N/G E V E L B A N D E N / V O R S T R A N D E N

Page 96: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTENAFDEKBANDEN 5 7

MontageDoor uitzettingsverschillen tussen beton en {bak)steen

kunnen spanningen in het metselwerk ontstaan. Om

de uitzettingsverschillen op te vangen moeten lateien

bij de opleggingen glijdend {koud op de steen of op

glijvilt) worden aangebracht. De wijze waarop de

lateien moeten worden opgelegd, alsmede de eventu-

ele ondersteuningsafstanden zijn in verwerkings-

voorschriften aangegeven. Hierin staat ook waar

stootvoegen moeten worden opengehouden om uit-

zetting mogelijk te maken. De verwerkingsvoorschrif-

ten worden door de leverancier verstrekt.

latei-oplegging op buitenspouwblad

100

L AT E I E N I K A N T p L A N K E N I D O R p E L SG E V E L B A N D E N I V O R S T R A N D E N

Page 97: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN55 .7

KANTPLANKEN

kantplank

AfmetingenKantplanken worden in standaard-afmetingen gepro-

duceerd, maar zijn ook op maat verkrijgbaar.

WapeningConstructieve eisen worden niet aan kantplanken

gesteld. Ze zijn daarom alleen voorzien van een

transportwapening.

InstortvoorzieningenIn kantplanken kunnen ventilatieroosters en

schroefblokjes worden opgenomen.

Opslag en montageGelet op de afmetingen en de geringe wapening in de

kantplanken is een zorgvuldige opslag vereist.

Bijzondere voorschriften zijn niet van toepassing.

101

Kantplanken worden onder raam- en deurkozijnen ter

hoogte van het maaiveld toegepast. om vochtoptrek-

king tegen te gaan. Onder deurkozijnen ontstaat een

kantelaaf die voetruimte biedt voor het betreden van

het pand.

L AT E I E N I K A N T p L A N K E N I D D R p E L S I A F D E K B A N D E N IG E V E L B A N D E N I V D R S T R A N D E N

Page 98: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN 5

DORPELS

AfmetingenVoor gevels zijn standaarddorpels in veel verschillende

doorsneden verkrijgbaar. Dorpels in afwijkende maten

zijn zowel voor rechte als voor gebogen gevels lever-

baar. Voor ronde kozijnen kunnen spuwers, dorpels en

complete omrandingen worden geproduceerd.

WapeningDe dorpels zijn van een transportwapening voorzien.

Instortvoorzieningen

Sparingen, schroefblokjes, schroefhulzen.

Opslag en montage

Zie hoofdstuk Kantplanken.

102

LATEIEN/KANTPLANKEN/DDRPELS/AFDEKBANDEN/5.7G E V E L B A N D E N / V O R S T R A N D E N

Page 99: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN55 .7 L A T E

AFDEKBANDEN AfmetingenAfdekbanden zijn voor diverse spouwmuurbreedten in

verschillende standaardmodellen en -afmetingen

verkrijgbaar. In maatwerk zijn zeer veeloplossingen

mogelijk.

Wapening, voorzieningen, opslag, montageZie hoofdstuk Dorpels.

afdekband (hoekoplossing)

afdekband (hoekoplossing)

103

Afdekbanden worden gebruikt als afwerking op metsel-

werk. De banden beschermen het metselwerk tegen

vochtbelasting waardoor vervuiling en beschadiging

beperkt wordt. Het wel of niet verankeren van de afdek-

banden in het metselwerk is afhankelijk van de plaats

waar ze worden toegepast. Als bijvoorbeeld een hek-

werk op of aan afdekbanden wordt gemonteerd, is een

verankering van de banden noodzakelijk. In veel andere

toepassingen kan met een elastische mortel voldoende

aanhechting worden verkregen.

E N I K A N T p l A N K E N I D O R p E l S I A F D E K B A N D E N IG E V E L B A N D E N I V O R S T R A N D E N

Page 100: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTEN

GEVELBANDEN

gevelband bevestigd d.m.v. stalen consoles

AfmetingenVorm en afmetingen van gevelbanden worden be-

paald door de opdrachtgever. Gevelbanden zijn echter

ook verkrijgbaar in standaard afmetingen.

gevelband

104

LATE I E NIKA NTP LA N K E NID D R P ELSIA FD EKBA N D E NI 5.7G E V E L B A N D E N I V D R S T R A N D E N

Page 101: Prefab in de woningbouw

5 PRODUCTEN5 .7 L A T E

VORSTRANDEN AfmetingenDe vorstranden zijn in standaardafmetingen van

70 x 600 mm en 70 x 700 mm leverbaar, maar ze

kunnen ook op maat worden vervaardigd.

De maximale lengte bedraagt circa 6000 mm.

InstortvoorzieningenDe instortvoorzieningen kunnen zijn:

-hijsvoorzieningen voor de montage in de bouw;

-schroefhulzen en sparingen voor hoekverbindingen

of doorkoppelingen;

-sparingen voor grondkabels, hemelwaterafvoer en

dergelijke.

vorstrand

105

E N / K A N T p L A N K E N / D O R p E L S / A F D E K B A N D E N /G E V E L B A N D E N / V O R S T R A N D E N

Page 102: Prefab in de woningbouw

5PRODUCTEN

TRAPPEN EN BORDESSEN 5.8

TRAPPEN EN BORDESSEN INSTORTVOORZIENINGEN

Trappen zijn voor wat toepassing betreft te

onderscheiden in:

Voor de bevestiging van hekwerken gebruikt men

gewoonlijk schroefhulzen of ankerbussen. Deze worden

in de zijkant van de trap aangebracht. Voor wat de bor-

dessen betreft komen deze bevestigingsvoorzieningen

in de zijkant of in de bovenkant; de huls moet op een

afstand van minimaal vijf maal de diameter uit de

zijkant zijn verwijderd.Wanneer de maatgegevens voor de balusters niet

beschikbaar zijn, kunnen de voorzieningen eventueel

in het werk worden geboord.

Het hijsen van de trappen gebeurt meestal met behulp

van hijsankers die in de bovenzijde van de aantrede of

in de zijkant van de trap worden ingestort. Een voor-

waarde is dat voldoende ruimte voor verwijdering van

de hijsvoorziening aanwezig is.

Voor het hijsen van bordessen worden in de elemen-

ten hijsankers aangebracht.

De hijsvoorzieningen worden verdiept aangebracht,

zodat ze later met krimparme mortel kunnen worden

afgewerkt.

Toepassingsgebied A

-in een woning met een gebruiksoppervlakte van

minder dan 500 m2;

-hoofdtrap voor woningen met een gezamenlijk

gebruiksoppervlakte van ten hoogste 270 m2;

-noodtrappen en brandtrappen in woongebouwen.

PRODUCTIE

Om voldoende maatvast te kunnen werken worden de

instortvoorzieningen met behulp van bouten of breek-

pennen in de kist vastgezet. De ingestorte hulzen kun-

nen na het ontkisten een vetbescherming krijgen en

met een dop worden afgesloten.

Toepassingsgebied B

-in een woning met een gebruiksoppervlakte van

meer dan 500 m2;

-hoofdtrap in woongebouw.

De afmetingen van de trappen moeten, afhankelijk van

de toepassing, aan de eisen voldoen die in kolom A of

B van tabel II van het Bouwbesluit zijn gesteld.

InstorbfJJorzieningenDe stalen schroefhulzen en ankerbussen zijn standaard

elektrolytisch verzinkt. Bij toepassing in gebieden waar

staal kan worden aangetast en op plaatsen waar na-

controle niet mogelijk is, worden veelal hulzen van

roestvaststaal gebruikt.

De som van een aantrede en tweemaal een optrede

mag niet hoger dan 0,7 rn en niet lager dan 0,57 rn zijn.

106

Een trap in een gebouw heeft als functie het overbruggen

van hoogteverschillen. De voordelen van betonnen trappen

zijn: de geringe geluidsoverdracht, de uitstekende brand-

werendheid en het geringe onderhoud.

Ook hebben prefab trappen in het werk geen verdere

afwerking nodig.De volgende typen trappen zijn te onderscheiden:

-trappen met en zonder bomen;

-spiltrappen;-trappen die uit stapelbare elementen zijn

opgebouwd;

-andersoortige trappen.

Page 103: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

EN BORDESSEN

55.8 TRAPPEN

AFWERKING DETAILLERING

De trappen en bordessen komen gewoonlijk glad uit

de mal. De afwerking van de onderzijde kan met een

rol of een spaan gebeuren. Het is mogelijk het opper-

vlak van de trappen en bordessen in een gestraalde of

gewassen structuur uit te voeren. Eventueel kan op het

loopvlak van een wafelstructuur worden voorzien. Dit

gebeurt door een structuurmat in de mal op te nemen.

Kleur

In plaats van grijze cement kan ook witte cement wor-

den gebruikt. Aan het mengsel kan ook een kleurstof

wordentoegevoegd.

Trappen met en zonder trapbomen

In ogenschouw dient te worden genomen dat:

-de minimale breedte van een trapboom 60 mm is;

-de binnenzijde van de trapboom in verband met het

ontkisten van de trap voldoende lossend moet zijn;

-in de bovenkant van de trapboom geen hulzen voor

het hekwerk mogen worden geplaatst;

-bij trappen zonder bomen de schildikte afhankelijk is

van de overspanning van de trap;

-de oplegneuzen van de trappen volledig door

oplegvilt moeten zijn ondersteund;

-de trappen een hijsvoorziening moeten hebben, die

door de Arbeidsinspectie is goedgekeurd;

-de aansluiting van de onderzijde van de trap aan het

bordes afhankelijk is van de afmetingen van de trap.

Als de trap en het bordes in één lijn moet liggen, zal

de dikte van het bordes hieraan moeten worden

aangepast.

ExplosieverankeringWanneer explosieverankering wordt geëist, kunnen in

de oplegneuzen voor de verankering twee sparingen

of ribbuizen met een diameter van 30 of 40 mm wor-

den opgenomen. In de bordessen worden ter plaatse

van deze sparingen in de opleggingen schroefhulzen

M12 opgenomen. Voor de verankering gebruikt men

bouten of draadeinden. De sparingen worden met

krimparme mortel afgewerkt.r=40

grondvloer2 gaines ,

200 mm vanaf zijkant trap "" .xA

~

aansluiting begane grond~

~

explosieverankering

Rechte steektrap

107

Page 104: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

TRAPPEN EN BORDESSEN

55 .8

1-88-

Page 105: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

EN BORDESSEN

55 8 TRAPPEN

Detaillering bordessen

Van belang is dat:

-de opleggingen van bordessen volledig voorzien zijn

van oplegvilt;-de randhoogte van het bordes wordt aangepast aan

de randhoogte van de trap;-de minimale stelruimte bij de oplegging van een

bordes op hoekstaal en bij de oplegging van een trap

op een bordes 10 mm bedraagt;

-een bordes aan een trap kan worden gestort; de trap-

pen kunnen zijn voorzien van een aangestort boven-

bordes, een aangestort onderbordes of een boven-

en een onderbordes.

hoekstaaloplegging

metselwerk oplegging

109

Page 106: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

TRAPPEN EN BORDESSEN

55 .8

SpiltrappenEen spiltrap is opgebouwd uit losse elementen die in

het werk worden gemonteerd. In de holle kern van

de spil wordt na het stellen een korfwapening aan-

gebracht. Nadat de spil aan de verdiepingsvloer is

verankerd, wordt de kern met betonmortel volge-

stort. De verankering van de trap aan het gebouw

kan ook gebeuren door middel van een verdiepings-

bordes met een aangestorte ring. In een dergelijk

bordes zijn sparingen voor de verankering op het

hoekstaal of oplegneus opgenomen.

wenteltrapmet aangestort bordes

KwarttrapEen kwarttrap kan met een onder- of bovenkwart wor-

den uitgevoerd. De verankering van een kwarttrap ge-

beurt door ankers aan de vloer vast te bouten. Als de

buitenhoek van de kwarttrap wordt ondersteund, kan

de kwarttrap met oplegneuzen, zoals bij steektrappen,

worden uitgevoerd.

Spiltrap

kwarttrap met onderkwart

WenteltrapEen wenteltrap is een ronde trap zonder spil, ook wel

Engelse trap genoemd. Het model is als een rechte

steektrap, maar dan met een verdraaiing.

Bij een kleine verdraaiing kan de trap worden voorzien

van oplegneuzen, zoals bij steektrappen.

Bezit de trap een grote verdraaiing dan moet de trap

door middel van stekken of ankers aan de vloeren

worden gekoppeld.

110

Page 107: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

EN BORDESSEN

55 8 TRAPPEN

StapeltredenStapeltreden zijn losse elementen die stapelbaar zijn.

De treden kunnen in blokvorm of met een schuine

onderk~nt worden uitgevoerd. De oplegging kan zijn:

metselwerk, stalen liggers of een betonnen helling-

baan.

FietstrapEen fietstrap wordt meestal gebruikt als toegangstrap

naar een kelder. Aan weerszijden van de treden zit een

betonnen baan, eventueel voorzien van een goot. Deze

trappen hebben als kenmerk een kleine optrede en een

grote aantrede.

Fietstrap Trap uit stapeltreden

111

Page 108: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

B ER G I NGSVLO EREN/BERG I N G S OAKE N5

5 .9

BERGINGSVLOEREN ToepassingenPrefab bergingsvloeren worden gebruikt in vrijstaande

bergingen en in bergingen die aan woningen zijn ge-

koppeld. Beide typen bergingen kunnen op geheide

funderingspalen of op poeren staan. Voor de vrijstaan-

de bergingen gelden de details a, b en d en voor de

aan de woning gekoppelde bergingen is de aansluiting

op de fundering in detail c weergegeven. De vloeren

van bergingen die aansluiten op een woning kunnen

met één kopzijde op de funderingsbalk van de woning

worden opgelegd.

De prefab betonvloer voor een berging met een houtenopbouwen een houten dakconstructie heeft een funde-ringsbalk met vorstrand zonder steensponning (detail a).

a -vorstrand houten opbouw

Een prefab betonvloer voor een berging met een gemet-selde opbouwen met een prefab betonnen dakvloer heefteen fundering met vorstrand en steensponning (detail b). b -vorstrand met steensponning

t.b.v. gemetselde opbouw

111

Geprefabriceerde betonnen bergingsvloeren zijn in twee

hoofdgroepen onder te verdelen: bergingsvloeren voor een

houten opbouwen een houten dakconstructie, en bergings-

vloeren vqor een gemetselde opbouw met een prefab

betonnen dakvloer.

Page 109: Prefab in de woningbouw

5 PRODUCTEN

N G SVLO EREN/B ERG N GSDAKENB E R G

PRODUCTIE

Bergingsvloeren worden in verstelbare stalen mallen

vervaardigd. Om gewicht te besparen kunnen even-

tueel de vorstranden in Iytag met een soortelijke

massa van 2000 kg/m3 worden uitgevoerd.

Voor de vloer gebruikt men in verband met de afwer-

king een gangbare betonsoort (B45). De bovenkant

van de vloer wordt met een stalen spaan afgewerkt.

InstortvoorzieningenVoor het ontkisten en het monteren in het werk wor-

den de platen met hijsvoorzieningen uitgerust. Verder

worden aangietopeningen aangebracht voor de

verbinding met de heipalen of met de poeren.

Eventueel kan in de vloer een doorvoer voor de

hemelwaterafvoer worden opgenomen.

.200 .

c -kopoplegging op

fundering woning

AfmetingenPrefab bergingsvloeren worden in ee'n traploos ver-

stelbare mal geproduceerd, waardoor diversiteit aan

afmetingen mogelijk is. De kleinste afmeting bedraagt

2200 x 2600 mm en de grootste 3200 x 8500 mm.

CONSTRUCTIEVE ASPECTEN

Bergingen worden gewoonlijk op drie punten opge-

legd. Daarom is het belangrijk dat de constructie van

de berging in evenwicht is, zodat het gewicht van de

opbouw zo veel mogelijk gelijkmatig over de vloer-

plaat wordt verspreid. Dit voorkomt wringing in de

ribben. Evenwicht in de constructie betekent dat muur-

openingen voor een raam en een deur tegenover

elkaar moeten worden gesitueerd. Een raam- en een

deuropening in een lange zijde is dus niet gewenst.

d -oplegging op poeren

Bij een bergingsvloer die langer dan 7 rn is, wordt de

vloer op vier punten opgelegd; onder elke langsrib

komen twee palen. De wringing in de ribben zou

anders te groot worden.

UITVOERING

Voordat de bergingsvloeren kunnen worden gemon-

teerd, moeten een aantal voorbereidende werkzaam

heden worden verrit:ht. Zie hiervoor het hoofdstuk

Funderingsbalken.

De bergingsvloer kan rechtstreeks vanaf de vrachtauto

in het werk worden aangebracht.

113

I

Page 110: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENBERGINGSVLOEREN/BERG

5NGSDAKEN 5 .9

BERGINGSDAKEN

afschat

ToepassingenDe bergingsdaken worden gebruikt voor vrijstaande

bergingen, bergingen die aan een woningen zijn ge-

koppeld en voor garages. L

AfmetingenDe afmetingen van bergingsdaken variëren tot

maximaal 3400 x 8700 mm. I~HWA II

bergingsdakplaat

PRODUCTIE

Bergingsdaken worden in stalen of houten mallen

vervaardigd. De onderzijde van het bergingsdak is de

stortzijde. Deze wordt met een stalen spaan of met een

rol afgewerkt.

Voor het ontkisten en monteren wordt het dak voor-

zien van hijsvoorzieningen. Het prefab dak krijgt

tevens een sparing voor de hemelwaterafvoer.

UITVOERING EN MONTAGE

De bergingsdaken worden plaatselijk op stukken staal-

vilt gelegd. Door tussen het vilt de voeg open te

houden, is ventilatie mogelijk (zie detail a).

a -oplegging bergingsdak

Het aanbrengen van de daken gebeurt meestal recht-

streeks van de vrachtauto. De fabrikant stelt voor het

hijswerk eventueel materiaal ter beschikking.

114

Page 111: Prefab in de woningbouw

5 PRODUCTENFUNDERINGSBALKEN5 .1 O

FUNDERINGSBALKEN

a -hoekoplossing

Montageb -verlenging t.p.v. knooppunt

~." " " " 'j

d

~~ " Ge " 11

~~ ,,11

a

" = ONDERSTEUNING DOOR PAAL OF POER c -balkoplegging t.p.v. doorgaande langsbalk

legplan funderingsbalken

115

Page 112: Prefab in de woningbouw

PRODUCTENFUNDERINGSBALKEN

55

Verder worden bij de aansluitingen sparingen ten be-

hoeve van gietopeningen aangebracht. Voor de onder-

linge verbinding van de balken worden de uiteinden

van inkassingen voorzien.

UITVOERING EN MONTAGE

d -oplegging gevelbalk

PRODUCTIE

De fabricage van de balken gebeurt in stalen mallen.

De bovenzijde van de balk is gewoonlijk de stortzijde,

maar eventueel kan men ook de zijkant als stortzijde

kiezen. De afwerking van het beton (845) gebeurt aan

de stortzijde met een spaan.

De funderingspalen worden tot ongeveer 4 cm onder

de onderkant van de toekomstige fundering geheid.

Het uitgraven van de bouwput gebeurt tot circa 4 cm

onder de paalkoppen. In de paalkop wordt daarna een

diep gat geboord. In het gat wordt een stekeind gelijmd,

Het aangieten tot onderkant funderingsbalk gebeurt

met behulp van een kartonnen manchet. Hier gebruikt

men gewoonlijk een krimparme gietmortel voor.

Krimparme gietmortel wordt ook voor het uitvullen

gebruikt. Een uitvlaklaag van 5 mm dikte op de opleg-

ging is voldoende, zodat een spanningsloze aanslui-

ting tussen balk en paal wordt verkregen. Om te voor-

komen dat de gietmortel wegvloeit, brengt men rond-

om elke paalkop compriband aan.

De balken worden vervolgens gemonteerd, waarna de

montage-openingen met een krimparme gietmortel

(845) wordt aangegoten (zie onderstaand detail).InstortvoorzieningenBij de fabricage van de funderingsbalken wordt reke-

ning gehouden met hijsvoorzieningen voor ontkisten

en monteren in het werk. De balken krijgen stekankers

voor de onderlinge verbindingen.

I ~~~~:::~~e~~i kr

~~~~impar~e ~tmorte

e -uitvoeringsprincipe prefab fundering

116

Page 113: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

5.11 KELDERS

5

KELDERS De maximale maatvoering {breedte en hoogte) en het

maximale gewicht zijn hiervan afhankelijk.

De afmetingen variëren van 2 x 2 m vloerplaat via

diverse stappen tot 6 x 2,5 m. De hoogte van een

huiskelder bedraagt 200 of 230 cm.

Kelders kunnen voor wat betreft de constructie

worden onderverdeeld in twee hoofdtypen:

-kelders met wanden, vloeren en dekken van 12 cm

dikte; de wanden zijn met een enkel net gewapend

waardoor de toelaatbare belasting beperkt is;

-kelders met wanden van 16 cm dikte en vloeren en

dekken van 20 cm dikte; door de wanden dubbel te

wapenen kan veel belasting via de kelders worden

afgedragen.

LEVERING

Prefab kelders worden meestal inclusief transport en

plaatsing aangeboden. Daarbij is uiteraard van belang

de bereikbaarheid van de bouwlocatie en de plek waar

de kelder in het werk moet worden geplaatst.

CONSTRUCTIE

WapeningPrefab kelders worden met betrekking tot constructieve

kwaliteiten volgens de standaardspecificaties van de

fabrikant geleverd. De maximale belasting die een

standaardkelder kan opnemen, kan worden verhoogd

door de wapening aan te passen. Dit gebeurt in over-

leg met fabrikant en constructeur. Als kelders door

bijvoorbeeld voertuigen zeer zwaar worden belast,

zijn kelderwanden met een dikte van 16 cm leverbaar,

waarvan de wapening eventueel is aangepast

{dubbele netten).

Kelder als bergruimteBouwbesluit

De kelder wordt in het Bouwbesluit in het algemeen

als bergruimte aangeduid. Alleen een kelder met een

inwendige hoogte van 230 cm of meer kan als woon-

ruimte in aanmerking komen. Er moet ook aan andere

eisen worden voldaan, zoals bijvoorbeeld aan de eisen

ten aanzien van lichttoetreding. Meestal zalook voor

een kelder met een hoge inwendige maat in de geest

van het Bouwbesluit worden gehandeld.

InstortvoorzieningenIn de wanden, vloeren en dekken van prefab kelders

kunnen materialen worden ingestort. Voorwaarde is

wel dat de materialen niet dikker zijn dan de wanddikte

(12 of 16 cm). Het materiaal van het object dat wordt

ingestort, maakt niet uit; een voorwaarde is wel dat

het vormvast is.

AFMETINGEN SparingenSparingen kunnen veelal naar eigen inzicht worden

bepaald. De meest voorkomende sparingen zijn de

sparing voor de toegang (trapgat) en sparingen voor

kabel- en leidingdoorvoeringen en ventilatievoor-

zieningen. Sparingen die onder het grondwaterpeil

komen, moeten waterdicht worden afgesloten.

Prefab betonnen kelders zijn in verschillende afmetin-

gen verkrijgbaar. Doordat de (stalen) mallen voor de

productie van de kelders maar op een betrekkelijk ge-

ring aantal maten instelbaar zijn, is het aantal kelders

met verschillende afmetingen niet uitzonderlijk groot.

De maten van prefab kelders zijn ook beperkt, omdat

de kelders in hun geheel geladen, getransporteerd en

in het werk gehesen moeten kunnen worden.

117

De kelder is gedurende vele eeuwen de enige mogelijk-

heid geweest om goederen in enigszins constante en

koele omstandigheden op te slaan. Met de komst van

de koelkast en de diepvriezer, gelijktijdig met de facilitei-

ten van winkels (dagelijks inkopen) is de toegevoegde

waarde van de kelder als opslagruimte minder gewor-

den. Vanuit de gedachte dat een kelder een ruimte is die

voor vele doeleinden benut kan worden, bijvoorbeeld

voor hobby-, speel-, opslag- en voorraadruimte, is de

laatste jaren een toenemende behoefte ontstaan aan

kelders onder nieuw te bouwen woningen. Door de in-

voering van prefab kelders is het realiseren van een kel-

derruimte onder een nieuwbouwwoning betrekkelijk

eenvoudig geworden.~-

Page 114: Prefab in de woningbouw

PRODUCTEN

KELDERS 5.11

5

OPSLAG EN MONTAGE

De prefab kelders zijn voorzien van hijsvoorzieningen.

Na plaatsing kunnen deze worden verwijderd door ze

af te slijpen of af te zagen. Het hijsen moet gebeuren

met kettingen van voldoende lengte (minimaal 6

meter). De kans bestaat anders dat de hoek waaronder

de hijsvoorzieningen en daarmee de wanden worden

belast, te klein wordt. doorsnede

Montage kelder opgehangen aanstekken onder de fundatiebalkTussenopslag

Wanneer een kelder als gevolg van onvoorziene om-

standigheden, zoals bijvoorbeeld hoge grondwater-

stand, niet direct gemonteerd kan worden, is tussen-

opslag noodzakelijk. Ook tijdens de tussenopslag zal

ervoor gezorgd moeten worden dat de kelder gelijk-

matig over de gehele vloer wordt belast. Een goede

oplossing is een tijdelijke ondersteuning onder uitslui-

tend de kopwanden. Voorkomen moet worden dat op

de vloer van de kelder puntlasten worden uitgeoefend.

doorsnede

kelder opgehangen aan

stekkenbak tegen de fundatiebalk

MontageMeestal worden de kelders aan de fundering veran-

kerd. Het is echter ook mogelijk de kelder los van de

fundering te plaatsen. Belangrijk is dan dat een deel

van het gewicht van de bovenbouw op de kelder af-

steunt. Er is dan wel het risico van ongelijke zetting.

De zetting van de kelder kan namelijk afwijken van de

zetting van de fundering onder de woning. De belas-

ting op de kelder en de mogelijke optredende zetting

moeten daarom goed worden berekend. Het koppelen

van de kelder aan de fundering kan op drie manieren

gebeuren:-de kelder wordt door nokken op de funderingsbalken

gelegd;-de kelder wordt tussen de funderingsbalken geplaatst

en door uitstekende wapening aangestort;

-de kelder (met stekwapening aan de bovenkant van

de wanden} wordt tussen de heipalen geplaatst,

waarna boven de kelderwanden de funderingsbalken

worden gestort.

Het is altijd van belang de kelder op een egale onder-

grond te stellen, bij voorkeur in een speciebed met een

dikte van 5 cm (zie bijgaande details}.

118

Page 115: Prefab in de woningbouw

5 PRODUC.TEN

5.11 KELDERS

~

doorsnede

~ ++

+ +

" + +

ondergrond egaalevt. speciebed dik 50 mm.

kelder met oplegnokkenopgelegd op de fundatiebalk

kelder gefundeerd op staal

~

IXXXXXXX>i

Ventilatie

Om een kelder goed te gebruiken, is voldoende afvoer

van vochtige lucht belangrijk. Een goede oplossing is

om de kelder te ventileren met buitenlucht.

Deze ventilatie kan tot stand komen door gebruik te

maken van natuurlijke luchtstromen. Als dat niet

voldoende is, kan een geforceerde ventilatie in de

kelder worden aangebracht.

Mochten er toch nog condensatieproblemen blijven

bestaan, dan kunnen deze worden opgelost door een

luchtdroger te plaatsen. In de meeste gevallen zal dit

niet nodig zijn.~'\:+:+:+:+:+:+:+:+:+:++ + + + + + + + +

++++++++++++++++++++

+++++++++++++++++++

+aestabiliseerd+i/+++++++

+++++++++++++++++

+++++++++++++++

+++++++++++++++

+++++++++++++

+++++++++++

++++++ + + +

+ + + ++ + +

+ + +

ondergrond egaal ::.:""evt. speciebed dik 50 mm.

kelder gefundeerd op staal

119

Page 116: Prefab in de woningbouw

TOLERANTIES6

AlGEMEEN

Bij toepassing van prefab bouwproducten wordt voor

wat betreft de maatvoering onderscheid gemaakt

tussen de volgende deelprocessen:

Dit kan gebeuren door:

-het werken met meetinstrumenten waarvan de

schalen en de nauwkeurigheden niet verschillen;

de keuze van het meetgereedschap en de meet-

methode verdienen dus de nodige aandacht;

-het goed instrueren van de mensen die de metingen

uitvoeren kan problemen voorkomen (zi~ hiervoor

NEN 3682 Maatcontrole in de bouw, algemene

regels en aanwijzingen);

-het werken met goed gereedschap en werktuigen die

afgestemd zijn op de plaatsing en montage van zware

betonelementen of andere onderdelen in het werk;

-betere werk- en meetmethoden voor bepaalde

'maatgevoelige' bewerkingen;-het bepalen van de juiste volgorde van 'maat-

gevoelige' bewerkingen tijdens het assembleren;

-het samen met de architect vaststellen van details

waarin rekening is gehouden met zowel fabricage-,

uitzet-, als steltoleranties;-goed voorbereid te zijn op eventuele- moeilijke en

wisselende weersomstandigheden op de bouwplaats;

-het afstemmen van het type van de bekisting op de

vereiste nauwkeurigheid;

-ervoor te zorgen dat bij (tussen)opslag op de bouw-

plaats geen beschadigingen of vervormingen van de

elementen kunnen optreden.

-het uitzetten van meetpunten en meetlijnen op de

bouwplaats;

-de fabricage van bouwproducten;

-het stellen op de bouwplaats (montage en/of

assemblage).

Minder kosten door beheersing van maatafwijkingen Ervaring heeft geleerd dat onvoorziene maatafwijkin-

gen vaak leiden tot (veel) extra werk (reparaties), waar-

mee uiteraard kosten zijn gemoeid. Het is van belang

dat binnen elk van de genoemde processen gestreefd

wordt naar een optimale maatbeheersing binnen de

technische en economische mogelijkheden.

I

-

zz

x~y

y

x

J-t===CB7 1'17 i

, TMaten afhankelijk van toleranties

121

Opdrachtgevers, aannemers, architecten en construc-

teurs moeten duidelijke afspraken maken over afmetin-

gen en maattoleranties van het eindproduct (woning) en

de deelproducten. In de norm NEN 2886 worden maxi-

maal toelaatbare maatafwijkingen voor gebouwen

geformuleerd. De norm geeft onder andere de maxi-

maal toelaatbare maatafwijkingen voor ruimtematen.

Hieronder wordt verstaan: de afstanden tussen wanden,

de vrije hoogten tussen vloeren en de diepte van de

woning. Aan de samenstellende onderdelen worden

afgeleide maattoleranties gesteld, alsmede aan de

montage.

Door voldoende rekening te houden met de diverse

deelprocessen kunnen veel extra kosten worden

vermeden.

Page 117: Prefab in de woningbouw

TOLERANTIES 6

DRIE DISCIPLINES

In het werk moet dus rekening worden gehouden met

maatafwijkingen die kunnen ontstaan bij: het uitzetten,

het fabriceren van de (beton)producten en bij het

monteren. De afwijkingen in de maatvoering is de

resultante van de drie genoemde disciplines. Voor een

samenhang van toleranties en maximaal toelaatbare

maatafwijkingen zie onderstaande figuur.

maximaal

toelaatbare maat-

afwijkingenvoor:

tolerantie voor

Te=VT~ +1;2 12S

1- 1-maximaaltoelaatbare maat-

afwijkingenvoor:

A= y,y T~l + T~2 +8

NEN 2886 MaximaalloeiaalbaremaalafwijkIngen voor gebouwen

A in mm

I in m.

2T'

~

122

Page 118: Prefab in de woningbouw

6 TOLERANTIES

Verhoging van de nauwkeurigheid bij het bouwen is al

leen mogelijk indien bij alle drie disciplines "uitzetten,

fabriceren en stellen" gestreefd wordt naar een (gelij-

ke) vermindering van de optredende maatafwijkingen.

gen zouden moeten worden genomen, dienen dan ook

te zijn gericht op het alsnog verkrijgen van aansluit-

constructies die aan de gestelde eisen voldoen".

Voor elk van de genoemde disciplines zijn

NEN-normen ontwikkeld:

Zoals reeds eerder vermeld geven de NEN-normen

tolerantiegrenzen die algemeen geldend zijn en

realiseerbaar bij goed vakmanschap.

Fabrikanten kunnen individueel of collectief kleinere

tolerantiegrenzen opgeven dan in bedoelde norm.

Voorbeelden van dit laatste zijn bijvoorbeeld te vinden

in de Belton-publikaties 'Verbindingen in prefab' en

'Gevels in prefab'. Voor diverse producten zijn in

Bijlage II de tolerantie-grenzen aangegeven.

NEN 2887 : voor het 'uitzetten' op de bouwplaats;

NEN 2888: voor het 'stellen' op de bouwplaats;

NEN 2889 : voor het 'fabriceren' van betonelementen.

In deze normen zijn de maximaal toelaatbare maat-

afwijkingen genoemd, die bij 'goed vakmanschap'

kunnen ontstaan.

Er kunnen zich situaties voordoen waarin een zeer

hoge mate van nauwkeurigheid is gewenst of nood-

zakelijk is. Deze nauwkeurigheid kan alleen worden

bereikt als in de drie genoemde disciplines

maatafwijkingen tot het minimum beperkt blijven.

Blijkt bijvoorbeeld dat in één van de disciplines grote

maatafwijkingen voorkomen, dan zullen deze de maat-

nauwkeurigheid in de twee andere disciplines teniet

doen. Het elementair verkleinen van (proces-)toleran-

ties gaat doorgaans gepaard met aanzienlijke kosten-

verhogingen. Een zorgvuldige afweging van de kosten

en de baten is hierbij op zijn plaats.

TOLERANTIETABEL

Waarom statistische (98 procent)-grenzen ?

De 98 procent-grenzen zijn nodig om met maatafwij-

kingen te kunnen rekenen. Als namelijk producten op

een aselecte wijze bijeengebracht worden, is het van

belang te weten hoe groot de optredende maatafwij-

kingen in de 'samengestelde' constructie zullen zijn

(voegen tussen gevelelementen, werkelijke opleglengte

in het werk etc.).

De totale maatafwijking wordt niet verkregen door de

maximale maatafwijkingen van producten en hande-

lingen eenvoudigweg bij elkaar op te tellen. Het kan

alleen maar worden verkregen door het op statistische

wijze optellen van toevallig verdeelde maatafwijkin-

gen. Hiervoor is het noodzakelijk dat de maximale

toelaatbare maatafwijkingen (terug)herleid worden tot

standaardafwijkingen van de onderliggende 'normale

verdelingen'. De voorwaarden hiervoor zijn dat:

-de verdelingen van de maatafwijkingen

'normaal verdeeld' zijn;

-het bijeenbrengen van producten/handelingen op

toevallige wijze gebeurt;-de maatafwijkingen van de drie disciplines

onafhankelijk van elkaar zijn.

Veel waarnemingsuitkomsten uit de natuur, maar ook

uit tal van industriële processen, vertonen bij statis-

tische verwerking het beeld van een zogenaamde

'normale verdeling', ook wel Gauss-kromme

genoemd. Uit vele praktijkmetingen blijkt dat ook in

het bouwproces en bij het produceren van betonele-

menten, de maatafwijkingen een dergelijke 'normale

verdeling' laten zien. De tolerantietabellen, zoals weer-

gegeven in de NEN-normen, zijn hierop gebaseerd

(zie tabel op pagina 124).

Als voldaan wordt aan deze voorwaarden kunnen de

standaardafwijkingen kwadratisch worden opgeteld

tot één 'totale' variant. Hieruit kan dan de 'totale'

standaardafwijking worden berekend. Aan de hand

hiervan kan de te verwachten optredende voegbreedte,

opleglengte etc. worden vastgesteld. In Bijlage III van

dit boek treft men hiervan een rekenvoorbeeld aan.

De maximale toelaatbare maatafwijkingen (+ en -) in

deze tabellen zijn gebaseerd op de 98 procent-grenzen

van de normale verdeling.

In de dagelijkse praktijk worden de tabelwaarden

gehanteerd als 100 procent waarden, dus als

afkeurgrenzen. Overschrijding van de tolerantiegren-

zen betekent in eerste instantie voorlopige afkeuring

van het betreffende bouwproduct. Partijen zijn echter

in principe wel verplicht om naar maatregelen te zoe-

ken die erop gericht zijn om alsnog voor dat geval een

aanvaardbare oplossing te vinden. In NEN 2889 staat

hierover in de inleiding:

"De maatregelen die met het oog op eventuele over-

schrijding van de maximaal toelaatbare maatafwijkin-

123

Page 119: Prefab in de woningbouw

TOLERANTIES 6

Maximaal toelaatbare maatafwijkingen uit NEN 2889

Maatcontrole

Bij het verifiëren van de bereikte maatnauwkeurigheid

dient NEN 3682 te worden toegepast.

Opmerking:In NEN 3682 zijn de algemene regels voor de maatcon

trole opgenomen, alsmede informatieve

bijlagen met aanwijzingen voor:

-de plaats van meetpunten;

-de registratie van controlemetingen;

-de controle van meetgerei;

-meetmethoden;

-aanduidingen van afmetingen.

1) Zie illustraties in de bijlage C bij NEN 3682.

2) Bijvoorbeeld een opening c.q. sparing is eenling.

Maatafwijkingen bij een voorzieningengroep zijn

maatafwijkingen in de onderlinge posities van een-

lingen binnen een groep.

3) Voor de lengte van balken als onderdelen van sys-

teemvloeren gelden dezelfde maximaal toelaatbare

maatafwijkingen als bij vloerplaten zijn vermeld.

4) Bedoeld worden alle diagonalen.

5) Buiging ten opzichte van berekende doorbuiging of

opbuiging.6) NVS: niet voorgespannen.

7) VS: voorgespannen.

8) Vloerplaten TT: dubbel T vloerplaten.

124

grootte 11 vorm 1) voorzieningen 2)

'lengte3) i breedte dikte hoogte Idiagonaal4) ! kromte I buiging5) Ischeluwte haaksheid

Droduct kop- opleg- eenling

eind vlak

mm mm mm

groep

mm/m I mm/mmm mm mm mm I mm mm mm

kolommen 7 7 11 1,4 5 10 6 11 5

balken:

~10 rn NVS6)

~10 rn VS7!

>10 rn VS7!

11

17

21

7

7

8

11

11

11

8

10

14

1,4

2,0

2,0

1,4

2,8

2,0

10

14

16

6

6

8

11

14

14

5

5

5

spantvormige

elementen

11 7 7 11 2,0 10 101,4 6 11 5

vloerplaten NVS6)

vloerplaten VS7)

vloerplaten ~)

28

28

21

12

12

1

12

12

1

28

28

21

2,0

1,0

2,0

1,6

2,0

2,8

8

8

10

20

20

20

50

50

286 57

wanden 11 7 8 11 1,4 8 10 11 5

gevelelementen -

binnenspouwbladen

7 5 7 9 2,0 8 10 11 5

14 11 11 2,0 8 10trapelementen 11 5

7 7 5 9 1,4 2,0 8 10 11 5balkonelementen

Page 120: Prefab in de woningbouw

MONTAGE7

ALGEMEEN bepaalde maatregelen worden verhoogd.

Zo valt onder andere te denken aan het ontwerpen

van eenvoudige verbindingen en aan het zoveel

mogelijk beperken van het aantal verbindingen.

De kraan- en mancapaciteit die voor het monteren

wordt gebruikt, moet uiteraard zodanig zijn gekozen dat

de montage binnen de geplande tijd kan plaatsvinden.

Het is van belang om al in een vroeg stadium hierover

met de hoofdaannemer overleg te voeren. Voor een

vlotte voortgang van de montage moeten de werk-

zaamheden niet door andere activiteiten op de bouw-

plaats worden gestremd. Door alle werkzaamheden

die verband houden met de montage, in een gedetail-

leerde tijdsplanning vast te leggen en in de uitvoe-

ringsplanning van het bouwwerk te integreren, kan

hierover zekerheid worden verkregen. De volgorde die

tijdens de montage wordt aangehouden, is een

belangrijk onderdeel van de logistieke planning.

De stabiliteit van het bouwwerk of de stabiliteit van

onderdelen van het gebouw spelen tijdens de

uitvoering hierbij ook een belangrijke rol.

De betrokkenheid van vele partijen, waaronder de aan-

nemer, de directie op het werk, de constructeur, de

fabrikant(en), het montagebedrijf, het transportbedrijf

en het bouwtoezicht, maakt de montage extra gecom-

pliceerd. Een goed samenspel tussen de betrokken

partijen is een absolute voorwaarde voor een vlot ver-

loop van de montage en vakkundige uitvoering.

Alleen wanneer alle partijen de gemaakte afsprakenvolgens planning nakomen, kan een realisatie in

prefab beton op een economisch verantwoorde wijze

worden uitgevoerd. Aan de organisatie van de

logistiek moet daarom bij prefab beton zeer veel

aandachtworden besteed.

KranenVoor montage van prefab betonelementen komen de

volgende kranen in aanmerking:

-mobiele hijskranen (op rupsen of wielen);

-torenkranen met loopkat (stationair opgesteld of

verrijdbaar op rails).

Prefab elementen kunnen op de bouwplaats tijdelijkworden opgeslagen of direct vanaf de vrachtwagen in

het werk worden gemonteerd. Deze laatste vorm van

montage berust op het 'just-in-time' principe, waarbij

de aanvoer van de elementen op afroep plaatsvindt.

Mobiele kraan

MontagesnelheidDe snelheid van het monteren op het werk wordt gro-

tendeels bepaald door de aanwezige kraancapaciteit.

Daarbij speelt niet alleen het aantal kranen een rol,

maar ook de hijsduur is van belang. Bij hoge gebou-

wen kan het op hun plaats hijsen van de elementen

veel tijd in beslag nemen. Maar slechte weersomstan-

digheden kunnen de montage-snelheid eveneens

negatief beinvloeden. De wind kan voor het hijsen te

krachtig zijn; meestal wordt bij windkracht 6 al niet

meer gehesen, waardoor de montage stil komt te lig-

gen. Ook bij vorst wordt vaak niet meer gemonteerd,

omdat bij dergelijke lage temperaturen geen hoog-waardige mortelverbindingen meer mogelijk zijn.

Bij droge montage, dat wil zeggen montage zonder

mortelverbindingen, kan het monteren van de beton-

elementen ook bij vorst door blijven gaan.

De snelheid van het monteren kan door het treffen van

125-

Het monteren van prefab betonelementen in het werk

omvat het aanbrengen en fixeren van elementen met

het doel een stabiele en duurzame constructie tot stand

te brengen. Het maken van een plan voor de montage

en de aanvoer van de elementen is vooral bij omvangrij-

ke bouwwerken een ingewikkelde aangelegenheid.

Dit komt omdat met een groot aantal factoren

rekening moet worden gehouden, zoals:

-rijtijden van de vrachtwagens;

-het aantal in te zetten vrachtwagens;

-de stabiliteit tijdens de montage;

-de kraancapaciteit en de kraaninzet;

-de positie van de kranen op de bouwplaats.

Page 121: Prefab in de woningbouw

MONTAGE 7

De keuze van het kraantype is van de volgende facto-

ren afhankelijk:

-de afmetingen van het bouwwerk, zowel horizontaal

als verticaal;

-de ruimte op de bouwplaats;

-het gewicht van de prefab elementen.

Bij grote bouwwerken, vooral bij hoogbouw, gebruiktmen meestal torenkranen. Bij kleinere projecten en bij

bouwwerken tot 4 á 5 bouwlagen kunnen mobiele

kranen worden aangewend. Uiteraard is ook een com-

binatie van mobiele kranen en torenkranen mogelijk.

Kranen worden veelal aan de buitenzijde van een

bouwwerk geplaatst. De montage gebeurt dan laags-

gewijs. Als er aan de buitenzijde te weinig ruimte voor

een kraan is, kan een {mobiele) kraan ook binnen een

bouwwerk worden geplaatst.

Tijdens het monteren staat de veiligheid altijd voorop.

Zowel de kraan als de hijsmiddelen moeten voldoen

aan de wettelijke veiligheidseisen; het montagebedrijf

moet dit kunnen aantonen. Verder behoort het

montage-personeel met persoonlijke veiligheidsmid-

delen, zoals valbeveiliging en helmen, te zijn uitgerust.

Rondom vloeren en sparingen moeten veiligheids-

voorzieningen worden geplaatst.

Montage-documentenBij woningen die bestaan uit verschillende prefab

componenten, bijvoorbeeld cascobouw, zal meestal defabrikant de gehele montage voorbereiden en uitvoe-

ren. Deze voorbereiding wordt in een aantal documen-

ten vastgelegd. De documenten zijn:

-legplannen: dit zijn de plattegronden met daarop

aangegeven de plaats van de diverse elementen;

-eventueel aanvullende tekeningen met doorsneden;

-verbindingsdetails: dit zijn detailtekeningen van de

onderlinge aansluitingen van de elementen;

-montagedraaiboek waarin diverse zaken zijn vastge-

legd, zoals de volgorde van de montage, de stabiliteit

tijdens de uitvoering, de kwaliteiten en de samenstel-

lingen van mortels die op de bouwplaats moeten

worden gebruikt en de plaats van de kranen;

-de aanvoerschema's van de vrachtwagens.

In het algemeen is de stelregel dat de partij die de

elementen in het werk monteert, zorgdraagt voor het

opstellen van de montage-documenten.

Dit gebeurt in overleg met de producent(en) van de

prefab betonproducten.

Torenkraan

126

Page 122: Prefab in de woningbouw

MONTAGE7

Opslag op bouwplaatsAls de elementen niet meteen vanaf de vrachtwagen

in het werk kunnen worden geplaatst, is tijdelijk opslag

op de bouwplaats noodzakelijk.

De opslag van wandvormige elementen, zoals wan-

den, spouwbladen en toppen, gebeurt rechtopstaand

in jukken. Om beschadiging te voorkomen en voor

onderstopping staan ze op hout, kunststofstroken of

houtwolcementplaten. Als de fabrikant geen speciale

voorschriften voor de opslag bijlevert, kan als vuistre-

gel worden aangehouden dat het onderstoppen van

de elementen moet gebeuren op eenvijfde van de ele-

mentlengte gemeten vanuit de uiteinden. De elemen-

ten moeten zodanig in de jukken worden opgeslagen,

dat de isolatie en de kozijnen niet beschadigd kunnen

worden. Voordat de wandelementen in de jukken wor-

den geplaatst, is het daarom belangrijk dat spouw- en

isolatieankers zijn platgebogen.

Als de elementen in de jukken tegen elkaar moeten

staan, is het nodig om tussen de elementen stopmate-

riaal aan te brengen. Bij schoonwerk-elementen mag

het stopmateriaal geen aftekening aan de zichtzijde

veroorzaken. Plaatvormige elementen, zoals vloeren,

balkonplaten, galerijplaten etc., worden na het ontkis-

ten eventueel per vracht gestapeld. De volgorde van

de vracht is afhankelijk van de manier van verwerking

op de bouwplaats. Het maximum aantal elementen dat

op een vrachtauto kan worden gestapeld, hangt af van

de maximale transporthoogte en het maximale toe-

laatbare laadgewicht van de vrachtauto.

Tussenopslag kanaalplaatvloeren op de bouwplaats

Productie en montage

Volgens de ARBO-regelgeving moet zowel in het pro-

ductiebedrijf als op de bouwplaats een veiligheidsplan

aanwezig zijn, waarin het productie- en lof montage-

proces met de bijbehorende risico's zijn vastgelegd.

Ook staat in het veiligheidsplan omschreven hoe de

veiligheidsaanpak bij niet-standaardtoepassingenmoet zijn.

HijsenHijsankers die in de prefab betonelementen worden

ingestort, en de hijsmiddelen die op de fabriek en op

de bouwplaats worden gebruikt, moeten aan de voor-

schriften van de arbeidsinspectie voldoen. Dit houdt

onder andere in dat op de hijsankers en op de hijsmid-

delen de maximale toegestane belasting moet zijn ver-

meld. Bovendien moeten de hijsmiddelen gekeurd

zijn. Dit behoort in een keuringscertificaat te zijn vast-

gelegd, tenzij het productcertificaat anders aangeeft-

Het keuringscertificaat moet bij het hijsmiddel

aanwezig zijn.

Tussen de gestapelde platen moeten houten of kunst-

stof blokken of latten worden geplaatst.

Het stapelhout of de stapelblokken behoren altijd recht

boven elkaar te worden aangebracht. Hierdoor wordt

voorkomen dat.de platen onregelmatig worden belast,

waardoor scheurvorming zou kunnen ontstaan. Ook

bij gestapelde elementen mag het stopmateriaal tus-

sen de elementen geen aftekening aan de zichtzijde

veroorzaken.

De opslagplaats moet een vlakke en stevige onder-

grond hebben en bereikbaar zijn voor vrachtauto's met

een totaal gewicht van 40 ton.

Veil ig heidsvoorzien ing e n

lïjdens de bouw moeten rondom verdiepingsvloeren

veiligheidsvoorzieningen worden geplaatst, totdat de

gevelinvulling is aangebracht.

Als bij het plaatsen van de gevels, zoals prefab gevel-

elementen en/of binnenspouwbladen, niet voldoende

veiligheidsvoorzieningen kunnen worden getroffen ,

moeten andere maatregelen worden genomen, zoals

het werken met aangelijnde veiligheidsgordels.

127

Page 123: Prefab in de woningbouw

8 BESCHERMING

AlGEMEEN

schema betonoppervlak bijimpregneren/hydrofoberen

Bescherming tegen graffitiOp het gebied van anti-graffiti coatin'ó1 zijn twee

systemen te onderscheiden:

-een 'zelfopofferende' coating;

-een permanente coating.

'Zelfopofferende' coatingDe 'zelfopofferende' coating verdwijnt bij het schoon-

maken van het beton tegelijk met de graffiti en andere

vervuilingen. Na elke schoonmaakbeurt is het nood-

zakelijk om een nieuwe laag aan te brengen.

Er zijn transparante en gekleurde coatings.

VervuilingHemelwater langs een betonoppervlak veroorzaakt

meestal vervuiling. Vooral op plaatsen waar hemel-

water geconcentreerd langs een gevel stroomt, valt

vervuiling waar te nemen. Door een goede detaillering

kan dit worden voorkomen. Uit de gevel stekende

delen van een prefab element moeten daarom aan de

onderzijde van een waterhol zijn voorzien. Het water

dat langs de voorrand loopt, kan dan bij het waterhol

naar beneden druipen. Wanneer dit hemelwater door

de wind tegen de gevel wordt geblazen, gebeurt dat

heel gespreid. De vervuiling die de neerslag veroor-

zaakt, is minder opvallend doordat het vuil zich

gelijkmatig op de gevel afzet.

Op plaatsen waar het water geconcentreerd weg-

stroomt en streepvormige vervuiling niet is te voor-

komen, kan door een juiste profilering het vuil worden

gecamoufleerd. Dit geldt niet alleen voor beton, maar

voor bijna alle bouwmaterialen.

Bij het bepalen van de keuze voor een zelfopofferend

systeem is het volgende van belang:

-de coating dient bestand te zijn tegen de hoge

alkaliteit van jong beton;

-de coating moet voldoende dampdoorlatend zijn,

omdat hij anders door de dampdruk van het beton

er af wordt gedrukt;

-de coating moet bestand zijn tegen U.V.-straling; de

kans is anders groot dat vergeling of verbleking

optreedt, waardoor bij een plaatselijke schoonmaak-

beurt kleurverschil zou kunnen optreden.

Terugdringing vervuiling en uittredende stoffen

Agressieve stoffen in de atmosfeer kunnen reageren

met het beton. Hierdoor kunnen uit het beton stoffen

treden die schadelijk kunnen zijn voor andere bouwma-

terialen, zoals bijvoorbeeld glas, aluminium en rubber.

Als extra bescherming hiertegen kunnen de beton-

elementen waterafstotend worden gemaakt

(hydrofoberen). Door het aanbrengen van een hydro-

fobeermiddel wordt de wand van de poriën in het

betonoppervlak waterafstotend. De poriën van het

beton blijven hierbij open, zodat toch watertransport

uit het beton naar buiten kan plaatsvinden.

Over het algemeen zijn hydrofobeermiddelen niet of

nauwelijks zichtbaar. Hydrofobeermiddelen kunnen

zijn silanen of oligomere siloxanen. De levensduur van

deze middelen bedraagt 10 á 15 jaar.

129

Beton is in het algemeen goed bestand tegen aantasting

door agressieve stoffen in de atmosfeer. Daarom kan

het onbeschermd buiten worden toegepast. Toch kan er

aanleiding zijn een beschermingsmiddel te gebruiken

om bijvoorbeeld de esthetische kwaliteit van het beton

te verhogen. Dit kan gebeuren door een beschermings-

middel aan te brengen, dat:

-vervuiling tegengaat en uittredende stoffen

terugdringt;-bescherming biedt tegen graffiti en sterke vervuiling.

Page 124: Prefab in de woningbouw

BESCHERMING 8

Milieuvriendelijke beschermingsmiddelen worden

vervaardigd op basis van koolhydraten of wassen.

Andere systemen zijn op basis van acrylaten vervaar.

digd. De levensduur van verwijderbare systemen is

ongeveer 5 jaar.

schema betonoppervlak

afgedekt met een beschermlaag

Permanente coating

De permanente coatings kunnen transparant of ge-

kleurd zijn. Deze systemen worden meestal uit meer

lagen opgebouwd. Doordat dergelijke coatings niet

bestand zijn tegen de hoge alkaliteit van jong beton en

bovendien niet dampdoorlatend zijn, kunnen de

systemen meestal niet in de betonfabriek worden

aangebracht. Vaak gebeurt dat aanbrengen op de

bouwplaats nadat de elementen zijn gemonteerd.

Bij het aanbrengen gelden de volgende

aandachtspunten:-het vochtgehalte van het beton behoort overeen te

komen met de specificaties van de leverancier;

-het betondient gereinigd te zijn; alle verontreinigin-

gen zijn na het aanbrengen van de coating versterkt

zichtbaar;-om onregelmatige zuiging van het beton tijdens het

aanbrengen te voorkomen, is het meestal nood-

zakelijk van tevoren een primer te gebruiken.

In vergelijking met de 'zelfopofferende' systemen zijn

de permanente coatings relatief duur. De levensduur is

mede afhankelijk van de mate van vervuiling en het

aantal schoonmaakbeurten. De permanente coatings

gaan tussen de 5 en 10 jaar mee.

130

Page 125: Prefab in de woningbouw

MILIEU9

ALGEMEEN StralingBijna alle materialen hebben een natuurlijke radio-

actieve straling die grotendeels door het edelgas

radon wordt veroorzaakt. Vaak wordt ook gesproken

over radium- of radongas. Ook bouwmaterialen geven

radongas af; daar is weinig aan te doen.

Het radongas in woningen komt zowel uit bouw-

materialen als uit de bodem. Het komt via de kruip-

ruimte en de kieren in de begane grondvloer in de

woning terecht. De hoeveelheid radongas in woningen

is afhankelijk van de gebruikte materialen en van de

bodemgesteldheid. In vergelijking met de omringende

landen is de natuurlijke straling vrij gering.

De grondstoffen die in beton zijn verwerkt, bezitten

ook een radioactieve straling. De intensiteit van de

straling is wisselend en afhankelijk van de gebruikte

materialen. Door geen of onvoldoende ventilatie kan

in een woning een verhoogde concentratie van radon-

gas ontstaan. Een goede woningventilatie helpt de

concentratie radongas te verminderen.

Winning grondstoffen

UitputtingBeton bestaat uit zand, grove toeslagmaterialen (grind,gebroken kalksteen etc.) cement en staal. Het zand en

de grove toeslagmaterialen zijn natuurlijke oppervlak-tedelfstoffen. De voorraden zand en grind zijn nog zeer

groot. De voorraad van mergel, grondstof voor de

bereiding van cement, is in Nederland beperkter

(St. Pietersberg en Margraten). Grind, kalksteen en

cement worden ook vanuit het buitenland aangevoerd.

De hoeveelheid staal in beton is voor wat betreft de

massa veel geringer dan de steenachtige fracties.

Bovendien zijn wereldwijd grote voorraden ijzererts

voorhanden. De productie van staal kost echter veel fos-

siele energie en er komen veel afvalstoffen bij vrij.

Voor prefab betonproducten in de woningbouw ge-

bruiken betonwarenfabrikanten veelal portlandcement

als bindmiddel. Op minder grote schaal gebruikt men

ook portlandvliegas- en hoogovencement. De toepas-

sing van een cementsoort is afhankelijk van de eisen

die aan het beton worden gesteld; elke cementsoort

heeft specifieke eigenschappen die bepalend zijn voor

de kwaliteit, de gekozen productiemethode en de

uiterlijke kenmerken.

Aantasting landschapVoor de winning van de benodigde grondstoffen in

Nederland zijn met de overheid gedetailleerde meerja-

rige afspraken gemaakt. Gebieden die hiervoor zijn ge-

bruikt, worden veelal als natuur- of recreatiegebied

heringericht. De productie van cement kost de nodige energie door

het sinterproces en het fijnmalen van de cement. Port-

landcement wordt verkregen door het vermalen van

portlandcementklinker. Bij hoogovencement wordt een

deel (35 á 65 procent) van de cementklinker vervangen

door het secundaire materiaal hoogovenslak.

Portlandvliegascement bestaat uit een mengsel van

poederkoolvliegas, afkomstig uit rookgasontzwave-

lingsinstallaties van kolengestookte elektriciteits-

centrales, en gemalen portlandcementklinker.

De gedeeltelijke vervanging van portlandcement door

vliegas of hoogovenslak heeft een aantal belangrijke

milieuvoordelen. Zo wordt bijvoorbeeld door het

gebruik van vliegas en hoogovenslak een bijdrage

geleverd aan een nuttige verwerking van deze indus-

triële reststoffen. Tevens wordt het milieu gespaard,

omdat door het gebruik van reststoffen minder mergel

hoeft te worden gewonnen.

Voorbeeld herinrichting

131

Beton is in de woningbouw het meest gebruikte bouw-

materiaal, zowel in hoeveelheid als in massa. Het mate-

riaal wordt in veel uiteenlopende bouwproducten toege-

past. Doordat het op grote schaal wordt verwerkt, zijn

de gevolgen van het gebruik van beton voor het milieu

van belang. Deze gevolgen zijn in een levenscyclus-

analyse (LCA) goed zichtbaar te maken. Uit de LCA van

beton blijkt onder andere dat, mede door de mogeliJk-

heden van hergebruik, beton een duurzaam materiaal is.

Page 126: Prefab in de woningbouw

MILIEU 9

Interne recycling

Veel betonfabrieken zijn voorzien van recyling-installa-

ties die volledig in het productieproces zijn geïnte-

greerd. Betonfabrieken produceren daardoor steeds

minder afval.

Productie betonproducten

De prefabricage van betonproducten in een gecondi-

tioneerde omgeving heeft een aantal milieutechnische

voordelen. In de fabriek kan de productiegang beter in

de hand worden gehouden dan die voor in het werk

gestort beton; de kwaliteit van het prefab betonpro-

duct is dan ook hoger. Ook de kwaliteitsborging speelt

daarbij een belangrijke rol. Doordat het betonproduct

hoogwaardiger is, kunnen constructies slanker worden

geconstrueerd; daar komt bij dat de levensduur langer

is en het onderhoud minder. Veelal gebruiken fabrikan-

ten voor de productie van de elementen stalen mallen,

die vele malen worden hergebruikt en dus een duur-

zaam karakter hebben.

De betonfabrieken die voor het productieproces veel

warmte-energie vereisen, zijn vaak uitgerust met een

warmtekrachtkoppelingsinstallatie. Een warmtekracht-

koppelingsinstallatie is een kleine elektriciteitscentrale,

waarbij zowel de opgewekte stroom als de vrijgeko-

men warmte effectief worden benut: de warmte voor

gebruik in de fabriek en de elektriciteit voor terugleve-

ring aan het elektriciteitsnet. Het totale rendement van

deze warmtekrachtkoppelings-installaties ligt mini-

maal op 85 procent. Door vergaande ARBO- en milieu-

wetgeving worden stofhinder en geluidshinder in en

rond de fabrieken tot een aanvaardbaar niveau

beperkt.

132

Page 127: Prefab in de woningbouw

9 MILIEU

Onverhard beton en spoelwater

Onverhard beton en spoelwater afkomstig van het

schoonspuiten van onder andere machines en beton-

molen,worden in een opvangbak verzameld. Uit het

water wordt eerst het zand en grind gezeefd, waarna

de fijne delen in een speciale bak kunnen bezinken.

Het water boven het bezinksel wordt na verloop van

tijd relatief schoon en kan onder andere weer als

spoelwater worden gebruikt. Het ingedikte cementslib

wordt meestal als fijne toeslag aan het mengsel in de

betonmolen toegevoegd.

Verhard beton

Door bijvoorbeeld breuk en misproductie ontstaat bij

betonwarenfabrieken ook een hoeveelheid verhard

beton. Dit beton wordt gedurende enige tijd verzameld.

Als een voldoende voorraad is ontstaan, wordt een

brekerinstallatie ingezet, die het beton tot granulaat

breekt. Het granulaat wordt vaak bij de betonproductie

gebruikt als vervanger van het grove toeslagmateriaal.

Volgens de voorschriften mag een betonmengsel tot

maximaal 20 volumeprocenten uit dit granulaat

bestaan.

Transport en montage

Verplaatsing van materialen vergt energie. Dit geldt

zowel voor het transport van grondstoffen naar de

fabriek als voor het vervoer van betonproducten en

andere materialen naar de bouwplaats. De energie die

nodig is voor vervoer, vormt een deel van de totale

energiehoeveelheid vereist voor productie en montage

van een bouwproduct.

Bouwen met prefab (beton)producten betekent ook

minder afval op de bouwplaats. Het is immers een

kant-en-klaar product waarvoor veelal alleen een

hijskraan nodig is om het in het werk te plaatsen.

Het gebruik van prefab producten vergt dus minder

ruimtebeslag dan bij een traditionele bouw.

Bovendien kan met prefab een snelle bouwtijd worden

gerealiseerd. Prefab betonproducten zijn dan ook bij

uitstek geschikt voor bouwlocaties waar weinig ruimte

voor de uitvoering aanwezig is.

Staal

Het staal in het gebroken beton wordt met een mag-

neet uit de brekerinstallatie gehaald, waarna het voor

hergebruik naar de hoogovens wordt afgevoerd.

Alleen het afval van onder andere bepaalde isolatie-

materialen en oliën kunnen niet intern worden ver-

werkt en opnieuw worden gebruikt.

Sloop en hergebruik

Een gebouw dat uit prefab betonelementen is opge-

bouwd, kan betrekkelijk gemakkelijk selectief worden

gesloopt. Elk prefab onderdeel is meestal in zijn

geheel apart te verwijderen. Hiervan kan een aantal

producten primair worden hergebruikt. Of dit in de

toekomst vaak zal plaatsvinden, is niet zeker.

De logistiek en de organisatie die primair hergebruik

met zich meebrengt, zijn nogalomvangrijk.

Selectief slopen maakt het mogelijk de betonnen

onderdelen ook naar kwaliteit te scheiden. Het beton

hoeft dan na het breken niet in een product met een

laagwaardiger toepassing te worden gebruikt.MenggranulaatBehalve het granulaat afkomstig van eigen productie,

zal het gebruik van menggranulaten steeds meer toe-

nemen. Menggranulaten bestaan gedeeltelijk uit met-

selwerkgranulaat (maximaal 50 procent) en beton-

granulaat. In de menggranulaten mogen slechts een

bepaalde minimum hoeveelheid verontreinigingen

voorkomen. Door een toenemend gebruik van meng-

granulaten zal een aanzienlijke hoeveelheid secundaire

grondstof, zoals gesloopt metselwerk, hoogwaardig in

het prefab beton kunnen worden verwerkt.

133

Page 128: Prefab in de woningbouw

BIJLAGE TITELS VAN DOCUMENTEN

Publicaties

-Verbindingen in Prefab; uitgave Belton

-Gevels in Prefab; uitgave Belton

-Schoon Beton; uitgave VNC

EnergiezuinigheidNEN 1068 Thermische isolatie van gebouwen

SBR 200 Publicatie nr. 200, Bouwtechnische

details voor energie-efficiënte

woningbouw; uitgave StichtingBouwresearch.Bouwbesluit

Het Bouwbesluit zoals gepubliceerd in het Staatsblad

in combinatie met de op dit ogenblik geldende

Ministeriële Regelingen zoals gepubliceerd in het

Staatsblad.

Gezondheid

NPR 2652

Beton

NEN 6720 NEN 2686

NEN 2690

NEN 6722

NEN 6725

NEN 2778

NEN 5950

Technische grondslagen voor bouw-

constructies. Voorschriften beton.

Constructieve eisen en rekenmethoden

(VBC).Voorschriften Beton -Uitvoering (VBU).

(ontwerp) Vrijdragende systeemvloerenvan vooraf vervaardigd beton.

Voorschriften Beton- Technologie (VBT).

N PR 2877

Vochtwering in gebouwen -Wering van

vocht van binnen -Wering van vocht

van buiten -Voorbeelden van

bouwkundige constructies.

Luchtdoorlatendheid van gebouwen.

Meetmethoden.

Luchtdoorlatendheid van gebouwen.

Meetmethoden voor de specifieke

volumestroom tussen de kruipruimte

en de woning.

Vochtwering in gebouwen.

Bepalingsmethoden.

Beproevingsmethoden voor water-

dichtheid van scheidingsconstructies.

Uitwendige scheidingsconstructies van

gebouwen. Vereenvoudigde

berekeningsmethode voor de binnen-

o ppe rvl a kte-tem pe ratu u rfacto r.

Belastingen

NEN 6700 Technische grondslagen voor bouw-

constructies. Algemene basiseisen.

Technische grondslagen voor bouw-

constructies. Belastingen en vervor-

mingen.

N PR 2878

NEN 6702

GeluidBrand

NEN 1775

NEN6061

SBR 146

NEN 6062

NEN 6064 NPR 5070

NEN 6065

NPR 507

NEN 6066

NEN 6068 NEN 5077

NEN 6069

NEN6071

NEN 5078

Geluidwering in de woningbouw,

P.E. Braat-Eggen en

L.C.J. van Luxemburg, S MD,

Leiden, 1972.

Publicatie nr. 146, geluidwering voor

buitenlawaai, uitgaveStichting Bouw Research.

Geluidwering in gebouwen.

Voorbeelden van wand- en

vloerconstructies.

Geluidwering in gebouwen.

Voorbeelden van maatregelen tegen

galm, lawaai door slaande deuren en

dergelijke in gemeenschappelijke

ruimten, afgestemd op NEN 1070.

Geluidwering in gebouwen.

Bepalingsmethoden voor de groot-

heden voor de luchtgeluidsisolatie,

contactgeluidsisolatie, geluidweringvan scheidingsconstructies en geluids-

niveaus veroorzaakt door installaties.

Geluidwering in gebouwen.

Rekenmethodes voor de bepaling van

de geluidabsorptie in ruimten.NEN6075

NEN 6082

NEN 6090

Bepaling van de bijdrage tot brand-

voortplanting van vloeren.

Bepaling van de weerstand tegen het

ontstaan van brand bij stookplaatsen.

Bepaling van de brandveiligheid van

rookvoorzieningen.Bepaling van de onbrandbaarheid van

bouwmaterialen.

Bepaling van de bijdrage tot brand-

voortplanting van bouwmateriaal(com-

binaties).Bepaling van de rookproductie bij

brand van bouwmateriaal(combina-

ties).Bepaling van de weerstand tegen

branddoorslag en brandoverslag tus-

sen ruimten.

Experimentele bepaling van de brand-

werendheid van bouwdelen.

Rekenkundige bepaling van de brand-

werendheid van bouwdelen.

Betonconstructies.

Bepaling van de weerstand tegen rook-

doorgang tussen ruimten.

Brandveiligheid van gebouwen.

Woningen en woongebouwen.

Prestatie-eisen.

Bepaling van de vuurbelasting.

134

Page 129: Prefab in de woningbouw

TITELS VAN DOCUMENTEN B IJ LAG E I

MaatvoeringNEN2881

NEN 2886

NEN 2881

NEN 2888

Maattoleranties voor de bouw. Begrips-

omschrijvingen en algemene regels

Maximaal toelaatbare maatafwijkingen

voor gebouwen. Steenachtige draag-

constructies.

Maximaal toelaatbare maatafwijkingen

voor het uitzetten op de bouwplaats.

Maximaal toelaatbare maatafwijkingen

voor het stellen van draagconstructies

van gebouwen.

Betonelementen. Maximaal toelaatbare

maatafwijkingen.Maatcontrole in de bouw.

Algemene regels en aanwijzingen.

NEN 2889

NEN 3682

KwaliteitKIWA Beoordelingsrichtlijnen voor:

-vrijdragende systeemvloeren van vooraf vervaardigd

contructief beton;

-bouwelementen van beton;

-bouwsystemen met een draagconstructie van

constructief beton;

-dragende binnen- en buitenwanden;

-niet-dragende binnenspouwbladen en

gevelvullende elementen;

-niet-dragende binnenwanden;-montage van betonnen casco's conform

geattesteerd bouwsysteem;-wapeningsconstructies en buig- en vlechtwerk

bij wapeningscentrales.

Criteria nr. 73

Eisen te stellen aan het kwaliteitssysteem voor een

productcertificaat voor elementen van vooraf

vervaardigd constructief beton.

KwaliteitssystemenNEN-EN-9001 Kwaliteitssystemen. Model voor de

kwaliteitsborging bij het ontwerpen, het ontwikkelen,

het vervaardigen, het installeren en de nazorg.

NEN-EN-9002 Kwaliteitssystemen. Model voor de

kwaliteitsborging bij het vervaardigen, het installeren

en de nazorg.

135

Page 130: Prefab in de woningbouw

BIJLAGE II T-OLERANTIES PRODUCTEN

MaatafwijkingenVoor diverse productgroepen worden de toleranties van de elementen opgegeven. De genoemde opgegeven maai

afwijkingen betreffen het 98% -gebied. De toelaatbare maatafwijkingen zijn van toepassing op de zogenaamde kriti.

sche maten (NEN 2889) en meetmethode (NEN 3682).

..+--Afwerking (NEN 6722)Voor de oppervlaktebeoordeling voor de zichtzijde van

de elementen kan artikel 8.6 uit NEN 6722 gebruikt

worden. Per productgroep wordt aangegeven in

welke oppervlakte beoordelingsklasse de zichtzijde kan

worden beoordeeld.

f)

+ = + = + MMTAFWIJKIN(

+ 98% + TOLERANTIE

Oppervlakte-beoordelingsklasse l

A) Beton met een glad oppervlak zonder nabewerking

B) Beton met een glad oppervlak zonder nabewerking

C) Beton met een glad oppervlak met nabewerking

OpmerkingHet verschil tussen oppervlakte-beoordelingsklasse IA en IB komt voort uit de bijzondere waardering die de op-

drachtgever hecht aan specifieke betonoppervlakken in klasse IA en de normale waardering in kiasse IB.

Bij de keuze van de bekisting zal hiermee rekening worden gehouden.

Oppervlakte-beoordelingsklasse II

A) Beton met een ruwoppervlak zonder nabewerking

B) Beton met een ruwoppervlak met nabewerking

C) Beton met een oppervlak met vooraf vastgestelde structuur

D) Beton zonder oppervlakte-eisen

ToelichtingVoor de oppervlakte-beoordelingsklasse IIC zijn geen eisen in onderstaande tabelopgenomen. Wel kan worden aan-

bevolen de eis voor plaatselijke oneffenheden en afwijkingen indien mogelijk op 2 mm te stellen en geen luchtbellen

toe te staan. Voor oppervlakte-beoordelingsklasse IID zijn geen eisen gesteld. Wel dient uiteraard met maat- en

dekkingstoleranties rekening te worden gehouden.

Oppervla kte-beoordel i ngscriteri a Uit: NEN 6722

op pe rv I a kte- beoo rde I i ngskl asse

IIte beschouwen aspecten

A B c A B

nee nee Ja nee ja

.;;2 .;;3 ~2,;;;4 :;:;4

.;;2

.;;3

.;; 1,5

10

.;;2

.;;5

.;; 2,5

15

.;;3

.;;7

.;; 3,5

25

,;;2

,;;5

,;; 2,5

15

~4~7

~3.5

25

~ 22 .;; 43, .;; 43: ~ 43 .;; 4;).

aftekening structuur bekistingsmateriaaltoegestaan

~~~~ ~

plaatselijke oneffenheden en afwijkingendoor bekistingsmateriaal (o.a.plaatbeschadigingen, bramen enbekistingsnaden) in mm

afwijkingen van de vlakheid van geheleoppervlakken in mm-onder 0,4 rn lange rei-onder 2 rn lange rei 1)-bij grotere onderdelen per m1

(gemeten met de draad}-met een maximum over het totale

oppervlak van~ ~~~--~~-

maatafwijkingen bij hoeknaden (o.a.

hoeken van kolommen en balken) in mm~ ~-~-~

luchtbellen toegestaan 4} Ja Ja n.v.t n.v.tja

136

Page 131: Prefab in de woningbouw

BIJLAGE IITOLERANT ES PRODUCTEN

2

1) De 2 rn lange rei is uitgevoerd met stelpootjes en een meetklokje.

2) Uitvoering zodanig dat geen nadere bewerkingen van de profilering nodig zijn.

3) Plaatselijke afwijkingen van de profilering bijwerken.4) Gedeelten van meer dan 1000 mm2/m2 zijn niet toelaatbaar. Gedeelten van meer dan 3000 mm2 per 10 rn

zijn niet toelaatbaar. Eventuele beschadigingen bijwerken.

(Uit: NEN 6722)

Dekking op wapeningDekking op de buitenste wapening + 10/-5, tenzij anders op tekening staat aangegeven.

De eisen ten aanzien van de scheurvorming zijn geregeld in het KIWA document "criteria 73/04'

MAXIMAAL TOELAATBARE MAATAFWIJKINGEN VAN FUNDERINGEN EN BALKEN

Maximaal toelaatbare maatafwijkingen

111

~

volgensBelton

10 mm

7 mm

8 mm

Onderdeel pos.nr.

1

2

4

Grootte lengte

breedte

hoogte13

~!= ~ -I ~i

~'

#"'t 8 "'I+4

~

Vorm 6

7

8

9

11

1,3 mm/m

1 mm/m

6 mm

8 mm/m

1 mm/m

kromte

opbuiging

scheluwte

* haaksheid E

haaksheid D

~

D 1+4{X)t.'.

Voorzieningen

plaats/eenling

afmeting/groep* In twee richtingen

malzijde

6mm

5mm

stortzijde

B mm

7mm

pos.nr.

12

13

Afwerking (NEN 6722)

indien zichtzijde geldt:

oppervlakte beoordelingsklasse 1 B

MAXIMAAL TOELAATBARE MAATAFWIJKINGEN VAN KOLOMMEN

Maximaal toelaatbare maatafwijkingen

Onderdeel volgensBelton

7 mm

7 mm

8 mm

pos.nr.

Grootte breedtedikte

hoogte

2

3

4

Vorm kromte

scheluwte* haaksheid E

* haaksheid O

haaksheid D

6

8

9

10

11

1,3 mm/m

5 mm

8 mm/m

6 mm/m

1 mm/m

rotg1malzijde

6mm

5mm

stortzijde

8mm

7mm

Voorzieningen pos.nr.plaats/eenling 12

afmeting/groep 13* In twee richtingen

Afwerking (NEN 6722)

indien zichtzijde geldt:

oppervlakte beoordelingsklasse 18

137

Page 132: Prefab in de woningbouw

BIJLAGE II TOLERANTIES PRODUCTEN

MAXIMAAL TOELAATBARE MAATAFWIJKIGEN VAN WANOEN, SPOUWBLADEN EN TOPPEN

Maximaal toelaatbare maatafwijkingen

Onderdeel volgensBelton

9 mm

7 mm

7 mm

11 mm

pos.nr.

~2

3

4

5

Grootte lengte

dikte

hoogte

diagonaal

+6

8

9

kromte

scheluwte

* haaksheid E

1,4 mm/m8 mm8 mm/m

flVoorzieningen

plaats/eenling

afmeting/groep* In twee richtingen

malzijde

9mm

5mm

stortzijde

11 mm

8mm

pos.nr.

12

13

Afwerking (NEN 6722)

indien zichtzijde geldt:

oppervlakte beoordelingsklasse IC

MAXIMAAL TOELAATBARE MAATAFWIJKIGEN~'AN SVSJEEMVLOEREN

Maximaal toelaatbare maatafwijkingen voor niet voorgespannen

vloerelementen (NVS) en voorgespannen vloerelementen (VS).

Maximaal toelaatbare maatafwijkingen

12+Onderdeel volgens

Bevlon

+/- 25 mm

+ 5/- 10 mm

+/- 10 mm

+/- 28 mm

pos.nr.--N+~~ -~-

".'~ ~I--;;-13~,

<0

1

1

2

3

5

Grootte lengte

breedte

dikte

diagonaal

kromte NVS

kromte VS

*opbuiging NVS

*opbuiging VS

scheluwte

haaksheid

(kopseind)

6

6

7

7

8

9

2,0 mmlm1,0 mm

1,6 mmlm

2,0 mmlm+1- 8 mm

20 mm

II{1. 2 1.

.9(*) Buiging t.o.v. berekende doorbuiging of opbuiging

Voorzieningen

plaats/eenling

afmeting/groep

stortzijde+1- 50 mm

+1- 25 mm

pos.nr.

12

13

afwerking (NEN 6722)

Indien zichtzijde geldt:

oppervlakte beoordelingsklasse IC

1-33

Page 133: Prefab in de woningbouw

TOLERANTIES PRODUCTEN BIJLAGE II

MAXIMAAL TOELAATBARE MAATAFWIJKINGEN VAN GEVELEL-EMENTEN

Maximaal toelaatbare maatafwijkingen

Onderdeel volgensBelton

7 mm

5 mm

7 mm

9 mm

pos.nr.

Grootte breedte

dikte

hoogte

diagonaal

2

3

4

5

-;+!i

"'

kromte

scheluwte

* haaksheid E

6

8

9

1 ,4 mm/m

8 mm

7 mm/m

Voorzieningen

plaats/eenling

afmeting/groep* In twee richtingen

malzijde

8mm

5mm

stortzijde

13mm

8mm

pos.nr.

12

13

#+ 12 +

+ 13 +

Afwerking (NEN 6722)indien zichtzijde geldt:

oppervlakte beoordelingsklasse 18 of IIC

IIC: beton met een oppervlak met vooraf vastgestelde

structuur

MAXIMAAL TOELAATBARE MAATAFWIJKIN-G-EN VAN tRAPPEN

Maximaal toelaatbare maatafwijkingen

Onderdeel volgensBelton

10 mm

9 mm

7 mm

7 mm

11 mm

pos.nr.

Grootte lengte

breedte

dikte

hoogte

diagonaal

1

2

3

4

5

kromte

scheluwte

* haaksheid E

haaksheid D

6

8

9

11

2 mm/m

7 mm

8 mm/m

7 mm/m

Voorzieningen

plaats/eenling

afmeting/groep* In twee richtingen

malziide

9mm

5mm

stortzijdepos.nr.

12

13

~II

Afwerking (NEN 6122)

indien zichtzijde geldt:

oppervlakte beoordelingsklasse 18

139

11 mm

8mm

Page 134: Prefab in de woningbouw

BIJLAGE II T-OLERANTIES PRODUCTEN

MAXIMAAL TOELAATBARE MAATAFWIJKINGEN VANMALPRODUCTEN ZOALS BALKONPLATEN.

GALERIJPLATEN. LOGGIAPLATEN. STOEPPLATEN. PRIVACYSCHERMEN .BORDESSEN. BERGINGSDAKEN.

BERGINGSVLOEREN

Maximaal toelaatbare maatafwijkingen

111

~

Onderdeel volgensBelton

15 mm

9 mm

7 mm

11 mm

pos.nr.

1

2

3

5

Grootte lengte

breedte

dikte

diagonaal

6

7

8

9

2,0 mm/m1,3 mm/m

7 mm20 mm/m

kromte

opbuiging* scheluwte

haaksheid

~O t+4 rot "~

#

vt8~ 2+--=--+-ffi4.Voorzieningen

plaats/eenling

afmeting/groep* In twee richtingen

malzijde stortzijdepos.nr.

12

13

afwerking (NEN 6722)

Indien zichtzijde geldt:

oppervlakte beoordelingsklasse IC

9 mm 13 mm

7 mm 10 mm

Page 135: Prefab in de woningbouw

REKENVOORBEELDTOLERANTIES B I J LA G'E III

Rekenvoorbeeld toleranties

In deze bijlage wordt een rekenvoorbeeld uitgewerkt met betrekking tot betonnen vloerplaten die gesteld moeten

worden op gemetselde poeren:

plaatlengte = 5200 (:t28) mm

dagmaat tussen de poeren = 5000 (:t20) mm

poerbreedte = 210 (:t0) mm

opleglengte = 100 mm

voegmaat = 10 mm

(De gegeven toleranties zijn op basis van een 98%-spreidingsgebied). Zie onderstaande figuur.

'12

V1

opleglengte als afgeleide van en a

01 = 02 (geen stelafwijking)

01 = 02 = 1/2.e -1/2a

01 + 02 = .e -a

Gevraagd wordt:

A. wat is de in de praktijk optredende maximale variatie in de opleglengte wanneer de vloerplaat bij het monteren

exact gecentreerd wordt (er is dus geen stelafwijking)?

B. wat zijn de eventuele consequenties voor de voegmaat resp. voor de poerbreedte?

Antwoord op vraag A.

In theorie bestaan er twee uiterste combinaties, ni.

kortste plaatlengte (5172 mm) met wijdste dagmaat (5020 mm)

en langste plaatlengte (5228 mm) met smalste dagmaat (4980 mm)

waaruit volgt dat de opleglengte in theorie kan variëren van

(5172-5020) : 2 = 76 mm tot (5228-4980) : 2 = 124 mm

141

Page 136: Prefab in de woningbouw

BIJLAGE III REKENVOORBEELDTOLERANTIES

Deze uiterste combinaties zullen echter zelden voorkomen. We moeten dan ook de maximale variatie in de opleg-

lengte berekenen voor het 98% -tolerantiegebied en maken hierbij gebruik van de formule:

0"0 = ~ (1/20",)2 + (O"V2 + (1/20"3)2, waarin:

0"0 = standaardafwijking voor de opleglengte

0"1 = standaardafwijking van het uitzetten (in dit geval dagmaat tussen de poeren)

0"2 = standaardafwijking van het stellen

0"3 = standaardafwijking van de fabricage (plaatlengte)

De standaardafwijkingen worden herleid uit de opgegeven 98% -tolerantiegrenzen met behulp van een tabel voor de

standaardnormale verdeling de rechter-overschrijdingskansen, door de formule:

(x -11 waarin:u=o-

u = excentriciteitsfactor uit voornoemde tabel voor de normale verdeling

X = (grens)waarde van normaal verdeelde variabele

Jl = gemiddelde

(X -Jl ) = 1/2 tolerantiegebied, in dit geval het halve 98%-tolerantiegebied

0- = standaardafwijking

In het geval van een 98%-gebied (éénzijdige overschrijdingskans van 1%) wordt in de tabel voor u de waarde 2,33

gevonden. Hieruit volgt voor de standaardafwijkingen van:

dagmaat (uitzetten) 20

a1=~= 8,6 mm en

fabricage (plaatlengte) 280" 3 = 2:33 = 12,0 mm

Verder is in dit voorbeeld gegeven dat de tolerantie voor het stellen (0"2) O mm bedraagt (tolerantieloos monteren,

met andere woorden volledig centreren).

Voor de standaardafwijking van de opleglengte wordt nu dus gevonden

0"0 = ~ (1/2 x 8,6)2 + (1/2 x 12,of= 7 ,4 mm

De opleglengte (98%-gebied) zal nu dus variëren van:100 :t 2,33 x 7 ,4 = 100 :t17 mm,

dus minimale oplegging 83 mm en maximale oplegging 117 mm

Antwoord op vraag B:

De variatie in de voegmaat is afhankelijk van de variatie in de opleglengte. Aangezien de voegmaat wordt beïnvloed

door twee opleglengten, volgt de standaardafwijking voor de voegbreedte uit:

Het 98%-gebied van de voegmaat wordt dus: 10 :t 2,33 x 10,4 = 10 :t 24 mm,

Met andere woorden een voegbreedte van -14 mm tot +34 mm.

Het zal duidelijk zijn dat een negatieve voegmaat tot grote problemen leidt en dus onacceptabel is.

142

Page 137: Prefab in de woningbouw

REKENVOORBEELDTOLERANTIES BIJLAGE III

De vraag welke vervolgens gesteld kan worden is:

hoe vaak zal het voorkomen dat de voeg kleiner dan O mm is?

Het antwoord hierop wordt gevonden met de eerder genoemde tabel voor

overschrijdingskansen voor de normale verdeling:

0-10 -10

10,4

(x -.11 ofwel = -0,962u=0- 0-

In de tabel voor overschrijdingskansen vinden we bij deze waarde dat in 16,8% van de gevallen de voeg kleiner dan

O mm zal zijn.

Op de vraag hoe dit op te lossen zijn meerdere antwoorden mogelijk:

a. verminderen van de tolerantie op de plaatlengte en gelijktijdig verminderen van de tolerantie op de dagmaat.

b. vergroting van de poerbreedte (en dus verkleinen van de dagmaat tussen de poeren bij een gelijkblijvende

hart-op-hart maat).c. verminderen van de nominale opleglengte.

d. combinatie van bovenvermelde mogelijkheden a en/of b en/of c.

ad a. Wat zal het resultaat zijn indien de tolerantie van de plaatlengte tot + of -20 mm,

en de tolerantie op de dagmaat tot + of -10 mm teruggebracht zou kunnen worden?

Indien we de eerder gevoerde berekeningen herhalen met deze nieuwe toleranties voor plaatlengte

en dagmaat, dan volgt hieruit dat:

-de opleglengte varieert van minimaal 89 mm naar maximaal"' mm

-de voegmaat varieert van minimaal -6 mm tot maximaal 26 mm

-in ca. 7% van de gevallen zalleiden tot voegen kleiner dan O mm

Het zal duidelijk zijn dat deze oplossing nog onvoldoende is en te vaak tot onacceptabele passingsproblemen

zalleiden. Verdere verlaging van de toleranties van plaatlengte en dagmaten wordt niet erg realistisch geacht.

ad b. Vergroting van de poerbreedte van 210 naar 230 mm en verkleining van de tolerantie op de plaatlengte

van + of -28 mm naar + of -20 mm levert het volgende resultaat op:

uitgangspunten: .plaatlengte 5170 mm:!: 20 mm

.dagmaat 4970 mm:!: 20 mm

.opleglengte nominaal 100 mm

.voegbreedte nominaal 30 mm

.steltolerantie 0 mm (100% centreren)

Resultaten van berekeningen:

-de opleglengte varieert van minimaal 86 mm naar maximaal 114 mm

-de voegmaat varieert van 30 ~ 20 mm dus van 10 mm tot 50 mm

In deze situatie zal er dus naast een relatief kleine spreiding in de opleglengte altijd een reële voegmaat resteren van

minimaal 10 mm.

De gekozen oplossing voldoet dus in alle gevallen.

ad c. Indien de verbreding van de poermaat van 210 naar 230 mm niet gewenst wordt kan de oplossing gezocht wor.

den door verkleining van de nominale opleglengte al dan niet in combinatie met verlaging van de oorspronke-

lijke toleranties op de plaatlengte en/of dagmaat.

Wel dient men zich hierbij af te vragen wat de consequenties zijn van de vermindering van de nominale

opleglengte in constructieve/voorschrifttechnische zin.

Berekeningen van opleglengte en voegbreedte verlopen op hierboven geschetste statistische wijze,

143

Page 138: Prefab in de woningbouw

BIJLAGE IV LEDENLIJST

8100 AB Raalte8102 HJ Raalte0572 -3526440572- 358818

Oudenallen Betonindustrie B. V.Postbus 186 3440 AD WoerdenLange Meentweg 40 3652 LB Woerdense VerlaatTelefoon 0172 -406140Fax 0172 -406161

Prefab Beton Vebo B. V.Postbus 8Rontgenweg 3TelefoonFax

Romein Beton B.V.Postbus 11Dalwagen 55TelefoonFax

Schokbeton B. V.Postbus 28Lindtsedijk 14TelefoonFax

Spanbeton B.V.Postbus 5Hoogewaard 209TelefoonFax

Steenhuis Beton B. V.Postbus 22Kaapweg 12TelefoonFax

Betonindustrie "De Veluwe" B.V.Aalscholverweg 5 7332 AG ApeldoornTelefoon 055 -5334335Fax 055-5334985

Voorbij Prefab Beton B. V.Postbus 228 1420 AE UithoornAmsterdamseweg 19 1422 AC UithoornTelefoon 0297- 513444Fax 0297-513499

Westo Prefab Beton Systemen B.V.Postbus 182 7740 AD CoevordenEinsteinweg 10 7741 KP CoevordenTelefoon 0524- 513499Fax 0524-516830

5690 AA Son5692 CJ Son0499-4864860499-486666

3750 GA Bunschoten3752 LJ Bunschoten033 -2992600033- 2992610

3370 AA Hardinxveld/ Giessendam3371 KD Hardinxveld/ Giessendam0184-6139220184-618908

6669 ZG Dodewaard6669 CB Dodewaard0488-4171110488-412117

3600 B G Maarssen3606 AV Maarssen0346-5589990346-558900

3330 AA Zwijndrecht3336 LE Zwijndrecht078-6128466078-6120143

6000 AD Weert6002 sr Weert0495-5355160495-540335

5500 AE Veldhoven5504 RP Veldhoven040-2533012040-2545835

9982 ZG Uithuizermeeden9982 EG Uithuizermeeden0595- 4136250595- 415021

5004 EA lilburg5048 AD lilburg013- 4651651013- 4651638

3350 AA Papendrecht3356 AA Papendrecht078- 6152310078- 6155264

9250 AA Bergurn9262 ND Suarneer0511-4617150511 -465020

LEDEN VAN BELTON

Van den Berg's Betonbedrijf B. V.Postbus 81Heesweg 14TelefoonFax

Beton Son B.V.Postbus 5Ekkersrijt 3301TelefoonFax

Van Dijk Beton Hardinxveld B.V.Postbus 21Wiedhaak 6TelefoonFax

Haitsrna Beton B. V.Postbus 1263Computerweg 5TelefoonFax

Hoco Beton B. V.Postbus 168Trancheeweg 16-18TelefoonFax

Hurks Beton B.V.Postbus 221Locht 126TelefoonFax

Kernper Keerwanden B. V.Postbus 5016Ledeboerstraat 40TelefoonFax

Lingen Beton B. V.Postbus 4Nanengat11TelefoonFax

Noppen Beton B. V.Postbus 34Solcamastraat 16TelefoonFax

Oosthoek/Kernper B. V.Postbus 5026Ledeboerstraat 38TelefoonFax

7833 ZG Nw. Amsterdam7844 TC Veenoord0591 -5517630591 -552120

De Hoop Betonwaren B.V.Postbus 19 4530 AA TerneuzenDuitslandweg 2 4538 BK TerneuzenTelefoon 0115- 680911Fax 614159

Monoliet Beton Breda B.V.Postbus 3272 4800 DG BredaHekven 6 4824 AE BredaTelefoon 076 -5482200Fax 076-5425950

Omnia Plaatvloer B.V.Postbus 4Monierweg 16TelefoonFax

Orion Beton B. V.Postbus 1205Kanaalstraat 195TelefoonFax

Prefab Beton Veghel B:V.Postbus 296 5460 AG VeghelKennedylaan 18 5466 AA VeghelTelefoon 0413- 380600Fax 0413-343586

V BI Verenigde Bouwprodukten Industrie B.V.Postbus 31 6850 AA HuissenLooveerweg 1 6851 AJ HuissenTelefoon 026- 3797979Fax 026-3797900

5690 AA Son5692 CJ Son0499-4869110499- 477565

4900 AD Oosterhout4906 CH Oosterhout0162- 4774770162- 477499

7740 AA Coevorden7741 KT Coevorden0524-5158510524-514561

3900 AV Veenendaal3903 LR Veenendaal0318- 5250550318-541215

7500 BE Enschede7547 AR Enschede053-4321133053 -4357669

6060 AA Posterholt6061 EE Posterholt0475-4014200475- 403025

LEDEN VAN BEVLON

Alvon Bouwsystemen B. V.Postbus 22Boerdijk 30TelefoonTelefax

Beton Son B. V.Postbus 5Ekkersrijt 3301TelefoonFax

Dycore Verwo Systems B. V.Postbus 197Ambachtsweg 16TelefoonFax

E.B.M. Beton VeenendaalPostbus 840De Smalle Zijde 78TelefoonFax

Geelen Beton B. V.Postbus 8008Heerbaan 58TelefoonFax

Heembeton B. V.Postbus 1201Eusebiusplein 1aTelefoonFax

6801 BE Arnhem6811 JB Arnhem026-3715151026-3513985

144