PDB - studenten.nti.nl · 1-1 Bij de brutowinstopslagmethode wordt de nettowinst berekend door van...
Transcript of PDB - studenten.nti.nl · 1-1 Bij de brutowinstopslagmethode wordt de nettowinst berekend door van...
berekeningen
Antwoordenboek
PDBFinanciële administratie & Kostprijscalculatie
PDBFinanciële administratie & Kostprijscalculatie
berekeningen
Antwoordenboek
drs. H.H. Hamersdrs. W.J.M. de Reuver
Dit antwoordenboek behoort bij het studieboek PDB Financiële administratie en Kostprijscalculatie, berekeningen, ISBN 978-90-415-0965-9.
Lay-out en opmaakDiosigno, Leiderdorp
1e druk voorjaar 20072e druk augustus 20103e geheel herziene druk september 2012ISBN 978-90-415-0964-2
© 2008, Educatief bv, Leiden
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt,
in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier dan ook, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de uitgever.
IIIAntwoordenboek
Inhoud
1 De bruto- en nettowinstopslagmethode voor de handelsonderneming ..................... 12 De opslagmethode voor de industriële onderneming ................................................... 93 Kosten van duurzame productiemiddelen en de berekening van de economische levensduur ...........................................................................................154 De kostprijs bij massaproductie.....................................................................................255 Nacalculatie bij massaproductie ....................................................................................356 De direct-costingmethode ..............................................................................................437 De break-evenanalyse.....................................................................................................498 Statistiek ..........................................................................................................................59Cases ..........................................................................................................................................69
IV PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
1Antwoordenboek
1 De bruto- en nettowinst-opslagmethode voor de handelsonderneming
1-1 Bij de brutowinstopslagmethode wordt de nettowinst berekend door van de brutowinst de be-drijfskosten af te trekken.
1-2 Bij de nettowinstopslagmethode bestaat de kostprijs uit de vvp (de geschatte inkoopprijs + de opslag voor inkoopkosten) en de opslag voor overheadkosten.
1-3 De transactiewinst wordt als volgt berekend: afzet × (verkoopprijs exclusief btw - kostprijs).
1-4 Bij de nettowinstopslagmethode kan de gerealiseerde nettowinst op de volgende twee manieren berekend worden:- werkelijke opbrengst - werkelijke kosten- gerealiseerd verkoopresultaat + gerealiseerd budgetresultaat
1-5 Het gerealiseerde budgetresultaat kan worden opgesplitst in:- resultaat op inkoopprijs- resultaat op inkoopkosten- resultaat op overheadkosten
1-6 begrote omzet: 140.000 × € 8,40 = € 1.176.000inkoopwaarde omzet: 140.000 × € 6,90 = € 966.000verwachte brutowinst: € 210.000begrote bedrijfskosten: € 145.600
€ 64.400interestopbrengsten: € 1.900 begrote nettowinst voor 2013: € 66.300
1-7 verkoopprijs exclusief btw: € 53,55
= € 45 1,19
inkoopprijs:
100 × € 45 = € 20
225 brutowinst per artikel: € 45 - € 20 = € 25 nettowinst per artikel: € 25 - € 22,50 = € 2,50
2 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
1-8
a. € 17,40 - € 11,60
× 100% = 50% € 11,60
b. verwachte omzet: 120.000 × € 17,40 = € 2.088.000 inkoopwaarde omzet: 120.000 × € 11,60 = € 1.392.000verwachte brutowinst: € 696.000begrote kosten: € 495.000
€ 201.000 begrote interestopbrengsten: € 35.000verwachte nettowinst: € 236.000
c. gerealiseerde omzet: 124.000 × € 17,60 = € 2.182.400
inkoopwaarde omzet: 124.000 × € 11,90 = € 1.475.600gerealiseerde brutowinst: € 706.800werkelijke kosten: € 509.200
€ 197.600 werkelijke interestopbrengst: € 42.000gerealiseerde nettowinst: € 239.600
d. Verschil in brutowinst: € 696.000 - € 706.800 = € 10.800 voordelig.
oorzaken:extra omzet: 4.000 × € 17,60 = + € 70.400begrote verkoopprijs € 17,40; werkelijke verkoopprijs € 17,60: voordeel 120.000 × € 0,20 = + € 24.000verschil in omzet: € 2.088.000 - € 2.182.400: + € 94.400
er zijn 4.000 artikelen meer ingekocht dan begroot: 4.000 × € 11,90 = - € 47.600de inkoopprijs per artikel is € 0,30 hoger uitgevallen: 120.000 × € 0,30 = - € 36.000verschil in inkoopwaarde: € 1.392.000 - € 1.475.000 = - € 83.600voordelig verschil in brutowinst: + € 10.800begrote kosten - werkelijke kosten:€ 495.000 - € 509.200 = - € 14.200begrote interestopbrengst - werkelijke interestop-brengst: € 35.000 - € 42.000 = + € 7.000verschil in nettowinst: € 236.000 - € 239.600 = + € 3.600
3Antwoordenboek
1-9 € 9.000
× 100% = 2,5% € 360.000
1-10
Aan de hand van de beschikbare gegevens vullen we het schema gedeeltelijk in:vaste verrekenprijs: € .....opslag overheadkosten: € 220.000 ..... % +kostprijs: € .....nettowinstopslag: € ..... 8% +verkoopprijs exclusief omzetbelasting: € ..... 100%omzetbelasting: € ..... 19% +verkoopprijs inclusief omzetbelasting: € 2.853.144 = 119%
Vervolgens gaan we terugrekenen:
verkoopprijs (omzet) exclusief omzetbelasting: € 2.853.144
= € 2.397.600 1,19
€ 2.397.600 = kostprijs + 8% nettowinstopslag = 108% dus kostprijs = € 2.397.600 = € 2.220.000 1,08
€ 2.220.000 = vvp + opslag overheadkosten: (€ 220.000) dus vaste verrekenprijs = € 2.220.000 - € 220.000 = € 2.000.000
opslag voor overheadkosten:
€ 220.000 × 100% = 11%
€ 2.000.000
1-11 a. inkoopprijs: € 7,50 opslag inkoopkosten 60%: € 4,50 vaste verrekenprijs: € 12 opslag overheadkosten 30%: € 3,60 kostprijs: € 15,60nettowinstopslag 20%: € 3,12 verkoopprijs exclusief btw: € 18,72btw 19%: € 3,56 verkoopprijs inclusief btw: € 22,28
4 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
b. verkoopprijs exclusief btw: € 19,95 = € 16,76 1,19
kostprijs: € 16,76 = € 13,97 1,20
vaste verrekenprijs: € 13,97 = € 10,75 1,30
inkoopprijs: € 10,75 = € 6,72 1,60
We moeten dus € 19,95 delen door achtereenvolgens: 1,19, 1,2, 1,3 en 1,6.
1-12 a. inkoopprijs: € 14,50opslag inkoopkosten 20%: € 2,90 vaste verrekenprijs: € 17,40opslag overheadkosten 30%: € 5,22 kostprijs: € 22,62nettowinstopslag 40%: € 9,05 verkoopprijs exclusief btw: € 31,67btw 19%: € 6,02 verkoopprijs inclusief btw: € 37,69
b. 5.000 × (€ 31,67 - € 22,62) = 5.000 × € 9,05 (de nettowinstopslag) = € 45.250
1-13 a. vvp: € 56 opslag overheadkosten 25%: € 14 kostprijs: € 70nettowinstopslag 5%: € 3,50 verkoopprijs exclusief btw: € 73,50btw 19%: € 13,97 verkoopprijs inclusief btw: € 87,47
b. verwachte omzet: 30.000 × € 73,50 = € 2.205.000
kostprijs: van de omzet: 30.000 × € 70 = € 2.100.000 verwachte nettowinst: € 105.000
In de voorcalculatie is de verwachte nettowinst normaliter gelijk aan het verwachte verkoop-resultaat.
5Antwoordenboek
c. 32.000 × (€ 73,50 - € 70) = € 112.000
d. We vergelijken de toegestane en de werkelijke kosten van de werkelijke afzet.
De toegestane kosten bij een afzet van 32.000 paar zijn:inkoopprijs: 32.000 × € 52 = € 1.164.000inkoopkosten: 32.000 × € 4 = € 128.000overheadkosten: 32.000 × € 14 = € 448.00032.000 × € 70 = € 2.240.000
de werkelijke kosten bij een afzet van 32.000 paar zijn:werkelijke inkoopprijs: 32.000 × € 51 = € 1.632.000werkelijke inkoopkosten: € 126.400werkelijke overheadkosten: € 470.000
€ 2.228.400 voordelig gerealiseerd budgetresultaat: € 11.600
e. verwachte inkoopprijs: € 56 - € 4 = € 52
werkelijke inkoopprijs: € 51voordelig resultaat op inkoopprijs: 32.000 × € 1 = + € 32.000
toegestane inkoopkosten: 32.000 × € 4 = € 128.000 werkelijke inkoopkosten: € 126.400 voordelig resultaat op inkoopkosten: + € 1.600
toegestane overheadkosten: 32.000 × € 14 = € 448.000 werkelijke overheadkosten: € 470.000 nadelig resultaat op overheadkosten: - € 22.000
f. gerealiseerd verkoopresultaat: € 112.000
gerealiseerd budgetresultaat: € 11.600 nacalculatorische nettowinst: € 123.600
6 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
g. werkelijke omzet: 32.000 × € 73,50 = € 2.352.000werkelijke inkoopprijs: 32.000 × € 51 = € 1.632.000werkelijke inkoopkosten: € 126.400werkelijke overheadkosten: € 470.000
€ 2.228.400 nacalculatorische nettowinst: € 123.600
1-14 a. vaste verrekenprijs: (€ 1,90 + € 0,25 =) € 2,15opslag voor overheadkosten 20%: € 0,43kostprijs: € 2,58opslag voor nettowinst 15%: € 0,39verkoopprijs exclusief btw: € 2,97btw 6%: € 0,18verkoopprijs inclusief btw: € 3,15
b. voorcalculatorische nettowinst = verwacht verkoopresultaat = € 124.000 × € 0,39 (de nettowinstopslag) = € 48.360
c. gerealiseerd verkoopresultaat = 121.000 × € 0,39 = € 47.190
resultaat op inkoopprijs: 121.000 × (€ 1,92 - € 1,90) = € 2.420 nadelig resultaat op inkoopkosten: 121.000 × € 0,25 - € 31.200 = € 950 nadelig resultaat op inkopen: € 3.370 nadelig
resultaat op overheadkosten: 121.000 × € 0,43 - € 53.840 = € 1.810 nadelig gerealiseerd budgetresultaat: € 3.370 + € 1.810 = € 5.180 nadelig nacalculatorische nettowinst: € 47.190 - € 5.180 = € 42.010
d. werkelijke omzet: 121.000 × € 2,97 = € 359.370
inkoopwaarde van de omzet: 121.000 × € 1,92 = € 232.320inkoopkosten: € 31.200overheadkosten: € 53.840
€ 317.360 nacalculatorische (gerealiseerde) nettowinst: € 42.010
7Antwoordenboek
1-15 a. vaste verrekenprijs: € 8,80overheadkosten: € 1,76 kostprijs: € 10,56nettowinst: € 2,11 verkoopprijs exclusief btw: € 12,67btw: € 2,41 verkoopprijs inclusief btw: € 15,08
b. 8.000 × € 2,11 = € 16.880
c. € 8,80 = 110% van de inkoopprijs; inkoopprijs = € 8,80 = € 8 1,10
d. resultaat op inkoopprijs: 8.000 × (€ 8 - € 7,90) = € 800 voordelig resultaat op inkoopkosten: 8.000 × € 0,80 - € 6.150 = € 250 voordelig budgetresultaat op inkopen: € 800 + € 250 = € 1.050 voordelig resultaat op overheadkosten: 8.000 × € 1,76 - € 14.400 = € 320 nadelig gerealiseerd budgetresultaat: € 1.050 - € 320 = € 730 voordelig gerealiseerd bedrijfsresultaat: € 16.880 + € 730 = € 17.610
e. werkelijke omzet: 8.000 × € 12,67 = € 101.360 werkelijke inkoopwaarde: 8.000 × € 7,90 = € 63.200werkelijke inkoopkosten: € 6.150werkelijke overheadkosten: € 14.400
€ 83.750 gerealiseerd bedrijfsresultaat: € 17.610
8 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
9Antwoordenboek
2-1 Het is denkbaar dat de oorzaak van de te lage kostprijs is dat de indirecte kosten te laag bere-kend zijn in de kostprijs. De te lage kostprijs en de te lage aanbiedingsprijs leiden er dan toe dat de feitelijke winst lager is dan de berekende winst en dat de indirecte kosten niet volledig worden terugverdiend.
2-2 Een te hoge kostprijs (en daarmee een te hoge aanbiedingsprijs) leidt er toe dat de klanten naar de concurrentie gaan.
2-3 Het verschil tussen stukproductie en massaproductie is dat bij stukproductie rekening wordt gehouden met de individuele wensen van de klanten/opdrachtgevers. Dit is bij massaproductie niet het geval.
2-4 Een opslag per manuur is beter dan een opslagpercentage over de directe loonkosten omdat bij een opslagpercentage over de directe loonkosten de opslag ter dekking van de indirecte kosten toeneemt als de loonkosten stijgen, terwijl het denkbaar is dat de indirecte kosten niet of met een ander percentage stijgen.
2-5 Het is zinvol om de voorcalculatie en de nacalculatie met elkaar te vergelijken omdat op basis van de verschillen de directie maatregelen kan treffen om dergelijke verschillen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen.
2-6 a. 1. € 1.200.000 × 100% = 200%
€ 600.000
2. € 1.200.000 × 100% = 120%
€ 1.000.000
3. € 1.200.000 × 100% = 75%
€ 1.600.000
2 De opslagmethode voor de industriële onderne-ming
10 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
b grondstofkosten: € 1.500
directe loonkosten: € 2.500directe kosten: € 4.000opslag indirecte kosten: 200% × € 1.500 = € 3.000kostprijs: € 7.000winstopslag 10%: € 700verkoopprijs exclusief btw: € 7.700btw 19%: € 1.463verkoopprijs inclusief btw: € 9.163
2-7 a. opslag grondstofkosten: € 300.000
× 100% = 30% € 1.000.000
opslag directe loonkosten:
€ 220.000 × 100% = 55%
€ 400.000
opslag totale directe kosten:
€ 280.000 × 100% = 20%
€ 1.400.000
b. grondstofkosten: € 1.100directe loonkosten: € 600
€ 1.700opslag grondstofkosten: 30% × € 1.100 = € 330opslag directe loonkosten: 55% × € 600 = € 330opslag totale directe kosten: 20% × € 1.700 = € 340
€ 1.000 kostprijs: € 2.700
c. offerteprijs:
100 × € 2.700 = € 3.000
90
2-8 a. opslag op het directe grondstoffenverbruik: € 100.000
= € 2 per kg 50.000
opslag op de directe loonkosten:
€ 140.000 = € 20 per manuur
7.000
11Antwoordenboek
b. directe grondstofkosten: € 30.000
directe loonkosten: € 12.000€ 42.000
opslag op de directe grondstofkosten: 3.750 × € 2 = € 7.500opslag op de directe loonkosten: 400 × € 20 = € 8.000
€ 15.500 kostprijs: € 57.500
c. Als de opslag voor indirecte kosten wordt berekend m.b.v. opslagpercentages dan neemt de opslag toe als de grondstofkosten/directe loonkosten stijgen, terwijl het denkbaar is dat de indirecte kosten niet of met een ander percentage stijgen. Dit nadeel wordt voorkomen als men met een opslag werkt die samenhangt met het aantal kg verbruikte grondstof en het aantal directe manuren.
2-9 a. opslag indirecte grondstofkosten: € 200 × 100% = 50% € 400
opslag indirecte loonkosten: € 360 × 100% = 40% € 900
opslag over totale directe kosten: € 390 × 100% = 30% € 1.300
b. terugverdiende indirecte kosten: – 50% × € 110.000 = € 55.000 – 40% × € 275.000 = € 110.000 – 30% × € 385.000 = € 115.500
€ 280.500werkelijke indirecte kosten: € 285.000 te weinig gedekt: € 4.500
c. grondstofkosten worden: € 400 × 1,05 = € 420
directe loonkosten worden: € 900 × 1,1 = € 990indirecte kosten worden: € 200 × 1,2 = € 240
€ 360 × 1,2 = € 432€ 390 × 1,2 = € 468
12 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
opslagpercentages:€ 240 × 100% = 57,1%€ 420
€ 432 × 100% = 43,6%€ 990
€ 390 × 100% = 27,7% € 1.410
2-10 a. grondstofkosten: 100 kg × € 5 = € 500directe loonkosten: 20 × € 40 = € 800
€ 1.300
opslag indirecte kosten: € 731.000 × 100% = 85% € 860.00085% × € 1.300 = € 1.105 fabricagekostprijs: € 2.405
b. Primitieve of enkelvoudige opslagmethode. c. Voordeel: eenvoudig dus snel.
Nadeel: de primitieve opslagmethode kan sneller dan de verfijnde opslagmethode tot een onjuiste kostprijsberekening leiden (tot een te hoge of te lage kostprijs).
d. opslagpercentages: € 200.000 × 100% = 66,67%; € 531.000 × 100% = 94,82% € 300.000 € 560.000
grondstofkosten: € 500directe loonkosten: € 800
€ 1.300opslagen indirecte kosten:
– 66,67% × € 500 = € 333,35 – 94,82% × € 800 = € 758,56
€ 1.091,91fabricagekostprijs: € 2.391,91
2-11 a. Er is sprake van onderscheid in directe en indirecte kosten omdat Fador nv verschillende soorten producten maakt (als Fador nv slechts één soort product zou vervaardigen dan zou-den alle kosten direct zijn).
13Antwoordenboek
b. € 2.400.000
× 100% = 80% € 400.000 + € 600.000 + € 1.200.000 + € 800.000
c. directe grondstofkosten: € 8directe loonkosten: € 22
€ 30opslag indirecte kosten: 80% × € 30 = € 24 kostprijs: € 54
winstopslag: 20 × € 54 = 80
€ 13,50
verkoopprijs exclusief btw: € 67,50
De marktprijs exclusief btw is:
€ 78,54 = € 66.
1,19
De verkoopprijs die Fador nv berekent voor X-fire (uitgaande van een winstopslag van 20% van de verkoopprijs), ligt boven de marktprijs. Omdat deze niet door Fador nv is te beïnvloe-den, kan het product X-fire niet met een winstopslag van 20% van de verkoopprijs exclusief btw op de markt worden gebracht (als men het product op de markt wil brengen dan zal met een lagere winstopslag genoegen moeten worden genomen).
2-12 a. grondstofkosten: 20.000 kg × € 5 + 12.000 × € 7,50 = € 190.000directe loonkosten: 20.000 uur × € 20 + 24.000 × € 22,50 = € 940.000uitbesteed werk: 20.000 × € 5 = € 100.000
€ 1.230.000
b. 25% × € 1.500.000 × 100% = 197,4% € 190.000
70% × € 1.500.000 × 100 = 111,7% € 940.000
5% × € 1.500.000 × 100% = 75% € 100.000
14 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
c. X Y
grondstofkosten: € 5 € 7,50loonkosten: € 20 € 45 uitbesteed werk: € 5
€ 30 € 52,50 opslagen:197,4% × € 5 = € 9,87 197,4% × € 7,50 = € 14,81111,7% × € 20 = € 22,34 111,7% × € 45 = € 50,2775% × € 5 = € 3,75
€ 35,96 € 65,08 € 65,96 € 117,58
2-13 a. terugverdiende (gedekte) indirecte kosten:
– 25% × € 3.200.000 = € 800.000 – 15% × € 2.800.000 = € 420.000 – 5% × € 6.000.000 = € 300.000
€ 1.520.000werkelijke indirecte kosten: € 1.663.000 nadelig resultaat: € 143.000
b. werkelijke omzet: 100
× € 10.738.560 = 119
€
9.024.000
werkelijke materiaalkosten: € 3.446.600werkelijke directe loonkosten: € 2.758.300werkelijke indirecte kosten: € 1.663.000
€ 7.867.900 nacalculatorisch bedrijfsresultaat: € 1.156.100
15Antwoordenboek
3-1 Constante kosten zullen stijgen door de uitbreiding van de productiecapaciteit en door prijs-stijgingen.
3-2 De volgende soorten variabele kosten zijn te onderscheiden:- degressief;- proportioneel;- progressief variabele kosten.
3-3 De optimale gebruiksduur is die gebruiksduur waarbij de som van de afschrijvingskosten, in-terestkosten en complementaire kosten per eenheid product/prestatie het laagst is.
3-4 Het volgende bedrag moet over de levensduur van de machine worden afgeschreven: € 70.000 - € 2.500 + € 4.000 = € 71.500.
3-5 De formule A + R wordt gebruikt om het gemiddeld geïnvesteerd vermogen gedurende de 2 levensduur van het duurzame productiemiddel te berekenen als op dit productiemiddel lineair
wordt afgeschreven.
3-6 a. na 6 jaar is afgeschreven: 6 × 12,5% = 75% van de aanschafprijs. De boekwaarde is dan: 25% van de aanschafprijs = € 12.500. De aanschafprijs is: 4 × € 12.500 = € 50.000.
b. na 7,5 jaar is afgeschreven: (7,5 × 12,5% =) 93,75% × € 50.000 = € 46.875.
of
afschrijving per jaar is 12,5% × € 50.000 = € 6.250 na 7,5 jaar is afgeschreven: 7,5 × € 6.250 = € 46.875 de restwaarde is € 50.000 - € 46.875 = € 3.125
3 Kosten van duurzame productiemiddelen en de berekening van de economische levensduur
16 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
c. gemiddeld geïnvesteerd: € 50.000 + € 3.125
= 26.562,50 2
interestkosten per jaar: 8% × € 26.562,50 = € 2.125
3-7 a. Stel: A = aanschafprijs. De boekwaarde na 4 jaar is:
A - 4 × A - € 10.000
= 8
€ 50.000
A - 4A + € 40.000
= 8
€ 50.000
A - ½A + € 5.000 = € 50.000 ½A = € 45.000 dus de aanschafprijs is € 90.000
Snellere oplossing (en eenvoudiger): In de komende 4 jaar moet afgeschreven worden € 50.000 - € 10.000 (de restwaarde) =
€ 40.000. Afschrijving per jaar € 10.000. De aanschafprijs = 8 × € 10.000 + € 10.000 (de restwaarde) = € 90.000.
b. gemiddeld geïnvesteerd vermogen: € 90.000 + € 10.000 = € 50.000 2 interestpercentage = € 3.750 × 1% = 7,5% 1% × € 50.000
3-8 a. We stellen de afschrijving van het eerste jaar gelijk aan X. De afschrijving van het tweede jaar is dan X - € 6.000. Voor het derde jaar geldt: X - € 12.000 en voor het vierde: X - € 18.000.
De vier afschrijvingsbedragen moeten gelijk zijn aan € 110.000 - € 10.000 = € 100.000. Dus: X + X - € 6.000 + X - € 12.000 + X - € 18.000 = € 100.000
4X - € 36.000 = € 100.000 4X = € 136.000 X = € 34.000
17Antwoordenboek
afschrijving eerste jaar: € 34.000afschrijving tweede jaar: € 28.000afschrijving derde jaar: € 22.000afschrijving vierde jaar: € 16.000
€ 100.000 of
met behulp van trial and error: Stel afschrijving eerste jaar € 40.000; tweede wordt dan € 34.000; derde € 28.000; vierde
€ 22.000. Som € 124.000. Dit is dus te veel. Stel afschrijving eerste jaar € 30.000; dan € 24.000, € 18.000 en € 12.000. Som € 84.000. Dit
is te weinig. Stel afschrijving achtereenvolgens: € 35.000, € 29.000, € 23.000. € 17.000. Som: € 104.000.
Te veel. Afschrijving eerste jaar € 34.000, dan € 28.000, € 22.000 en € 16.000. Som € 100.000. Dit
is juist.
b. eerste jaar: € 34.000
× 100% = € 100.000
30,9%
tweede jaar: 25,5%derde jaar: 20 %vierde jaar: 14,5%
90,9%
restwaarde: € 10.000
× 100% = € 110.000
9,1% 100 %
Afgeschreven wordt met een afnemend percentage van de aanschafprijs.
3-9 a. Stel: de aanschafprijs is 100%. Boekwaarde na 1 jaar: 0,7 × 100% = 70%. Boekwaarde na 2 jaar: 0,7 × 70% = 49%. Boekwaarde na 3 jaar: 0,7 × 49% = 34,3% = € 29.155
aanschafprijs:
100 × € 29.155 = € 85.000
34,3
18 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
sneller: boekwaarde na 3 jaar = 0,73 × A = € 29.155; A = € 29.155 = € 85.000 0,343
b. 0,77 × € 85.000 = 0,0823543 × € 85.000 = € 7.000,12
c. 9% × ½ × € 85.000 = € 3.825
3-10 a. afschrijving:eerste jaar: 10% + 5% = 15 % tweede jaar: 10% + 4,5% = 14,5 %derde jaar: 10% + 4% = 14 %vierde jaar: 13,5 %vijfde jaar: 13 %
70 %
boekwaarde na 5 jaar = 30% × € 120.000 = € 36.000
b. Afschrijving zesde jaar: 10% + 2,5% = 12,5% Afschrijving zevende jaar: 10% + 2% = 12%
Totale afschrijving na 7 jaar: 94,5% × € 120.000 = € 113.400. De boekwaarde is dan € 6.600. De machine levert bij verkoop € 6.000 op waardoor er sprake is van een verlies van € 600.
3-11 a. Complementaire kosten bestaan onder meer uit onderhouds- en reparatiekosten die toene-men naarmate de machine ouder wordt.
b. R = (100% - 88% =) 12% × € 100.000 = € 12.000
c. jaar afschrij-
vingskos-ten
rentekosten complemen-taire kosten
totale kosten produc-tie/afzet
kosten per product
1 € 22.000 € 7.000 € 50.000 € 79.000 20.000 € 3,952 € 22.000 € 5.460 € 55.000 € 82.460 21.000 € 3,933 € 22.000 € 3.920 € 60.000 € 85.920 22.000 € 3,914 € 22.000 € 2.380 € 65.000 € 89.380 23.000 € 3,89
19Antwoordenboek
d. jaar afschrij-vingskos-ten
rentekosten complemen-taire kosten
totale kosten produc-tie/afzet
kosten per product
1 € 40.000 € 7.000 € 50.000 € 97.000 20.000 € 4,852 € 24.000 € 4.200 € 55.000 € 83.200 21.000 € 3,963 € 14.400 € 2.520 € 60.000 € 76.920 22.000 € 3.504 € 8.640 € 1.512 € 65.000 € 75.152 23.000 € 3,27
e. € 100.000 - € 87.040 = € 12.960
f. jaar afschrij-vingskos-ten
rentekosten complemen-taire kosten
totale kosten produc-tie/afzet
kosten per pro-duct
1 € 33.000 € 7.000 € 50.000 € 90.000 20.000 € 4,502 € 25.500 € 4.690 € 55.000 € 85.190 21.000 € 4,063 € 18.000 € 2.905 € 60.000 € 80.905 22.000 € 3,684 € 10.500 € 1.645 € 65.000 € 77.145 23.000 € 3,35
g. Bij methode 1 schommelen de kosten per product het minst.h. Bijvoorbeeld voor gebouwen en inventaris: vaste activa die gelijkmatig in waarde dalen.i. Bijvoorbeeld voor personenauto’s en computers: vaste activa die in de beginjaren veel meer
in waarde dalen dan in latere jaren.
3-12 a. levens-duur
cumulatieve inschrijving
cumulatieve complemen-taire kosten
cumulatieve totale kosten
cumulatieve productie
kosten per eenheid
1 € 1.620.000 € 1.800.000 € 3.420.000 18.000 € 1902 € 1.620.000 € 3.800.000 € 5.420.000 35.000 € 154,863 € 1.620.000 € 6.000.000 € 7.620.000 51.000 € 149,414 € 1.620.000 € 8.400.000 € 10.020.000 66.000 € 151,825 € 1.620.000 € 11.100.000 € 12.720.000 80.500 € 158,01
De economische levensduur is 3 jaar.
b. De kostprijs per versnellingsbak is € 149,41.
20 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
c. jaar geldswaarde van de productie complementaire kosten
beschikbaar voor afschrijving
1 18.000 × € 149,41 = € 2.689.380 € 1.800.000 € 889.3802 17.000 × € 149,41 = € 2.539.970 € 2.000.000 € 539.9703 16.000 × € 149,41 = € 2.390.560 € 2.200.000 € 190.560
€ 1.619.910
Het bedrag van € 1.619.910 wijkt af van de aanschafprijs van € 1.630.000. Dit wordt veroor-zaakt door de restwaarde (€ 10.000) en afronding (€ 90).
3-13 a. boekwaarde aan het begin van de levensduur: € 90.000 boekwaarde aan het eind van de levensduur: € 2.000 (de restwaarde) gemiddelde boekwaarde: € 90.000 + € 2.000 = € 46.000 2
Interestkosten per jaar: 7,5% × € 46.000 = € 3.450. Complementaire kosten achtereenvolgens: € 40.000, € 45.000, € 50.000, € 55.000, € 60.000,
€ 65.000 enzovoort. Productie achtereenvolgens: 1.400, 1.350, 1.300, 1.250, 1.200, 1.150 enzovoort.
levens-duur
cumulatieve afschrijving
cumulatieve interestkos-ten
cumulatieve complemen-taire kosten
cumula-tieve totale kosten
cumulatie-ve produc-tie
kost-prijs
1 € 88.000 € 3.450 € 40.000 € 131.450 1.400 € 93,892 € 88.000 € 6.900 € 85.000 € 179.900 2.750 € 65,423 € 88.000 € 10.350 € 135.000 € 233.350 4.050 € 57,624 € 88.000 € 13.800 € 190.000 € 291.800 5.300 € 55,065 € 88.000 € 17.250 € 250.000 € 355.250 6.500 € 54,656 € 88.000 € 20.700 € 315.000 € 423.700 7.650 € 55,39
De economische levensduur is 5 jaar.
b. jaar 1: 1.400 × € 54,65 = € 76.510 - € 3.450 - € 40.000 = € 33.060jaar 2: 1.350 × € 54,65 = € 73.777,50 - € 3.450 - € 45.000 = € 25.327,50jaar 3: 1.300 × € 54,65 = € 71.045 - € 3.450 - € 50.000 = € 17.595jaar 4: 1.250 × € 54,65 = € 68.312,50 - € 3.450 - € 55.000 = € 9.862,50jaar 5: 1.200 × € 54,65 = € 65.580 - € 3.450 - € 60.000 = € 2.130
€ 87.975afronding: € 25
€ 88.000
21Antwoordenboek
3-14 a. 10.000 + 9.000 + 8.000 + 7.000 = 34.000 eenheden product
b. 34.000 × € 6 = € 204.000restwaarde: € 6.000
€ 210.000
c. In vier jaar bedragen deze kosten 34.000 × € 10 = € 340.000.
we stellen deze kosten in het eerste jaar op: Xin het tweede jaar zijn ze dan: X + € 20.000in het derde jaar: X + € 40.000in het vierde jaar: X + € 60.000 +
4X + € 120.000
4X + € 120.000 = € 340.000 4X = € 220.000 X = € 55.000
d. De grondstof- en loonkosten bedragen achtereenvolgens:
1e jaar: 10.000 × (€ 7 + € 18) = € 250.0002e jaar: 9.000 × € 25 = € 225.000 cumulatief: € 475.0003e jaar: 8.000 × € 25 = € 200.000 cumulatief: € 675.0004e jaar: 7.000 × € 25 = € 175.000 cumulatief: € 850.0005e jaar: 6.000 × € 25 = € 150.000 cumulatief: € 1.000.000
De overige variabele kosten bedragen achtereenvolgens:1e jaar: € 55.0002e jaar: € 75.000 cumulatief: € 130.0003e jaar: € 95.000 cumulatief: € 225.0004e jaar: € 115.000 cumulatief: € 340.0005e jaar: € 135.000 cumulatief: € 475.000
22 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
levens-duur
cumulatieve afschrijving
cumulatieve grondstoffen en loonkos-ten
cumulatie-ve overige variabele kosten
cumulatieve totale kos-ten
cumu-latieve productie
kosten per een-heid
1 € 204.000 € 250.000 € 55.000 € 509.000 10.000 € 50,902 € 204.000 € 475.000 € 130.000 € 809.000 19.000 € 42,583 € 204.000 € 675.000 € 225.000 € 1.104.000 27.000 € 40,894 € 204.000 € 850.000 € 340.000 € 1.394.000 34.000 € 415 € 204.000 € 1.000.000 € 475.000 € 1.679.000 40.000 € 41,98
De economische levensduur is inderdaad 3 jaar.
NB: Als de grondstof- en loonkosten niet opgenomen worden in de bovenstaande tabel dan heeft dat geen invloed op de economische levensduur omdat deze kosten proportioneel zijn.
e. € 40,89
f. Geldswaarde productie - grondstof- en loonkosten - overige variabele kosten = beschikbaar voor afschrijving
jaar 1: 10.000 × € 40,89 = € 408.900 - € 250.000 - € 55.000 = € 103.900jaar 2: 9.000 × € 40,89 = € 368.010 - € 225.000 - € 75.000 = € 68.010jaar 3: 8.000 × € 40,89 = € 327.120 - € 200.000 - € 95.000 = € 32.120
€ 204.030afrondingsverschil: € 30
€ 204.000
3-15 a. € 300.000 - € 200.000 = € 100.000 b. € 300.000 - € 140.000 = € 160.000 c. € 300.000 - € 100.000 = € 200.000 d. € 300.000 - € 50.000 = € 250.000 e. € 300.000 - € 0 = € 300.000
f. levens-duur
cumulatieve afschrijving
cumulatieve complementaire kosten
cumulatieve totale kosten
cumulatieve productie
kosten per eenheid product
1 € 100.000 € 120.000 € 220.000 200.000 € 1,102 € 160.000 € 256.000 € 416.000 400.000 € 1,043 € 200.000 € 400.000 € 600.000 600.000 € 14 € 250.000 € 614.000 € 864.000 800.000 € 1,085 € 300.000 € 850.000 € 1.115.000 1.000.000 € 1,12
23Antwoordenboek
g. Bij een economische levensduur van 3 jaar hoort een kostprijs (exclusief interestkosten) van € 1.
h. jaar 1: € 200.000 - € 120.000 = € 80.000jaar 2: € 200.000 - € 136.000 = € 64.000jaar 3: € 200.000 - € 144.000 = € 56.000
€ 200.000
24 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
25Antwoordenboek
4 De kostprijs bij massapro-ductie
4-1 Men noemt constante kosten ook wel capaciteitskosten omdat de constante kosten sterk sa-menhangen met de capaciteit van de onderneming. Denk bijvoorbeeld aan afschrijvingskosten, interestkosten en loonkosten van het vaste personeel. Als de capaciteit wordt uitgebreid stijgen de constante kosten van de onderneming.
4-2 In de voorcalculatie kun je bij de delingscalculatiemethode de verwachte nettowinst berekenen door:- de verwachte opbrengsten te verminderen met de verwachte kosten;- het verwachte verkoopresultaat op te tellen bij het verwachte bezettingsresultaat.
4-3 Het is noodzakelijk een gesplitst bezettingsresultaat te berekenen als de productieomvang in een bepaalde periode afwijkt van de verkoopomvang.
4-4 De toevoegingen integrale en standaard zijn in de term integrale standaardkostprijs eigenlijk overbodig omdat een kostprijs altijd alle kosten bevat (integraal) en omdat een kostprijs altijd bestaat uit toegestane (standaard)kosten (standaard).
4-5 Het verschil tussen het brutogrondstoffenverbruik en het nettogrondstoffenverbruik noemen we afval.
4-6
variabele kosten per stuk in 2012: € 11.400.000
= € 60 190.000
variabele kosten per stuk in 2013: € 60 × 1,05 = € 63
constante kosten per stuk in 2012: € 9.000.000
= € 45 200.000
constante kosten per stuk in 2013: € 45 × 1,05 = € 47,25
totale variabele kosten in 2013: 205.000 × € 63 = € 12.915.000totale constante kosten in 2013: 200.000 × € 47,25 = € 9.450.000
€ 22.365.000
26 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
De oplossing in één regel: € 11.400.000
× 205.000 × 1,05 + € 9.000.000 × 1,05 = 190.000€ 22.365.000.
4-7
Verkoopprijs exclusief omzetbelasting: 100
× € 49,98 = € 42 (of: € 49,98)
119 1,19
per eenheid: bij de normale productie:kostprijs: 75% × € 42 = € 31,50 15.000 × € 31,50 = € 472.500constante kosten: 60% = € 18,90 60% = € 283.500variabele kosten: 40% = € 12,60 40% = € 189.000bij 16.000 stuks:constante kosten: 15.000 × € 18,90 =
€ 283.500variabele kosten: 16.000 × € 12,60 = € 201.600
€ 485.100
4-8 a. Als de productie/afzet toeneemt van 20.000 tot 25.000 stuks (= 5.000 stuks), nemen de to-tale standaardkosten toe met € 100.000. Dit wordt uitsluitend veroorzaakt door de variabele kosten.
variabele kosten per stuk:
€ 100.000 = € 20
5.000
b. totale standaardkosten bij 20.000 stuks: € 850.000 variabele kosten bij 20.000 stuks: 20.000 × € 20 = € 400.000standaard constante kosten per kwartaal: € 450.000
kostprijs: C + V = 4 × € 450.000 + € 20 = € 16,36 + € 20 = € 36,36 N W 110.000
4-9 (W - N) × C = € 150.000
N
(W - 240.000) × € 600.000 = € 150.000 240.000
(W - 240.000) × € 2,50 = € 150.000
W - 240.000 = € 150.000 = 60.000 € 2,50
27Antwoordenboek
W = 60.000 + 240.000 = 300.000 eenheden product
4-10 a. januari: opbrengst - kosten = winst
23.000 stuks: 23.000 × € 75 - kosten = € 135.000 € 1.725.000 - kosten = € 135.000 dus de kosten zijn € 1.590.000
februari: opbrengst - kosten = resultaat
18.000 stuks: 18.000 × € 75 - kosten = - € 90.000 € 1.350.000 - kosten = - € 90.000 dus de kosten zijn € 1.440.000
bij 23.000 stuks zijn de totale kosten: € 1.590.000bij 18.000 stuks zijn de totale kosten: 5.000
€ 1.440.000€ 150.000
variabele kosten per stuk:
€ 150.000 = € 30
5.000
b. bij 23.000 stuks zijn de totale kosten: € 1.590.000bij 23.000 stuks zijn de variabele kosten: 23.000 × € 30 = € 690.000 constante kosten per maand: € 900.000
c. C + V
= € 900.000
+ € 30 = € 40 + € 30 = € 70 N W 22.500
d. verkoopresultaat: 23.000 × (€ 75 - € 70) = € 115.000
bezettingsresultaat: (W - N) × C
= (23.000 - 22.500) × € 40 = N
€ 20.000
winst over januari 2013: € 135.000
e. verkoopresultaat: 18.000 × € 5 = € 90.000bezettingsresultaat: (18.000 - 22.500) × € 40 = € 180.000 -verlies over februari 2013: € 90.000
28 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
4-11 a. C + V
= € 165.000
+ € 150.000
= € 16,50 + € 15 = N W 10.000 10.000
€ 31,50
b. C + V
= € 50.000
+ € 31.500
= € 5 + € 3,50 = N W 10.000 9.000
€ 8,50
commerciële kostprijs: € 40
c. verkoopresultaat = 9.000 × (verkoopprijs - € 40) = € 108.000
verkoopprijs - € 40 = € 108.000
= 9.000
€ 12
verkoopprijs = € 52
d. € 12
× 100% = 30% € 40
e. Er is geen bezettingsresultaat op de constante fabricagekosten (W = N). Bezettingsresultaat op de constante verkoopkosten:
(W - N) × C
= (9.000 - 10.000) × € 5 = - € 5.000 N
f. Manier 1verwachte opbrengst: 9.000 × € 52 = € 468.000verwachte kosten:€ 165.000 + € 150.000 + € 50.000 + € 31.500 = € 396.000minus de kosten van de voorraadtoename:1.000 × € 31,50 (de fabricagekostprijs) = € 31.500
€ 365.000 verwacht bedrijfsresultaat: € 103.000
Manier 2 Verwacht verkoopresultaat + of - verwacht bezettingsresultaat: € 108.000 - € 5000 =
€ 103.000
4-12 a. Bezettingsresultaat op de constante fabricagekosten: (W - N) × C = - € 14.000 N
(W - 40.000) × € 280.000
= - € 14.000 40.000
(W - 40.000) × € 7 = - € 14.000
29Antwoordenboek
W - 40.000 = - 2.000 dus W = 38.000 eenheden product
b. C + V
= € 280.000
+ € 456.000
= € 7 + € 12 = N W 40.000 38.000
€ 19
c. C + V = € 80.000 + € 114.000 = € 2 + € 3 = N W 40.000 38.000
€ 5 € 24
d. 38.000 × € 6 = € 228.000e. (38.000 - 40.000) × € 2 = - € 4.000
f. Manier 1verwachte opbrengst: 38.000 × € 30 = € 1.140.000 verwachte kosten: € 280.000 + € 456.000 + € 80.000 + € 114.000 = € 930.000verwacht bedrijfsresultaat: € 210.000
Manier 2 € 228.000 (d.) - € 4.000 (e.) - € 14.000 (gegeven) = € 210.000
4-13
a. € 9.800.000 = € 70
140.000
b. € 7.700.000 = € 55 140.000
c. (W - N) × C
= - € 500.000 N
(130.000 - 150.000) ×
C = - € 500.000
N
C = - € 500.000
= € 25 N - € 20.000
d. (140.000 - 150.000) × C
= - € 100.000 N
C = - € 100.000
= € 10 N - 10.000
30 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
e. € 55 - € 25 - € 10 = € 20f. 150.000 × (€ 25 + € 10) = € 5.250.000
4-14 a. afschrijvingskosten: € 436.000 - € 16.000 × 5 =
6€ 350.000
interestkosten: 10% × € 218.000 × 5 = € 109.000loonkosten vast personeel: € 253.800overige constante kosten: € 37.200
€ 750.000
b. grondstofkosten: € 820.800overige variabele kosten: € 176.700
€ 997.500
c. C + V
= € 750.000
+ € 997.500
= € 12,50 + € 17,50 = € 30 N W 60.000 57.000
d. € 30 × 1,4 × 1,19 = € 49,98
e. 57.000 × € 12 = € 684.000
f. (57.000 - 60.000) × € 12,50 = - € 37.500
g. € 684.000 - € 37.500 = € 646.500
h. verwachte omzet: 57.000 × € 42 = € 2.394.000verwachte kosten: € 750.000 + € 997.500 = € 1.747.500
€ 646.500
4-15 a. afschrijving per jaar: € 160.000 - € 40.000 = € 20.000 6
afschrijvingspercentage:
€ 20.000 × 100% = 12,5%
€ 160.000
b. 8% × € 160.000 + € 40.000
= € 8.000 2c. € 20.000 + € 8.000 + € 5.600 = € 33.600
31Antwoordenboek
d. 48 × 5 × 8 = 1.920 uur
e. C + V = € 33.600 + € 42,50 = € 17,50 + € 42,50 = € 60 N W 1.920
f. W = 90% × 1.920 uur = 1.728 uur (1.728 - 1.920) × € 17,50 = - € 3.360
of
10% × € 33.600 = - € 3.360
4-16 a. 7,2 kg = 90% van het brutoverbruik; het brutoverbruik is: 100 × 7,2 kg = 8 kg 92
grondstofkosten: 8 × € 14 = € 112directe loonkosten: 6 × € 28 = € 168indirecte fabricagekosten: € 112
€ 392
De kostprijs per goedgekeurd product bedraagt:
8 × € 392 = € 448.
7
b.
€ 392
opbrengst uitval: 1
× € 28 = 8
€ 3,50
€ 388,50
De kostprijs per goedgekeurd product bedraagt:
8 × € 388,50 = € 444.
7
c. grondstofkosten: € 112opbrengst afval: 0,8 kg × € 5 = € 4
€ 108directe loonkosten: € 168indirecte fabricagekosten: € 112
€ 388opbrengst uitval: € 3,50
€ 384,50
32 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
De kostprijs per goedgekeurd product is:
8 × € 384,50 = € 439,43.
7
4-17 a. grondstofkosten: 1 kg à € 6 € 6directe loonkosten: 6 uur à € 15 € 90
variabele indirecte productiekosten: € 85.500 = 19.000
€ 4,50
constante indirecte productiekosten: € 50.000 = 20.000
€ 2,50
fabricagekostprijs: per product Roc: € 103
b. fabricagekostprijs: € 103
variabele verkoopkosten: € 57.000 = 19.000
€ 3
constante verkoopkosten: € 80.000 = 20.000
€ 4
commerciële kostprijs per product Roc: € 110
c. De verkoopprijs per product Roc, inclusief omzetbelasting, is: 100
× € 110 × 1,19 =
€ 163,63, afgerond € 164. 80
d. grondstofkosten: 1 kg à € 6,70 = € 6,70directe loonkosten: 6 uur à € 15 × 1,05 = € 94,50
variabele indirecte productiekosten: 0,70 × € 85.500 = 19.000
€ 3,15
constante indirecte productiekosten: 0,70 × € 50.000 = 20.000
€ 1,75
fabricagekostprijs van een ongekeurd product Roc: € 106,10
De fabricagekostprijs van een goedgekeurd product Roc is:
100 × € 106,10 = € 107,72.
98,5
4-18 a. grondstofkosten 5 kg à € 6: € 30directe loonkosten 5 uur à € 30: € 150indirecte fabricagekosten: € 30
€ 210 De standaard fabricagekosten van een ongekeurd product Astra zijn: € 210 = € 2,10. 100
33Antwoordenboek
b. fabricagekosten 100 ongekeurde producten Astra: € 210opbrengst gedeeltelijk afgekeurde producten Astra: 30 × € 1 = € 30 - de standaard fabricagekostprijs van een goedgekeurd product Astra: € 180 : 60 = € 3
c. fabricagekostprijs: € 3
verkoopkosten: € 20 =
100€ 0,20
de commerciële kostprijs van een goedgekeurd product Astra: € 3,20
d. de verkoopprijs exclusief omzetbelasting: 100 × € 3,20 = 80
€ 4
omzetbelasting 19%: € 0,76de verkoopprijs, inclusief omzetbelasting, van een goedgekeurd product Astra: € 4,76
34 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
35Antwoordenboek
5 Nacalculatie bij massa- productie
5-1 Het gerealiseerde budgetresultaat bestaat uit de volgende deelresultaten:- prijsresultaten;- efficiencyresultaten;- bezettingsresultaten.
5-2 In de voorcalculatie geldt: nettowinst = verkoopresultaat + bezettingsresultaat. In de nacalcula-tie geldt: nettowinst = verkoopresultaat + budgetresultaat.
5-3 Twee andere termen voor de toevoeging werkelijk in werkelijk bedrijfsresultaat zijn gereali-seerd en nacalculatorisch.
5-4 De juiste formules zijn:- (sp - wp) × wh- (sh - wh) × sp
5-5 Doelstellingen van de kostprijsberekening zijn:- het vaststellen van de verkoopprijs;- het bepalen van het verkoopresultaat;- efficiencybeoordeling;- bedrijfsvergelijking;- waardering eindproducten en halffabricaten;- bepalen van de productiemethode/machine.
5-6 a. standaardgrondstofkosten: bij een productie van 1.200 eenheden:1.200 × 2 kg × € 5 = € 12.000werkelijke grondstofkosten: bij een productie van 1.200 eenheden: € 11.956voordelig budgetresultaat op grondstofkosten: € 44
b. sh × sp = (2 × 1.200) × € 5 = 2.400 × € 5wh × sp = 2.440 × € 5nadelig verschil: 40 × € 5 = € 200
36 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
c. sp × wh = € 5 × 2.440 = € 12.200wh × wp = € 11.956voordelig resultaat: € 244
d. Wanneer er een slechte kwaliteit grondstof wordt ingekocht (tegen een relatief lage prijs dus met een voordelig prijsresultaat), heb je meer grondstof nodig om het product te vervaar-digen (wat resulteert in een nadelig efficiencyresultaat). Voor de loonkosten geldt dat meer ervaren medewerkers duurder zijn (nadelig prijsresultaat), maar dat zij vaak beter presteren dan minder ervaren collega’s (voordelig efficiencyresultaat).
5-7 a. N = 1.000 eenheden product per maand. Per product worden 3 machine-uren gebruikt dus het normale aantal machine-uren is 3.000 per maand.
b. 900 × (€ 416,50 - € 290) = 900 × (€ 350 - € 290) = € 54.000
1,19
c. toegestane kosten bij 900 eenheden product: 900 × € 290 = € 261.000werkelijke kosten bij 900 eenheden product: € 268.000nadelig budgetresultaat: € 7.000
d. € 54.000 - € 7.000 = € 47.000
e. sp × wh = € 7,50 × 11.000 = € 82.500wp × wh = € 80.000
+ € 2.500
f. sh × sp = (12 × 900) × € 7,50 = 10.800 × € 7,50wh × sp = 11.000 × € 7,50
- 200 × € 7,50 = - € 1.500
g. sp × wh = € 13,75 × 7.000 = € 96.250wp × wh = € 100.000
- € 3.750
h. sh × sp = (8 × 900) × € 13,75 = 7.200 × € 13,75wh × sp = 7.000 × € 13,75
200 × € 13,75 = + € 2.750
37Antwoordenboek
i. sp × wh = € 5 × 2.750 = € 13.750wp × wh = € 13.000
+ € 750
j. sh × sp = (3 × 900) × € 30 = 2.700 × € 30wh × sp = 2.750 × € 30
- 50 × € 30 = - € 1.500
k. in machine-uren: (2.750 - 3.000) × € 25 = - € 6.250
budgetresultaat: - € 7.000
l. werkelijke opbrengst: 900 × € 350 = € 315.000werkelijke kosten: € 268.000nacalculatorische bedrijfsresultaat: € 47.000
(Het is duidelijk dat de andere manier om het bedrijfsresultaat te berekenen veel meer in-formatie verschaft aan de directie om passende maatregelen te nemen.)
5-8 a. 22.000 × € 25 = € 550.000
b. toegestane kosten: 22.000 × € 100 = € 2.200.000werkelijke kosten: € 2.166.500
€ 33.500 (voordelig)
c. € 550.000 + € 33.500 = € 583.500
d. 1. sp × wh = € 2,50 × 215.000 = € 537.500wp × wh = € 559.000
- € 21.500
2. sh × sp = (22.000 × 10) × € 2,50 = 220.000 × € 2,50wh × sp = 215.000 × € 2,50
+ 5.000 × € 2,50 = + € 12.500
3. sp × wh = € 26,50 × 22.500 = € 596.250wp × wh = € 607.500
- € 11.250
4. sh × sp = 22.000 × € 26,50wh × sp = 22.500 × € 26,50
- 500 × € 26,50 = - € 13.250
38 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
5. (22.000 - 20.000) × (€ 30 + € 5) = + € 70.000
6. toegestaan: 22.000 × € 3,50 = € 77.000werkelijk: € 75.000
+ € 2.000
7. toegestaan: 22.000 × € 10 = € 220.000werkelijk: € 225.000
- € 5.000 € 33.500
5-9 a. toegestane constante machinekosten: 40.000 × ½ × € 25 = € 500.000werkelijke constante machinekosten: € 625.000nadelig budgetresultaat: € 125.000
b. efficiencyverschil:sh × sp = (½ × 40.000) × € 25 = 20.000 × € 25wh × sp = 21.000 × € 25
- 1.000 × € 25 = - € 25.000
bezettingsresultaat (in machine-uren): (21.000 - 25.000) × € 25 = - € 100.000
5-10 a. toegestane machinekosten voor oktober: 1.250 × ½ × € 80 = € 50.000de werkelijke machinekosten zijn: € 36.000 + € 12.210 = € 48.210voordelig budgetresultaat: € 1.790
b. sh × sp = 1.250 × € 80 = 2
625 × € 80
wh × sp = 633 × € 80 - 8 × € 80 = - € 640
c. sp × wh = € 20 × 633 = € 12.660wp × wh = € 12.210
€ 450
d. (633 - 600) × € 60 = € 1.980
e. - € 640 + € 450 + € 1.980 = € 1.790
39Antwoordenboek
5-11 a. € 195.000 + € 170.000
= € 50 + € 42,50 = € 92,50 3.900 4.000
b. grondstoffenverbruik: 50 kg × € 5 = € 250loonkosten: 32 × € 15 = € 480variabele machinekosten: € 42,50constante machinekosten: € 50 kostprijs: per 100 producten: € 822,50
c. € 822,50 × 1,2 = € 987 per 100 producten
d. Een dergelijke verdeling geeft dertien gelijke perioden die beter met elkaar kunnen worden vergeleken dan twaalf ongelijke maandelijkse perioden.
e. werkelijke omzet: 30.000 × € 9,87 (of: 300 × € 987) = € 296.100werkelijke kosten: € 82.620 + € 140.125 + € 28.000 = € 250.745gerealiseerd bedrijfsresultaat: € 45.355
f. 30.000
× (€ 987 - € 822,50) = € 49.350 100
g. toegestane kosten: 30.000
× € 822,50 = 100
€ 246.750
werkelijke kosten: € 250.745gerealiseerd budgetresultaat: - € 3.995
h. € 49.350 - € 3.995 = € 45.355
i. bezettingsresultaat: (30.000 - 30.000) × € 0,50 = € 0
prijsresultaten:grondstoffen: sp × wh = € 5 × 16.200 = € 81.000wp × wh = € 82.620
- € 1.620
lonen:sp × wh = € 15 × 9.500 = € 142.500wp × wh = € 140.125
+ € 2.375
40 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
efficiencyresultaten:grondstoffen:sh × sp = 15.000 × € 5wh × sp = 16.200 × € 5
- 1.200 × € 5 = - € 6.000
lonen:sh × sp = 9.600 × € 15wh × sp = 9.500 × € 15
100 × € 15 = + € 1.500
machinekosten:sh × sp = 300 × (€ 42,50 + € 50) = € 27.750wh × sp = € 15.000 + € 13.000 = € 28.000
- € 250- € 3.995
5-12 sh × sp = sh × € 20 = sh × € 20wh × sp = 3.580 × € 20 = € 71.600 -
€ 400
Dus: sh × € 20 - € 71.600 = € 400 sh × € 20 = € 400 + € 71.600 = € 72.000
sh voor 600 eenheden product =
€ 72.000 = 3.600 uur
€ 20
sh per product = € 3.600 = 6 manuren 600
5-13 a. sh × wh = € 6 × whwp × wh = € 311.100 -
€ 5.100
Dus: € 6 × wh - € 311.100 = - € 5.100 € 6 × wh = - € 5.100 + € 311.100 = € 306.000 wh = € 306.000 = 51.000 kg € 6
41Antwoordenboek
b. sh × sp = (5.000 × 0,3) × € 25 = 1.500 × € 25 = € 37.500wh × sp = wh × € 25 -
+ € 1.500
Dus: € 37.500 - wh × € 25 = € 1.500
- wh × € 25 = € 1.500 - € 37.500 = - € 36.000
wh × € 25 = € 36.000
wh =
€ 36.000 = 1.440 uur
€ 25
c. Nacalculatie:
(W - N) × C
= - € 15.000 N
(2.500 - N) × € 30 = - € 15.000
(2.500 - N) =
- € 15.000 = - 500
€ 30
- N = -500 - 2.500
N = 3.000 machine-uren
of
Voorcalculatie:verwacht bedrijfsresultaat: € 130.000verwacht verkoopresultaat: 5.500 × € 25 = € 137.500 -verwacht bezettingsresultaat: - € 7.500
(W - N) ×
C = - € 7.500
N
(5.500/2 - N ) × € 30 = - € 7.500
2.750 - N = - 250, dus N = 3.000 machine-uren
42 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
d. Normale aantal machine-uren = 3.000; per product 0,5 machine-uur, dus het normale aantal producten is: 2 × 3.000 = 6.000 stuks
5-14 a. (W - N ) × C
= (225.000 - 240.000) × € 5 = € 75.000 nadelig N
b. Toegestane hoeveelheid grondstoffen voor 225.000 producten: 225.000 × 0,4 = 90.000 kg. Het werkelijke verbruik is: 90.000 + 2.250 = 92.250 kg.
c. wh × wp = € 553.500
92.250 × wp = € 553.500, dus wp = € 553.500
= € 6 92.250
wp = € 6 = 120%
sp = 100% = 100
× € 6 = € 5 120
d. budgetresultaat op grondstoffen = efficiencyverschil + prijsverschil
efficiencyverschil = - 2.250 × € 5 = - € 11.250prijsverschil:sp × wh = € 5 × 92.250wp × wh = € 6 × 92.250 -
- € 1 × 92.250 = - € 92.250budgetresultaat: - € 103.500
43Antwoordenboek
6-1 De direct costingmethode verbijzondert alleen de variabele kosten naar de producten/orders. De constante kosten brengt men rechtstreeks ten laste van de betreffende periode; deze worden dus niet opgenomen in de (integrale) kostprijs van het product.
6-2 Voor beslissingen op korte termijn, waarbij de constante kosten voor de onderneming een ge-geven vormen en geen invloed hebben op de te nemen beslissing.
6-3 Als er sprake is van een voorraadmutatie (de productie wijkt af van de afzet). Het verschil in bedrijfsresultaat is gelijk aan de constante fabricagekosten van de voorraadmutatie.
6-4 Variabele kostencalculatiemethode.
6-5 Omdat de voorraden op de balans opgenomen worden tegen de variabele fabricagekosten, geeft de balans een te lage waarde van de activa weer.
6-6 Productiemethode Y wordt volledig benut omdat de variabele kosten per product lager zijn dan bij productiemethode X. Met behulp van productiemethode Y vervaardigt men 2.500 eenhe-den product; met behulp van productiemethode X de resterende 1.500 eenheden.
6-7 a. grondstoffenverbruik: € 10,50loonkosten: € 22,50indirecte fabricagekosten: € 15
€ 48
b. fabricagekostprijs: € 48verkoopkosten: € 6
€ 54
c. grondstoffenverbruik: € 10,50loonkosten: € 22,50indirecte fabricagekosten: ½ uur à € 10 = € 5
€ 38
6 De direct-costingmethode
44 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
d. variabele fabricagekosten per product: € 38variabele verkoopkosten per product: € 4
€ 42
6-8 a. € 8,85 - € 4,10 = € 4,75
b. dekkingsbijdrage: 30.000 × € 4,75 = € 142.500constante kosten: € 95.000
€ 47.500
c. stel BEA = Xdekkingsbijdrage = constante kosten 4,75X = 95.000 X = 20.000 eenheden product
d. dekkingsbijdrage = constante kosten + winst 4,75Y = 95.000 + 23.750 = 118.750 Y = 25.000 eenheden product
6-9 a. dekkingsbijdrage: 20.000 × ( € 25 - € 16) = € 180.000constante kosten: € 110.000
€ 70.000
b. C
+ V
= € 110.000
+ € 16 = € 5,50 + € 16 = € 21,50 N W 20.000
c. Het verwachte verkoopresultaat = 20.000 × (€ 25 - € 21,50) = € 70.000. Omdat W = N is het bezettingsresultaat gelijk aan € 0, waardoor het verwachte bedrijfsre-
sultaat gelijk is aan het verwachte verkoopresultaat.d. Er is geen sprake van een voorraadmutatie (productie = afzet).
6-10 a. fabricagekostprijs: € 70.000
+ € 66.000
= € 7 + € 6 =
10.000 11.000€ 13
verkoopkosten: € 20.000 + € 15.750 = € 2 + € 1,50 = 10.000 10.500
€ 3,50
commerciële kostprijs: € 16,50
45Antwoordenboek
b. 10.500 × (€ 20 - € 16,50) = € 36.750
c. bezettingsresultaat op de constante fabricagekosten:
(W - N) × C
= (11.000 - 10.000) × € 7 =
N€ 7.000
bezettingsresultaat op de constante verkoopkosten:
(W - N) × C = (10.500 - 10.000) × € 2 = N
€ 1.000 +
d. verwachte bedrijfsresultaat AC: € 44.750
e. De eindvoorraad wordt bij de AC-methode gewaardeerd tegen de fabricagekostprijs; op het moment dat de producten zijn vervaardigd zijn namelijk de verkoopkosten nog niet naar de producten verbijzonderd.
De waarde van de eindvoorraad is: 500 × € 13 = € 6.500.
f. totale opbrengst: 10.500 × € 20 = € 210.000totale kosten:variabele fabricagekosten: € 66.000constante fabricagekosten: € 70.000variabele verkoopkosten: € 15.750constante verkoopkosten: € 20.000
€ 171.750af: geactiveerde kosten van de eindvoorraad (zie e.): € 6.500
€ 165.250 verwacht bedrijfsresultaat AC: € 44.750
g. € 6 + € 1,50 = € 7,50
h. dekkingsbijdrage: 10.500 × (€ 20 - € 7,50) = 10.500 × € 12,50 = € 131.250constante kosten: € 70.000 + € 20.000 = € 90.000 verwacht bedrijfsresultaat DC: € 41.250
i. De eindvoorraad wordt bij DC gewaardeerd tegen de variabele fabricagekosten. Deze waarde is: 500 × € 6 = € 3.000.
46 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
j. totale opbrengst: € 210.000totale kosten (zie f.): € 171.750af: geactiveerde kosten van de eindvoorraad (zie i.): € 3.000
€ 168.750verwacht bedrijfsresultaat DC: € 41.250
k. Het verschil van € 44.750 - € 41.250 = € 3.500 is gelijk aan de constante fabricagekosten van de voorraadtoename: 500 × € 7 = € 3.500. Bij AC wordt dit bedrag in de voorraad van het product opgenomen (geactiveerd) en bij DC worden de constante kosten rechtstreeks ten laste van de winst gebracht.
l. - interestkosten over het in de voorraad geïnvesteerde vermogen; - opslagkosten; - kosten die samenhangen met het risico van bederf en veroudering.
6-11 a. verkoopresultaat = 35.000 × (€ 10 - € 8,50) = € 52.500. Er is geen bezettingsresultaat.
b. dekkingsbijdrage: 35.000 × (€ 10 - € 6,50) = 35.000 × € 3,50 = € 122.500constante kosten: € 70.000
€ 52.500
c. De productieomvang = de verkoopomvang (de beginvoorraad = de eindvoorraad). Hierdoor is er geen verschil bij de waardering van de voorraadmutatie.
d. 4.000 × € 8,50 = € 34.000e. 4.000 × € 6,50 = € 26.000f. Bij de integrale methode maken de constante fabricagekosten deel uit van de voorraad (de
constante fabricagekosten zijn geactiveerd). De direct costingmethode neemt de voorraad op de balans op voor de variabele fabricagekosten. Het verschil is gelijk aan de constante fabricagekosten van de voorraad: 4.000 × € 2 = € 8.000.
g. dekkingsbijdrage = constante kosten 3,50X = 70.000 X = 20.000 eenheden product
6-12 a. 200.000 × € 0,90 = € 180.000b. 200.000 × € 0,60 = € 120.000c. fabricage: (190.000 - 200.000) × € 0,90 = € 9.000 nadelig verkoop: (210.000 - 200.000) × € 0,60 = € 6.000 voordelig
47Antwoordenboek
d. verkoopwinst: 210.000 × € 0,60 = € 126.000bezettingsresultaten: € 3.000 nadelig
€ 123.000
e. € 2,60 + € 0,30 = € 2,90f. € 5 - € 2,90 = € 2,10
g. dekkingsbijdrage: 210.000 × € 2,10 = € 441.000constante kosten: € 180.000 + € 120.000 = € 300.000
€ 141.000
h. Het verschil is gelijk aan de constante kosten van de voorraadafname van 20.000 eenheden Ronko: 20.000 × € 0,90 = € 18.000.
i. dekkingsbijdrage = constante kosten 2,10X = 300.000 X = 142.857,14 → 142.858 eenheden Ronko
j. 142.858 × € 5 = € 714.290
k. 2,10Y = 300.000 + 150.000 = 450.000 Y = 214.285,71→ 214.286 eenheden Ronko
48 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
49Antwoordenboek
7 De break-evenanalyse
7-1 BEA = BEO verkoopprijs (exclusief btw)
7-2 Een onderneming die verschillende producten in haar assortiment heeft kan niet voor elk product de break-evenafzet bepalen omdat het meestal niet mogelijk is om voor elk product afzonderlijk het aandeel in de totale constante kosten te bepalen.
7-3 De juiste formule is: veiligheidsmarge = verwachte afzet - break-evenafzet × 100% verwachte afzet
7-4 Een andere term voor break-evenafzet is kritische afzet.
7-5 De Nederlandse term voor contribution margin is dekkingsbijdrage.
7-6 a. brutowinst: 25% van de omzetoverige variabele kosten: 7%dekkingsbijdrage: 18%constante kosten: € 360.000nettowinst: € 0
break-evenomzet: 100 × € 360.000 = € 2.000.000
18
b. break-evenafzet: € 2.000.000
= 250.000 eenheden product € 8
c. dekkingsbijdrage: 18%constante kosten: € 360.000nettowinst: € 135.000
vereiste omzet: 100 × € 495.000 = € 2.750.000 18
50 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
7-7 a. € 6 × 100% = 40% € 15
b. brutowinst: 40%overige variabele kosten: 20%dekkingsbijdrage: 20%constante kosten: € 240.000nettowinst: € 0
break-evenomzet:
100 × € 240.000 = € 1.200.000
20
c. € 1.200.000
= 80.000 eenheden product € 15
d. 100
× (€ 240.000 + € 100.000) = € 1.700.000 20
7-8 a. De productiecapaciteit.
b. € 275.000 - € 125.000 = € 150.000 = € 25
8.000 - 2.000 6.000
c. 8.000 eenheden: de totale kosten zijn: € 275.000variabele kosten: 8.000 × € 25 = € 200.000constante kosten: € 75.000
d. de kostprijs: € 75.000
+ € 25 = € 10 + € 25 = € 35 7.500
begroot verkoopresultaat: 7.000 × (€ 40 - € 35) = € 35.000
e. (7.000 - 7.500) × € 10 = - € 5.000f. € 35.000 - € 5.000 = € 30.000
g. TO = TK 40X = 25X + 75.000 15X = 75.000 dus X = 5.000 eenheden product
51Antwoordenboek
h. en i.
TO, T
K, co
nsta
nte
kost
en, d
ekki
ngsb
ijdra
ge (x
€ 1
00.0
00)
afzet x 1.000 stuks
1 2 4 5 6 7 83
1
0
2
3
4
TO
TK
dekkingsbijdrage
totale constante kosten
7-9 a. 40% × € 360.000 = € 144.000 = € 4,80 30.000 30.000
b. verwachte omzet: 30.000 × € 23 = € 690.000 variabele kosten: 30.000 × (€ 8 + € 4,80) = € 384.000constante kosten: 60% × € 360.000 = € 216.000
€ 600.000 € 90.000
c. TO = TK 23X = 12,8X + 216.000 10,2X = 216.000 dus X = 21.176,47; afgerond: 21.177 stuks
break-evenomzet: 21.177 × € 23 = € 487.071
d. 30.000 - 21.177 × 100% = 29,41% 30.000
52 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
7-10 a. 50.000 × € 60 - € 2.100.000 = € 900.000
b. variabele kosten per artikel: € 1.200.000
= € 24 50.000
TO = TK 60X = 24X + 900.000 36X = 900.000 dus X = 25.000 artikelen
c.
verk
oopr
esul
taat
, bez
ettin
gsve
rlies
, TO
, TK
(x €
100
.000
)
afzet (x 10.000)1 2 4 5 6 73
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
24
26
28
30
32
34
36
38 TO
TK
verkoopresultaat
bezettingsverlies
d. 60Y - 24Y - 900.000 = 180.000 36Y = 1.080.000 dus Y = 30.000 artikelen
e. € 900.000
+ € 24 = € 15 + € 24 = € 39 60.000
53Antwoordenboek
f. verkoopresultaat = X × (60 - 39) = 21X
X = 0: verkoopresultaat = € 0X = 20.000: verkoopresultaat = € 420.000X = 40.000: verkoopresultaat = € 840.000X = 60.000: verkoopresultaat = € 1.260.000
g. bezettingsverlies = (60.000 - W) × 15
W = 0: bezettingsverlies = € 900.000W = 20.000: bezettingsverlies = 40.000 × € 15 = € 600.000W = 40.000: bezettingsverlies = 20.000 × € 15 = € 300.000W = 60.000: bezettingsverlies = 0 × € 15 = € 0
h. Zie grafiek bij c.i. Zie grafiek bij c.j. Als verwacht verkoopresultaat = verwacht bezettingsverlies is de winst 0 (dus bij de break-
evenafzet).k. De normale bezetting is 60.000. Als W = N is het bezettingsresultaat gelijk aan € 0.
7-11 a. verwachte omzet: 20.000 × € 30 = € 600.000verwachte kosten: 20.000 × € 21 + € 40.000 + € 52.500 = € 512.500
€ 87.500
b. variabele kosten per racket: € 21 + € 40.000
= € 21 + € 2 = € 23 20.000
dekkingsbijdrage: € 30 - € 23 = € 7
BEA = € 52.500
= 7.500 stuks € 7
BEO = 7.500 × € 30 = € 225.000
c. 20.000 - 7.500 = 100% = 62,5%
20.000
54 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
d. TO = 30q TK = 23q + 52.500 q = 0 → TO = 0 q = 0 → TK = 52.500 q = 10.000 → TO = 300.000 q = 10.000 → TK = 52.500 + 230.000 = 282.500 q = 15.000 → TO = 450.000 q = 15.000 → TK = 52.500 + 345.000 = 397.500
TO, T
K (x
€ 1
00.0
00)
afzet x 1.000 stuks5 10 15
1
0
2
3
4
5
6
7
8
TO
TK
BEP
BEA
BEO
e. Zie grafiek bij d.
55Antwoordenboek
f. dekkingsbijdrage = 7q:q = 0 → dekkingsbijdrage = 0q = 10.000 → dekkingsbijdrage = 70.000 q = 15.000 → dekkingsbijdrage = 105.000
dekk
ings
bijd
rage
, con
stan
te k
oste
n (x
€ 1
0.00
0)
afzet x 1.000 stuks5 10 15
5
0
10
15
dekkingsbijdrage
constante kosten
g. Zie grafiek bij f.
h. vereiste afzet: € 52.500 + € 17.500
= 10.000 stuks € 7
In de grafiek komt de lijn die de totale constante kosten + de winst weergeeft, te liggen op een niveau van € 52.500 + € 17.500 = € 70.000. Deze lijn snijdt de lijn van de dekkingsbij-drage bij 10.000 stuks.
7-12 a. omzet: 100.000 × € 8,75 = € 875.000inkoopwaarde: 100.000 × € 5 = € 500.000brutowinst: € 375.000variabele kosten: € 125.000vaste kosten: € 175.000
€ 300.000 verwachte nettowinst: € 75.000
56 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
b. variabele kosten per stuk: € 125.000
= € 1,25 100.000
dekkingsbijdrage: € 8,75 - € 5 - € 1,25 = € 2,50
BEA =
€ 175.000 = 70.000 stuks
€ 2,50
BEO = 70.000 × € 8,75 = € 612.500
c. TO = 8,75q TK = 6,25q + 175.000 q = 0 → TO = 0 q = 0 → TK = 175.000 q = 70.000 → TO = 612.500 q = 70.000 → TK = 612.500 q = 100.000 → TO = 875.000 q = 100.000 → TK = 800.000
TO, T
K (x
€ 1
00.0
00)
afzet x 10.000 stuks5 10 15
5
0
10
15
TK + winst
TO
TK
winst bij 100.000 stuks
d. Zie grafiek bij c. (de winst is € 875.000 - € 800.000 = € 75.000)
e. vereiste afzet: € 175.000 + € 125.000 = 120.000 stuks € 2,50
57Antwoordenboek
f. In de grafiek bij c. schuift de totale kostenlijn € 125.000 omhoog. De nieuwe lijn geeft de totale kosten + de winst van € 125.000 weer. Deze lijn snijdt de TO-lijn bij een omvang van 120.000 stuks.
7-13 a. variabele kosten per stuk: € 200.000 = € 4 50.000
dekkingsbijdrage: € 20 - € 11,75 - € 4 = € 4,25
BEA =
€ 170.000 = 40.000 stuks
€ 4,25
b. BEO = 40.000 × € 20 = € 800.000
c. TO = 20q TK = 15,75q + 170.000 q = 0 → TO = 0 q = 0 → TK = 170.000 q = 60.000 → TO = 1.200.000 q = 60.000 → TK → 1.115.000
dekkingsbijdrage = 4,25qq = 0 → dekkingsbijdrage = 0q = 60.000 → dekkingsbijdrage = 255.000
TO, T
K, d
ekki
ngsb
ijdra
ge, c
onst
ante
kos
ten
(x €
100
.000
)
afzet (x 10.000)
1 2 4 5 6 7 83
5
0
10
15
TO
TK
dekkingsbijdrage
constante kosten
58 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
d. vereiste afzet: € 170.000 + € 85.000 = € 225.000 = 60.000 stuks € 4,25 € 4,25
e. TO = TK + 120.00050.000 × p = 50.000 × 11,75 + 200.000 + 170.000 + 120.00050.000 × p = 1.077.500 p = € 21,55
59Antwoordenboek
8 Statistiek
8-1 Bij een staafdiagram worden de staven tegen elkaar geplaatst, zonder tussenruimte, bij een ko-lommendiagram niet.
8-2 De frequentie per gekozen klasseneenheid.
8-3 – gegevens omtrent de omzetten (maand-, week- of kwartaalcijfers). – dezelfde gegevens, maar nu gestapeld of gecumuleerd. – dezelfde gegevens, maar nu in de vorm van voortschrijvend jaartotalen.
8-4 Moving Annual Totals (voortschrijvende jaartotalen).
8-5 De middelste waarneming, nadat alle waarnemingen op volgorde (naar grootte) zijn gerang-schikt.
8-6 a. Het aantal klassen is te groot, er ontbreekt een opschrift, de massa is niet homogeen en er zijn ongelijke klassenbreedtes.
b. Het totaal aantal werknemers bedraagt 239. De ongeschoolde werknemers moeten dan zijn 239 - 155 = 84 man. Van deze 84 man hebben er 7 een weekloon van € 400 - € 410 namelijk: 84 - 6 - 10 - 17 - 44 = 7
De nieuwe tabel wordt dan:
geschoolden ongeschooldenweekloon aantal weekloon aantal400-<410 11 360-<370 6410-<420 32 370-<380 10420-<430 34 380-<390 17430-<440 29 390-<400 44440-<450 25 400-<410 7450-<460 10460-<475 9475-<500 5totaal 155 84
60 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
c. Weeklonen geschoolde en ongeschoolde werknemers
aant
al p
erso
nen
360 380 400 420 460 480 500
weekloon (x € 1)
10
20
30
40
0
8-7 a. Het geschatte aantal zal 32.000 bedragen. De stijging wordt steeds kleiner.b. De fabricagekostprijs per eenheid product bedraagt achtereenvolgens: € 100; € 108;
€ 116,25; € 125,50; € 135,50. De stijging bedraagt elke keer 8%.c. De fabricagekostprijs bedraagt dan € 135,50 + 8% = € 146,25
d. de opbrengst zal bedragen: 32.000 × € 157,50 = € 5.040.000de kostprijs bedraagt: 32.000 × € 146,25 = € 4.680.000geschat resultaat bedraagt: € 360.000
e. De netto-omzet product A 2008-2012
2008 2009 2010 2011 2012tijd
winst
fabricagekostprijs
0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
omze
t (x
€ 1.
000)
61Antwoordenboek
8-8 a. Inkomensverdeling van 100 werknemers in een softwarehouse over het jaar 2012 (kolommendia-gram)
500 1.000 2.000 3.500 5.000
nettosalaris in euro’s
10
20
0
Inkomensverdeling van 100 werk nemers in een softwarehouse over het jaar 2012 (lijndiagram)
500 1.000 2.000 3.500 5.000
nettosalaris in euro’s
10
20
frequ
entie
dich
thei
dpe
r € 5
00
b. nettosalaris in euro’s aantal werknemers klassenmidden klassenmidden × aantal
500-<1.000 10 750 7.5001.000-<2.000 40 1.500 60.0002.000-<3.500 30 2.750 82.5003.500-<5.000 20 4.250 85.000totaal 100 235.000
Het gemiddelde salarisbedrag per werknemer is € 235.000 : 100 = € 2.350
c. gezin met een inkomen van € 1.500-<€ 2.000: 650
× 100% = 35,3% 1.840
d. gezin met een inkomen van € 2.000-<€ 3.000: 775
× 100% = 27,8% 2.790
62 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
e. Groep van € 1.500-<€ 2.000: 650 × 107 + 175 × 110 + 200 × 102 + 815 × 105
= 105,9 1.840
f. Groep van € 2.000-<€ 3.000: 775 × 107 + 225 × 110 + 300 × 102 + 1.490 × 105
= 105,6
2.790
8-9 a. t/m d
kwartalen 2011 2012abs. cum. MAT abs. cum. MAT
1 240 240 850 280 280 1.0002 210 450 870 270 550 1.0603 250 700 920 290 840 1.1004 260 960 960 300 1.140 1.140
e. Z-grafieken voor 2011 en 2012
I II III IV
tijd
200
400
600
800
1.000
1.200
0
2011
2012
omze
t (x
€ 1.
000)
f. De omzetcijfers zijn dan 309, 318, 328 en 338.
63Antwoordenboek
8-10 a. De omzetten bedroegen:
1 2 3 4
€ 57.600 € 62.400 € 72.000 € 67.200€ 81.000 € 94.500 € 90.000 € 90.000€ 29.400 € 33.600 € 42.000 € 16.800€ 168.000 € 190.000 € 204.000 € 174.000
b. en c.omzet × € 1.000kwartalen 2012 abs. cum. MAT
1 168 168 7202 190,5 358,5 720,53 204 562,5 722,54 174 736,5 736,5
d. Omzetcijfer Auraria in 2012
I II III IV
tijd
200
400
600
800
0
omze
t (x
€ 1.
000)
8-11 a. Kwartaalomzetten × € 1.000 in 2012 op basis van de prijzen per 31 december 2011.
eerste kwartaal:
12.870 = 12.339
1,043
tweede kwartaal:
11.405 = 10.935
1,043
64 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
derde kwartaal:
11.118 × ⅔ + 11.118 × ⅓
= 7.106 + 3.494 = 10.600 1,043 1,043 × 1,017
vierde kwartaal:
14.456 = 13.628
1,043 × 1,017
b. en c. Verwachte omzetten per kwartaal × € 1.000 voor 2013.
2013 kwartaal
zonder prijsverhogingen in 2013 met prijsverhogingen in 2013
eerste 12.870 × 1,017 = 13.089 13.089tweede 11.405 × 1,017 = 11.599 11.599 × 1,022 = 11.854derde 11.118 × 1,017 × ⅔ + 11.118 × ⅓ = 11.244 11.244 × 1,022 = 11.491vierde 14.456 14.456 × 1,022 × 1,031 = 15.232
d. en e. Verwachte geaccumuleerde omzetten × € 1.000 na elk kwartaal in 2013.
kwartaal zonder prijsverhogingen in 2013 met prijsverhogingen in 2013eerste 13.089 13.089tweede 24.688 24.943derde 35.932 36.434vierde 50.388 51.666
f. Verwachte voortschrijdende jaaromzetten × € 1.000 voor 2013 rekening houdend met prijs-verhogingen in 2013.
2013 kwartaal voortschrijdende jaaromzet × € 1.000
eerste 11.405 + 11.118 + 14.456 + 13.089 = 50.068tweede 11.118 + 14.456 + 13.089 + 11.854 = 50.517derde 14.456 + 13.089 + 11.854 + 11.491 = 50.890vierde 13.089 + 11.854 + 11.491 + 15.232 = 51.666
g. De verwachte omzetten per kwartaal in 2013 (I), de verwachte geaccumuleerde omzetten na elk kwartaal in 2013 (II) en de verwachte voortschrijdende jaaromzetten van 2013 (III) rekening houdend met de verwachte prijsverhogingen in 2013.
65Antwoordenboek
1 2 3 40
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
24
26
28
30
32
34
36
38
40
42
44
46
48
III
II
I
52
50om
zett
en (x
€ 1
.000
.000
)
tijd
8-12 a. Omzet in het eerste kwartaal van 2012: (0,775 × 2.450 + 0,725 × 3.675 + 0,675 × 1.500) × € 125 = € 696.953
Omzet in het tweede kwartaal van 2012: (0,775 × 2.675 + 0,725 × 4.100 + 0,675 × 1.700) × € 125 = € 774.141
Omzet in het derde kwartaal van 2012: (0,775 × 3.050 + 0,725 × 4.050 + 0,675 × 2.000) × € 125 = € 831.250
Omzet in het vierde kwartaal van 2012: (0,775 × 2.850 + 0,725 × 4.000 + 0,675 × 900) × € 125 = € 714.531
66 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
b. De cumulatieve kwartaaltotalen voor 2012 zijn:1e kwartaal: € 696.9532e kwartaal: € 696.953 + € 774.141 = € 1.471.0943e kwartaal: € 1.471.094 + € 831.250 = € 2.302.3444e kwartaal: € 2.302.344 + € 714.531 = € 3.016.875
c. De voortschrijdende jaartotalen voor 2012 zijn:
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
€ 789.624 € 822.938 € 657.368 € 696.953€ 822.938 € 657.368 € 696.953 € 774.141€ 657.368 € 696.953 € 774.141 € 831.250€ 696.953 € 774.141 € 831.250 € 714.531€ 2.966.883 € 2.951.400 € 2.959.712 € 3.016.875
d. Omzetten autostofzuigers in 2012
I II III IV
kwartalen
omze
t x €
1.0
00
500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
0
voortschrijdende jaartotalen
cumulatieve kwartaaltotalen
omzet per kwartaal
67Antwoordenboek
e. omzet in 2011: € 2.950.156omzet in 2012: € 3.016.875
toename: € 66.719 dit is € 66.719
× 100% = 2,26154% € 2.950.156
De begrote omzet voor 2013 is 1,0226154 × € 3.016.875 = € 3.085.102,83, afgerond € 3.085.000.
68 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
69Antwoordenboek
Cases
A. Verschil in brutowinst:
voorcalculatie: 30.000 × (€ 21 - € 17,80) = € 96.000nacalculatie: 32.000 × (€ 21 - € 17,90) = € 99.200voordelig verschil met betrekking tot de brutowinst: € 3.200verschil in overheadkosten:voorcalculatie: € 5.000 + € 12.500 + € 28.500 + € 19.000 = € 65.000nacalculatie: € 5.200 + € 12.000 + € 29.000 + € 20.000 = € 66.200nadelig verschil met betrekking tot de overheadkosten: € 1.200verschil in nettowinst: voordelig resultaat: € 2.000
B. 1. kostprijs: 100 × € 17,50 = € 12,50 140
vaste verrekenprijs:
100 × € 12,50 = € 10
125
inkoopprijs: € 10 - € 1 = € 9
2. 250.000 × (€ 17,50 - € 12,50) = € 1.250.000
3. 240.000 × € 5 = € 1.200.000
4. 240.000 × (€ 9 - € 8,90) = € 24.000
5. 240.000 × € 1 - € 235.000 = € 5.000
6. 240.000 × € 2,50 - € 610.000 = - € 10.000
7. gerealiseerde budgetresultaat (4 + 5 + 6): € 19.000
8. nacalculatorische nettowinst (3 + 7): € 1.219.000
70 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
C. De verkoopprijs exclusief omzetbelasting bedraagt: 100
× € 395 = € 331,93. 119
grondstof: 5 kg × € 14 = € 70loonkosten: 6 × € 12,50 = € 75opslag lonen: 140% × € 75 = € 105
€ 250opslag nettowinst: € ..... verkoopprijs: € 331,93
Opslag nettowinst: € 81,923; in procenten:
€ 81,93 × 100% = 32,772% = 33%.
€ 250
D. 1. directe kosten € 24.000
opslag indirecte kosten: € 1.200.000
× 100% = 80% × € 14.000 = € 11.200 € 1.500.000
€ 35.200
2.
€ 3.000 × 100% = 30%
€ 10.000
3.
€ 5.600 × 100% = 40%
€ 14.000
4.
€ 2.880 × 100% = 12%
€ 24.000
5. 30% × € 1.000.000 = € 300.000
6. 40% × € 1.500.000 = € 600.000
7. 12% × € 2.500.000 = € 300.000 € 1.200.000
E. 1. De jaarlijkse afschrijvingskosten op machine XP200 bedragen: 18.000 × € 0,75 = € 13.500. 2. 8% × gemiddeld geïnvesteerd vermogen = 18.000 × € 0,21 = € 3.780.
Het gemiddeld geïnvesteerde vermogen = 100
× € 3.780 = € 47.250. 8 3. Boekwaarde aan het begin van de levensduur = A
71Antwoordenboek
Boekwaarde aan het eind van de levensduur = R (= 0)
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen: A + R
= A + 0
= ½A. 2 2 € 47.250 = ½A A = 2 × € 47.250 = € 94.500
4. De economische levensduur van machine XP200 is:
€ 94.500 × 1 jaar = 7 jaren.
€ 13.500
5. De commerciële kostprijs per product Kadijn bedraagt: € 6 + € 0,50 + € 0,60 = € 7,10.
6. De verkoopprijs per product Kadijn bedraagt:
€ 0,60 = € 12.
0,05
Het verwachte bedrijfsresultaat per jaar bedraagt: 18.000 × (€ 12 - € 7,10) = € 88.200.
7. De normale productie en afzet stijgen tot: 1,20 × 18.000 = 21.600 stuks.
De afschrijvingskosten per jaar zijn: € 108.000 - € 10.800
= € 19.440. 5
De interestkosten per jaar zijn: 8% ×
€ 108.000 + € 10.800 = € 4.752.
2
De overige constante kosten: 18.000 × € 1,44 = € 25.920.
De fabricagekostprijs wordt:
variabele kosten: € 3,60 - € 0,40 = € 3,20constante kosten:
afschrijvingskosten: € 19.440
= 21.600
€ 0,90
interestkosten: € 4.752
=
21.600 € 0,22
overige constante kosten: € 25.920
=
1.600€ 1,20 +
fabricagekostprijs per product Kadijn: € 5,52
72 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
8. De verkoopprijs wordt: 0,95 × € 12 = € 11,40. De commerciële kostprijs wordt: € 5,52 + € 0,50 + 0,05 × € 11,40 = € 6,59. Het verwachte bedrijfsresultaat per jaar bedraagt: 21.600 × (€ 11,40 - € 6,59) = € 103.896.
9. Het verlies bij buitengebruikstelling van machine XP200 ontstaat, bedraagt: 4 × € 13.500 - € 25.000 = € 29.000.
10. Het bezettingsresultaat op de constante kosten bedraagt: (21.000 - 21.600) × (€ 0,90 + € 0,22 + € 1,20) = - € 1.392 (nadelig).
F. 1. 8% × € 100.000 + € 10.000 = € 4.400 2
2. levens-duur
cumulatie-ve afschrij-ving
cumulatie-ve interest-kosten
cumulatie-ve comple-mentaire kosten
cumula-tieve totale kosten
cumulatie-ve presta-ties
kosten per draaiuur
1 € 90.000 € 4.400 € 12.000 € 106.400 2.000 € 53,202 € 90.000 € 8.800 € 26.000 € 124.800 3.950 € 31,593 € 90.000 € 13.200 € 42.500 € 145.700 5.850 € 24,914 € 90.000 € 17.600 € 63.000 € 170.600 7.700 € 22,165 € 90.000 € 22.000 € 87.000 € 199.000 9.500 € 20,956 € 90.000 € 26.400 € 115.000 € 231.400 11.250 € 20,57
De economische levensduur komt overeen met de technische levensduur: 6 jaar.
3. € 20,57
4. jaar 1: 2.000 × € 20,57 = € 41.140 - € 4.400 - € 12.000 = € 23.740jaar 2: 1.950 × € 20,57 = € 40.111,50 - € 4.400 - € 14.000 = € 21.711,50jaar 3: 1.900 × € 20,57 = € 39.083 - € 4.400 - € 16.500 = € 18.183jaar 4: 1.850 × € 20,57 = € 38.054,50 - € 4.400 - € 20.500 = € 13.154,50 jaar 5: 1.800 × € 20,57 = € 37.026 - € 4.400 - € 24.000 = € 8.626jaar 6: 1.750 × € 20,57 = € 35.997,50 - € 4.400 - € 28.000 = € 3.597,50
€ 90.012,50
5. jaar 1: € 24.740
× 100% = € 100.000
24,74% (25%)
jaar 2: 21,71% (22%)jaar 3: 18,18% (18%)
73Antwoordenboek
jaar 4: 13,15% (13%)jaar 5: 8,63% ( 9%)jaar 6: 3,60% ( 4%)
90,01% ( 91%)
6. In zijn algemeenheid is dit niet te zeggen. Voor duurzame productiemiddelen die gelijkma-tig in waarde dalen (van de duurzame productiemiddelen beantwoorden gebouwen hieraan het meest) is de beste afschrijvingsmethode: afschrijven met een vast percentage van de aanschafprijs (per periode wordt een gelijk bedrag afgeschreven). Voor de meeste duurzame productiemiddelen geldt dat de waardevermindering in de eerste jaren groter is dan in de latere jaren (en/of dat de prestaties in de loop van jaren afnemen). Voor deze productiemid-delen is de beste methode: afschrijven met een afnemend percentage van de aanschafprijs of met een vast percentage van de boekwaarde. Is de waardevermindering erg afhankelijk van de mate (intensiteit) van gebruik van het productiemiddel, dan kan het beste afgeschreven worden op basis van de geleverde prestaties.
G. 1. € 1.200.000 + € 1.500.000 = € 15 + € 20 = € 35 80.000 75.000
2. 100 × € 35 = € 43,75 80
3. 75.000 × (€ 43,75 - € 35) = € 75.000 × € 8,75 = € 656.250
4. (75.000 - 80.000) × € 15 = - 5.000 × € 15 = - € 75.000
5. 3. + 4.= € 581.250
of
verwachte opbrengst: 75.000 × € 43,75 = € 3.281.250 verwachte kosten: € 1.200.000 + € 1.500.000 = € 2.700.000 € 581.250
6. totale variabele kosten bij 75.000 stuks: € 1.500.000 variabele verkoopkosten bij 75.000 stuks: € 300.000 variabele fabricagekosten bij 75.000 stuks € 1.200.000
variabele fabricagekosten bij 83.000 stuks:
83.000 × € 1.200.000 = € 1.328.000
75.000
74 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
7.
€ 960.000
+ € 1.328.000 = € 12 + € 16 =
80.000 83.000€ 28
8. € 240.000 + € 300.000
= € 3 + € 4 = 80.000 75.000
€ 7 € 35
9. 75.000 × (€ 43,75 - € 35) = € 656.250
10. (83.000 - 80.000) × € 12 = € 36.000
11. (75.000 - 80.000) × € 3 = - € 15.000
12. € 656.250 + € 36.000 - € 15.000 = € 677.250
13. 8.000 × € 28 = € 224.000
14. verwachte omzet: 75.000 × € 43,75 = € 3.281.250verwachte kosten:
– constante fabricagekosten: (80.000 × € 12 =) € 960.000 – variabele fabricagekosten: (83.000 × € 16 =) € 1.328.000 – constante verkoopkosten: (80.000 × € 3 =) € 240.000 – variabele verkoopkosten: (75.000 × € 4 =) € 300.000
€ 2.828.000de voorraadtoename van 8.000 stuks komt op de ba-lans; de kosten hiervan komen in mindering van de kosten van 2013; eraf gaat: 8.000 × € 28 = € 224.000
€ 2.604.000 € 677.250
H. 1. en 2.
2012 2013 2014
boekwaarde per 1 januari € 3.000.000 € 2.100.000 € 1.470.000afschrijving 30% € 900.000 € 630.000 € 441.000boekwaarde per 31 december € 2.100.000 € 1.470.000 € 1.029.000
3. 2012 2013 2014
productie en afzet 100.000 stuks 90.000 stuks 81.000 stuks
75Antwoordenboek
4.
onderhoudskosten € 210.000 € 220.500 € 231.525
5.afschrijvingskosten € 900.000 € 630.000 € 441.000interestkosten € 240.000 € 168.000 € 117.600onderhoudskosten € 210.000 € 220.500 € 231.525totale kosten € 1.350.000 € 1.018.500 € 790.125
machinekosten per artikel X € 13,50 € 11,32 € 9,75
6. 100 artikelen X: grondstof: 100 × 2½ × € 40 = € 10.000loon: 100 × ⅔ × € 60 = € 4.000machinekosten: 100 × € 13,63 = € 1.363
€ 15.363 5 artikelen X afgekeurd: opbrengst € 12595 artikelen X goedgekeurd: € 15.238
De fabricagekostprijs van één goedgekeurd artikel X € 1 5.238 : 95 = € 160,40
7. afgekeurde artikelen: 0,05 × 97.800 × € 25 = € 122.250goedgekeurde artikelen: 90.500 × € 217,50 = € 19.683.750voorraadtoename goedgekeurde artikelen: 2.410* × € 160 ,40 = € 386.564
€ 20.192.564
grondstof: 97.800 × € 100 = € 9.780.000lonen: 97.800 × € 40 = € 3.912.000machinekosten: € 1.363.000verkoopkosten: € 2.000.000
€ 17.055.000 bedrijfsresultaat in 2012: € 3.137.564
*(97.800 - 90.500 - 4.890)
I. l. N = 600.000 producten per jaar; per maand 50.000. Per 100 producten zijn 4 machine-uren nodig, dus voor 50.000: 500 × 4 = 2.000 uur
2. 2.000 × € 20 = € 40.000
3. toegestane kosten: 51.000 × € 5,56 = € 283.560 werkelijke kosten: € 285.338 nadelig budgetresultaat: € 1.778 4. 51.000 × (€ 7 - € 5,56) = € 73.440
76 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
5. € 73.440 - € 1.778 = € 71.662
6. grondstoffen:
sh × sp = (51.000 × 24)× € 9 =
100 12.240 × € 9
wh × sp = 12.270 × € 9- 30 × € 9 = - € 270
lonen:
sh × sp = (51.000 × 16)× € 15 =
1008.160 × € 15
wh × sp = 8.120 × € 15 40 × € 15 = + € 600
machine-uren:
sh × sp = (51.000 × 4) × € 25 =
1002.040 × € 25
wh × sp = 2.060 × € 25 - 20 × € 25 = - € 500
7. grondstoffen:sp × wh = € 9 × 12.270 = € 110.430wp × wh = € 113.832
- € 3.402
lonen:sp × wh = € 15 × 8.120 = € 121.800wp × wh = € 120.794
+ € 1.006
variabele machinekosten:sp × wh = € 5 × 2.060 = € 10.300wp × wh = € 10.712
- € 412
8. (2.060 - 2.000) × € 20 = + € 1.200
9. 3. is de som van 6., 7. en 8.: - € 1.778
77Antwoordenboek
10. totale werkelijke opbrengst: 51.000 × € 7 = € 357.000
totale werkelijk kosten: € 285.338€ 71.662
J. 1. constant variabel
afschrijving: € 90.000 = 5
€ 18.000
interest: 9% × € 92.000 + € 2.000 = 2
€ 4.230
overige machinekosten: € 6.750 € 4.500€ 28.980 € 4.500
Tarief:
€ 28.980 + € 4.500
= € 19,32 + € 3 = € 22,32 per machine-uur 1.500 1.500
2. constant variabelgrondstofkosten: € 30loonkosten: € 35één machine-uur X: € 19,32 € 3twee machine-uren Y: € 32 € 10,60kostprijs Asterix: € 51,32 + € 78,60 = € 129,92
3. Met machine X maximaal:
1.500 = 1.500 stuks.
1
Met machine Y maximaal:
2.500 = 1.250 stuks.
2
Maximale productie van Asterix is dus 1.250 stuks.
4. Met machine X maximaal:
1.500 = 1.500 stuks.
1
Met machine Y maximaal:
2.500 = 2.500 stuks.
1
Maximale productie van Rosarium is dus 1.500 stuks.
78 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
5. € 167,58 - € 78,60 = € 88,98 6. € 157,28 - € 88,30 = € 68,98 7. € 28.980 + 2.500 × € 16 = € 68.980 8. 1.250 × € 88,98 - € 68.980 = € 42.245 9. 1.500 × € 68,98 - € 68.980 = € 34.490 10. Artikel Asterix heeft een hogere dekkingsbijdrage (en dus ook een hogere nettowinst). 11. Voor 1.250 stuks Asterix is nodig 1.250 machine-uren X en 2 × 1.250 = 2.500 machine-
uren Y.
K 1. fabricagekostprijs: € 67.500
+ € 76.000
= € 4,50 + € 4,75 = 15.000 16.000
€ 9,25
verkoopkosten: € 30.000
+ € 21.250
= € 2 + € 1,25 = 15.000 17.000
€ 3,25
commerciële kostprijs: € 12,50
2. Bezettingsresultaat op de constante fabricagekosten:
(W - N) × C
= (16.000 - 15.000) × € 4,50 = € 4.500 voordelig N
Bezettingsresultaat op de constante verkoopkosten: (17.000 - 15.000) × € 2 = € 4.000 voordelig
3. verkoopwinst: 17.000 × (€ 15 - € 12,50) = € 42.500bezettingsresultaat: € 4.500 + € 4.000 = € 8.500
€ 51.000
4. totale opbrengst: 17.000 × € 15 = € 255.000totale kosten:variabele fabricagekosten: € 76.000variabele verkoopkosten: € 21.250constante fabricagekosten: € 67.500constante verkoopkosten: € 30.000
€ 194.750aan de voorraad onttrokken omdat de afzet groter is dan de productie: 1.000 eenheden.kosten van de voorraadafname: 1.000 × € 9,25 = € 9.250 +
€ 204.000 € 51.000
79Antwoordenboek
5. dekkingsbijdrage: 17.000 × (€ 15 - € 6) = 17.000 × € 9 = € 153.000constante kosten: € 67.500 + € 30.000 = € 97.500
€ 55.500
6. totale opbrengst: € 255.000totale kosten (zie 4): € 194.750kosten van de voorraadafname: 1.000 × € 4,75 = € 4.750 +
€ 199.500 € 55.500
7. De direct costingmethode maakt geen gebruik van de begrippen normale productie en normale afzet. Om een bezettingsresultaat te kunnen berekenen heb je naast de normale bezetting ook de constante kosten per eenheid product nodig. De direc costingmethode berekent de constante kosten per eenheid niet; de totale constante kosten worden recht-streeks ten laste gebracht van de winst van de betreffende periode.
8. Het verschil in winst bedraagt € 55.500 - € 51.000 = € 4.500. Dit verschil wordt veroor-zaakt doordat de productie afwijkt van de afzet. Aan de voorraad worden 1.000 eenheden product onttrokken. Omdat de voorraad bij de direct costingmethode gewaardeerd wordt tegen de variabele fabricagekosten terwijl de integrale methode de voorraad waardeert te-gen de fabricagekostprijs, is het verschil gelijk aan de constante fabricagekosten van de voorraadafname: 1.000 × € 4,50 = € 4.500.
L. 1. De standaardkostprijs per product Zoco bedraagt:grondstofkosten: 3 meter stof à € 40 = € 120loonkosten: 10 uur arbeid à € 25 = € 250verpakkingskosten: € 10overige kosten: € 40 +
totale variabele kosten: € 420
constante kosten: 30
× € 420 = 70
€ 180 +
standaardkostprijs: € 600
2. De verwachte totale kosten in 2013 bedragen:variabele kosten: 38.000 × € 420 = € 15.960.000constante kosten: 42.000 × € 180 = € 7.560.000 totaal: € 23.520.000
80 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
3. De verkoopprijs, inclusief omzetbelasting, per product Zoco bedraagt: 100
× € 600 × 1,19 = € 892,50 80
4. t/m 6. Zie de onderstaande grafiek. Break-evengrafiek van het product Zoco in 2013
kost
en/o
mze
t x €
1.0
00.0
00
afzet x 1.000 stuks
5 10 15 20 25 30 35 40
2
0
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
24
26
28
30
32
O
B
totale opbrengst
totale kosten
7. De break-evenafzet van producten Zoco in 2013 is:
€ 7.560.000 = 22.909,09... stuks, afgerond 22.910 stuks. 100 × € 600 - € 420 80
8. Het totale verkoopresultaat bedraagt: 9.000 × ( 100
× € 880,60 - € 600) = € 1.260.000. 119 9. Het totale bedrijfsresultaat bedraagt:
9.000 × 100 × € 880,60 - € 5.645.500 = € 1.014.500.
119
10. Het totale bezettingsresultaat bedraagt:
(9.000 - 3 × 42.000) × € 180 = - € 270.000 (nadelig)
12
81Antwoordenboek
11. Het totale efficiencyresultaat op grondstoffen bedraagt: (9.000 × 3 - 27.500) × € 40 = - € 20.000 (nadelig)
12. Het totale prijsresultaat op loonkosten bedraagt: 88.000 × € 25 - € 2.244.000 = - € 44.000 (nadelig)
M. 1. ordergrootte in euro’s
aantal orders klassemidden in euro’s
klassemidden × aantal orders in euro’s
0-<100 102 50 5.100100-<500 188 300 56.400500-<1.000 97 750 72.7501.000-<2.000 60 1.500 90.0002.000-<4.000 23 3.000 69.000totaal 470 293.250
De omzet in 2012 bedraagt € 293.250.
2. De gemiddelde ordergrootte bedraagt:
€ 293.250 = € 623,94 afgerond € 624.
470
3. Om de grafiek te tekenen kan de volgende hulptabel worden gemaakt.
ordergrootte in euro’s
aantal orders aantal orders per € 100 ordergrootte
0-<100 102 102,0100-<500 188 47,0500-<1.000 97 19,41.000-<2.000 60 6,02.000-<4.000 23 1,2
82 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
Kolommendiagram van de orders verdeeld naar ordergrootte van Muretti bv in 2012
500 1.000 2.000 2.500 3.000 3.500 4.0000
5
10
15
30
25
20
45
50
55
40
35
60
65
70
75
80
85
90
95
100
105
110aa
ntal
ord
ers p
er €
100
ord
ergr
oott
e
ordergrootte in euro’s
4. ordergrootte in
euro’scumulatieve absolute frequenties
<100 102<500 290<1.000 387<2.000 447<4.000 470
5. De mediaan is de
470 + 1 = 235,5e waarneming en ligt in de klasse: € 100-<€ 500.
2
De ordergrootte van de mediaan is: € 100 + 235,5 - 102
× € 400 = € 384,04. 188
83Antwoordenboek
6. De modus is het midden van de klasse met de hoogste frequentiedichtheid. dit is de klasse 0-<€ 100. De modus is € 50.
7. brutowinst: 100% - 60% = 40% van de verkoopprijsopslag voor overige kosten: 40% van 60% = 24% van de verkoopprijsmarge ter dekking van afhandelingskosten en winst: 16% van de verkoopprijs
Er is winst, noch verlies als 16% van het orderbedrag gelijk is aan € 20.
Dit is bij een orderbedrag van
€ 20 = € 125.
0,16
8. Het aantal verliesgevende orders is: 102 +
25 × 188 = 113,75.
400
Er zijn dus 113 orders verliesgevend. Dit is 113
× 100% = 24% van het totaal aantal orders. 470
9. ordergrootte in euro’s
verwachte omzet in 2013 verwachte omzet minus rabat in 2013
0-<100 € 50 × 0,15 × 500 = € 3.750 € 3.750100-<500 € 300 × 0,33 × 500 = € 49.500 0,99 × € 49.500 = € 49.005500-<1.000 € 750 × 0,26 × 500 = € 97.500 0,98 × € 97.500 = € 95.5501.000-<2.000 € 1.500 × 0,17 × 500 = € 127.500 0,97 × € 127.500 = € 123.6752.000-<4.000 € 3.000 × 0,09 × 500 = € 135.000 0,96 × € 135.000 = € 129.600totaal € 413.250 € 401.580
De verwachte extra omzet in 2013 bedraagt: € 401.580 - € 293.250 = € 108.330.
N. 1. De totale afzet in de klasse 12.000 en meer is: 4.615.320 - (306 × 3.000 + 198 × 8.400) = 2.034.120 stuks.
De gemiddelde ordergrootte in die klasse is: 2.034.120 stuks
= 13.039,2... stuks afgerond 13.039 stuks. 156
2. Het gewogen gemiddelde percentage rabat dat over 2012 aan afnemers is verstrekt, is: 0,20 × 306 × 3.000 + 0,25 × 198 × 8.400 + 0,30 × 156 × 13.039
× 100% = 26,20...%
4.615.320 afgerond 26,2%.
84 PDB - Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen
3. De verkoopwinst per 100 blikjes verkocht kattenvoer bedraagt in 2012: 60
× 100 × € 0,80 - 26,2% van 100 × € 0,80 = € 9,04. 160
4. De netto-omzet per 100 blikjes kattenvoer bedraagt: (€ 100% - 26,0%) van 100 × € 0,80 = € 59,20.
De omzet in de kwartalen van 2012 bedraagt: 1e kwartaal: 1.360.740 × € 59,20 = € 805.558 100
2e kwartaal:
988.920 × € 59,20 = € 585.441 100
3e kwartaal: 743.340 × € 59,20 = € 440.057 100
4e kwartaal: 1.522.320 × € 59,20 = € 901.213
100
5. De cumulatieve netto-omzet na elk kwartaal in 2012 bedraagt:
1e kwartaal: € 805.5582e kwartaal: € 805.558 + € 585.441 = € 1.390.9993e kwartaal: € 1.390.999 + € 440.057 = € 1.831.0564e kwartaal: € 1.831.056 + € 901.213 = € 2.732.269
6. De voortschrijdende jaartotalen van de netto-omzet per kwartaal in 2012 bedragen:
1e kwartaal: € 614.380 + € 537.246 + € 894.060 + € 805.558 = € 2.851.2442e kwartaal: € 537.246 + € 894.060 + € 805.558 + € 585.441 = € 2.822.3053e kwartaal: € 894.060 + € 805.558 + € 585.441 + € 440.057 = € 2.725.1164e kwartaal: € 805.558 + € 585.441 + € 440.057 + € 901.213 = € 2.732.269
85Antwoordenboek
7. Z-diagram van de netto-omzet van Kiswa nv in 2012
nett
o-om
zet x
€ 1
.000
I II III IV
kwartalen
500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
0
kwartaalomzetten
cumulatieve kwartaalomzetten
voortschrijdende jaartotalen