Parijs was mieters

2
Parijs was mieters! Nederlandse fotografen in Parijs 1945-1965 4 september – 12 december 2004 verlengd t/m 9 januari 2005 Op 4 september 2004 om 15.00 uur opende Simon Vinkenoog in het Stedelijk Museum Schiedam Tijdelijk in De Korenbeurs de tentoonstelling Parijs was mieters! Nederlandse fotografen in Parijs, 1945-1965 . De tentoonstelling geeft een uniek beeld van de Nederlandse blik op het Parijs van de jaren vijftig. Uit ruim 15.000 foto’s bij verschillende foto-instituten, zoals Maria Austria Instituut in Amsterdam, Nederlands Fotomuseum in Rotterdam en Studie- en documentatiecentrum voor Fotografie in Leiden, is een selectie gemaakt van ongeveer 200 foto’s die de Parijse sfeer van de jaren vijftig verbeelden. Nog nooit eerder zijn de belangrijkste Nederlandse fotografen uit de vorige eeuw binnen dit thema bij elkaar gebracht. Zo hebben Emmy Andriesse, Sem Presser, Ad Windig, Fred Brommet, Kees Scherer, Cor Dekkinga, Henny Riemens, Paul Huf, Cas Oorthuys, Nico Jesse, Ed van der Elsken, Henk Jonker, Lies Wiegman en Johan van der Keuken ieder hun ‘mieters’ Parijs voor de eeuwigheid vastgelegd. De titel Parijs was mieters! verwijst naar de sfeer van de jaren vijftig die door schrijver J.J. Voskuil in zijn boek Bij nader inzien scherp is neergezet. Het volgende citaat leidt dan ook naar de titel van de tentoonstelling: dinsdag 3 juni 1947 [...] Ze knikten nog eens voor het raampje van het portier, allebei glimlachend, en richtten zich op, toen de auto van de trot o rband wegreed. [...] ‘Jezus, Klaas, Parijs!’ Klaas keek om zich heen en begon te glunderen. Van alle kanten kwamen auto’s aanrijden, soms in drie of vier rijen, over het kruispunt waar ze waren afgezet, in een verwarde chaos van geluiden, voor hoge, grauwe gevels vol reclames. Overal om hen heen liepen mensen, tussen de auto’s reden grote groene bussen, een straat aan de overkant liep schuin omhoog. ‘Vind je het n et mieters!’ schreeuwde Paul tegen het rumoer in. uit: J.J. Voskuil, ti i Bij nader inzien (1963) Ruim drie jaar nadat de personages Klaas en Paul uit J.J. Voskuils roman Bij nader inzien (1963) liftend in Parijs aankomen, vertrekken ook de jonge ‘experimentele’ schilders Karel Appel, Constant en Corneille uit Nederland, met de bedoeling zich daar voor langere tijd te vestigen. Hun hang naar Parijs spoorde met die van Klaas en Paul, want vanaf 1946 kwamen ze er al vaker en op een van die reizen richtten ze met geestverwanten in het café Notre Dame de legendarische internationale CoBrA-beweging op. Ook andere leden van hun Experimentele Groep, Theo Wolvecamp en Anton Rooskens bijvoorbeeld, verbleven er geregeld, maar het is uiteindelijk het verblijf van Appel en Corneille in het tot atelier getransformeerde pakhuis in de rue Santeuil geweest dat tot een kunsthistorische mythe is uitgegroeid. De behoefte om in die naoorlogse jaren naar Parijs te gaan, en het contrast met het provinciale Holland, lijkt inmiddels een cultuurhistorisch cliché: Nederland was in de Tweede Wereldoorlog verstoken van internationale culturele contacten en er heerste een intens verlangen dit isolement te doorbreken, om te ontsnappen aan de Hollandse kleinburgerlijkheid. ‘De Nederlandse samenleving was een nogal ingeslapen bedoening. Het hele lieve leventje met een kopje thee en een koekje was niet zo gunstig voor de creativiteit,’ aldus Corneille. ‘De mensen moesten een beetje wakker geschud worden, ze moesten een beetje op kookpunt gebracht worden. Onze revolte was een vrijheidsschreeuw, mede ingegeven door de achterliggende oorlogsjaren.’ Inspiratie voor deze artistieke revolte werd in belangrijke mate gevonden in het naoorlogse Parijs, waar kunst en cultuur

description

Parijs was mieters

Transcript of Parijs was mieters

Page 1: Parijs was mieters

Parijs was mieters! Nederlandse fotografen in Parijs • 1945-1965

4 september – 12 december 2004

verlengd t/m 9 januari 2005

Op 4 september 2004 om 15.00 uur opende Simon Vinkenoog in het Stedelijk Museum Schiedam Tijdelijk in De Korenbeurs de tentoonstelling Parijs was mieters! Nederlandse fotografen in Parijs, 1945-1965. De tentoonstelling geeft een uniek beeld van de Nederlandse blik op het Parijs van de jaren vijftig. Uit ruim 15.000 foto’s bij verschillende foto-instituten, zoals Maria Austria Instituut in Amsterdam, Nederlands Fotomuseum in Rotterdam en Studie- en documentatiecentrum voor Fotografie in Leiden, is een selectie gemaakt van ongeveer 200 foto’s die de Parijse sfeer van de jaren vijftig verbeelden. Nog nooit eerder zijn de belangrijkste Nederlandse fotografen uit de vorige eeuw binnen dit thema bij elkaar gebracht. Zo hebben Emmy Andriesse, Sem Presser, Ad Windig, Fred Brommet, Kees Scherer, Cor Dekkinga, Henny Riemens, Paul Huf, Cas Oorthuys, Nico Jesse, Ed van der Elsken, Henk Jonker, Lies Wiegman en Johan van der Keuken ieder hun ‘mieters’ Parijs voor de eeuwigheid vastgelegd. De titel Parijs was mieters! verwijst naar de sfeer van de jaren vijftig die door schrijver J.J. Voskuil in zijn boek Bij nader inzien scherp is neergezet. Het volgende citaat leidt dan ook naar de titel van de tentoonstelling: dinsdag 3 juni 1947 [...] Ze knikten nog eens voor het raampje van het portier, allebei glimlachend, en richtten zich op, toen de auto van de trot o rband wegreed. [...] ‘Jezus, Klaas, Parijs!’ Klaas keek om zich heen en begon te glunderen. Van alle kanten kwamen auto’s aanrijden, soms in drie of vier rijen, over het kruispunt waar ze waren afgezet, in een verwarde chaos van geluiden, voor hoge, grauwe gevels vol reclames. Overal om hen heen liepen mensen, tussen de auto’s reden grote groene bussen, een straat aan de overkant liep schuin omhoog. ‘Vind je het n et mieters!’ schreeuwde Paul tegen het rumoer in. uit: J.J. Voskuil,

t i

iBij nader inzien (1963)

Ruim drie jaar nadat de personages Klaas en Paul uit J.J. Voskuils roman Bij nader inzien (1963) liftend in Parijs aankomen, vertrekken ook de jonge ‘experimentele’ schilders Karel Appel, Constant en Corneille uit Nederland, met de bedoeling zich daar voor langere tijd te vestigen. Hun hang naar Parijs spoorde met die van Klaas en Paul, want vanaf 1946 kwamen ze er al vaker en op een van die reizen richtten ze met geestverwanten in het café Notre Dame de legendarische internationale CoBrA-beweging op. Ook andere leden van hun Experimentele Groep, Theo Wolvecamp en Anton Rooskens bijvoorbeeld, verbleven er geregeld, maar het is uiteindelijk het verblijf van Appel en Corneille in het tot atelier getransformeerde pakhuis in de rue Santeuil geweest dat tot een kunsthistorische mythe is uitgegroeid. De behoefte om in die naoorlogse jaren naar Parijs te gaan, en het contrast met het provinciale Holland, lijkt inmiddels een cultuurhistorisch cliché: Nederland was in de Tweede Wereldoorlog verstoken van internationale culturele contacten en er heerste een intens verlangen dit isolement te doorbreken, om te ontsnappen aan de Hollandse kleinburgerlijkheid. ‘De Nederlandse samenleving was een nogal ingeslapen bedoening. Het hele lieve leventje met een kopje thee en een koekje was niet zo gunstig voor de creativiteit,’ aldus Corneille. ‘De mensen moesten een beetje wakker geschud worden, ze moesten een beetje op kookpunt gebracht worden. Onze revolte was een vrijheidsschreeuw, mede ingegeven door de achterliggende oorlogsjaren.’ Inspiratie voor deze artistieke revolte werd in belangrijke mate gevonden in het naoorlogse Parijs, waar kunst en cultuur

Page 2: Parijs was mieters

vrijwel onaangeraakt leken door de Tweede Wereldoorlog en de experimentelen (hernieuwd) kennis konden maken met het internationale kunstleven. Maar behalve dat bruisende kunstleven moet ook de stad zélf een onweerstaanbare aantrekkingskracht hebben uitgeoefend. In de naoorlogse jaren was ‘Parijs’ niets minder dan een rage. Er verschenen tal van publicaties waarbij met name de journalist Jan Brusse (1921-1996) het voortouw nam en Parijs zo’n bekendheid wist te geven dat hij uiteindelijk met de stad werd vereenzelvigd. Tegenover het kleinsteedse Holland werd Parijs steevast als metropool beschreven, wat tot uitdrukking komt in titels als Parijs, rendez vous der wereld (M.M. van Praag, 1953) of Parijs: geen stad maar een wereld (J.J. Mostard, 1963). Overigens vormde Nederland geen uitzondering op de internationale trend. Parijs was wereldwijd in de mode. Welke sensaties Parijs moet hebben opgeroepen, wat Appel, Corneille en al die andere kunstenaars en gewone toeristen zagen, wat de fysieke aantrekkingskracht van Parijs was, is opnieuw te beleven door de foto’s die als onderdeel van de ‘rage’ aan de populariteit van deze stad aanzienlijk hebben bijgedragen. Het ‘stedenboek’ was uitermate populair maar vooral Parijs lijkt in de jaren vijftig de meest gefotografeerde stad ter wereld. Er verschenen in ieder geval al vijf belangrijke Nederlandse fotoboeken: van Cas Oorthuys (1951), Nico Jesse (1954 en 1960/1962), Ed van der Elsken (1956) en Johan van der Keuken (1963). De oplages van de vroegste twee, als fotopockets uitgegeven, overschreden al snel de honderdduizend. Daarnaast publiceerden ook de geïllustreerde tijdschriften regelmatig fotoreportages over het lieve leven in de Lichtstad. Opvallend is dat het beeld van Parijs in de ogen van de Nederlandse fotografen uit de (brede) jaren vijftig vooral een beeld van mensen is, mensen van alle denkbare rangen en standen, en in alle denkbare situaties, van een morsige clochard onder een Seinebrug tot een piekfijne mannequin tijdens een fotosessie in de Jardin du Luxembourg. Met hun camera verzoenen ze alle menselijke tegenstellingen, en de stad is een hoogst pittoresk décor. Dat is niet verwonderlijk gezien de sterk humaniserende inslag van de Nederlandse documentaire fotografie, maar het laat wel een duidelijke afwijking zien van de toonaangevende sfeerbenaderingen van Eugéne Atget en Brassaï van voor de Tweede Wereldoorlog. Sporadisch wagen ze zich aan de architectuur, de monumenten of louter de sfeer, maar vinden elkaar daarentegen weer in hun gezamenlijke fascinatie voor kunstenaars, inclusief de beroemdheden en de sterren. De prachtige, kwetsbare foto’s die Emmy Andriesse maakt voor de catalogus van de tentoonstelling 13 Beeldhouwers uit Parijs in het Stedelijk Museum Amsterdam in 1948 vormen hierin een hoogtepunt, en de onbekende foto’s van Jo Bokma van onder meer Domela en gebroeders Van der Velde zijn een recente ontdekking.4) Ossip Zadkine en de bejaarde Kees van Dongen mogen aanspraak maken op de titel van meest gefotografeerde kunstenaars in deze tijd (door Oorthuys, Andriesse, Brommet, Bokma en Dekkinga) maar de intieme kunstenaarsportretten van Henny Riemens en Cor Dekkinga van de kringen rond Appel en Corneille laten zien dat een energieke jonge generatie zich opnieuw en succesvol aan Parijs kon laven. De vormgeving van de tentoonstelling wordt verzorgd door deeldrie ontwerpers, Daan Wormsbecher. Bij de tentoonstelling verschijnt een publicatie waarin een selectie van de foto’s uit Parijs was mieters! is opgenomen met een tekst door Simon Vinkenoog. De publicatie is een uitgave van het Stedelijk Museum Schiedam in samenwerking met Studio Koster. Stedelijk Museum Schiedam Tijdelijk in De Korenbeurs Lange Haven 145, Schiedam Postbus 208, 3100 AE Schiedam T + 31 (10) 246 3666 F + 31 (10) 246 3664 E [email protected] WWW.STEDELIJKMUSEUMSCHIEDAM.NL Openingstijden: Toegang: Dinsdag t/m zaterdag: 11.00 – 17.00 uur € 5,- voor volwassenen Zon- en feestdagen: 12.30 – 17.00 uur € 2,50 korting voor Museumkaart, Pas 65+,

Rotterdampas, CJP en kinderen van 4 t/m 12 jaar Gesloten op maandag, 1ste Kerstdag en Nieuwjaarsdag Toegang gratis: op woensdagen + kinderen tot 4 jaar + vertoon van ICOM- of Vriendenpas Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Anniek Vrij – marketing T 010 246 3662 – E [email protected]