Preek van de week 18, 9-14.docx · Web viewDierbare, wat mij betreft, mijn bloed is weldra...

4
Sir. 35,12-14.16-18 — "Wie anderen bijstaat, wordt welwillend ontvangen" De Heer is een rechter, en bij Hem is er geen aanzien des persoons; Hij neemt geen steekpenningen koste van de arme, maar luistert naar het pleit van de verdrukte. Hij wijst het gezucht van de wezen niet af, noch van de weduwe wanneer zij blijft klagen. Wie anderen bijstaat, wordt welwillend ontvangen, en zijn gebed verheft zich tot de wolken toe. Het gebed van de arme dringt door de wolken heen, zolang het zijn doel niet bereikt, rust het niet; het laat niet af, totdat de Allerhoogste zich erbarmt, en de Rechtvaardige oordeel velt en recht verschaft. 2 Tim. 4,6-8.16-18 — "De Heer zal mij blijven beschermen" Dierbare, wat mij betreft, mijn bloed is weldra geplengd, het uur van mijn heengaan is nabij. Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop voleind, het geloof bewaard. Nu wacht mij de krans der gerechtigheid waarmee de Heer, de rechtvaardige Rechter, mij zal belonen op de grote dag, en niet alleen mij, maar allen, die met liefde uitzien naar zijn komst. Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, allen hebben mij in de steek gelaten. Moge het hun niet worden aangerekend. Maar de Heer heeft mij terzijde gestaan en mij kracht gegeven om mijn ambt als prediker van het evangelie ten einde toe te vervullen, zodat alle volkeren ervan horen. En ik werd verlost uit de muil van de leeuw. De Heer zal mij blijven beschermen tegen alle boze aanslagen en mij behouden overbrengen naar zijn hemels koninkrijk. Hem zij de heerlijkheid in de eeuwen der eeuwen! Amen. Lc. 18,9-14 — "Wie zich verheft zal vernederd worden" In die tijd zei Jezus tot hen die - overtuigd van eigen gerechtigheid - de anderen minachtten, de volgende gelijkenis: “Twee mensen gingen op naar de tempel om te bidden; de een was Farizeeër en de andere een tollenaar. De Farizeeër stond met opgeheven hoofd en bad bij zichzelf als volgt: God, ik dank u dat ik niet ben als de rest van de mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als die tollenaar daar. Ik vast tweemaal per week en geef tienden van al mijn inkomsten. Maar de tollenaar bleef op een afstand en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel; maar hij klopte zich op de borst en zei: God, wees mij ‘PREEK VAN DE WEEK’ Bezoek onze webstek: www.preekvandeweek.be – E-mail: 30ste zondag door het jaar – C-jaar 2016 "Bidden en leven" Sir. 35, 12-14.16-18 - 2 Tim. 4, 6-8.16-18 - Lc. 18, 9-14

Transcript of Preek van de week 18, 9-14.docx · Web viewDierbare, wat mij betreft, mijn bloed is weldra...

Page 1: Preek van de week 18, 9-14.docx · Web viewDierbare, wat mij betreft, mijn bloed is weldra geplengd, het uur van mijn heengaan is nabij. Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop

Sir. 35,12-14.16-18 — "Wie anderen bijstaat, wordt welwillend ontvangen"De Heer is een rechter, en bij Hem is er geen aanzien des persoons; Hij neemt geen steekpenningen koste van de arme, maar luistert naar het pleit van de verdrukte. Hij wijst het gezucht van de wezen niet af, noch van de weduwe wanneer zij blijft klagen. Wie anderen bijstaat, wordt welwillend ontvangen, en zijn gebed verheft zich tot de wolken toe. Het gebed van de arme dringt door de wolken heen, zolang het zijn doel niet bereikt, rust het niet; het laat niet af, totdat de Allerhoogste zich erbarmt, en de Rechtvaardige oordeel velt en recht verschaft.

2 Tim. 4,6-8.16-18 — "De Heer zal mij blijven beschermen"Dierbare, wat mij betreft, mijn bloed is weldra geplengd, het uur van mijn heengaan is nabij. Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop voleind, het geloof bewaard. Nu wacht mij de krans der gerechtigheid waarmee de Heer, de rechtvaardige Rechter, mij zal belonen op de grote dag, en niet alleen mij, maar allen, die met liefde uitzien naar zijn komst. Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijgestaan, allen hebben mij in de steek gelaten. Moge het hun niet worden aangerekend. Maar de Heer heeft mij terzijde gestaan en mij kracht gegeven om mijn ambt als prediker van het evangelie ten einde toe te vervullen, zodat alle volkeren ervan horen. En ik werd verlost uit de muil van de leeuw. De Heer zal mij blijven beschermen tegen alle boze aanslagen en mij behouden overbrengen naar zijn hemels koninkrijk. Hem zij de heerlijkheid in de eeuwen der eeuwen! Amen.

Lc. 18,9-14 — "Wie zich verheft zal vernederd worden"In die tijd zei Jezus tot hen die - overtuigd van eigen gerechtigheid - de anderen minachtten, de volgende gelijkenis: “Twee mensen gingen op naar de tempel om te bidden; de een was Farizeeër en de andere een tollenaar. De Farizeeër stond met opgeheven hoofd en bad bij zichzelf als volgt: God, ik dank u dat ik niet ben als de rest van de mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als die tollenaar daar. Ik vast tweemaal per week en geef tienden van al mijn inkomsten. Maar de tollenaar bleef op een afstand en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel; maar hij klopte zich op de borst en zei: God, wees mij zondaar genadig. Ik zeg u: deze ging gerechtvaardigd naar huis en niet die andere; want al wie zich verheft zal vernederd, maar wie zich vernedert zal verheven worden.”

‘PREEK VAN DE WEEK’Bezoek onze webstek: www.preekvandeweek.be – E-mail: [email protected] zondag door het jaar – C-jaar 2016

"Bidden en leven" 

Sir. 35, 12-14.16-18 - 2 Tim. 4, 6-8.16-18 - Lc. 18, 9-14

Page 2: Preek van de week 18, 9-14.docx · Web viewDierbare, wat mij betreft, mijn bloed is weldra geplengd, het uur van mijn heengaan is nabij. Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop

Preek van de week"Bidden en leven"

Twee mensen gingen naar de tempel. Maar slechts één van beiden kwam ertoe echt te bidden. De eerste was namelijk te zelfgenoegzaam, te hooghartig. Alleen de tweede was bescheiden genoeg om God te ontmoeten. Niet alleen hun gebed verschilde. Eigenlijk was hun manier van bidden het symbool van geheel hun verschillende levenshouding. Onze sympathie gaat wellicht spontaan uit naar de bescheiden man en misschien denken wij wel: Wij, wij doen zeker niet zoals de Farizeeër! Beseffen we wel dat we dan zelf de fout maken van de hooghartige: 'Ik ben blij dat ik niet ben zoals die andere daar!' Als we eerlijk zijn, moeten wij bekennen dat in ons hart beide houdingen te vinden zijn: dikwijls die van de Farizeeër en, op onze beste momenten misschien, die van de tollenaar. De Farizeeër is er vooral op uit zichzelf te vergelijken met de anderen. Zelfs in zijn zogenaamd gebed tot God blijft hij met één oog kijken naar zijn eigen verdiensten, om die te bewonderen, en met het ander oog naar zijn zwakkere medemensen, om die te misprijzen en te minachten. Zo'n gebed kan alleen een scheel gebed worden. Hebben ook wij soms de neiging niet om onze aandacht vooral te richten op het vergelijken van onszelf met de anderen? Dan komen we steeds opnieuw tot de conclusie dat we zeker niet de slechtste zijn. Bij een ruzie in het gezin bijvoorbeeld gaan we toch proberen op te sommen welke goede dingen we allemaal doen, terwijl we de anderen op hun tekorten wijzen. We benadrukken sterk onze rechten en hun plichten en niet omgekeerd. Dan beseffen we niet dat we eigenlijk zeer pretentieus zijn tegenover onszelf en zeer veeleisend tegenover de anderen. In de parabel loofde Jezus de houding van de tollenaar die bescheiden bleef staan en bad: 'God, wees mij, zondaar, genadig!' Wat opvalt is dat deze mens zich prioritair naar God richt. In plaats van onszelf steeds te vergelijken met anderen, worden we dus opgeroepen onszelf eerst en vooral te vergelijken met God, bewust te worden dat onze meest fundamentele relatie onze relatie met God is. En dit verandert eigenlijk het hele perspectief. Tegenover God, de ‘Levenbrenger’ van ons bestaan, voelen wij ons vooral heel dankbaar. En die fundamentele erkentelijkheid voor het leven zelf maakt ons bescheiden over onze eigen verdiensten en mild tegenover zwakheden van de anderen. Gelovigen gaan hun onmacht en falen erkennen, niet om zich te wentelen in een onvolwassen schuldcomplex, zoals sommigen dat interpreteren, wél om hun hoop uit te spreken dat hun vriendschap en verbondenheid met God een kracht zou mogen blijven om hun leven te vernieuwen en te verbeteren. Hooghartigheid maakt eenzaam. Bescheidenheid schept nieuwe verbondenheid, zowel met God als met de mensen. Het blijkt zo moeilijk ongelovigen te laten inzien wat onze gelovige houding eigenlijk betekent. Voor hen betekent een erkentelijkheid tegenover God automatisch een onderdanige afhankelijkheid, die - volgens hen - de menselijke eigenwaarde zou vernietigen. Maar wij, gelovigen, vinden integendeel dat we meer mens zijn wanneer we het leven ervaren als een geschenk waarvoor we dagelijks dankbaar blijven; dat we meer mens worden door deze dankbaarheid die een mildheid in het oordelen over de anderen meebrengt en een dienende zorg voor de zwakkeren. 

Page 3: Preek van de week 18, 9-14.docx · Web viewDierbare, wat mij betreft, mijn bloed is weldra geplengd, het uur van mijn heengaan is nabij. Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop

Wij, gelovigen, kunnen niet bidden als we niet echt menselijk leven, als we veeleisend en minachtend staan tegenover onze medemensen in de plaats van dienend en gevend voor hen te zorgen. Maar we kunnen ook niet echt menselijk leven als we niet regelmatig bidden, als we niet regelmatig onze meest fundamentele relatie uitdrukken: dankbaarheid tegenover God, de bron van ons bestaan. 

@preekvdw