Pak de jas!innovatiesinonderwijs-balokempen.thomasmore.be/... · Roze memorie met afbeeldingen Rode...
Transcript of Pak de jas!innovatiesinonderwijs-balokempen.thomasmore.be/... · Roze memorie met afbeeldingen Rode...
Werkvorm:
Spel
Materiaal:
Dobbelsteen
Zes gekleurde jasjes
Verloop:
De leerkracht gooit met de dobbelsteen.
De leerlingen nemen om ter snelste dezelfde kleur jas als de kleur van de
dobbelsteen.
De leerlingen verwoorden welke kleur jas ze genomen hebben.
Differentiatie:
De leerlingen zoeken in de klas naar een voorwerp dat dezelfde kleur heeft
als het oog van de dobbelsteen. Ze lopen hier naartoe.
Bespreek de kleur en het voorwerp.
Variant:
De leerkracht legt de zes jasjes op tafel.
De leerlingen bekijken aandachtig de jasjes.
De leerlingen draaien zich om en de leerkracht neemt een jasje weg.
De leerlingen raden zo snel mogelijk welke kleur jas verdwenen is.
Pak de jas!
Werkvorm:
Kijkopdracht
Materiaal:
Observatiefiche
Potlood
Pictogrammen weer
Verloop:
De leerkracht gaat naar buiten met de leerlingen.
Ze bekijken het weer.
De leerkracht vraagt welke pictogrammen er bij het weer horen.
De leerkracht geeft de pictogrammen aan de leerlingen.
We gaan terug naar de klas en de leerlingen komen de pictogrammen aan het
bord hangen ondertussen verwoorden ze deze pictogrammen.
We vullen samen de observatiefiche in. De leerlingen verwoorden het weer
nogmaals.
Uitbreiding:
Activiteit: weerbericht naspelen
Observatie weer
Werkvorm:
Drama
Materiaal:
Televisie
Pictogrammen weer
Bril
Filmpje: het weer
Verloop:
De leerlingen bekijken het weer en nemen de juiste pictogrammen.
De leerlingen bekijken een filmpje van het weer. De leerkracht overloopt de
verschillende fases in het weerbericht: begroeting, presentatie weer,
afsluiting.
Een leerling verkleedt zich als een weerman of weervrouw met een bril.
De leerling kruipt in de televisie en begroet de kijkers vervolgens vertelt hij
aan de hand van de genomen pictogrammen welk weer het vandaag is en tot
slot neemt hij afscheid van de kijkers.
Differentiatie:
De leerlingen vertellen hoe je je best kan aankleden tegen het weer van de
dag. (Uitbreiding op het thema kleding.)
Weerbericht naspelen
Werkvorm:
Spel
Materiaal:
Bingokaarten
Dopjes
Verloop:
Elke leerling krijgt een bingokaart.
De leerkracht
De leerlingen zoeken het voorwerp op de kaart. Indien ze dit voorwerp op
hun kaart vinden, leggen ze er een dopje op.
Wie als eerste vier dopjes op een rij heeft, roept bingo en is de winnaar van
het spel.
Bingo!
Werkvorm:
Spel
Materiaal:
Roze memorie met afbeeldingen
Rode memorie met afbeeldingen en woorden
Verloop:
De leerkracht legt de kaartjes omgekeerd op tafel.
De leerlingen draaien twee kaartjes om en verwoorden wat ze zien. Wanneer
de twee kaartjes hetzelfde plaatje bevatten mogen ze de kaartjes houden.
De leerlingen verzamelen om ter meeste kaartjes.
Spelen maar!
Differentiatie:
De leerlingen spelen het spel met de rode memorie.
Ze draaien telkens twee kaartjes om. Ze zoeken een plaatje en het
overeenkomstige woord. Wanneer ze deze vinden, mogen ze het paar
houden.
Memorie!
Werkvorm:
Spel
Materiaal:
Spelbord
Dobbelsteen
Pionnen
Verloop:
De leerlingen kiezen een pion en zetten deze aan start.
De leerlingen gooien om de beurt met de dobbelsteen en zetten het aantal
stappen vooruit op het spelbord.
De leerlingen lezen het woord dat op het vakje staat.
Wie geraakt het snelst bij de finish?
Spelbord!
Werkvorm:
Spel
Materiaal:
Domino met afbeeldingen
Domino met combinatie afbeeldingen en woorden
Verloop:
De leerling neemt de dominokaartjes en zoekt het kaartje met het groene
blokje. Hier begint de rij mee.
De leerling zoekt het kaartje met dezelfde afbeelding en legt deze naast het
vorige blokje, zo ontstaat een rij. De leerling verwoordt hierbij telkens wat hij
ziet.
Differentiatie
De leerling zoekt nu het juiste woord bij het juiste prentje en legt deze
kaartjes naast elkaar.
Domino !
Werkvorm:
Spel
Materiaal:
Cijfers
Dobbelsteen
Verloop:
De leerkracht legt alle getallen op tafel en overloopt deze met het kind.
De leerkracht gooit met de dobbelsteen.
De leerling neemt het juiste getal en verwoordt het.
Differentiatie:
De leerkracht gooit met twee dobbelstenen.
De leerling telt de uitkomst uit en neemt het juiste cijfer.
Met cijfers in de weer !
Werkvorm:
Drama
Materiaal:
/
Verloop:
De leerkracht vertelt dat we ons vandaag gaan wassen met slechts een
regendruppel.
De leerkracht vertelt waar ze zich wassen met de regendruppel. Bv. de
regendruppel valt op je hoofd en je laat hem naar je arm glijden,…
De leerlingen beelden de instructies van de leerkracht uit.
Douchen met een regendruppel
Werkvorm:
Knutselactiviteit
Materiaal:
PET-flessen
Schaar
Stift
Plakband
Meetlat
Verloop:
De leerkracht knipt samen met de leerlingen de bovenste helft van de fles.
De leerkracht zet die omgekeerd op de onderste helft.
De leerlingen maken beide delen aan elkaar vast met plakband.
De leerkracht legt samen met de leerlingen de meetlat op de onderste helft
van de fles. De leerlingen zetten met stift om de cm een streepje.
Eventueel vul je de onderkant van de fles op met kiezelsteentjes zodat de
pluviometer niet omwaait.
Nadien zet je de pluviometer buiten.
Laat de regen maar vallen nu!
Pluviometer maken
Werkvorm:
Knutselactiviteit
Materiaal:
Touw
Gekleurd papier
Sjabloon strik
Sjabloon vlieger
Plakband
Kleurtjes, wasco’s, stiften, …
Verloop:
De leerlingen kiezen een gekleurd papier naar keuze uit. Op het papier staat
de vorm van een vlieger. De leerlingen knippen deze vorm uit.
Nadien deelt de leerkracht een sjabloon uit waarop vijf strikjes staan. De
leerlingen versieren deze strikjes naar keuze.
Als laatste nemen ze een stuk touw en maken ze alles hieraan vast met
plakband.
De vlieger is klaar!
Differentiatie:
De leerlingen tekenen zelf een ruit op een gekleurd papier naar keuze.
De leerlingen tekenen zelf strikjes die ze mogen versieren naar keuze.
Vlieger maken
Werkvorm:
Knutselactiviteit
Materiaal:
Blauwe verf
Rietjes
Foto van het kind met paraplu
Stevige A4-bladeren
Vooraf in orde te brengen door leerkracht:
De leerkracht maakt een foto van de leerlingen waarbij ze een paraplu
vasthouden en een beetje naar boven kijken.
De leerkracht drukt deze foto’s af.
Verloop:
De leerlingen knippen de foto van zichzelf met de paraplu uit.
De leerlingen kleven de foto van zichzelf op een stevig A4-blad.
De leerlingen blazen met de rietjes de blauwe verf over de tekening.
De leerkracht helpt waar nodig.
En nu… blazen maar!
Kunstwerk in de regen
Werkvorm:
Spelenderwijs leren
Materiaal:
Knijpkaarten
Wasknijpers
Verloop:
De leerkracht deelt aan de leerlingen verschillende knijpkaarten uit. De
leerlingen verwoorden eerst wat er op de knijpkaart staat.
Nadien krijgen de leerlingen van de leerkracht een wasknijper.
De leerlingen tellen eerst hoeveel voorwerpen ze op de knijpkaart zien staan.
Nadien knijpen ze de wasknijper op het juiste getal.
De leerlingen kunnen achteraan op de knijpkaart kijken of ze de oefening
juist gemaakt hebben.
En nu… tellen maar!
Tellen met het weer Tellen met het weer
Werkvorm:
Knutselactiviteit
Materiaal:
Gele verf
Gele en oranje bladeren
Kleurtjes, stiften, …
Kartonnen wegwerpbordjes
Krantenpapier
Lijm
Verloop:
De leerlingen schilderen de wegwerpbordjes geel.
De leerlingen leggen de gele bordjes op krantenpapier zodat ze kunnen
drogen.
De leerlingen knippen uit geel of oranje papier zonnestralen.
Als het bordje helemaal droog is, maken ze de zonnestralen erop vast.
Als laatste versieren de leerlingen de zon naar keuze. Ze kunnen het zonnetje
een gezichtje geven, …
Zonnetjes knutselen
Werkvorm:
Versje aanleren
Materiaal:
Pictogrammen dagen van de week
Versje
Verloop:
De leerkracht leest eerst hardop het versje voor.
Nadien herhaalt de leerkracht dag per dag het versje en leert dit aan.
De kinderen herhalen wat de leerkracht zegt.
Oefenen maar!
Het versje:
Maandag zwaai ik naar de maan,
Dinsdag zie ik een dino staan.
Woensdag is van woef waf hond,
Donderdag komt de donder rond.
Vrijdag wil mijn vriendje komen,
Zaterdag zaag ik 100 bomen,
Zondag zit ik in de zon en de week is om.
Versje dagen van de week
Werkvorm:
Zingen en dansen
Materiaal:
Songtekst regendans
Verloop:
De leerkracht beluistert samen met de leerlingen de regendans.
Nadien laat de leerkracht het liedje voor een tweede keer horen en doet er de
bijhorende bewegingen bij.
Nadien leert de leerkracht het liedje aan.
De leerlingen zingen het liedje na.
Nadien leert de leerkracht de verschillende bewegingen aan.
De leerlingen zingen en oefenen de verschillende bewegingen in.
En nu.. zingen en dansen maar!
Regendans..