pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische...

29
Niets kan uit het leven worden weggenomen, niets kan uit die eenheid worden gemist. Kunst staat niet op zichzelf, maar is als het leven zelf: schoon, fris, nieuw en hoogst origineel. Net zo behoort de mesthoop ertoe. In het oude Egypte was het een kever van de mesthoop, een kakkerlak, die de zon voortbracht! Maar: Wat stamt uit de aarde, keert ertoe terug. Wat in de hemel werd geboren, slaat zijn vleugels uit om daarheen op te wieken.‘Sta daarom stil bij de schoonheid van het leven,’ zegt Marcus Aurelius. ‘Kijk naar de sterren, en zie jezelf met hen gaan!’ De werkelijkheid van het Licht Waarover men niet kan spreken Hilma af Klint Pekka Ervast Over de essentie van de kunst Marcus Aurelius, keizer-filosoof uit Rome pentagram Lectorium Rosicrucianum 2013 NUMMER 5

Transcript of pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische...

Page 1: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

Niets kan uit het leven worden weggenomen, niets kan uit die

eenheid worden gemist. Kunst staat niet op zichzelf, maar is als

het leven zelf: schoon, fris, nieuw en hoogst origineel. Net zo

behoort de mesthoop ertoe. In het oude Egypte was het een kever

van de mesthoop, een kakkerlak, die de zon voortbracht!

Maar: Wat stamt uit de aarde, keert ertoe terug. Wat in de

hemel werd geboren, slaat zijn vleugels uit om daarheen op te

wieken.‘Sta daarom stil bij de schoonheid van het leven,’ zegt

Marcus Aurelius. ‘Kijk naar de sterren, en zie jezelf met hen gaan!’

De werkelijkheid van het LichtWaarover men niet kan sprekenHilma af KlintPekka ErvastOver de essentie van de kunstMarcus Aurelius, keizer-filosoof uit Rome

pentagramLectorium Rosicrucianum

2013 NUMMER 5

Page 2: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

tijd voor leven 2

UitgeverRozekruis Pers

EindredactiePeter Huijs

RedactieKees Bode, Wendelijn van den Brul, Arwen Gerrits, Hugo van Hooreweeghe, Peter Huijs, Hans Peter Knevel, Frans Spakman, Anneke Stokman-Griever, Gerreke Uljée, Lex van den Brul

VormgevingStudio Ivar Hamelink

SecretariaatKees Bode, Gerreke Uljée

Redactie-adresPentagramMaartensdijkseweg 1NL-3723 MC Bilthovene-mail: [email protected]

AbonnementenadministratieStichting Rozekruis Pers,Bakenessergracht 5,NL-2011 JS HaarlemBankrekening 560177593e-mail: [email protected]: www.rozekruispers.com

België (vertegenwoordigd door mevr. A. DeJongh)Lectorium Rosicrucianum v.z.wLindenlei 12, B-9000 Gente-mail: [email protected]: www.rozenkruis.be

Nieuwe abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan.

AbonnementsprijsNederland:Per jaar € 30,–Losse nummers: € 6,–Andere landen: per jaar € 40,–Proefabonnement (3 nummers): € 10,–

Het tijdschrift pentagram verschijnt zesmaal per jaar in het Nederlands, Duits, Engels, Frans, Hongaars, Portugees en Spaans.

In het Bulgaars, Fins, Grieks, Italiaans, Pools, Russisch, Slowaaks, Tsjechisch en Zweeds verschijnt penta-gram viermaal per jaar.

© Stichting Rozekruis Pers. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is overname van (delen van) artikelen niet toegestaan. ISSN 1380-9997

Tijdschrift van de InternationaleSchool van het Gouden RozenkruisLectorium Rosicrucianum

Het tijdschrift pentagram heeft als doelstelling de aandacht van de lezers te vestigen op een nieuwe periode in de ontwikkeling van de mensheid.Het pentagram stelt in alle tijden het symbool van de wedergeboren mens, de nieuwe mens. Tevens staat het pentagram symbool voor het universum en zijn eeuwige wording, waarin het goddelijke plan geopenbaard wordt.Een symbool krijgt actuele waarde, wanneer het aanzet tot verwerkelijking. De mens die het pentagram in zijn microkosmos, zijn kleine wereld, verwerkelijkt, bevindt zich op het pad van transfiguratie. Het tijdschrift pentagram nodigt de lezer uit deze nieuwe periode binnen te gaan door een innerlijke, geestelijke revolutie te realiseren.

Van bijzondere ijle sfeer zijn de schilderijen uit de Parsifal-serie. Bijna monochroom, laten ze de werking zien van zuivere vormen als de punt, de cirkel en een driehoek (boven) in de grote

cirkel van het eeuwige zijnDe Parsifal Serie, Nr. 41, Groep 1, 1916

D E M A G I S C H E W E R E L D v A N H I L M A A F K L I N T

cover 5-13 binnen.indd 2-3 26-09-13 15:31

Page 3: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

de werkelijkheid van het licht 1 1

de werkelijkheid van het licht... en een song van leonard cohen 2

waarover men niet spreken kan 10

hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14

de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53

over de essentie van de kunst 22

de rozenkruiswijsheid van pekka ervast. een impuls van de broederschap in finland 38

stroop 44

marcus aurelius, keizer-filosoof uit rome 46

Binnen de context van het rozenkruis is kunst vooral: alchemie. Het is een kunstvorm die uiterst bekwaam vakmanschap vereist – zowel zuivere filosofie, puur beleefde religie en oprechte levenskunst in één. En het is een symbolische kunst: om haar te bedrijven behoeft een beoefenaar slechts de zuivere ingrediënten, die hij in de wereld van zijn innerlijk verzamelt. Zijn kennis is die van twee werelden waarin zijn leven zich afspeelt, een die hij kent en een die hij nog niet ziet, maar wel als nieuwe levenssfeer ervaart. En het vuur dat nodig is voorziet hij van brandstof door zijn brandend verlangen, dat is zijn aspiratie naar de geest.

In dit nummer van pentagram kan de lezer zich verdiepen in de samenhang van kunst, wetenschap en religie, zoals die binnen het rozenkruis begrepen wordt. Daarnaast vindt hij een dwarsdoorsnee door het werk van Hilma af Klint, een spirituele pionier van 100 jaar geleden, geïnspireerd door de wereld van het abstrac-te, door de leringen van de theosofie en de geestelijke krachten die er achter dreven, maar die eerst nu ten volle begrepen wordt.

Omslag: Morgenrood in opgang. Een van de oudste afbeeldingen van Hermes, die uit het Vas hermeticum (de hermetische vaas) het morgenrood laat opgaan. Berlijn, ca. 1510

jaargang 35 2013 nummer 5

Page 4: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

de werkelijkheid van het licht 3

Wat is de rol van een museum nog, nu tegenwoordig iedereen onmiddellijk alles kan zien, op laptop, iPad of tablet? Wat moet je met het echte? Wie kan nu op tegen dat schitterende geluid van een singer/songwriter als Leonard Cohen, of het Berliner Philharmoniker? Wat betekenen de klanken van bijvoorbeeld een eenvoudige cello nog, door een gewoon liefhebber bespeeld, tegenover de verfijnde en artistieke gelu-iden, perfect geregistreerd en uitgevoerd, van de muziekindustrie?

... en een song van leonard cohen

2 pentagram 5/2013

E r is zoiets als een gevestigde orde. En in iedere richting van onze samenleving, waar je ook kijkt, is er zoiets als een jet-

set, een elite, een toplaag. Zoals je in regerings-kringen het behaaglijke pluche van de macht hebt, zo heb je hetzelfde in de kunst. Steeds worden dezelfde moderne en avant-gardistische kunstwerken naar voren geschoven en nu komt de discussie op gang:Zo lijkt het ook met het Licht. Het Licht is geannexeerd door de jetset van de organisaties, door de debaters, de moderators en illuminaten en de goeroes, wereldwijd, van iedere kleur en gezindte, van iedere komaf. Het is wat heel veel goede mensen ervan afhoudt om ook maar na te denken over wat het zou kunnen zijn en het brengt heel veel mensen bijeen die vergeten werkelijk te leven. Alsof luisteren naar schrijvers en sprekers een excuus is om niet zelf te hoeven spreken, dat is: getuigen, dat is: één zijn met. Er zijn er heel wat die het Licht zoeken en wereldwijd wordt er veel over gezegd. Maar het Licht is niet iets wat je kunt zeggen. Je kunt het ook niet lezen, het staat nergens. Zou je het misschien kunnen zingen? Wij denken dat Leonard Cohen het in ieder geval probeert. In ‘Going home’ vertelt hij over het Licht, dat hem gevonden heeft – het is niet zo dat hij het Licht vond. De grondhouding die spreekt uit dit lied is: het Licht is liefdevol en kameraadschappelijk. Het Licht zegt: ‘O, ik mag die Leonard wel. Het is een flinke kerel en heeft ook wel iets van een herder. Oké, hij is lui, en loopt altijd in van die pakken maar goed, ondanks dat doet hij wat ik

de werkelijkheid van het licht ...

Page 5: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

Mensen willen geen kunst meer die niets te maken heeft met hun leven. Waarom zouden ze?

4 pentagram 5/2013 de werkelijkheid van het licht 5

zouden ze? Zo ongeveer stond het tenminste onlangs in De Groene Amsterdammer. Daar schreef Anna Tilroe: ‘Ik denk ook dat veel museum-directeuren en -conservatoren zich geen raad weten met die ontwikkeling. Want een meer publieke rol van het museum betekent dat ze de vertrouwde kunsthistorische lijnen moe-ten loslaten. Maar ook, en misschien meer dan wat ook, dat ze het idee van ‘autonome kunst’ moeten bijstellen, het idee dus dat kunst een los van de wereld staande, onaantastbare grootheid is. Dat idee, of beter dat geloof, verleent nu eenmaal aan ingewijden een absoluut gezag en precies dat is iets waar een geïndividualiseerde samenleving hoogst wantrouwig tegenover staat.’Misschien is de uitspraak van de componist Merlijn Twaalfhoven in een landelijk nieuwsblad daarop een antwoord. Hij ziet zichzelf niet als componist maar meer als een bedenker van klinkende gebeurtenissen, die het leven een beetje echter maken. De man componeerde onder andere op Cyprus een concert waarbij de Turken en Grieken aan weerszijden van de scheidingsmuur musiceerden. En nu zit hij in Je-ruzalem om huiskamerconcerten te organiseren in Palestijnse woningen, zodat mensen even hun ideologische verschillen vergeten. Hij zegt: ‘Als je wilt dat je mensen raakt in hun essentie, dan moet je je verbinden, en risico’s nemen.’

hem vraag; ook al komt het allerminst gelegen, hij doet het. Dat siert hem.’Tegelijk horen wij in dit lied over de zeventig jaar van zijn leven, waarvan hij heel wat ja-ren in een zenklooster heeft doorgebracht, op Mount Baldly, in het noorden van Californië. In een interview zegt Cohen: ‘Ik vind dat we een belabberde tijd meemaken. Noch de literaire, noch de muzikale ervaring heeft werkelijk de vinger aan de pols bij deze crisis. Zoals ik het zie, dobberen we midden in een zondvloed, een vloed van Bijbelse proporties. Deze speelt zich zowel buiten als binnenin ons af – op dit moment richt hij meer schade aan aan de binnenkant, maar sijpelt al door naar de da-gelijkse werkelijkheid. Deze vloed heeft zulke gigantische en Bijbelse proporties, dat ik zie hoe iedereen zich op zijn eigen manier vastgrijpt aan een sinaasappelkist, een stuk hout. We dri-jven elkaar voorbij in deze kolkende rivier, die vrijwel alle herkenningspunten omver spoelt en vrijwel alles wat we (innerlijk) bezitten uitwist. En zelfs onder deze omstandigheden onderstre-pen mensen nog steeds dat ze ‘vooruitstrevend’ zijn, of ‘conservatief ’. Volgens mij zijn ze com-pleet gestoord.’ Hetzelfde zie je in de wereld van de kunst, van de musea. Mensen willen geen kunst meer die niets te maken heeft met hun leven. Waarom

Daar gaat het toch om? Elke aspect van de samenleving is ver-individualiseerd – wij zijn ons ervan bewust dat dit taalkundig geen goed woord is. Je kunt ook zeggen: doorgeschoten. Je ziet het bij de banken, bij de olie-industrie, bij de regering, in de zorgsector, maar net zo goed in de wereld van de strevers naar duurzaamheid, naar een schoon milieu, naar innerlijke groei. Alles is doorgeschoten, en een globaal idee van waar het heen moet ontbreekt. De conferenties, de Verenigde Naties, de milieutops, ze zijn bedo-eld om het geheel te verbeteren, maar het lijkt of iedereen tracht zijn eigen toren van Babel te bouwen, om de zijnen niet uit het oog te ver-liezen. Ook in de wereld van degenen die het Licht willen uitdragen spelen dit soort zaken.Zijn de bedoelingen dan niet goed? Moet er dan niet bijeengekomen worden, gesproken, gevierd, bezonnen en gemediteerd worden? Cohen zegt in een interview: ‘De zonde van de trots mani-festeert zich doordat we in het geniep denken dat we een soort mariniers van de spirituele wereld zijn: kraniger, roekelozer, gedurfder, moediger.’ Vandaar die tekst van hem, waarin hij aantoont dat hij het heeft geleerd, als hij weer het Licht laat spreken: ‘Hij doet wat ik hem vraag, ook al ziet hij het niet zitten; hij heeft het recht niet te weigeren. Hij zal hier woorden van wijsheid spreken, als een wijze, een man met een visie, ook al weet hij dat hij niet meer is dan een armzalige poging tot een spreekbuis.’Leonard gaat naar huis, althans, dat zingt hij. Zonder een last die op zijn schouders drukt, zonder zijn karma, zomaar, morgen misschien,

naar ergens waar het beter is dan voorheen. Ja, hij wil nog wel een song over de liefde schri-jven, of een lied over het vergeven en wat je doet als niets je lukt, een kreet die boven al dat lijden uitklinkt, een offer dat alles heelt, maar nee, maar daarvoor heeft het Licht hem niet nodig. Nee, dat wil hem vrijmaken: hem in laten zien dat er geen last is, dat hij geen visie nodig heeft, maar slechts hoeft te doen wat het van hem vraagt, en dat is: dienst aan anderen, doorgeven wat het Licht hem ingeeft.Cruciaal moment, waar de trots overgaat in het niet meer zelf, met je eigen ideeën, ertussen staan, maar doen wat nodig is, in eenvoud, in dienst aan anderen. Iedereen kan het begrijpen. Het is niet moeilijk. Maar het heeft heel veel niveaus.Wat heeft dan onze schepping voor zin? Alleen om er te zijn, te bestaan, alleen om te horen dat wij niets meer moeten zijn – om het Licht te vinden? Wij schrijven dit alleen omdat wij op zoek zijn naar de eenheid van de Al-Ene schep-per.

Wij schrijven uitsluitend in een poging om geheel en al met elkaar in verbinding te zijn, nu, in een levende energie. In een besef dat eenmaal tot eenmaal het inzicht zal doordringen dat er tussen ons en de Al-Ene schepper geen onder-scheid kan bestaan. Dat inzicht brengt ons het besef dat er geen leven is, dat wij niet kunnen leven, zonder dat het leven van de Al-Ene door ons heen stroomt. Als wij ons realiseren dat er tussen ons en de Al-Ene geen gescheidenheid

Page 6: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

6 pentagram 5/2013 de werkelijkheid van het licht 7

maar in mijzelf ben ik dat duidelijk niet. Niet alleen niet in mijzelf, maar ook niet met alle anderen; ik vorm juist een tegenstelling, of beter gezegd: een tegenstrijdigheid met anderen. En een tegenstrijdigheid met de Al-Ene. Wie heeft eens de lach van een zonnestraal gezien, twin-kelend in het wateroppervlak, en de gracieuze dankbaarheid van het golfje, dat een tiende graad opwarmde? En beide zijn op weg stoom te worden! Op die manier dienstbaar. Steeds bewuster dat wij en de schepper één zijn. Als wij dan zo een zijn, dan zijn wij ook de schepper van ons lot, van onze ervaringsweg. Er is een sluier over ons weten gegleden, waar-door we ons al-bewustzijn kwijtraakten, maar we hebben er iets anders voor teruggekregen: namelijk het weten dat er een al-bewustzijn is! We kregen dynamiek. We kregen elan, passie. We kregen geluk en ongeluk, zweet en tranen, maar ook: ongekende voldoening. We kregen ontwikkeling. We kregen een prachtig lichaam. Ook leerden we dat een lichaam het meest on-denkbare lijden kan veroorzaken – maar dat is een pijn die voorbijgaat. We staan in het grootste wonder dat er is: stof, materie, die bezield werd; ja, wij zijn het won-der. Wij zijn niet alleen maar stof, wij zijn niet alleen maar zielig: wij zijn – wij kunnen zijn – een nieuwe schepping, het wonder. In dat wonder kan de schepper zichzelf leren ken-nen, als wij onszelf leren kennen. Nu zien wij dat aan dat wonder een nog groter wonder ten grondslag ligt. De sluier, die ons voor een tijdje weghoudt van het alomvattend weten van het

is, komen we binnen in een geheel nieuwe wereldvisie. En heel bijzonder: ineens kennen we elkaar! Wij kennen, zoals wij gekend wor-den. Al het kleine valt van ons af. Niet omdat wij geweldig zijn geworden, maar omdat wij nu bewust iets delen met de Al-Ene. En omdat deze ene schepper alles is, alles in allen, is dat een nogal onthutsende ervaring. Want je kunt je daarvan niet ‘een beetje bewust’ zijn. Wij ontwaren dat alle levensgebieden een eenheid vormen. Wij zien dat alle levensgebie-den en alle levensvelden, alle continenten en zelfs alle planeetsferen een aarde, één zonneko-smos vormen. En die eenheid strekt zich nog verder uit tot in de verre kosmos die ons, een-maal in dat besef staande, volkomen vertrouwd wordt, als familie, als ademveld. Die eenheid strekt zich uit tot het verste ver-leden en de verst gedroomde toekomst. Dan worden wij ons er bewust van dat al het leven een is, en glashelder staat voor dan voor ons dat al het leven dient tot bewustwording van die eenheid. Die eenheid met en van die Al-Ene schepper. Wij stimuleren dat bewustzijn van eenheid wanneer we anderen van dienst zijn. Dienst voor anderen. Meer zoals de aarde ons dient, door alles te geven. En meer zoals de zon dient, door bewustzijn, levenswarmte en glorie uit te stralen en onmetelijke schoonheid, waar-van elk herfstblaadje heeft getuigd, maar ook elke glimlach die je medemens je schenkt, en elke guitige oogopslag van een kind. Er staat ons nog een besef helder voor de geest: het is wel mooi te ervaren dat alle leven één is,

al-bewuste zijn, werkt als een genade. Want de egoïstische en op zichzelf gerichte wil kan nu, in vrijheid, het al-bewuste leren kennen, erheen bewegen, en er in vol bewustzijn mee samenwerken. Het is het meest essentiële van de schepping, want niets heeft het scheppende ge-dwongen om te worden. Het is vrije wil! En dat wat aan het begin van de schepping ligt, heeft de al-liefhebbende ons meegegeven: onze vrije wil, om lief te hebben of te haten.En we denken daarover nu, in vriendschap, in welgezindheid en in alle rust, diep na. De ene, de al-ene, overstraalt u en ons met liefde en leven. In de Egyptische tempel in Philae, gewijd aan Isis, zie je hoe zij de kandidaat, de jonge koning, overgiet met een stroom van tiental-len ankh-tekens: de jonge koning, we kunnen ook zeggen: de ziel, de zielekoning, die zich in de werkelijkheid van het Licht bevindt, in de stroom van het goddelijke, levende water. Alleen maar vreugde drukt het uit, en met diep ontzag kijken mensenogen naar de verhevenheid die erachter schuilgaat. Niet met archeologisch-egyptologische kennis, maar met intuïtie en met een zeker heimwee. Wij kunnen toch wel stellen dat we tijdens onze zoektocht naar bewustzijn ergens een afs-lag hebben gemist. In die zin, dat we de vrijheid om geboren te worden, of om te bepalen in welke wereld we geboren willen worden, verlo-ren hebben. En ondertussen veranderen voort-durend ook nog eens de regels van het spel en niemand kent ze meer. Zo voeren we onszelf naar een impasse. Wij komen bij de drempel van

Going Home / Leonard Cohen I love to speak with LeonardHe’s a sportsman and a shepherdHe’s a lazy bastardLiving in a suit

But he does say what I tell himEven though it isn’t welcomeHe just doesn’t have the freedomTo refuse

He will speak these words of wisdomLike a sage, a man of visionThough he knows he’s really nothingBut the brief elaboration of a tube

Going homeWithout my sorrowGoing homeSometime tomorrowGoing homeTo where it’s betterThan before

Going homeWithout my burdenGoing homeBehind the curtainGoing homeWithout the costumeThat I wore

He wants to write a love songAn anthem of forgivingA manual for living with defeat

A cry above the sufferingA sacrifice recoveringBut that isn’t what I need himTo complete

I want him to be certainThat he doesn’t have a burdenThat he doesn’t need a visionThat he only has permissionTo do my instant biddingWhich is to say what I have told himTo repeat

Page 7: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

8 pentagram 5/2013 de werkelijkheid van het licht 9

zei: ‘Als het in de hemel is, dan gaan de vogels u voor, en als het in het water is, de vissen.’ En als het in het devachan, of in de hoogste hittes-feer is, gaan de engelen u voor, of de tronen of serafijnen. Licht en verwarring kunnen toch niet samengaan? Ook Licht en de troebele wateren van de zelfzucht niet. Of Licht en de duistere overleggingen van een donker hart. Maar als ons gezegd wordt: ‘Verhef u!’, ja, dan is de tijd daar om te luisteren. En als gezegd wordt: ‘Laat het verleden los!’, laten wij dan luisteren met heel de intelligentie van ons wezen. En als het klinkt: ‘Ken dan het Licht’, stellen wij dan ons hart voor die roep open en laten we er vri-endschap mee sluiten. Meer hoeven wij niet te doen. Nu rijst de vraag: moeten wij dan niet eerst onze door het ego gestimuleerde negatieve gevoelens overwinnen, onze emotionele verwar-ring, onze nare overleggingen, onze begeerten en wat dies meer zij? Maar wie zou dat kunnen zonder de helft van zijn wezen uit te schakelen? Of, zoals de gewijde taal het uitdrukt: wie zou dan bestaan? Nee, als wij helderheid, of oplos-singen, of de werkelijkheid van het Licht willen, dienen wij er vriendschap mee te sluiten. ‘Ken dan het Licht en sluit er vriendschap mee’ – het is een van de eerste uitspraken van Hermes, de driemaal grote. Want in het Licht wordt alles

een nieuwe dimensie en zien dat we moeten leren spelen met het hart. Als we alles op tafel durven leggen, heel ons wezen inzetten en voor de medespelers in het levensspel voelbaar ma-ken: hoe je ook speelt, ik omvat je met liefde, ware vriendschap, welwillendheid. Het lijkt ons daarom dat we de zaak moeten omkeren, zoals Hermes Trismegistos ons leert alles om te draaien. Ja, we kunnen het ook om-keren. Het Licht vind je niet ver weg, ergens in een onbeweeglijk koninkrijk, maar hier, naast en in u en ons. En daarmee is de ware leerling van de School van het Rozenkruis getypeerd. Hij staat midden in de wereld, maar hij is verbor-gen. Hij is met iedereen verbonden, maar hij werkt met de energieën van een nieuwe dimen-sie, waarvan de kenmerken onder meer zijn: helderheid, aspiratie, morele zuiverheid, toewij-ding en vriendschap. Werpen wij het weten van de theorie ook maar van ons af, die theorie die ons beperkt om met het hart te zien, wat door de eerbied voor het weten zo dikwijls wordt genegeerd. Gooien wij het denken in inwijdin-gen ook maar van ver van ons, want iedereen wordt ingewijd, door wat er nu gaande is. Volg het spoor!Als men ons zegt: het is in de tempel, dan moeten wij opletten, want dan zijn de zeven gewijde kaarsen van de menora dichterbij. Jezus

helder. Troebele wateren worden kristalheldere bergstromen, waar de zuurstof en de twinkeling van het Licht hun werk kunnen doen.Het wonder van de eeuwige is hier, in de mens; het stroomt door ons, rondom ons. Dit is het grootste wonder dat wij ooit gezien hebben. Maar zie niet het vergankelijke, zie nieuw. Zie niet de persoon die wij kennen, zijn denken, zijn temperament, zijn bloed. Zie niet degene die wij kennen, maar zie degene nieuw, zoals wij hem of haar niet kennen. Zegt de psalm niet: ‘Hij, die u niet kent, is midden onder u’? In het Evangelie van de heilige twaalven klinkt het: ‘Als u uw broeder gezien hebt en zijn liefde ge-voeld hebt, hebt u de eeuwige gezien; als u uw zuster gezien hebt en haar liefde gevoeld hebt, hebt u de eeuwige gezien. Overal kent de Al-Ene wat hem behoort; in ieder van ons kan het vaderschap en het moederschap gezien worden, want de vader en de moeder zijn een, in God.’Laten we het omkeren. Als men ons de hemel aanbiedt, weigeren we deze, want we hebben er niets aan. Maar zijn Licht bewaren we – het geloof in de wijdende kracht van de liefde. Probeer in die gedachte door te dringen, dat is het nieuwe denken! Zegt het wijsheidsboek niet: ‘Weet u dan niet, dat het lichaam de tempel is van de allerhoogste?‘ Hier zijn wij nodig, onze hemel is hier. Zou de schepper, de Al-Ene, ook maar een deeltje van de schepping zijn stralen-de aanwezigheid onthouden, de glans van zijn aanschijn, zijn dag, misgunnen? Denk niet aldus, denk lichtend, zoals Hij denkt – en het is. Hij brengt ons bijeen en is lichtend aanwezig in

zijn zevenvoudige glorie. Hij brengt ons bijeen, opdat wij hem het best, het snelst en het meest juist zullen kunnen aanschouwen.

Jan van Rijckenborgh heeft dit wel eens zo uit-gedrukt: ‘Wat geeft de menselijke levensgolf zijn bijzondere plaats in het universum? Het is het stoffelijke voertuig, dat ons onderscheidt van de engelen en de aartsengelen. Het is het lichaam, dat het heiligste is wat er is, ook al is het nog zo vergankelijk. Wij zoeken geen inwijding buiten het lichaam, maar in het lichaam! Wij zoeken in het lichaam, en met een volstrekt bewust lichaam, het hoger bewustzijn, de gemeenschap van de bevrijden en het onsterfelijk leven. Wij scheiden het vergankelijke niet van het onver-gankelijke, wij verbinden ze tot op het innigst. [...] Want dit vergankelijke is geroepen onver-gankelijkheid aan te doen, en dit sterfelijke het onsterfelijke. Inwijding in het diep menselijke, het essentieel menselijke, de stoffelijke openba-ring. In dit nieuwe, door ons geconcipieerde land snellen wij voort. Wij veroveren het koninkrijk met geweld, om onze medebroeders en zusters het resultaat van de overwinning te reiken.’ µ

Werpen wij het weten van de theorie ook maar van ons af, die theorie die ons beperkt om met het hart te zien, wat door de eerbied voor het weten zo dikwijls wordt genegeerd

Page 8: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

10 pentagram 5/2013 waarover men niet spreken kan 11

‘De eeuwige werkelijkheid van het onbeweeglijk koninkrijk is niet uit te be-elden. Er is in de wereld van de dialectiek geen enkele vorm, geen klank, geen kleur, geen gevoel en geen enkele gedachte die ermee vergeleken kan worden. De eeuwige waarheid kan dan ook nimmer in volkomenheid gezegd worden. Zij kan niet van mond tot oor meegedeeld worden. Ook kan geen pen haar beschrijven. Dat is volstrekt onmogelijk, zelfs voor de hoogste ingewijde.’1

A ls hij hierover nadenkt ziet een waar-heidszoeker zich wel voor enkele pran-gende vragen gesteld: is men gedoemd

om over de eeuwige waarheid te zwijgen of moet men, hoe gebrekkig ook, blijven probe-ren die uit te spreken? Doet men er met andere woorden, om datgene mee te delen wat ons ten diepste raakt, beter aan te zwijgen of juist te spreken? Spreken en zwijgen onderhouden een com-plexe en paradoxale relatie. Zijn we het in een veelzeggende stilte vaak roerend met elkaar eens, dan lijkt het, zo gauw er woorden aan te pas komen, of we elkaar niet meer begrijpen. Even paradoxaal is het dat zowel wereldlijke als heilige taal vol staat met oden aan zwijgen en stilte. En dat in bibliotheken, uit welke traditie ook, talrijke teksten de loftrompet steken over het zwijgen, terwijl ze met evenveel omhaal van woorden zeggen hoe nutteloos woorden in wezen kunnen zijn. Zowel de oude als de actu-ele cultuur blijft daarbij bol staan van woorden, soms profane, soms heilige, maar toch steeds slechts woorden, alsof wij zonder deze niet of minder zouden bestaan. Hoe dan ook kunnen mensen, wanneer ze eenmaal bekomen zijn van hun ontmoeting met het Licht, het niet laten zich daarover in woor-den uit te laten. Woorden van schroom, tastend en zoekend, in een brede, cirkelende beweging om het mysterie heen. Of extatische en gro-te woorden, alsof daarvoor rechtstreeks uit de godheid is geput. Hoe en op welke manier ook, zoekers naar waarheid kunnen het niet laten te

spreken en te schrijven. ‘De boodschapper moet proberen de gehele oceaan aan de wereld te geven in een fles,’ wijst Inayat Khan hen op de (on)mogelijkheid van die opdracht.2 Net zoals de kerkvader Augustinus al de les gespeld kreeg door een kind dat hem vermaande dat men nog sneller de zee met een theelepeltje zou kunnen leegscheppen in een kuil op het strand, dan dat hij de eigenschappen van de godheid in woor-den zou kunnen omschrijven. In elk geval loopt ieder die een poging wil wagen om te spreken over het eigenlijke, tegen een grens aan: woor-den die tekortschieten, taal waar men de tanden op stukbijt, namen die ontoereikend zijn. Met andere woorden: hoe meer woorden, hoe min-der die ons lijken te zeggen. Kloppen wij met onze woorden dus tevergeefs aan de poort van het onuitsprekelijke? Komt op onze bestaansvragen wel ooit een antwoord? Is er, in een beeldspraak gezegd, ‘in de herberg van de taal’ nog plaats voor het Andere? Of is heilige taal toch dermate doordesemd van het wezenlijke dat we ‘Het’ daarin hoe dan ook blijven proeven, desnoods in de witregels tussen de lijnen in? Niet anders kunnen we immers verstaan ‘dat het verloren woord oprijst achter de methode, achter de heilige taal, achter de filosofische bewustwording?3 Al komt het er dan toch opaan niet ziende blind te zijn, niet

waarover men niet kan spreken

Dit Muisca-indiaans hoofd van een hooggeplaatste strijder uit Colombia was deel van een ca. één-meter hoge figuur van ± 1200–1600 na Chr. Beschilderd aarde-werk, nu in het National Museum of the American Indian

Page 9: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

12 pentagram 5/2013

zonder woorden, kan dat eigenlijk wel, kunnen wij wel denken zonder taal? En kunnen we aan de andere kant in de dode letter de geest toch laten spreken? Niet letterlijk, maar als intuïtieve suggestie van een goddelijke gewaarwording, ervaring, herinnering? Is het dan toch mogeli-jk in de taal buiten de taal te treden? Is er dan voor het onzegbare een nieuwe, oorspronkelijke, stille en woordloze taal? Een taal? Die voor en achter, onder en boven, tussen en voorbij de taal klinkt? En hoe kunnen wij die taal leren spreken? Of kennen wij haar al? Zijn wij haar alleen maar vergeten? Het vergeten woord, dat volgens J. van Rijckenborgh een toestand van Zijn is? Moeten wij ons die taal gewoon alleen maar herinneren? Onze ware moedertaal, de taal zoals die gesproken wordt in het Vaderhuis? Keer op keer en bladzijden lang blijft Meister Eckhart schrijven, omdat hij over God wil zwi-jgen. En Lao Zi wijdt 81 verzen aan een Dao, dat hij al in vers 1 onnoembaar verklaart. En Rilke dicht: Ich glaube an Alles noch nie Gesagte – ik geloof aan alles wat nog nooit gezegd is. In schijnbare tegenstrijdigheid heeft de mensheid van alle tijden en plaatsen haar taal ten volle ingezet om het heilige te naderen en te beno-

in staat om te lezen en te verstaan als er staat: ‘Lees maar, er staat niet wat er staat’4, of staat er juist veel meer dan er staat? Wat is er nodig vooraleer woorden sleutels kunnen worden en weerspreken dat het spreken over wat werkelijk is, altijd ijl en ijdel zal blijven, zoals Prediker dat al stelde? We worden hierbij geholpen door een schrijfs-ter, door Emily Dickinson, die met grote nucht-erheid vaststelde: I found the words to every thought I ever had – but One – ik vond woorden voor elke gedachte die ik ooit had – behalve voor Een. Had zij dan weet van de enkele gedachte waar haar taal geen woorden voor heeft, maar waar zij, als het ware voorwoordelijk, toch er-gens innerlijk weet van had? Maar een gedachte

emen. Onverschrokken en onvermoeibaar, haar diepste verlangen achterna. Op zoek naar het ware Godswoord, om wat weliswaar nader is dan handen en voeten maar toch ook niet van deze wereld, tegen beter weten in uit te spreken. Hoe dun de lijn ook is tussen dode en levende taal, en al verliezen en vernietigen wij tegelijk dat waaraan wij woorden willen geven, wij kun-nen – tegen het advies van de filosoof Wittgen-stein in – niet zwijgen over datgene waarover men niet kan spreken. Zonder het ooit tot het einde toe te kunnen uitzeggen… zwijgen kan de zoekende mens niet. De mens is immers een be-tekenisgever, die het onzegbare in taal wil gieten zoals het onzichtbare, witte Licht in een prisma tot zichtbare kleuren wordt gesplitst. Als het goed is worden zijn woorden bruggen of staps-tenen waarop tijdelijke wezens zonder verzinken of verdrinken met eeuwigheid kunnen worden verbonden. Lopen wij anders stilzwijgend, zon-der woorden of wegwijzer of kompas, verloren op het spirituele pad? Het blijft altijd op het scherp van de snee: spreken op de rand van het zwijgen, en omgekeerd. En het blijft natuurlijk slechts brug, stapsteen, kompas en wegwijzer. Uiteindelijk dienen wij de ladder van woorden, waarop wij onze weg naar boven zochten, weg te werpen, als keerden wij terug tot voor de schepping, naar woord- en naamloosheid. Woor-den en kleuren lossen op en voegen zich weer samen tot het onzichtbare, witte licht. ‘De eeuwige waarheid kan (…) nimmer in volkomenheid gezegd worden. Zij kan niet van mond tot oor meegedeeld worden. Ook

kan geen pen haar beschrijven. Dat is volstrekt onmogelijk, zelfs voor de hoogste ingewijde. Er is slechts één mogelijkheid, namelijk deze: dat de mens het antwoord op zijn benauwende en klemmende bestaansvragen in het heiligdom van het eigen hart vindt, in de binnenste diep-ten van goddelijke aanraking, wanneer de waan van het eigen ik verstorven is’.5 Na al ons ijdel en vruchteloos pogen ‘Het’ te zeggen, weten wij geleidelijk of eensklaps dat onze wil tot spreken moet zwijgen om de weg vrij te maken voor Zijn wil tot spreken. En daar, in en door en ook voorbij het onteigende ik, spreekt het Godswoord in alle talen: die van het zwijgen en spreken, die van leegte en volheid, die van han-delen en niet-handelen. Daar vloeit het uit-Eén-gevallene weer in-Eén. En het straalt geheel uit zichzelf. Omdat het niet anders kan. Het zwijgt immers nooit. µ

Beeld

Courtesy of the Smithsonian’s National Museum of the American

Indian. Het boek Infinity of Nations: Art and History in the Collections of

the National Museum of the American Indian is te bestellen bij

www.rozekruispers.com en verkrijgbaar in de boekhandel

Noten

1. Catharose de Petri, Het Levende Woord, Haarlem 1989

2. H.J. Witteveen, Tot het Ene, Deventer 2006

3. J. van Rijckenborgh – Catharose de Petri, De Broederschap van

Shamballa, Haarlem 1989

4. Martinus Nijhoff, Awater, www.nbln.org.

5. Catharose de Petri, Het Levende Woord, Haarlem 1989

Zonder het ooit tot het einde toe te kunnen uitzeggen…zwijgen kan de zoekende mens niet

Voorvaderlijke pueblo-bekers, National Museum of the American Indian

waarover men niet spreken kan 13

Page 10: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

14 pentagram 5/2013 hilma af klint 15

Vanaf 1907, vier jaar voordat er ook maar één abstract schilderij geschilderd was, schilderde een bescheiden, Zweedse kunstenares een serie ‘Schilderijen van de tempel’. 193 doeken absolute en typisch abstracte kunst van volwassen kwa-liteit uit het eerste decennium van de twintigste eeuw – en tot nu toe volstrekt onbekend.

14 pentagram 5/2013

H ilma af Klint (1862-1944) had het gevoel dat de tijd niet was rijp om haar visionaire kunst, die haar basis in een

spirituele dimensie had, te begrijpen. Meer dan honderd jaar geleden schilderde ze tientallen iconische beelden, maar ze hield exposities af. Ze schreef in haar testament dat haar abstrac-te schilderijen pas twintig jaar na haar dood aan het publiek mochten worden getoond. Het duurde uiteindelijk nog eens twintig jaar, tot het midden van de jaren tachtig, tot haar schil-derijen voor het eerst werden tentoongesteld. De doorbraak kwam met de selectie van haar fascinerende werk op een tentoonstelling in Los Angeles in 1986. Het is zeer opmerkelijk dat jaren voordat de hoofdpersonen van het modernisme als Kazimir Malevich, Piet Mondriaan en Wassily Kandins-ky de toon zetten voor abstracte kunst, Hilma af Klint al een unieke en dynamische abstracte vormentaal ontwikkelde. Tegenwoordig wordt ze beschouwd als een van de pioniers van de abstracte kunst.Wie was Hilma? Een geboren en getogen kunst-enares met een heldere blik, die volledig opging in de kunst. Ze groeide op in een welvarende omgeving en werd zeer aangemoedigd door haar ouders, die al vroeg zagen dat hun dochter een speciaal talent bezat. Ze studeerde aan de Technische School (de tegenwoordige Konst-fack) in Stockholm. Ook studeerde ze aan de Academie voor Schone Kunsten. Na haar studies verdiende ze de kost als portret- en landschaps-schilder en had ze een klein eigen atelier in

Stockholm. Daar werkte zij in alle bescheiden-heid als naturalistische schilder, want het door mannen gedomineerde artistieke milieu maakte het een bescheiden type als Hilma niet gemak-kelijk om voor zichzelf op te komen. Zij kende bovendien een geheel ander innerlijk leven, dat ze vormgaf in een unieke beeldtaal, maar waar-van ze de resultaten niet aan de wereld blootgaf. Waarom heeft ze die schilderijen geheim willen houden? Wat was haar bedoeling? De belangstelling voor het onzienlijke was groot in die dagen. We kunnen dat zien tegen de achtergrond van een aantal wetenschappe-lijke ontdekkingen, zoals de röntgenstralen en elektromagnetische golven. Spiritistische sean-ces waren ook in de mode, misschien wel juist vanwege het feit dat veel van wat eerder on-zichtbaar was nu wetenschappelijk kon worden geconstateerd.Toen Hilma af Klint vierendertig was, stichtte ze samen met vier andere vrouwen de groep ‘De Vijf ’. Ze hielden regelmatig bijeenkoms-ten, waarbij ze duidelijke spirituele ervaringen ondergingen. De vrouwen schreven hun erva-ringen op en legden ze ook vast in tekeningen. Hilma begon daarmee een reis naar binnen, in een wereld die ze jarenlang geheim hield. Ze had een esoterische kijk op het leven, legde zich toe op de theosofie, maar wilde steeds verder en ze kwam in Dornach in contact met het antroposofische denken van Rudolf Steiner en bestudeerde ook intensief de leer van de rozenkruisers. Rudolf Steiner zei over haar dat de mensheid haar kunst de eerste vijftig jaar

hilma af klint na honderd jaar is de tijd rijp voor haar kunst

Hilma af Klint, Zonder titel. Over het zien van bloemen en bomen, 1922

Page 11: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

Je adem wordt weggenomen. Het is alsof je door je de ramen van je eigen ziel een blik werpt in de ruimten van micro- en ma-crokosmos

16 pentagram 5/2013 hilma af klint 17

delvorm (vesica pisces) is een oud symbool voor eenheid en voltooiing.’De genoemde reeks ‘Schilderijen voor de tem-pel’ (of kortweg ‘De Tempel’) vormen haar be-langrijkste werken. Ze beschreef hoe de eerste schilderijen tot stand kwamen: ‘De schilderijen werden door mij meteen geschilderd, zonder eerst schetsen te maken, en met grote kracht. Ik had geen idee wat de schilderijen zouden gaan voorstellen en toch werkte ik snel en zeker zonder ook maar een penseelstreek te verande-ren.’Het is een serie waarin ze de ontwikkelingssta-dia weergeeft van het materiële, aangeduid als W, dat transformeert in het geestelijke, de U. Een van de stappen op de weg tot een dergeli-jke metamorfose vormde de versmelting van het gele mannelijke en het blauwe vrouwelijke prin-cipe. De afmetingen van deze schilderijen zijn enorm en tegelijk met het schilderen van een uiterlijke tempel schiep ze haar eigen innerlijke tempel. Zo licht ze toe: ‘Naarmate ik de weg beschrijf, ga ik voort op de weg.’In een reizende tentoonstelling, dit voorjaar begonnen in Moderna Museet in Stockholm, die ook nog de steden Berlijn en Malaga aan-doet, maakt de wereld kennis met het grootste overzicht van haar werk tot nu toe. Sommige werken waren nooit eerder te zien, decennialang weggeborgen als ze zaten in onuitgepakte dozen en kratten.Bij de ingang wordt je opgewacht door meer dan drie meter hoge schilderijen die licht en luchtig de impressie geven van een tempelach-

nog niet zou kunnen begrijpen. Hilma af Klint ervoer ook dat ze in verbinding stond met een energie of geestelijke invloed uit een andere dimensie.De eenheid van alle dingen en de verbonden-heid van alle leven lopen als een rode draad door haar kunstenaarschap. Ze maakte series van schilderijen vol met symbolen en geome-trische figuren, waarbij de cirkel een centra-le, terugkerende vorm is. Soms zijn de cirkels concentrisch, soms overlappen ze elkaar, soms worden ze weergegeven als ellipsen, spiralen, schelpen. In een van haar geschriften, Symbolen, Letters en Woorden, beschrijft Hilma af Klint de betekenis van de symbolen die ze gebruikt in haar schilderijen. ‘De schelp of spiraal betekent ontwikkeling, blauw en geel vertegenwoordi-gen het vrouwelijke en het mannelijke, evenals de lelie (vrouwelijk) en de roos (mannelijk). W staat voor materie en U voor geest. De aman-

tige omgeving. En ja, de tentoonstelling is een hommage aan iets groots, iets van universele proporties. Het is werkelijk ongelooflijk als je je voorstelt dat deze kleine mens in stilte en in haar schijnbaar alledaagse leven al deze reusach-tige werken produceerde, reusachtig van afme-ting, maar ook van conceptie. Als je voor het eerst de spirituele kracht in haar kunst ervaart is dat net zo overweldigend als voor de eerste keer de majesteit en grandeur van een Egyptische tempel te ondergaan, of voor het eerst een blik te werpen over de Grand Canyon. Je adem wordt weggenomen. Het is alsof je door je de ramen van je eigen ziel een blik werpt in de ruimten van micro- en macro-kosmos. En dan het idee dat ze schilderde voor een toekomst, honderd jaar later, en daar nu oog in oog mee te staan... het is groots en onthut-send tegelijk. Je wordt diep geraakt door het feit dat iemand iets zo groots en visionair kon uiten. Volgens neef Erik af Klint (aan wie Hilma al haar schilderijen, schetsen en notitieboekjes naliet, die sinds 1972 zijn ondergebracht in een stichting) was zijn tante absoluut geen wereldv-reemde figuur, maar een ontwikkelde en zelfbe-wuste vrouw die met beide benen op de grond stond en hoewel ze bescheiden en zuiver leefde, nam ze wel haar plaats in de samenleving in.Wat opvalt, is dat haar werk direct spreekt tot het hart. Op het eerste gezicht lijken het naïef eenvoudige cirkels, ovalen, kubussen en driehoeken, maar bij nader inzien ontdek je een complexiteit die in beweging is. Alles is in verschillende stadia van ontwikkeling met elkaar

verbonden. De reeksen, die op hun beurt besta-an uit subgroepen – hebben ook symbolische namen als Atom, Parsifal, Dove, Sjustjärnan. De vormen wellen voortdurend als uit een onuit-puttelijke bron omhoog. Alles draait om een innerlijke zoektocht, om een zoeken naar de reden van het bestaan hier op deze aarde: wat doen we hier? Wat is de betekenis van ons leven, in al die talloze levens-

Een pagina uit een aantekenboekje over bloemen, mossen en schimmels

Page 12: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

18 pentagram 5/2013 hilma af klint 19

vormen? Hilma af Klint verkent de wereld in het groot en in het klein. Ze gaat een weg van chaos naar harmonie, van een sterven of min-der worden naar nieuwe spirituele vergezichten. Je wordt uitgedaagd, voortdurend heb je zin om nieuwe perspectieven te ontdekken. In veel schilderijen zie je tegenpolen die elkaar in toom te toom houden: yin en yang-vormen, witte en zwarte zwanen in symbiose, soms tegengestelde piramides, dan weer witte en zwarte geometri-sche halve cirkels.Alles lijkt te streven naar eenwording, naar een afronding. Verlangen naar deze opgang is het centrale thema van haar werk.

We kunnen aannemen dat Hilma af Klint, groot en gedreven coloriste als ze was, werd beïnvloed door ‘het spirituele in de kunst’ van Kandins-ky (1911) en waarschijnlijk ook door Goethes kleurenleer. Na 1920 verandert haar schilderstijl opnieuw, na een ontmoeting met Rudolf Steiner. Ze begint spirituele verbanden in de natuur te zien. Ze verlaat haar geometrische composities, en na een pauze van enkele jaren begint ze te schilderen in aquarel, waarbij het onderwerp

ondergeschikt is aan de kleur. Ze analyseert de microkosmos en de macrokosmos als ‘zo boven, zo beneden’. We weten dat ze na de ontmoeting met Steiner zich meer en meer ging verdiepen in de toen-malige rozenkruisersfilosofie, en dat ze twee jaar lang niet schilderde. Gezien de kolossale productie ze eerder ‘in het geheim’ had gepro-duceerd, moet ze indertijd zijn uitgeput. Ze was klein en dun, leefde ascetisch en teruggetrokken en had geen behoefte om in de schijnwerpers te staan. Ze ging volledig op in de kunst en zag zichzelf slechts als een nederige dienaar – haar esoterische werken heeft ze nergens onderte-kend. µ

Bronvermelding

Fant Åke, Hilma af Klint: Ockult målarinna och abstrakt pionjär, ex.cat.

Moderna Museet, Stockholm 1989

Iris Müller-Wetermann (ed.), Hilma af Klint – A Pioneer of Abstraction,

Moderna Museet, Stockholm 2013

Lindén Gurli & Svensson Anna Maria, Enheten bortom mångfalden, Hölö

1999

Hilma af Klint spiegelt steeds tegenstellingen, tegenpo-len. In de serie de Boom der Kennis uit 1913 vormen de aquarellen met hun relatief kleine afmetingen – 46 x 30 cm – ten opzichte van de kolossale ‘Tempelschilderijen’ zo’n tegenstelling. Het zijn beelden die de tocht van de zoeker weergeven door de verschillende bewustzijnssferen, in een kabbalistische, organische structuur.Ook elders komen we het samenspel van de dialectiek tegen: mannelijk en vrouwelijk, duisternis en licht, tijd en

ruimte, leven en dood. In haar schilderijen is te zien hoe alles onderdeel is van een groter geheel en hoe alle onderdelen met elkaar samenhangen, een besef dat we op meerdere plaatsen in haar notities terugvinden. Haar productie was enorm en omvatte meer dan duizend werken. Ze heeft ook haar zienswijze op de geestelijke sa-menhang van de wereld weergegeven in het geschrift Studies over het Zieleleven (1917-1918). Daarnaast vormen haar dagboeken en aantekeningen een soort kosmologie waarin ze

weergeeft hoe ze haar inspiratie kreeg en waar de symbolen en de letters voor staan. Net als de vormen, beelden en let-ters hadden de kleuren een symbolische betekenis voor haar. De kleuren stralen en de afmetingen van sommige werken zijn gigantisch. Ze zien er opvallend modern uit; een kunsthis-toricus noemde ze ‘ultramodern’. Ook zijn er stralen, spiralen, ovalen, golfbewegingen, zaden, en slangen, alsmede vormen die lijken op planten en bloemen.

De driehoek, de cirkel (en ook de piramide) kunnen worden gezien als alchemistische symbolen: de vere-niging van het aardse, het hemelse en het universele. Het schilderij is de abstracte weergave van de witte en de zwarte zwaan (zie p 21) zoals het abstracte denken van Af Klint dat waarnam. De Zwaan. Nr. 13, Groep IX, 1915

Page 13: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

20 pentagram 5/2013

Het beweeglijke kruis. de zeven stralen en het bevrijdende kruis van Licht in het centrum. In de astrologie staat het beweeglijke kruis van Vissen, Tweelingen, Boogschutter en Maagd voor een mens die veel denkt, een

mens vol dienende aspiratie, een open mens die strijdt voor een beweeglijke geest. Hilma exposeerde wel haar vroege figuratieve werk maar de metershoge experimentele doeken, zoals het bovenstaande – waarvoor ze haar inspiratie uit de geestelijke wereld ontving – mochten tot twintig jaar

na haar dood niet tentoongesteld worden, omdat haar tijdgenoten er volgens haar niet aan toe waren ze te begrijpen.

Uit de serie van De Duif: Nr.14, Groep IX, 1915

De kunstenares slaagt erin om een christelijke helderheid in de theosofische begrippentaal te brengen, en de beelden uit de christelijke traditie een sterk esoterische lading mee te geven. De witte en de zwarte

zwaan zag zij, in navolging van H.P. Blavatsky, als belichamingen van ‘het mysterie der mysteries’ en ‘de majesteit van de geest’.

Uit de serie van De Duif: De Zwaan. Nr. 1, Groep IX, 1915

D E M A G I S c H E W E r E L D v A N H I L M A A f K L I N T D E M A G I S c H E W E r E L D v A N H I L M A A f K L I N T

de magische wereld van hilma af klint 21

Page 14: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

22 pentagram 5/2013

Uit de vereniging van zon en maan wordt de Mer-curius van de filosofen geboren, in de alchemische kunst weergegeven als een jonge vrouw. Haar voeten rusten op de zon en de maan, op haar gekroonde hoofd verheft zich een blauwe vogel, als symbool van een nieuw bewustzijn. In haar ene hand houdt zij de slangenbeker, in de andere hand de sikkel van de maan: er is wijsheid en de lunaire of astrale krachten zijn bedwongen.Afbeelding uit De rozentuin van de filosofen, een manuscript uit de periode 1625-1650, nu in Parijs

‘M et betrekking tot de kunst richten wij ons,’ zo schrijft J. van Rijcken-borgh, ‘esoterisch, wetenschappe-

lijk en religieus naar normen die men in de samen-leving vergeten is. Kunst vertegenwoor-digt het realiteitsaspect, het beeldende aspect in het leven. Kunst staat nooit op zichzelf. Wij zien de kunst als schakel in een keten van drie. Godsdienst, wetenschap en kunst zijn één. We-tenschap is de idee: idealiteit. Godsdienst is de kracht die zich verbindt met de idee en wordt: vitaliteit. De kunst, verwerkelijkt in het leven, wordt: realiteit.Iedere mens beschikt over een zekere idee, een zekere kracht. Iedere mens is in zeker opzicht aan te duiden als een kunstenaar. Wat er aan idee en kracht abstract in hem leeft, brengt zijn kunst naar buiten. Door de kunst wordt het abstracte concreet. [...] De strevende zoeker weet dat hij, als hij aan zijn hemelse lichaam werkt, deel wordt van een nieuw levensveld, een wereld, waarin religie, wetenschap en kunst een zijn.’ In deze zin wordt kunst de hoogste ontwik-kelings- en vormingsopgave. Het universele weten en de universele energie stuwen de naar vrijheid strevende mens ertoe, de werkelijke goddelijke mens in de realiteit, dat betekent concreet: ‘in’ zichzelf, te doen manifesteren. Het is echter welbekend dat het heersende begrip van kunst niets meer weet over de drie-eenheid: wetenschap (inzicht), religie (kracht, ener-gie) en kunst (realisering) en zich losgemaakt en verzelfstandigd heeft uit deze drievoudige

samenhang. De daarmee gepaard gaande een-zijdigheid en verarming, juist in veel facetten van de moderne kunst, is duidelijk. Ook wordt het essentiële gebrek in de kunst daar duidelijk, omdat de spirituele dimensie meestal ontbreekt. J. van Rijckenborgh schreef ook: ‘Maar zeker is het dat godsdienst, kunst en wetenschap, hoewel zij onmiskenbaar cultiveren, de mens niet geluk-kiger maken. [...] Dit leven kunt u wel culti-veren, omhoog-schroeven, op duizend-en-één wijze, maar die cultuur kan u niet bevrijden. Cultuur van uw leven houdt u bezig, eventueel koortsachtig bezig. U wordt onderwezen en u onderwijst zelf, maar van een koninkrijk der he-melen, waarop alle metafysische cultuur specu-leert, is geen sprake.’

Als wetenschap, religie en kunst één zijn en deze drie bevrijdende lichtimpulsen gerealise-erd willen worden, dan is dat kunst: de ideale impuls – universeel weten, de vitale impuls – universele energie, de verwerkelijkende impuls – universele kunst. De kunstenaar, in principe elke

over de essentie van de kunstI KuNST, WETENScHAP EN rELIGIE

over de essentie van de kunst 23

Page 15: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

24 pentagram 5/2013

in welke relatie, en volgens welke maatstaven en met welke motivatie wij dit doen. Als wij het gehele scala van wat kunst in haar verschillende gradaties betekent, voor ons plaat-sen, dan is kunst die zuivere waarheid en rea-liteit van God is, ongeopenbaard, onuitsprekelijk, zuiver goddelijk. Verder is er de kunst in haar geopenbaarde schepping, die óf van goddelijke aard is óf overeenkomt met de lagere natuur van onze wereld, waar de polariteit van positief en negatief tegen elkaar in werkt en alles wat zich ontwikkelt en vormt steeds weer vergaat en oplost. De hoogste kunst met betrekking tot ons worden, bestaat eruit de mens als microkos-mos volgens het oorspronkelijke scheppingsplan te creëren als het evenbeeld van God. In deze zin wordt kunst het hoogste vormgevende as-pect dat vrij is van het tijdgebonden begrip van de kunst.Van oudsher tot nu toe waren er kunstenaars die met hun kunstwerken een brug sloegen tus-sen het hemelse koninkrijk en deze wereld om op de geestelijke dimensies te wijzen achter de verschijnselen van deze wereld. Er is echter een scherp onderscheidingsvermogen nodig om zich juist op het gebied van de kunst niet in mystie-ke verhevenheid en dweperij te verliezen.

mens die uitgaat van deze drie impulsen en zo getuigt van het Lichtrijk, zij het in vorm, kleur of klank, kan iets van het oorspronkelijke leven in de wereld brengen en wordt een bruggen-bouwer. Als kunst zich echter losmaakt uit de drie-eenheid met de wetenschap en religie, zich afscheidt en verzelfstandigt, verliest zij de glans van het werkelijke en wordt zij een cultuurme-thode zonder een bevrijdend aspect. Overigens is deze cultuurmethode niet nutteloos. Deze heeft een verbrekende functie.

IEDEr MEnS EEn kunStEnaar Kijken wij in deze samenhang gedurende een ogenblik naar een van de invloedrijkste kunstenaars (schilder, beeldhouwer, conceptueel kunstenaar) uit de vorige eeuw, te weten Joseph Beuys (1921-1986). Onder een van zijn foto’s waarop hij lopend is afgebeeld, goed verzorgd, ernstig en vastbesloten, schrijft hij: ‘De revolutie zijn wij zelf.’ Hij kende de Tabula Smaragdina en het Corpus Hermeticum die toegeschreven worden aan Hermes Trismegistus, de drievoudige mees-ter naar geest, ziel en lichaam. Daarin wordt gezegd: ‘De werkelijke wetenschap en kunst komen uit de werkelijke religie voort.’ Joseph Beuys kwam door dit inzicht tot zijn wel be-kendste en vaak onbegrepen uitspraak: ‘Ieder mens een kunstenaar.’ Hij komt derhalve tot eenzelfde conclusie als J. van Rijckenborgh.Wij creëren met alles wat wij denken, voelen en willen voortdurend ons eigen beeldhouwwerk. De vraag is slechts vanuit welk gezichtspunt en

H et bewustzijn kan zich zodanig ont-wikkelen dat het via de zintuiglijk waarneembare, materiële, vergankelijke

natuur toegang krijgt tot een hogere, goddelijke werkelijkheid. Dat betekent echter niet dat de aardse natuur geen functie heeft en dat wij deze alleen maar kunnen uitbuiten in plaats van haar met respect te bejegenen. In die benadering zou het uitsluitend reduceren van de aardse natuur tot misleiding, lijken op het beperken van een schilderij van Rembrandt tot linnen, bindmid-delen en pigmenten of een symfonie van Mo-zart tot natuurkundige golven van klanken. Dat zou een instelling zijn die in haar dogmatiek en eenzijdigheid lijkt op de daartegenovergestelde mening, namelijk dat de materie met haar na-tuurwetenschappelijk bewijsbare kant de enige werkelijkheid zou zijn. De natuurwetenschappen, in het bijzonder de kwantumfysica, biofysica en de evolutiebiologie, hebben getracht de vraag te beantwoorden wat de basis van de materie is, wat de oorzaak van het zichtbare, tot in alle details precies op elkaar afgestemde universum is. In de evolutiebiologie wordt bijvoorbeeld gesproken over de leven-de cel die in staat is zichzelf te organiseren en wordt men geconfronteerd met het vooralsnog onopgeloste raadsel waar de informatie hiertoe vandaan komt. Waar komt de informatie van-daan die iets vorm geeft? Waar komt de impuls vandaan, de vibratie die ertoe leidt dat iets zich manifesteert? Met deze vraagstelling is de grens van het materialistische denken bereikt. Wie denkt vanuit de materie kan de grens ervan

nooit overschrijden. Hij kan deze hoogstens meer of minder voor zich uit schuiven en zal hem steeds weer als grens ervaren.De moderne natuurkunde nadert, terwijl zij zich aan deze grens bevindt, steeds meer het inzicht dat lang geleden al in de Bhagavad Gita werd uitgesproken: ‘God is overal, niet alleen maar in de transcendentie. Ik ben in alle dingen slechts ikzelf, maar het gehele al kwam uit mij voort – alle zichtbare energie en materie – als openbaring van mijzelf.’ Misschien nog mooier: ‘Het zelf is ongeboren, onvergankelijk en heer en meester van alle schepselen. Toch wordt de natuur door mij gedragen en kom ik door eigen macht en kracht tot manifestatie.’ In het licht van de Bhagavad Gita is de natuur niet alleen maar een samengesteld stukwerk van levende en levenloze dingen, maar een integrale eenheid, een alomvattend organisme, verleven-digd en gevormd door onzichtbare krachten, een levend al, dat innerlijk is doordrongen van de goddelijke geest die alle dingen en ook de men-sen tot openbaring stuwt. Vergeten wij echter in geen geval dat niet al het geopenbaarde getuigt van het goddelijke leven en de goddelijke acti-viteit. Alles is wel in het goddelijke geplaatst maar lang niet alles is als zodanig uit het goddelijke te verklaren. In transfiguristische zin spreken wij daarom over de twee naturen. Men kan in het diepste van de ziel wel spreken over een natuur die alles draagt, doordringt en omvat maar alles wat niet zelf in een bewust contact verbonden is met deze oernatuur bevindt zich structureel in een dualistische ontwikkeling. Daar werken

II ALLES BEvINDT ZIcH IN HET GODDELIjKE MAAr IS NIET NOODZAKELIjK BEWuST vErBONDEN MET HET GODDELIjKE

over de essentie van de kunst 25

Page 16: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

26 pentagram 5/2013

de polen van ‘goed’ en ‘kwaad’ tegen elkaar in, zij staan niet in direct contact met een goddelijk oerprincipe van de logos. De activiteit die voort-komt uit deze dualiteit die gescheiden is van de oerbron, is een scheppen waarin onontkoombaar ook de tegenkracht aanwezig is. Wat daaruit voortkomt is onvolmaakt, eindig, een imitatie.

HEt OntStaan Van EEn BEVrIJDEnDE tOE-StanD Het gebrek aan de leer van de twee na-turen, of het verkeerd begrijpen ervan, is vaak de oorzaak van het vervagen van de persoonlijkheid als creatieve drager van bevrijdende werkelijk-heid, en daarmee van haar leven. De persoonlijk-heid is echter in het gnostieke proces van verni-euwing juist het enige instrument dat ons in deze natuur als uitdrukkings- en vormingsmiddel ter beschikking staat. De persoonlijkheid die uitg-aat van het juiste inzicht en het juiste verlangen en bevrijd is van egocentrisme, zal haar roeping terugvinden. Zij zal haar voorziene waarde en plaats verkrijgen, als zij zich in zuiverheid, over-gave en duidelijke opstelling in dienst stelt van de impulsen die voortkomen uit het oerprincipe, het geestvonkatoom. Haar handelen wordt daar-mee verbonden met de goddelijke ontwikkeling en ermee in overeenstemming gebracht. Een dogmatisch begrip van de twee naturen als dragende zuil van de universele leer herin-nert aan de tijden van het vroege christendom, toen het in het Nabije Oosten, Syrië en Palesti-na mode werd om op een zuil te zitten aan de rand van de weg om als bijzonder heilig gezien te worden. De pilaarheilige verzinnebeeldde de

mens die, geheel op het goddelijke gericht, zich afkeerde van het onheilige natuurlijke leven.De twee hoofdfiguren in het toneelstuk van Samuel Beckett Wachten op Godot zeggen: ‘La-ten we gaan – we kunnen niet – waarom niet? We wachten op Godot.’ De beide figuren sym-boliseren de mensheid; zij plaatsen ons voor de beslissende vraag van ons tijdsgewricht. Tot nu toe wachtte de mens op Godot, op God – anders gezegd op impulsen van ‘buiten’ want alle acti-viteit ging uit van de vader. Maar de evangelist Johannes maakt het actief, door het goddelijke ín de mens te plaatsen als hij Christus citeert in Joh. 5:17: ‘Mijn vader werkt tot nu toe en ik werk ook...’ De nieuwe zielekracht, het andere in ons (immers een met het goddelijke), heeft de leiding in de mens overgenomen, dat is de bete-kenis van de Waterman. Wij zijn allemaal gegre-pen door de magische uitwerking van scheppen-de processen. Niet alleen zijn wij verbonden met die ontwikkelingen waarmee wij ons dagelijks in de ene of andere vorm bezighouden, tegeli-jkertijd zijn wij er ook altijd deel van en werken wij eraan mee. Wij zijn medescheppers van wat zich onophoudelijk voltrekt en verwezenlijkt en op elk moment zijn wij scheppend en de realiteit vormend bezig. Wij zijn allemaal verwezenli-jkende en creatieve wezens. Waarom leggen wij hier de nadruk op? Omdat juist in het komende Watermantijdperk het aspect van de realisering, de verwezenlijking, een absoluut centrale rol speelt. Iedere mens die het verlangen, de innerli-jke drang bespeurt de matrix te doorbreken die hem gevangen houdt, is een kunstenaar.

over de essentie van de kunst 27

Page 17: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

28 pentagram 5/2013

D e mens als kunstenaar die leeft uit de Christusimpuls zonder wie hij niets kan, gaat in liefde voor de mensen en

de wereld over de grenzen van het aan de stof gebonden bewustzijn en is een onvermoeibare waarnemer van alles wat leeft.Het werkelijke kunstwerk ontwikkelt zich uit zijn nieuwe denken en leven terwijl de uiteen-lopende actuele ontwikkelingen, methoden en middelen in aanmerking genomen worden.De scheppingskracht van een dergelijke kuns-tenaar is intuïtief. Nieuwe gnostieke energieën vloeien in zijn scheppen, die voortkomen uit de geestvonk in het hart, de roos des harten, en verbonden zijn met de hypofyse als het eigen-lijke scheppende orgaan. De scheppingskracht is geïnspireerd als de zieleactiviteiten door de geest verlichtend actief zijn. Op die wijze werkt hij of zij vol energie en licht aan het visioen van een bevrijde mensheid.In deze zin gaat kunst ver voorbij aan ‘het alle-daagse stof van de ziel wassen’ zoals Picasso het uitdrukte. Werkelijke kunst wil de mens leiden tot gnostieke kennis en verandering. Daarmee wordt de eenheid hersteld, nadat de mens door invloeden van buitenaf eeuwenlang als autono-me schepper van de werkelijkheid op de acht-ergrond is gedrukt omdat de Christusgeest in hem werd genegeerd. Maar steeds meer mensen keren zich – net als de christelijke martelaren in het oerchristendom – tegen autoritaire beïnvlo-eding. Zij behouden zich het recht voor hun le-ven als een ziele- en geestmens in zelfautoriteit zin te geven. De mens wil ernst maken met de

oningeloste belofte: ‘Jullie zullen als God zijn, het goede en kwade onderscheidend.’

ZELfrEVOLutIE – BEWuStZIJn – SCHEPPIng De voortdurende zelfrevolutie is voor de rozenk-ruisers het endura, de overwinning op het ik. Zij concentreren zich erop waar te nemen met het hart en de eisen van onze tijd met nieuwe zielekwaliteit te confronteren, want ‘men kan de problemen niet op hetzelfde niveau oplossen als waar die zijn ontstaan,’ zoals Albert Einstein het uitdrukte. Anders gezegd: het komt niet op het geopenbaarde aan, dit heeft zijn kracht al geschonken. Het komt op het nog niet geopen-baarde aan, op het niet berekenbare, op dat wat zich alleen in en door de geest manifesteert. De oplossing van het probleem kan dus aange-troffen worden in de ‘ruimte’ van het nog niet geopenbaarde. De kunstenaar – elke naar zelf-verwezenlijking strevende mens – trekt het aan door zijn afstemming en houding, trekt het in de waarneembare ruimte, plaatst het in het licht van de openbaring en maakt uitbreiding door klank, vorm, leven en beweging mogelijk door zijn gezuiverde scheppingskracht. Deze totale aaneenschakeling van scheppen hangt geheel af van de bewustzijnstoestand. Bij de kruisiging te Golgotha, de hoofdschedel-plaats, werd de mens door de daar geplaatste drie kruisen geconfronteerd met drie toestanden van bewustzijn. Het eerste kruis symboliseert de mens voor wie de materiële wereld, tot zijn dood en zelfs nog op het moment van sterven, de enig waarneembare werkelijkheid is waar

III HET KuNSTWErK ALS BruGGENBOuWEr

Hilma af Klint Nr. 4, Serie v (l) en Nr. 5, serie Iv, (r) 1920

over de essentie van de kunst 29

Page 18: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

30 pentagram 5/2013

ruimte door het toepassen en beheersen van het perspectief in de schilderkunst. Alleen al via de waarneming van de kunst veroorzaakte dat een geweldige verandering in het bewustzijn en dit leidde ertoe dat bij veel mensen angst en afwijzing opkwam (zie over het perspectief: Jean Gebser, Ursprung und Gegenwart; in dat boek wordt over deze bewustzijnssprong gesproken). Aan het begin van de twintigste eeuw werd ook de totale tijdruimtelijke ordening in gehe-el nieuwe verbanden geplaatst. Ruimte en tijd werden zowel in de kunst als in de wetenschap gerelativeerd. Picasso toonde verschillende ruim-telijke beelden op een niveau waarmee hij het zogenaamde kubisme een plaats gaf in de kunst. En in dezelfde periode (begin van de twintigste eeuw, 1905-1907) werkte Einstein de relati-viteitstheorie uit waarin hij de betrekkelijkheid van de tijd wetenschappelijk vastlegde.

DE nIEuWE DIMEnSIE En DE CHrIStuSkraCHt Vandaag verdwijnen ruimte en tijd om zo te zeggen in de ‘tijd- en ruimtegelijkheid’. De gebeurtenissen in de wereld worden in eerste instantie via de elektronische media (televisie en internet) tegelijkertijd op elke plaats bij de mensen gebracht. Of het nu het ongeluk in de atoomcentrale in Fukushima betreft, de revo-luties en oorlogen in het Nabije Oosten of de schuldencrisis in de Europese Gemeenschap. Het denken in drie dimensies is uitgeput. Op de achtergrond van de relativering van tijd en ruimte verschijnt dat in een ander licht. Wij bevinden ons op de drempel van een nieuwe

dimensie. Het universele weten en de universele kracht stuwen naar verwezenlijking. Wat zijn de kenmerken van deze nieuwe di-mensie? Het inzicht, het diepe, innerlijke weten dat wetenschap als ‘universeel weten’, religie ‘universele kracht’ en kunst als ‘in het leven ver-wezenlijkte realiteit’ een zijn, overwint het tra-ditionele, tijdgebonden kunstbegrip en leidt tot een absoluut nieuw kunstbegrip dat vrij is van alle theorieën en voorliefde. Het wordt door J. van Rijckenborgh tot uitdrukking gebracht met: ‘Elke mens een kunstenaar.’ Daarmee wordt gezegd dat elke mens in de realiteit van zijn leven beschikt over een scheppend potentieel en over een kracht tot verandering van die realiteit. Onder invloed van de toenemende Aquariusst-raling ontwaakt in veel mensen nu een bewust-zijn dat de scheppende kernkracht in ons de Christusenergie is en dat we zonder die energie niets kunnen. In grote lijnen wordt herkenbaar dat alles wat niet van deze energie uitgaat op zand is ge-bouwd. De nieuwe en toch al steeds aanwezige dimensie opent zich voor ons zoals het perspec-tief in de renaissance. Deze creëert een nieuw bewustzijn in ons, zodat in de toekomst de Christusenergie de basis voor alle vormgevings-processen zal zijn, of het nu individueel is voor de ware mens, of ‘sociaal’ voor een werkelijke mensengemeenschap: het nieuwe Jeruzalem.

H oe kan de mens zijn denken, voelen en handelen door dit centrale inzicht laten doordringen en leiden? Door-

dat een fundamentele vernieuwing van hart en hoofd met een echt verlangen zijn gevoelens, denken en wilsactiviteiten zuivert. Daardoor kan hij naar een vernieuwende verwezenlijking worden gevoerd die met de woorden van het Onze Vader vervuld worden: ‘Heer, uw wil geschiede.’ Dit gebed is geen abstract reglement. Het hermetische denken gaat steeds uit van het concrete aspect. Dat wil zeggen dat wij in het absolute nu moeten letten op onze gevoelens, gedachten en wilsactiviteiten, omdat wij alle-en door het ervaren van de concrete situatie zelfkennis kunnen verkrijgen. Gebaseerd op deze zelfkennis kan worden onderzocht of onze huidige vermogens aan de eisen van het pad van bevrijding voldoen. De zuivering en omzetting – de transformatie en transfiguratie – worden op deze manier mogelijk. Omdat de mens zich-zelf transformeert, verandert hij zijn activiteiten en wordt de focus van de kunst in deze context gericht op de grootse mogelijkheden van het scheppende zelf.In deze totale ontwikkeling, deze alchemische transformatie, zijn met betrekking tot de mens als creatief wezen, de hypofyse en het de rug-genmerg, met als vibrerende energie erin circu-lerend het slangenvuur, heel belangrijk. De ve-randeringen in de elektromagnetische atmosfeer

hij zijn totale bewustzijn concentreert. Hij is en blijft met zijn materialistische denken, voelen en willen aan het kruis van de natuur genageld en kan daarom nog niet binnengaan in het hemel-rijk. Het tweede kruis symboliseert de mens die ingezien heeft, of dat op het laatste moment van zijn leven doet in het aangezicht van de dood, dat hij een kind van God is. Dit inzicht bevrijdt hem van zijn door de materie begrensde be-wustzijn en laat hem binnengaan in het hemel-rijk. Tot hem wordt gezegd: ‘Nog heden zul je met mij in het paradijs zijn.’ Het derde kruis symboliseert de mens die via zijn geest-zielebewustzijn de materiële wereld waarin hij leeft, waarneemt. Voor hem geldt: hij is in de wereld maar niet ván de wereld. Hij en de vader zijn een. Hoewel hij inziet dat het door de materiële wereld begrensde bewust-zijn hem niet begrijpt, blijft hij zijn geestelijke waarneming trouw. Jezus antwoordde de joden (Joh. 8, 54/55): ’Als ik mijzelf eer, betekent mijn eer niets; mijn vader is het die mij eert, van wie u zegt: hij is onze God en u kent hem niet maar ik ken hem.’De bewustzijnstoestand bepaalt de scheppende activiteit en daarmee ook de essentie van de kunst. De invloeden in het aankomende Water-mantijdperk, nauw met Uranus verbonden, wer-ken krachtig in op het bewustzijn. Dit is verge-lijkbaar met beïnvloedingen in de renaissance ongeveer 600 jaar geleden, waar de toenmalige uitdrukkingsvormen en dogma’s, onder andere in de kunst, doorbroken werden. Een voorbeeld is de ontwikkeling van een nieuw gevoel voor

IV vErNIEuWING vAN DE HELE MENSHEID

over de essentie van de kunst 31

Page 19: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

32 pentagram 5/2013

merende en transfiguristische scheppingspro-ces gaat het erom de roos des harten, die ene scheppingskern en de daarmee verbonden crea-tieve vermogens, in de mens vrij te maken zodat de goddelijke werken openbaar worden. Dat dus datgene weer wordt gecreëerd wat verborgen is in het verborgene. Het gaat om de manifestatie van het onkenbare, dat overal waar het kenbaar gemaakt worden kan en moet teneinde wereld en mensheid te verlossen en te genezen.

DE unIVErSELE kunSt Kunst heeft niet slechts een individuele en collectieve dimensie. Kunst werkt ook atmosferisch en beperkt zich niet tot een geïsoleerd werkstuk, een mens, een groep mensen of een land. De methode van werkelijke universele kunst is het werken met de lichtende atmosferische krachten, zodat wereld en mensheid onafhankelijk van plaats of tijd geraakt kunnen worden via bewustzijn, zenuwstelsel en bloed, de drie al genoemde be-langrijkste aspecten van de ziel. Op die manier werkt het moderne rozenkruis ook met de ma-gische Christusenergie. Daarbij is de werkplaats het openbaringsveld van de wording. De dra-gers van de geestvonk zijn het potentieel. En voornamelijk is de atmosfeer het projectieveld.

die we in de aanbrekende Watermanperiode steeds sterker gaan ervaren hebben een directe invloed op de hypofyse. Deze kleine regulator, die de activiteit van bijnieren en schildklier in harmonische banen stuurt, is de verbinding tus-sen het centraal zenuwstelsel en de hormoon-huishouding. Tevens regelt zij de voortplanting. We kunnen ons dus gemakkelijk voorstellen dat een toegenomen activiteit van de hypofyse de mens aanzet tot steeds meer scheppende hande-lingen. Daarbij is er het slangenvuur, waarom-heen letterlijk de gehele scheppingswerkzaam-heid van de mens draait. In de oude wijsheid werd gezegd: de zonen en dochters van de vurige slang, zij zijn de waarachtige kunstenaars van Gods genade. Zij kennen de kunst van de beheersing en de kalmering. Zij kennen de kunst van de genezing. En zij kennen de kunst van het herscheppen, opnieuw voortbrengen. De totale vernieuwing van het leven van de mens vindt plaats via de hypofyse en rondom en in het slangenvuur, waarmee het bewustzijn, de zenuwen en het bloed als belangrijke attributen van de ziel direct zijn verbonden.

DE kEnMErkEn Van HEt WaaraCHtIgE artIS-tIEkE SCHEPPEn Uit het voorgaande blijkt dat het artistieke scheppen gezien wordt als het werk van het bewustzijn, zuiverend en oplos-send, als verbindingswerkzaamheid, verenigend en vitaliserend, en als bloedvergieten, offerend en voedend, zoals de pelikaan haar jongen met haar eigen bloed voedt.Bij het artistieke scheppen als het transfor-

Het grote werk in de alchemische kunst resulteert onder andere in het evenwicht van de tegenstellingen, waarop ook het samengaan van de rode boom van de zon en de blauwe boom van de maan wijzen, die door de hermafroditische figuur in het midden met elkaar worden verbonden.Buch der heiligen Dreifaltigkeit, ca. 1410-1419, nu in Berlijn

over de essentie van de kunst 33

Page 20: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

34 pentagram 5/2013

OPStanDIng aLS kunSt Van DE SuCCESVOLLE afSLuItIng, BEkrOnIng Of VOLtOOIIng Het hoge doel van dit alles is uiteindelijk de op-standing; het werk van de voltooiing. Waarom? Omdat dit doel van de opstanding en voltooiing het enig onveranderlijke, eeuwig geldende is. Het is van de aanvang aan en op de gehele weg van de verandering het enige punt van oriënte-ring dat de naar algehele bevrijding strevende mens in alle woelingen, stormen en belemme-ringen, zogezegd als vaste ster, over alles lich-tend, steeds in stand houdt. De opstanding is geen wensdroom. Zij is ook geen schone schijn. Opstanding is de kunst van voltooiing van het goddelijke plan met wereld en mensheid en deze begint steeds vandaag, in het nu. Welke fasen tot de opstanding kunnen in het licht van de scheppende ontwikkeling worden onderscheiden? De voorbereiding tot de nieuwe schepping en opstanding gebeurt door loutering en afscheid nemen: de werkzaamheid van de zelfkennis en de ommekeer van het zelf. Dat is kunst in haar voorbereidende openbaring. De verwezenlijking van het goddelijke schep-pingsplan voltrekt zich door het proces van een zevenvoudige vernieuwing door het avondmaal-gebeuren. Dat is de basis voor het gaan van de weg van het kruis en de roos: de zelfovergave, zelfommekeer en zelfverwezenlijking. Dat is kunst in haar scheppende openbaring. En de op-stand manifesteert zich als alle vorm is gestor-ven, als het kruis is overwonnen. De opstanding is de kunst in haar voltooide openbaring.

Welke concrete opgave is daarmee verbonden?Een werkelijk levende mens is een nieuwe, scheppende mens. In eerste instantie betekent scheppend werken het concretiseren van schep-pende gedachten, dat wil zeggen het onzicht-bare begrijpelijk, herkenbaar, waarneembaar maken. Dat is alleen maar mogelijk als men zich geheel opent voor datgene van het nog ongeopenbaarde en ongekende, dat streeft naar manifestatie. Dat houdt in dat wij vrij worden van elke voorstelling hoe iets is of moet zijn, vrij dus van welk dogmatisch denken ook. Wij trekken derhalve de ‘spijker’ uit onze hersens, de spijker die ons fixeert aan de lage, tijdruimteli-jke natuuropenbaring.Stelt u zich voor dat de gedachte van groep-seenheid alle mensen omvat. Dat roept om een waarlijk omvattend ‘sociaal kunstwerk’, dat in staat is alle zoekende en naar zelfverwezenli-jking strevende mensen op te nemen en hun de noodzakelijke echte vrijheid te bieden, zodat zij alle vaardigheden en vermogens vruchtbaar kunnen laten worden voor het doel van de unio mystica en una sancta. Deze nieuwe, waarachtig ‘sociale gedaante’ kan niet meer lineair afge-leid worden uit de krachten van deze wereld. Daarop kunnen wij onze burgerlijke voorstelling van organisaties en ons individuele streven naar succes niet overbrengen. De basis daarvoor is het avondmaalgebeuren omdat in elke situatie, in elk moment van het leven het ‘brood’ en de ‘wijn’ met allen, met de gehele mensheid gede-eld wordt, zodat goddelijke liefde en werkelijke naastenliefde gelijktijdig zichtbaar worden.

A ls een strevend mens in de beschreven zin artistiek actief is, gebeurt er het vol-gende: met elke hartenklop verwezenli-

jkt zich iets in en door hem. Bij elke hartenklop wordt iets gecreëerd ter vervulling of om verdere ervaring op te doen. Bij elke hartenklop schept het stuwen van de logos in hem een baan. Bij elke hartenklop wordt in hem het Licht van de Gnosis, het Licht van Jezus Christus geboren. Bij elke hartenklop wordt in hem ruimte gescha-pen voor het Licht, ontvlamt het Licht, laait de vlam van inzicht en vernieuwing in hem op tot loutering, bevrijding en nieuwe schepping. Deze voortdurende beroering door het Licht en dit genereren ervan van hartenklop tot hartenklop is het bazuingeschal en de paukenslag waarover in de heilige schrift wordt gesproken. Bazuinen en pauken, dat wil zeggen goddelijke vibraties en ritme, bewerken op elk moment ontmaskering, helderheid, verlangen, structuur, beweging en leven. Zij zijn de scheppende, drijvende krachten en zij bedienen zich van alle methoden en mid-delen om het bereiken van hun doel, het schep-pen, de volmaaktheid, te versnellen. Deze goddelijke vibraties bereiken de mensen niet meer uit het verleden maar uit de toekomst, want daar is de mens die wij kunnen worden al te herkennen. Niets en niemand kan de werkelijk verlangende en strevende mens hierin hinderen, ook als dit onophoudelijk wordt geprobeerd en daardoor veel processen op het operationele toneel van het wereldveld vertraagd en schijnbaar belemmerd worden. Echter: er is geen andere macht dan die van de ene God, die ook maar iets

V DE ScHEPPENDE MENS ALS DrIjvENDE KrAcHT

Hilma af Klint De Duif, Nr. 5 Groep IX, 1915

over de essentie van de kunst 35

Page 21: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

36 pentagram 5/2013

gen van vuur (bewustzijn), water (zenuwfluïde) en bloed – van goud maken: flamma, natura, mater. Dat is de essentie en de vervulling van alles waartoe de kunst in staat is: de ars magica. En het is de kernidee van de gehele schepping, van de logos. Daar verlangt alles naar, naar de openbaring van de kinderen van God, dat die openbaar zullen worden, dat die weer geschapen worden door de goddelijke kunst van de zelfo-verwinning, door het weer geboren worden en de opstanding. Als deze universele, scheppende, realiserende impuls in de mens gaat resoneren, kan in hem een dynamiserend inzicht ontstaan. Dan wordt een nieuw scheppingsproces in hem geïnitieerd dat via het bewustzijn geleidelijk zijn gehele stelsel omvat. Idealiteit en vitaliteit culmi-neren in de realiteit van de werkelijke menswor-ding. Op die wijze kunnen de mensen actieve deel-nemers worden aan het goddelijke scheppings-proces. De bevrijdende creativiteit werkt dan in en door hen. Innerlijk wordt dan herkend dat deze gnostieke Lichtimpuls de goddelijke ba-zuinstoot is die alles werkelijk nieuw maakt en herschept. Met een dergelijke overgave kan de mens spontaan en ongekunsteld tot een nieuwe levenshouding komen. Die bestaat uit het in en door zich werkzaam te laten zijn wat werkeli-jk nieuw scheppend genoemd kan worden: de lichtende, nieuw vormende levenskracht. Dan zal deze mens eens bewust uit kunnen spreken: ‘De heer is waarachtig opgestaan in mijn microkos-mos. Het werk is voltooid.’ µ

aan de vervulling van zijn plannen zou kunnen veranderen. Er is maar een scheppingsplan voor wereld en mensheid. Dat bestaat uit het open-baar maken van de goddelijke werken door alle belemmering en laagheid heen.

DE arS MagICa De gehele schepping, zo getuigt de Bijbel, ziet de verlossing verlangend tegemoet. Nadat de oude evolutie die door de hiërofanten van het Licht geleid werd, is afgesloten, moet deze opgave door de mensen, op basis van de in hen aanwezige creatieve energie, in de liefde van Christus vervuld worden. Dat is vastgelegd in het goddelijke scheppingsplan. En het einde van de schepping met wereld en mensheid is het opstan-dingswonder, de hoogste vervulling, de voltooiing van alle goddelijke werken. Dat is de goddelijke kunst in haar werkelijk volmaakte heerlijkheid. Door deze daalt het Licht in de daarvoor toebe-reide mens, het ‘sterft’ in hem – dat is de kunst van het endura, de kunst van de zelfoverwinning. Als het Licht in een mens is gestorven en begra-ven in een geprepareerd graf, is de opstanding niet ver weg meer. Dan kan men spreken over de magie van de vernieuwing door het Licht van Christus: het Licht van de verlosser en bevrijder. En dan wordt werkelijkheid wat iedere voorstel-ling van scheppende openbaring te boven gaat: de verandering en vereeuwiging van de sterfeli-jke persoonlijkheid door transfiguratie. Dat is de magische kunst van het goud maken: de totale verandering van het bewustzijn, het weer oprich-ten van de boom des levens, het verkrijgen van het ware goud door het oplossen en samenvoe-

In deze afbeelding plaatst de kunstenares de cirkel met het kruis van verlossing van de christelijke religie in het centrum van haar microkosmische beleving, de islam links en het boeddhisme rechts.

De christelijke religie. Nr. 3d, Serie II, 1920

D E M A G I S c H E W E r E L D v A N H I L M A A f K L I N T

de magische wereld van hilma af klint 37

Page 22: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

38 pentagram 5/2013 een impuls van de broederschap in finland 39

‘Het boegbeeld van de arctische gnosis’ wordt hij wel eens genoemd. Dat doet een beetje koud en rillerig aan… Maar de werken van de finse wijsheidsleraar Pekka Ervast (1875-1934) zijn eerder hartverwarmend. Ervast schrijft alles in het fins en heeft daardoor lange tijd enkel bekendheid genoten in zijn geboorteland. rudolf Steiner herkent zijn grote gaven en is hem in 1912 gaan opzoeken in Helsinki. nu diens geestelijk erfgoed dankzij vertalingen geleidelijk uit zijn afzondering komt, groeit ook buiten finland het besef dat Pekka Ervast deel uitmaakt van de keten van Lichtdragers-door-de-eeuwen-heen, door wie iedere waarheidszoeker zich kan laten inspireren.

38 pentagram 5/2013

De mens heeft iets in zich wat hem van binnenuit kan inspireren. Hij heeft een innerlijk, onzichtbaar, immaterieel leven.

Hijzelf is een spiritueel wezen, een ziel, die hem tot burger van een andere geestelijke, onzichtba-re wereld maakt, net zoals hij door zijn lichaam in de zichtbare wereld leeft. Zijn gedachten en gevoelens zijn niet enkel op zijn lichamelijke functies terug te voeren. Maar ook kunnen ze erop gericht zijn dat hij als ziel – als een den-kend, voelend en willend ego – inspiratie uit de goddelijke wereld opneemt.’Ziehier in een notendop de diep-spirituele visie op de tweevoudigheid van de mens van de Finse filosoof, dichter en auteur Pekka Ervast. Als erudiet mens leverde hij een grote bijdrage aan de ontwikkeling van het spirituele klimaat in zijn land tijdens de eerste decennia van de twintigste eeuw. Door vertalingen in het Duits en het Engels wordt pas in de afgelopen decen-nia ook buiten Scandinavië duidelijk hoe indrin-gend en helder de Lichtboodschap van Ervast is geweest. Zijn inzichten zijn vervat in meer dan 1300 openbare lezingen, in ruim honderd bo-eken en in vertalingen naar het Fins van boeken als de Daodedjing en de Dhammapada, de aforisti-sche wijsheden van de Boeddha.

VErWEESDE MEnSHEID Pekka Ervast kon helder en intelligent spreken over de meest indringen-de vragen op het gebied van filosofie, theosofie en de meest uiteenlopende godsdiensten. Zijn boodschap bereikt de waarheidszoekers uit alle lagen van de bevolking. Zijn werken hebben

zich verspreid over honderdduizenden Finse huizen. Door zijn omvangrijke levenswerk is hij uitgegroeid tot de – nog steeds – onbetwiste wijsheidsleraar van de Finse natie. Ervast blijkt van meet af aan over het vermogen te beschikken om belangstellende waarheidszo-ekers te prikkelen tot geestelijke waakzaamheid. ‘Wij mensen bevinden ons in dezelfde verdo-emenis en daarin zouden we elkaar kunnen helpen. En als we dat beseffen, bloedt ons hart. Het roept: zien jullie dan niet? We zouden als broeders en zusters leven maar die harmonie kunnen we niet verwezenlijken. We zijn zo dom, zo onintelligent, ja: zo blind.’

Maar in de visie van de Finse ziener is er geluk-kig ook mededogen. Immers, de eerste waarheid die een oprechte zoeker vindt is dat de mens-heid ‘verweesd’ is en losgeslagen van zijn god-delijke oorsprong. In de universele wijsheidslite-ratuur wordt dat vaak aangeduid met het beeld van de mens als ‘een zoon van de weduwe’. De weg terug naar zijn oorsprong gaat bij de mens in de regel gepaard met veel smartelijke ervaringen en daaruit voortkomend inzicht. ‘Daarvoor is het klassieke weten dat door beel-den en boeken ontstaat niet toereikend, omdat dit weten onvoltooid is en voor zijn voltooiing altijd moet leunen op verbeeldingskracht. Wat nodig is, is het vaak smartelijke, lijfelijke er-varingsweten dat door al onze zintuigen heen als levende kennis direct onze ziel in gaat. Een dergelijk weten kunnen we als het ware zien, horen, waarnemen, ruiken en proeven.’

een impuls van de broederschap in finland

DE rOZENKruISWIjSHEID vAN PEkka ErVaSt

Ilmarinen, de held uit de Kalevala, smeedt de Sampo (een magische molen die voor overvloed zorgt). Het wand-kleed verbeeldt canto X uit het Finse nationale epos. Weefkunst van j. Alanen, 1898

Page 23: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

40 pentagram 5/2013

en filosofie. Als hij in 1896, 21 jaar oud, zijn geestelijke wedergeboorte beleeft, verlaat hij de universiteit omdat daar ‘niet echt serieus naar de zin van het leven gezocht wordt’. Een ervaring en een omslag die we herkennen uit het leven van veel andere Lichtdragers, bij voorbeeld dat van Gottfried Arnold en Peter Deunov.In de kunst was het de tijd van het symbolisme, de reactie op het realisme. De kunstenaar was meer geïnteresseerd in de onzichtbare werke-lijkheid dan in het trouw uitbeelden van de werkelijkheid. Daarnaast ontstond in die jaren het zogenaamde karelianisme, een kunststro-ming waarin de kunstenaars, geïnspireerd door het nationale epos Kalevala, naar Oost-Finland en Karelië – dat nu goeddeels Russisch is – reis-den om materiaal voor authentieke Finse kunst te zoeken. Het karelianisme vertegenwoordigde in Finland de sterkste vorm van de nationale romantiek en bereikte haar hoogtepunt in de schilderijen van Gallen-Kallela en in de muziek van Sibelius. Geen wonder dat Ervast later zou aanknopen bij deze traditie met zijn diepzinnige esoterische interpretatie van de Kalevala. Maar eerst verdiept hij zich uitvoerig in de werken van Plato, Eckhart, Seuse, Tauler, Paracelsus en Bruno. Zij zullen zijn leven lang referentiepunten zijn voor zijn gnostieke bevindingen. In 1907 is hij betrokken bij de oprichting van de Finse afdeling van het Theosofisch Genootschap, waarvan Ervast dan ylisihteeri (een soort oppersecretaris) wordt. In die hoedanigheid leert hij Rudolf Steiner ken-nen die in 1912 de jaarvergadering van het Finse theosofische genootschap in Helsinki bijwoont.

JEZuS En DE CHrIStuS Pekka Elias Ervast wordt op 26 december 1875 in Helsinki geboren. Zijn religieuze opvoeding begint in de evangelisch-lutherse kerk. Naar eigen zeggen is hem daar op achttienjarige leeftijd Jezus de Christus versche-nen. Dat verklaart misschien waarom hij regel-matig helder de relatie tussen Jezus en de Chris-tus uiteenzet: ‘Jezus van Nazareth was een mens, in wie Christus of de Godszoon zich volkomen heeft ontwikkeld, op een zodanige manier dat wie Jezus Christus zag, ook de vader zag. Jezus was een mens zoals wij allen. En omdat Jezus volledig van Christus vervuld was, waren zijn werken, woorden, gedachten en gevoelens in wezen de werken, woorden, gedachten en gevo-elens van de (een) zoon Gods’.Ervast gaat Romaanse talen studeren en later ook Indische godsdienstgeschiedenis, Sanskriet

rOZEnkruIS Naar aanleiding van uiteenlopen-de visies op de Eerste Wereldoorlog ontstaat er een verwijdering van de internationale leiding van de theosofische vereniging en richt Ervast een aparte, esoterische afdeling van het Theo-sofisch Genootschap op. Die tweespalt leidt er uiteindelijk toe dat hij de theosofie achter zich laat. In 1920 is hij de initiatiefnemer van een nieuw genootschap met de naam Ruusu Risti, letterlijk vertaald: Rozenkruis. ‘De naam Rozenkruis wijst op de religieuze taal van de nieuwe maatschappij. Het Rozenkruis on-derzoekt alle godsdiensten en mythologieën. Het maakt bij zijn onderzoekingen contact met de mysteriën van Jezus Christus en streeft ernaar in hun geest te leven. Het brengt ook de essentiële geest van het christelijk geloof tot leven en helpt de westerse kerken die symbolische, mystieke en verhulde betekenis van zijn leerstellingen te begrijpen. Als een levende geestesstroom reinigt en vernieuwt het Rozenkruis het innerlijk en uiterlijk leven van de gelovigen,’ zo staat in de beginselverklaring van Ruusu Risti.In 1978, vierenveertig jaar na zijn dood, is er alsnog een van de idealen van Ervast verwe-zenlijkt die hij al had tijdens de pioniersperiode van het Ruusu Risti-genootschap. Er werd toen begonnen aan de bouw van woongemeenschap-pen waar serieuze waarheidszoekers in serene omstandigheden en in dienstbaarheid kunnen verblijven om aan hun geestelijke ontwikkeling te werken. In totaal zijn er drie communes van veertig leden van de grond gekomen.Daarnaast is het werk van Ervast voortgezet in

twee verenigingen: Kristosofia en Ruusu Risti. De laatste groep, die uit 900 tot 1000 leerlingen bestaat, onderhoudt contacten met de huidige Finse leerlingen van het Lectorium Rosicruci-anum via het uitwisselen van lezingen. Illustra-tief voor de benadering van het spirituele pad van Ruusu – Risti is dat het onder andere naar buiten treedt met een hoofdstuk uit Dei Gloria Intacta van J. van Rijckenborgh: De esoterische aanzichten van de nieuwe mens.Inwijdingsweg Het meesterwerk van Ervast is mis-schien wel De sleutel tot Kalevala, zijn interpre-tatie van het uit 1849 daterende, Finse nationale epos de Kalevala. De tekst is een verzameling van liederen die al eeuwenlang door gewo-ne, meest arme mensen tijdens hun dagelijkse bezigheden gezongen werden. De veelzijdig begaafde Finse arts Elias Lönnrot (1802–1884) heeft tijdens zes zomerreizen door alle landst-reken duizenden van die liederen bij de mensen thuis verzameld en vaak ook horen zingen. Uit die overvloed aan Finse oerteksten heeft Lön-rott een fijnzinnige keuze gemaakt. Hij heeft ze ook met veel inzicht geordend zodat er een min of meer samenhangend verhaal is ontstaan. Centraal in het epos staan de veelbewogen gebeurtenissen rondom een bijzonder voorwerp, de Sampo, dat op aandringen van de ziener, denker, liedjeszanger en sjamaan Väinämöinen gesmeed is. In het gedicht wordt de Sampo om-schreven als een soort molen, die meel, zout en geld maalt en dus voorspoed brengt. Dat is ook de reden dat iedereen de Sampo graag in zijn bezit wil hebben.

Zelfontlediging en zelfverloocheningAlle dialectische wijsheid, zowel de intellectuele als de esote-rische, is dwaasheid voor de goddelijke mens. Het moderne rozenkruis lanceert dan ook welbewust een aanval op alle esoterische aanzichten en uitkomsten van de aardse mens. Het is niet zo dat het ik, nu gebonden aan het lagere mens-wezen, op een gegeven moment zijn ware zelf moet vinden, om daarmee verenigd te worden. Nee, het ware IK, de ware godvonk, is gelegen in het ware zelf, en die ware godvonk

van het hemelse zelf moet bevrijd worden van het ik van de aardse mens. Wij draaien de zaak dus om: de aardse mens wil worden bevrijd, doch hij moet óndergaan! De Ander, de hemelse Godszoon, moet wassen, de aardse mens moet ón-dergaan. Hoe komt dat tot stand? Het komt tot stand door de zelfontlediging en de zelfverloochening, de zelfvernietiging en de zelfwegcijfering van het hele dialectische menswezen, door de christushiërarchie die ons kracht geeft. Het komt tot stand door het wetenschappelijk aantasten van al onze houvasten,

van al onze stokpaardjes en heilige huisjes, van al onze waan. Het komt tot stand door een onbevoegdverklaring van al die zogenaamd hogere vermogens van de aardse mens en van het gehele daarbij betrokken magische potentieel, dat altijd uit het verleden der natuur te verklaren is. Het komt tot stand door als een boetgezant, als een bedelmonnik, als een voorloper, de paden voor de ware goddelijke mens vrij te maken en te spreken zoals johannes de Doper: ‘Hij moet wassen en ik on-dergaan.’ (Dei Gloria Intacta, j. van rijckenborgh, Haarlem 1957.

Een bijeenkomst van de vrienden bij het Rozenkruis-huis in Finland. Pekka Ervast is de tweede van rechts

een impuls van de broederschap in finland 41

Page 24: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

42 pentagram 5/2013

Aanvankelijk interpreteert men het epos, dat wereldwijd in meer dan zestig talen is vertaald, vooral historisch. Men zag er een afspiegeling in van een vermeende Gouden Tijd die goed dienst kon doen in het proces van constructie van de Finse identiteit. Later kreeg de mytholo-gische uitleg de overhand. En tegenwoordig is men er algemeen van overtuigd dat de Kalevala een cultureel product is van de negentiende eeuw. Ervast neemt drastisch afstand van al die opvattingen en publiceert in 1916 een opzien-barende, grensverleggende uitleg: de Kalevala legt een verbinding met een beginnend innerlijk Fins christendom en symboliseert een inwij-dingsweg! (zie kader)

EEn IDEntItEIt: DE CHrIStuS Ondanks zijn intense betrokkenheid bij het nationale epos is Ervast wars van ieder nationalisme. In zijn ogen bestaat er voor de ware Godzoeker en Godkenner – ongeacht zijn nationaliteit – maar één identiteit, namelijk die van de Christus. ‘In Christus zijn alle mensenzielen verenigd. Ze vormen een groot mysterievol lichaam waarin de Logos van de mensheid, Christus, zich ge-kleed heeft. Dat is het Corpus Christi!’‘Ongelukkig genoeg voor de mensen van zijn dagen leefde en werkte Ervast in een heel be-perkt taalgebied en in een klein, indertijd geïso-leerd land. Want hij was goed thuis in alle grote godsdiensten en in tal van zeer uiteenlopende

culturen. Als een uome universale leefde hij in waarheid en liefde, in een permanente gericht-heid op het goddelijke,’ schrijft zijn biograaf John Major Jenkins. De weldadig aandoende lichtwerking van Pekka Ervasts teksten begint nu pas – aarzelend – wereldwijd herkend te worden. De Sampo symboliseert volgens Pekka Ervast het spirituele lichaam dat voltooid is. Dat het uiteindelijk aan diggelen gaat, betekent dat de Sampo, de oorsprong van de wijsheid en de heraut van het geluk, niet is voorbehouden aan een enkel menselijk individu. De Sampo moet in stukjes uiteenvallen opdat iedereen er een deeltje van kan krijgen. Maar hoe zit het dan met Sampo’s onvergan-kelijkheid? Schuilt hierachter geen groot mys-terie? Achter het verlies van de Sampo is zijn toekomstige wederopstanding verborgen, aldus Ervast. Dat is de wet van het leven. Alles wat geestelijk verloren wordt, daar zal de geest terugkeren. Daarna zal alles herwonnen wor-den. Hij die zijn leven verliest, zal eeuwig leven verwerven.Aangrijpend is het slot van de Kalevala: de episode van Marjata, de reine jonkvrouw, en haar kind, dat Wäinämöinen doet vertrekken. Hier krijgt het hele epos een inkleuring die het geheel begrijpelijk maakt: het christendom krijgt voet aan de grond in Finland, maar heel onpersoonlijk, en los van tijd en ruimte. Marja-ta moet met het kind zien te ontkomen aan de brute Ruotus, die een vergelijkbare rol heeft als Herodes. Nergens worden we aan de historische

Jezus herinnerd. Wäinämöinen neemt ontroerd afscheid van zijn volk op het moment dat het christendom binnentreedt en de zoon gedoopt wordt.‘De laatste onzekerheid verdween uit Wäinämö-inens geest. Een traan liep er langs zijn puiste-rige wang en een last viel van zijn schouders. ‘Ja, mijn zoon, gij zijt de overwinnaar,’ fluis-terde zijn hart vol vreugde, ‘en ik ben nu vrij om zonder zorgen te vertrekken, vrij ook om vreugdevol terug te komen. Dank en glorie aan de schepper.’ Toen doopte de oude man hem, en riep dit edele kind uit tot koning en heer van heel Karelië en tot de behoeder van het al.’ µ

De Kalevala ontsluierdGoden of helden kan men de drie hoofdfiguren uit het epos niet noemen, eerder wezenheden of entiteiten. Het gaat om Wäinämöinen [spreek uit: Wejnemeuinen], de oude zanger, Ilmarinen [Ielmarienen], de smid, en Lemminkainen [Lem-minkeinen], de onbezorgde snuiter, de toekomstkracht. Zij uiten zich in een merkwaardige, letterlijk bovenmenselijke taal met een bovenmenselijke betekenis en figureren soms bijna als monsters in een raadselachtig verhaal.Ilmarinen smeedt de Sampo (een magische molen die voor overvloed zorgt) voor een vreemd gebied waar zogenaam-de oudere broeders van de mensheid of primitievere mensen dan de finnen wonen. Hij doet dat op aandringen van Wäinämöinen. ver van dit gebied wordt de handeling van het verhaal voortgezet, doen zich allerlei gebeurtenissen voor en verstrijkt de tijd. Maar op een bepaald moment zien Wäinämöinen en Ilmarinen zich genoopt om de Sampo weer uit ‘den vreemde’ terug te halen. Op de terugweg vol gevaren en bedreigingen gaat de Sampo ongelukkigerwijs aan diggelen:

‘Wäinämöinen, oud en wakker,ziet het stoten van de branding,ziet het drijven naar de oever,ziet hoe naar het land de stromendeze Sampostukken voeren,splinters van het bonte deksel.Voelt daarover grote vreugde,spreekt de woorden die zo klinken:‘Daaruit komt der zaden kiemkracht,aanvang van gestage welvaart,daaruit ’t ploegen, daaruit ’t zaaien,daaruit het veelvormig groeien,daaruit komt de glans van ’t maanlicht,komt het vreugdelicht der zonneover Suomi’s wijde velden,over ’t dierbaar land van Suomi.’

Woorden van wijsheid verdwijnen nooitDe Kalevala bestaat uit vijftig runen, zeg: hoofdstukken. Die heeft Elias Lönrott samengesteld uit al heel lang bestaande liederen die hij in de vorm van dit vijftigdelige epos aan zijn volk heeft ‘teruggeschonken’. Het werk is vertaald in alle Europese talen maar ook in het chinees, japans en in het fulfulde, een Afrikaanse taal die onder andere in Ivoorkust, Ghana, Kameroen en Benin wordt gesproken. Ondanks zijn specifiek fins karakter gaf de Kalevala zich niet gemakkelijk

prijs aan de finnen. Aanvankelijk was maar een enkeling in staat om het epos te lezen, omdat de bovenlaag in het land Zweedstalig was. Het heeft even geduurd voordat het epos zich een plaats verwierf in het collectief bewustzijn van de finnen. Nu drukt de Kalevala zijn stempel op veel terreinen van het finse leven. ‘Kalevalismen’ hebben een vaste plek in de finse cultuur, bij voorbeeld in de eigennamen. De tegenwoor-dige fin, met aan de Kalevala ontleende namen als Marjatta, Ilmari of Kalervo, woont in Tapiola (het gebied van de god van

de wouden) of in de Kalevalastraat. Hij kan een krant lezen die Sampo, Kaleva of Kalevavolk heet. Hij kan ook deelnemen aan de Kaleva-spelen, de jaarlijkse atletiekkampioenschappen.Maar het was Pekka Ervast die als eerste het nationale epos als een ‘heilig boek’ herkende. Als motto voor zijn esoterische analyse gebruikte hij een citaat uit de zeventiende rune: ‘Kennis kan niet verborgen blijven en opgeborgen worden in een ge-heim, ondergronds holletje. Woorden van wijsheid verdwijnen nooit en zijn onvergankelijk; alleen wijze mensen sterven!’

Met dank aan drs. Adriaan van de Hoeven (RUG Groningen) voor het

kritisch doorlezen en becommentariëren van de eerste, ruwe versie

van dit artikel en het ter beschikking stellen van enkele publicaties.

Geraadpleegd:

Pekka Ervast: The Key to the Kalevala, Nevada 1999; idem: Kleiner Rosen-

kreuz-Katechismus, Vilppula z.j.; idem: Gott und das Glück, Vilppula z.j. en

idem: The Divine Seed, the Esoteric Teachings of Jesus met een voorwoord

van Richard Smoley, Wheaton, Illinois 2010; A. van der Hoeven, The

Dutch translations of the Finnish epic Kalevala, Proceedings of the Sym-

posium at the University of Groningen, November 22-24, 2001; Mies

Le Nobel, Kalevala, het epos der Finnen, Zeist 1985; Rudolf Steiner, Das

Wesen nationaler Epen mit speziellem Hinweis auf Kalevala, Helsingfors

1912; Anneli Asplund en Ulla Lipponen (vert. Adriaan van der Hoeven),

Aldus ontstond de Kalevala, Helsinki 1985 Internet: www.pekkaervast.

net/teokset. en http://www.teosofia.net/ruusuristil/ruusur.htm

Er zijn geen werken van Pekka Ervast in het Nederlands vertaald.

een impuls van de broederschap in finland 43

Page 25: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

Was ik getuige van de ineenstorting van de menselijke beschaving?

44 pentagram 5/2013

H et begon toen ik gewoon een broodje smeerde voor mijn zoontje van twee. Stroop erop, dat vindt hij heerlijk. Toen

ik het mes in de strooppot stak rook ik even de mierzoete geur. Stroop is zo zoet, dacht ik, dat je het niet eens zou proeven als het broodje beschimmeld was. En met het mes nog in de stroop spreidde zich zo een hele wereld voor me uit: dat was het! Dat was waar ik op had zitten broeden. De vraag die me maar niet los-liet, die me bezighield bij dag en bij nacht. Hoe is het mogelijk, dat ik nu opeens het antwoord kreeg. En wat voor antwoord! Een veelomvat-tend inzicht, waarvan ik me niet kon voorstellen dat ik het gisteren nog niet had, onmiskenbaar het werk van het broodje en de stroop.Ongerust over al het escalerende geweld, plot-selinge uitvallen van anders meegaande men-sen, explosies, een vechtpartij hier, dan weer een aanslag daar, onbegrijpelijke schietpartijen, merkwaardige voorvallen, korte lontjes, liep ik al maanden rond te kijken om te snappen wat er nu eigenlijk gebeurde. Was ik dan de enige die het zag? Ik hoorde niemand over de ongeloofli-jke omvang van alle veranderingen, maar mij greep de toestand bij de keel. Het leek net alsof een luttele tien, twintig jaar geleden, alles einde-loos rustig was vergeleken met nu. En toen was het ook weer heel ernstig, vergeleken met de periode daarvóór. Was het begonnen in de jaren zestig, met revoluties van allerlei aard? En dan was ik nog aan het terugkijken, maar wat als ik vooruit probeerde te zien! Waar ging dit heen? Wat was er met de mensheid aan de hand?

Alle gevaren leken zich toe te spitsen.Ik sliep er niet van, had het gevoel dat ik he-lemaal alleen stond. Als ik erover probeerde te praten met anderen, dan ging het altijd over een deelgebied, maar ik wist dat er iets reusachtigs gebeurde, waarbij alles en iedereen betrokken was. Ik kon het geen naam geven en mijn onge-rustheid was vreemd vermengd met een gevoel van verwachting. Ergens maakte het me ook blij, maar dat was zo tegenstrijdig, dat zelfs die blijheid me vermoeide.Was ik getuige van de ineenstorting van de menselijke beschaving? Was dat mogelijk? Was het hele menselijke gebouw aan het schudden op zijn grondvesten? Ik probeerde alle mogeli-jke redeneringen uit op de kwestie en allemaal liepen ze dood. Ik had altijd veel verwacht van de beschaving. En nu besefte ik ineens dat wat ik hooghield, waar ik al mijn hoop op had ge-vestigd, de stroop was maar dat het broodje zelf was beschimmeld. Toen het broodje gebakken werd was het nog goed, natuurlijk. Maar, hoe dan ook, uiteindelijk beschimmelen alle brood-jes. Ik zag nu hoe ieder loffelijk streven in de loop der tijd altijd verandert. Dat alles, werkelijk alles om ons heen, ontaardt. En ik wist ook dat dit eigen was aan de natuur.Hoe was het toch mogelijk dat ik het opeens allemaal begreep? En, met weer die vreemde dubbelheid, er niet eens somber van kon wor-den, maar juist blij was met het inzicht? Hoe moest ik hiermee omgaan? Nu kon ik mezelf ook al totaal niet meer begrijpen. Eindelijk trok ik het mes uit de stroop en smeerde die toch

maar op het broodje, met mijn aandacht er niet bij omdat ik één groot vraagteken was, ondanks de vele antwoorden die ik zojuist had gekregen. Ik riep mijn zoontje en zette hem in zijn stoel. Terwijl hij vrolijk babbelend zat te eten, kwam er weer een beeld in me op: dat van de Toren van Babel. Misschien was dat het beeld van de beschaving wel; tenslotte waren er al veel oude beschavingen ten onder gegaan, hoe hoog die ook waren gekomen. Allemaal beschimmeld. En toch, dacht ik met een ongekende zeker-

heid, ligt er aan dat bouwen een waarheid ten grondslag. Diep in mijn hart wist ik dat er gebouwd moet worden, dat de mens die neiging niet voor niets heeft.Waar ligt dan de fout? In het fundament, of daar nog onder? Is het bouwplan soms ver-keerd? Als het plan niet klopt kan het uiteinde-lijk nooit iets worden, al zijn de bouwers ijverig en te goeder trouw.En in mijzelf zag ik hoe zich een nieuwe mogelijkheid voordeed. Niet een voortzetting van mijn leven op een hoger plan, maar iets onvoorstelbaars waarvan ik slechts de schoonheid voorvoelde. Niets zou ooit meer zijn zoals het was, in de wereld niet, met al die brokstukken, en niet in mij, want ook daar was een hele beschaving ten onder gegaan. Maar niet de hoop en het vertrouwen. Die gloeiden diep in mij en wierpen licht op mijn wezen. En in dat licht zal ik wonen, en bouwen. µ

stroop

stroop 45

Page 26: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

46 pentagram 5/2013 marcus aurelius, keizer-filosoof uit rome 47

‘In een mensenleven is de tijd slechts een moment, het bestaan een continue stroming, het verstand een zwak nachtpitje, het lichaam een prooi voor de wormen, de ziel een onrustige maalstoom, het lot duister en de reputatie twijfelachtig.’

E lk mens is blij met iets anders. Ik ben gelukkig als mijn innerlijke kompas goed functioneert en zich niet afwendt van de

mensen en hun lotgevallen, maar alles welwil-lend bekijkt en elk ding aanvaardt en gebruikt in overeenstemming met zijn waarde.’‘Vergeet niet, er is een geheime kracht, diep in ons weggeborgen, die onze drijfveren stuurt; daar komt die overredende stem vandaan, daar ligt de kern van het leven, daar, zouden we zelfs kunnen zeggen, is de mens zichzelf.’Drie uitspraken van een Romeinse keizer-filo-soof uit de tweede eeuw, alle drie even krachtig en wijs. Maar voordat een mens ertoe komt zijn ‘innerlijke kompas’ zo te stellen dat hij zich kan wijden aan ‘de kern van het leven’, te weten zijn eigen innerlijke wezen, is het nodig om grondig de betrekkelijkheid en vergankelijkheid van al het aardse – inclusief zichzelf – te onder-kennen.Daarbij kunnen de brieven van Marcus Aurelius met zijn uit het leven gegrepen voorbeelden tot hernieuwde bezinning leiden. Daarin denkt hij na over de betrekkelijkheid, de kortstondigheid, de vergankelijkheid van al het aardse en en de noodzakelijkheid van de eeuwig aan zichzelf gelijk blijvende natuur, en de verheffing van de mens. Dat zijn enkele van de onderwerpen die het denken van deze stoïcijnse keizer-filosoof in zijn veelbewogen leven bezighielden.Marcus Aurelius leefde van 121 tot 180 na Chr. en werd zijns ondanks in het jaar 161 keizer van het immense naar alle zijden uitgestrekte Romeinse rijk, dat naar de maatstaven van die

tijd als een wereldrijk kon worden beschouwd, welks maatschappelijk en cultureel leven tot grote hoogte was gestegen; de adel woonde in grote rijke villa’s en er stonden in het hele rijk, maar vooral in Rome, prachtige kolossale gebouwen, zeer kunstzinnig en ingenieus inge-richt. In alle landen waren wegen aangelegd en voorts stonden overal vernuftige bouwwerken, zoals aquaducten, die hier en daar met enorme waterradmolens waren verbonden om het graan te malen. In Syrië functioneren deze molens uit de oudheid zelfs nu nog. Al deze complexen ontstonden voor een groot deel onder de eerde-re keizers Hadrianus en Trajanus. De overblijfselen van deze bewonderenswaardi-ge constructies en gebouwen zijn nog steeds de moeite waard om te bezichtigen.Marcus Aurelius kon van al deze pracht en praal slechts ten dele genieten, want tegen zijn zin werd hij voortdurend betrokken in oorlog en strijd met de Germanen, die in het noordelijke Donaugebied de grenzen van het rijk dreig-den te doorbreken. Vooral met de Marcomanni en de Quadi had hij het zwaar te stellen, die vanuit het gebied van wat nu Tsjechië is over Alpen Italië wilden binnen trekken. Hij was hij een uitstekend veldheer, maar hij gaf door zijn filosofische geaardheid toch de voorkeur aan een vreedzaam bestaan. Des te meer vormden

marcus aurelius, keizer-filosoof uit rome

Marcus Aurelius, met achter hem Victoria, de godin van de overwinning, tijdens een intocht in Rome. Bas-reliëf op de triomfboog van de keizer, tweede eeuw na Chr.

Page 27: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

al zou je uit je vel springen, de mensen zouden toch doen hetgeen zij doen

48 pentagram 5/2013

altijd is het: zo vader, zo zoon, klaarblijkelijk.In de eeuw voor Marcus Aurelius deden de eerste christengemeenschappen hun invloed gelden in het Romeinse rijk. Tegelijkertijd was er het optreden van Apollonius van Tyana.Zowel Paulus van Tarsus, Jezus van Nazareth als Apollonius van Tyana werden ongeveer in dezelfde periode geboren. J. van Rijckenborgh wijst erop in zijn verklaringen van het Nucteme-ron, een geschrift toegeschreven aan Apollonius, dat er zeven grote wijzen optraden aan het be-gin van onze jaartelling. Jezus bracht zijn grote offer op 33-jarige leeftijd, Paulus bracht in die eerste eeuw een voor iedere Romeinse burger aanvaardbare uitleg van universeel christendom, Apollonius van Tyana trad op als een wijsgeer van de neo-pythagorese school.De geboortestadjes van de twee laatste wijsgeren, Tarsus en Tyana, liggen beide in Anatolië, in het zuidoosten van het tegenwoordige Turkije. Zowel Apollonius als Paulus had zijn werkveld deels in Efeze, terwijl ze ook nog eens allebei ijverden in Rome. Of de beide wijsgeren op de hoogte waren van elkaars bestaan is niet bekend, noch of Marcus Aurelius weet had van het bestaan van een van hen. Dat lijkt overigens niet on-waarschijnlijk, omdat de bronnen aangeven dat al keizer Nero (54-68 na Chr.) zowel Apollonius als de christengemeenschappen ernstig heeft ver-volgd. M. Aurelius heeft zich waarschijnlijk meer aangetrokken gevoeld door de toen in zwang zijnde Mithras-cultus dan het relatief onbekende christendom, of het toendertijd al ‘ouderwetse’ pythagorisme, maar door opvoeding en traditie

de ijzige winterse veldtochten een ware beproe-ving, die hij keer op keer met zijn legers moest ondernemen.Zijn grote voorbeeld was de stoïcijn Epictetus, die van circa 50 tot 130 leefde. Deze wijsgeer voerde zijn stoïcijnse levenshouding zelfs zo ver dat hij het niet zo erg vond, als slaaf door zijn meester kreupel te worden geslagen, omdat hij het lichaam beschouwde als slechts een omhul-sel van de ziel. Of de stoïcijnse idee bij Marcus Aurelius ook zo ver ging valt te betwijfelen, maar zijn levensopvattingen en zijn praktische gerichtheid stamden ontegenzeggelijk uit die zuivere ideeënwereld.De keizer had een heilig vertrouwen in de voorzienigheid en zag het universum als een grote natuurlijke orde, met wetten die de mens moet leren begrijpen en accepteren.Dat dit de keizer zelf ook lang niet gemakkelijk viel, blijkt wel uit zijn brieven die hij noemde: ‘Ta eis heauton’, hetgeen letterlijk betekent: ‘Aan mijzelf ’, maar die later bekend werden onder de titel ‘Meditaties’ of ‘Overdenkingen’. Deze brieven schreef hij in zijn legertent aan de Donau, ver van huis. Tijdens een van die veld-tochten stierf hij een natuurlijke dood, op 58-ja-rige leeftijd. Je zou kunnen zeggen: hij stierf in het harnas, ware het niet dat men die in zijn tijd nog niet droeg, ofschoon de soldaten wel ijzeren pantsers en helmen droegen. Zijn zoon Com-modus die hem opvolgde was dom en wreed en stichtte al spoedig wanorde in het rijk, terwijl Marcus Aurelius hier en daar zelfs sympathie ondervond bij de overwonnen Germanen. Niet

voelde hij zich vooral een stoïcijn. Terzijde: een eeuw na de keizer-filosoof zou keizer Alexander Severus (208-235) in zijn werkkamer beelden hebben staan van Apollonius van Tyana en Jezus, en eveneens van Orpheus.

ZIJn fILOSOfIE De aanmoedigende brieven die hij aan zichzelf (en uitsluitend aan zichzelf) richtte, schreef hij onder de moeilijkste omstan-digheden. Deze brieven bestaan uit gedachteno-tities die vermanen, relativeren en hem telkens weer de noodzaak van ‘dat wat is’ in herinne-ring brengen. De ideale levenshouding die hij zichzelf voorhield had hij nog niet bereikt, maar hij streefde er wel met al zijn vermogen naar. Een grote ziel met een nobel karakter, met als lichtende voorbeelden niet alleen Epictetus en de Griekse Stoa, maar ook zijn eigen ouders en voorouders, die hij beschrijft als moreel hoog-staande mensen. En hij vraagt zich af: hoe kan een mens in het leven staan met betrekking tot zichzelf en zijn medemensen?‘In schrijven noch lezen kun je meester worden zonder eerst leerling te zijn geweest en dit geldt in nog veel sterkere mate voor het leven...De levenskunst heeft meer overeenkomst met de krijgskunst dan met de danskunst, voor zover men namelijk stevig op de benen moet staan om plotselinge en onvoorziene slagen op te kunnen vangen.Evenals artsen altijd hun instrumenten en messen bij de hand hebben voor onverwachte operaties, behoor ook jij over vaste beginselen te beschik-ken, volgens welke je de goddelijke en menselijke

dingen kunt begrijpen en alles, ook het geringste kunt volbrengen terwijl je hun beider verband en onderlinge verhouding in ogenschouw be-houdt. Want je zult evenmin iets menselijks goed tot stand kunnen brengen zonder rekening te houden met het goddelijke als omgekeerd.’‘Wanneer je je ergert aan de onbeschaamdheid van deze of gene, vraag je dan dadelijk af: zou het mogelijk zijn dat er in het hele universum geen onbeschaamde mensen bestonden? Onmo-gelijk! Welnu, eis dan ook niet iets onmogelijks, want die man die jou ergert is een van die on-beschaamde lieden die noodzakelijk in het heelal moeten bestaan. Houd je ditzelfde voor wanneer je in aanraking komt met een misdadiger of een onbetrouwbaar of in ander opzicht zondig mens. Want zodra je je maar te binnen brengt dat dit deze van lieden noodzakelijk bestaan, zul je ook toegevender worden jegens elk van hen afzon-derlijk. Al zou je uit je vel springen, de mensen zouden toch doen hetgeen zij doen. Maar het is altijd mogelijk om iemand die dwaalt tot inzicht te brengen, want elke zondaar is slechts een mens die zijn doel heeft gemist en is afgedwaald.De mens staat in drie verhoudingen. Ten eerste tot het hem omhullende lichaam, ten tweede tot de goddelijke oorzakelijkheid waaruit al wat hem overkomt, voortspruit en ten derde tot zijn medemensen. Dus blijft er als levenshouding voor de goede mens alleen over: al wat gebeurt en wat het lot hem toebedeelt, met liefde en tevredenheid te aanvaarden en de in zijn borst wonende ‘goddelijke geest’ (demon) niet te bezoedelen.’

marcus aurelius, keizer-filosoof uit rome 49

Page 28: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

50 pentagram 5/2013

lijk heelal de lichamen, in de tijd hun heugenis. Een beschaafd en bescheiden man zegt tot de al-natuur, die alles geeft en neemt: geef wat u wilt, neem wat u wilt. Maar hij zegt dit niet overmoedig, maar gehoorzaam en in overgave aan haar wil.’

‘Wat BEtEkEnt StErVEn? Wanneer men het op zichzelf beschouwt en in gedachten abstra-heert van wat de fantasie eraan vastknoopt, zal men erkennen dat sterven niets anders is dan een werking van de natuur. Maar een werking van de natuur te vrezen is kinderachtig. Ster-ven is echter niet alleen een werking van de natuur, maar bovendien een voor de natuur zelf heilzame werking.En overweeg dan ten slotte hoe en door welk deel van zijn wezen de mens met God in ver-binding treedt en vooral onder welke omstan-digheden hij daartoe in staat is.’En als Marcus Aurelius al deze zaken in overwe-ging heeft genomen komt hij voor zichzelf tot de navolgende conclusies:‘Wij moeten ons dus haasten, niet alleen omdat wij dagelijks dichter bij de dood komen, maar bovenal omdat het zuiver waarnemen en begri-jpen van de dingen reeds vóór de dood kunnen tenietgaan.Handel dus niet of je enige duizenden jaren te leven hebt. De dood zweeft boven je hoofd. Wees goed zolang je nog leeft en het nog in je macht staat.Graaf in je innerlijk: daarbinnen is de bron van al het goede, de bron die steeds opnieuw zal opwellen, telkens weer, als je maar graaft. Wan-neer iemand bij een heldere, zuivere bron ging staan om haar te beschimpen, zou zij toch niet ophouden met het opwellen van drinkbaar wa-ter. En als zo iemand er modder of vuil in wierp zou zij het spoedig verspreiden en schoons-poelen en er niet in het minst door bezoedeld worden. Hoe dan zul je in het bezit komen van zulk een eeuwig vloeiende bron en niet maar een stilsta-ande put? Door voortdurend te streven naar vri-

We vervolgen zijn overpeinzingen over de ver-gankelijkheid van alles en de juiste gevolgtrek-king hiervan.‘Over de roem: zie naar de gedachten van hen die naar roem streven, zie wat voor lieden zij zijn, wat zij vermijden, wat zij zoeken. En bedenk dan hoe, evenals oude duinen bedol-ven raken onder nieuw stuifzand, zo ook in het leven vroegere gebeurtenissen al gauw door latere worden bedolven. De tijd is een rivier van al het gebeurende, een onstuimige stroom. Want nauwelijks is iets in zicht gekomen of het is reeds voorbij gesleurd; iets anders komt aange-dreven, maar ook dit zal spoedig verdwijnen. Wie het heden in ogenschouw neemt heeft alles gezien wat van alle eeuwigheid af geweest is en alles wat in de eeuwige toekomst zijn zal. Want alles is van dezelfde aard en vorm.Keer dus terug tot je nuchtere zelf. En als je, wanneer je wakker wordt, hebt ingezien dat hetgeen je verontrustte slechts dromen waren, beschouw dan ook voortaan in je waaktoestand de dingen rondom je als niet meer dan dromen.Vrees je verandering? Maar wat zou zonder verandering kunnen ontstaan? Wat zou voor de al-natuur aangenamer of passender zijn? Kun jij zelf een bad nemen zonder dat het hout een verandering ondergaat? Kun jij jezelf voeden zonder dat de spijzen veranderen? Kan er ook maar iets nuttigs worden uitgevoerd zonder verandering? Maar zie je dan niet in dat jij zelf eveneens veranderen moet en dat deze verande-ring voor de al-natuur even noodzakelijk is?Overdenk hoe lang je alles van je af hebt ge-schoven en hoe vaak je goede gelegenheden, je door de goden geboden, voorbij hebt laten gaan. Je hoort nu toch eindelijk te beseffen van wat voor een universum je een deel uitmaakt en dat de bestuurder van dit universum ook de oorsprong is van jouw eigen bestaan. Ook dat de grens van jouw tijd reeds is afgebakend en dat die tijd, wanneer je hem niet gebruikt om je geest te verhelderen, zal verdwijnen – en jij zelf eveneens – zonder ooit terug te keren.Hoe spoedig verdwijnt toch alles! In het stoffe-

‘De Tien Grootsten’ is een serie van metershoge schilderijen, waarmee Hilma in 1907 haar weg in het abstracte denken begon. Op volledig imaginaire wijze verbeeldde zij daarin de verschillende leeftijdsfasen van de mens. De eerste doeken, ‘kindertijd’ en ‘jeugd’, zijn bont en weelderig, vol fantasierijke bloemenranken. De doeken ‘Volwassenheid’ tonen toenemende rust en evenwicht. In de nummers 9 en 10 (boven), ‘Ouderdom’

komt de serie geheel harmonisch tot haar symetrische en uitgebalanceerde hoogtepunt.De Tien Grootsten, Nr. 10, Ouderdom. Groep IV, 1907

D E M A G I S c H E W E r E L D v A N H I L M A A f K L I N T

marcus aurelius, keizer-filosoof uit rome 51

Page 29: pentagram · hilma af klint. na honderd jaar is de wereld rijp voor haar kunst 14 de magische wereld van hilma af klint 20, 21, 37, 50, 53 over de essentie van de kunst 22 de rozenkruiswijsheid

52 pentagram 5/2013

Waarin is het dan gelegen? In te doen datge-ne wat de menselijke natuur van je eist. En hoe moet men dat doen? Door zijn streven en handelen te doen ontspringen uit vaste beginse-len. Welke beginselen? Die betrekking hebben op goed en kwaad, volgens welke niets goed is voor de mens zo het hem niet rechtvaardig, bezadigd, moedig en vrij maakt en niets kwaad zo het hem niet maakt tot het tegendeel van dit alles.Erken toch eindelijk dat je in jezelf iets be-ters en goddelijkers hebt dan de dingen die je hartstochten opwekken en die je helemaal als een marionet doen bewegen. Wat is er op het ogenblik in mijn geest? Is het achterdocht? Is het begeerte of iets anders van die aard?Werp alle onjuiste voorstellingen dan van je en je bent gered. Wie belet jou toch om ze weg te werpen?’

Actueler dan ooit, deze bijna tweeduizend jaar oude brieven van keizer-filosoof Marcus Aure-lius, met het oog op het belangrijke spirituele keerpunt in de ontwikkeling waarop de mens-heid zich thans bevindt. Met recht zal de lezer kunnen beamen: ‘Ik wil naar uw grote wijze voorbeeld leven en mij ingeschakeld weten in het goddelijke scheppingsplan.’ µ

jheid van geest, verbonden met welwillenheid, eenvoud en bescheidenheid. Men zoekt rustoor-den voor zichzelf, aan de kust of in de bergen en ook jij zelf bent maar al te zeer geneigd om dergelijke dingen te begeren, maar nergens kan de mens zich rustiger en ongestoorder terugt-rekken dan in zijn eigen ziel.’We eindigen met een brief waaruit duidelijk wordt hoezeer hij zichzelf scherp waarneemt, en besluit de innerlijke tegenstelling op te hef-fen zoals de goddelijke aard van het universum, die ook hem heeft voortgebracht, hem aans-poort te doen.‘Ook dit maant je om ijdele roem te verzaken: dat het je niet mogelijk geweest is om heel je leven, of althans van je oudere jeugd af aan, als wijsgeer te leven, maar dat je aan tal van an-deren en niet minder aan jezelf duidelijk hebt doen blijken hoe ver je nog van de wijsheid verwijderd bent. Je hebt gefaald en het is dus niet meer zo gemakkelijk voor je om de roep van een wijsgeer te verkrijgen. Bovendien is de grondslag van je leven ermee in strijd. Nu je naar waarheid hebt ingezien hoe de zaken ervoor staan, laat varen de gedachte aan wat anderen over je denken, maar laat het je genoeg zijn om de rest van je leven door te brengen zoals jouw eigen aard dit verlangt. Overweeg dus wat die eist en laat je er door niets meer vanaf brengen. Je hebt vele dingen beproefd en bij al je omz-wervingen toch nergens levensgeluk gevonden. Niet in de redeneerkunst, niet in rijkdom, niet in roem, niet in zingenot… nergens.

Overweeg ten slotte hoe en door welk deel van zijn wezen de mens met god in verbin-ding treedt en vooral onder welke omstandigheden hij daartoe in staat is