Poldernimf poldernimf... · 2019. 11. 9. · redactie behoudt zich het recht voor artikelen en...
Transcript of Poldernimf poldernimf... · 2019. 11. 9. · redactie behoudt zich het recht voor artikelen en...
1
Poldernimf
Vliegvisclub De Poldervlieg achtentwintigste jaargang nummer 3 jaar 2018
2
Redactie en Bestuur
Huisorgaan van de Poldervlieg, Vliegvisclub in St. Pancras en omgeving Website: http://www.depoldervlieg.nl
Redactie: Jelke Boersma, Martien Boersen, Frits van Merkenstein, Dirk
Barendregt en Bart de Steenhuijsen Piters
Foto’s: Harry Wauters e.a.
Technische realisatie: Bart de Steenhuijsen Piters
Redactie adres: Bart de Steenhuijsen Piters,
Bestuur van de Poldervlieg:
Jan Spruit (voorzitter): 0630150055 / [email protected]
Din van Nieuwenhuijzen (secretaris): 06-54261327
Erik van Soest (penningmeester): 072-5114701
Secretariaat: Din van Nieuwenhuijzen, Zuidje 15, 1636 XB
Schermerhorn,
De redactie en het bestuur zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van dit blad. De
redactie behoudt zich het recht voor artikelen en bijdragen in te korten.
3
Inhoud
Tussen Vlieg en Netje ...................................................................... 4
Reisverhaal: Vier dagen op de Schwarza ............................................ 6
Met pensioen en nu viskampioen? ................................................... 10
Op Sterk Water: Het Noord-Hollands kanaal .................................. 12
Vice of Holland: Hyekal Mughal ...................................................... 21
Hengels bouwen, de visie van Ruard Janssen .................................... 25
Boekbespreking: Keeper of the Stream van Frank Sawyer ................. 29
Martin en Harry visten op de Schwarza en doen vanaf pagina 6 verslag
4
Tussen Vlieg en Netje door Dirk Barendrecht
Het is half vier als mijn vader me komt wakker maken. Ik was me een
beetje met koud water en kleed me aan. Het is nog donker en we eten
een boterham met thee erbij. Voor het slapen heb ik me voorgesteld
wat we morgen zullen gaan vangen. Zeker brasem en ook voorn,
misschien paling maar geen snoekbaars want er mag geen klein visje te
water worden gelaten. Snoekbaars is voor de beroepsvisser. Misschien
brasem van boven de 50. Dat is dan groter dan ik ooit heb gevangen.
De spullen worden ingeladen: grote bamboestokken, glanzend gelakt,
met messing bussen. Tuigjes op plankjes, lood, deeg , voer en een
doosje maden. Natuurlijk ook een schepnet en niet te vergeten brood
en een thermosfles koffie. Hopend op een mooie dag rijden we naar
Westmaas, naar de visboot van mijn vader. Die verwachting zal mijn
vader ook hebben gehad al sprak hij zich er niet over uit. Het bootje
ligt in de Binnenmaas, een prachtig stuk water, ooit deel van een rivier
en nu een afgedamde arm. We halen de spullen uit de auto, stappen in
de boot en roeien langzaam naar een goede stek in de nevel van de
ochtend. De zon komt op en een onrustig gevoel maakt zich van mij
meester. Het wil deze dag niet. Een enkel voorn en wat brasems, niet
de vangst waarop ik gehoopt had. Dat kwam pas later. Er zitten grote
brasems in de Binnenmaas.
Het verschil tussen verwachting en werkelijkheid is natuurlijk iets dat in
alle aspecten van het leven een rol speelt, ook al bij een jongetje van 10.
Maar goed, we zullen het hier voornamelijk over de visserij hebben.
De verwachting in verhouding tot de werkelijkheid heeft in de hele
geschiedenis van de zelfbewuste mensachtigen een rol gespeeld. Ook
Homo erectus, de voorvader van Sapiens en de Neanderthaler, jaagde
en verzamelde anderhalf miljoen jaar geleden niet willekeurig. Je
verwacht van een Afrikaanse savanne dat er op bepaalde plaatsen
kadavers te vinden zijn als de leeuwen gejaagd hebben. Eetbare planten
en op te graven wortels komen niet overal voor, maar vind je als je
goed zoekt. Dat schept verwachtingen vooraf en soms teleurstelling
5
achteraf. Als dat het geval is, wachten boosheid, berusting en een
rammelende maag, zo niet erger. Maar het kan ook meevallen met als
resultaat een goed gevulde buik. De onzekerheid van het bestaan was
toen groot, maar kennen wij op deze manier nog nauwelijks.
Bij onze visserij en jacht spelen verwachting, onzekerheid, teleurstelling en onverwacht succes natuurlijk ook een rol. Je kiest je stek, zoekt de
mogelijkheden uit, neemt misschien een visgids en kiest een bepaalde
tijd in het jaar. Dat zijn allemaal onzekerheden voor het vangen, het
plezier en de opwinding. De kans op succes is geen 100% al kan je die
door zorgvuldig te handelen groter maken. Ook bij de aanschaf van
vispullen zien we het. Men denkt met die hengel en die reel veel meer
te kunnen vangen en leuker te kunnen vissen. Was dat maar waar.
Vaardigheid is veel belangrijker. Onzekerheid met zelfvertrouwen is
essentieel voor het plezier. Als er een vissershemel was, zou het dan
spannend zijn om altijd met gemak veel grote vis te vangen? Het zou
heel saai worden en je zou een afkeer krijgen van de visserij. Die
mooie hemel zou dan wel eens een kleine hel worden.
De vliegvisserij en het vismilieu van de toekomst kennen voor mij en
veel anderen ook onzekerheden. Gaat het Kierbesluit echt door om
zeeforel- en zalmbestand weer op peil te brengen? Lukt het om de
palingstand weer op niveau te brengen door de ‘visrivier’ in de
Afsluitdijk? Leef ik lang genoeg om dat nog mee te maken? Wat krijgt de
Partij voor de Dieren voor elkaar? Hoe zal het gaan met de
overbevissing van de zeebaars? Een mens kan zich heel wat zorgen
maken. Soms is de realiteit beter dan verwacht. De kokkelstand was
niet best. Laat er nou door de warme zomer een enorme broedval zijn
die het tot 37 graden warm geworden water overleeft. De kokkeltjes
groeien supersnel en dat produceert een heleboel voedsel voor vogels,
vissen en Spaanse consumenten.
Voor de sportvisserij is onzekerheid in de verwachting een noodzaak
voor het opbouwen van een prettige spanning met een stoot adrenaline
als het goed gaat. Als het slecht gaat, is dat reden om het volgende
keer beter te doen. Maar het is nooit zeker of dat gaat lukken.
6
Reisverhaal: Vier dagen op de Schwarza door Harry Wauters
Na het lezen van het verslag van Ruard, Hans en Frits uit 2012 besluiten
we dit jaar naar de Schwarza in Thüringen te gaan. We willen weer naar
nieuw water en zijn dus nieuwsgierig naar deze vrij korte rivier die al na
53 km in de Saale uitmondt. Onze keus valt op Schwarzburg waar we
van 4 tot 9 mei overnachten in hotel Zum Wildpark dat al zoveel
vliegvissers heeft mogen begroeten en bovendien vlak aan het water
ligt. Het seizoen begint op 1 mei en het is verstandig om zo vroeg
mogelijk te gaan want dan is de meeste (grotere) vis nog aanwezig.
Bovendien daalt de rivier in de zomer waardoor waarden van 25 cm in
juli en augustus geen uitzondering zijn. De pegel staat er met 36 cm dus
nu nog goed bij. Hoewel er warme, droge dagen worden voorspeld, is
het geruststellend dat de rivier na sterke regenval door zijn geringe
lengte weer snel opheldert en terugzakt naar het niveau ervoor.
De reis van 667 km begint op vrijdag 4 mei om acht uur in de ochtend
waarna we het pittoreske hotel om vier uur ’s middags bereiken. Als
we vanaf het terras het water eens goed bekijken, krijgen we bezoek
van zes Nederlandse vliegvissers die hier al een aantal jaren komen en
vandaag redelijk tot goed hebben gevangen. Bij een woning iets
verderop in de straat halen we een weekvergunning van € 50,- die tien
euro goedkoper is dan vier aparte dagen. Als we teruglopen worden we
aangesproken door een lokale vliegvisser die met enige weemoed
vertelt dat de aalscholvers hier al twaalf jaar actief zijn. Vroeger was de
rivier goed bezet met bruine forel en grote vlagzalmen maar nu is het
veel minder. In de afgelopen strenge winter is er erg veel vis opgegeten
waardoor het bestand weer helemaal moet worden opgebouwd. Als we
horen dat er 15.000 bruine forelletjes en 1.500 vlagzalmpjes zijn
uitgezet beseffen we dat we zonder al te hoge verwachtingen maar
moeten kijken wat we kunnen vangen. Na ‘s avonds te zijn bijgepraat
over de diverse stekken spreken we in goed overleg af naar Sitzendorf
te gaan waar de groep al is geweest.
7
Na een prima ontbijt gaan we op zaterdag 5 mei op zoek naar de
parkeerplaats bij de witte loopbrug die 200 meter van de Ortsbrucke
van Sitzendorf blijkt af te liggen. We gaan aan de slag met een aftma 4
hengel, een drijvende WF lijn, een leader van 12-14/00 en een bonte
verzameling beproefde goudkop nimfen en wat traditionelere vliegen
zoals Pheasant Tails, Hair's Ears en Red Tags e.d. De kleine streamertjes
en droge vliegen houden we achter de hand. Het water staat op diverse
plekken inderdaad laag maar er is afwisseling genoeg. We vangen in de
ondiepere stroompjes meestal kleine forelletjes tussen de 15 en 20 cm
die uitzetters van dit jaar zijn of van een jaar ervoor die de winter
hebben overleefd. Dieper water levert soms een grotere forel op, zo
tussen de 25 en 30 cm, en zelfs een enkel vlagzalmpje. We kunnen vaak
uit de voeten met lichte nimfen maar soms zijn zwaardere exemplaren
nodig om een dieper deel effectief te kunnen bevissen. Om een uur of
half vijf keren we iets teleurgesteld terug naar het hotel. We beseffen
dat de rivier het inderdaad wel heel zwaar te verduren moet hebben
gehad want de balans van de dag laat zien dat we ieder twee grotere
forellen hebben gevangen met voor Martin nog een vlagzalmpje en 14
kleine forellen. Ik vang nog acht kleine forellen en daarmee doen we het
gemiddeld ongeveer net zo goed als onze medevissers op dit stuk.
Op zondag 6 mei zijn we al vroeg bij de Ortsbrucke van Sitzendorf en
willen we doorvissen tot de bovengrens van de Strecke, het station van
Unterweissbach/Sitzendorf. Nadat ik bij de brug twee mooie forellen
vang blijven we nog even in het ondiepe water dat daarna
aantrekkelijker wordt. Onder een verkoelend bladerdek proberen we
het in de poeltjes, vlakke stukken en plotselinge stroomversnellingen in
een rivier die dan weer breed is en dan weer een stuk smaller. Het is
een mooi en afwisselend traject waar Martin pas na twaalf uur bij de
spoorbrug succes heeft met twee mooie bruinen en dat verderop
herhaalt bij de grote muur. Ondanks de aanwezigheid van een
vliegvisser voor ons vangen we in de resterende 600 meter toch nog
wat vis en komen om twee uur aan bij het eindpunt. Na een korte
materiaalstop keren we weer om en vissen dan het hele stuk van 1,9
km weer terug. Aan het einde van de middag en na acht uur in het
water gestaan te hebben zijn we ieder tien forellen, vijf kleine en vijf
8
grotere, rijker en daarmee doen we het ook weer even goed als onze
landgenoten. Het is al na middernacht als we afscheid van hen nemen
want ze gaan de volgende dag weer naar huis.
Op maandag 7 mei plonzen we een stuk voorbij het hotel het water in
en gaan op zoek naar de ondergrens van de Strecke, het op 4,2 km stroomafwaarts gelegen Gasthaus Schweizerhaus. Na een snelle vangst
door Martin passeren we het pegelhaus dat duidelijk laat zien hoe de
waterstand eigenlijk wordt gemeten. In de waterval erachter heeft
Martin weer succes met een mooie bruine van 31 cm. Dan gaan we
door met voor mij de pockets en de ondiepe delen met licht verzwaarde
nimfen en voor Martin de diepere stukken. Zo vissen we op twee
manieren en kunnen dan eens kijken wat het verschil is. Het is jammer
dat we hier niets vangen. Als het bospad sterk stijgt zijn we aan-
gekomen bij het bekende ‘steile stuk’ en moeten we helaas het water
uit want de grote rotsblokken en de bijna loodrechte kant maakt het
vissen hier echt lastig en tijdrovend. De enige compensatie die ons
wordt geboden, is een goed uitzicht op de zeker tien meter lager
liggende rivier die op een gegeven ogenblik zo smal wordt dat het water
zich er met flinke kracht schuimend doorheen moet persen. Als de weg
weer daalt, herneemt de rivier zijn rustige uiterlijk maar is niet
bevisbaar omdat het tot de brug voor het Schweizerhaus gepacht wordt
door de plaatselijke vliegvisvereniging. We zijn blij dat we het eindpunt
hebben bereikt maar de vangst is echt teleurstellend. Op de terugweg
wacht ons een leuke uitsmijter als we iets voor het steile deel af kunnen
dalen naar de diepe en nog traag stromende rivier. We blijven er een
uurtje met als resultaat een bruine forel van 38 cm, de grootste van de
vakantie, voor Martin op een ledhead en een onverzwaarde nimf. Ik
richt me met een Griffith Gnat en een zwarte Klinkhamer op enkele
azende forellen en breng het tot drie schuwe aanbeten die ik helaas niet
verzilver. De uitslag van de vermoeiende dag stemt tot nadenken want
we vangen ieder slechts vijf forellen waarvan Martin de drie grootste
voor zijn rekening neemt.
Op dinsdag 8 mei gaan we naar de plek waar we de rivier de eerste dag
hebben verlaten en worden er vrijwel meteen ingehaald door een
lokale spinvisser die gewoon op zijn blote voeten de diepe stukken
9
afvist op zoek naar de schaarse grote forel die duidelijk voor de pan
zullen zijn. Als alles weer rustig is vangt Martin zijn eerste vis. Ik mis een
paar keer en zo gaan we in de richting van het Hotel dat we laat in de
middag hopen te bereiken. We komen nu geregeld diepe stukken tegen
waardoor Martin al vroeg zijn zwaardere nimfen inzet en ik, na een
aantal zware nimfen te hebben verspeeld, de wat ondiepere stukken blijf
bevissen. Het is twee uur als we de eerste 800 meter hebben afgelegd.
Bij een brug nemen we een korte pauze want er wacht ons een mooi
diep stuk met een zandbodem waar Martin met zeven forellen zeer
succesvol is. Hierna treffen we een bonte verzameling stroompjes en
stroomversnellingen aan waar ik nog een forel vang en Martin met zijn
zwaardere nimfen, twee Hair's Ears, erg succesvol is. Als we in het
ondiepere laatste stuk langs de jeugdherberg bijna visloos blijven, komt het hotel in zicht. Om half zes stappen we uit het water en is de teller
bij mij op vier kleine forellen blijven steken. Martin beleeft een topdag
met veertien grote en negen kleine forellen.
Na vier dagen vissen kunnen we concluderen dat de mooi gelegen
Schwarza aan het begin van het seizoen veel wordt bevist maar door
zijn variatie en lengte een aantrekkelijke Duitse rivier is. Het hotel is
prima maar we hadden wel graag een plattegrond van het traject op de
vergunning gezien. Naast een onvoorspelbare en weersafhankelijke
visstand heeft de rivier als nadeel dat het water na het voorjaar, ook bij
voldoende regenval, naar een te laag niveau kan zakken.
10
Met pensioen en nu viskampioen? door Jan Spruit
Het is alweer september en ik realiseerde me onlangs dat ik dus vier
jaar met pensioen ben. Houdt dat nu ook in dat ik meer vis dan
vroeger? Nee, helaas, integendeel zou ik wel durven stellen. Ik herinner
me nog dat ik een keer tegen Jelke zei dat ik minder viste dan voor mijn
pensioen, waarop hij snedig reageerde: ‘een reden temeer om niet met
pensioen te gaan voorlopig’. Dat mag hij zeggen want hij is ook wat
jonger. Maar hoe komt dat dan? Enerzijds ben ik een luier leven gaan
leiden. Na bijna 40 jaar pittig politiewerk vind ik (en ook mijn vrouw)
dat dat mag. In tegenstelling tot sommigen heb ik niet zo’n behoefte aan
bijbeunen en dat is materieel ook niet nodig. Wij hebben de
huishoudelijke taken wat herverdeeld en ongeveer gelijktijdig met het
pensioen kwamen de eerste kleinkinderen, waar natuurlijk regelmatig
op gepast mag en moet worden en wel met graagte. Waarbij
kleindochter altijd een vliegje wil bouwen met opa, dat is ook heel leuk,
kost je wel je mooiste veren, maar vooruit.
Het voorzitterschap van de Poldervlieg sinds begin 2016 is een leuke
taak, die dankzij de vele actieve leden vrij weinig tijd kost. Beetje
coördineren af en toe, hoofdlijnen bewaken enz. Bovendien merkte ik
dat toen ik nog werkte Milco en ik, gedurende meer dan 20 jaar, begin
van het kalenderjaar al trips planden in mei en september en dat
vastlegden op ons werk. Door omstandigheden is dat weggezakt en bij
mij was de noodzaak van vastleggen er ook niet meer. De laatste jaren
ben ik een paar keer binnen een termijn van twee dagen in m’n eentje
naar de Kyll gegaan als ik zin had, weg mocht en het water en weer
goed waren. Prima vermaakt en leuk gevangen.
Wat nu wel mogelijk is, is om hier in de omgeving te gaan vissen: als ik
’s ochtends zin krijg kan ik meteen er tegenaan, na het maken van
keuzes als: ga ik op de voorn, de baars of de snoek. Met daarbij eerlijk
gezegd ook de keuze om af en toe te gaan spinneren in plaats van
vliegvissen. Dat laatste vinden wij allen natuurlijk het mooiste, maar
soms minder geschikt. Teveel wind, dit jaar veel kroos in de singels, dan
11
ga ik het met een krooslepel aan de spinhengel proberen. De laatste
twee weken ben ik er twee keer op uit geweest, ook in de
Boekelermeer. Ik kreeg diverse aanvallen, die spectaculair waren, zag
opeens een bek tussen het kroos, maar alles mis. De snoek gokt waar
de ‘kikker’ is en mist vaak. Maar zodra de rommel weg is, ga ik weer
met de streamer erop uit.
Op zolder is mijn bindafdeling met de hele voorraad bindspullen. Maar
vrouwlief gaf een paar jaar geleden aan dat het toch af en toe wel
ongezellig was. Bij de Action kocht ik een dienblaadje waarop precies
een reserve vice en een tableautje met bindmateriaal en gereedschap
past. Daarbij haal ik dan van zolder de veren enz. voor één soort vlieg
(momenteel spiders) en dan bind ik elke dag wel een paar vliegen in de
kamer. Ik heb ondertussen een aanzienlijke voorraad opgebouwd. Gooi
ik dat ooit nog weg allemaal? Ik geef graag regelmatig wat vliegen weg
aan clubleden en beginnende vliegvissers. Misschien moet ik net als Frits
om de paar jaar alles in een jampot gooien en veilen voor de club?
Mmmmmmm, maar even over denken…
En dit jaar ga ik de laatste week van september met Martien, Rob, Paul
en Willem naar de Soca in Slovenia. Een week vissen met een gids die
we op aanraden van Rob hebben ingehuurd voor de mooie stekken.
We hebben daar eind vorig jaar al afspraken over gemaakt en die steeds
verder geconcretiseerd. Half september hebben we het laatste overleg
tijdens een voorbindavondje. Vanaf het voorjaar ben ik al met mijn
vliegendozen aan het rommelen om ter plekke een zo goed mogelijke
voorraad te hebben (zie ook mijn eerdere artikel over de problematiek
van de optimale vliegendoos). Ook het denken over paklijsten vergt tijd,
er moet niet teveel mee (zoals altijd) en vooral ook niet te weinig.
Concluderend: de tijd vliegt ook als je met pensioen bent. Het leuke
van onze hobby is dat je plezier hebt aan het vissen, maar ook aan het
binden en het lezen erover. Als pensionado vis ik niet meer dan ervoor,
maar doe wel meer waar ik zin in heb en vooral op het moment dat het
mij schikt. Dan is meer vissen niet beter, maar de hele vliegvis beleving
nog leuker.
12
Op Sterk Water: Het Noord-Hollands kanaal door Redactie Poldernimf
Inleiding
Het Noord-Hollands Kanaal is gegraven in het begin van de 19e eeuw in
opdracht van koning Willem I. Sinds de 17e eeuw nam de bevaar-
baarheid van de Zuiderzee voor de zeescheepvaart naar Amsterdam af.
De Nederlandse economie was in slechte staat na de val van Napoleon.
Het gebrek aan goede water- en wegverbindingen was een belangrijke
oorzaak. Koning Willem I wilde daar snel verbetering in brengen en
tijdens zijn bewindsperiode, van 1814 tot 1840, werden veel verkeers-
verbindingen aangelegd, waarvan het Noord-Hollands Kanaal de
belangrijkste was. In 1818 gaf de koning waterbouwkundige Jan Blanken
Janz opdracht een plan uit te werken en een jaar later werden de
koning en de hoofdstad het eens over een breder en dieper kanaal dat
geschikt was voor zeeschepen. In feite ontstond dit kanaal door het met
elkaar verbinden van een aantal boezemwateren. Zo loopt het kanaal
onder andere langs de ringvaarten van de Beemster en de Schermer en
ten noorden van Alkmaar langs het oude riviertje de Rekere. Het kanaal
had een lengte van 80 kilometer, was 40 meter breed aan de water-
spiegel en had een diepte van 6 tot 7 meter over een bodembreedte
van bijna 10 meter. Het was destijds het breedste en diepste kanaal ter
wereld. Het kanaal heeft zo'n 11 miljoen gulden gekost en de aanleg
duurde ongeveer vijf jaar.
Bijzonder aan het Noord-Hollands Kanaal zijn de vlotbruggen. De
vlotbruggen zijn toegepast omdat het in de tijd van de aanleg van het
kanaal nog niet mogelijk was bruggen te bouwen met een grote
overspanning. Vier stuks zijn nog aanwezig, alle ten noorden van
Alkmaar. Het belang van het Noord-Hollands Kanaal voor de
scheepvaart is inmiddels sterk afgenomen. Wel heeft het kanaal nog een
grote betekenis voor de waterhuishouding van Noord-Holland.
13
Vistechnisch ervaring vooraf
Het is lastig vooraf aan (vlieg) vistechnische informatie te komen over
het Noord-Hollands kanaal. Niet zozeer wat betreft de visstand, die
informatie is ook wel te krijgen van niet -vliegvissers. Er is een
behoorlijk bestand aan grote voorn en brasem, en ook karper is er voldoende. Af en toe worden er mooie windes gevangen. Snoek zit er
niet erg veel maar de exemplaren die er zitten zijn wel groot. De
snoekbaarsstand is erg achteruitgegaan (door beroepsvissers en teveel
meegenomen door ‘sportvissers’?) maar is nog steeds goed te vangen.
Alleen baars is volop aanwezig in alle formaten. Deze informatie komt
van de weinige mensen die er gericht op vissen, bv door streetfishing
maar is ook de ervaring van enkele redactieleden.
Voor het kanaal en het vissen op baars is het advies om een negenvoets
hengel 3, 4 of 5 in te zetten met een zinkende lijn (denk aan een D3-
D6).Het cijfer staat voor de zinksnelheid, namelijk het aantal inch per
seconde. Dieper dan drie meter vissen is zelden nodig, van begin juni
14
tot in ieder geval eind november is de baars daarmee goed te bereiken.
Streamertjes van 5- 8 cm op een haak 4-8 (Gamakatsu F 314 o.i.d. ) zijn
prima geschikt. Gebruik als leader gerust een tot anderhalve meter
20/00. Er liggen veel mosselbedden op de betere baars-stekken en dan
kan je je streamer nog lostrekken. Je zal echter ook vaak genoeg blijven
hangen aan fietsen en andere ellende. Bereid je dus voor op regelmatig
nieuwe streamers aanknopen en ‘bijbinden’. Geen hoogstandjes binden
dus.
Voorn, brasem en winde zitten vaak wat dichter onder de kant op
water tot twee meter diep en zijn met een wat langzamer zinkende lijn
en een lange leader op deze plekken wel te bevissen. Er is verder weinig
informatie beschikbaar over het voornvissen met de vliegenhengel in
het kanaal.
Wat betreft de stekken is de ervaring dat baars weliswaar overal kan
zitten maar zich toch bij voorkeur ophoudt bij bruggen, zijkanalen, uitstromende gemalen, sluisjes, in ieder geval onderbrekingen in de
kanaal oever. Een verloop van ondiep naar diep is ook interessanter dan
een plek waar meteen drie meter water onder de kant staat (zoals bij
Schoorldam). Meter voor meter een kale rechte oever uitvissen zal wel
eens baars opleveren maar is een ‘taaie bedoening’. Uit de tijd dat door
sommige redactieleden nog wel eens met een matchhengel op voorn en
brasem gevist werd, was de ervaring dat, zeker in de zomerperiode, ze
overal kunnen zitten met een voorkeur voor de grote ondiepere platen
die op 2 meter diepte liggen. Veel peilen en worpjes maken dus. Let
ook op de buitenbochten van het kanaal, dat zijn vaak ook ondiepe
plekken. Met een worp schuin in de lengterichting van het kanaal krijg je
de vliegen over een redelijke afstand wel een meter of drie van de
oever in het water en dat is voldoende. Baars zit ook wel vaak vlak
tegen de kant maar soms ook bij de dukdalven en meerpalen en dat
vereist wat verder werpen haaks op de waterkant. In verband met fiets
en wandelverkeer is dat soms lastig maar probeer het gerust eens met
een rolworp. Je staat verbaasd hoe ver je dan met een zinkende WF lijn
nog kan komen, misschien juist omdat door het ‘plakken’ van de lijn in
het water de hengel meer geladen wordt. En bovendien, worpen van
15
meer dan 12 meter zijn zelden noodzakelijk net zo min als een zacht
neerkomen van de streamer.
Biologische aspecten
Dirk heeft de waterkwaliteit op bij zonnig weer op twee van de stekken
gemeten.
Burgervlotbrug,aan de Westkant: watertemperatuur 17,6 C, pH was
7,6 en op 1,5 meter was het schepnet nog te zien, dus het water was
tamelijk helder. Op die diepte was weinig leven:1 kleine vlokreeft, 1
kleine mijt, 1! cyclops en een vervellingshuidje van een muggenpop. Het
kanaal was veel dieper dan de 1,5 meter die te bereiken was met het
schepnet dus het leven vlak boven en op de bodem is niet gemeten.
Geen macroflora of wier aangetroffen.
Schoorldam, aan de Oostkant: watertemperatuur 18,0 C, pH was 7,6 en
het water was tamelijk helder. Op die diepte werd geen macroscopisch
leven gevonden.
Op beide plaatsen waren de temperatuur en pH normaal en bijna gelijk.
Overigens was de pH wat lager dan Dirk in ander bekeken viswater van
het redactievissen heeft gemeten. Daar lag het getal boven de 8.
Gemeten waterleven in het kanaal was schaars. Hoe het bij de bodem
is, weten we uit de metingen niet.
Verslag van het vissen
Ruard: van tevoren had ik niet al te veel vertrouwen in vissen voor Op
Sterk Water in het kanaal. Nu zijn er meerdere kanalen in Noord
Holland maar hiermee bedoelde Frits het Noord-Hollands kanaal. Ik
heb er in het verleden vaak gevist maar dan met een paar maden en een
werphengel en een voertje op de brasem. Dan ving ik ook wel eens
kleine palinkjes, waar ik bepaald niet vrolijk van werd want die maakten
een bijna niet te ontwarren knoop van m’n tuigje. Maar goed, op naar
de Zijpersluis. Ik ging met mijn #5 hengel vissen, want er stond nogal
wat wind. Daarop had ik een zijden lijn #5 met een zwaar zinkende
leader van ongeveer 110 cm en daar een punt aan van een meter. Twee
nimfen, als bovenste een Killer Bug op haakje 12 en een Peeping Caddis
op een jighaakje nummer 10 verzwaard met een tungsten kraal van 2.8
16
mm. Ik wierp wat naar het midden en na 20 tellen gewacht te hebben
viste ik terug tot voor mijn voeten en haalde langzaam op en TIK, een
baarsje. Zo ging het een hele tijd door. Soms waren ze wat groter en
soms kreeg ik er een baars aan die al in het midden beet. We hebben
nog op twee andere plekken gevist, maar daar kon ik ze bijna niet
vangen, behalve een enkel baarsje of een enkele tik, maar niks
bijzonders meer. Ik vond het leuk om met vier vismaten een middag in
het kanaal vissen. Ik heb alleen maar baars gevangen.
Jelke: op zondag 26 augustus is het een prachtige middag die uitnodigt
om te gaan vissen. De zonnestralen zijn minder krachtig dan een paar
weken terug en ik voel dat de herfst al een opmaat maakt om haar
plaats te gaan innemen. Door het mooie weer verwacht ik vis die aan
de oppervlakte zit. Dit blijkt later niet zo te zijn en dat is ook te
verklaren door het vele regenwater van de afgelopen dagen. De warme
oppervlakte laag is verdwenen en daarmee ook het voedsel dat daar
graag in drijft. De Zijpersluis ligt midden in een open polderlandschap
en het waait er een stuk harder dan vanochtend in mijn achtertuin.
Hard genoeg om het werpen en dus het vissen negatief te beïnvloeden.
De Zijpersluis is een interessant kruispunt waar twee vaarten uitkomen
in het Noord-Hollands kanaal. Ik realiseer mij dat gezien de
omstandigheden ik niet de juiste lijn bij mij heb gestoken. De
intermediate lijn is slow sinking en in het kanaal staat een flinke
oppervlaktestroming die al snel een bocht in mijn lijn trekt. Ik varieer
met de zwaarte van de nimf om dieper te komen maar de aanbeten
blijven uit. Gelukkig kan ik van Ruard een zinktipje lenen en al snel is
mijn hengel hiermee opgetuigd. Met deze montage werp ik met een
stuk meer vertrouwen mijn nimfen in het water. Op een plek waar
Ruard al baars heeft gevangen, werp ik in en na even zoeken na de
juiste diepte (21 tellen) begin ik ook te vangen. De grotere baarzen
tegen de bodem en de kleinere baars bij het liften van de nimf voor de
volgende worp. Wanneer de andere vissers vertrekken naar de
volgende spot blijf ik nog ‘even’ doorvissen. Ik werp nu wat verder van
de kant en na ongeveer een meter binnenstrippen loopt mijn lijn vast.
Nu raak ik wel vaker bodem met een zinktip, maar al snel merk ik dat
dit vis is. Mijn 4-tje begint lekker te krommen en omdat er nogal wat
17
lijn uitstaat, duurt het even voordat de vis zichtbaar is. Het is een mooie
blankvoorn van ongeveer 23 cm die een klein, rood nimfje heeft
genomen. Mijn mooiste vangst van de dag.
Martin: we zouden vandaag op drie plaatsen gaan vissen in het Noord-
Hollands kanaal, tactisch gekozen door de organisatoren n.l. bij de
bruggen waar we de meeste kans zouden hebben om baars te vangen.
Maar helaas stond deze dag een harde zuidwesten wind waardoor er
een behoorlijke stroming ontstond in de lengte richting van het kanaal.
Mijn intermediate glaslijn zonk daardoor niet snel genoeg zodat mijn
twee onverzwaarde baarsnimfen niet diep genoeg kwamen. Jammer
want ik vis graag met onverzwaarde nimfen in combinatie met mijn
intermediate glaslijn (mijn idee daarbij is dat de nimfen zich dan
natuurlijker door het water bewegen). Dus toen de aanbeten uitbleven,
verving ik de puntnimf door een verzwaarde nimf en toen ving ik wel
een aantal baarsjes op de eerste stek (brug bij Zijpersluis bij de
uitmonding van de ‘Grote Sloot’ aan de oostkant van het kanaal). Bij de
tweede stek (Burgervlotbrug), stond ik in de luwte van de brug aan de
westkant van het kanaal en bij de monding van een vaart vanuit de
18
polder ging het beter en ving ik zelfs een aantal doubletten. Wellicht
omdat ik viste met nimfen van 2,5 cm heb ik geen enkele voorn
gevangen. Op de derde stek bij Schoorldam had ik geen aanbeet.
Martien: omdat het kanaal voor mij onbekend water was en ik niet wist
wat ik aan vis kon verwachten besloot ik op twee sporen te lopen. Ik
viste met een leader van twee meter lang, met aan de punt een 4 cm
groot streamertje en daar een meter van, een nimfje op een dropper
lijntje. Omdat de diepte van het water toch wel een meter of drie
bedroeg, besloot ik met een D3 zinklijn te vissen met onverzwaarde
vliegen zodat de combinatie zo horizontaal en diep mogelijk door het
water gevist kon worden. Op de eerste stek in Zijpersluis had ik in het
kanaal vrij snel een paar kleine baarsjes van ongeveer 10 cm aan de
nimf. In de sluis zelf ving ik aan de streamer een aantal baarzen, waarvan
de grootste ongeveer 25 cm bedroeg. De vis was niet los en ik moest
het doen met een vis of 15, op wat achteraf mijn beste plek bleek. Bij
Burgervlotbrug ging het bij mij erg moeizaam. Langs de kant ving ik een
19
baarsje aan de streamer en een blankvoorn aan de nimf. Op de laatste
stek bij Schoorldam kon ik lange tijd niets vangen. Met Frits viste ik als
laatst bij de uitstroom van een vaart en wist op het laatst nog een baars
te vangen en vlak daarna ook nog een ruisvoorn van een 15 cm.
Frits: voor de visdag maakte ik mij wel zorgen of er wat gevangen zou worden. In tegenstelling tot vorige jaren waren de vangstberichten uit
het kanaal en de grachten erg slecht. Zelfs het Alkmaardermeer liet mij
als topstek voor de baars enkele keren volledig in de steek. Er was
weliswaar een lichte verbetering voor de grachten, maar bv mijn
‘thuisstek’ in het kanaal deed tot de testdag helemaal niets. Gelukkig
werd er deze testdag toch redelijk gevangen door iedereen en betrof
het bijna allemaal baars op een mooie voorn van Jelke na. Zijpersluis
leverde mij niets op: te grote streamer, verkeerde presentatie,
verkeerde stek? Bij Burgervlotbrug had ik echter zes baarzen op een
plek na niet eens zoveel meer worpen, maar daarna was het voor mij
over. Martin bleef met nimfen naast mij doorvissen en bij hem bleven ze
wel aanbijten. Ik ben daar ook verkast naar een andere plek en daar
verspeelde ik op het laatste moment een mooie baars van rond de
dertig cm. Schoorldam leverde mij, net als de meeste anderen, geen vis
op. Opgelucht reed ik met Ruard rond vijf uur naar huis, want de dag
had aangetoond dat ook kanalen geschikt zijn om te vliegvissen en dat
verschillende manieren van aanbieding maar ook totaal verschillende
vliegen succes kunnen hebben. Voor elk wat wils dus.
Onze conclusie over het Noord-Hollands Kanaal
Gezien de keuze van verschillende stekken ging het er hier niet zozeer om een specifiek viswater te beoordelen, wel een type viswater en
specifieke plekken daarin. In dit geval ging het dan om baars, potentiele
voornstekken zijn moeilijker te vinden. Je zou dan eerst een rondje
kanaal moeten doen met een peilloodje en specifieke plekken moeten
gaan verkennen om de ondiepe platen te vinden. En misschien moet je
even zondigen en een paar blikken mais inzetten om de voorn en
meestal ook brasem naar je toe te halen. Wordt dit advies door de
redactie een royement bij de Poldervlieg? Terugkomend op de baars:
het is duidelijk dat je moet zoeken. Zelfs bij potentieel interessante
structuren vind je niet op alle plekken baars. Ze kunnen heel
20
geconcentreerd liggen op specifieke plekken, afhankelijk van de
bodemstructuur en stroming. Bovendien is onze ervaring dat na een half
uurtje wel de grootste en gretigste baarzen gevangen zijn, de anderen
gaan in ruste of vertrekken. Ook voor het kanaal geldt dus: veel
verkassen. Buiten de stad zijn er bijvoorbeeld ten noorden van de
Burgervlotbrug een aantal interessante stekken maar voor de fiets is dat
wat te ver. In de stad liggen die structuren in het kanaal wat dichter bij
elkaar. Over het algemeen is de baars tot en met november op die
stekken nog goed te vangen, maar dat is ook gebaseerd op het gegeven
dat daarna ander water wordt opgezocht. Door blijven vissen op de
eerdergenoemde stekken kan nog verrassingen opleveren. Juist in de
winter werd vroeger door een van de redactieleden vaak mooie baars
(en snoekbaars )gevangen met shads, dus waarom niet met een
streamer? Met het vissen op voorn en brasem in de winter in het kanaal
is weinig ervaring. Misschien iets voor een volgende ‘Op Sterk Water’ ?
Sponsorpagina
Groepsaccommodatie en vergaderlocatie aan mooi viswater
www.debietenhaven.nl
Voor veilige toegang tot woning of bedrijf:
Geniet meer van vissen met een goed slot op de deur
21
Vice of Holland: Hyekal Mughal door Bart de Steenhuijsen Piters
Vanavond ga ik voor een interview naar Hyekal. Ik heb er zin in, want ik
ken hem alleen van naam en gezicht. Laatst zag ik hem op een foto van
het Joost Stolk Memorial vissen. Hij heeft de reputatie dat hij een goede
vliegvisser is, dus ik ben benieuwd naar zijn verhalen, favoriete patronen
en vliegbind capaciteiten. Als ik de ledenlijst check, blijkt hij in de Onyx
in Heerhugowaard te wonen. Dat ringt een belletje bij mij en als ik de
lijst doorloop, zie ik dat er nog twee clubleden in die straat wonen. Zou
dat toeval zijn, of kruipen de clubleden niet alleen tijdens een avondje
intiem binden, maar ook in het dagelijkse leven naar elkaar toe? Ik kom
aan op de plaats van bestemming en kijk enigszins verrast naar de
voordeur, waar de naam van Hyekal niet opstaat. Toch bel ik aan, maar
de deur blijft dicht. Dan maar even in m’n telefoon die lijst van
clubleden checken, maar het document is te oud om opgeroepen te
kunnen worden. Wat nu? Ik kijk enigszins vertwijfeld om me heen en
zie de naam van Martin de Ligt op het naambordje bij de buren. Komt
me dat even uit! Ik bel aan en Martin doet open. Als ik uitleg wat de
reden van mijn komst is, vertelt hij me dat Hyekal al meer dan een jaar
geleden verhuisd is. Hij geeft me zijn telefoonnummer en als ik hem bel,
geeft Hyekal me zijn nieuwe adres door. Ik vertel Martin dat ik Hyekal
ga interviewen, waarop hij vraagt waarom ik dat zou doen? Hij is toch
geen clublid meer? Daar sta ik dan, op het verkeerde adres, bij het verkeerde clublid met de bedoeling iemand te interviewen die geen
clublid meer is. Ik had me de avond anders voorgesteld.
Toch rij ik naar het nieuwe adres dat aan de andere kant van
Heerhugowaard ligt. Ik beland in een nieuwbouwwijk en krijg even de
indruk dat het huis dat ik zoek nog in aanbouw is. Kan het nog erger?
Maar dan bel ik Hyekal en dirigeert hij mij naar een prachtige,
vrijstaande woning dat helemaal af is. Hij opent de deur en ik stap
opgelucht binnen. Ik wordt warm onthaald door Hyekal en zijn vrouw
Sascha. We gaan zitten en hij begint zonder veel omwegen aan zijn
levensverhaal.
22
Hyekal is geboren in Nairobi waar hij tot zijn achttiende heeft gewoond.
Grappig, want ik ga volgende week voor mijn werk naar Nairobi. En
toen ik in Tanzania woonde had ik veel vrienden van Indiase afkomst. Ik
kan me dus wel een beeld vormen van Hyekals’ jeugd. Toen ging hij al
vissen met zijn familie. Ze hadden een mooie boot waarmee ze op Lake
Naivasha visten op black bass. Die was er in de koloniale tijd door de
Engelsen uitgezet, zoals ze ook forel hebben geïntroduceerd op de
bergstromen van Mount Kenya. Die vissen hebben zich lokaal
vermeerderd zodat er nu sprake is van wilde populaties.
Op zijn achttiende ging Hyekal naar Engeland om er farmacie te
studeren. Daar ontmoette hij Sacha die er voor haar opleiding stage
liep. Ruim drie jaar later verhuisde hij naar Nederland waar hij met haar
ging samenwonen. Eerst in een klein huisje in Alkmaar en spoedig
daarna in Heerhugowaard. Hij vond diverse banen in de farmaceutische
industrie. Een collega bracht hem op het idee om te beginnen met
vliegvissen en meteen maar op snoek. De meeste vliegvissers beginnen
in een slootje met een redtagje op voorn, maar Hyekal sloeg die fase
over. Tot op de dag dat zijn buurman, ja, inderdaad onze Martin de Ligt,
hem vertelde dat je ook voorn met de vlieg kan vangen. Die gedachte
was nog niet bij Hyekal opgekomen. Ze gingen een keer samen vissen
en dat doen ze nu nog. Als ik Hyekal vraag waar hij graag vist, begint
zijn antwoord vaak met ‘Dan bel ik Martin en als hij tijd heeft, gaan
we…’. Ze vissen graag samen in de grachten van Alkmaar. Als het
seizoen weer start in november, zoeken ze elkaar regelmatig op om er
te gaan vissen. Hyekal neemt dan een lichte hengel mee om een mooie
dril te ervaren van een bovenmaatse voorn. Ook zoekt hij Martin en
Harry in Duitsland op als ze daar op de rivieren vissen op forel.
Daarnaast vist hij graag op zee, ook al is hij daar dat niet altijd succesvol
in. Zo heeft Hyekal gedurende tien jaar regelmatig op de kade van
IJmuiden gevist en niets gevangen. Pas toen hij met Din naar Rotterdam
ging, ving hij zijn eerste zeebaars. Dan moet je wel een doorzetter zijn.
En dat typeert Hyekal, denk ik, want als het gemakkelijk is, ziet hij er de
uitdaging niet in en gaat hij wat anders doen. Zoals op forel vissen in
Frankrijk, waarvan iedereen weet dat het onbegonnen werk is omdat de
vis daar meer een ingrediënt is van de gastronomie dan een component
23
in goed natuurbeheer. Zo ging het gezin van Hyekal jaar op jaar naar
Frankrijk om slechts eenmaal een forel van enige omvang te vangen.
Maar als je hem vraagt wat hij het mooiste vindt, noemt Hyekal de
vliegvisserij op bonefish. De avond zit echt vol toevalligheden, want ik
heb ook net op Bonaire op bonefish gevist. Al snel delen we foto’s wie
de mooiste en de grootste heeft. Hyekal gaat met zijn gezin naar
bestemmingen als Mexico en Cuba. Dan boeken ze een all-inclusive reis
en vist hij tijdens de avonduurtjes op die befaamde vissoort.
Als ik Hyekal vraag om zijn favoriete vlieg te binden, geeft hij met enige
schroom toe dat hij niet zo’n binder is. De meeste vliegen koopt hij
kant en klaar. Alleen een paar vliegen die niet te koop zijn, maakt hij
zelf. Zoals het vliegje dat hij gebruikt in de grachten. Het is een
eenvoudig, maar doeltreffend patroon. Gebonden op een Knapek # 14
haak, met een tungsten 2.8 ‘rainbow’ kraal, zwarte fuzzy bug en een
staartje van Cock de Leon. Dat is alles en daarbij eindigt het vliegbinden
van Hyekal.
Dan stel ik de intieme vraag van de avond waarom Hyekal eigenlijk niet
naar de clubavonden komt. Ik verwacht een ander antwoord dan hij me
geeft. Hij heeft het gewoon die doordeweekse avond te druk met zijn
werk. En als hij dan thuis komt, wil hij ook tijd aan zijn gezin kunnen
geven. Als we de clubavond verplaatsen naar de vrijdag, komt hij wel.
Maar geen van ons beiden verwachten dat dit zal gebeuren. Hyekal doet
wel graag mee aan gezamenlijk clubvissen, dus als daar meer
gelegenheid toe is, zullen we hem vaker zien.
24
En dan vraag ik hem of hij, zoals hij het vliegvissen is begonnen, nog vaak
op snoek vist? Het antwoord is ontkennend, want dat vindt hij eigenlijk
te gemakkelijk en geeft hem te weinig spanning bij de dril. Daarmee
heeft het snoekvissen voor hem geen uitdaging meer en vist hij liever
op wat anders, ook al vangt hij dan niet. En het liefste op die bonefish
waarvan de dril ongeëvenaard is. Misschien in het najaar naar Bonaire?
Niet met Martin, maar binnenkort belt hij Din voor een goed advies. En
ik bel Hyekal en gaan we een keer samen op… snoek vissen, want zo
eenvoudig vind ik dat niet. En zou die black bass nog op Lake Naivasha
zitten? Ik droom even weg bij de gedachte dat we daar samen, met
onze verschillende maar ook weer overeenkomstige roots, op gaan
vissen. Zo heb ik die avond weer een sympathieke vliegvisser leren
kennen die, toch echt wel, clublid is.
Hyekal met een bonefish (met deze
foto blijf je toch een mysterieus
clublid)
25
Hengels bouwen, de visie van Ruard Janssen door Jelke Boersma
De tijden dat de klant in de winkel zijn wensen kenbaar maakte waarop
de ambachtsman aan het werk ging om deze wensen te vertalen in een
eindproduct liggen al decennia achter ons. Alleen hele luxe producten
kunnen nu nog speciaal op maat gemaakt worden. Ook in de
vliegvisindustrie heeft massaproductie een vlucht genomen. Veel
hengelmateriaal wordt ontwikkeld en op grote schaal geproduceerd. De
voordelen zijn de lage prijzen voor een hengel van goede kwaliteit. Het
type hengel dat men maakt, is afhankelijk van de vraag in de markt. Veel
van hetzelfde dus. En wanneer een vliegvisser hele specifieke eisen stelt
aan de actie van een vliegvishengel, dan zit er eigenlijk maar een ding op.
Het zelfbouwen van een hengel. Ongeveer dertig jaar geleden kwam
Ruard Janssen tot dat inzicht en sindsdien bouwt hij het grootste
gedeelte van zijn hengelcollectie zelf. Een hengelbouwer en vistuig-
reparateur aan het woord.
In de beginperiode was ik alleen maar bezig om carbon hengels af te
bouwen. De hengelblanks kocht ik en vervolgens plaatste ik er de ogen,
handvat en reelhouder op. Als voorbeeld heb ik hier een hengel die ik
de Triplex noem. Dit is een hengel die ik jaren geleden al heb
afgebouwd. Het is een Quatra-blank van Handy Fish. Ik heb de Triplex
uitgevoerd met eenpoots-ogen. Het mooie van dit type oog is dat het
veel minder wrijvingsweerstand heeft ten opzicht van slangenogen.
Optisch vind ik dit oog ook veel mooier en dat is voor mij de
belangrijkste reden om het toe te passen.
De eerste jaren waarin ik hengels afbouwde was ook de tijd waarin ik
mijn inzichten op hengelbouw heb opgedaan. Het leerde mij waar ik de
ogen moest plaatsen en hoe ik die verdeelde op de hengelblank. Om
een voorbeeld te noemen: ik plaats nu nog steeds mijn eerste oog altijd
5 cm onder het top-oog. Ik doe dat omdat dit voorkomt dat de
vliegenlijn daar in de knoop komt te zitten. Dat is een gebeurtenis die
mij altijd weer stoort. Om in het water die knoop er uit halen moet je
de reel in het water hangen. Vervelender is er niet, vind ik.
26
Een voordeel van zelfbouw is dat ik al mijn eigen inzichten kwijt kan in
de hengel. Over het plaatsen van het eerste oog heb ik nog wel eens
discussies gevoerd met Joost Stolk omdat hij dat te dichtbij vond. Door
de spanningen op de top bij het landen van een vis zou deze kunnen
breken. Dat is bij mij gelukkig nooit gebeurd.
Het is natuurlijk heel leuk om iets te maken, want ik vind het heerlijk
om iets in elkaar te knutselen maar werp technisch was ik niet altijd
tevreden over mijn carbon-creaties. Er is namelijk een probleem bij het
bouwen met carbon hengel-blanks. Je weet pas hoe de hengel werpt
wanneer je hem hebt afgebouwd. En of de actie van een hengel je zal
bevallen is heel persoonlijk. Ben je dan niet tevreden dan is het wel
jammer van de tijd en vooral het geld. Ik ben iemand die het hele
proces graag in handen heeft en zelf wil bepalen hoe de actie van een
hengel wordt. Daarom ben ik mij gaan verdiepen in het bouwen van
splitcane hengels. Dat is het enige alternatief ten opzichte van de
massaal geproduceerde carbon-blanks. Sommige mensen relateren
splitcane-hengelbouw aan een hang naar nostalgie. Dat is prima, maar
voor mij is het de bouwmethode waarop ik zelf de actie kan bepalen.
Voor mij is een hengel met een medium-fast actie in een lengte van 7
tot 9 foot de ideale hengel. Wat ik wil voorkomen is dat de lijn ‘bonkt’
op mijn hengel en te snelle hengels hebben de neiging om dat te doen.
Om zelf splitcane vliegvishengels te gaan bouwen, ben ik kennis gaan
vergaren door over de schouder van Joost mee te kijken in zijn kelder.
Die ruimte was zo klein dat ik alleen maar op de keldertrap kon zitten
om te zien hoe Joost zijn hengels bouwde.
Volgens een berekeningsmethode van Everett Garrison ben ik mijn
blanks gaan maken. In eerste instantie berekende ik de tapering zelf met
een computerprogramma dat ik had gemaakt in PASCAL. Dat is een
programmeertaal. De tapering is de manier waarop de hengel taps
toeloopt. De eerste hengel die ik bouwde, vond ik veel te slap en nu
bouw ik hengels volgens andere taperingen. In het boek Cane rods van
Ray Gould vond ik een hele reeks berekeningen waar diverse blanks zijn
uitgerekend. Ray beschrijft in zijn boek de opbouw van een hengel. De
doorsnede van de hengel is op elke plaats anders; de opbouw van de
27
hengeltapering noemt hij de rise. De rise van de tapering bepaalt naast
de gebruikte materialen voornamelijk de actie die de hengel zal hebben.
In deze rise kan aan de hand van een verhoudingsgetal bepaald worden
hoe de actie van de hengel zal zijn. Dat is voor mij een heel interessant
gegeven. Ik heb ook voor vrienden in Amerika hengels gebouwd. Zij
vissen graag met wat strakkere hengels. En met deze kennis kan ik dus
de juiste tapering voor hun hengels uitzoeken en voorspellen welke
actie de hengel zal hebben.
Om hengels te kunnen bouwen ben ik ook zelf de benodigde
apparatuur gaan maken. De oven bijvoorbeeld. Bij de eerste hengel die
ik bouwde beschikte ik nog niet over de huidige oven. Het was een
stalen cv-buis die ik verhitte met een gasvlam. Qua verhitting werkte
het prima. Helaas was ook het gevolg dat de taper-geschaafde splitcane
verkoold uit de buis kwam. De huidige oven maakte ik van een oude
geiserafvoer en een verfbrander met een oventhermometer. Werkt
prima voor alle verhittingsprocessen die nodig zijn bij het bouwen van
splitcane’s. Verder maakte ik een schaafmal en een eigengemaakte
draaibank want deze gereedschappen zijn onmisbaar.
Naast de bouw van hengels hou ik mij ook bezig met de reparatie van
hengels waar wat mee aan de hand is. Om aan materialen te komen heb
ik veel oude hengelmaterialen verzameld. Gelukkig kan ik er altijd wat in
vinden om voor andere vissers hun hengels te repareren. Zelf heb ik
nog een klusje aan mijn Streamtec. Een leuk goedkoop hengeltje voor in
de stad waar hengelmateriaal nogal te lijden heeft. Ik merkte dat mijn
laatste hengeldeel met het topoog, regelmatig los komt. Ik ontdekte dat
dat komt doordat de ogen van de top niet op de zachte kant zijn
gemonteerd. Daardoor maakt bij elke werpbeweging de top een lichte
draaiing waardoor hij loskomt. Om dat te repareren moet de zachte
kant worden opgezocht (zie foto) en de ogen worden verplaatst. Een
leuke klus voor deze winter.
In totaal heb ik nu ongeveer 25 hengels gebouwd waarvan de helft
splitcanes zijn. Het blijft mij inspireren om weer iets nieuws te
ontdekken. Zo heb ik onlangs een splitcane-spinhengel gemaakt. Een
leuke noviteit waarmee het leuk is om vis te vangen en te drillen.
28
Streamtec met ogen aan de verkeerde kant
Ik vind dat carbon zeker geen verkeerd materiaal is en met de juiste
blanks maak je er fantastische hengels van. Een voorbeeld is de
spinhengel die ik maakte van een Mosquitoblank van Cor van Spinhoven. Dat is een prachtig lang en snel hengeltje maar naar mijn
wensen afgebouwd.
Wanneer iemand iets speciaals zoekt in een hengel dan help ik hem
graag verder. Ik vind het erg leuk om mijn kennis over te dragen en
mocht er iemand geïnteresseerd zijn om een hengel te (laten) bouwen,
dan is hij van harte welkom.
29
Boekbespreking: Keeper of the Stream van Frank
Sawyer door Dirk Barendrecht
De naam Frank Sawyer komt iedere vliegvisser en vliegbinder bekend
voor. Wie kent niet Sawyer’s Pheasant Tail Nymph en de Killer Bug?
Wie hij was en wat hij deed weet niet iedereen. Frank werd geboren in
Bulford in 1906 in Millhouse aan de oever van de Avon in Wiltshire.
Een mooie stek om je leven te beginnen. Hij zwierf al heel jong door de
omgeving op het Salisbury Plain en had een mateloze belangstelling
voor de natuur en de Rivier de Avon. Op zijn 18e werd hij assistant-
riverkeeper voor de Avon in Lake, bij Fred Martin voor Luit.-Kolonel
Bailey, een stuk van zes mijl waar nu Sting woont in het Lake House
met twee hele grote honden. Om daar zonder vergunning te gaan
vissen is niet aan te raden, ook naar binnen kijken is niet verstandig.
Frank werd op zijn 25ste riverkeeper in dienst van een ‘officieren en
droge vlieg club’, de SDFFA. Hij bleef daar in dienst tot 1980. Hij was
niet alleen belast met het beheer van de Boven-Avon en de vele zij
riviertjes maar gaf ook vliegvisles en begon op aanraden van een vriend
in 1943 met schrijven. Hij was toen hulpagent vanwege de oorlog. Ik
denk dan aan een soort van ‘Hier komen de schutters’ (Dad’s Army).
De stukken die hij schreef kwamen in allerlei tijdschriften. Een aantal
vormt het boek ‘Keeper of the Stream’ dat een goed inzicht geeft in zijn
waarnemingen, experimenten en onderhoudswerk. Frank Sawyer heeft
grote verdiensten gehad voor de Rivier de Avon. In de 30er jaren van
de 20ste eeuw was de rivier niet meer in staat een natuurlijke populatie
bruine forel te handhaven die groot genoeg was om de visclub te
voorzien van de 1500 kilokanjers die gewenst waren. Door ont-
watering, uitspoeling van landbouwgrond, bemesting en tankoefeningen
was de waterkwaliteit achteruitgegaan. Er waren geen goede grind-
bedden meer en ook de hatches werden steeds minder. Sawyer
organiseerde een kweekprogramma en zette de forelletjes individueel
(! )uit op plaatsen die hem geschikt leken. De toestand van de rivier
ging verder achteruit en in 1950 voerde hij een programma uit om de
30
stroom weer schoon te krijgen. Daardoor werd de stroomsnelheid van
de rivier groter en werd het slibprobleem opgelost. Er was weer een
natuurlijke aanwas van de bruine forel en de eendagsvliegen zoals de
BWO hadden weer enorme hatches. Geen wonder dat er weer
enorme lobbesen voorkwamen. Het was begin jaren 50 een van de
beste forelrivieren tot de boel eind 50er jaren weer instortte. Daar
kun je natuurlijk op wachten als er geen fundamentele dingen
veranderen in de landbouw en veeteelt ter plaatse. Hij strooide kalk in
de rivier waardoor insecten, slakken en kreeftjes weer terugkeerden en
de forellen weer goed gingen groeien. Dat was voor zes mijl rivier
kostbaar en de SFFA ging er dan ook toe over, net als zoveel andere
fisheries ,om grote forellen uit te zetten. Tegenwoordig is de rivier
onderworpen aan de nota 2000 en wordt door een of ander Board
beheerd. Frank Sawyer stierf op de oever van zijn geliefde Avon in
Netheravon, in het harnas dus. Beter kan je niet hebben vind ik.
Keeper of the Stream, uitgegeven in 1952, is een heel prettig boek om
te lezen, ondanks het feit dat er geen vliegvisverhalen in staan. Maar je
komt te weten wat er allemaal nodig was en is om een rivier in goede
conditie te houden. Frank heeft een mooie stijl en gebruikt geen
moeilijk Engels. Maar een paar keer heb ik mijn telefoonwoordenboek
moeten gebruiken. Het boek is ingedeeld in 15 hoofdstukken die elk
over een apart onderdeel van het ‘keepersvak’ gaan. Zomaar een paar
voorbeelden: I Life in the Valley: A riverkeepers job is to assist nature
(!), II The water, III The Trout, IV Regeneration: over de voortplanting
en de kweek. V Fly and Nymph. Frank was een zeer bekwaam
nimfvisser, wel stroomop en op zicht. Zie het boek ‘ Nymphs and the
Trout’ dat ook van zijn hand is. Overal in het boek kom je liefde voor-
en kennis van de natuur tegen met toch ook een grote tegen-
strijdigheid: wat de bruine forellenstand bedreigt , moet worden
vernietigd of gereduceerd. Een reiger die aangetroffen werd met een
flinke forel in de bek, schoot hij af terwijl hij het een mooi beest vond.
Dodaarsjes die ik zelden zie schoot hij allemaal af omdat ze de forellen-
eitjes van de grindbanken aten. Snoek, voorn maar ook vlagzalm
werden gevangen en afgemaakt. Bij reigers die hij blijkbaar erg mooi
vond deed hij dat met tegenzin en alleen bij een heterdaadje.. Over
31
otters heb ik niets gelezen, want die waren toen al uitgeroeid denk ik.
Bij mezelf vind ik de tegenstrijdigheid ook een beetje terug. Ik vind wild
en wilde vis prachtig maar ik eet ze desondanks. Dat is tamelijk
normaal, maar je gaat soms rare dingen denken met al die
dierenbeschermers.
Dit boek, voor het eerst in 1952 en voor het laats in 2005 uitgegeven,
is de moeite waard. Dat geldt voor veel meer klassiek werken. Ik zal er
nog wel een paar de revue laten passeren. Ik heb een eerste druk, goed
gebonden in stijve kaft, mooi papier met een aantal zwartwit foto’s, niet
eens zo duur. Hij kostte me 30 pond. Latere drukken zijn al voor 12
pond te koop en dan zitten er nog een aantal kleurenfoto’s bij. Een
klassiek aanrader voor de liefhebbers en ik hoop dat die er veel zijn.
P.S. er is net een soort ‘reality detective’ uit die over de wereld van het
zalmvliegbinden gaat: ‘De Verendief’ door Kirk Wallis Johnson. Het
boek heeft goede recensies. Ik heb het nog niet gelezen maar het ligt
klaar.
Frank Sawyer met zijn vrouw Margaret en hun hond Sandy
32
www.muddler.nl
Vliegen binden op klassieke wijze
Materiaal dat zijn kwaliteit heeft bewezen
Voor vliegvissen zoals het is bedoeld