PACS Scan 5.2.1 Connectiviteit voor PACS/EGD gearShare, ScopeCap, en Gear View zijn handelsmerken...

LX-DOC-PS5.2.1-UH-NL-REVA

GebruikershandleidingPACS Scan 5.2.1 Connectiviteit voor PACS/EGD

PACS Scan

© 2016 Lexmark Alle rechten voorbehouden.

Lexmark. is een hadelsmerk van Lexmark International, Inc in de VS en andere landen. Alle overige merken en productnamen in dit document zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de respectieve eigenaren. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze die nu of in de toekomst kan worden gebruikt, zonder voorafgaande schriftelijke.

Handelsmerken

Media Server, Media Writer, PacsConnect, Lexmark, PACS Scan, PACS Scan Film, PACS Scan Video, PGMS, Print2PACS, gearShare, ScopeCap, en Gear View zijn handelsmerken van Lexmark in de Verenigde Staten en/of andere landen. Acrobat, Adobe, Bravo, DUET, eFilm Lite, Elesys, Epson, MERGE, Microsoft, Primera, Windows en andere handelsmerken, geregistreerde handelsmerken of dienstmerken die in dit document worden genoemd, zijn het eigendom van hun respectievelijke eigenaren. De uitgever en de auteurs maken geen aanspraak op deze handelsmerken.

Ondanks dat dit document met de grootst mogelijke zorgvuldigheid is samengesteld, aanvaarden de uitgever en de auteurs geen aansprakelijkheid voor fouten of omissies of voor schade voortkomend uit het gebruik van informatie vervat in dit document of uit het gebruik van programma’s en broncode die er eventueel bij worden geleverd. In geen geval zijn de uitgever en de auteurs aansprakelijk voor eventueel winstverlies of elke andere commerciële schade direct of indirect veroorzaakt of vermeend te zijn veroorzaakt door dit document.

Afgedrukt: 2016 in Pleasanton, CA, VS

Gebruik van fictieve patiëntgegevens

De demografische patiëntgegevens in deze handleiding zijn slechts voorbeelden. Voor deze handleiding zijn geen onderzoeksgegevens van echte patiënten gebruikt. Eventuele gelijkenissen met personen, al dan niet nog in leven, berusten volledig op toeval.

Indicaties voor gebruik

PACS Scan is bestemd voor gebruik door bevoegd personeel voor het uitvoeren van diverse bewerkingen op Lexmark beeldonderzoeken voordat deze elders in het netwerk toegankelijk worden gemaakt. Deze bewerkingen zijn onder andere het inScannen van documenten en/of filmbeelden, het vastleggen van videobeelden, het bevestigen of wijzigen van demografische gegevens van patiënten en het bekijken van de geschiedenis van het onderzoek.

PACS Scan is niet aangemerkt voor diagnostisch gebruik.

Inhoud

1 Welkom .................................................................................................................11.1 PACS Scan starten en afsluiten .......................................................................................................... 4

1.2 Licentie voor PACS Scan .................................................................................................................... 4

1.3 De eerste keer aanmelden ................................................................................................................... 5

2 Papieren documenten ..........................................................................................62.1 scannen van papieren documenten ................................................................................................... 6

2.2 Batch scannen ...................................................................................................................................... 8

3 Films ................................................................................................................... 103.1 Films digitaliseren .............................................................................................................................. 10

3.2 Films segmenteren .............................................................................................................................11

3.3 Digitalemammografie ........................................................................................................................ 15

4 Videobeelden ..................................................................................................... 174.1 Opnemen van dynamische beelden (video) .................................................................................... 17

4.2 Opnemen van statische beelden (momentopnamen) ..................................................................... 20

5 Bestaande beeldbestanden.............................................................................. 225.1 Importeren van niet-DICOM beeldbestanden .................................................................................. 22

5.2 Importeren van beelden van cd’s/dvd’s (DICOM) ............................................................................ 24

6 Virtuele PACS Scan-printer .............................................................................. 28

7 Image Exchange Services gebruiken .............................................................. 29

8 Beelden en documenten bewerken en verzenden ......................................... 318.1 Beelden en documenten bewerken .................................................................................................. 31

8.2 Verzenden van beelden ..................................................................................................................... 34

9 Patiënteninformatie en elektronische formulieren ........................................ 369.1 Patiënteninformatie invoeren ............................................................................................................ 36

9.2 Elektronische formulieren invullen .................................................................................................. 39

10 XDS-repository's ............................................................................................... 42

PACS Scan 5.2.1 Gebruikershandleiding

LX-DOC-PS5.2.1-UH-NL-REVA© 2016 Lexmark

iii

11 Instellingen ........................................................................................................ 4411.1 Papierscannerinstellingen ................................................................................................................ 44

11.2 Filmscannerinstellingen .................................................................................................................... 48

11.3 Formulierinstellingen ......................................................................................................................... 52

11.4 Cd-importinstellingen ........................................................................................................................ 62

11.5 Video-instellingen .............................................................................................................................. 65

11.6 Opnameapparaatinstellingen ............................................................................................................ 66

11.7 Gammacorrectie ................................................................................................................................. 67

11.8 DICOM ................................................................................................................................................. 68

11.9 XDS-instellingen ................................................................................................................................. 76

11.10 Importinstellingen .............................................................................................................................. 79

11.11 Virtuele printerinstellingen ................................................................................................................ 80

11.12 Image Exchange-instellingen ............................................................................................................ 81

11.13 Gebruikers .......................................................................................................................................... 82

11.14 Standaarden ....................................................................................................................................... 84

11.15 Velden .................................................................................................................................................. 87

11.16 Te doen-lijst ........................................................................................................................................ 88

11.17 Knoppen .............................................................................................................................................. 89

12 Logboeken bekijken .......................................................................................... 90


LX-DOC-PS5.2.1-UH-NL-REVA © 2016 Lexmark

iv



1

1 Welkom

Hartelijk dank voor het selecteren van PACS Scan™ van Lexmark, de leider in het koppelen van documenten en multimedia van elke afdeling aan PACS/EGD-systeem.

Met Lexmark-software kunt u documenten Scannen, elektronische formulieren creëren, oude films digitaliseren, video opnemen en multimediabestanden importeren, zoals JPEG’s/AVI’s/MPEG’s en DICOM cd’s/dvd’s. Welke specifieke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van de door u aangeschafte licentie.

Neem voor meer informatie contact met ons op:

Amerika,Azië-Pacific Europa,Midden-Oosten,Afrika,RuslandLexmark Lexmark4309 Hacienda Drive, Suite 500 Balanstrasse 73Pleasanton, CA 94566 USA 81541 Munich, GermanyT +1 925 225 6100 T +49 (0)89 450 807 600F +1 925 225 6195 F +49 (0)89 450 807 605



2

Betekenis van termen en symbolenIn de Lexmark-handleidingen worden de volgende termen en symbolen gebruikt.

Raadpleeg de gebruikershandleiding. Bevindt zich op de product-cd.

Conformité Européenne. Geeft aan dat het product in overeenstemming is met de eisen van de Europese richtlijn Medische Hulpmiddelen 93/42/EEG.

Symbool voor fabrikant.

Symbool voor geautoriseerde Europese vertegenwoordiger.

Klik om een instructievideo te bekijken (alleen in het Engels).

Pas op. Berichten die u attent maken op condities die kunnen resulteren in apparatuurfouten, schade aan apparatuur of gegevensverlies.

WAARSCHUWING. Berichten die u attent maken op condities die kunnen resulteren in ernstig letsel of overlijden.

Accessionnummer Een volg- of ordernummer voor patientonderzoeken.

AE Toepassingsentiteit (application entity). Een lokaal of extern DICOM-appa-raat.

AMD Automatische markeringdetectie. Automatische detectie van markeringen ter herkenning van de beeldoriëntatie bij mammografie.

AST Auto-segmentation Technology. Door Lexmark zelf ontwikkelde technologie voor het omzetten van filmfragmenten tot een stapel of sequentie van beel-den.

Brander Een digitaal opnameapparaat, zoals een cd-recorder, dat gegevens opslaat op een gegevensdrager.

CR DICOM modaliteitafkorting voor computerradiografie.

DX DICOM modaliteitafkorting voor digitale radiografie.

DCA Dynamic contrast algorithm. Door Lexmark ontwikkelde technologie voor weergave van eerder gemaakte mammografiebeelden op een wijze die digi-taal aandoet.

DICOM Digitale beeldopnamen en communicatie in de geneeskunde (digital imaging and communications in medicine). Een netwerkstandaard voor de medische beeldbewerkingsindustrie.

EPD Elektronisch patientendossier.

EGD Elektronisch gezondheidsdossier.

GD Geboortedatum.

HIPAA De Health Insurance Portability and Accountability Act. Een wet in de Verenigde Staten die de overdraagbaarheid van de dekking van de zorgverzekering bepaalt. Tevens worden aspecten van elektronische medische dossiers gestandaardiseerd en wordt de vertrouwelijkheid van de patiënt beschermd met betrekking tot gezondheidsgegevens.



3

LDAP Lightweight directroy access protocol. Protocol voor het opzoeken van net-werkservices en -adressen.

MDN Medisch dossiernummer. Soms aangeduid als het “EPD-nummer”.

Media Elektronisch opslagmedium zoals cd-rom en dvd.

MG DICOM modaliteitafkorting voor mammografie.

Modaliteit Bron van gegevens zoals echografie, MRI, PET en CT.

PACS Beeldarchivering- en communicatiesysteem (Picture Archival and Communi-cation System).

PGMS Lexmark Media Server. Software dat zorgt voor een beter werkproces, geoptimaliseerd voor video/auto-distributie.

QC Kwaliteitsborging (quality control). Proces voor het corrigeren van fouten en inconsistenties in beeldbewerkingsonderzoeken.

RIS Radiologie Informatie Systeem. Een systeem dat wordt gebruikt om radiologisch onderzoek aan te vragen.

UID Unieke identificatiecode. Een fabrikantspecifieke identificatiereeks die wordt toegewezen door modaliteiten in afbeeldingen, series of onderzoeken.

WADO Webtoegang tot DICOM-objecten. Een dienst die DICOM-afbeeldingen en -rapporten via een webbrowser beschikbaar maakt.

Bedieningsprocedure Conventies

Bij bedieningshandelingen wordt de volgende opmaak toegepast.

Opmaak Geeft aan

Vet tekst Namen van knoppen.

Cursief tekst Namen van schermobjecten anders dan knoppen (meestal menucomman-do’s).

Lettertype Courier Tekst die de gebruiker invoert.

> Opeenvolgende handelingen.



4

1.1 PACS Scan starten en afsluiten

U kunt PACS Scan starten en afsluiten als elk ander Windows-programma. Tijdens het opstarten verschijnt een begroetingsscherm met de productnaam. Neem contact op met de service-afdeling van Lexmark wanneer deze “splash screen” niet verschijnt. Wanneer PACS Scan wordt afgesloten, wordt de DICOM verzendwachtrij gestopt en worden alle huidige taken in de wachtrij opgeslagen. Taken in de wachtrij worden automatisch opnieuw verzonden wanneer u PACS Scan de volgende keer opstart.

WAARSCHUWINGPACS Scan bevat vele configuratie-, instellingen- en andere bestanden die door de gebruiker kunnen worden bewerkt (bijvoorbeeld de xml-bestanden in map config in de installatiemap). Omdat deze bestanden echter essentieel zijn voor het correct functioneren van het programma wordt bewerken alleen aanbevolen voor ervaren gebruikers. Neem contact op met de service-afdeling van Lexmark wanneer u vragen hebt over het aanbrengen van wijzigingen aan xml of andere bestanden.

1.2 Licentie voor PACS Scan

Voordat u PACS Scan in gebruik neemt, dient u als volgt een licentiecode te verkrijgen.

1 Start PACS Scan. Als niet eerder een licentiecode is ingevoerd (bijvoorbeeld wanneer u het programma voor het eerst uitvoert), verschijnt een dialoogvenster voor het invoeren van de licentiecode (zie de onderstaande figuur). Noteer de waarde die wordt weergegeven in het vak Systeem-ID. U kunt het dialoogvenster op elk moment handmatig openen door te klikken op Help > Info > Wijzigen.

2 U kunt een licentiecode aanvragen door contact op te nemen met de service-afdeling van Lexmark, via e-mail: [email protected], telefonisch: +1 925 225 6100, of via het gedeelte Support van onze website: www.lexmark.com. Zorg dat u onderstaande informatie voor Lexmark gereed hebt:

Ziekenhuis, plaats, provincie, land, productnaam, systeem-ID, afdeling- / werkstationlocatie

Als u een licentie hebt voor de demomodus, selecteert u het vakje Klik hier om de demo te activeren.

3 Voer uw licentiecode en vervaldatum in en klik op OK.



5

1.3 De eerste keer aanmelden

Nadat u een licentiecode voor het product hebt ingevoerd, wordt u gevraagd u aan te melden op het moment dat u het programma voor het eerst start. De standaard aanmelding is admin, zonder wachtwoord. U hoeft zich maar één keer aan te melden, tenzij meerdere gebruikers zijn geconfigureerd.

Wanneer u bent aangemeld als “admin” (beheerder) is het menu Instellingen beschikbaar om PACS Scan te configureren. Merk op dat de menuopdrachten kunnen afwijken van de opdrachten in deze handleiding, afhankelijk van het type licentie dat u hebt aangeschaft.

Figuur 1.1 Dialoogvenster Geef de licentiecode op



6

2 Papieren documenten

2.1 scannen van papieren documenten

Voer de volgende procedure uit om papieren documenten te scannen. Zie Papierscannerinstellingen voor het aanpassen van diverse scanopties zoals automatische doorvoer, kleurmode en resolutie.

Procedure

1 Start PACS Scan.Het hoofdscherm verschijnt (zie afbeelding 2.1 hieronder).

2 Klik op scannen.

Knop scannen

De eerste keer dat u een document scant voor een patiënt verschijnt het dialoogvenster Patiëteninformatie voordat het scannen begint (zie Patiënteninformatie invoeren voor nadere details).

3 Voer de gegevens van de patiënt in en klik op Verder.Het scannen begint. Voor elk document dat wordt gescand verschijnt er een miniatuur in de miniaturenlijst. U kunt op elk moment op een miniatuur klikken om het betreffende document te bekijken en te bewerken.



7

Figuur 2.1 Hoofdscherm met twee gescande papieren documenten in de lijst met miniatuurweergaven (rechter panel). Het geselecteerde document wordt weergegeven in het hoofdweergavegebied en de miniatuurweergave ervan wordt

rood gemarkeerd.



8

2.2 Batch scannen

Als uw papieren documenten barcodes bevatten met bekende volg- of ordernummers, kunt u documenten in batches scannen. In Batch-modus zoekt PACS Scan de patiëntgegevens automatisch op. Deze gegevens worden vervolgens aan de documenten gekoppeld en naar PACS gezonden. Voer de volgende stappen uit om documenten in batches te scannen. Zie Batchinstellingen onder Papierscannerinstellingen voor meer informatie over het aanpassen van de instellingen.

Procedure

1 Wis de huidige patiënt door te klikken op de knop Patiënt wissen in de rechterbovenhoek van het vertoningsgebied wanneer er al een beeld of informatie wordt weergegeven.

De knop Patiënt wissen

2 Klik op Instellingen > Batchmode.Er verschijnt een vinkje naast de opdracht Batchmode. U kunt opnieuw op Batchmode klikken om het vinkje te verwijderen en terug te keren naar de normale scanmode.

3 Plaats alle documenten in de scannerinvoer.Zorg dat elke document is voorzien van een geldig catalogus- of volgnummer in de vorm van een barcode.

4 Klik op Batch om het scannen te starten.Elk document wordt gescand, meteen verwerkt en automatisch naar PACS verzonden.

Knop Batch

5 Controleer na het scannen of alle documenten succesvol naar PACS zijn verzonden.Elk document dat niet kon worden gekoppeld of waarvan de barcode niet is gevonden, staat vermeld onder Batchlijst en moet handmatig worden verwerkt.



9

6 Klik op een item in de batchlijst. Het gescande beeld verschijnt, samen met het dialoogvenster Patiëntinformatie invoeren. Typ of zoek de juiste informatie en klik op Verder om het beeld naar PACS te verzenden.

Figuur 2.2 Batchlijst



10

3 Films

3.1 Films digitaliseren

Voor het digitaliseren van film hebt u een licentie voor PACS Scan Film nodig. Voer de volgende procedure uit om een film te digitaliseren. Zie Filmscannerinstellingen voor het aanpassen van diverse digitaliseringsopties zoals kalibratie, digitale mammografie en resolutie.

Procedure

1 Schakel de Batchmode uit door te klikken op Instellingen > Batchmode en het vinkje bij Batchmode te verwijderen.

2 Klik op Film*.

Knop Film

De eerste keer dat u een fi lm digitaliseert voor een patiënt verschijnt het dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren voordat het digitaliseren begint (zie Patiënteninformatie invoeren voor nadere details). Opmerking: wanneer de knop Film niet beschikbaar is, is er geen filmscanner geïnstalleerd.

* Is de knop Film niet zichtbaar, ondanks dat er een filmdigitaliseerder is geïnstalleerd, klik dan op Instellingen > Knoppen, en selecteer de gewenste knop in een van de beschikbare lijsten.

3 Voer de gegevens van de patiënt in en klik op Verder. Het digitaliseren begint. Voor elke film die wordt gedigitaliseerd verschijnt er een miniatuur in de miniaturenlijst. U kunt op elk moment op een miniatuur klikken om de betreffende film te bekijken en aan te passen. U kunt vaker op Film klikken om alle films die voor dezelfde patiënt zijn geladen te digitaliseren.



11

3.2 Films segmenteren

PACS Scan Film stelt u in staat films te segmenteren—dat wil zeggen, afzonderlijke frames uit dwarsdoorsnedefilms te halen en deze weer te geven als “stapel” of als trillingsvrije filmlus. Daarnaast biedt PACS Scan Film een speciale functie met de naam Auto-Segmentation Technology (AST) waarbij films met behulp van een aantal unieke algoritmen automatisch worden gesegmenteerd. Voer de volgende procedure uit om een film te segmenteren. Zie Filmscannerinstellingen voor meer informatie over het aanpassen van de instellingen hiervoor.

Procedure

1 Klik op Instellingen > Filmscannerinstellingen en dubbelklik vervolgens op een modaliteit in de lijst om het dialoogvenster Modaliteit bewerken te openen.

2 Selecteer het selectievakje Segmenteren. Selecteer het selectievakje Een film per serie als u alle niet-gesegmenteerde films als afzonderlijke serie wilt verzenden. Klik op OK.

3 Digitaliseer de films volgens de procedure in paragraaf 3.1. Nadat de laatste film is gedigitaliseerd, begint de automatische segmentatie. Deze duurt totdat alle films zijn gesegmenteerd. De resultaten worden weergegeven in het hoofdvenster. Wanneer automatische segmentatie mislukt, stopt het proces en verschijnt de handmatige segmentatie-editor.

Figuur 3.1 Dialoogvenster Modaliteit bewerken



12

Handmatige segmentatieDe handmatige segmentatie-editor start automatisch als de automatische segmentatie na afloop van het digitaliseren mislukt, of als u met de rechtermuisknop klikt op het beeld in het hoofdweergavegebied en klikt op Opnieuw segmenteren (figuur 3.3). U kunt de film handmatig segmenteren met behulp van de onderstaande procedure.

1 Selecteer een lay-out in de lijst Kolommen × Rijen. De waarden in lijst zijn geladen uit het bestand layouts.xml in de map config.

2 U kunt het opmaaksjabloon aanpassen door de rode lijnen met de muis te verslepen. De muisaanwijzer is contextgevoelig en geeft aan in welke richting de randen kunnen worden verplaatst.

Met de zoomknoppen kunt u het opmaaksjabloon eenvoudig positioneren. Klik op een van de hoekknoppen om in te zoomen op de corresponderende hoek van de weergegeven film. Klik op de middelste knop om uit te zoomen tot de volledige schermweergave.

3 Klik op Segmenteren om de segmentatie uit te voeren met behulp van de randen van het opmaaksjabloon. U kunt zo nodig klikken op Oorspr. opslaan om de wijzigingen in de segmentatie op te slaan.

Figuur 3.2 De handmatige segmentatie-editor met opmaaksjabloon



13

GesegmenteerdefilmsbekijkenNadat een film is gesegmenteerd, wordt het bovenste beeld van de stapel weergegeven in het hoofdweergavegebied, en verschijnt een miniatuurweergave die de volledige stapel vertegenwoordigt in de lijst met miniatuurweergaven. U kunt als volgt door de segmenten bladeren.

1 Klik op Stapel in het hoofdvertoningsgebied.

De knop Stapelen

2 Wijs het beeld aan en sleep vervolgens omhoog en omlaag of draai het muiswiel om door de gestapelde segmenten te lopen.

De stapel splitsen tot een serieU kunt een stapel splitsen tot meerdere series. Klik in het snelmenu van de stapel op Serie splitsen. Er wordt een aparte serie gecreërd op het huidige punt in de stapel. U kunt de stapel zo vaak splitsen als er beelden aanwezig zijn in de stapel.

Series opnieuw sorterenWanneer de films in de verkeerde volgorde zijn gedigitaliseerd, kunnen ze nadat de segmentatie is voltooid opnieuw worden gesorteerd. Klik in het contextmenu van de miniatuur op Opnieuw sorteren (opmerking: de opdracht Opnieuw sorteren is alleen beschikbaar als meerdere films zijn gedigitaliseerd). De sorteereditor verschijnt zoals afgebeeld in figuur 3.3, hieronder.

Figuur 3.3 Sorteereditor



14

De sorteereditor bestaat uit drie onderdelen.

Linker deelvensterDe volledige stapel schijven.

RechterdeelvensterDe op dat moment geselecteerde film.

Onderste deelvensterEen filmstrip van alle films in de stapel, in de volgorde van de huidige stapel.

1 Sleep de films naar hun juiste positie in de filmstrip. De stapel wordt bijgewerkt volgens de huidige volgorde van de films.

2 Klik op OK om de stapel op te slaan.

Opnieuw sorteren van de miniaturenlijstDe volgorde van de miniaturen in de lijst bepaalt de volgorde waarin de films worden verzonden. U kunt een miniatuur omhoog of omlaag verplaatsen in de lijst door het te selecteren en te klikken op de pijlknoppen onderaan de lijst (figuur 3.4).

Figuur 3.4 Sorteerknoppen



15

3.3 Digitalemammografie

PACS Scan Film for Mammography ondersteunt de DICOM-standaard voor het digitaliseren van bestaande mammografiefilms, en biedt de informatie die nodig is voor de optimale weergave van mammografiebeelden door PACS voor de workflow van de radioloog. Voer de volgende procedure uit om digitale mammografie in te schakelen. Zie Mammografie, voor meer informatie over het aanpassen van de instellingen hiervoor.

Procedure

1 Klik op Instellingen > Filmscanner. Het dialoogvenster Filmscanner verschijnt.

2 Selecteer DX-mammografievelden inschakelen om het digitale mammografiewerkproces in te schakelen.

3 Selecteer desgewenst het selectievakje Automatische markeringsdetectie inschakelen (AMD) om automatisch de beeldoriëntatie te bepalen aan de hand van een aanwezige beeldmarkering.

WAARSCHUWINGIndien geselecteerd, moet u controleren dat het juiste oriëntatielabel is geselecteerd voordat het beeld wordt verzonden. U kunt de automatische selectie overschrijven door een andere oriëntatie te selecteren in de onderstaande figuur.

4 Selecteer een aanzichtbeschrijving uit de lijst voor elk beeld dat moet worden gedigitaliseerd (figuur 3.6). Wanneer een aanzichtbeschrijving wordt toegewezen aan een beeld, wordt de beschrijving onder de miniatuur rechts weergegeven.

Figuur 3.5 DICOM DX-mammografievelden inschakelen



16

5 Pas de volgende instellingen aan, waar nodig.

DCA inschakelenSelecteer of de dynamische contrastalgoritme moet worden toegepast. Deze functie geeft analoge beelden weer op een wijze die digitaal aandoet. Selecteer Hoog, Medium of Laag in de lijst.

Standaard M/G Window/LevelVoer een standaard Window-en Level-instelling in voor de gedigitaliseerde mammografiebeelden.

FFDM spotgrootteSelecteer het toepasselijke FFDM-meetvlak.

6 Digitaliseer de mammografiefilm op dezelfde manier als gewone film.

Figuur 3.6 Selecteer een mammografiebeschrijving



17

4 Videobeelden

4.1 Opnemen van dynamische beelden (video)

Voer de onderstaande procedure uit voor het digitaal vastleggen van dynamische (video) of statische (momentopname) beelden. Zie Video-instellingen voor meer informatie over het aanpassen van video-instellingen.

VoorbereidingHiervoor is onderstaande apparatuur vereist.

1. Videobron (zoals een endoscoop, colonoscopiecamera, enz.)

2. PC waarop PACS Scan Video of ScopeCap is geïnstalleerd

3. Videokabels-

Sluit de vereiste kabels aan tussen videobron en PC.

Optioneel: sluit een voetschakelaar of opnamedrukknop aan.

Procedure

1 Klik op Opname.*

Knop Opname

De eerste keer dat u video opneemt voor een patiënt, verschijnt het dialoogvenster Patiënteninformatie voordat de opname begint (zie Patiënteninformatie invoeren voor nadere details).

* Is de knop Opname niet zichtbaar, ondanks dat er een video-apparaat is geïnstalleerd, klik dan op Instellingen > Knoppen, en selecteer de gewenste knop in een van de beschikbare lijsten. Wanneer de knop Opname lichtgekleurd is, verlaat dan de batchmode.

2 Klik op Verder. Het voorvertoningsvenster voor video verschijnt.



18

3 Selecteer onder Modus de optie Video. In het voorbeeldvenster worden beelden van het videoapparaat weergegeven.Om het beeldgedeelte van het venster te minimaliseren, klikt u op de minimaliseerknop in de rechterbenedenhoek van het venster.

4 Klik op Opnemen om de video-opname te starten. De knop Opnemen verandert in de knop Stoppen.

Knop Stoppen

5 Klik aan het einde van de opname op Stoppen. Herhaal de procedure voor het aantal video’s dat u wilt opnemen. In het miniatuurweergaven verschijnt een miniatuur van elk van de opgenomen video’s.

Figuur 4.1 Videovoorvertoning



19

Video afspelen

1 Selecteer de video die u wilt afspelen door op de miniatuurweergave ervan te klikken.

2 Gebruik de transportknoppen om het afspelen te bedienen.

Transportknoppen

U kunt ook vooruit en achteruit door de beelden lopen met behulp van de frameschuif die zich vlak boven de knoppen bevindt.

Video bewerkenKlik rechts op de video om een snelmenu met videobewerkingsopdrachten te openen. Het snelmenu bevat de volgende drie opdrachten.

Frame uitnemen Maakt een statisch beeld (momentopname) van het op dat moment vertoonde videobeeld en voegt een miniatuur toe aan de lijst.

Begin afknippenKnipt het videogedeelte van het eerste beeld tot het huidige beeld.

Einde afknippenKnipt het videogedeelte van het huidige beeld tot het laatste beeld.

Figuur 4.2 Klik op een miniatuur om een video of momentopname te selecteren



20

4.2 Opnemen van statische beelden (momentopnamen)

Procedure

1 Klik in het hoofdvenster op Opname.

2 Selecteer onder Modus de optie Stilstaand beeld om over te schakelen naar de modus Momentopname.Net als bij het voorvertoningsvenster voor video hierboven, kunt u het beeldgedeelte van het voorvertoningsvenster voor momentopnames minimaliseren door te klikken op de minimaliseerknop in de rechterbenedenhoek van het venster.

3 Druk op de opnametrigger of voetschakelaar of klik op Snappen om een beeld op te nemen.In het hoofdvenster verschijnt een miniatuur van de momentopname. Voor elke nieuwe momentopname wordt een nieuwe miniatuur toegevoegd.

4 U kunt gedurende de hele medische handeling belangrijke beelden blijven opnemen. Sluit wanneer u klaar bent het voorbeeldvenster. Als u een video of momentopname wilt verwijderen, selecteert u de miniatuurweergave ervan en drukt u op de toets Delete op het toetsenbord, of klikt u rechts op de miniatuurweergave ervan en klikt u op Verwijderen in het snelmenu.

Het menu Instellingen in het voorvertoningsvenster voor video/momentopnamesZie Video-instellingen en Opnameapparaatinstellingen voor uitleg over dit menu.

Figuur 4.3 Voorvertoning momentopname



21

Momentopnamen weergevenU kunt een miniatuur aanklikken om de corresponderende momentopname op het hoofdscherm te bekijken. Selecteer desgewenst een zoomniveau in de lijst aan de onderkant van het hoofdweergavegebied.

50–200%In- of uitzoomen tot de geselecteerde zoomfactor.

Pagina passend makenInzoomen totdat de verticale of horizontale randen van de momentopname de randen van het scherm bereiken

Breedte passend makenInzoomen totdat de verticale randen van de momentopname de verticale randen van het scherm bereiken.

Bewerken van momentopnamenU kunt het beeld bewerken met de gereedschappen ui de verticale werkbalk. Meer informatie over het gebruik van de verschillende gereedschappen vindt u in Beelden en documenten bewerken.

Figuur 4.4 Scherm voor het bewerken van momentopnamen



22

5 Bestaande beeldbestanden

5.1 Importeren van niet-DICOM beeldbestanden

PACS Scan kan bestanden importeren van de volgende types: .jpg, .tiff, .mpg, .avi, .png en .bmp. Zie paragraaf 9.9 voor meer informatie over het aanpassen van de instellingen hiervoor. Zie Importinstellingen voor meer informatie over het aanpassen van de instellingen hiervoor.

Procedure

1 Klik op Bestand > Importeren, of klik op Importeren.*

Knop importeren

De eerste keer dat u beelden importeert voor een patiënt, verschijnt het venster Patiënteninformatie (zie Patiënteninformatie invoeren voor meer informatie).

* Is de knop Importeren niet zichtbaar, klik dan op Instellingen > Knoppen, en selecteer de gewenste knop in een van de beschikbare lijsten.

2 Voer de patiënteninformatie in en klik vervolgens op Verder om een lijst mappen weer te geven.

3 Selecteer de map met het te importeren beeld en klik op OK. Het venster Miniatuurselectie verschijnt.

Figuur 5.1 Dialoogvenster Map selecteren



23

4 Selecteer een of meer beelden om te importeren.U kunt alle beelden in de map selecteren door te klikken op Alles selecteren, of beelden apart selecteren door hun selectievakjes te selecteren. Om uw selecties te deselecteren, klikt u op Alles wissen. Om in een andere map kijken, klikt u op Bladeren.

5 Klik op OK om de geselecteerde beelden te importeren. Rechts van het hoofdvenster verschijnt een miniatuur van elk geïmporteerde beeld. U kunt op een miniatuur klikken om het betreffende beeld te bekijken. U kunt meer beelden voor dezelfde patiënt importeren door opnieuw te klikken op Importeren.

Figuur 5.2 Venster Miniatuurselectie



24

5.2 Importeren van beelden van cd’s/dvd’s (DICOM)

Voer de volgende procedure uit om beelden te importeren vanaf een cd of dvd. Zie Cd-importinstellingen voor meer informatie over het aanpassen van de instellingen hiervoor.

Procedure

1 Klik op Bestand > Cd-import, of klik op Import* (CD). * Is de knop Cd-import niet zichtbaar, klik dan op Instellingen > Knoppen, en selecteer de gewenste knop in een van de beschikbare lijsten.

Knop Cd-import

Als in het dialoogvenster Cd-importinstellingen meerdere importbronnen/-apparaten zijn opgegeven, wordt een dialoogvenster weergegeven voor het selecteren van een importbron.

2 Selecteer een bron en klik op Doorgaan. Het dialoogvenster Patiënt selecteren van cd verschijnt (figuur 5.4).

Figuur 5.3 Selectievenster voor het importeren van cd’s



25

3 Selecteer de patiënten die moeten worden geïmporteerd in de lijst en klik op een van de volgende knoppen.

Alles verzendenDe geselecteerde onderzoeken worden naar PACS verzonden en de importeerbewerking wordt voltooid.

WeergevenDe GEARView Basic-viewer wordt gestart en laat de beelden en rapporten van de geselecteerde patiënt zien.

BewerkenHet dialoogvenster Patiënteninformatie lokaliseren verschijnt (zie figuur 5.5 hieronder). Ga verder met stap 4.

Opmerking• U kunt meerdere patiënten selecteren door ze aan te klikken terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt.

• Als de Bewerken en verzenden mode is geselecteerd in de Cd-importinstellingen, is de knop Alles verzenden niet beschikbaar.

• Als de Batchmodus is geselecteerd in de Cd-importinstellingen, is de knop Bewerken niet beschikbaar. Klik op de knop Alles verzenden alle patiëntgegevens meteen naar de PACS te sturen, zonder eerst naar het bewerkscherm uit afbeelding 5.5 hieronder te gaan.

• Als in de Cd-importinstelling de modus Beide is geselecteerd, kunt u naar keuze klikken op Alles verzenden of Bewerken.

4 U kunt zo nodig nieuwe waarden invullen in de kolom Bijgewerkte waarde. U kunt gegevens rechtstreeks invoeren, of op Opzoeken klikken om waarden van bestaande onderzoeken in te vullen (zie “Opzoeken” hieronder). Klik op Kopiëren om informatie uit de kolom Originale waarde over te nemen. Klik op Wissen om de kolom Bijgewerkte waarde leeg te maken en opnieuw te beginnen.

Figuur 5.4 Het dialoogvenster Patiënt selecteren van cd



26

5 Klik op Importeren om het onderzoek te verzenden naar PACS (de geselecteerde DICOM-bestemming).

Opzoeken Voor de opzoekfunctie moet u beschikken over een DICOM Worklist-provider of DICOM Query/Retrieve-provider binnen uw netwerk. Deze provider moet zijn geconfigureerd in het dialoogvenster DICOM-instellingen van PACS Scan. Als meerdere providers zijn geselecteerd, moet u de gewenste provider selecteren in de lijst Werklijst bron.

1 Typ een of meer opzoekcriteria in de kolom Bijgewerkte waarde. In de meeste velden moet u de opzoekcriterium precies zo invoeren als deze voorkomen in het onderzoek. Als een criteria niet precies overeenkomt, mislukt de zoekopdracht. Voor de velden met de markering “opzoekbaar” (met een geel sterretje) hoeft u slechts een of meer van de eerste tekens in te voeren. Bijvoorbeeld, om te zoeken naar patiënten waarvan de achternaam begint met ‘A’, voert u A in in het veld Achternaam.

Figuur 5.5 Dialoogvenster Patiënteninformatie lokaliseren



27

2 Klik op Opzoeken om het zoeken te starten. Als een exact overeenkomende waarde wordt gevonden, worden alle bijgewerkte waardevelden ingevuld. Als meerdere overeenkomende waarden worden gevonden, wordt een selectiescherm voor zoekresultaten geopend.

3 Klik op de gewenste patiënt en klik op OK.De gegevens van de geselecteerde patiënt worden nu in de kolom met de bijgewerkte waarden (figuur 5.5) weergegeven.

4 Klik op Importeren om het onderzoek te verzenden naar de geselecteerde DICOM-bestemming.Het venster Cd-import blijft open tot u klikt op Annuleren of Klaar.

Meerdere onderzoeken importerenU kunt desgewenst meerdere onderzoeken importeren. De status in de tabel Importeren Onderzoek Selecteren om te importeren (afbeelding 5.5) geeft aan of het onderzoek nog wordt bewerkt of al is verwerkt. U kunt elk onderzoek in de lijst selecteren en bewerken voordat u op Importeren klikt.

Figuur 5.6 Zoekresultatenselectiescherm



28

6 Virtuele PACS Scan-printer

Op het moment dat u PACS Scan installeert, wordt automatisch een virtuele printer met de naam “PACS Scan” toegevoegd aan de lijst met beschikbare printers in Windows. Wanneer u een programma gebruikt waarmee u kunt afdrukken in Windows (zoals de programma’s van Microsoft Office), kunt u ook rechtstreeks documenten en beelden afdrukken naar PACS Scan, en deze beelden verzenden naar PACS. In het volgende voorbeeld is te zien hoe u naar PACS Scan kunt afdrukken met Windows Kladblok. De werkelijke schermen en procedures kunnen per toepassing verschillen. Zie Virtuele printerinstellingen voor meer informatie over het aanpassen van de instellingen hiervoor.

Procedure

1 Open het document of beeld dat u wilt afdrukken in uw toepassing.

2 Klik op Bestand > Afdrukken om het dialoogvenster Afdrukken te openen. Selecteer in het dialoogvenster Afdrukken “PACS Scan” als uw printer, en klik op OK.

Als PACS Scan op dat moment niet is geopend, wordt het automatisch gestart. Het dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren wordt geopend. Hierin ziet u nu ook een knop “Voorbeeld”.

3 Breng de eventueel benodigde wijzigingen aan in de informatie op het dialoogvenster en klik op Verzenden om het beeld naar het Pacs te zenden, of op Voorbeeld om het beeld te bekijken in PACS Scan.

Figuur 6.1 Onderdeel van het dialoogvenster Afdrukken in Kladblok. Selecteer “PACS Scan” als de printer.

Figuur 6.2 Onderkant van het dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren met de knop Voorbeeld



29

7 Image Exchange Services gebruiken

Dankzij de introductie van Open Image Exchange is het nu mogelijk beelden, rapporten en andere gegevens van patiënten te uploaden naar diverse cloud- en point-to-point-diensten. Open Image Exchange maakt elektronische beelduitwisseling mogelijk met andere medische faciliteiten, patiënten en artsen. Bij beelduitwisseling tussen faciliteiten die gebruikmaken van Lexmark-producten, wordt PACS Scan gebruikt voor het ontvangen (downloaden) van de gegevens die zijn geüpload naar de dienst voor beelduitwisseling. Controleer voordat u begint of uw accountinstellingen zijn ingevoerd in PACS Scan (zie Image Exchange-instellingen).

Procedure

1 Klik op Uitwisselen.Het Postvak IN wordt geopend.

De knop Uitwisselen

* Als de knop Uitwisselen niet zichtbaar is, klikt u op Instellingen > Knoppen en selecteert de knop vervolgens in een van de beschikbare lijsten.

2 Selecteer een onderzoek en klik op Importeren.Er verschijnt een dialoogvenster dat in hoofdlijnen gelijk is aan het dialoogvenster Cd-import bewerken.

3 Volg zo nodig de procedure in paragraaf 5.2 voor het aanpassen van de velden en klik op Importeren.

Figuur 6.3 Het venster Postvak IN



30

Knoppen in het Postvak INImporterenHet geselecteerde onderzoek importeren in PACS Scan. Deze knop is niet beschikbaar als het onderzoek op dat moment wordt geraadpleegd door een andere gebruiker.

WissenDe geselecteerde onderzoek verwijderen van de server.

WeergevenGEARView Basic starten, met het geselecteerde onderzoek. Deze knop is niet zichtbaar als het onderzoek op dat moment wordt geraadpleegd door een andere gebruiker.

SluitenHet Postvak IN sluiten.

BeheerderUw Lexmark Image Exchange-accountpagina openen in een webbrowser. Zie de afzonderlijke documentatie voor meer informatie.

Opmerkingen over de uitwisselfunctie

• Als al een patiënt wordt weergegeven in PACS Scan kunt u geen nieuw onderzoek downloaden.

• Het Postvak IN wordt in real-time geactualiseerd.

• De kolommen in het Postvak IN spreken grotendeels voor zich. Hieronder vindt u de betekenis van diverse statussen in de kolom Activiteit.

Status Beschrijving

Uploaden Het onderzoek wordt verplaatst van de client van de afzender naar een tijdelijke locatie op de server

Uploadfout Er is een fout opgetreden en het uploaden is afgebroken.

Upload voltooid Het uploaden van het onderzoek is voltooid

Downloaden Onderzoek wordt verplaatst van de server naar het Postvak IN van de ontvanger

Downloadfout Er is een fout opgetreden en het downloaden is afgebroken.

Downloaden voltooid Downloaden van het onderzoek is voltooid en het onderzoek is nu beschikbaar in PACS Scan

Download verwijderd Onderzoek is verwijderd van de server maar is nog wel beschikbaar in het Postvak IN

Verwerkt Onderzoek is geïmporteerd in PACS Scan.

Verwerkt_Verwijderd Onderzoek is verwijderd nadat het is geïmporteerd.

Verlopen_Verwijderd Onderzoek is verlopen voordat het werd verwerkt en is verwijderd.

Doorgestuurd Onderzoek is doorgestuurd vanuit PACS Scan.

• PACS Scan kan niet worden gebruikt voor het uploaden van onderzoeken naar de server; gebruik MediaWriter voor het uploaden.



31

8 Beelden en documenten bewerken en verzenden

8.1 Beelden en documenten bewerken

PACS Scan biedt onderstaande gereedschappen om een beeld, document, of elektronische formulieren te bewerken voordat het wordt verzonden naar een PACS of ander opslagapparaat. Welke gereedschappen voor bewerken beschikbaar zijn is afhankelijk van het type beeld of document dat u bewerkt.

Gereed-schap

Naam Gebruik Beschrijving

Pijl Form ViewerMomentopnamen

U kunt overal op het formulier een pijl tekenen door te slepen van het beginpunt naar het eindpunt van de pijl. U kunt pijlen verplaatsen en vergoten/verkleinen door deze of de handgrepen ervan te verslepen. Als u rechts klikt op een pijl verschijnt een snelmenu voor het selecteren van de breedte en kleur.

BijsnijdenSchaar

FilmPapier Momentopnamen

Klik op Bijsnijden om de bijsnijdmode te activeren. Sleep vervolgens een kader over het beeld om het bijsnijdgebied te definiëren. De knop Bijsnijden verandert in de knop Schaar. Klik op Schaar om het beeld bij te snijden.

Verwijderen Alle Verwijdert het huidige beeld of de huidige pagina uit de miniaturenlijst.

Tekenen Form ViewerMomentopnamen

Sleep de muis of gebruik een stift om te tekenen op het beeld/document. Wanneer u dit gereedschap gebruikt, komen selectieknoppen voor lijndikte en kleurselectie beschikbaar aan de onderkant van het scherm. De standaardbreedte en -kleur zijn medium en zwart.

Ellipsgereed-schap Form Viewer Klik op het ellipsgereedschap om een ellips op het formulier te plaatsen (in eerste instantie een cirkel). Sleep de ellips aan een willekeurig punt van de omtrek om hem te verplaatsen. Ellipsen hebben geen handgrepen, maar u kunt vorm en formaat wijzigen door de hoeken en randen van het gekleurde rechthoekige kader te slepen. Klik rechts op een ellips en klik op Object verwijderen om het van het formulier te verwijderen.

Wisser Form ViewerMomentopnamen

Schakelt de inkt uit. Sleep over eerder getekende lijnen te wissen.

Spiegel links / rechts FilmPapier

Spiegelt het beeld horizontaal.



32

Gereed-schap


Spiegel top /

onderzijde

FilmPapier

Spiegelt het beeld verticaal.

Afbeeldinggereed-

schap

Form ViewerMomentopnamen

Hiermee kunt u grafische beelden op het beeld of document plaatsen. Klik op het gereedschap om de afbeeldingenlijst weer te geven, selecteer een afbeelding en klik ergens op het formulier om de afbeelding te plaatsen. Om een geplaatste afbeelding te manipuleren kunt u erop klikken om de acht handgrepen weer te geven. U kunt het beeld vergroten of verkleinen door een van de vier groene handgrepen te verslepen. U kunt het beeld draaien door een van de vierkante blauwe handgrepen te verslepen. U kunt het beeld spiegelen of verwijderen door rechts te klikken.

Inverteren FilmPapier

Verwisselt de zwarte en witte waarden in monochrome beelden op papier of film.

Paneel openen/ sluiten

Alle Klik op ‘<<’ om het linkerpaneel van het programma te verbergen. Klik op ‘>>’ om het linkerpaneel van het programma weer te geven. Deze functie is handig voor verticale schermen. Het laden van een nieuwe formulier automatisch sluit het linkerpaneel.

Afdrukken Form ViewerMomentopnamen

Drukt het beeld/document af op de geselecteerde printer.

Resetten Alle Zet het beeld/document terug naar de oorspronkelijke afmetingen en oriëntatie en herstelt alle draaien bijsnijdbewerkingen.

Linksom draaien FilmPapier Momentopnamen

Draait het hele document 90 graden linksom.

Rechtsom draaien FilmPapier Momentopnamen

Draait het hele document 90 graden rechtsom.

Selectiegereedschap Form ViewerMomentopnamen

Selecteert of bewerkt objecten en besturingselementen. Schakelt de inkt uit.

Stapel Filmstapel Hiermee bladert u door de beelden in een serie of stapel van meerdere beelden. Klik op Stapel, en sleep vervolgens omhoog en omlaag over de stapel om door de beelden te bladeren.



33

Gereed-schap


Notitieblaadje Form ViewerMomentopnamen

Wanneer u op het gereedschap k l ik t , wordt automatisch een notitieblaadje aan het formulier toegevoegd. Klik met het selectiegereedschap op het notitieblaadje om tekst in te voeren of bestaande tekst te bewerken. Houd de muiswijzer erboven zodat de handgrepen worden getoond en sleep elk van de handgrepen om het formaat van het notitieblaadje te wijzigen. Klik rechts op een notitieblaadje voor een snelmenu om het te verplaatsen, te bewerken of te verwijderen, het lettertype, de letterkleur of de achtergrondkleur ervan te wijzigen of om in te stellen dat de achtergrond moet worden meegebrand (de achtergrondkleur van het notitieblaadje bewaren op het uiteindelijke formulier).

Window/Level Film Wijzigt helderheid en contrast van het beeld. Klik op Window/Level en sleep vervolgens de muisaanwijzer omhoog en omlaag over het beeld om de levlelwaarden te wijzigen. Sleep links en rechts om de vensterwaarden te wijzigen.

Andere knoppen

Patiënteninformatie bewerken

Klik hierop om na het scannen de patiënteninformatie te bewerken en klik vervolgens op Verder om uw wijzigingen te accepteren.

Patiënt sluiten

Klik hierop om de huidige patiënt te sluiten en alle gescande beelden te verwijderen. Klik op Verzenden om de gescande beelden te verzenden voordat u aan een andere patiënt begint.



34

8.2 Verzenden van beelden

Alle opgenomen beelden kunnen worden verzonden naar een PACS-archief of ander opslagapparaat. Voordat u beelden kunt verzenden, moet u eerst bestemmingen configureren in het dialoogvenster DICOM.

Procedure

1 Haal alle documenten, films en/of beelden voor een patiënt op en bewerk deze.Als meerdere DICOM-bestemmingen zijn geconfigureerd, moet u een bestemming selecteren in de lijst onder de knop Verzenden.

2 Klik op Verzenden.

Knop Verzenden

Het DICOM-verzendproces begint en u kunt desgewenst beginnen met het genereren van beelden voor de volgende patiënt. Wanneer u klikt op Verzenden verschijnt er een regel in de verzendwachtrij met de naam van de patiënt en de verzendstatus.

Figuur 8.1 Verzendlogboek



35

De status van een regel is één van de volgende:

Bezig met verzendenDe documenten worden verzonden

In behandelingDe taak staat in de wachtrij en zal binnenkort worden verzonden

SuccesDe documenten zijn met succes verzonden

FoutDe documenten konden niet worden verzonden vanwege een communicatiestoring (zie hieronder)

Wissen van de verzendwachtrij Klik op Wissen om alle regels uit de verzendwachtrij te wissen. Merk op dat wanneer een mislukte taak is gewist deze niet meer opnieuw kan worden gestart.

Opnieuw starten van mislukte taken Klik op Opnieuw op het verzendlogboek om een mislukte taak opnieuw te starten. Alle mislukte taken zal ook worden opnieuw gestart wanneer u PACS Scan opnieuw te starten.

OpmerkingWanneer PACS Scan wordt afgesloten, wordt de verzendwachtrij gestopt en worden alle taken in de wachtrij opgeslagen. Taken in de wachtrij worden automatisch opnieuw verzonden wanneer u PACS Scan de volgende keer opstart.



36

9 Patiënteninformatie en elektronische formulieren

9.1 Patiënteninformatie invoeren

In het het dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren kunt u informatie invoeren die u wilt koppelen aan een gescand document, gedigitaliseerde film, elektronisch formulier, of opgenomen beeld.

Procedure

1 Het eerste beeld van een patiënt ophalen (bijvoorbeeld door te klikken op scan). Als de patiënt al op het hoofdscherm is “geopend”, kunt u klikken op Bewerken in de rechterbovenhoek van het programmavenster. Het dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren wordt geopend.

2 Voer de patiëntgegevens in die u aan het document of beeld wilt hechten. De betekenis van de meeste velden spreekt voor zich. Houd echter rekening met het volgende.

Figuur 9.1 Dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren



37

Werklist bronDeze lijst is alleen beschikbaar als meerdere opzoekapparaten zijn opgegeven in de DICOM-instellingen. Kies welk apparaat tijdens het zoeken moet worden doorzocht (zie hieronder). Zoekopdrachten kunnen slechts naar een apparaat tegelijk worden gestuurd.

OnderzoeksdatumIn dit veld kunt u door te klikken de maand, de dag en het jaar selecteren. Gebruik de pijltoetsen OMHOOG en OMLAAG om de waarde van het geselecteerde item te verhogen of te verlagen, en de pijltoetsen RECHTS en LINKS om van het ene item naar het andere te gaan. U kunt ook op de pijl van de vervolgkeuzelijst klikken om een kalender te openen waarmee de datum kan worden ingevoerd. U kunt klikken op de maand op de titelbalk van de kalender om een snelmenu met maanden te openen. Als u op het jaar klikt, verschijnt een selectievak waarmee u het jaar kunt selecteren.

Tijd onderzoekKlik hierop om het uur, de minuten of de aanduiding AM/PM te selecteren. Gebruik vervolgens het cijferblok op het toetsenbord, de pijltoetsen of de pijlknoppen op het scherm om de waarden te wijzigen.

BeschrijvingTyp uw eigen tekst in het tekstveld of selecteer een beschrijving in de lijst, als beschrijvingen zijn toegevoegd in het dialoogvenster Standaarden.

Aangepaste veldenTyp uw eigen tekst in de velden. De aangepaste velden zijn alleen beschikbaar als deze zijn toegevoegd in het dialoogvenster Standaarden.

Patiënt opzoekenU kunt patiëntgegevens handmatig invoeren of bestaande patiëntgegevens kopiëren met behulp van de zoekfunctie.

1 Wanneer de knop Opzoeken lichtgekleurd is, klikken op Instellingen > DICOM en selecteer vervolgens het selectievakje Patiënt opzoeken inschakelen.

2 Voer (een gedeelte van) de gegevens van een veld in op het dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren. Dit wordt gebruikt als zoekcriterium. U hoeft geen exact overeenkomende gegevens in te voeren voor een bepaald veld. Als u bijvoorbeeld W invoert in het veld Achternaam, zoekt PACS Scan alle patiënten op waarvan de achternaam begint met “W”.

3 Klik op Opzoeken of druk op Enter.

De knop Opzoeken

Als een exact overeenkomende waarde wordt gevonden, vult PACS Scan automatisch alle beschikbare velden in. Als meerdere patiëntrecords worden gevonden, wordt het scherm Patiënt selecteren uit figuur 9.2 weergegeven.



38

4 Klik op de gewenste patiënt en klik op OK.

5 In het dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren, klik op Doorgaan. Of klik op Wissen te beginnen.

Opmerking• De datumindeling die wordt gebruikt in het dialoogvenster is afhankelijk van de regionale instellingen van Windows op uw PC.

• Nadat u een onderzoek hebt gekopieerd met behulp van de opzoekfunctie, kunnen alleen de velden Beschrijving en Modaliteit worden bewerkt.

BarcodesPACS Scan accepteert input van een barcodelezer. U kunt PACS Scan zo configureren, dat automatisch een zoekopdracht wordt uitgevoerd wanneer een barcode wordt ingevoerd. Zie voor meer informatie over het inschakelen van automatische zoekopdrachten Instellingen onder Velden.

Laatste patiëntDe functie Laatste patiënt vergemakkelijkt het werk voor patiënten met meerdere onderzoeken. Klik op Laatste patiënt als u de gegevens van de vorige patiënt wilt laten invullen op het dialoogvenster Patiëntinformatie invoeren.

De knop Laatste patiënt

Figuur 9.2 Selecteer Patiënt dialoogvenster



39

9.2 Elektronische formulieren invullen

U kunt aanvullende informatie aan een onderzoek toevoegen door het invullen van een elektronisch formulier (of gewoon, “een formulier”). Bij PACS Scan zit een “Electronic Form Viewer” waarmee u een formulier kunt laden, invullen met patiënt/onderzoekinformatie en verzenden naar PACS. Zie Formulierinstellingen voor het creëren en bewerken van formulieren. Om met een formulier te werken moet u het in de Electronic Form Viewer laden volgens onderstaande procedure.

Procedure

1 Klik op Bestand > Formulier laden, of klik op Formulier*.

De knop Formulier

De eerste keer dat u een formulier voor een patiënt laadt, wordt het dialoogvenster Patiëntinformatie invoeren geopend. Voer de patiëntinformatie in (zie Patiënteninformatie invoeren voor meer informatie).

* Is de knop Formulier niet zichtbaar, klik dan op Instellingen > Knoppen, en selecteer de gewenste knop in een van de beschikbare lijsten.

2 Klik op Verder. Er verschijnt een lijst formulieren. De map waarin de formulieren zich bevinden is opgegeven in het dialoogvenster Formulierinstellingen.

3 Klik op de gewenste formulier en klik op OK.Het formulier wordt weergegeven in de Electronic Form Viewer (zie figuur 9.4). PACS Scan gebruikt de eerder ingevoerde patiënt/onderzoekinformatie om de overeenkomstige velden die op het formulier voorkomen in te vullen. U kunt opnieuw op Formulier klikken en aanvullende formulieren importeren voor dezelfde patiënt.

Figuur 9.3 Selectiescherm voor formulieren



40

Indien nodig kunt u het formulier wijzigen met behulp van de gereedschappen in de verticale werkbalk (zie Beelden en documenten bewerken voor aanwijzingen voor het gebruik van de gereedschappen). Als een formulier uit meerdere pagina’s bestaat, kunt u de paginaselectieknoppen gebruiken om door de pagina’s te bladeren. Klik op de buitenste pijlen om naar de eerste of laatste pagina te springen of klik op de binnenste pijlen om naar de volgende of vorige pagina te gaan. U kunt ook de toetsen Page Up en Page Down op het toetsenbord gebruiken.

4 U kunt de volgend objecten gebruiken voor het invoeren van gegevens, mits ze op het formulier zijn opgenomen.

TekstveldenU kunt tekst in een tekstvak op een formulier invoeren of bewerken voordat u het verzendt. In tekstvelden worden de standaardsneltoetsen van Windows voor Knippen (Ctrl-X), Kopiëren (Ctrl-C) en Plakken (Ctrl-V) ondersteund.

Knoppen Paginaselectie

Knoppen voor lijnbreedte/-kleur

(zichtbaar nadat op de knop Tekenen is geklikt)

Figuur 9.4 Electronic Form Viewer

Figuur 9.5 Tekst in een tekstvak op een formulier



41

SelectievakjesU kunt selectievakjes op een formulier in- en uitschakelen voordat u het verzendt. Wanneer het selectievakje actief is, maar niet geselecteerd, kunt u het selecteren door op de spatiebalk te drukken.

LijstenU kunt een optie uit een lijst op een formulier selecteren voordat u het verzendt.

Numerieke vakkenU kunt nummers in een numerieke vak invoeren of selecteren voordat u het verzendt.

5 Klik op Verzenden.Wanneer een formulier een verplicht veld bevat, moet u in dat veld gegevens invoeren voordat u het formulier naar PACS verzendt. Wanneer een verplicht veld niet is ingevuld, verschijnt er een foutmelding met de naam van het betreffende veld.

Figuur 9.6 Een geselecteerd selectievakje (boven)

Figuur 9.7 Lijst op een formulier

Figuur 9.8 Numerieke vak Klik op de pijlen de waarde te verhogen of te verlagen



42

10 XDS-repository's

Een beeldrepository is een krachtige optie voor het delen van beelden binnen de organisatie. Naast conventionele gegevensarchivering bieden repository's versieregistratie, historische gegevens en andere aanvullende functionaliteit. Als een licentie is verkregen voor XDS, kan PACS Scan gescande document, virtueel afgedrukte beelden en geïmporteerde JPEG's verzenden naar een XDS-repository. Beelden die zijn geïmporteerd vanaf cd en gedigitaliseerde film worden op dit moment niet ondersteund.

Voor u begint, moet u een XDS-bron invoeren in de DICOM-instellingen. Vervolgens voert u XDS-specifieke instellingen in, volgens de aanwijzingen in paragraaf 11.9, XDS-instellingen.

Procedure

1. Selecteer een XDS-bestemming op het hoofdscherm.

Opmerking: Als al een patiënt is geopend en een DICOM-bestemming is geselecteerd, moet u het verzenden voltooien of de patiënt sluiten voordat u een XDS-bestemming selecteert.

2. Start het opnemen van een beeld door te klikken op scannen of Importeren, of door virtueel af te drukken op PACS Scan.Het venster Patiënteninformatie wordt geopend, met de XDS-velden die waren geactiveerd (zie figuur 10.2 hieronder). Het accessionnummer en de lichaamsdeelvelden zijn niet beschikbaar tijdens het verzenden naar een XDS-bestemming.

3. Voer de benodigde patiëntgegevens en XDS-velden in en klik op Verder.Als deze optie is ingeschakeld, kunt u met de knop Opzoeken op een PDQ-server zoeken naar patiëntgegevens. Dit is een aparte server, los van eventuele DICOM-opzoekbronnen die u mogelijk ook hebt geconfigureerd. Tijdens het uitvoeren van een PDQ-query kunt u in de volgende velden jokertekens invoeren: MDN, Achternaam/Voornaam patiënt, GD en Geslacht.

4. Klik op Verzenden nadat alle beelden zijn opgenomen.De beelden worden verzonden naar de XDS-repository.

Figure 10.1 Een XDS-bestemming selecteren



43

Figure 10.2 Dialoogvenster Patiënteninformatie voor XDS-bestemmingen



44

11 Instellingen

11.1 Papierscannerinstellingen

De volgende items kunnen worden geconfigureerd in het dialoogvenster Papierscannerinstellingen. Klik op Instellingen > Papierscanner om het dialoogvenster te openen.

scaninstellingen

Automatische doorvoer inschakelenSelecteer dit om meerdere documenten te scannen met behulp van de automatische documentinvoer. Deselecteer dit selectievakje wanneer uw scanner geen automatische documentinvoer ondersteunt.

Automatisch inverteren inschakelenSelecteer dit om te inverteren zwarte en witte kanalen van gescande papieren documenten. (Zwarte tekst op een witte achtergrond wordt weergegeven als witte tekst op zwarte achtergrond, en andersom.)

Figuur 11.1 Dialoogvenster Papierscannerinstellingen



45

Tweezijdig scannen inschakelenSelecteer dit om de voor- en achterzijde van een document tegelijkertijd te scannen. Deselecteer dit selectievakje wanneer uw scanner tweezijdig scannen niet ondersteunt.

Opmerking: wanneer u Tweezijdig scannen inschakelen selecteert, moet u ook Automatische doorvoer inschakelen selecteren.

ResolutieVoer de horizontale en verticale resolutie in in dots per inch (DPI).

HoogteVoer de maximale hoogte in van het te scannen papier.

Verwijderen van blanco pagina’s inschakelenSelecteer dit om het verwijderen van blanco gescande pagina’s toe te staan.

GevoeligheidBeweeg de schuifregelaar naar Hoog om het weigeren van pagina’s met lichte tekst te vergroten.

KleurmodusSelecteer scannen van grijswaarden- of kleurenbeelden.

GrijsschaalinstellingenWindow/LevelVoer de window- en levelwaarden in (alleen wanneer Grijswaarden is geselecteerd).

scaninstellingenGebruikersinterface van scanner inschakelenSommige scanners bieden een geavanceerde gebruikersinterface die u meer controle geeft over de parameters van de scanner. Selecteer dit selectievakje om elke keer wanneer u op scannen klikt de geavanceerde gebruikersinterface van de scanner te openen. Deze functie voegt extra stappen toe aan het scanproces en is bedoeld voor ervaren gebruikers. Deze functie wordt aanbevolen bij het gebruik van een digitale camera.

TWAIN-bronKlik op Wijzigen om de door PACS Scan gebruikte scanner wijzigen.

Opmerking: Wanneer u de standaard scanner van uw computer in andere toepassingen wijzigt, kan dat ook de standaard door PACS Scan gebruikte scanner wijzigen.

JPEG-exportJPEG-export inschakelenSelecteer dit zodat EPD, RIS en andere systemen gescande documenten kunnen ontvangen en verwerken. Deze functie kopieert elk gescande document of elektronische formulier naar de opgegeven map als JPEG-bestand en creërt een indexbestand met informatie over patiënt, onderzoek en gerelateerde JPEG-bestanden die zijn geïmporteerd.

InstellingenKlik hierop voor het opgeven van de JPEG-exportmap, bestandsnaamindelingen en de inhoud van indexbestanden. Zie “Het dialoogvenster JPEG exporteren” hieronder.



46

BatchinstellingenWanneer uw papieren documenten zijn voorzien van barcodes kunt u batchscannen gebruiken om automatisch patiënteninformatie op te zoeken op Volgnummer en de documenten direct naar PACS te verzenden. Zie tevens Batch scannen.

Barcodelengte validerenSelecteer dit om te zoeken naar een barcode van een bepaalde lengte. Deze functie kan worden gebruikt om de juiste barcode te selecteren wanneer er meerdere barcodes op een pagina staan.

LengteGeef de lengte op van de gewenste barcode.

Het dialoogvenster JPEG exporterenAls u beelden exporteert als JPEG-bestanden, voert u de onderstaande instellingen in. U kunt de velden met bestandsnamen die worden beschreven op de volgende pagina gebruiken om automatisch bestandsnamen te laten toewijzen.

ExportmapDe opslagbestemming voor JPEG-bestanden.

BeeldbestandsnaamDe bestandsnaamindeling voor geïmporteerde JPEG-bestanden.

IndexbestandsnaamDe bestandsnaamindeling voor de indexbestanden (.xml) die met de geïmporteerde JPEG-bestanden worden meegezonden. Indexbestanden bevatten informatie waarmee het beeld door niet-DICOM-toepassingen kan worden gebruikt.

IndexsjabloonbestandDe locatie van de indexsjabloonbestanden.

Figuur 11.2 JPEG-export instellingen



47

BestandsnaamveldenMet bestandsnaamvelden kunt u unieke beelden indexbestandsnamen creëren voor elke JPEG-exportbewerking. Wanneer u een bestand exporteert, vervangt PACS Scan het veld door de overeenkomstige tekst van patiënt/onderzoek. De volgende velden zijn beschikbaar.

<%patientid%> Patiënt-ID

<%accession%> Accessionnummer

<%lastname%> De achternaam van de patiënt

<%firstname%> De voornaam van de patiënt

<%middlename%> De tweede voornaam van de patiënt

<%sex%> Geslacht van de patiënt

<%studyuid%> Study UID

<%studydate%> Datum van onderzoek (jjjjmmdd*)

<%studytime%> Tijdstip van onderzoek (uummss)

<%studydescription%> Beschrijving onderzoek

<%bodypart%> Lichaamsdeel

<%modality%> Modaliteit

<%msstamp%> Tijdcode (milliseconden)

<%imgno> Beeldnummer

* Afhankelijk van de regionale instellingen van Windows.

Bij het creëren van het indexbestand kunt u delen van het sjabloonbestand herhalen wanneer er meer is dan één beeld. De volgende bestandsnaamvelden zorgen dat het sjabloon wordt herhaald. Merk op dat deze tekst wordt verwijderd uit het uitgangsbestand:

<%begin_image%> Start de herhalende sectie voor beelden

<%end_image%> Beëindigt de herhalende sectie voor beelden

Een voorbeeldsjabloonbestand is opgeslagen in de PACS Scan toepassingmap onder ...templates\sample_jpg_header.xml.



48

11.2 Filmscannerinstellingen

1 Klik op Instellingen > Filmscanner om het dialoogvenster Filmscanner te openen.

2 Voer de hieronder beschreven instellingen in en klik op OK.

Figuur 11.3 Dialoogvenster Filmscanner



49

ModaliteitinstellingenSelecteer een modaliteit en klik vervolgens op Bewerken (of dubbelklik op de modaliteit) om de instellingen voor de modaliteit te bewerken. Het dialoogvenster Modaliteit bewerken verschijnt.

In het Venster Modaliteit bewerken kunt u de volgende items configureren.

EenfilmperserieHiermee kunt u een gedigitaliseerde film verzenden als een afzonderlijke serie.

SegmenterenHiermee schakelt u de Auto Segmentation Technology (AST) in, om beeldenstapels te maken van dwarsdoorsnedefilm (zie ook Films segmenteren).

Bits per pixelHiermee selecteert u het aantal grijsniveaus per pixel. 12-bit pixels bieden 4096 grijswaarden, 8-bit pixels bieden 256 grijswaarden. Voor de meeste toepassingen moet 12 bits worden gebruikt.

Resolutie(DPI)Hiermee selecteert u de horizontale en verticale resolutie in dots per inch (dpi).

Maximale hoogte (inch)Hier voert u de maximale hoogte van de film (in inches) in. U kunt onderzoeken van lange botten scannen door deze waarde te vergroten.

Beschrijvingenlijst inschakelenHier kunt u aan elk beeld vooraf gedefinieerde seriebeschrijvingen toewijzen. Klik op Lijst bewerken om deze beschrijvingen te wijzigen.

Figuur 11.4 Dialoogvenster Modaliteit bewerken



50

Mammografie

DX-mammografieveldeninschakelenSelecteer dit om mammografiebeelden te verzenden naar PACS volgens de DICOM Digital Mammography-standaard. Indien geselecteerd, moet u een oriëntatielabel selecteren voor elk gedigitaliseerd mammografiebeeld. Het oriëntatielabel wordt gebruikt om ‘hanging protocols’ voor mammografie mogelijk te maken.

Automatisch markeringdetectie inschakelen (AMD)Selecteer dir om automatisch de beeldoriëntatie te bepalen aan de hand van een aanwezige beeldmarkering.

WAARSCHUWINGIndien geselecteerd, moet u controleren dat het juiste oriëntatielabel is geselecteerd voordat het beeld wordt verzonden. U kunt de automatische selectie onderdrukken door op het vervolgkeuzemenu te klikken en een andere oriëntatie te selecteren.

DCA inschakelenDe dynamische contrastalgoritme (DCA) is een special beeldverwerkingsalgoritme die kan worden gebruikt voor het verbeteren van gedigitaliseerde filmbeelden, met als resultaat een digitaal uiterlijk zodat de beelden eenvoudiger kunnen worden vergeleken met echte digitale beelden. De algoritme kent drie verbeteringsniveaus: Laag, Medium en Hoog. Nadat eenmaal een niveau is geselecteerd, wordt het betreffende DCA verbeteringsniveau toegepast op alle mammografiebeelden. Het verandert niet wanneer een nieuwe gebruiker zich aanmeldt.

Als u de dynamische contrastalgoritme wilt gebruiken, selecteert u het vakje DCA inschakelen en selecteert u Hoog, Medium of Laag in de lijst.

Standaard MG Window/LevelU kunt standaard window- en level-instellingen configureren voor gedigitaliseerde mammografiebeelden. Als geen instellingen zijn opgegeven, worden de standaard window/level-instellingen voor alle beelden gebruikt (zie Standaardwindow/level hieronder).

FFDM spotgrooteSommige mammografiewerkstations passen het formaat van gedigitaliseerde mammografiebeelden voor de weergave automatisch aan. Sommige PACS-werkstations doen dat niet. Ter compensatie kunnen gebruikers de functie “FFDM spotgroote” inschakelen. Nadat een meetvlek is geselecteerd, past PACS Scan automatisch het formaat van de gedigitaliseerde mammografiebeelden aan voordat ze naar PACS worden verzonden. Hierdoor wordt het format van de gedigitaliseerde mammogrammen ongeveer gelijk aan die van FFDM. De meetvlek verwijst naar de resolutie van elke pixel, gemeten in microns (μm). De meetvlek van het FFDM wordt bepaald door de beelddetector en verschilt per fabrikant.

Gangbare meetvlekken50 µm Fuji FCRm

70 µm Hologic Selenia, Siemens MAMMOMAT

100 µm GE Senographe

Opmerking: Deze lijst is niet volledig. Controleer de meetvlek in de FFDM-documentatie voordat u deze functie gebruikt.

WAARSCHUWING: Gedigitaliseerde mammografiefilm is niet bedoeld voor primair diagnostische gebruik.



51

Scannerinstellingen Automatische doorvoer inschakelenSelecteer dit om meerdere documenten te scannen met behulp van de automatische documentinvoer (indien ondersteund).

LaadfilmmetdegoedezijdenaarbovenSelecteer dit om de film in de documentinvoer te laden zoals u naar de film zou kijken op een lichtbak.

LaadfilmonderstebovenSelecteer dit om de film met bovenkant vooraan in de documentinvoer te laden.

UitwerpenHiermee kunt u de digitaliseerder een film laten uitwerpen.

scanner testenHiermee kunt u de verbinding tussen PACS Scan en de digitaliseerder testen.

BatchinstellingenBatchscannen inschakelenHiermee schakelt u het batch scannen van films in.

Voorgedr. sep. inschakelen Met deze optie kunt u herkenning van voorgedrukte batchfilmseperators inschakelen.

Herbruikbare sep. insch. Met deze optie kunt u herkenning van herbruikbare batchfilmseparators inschakelen.

Kopieerinstellingen Bits per pixelHiermee selecteert u het aantal grijsniveaus per pixel. 12-bit pixels bieden 4096 grijswaarden, 8-bit pixels bieden 256 grijswaarden. Voor de meeste toepassingen moet 12 bits worden gebruikt.

scanresolutie (DPI)Hiermee selecteert u de horizontale en verticale resolutie voor digitalisatie in dots per inch (dpi).

Maximale hoogte (inch)Hier kunt u de maximale beeldhoogte invoeren voor de digitaliseerder. U kunt onderzoeken van lange botten kopiëren door deze waarde te vergroten.

KalibratieDit venster biedt drie mogelijkheden om de digitaliseerder te kalibreren. Zie de documentatie van de fabrikant van de digitaliseerder voor meer informatie.

MetingenMetingen verzenden naar PACSGeeft aan of beeldhoogte en -width naar PACS worden verzonden.

Opmerking: beeldmetingen zijn slechts benaderingen.

Standaard Window/LevelWindow/LevelDit zijn de standaard Window- en Level-instellingen voor alle niet-mammogrambeelden. Als hier geen instellingen worden ingevoerd, selecteert PACS Scan de standaardinstellingen Window = 2495; Level = 2800.



52

11.3 Formulierinstellingen

Elektronische formulieren (of gewoon “formulieren zijn documenten die worden gebruikt om informatie aan een onderzoek te koppelen. Deze paragraaf beschrijft het creëren (“toevoegen”) van nieuwe formulieren en het bewerken van bestaande formulieren. Zie Elektronische formulieren invullen voor informatie over het bekijken, invullen en verzenden van formulieren. Formulieren bestaan uit een achtergrondafbeelding waarop u bedieningselementen zoals tekstvelden, knoppen, menu’s, lijsten, invoervelden en andere gereedschappen kunt toevoegen om nieuwe informatie in te voeren.

Formulieren toevoegen en bewerken Klik op Instellingen > Formulierinstellingen om te beginnen met het toevoegen of bewerken van formulieren. Het dialoogvenster Formulierinstellingen verschijnt.

Figuur 11.5 Dialoogvenster Formulierinstellingen



53

De volgende items zijn beschikbaar in het dialoogvenster Formulierinstellingen.

Locatie formulierenDe bovenliggende map, waarin formulieren en/of submappen met formulieren zijn opgeslagen.

BeeldenmapDe map met de beelden die op formulieren kunnen worden geplaatst met het gereedschap Afbeelding. Dit vak wordt gesynchroniseerd met het vak Markeermap in het dialoogvenster Importinstellingen.

Automatisch inverterenHiermee kunt u de zwarte en witte kanalen van het formulier omkeren (zwarte tekst op een witte achtergrond wordt witte tekst op een zwarte achtergrond, en andersom).

Converteren naar grijswaardenConverteert een formulier van kleur naar grijswaarden.

ToevoegenOpent de formuliereditor (zie figuur 11.6 hieronder).

BewerkenOpen de formuliereditor met het huidige geselecteerde formulier.

VerwijderenWist het geselecteerde formulier voorgoed.

VernieuwenHiermee kunt de formulierenlijst in de huidige map opnieuw laden.

Standaard tekstgrootte voor notitiesHiermee stelt u de standaard lettergrootte voor notitieblaadjes in.

JPEG-export inschakelenSelecteer dit zodat EPD, RIS en andere systemen elektronische formulieren kunnen ontvangen en verwerken. Deze functie kopieert elk elektronisch formulier naar de opgegeven map als JPEG-bestand en creërt een indexbestand met informatie over patiënt, onderzoek en gerelateerde JPEG-bestanden die zijn geïmporteerd. Zie JPEG-export onder Papierscannerinstellingen voor details.



54

Formuliereditor

De menubalk van de formuliereditor bevat de volgende menu’s en opdrachten. Veel opdrachten zijn tevens toegankelijk via de knoppen op de werkbalk (zie “Werkbalk” hieronder).

BestandOpslaanSlaat het huidige formulier op en vraagt om bevestiging om een bestaand formulier te overschrijven.

scannenscant achtergrondafbeeldingen met de op dat moment geconfigureerde TWAIN-bron om te gebruiken als achtergrondafbeelding op het formulier.

ImporterenSelecteert een TIFF- of JPEG-beeldbestand als achtergrondafbeelding voor het formulier. Wanneer het beeld uit meerdere pagina’s bestaat, verschijnt elk beeld als aparte pagina in het formulier.

Achtergrond vervangenSelecteert een nieuw TIFF- of JPEG-bestand om de huidige achtergrondafbeelding van het formulier te vervangen.

AfsluitenSluit de formuliereditor.

GereedschappenU kunt de gereedschappen selecteren uit het gereedschapmenu.

BedieningselementWisselt tussen het creëren of selecteren van bedieningselementen afhankelijk van het op dat moment geselecteerde item in de lijst bedieningselementen.

WisserHiermee selecteert u het wisgereedschap waarmee u delen van de achtergrondafbeelding kunt wissen.

DraaienSelecteert het draaigereedschap om de achtergrondafbeelding te draaien.

Formulier opslaan

Achtergrondafbeeldingimporteren Achtergrondaf-

beeldingscannen

BewerkingsmodusViewermodus

Knippen

Kopiëren

PlakkenAchtergrond draaien Wisser

Selectie-ger-eedschap

Bedieningselementmenu

Figuur 11.6 Formuliereditor



55

UitlijnenLinksLijnt de linkerzijden van de geselecteerde bedieningselementen uit.

RechtsLijnt de rechterzijden van de geselecteerde bedieningselementen uit.

MiddenLijnt het midden van de geselecteerde bedieningselementen horizontaal uit.

BovenLijnt de bovenzijden van de geselecteerde bedieningselementen uit.

MiddenLijnt het midden van de geselecteerde bedieningselementen verticaal uit.

OnderLijnt de onderzijden van de geselecteerde bedieningselementen uit.

Afmetingen identiek makenBreedteMaakt de breedte van de geselecteerde bedieningselementen gelijk.

HoogteMaakt de hoogte van de geselecteerde bedieningselementen gelijk.

BeideMaakt zowel de breedte als de hoogte van de geselecteerde bedieningselementen gelijk.

Tabs instellenStelt automatisch de tabvolgorde voor de tekstvelden en selectievakjes op de huidige pagina in op: “van linksboven naar rechtsonder op het scherm”.

Pagina verwijderenWist de huidige pagina en bedieningselementen van het formulier.

Pagina draaien90 graden draaienDraait de achtergrondafbeelding 90 graden rechtsom.

180 graden draaienDraait de achtergrondafbeelding 180 graden rechtsom.

270 graden draaienDraait de achtergrondafbeelding 270 graden rechtsom.



56

WerkbalkVoor veel opties in het gereedschapmenu is een snelkoppeling voorzien op de werkbalk.

Formulier opslaanSnelkoppeling voor Bestand > Opslaan.

Achtergrondafbeelding importerenSnelkoppeling voor Bestand > Importeren.

Achtergrondafbeelding scannenSnelkoppeling voor Bestand > scannen.

BewerkingsmodusWisselt naar de bewerkingmode om bedieningselementen op het formulier te creëren of manipuleren.

ViewermodusWisselt naar de viewermodus voor een voorbeeldweergave van hoe het formulier er in de viewer uit zal zien.

KnippenKnipt de op dat moment geselecteerde bedieningselementen en plaatst deze op het klembord.

KopiërenKopieert de op dat moment geselecteerde bedieningselementen naar het klembord.

PlakkenPlakt alle bedieningselementen op het klembord op de huidige pagina van het formulier.

Achtergrond draaienVoor 90 graden draaien klikt u op Extra > Draaien.

WisserGebruik deze om delen van de achtergrondafbeelding te wissen en overtoll ige li jnen of onvolkomenheden van het scannen te verwijderen. Klik rechts op de achtergrondafbeelding en klik op Wissen om een wisbewerking te herstellen.

Bedieningselementmenu Gebruik het bedieningselementmenu om een gereedschap te selecteren voor de bedieningselementknop. Nadat u een gereedschap hebt geselecteerd, kunt u een kader op het formulier trekken om een besturingselement te maken, of het selectiegereedschap gebruiken om het besturingselement te vergroten of te verkleinen door het besturingselement zelf, of het kader of de handgrepen ervan te verslepen. De volgende gereedschappen zijn beschikbaar

Menuselectie Bedieningselementknopgereedschap PictogramSelectie Selectiegereedschap

Tekstveld Tekstveldgereedschap

Lijst Lijstgereedschap

Selectievakje Selectievakjegereedschap

Numeriek Het gereedschap Numeriek veld



57

Bedieningselementen selecterenKlik op Selectie in het bedieningselementmenu en klik vervolgens om het gewenste bedieningselement te selecteren. Houd ondertussen de Ctrl-toets ingedrukt om meerdere bedieningselementen te selecteren of sleep een lasso om de bedieningselementen heen.

Eigenschappen bedieningselementU kunt de eigenschappen van een besturingselement bekijken en bewerken door de optie Eigenschappen te selecteren in het snelmenu. U kunt ook meerdere besturingselementen selecteren en deze als groep bewerken, maar welke opties beschikbaar zijn, hangt af van het aantal besturingselementen dat u hebt geselecteerd en het type ervan. Wanneer meerdere bedieningselementen verschillende waarden hebben voor een bepaalde eigenschap (b.v. twee bedieningselementen met een verschillende achtergrondkleur) is het betreffende veld in het dialoogvenster lichtgekleurd. Zodra de waarde wordt gewijzigd, wordt de nieuwe waarde toegepast op alle bedieningselementen en bijgewerkt op het eigenschappenblad.

Eigenschappen algemeen

Het tabblad Algemeen bevat de volgende items.

NaamHet label dat wordt weergegeven wanneer het bedieningselement op het formulier wordt geplaatst en dat door het programma wordt gebruikt wanneer foutmeldingen over het bedieningselement worden weergegeven.

LettertypeHet lettertype voor de tekst van het bedieningselement.

KleurDe kleur voor de tekst van het bedieningselement.

AfmetingDe grootte van de tekst van het bedieningselement.

Figuur 11.7 Tabblad Algemeen van het blad Eigenschappen bedieningselement



58

Kleur (Achtergrond)De kleur van de achtergrond van het besturingselement (niet van het formulier zelf). Bijvoorbeeld handig voor het benadrukken van de grenzen van een tekstveld.

AchtergrondtransparantieHiermee kunt u de transparantie van de achtergrondkleur van het besturingselement instellen. Als de achtergrondkleur transparant is, is de achtergrond van het formulier achter het besturingselement zichtbaar.

OpslaannaardefinitiefbeeldSelecteer dit om de achtergrondkleur in het uiteindelijke beeld in te sluiten wanneer het formulier naar PACS wordt verzonden. Wis dit om de achtergrondkleur uit te sluiten bij het verzenden naar PACS.

TabvolgordeDe tabvolgorde van het bedieningselement. U kunt de tabvolgorde voor alle bedieningselementen automatisch instellen door te klikken op Gereedschappen > Tabs instellen.

Verbergen op tablet-PCSelecteer dit om het bedieningselement te verbergen bij het bekijken op een tablet-PC.

Eigenschappen optiesWelke informatie wordt weergegeven op de tab Opties is afhankelijk van het besturingselement dat op dat moment is geselecteerd. Het kan daarbij gaan om de volgende informatie (zie figuren 11.8 en 11.9 hieronder).

GesorteerdSelecteer het vakje Gesorteerd om de lijst alfabetisch te laten sorteren. Indien gewist, worden de waarden weergegeven in de volgorde waarin ze in de lijst staan. Klik op de pijlknoppen om de volgorde van de lijst aan te passen.

VereistSelecteer dit om een vereist veld aan te geven.

WaardeToont de items waaruit de lijst zal bestaan. U kunt een nieuw item aan de lijst toevoegen door een item in te voeren in het veld Toevoegen en op Toevoegen te klikken.

StandaardSelecteer een item in de lijst en klik op de knop om dit als het standaarditem aan te wijzen.

VerwijderenVerwijdert het op dat moment geselecteerde item uit de itemlijst.

Figuur 11.8 De tab Opties voor lijsten Figuur 11.9 De tab Opties voor tekstvelden



59

Tekstveldopties

Meerdere regelsSelecteer dit om regeleinden toe te staan en terugloop van tekst in te schakelen in het tekstveld.

VereistSelecteer dit om een vereist veld aan te geven.

RandSelecteer dit om een rand om het tekstveld weer te geven.

Max. tekensHier kunt u het maximum aantal tekens invoeren dat in een tekstveld kan worden ingevoerd.

StandaardwaardeDe inhoud van dit veld wordt automatisch in het tekstveld ingevoerd op het moment dat het formulier wordt geladen, tenzij het veld is ingevuld door de functie Automatisch invullen (zie “Eigenschappen voor automatisch invullen” hieronder).

SelectievakoptiesSelectievakjes hebben geen door de gebruiker in te stellen opties.

Eigenschappen automatisch invullenDe functie Automatisch invullen vult automatisch tekstvelden in op het formulier met informatie uit het dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren. Selecteer het type informatie dat in het tekstveld moet worden ingevuld.

Figuur 11.10 Tabblad Automatisch invullen



60

Eigenschappen bedieningselementpositieHet tabblad Positie toont de afmetingen en locatie van het huidige bedieningselement. Door deze waarden te wijzigen kunnen formaat en plaatsing van het bedieningselement nauwkeuriger worden bepaald.

Opties voor numerieke besturingselementen Met het numerieke besturingselement wordt een rolcel gemaakt voor het invoeren van getallen. Op het tabblad opties stelt u het bereik van de getallen in met behulp van de vakken Min en Max, de aanvankelijk weergegeven waarde in het vak Standaard, en de stappen waarin de waarden worden verhoogd of verlaagd in het vak Stap.

Figuur 11.11 Tabblad Positie

Figuur 11.12 Numerieke bedieningselementen opties



61

ToetsenbordopdrachtenVerwijderenHiermee kunt u geselecteerde besturingselementen van het formulier verwijderen

Ctrl-X (knippen)Hiermee verplaatst u geselecteerde bedieningselementen naar het klembord

Ctrl-C (kopiëren)Hiermee kopieert u geselecteerde bedieningselementen naar het klembord

Ctrl-V (plakken)Plakt de bedieningselementen van het klembord op de huidige pagina van het formulier

Pagina omhoog/omlaagGaat naar de vorige/volgende pagina



62

11.4 Cd-importinstellingen

Configureer de cd-importinstellingen voordat u onderzoeken importeert van een DICOM-cd.

Procedure

1 Klik op Instellingen > Cd-import om de cd-import te configureren. Het dialoogvenster Cd-importinstellingen verschijnt.


Figuur 11.13 Dialoogvenster Cd-importinstellingen



63

ImportlocatieU kunt een bronmap voor het importeren van cd’s toevoegen door op Nieuw te klikken en een naam voor de gegevensbron in te voeren. Blader vervolgens naar het station of de map waar de beelden zich bevinden en klik op OK. U kunt zo veel mappen toevoegen als u nodig hebt.

Cd-importmodeSelecteer een cd-importmodus: Bewerken en verzenden mode, Batchmode, of Beide.

Bewerken en verzenden modeBeste voor het importeren van afzonderlijke onderzoeken. In deze modus wordt de gebruiker gevraagd de patiëntgegevens bij te werken voordat deze naar PACS worden gezonden.

BatchmodeSnelste modus voor het importeren van meerdere onderzoeken, waarbij het niet nodig is de patiëntgegevens bij te werken (bijwerken is niet toegestaan in deze modus).

BeideIn deze modus kunt u ervoor kiezen alle onderzoeken te verzenden of te bewerken.

Veldinstellingen bewerken U kunt diverse veldinstellingen invoeren en bewerken om te bepalen hoe patiëntgegevens worden behandeld in het dialoogvenster Patiënteninformatie lokaliseren.

VeldDit zijn de velden met patiënteninformatie die worden weergegeven in het dialoogvenster Cd importeren. U kunt maximaal drie extra velden toevoegen door deze te selecteren in de lijsten (onder het veld Geslacht). Klik op de knop Geavanceerd om de opties in de lijst aan te passen.

Invullen uitSelecteer Werklijst om het veld automatisch in te vullen vanuit een DICOM-werklijst. Selecteer Origineel gebruiken om de originele waarde te kopiëren. Selecteer Standaard gebruiken om automatisch de waarde die u hebt ingevoerd in het vak Standaardwaarde in het veld in te vullen.

StandaardwaardeAls Standaard gebruiken wordt geselecteerd in de lijst Invullen vanuit, kunt u hier een standaardwaarde invoeren. Deze waarde wordt automatisch gekopieerd naar het bijgewerkte veld.

Importopties voor bewerken en verzendenOorspronkelijke DICOM-velden opslaanSelecteer dit om alle originele DICOM-velden op te slaan samen met de bijgewerkte patiënteninformatie. Indien geselecteerd, worden alle originele gegevens opgeslagen naar het label Originele DICOM-attributen.

StudyUIDSelecteer dit om nieuwe Study UID’s te creëren, de oorspronkelijke te gebruiken of die uit een werklijst te gebruiken.



64

Geen gestructureerde rapporten importerenMet deze optie kunt u voorkomen dat gestructureerde rapporten worden geïmporteerd.

Geen presentatiestatussen importerenMet deze optie kunt u voorkomen dat statussen voor beeldpresentatie worden geïmporteerd.

Start PACS Scan wanneer DICOM-medium is geplaatstHiermee kunt u PACS Scan automatisch laten starten wanneer een DICOM-cd of ander medium in de pc wordt geplaatst.

AE-titel gebruikenMet deze opties kunt u afdwingen dat de geïmporteerde gegevensdrager de AE-titel gebruikt die in het vak aan de rechterkant is ingevoerd.

Patiënt-IDprefixNadat u dit vakje hebt geselecteerd, kunt u een prefix invoeren dat moet worden toegevoegd aan alle geïmporteerde patiënt-ID's. Dit kan nuttig zijn om duplicatiefouten te voorkomen in het geval dat een patiënt-ID al bestaat in uw PACS.

AccessionprefixZelfde als Patiënt-ID prefix, maar het prefix wordt toegevoegd aan het accessionnummer.



65

11.5 Video-instellingen

In het dialoogvenster Video-instellingen kunt u een opnameapparaat selecteren en diverse opname-instellingen verrichten. Meer informatie over het invoeren van specifieke instellingen voor het opnameapparaat zelf vindt u in Opnameapparaatinstellingen.

Procedure

1 Klik op Instellingen > Video-instellingen. Dit venster wordt tevens weergegeven wanneer u een beeld probeert op te nemen wanneer nog geen opnameapparaat is geconfigureerd.

2 Voer zonodig de instellingen in, zoals hieronder beschreven, en klik vervolgens op OK.

OpnameoptiesApparaatSelecteer een Opnameapparaat.

Audio-apparaatEen audio-apparaat selecteren, indien anders dan het video-apparaat.

Geluid audiopreview dempenHet geluid van de audiopreview dempen.

FormaatHet videoformaat selecteren dat het meest geschikt is voor uw apparaat en toepassing.

Video-opname toestaanU kunt het opnemen van videoclips uitschakelen door dit selectievakje te deselecteren. Het opnemen van stilstaande beelden blijft mogelijk.

Audio-indicatoren inschakelenSelecteer dit om audio-indicatoren in te schakelen bij het opnemen van beelden.

Triggerschakelaar inschakelenHiermee kunt u een externe activeringsschakelaar of voetpedaal inschakelen. Vervolgens kunt u het type schakelaar selecteren (Omschakelen of Tijdelijk).

Schakelaar testenDruk op de triggerschakelaar. Het vakje moet groen worden.

Video-instellingenMaximale videolengteVoer een aantal seconden in (maximaal 9999). Video-opnamen stoppen automatisch na het ingevoerde aantal seconden.



66

11.6 Opnameapparaatinstellingen

U kunt specifieke instellingen voor het geselecteerde opnameapparaat invoeren of wijzigen in Video-instellingen.

Procedure

1 Klik op Opname*. Het opnamevenster verschijnt.

Als de knop Opname niet zichtbaar is, klikt u op Instellingen > Knoppen en vervolgens op Opname in de lijst Linkerknop of Rechterknop.

2 Klik in het opnamevenster op Instellingen.Merk op dat dit het instellingenmenu is in het opnamevenster, niet in het hoofdvenster.

MenuopdrachtenHieronder vindt u alle opdrachten die u kunt aantreffen in het menu Instellingen. Bepaalde opdrachten zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het gebruikte opnameapparaat.

OptiesSelecteer dit om het instellingendialoogvenster weer te geven zoals beschreven in Video-instellingen.

VideobronHiermee kunt u eigenschappen configureren als de-interlacing en beeldformaat (NTSC, PAL, enzovoort). Wanneer er geen dialoogvenster voor het videosignaalpad beschikbaar is, kunnen hier ook de instellingen voor de ingangsaansluiting van de bron staan.

Video-apparaatSelecteer dit om statusinformatie te bekijken en instellingen voor het opnameapparaat te bewerken.

Video/apparaatindelingSelecteer dit om de instellingen te bewerken voor de indeling van het opgenomen beeld, zoals bitdiepte en compressie. Het uitgangssignaal moet altijd 24-bits nietgecomprimeerd RGB zijn.

VideopinVergelijkbaar aan het dialoogvenster Video-indeling: selecteer om opname-instellingen configureren. Deze opdracht is typisch beschikbaar wanneer het opnameapparaat ondersteuning biedt voor een onafhankelijke videovoorvertoning. Apparaten die videovoorvertoning combineren met de opnamestroom zullen doorgaans uitsluitend het dialoogvenster Video-indeling bieden.

VideosignaalpadHiermee kunt u de ingangsaansluiting voor het opnameapparaat instellen (S-Video, composiet, enzovoort).



67

11.7 Gammacorrectie

Gammacorrectie wordt gebruikt om de weergave van het beeld op de PACS Scan monitor te optimaliseren. Voor LCD-monitoren is een andere waarde vereist dan voor CRT-monitoren.

1 Klik op Instellingen > Gammacorrectie. Het dialoogvenster Gammacorrectie verschijnt.

2 Verplaats de schuifregelaar in het venster Gammacorrectie om de gammawaarde te wijzigen. Gebruik voor de meeste LCD-displays een waarde rond 1.0.

Figuur 11.14 Venster Gammacorrectie



68

11.8 DICOM

U moet uw PACS en andere DICOM-apparaten configureren voor gebruik met PACS Scan.

1 Klik op Instellingen > DICOM om het dialoogvenster DICOM-instellingen te openen.


Figuur 11.15 Dialoogvenster DICOM-instellingen



69

PACS Scan AE-titel

De DICOM AE-titel (apparaatnaam) die wordt gebruikt door PACS Scan bij de communicatie met andere apparaten via DICOM (DICOM-opslag SCU).

Opslag-/afdrukinstellingen ApparatenEen lijst met DICOM-apparaten (DICOM-archief, PACS-station, DICOM-printer, enz).

TestenKlik hierop om een DICOM-associatietest uit te voeren met het geselecteerde DICOM apparaat.

ToevoegenKlik hierop om een nieuw DICOM-apparaat aan de lijst toe te voegen. Zie “Opslag-/afdrukkenapparaten toevoegen/bewerken” hieronder.

BewerkenKl ik h ierop om het geselecteerde DICOM-apparaat te bewerken. Zie “Opslag-/afdrukkenapparaten toevoegen/bewerken” hieronder.

VerwijderenKlik hierop om het geselecteerde DICOM-apparaat uit de lijst te verwijderen.

Force gebruiker te selecteren bestemmingWanneer deze optie is geselecteerd, verschijnen het bericht en de lijst uit de onderstaande afbeelding op het moment dat u probeert een beeld te verzenden terwijl meerdere opslag-/afdrukapparaten zijn geconfigureerd in het DICOM-dialoogvenster. Als dit vakje niet is geselecteerd, wordt het beeld automatisch verzonden naar het eerste apparaat van de lijst.

Aliassen / Groep meervoudige opslagbestemmingenTwee of meer apparaten (“bestemmings-AE’s”) kunnen worden toegewezen aan één bestemmingsgroep, aangeduid als een alias. U zou bijvoorbeeld een groep kunnen creëren van een lokaal PACS-systeem en een archief op een andere locatie onder de alias “Hoofdontvangers” en vervolgens in één stap onderzoeken verzenden naar beide AE’s. U kunt een alias maken door te klikken op Toevoegen, een naam voor de alias in te voeren en vervolgens bestemmingsgroepen te selecteren met behulp van de corresponderende knoppen.

Figuur 11.16 Er verschijnt een bericht waarmee de gebruiker wordt gevraagd een bestemmingsapparaat uit de lijst te selecteren



70

Opslag-/afdrukapparaten toevoegen/bewerkenHet volgende dialoogvenster verschijnt wanneer u klikt op Toevoegen of Bewerken onder Apparaten in het DICOM-dialoogvenster in figuur 11.15.

Voer de hieronder beschreven instellingen in en klik op OK.

Figuur 11.17 DICOM-apparaten toevoegen/bewerken



71

InstellingenNaamVoer de naam in van het toe te voegen/bewerken apparaat.

AE-titelVoer een AE-titel in voor het apparaat.

PoortVoer de door het apparaat gebruikte poort in.

ActieSelecteer of naar het apparaat moet worden opgeslagen of afgedrukt.

IP-adresVoer het IP-adres van het apparaat in.

Verzenden HL7

UitgeschakeldVerzend geen HL7-updatemeldingen.

Alle onderzoekenVerzend HL7-updatemeldingen voor alle onderzoeken, inclusief onderzoeken met handmatig ingetypte demografische patiëntgegevens.

Patiënt querienVerzend HL7-updatemeldingen uitsluitend voor die onderzoeken die geen handmatig ingetypte demografische gegevens bevatten, maar via b.v. opzoeken van de patiënt via DICOM MWL, archief of externe gestart door een EGD/EPD.

InstellingenKlik op Instellingen om gedetailleerde HL7-instellingen in te voeren.

Bestemming 1/2InschakelenSelecteer dit om bestemming 1 in te schakelen.

NaamVoer een naam in voor de bestemming.

IP-adresVoer het IP-adres van het apparaat in.

PoortVoer de poort van de bestemming in.

SjabloonVoer het pad in of blader naar het sjabloon.

Adres van repositoryAls de bron die u configureert een XDS-repository is, voert u het adres hier in. Dit vakje verschijnt alleen als u een licentie voor XDS hebt ingevoerd. Zie XDS-instellingen voor de XDS-metadata-instellingen



72

Compressie-instellingenPACS Scan kan compressie gebruiken om de beeldoverdracht te versnellen en de benodigde hoeveelheid opslagruimte te verlagen. U kunt de compressie-instellingen als volgt wijzigen.

DocumentInstellingKies Geen, JPEG 2000 zonder verlies, JPEG 2000 met verlies, of JPEG met verlies.

CompressieverhoudingAls u hierboven kiest voor met verlies, kunt u een compressieverhouding selecteren van 5:1, 10:1 of 25:1.

BeeldenVerhoudingKies Geen, JPEG 2000 zonder verlies, of JPEG met verlies.

Converteren naar grijswaardenHiermee kunt u kleurenbeelden automatisch laten converteren naar grijswaarden.

VideoInstellingKies Geen, JPEG 2000 zonder verlies of JPEG 2000 met verlies.

KwaliteitAls u hierboven kiest voor met verlies, kunt u een compressieverhouding selecteren van 5:1, 10:1 of 25:1.

Multiframe inschakelenSelecteer dit om videoclips als DICOM multiframebeelden te verzenden.

Secundaire opname / EchoscoopSelecteer de gewenste optie voor het uitvoertype van het multiframebeeld.

Converteren naar grijswaardenSelecteer dit om videobeelden/clips te converteren van kleur naar grijswaarden.



73

PrinterinstellingenAls Afdrukken is geselecteerd in de lijst Actie in figuur 11.17, komen de volgende instellingen beschikbaar.

OpzoektabelInschakelenSelecteer deze optie als u wilt dat de printer een specifieke opzoektabel gebruikt, voor consistentie tussen scherm en afdruk.

SelecterenEen opzoektabel opzoeken en selecteren.

Optische dichtheidMin/MaxDe minimum en maximum waarde voor de optische dichtheid voor de pixelweergave. Stel deze instelling af op uw afdrukmedium.

SchalingVergroting

GeenBeelden afdrukken zonder vergroting.

Oorspronkelijke grootte behoudenDe oorspronkelijke beeldafmetingen aanhouden bij het verzenden naar de printer.

KubusHet beeld vergroten met een kwadratische interpolatie-algoritme. Deze methode levert doorgaans de hoogste beeldkwaliteit, maar kan trager zijn dan bilineaire schaling.

BilineairHet beeld vergroten met een bilineaire interpolatie-algoritme. Deze methode levert mogelijk niet zo'n hoge beeldkwaliteit als kwadratische schaling, maar kan wel sneller zijn.

DPIVoer hier de uitvoerresolutie van de printer in dots per inch in zodat het beeld in de juiste grootte wordt afgedrukt.

Figuur 11.18 Deel van het dialoogvenster DICOM toevoegen/bewerken (voor printerinstellingen)



74

GeavanceerdAls u op Geavanceerd klikt, wordt een dialoogvenster geopend met de volgende instellingen.

FilmoriëntatieKies STAAND of LIGGEND.

MediumtypeU kunt dit leeg laten, of KLEURLOZE FILM of BLAUWE FILM selecteren, afhankelijk van het gebruikte afdrukmateriaal.

RanddichtheidU kunt dit leeg laten voor geen rand, of ZWART of WIT kiezen voor een rand in de betreffende kleur.

Leeg beeldU kunt dit leeg laten, of ZWART of WIT selecteren, afhankelijk van het gebruikte afdrukmateriaal.

FilmbestemmingU kunt dit leeg laten, of u kunt Magazijn, Processor of Bak_1 tot en met Bak_5 selecteren (voor sorteermachines).

VloeiendIngeschakeld wanneer Vergroting is ingesteld op Kwadratisch of Bilineair, Kies SCHERP, VLOEIEND of MEDIUM om in te stellen hoe sterk het beeld vloeiend moet worden gemaakt.

BijknippenEen bijknipkader weergeven rond de film. U kunt dit leeg laten om de standaardinstelling van de printer te gebruiken, JA selecteren om een bijknipkader toe te voegen of NEE selecteren om het bijknipkader weg te laten, ongeacht de standaardinstelling van de printer.

OpzoekenVoer de hieronder beschreven instellingen in en klik op OK.

Patiënt opzoeken inschakelenSelecteer dit om zoekopdrachten naar patiënteninformatie in te schakelen.

Knop Laatste patiënt inschakelenSelecteer dit om zoekopdrachten naar patiënteninformatie in te schakelen.

ApparatenEen lijst van bronapparaten voor het opzoeken van patiëntinformatie.

TestenKlik hierop om een DICOM-associatietest uit te voeren met het geselecteerde DICOM apparaat.

ToevoegenKlik hierop om een nieuw DICOM-apparaat aan de lijst toe te voegen. Zie “Opzoekapparaten toevoegen/bewerken” hieronder.

BewerkenKlik hierop om het geselecteerde DICOM-apparaat te bewerken. Zie “Opzoekapparaten toevoegen/bewerken” hieronder.

VerwijderenKlik hierop om het geselecteerde DICOM-apparaat uit de lijst te verwijderen.



75

Opzoekapparaten toevoegen/bewerkenWanneer u op Toevoegen of Bewerken klikt in de groep Opzoeken wordt het volgende dialoogvenster geopend.

AE-titelVoer de DICOM Application Entity-titel van het te zoeken apparaat in.

IP-adresVoer het IP-adres van het te zoeken DICOM-apparaat in.

PoortVoer de TCP/IP-poort van het te zoeken DICOM-apparaat in.

ProtocolSelecteer het te gebruiken protocol om patiënteninformatie te zoeken (DICOM Modality Worklist of DICOM query/ophalen).

DatumbereikSelecteer een datumbereik om te doorzoeken. Selecteer “Alles” om alle beschikbare gegevens te doorzoeken.

StudyUIDSelecteer de methode voor het toewijzen van Study UID’s. DICOM definieert een set beelden met dezelfde unieke onderzoekidentificatiecode (Study UID) als een DICOM-onderzoek.

GebruikbestaandeUIDGebruik de originele Study UID ontvangen tijdens het opzoeken.

NieuweUIDmakenCreër een nieuwe UID (resulteert meestal in een nieuw onderzoek in PACS).

FoutopsporingSelecteer Inschakelen DICOM trace om gedetailleerde logboeken te creëren voor foutopsporing van de DICOM communicatie.

Figuur 11.19 Het dialoogvenster Opzoekbronapparaat toevoegen



76

11.9 XDS-instellingen

U kunt XDS-instellingen invoeren om het delen van documenten tussen verschillende organisaties te vereenvoudigen. Er zijn twee dialoogvensters voor het invoeren van instellingen: XDS-velden en XDS-instellingen.

XDS-veldenDeze instellingen worden telkens wanneer een document wordt verzonden naar een XDS-repository of consument verzonden als metagegevens.

1. Klik op Instellingen > XDS-velden.Het dialoogvenster XDS-velden verschijnt.

2. Voer de hieronder beschreven instellingen in en klik op OK.

InhoudstypeHet type klinische activiteit waarmee het document is geassocieerd.

KlassecodeVergelijkbaar met inhoudstype, maar is geassocieerd met het type document, in plaats van de activiteit.

TypecodeAanvulling op de klassecode, die aanvullende details biedt.

VertrouwelijkheidscodeAanduiding van de gevoeligheid van de gegevens in het document.

Code faciliteittypeHet type van de klinische faciliteit en/of afdeling binnen de faciliteit.

PraktijkcodeDe klinische specialiteit waarmee het maken van het document is geassocieerd.

FormaatcodeBevat meer informatie over de oorsprong en het type van het document.

Figuur 11.20 Dialoogvenster XDS-velden



77

XDS-instellingenIn het algemeen configureert u met deze instellingen hoe PACS Scan werkt en communiceert met de XDS-repository.

1. Klik op Instellingen > XDS-instellingen.Het dialoogvenster XDS wordt geopend.

2. Voer de hieronder beschreven instellingen in en klik op OK.

Figuur 11.21 Dialoogvenster XDS



78

Bron-IDEen nummer dat aangeeft dat PACS Scan de bron van het document is ten behoeve van het register. Deze waarde wordt automatisch door PACS Scan ingevoerd.

Repository-instellingenNaamDe naam van de repository.

Repository-URLDe URL van de repository.

TestenKlik hierop om de verbinding met de repository te testen op basis van de hierboven ingevoerde naam en URL.

OpzoekenPatiënt opzoeken inschakelenSelecteer deze optie om de opzoekknop in het dialoogvenster Patiënteninformatie te activeren. Deze instelling is alleen van toepassing wanneer een XDS-bestemming is geselecteerd.

PDQ-serverSelecteer een van de volgende servertypen voor het verwerken van query's voor het opzoeken van patiënten.

V2 (HL7)AdresVoer het adres van de server in.

PoortVoer de poort van de server in.

V3 (webservice)URLVoer de URL van de server in.

Affiniteits-IDVoer de affiniteits-ID van de geselecteerde server in.

TestenKlik hier om de verbinding met de PDQ-server te testen op basis van de hierboven ingevoerde instellingen.

OmzettenOmzetting van MDN inschakelenSelecteer deze optie als u een PIX-server gebruikt voor het omzetten van het plaatselijke MDN aan de hand van het algemene MDN. Gegevens die naar de repository worden verzonden, worden aangeduid met het algemene MDN.

PIX-serveradresVoer het adres van de PIX-server in.

Affiniteits-IDVoer de affiniteits-ID van de PIX-server in.

FoutopsporingXDS-logging inschakelenSelecteer deze optie om XDS-gebeurtenissen te registeren voor het zoeken naar programmafouten.



79

11.10 Importinstellingen

Met deze instellingen kunt u standaardmappen toewijzen voor het importeren van beelden.

1 Klik op Instellingen > Importinstellingen om de cd-import te configureren.Het dialoogvenster Importinstellingen verschijnt.


ImportpadU kunt de standaardmap voor het scherm Importselector instellen.

Laatste gebruikte map onthoudenAls de gebruiker de standaardmap wijzigt op het scherm Map selecteren, wordt de nieuwe map toegewezen als de standaardmap. (Deze verschijnt de volgende keer dat de gebruiker het scherm Importselector opent).

Altijd op deze locatie startenVoer een pad in naar een map, of klik op Bladeren om een map te selecteren. De map die u hier selecteert wordt de standaardmap voor het scherm Importselector.

Marker mapVoer de map in of blader naar de map die moet worden gebruikt als standaardmap voor het plaatsen van grafische beelden (op formulieren, enzovoort). Dit vak wordt gesynchroniseerd met het vak Beeldmap op het dialoogvenster Formulierinstellingen.

Figuur 11.22 Dialoogvenster Importinstellingen



80

11.11 Virtuele printerinstellingen

1 Klik op Instellingen > Virtuele printerinstellingen. Het dialoogvenster Virtuele printerinstellingen verschijnt.


ResolutieverlagenU kunt een verlaagde resolutie selecteren om de grootte van inkomende beelden naar behoefte te reduceren.

Window/Level

Kleur converteren naar grijswaardenSelecteer deze optie om kleurenbeelden te converteren naar grijswaarden.

GrijsschaalinstellingenVoer desgewenst specifieke Window- en Level-instellingen in voor het resulterende grijsschaalbeeld.

Instellingen

Automatisch inverterenMet deze optie kunt u inkomende beelden automatisch laten inverteren.

Nieuwe pagina’s altijd aan huidige patiënt toevoegenKies deze optie als u de gegevens van de huidige patiënt wilt laten gebruiken voor elk inkomend beeld. Als dit selectievakje niet is geselecteerd, vraagt PACS Scan u telkens wanneer u afdrukt om de patiëntgegevens.

Figuur 11.23 Virtuele printerinstellingen



81

11.12 Image Exchange-instellingen

In om een verbinding te maken met de dienst voor beelduitwisseling van Lexmark of van een externe leverancier:

1 Klik op Instellingen > Image Exchange-instellingen.Het dialoogvenster Image Exchange-instellingen verschijnt.


Postvak INDe gebruikersnaam en het wachtwoord voor toegang tot uw beelduitwisselingsaccount.

Automatisch verzendenAutomatisch verzenden inschakelenBeelden automatisch door middel van de dienst verzenden wanneer u klikt op de knop Verzenden (omzeilt de Image Exchange Manager).

AE-titel aanroepenAE-titel voor de provider van uw dienst voor beelduitwisseling.

BestemmingSelecteer een bestemming in de lijst. Inkomende onderzoeken worden automatisch naar de bestemming gestuurd.

Figuur 11.24 Dialoogvenster Image Exchange-instellingen



82

11.13 Gebruikers

Om gebruikersinstellingen te wijzigen:

1 Klik op Instellingen > Gebruikers.Het dialoogvenster Gebruikers verschijnt.


Figuur 11.25 Dialoogvenster Gebruikers



83

Active Directory

Gebruik Active DirectorySelecteer dit om alle PACS Scan aanmeldingen te verifiëen met een Active Directory/LDAP-server.

ServerVoer de naam of het IP-adres in van de Active Directory/LDAP-server.

DomeinVoer de domeinnaam of het IP-adres in van de Active Directory/LDAP.

PACS Scan-beheerdersAan één of meer gebruikers kunnen beheerderrechten worden toegewezen. Gebruik de knoppen om beheerders toe te voegen of te verwijderen of om beheerderrechten te testen.

Lokale gebruikers

Gebruikersaanmelding vereistSelecteer dit om alle aanmeldpogingen te verifiëen met de lokale gebruikerlijst.

GebruikersnaamGebruik de knoppen om lokale gebruikers toe te voegen, te bewerken of te verwijderen.

Automatisch afmelden inschakelenSelecteer het vakje Inschakelen voor automatische afmelding bij het systeem wanneer het programma het opgegeven aantal minuten inactief is.



84

11.14 Standaarden

U kunt de standaardinstellingen van PACS Scan bewerken.

1 Klik op Instellingen > Standaarden om het standaardenvenster te openen.


Figuur 11.26 Dialoogvenster Standaarden



85

Locatie-informatie InstellingVoor de naam van de instelling in zoals die moet verschijnen op elk document en elke film. De informatie wordt afgebeeld in het veld DICOM-instellingsnaam (0008, 0080).

AfdelingVoor de naam van de afdeling in zoals die moet verschijnen op elk document en elke film. De informatie wordt afgebeeld in het veld DICOM-instellingsafdelingnaam (0008, 1040).

StationVoor de naam van het station in zoals die moet verschijnen op elk document en elke film. De informatie wordt afgebeeld in het veld DICOM-stationsnaam (0008, 1010).

Apparaatinformatie FabrikantVoor de fabrikant in zoals die moet verschijnen op elk document en elke film. De informatie wordt afgebeeld in het veld DICOM apparaatfabrikant (0018, 1016). De fabrieksinstelling is “Lexmark.”

ModelVoor de naam van het model in zoals die moet verschijnen op elk document en elke film. De informatie wordt afgebeeld in het veld DICOM apparaat modelnaam (0018, 1018). De fabrieksinstelling is “PACS Scan.”

Serie Nr.Voor het serienummer in zoals dat moet verschijnen op elk document en elke film. De informative wordt afgebeeld in het veld DICOM serienummer (0018, 1000).

VersieVoor het versienummer in zoals dat moet verschijnen op elk document en elke film. De informative wordt afgebeeld in het veld DICOM softwareversie (0018, 0020). De fabrieksinstelling is de huidige versie van PACS Scan.

Standaarden ModaliteitSelecteer de standaard modaliteit in het dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren.

Series Nr.Voer het nummer van de serie in voor gescande documenten. Wanneer het nummer leeg wordt gelaten, is het leeg voor alle gescande documenten.

CursorlocatieSelecteer de beginlocatie van de cursor in het dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren.

Lokale modaliteitenU kunt de modaliteitenlijst aan uw wensen aanpassen door modaliteiten toe te voegen of te wissen. Voer een modaliteitnaam in in het modaliteitveld en klik vervolgens op Toevoegen. Selecteer een bron en klik op Ver. De inhoud van het lokale modaliteitenveld wordt weergegeven in het dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren.



86

Veld beschrijvingBeschrijvingenlijst makenMet deze optie kunt u een vooraf gedefinieerde lijst met onderzoekbeschrijvingen toevoegen in het veld Beschrijvingen van het dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren.

Beschrijving vereistAls deze optie is geselecteerd, is de gebruiker verplicht een beschrijving in te voeren tijdens het invoeren van patiëntgegevens.

Nieuwe beschrijvingenU kunt een item toevoegen aan de vooraf gedefinieerde lijst met onderzoeksbeschrijvingen door een item in te voeren in het vak Nieuwe beschrijving en te klikken op Toevoegen. U kunt een bestaand item bewerken door het item te selecteren en te klikken op Bewerken. U kunt een item verwijderen door het te selecteren en te klikken op Verwijderen. U kunt een van de items instellen als standaardwaarde door het item te selecteren en te klikken op Standaard.

Aangepaste veldenAangepaste velden makenMet deze opties kunt u maximaal twee aangepaste velden toevoegen aan het dialoogvenster Patiënteninformatie invoeren. Voor de gewenste informatie in in de velden Label, Groep en Element. De nieuwe velden verschijnen onder het veld Beschrijving.

Patiëntnaam, MDN of Accessionnummer vereisen voor opzoekenAls deze optie is geselecteerd, moeten de betreffende gegevens worden ingevoerd alvorens een opzoekbewerking wordt uitgevoerd. Deze optie vermindert de flexibiliteit bij het zoeken, maar kan helpen de trefzekerheid van de resultaten te verhogen.



87

11.15 Velden

Met PACS Scan kunt u de velden die worden gebruikt om patiënteninformatie in te voeren aan uw wensen aanpassen.

Procedure

1 Klik op Instellingen > Velden. Het dialoogvenster Cd-importinstellingen verschijnt.

2 Breng de gewenste wijzigingen aan in de hieronder beschreven instellingen en klik op OK.

Invullen uit werklijstSelecteer dit om het veld automatisch in te vullen uit de werklijst of de zoekopdracht in het archief.

Opzoeken triggerenSelecteer dit om een zoekopdracht te triggeren wanneer een barcode wordt ingevoerd of wanneer in dat veld op Enter wordt gedrukt. Ook wanneer dit selectievakje niet is geselecteerd, kunt u een opzoekbewerking starten door op de knop Opzoeken te klikken.

Volgend veldHiermee stelt u het veld in dat na het huidige veld actief wordt wanneer u op Tab drukt (of op Enter, als het selectievakje Opzoeken triggeren gedimd is of niet is geselecteerd).

Figuur 11.27 Dialoogvenster Veldinstellingen patiënteninformatie



88

11.16 Te doen-lijst

U kunt een “Te doen”-lijst creëren van te scannen of te verwerken onderzoeken. Wanneer de huidige scan lang duurt, kunt u bijvoorbeeld tijdens het wachten andere onderzoeken aan de lijst toevoegen.

Procedure

1 Klik op Instellingen > De lijst Te doen inschakelen om de lijst Te doen weer te geven.

2 Klik op Toevoegen om het dialoogvenster Patiëntinformatie invoeren te openen.

3 Voer de patiënteninformatie in of zoek deze op en klik vervolgens op Verder. Het onderzoek is toegevoegd aan de Te doen-lijst. Selecteer een onderzoek en klik op Verwijderen om deze te Verwijderen.

Figuur 11.28 De lijst Te doen weergeven



89

11.17 Knoppen

Op het hoofdscherm van PACS Scan kunnen maximaal vier knoppen worden opgenomen voor veelgebruikte functies. U kunt deze knoppen selecteren in het dialoogvenster Knoppen.

1 Klik op Instellingen > Knoppen.Het dialoogvenster Knoppen verschijnt.

KnoppenLinkerknopSelecteert de knop die links moet worden weergegeven.

RechterknopSelecteert de knop die rechts moet worden weergegeven.

Knop linksonderDe knop selecteren die linksonder moet worden weergegeven.

Knop rechtsonderDe knop selecteren die rechtsonder moet worden weergegeven.

Twain-pictogramscanner/CameraSelecteert het pictogram dat moet worden gebruikt voor het TWAIN-apparaat.

Figuur 11.29 Het venster Knoppen



90

12 Logboeken bekijken

U kunt applicatie- en controlelogboeken opzoeken en bekijken met een afzonderlijk hulpprogramma, met de naam PACS Scan Log Viewer. U kunt deze viewer als volgt openen.

Procedure

1 Klik op Start > Alle programma’s > Lexmark > PACS Scan > Log Viewer.

2 Klik op de titel van een logboek in het linkerdeelvenster. De logboekvermeldingen worden weergegeven in het onderste deelvenster.

Figuur 11.1 Log Viewer

PACS Scan 5.2.1 Connectiviteit voor PACS/EGD gearShare, ScopeCap, en Gear View zijn handelsmerken...

Documents

Transcript of PACS Scan 5.2.1 Connectiviteit voor PACS/EGD gearShare, ScopeCap, en Gear View zijn handelsmerken...