Pedagogisch analyse schema basisschool de Reiziger  · Web viewKernbegrippen uit de pedagogiek,...

26
M.Bax, C.Boonzaaijer, R.Kooij en G. den Ouden BASISSHOOL DE REIZIGER PEDAGOGISCH ANALYSE SCHEMA BASISSCHOOL DE REIZIGER

Transcript of Pedagogisch analyse schema basisschool de Reiziger  · Web viewKernbegrippen uit de pedagogiek,...

Pedagogisch analyse schema basisschool de Reiziger

M.Bax, C.Boonzaaijer, R.Kooij en G. den Ouden

Basisshool de reiziger

INHOUD

Opvoedingsdoel van de school...............................................................................................................................2

Relatie....................................................................................................................................................................3

Gezag......................................................................................................................................................................5

Leeromgeving.........................................................................................................................................................7

Organisatie.............................................................................................................................................................9

Ontwikkeling........................................................................................................................................................11

Uniciteit................................................................................................................................................................13

Verantwoordelijkheid...........................................................................................................................................15

Inhoud..................................................................................................................................................................17

Bibliografie...........................................................................................................................................................19

1

OPVOEDINGSDOEL VAN DE SCHOOL

Vanaf het allereerste moment is de reis van het kind begonnen. Een reis van plaats naar plaats, een reis vol ontdekkingen, een reis vol nieuwe mensen en andere ideeën of gedachten, een reis waarbij het kind leert over en door de omgeving waarin het kind zich bevindt. Een reis vol ervaringen die het kind zal koesteren zijn leven lang.

Als school zijn wij een groot onderdeel van deze reis, waarin wij het kind helpen de reis zo betekenisvol te laten zijn. Wij willen het kind een jas, van liefde en bescherming, meegeven, de rugzak, met kennis, vullen en de pijlen, voor ieders persoonlijke route, samen uitzetten.

Wij geloven dat de route verder gaat dan het aardse leven. Daarom is het onze plicht de kinderen op de weg te brengen die naar het eeuwige leven leidt. Dit doen we met Het Woord in onze hand:

“Ik ben met je en zal je beschermen, overal waar je gaat”.Genesis 28 vers 15

2

RELATIE

Waarom relatie?De juffen en meester waar wij nu nog veel goede herinneringen aan hebben en die voor ons voorbeeldfiguren zijn, waren allemaal docenten die een goede relatie hadden opgebouwd. Dit was een relatie tussen leerkracht en leerling, maar ook tussen leerlingen onderling die zorgde voor veiligheid, gezelligheid en een positieve sfeer, eigenlijk een tweede thuis. Dit tweede thuis willen wij ook kunnen geven aan de leerlingen in onze klas en daarvoor is een goede relatie essentieel. Een belangrijk reden waarom wij de relatie met de leerlingen vooropstellen in het onderwijs geeft ons de Bijbel. De Bijbel geeft ons het feit dat we zijn geschapen in relatie met mensen. Een deel van de 10 geboden gaat zelfs over de naastenliefde. Een belangrijk punt van het geloof, waarin we in het onderwijs zeker niet zomaar overheen kunnen gaan. Uit deze twee redenen halen we dat het fundament van ons onderwijs de relatie is.

PedagogenDe pedagoog die naar onze mening het meest duidelijk beschrijft wat de relatie inhoud is Ter horst. Zijn visie over liefde tot de kinderen of een relatie met de kinderen is: “Kinderen liefde onthouden is het ergste wat een opvoeder een kind kan aandoen” (Ter Horst, 2014, p. 16).Hij beschrijft kinderen als een maan (Ter Horst, 2014). De maan geeft geen licht van zichzelf, maar straalt alleen terug waarmee ze wordt beschenen. Kinderen moeten ook aangestoken worden door het vuur van de liefde. Een goede relatie met kinderen kan tegemoetkomen aan de tweede schil die ter horst beschrijft, namelijk die van verzorger: “Zo gezien is verzorgen méér dan beschermen. Een kind dat goed wordt verzorgd, weet zich ook meer dan veilig, hij voelt zich thuis” (Ter Horst, 2014, p. 15).Ter Horst is niet de enige pedagoog die zijn visie op relatie beschrijft. Langeveld (1980) zegt dat het gebied waarbinnen de opvoeding gestalte krijgt de omgang tussen volwassenen en kinderen is, waarbij de volwassenen invloed uitoefent op het kind, tenminste als dit alles gedragen wordt door wederzijds vertrouwen en liefde.

Invulling en concretiseringOnder relatie verstaan wij de relatie van leerkracht tot leerling, maar ook een relatie als groep.

Relatie van leerkracht tot leerlingHet fundament om te leren is de relatie, de liefde die een kind krijgt van zijn of haar leerkracht. Zonder liefde krijg je geen relatie met kinderen en zonder relatie kan een kind moeilijk tot leren komen. Hierbij gaat het om een pedagogische liefde, die zich vooral uit in het zich thuis voelen in de klas, het gevoel van waardering krijgen en het gevoel te worden gezien en gehoord.

GroepsrelatieNiet alleen de leerkracht moet liefde tonen naar de leerling om het kind thuis te laten voelen. Bij de leerlingen onderling, in de groep, moet ook een goede relatie zijn. Bij deze groep is de leerkracht ook weer verbonden en van belang. Kinderen moeten leren met

3

elkaar om te gaan, samen te werken, elkaar thuis te laten voelen. De leerkracht moet zich inzetten om een relatie op te bouwen met de groep.

Concrete handelingenEen aantal kleine handelingen kunnen kinderen al het gevoel geven te worden gezien.

- Door elke morgen een hand te geven bij de deur, kan je alle leerlingen al een keer spreken en weet je zeker dat je iedereen hebt gezien.

- Door als leerkracht mee te doen in de pauze toon je interesse naar de leerlingen en laat je zien dat je er niet alleen bent om les te geven, maar ook om leuke dingen te doen.

- Elke morgen een klassengesprek, waarbij kinderen hun verhaal kwijt kunnen of iets kunnen vragen.

De relatie in de groep kunnen door verschillende handelingen ook worden bevorderd:- Kinderen laten samenwerken met opdrachten en coöperatieve werkvormen- Sofa training- Groene spelen - Spellen voor begin van het schooljaar, de storming fase.

Gewenste effectenDe kinderen voelen zich veilig in de klas, ze durven bijvoorbeeld wat te vertellen in een kringgesprek, ze durven met problemen naar de juf toe te komen. Als er een keer een conflict ontstaat is dit bij een goede relatie op te lossen. Is de relatie niet goed is dit veel lastiger. Leerkracht en leerling kunnen meer van elkaar hebben in een goede relatie.

4

Het fundament

GEZAG

Waarom gezag?Gezag, Orde, regelmaat vinden wij voor de kinderen heel belangrijk. Dit zorgt voor een goede sfeer in de klas. Gezag is nodig om een groep te leiden. Bij het bouwen van een huis ga je ook niet zomaar aan het werk, maar houd je je aan allerlei regels en eisen die je baas je opgeeft. Moet je samenwerken en luisteren naar anderen. In het onderwijs heb je ook een leider nodig een coördinator, de juf of meester in dit geval. Deze leider geeft geen les vanuit macht, maar vanuit gezag. Wij zijn ons ervan bewust dat wij hierin een voorbeeldfunctie hebben. Wanneer wij laten zien dat we gezag hebben tot de Bijbel zullen de kinderen dit voorbeeld ook volgen. Om het gezag van de leerlingen te krijgen moet er eerst een relatie zijn. Vanuit een relatie ontstaat gezag. Zoals Waterink zegt: “Het kind heeft de innerlijke behoefte aan de beleving, dat er gezag is waarop het steunen kan” (Waterink, 1963, p. 92).Om te komen tot goed gezag hebben wij, de orde en de rust nodig in de klas. Dit mag alleen nooit een doel opzichzelf worden, zoals Teitler al zegt in zijn boek: Lessen in orde.

Enkele regels die wij als school willen handhaven:1. Kinderen spreken de juf aan met u en de achternaam. 2. Kinderen volgen de instructies van de juf op. 3. Er wordt in de klassen gebruik gemaakt van het beloningssystemen en het

benadrukken van positief gedrag.

Pedagogen Jacobus Koelman (2003) spreekt over het tonen van gezag aan ouders. In zijn boek verteld hij dat de kinderen voor ouderen moeten opstaan en hen met respect moeten behandelen. Dit willen wij ook toepassen in onze school. De kinderen moeten de leerkrachten aanspreken met u en gebruiken de achternaam van de leerkracht. Hier wordt weer een stukje eerbied getoond aangaande de leerkracht. Verder zegt Waterink dat gezag vooral voortvloeit uit de relatie. Het kind heeft behoefte aan gezag, hier kan het kind op steunen en vandaaruit kan het zich verder ontwikkelen. Teitler zegt: “Het is heel belangrijk dat je niet blijft waarschuwen maar dat je ook echt straf geeft wanneer dat ter sprake komt” (Teitler, 2010,p. 83).De extra pedagoog die we hebben gekozen is Teitler. Teitler geeft heel veel praktische tips om het gezag vorm te geven in de klas. Zoals Blauwendraat zegt in zijn artikel: “Wat het pedagogisch klimaat betreft is de situatie voor mij duidelijk. Kernbegrippen uit de pedagogiek, zoals opvoeden tot verantwoordelijkheid, gezag en gehoorzaamheid, vrijheid en zelfstandigheid, dienstbaarheid, zorg enz. hebben een christelijke invulling, of zouden dat in ieder geval moeten hebben” (Blaauwendraat, 2005, p. 434).

Invulling en concretisering

5

Wat wij hier echt willen doen is het bouwen van een goede sfeer, omdat dat zorgt voor een heel prettige werkomgeving, waarin de kinderen zichzelf goed kunnen ontwikkelen. Belangrijk is dat er gezag is voor de leerkracht, dat er 1 leider is die de klas kan leidden in hun leerproces. Een manier van beloningssysteem is bijvoorbeeld een zonnetje op het bord waar dan alle kinderen in geschreven worden die goed meegewerkt hebben Concreet doen wij dit door:

1. De kinderen spreken de juf aan met u en de achternaam (Wanneer kinderen de juf op deze manier aanspreken, tonen zij op deze manier meteen al gezag aangaande de juf).

2. Kinderen volgen de instructie van de juf op. (Deze regel lijkt misschien heel simpel, maar is toch de basisregel van deze school. Wanneer de juf een instructie geeft, moeten de kinderen die ook opvolgen, waardoor de juf een duidelijke leider rol krijgt in de klas).

In de klassen maken we gebruik van een beloningssysteem en (hierdoor) benadrukken wij het positieve gedrag van de leerlingen. (Dit is een heel belangrijk punt. Juist door het benadrukken van het positieve gedrag zullen heel veel kinderen dit gedrag gaan volgen en ontstaat er een hele positieve sfeer in de klas).

Concrete handelingenEen manier van beloningssysteem is bijvoorbeeld een zonnetje op het bord waar dan alle kinderen in geschreven worden die goed meegewerkt hebben. Het geven van extra voorleestijd of buitenspeeltijd nadat de kinderen onwijs goed gewerkt hebben. Benoemen van positief:Jonge kinderen: ‘Ik zie dat Dirk al keurig op zijn stoel zit, wie kan dat nog meer?’Oudere kinderen: ‘Het samenwerken in Team A ging echt geweldig, ik heb gezien dat ze overlegd hebben, ze elkaar tips gegeven hebben, maar ook de taken verdeeld hebben.’ Het is wel heel belangrijk dat je echt gerichte feedback geeft, zodat die waardering ook heel positief voelt voor de kinderen.

Gewenste effectenDit is terug te zien in de verbetering van het pedagogisch klimaat. Als eerst zijn de kinderen gewillig te luisteren naar de juf of meester. Ze doen de opdracht zoals de juf of meester dat van hen vraagt. Ze zien de juf of meester als iemand die hen wil helpen en waar ze met hun vragen of problemen naar toe kunnen. Als er gezag is in een groep merkt je dat de kinderen eerder betrokken zijn en ze zelf mogen ondernemen.

6

Het coördineren

LEEROMGEVING

Waarom Leeromgeving?Wij willen lesgeven vanuit een Rijke Leeromgeving. Een leeromgeving de kinderen uitgedaagd worden om te ontdekken en te leren. Wij werken vanuit het principe van vakoverstijgend onderwijs. Zo zien de kinderen verband tussen de verschillende onderwerpen die we behandelen en krijgen ze een beter zicht op de wereld om hen heen. Hier sluit het thematisch werken op aan. We werken vanuit een bepaald thema gedurende een aantal weken, waar we verschillende vakken aan koppelen. Op deze manier wordt er niet alleen gewerkt vanuit methodes, maar ontwerpt de leerkracht de lessen, zodat deze betekenis krijgen voor de kinderen. Verder vinden wij het coöperatief werken erg belangrijk. Kinderen kunnen van elkaar leren door samen te werken. Zo kunnen de kinderen die al ver gevorderd zijn, kinderen die de stof nog moeilijk vinden, helpen. Ieder kind heeft zijn eigen talenten en zo kan ieder kind een medeleerling helpen op het gebied waar het kind ontwikkelt in is.

PedagogenOnze lessen sluiten aan op de Taxonomie van Bloom. Dit houdt in dat de kinderen eerst de lesstof moeten onthouden, willen ze de lesstof begrijpen en toepassen. Daarom herhalen we wekelijks wat we leren bij bijvoorbeeld Geschiedenis. Ook is het daarom nodig dat het kind huiswerk mee krijgt naar huis om dit extra te oefenen. Zo is de structuur voor de kinderen helder en begrijpen ze de stof beter. Daarna gaat de leerkracht samen met de kinderen de stof toepassen door een verwerking aan te bieden. Na de verwerking analyseert de leerkracht met de kinderen hoe de verwerking tot zijn recht kwam en evalueert de leerkracht wat de kinderen goed of minder goed vonden gaan of wat ze mooi of niet mooi vonden. Vervolgens worden op basis daarvan nieuwe lessen gecreëerd, waaruit nieuwe ideeën ontstaan en het onderwerp verder uitgediept kan worden.

7

Invulling en concretiseringWat wij erg belangrijk vinden, is dat de kinderen uitgedaagd worden tot ontdekken en gestimuleerd worden tot leren. Kinderen die uitblinken in bepaalde gebieden, willen we verder helpen aan de hand van de taxonomie van Bloom. Concreet doen we dit op de volgende manier:Wanneer we een rekenles geven, kijken we naar het onderwerp dat aan de orde is. Eerst verkennen we dit onderwerp en leggen we uit wat dit inhoud. Daarna hopen we dat de kinderen dit begrijpen en de strategie gaan toepassen op verschillende sommen in het boek. Daarna kijken de kinderen na en analyseren ze hun resultaten. Vervolgens wordt er geëvalueerd wat er beter kan en waar de fouten zitten. Op die manier wordt er een nieuwe situatie gecreëerd waarin het probleem wordt opgelost en het kind zijn eigen fouten ontdekt.

We geven concreet vorm aan vakoverstijgend onderwijs op de volgende manier:- Gedurende 4 weken werken we aan een thema, bijvoorbeeld de landmacht. Dit

thema komt terug bij aardrijkskunde (welke gebieden ze allemaal komen), geschiedenis (verschillende oorlogen) en handvaardigheid (geweer maken). Op deze manier worden de lessen niet ‘los’ gegeven, maar ontstaat er een verband binnen het onderwijs.

Het coöperatief werken geven wij vorm door de kinderen in groepjes van 5 kinderen te laten zitten. Op deze manier is er voldoende mogelijkheid om zelfstandig te werken of om samen te werken wanneer dit nodig is.

Concrete handelingen- Vakoverstijgend en thematisch lesgeven- Coöperatieve werkvormen- Taxonomie van Bloom- Aansluiten bij leefomgeving en zone van de naaste ontwikkeling

Gewenst effectDe kinderen gaan met elkaar overleggen over verschillende sommen in de groepjes. Ze stimuleren elkaar tot nadenken en lossen dingen met elkaar op.

Ook willen we situaties creëren waarin kinderen steeds verder komen met leren. Ze blijven niet steken bij een bepaald onderwerp, maar wat het kind niet snapt wordt er uit gelicht. Op deze manier wordt het kind verder geholpen en wordt er gericht aandacht gegeven aan het domein wat het kind niet snapt. Het kind krijgt hierdoor meer individuele aandacht.

8

ORGANISATIE

Waarom organisatie?Bij organisatie denken wij aan de klasindeling, dagindeling en takenverdeling, de routines waar Pameijer, Beukering en De Lange (2009) over spreken. We denken ook aan duidelijkheid. En we denken aan de lesvoorbereiding. Lessen moeten uitgaan van een lesdoel. Wij als team hebben gemerkt dat routines en duidelijkheid verschil maken.

PedagogenEen van de positieve aspecten die beschreven wordt in Handelingsgericht werken (2009): een handleiding voor het schoolteam is: een goed klassenmanagement met duidelijk regels en goede routines. Organisatie heeft dus zeker invloed op het onderwijs.Wat houdt organisatie allemaal in? Zorg allereerst voor orde en overzicht in de klas, denk hierbij aan de plaats van spullen en de klassenindeling. Zorg voor duidelijke regels, afspraken en routines die vertellen welk gedrag we willen zien. Maak een planning en bedenk welke stappen er genomen moeten worden. En als laatste, zorg voor harmonie en rust. Die harmonie en rust wordt o.a. gecreëerd door de voorgaande punten (Klamer, 2012).

Invulling en concretiseringOns ideaal ziet er als volgt uit:Orde en overzicht:

- Het lokaal straalt rust uit. In het lokaal staat/ligt alleen materiaal wat nodig is en dit heeft een vaste plek.

- De leerlingen kunnen allemaal de leerkracht zien en de leerkracht ziet alle leerlingen.Duidelijke regels, afspraken en routines:

- Regels worden opgesteld, geoefend, herhaald en consequent nageleefd. - De regels/afspraken gaan uit van het goede gedrag.- De regels/afspraken zijn ergens opgeschreven of verbeeld, waardoor de leerlingen er

makkelijk op gewezen kunnen worden.- Volgens vaste routines wordt gewerkt. Vaste routines zijn bijvoorbeeld: het

binnenkomen in de klas, nakijken van gemaakt werk en dit inleveren, enz.Harmonie en rust:Het onderwijs heeft een duidelijke structuur.

Concrete handelingenPlanning:

- De leerkracht maakt voor zichzelf een planning waarbij de onderwijstijd optimaal wordt benut en waarbij hij voor ogen heeft waar naartoe wordt gewerkt.

- De lessen worden allemaal gegeven vanuit een lesdoel.- De planning van de dag wordt besproken met de klas en ter ondersteuning staat dit

op het (digi)bord.- De leerkracht en leerlingen weten waar materialen liggen en welk materiaal er nodig

is voor een bepaalde activiteit.

9

Gewenst effectHet gewenst effect is dat de orde, duidelijkheid, rust en structuur zorgen voor een stevige bodem waardoor de leerlingen optimaal kunnen leren.

10

ONTWIKKELING

Waarom ontwikkeling?Wij mensen staan nooit stil, maar maken constant een ontwikkeling door. Dit is een lichamelijke ontwikkeling, maar vooral ook een ontwikkeling op gebied van kennis en ervaringen. Door deze ontwikkeling kunnen kinderen uitgroeien tot volwassen die goed in de maatschappij functioneren. Eigenlijk is de ontwikkeling de bouw van het huis, die steeds groter wordt en uiteindelijk een mooi gebouw is die kan functioneren.

PedagogenHooijmaijers beschrijft in Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten in het basisonderwijs de ontwikkeling die kinderen doormaken op motorisch, emotioneel en cognitief gebied. Het spel geeft hij een belangrijke plaats in het onderwijs. Spel zou je alleen bij kleuters verwachten, maar leent zich ook heel goed voor het oudere kind: “In het spel van oudere kinderen is de magie die het spel zo kenmerkte, geleidelijk verdwenen. De fantasie wordt verruild voor de werkelijkheid. Er is een verschuiving van coöperatief spel naar associatief spel” (Hooijmaaijers, Stokhof, & Verhulst, 2009, p. 226). Kinderen helpen in hun ontwikkeling kun je heel goed samendoen met een leerling. Een portfolio is een voorbeeld van een samenwerking aan ontwikkeling en inzicht krijgen in de ontwikkeling. Hooijmaaijers, Stokhof en Verhulst (2009) schrijven dat een portfolio zorgt voor een relatie tussen leerervaringen van kinderen en dat wat leerkrachten een gewenste ontwikkeling vinden.

Invulling en concretiseringIn onze school willen we dat de kinderen zich kunnen ontwikkelen. Dit doen we door aan te sluiten bij de Zone van de naaste ontwikkeling. Om te weten waar een kind in zijn ontwikkeling staat is het kennen van het kind van groot belang. Dit is aan het begin van het schooljaar nog niet mogelijk en daarom is goed overleg met de vorige juf om meester van groot belang. Ook observaties en logboeken kunnen de actuele ontwikkeling van de kinderen in kaart brengen. Na het vaststellen van de actuele ontwikkeling kan er nagedacht worden over het verder ontwikkelen. In onze school willen we aansluiten bij de zone van de naaste ontwikkeling. We bieden kinderen steeds iets meer, zodat ze steeds worden uitgedaagd om nieuwe dingen te leren. Belangrijk hierbij is om te reflecteren op het werk en in de gaten te houden dat elk kind genoeg uitdaging krijgt. Wij vinden het belangrijk dat de juf of meester niet de enige persoon is van wie de leerlingen leren, maar dat ze ook van elkaar leren als groep. Hierbij helpen de zwakke kinderen de sterke kinderen.

Concrete handelingen- Tutorlezen. - Niveaugroepen tijdens rekenen: de zwakke kinderen kunnen extra uitleg krijgen,

terwijl de sterke leerlingen zelfstandig aan het werk gaan.

11

- Aansluiten bij de leefomgeving- Verantwoordelijkheden opbouwen, de kinderen steeds meer verantwoordelijkheden

geven door middel van taakjes of eigen planning. - Plus werk voor de sterke leerlingen- Begeleiding voor de zwakke kinderen, bijvoorbeeld door een onderwijsassistent.

Gewenst effectKinderen leren samen van en met elkaar. Er is vordering zichtbaar bij elke leerling op zijn eigen niveau. Hierbij voelt de leerling zich goed.

12

UNICITEIT

Waarom uniciteit?Bij uniciteit denken wij allereerst aan de Bijbel. De Bijbel vertelt ons dat iedereen uniek is geschapen door onze God. Elk kind doorloopt zijn of haar eigen ontwikkeling. Het heeft eigen gaven en talenten. Hierdoor dachten we aan de verschillende leerstijlen van Kolb: denker, doener, dromer of beslisser. Een kind heeft zoveel in zich. Die positieve dingen willen we ontdekken en daarvanuit werken (dat sluit aan op HGW). We dachten ook de Roos van Leary en het model van Bronfenbrenner.In de afgelopen periodes hebben we tijdens de stages veel geleerd van kinderen. De theorie heeft ons geleerd en geïnspireerd om op een bepaalde manier om te gaan met de kinderen.

PedagogenHet model van Bronfenbrenner is uit verschillende lagen opgebouwd. Het bestaat uit het microsysteem, mesosysteem, exosysteem, macrosysteem en chonosysteem. Samenleving, cultuur, media, familie, vrienden, buren, school, religie en vriendjes, het heeft allemaal invloed op een kind. Dingen van buiten beïnvloeden het kind vanbinnen.Een kind wordt ook geschapen met gaven en talenten al in zich. Dit resulteert tot verschillende leerstijlen. We hebben denkers, doeners, dromers en beslissers in de klas. De een wil eerst uitproberen, de ander wil eerst kijken.Dit zijn positieve dingen die een kind in zich heeft. Voor HGW is dit het startpunt. Als je werkt volgens de uitgangspunten van HGW ga je opzoek naar krachten van een kind. Dit zijn talenten, kwaliteiten en interesses (Pameijer, Beukering, De Lange, Schulpen, & Van deVeire, 2009). Het laatste model gaat over de omgang en benadering naar een kind toe. De Roos van Leary beschrijft vier typen gedrag: boven, onder, samen en tegen. Een kind kan veel samen-gedrag vertonen. Maar het kan ook tegen-gedrag vertonen. Dit model geeft inzicht in de gevolgen van gedrag. Als een kind tegen-gedrag vertoont, roept dit hetzelfde tegen-gedrag op. Maar de leerkracht kan hier ook anders op reageren door samen-gedrag te vertonen. Dit zorgt gelijk voor een hele andere manier van omgang.Deze modellen en literatuur laten dus zien dat kinderen allerlei gaven en talenten in zich hebben, ze zijn uniek. Het is de taak van de leerkracht om deze dingen te ontdekken en vanuit deze positieve uitgangspunten te werken. Een kind wordt ook beïnvloed door allerlei dingen van buitenaf. Ook hiervan moet een leerkracht bewust zijn, zodat zij/hij ook hierop in kan spelen.

Invulling en concretiseringOp de volgende manier zouden wij aan de uniciteit van kinderen tegemoet willen komen:

- Positief denken en praten over een kind.- Vertellen aan kinderen dat ze uniek zijn en geschapen door God.- Talenten, kwaliteiten en interesses naar een kind toe benoemen.

13

- Ruimte geven om leerstijlen, talenten, kwaliteiten en interesses te ontdekken en te ontwikkelen.

Bewust omgaan met het gedrag van een kind. Weten wat het gedrag oproept en hier bewust mee omgaan.

Concrete handelingen- Door de hele week heen, verschillende vakken waarbij verschillende talenten kunnen

worden ingezet en ontdekt. - Aangepast onderwijs waar nodig

Gewenst effectDoor een kind ruimte te geven, kan een kind zijn of haar leerstijl, talenten, kwaliteiten en interesses ontdekken. Daarnaast behoed het positief benaderen van een kind ons tegen een negatief beeld (Pameijer, Beukering &, De Lange, 2009). Door ons bewust te zijn van binnenkant van een kind maar ook van de invloed van buitenaf, willen we bewust hierop inspelen.

14

VERANTWOORDELIJKHEID

Waarom verantwoordelijkheid?We willen de kinderen verantwoordelijk maken voor hun eigen daden. Onze visie is dan ook dat zij inzicht krijgen in hun eigen handelen. Dit geven we vorm op de volgende manier. Een aantal kinderen geven we taakjes tijdens de les. Als ze in groepjes werken, is één van de kinderen de voorzitter. De kinderen dragen ook zorg voor elkaar, dat willen we ze bijbrengen.Daarnaast is het de taak van de leerkrachten om verantwoordelijkheid te dragen voor de kinderen. Veiligheid op onze school staat dan ook hoog in het vaandel. Dit betekent emotionele veiligheid, maar ook materiele veiligheid. De leerkrachten hebben ook regelmatig contact, zodat de ouders weten als er bijzonderheden zijn. Dit doen we door iedere twee weken een nieuwsbrief mee te geven, en door ouders op te bellen, bijvoorbeeld wanneer er iets met hun kind gebeurd is op school.

PedagogenIn ieder kind zit een stukje leiderschap. Om dit effectief bij ieder kind naar voren te laten halen, werken wij aan de hand van de zeven gewoontes van Covey. Dit geven we vorm door voor ieder kind te bedenken waar hij of zij zit. We werken per kind per gewoonte. Zo is er een kind bij bijvoorbeeld gewoonte 2: begin met het einddoel voor ogen. In de praktijk stelt ieder kind een eigen doel op voor die week voor verschillende vakken. Het doel moet uiteraard wel haalbaar zijn. Aan het einde van de week wordt er geëvalueerd door middel van een reflectieformulier. Er wordt dan gekeken in hoeverre het leerdoel behaald is. Daardoor zien kinderen wat ze geleerd hebben en worden ze zich bewust van hun eigen

15

leren. Ze voelen zich dan ook meer verantwoordelijk voor hun eigen leren en zijn meer gemotiveerd.

Invulling en concretiseringConcreet geven we dit vorm op de volgende manier:

- Wanneer er in groepjes gewerkt wordt, worden er taken verdeeld. Zo is er één kind de voorzitter, een ander kind is de tijdsbewaker, het volgende kind zorgt voor alle materialen en dergelijke. Hierdoor krijgen kinderen verantwoordelijkheid, waar ze ook op aangesproken kunnen worden.

- Er worden kinderen verantwoordelijk gesteld om koffie te halen voor de juf, prullenbakken te legen en het schoolplein te vegen. Dit verschilt per week.

- Elke week krijgen de kinderen een blad met daarop de taken die er die week moeten gebeuren. Een aantal van deze taken die zelfstandig gebeuren moeten, mogen zelf ingepland worden door het kind. In het begin kijkt de leerkracht of dit allemaal goed gebeurt.

Per vak wordt er ook een doel gesteld voor het einde van de week. Op deze manier weten de kinderen waar ze naar toe werken en wat ze willen bereiken. Aan het eind van de week reflecteren ze op een formulier of de doelen gehaald zijn. Hier wordt tussen de lessen door ook tijd voor gegeven om dit bij te houden.

Concrete handelingen- Rollen tijdens groepswerk- Taakjes voor de juf of meester- Weektaken

Gewenst effectDe kinderen nemen hun taken serieus en nemen de rol op zich die ze toegewezen gekregen hebben. De kinderen voeren hun taken uit, zoals opgedragen zonder verdere aansturing van de leerkracht. Ook stellen de kinderen doelen en kunnen ze reflecteren of die behaald zijn. Zo niet, dan kunnen ze hier nog verder aan werken.

16

INHOUD

Waarom inhoud?In de lessen willen wij aansluiten bij de belevingswereld van het kind. Die belevingswereld van het kind bestaat niet alleen uit school, thuis, voetbal en de buurt, maar er komt één heel essentieel deel bij kijken: De kerk (het christelijke geloof). Omdat het Christen zijn in alle vakken verwerven zit, willen wij ook proberen om het in alle vakken terug te laten komen.Hiervoor hebben wij enkele handvaten:

1. Werken vanuit de verwondering. 2. De lessen laten aansluiten bij de christelijke thema’s die dan actueel zijn. 3. Kinderen de ruimte geven om met hun eigen vragen te komen. 4. Het houden van een Dagopening, het bidden met en voor elkaar.

PedagogenZoals Koelman heeft gezegd dat wij met gezag moeten leven naar onze ouders toe, omdat er in de bijbel staat: ‘sta op voor de grijzen’ willen wij dit de kinderen ook meegeven. ‘Heb gezag voor je ouders, de dominee maar ook de juffrouw hier op school. Verder geeft de Bijbel ons mee dat we lief moeten hebben. Een les die Waterink ook pakt uit de Bijbel: heb elkaar lief, hierdoor ontstaat er meteen een relatie en kan je als leerkracht een voorbeeld rol zijn voor het kind.

En zoals ter Horst zegt: ‘Wees een schatbewaarder, een tuinier, herder, een gids en een koning. In onze lessen willen wij ook deze drie rollen naar voren laten komen. Het beschermen van het Woord, het verzorgen van het Woord, zodra het gezaaid is, Het overdragen van de Boodschap van het Woord, en het inleiden en het inwijden in de kerk van Christus.Zoals wij Blauwendraat hierboven ook geciteerd hebben, is dit citaat ook voor dit onderwerp belangrijk. Om te zorgen voor een goede relatie hebben de begrippen: ‘Verantwoordelijkheid, gezag en gehoorzaamheid, vrijheid en zelfstandigheid, dienstbaarheid, zorg enz. een christelijke invulling, of zouden dat in ieder geval moeten hebben.’ (Blauwendraat, 2005, blz. 434). Verder wordt er door Blauwendraat Bavinck aangehaald. Hij zegt: “Ook Bavinck roept op tot onderwijs in samenhang. Hij gebruikt hiertoe de begrippen órganische eenheid” en “concentratie" (..) opvallend is dat Bavincks motieven zowel van principiële als van psychologische en meer pedagogische aard zijn). (Blaauwendraat, 2005, p. 436)

Invullingen en concretiseringHet concreet maken hiervan is heel belangrijk, omdat de kinderen ons dan zullen zien als een voorbeeld in het leven met Christus. Wij willen elke dag beginnen met een dagopening, waarbij er voor het kind ruimte is om iets te vertellen over dingen die hem/haar bezig houden. Ook is er altijd ruimte voor een persoonlijk gesprek met het kind.

17

Verder proberen wij de kinderen zoveel mogelijk in te wijden in de boodschap van God zodat alle kinderen tot de kerk zullen behoren. Verder willen wij werken vanuit de verwondering en willen wij de lessen laten aansluiten op de christelijke thema’s die spelen.

Concrete handelingenHet toepassen van verwondering in de les is op heel veel verschillende te doen. Denk aan een biologie: ‘Wat interesseert je het meest van het dier? Door het stellen van deze vragen gaan de kinderen dieper kijken naar de dieren en zullen zij zich eerder gaan verwonderen. Probeer een Thema op welke manier te koppelen aan de bijbel: Denk bijvoorbeeld aan het thema: de Olympische spelen’ noem dan bijvoorbeeld de loopbaan die wij als christenen moeten lopen het hele leven door.

Gewenst effectDit is natuurlijk heel moeilijk te peilen, maar het zou wel heel mooi zijn dat de kinderen tijdens de vertellingen heel stil zijn, en er eerbied afstraalt van hun gezichten, maar ook in hun gewone leven. Dit is toch ook een manier van evangeliseren.

18

BIBLIOGRAFIE

Blaauwendraat, E. (2005). Belonen en straffen.

Hooijmaaijers, T., Stokhof, T., & Verhulst, F. (2009). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Assen: Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum.

Koelman, J. (2003). De plichten der ouders. Apeldoorn: De Banier.

Langeveld, M. (1980). Mensen worden niet geboren. Nijkerk: Intro.

Pameijer, N., Beukering, T., De Lange, S., Schulpen, Y., & Van de Veire, H. (2009). Handelingsgericht werken in de klas. Leuven, België: Acco.

Teitler, P. (2010). Lessen in orde. Bussum: Coutinho.

Ter Horst, W. (2014). Wijs me de weg. Utrecht: uitgeverij Kok.

Waterink, J. (1963). De wet van God in de opvoeding. Utrecht: Kok ten Have.

19