Past Simple - onvoltooid verleden tijd

14
@meestergijs SirPalsrok Past Simple onvoltooid verleden tijd

Transcript of Past Simple - onvoltooid verleden tijd

@meestergijs SirPalsrok

Past Simple onvoltooid verleden tijd

Past Simple verleden tijd

What did you do yesterday?

Past Simple verleden tijd

I went to the movies yesterday.

We had to do some homework yesterday.

Yesterday I visited my niece and nephew.

Yesterday I fell off my bike.

I worked at McDonald’s yesterday.

I was ill yesterday

We were cleaning our room yesterday.

….

Past Simple verleden tijd

Je gebruikt de past tense voor dingen die in het verleden zijn gebeurd en

die nu zijn afgelopen.

Vaak gaat dat gepaard met tijdsaanduidingen voor het verleden, zoals

yesterday, last week, a few months ago, when she was at school, etc..

I went to a public primary school when I was 10 years old.

We left for France last Friday and came back yesterday.

They visited me last weekend, because I was ill.

Past Simple verleden tijd

Regelmatige werkwoorden krijgen –ed in de past tense. Let op spelling

van werkwoorden met –y op het einde. Staat er geen klinker voor, dan

wordt –y -ied, wel een klinker ervoor, dan wordt –y -yed. Let ook op

regelmatige werkwoorden die al op een –e eindigen + -d

to try he tried

to enjoy/play I enjoyed/ we played

to love/bake She loved me / I baked a cake

Past Simple verleden tijd

Exercise: Zet de regelmatige werkwoorden in de verleden tijd

1. We _________ (to announce) our wedding during lunch.

2. Batman _________ (to disappear) in the middle of the night.

3. I _________ (to enjoy) the musical very much.

4. She _________ (to empty) the bin and went straight to school.

5. When I was younger I _________ (to jump) over bicycles to dunk a

basketball.

6. He _________ (to work) at the restaurant for three years.

7. She _________ (to be) ill before school started.

Past Simple verleden tijd

Exercise: Zet de regelmatige werkwoorden in de verleden tijd

1. We announced (to announce) our wedding during lunch.

2. Batman diseappeared (to disappear) in the middle of the night.

3. I enjoyed (to enjoy) the musical very much.

4. She emptied (to empty) the bin and went straight to school.

5. When I was younger I jumped (to jump) over bicycles to dunk a

basketball.

6. He worked (to work) at the restaurant for three years.

7. She was (to be) ill before school started.

to be = onregelmatig werkwoord….

Past Simple verleden tijd

Voor een overzicht van de onregelmatige werkwoorden, die je uit je hoofd

moet leren!, kijk achter in je tekstboek (Stepping Stones) op blz.:

1ha: TB p.192

1vwo+: TB p.201

2ha: TB p.193-194

2a: TB p.200-201

3h: TB p.210-211

3v: TB p.212-213

Past Simple verleden tijd

Oefening – zet alle onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd

be - Tom ______ in New York last month.

beat - We ______ the home team yesterday.

bend - He ______ the branch until it broke.

buy - Janice ______ a new watch last week.

come - We ______ home earlier yesterday.

draw - She ______ a beautiful picture in class.

be / drink - I ______ so thirsty I ______ two bottles of water.

eat - We ______ lunch early today.

fly - Cheryl ______ to Brazil last month.

give - They ______ us an early appointment.

Past Simple verleden tijd

Oefening – zet alle onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd

be - Tom was in New York last month.

beat - We beat the home team yesterday.

bend - He bent the branch until it broke.

buy - Janice bought a new watch last week.

come - We came home earlier yesterday.

draw - She drew a beautiful picture in class.

be / drink - I was so thirsty I drank two bottles of water.

eat - We ate lunch early today.

fly - Cheryl flew to Brazil last month.

give - They gave us an early appointment.

Past Simple verleden tijd

Om ontkenningen en vragen in de past simple te zetten, gebruik je vaak

een hulpwerkwoord. Meestal is dat did (not) gevolgd door het hele

werkwoord zonder to.

Ontkenningen (onderwerp + didn’t + hoofdwerkwoord)

Hij fietste niet naar school. He didn’t cycle to school.

Zij las niet veel boeken. She didn’t read many books.

Vragen (Did + onderwerp + hoofdwerkwoord)

Fietste hij naar school? Did he cycle to school?

Las zij veel boeken? Did she read many books?

Past Simple verleden tijd

LET OP! Verleden tijd to be (was, were) (2e klas en verder!)

Was en were krijgen in ontkenningen en vragen in de past simple deze

hulpwerkwoorden niet. Je zet er alleen not achter om ze ontkennend te

maken. In vragen komen was en were vooraan in de zin te staan.

Ontkenningen (onderwerp + was/were + not)

Hij was niet aardig. He wasn’t nice.

Vragen (was/were + onderwerp)

Waren zij bang? Were they afraid?

Past Simple verleden tijd

LET OP! (2e klas en verder!)

Als een vraag in de past simple begint met what of who en het is

onderwerp van de zin, dan krijg je geen did gevolgd door het hele

werkwoord zonder to, maar de past simple vorm van dit werkwoord.

VB:

Wie heeft jou gebeld? Who called you?

Wat was dat? What was that?

@meestergijs SirPalsrok

Past Simple onvoltooid verleden tijd