Poldergeest nummer 21

16
- 1 - P O L D E R 9 E E S T NIEUWSBULLETIN VAN STICHTING REGIONALE ARCHEOLOGIE “GHEESTMANAMBOCHTARCHEOLOGISCHE WERKGROEP KOP VAN NOORD-HOLLAND AWN AFD. NOORD-HOLLAND NOORD AFD. 9 Nr. 21 OKTOBER 2015 Van de redactie ................................................................................................................. 2 Silke’s column .................................................................................................................. 3 Het aanzien van een kasteel in Oudkarspel .................................................................... 4 De Frisii ............................................................................................................................ 7 Gevonden voorwerpen ..................................................................................................... 8 Kalverdijk bij Tuitjenhorn is 13 de -eeuws ........................................................................ 9 Een belangrijke 16 de -eeuwse boerderijplattegrond uit Limmen ................................... 9 Begraafplaatsen 1799 deel 2: Het Botgat, begraven in een vallei in de duinen ........... 12 Publieksboek 'De Mok', over een vroegmiddeleeuwse vondst uit Schoorldam .......... 14 Nieuwe lezingencyclus Stichting RAG .......................................................................... 15

description

 

Transcript of Poldergeest nummer 21

Page 1: Poldergeest nummer 21

- 1 -

P O L D E R 9 E E S T

NIEUWSBULLETIN VAN

STICHTING REGIONALE ARCHEOLOGIE “GHEESTMANAMBOCHT” ARCHEOLOGISCHE WERKGROEP KOP VAN NOORD-HOLLAND

AWN AFD. NOORD-HOLLAND NOORD

AFD. 9

Nr. 21 OKTOBER 2015 Van de redactie................................................................................................................. 2

Silke’s column .................................................................................................................. 3

Het aanzien van een kasteel in Oudkarspel .................................................................... 4

De Frisii ............................................................................................................................ 7

Gevonden voorwerpen ..................................................................................................... 8

Kalverdijk bij Tuitjenhorn is 13de-eeuws........................................................................ 9

Een belangrijke 16de-eeuwse boerderijplattegrond uit Limmen ................................... 9

Begraafplaatsen 1799 deel 2: Het Botgat, begraven in een vallei in de duinen........... 12

Publieksboek 'De Mok', over een vroegmiddeleeuwse vondst uit Schoorldam .......... 14

Nieuwe lezingencyclus Stichting RAG .......................................................................... 15

Page 2: Poldergeest nummer 21

- 2 -

Van de redactie

este lezers en lezeressen van Poldergeest. Na het extra dikke jubileumnummer Poldergeest 20, dat u afgelopen

voorjaar heeft ontvangen, ligt nu Poldergeest 21 voor u. Het is weer een gewone uitgave met 16 bladzijden, waar, zoals u van ons gewend bent, weer tal van artikelen zijn te vinden, die zeer de moeite waard zijn. Jubileum 10 jaar RAG en 20 maal Poldergeest Het zal u niet zijn ontgaan: Stichting RAG bestaat dit jaar tien jaar. En ons informatieblad Poldergeest, dat twee maal per jaar verschijnt, beleefde zijn twintigste uitgave. Dat was een goede reden om hier een bijzonder themanummer van te maken: niet de gebruikelijke 16, maar liefst 60 bladzijden boordevol onderwerpen over het Geestmerambacht. Alle donateurs van RAG en alle leden van AWN Afd. Noord-Holland Noord hebben dit nummer ontvangen.

Afb. 1 Burgemeester Cornelisse feliciteert Stichting RAG met het tienjarig jubileum De feestelijke presentatie van het jubileumnummer vond plaats op zaterdagmiddag 13 juni 2015 in het Behouden Huis in Oudkarspel. Ruim vijftig belangstellenden waren op de uitnodiging afgekomen. Het jubileumnummer werd officieel overhandigd aan Burgemeester Hans Cornelisse van Lange-dijk (Afb. 1). De burgemeester feliciteerde Stichting RAG met het bereiken van de mijlpaal van 10 jaar en richtte zich in het bijzonder tot de oprichter van Stichting RAG, Ger Kalver-dijk, voorheen voorzitter, thans bestuurslid. Peter Bitter, stadsarcheoloog van Alkmaar (Afb. 2), hield daarna een boeiende lezing over ‘Nieuwe inzichten in middeleeuws Alkmaar’. Deze nieuwe inzichten zijn o.a. gebaseerd op voor-lopige resultaten van de recente opgraving op de locatie van de nieuwjaarsbrand in de Alkmaarse Langestraat. Na de le-zing, die dit najaar een vervolg krijgt (zie blz. 15 van deze Poldergeest), mochten de aanwezige auteurs van artikelen in het jubileumnummer een prachtige bos bloemen in ontvangst nemen. Op deze plaats willen wij alle auteurs die een bijdrage hebben geleverd aan het jubileumnummer hiervoor nog eens hartelijk bedanken. Na afloop van de bijeenkomst werd er nog lang en gezellig nagepraat onder het genot van een door het Behouden Huis voortreffelijk verzorgd hapje en drankje.

Afb. 2 Peter Bitter beantwoordt een vraag van een van de toe-hoorders In dit nummer Zoals gebruikelijk vervolgen we het redactionele gedeelte van deze Poldergeest met de column van onze voorzitter Silke Lange. Deze keer schenkt Silke aandacht aan de oplet-tendheid van een vakkundige kraanmachinist. Veel lezers van Poldergeest zullen wel eens van de Kasteel-straat in Oudkarspel hebben gehoord. Maar over welk kasteel gaat het hier eigenlijk? U leest hier van alles over in het arti-kel “Het aanzien van een kasteel in Oudkarspel” door John van Lunsen. Jeroen Maas vertelt over zijn geschiedenisgroep “De Frisii’. Terwijl het Justerlandinitiatief gestopt is, gaat deze hieruit voortgekomen groep enthousiast verder. We laten u in de Poldergeest graag kennismaken met een nieuwe rubriek: Gevonden Voorwerpen. Iedereen kan vanaf nu een zelf gevonden archeologisch object laten plaatsen, dat hij of zij met andere belangstellenden wil delen en/of waar-over zij graag meer informatie willen hebben. Frans Diederik neemt ons mee naar het 13de-eeuwse Kalver-dijk (bij Tuitjenhorn). Mark van Raaij praat ons bij over een 16de-eeuwse boerderij-plattegrond uit Limmen. John van Lunsen vervolgt zijn in Poldergeest 18 gestarte artikelenreeks over begraafplaatsen uit 1799, met deel 2, dat ditmaal over het begraven van gesneuvelde soldaten in en bij het Botgat bij Groote Keeten gaat. Nicole van der Ham schreef een publieksboek over een vroegmiddeleeuwse vondst uit Schoorldam. In deze Polder-geest vertelt zij hier over. Tot slot kondigen wij in deze Poldergeest weer drie interes-sante RAG-lezingen aan, die in november en december van dit jaar zullen worden gehouden in hartje Geestmerambacht, namelijk in Het Behouden Huis in Oudkarspel. Afscheid van Arend Grijsen Op 11 oktober 2015 nemen wij in het Huis van Hilde af-scheid van ons bestuurslid Arend Grijsen. Gezondheidsrede-nen nopen Arend ertoe rustiger vaarwater op te zoeken. Arend vertegenwoordigde in het bestuur van RAG de werk-groep Schagen oftewel de Archeologische Werkgroep Kop van Noord-Holland. Vanaf het begin was Arend al betrokken bij RAG. Reeds in de allereerste Poldergeest komen wij zijn naam tegen. Vaak schoof hij al aan bij de bestuursvergade-ringen van RAG. In 2010 kreeg hij officieel een plaats in het

B

Page 3: Poldergeest nummer 21

- 3 -

RAG-bestuur als opvolger van Frans Diederik. We bedanken Arend voor zijn bijdragen en we wensen hem op het gebied van gezondheid en vrije tijd van harte het allerbeste. Het vertrek van Arend uit ons bestuur betekent dat hier een plaats vrijkomt. Het bestuur zou graag zien dat deze plaats ingevuld wordt door een enthousiast persoon, die de functie van penningmeester op zich wil nemen. Meer hierover op blz. 16. Nieuwe donateurs We mochten dit lopende jaar tien nieuwe donateurs verwel-komen: Dita de Gelder (Alkmaar), Cellina Mulders (Scha-

gen), Niels Jonker (Petten), Arie Wensink (Spijkenisse), I.J. van Berkel (Alkmaar), Jaap van Beek (Nieuwe Niedorp), Ed Dekker (Hensbroek), Leo Hofstra (Oudkarspel), Arie en Miep de Boer (Sint Pancras) en M.J. van der Zande (Noord-Scharwoude). Van twee donateurs hebben we afscheid ge-nomen. RAG nu ook op Facebook Stichting RAG is nu ook te vinden op Facebook. Omdat de link naar deze facebookpagina nogal ingewikkeld is, verwij-zen wij u hiervoor graag naar www.rag-archeologie.nl, onze website.

Silke’s column Silke Lange

et zal je maar gebeuren: je bent kraanmachinist in dienst van een aannemer en op een gewone werkdag stuit je op

een opmerkelijk spoor. Zoals altijd ben je vroeg begonnen, zo rond een uur of vijf in de ochtend. Vlak voordat je toe bent aan je eerste koffiepauze, zie je opvallend donkere sporen in het zand. De grond die je met de kraan weg haalt, is normaal gesproken licht en egaal van kleur. Dit hier is anders. Je her-kent een lange, zwarte streep in het lichte zand, nog geen tien centimeter breed. Maar ja, het werk moet doorgaan en je weet, je baas zou niet blij zijn als je nu uit de cabine stapt om te checken of je voorgevoelens kloppen.

Afb. 3 René Groot in zijn kraan Tenslotte ben je aan het werk, op dit moment meer dan tien meter onder de grond in een met damwanden afgezette bouwput. Het graafwerk moet doorgaan, want tijd is geld. En toch zet je de kraan stil en roep je een collega erbij. Voor-zichtig schraap je eventjes met je voet over het zand, en over de streep. De streep loopt wel tien meter door, parallel eraan verloopt een tweede streep. Verrek, het lijkt wel hout! Zo diep onder de grond zal het wel oud zijn, heel oud. Er zijn nu

twee opties. Je kunt doorgaan met graven en in nog geen vijf minuten zou dit stukje grond compleet met hout verdwenen zijn. Of, optie twee, je belt je baas en maakt melding van een archeologische vondst waardoor het werk waarschijnlijk voor een tijdje wordt stil gelegd. Voor welke optie kies je dan? Het hier beschreven scenario zal zich vele malen in de bouw hebben afgespeeld en blijven afspelen. Wie weet hoeveel archeologie onopgemerkt - of opgemerkt en vervolgens niet gemeld – verloren gaat. Hoe bijzonder is het dan als een kraanmachinist niet voor de eerste optie kiest, maar wel actie onderneemt en melding maakt, al wetende dat hem dit meest-al niet in dank zal worden afgenomen. Want dat is precies wat deze kraanmachinist deed. Hij belde zijn baas en vertelde dat hij waarschijnlijk op een kano was gestuit. Er werd heen en weer gebeld, en uiteindelijk werd besloten om de kano op te graven. De kano bleek bijna compleet bewaard, maar het hout was zacht en zeer kwetsbaar en daarom werd de vondst direct na berging naar het Nederlands Instituut voor Scheeps-archeologie (NISA) in Lelystad gebracht. Daar is de kano beschreven, gedocumenteerd en uiteindelijk geconserveerd. Sinds begin van het jaar kan iedereen de kano bewonderen in Het Huis van Hilde. Dat deze vondst er is, is allesbehalve vanzelfsprekend. Het had maar heel weinig gescheeld en de kano was nooit opgegraven.

Afb. 4 De kano van Uitgeest naast de minder goed bewaarde kano uit de Wieringermeer bij het NISA (foto Laura Köhler, RCE).

H

Page 4: Poldergeest nummer 21

- 4 -

Per toeval kwam ik de moedige kraanmachinist tegen die ervoor heeft gezorgd dat deze vondst niet onopgemerkt bleef. Hij heet René Groot en komt uit Zuidschermer. Dit was tij-dens een bezoek aan een bouwlocatie in Heiloo waar men met sloopwerkzaamheden bezig was. We raakten in gesprek, hij was nieuwsgierig wat ik op deze plek aan archeologie verwachtte en op een gegeven moment vertelde hij me van de kano. Wat er na de opgraving verder met de kano is gebeurd, heeft hij uit de kranten gehaald. Een beetje verontwaardigd zei ik tegen hem dat hij als eregast bij de opening van Het Huis van Hilde erbij had moeten zijn! Aan zijn verbaasde blik te zien had hij daar nooit over nagedacht. Ik beloofde hem dat ik hem binnenkort het rapport stuur van het onder-zoek en maakte nog snel een foto van de ontdekker van de kano in zijn kraan. Voordat ik vertrok liet hij me nog een paar emaillen potjes zien die hij uit de bouwvoor heeft gehaald en hij vroeg of ik er nog iets aan had. Dit is duidelijk iemand die oplettend werkt en oog heeft voor archeologie. Hopelijk zijn er meer kraanmachinisten zoals hij die nog eens van zich laten horen.

Afb. 5 René Groot met de uit de bouwvoor geredde pannetjes Het aanzien van een kasteel in Oudkarspel John van Lunsen

ie heden ten dage in Oudkarspel ter hoogte van Dorps-straat nr. 866 rijdt, heeft flink wat verbeeldingskracht

nodig om daar een imposant 17de-eeuws buitenverblijf met royale tuin voor te stellen. De aan het Lange Voorhout in Den Haag verblijvende Johan Duyck gaf in 1641 (als heer van Oudkarspel) opdracht tot de bouw van dit buitenhuis, dat door zijn omvang en uiterlijk volgens Hollandse begrippen een kasteel met lusthof werd genoemd.

Afb. 6 Het nieuw gebouwde herenhuis te Oudkarspel, Roelant Roghman 1646 Geschiedenis Johan Duyck was de zoon van Adriaan Duyck (secretaris van de Staten van Holland en West-Friesland). Johan trouwde met zijn nicht Cornelia Duyck (dochter van Anthonis Duyck, griffier van het Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland; raadsheer in de Hoge Raad van Holland en Zeeland; raadpen-sionaris van Holland en West-Friesland)1. Johan en Cornelia kregen samen één zoon genaamd Adriaan († 1650).

Uit briefwisselingen tussen Cornelia Duyck en de bekende dichter Constantijn Huygens, weten we dat zij het herenhuis tussen 1642 en 1644 bewoonden, de brieven zijn in Oudkar-spel geschreven2. Johan Duyck overlijdt in de nacht van 30 november op 1 december 1644. 1646; De weduwe Cornelia Duyck verkoopt als voogd van haar minderjarige zoon Adriaan, aan Johan Overrijn van Schoterbosch (jurist, lid van de vroedschap Haarlem) het herenhuis met twee hoven of tuinen, waarvan één naast en het grootste tegenover het huis, met een speelhuis op en over het water, een moeshof over het water en vier percelen weiland achter het huis3. Johan van Schoterbosch († 1666) was sinds 1641 gehuwd met Maria van Walenburgh, zij erfde na zijn overlijden het huis en de heerlijkheid. In 1667 huwde zij met de Amsterdamse burgemeester Hen-drik Hooft († 1679). 1680; De weduwe Maria van Walenburgh laat het herenhuis en heerlijkheid na aan haar neef Mr. Adriaen Paets (advocaat, notaris, bewindvoerder VOC Rotterdam, † 1686). 1687; Zijn zoon (eveneens genaamd Adriaen Paets, 1657-1712) verkoopt op een veiling in Amsterdam aan Julius (Ju-liaen van der Moere) de heerlijkheid Oudkarspel, herenhuis met tuin en landerijen voor een bedrag van 23.000 gulden, gelegen beoosten de straat, belend ten oosten en noorden de kerk4. Een andere lezing beschrijft “de Crediteuren van Johan van Schoterbosch” die op een veiling in Amsterdam (1687) aan Julius van der Moere verkopen “een groot plesierich nieutge-bout huijs, erff en tuijn over het huijs ende straet voor 24

W

Page 5: Poldergeest nummer 21

- 5 -

duijsent gulden ruijm, doch gescat in goetijde wel 75 duijsent waert, met 7 morgen land en de heerlijkheid Oudkarspel”5. Julius van der Moere koopt eveneens in 1687 een perceel grond bij het herenhuis, afkomstig van de kerkmeesters van Oudkarspel, waarop eerder de schoolmeesterswoning stond, belend ten zuiden de kerk en ten noorden en oosten het predi-kantshuis6. Historicus Johan Belonje (1899-1996) maakte een schets-plattegrond van de bebouwing rondom het herenhuis zoals het in de 17de eeuw moet zijn geweest. Hij heeft de tekening van Roelant Roghman als voorbeeld genomen en noemt overeenkomsten tussen het herenhuis in Oudkarspel en het ook door Roelant Roghman getekende, verdwenen kasteel Cronesteyn bij Zoeterwoude.

Afb. 7 Overgenomen schets van Johan Belonje; (1) herenhuis; (2) koepel of speelhuis met het moeshof over het water; (3) kerk; (4) kerkepad; (5) hereweg (dorpsstraat) Het interieur, een kunstschilder en domineesdochter In het voorjaar van 1689 ontvangt meester-kunstschilder Johannes van Bunningh (Jan van Bunnik) een verzoek van Julius van der Moere om de wanden in het herenhuis te deco-reren/schilderen. De uit Utrecht afkomstige Jan van Bunnik (1654-1727) was een bekend landschapsschilder in de Gou-den Eeuw. Van 1671 tot 1684 werkte hij aan het hof in Italië en trad bij zijn terugkomst in Holland in dienst van stadhou-der-koning Willem III van Oranje, waar hij de bovendeur-stukken van enkele kamers in Paleis ’t Loo voorzag van nieuw schilderwerk. Ook het 17de-eeuwse slot Zeist van Wil-lem Adriaan van Nassau (kleinzoon van Prins Maurits) werd door Jan van Bunnik onderhanden genomen. De werkzaamheden in het herenhuis van Oudkarspel duurde van mei 1689 tot de zomer van 1690. Het schilderwerk zal (over een jaar genomen) de wanden van meerdere kamers hebben verfraaid. Het kohier van haardstede of schoorsteengeld meldt in 1667 maar liefst een aantal van 9 haardsteden in het herenhuis, waarmee het totaal aantal kamers aanzienlijk moet zijn ge-weest7.

Jan van Bunnik heeft gedurende zijn werkzame leven als landschapsschilder een herkenbare stijl ontwikkeld, overge-nomen van zijn leermeester Herman Saftleven (1609-1685). Heuvelachtige landschappen met kasteelachtige gebouwen onder een heldere hemel zijn een vast patroon in zijn werk, en zal als soortgelijk tafereel ook op de wanden in het heren-huis van Oudkarspel geschilderd zijn.

Afb. 8 Een schilderij van Jan van Bunnik als voorbeeld Opdrachtgever en heer van Oudkarspel, Julius van der Moe-re, overlijdt ten tijde van het schilderwerk aan de gevolgen van “kinderpokken “ († 15 juli 1689). Zijn zuster Elselina overlijdt op dezelfde dag aan dezelfde ziekte. Een andere zuster (Hester) was twee weken eerder getroffen door de kinderpokken († 28 juni 1689).

Afb. 9 Wapen van Julius van der Moere

Page 6: Poldergeest nummer 21

- 6 -

Éérste erfgenaam van Julius was zijn enigst kind, Geertruyd Cornelia, die in 1690 te Delft op 5 jarige leeftijd overleed (kinderpokken?)8. Adam van der Moere erfde vervolgens (als broer van Julius) het herenhuis en heerlijkheid. Omdat kunstschilder Jan van Bunnik voor zijn geleverde schilderwerk nog een “considera-ble som van penningen” moest ontvangen, kwam dit nu on-verwachts op conto van Adam van der Moere. Adam was het blijkbaar met de hoogte van het bedrag niet eens, en liet in de zomer van 1690 een meester-kunstschilder uit Den Haag komen (Simon van der Does?), die tezamen met executeur testamentair Paulus Deurven, het werk van Jan van Bunnik in het herenhuis moesten waarderen om te komen tot een geldbedrag. Jan van Bunnik was het op zijn beurt met de uitkomst daar-van niet eens en begon daarop een lastercampagne tegen Adam van der Moere9. Er speelde tegelijkertijd nog een ander verhaal rondom de kunstschilder en het herenhuis …. Om dicht bij zijn werkzaamheden in Oudkarspel te kunnen verblijven wordt Jan van Bunnik een kamer in de predi-kantswoning naast de kerk aangeboden, de woning van de uit Volendam gekomen predikant Jacobus de Bont10. De meege-komen schilderknecht Anthony moest het doen met een ka-mer in Alkmaar als logeeradres. Volgens een verklaring van de predikant heeft “Johannes van Bunningh kunstschilder van Uijtreght veel ommegangh en verkeeringe gehadt bij zijn dogter Grietje en dat hij sigh sel-ven trouw belofte aan haar verbond ende de trouw soude voltrecken soo ras hij enige stucken schilderijen tot Amster-dam hadde doen vercopen om daar uijt de penningen ter de costen te versorgen”. De predikant drong diverse malen aan bij Jan van Bunnik om te komen tot een huwelijk met zijn dochter Grietje omdat zij zwanger was geraakt van hem, wat definitief werd bevestigd toen zij (onder druk van haar vader) “in barensnood onder ede” aan de vroedvrouw had moeten verklaren wie de vader van het kind was, namelijk Jan van Bunnik. Ondanks de geboorte van dochter Ijtje (doop 25 maart 1691) kwam het voorlopig niet tot een huwelijk tussen Grietje de Bont en Jan van Bunnik. De kunstschilder verdween en reis-de verder naar zijn volgende opdracht …. Het overlijden en de boedelscheiding van predikant Jacobus de Bont (†1697) bracht verandering. Volgens een verklaring van Grietje de Bont op 24 september 1697 kon zij met de opbrengst van het aan haar toekomende deel uit vaders nala-tenschap “ten oorsake van mijn man Johan van Bunningh verscheiden posten betalen en mij met mijn weijnigen gelt niet kan behelpen” Zij ondertekende het stuk met het ongebruikelijke “Grietje Bont nu vrou van Bunnik”. Blijkbaar had het huwelijk met de kunstschilder onlangs alsnog plaatsgevonden (1697). Met de opbrengst uit de erfenis konden niet alle gemaakte schulden van Jan van Bunnik worden voldaan. Grietje de Bont (Bunnik) leende voor het resterende tekort een bedrag bij haar zuster Aaltje. De kunstschilder stierf evenzo in 1727 in armoede te Utrecht, beroofd en geplunderd door zijn kinderen11. Schilderijen van Jan van Bunnik worden tegenwoordig via de veilinghuizen voor bedragen van € 20.000,- en hoger ver-kocht.

Van Teijlingen Adam van der Moere overlijdt op 24 september 1691, zijn zuster Aleida erft het herenhuis en heerlijkheid Oudkarspel. Zij trouwt op 27 mei 1691 met Floris van Teijlingen die zich daarna heer van Oudkarspel mag noemen. Floris van Teijlin-gen was naast zijn burgemeesterschap van Alkmaar, hoofdin-geland en heemraad van de Zijpe, Heerhugowaard, Schermer en Wieringerwaard. Het echtpaar bewoonde zelf het heren-huis te Oudkarspel12. De tuin van het herenhuis wordt in 1718 uitgebreid door sloop van een naastgelegen huis, staande beoosten de straat, met de achtergracht ten oosten13. Na het overlijden van Floris van Teylingen (†1728) erft zijn zoon Cornelis Floris het herenhuis met heerlijkheid Oudkar-spel. Cornelis Floris woont met zijn vrouw Christina van Kinschot in een huis aan de Oudegracht te Alkmaar, het he-renhuis in Oudkarspel dient enkel als buitenverblijf.

Afb. 10 Cornelis Pronk tekende het herenhuis in 1727 als “het hof te Outkarspel” Jan Lodewijk van Teylingen erft het herenhuis 10 jaar later (1738), als zoon van voorgaande. Hij huwde in 1752 in Alk-maar met Maria van Foreest uit Hoorn. Het herenhuis in Oudkarspel werd na het huwelijk het hoofdverblijf. Na het overlijden van Jan Lodewijk (†1758), huwde Maria van Foreest achtereenvolgens met Francois Constantijn Druijvesteijn (schepen te Haarlem,†1767) en Mr. Jacob Binkhorst ( jurist, hoofdofficier en raad der stad Hoorn). Maria van Foreest overlijdt in 1781, Mr. Jacob Binkhorst in de nacht van 6 op 7 januari 1798 aan een “subiet toeval”14. Jacob Binkhorst werd begraven in Oudkarspel waarmee aan-nemelijk is dat het herenhuis in het laatste kwart van de 18de eeuw door het echtpaar Binkhorst-Foreest werd bewoond. Rond deze tijd is ook een gevangenentoren aan een muur bij het huis gebouwd. Het huis raakte daarna in verval door de kortdurende oorlog in het jaar 179915. Agatha Binkhorst (zuster van Jacob Binkhorst) verkoopt in 1807 het herenhuis, houtbos en moestuin aan Cornelis Eecen, Nicolaas Prijshoff en Abraham Borst. Het huis wordt in 1808 afgebroken, de koepel of het speel-huis blijft behouden en bestaat nog in het jaar 184616.

Page 7: Poldergeest nummer 21

- 7 -

Locatie Uitgaande van de eerste kadastrale legger en kaart (1819-1832): Herenhuis + erf op Oudkarspel sectie D61, nu Dorpsstraat nr. 866-868. Bijbehorende tuinen sectie D62, 63, 66. Koepel of speelhuis op de achtergracht tussen perceel “moes-hoef” sectie D196 (later genaamd een singel) en perceel D66. Er heeft in het verleden (tot op heden) geen archeologisch onderzoek plaatsgevonden op de locatie van het herenhuis. Te verwachten is dat er onder het maaiveld minstens nog afbraakmateriaal, fundering, waterput en kelder te vinden zal zijn, naast een afvalplaats en restanten houtwerk van de koe-pel aan de Achtergracht. In het verleden zijn er tijdens rioleringswerkzaamheden vóór het huis dorpsstraat nr. 866, aan de straatzijde, resten van een fundering in het zicht gekomen, maar deze zijn niet onder-zocht op herkomst en verdwenen weer onder een laag aarde. Tijdens graafwerk langs de randen van de achtergracht zijn ter plaatse eveneens oude stenen gevonden, die echter niet bewaard zijn gebleven. Kortom er zijn nog veel vragen rondom dit “kasteel”…. Bronnen 1 Anthonis en Adriaan Duyck komen voor als broers in de grafelijke lenen. 2 KNAW.Huygens; briefwisseling met Constantijn Huygens deel III brief 3199, deel IV brief 3650.

3 NHA; band 132 inv.17 (Heerlijkheid Oudkarspel), Nationaal archief; Hof van Holland decreten -akte 3361/1648/047 (toegang nr. 3.03.01.01 inv.3361) Het decreet uit 1648 volgt 2 jaar na de feitelijke akte van transport uit 1646. 4 NHA; band 132 inv.19. 5 + 8 NHA; collectie losse aanwinsten 1075/1412 – één blad waarin een beknopte kladaantekening over de geschiedenis van Oudkarspel met heren-huis door A. Westphalen, advocaat te Alkmaar (in het slecht leesbare hand-schrift lijkt i.p.v het jaar 1687, het jaar 1664 te staan m.b.t verkoop herenhuis aan Julius van der Moere). 6 NHA; band 132 inv.20. 7 RAA; 50.2.1.007 inv.237 kohier van het haardstedegeld, in 1667 is het herenhuis verhuurd aan Sebastiaan Smout (uit Amsterdam, gehuwd met Anna Margrieta van Roer). 9 RAA; Notarieel Oudkarspel 23 januari 1691, akte 93. 10 Kerkelijk register (1701) van plaatsen en predikanten door Martinus Soermans; Jacobus Bont, rector in Edam, predikant in Volendam, vanaf 1677 predikant in Oudkarspel. 11 RAA; Notarieel Oudkarspel 6 december 1695, akte 169; idem notaris Jacob van Twuijver-Oudkarspel akte 24 september 1697; en “de levensbe-schrijving der Nederlandse kunstschilders” door Jacob Camp Weyermann (jaar 1729). 12 RAA; 50.2.1.007 inv.33: “het herenhuijs wert bij ons selfs bewoont”, echter, een bij notaris Pieter van Beeck (Schagen) opgemaakt testament d.d. 25 mei 1696 geeft aan dat Floris van Teijlingen en Aleida van der Moere binnen Alkmaar woonachtig waren, zodat aangenomen mag worden dat het herenhuis in Oudkarspel niet het hoofdverblijf was. 13 NHA; band 132 inv.26. 14 Leydse Courant 15 januari 1798 pag. 4. 15 A.J. van der Aa 1846 deel VIII blz. 648. 16 Kadastrale legger Oudkarspel 1832 en 1841-1855, sectie D66 “idem zijnde een koepel”.

De Frisii Jeroen Maas

ij zijn een levende geschiedenisgroep die zich sinds 2010 bezighoudt met het reconstrueren en het weerge-

ven van het leven in de ijzertijd met de focus op Noord Hol-land. Wij zijn ontstaan vanuit het Justerlandparkinitiatief en hebben lange tijd de Justerlandgroep geheten. Inmiddels zijn we een zelfstandige vereniging en hebben we onze naam veranderd in de naam die de Romeinen de bewoners hier hebben gegeven, de Frisii.

Afb. 11 De Frisii te velde

Wat levende geschiedenis is en wat wij nou precies doen zal ik proberen hier uit te leggen. Wij proberen op basis van historische bronnen en archeologische vondsten het dagelijk-se leven in de ijzertijd en romeinse tijd te reconstrueren en te demonstreren tijdens publieksevenementen. Dit betekent dat wij bijvoorbeeld zelf onze kleren maken van linnen en wol, zelf onze schoenen maken van leer, maar ook dat wij koken in kookpotten met verantwoorde ingrediënten, zout maken, bier brouwen, manden en fuiken vlechten, houtbewerken, pottenbakken, wol en vlas verwerken, weven en spinnen, smeden en ga zo maar door. Wij leggen de nadruk op de alledaagse dingen waar de mensen vroeger ook mee bezig waren (levende geschiedenis) en niet zozeer op militaire zaken (re-enactment). Ondanks dat we ook wat replica’s hebben van speren, schilden en een zwaard zijn we niet erg krijgslustig ingesteld. Dat laten we liever aan onze romeinse collega’s over, hoewel we als het er op aan komt wel degelijk ons mannetje staan zoals bij Tacitus is te lezen. Als groep hebben we elke maand een weekend waarin we bij elkaar komen en kennis delen, workshops houden of gewoon lekker buiten spelen en spullen maken. Daarnaast nemen we in het festivalseizoen zoveel mogelijk deel aan publiekseve-nementen zoals het Justerlandfestival, maar ook bijvoorbeeld in het Archeon, het EM in Eindhoven of de ijzertijdboerderij

W

Page 8: Poldergeest nummer 21

- 8 -

in Dongen. Vorig jaar zijn we voor het eerst de grens over geweest naar het Hjemsted Oltidspark in Denemarken en voor aankomend jaar loopt de agenda weer aardig vol. We merken dat er de laatste jaren een groeiende interesse is voor deze periode in de Nederlandse geschiedenis, met name door het steeds groeiende aantal archeologische vondsten en initiatieven als Justerland en het Huis van Hilde. En dat is maar goed ook. Ik heb zelf geschiedenis gestudeerd en was tot voor kort een van degenen die dacht dat er voor Floris de Vijfde weinig interessants te vertellen was. Dit verouderde beeld wordt nu langzaam, maar grondig herzien en daar wer-ken we graag aan mee.

Afb. 12 De Frisii bezig met alledaagse dingen

Op dit moment is onze website nog in ontwikkeling, voor een impressie van onze groep hebben we een facebookpagina onder Frisii Justerlandgroep. Voor meer informatie kunt u contact opnemen via ons emailadres [email protected].

Gevonden voorwerpen

n deze Poldergeest introduceren wij een nieuwe rubriek: “Gevonden voorwerpen”. Iedereen kan hier een zelf ge-

vonden archeologisch object plaatsen, dat hij of zij met ande-re belangstellenden wil delen en/of waarover zij graag meer informatie willen hebben. Deze eerste maal drie bijdragen van John van Lunsen. 1. Bodemvondst uit de grondstort Robbenoordbos,

Wieringermeer.

Afb. 13 Fragment muurwerk uit het "rode dorp" Grond is afkomstig van het Schermereiland Alkmaar, waar 10 jaar geleden het zogenaamde. "rode dorp" werd gesloopt en het onderliggend terrein werd afgegraven t.b.v. nieuw-

bouw. Het betreft een 120 cm hoog fragment van muurwerk (natuursteen) uit de late middeleeuwen, gotische stijl waarop een wapenschild zichtbaar is met 3 heraldische kruizen en recht uitlopende armen (croix pattée). Meest waarschijnlijk deel uitmakende van het interieur van een kerk of kapel. 2. Zandsteen met gezicht, naar beneden kijkend onder

een hoek van 10 graden, Westwoud.

Afb. 14 Zandstenen gezicht uit Westwoud

Afb. 15 Zandstenen gezicht uit Westwoud Heeft waarschijnlijk op enkele meters hoogte in een stenen gebouw gezeten. Afmeting steen: 34x17x10 cm. Datering: laat middeleeuws. Door particulier reeds in 1950/51 gevonden maar nooit eerder gepubliceerd. Vindplaats; Westwoud oud kadastraal sectie C 7, nabij het verdwenen "heidense" kerkje.

I

Page 9: Poldergeest nummer 21

- 9 -

3. Grafzerk uit Zijdewind.

Afb. 16 Grafsteen uit het gesloopte kerkje van Zijdewind Het in 1971 gesloopte kerkje van de plaats Zijdewind heeft tot nu toe weinig gegevens over de grafzerken prijs gegeven. De grafzerken in de vloer werden al grotendeels verwijderd toen het kerkje omstreeks 1873 definitief werd verbouwd tot school. Een op ruim twee km afstand van de kerk gelegen stolp (bouwjaar 1849) gaf onlangs een puzzelstukje van de ver-

dwenen kerk en kerkvloer prijs. Achter deze inmiddels afge-broken stolp aan de ringvaartweg 3 te Waarland, bleek een 17de-eeuwse zerk als stoeptegel voor de varkensboet te liggen De tekst op de zerk luidt:

HIER LEYT BEGRAVEN MARITJEN LAMBERTS DE HUIS VROU VAN M(eester) PIETER MEYNDERSZ DE WITH GERUST IN DE (heer) IN T JAAR 1673 MET 2 VAN HAER KINDRE

Pieter Meyndersz de With alias Pieter Meyndersz Zijdwind was schoolmeester, koster, voorzanger en hulpprediker te Zijdewind. In de westelijke gevel van de Zijdewindse kerk was een ge-denksteen ingemetseld waarop te lezen was, dat hij in 1652 de éérste steen van de kerk heeft gelegd. Op de zerk staat zijn éérste vrouw Maritjen (Maartje) Lam-berts beschreven. Hoe lang de zerk achter te stolp heeft gele-gen is niet bekend, maar het kan meer dan een eeuw zijn geweest.

Kalverdijk bij Tuitjenhorn is 13de-eeuws Frans Diederik

ot voor kort waren er geen bruikbare archeologische gegevens over de ouderdom van de Kalverdijk. Toen in

januari 2015 een oude boerderij afbrandde, deed daar de gelegenheid zich voor voor eventueel archeologisch onderzoek. De gemeente Schagen eiste eerst een bureauonderzoek, dat Archeocultura heeft geschreven. Ondanks de verstoringen die bij de sloop van de boerderij restanten hadden plaatsgehad, was de kans op aanwezige archeologische resten nog steeds aanwezig. Als voorbereiding voor de bouwactiviteiten kon Archeocultura een sleuf door het terrein trekken van noord naar zuid – van de weg af over de oude hoogte waarop de boerderij had gestaan. Van de oude kade werd niets teruggevonden; blijkbaar was deze zo laag dat uiteindelijk alle sporen door menselijke activiteiten in de grond verloren zijn gegaan.

Groot was wel de verrassing dat in het zuidelijk deel van de proefsleuf een aantal huisvloeren werden gezien, waaruit enkele kogelpotscherven werden geborgen. Hiermee was de bewoning achter de dijk vastgesteld op de 13de eeuw en dat kan goed kloppen met een nog aanwezig pakket overstromingsklei dat in de 12de en 13de werd afgezet. Minimaal twee stevige overstromingen hebben hun sporen in de bodem nagelaten. In een ophogingslaag uit de 15de eeuw werden ook enkele fragmenten Karolingisch aardewerk gevonden – ze zijn met opgebrachte grond van elders gekomen. Dat betekent wel dat er op niet al te grote afstand een vroegmiddeleeuwse nederzetting heeft gelegen. Intussen is de bouw van een nieuwe boerderij gestart en zijn de resultaten in een rapport verwerkt.

Een belangrijke 16de-eeuwse boerderijplattegrond uit Limmen Mark van Raaij*

n 1992 werden door de Archeologische Werkgroep Lim-men twee opgravingen uitgevoerd aan de Zuidkerkenlaan

in Limmen, direct naast de oude kerk1. De vroegmiddeleeuw-se vondsten waren bijzonder. De laat- en post-middeleeuwse nederzettingssporen raakten daardoor onderbelicht. Een al in 1992 herkende structuur is recent opnieuw bestudeerd en leverde een reconstructie op van een boerderijplattegrond

van een type dat nog niet eerder in Noord-Holland boven het IJ was opgegraven (zie Afb. 17). De boerderij ligt over een gedempte sloot heen die gezien het jongste materiaal hierin rond 1500 gedempt moet zijn. Waar-schijnlijk heeft het dempen plaats gevonden ten behoeve van de bouw van de boerderij. De inpandige waterput is van een constructie met ingegraven ton met daarop een ronde bakste-

T

I

Page 10: Poldergeest nummer 21

- 10 -

nen mantel. Er zijn uit Heiloo enkele dendro dateringen van dit type waterput die allen vallen in de 15de en 16de eeuw. Vanaf de 16de/17de eeuw ging men (in deze regio) over op een volledige bakstenen waterput. Een zelfde type waterput van de opgraving Limmen-De Krocht wordt gedateerd in de 16de eeuw. De sloop van de boerderij kan niet preciezer gedateerd worden dan tussen 1650 en 1750 afgaande op materiaal uit de afvalkuilen en de poerkuilen. Op een kaart uit 1682 word ter plaatse een boerderij afgebeeld2. Op de eerste kadasterkaart van 1820 wordt ter plaatse geen boerderij meer aangegeven. Zes ronde kuilen markeerden de ligging van zes poeren. Deze waren echter geheel uitgebroken. Op deze poeren stonden de stijlen die het dak droegen. De buitenwanden waren waar-schijnlijk van hout. Een aantal ingegraven wandstijlen (en mogelijk deurposten) zijn teruggevonden. De ligging van de buitenwanden werd verder duidelijk door de vele (af-val)kuilen die tot tegen de westelijke en zuidelijke wand aan waren gegraven waardoor de omtrek van de boerderij gere-construeerd kon worden. Delen waar kuilen ontbreken mar-keren mogelijk een ingang. De scheve stand van de voorgevel en de ligging van de poeren komt door de oriëntatie parallel aan de Zuidkerkenlaan die hier een bocht maakt om de kerk heen. Dit komt wel meer voor. Opmerkelijk is de grote afstand tussen de gebinten (ca. 6,8 m) waardoor een dubbel “vierkant” werd gevormd. Wat sterk lijkt op de constructie van de stolpboerderij. Daardoor ont-staat een grote stijlloze ruimte die bijzonder geschikt is voor de opslag van hooi of oogst. Net als bij de stolpboerderij zijn hier buitenstijlruimtes (van 2,5-3 m breed) gecreëerd door het dak over het vierkant naar drie zijden over te laten steken. Het “voorhuis” was even breed als het dubbele vierkant. Hier zijn geen restanten van poeren gevonden. Waarschijnlijk was het voorhuis éénschepig. We mogen aannemen dat dit voorste deel het woongedeelte was met daarachter een werkruimte met waterput. De opslagfunctie van het dubbele vierkant zal hoogst waarschijnlijk bestaan hebben uit oogst en dan met name ongedorste granen. Om deze zeer grote ruimte te vul-len met hooi was zeker onnodig omdat uit de Informacie van 1514 blijkt dat er gemiddeld slechts 5 koeien per boerderij werden gehouden. Men hield zich meer bezig met verbouwen van granen. Het staldeel zal hoogst waarschijnlijk in een buitenstijlruimte gelegen hebben. Het korte voorhuis van 13,5 m zal daar niet groot genoeg voor zijn geweest. Deze boerderij lijkt sterk op boerderijen die afgebeeld zijn op landmeterskaarten uit de 16de eeuw zoals b.v. die van Heiloo uit 1560 (Afb. 18) en van Texel uit 1594 (Afb. 19). Daarbij is duidelijk een voorhuis te zien met een verbreed en verhoogd bedrijfsgedeelte. Een kaart uit 1583 (nabij Assum) toont duidelijk de constructie van de zes stijlen zoals die bij de boerderij van Limmen voorkomt (Afb. 20). Daarbij heeft het voorhuis een zadeldak en het bedrijfsdeel een schilddak. Op kaarten van rond het eind van de 16de eeuw wordt het be-drijfsdeel breder en hoger en heeft een schilddak of een tent-dak.

0 5 m

W

Limmen Zuidkerkenlaan-1 (1992), opgravingsplattegrond met de 15e-17e eeuwse bewoningssporen,geel: reconstructie boerderij 16A (fase 2) met ’dubbel vierkant’ afmetingen: 8/11 x 33 mgesloopt tussen 1680 en 1735

bruin: stiepen, geslooptzwart: paalsporengrijs: (afval)kuilenW: inpandige waterputpijlen: mogelijke ingangen

Afb. 17 Limmen Zuidkerkenlaan I, plattegrond 16de-eeuwse boerderij

Afb. 18 Boerderij in Heiloo op een landmeterskaart van Laurens Pieterz uit 1560

Afb. 19 Twee mogelijke langhuisstolpen bij Den Burg op Texel op een landmeterskaart van Pieter Bruinsz uit 1594

Page 11: Poldergeest nummer 21

- 11 -

In het laatste geval lijkt hij al sterk op de piramidale stolp-boerderij. Zo noemt de boerderij onderzoeker Brandts Buys deze vorm al een langhuisstolp3. De oudere boerderijonder-zoeker Uilkema noemde deze laatste echter een berghuis d.w.z. een woonstalhuis met erachter aangebouwde berg-schuur (=omtimmerde hooiberg) dit omdat deze schuur ook losstaand voorkwam4. Een andere onderzoeker, De Jong, deed de landmeterskaarten af als onbetrouwbaar en bekriti-seerde iedereen die er waarde aan hechte, ontkende een bouwontwikkeling die naar de stolp leidde en ging alleen af op het feit dat er bouwbestekken waren van stolpen (vanaf de eerste helft 17de eeuw) die gemaakt waren in opdracht van stedelijke investeerders en de stolp dus wel een volledig nieuw ontwerp moest zijn5. Van Olst tenslotte trachtte beide opvattingen (ontwikkeling versus nieuw ontwerp) te vereni-gen6. Nog recenter werd gepoogd om de komst van “het vierkant” (die een duidelijk breuk vormde met de drieschepi-ge voorgangers) te verklaren door de invloed van de Vlaamse schuur, meegekomen met Vlaamse investeerders. Inderdaad zijn er overeenkomsten (zie Afb. 21). Overigens past de ver-groting van het bedrijfsgedeelte in de algemene landelijke tendens (vanaf de 16de eeuw of al eerder) om hooi en oogst inpandig op te slaan. Dit resulteerde in de opkomst van grote schuren met grote deeldeuren en aangebouwd of los woon-huis. Daarbij is in het zuiden van het land de invloed van Vlaanderen duidelijk (Zeeland, westelijk Brabant, tot in Zuid-Holland). Maar het is dus niet onmogelijk dat deze invloed verder reikte tot in Noord-Holland en (vanaf de 17de eeuw) tot in Friesland en Groningen. De genoemde grote deeldeuren zijn een ander belangrijk kenmerk van de stolpboerderij waardoor karren naar binnen konden rijden om hooi of oogst te kunnen opslaan. De oudste landmeterskaart die ik kon vinden waarop deze deuren bij een stolp staan aangegeven dateert van 1603. Of bij de boerderij uit Limmen al grote deeldeuren aanwezig zijn geweest kan niet worden vastge-steld. Ook al vermeld in de literatuur is dat de import van

hout uit Scandinavië het waarschijnlijk eenvoudiger gemaakt heeft om dergelijke grote draagconstructies te maken. Een recente studie is die van Eelman over stolpen op Texel7.

Afb. 20 Boerderij nabij Assum op een landmeterskaart van Pieter Bruinsz uit 1583 Deze korte beschouwing over verschillende opvattingen met betrekking tot de stolpboerderij laat wel zien dat er zeker nog geen overeenstemming is over het ontstaan ervan. Het laatste woord is waarschijnlijk aan de archeologie. De 16de-eeuwse boerderij van Limmen blijkt al zeer veel elementen van de stolp te hebben. Hij is aldus een belangrijke aanvulling op onze kennis van de boerderijbouw van Noord-Holland. Het is tot nu toe het oudste opgegraven “stolpachtige” boerderij van Noord-Holland8. Boerderijen met ingegraven staanders, die tot de 13de/14de eeuw voorkomen, laten zich goed herkennen. Daarna werd op poeren en liggers gebouwd die vaak archeo-logisch weinig sporen achterlaten waardoor uit de periode 1300-1600 de archeologische gegevens bijzonder schaars zijn. Dit was dan ook de reden dat een landelijk onderzoek werd gestart naar “onzichtbare boerderijen”. Deze boerderij uit Limmen maakt deel uit van dit onderzoek. Publicatie zal plaatsvinden in de serie Nederlandse Archeologische Rappor-ten (NAR) die waarschijnlijk in de loop van 2015 of begin 2016 verschijnt en dan te downloaden is op de site van www.cultureelerfgoed.nl. Tevens is er een meer uitgebreid artikel in voorbereiding voor in de Westerheem.

Afb. 21 Vlaamse schuur met “dubbel vierkant” en aan vier zijden buitenstijlruimtes. Een constructie die ongeveer overeenkomt met die van de 16de-eeuwse boerderij in Limmen. Bronnen 1 Raaij, M van,1993: Zuidkerkenlaan I, in Archeologische Kroniek van Holland over 1992, Holland 25, 315-318. 2 Johannes Dou ,1682, ‘T Hoogheemraadschap vande Uytwaterende Sluysen in Kennemerlant ende West-Frieslant. 3 L. Brandts Buys,1974: De landelijke bouwkunst in Holland’s Noorderkwartier. 4 Zie noot 6. 5 S. De Jong,1985: Vijf Noord-Hollandse boerderijbestekken uit de eerste helft der 17de eeuw. 6 Een mooi overzicht van de problematiek in E.L.van Olst, 1991: Uilkema een historisch boerderij-onderzoek. Proefschrift, te lezen of down-loaden op http://www.dbnl.org/tekst/olst003uilk02_01. 7 W. Eelman, 2010: Boerenbouwkunst op Texel. 8 Andere mij bekende opgegraven stolpboerderijen zijn allen van na 1600 waarvan enkelen in West-Friesland. Wel is er een dendrodatering van 1560 van hout van een stolp uit Hoogkarspel. Helaas is er hier geen opgraving geweest die de datering kan bevestigen. Dendrodateringen aan een boerderij in Drechterland gaven uitkomsten tussen 1504 en 1610. Er kan dus veel ouder hout gebruikt zijn! * Voor reacties e-mail: [email protected]

Page 12: Poldergeest nummer 21

- 12 -

Begraafplaatsen 1799 deel 2: Het Botgat, begraven in een vallei in de duinen John van Lunsen Vervolg op de 4-delige reeks Begraafplaatsen uit de oorlog van 1799. Deel I verscheen eerder in Poldergeest nr. 18.

en zwaar schot van een kanon, gevolgd door drie dergelijke” is volgens Willem Quaks uit Wieringer-

waard het begin van de Engelse invasie, in de vroege ochtend van 27 augustus 1799 op het strand ten noorden van Groote Keeten. De kanonschoten, afkomstig van de tussen Groote Keeten en Huisduinen gelegen Engelse vloot, waren rond 03.30 te horen in het 10 km verder landinwaarts gelegen dorp Wieringerwaard. Wieringerwaarder A.J. Kaan schrijft in zijn aantekeningenboekje, dat een dag eerder (26 augustus) in de namiddag genoemde Willem Quaks en J. Waijboer per paard uit Wieringerwaard vertrokken naar de buurtschap Abbestee bij Callantsoog om de invasievloot van het door hen getelde aantal van ongeveer 70 schepen te observeren1. Een notariële akte van een notaris uit Nieuwe Niedorp be-schrijft in dezelfde tijd een soortgelijke getuigenverklaring van regionale inwoners, die op het duin staande, de voor anker gelegen schepen eveneens kwamen aanschouwen. De eerste Engelse militairen die omstreeks 04.00 een voet op het strand zetten tussen de telegraaf (een seinpost) en de kleine keeten (een paar houten barakken) worden verwel-komd door een spervuur aan musketkogels van de zojuist aangekomen twee bataljons jagers onder de Bataafse luite-nant-kolonel Luck († 27 augustus 1799)2. Het doel van de invasie maakte deel uit van een poging om de in ballingschap levende prins van Oranje terug aan de macht in Holland te brengen. De Bataafse verdediging bood (behoudens een kort durende strijd om de telegraaf) in beginsel weinig tegenstand waar-door de eerste aanvalsgolf en overmacht van ongeveer 2500 Engelse militairen zich eenvoudig konden richten op het innemen van de plaats Den Helder en een tweede eenheid richting het zuiden oprukte3. Een hevige strijd vond de volgende uren plaats op de vlakte van de zgn. Noordduinen, drie km ten zuiden van het punt van landing, direct ten noorden van buurtschap Groote Kee-ten4. Uit de vele verslagen en boeken die hierover geschreven zijn, is het opvallend dat het werkelijk aantal gesneuvelden tijdens deze slag per bronvermelding verschillende getallen oplevert. Het meest betrouwbaar lijkt (voor zover juiste ? gegevens ontbreken) te komen uit het verslag van A. Subaltern “The campaign in Holland 1799”5. Daarin vermeld: 137 gesneu-velde Bataafse en 54 gesneuvelde Engelse militairen waarvan aan Engelse zijde, naast voorgaande, ook 26 vermist en 20 verdronken zijn tijdens de landing. Hoewel Engelse bronnen aangeven dat gewonden en gesneu-velden terugkeerden naar Engeland, weten we inmiddels dat m.b.t. de gesneuvelden een begraafplek ter plaatse ook voor-kwam6. Een aantal van de gesneuvelden aan Bataafse zijde zijn op burgerbegraafplaatsen in de regio begraven. Daarover meer in deel IV van deze reeks.

Afb. 22 De slag bij Groote Keeten: (1) vindplaats 100-tal mus-ketkogels (1980); (2) vindplaats 50-tal musketkogels + beende-ren (1980); (3) begraafplek Botgat; (4) Engelse opmars; (5) Bataafse tegenaanval. Aangezien het merendeel van de omgekomen Bataafse mili-tairen tijdens de slag bij Groote Keeten overleed aan verwon-dingen veroorzaakt door inslagen van kanonskogels uit scheepsgeschut, is het maar de vraag of een incompleet of ernstig gehavend lichaam verplaatst werd naar een kerkhof in de regio7. Botgat De naam “Botgat” komen we pas tegen op kaarten vanaf 2de kwart 19de eeuw, als een evenwijdig aan het strand lopende lage vallei van geringe omvang tussen strandpaal 9 en de Zanddijk8. Dit is het terrein waar in de namiddag van 27 augustus 1799 tientallen militairen van de 1ste, 3de en 5de hal-ve brigade (onder luitenant-generaal Daendels) sneuvelden door het Engelse geschut. Op het strand en voorste duinenrij ter hoogte van strandpaal 9 zijn in 1986, met een speciale diepzoek-detector, kanonsko-gels tot een gewicht van 15 kg gevonden9. Ook in de jaren erna kwamen deze grote en kleinere kanons-kogels tevoorschijn, naast musketkogels uit de laatste fase van de strijd, van man tegen man. In 1799 waren er ter plaatse nauwelijks duinen en liep het strand door tot aan de voet van de zanddijk10. Overstromingen in de 19de eeuw maakte het terrein ten noor-den van de “noordduinen” vlakker en meer aaneengesloten, de veldnaam “Botgat” werd een groter gebied11.

“E

Page 13: Poldergeest nummer 21

- 13 -

Vanzelfsprekend zijn met de overstromingen ook skeletten boven het zand uitgekomen. Meerdere pogingen tot herstel van een duinenrij aan zeezijde liep nadien op niets uit. Een volgende storm maakte het werk weer ongedaan. Pas na de grote overstroming van 1953 werd (aan zeezijde) definitief een vóór-dijk aangelegd, deels over de oude vallei “het Botgat”, welke dijk zich op natuurlijke wijze middels zandverstuivingen en aanbrengen van helm-gras tot nieuwe duinen ontwikkelde. Het overgrote deel van de gesneuvelden uit 1799 kwam daarmee onder enkele meters zand te liggen. De achtergelegen duinvalleien zijn in het voorjaar van 1944 gebruikt voor het ingraven van ruim 4000 mijnen van het type S-35 t.b.v. de Duitse Atlantikwall. Deze mijnen werden in juni/juli 1945 weer verwijderd door achtergebleven Duitse genietroepen, onder toezicht van Canadese militairen. Een groot plateau waaronder de geschiedenis uit 1799 verscholen ligt werd met het leggen en ruimen van mijnen verstoord. Ook de aanleg van “schietterrein Botgat” (in 1958) bracht veel grondverzet en bodemverstoring met zich mee. Tussen 2010 en 2015 zijn er desondanks nog een 7-tal gesneuvelden gevonden uit 1799. Skeletten

Afb. 23 Vindplaatsen skeletten: (1) Coldstream Guard, Engels, skelet zonder schedel “de Bot-gatman”; (2) incompleet skelet, schedel met beenderen, herkomst onbe-kend;

(3) incompleet skelet, beenderen, herkomst onbekend, vermoe-delijk Bataafs; (4) grenadier, Bataafs 1e bataljon 3e halve brigade, compleet skelet; (5) verzamelgraf van 3 Bataafse gesneuvelden + arm van 4e skelet, betreft 2 grenadiers van het 1e bataljon 3e halve brigade en een grenadier van het 3e bataljon 1e halve brigade, skeletten vrijwel compleet maar met veel botfracturen; (6) begraafplaats Botgat

Afb. 24 Twee grenadiers van het Bataafse 1e bataljon 3e halve brigade, in één graf spiegelbeeld aan elkaar begraven, daaron-der (hier niet zichtbaar) ligt het skelet van een derde Bataafse grenadier 3e bataljon 1e halve brigade. Verbod Publicaties in bladen als Poldergeest worden met regelmaat opgepikt door de media (krant, etc.). Gebleken is dat een artikel in de krant of andere media ongewenst bezoek van metaaldetector-amateurs met zich meebrengt. Het hierboven geschetste terrein is sedert 10 jaar een beschermd natuurge-bied van Landschap Noord Holland. Graven in het duinge-bied wordt direct beboet en er geldt een 24-uurs toezicht. Bronnen 1 Het dagboek uit 1799 is in particulier bezit (in 1992 en 2014 heb ik het boekje kunnen inzien), 100 jaar later (1899) is het dagboek herschreven. Een kopie van de herschreven versie bevindt zich in het Westfries archief te Hoorn en het Noord-Hollands archief Haarlem. 2 De seinpost en kleine keeten bevonden zich ter hoogte van strandpaal 4 en 5 (kaarten 19de eeuw). 3 De eenheid richting het zuiden kwam pas in actie nadat het Engels scheeps-geschut, op 27 augustus tot ±16.00, honderden kanonskogels had afgevuurd op de Bataven. 4 Geschiedkundige beschouwingen, Krayenhoff 1832, Campagne du général Brune en Batavie (memoires 1800) 5 Londen, W. Mitchell 1861, KB Den Haag. 6 A narrative of the expedition to Holland 1799, E. Walsh 7 Vermoedelijk zijn enkel gesneuvelde officieren van het slagveld gehaald. 8 De Zanddijk tussen Groote Keeten en Huisduinen is aangelegd in 1610. 9 Artikel blad Levend Verleden juni 1999 10 Reis door Holland 1807-1812, Amsterdam E. Maaskamp 11 Vliegend blaadje 29 december 1894 + div. kranten 1895-1903

Page 14: Poldergeest nummer 21

- 14 -

Publieksboek 'De Mok', over een vroegmiddeleeuwse vondst uit Schoorldam Nicole van der Ham

e eerste digitale publicaties van nhvdh (Nicole van der Ham1), getiteld 'De Mok' en de Duitse en Engelse

vertalingen, zijn in augustus 2015 uitgegeven bij DuTCH (Dutch Tribute To Cultural Heritage) op het iBooks platform van Apple’s iTunes2. Waar gaat het over? De Mok is ontstaan na archeologisch onderzoek (AB) tijdens de fietstunnelontgraving door MNO Vervat Wegen (nu Boskalis) in 2010. Deze fietstunnel ligt bij het kruispunt van de Damweg met de rotonde van de gewijzigde N9 te Schoorldam. Tijdens het onderzoek ontdekte de auteur van De Mok een vrijwel puntgave een-orige handgevormde beker (Afb. 25). Hij lag gekanteld in de bovenste veenlaag onder de dikke knipklei. Na raadpleging van vroegmiddeleeuws aardewerk specialist Ernst Taayke bleek het een unicum te zijn dat op basis van uiterlijke kenmerken in de eerste helft van de vroege middeleeuwen (ca. 450-725 na Chr.) geplaatst kan worden.

Afb. 25 De beker oftewel “de mok” Aangezien de beker zo (ogenschijnlijk) plompverloren in de toplaag van het veen lag, kwam vrij spontaan de ludieke gedachte op: 'iemand is zijn mok kwijt geraakt'. Dat was de aanleiding voor het verhaal dat zich afspeelt in de vroege middeleeuwen. De ware reden waarom de beker daar lag is nog onduidelijk. De reden is mogelijk te vinden in het feit dat de beker te midden van resten van dierlijk botmateriaal, (bewerkt) hout, losse natuurstenen en een fragment van ijzertijd aardewerk is aangetroffen langs een toenmalig

stromend veenwater. Marjolijn Kok, gepromoveerd op het onderwerp rituele depositie bij sites uit de ijzertijd en de Romeinse tijd in Noord-Holland, kon met enige reserve bevestigen dat het om een mogelijke rituele depositie van domestieke aard gaat die te maken kan hebben met de menselijke levenscyclus of de wisseling der seizoenen. Het hout is overigens bestudeerd door Silke Lange, de natuurstenen door Eva Kars en het dierlijk botmateriaal door Jessica Grimm. Aan dit verhaal zijn aspecten uit het onderzoek, zoals resten van vroege veenafgravingen, toegevoegd, vertaald voor het jonge publiek. Er zijn echter ook leerzame aspecten uit de experimentele archeologie en de culturele antropologie in opgenomen, zoals handelingen voor het pottenbakken in een openlucht oven, het palingroken, oude sociale verhoudingen en de bewoners van toen. Een samenvatting van het onderzoek zelf, de landschappelijke context en de menselijke activiteiten die zich in een dergelijke omgeving afspeelden, vormen de achtergrond ter aanvulling van het verhaal. Aan het boek zijn veel suggestieve foto's en tekeningen toegevoegd om het verhaal vooral voor een jong publiek aanschouwelijk te maken. Aanzetten tot verder lezen en het doen van activiteiten bieden de uitgebreide literatuurlijst en de verwijzingen naar verschillende websites. Waar is de mok, of eigenlijk de beker, nu? Al het onderzoeksmateriaal, inclusief rapportage en vondsten, is op afspraak te raadplegen in het Provinciaal Bodemdepot van Noord-Holland. Zou het niet misstaan als deze beker een plek kon bemachtigen in de vitrines van de vaste tentoonstelling in het Huis van Hilde? Voor wie is het boek? Het verhaal is bedoeld voor de leeftijden tussen 8 en 12 jaar. Het boek als geheel is uiteraard geschikt voor alle belangstellenden. Noten 1 Meer over nhvdh (Nicole van der Ham) op Linkedin: http://nl.linkedin.com/in/nhvanderham 2 De publicaties 'De Mok, of een verhaal over het plattelandsleven in de vroege middeleeuwen' zijn te lezen op iPad, iPhone en Mac computers (https://itunes.apple.com/nl/book/de-mok/id1025510713?mt=11). De.epub versie (met vertalingen) zal op termijn ook beschikbaar zijn voor Android en ebooks gebruikers. Neem een kijkje op iBooks Store via iTunes, of via de.ibooks app! Download een gratis proef van het eerste hoofdstuk, met verdere informatie. Like, reageer of share ons op FaceBook: https://www.facebook.com/DutchTributeToCulturalHeritage of stuur een mailtje naar: [email protected]

D

Page 15: Poldergeest nummer 21

- 15 -

Nieuwe lezingencyclus Stichting RAG

a de drie succesvolle lezingen van Stichting RAG in het najaar van 2014, organiseren wij in november en de-

cember 2015 opnieuw een drietal interessante lezingen. De data van deze lezingen zijn: 1. donderdag 5 november, spreker: Sander Gerritsen; 2. donderdag 19 november, spreker: Nancy de Jong; 3. donderdag 10 december, spreker: Frans Diederik. (NB de in Poldergeest 20 genoemde data zijn i.v.m. de beschik-baarheid van de zaal gewijzigd!). Toelichting op de drie lezingen: 1. Sander Gerritsen: Opgraving Almersdorp

Afb. 26 Resten van het verlaten kerkhof van Almersdorp Tussen 2013 en 2015 vonden er diverse kleine onderzoeken plaats aan de noordkant van de Almersdorperweg tegen de Westfriese Omringdijk aan (vlakbij Opperdoes). Hierbij kwamen sporen van het verdwenen middeleeuwse plaatsje Almersdorp tevoorschijn, waaronder resten van het verlaten kerkhof. Sander Gerritsen zal tijdens zijn lezing ingaan op de resultaten van het onderzoek. Daarnaast zal hij een vergelij-king maken met Oosterleek waar tijdens de archeologische begeleiding van werkzaamheden in het kader van het hoog-waterbeschermingsprogramma in 2012, eveneens resten van een middeleeuws kerkhof werden blootgelegd. Sander Gerritsen is projectleider bij Archeologie West-Friesland. 2. Nancy de Jong: Opgraving Langestraat Alkmaar

Afb. 27 Nancy de Jong met 2 fraaie vondsten in de Langestraat

In de zomer heeft de opgraving aan de Langestraat plaatsge-vonden. Onder veel publieke belangstelling hebben de arche-ologen 8 weken lang onderzoek gedaan naar de geschiedenis van dit deel van Alkmaar. Hierbij zijn vele vondsten gedaan die veel vertellen over de ontstaansgeschiedenis en inrichting van de Langestraat. In de lezing zal Nancy de Jong nader ingaan op het vooron-derzoek, het daadwerkelijke onderzoek en de eerste resultaten van de opgraving. Nancy de Jong is Coördinator Monumenten en Archeologie en Senior Archeoloog bij de Vakgroep Monumenten en Ar-cheologie van de Gemeente Alkmaar.

3. Frans Diederik: Opgraving Schagerbrug Bij Schagerbrug lag op de oeverwallen van een oude kreek een twee-perioden nederzetting. Het oudste materiaal heeft een duidelijke Friese signatuur en bestaat voor een groot gedeelte uit ‘streepband’ aardewerk. De voorlopige gedachte is dat de nederzetting rond 150 v. Chr. is begonnen en waar-schijnlijk binnen een eeuw is opgehouden te bestaan. Later hebben zich opnieuw mensen gevestigd, mogelijk aan het eind van de eerste eeuw. Frans Diederik is archeoloog te Schagen, eigenaar van Ar-cheologisch Adviesbureau Archeocultura en voorzitter van AWN Afd. Noord-Holland Noord. De lezingen worden gehouden in Het Behouden Huis, Dorps-straat 850, 1724 NV Oudkarspel. Het programma ziet er per avond als volgt uit: • Inloop: 19.30 uur1 • Aanvang lezing: 20.00 uur • Pauze: 20.45 uur • Vervolg: 21.00 uur • Einde lezing: 21.45 uur2 1 Aankomst Connexxion Bus 210 om 19:32 uur bij bushalte Zaagmolenweg, Oudkarspel (is < 5 minuten lopen naar Het Behouden Huis). 2 Vertrek Connexxion Bus 10 om 22:01 uur bij bushalte Zaagmolenweg, Oudkarspel. Iedereen is welkom. Toegang is vrij. Na afloop stelt de Stich-ting Regionale Archeologie Gheestmanambocht (Stichting RAG) een vrijwillige financiële bijdrage zeer op prijs. Als u een of meer van deze drie lezingen wilt bijwonen, kunt u zich aanmelden bij St. RAG ([email protected]). Vermeld a.u.b. uw naam, het aantal personen en welke le-zing(en) u wilt bezoeken. Houdt i.v.m. met mogelijke wijzigingen de website www.rag-archeologie.nl en Facebook in de gaten.

Voor wie een extra exemplaar van het Jubileumnummer Poldergeest 20 wil hebben, kan dit aanschaffen

in het Huis van Hilde in Castricum.

Leuk om aan iemand cadeau te doen!

N

Page 16: Poldergeest nummer 21

- 16 -

Agenda De geplande RAG-lezingen in november en december 2015 staan op blz. 15 van deze Poldergeest. Kijk voor deze en andere actuele evenementen, lezingen enz. ook op onze website Poldergeest Online (www.rag-archeologie.nl à Agenda en nieuws). Bekijk voor andere, landelijke archeologie-evenementen de agenda op www.awn-archeologie.nl.

Van de penningmeester van RAG Verzoek aan alle RAG-donateurs om hun financiële bijdrage 2015 aan de Stichting RAG over te maken. Een aantal heeft dit al gedaan; hiervoor onze hartelijke dank. Aan hen die nog niet hebben betaald vragen wij vriendelijk hun bijdrage 2015 van mi-nimaal € 7,-- over te maken op rekening IBAN: NL85 INGB 0000 7791 46 t.n.v. Stg Reg Arch Gheestmanambocht te Alk-maar. Stichting RAG heeft per 1 januari 2014 de status van Culturele ANBI. Dit betekent dat particuliere donateurs in de aangifte inkomstenbelasting 1,25 keer het bedrag van de gift mogen aftrekken. Ondernemingen mogen 1,5 keer het bedrag van de gift aftrekken in de aangifte vennootschapsbelasting. Meer over ANBI en RAG staat op www.rag-archeologie.nl.

Gezocht: penningmeester Stichting RAG telt op dit moment vijf bestuursleden. Een aantal bestuursfuncties is op dit moment noodgedwongen verenigd in één persoon. Om het bestuur te ontlasten zijn wij naarstig op zoek naar een bestuurslid die de taak van penningmeester op zich wil nemen. De taken van de penningmeester zijn: - Zorgdragen voor de inning van de financiële bijdragen van de donateurs en het bijhouden van de financiële administratie. - Het opstellen van een financieel jaaroverzicht. - Het actueel houden van de lijst donateurs en het twee maal per jaar verzorgen van een actuele namen- en adressenlijst ten behoeve van de verspreiding van ons blad Poldergeest. Wie belangstelling heeft voor deze functie, stuurt een mailtje naar de huidige penningmeester Jaap van Rossum, [email protected]. De beloning bestaat uit het deel uitmaken van ons inspirerende stichtingsbestuur, dat vier maal per jaar bij elkaar komt.

Uw e-mailadres graag! Graag vragen we tot slot nogmaals uw aandacht voor het volgende. Allerlei nieuwsbrieven op het terrein van archeologie en uitnodigingen voor lezingen en andere evenementen worden uitsluitend per e-mail en dus niet per papieren post verzonden (kosten- en tijdbesparing!). Poldergeest, het halfjaarlijks verschijnende informatiebulletin, wordt wel aan alle leden van AWN Afd. Noord-Holland Noord en alle donateurs van Stichting RAG verzonden. Als u op de hoogte gehouden wilt worden van de overige zaken, zorg er dan voor dat uw e-mailadres bij ons bekend is (doorgeven aan [email protected] of [email protected]). En bezoek regelmatig de agenda op de website www.rag-archeologie.nl.

Colofon POLDERGEEST is het nieuwsbulletin van de Stichting RAG, Archeologische Werkgroep Kop van Noord-Holland en AWN Afd. 9 Noord-Holland Noord en verschijnt twee maal per jaar. Bestuur AWN Afd. 9 Noord-Holland Noord: Frans Diederik, bestuurslid, [email protected] tel. 0224-296548 Jaap van Rossum, secretaris, [email protected] tel. 072-5157122 Ruud Marcus, bestuurslid, [email protected] tel. 0226-318639 Roel Zutt, penningmeester, [email protected] tel. 0226-393960 Bestuur Stichting Regionale Archeologie “Gheestmanambocht” (RAG): Silke Lange, voorzitter, [email protected] tel. 072-5337525 Dick Zuiderbaan, secretaris, [email protected] tel. 0226-313722 Jaap van Rossum, penningmeester, [email protected] tel. 072-5157122 webredacteur, redactie Poldergeest Ger Kalverdijk, bestuurslid, [email protected] tel. 06 26868078 John van Lunsen, bestuurslid, [email protected] tel. 06 42763709 Stichting RAG [email protected] Inschrijvingsnummer RAG bij Kamer van Koophandel: 37116370 Inschrijvingsnummer AWN Afd. 9 NHN bij Kamer van Koophandel: 58659277