Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag...

25
VAN ALKEMADE (1732:166) had overschot van gelijk wanneer hij sprak van “gissingen, en misschien 1 missingen te veel”; alleen het woordje “misschien” mag nog uit zijn opmerking verdwijnen. Vgl. ook DEFRAEYE (1944:14): “er zijn gissingen bij de vleet ... maar wie Heeft Het Bij Het Rechte Eind.” Volgens VAN DEN EYNDE (1987:107) de maandag na de eerste zondag na Driekoningen, maar dat 2 wordt door alle bronnen tegengesproken. Drie maandagen zijn in de geschiedenis als “verzworen maandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken Pinksteren, m.a.w. de tweede maandag na Pasen en Pinksteren (STALLAERT II:180-181, III:590; MW VIII:2069, IX:118). Terug: klik bovenaan in de Browser op (Vorige / Back) Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag en aanverwanten (uit: Volkskunde 1991) Inleiding In de loop der jaren hebben volkskundigen, historici, heemkundigen, journalisten en anderen zich in publicaties van uiteenlopende aard uitgelaten over “Verloren Maandag” en over bepaalde volksgebruiken die ermee verband houden. Ze wijzen op de diverse benamingen die voor die dag in verschillende regio's gangbaar zijn (of geweest zijn) en vermelden meestal dat over oorsprong en betekenis van die benamingen geen zekerheid bestaat. Daarbij geven ze dan steevast enkele “verklaringen” ten beste die door “sommigen” in het verleden zijn voorgesteld. Zij doen dit echter meestal zonder duidelijk te maken wie die “sommigen” waren, of waarop ze zich hebben gebaseerd, en vrijwel steeds zonder bronvermelding. Op die manier geraken bepaalde opvattingen steeds maar verder verspreid en krijgen ze een soort geldigheid die ze m.i. niet altijd verdienen. Reconstructie van de geschiedenis van die opvattingen tot bij de initiële “verklaarder” leert immers dat zij vaak niet meer inhouden dan een zuiver verzinsel of een gissing zonder de minste historische fundering. Het lijkt me daarom interessant om wat 1 dieper op deze kwestie in te gaan, niet met de pretentie daardoor het probleem definitief op te lossen, want volledige zekerheid lijkt vooralsnog onbereikbaar, maar wel met de hoop dat toch minstens enkele “kwakkels” voorgoed uit de literatuur zullen verdwijnen. Vanuit een kritische analyse van de literatuur wil ik m.a.w. in de volgende bladzijden trachten te achterhalen hoe de vork precies aan de steel zit, of althans hoe hij er zeker en vast niet aanzit. Het weze vooraf gezegd dat het mij daarbij vooral te doen is om de naamgeving. Aan de volksgebruiken, die met de namen in verband staan, kan natuurlijk niet volledig worden voorbijgegaan, maar een gedetailleerde behandeling ervan vergt een studie op zich, die ik graag aan ter zake competente onderzoekers overlaat. 1. De benamingen De gangbare volksbenaming voor de maandag na Driekoningen is ten onzent Verloren Maandag. Diachronisch en/of regionaal stond of staat dezelfde dag ook onder andere 2 benamingen bekend. Zo treft men in ter zake relevante publicaties vnl. aan: Verkoren, Verzworen of Gezworen Maandag, Flora Maandag, Lundi Parjuré of Lundi des Parjures,

Transcript of Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag...

Page 1: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

VAN ALKEMADE (1732:166) had overschot van gelijk wanneer hij sprak van “gissingen, en misschien1

missingen te veel”; alleen het woordje “misschien” mag nog uit zijn opmerking verdwijnen. Vgl. ookDEFRAEYE (1944:14): “er zijn gissingen bij de vleet ... maar wie Heeft Het Bij Het Rechte Eind.”Volgens VAN DEN EYNDE (1987:107) de maandag na de eerste zondag na Driekoningen, maar dat2

wordt door alle bronnen tegengesproken. Drie maandagen zijn in de geschiedenis als “verzworenmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken Pinksteren, m.a.w. detweede maandag na Pasen en Pinksteren (STALLAERT II:180-181, III:590; MW VIII:2069, IX:118).

Terug: klik bovenaan in de Browser op (Vorige / Back)

Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag enaanverwanten

(uit: Volkskunde 1991)

Inleiding

In de loop der jaren hebben volkskundigen, historici, heemkundigen, journalisten en anderenzich in publicaties van uiteenlopende aard uitgelaten over “Verloren Maandag” en overbepaalde volksgebruiken die ermee verband houden. Ze wijzen op de diverse benamingen dievoor die dag in verschillende regio's gangbaar zijn (of geweest zijn) en vermelden meestal datover oorsprong en betekenis van die benamingen geen zekerheid bestaat. Daarbij geven ze dansteevast enkele “verklaringen” ten beste die door “sommigen” in het verleden zijn voorgesteld.Zij doen dit echter meestal zonder duidelijk te maken wie die “sommigen” waren, of waarop zezich hebben gebaseerd, en vrijwel steeds zonder bronvermelding. Op die manier gerakenbepaalde opvattingen steeds maar verder verspreid en krijgen ze een soort geldigheid die zem.i. niet altijd verdienen. Reconstructie van de geschiedenis van die opvattingen tot bij deinitiële “verklaarder” leert immers dat zij vaak niet meer inhouden dan een zuiver verzinsel ofeen gissing zonder de minste historische fundering. Het lijkt me daarom interessant om wat1

dieper op deze kwestie in te gaan, niet met de pretentie daardoor het probleem definitief op telossen, want volledige zekerheid lijkt vooralsnog onbereikbaar, maar wel met de hoop dat tochminstens enkele “kwakkels” voorgoed uit de literatuur zullen verdwijnen. Vanuit een kritischeanalyse van de literatuur wil ik m.a.w. in de volgende bladzijden trachten te achterhalen hoe devork precies aan de steel zit, of althans hoe hij er zeker en vast niet aanzit. Het weze voorafgezegd dat het mij daarbij vooral te doen is om de naamgeving. Aan de volksgebruiken, diemet de namen in verband staan, kan natuurlijk niet volledig worden voorbijgegaan, maar eengedetailleerde behandeling ervan vergt een studie op zich, die ik graag aan ter zake competenteonderzoekers overlaat.

1. De benamingen

De gangbare volksbenaming voor de maandag na Driekoningen is ten onzent VerlorenMaandag. Diachronisch en/of regionaal stond of staat dezelfde dag ook onder andere2

benamingen bekend. Zo treft men in ter zake relevante publicaties vnl. aan: Verkoren,Verzworen of Gezworen Maandag, Flora Maandag, Lundi Parjuré of Lundi des Parjures,

Page 2: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

Een variant is volgens D. (1841:24) en COREMANS (1844:46) ook Dertiendag, maar dat is Driekoningen3

zelf. Soms wordt het ook verkeerdelijk gelijkgesteld met “blauer Montag”, wat volgens KLUGE 82 eenandere oorsprong heeft. Enkele minder belangrijke namen worden nog vermeld in bijv. TER GOUW 1871en DEFRAEYE 1944:13.COREMANS 1844:46, herhaald door REINSBERG 1860:39 en DEFRAEYE 1944:16. Volgens SCHRIJNEN4

(1930:178) werd de optocht hier en daar nog gehouden, maar het is niet duidelijk of hij zich baseert ophem bekende feiten of dat hij gewoon REINSBERG napraat.REINSBERG 1860:39 (weliswaar als “curiosité”); SCHOTEL 1868:169; TER GOUW 1871:124; DE MONT5

1891:19; WNT (1926) VII-2:5568; SCHRIJNEN 1930:178; DEFRAEYE 1944:16; PAPON 1961.

Raasmaandag, Kopperkensdag of Kopper(kens)maandag, Kopjesmaandag,Koppeltjesmaandag, Koperen Maandag, Egyptische Maandag, Zotte Maandag.3

In de literatuur worden gewoonlijk een aantal van die namen in een adem vermeld en ontstaatnogal wat verwarring omdat men daarbij bijv. 19de-eeuwse gebruiken koppelt aan en terverklaring inroept van eeuwenoude benamingen of omdat men eng-lokale en/of tijdsgebondengebruiken en benamingen samen behandelt met andere die ruimer verspreid zijn en/of op eenlangere traditie teruggaan. Wie naar een verklaring zoekt voor Verloren Maandag doet erdaarom goed aan rekening te houden met de factoren ruimte en tijd.Zo is het duidelijk dat het bij Egyptische en Zotte Maandag gaat om relatief jonge eneng-regionale benamingen. De Egyptische Maandag vinden we voor het eerst vermeld bijCOREMANS (1844). Het zou een “ancienne dénomination” zijn, ontstaan omdat men opsommige plaatsen destijds een ommegang hield waarbij de vlucht naar Egypte werd uitgebeeld,een gebruik dat (“on nous dit”) in de 19de eeuw nog in zwang was in enkele dorpen vanVlaanderen en Henegouwen, vooral in de grensstreek tussen die twee provincies. Oude4

attestaties van naam of gebruik zijn evenwel niet bekend. Wat er ook van zij, de betekenis vangebruik en benaming lijkt duidelijk en de naam kan verder buiten beschouwing blijven, daar hijonomastisch geen verband houdt met Verloren Maandag en bovendien verwijst naar eenspecifiek regionaal gebruik dat los lijkt te staan van de andere gebruiken die doorgaans in eenruimer gebied met Verloren Maandag worden geassocieerd. Gelijkaardigs geldt voor de ZotteMaandag, wat volgens REINSBERG (1860:46) op veel plaatsen in Vlaanderen (waar?) degewone benaming was in de 19de eeuw, maar waarvan ROEKELOOS (1953) meent dat hetwaarschijnlijk gaat om een typisch Ronsisch verschijnsel. Volgens deze laatste zou men deZotte Maandag “vroeger” alleen in familie of vriendenkring hebben gevierd, terwijl het thans(1953) een folkloristisch en populair feest is geworden. Verkleed trekt men op die dag onderbegeleiding van muziekverenigingen door de straten en de zotternij viert hoogtij. De benamingis duidelijk en vermoedelijk gaat het om een relatief jonge traditie.Anders is het gesteld met de “spooknaam” Flora(as) Maandag, een benaming die zekervoorgoed uit de literatuur mag verdwijnen. De naam ontstond nl. in het brein van OUDAAN

(1664:385) als volkomen ongegronde “verklaring” voor het ontstaan van de naam VerlorenMaandag. Geïnspireerd door de uitspattingen waartoe de festiviteiten op de bewuste dag inzijn tijd vaak aanleiding gaven, suggereerde hij dat Verloren Maandag een vervorming was vanFlora Maandag, waarin hij een verwijzing zag naar de wilde Romeinse Flora-feesten op deverjaardag van de Romeinse godin en voormalige courtisane Flora. De naamKoppeltjesmaandag zou dan ingegeven zijn door haar oneerbaar beroep: om de oude Hoerdomte betekenen Koppeltjes-Manendag genoemt. GOEREE (1690:1385) verheugde zich over dezeverklaring; VAN ALKEMADE (1732:161-162) citeerde beide auteurs en andere opvattingen,maar noemde ze alle gissingen; in de latere literatuur werd de naam nog geregeld als variantvermeld, al dan niet met OUDAANs verklaring. Ten onrechte, uiteraard, daar de naam in feite5

nooit bestaan heeft ...

Page 3: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

KILIAAN 254 Kopperkens dagh, kopperkens maendagh, holl.; in Groningen (19de eeuw) Kopjes6

maendag, elders in Nederland Kopper- of Kopperkensmaendag (D. 1841:24), Koppeltjesmaandag(REINSBERG 1860:39, wel uit OUDAAN).KILIAAN 594 sicambr. (NW Duitsl.); in de 19de eeuw nog in Gelderland (D. 1841:24), maar blijkbaar7

niet meer in 1871 en er vervangen door Koppermaandag (TER GOUW 124-125).KILIAAN 591 flan.; de naam is voor Domburg in 1601 geattesteerd (JANSSEN 1858:119 en 1860:183),8

maar was volgens CROON (1665:139) een foutieve benaming voor “verloren maandag”. Te Diksmuideen Ieper was de naam nog gangbaar in de 19de eeuw (LAMBIN 1834:304, herhaald door REINSBERG

1860:46).Volgens D. 1841:24 in de 19de eeuw nog gevierd in Rijsel en Douai; overgenomen door DE BAECKER9

(1853:239), die ook vermeldt dat de lundi parjuré “destijds” te Rijsel en Bourbourg gevierd werd en teDouai nog gevierd wordt (1853); voor REINSBERG (1860:39) was de naam nog gangbaar te Ath, Doorniken vooral Rijsel en Douai.VAN DEN EYNDE 1987:107; zowel na WO I als II.10

Zo gebeurt het geven van fooien aan bijv. briefdragers en vuilnisophalers van vóór nieuwjaar tot einde11

januari.VAN DEN EYNDE 1987:108.12

VAN DEN EYNDE 1987:108; ook PEETERS 1980:98 en SODIPA 1985.13

SODIPA 1985:21; VAN DEN EYNDE 1987:108; SCHIPPERS 1988:12; V.L. 1991:3.14

SODIPA 1985; VAN DEN EYNDE 1987:108.15

SODIPA 1985.16

De overige namen zijn zowel regionale als diachronische varianten. Zo waren in de 17de eeuwde Kopper-namen alleen gebruikelijk in Nederland , terwijl de naam Raasmaandag gangbaar6

was in oostelijke en noord-oostelijke dialecten. Op dat ogenblik waren de namen Verzworen,7

Verkoren en Verloren Maandag nog bekend, maar ze waren duidelijk geografisch gespreid. Denaam Verkoren Maandag was alleen gebruikelijk in West-Vlaanderen en de kuststreek.8

Verloren en Verzworen waren plaatselijk nog varianten, maar de eerste zou uiteindelijkoverblijven in Brabant, terwijl de tweede als lundi parjuré nog lang bleef voortleven inFrans-Vlaanderen.9

2. Volksgebruiken op de maandag na Driekoningen

In de loop der eeuwen is deze dag, of men hem nu Kopper-, Raas- of Verloren Maandagnoemde, op allerlei manieren gevierd en verbonden geweest met diverse volksgebruiken. Devoornaamste van die gebruiken houden rechtstreeks of onrechtstreeks verband met eten endrinken: teerdagen, het bakken van speciaal brood, inzamelen van fooien ter vertering,optochten en ander vermaak dat besloten werd met eten en drinken in de herberg. De meestegebruiken zijn thans verdwenen of zijn niet meer exclusief met de bedoelde maandag10

verbonden. Of thans nog ergens Raas- of Koppermaandag gevierd wordt, is mij niet bekend,11

maar wel meen ik dat SCHIPPERS (1988:11) het bij het juiste eind heeft, wanneer hij stelt datAntwerpen en omgeving nog “een van de weinige plaatsen in ons land” is waar men “VerlorenMaandag” viert.Dat vieren beperkt zich echter tot het eten van worstebrood, een gebruik dat in een straal van20 km rond Antwerpen vrij algemeen is en in intensiteit toeneemt. Vooral sinds WO II wordt12

op Verloren Maandag massaal worstenbrood gegeten in de huiskring. Het gebruik breidde13

zich uit naar de herbergen, waar zowel vaste als toevallige klanten op die dag een gratisworstenbrood of appelbol aangeboden krijgen en ook in diverse firma's vond de gewoonte14

ingang om het lunchpakket te vervangen door worstenbrood , terwijl diverse verenigingen15

zogenaamde worstenbroodavonden organiseren. Hoe oud de traditie is en wat eraan ten16

Page 4: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

In E.POFFE: Plezante mannen in een plezante stad; aangehaald in GOOVAERTS 1979 en VAN DEN17

EYNDE 1987:108.Overgenomen door COREMANS 1844:46 en DE BAECKER 1853:239.18

PRIMS, GvA VI-2,78 en VIII-1,298.19

D. 1841:24; overgenomen door DE BAECKER 1853:239.20

REINSBERG 1860:46.21

DE FLOU 1878:348; GAILLARD 1879-82:500.22

STALLAERT III:590-591. Zie daar voor referenties en meer attestaties; ook in MW IX:119 en GAILLARD23

1879-82:499-500.REINSBERG 1860:37; ook geciteerd in DEFRAEYE 1944:14. “Diegenen die de twistenden scheidden en24

schade beletten, aan de stadspolitie en aan de 4 bedelordes”. De gilde van de Vier Gekroonden plachtdie dag ook vier schelling te geven aan de politie en schadebeletters.K.C. PEETERS 372.25

GOETSCHALCKX 1891:188.26

SCHOTEL 1868:169.27

grondslag ligt, is voorlopig niet Duidelijk. P. DE MONT (1891:19) vermeldt dat in zijn tijd o.a.te Antwerpen de natie- en werkbazen hun leergasten en werklieden worstenbrood en drankgaven en dat op die dag in de herbergen gratis getapt werd. De oudste vermelding van hetAntwerps worstenbrood zou pas van 1880 dateren , maar we vinden het toch reeds 40 jaar17

eerder geattesteerd. Een zekere D. vermeldt in het Kunst- en Letterblad (1841:24) dat men teAntwerpen op Verloren Maandag worstenbrood eet voor ontbijt en REINSBERG (1860:45)18

vermeldt dat de welgestelde ambachtslui en fabrikanten er hun arbeiders die dag vergasten opworstenbrood, borrels en peperkoek of zoetekoek. Zoals gezegd, is niet uitgemaakt hoever inhet verleden deze gewoonte opklimt, maar blijkens een getuigenis van de Antwerpsestadssecretaris De Moy (1581) werd er op Verloren Maandag wel heeten koek gegeten. Hete19

koek of warme broodjes at men in de 19de eeuw op Verloren Maandag overigens ook teRijssel en Douai, een traditie die er reeds in 1667 geattesteerd is , te Dendermonde en te20 21

Brugge. Vermoedelijk is het een overblijfsel van de eet- en drinkgelagen die steeds met22

Verloren Maandag geassocieerd geweest zijn (cfr. infra).Oorspronkelijk ook daarmee verbonden, is het geven van fooien, dat reeds vanaf de 14de eeuwgeattesteerd is: zo kregen te Brugge in 1389 en 1403 respectievelijk de trompers ende pipersvan der halle en de stadswerkgezellen vanwege het stadsbestuur een fooi om tharen verzworenmaendaghe te verdrinckene; in 1448, 1453 en 1456 kregen respectievelijk de conync van destadswachten, de gilde van de stadsklerken en de klerk van de vierschaar er een subsidie voorde maaltijd op “verzworen maendach”. Uit deze en andere attestaties blijkt dat de diverse23

ambachtsgilden op Verloren Maandag een teerfeest hielden (vgl. later de Schuttersgilden) endaartoe van hun werkgever (hier het stadsbestuur) een tegemoetkoming ontvingen. Anderzijdsblijkt uit de rekeningen van de huidevettersgilde te Brugge dat in 1468 die gilde naar aloudegewoonte een fooi gaf aan de scheecnape, aen de schadebeletters, aen de stedegarsoenen enaen de vier biddende orders.24

In de 16de eeuw werd volgens KILIAAN de dag gewijd aan uitspatting en eten, maar hijvermeldt niet wie daarbij betrokken was. Duidelijker is CROON (1665), die vermeldt dat deambachtslieden de dag vurig vierden en van 's morgens tot 's avonds niets anders deden danalderhande dranck door de keel in te gieten. In sterk moraliserende termen zet Croon zich aftegen het slempen, waarbij de rest van de bevolking blijkbaar niet betrokken was. Ook deSchuttersgilden hadden een teerdag zo bijv. de gilde van St.-Joris te Hoogstraten, zoals blijkt25,

uit hun Caerte van 1525 en 1534. In Nederland gaven de stedelijke besturen in de 17de eeuw26

hun beambten tabbardlaken, deelwijn, ganzen of geld en trokken de handwerkgezellen door destraten om fooien op te halen. Te Domburg kreeg in de 17de eeuw “'s heeren dienaar” voor27

Page 5: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

JANSSEN 1858:119 en 1860:163.28

Vgl. LAMBIN 1834:307, nagevolgd door REINSBERG 1860:46, die vermeldt dat men zich op die dag te29

Diksmuide en Ieper “een zalige verkoor” wenst (19de eeuw) i.p.v. elders “een gelukkig nieuwjaar”.GOEREE 1690:1385, herhaald in VAN ALKEMADE 1732:163.30

REINSBERG 1860:36, die hier schatplichtig is aan LAMBIN. Volgens LAMBIN (1834:307) was het31

nieuwjaarwensen evenwel op veel plaatsen in Vlaanderen verdwenen. Vgl. NIJHOFF (1830:223): “wasoudtijds veelal aan luidruchtige vreugde en vermakelijkheden gewijd” (mijn vetjes). In Ieper was hetgebruik nog in zwang, maar Lambin hoopte dat de gewoonte zou uitgeroeid worden en bij de braveburgers heerste over het algemeen grote afkeuring van die “zatlapperij” bij het “gemeen volk” (zie ookNN. 1844:148). Volgens NN. 1847 boden de arbeiders nieuwjaarswensen aan en het drinkgeld (datruimschoots het salaris van de verloren werkdag compenseerde) werd verbrast.Ook DEFRAEYE 1944:14.32

Zie hierover (met veel afkeuring) NN. 1844:148.33

GAILLARD 1879-82:500.34

COREMANS 1844:46, DE BAECKER 1853:240. Drukkersgasten ook in 1734 te Haarlem (TER GOUW35

1871:124).DEFLOU 1878:348.36

Vgl. GAILLARD 1879-82:499 “était chomé et que les ouvriers et compagnons de métiers passaient dans37

la joie” (mijn vetjes). Gegevens herhaald door DEFRAEYE 1944:15.

zijn vercooren maendach jaarlijks tussen de 1,5 en 3 gulden voor 's heeren Dienaarschap.28

JANSSEN merkt daarbij op dat het zijn jaarlijkse nieuwjaarsfooi zal geweest zijn en dat mentoen de dienaar iets “voor zijn' verkoren Maandag” gaf, zoals wij iemand iets “voor zijnnieuwjaar” geven.29

In de 18de eeuw werd de dag nog jaarlyks van veele natgierige werkluiden stiptelykonderhouden en gevierd, hoewel oorsprong van naam noch feest hun bekend was , en in de30

19de eeuw was de dag in heel de Nederlanden een feestdag voor de arbeiders en ambachtslui,volgens REINSBERG. Net zoals op nieuwjaardag trokken van 's morgens vroeg diverse31

personen door de straten om bij hun klanten of werkgevers hun drinkgeld op te halen: kruiers,bierleveranciers, straatvegers en -veegsters, schoorsteenvegers, lantaarnopstekers, de knechtenvan timmerlieden, schoenmakers, slagers, kleermakers e.a. Op hun beste kleren droegen ze32

kentekens van hun beroep: de bierleveranciers een klein tonnetje, de straatvegers eenminiatuurbezempje, de schoorsteenvegers een dito laddertje enz. De avond en een groot deelvan de nacht werd in de herbergen doorgebracht met braspartijen die wel eens de spuigatenuitliepen of eindigden met noodlottige ongevallen. Diverse pogingen om de misbruiken te33

onderdrukken mislukten, behalve te Gent, Brugge en Brussel. Te Douai haalden de arbeiders34

hun nieuwjaarsfooi op bij hun patroon. Te Brugge kregen de oude-klerenverkoopsters op de35

veiling koffie van hun patroon en een teerbiljet om na de koopdag gratis te drinken in deherberg. Voor 1891 vermeldt P. DE MONT nog, met verwijzing naar REINSBERG, dat diverse36

werklui en stadsbedienden van huis tot huis gingen om nieuwjaar te wensen en daardoor eenfooi te krijgen. De gewoonte verdween echter geleidelijk. Voor Duffel vermeldt A.W. (1879)dat in de eerste helft van de 19de eeuw de ambachtslieden nog nieuwjaar gingen wensen aan deklanten van hun patroon (later aan patroon en leveranciers) en dat ze dan in de namiddag deopbrengst gingen verdrinken, maar dat de gewoonte in 1879 vrijwel verdwenen was. Te37

Brussel was het geldophalen door de werklieden toen eveneens verdwenen (verboden doorburgemeester de Brouckère) en te Gent was evenmin iets van het vroegere vierenovergebleven. In de 20ste eeuw gaven de Westvlaamse rotebazen nog een fooi aan hun roters(Keibergnare 1925).Op diverse plaatsen was met het geldophalen een of andere optocht verbonden. In Amsterdamwas er in 1592 een optocht van de leprozen, die, voorafgegaan door de houtzagersgilde metvaandel en trommelslager, in sleden door de stad trokken. Op hun schoot hielden ze een bord,

Page 6: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

TER GOUW 1871:122-123.38

LAMBIN 1834:306; TER GOUW 1871:121.39

DEN HEUSEN in TER GOUW 1871:121-122.40

waar de voorbijgangers een geldstuk inwierpen, en in elke slede lag een bierton. In hetGasthuis kregen de leprozen dan een middagmaal aangeboden. Het gebruik verdween in 1604,maar tot in 1608 werd nog een ommegang te voet gehouden. Te Utrecht en elders liep het38

volk in de 17de eeuw vermomd, verkleed en op stelten door de straten en vroeg bij de “goedeluyden” giften die ze 's avonds met groot rumoer verteerden. In Vlieland liepen de jongelui39

(1638) verkleed en zingend door de straten en vroegen huis aan huis om eieren, vis, brood,spek enz. Met de voorraad ging men naar de herberg om te eten en te dansen.40

3. Kritiek op de traditionele naamverklaringen

Vrijwel alle auteurs die zich bezonnen hebben over de oorsprong en de betekenis van deverschillende benamingen voor de maandag in kwestie moeten toegeven dat die “duister” of“onzeker” zijn. Na die vaststelling geven ze dan een opsomming van enkele reeds vroegergesuggereerde verklaringen, waarbij ze in wezen steeds weer herhalen wat KILIAAN (1574) enCROON (1665) gezegd hebben over Raasmaandag en Verloren Maandag c.s. en VAN

ALKEMADE (1732), BILDERDIJK (1822) en TER GOUW (1871) over Koppermaandag.

3.1. Raasmaandag

3.1.1. Traditionele verklaringen

Zonder nadere uitleg stelt KILIAAN dat deze plaatselijke benaming ontstond omdat de dagverspild werd aan spel en ontspanning. Voor LAMBIN (1834:306), gevolgd door D. (1841),heet de dag in Gelderland zo omdat hij met razen en tieren doorgebragt wordt, wat voorCOREMANS (1844:46) aanleiding was om te vermelden dat in Gelderland on tolère, ce jour,furieux tintamarre et rude vacarme, terwijl DE BAECKER (1853:239) herhaalt dat het er dantoegelaten was lawaai te maken (faire du tapage). Ook voor TER GOUW (1871:124) ontleentde dag zijn naam aan het razen, omdat immers de boeren die dag van ouds gewoon waren metgroote luidruchtigheid door te brengen; ganstrekken, katknuppelen en dergelijke vermakenwerden gevolgd door drinkpartijen in de herberg, die wel eens met vechtpartijen eindigden.Voor DE MONT (1891:19) laat zich de oorsprong zeer lichtelijk raden: de uitbundigelosbandige vroolijkheid, waarin deze dag tot heden toe pleegt doorgebracht te worden, hetzingen en tieren niet enkel in de drukker dan ooit bezochte herbergen, maar ook tot laat inden nacht op de straat, leggen dezen oorsprong voldoende uit. Het WNT (XII-3:427),tenslotte, vermeldt de naam onder het lemma “razen”.

3.1.2. Kritiek

Mogelijk hebben de vermelde auteurs het bij het rechte eind, maar enige scepsis lijkt me tochgewettigd. Ten eerste verliest de verklaring bewijskracht omdat TER GOUW vergeet te vertellenwat men onder “van ouds” moet verstaan. Verder leert de ervaring dat bij dergelijke

Page 7: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

Indien TER GOUW inderdaad de naam bij het beschreven gebruik geattesteerd heeft gevonden, wat niet41

zonder meer duidelijk is. Het WNT XII-3:427 vermeldt slechts dat de naam sinds KILIAAN in deWoordenboeken optreedt.De gissing werd ingegeven omdat vooral de drukkersgezellen de dag vierden. Later toch geregeld42

herhaald, bijv. in SCHOTEL 1868:173 en TER GOUW 1871:119.Ook deze opvatting leidde een taai leven, vooral omdat de drukkersgezellen in de 19de eeuw nog43

vierden, bijv. in Groningen (D. 1841:24). Het gebruik stierf uit rond de eeuwwisseling (WNTVII-2:5568).Later herhaald door SCHOTEL 1868:170-171; TER GOUW 1871:119. Ook BUDDINGH' (1869:61) dacht44

aan een liefdesfeest (uit koppelen = paren). Vermeld door LAMBIN 1834:306 (omdat er op die maandagveel getrouwd werd); DE MONT 1891:20; SCHIPPERS 1988:12; V.L. 1991:3.

ogenschijnlijk doorzichtige (oude) benamingen vaak volksetymologische reïnterpretatie in hetspel is. Bovendien blijft de vraag waarom die van Gelderland zich precies op die dag zo“razend” gedroegen. En tenslotte werd volgens TER GOUW zelf (1871:124-125) de dag in demiddeleeuwen ook door aanzienlijke dames van Arnhem, de Gelderse hoofdstad, gevierd. Devrouwen en dochters van de stadsbestuurders kregen op die dag immers een maaltijdaangeboden in het wijnhuis van Arnhem nae der goedes gewoenten en soms kregen ze daarbijnog een extraatje van de hertog, die hun o.a. in 1419 een Rijnse gulden liet geven. Daar mende dames bezwaarlijk van “geraas” kan verdenken, lijkt het me niet vermetel om de verklaringvan de naam in deze maaltijd-traditie te zoeken. Het gaat hier tenslotte om de oudst bekendeattestatie van de naam Raasmaandag , met verwijzing naar een traditie die blijkens het citaat al41

lange tijd bestond. Het lijkt daarom niet onmogelijk dat de oorspronkelijke benamingraadsmaandag geweest is. Nadat de naam vervormd was tot raasmaandag lag de weg openvoor volksetymologische verklaring, zeker als die dag mettertijd om een of andere reden doorhet volk vrij onstuimig werd gevierd. Nader onderzoek lijkt hier gewenst.

3.2. Koppermaandag c.s.

3.2.1. Traditionele verklaringen

KILIAAN (1574:254) kende kopperkens dagh, kopperkens maendagh als Hollandse variantvoor verloren maendagh, evenals het werkwoord kopperen ‘plezier maken’. Over deetymologie heeft KILIAAN zich niet uitgelaten, maar dat hebben anderen na hem des te meergedaan, daarbij uitgaande van hun geloof in de primauteit van de ene of andere spelvorm.OUDAAN (1664:385), die ten onrechte giste dat Verloren Maandag een vervorming was vanFlora Maandag, zag in Koppeltjesmaandag (de Kopper-namen verzwijgt hij wijselijk) eenverwijzing naar de Romeinse courtisane Flora en naamgeving naar haar oneervol beroep. (cfr.supra)VAN ALKEMADE (1732:163) noemde Koppermaandag een verkeerde benaming voor VerlorenMaandag (ook nog kwalyk Koppermaandag geheten) en vermeldde (163-166) enkele gangbareverklaringen, die hij evenwel gissingen en misschien missingen noemde:1) de drukkersgasten vinden dat ze hem Kostertjesmaandag zouden moeten noemen ter erevan Laurenz Koster, die ze beschouwden als uitvinder van het drukken ;42

2) radicaal verwerpt hij de opvatting van een “anonymus” die dacht aan een vervorming van devermeende Latijnse benaming voor de drukkersgezellen, cooperatores, d.i. medearbeiders. ;43

3) hij verwijst naar een gissing van anderen, die denken aan Koppeltjesmaandag, omdat op deeerstvolgende zondag de evangelietekst over de bruiloft van Kana gelezen wordt44

Page 8: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

NIJHOFF (1830) verwijst naar VAN ALKEMADE.45

BILDERDIJK 1822, I:271, II:347. Vermeld door LAMBIN 1834:307; D. 1841:24; REINSBERG 1860:46;46

SCHOTEL 1868:171-172; TER GOUW 1871:119; SCHRIJNEN 1930:177; DEFRAEYE 1944:15; V.L. 1991:3.De drukkers waren volgens Bilderdijk in de kop- of badstoven voorlezers en hadden dus die dag ookvrijaf.Vermeld in REINSBERG 1860:46; SCHOTEL 1868:171; zie ook WNT.47

Opvatting vermeld door DE MONT 1891:20; DEFRAEYE 1944:15; SODIPA 1985; VAN DEN EYNDE 1987.48

SCHRIJNEN 1930:178 vond ze het minst onwaarschijnlijk.Vermeld in SCHOTEL 1868:170-171; VAN ALKEMADE in TER GOUW 1871:119. Ook LAMBIN 1834:106.49

Ook voor WNT VIII-2:5568 is koppel- “ongetwijfeld” secundair. Te verwerpen is dan ook de gissing50

van MW III:1886 dat kopperen eventueel uit koppelen zou ontstaan zijn en dan verwijzend naar hetaaneenkoppelen van een feestelijke maandag aan een zondag.

4) hij vermeldt ook het “blijde feest vieren” van KILIAAN en meent dat kopperen misschienontstond uit kop ‘kom, beker’ en dan kopperen ‘de kop of beker wat veel gebruiken, te wetenop zekere feestdag’.45

Volgens BILDERDIJK (1822) verwijst de naam naar de barbiers, de koppers of bloedlaters, doorwie onze voorouders zich in de badhuizen voor hun gezondheid één maal per maand zoudenhebben laten koppen. Daar de astrologie het bloed laten op bepaalde dagen verbood, waren opdie dagen de badstoven gesloten en hadden de koppers vierdag. Vooral omdat men het jaarniet met bloedstorten wou beginnen, hadden de koppers hun feest op de maandag naDriekoningen, destijds de begindag van het jaar; na de verplaatsing van de nieuwjaarsdag bleefhet bijgeloof i.v.m. het koppen op die maandag bestaan en bleef de dag “koppertjes vierdag”.Bij gebrek aan bezigheid gingen de koppers dan maar nieuwjaar wensen bij hun vrienden.46

Volgens sommigen is de naam een vervorming van kopermaandag en verwijst de naam naarhet kopergeld dat de arbeiders op die maandag kregen in ruil voor hun nieuwjaarswensen.47

TER GOUW (1871:120) verwierp alle verklaringen en ging uit van een oud werkwoordkopperen (KILIAAN) met de betekenis ‘smullen, drinken, pretmaken’, kopper ‘vrolijke maaltijd’en kopperkens ‘pretmakers’. Het WNT sloot zich daar in essentie bij aan en noemde alle48

andere verklaringen onbevredigend. Het verklaarde de betekenis van kopper onbekend, maarvond het aannemelijk dat moet uitgegaan worden van een betekenis ‘bedrag dat in eengemeenschappelijke feestmaaltijd verteerd werd en dat daartoe bijeengebracht of geschonkenwerd’. Daaruit kon zich dan de in de 17de eeuw nog bekende betekenis ontwikkelen van‘feestmaaltijd, hetzij als jaarlijks feest of ander herdenkingsfeest, gehouden door personen vaneen zelfde beroep of stand’ en vervolgens ‘feestmaaltijd in het algemeen’. Kopperkensmaandagzou dan een samenstelling zijn met kopperkens ‘feestvierders’ (WNT VII-2:5565-5568).

3.2.2. Kritiek

De gissingen i.v.m. Koppeltjesmaandag kunnen bij de onzin ingedeeld worden, zowelOUDAANs fantasietje over Flora als verwijzingen naar het Kana-evangelie en romantischebedenkingen daarbij, nl. dat mensen gewoonlijk met koppeltjes naar een bruiloft gaan of omdater op die maandag veel getrouwd werd. REINSBERG (1860:39) citeerde de opvatting over49

Koppeltjesmaandag terecht als niet meer dan een “curiosité”, maar verklaarde de etymologieonbekend (1860:46). SCHRIJNEN (1930:178) noemde de naam ronduit een volksetymologischevervorming , evenals de naam Koperen Maandag. Hetzelfde geldt uiteraard ook voor de50

“verklaring” uit cooperatores en andere i.v.m. drukkersgezellen.De opvatting van BILDERDIJK over de aderlaters wordt door SCHRIJNEN (1930:177-178)zonder veel enthousiasme vermeld. Terecht, want ze is niet meer dan een ingenieus verzinsel.

Page 9: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

Eens per jaar bloed laten en eens per maand bloed laten (= gekopt)? Zelfs wie van vadertje CATS'51

poëtische kwaliteiten geen hoge dunk heeft, zal zijn verzen toch bezwaarlijk een dgl. logischebloedarmoede toeschrijven. Om van de medische implicaties van de gesuggereerde levensstijl nog tezwijgen. Geen wonder dat het WNT BILDERDIJKs opvatting gewoon niet vermeldt.WNT VII-2:5566 kan de verklaring kopper ‘hij die met de kop loopt om geld op te halen’ niet wettigen,52

omdat hiervoor nadere gegevens ontbreken. VAN ALKEMADE(supra) had al aan een afleiding van kopgedacht, maar in verband met ‘te veel drinken’.

Dat “onze voorouders” zich voor hun gezondheid één maal per maand lieten “koppen zetten”leidde hij af uit niets meer of minder dan een rijmpje van CATS:

In het jaar eens bloed gelatenIn de maand eens in het bad.

Volgens BILDERDIJK betekent dit: één maal per jaar adergelaten en één maal per maand koppengezet, want dit laatste gebeurde immers bij het baden, in de badhuizen, en wel door debarbiers. Afgezien van deze wel erg vrije verklaring van het vers van CATS , klopt ook de rest51

van BILDERDIJKs redenering niet. Zelfs indien onze voorouders zich één maal per maand lietenkoppen en zelfs indien de koppers op de bewuste maandag uit bijgeloof niet werkten, dan blijftde vraag waarom dat een aanleiding was voor alle ambachtslui om zich bezig te houden met deboven vermelde gebruiken (fooien ophalen, slempen).Zonder gedateerde attestaties is de verklaring van TER GOUW, zelfs in de fijngeslepen versievan het WNT, niet zonder problemen. Het MW (III:1886) had al geopperd dat het werkwoordkopperen c.s. best ontleend kan zijn aan het gebruik in plaats van andersom en het WNT noemthet een afleiding van kopper (VII-2:5566). Het citaat uit 1552 (kappeteyn van de nachtwaeckeende zijne XXXII waickers tot een copper, omme lieffelijck mit malcanderen te verteeren), datvolgens TER GOUW de betekenis ‘maaltijd’ moet illustreren, dient veeleer gezien te worden alseen illustratie van de betekenis ‘fooi’ of de door het WNT gegeven omschrijving ‘bedrag dat....’. Maar daarmee zijn de moeilijkheden niet van de baan. Het WNT noemt Koppermaandageen samenstelling van Kopper + maandag (VII-2:5567-5568), dus kopper ‘ingezameld bedragetc.’ + maandag, maar anderzijds zou Koppertjesmaandag een samenstelling zijn met demeervoudige persoonsnaam koppertjes ‘feestvierders’. Dat lijkt weinig logisch. Indien kopper‘bedrag etc.’ betekent, dan kan het diminutief ervan, kopperke, toch bezwaarlijk ‘feestvierder’betekenen. Anders gezegd, als persoonsnaam moet kopperke het diminutief zijn van eenpersoonsnaam kopper. Het lijkt daarom veel plausibeler om kopper als een oorspronkelijknomen agentis te beschouwen, een -er-afleiding van een werkwoord koppen. Een dergelijkwerkwoord kon best gevormd worden van Mnl. cop, coppe ‘schaal, schotel, drinkkop etc.’(MW III:1871), met de betekenis ‘met de kop rondlopen om geld op te halen’. Wanneer men52

de volksgebruiken op Koppermaandag nagaat, dan blijkt dat het steeds gaat om het ophalenvan fooien met een recipient, een coppe. Men vergelijke een oud rijmpje geciteerd doorSCHOTEL (1868:170):

Wij wille jolijt hantierenEn vrolycke feesten vieren,Al met de coppe in de hant,Nae de oude, oude trant.

Het lijkt voor de hand te liggen dat naar deze activiteit verwezen werd met het werkwoordkoppen, waarnaast gemakkelijk het frequentatieve kopperen kon ontstaan: het gaat immers om

Page 10: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

Frequentatieven worden gevormd met de suffixen -eren en -elen, bv. stoten-stotteren, huppen-huppelen.53

Een frequentatieve vorming met -elen werd bij koppen verhinderd omdat reeds een werkwoord koppelenmet andere betekenis bestond.Het curiosum Flora Maandag mag buiten beschouwing blijven (cfr. supra). Een ander curiosum is het54

verhaaltje van CLEMENT (1836), geciteerd door DEFRAEYE (1944:15) met de opmerking “si non è vero,è bene trovato”.KILIAANs werk-verlies-theorie werd later ook vermeld door LAMBIN 1834; TER GOUW 1871:123; MW55

VIII:2069; K.C. PEETERS; de verkiezings-en/of-eed-theorie door LAMBIN 1834; DE BAECKER 1853; DE

VLAMINCK 1863:18; TER GOUW 1871:124; MW IX:119; DE MONT 1891:20; SCHRIJNEN 1930:178;K.C.PEETERS; DEFRAEYE 1944:14; PEETERS 1980; VAN DEN EYNDE 1987. Voor DE MONT is echternader onderzoek nodig om uit te maken of verzworen en verkoren dezelfde oorsprong hebben en of deverkiezing en de eed op dezelfde dag vielen.Opvatting later als waarschijnlijk vermeld door REINSBERG 1860:39; ook vermeld door COREMANS56

1844; TER GOUW 1871:123-124; SCHRIJNEN 1930:178 zonder veel enthousiasme; K.C. PEETERS;DEFRAEYE 1944:14; PAPON 1961-1963; GOOVAERTS 1979; PEETERS 1980.

een “herhaalde werking”, men ging van huis tot huis. Diegenen die de handeling stelden,53

waren dan koppers of (dim.) kopperkens (vgl. Zaans dialect koploper, schaalder met diebetekenis, geciteerd door WNT VII-2:5566; vgl. ook dial. zingerkensdag, voor oudejaarsdagwanneer de kinderen nieuwjaar zingen). Later kon betekenisuitbreiding optreden tot kopperen‘plezier maken, feestvieren etc.’ en kopper ‘het ingezamelde bedrag, fooi etc.’ Net zoals bijRaasmaandag lijkt nader lexicografisch onderzoek hier echter gewenst. Eveneens net zoals bijRaasmaandag blijft bij dit alles natuurlijk de vraag naar het waarom: dat de dagKoppermaandag werd genoemd omdat men fooien inzamelde met de coppe (m.a.w.kopperde), valt aan te nemen, maar de oorsprong van dit gebruik zelf is vooralsnog nietduidelijk. Men kan alleen vermoeden dat hij dezelfde is als die van de tradities geassocieerdmet Verloren Maandag.

3.3. Verloren, Verkoren of Verzworen Maandag

3.3.1. Traditionele verklaringen

De meeste auteurs vermelden de drie namen als regionale varianten en herhalen in wezensteeds dezelfde tentatieve verklaringen die door KILIAAN, CROON en A.W. werdenvoorgesteld.54

Voor KILIAAN (1574) wordt de dag gewijd aan uitspatting en overdaad (luxui sacratus) enwordt hij “verloren” genoemd omdat hij verspild wordt aan eten, spel en tijdverdrijf en dus alswerkdag verloren gaat. Volgens hem wordt hij elders “verkoren” genoemd omdat “destijds” opveel plaatsen in Gallië de ambtenaren gekozen en aangesteld werden. Hij heet “verzworen” of“gezworen” omdat toen de tot het overheidsambt verkozenen de eed aflegden.55

CROON (1665) is er echter van overtuigd dat de dag “verloren” wordt genoemd omdat op dezondag onder het octaaf van Driekoningen tijdens de kerkdienst de evangelietekst (LUC.II,42-52) aan bod komt waarin verhaald wordt hoe de twaalfjarige Jezus verloren was en nadrie dagen door zijn ouders in de tempel van Jeruzalem gevonden werd. CROON geeft56

evenwel toe dat het hem een raadsel is waarom de ambachtslieden die dag al brassend enslempend vieren.LAMBIN (1834:305) vermeldt KILIAANs opvattingen, maar opteert voor een meer romantischeverklaring: de dag zou “verkoren” heten omdat de jongelingen en huwbaere liede, misschien

Page 11: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

Ook vermeld door REINSBERG 1860; DEFRAEYE 1944; VAN DEN EYNDE 1987:107; SCHIPPERS 1988:11;57

V.L. 1991.Overgenomen door REINSBERG 1860; DEFRAEYE 1944:14; PAPON 1961-63; GOOVAERTS 1979; PEETERS58

1980; SODIPA 1985; VAN DEN EYNDE 1987:107; SCHIPPERS 1988:11; V.L. 1991. Zie ook PRIMS

1939:25, zoals de dorpskeuren op de jaargenechten werden voorgelezen, las men jaarlijks het gildeboekop Verloren Maandag.DEFRAEYE 1944:14.59

Als curiosum kan eveneens afgedaan worden de gissing van BUDDINGH', die meent dat “verzworen”60

slaat op het niet terugkeren van de drie koningen naar Herodes, hoewel ze dat beloofd hadden; gissingherhaald door DEFRAEYE 1944:14.

alsdan, meer dan op andere dagen, keus deden van eene vryster of vrouw; “verloren”, omdatmen dien werkeloos overbragt (...) “verzworen”, om dat de jeugd eene minnaeres en dehuwbaere manschap eene vrouw gekozen hebbende, haer, of eeuwige liefde, ofonverbreekbaere trouw zwoeren.Hoewel KILIAAN geen verband legde tussen de verklaring van enerzijds “verloren” enanderzijds “verkoren, verzworen”, werd hij later toch in die zin geïnterpreteerd. Zo leest menbij D. (1841): Volgens Kiliaen, zou deze drievoudige benaming hier van daen komen, dat demagistraten eertyds op dien dag in vele gemeenten verkozen werden, by welke gelegenheidalle dagelycksch handwerk verzuimd, en de dag in jok en spel werd doorgebragt of“verloren”, terwijl de nieuw in bediening tredende wethouders zwoeren zich van hunnepligten te zullen kwyten. Ook COREMANS (1844:46): Kilian attribue ces trois significations àla circonstance que jadis nos magistrats communaux étaient élus çe jour, qui était conséquentperdu pour les occupations journalières.Volgens NN. (1847) is de dag verloren voor het werk omdat de werklui de dag besteden aannieuwjaar wensen en het verteren van hun zo opgehaalde drinkgeld.57

A.W. (1845:299) meent dat KILIAAN dicht bij de waarheid kwam en vermoedt dat er verbandis met een gewoonte te Antwerpen om op de voormiddag van die dag in de lakenhalle hetgildeboek voor te lezen. Hij acht het waarschijnlijk dat in principe iedereen zijn werkplaatsverliet om naar de hallen te gaan en dat men, gezien de korte dagen in Januari, die dag nietmeer terug aan het werk ging.58

STALLAERT acht de ware betekenis van versworen onbekend en houdt zich bij “verloren”,toegevend dat dit niet veel klaarder is. Hij vermoedt dat de naam misschien in verband staatmet de drie jaargedingen (II:180-181), een opvatting die ook het MW (IX:118) overweegt, zijhet met reserve. De oorsprong van “verkoren” kan voor het MW VIII wel geen andere zijndan 'een geliefde of gewilde maandag' (aan pretmaken en feestelijkheden gewijd). Anderenmenen dat hij zo genoemd werd door de wevers omdat ze die maandag uitkozen en SintSeverinus als patroon namen, wiens feestdag in Vlaanderen op die dag werd gevierd.59

3.3.2. Kritiek

Het zal duidelijk zijn dat de voorgestelde verklaringen ofwel geen steek houden, op loutergissing berusten, of voor kritiek vatbaar zijn.De evangelie-theorie kan vergeten worden. Ten eerste is niet duidelijk, zoals CROON zelf60

inzag, waarom de ambachtslui dit wilden vieren en waarom bovendien op de maandag. Tentweede is de interpretatie duidelijk verzonnen om post facto een verklaring te geven voor“verloren” maandag, wat echter een volksetymologische vervorming is van het eeuwen eerdergeattesteerde “versworen”, maar daarover verder meer.

Page 12: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

PRIMS GvA II-1:66, V-1:179-180, V-2:75. Zie bijv. V-1:190 vlg.: vernieuwing op 8.12.1394,61

21.11.1395, 7.12.1396, 4.12.1397, 27.11.1398 etc.; ook VI-1:174 vlg.DE VLAMINCK 1863:19.62

MW IX:118.63

Bijv. DE BAECKER 1853:239 “on l'appelait encore”; REINSBERG 1860:36 “bien que ce nom diffère64

d'aprês les localités”; BUDDINGH' 1869:61 “elders ... schijnt de ... dag als verloren ... bekend te zijn”;TER GOUW 1871:124 “Onze vaderen spraken ook van een Gezworen of Verzworen Maandag”; DE

MONT 1891:19 “staat bedoelde dag bekend onder verscheidene benamingen”; STALLAERT III:590“variant van”; SCHRIJNEN 1930:178 “Andere namen zijn ...”; K.C. PEETERS 329 “Men noemt hem ook...”; VAN DEN EYNDE 1987:107 “De meest verspreide benamingen zijn ...” KILIAAN spreekt zichimpliciet uit voor “verloren”, CROON expliciet voor “verloren” tegen “verkoren”.

Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor de werkverzuim-theorie. Zelfs indien KILIAAN het doorD. (1841) veronderstelde verband bedoeld had, dan blijft de vraag waarom de arbeiders hetwerk verzuimden naar aanleiding van de verkiezing van de magistraten. Voor TER GOUW

(1871:124) is dat geen probleem: de eedaflegging werd besloten met een maaltijd en als deheren op het stadhuis vrolijk waren, deed het volk op de straat mee. Graag had men echter eenbewijs gezien voor deze bewering. Ook VAN DEN EYNDE (1987:107) stelt dat de eedafleggingmet feestelijkheden gepaard ging, wat leidde tot een verloren dag, maar hij biedt evenmin eenbewijs.Bij de suggestie van NN. (1847) is de vraag natuurlijk weer waarom de arbeiders op die dagnieuwjaar wensten en bovendien zou men moeten weten hoe ver in het verleden die traditieteruggaat. Uit de bovenstaande beschrijving van volksgebruiken is gebleken dat die traditie indie vorm relatief jong is. Overigens werden dergelijke fooien ook opgehaald daar waar de dag“verzworen” werd genoemd (bv. DE BAECKER 1853:240).Dat te Antwerpen het gildeboek werd voorgelezen, is juist, maar dat de ambachtslui daarvoorwaarschijnlijk hun werkplaats verlieten en die dag niet opnieuw aan de slag gingen, is purespeculatie van A.W. Het valt veeleer te vermoeden dat de voorlezing op die dag gebeurdeomdat het reeds om een andere reden een vrije dag was. Bovendien is niet duidelijk waaromdeze voorlezing aanleiding zou hebben gegeven tot de naam “verzworen” maandag, eenbenaming die overigens veel ouder is dan de bedoelde voorlees-traditie en die trouwensoorspronkelijk voor drie dagen in het jaar gebruikt werd.REINSBERG stond sceptisch tegenover KILIAANs verkiezing-eed-theorie omdat voor geenenkele stad in de Nederlanden blijkt dat die verkiezing in die periode plaats vond. Hij heeftoverschot van gelijk. Zo traden in de 13de eeuw te Antwerpen de schepenen in functie op 11november; later (14de eeuw) gebeurde de renovatio magistratus of mutatio scabinorum oponvaste dagen, tussen 20 november en 18 december. Te Diest werden de schepenen in61

februari beëdigd. Bovendien kan de verklaring niet juist zijn omdat ze niet kan gelden voor de62

drie dagen die “verzworen” werden genoemd.63

4. Verloren - Verzworen: De Oplossing?

4.1. Relatieve primauteit der namen

Bij pogingen tot verklaring van de diverse namen heeft men vrijwel steeds getracht devarianten Verloren-verkoren-verzworen Maandag afzonderlijk te etymologiseren. Men steltvast dat drie verschillende benamingen in zwang zijn of geweest zijn, zonder zich dieper in telaten met hun onderlinge afhankelijkheid. In de praktijk gaat men sinds KILIAAN steeds uit64

Page 13: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

LATHAM 1965:343, die niet weet over welke dag het gaat, maar vermoedt Hock Monday (2de maandag65

na Pasen).VON WARTBURG VIII:249.66

In de attestaties vanaf 1300 zal wellicht af en toe de spelling zijn aangepast (bijv. versuoren >67

versworen), de oudere zijn “diplomatisch” weergegeven.VAN DEN EYNDE heeft het dus mis dat de eerste vermelding dateert van 1730.68

van “verloren” en in het beste geval merkt men gewoon op dat “elders” of “vroeger” eenandere variant gangbaar is of was. Alleen CROON (1665) en SCHRIJNEN (1930) doen daarbijeen uitspraak over de relatieve primauteit: CROON wijst “verkoren” af als vervorming van“verloren” (“verzworen” kent hij niet) en SCHRIJNEN wijst erop dat “verloren”volksetymologisch verbasterd is uit “verzworen”.In werkelijkheid zijn echter zowel “verkoren” als “verloren” te beschouwen alsvolksetymologische vervormingen van het primaire “verzworen”. Dit blijkt duidelijk uit eenanalyse van de overgeleverde vormen.De vorm verzworen maandag treffen we voor het eerst aan in een Latijnse akte van ca. 1185als dies Lune perjurata , in een Franse van 1231 als le parjurei lundi en verder als65 66

“verzworen maandag” in diverse akten, zowel Vlaamse als Brabantse en andere: 1284,versuorne maendaghe, CORPUS I-2:844,844,899,921,928,937; versuoerne maendaghe, ibid.870; 1291, versuoren maendach, ibid. I-3:1641; versuore, ibid. 1643; 1293, versuornemaendach, ibid. 1883; 1295, versuoren maendaghe/maendach, ibid. I-4:2501,2503; 1300,versworen Maendage, VAN MIERIS II:18; 1315, versworen Maendaghe/maendach, VAN

MIERIS II:155; MW IX:119; 1327, versuaren manendach, NIJHOFF 1830:223; 1341,versworen maendaghe, MW IX:119; GAILLARD 499; 1351, verz(w)oren maendach,STALLAERT III:590; GAILLARD 500; 1358, versworen maendach, STALLAERT III:591; 1364,versworen maendag, JANSSEN 1858:119; 1372, versworen maendaghe, STALLAERT III:590;1389, verzworen maendaghe, STALLAERT III:591; verder 1400, 1411, 1412, 1448, 1454,1456, 1478, 1517, 1562, verzworen maendach/maendaghe/Maendag/Maendagh, resp.GILLIODTS 1875:191; GAILLARD 499; STALLAERT III:591; GAILLARD 499; STALLAERT III:591;GAILLARD 499; HERMANS 1867:323; DE BAECKER 1853:239; LAMBRECHT 1562:128; 1403,verzworne maendach, STALLAERT III:591; 1421, 1453, verzwooren maendaghe/maendach,FEYS 1873:308; GAILLARD 499; 1445, 1470, 1558, 1574, 1582, versworenmaendaghen/Maendach/maendach/maendagh, STALLAERT II:180; RAYMAEKERS 1860:124;REINSBERG 1860:39; KILIAAN 1574:606; STALLAERT III:591; 1451, verzwoorne maendach,GAILLARD 500; 1525, verzwoeren maendach, ERNALSTEEN 1964:8; 1534, verzworenenmaendach, GOETSCHALCKX 1891:188.67

De Vlaamse vorm verkoren maandag treedt enkele malen op in de 16de eeuw, nl. 1568,verkooren maendag, NN. 1872:284, ook STALLAERT III:553; 1574, verkoren maendagh,KILIAAN 591; 16de eeuw, vercooren maendaghe, ANGILLIS 1865:182, ook STALLAERT

III:553 en MW VIII:1941.

Ook de vorm verloren maandag dateert pas van de 16de eeuw : 1519, verloren manendach,68

WNT XX-1:1004; 1567, verloren maendach, JUNIUS 1567:395; 1574, verloren maendagh,KILIAAN 594; 1605, verloren Mandtdach, WNT XX-1:1004; 1608, verloren maendach,STALLAERT III:553; 1664, Verlore Manendag, OUDAAN 1664:385; 1665, VerlorenMaendagh, CROON 1665:139; 1730, VAN DEN EYNDE 1987:107; 1834 etc., verlorenmaendag, LAMBIN 1834:305 etc.

Page 14: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

De naam “verzworen maandag” bleef nog een eind in de 16de eeuw bekend en geattesteerd, mede69

omwille van het archaïserend karakter van de documenten waarin hij voorkomt (woordenboeken opoudere woordenboeken gebaseerd, gildekaarten vernieuwd aan de hand van oudere enz.). Anderzijdszullen “verkoren” en “verloren maandag” al een tijd gangbaar geweest zijn vóór hun eerste attestatie.De verklaring van MW ‘gewilde, geliefde’ lijkt weinig waarschijnlijk.70

LEXER 1959:281; de moderne Duitse betekenis sich verschwören ‘samenzweren’ is een jongere71

ontwikkeling, GRIMM XXV:1227; The Oxford English Dictionary IV:471, de betekenis ‘zweren’ is ersinds 1300 geattesteerd; DU CANGE VI:276; LATHAM 1965:343.TOBLER 1969 VII:272; VON WARTBURG VIII:248-249.72

Uit dit overzicht blijkt niet alleen overduidelijk de primauteit van verzworen, maar bovendienkan hieruit afgeleid worden dat de benamingen chronologisch complementair zijn (uiteraardmet een overlap-periode) en dat de volksetymologische vervorming grosso modo reeds zijnbeslag had gekregen op het einde van de 15de eeuw. Dit wordt ook duidelijk geïllustreerd69

door de behandeling van KILIAAN en CROON. KILIAAN (1574) behandelt de etymologie vanzowel Verloren als Verkoren en Verzworen Maandag onder het lemma “verloren maandag” envolstaat bij de lemmata “verzworen” en “verkoren” maandag met een verwijzing naar verlorenmaandag. Daaruit blijkt overduidelijk dat in zijn tijd de namen Verzworen en VerkorenMaandag (althans hem) nog bekend waren, maar dat de vorm “verloren maandag” het pleitgewonnen had. In de volgende eeuw bestaat daaromtrent geen enkele twijfel meer: CROON

(1665) kent zelfs “verzworen maandag” niet meer en verwerpt “verkoren” als foutief.Het feit van de volksetymologische vervorming leidt tot enkele niet onbelangrijkevaststellingen. Om te beginnen blijkt dat ca. 1500 (en wellicht reeds lang voordien) debenaming “verzworen maandag” niet meer begrepen werd; de vraag is: waarom niet? (cfr.infra) Verder is het duidelijk dat de reïnterpretatie (het “begrijpelijk maken”) tot “verlorenmaandag” is ingegeven door de volkstraditie om die dag niet met arbeid door te brengen.M.a.w. alleen al het feit dat verzworen maandag vervormd werd tot verloren maandag bewijstdat in die tijd de dag een “verloren” dag moet geweest zijn. De Vlaamse vervorming totverkoren wijst erop dat de dag (minstens plaatselijk) in verband moet gestaan hebben met eenof andere verkiezing.70

4.2. Etymologie

Wat betekent nu echter die verzworen maandag? Het antwoord op die vraag is heel wat mindereenvoudig dan het misschien op het eerste gezicht lijkt.Het Mnl. versweren komt voor als intransitief, als reflexief en als transitief werkwoord en heeftin essentie drie betekenissen: 1) een valse eed doen, meineed plegen, 2) zweren, onder eedbeloven, een eed op iets doen, 3) iets afzweren, verloochenen (MW IX:108-110; ookPLANTIJN 1573 versworen ‘Pariuré, ou promis par iurement’). Ook het Mhd. versweren kentdeze betekenissen, evenals het Me. forswear en het Middellatijn perjurare. Het middeleeuws71

Frans parjurer schijnt (hoewel ontleend aan het Latijn) daarentegen alleen de betekenis ‘valszweren, meinedig worden’ te kennen.72

Nu is volgens het MW (IX:118-119) het Mnl. versworen ofwel deelwoord ofwel deelw.adjectief bij versweren. Daar het in de uitdrukking verzworen maandag onmogelijk adjectiefkan zijn (een meinedige maandag?), beschouwt het MW (IX:118) het er als deelwoord, echterzonder duidelijke verklaring en waarschijnlijk geïnspireerd door de vormen verloren enverkoren maandag. Die afwezigheid van verklaring is begrijpelijk want een “gezworen” of“afgezworen” maandag lijkt even zinloos als een “meinedige” maandag. Anderzijds beschouwthet MW (VII:2568) sworen (als substantief en adjectief synoniem van gesworen) in sworen

Page 15: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

LATHAM 1965:343.73

VON WARTBURG VIII:248; ook TOBLER 1969:278, parjuré ‘meineidig, der die Treue gebrochen hat’.74

Zie CORPUS I-1 passim. Vgl. ook Duits geschworen ‘wie door eed verbonden is’ en geschworene75

montag, te Koblenz vervormd tot schwerer montag (= zware maandag), GRIMM 15:2745.

maendach dan weer als adjectief, zoals in de sworen meente (= ‘de gezworen gemeente, degezworenen’)! Het MW ziet daarbij over het hoofd dat een gezworen (voltooid deelwoord bij 'tactief, ‘beëdigd’, Lat. juratus) gemeente, een gezworen bode enz. wel zin heeft, maar een‘beëdigde maandag’ nauwelijks.Ik meen daarom dat verzworen hier dient opgevat als gesubstantiveerd deelwoord, m.a.w. metde betekenis verzworene. Men vergelijke Mnl. gesweren ‘zweren’, waarnaast deelw. adj.gesworen ‘beëdigd, gezworen’ en substantief gesworen, gesworene, geswoorne (MW IX:119);ook sworen ‘gezworene’ en sworen maendach, Mnd. swâre mândach, Mhd. gesworn mântac(MW VII:2568); Duits ein verschworener Anhänger ‘door eed verbonden’ (GRIMM

XXV:1229). KILIAAN moet in dezelfde richting gedacht hebben toen hij giste dat de dag zoheette omdat destijds de ambtenaren toen de eed aflegden. Hij beschouwde verzworen alssynoniem van gezworen ‘gezworene’ en de verzworen maandag dus als ‘de maandag van deverzworenen = gezworenen’.Het eigenaardige is nu dat verzworen maandag al ca. 1185 in het Latijn vertaald werd als diesLune perjurata , waarbij verzworen dus duidelijk als adjectief bij dies werd beschouwd. Voor73

het middeleeuwse Frans geeft VON WARTBURG een gelijkaardige interpretatie maar hij haaltdaarbij een kleine kunstgreep uit om le parjurei lundi te verklaren: het Ofra. parjuré noemt hijeen adjectief, met als betekenis ‘qui fait un faux serment; qui viole son serment’ (13de eeuw),hoewel het substantief parjure daarvoor sinds de 12de eeuw geattesteerd is. Boven werd al74

opgemerkt dat verzworen niet als adjectief kan opgevat worden, maar ook ‘maandag van demeinedigen’ heeft geen zin. Wanneer men echter bedenkt dat het Middellat. perjurareoorspronkelijk ‘zweren’ betekende (geattesteerd sinds 1074) en dat pas later perjurare se(1221) optreedt met de betekenis ‘meineed plegen’, dan begint duidelijk te worden wat er ismisgelopen. Al in 1185 was de naam verzworen maandag gedeeltelijk ondoorzichtiggeworden. Men herkende erin al niet meer het substantief verzworene, maar beschouwde hetals een deelw. adjectief. In het Latijn werd dit vertaald als perjurata, van perjurare, dat de driebetekenissen van Mnl. versweren bezat. Dit werd in het Frans omgezet als parjuré, maar denaam werd daardoor gewijzigd omdat het Fr. parjurer alleen de betekenis ‘meineed plegen’had.De vraag is nu echter, welke van de drie bovengenoemde betekenissen van Mnl. versweren inhet substantief versworen vervat zit. De ‘maandag van de meinedigen’ heeft geen zin. Om tebeginnen is het Mnl. voor ‘meinedige’ verswerer (Mhd. verswerer) en bovendien valt danbezwaarlijk in te zien waarom de dag een vierdag was. De betekenis ‘maandag van deafgezworenen = afzweerders’ is niet onmogelijk, maar voorlopig is niet duidelijk wát door wieafgezworen werd en waarom dat gevierd diende te worden. Bovendien zou men als Latijnsevertaling dan dies abjurata verwachten. De betekenis ‘maandag van de gezworenen’ heeftduidelijk wel zin, maar vormt een klein probleem. Het gewone Mnl. woord voor ‘gezworene’is nl. gesworen(e), geswoorne. Dit woord is honderden malen met die betekenis geattesteerd ,75

terwijl versworen met die betekenis niet lijkt voor te komen. Men kan zich daarom de vraagstellen waarom het niet in de maandagnaam werd gebruikt. Dat kan om twee redenen gebeurdzijn: ofwel was een versworene een ander soort beëdigde dan een gesworene, ofwel bevatversworene een al in het Mnl. niet geattesteerde of toen reeds verouderde betekenis vanversweren.

Page 16: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

Zie verder tientallen werkwoorden in Ndl.-Lat. Wdb.76

A.W. 1845:299, nagevolgd door REINSBERG 1860:38; ook JANSSEN 1858:119, STALLAERT II:181, MW77

IX:118; TAILLIAR in VON WARTBURG VIII:249 meende dat het de dag was waarop men diegenen

Het valt (voorlopig?) niet te bewijzen, maar ik vermoed dat beide factoren in het spel zijn. Hetlijkt me nl. aannemelijk dat versweren oorspronkelijk ook de betekenis ‘samen-zweren’ had,m.a.w. het equivalent was van Lat. coniurare, meer bepaald in zijn oorspronkelijke betekenisvan ‘gezamenlijk zweren’ (de pejoratieve betekenis ‘samenzweren’ is een jongereontwikkeling). Daarbij hoort coniuratio ‘verbintenis onder ede’ maar ook ‘eedgenootschap,verbond’ en als krijgsterm ‘gemeenschappelijke eedaflegging van een lichting’. Verzworenkomt dan overeen met coniuratus ‘door eed verbonden’ en de coniurati zijn de ‘verzworenen,de samengezworenen’. Het weze herhaald, dit zou moeten bewezen worden door attestaties,maar ik vrees dat dit niet zal kunnen, daar de betekenis dateert van vóór onze oudstedocumenten in de volkstaal. Het is een hypothese waarvoor voorlopig slechts enkele vageargumenten kunnen aangevoerd worden, maar die mede in het licht van wat volgt toch nietzonder grond lijkt. Ten eerste kan men, ex contrario, verwijzen naar de anders toch weleigenaardige betekenissen van verzworen maandag waartoe men gedwongen wordt (cfr.supra). Verder blijkt in het Mnl. een werkwoord met de betekenis ‘gezamenlijk zweren’ teontbreken; het kent alleen de uitdrukking sweren met, met de betekenis ‘samenzweren, zichonder eed met een ander verbinden’ (MW VII:2532). Het verdwijnen van de betekenis kan temaken hebben met de betekenis-specialisering van versweren tot ‘meineed plegen’ (waarna hetwerkwoord zelfs volledig uit het Ndl. verdween), een evolutie die ook in het Fra., Dt. en Eng.gebeurde. Tenslotte is het misschien ook betekenisvol dat het werkwoord-prefix ver- zeer vaakcorrespondeert met het lat. con-, bijv. verenigen = o.a. conferre, consociare, congregare,coniungere, vergaderen = convenire, congredi, confluere, concurrere, vergelijken =comparare, conferre, contendere etc.76

Men kan zich dan de evolutie als volgt voorstellen. Het Vroeg-Mnl. (Onl.?) versweren haddiverse betekenissen, nl. ‘samen zweren, afzweren, vals zweren’. Er gebeurdebetekenisverenging in de richting van ‘vals zweren, afzweren’. De betekenis ‘samen zweren’ging verloren, maar bleef bewaard in verzworen maandag. Voor ‘samen zweren’ kwam swerenmet in voege en mettertijd samenzweren. De betekenis van verzworen werd al in de 12de eeuwniet meer herkend en geïnterpreteerd als ‘vals gezworen’. Dit leidde tot de Lat. vertalingperjurare, perjuratus, waaruit Fra. parjuré.Wat er ook van zij, ik meen dat verzworen maandag de ‘maandag van de verzworenen’betekent. Een verzworene was daarbij eventueel iemand die iets afgezworen had, maar veeleeriemand die zich onder eed tot iets verplicht had, waarschijnlijk samen met anderen. Dezeeedaflegging moet gepaard gegaan zijn met festiviteiten en de traditie moet teruggaan tot devroege middeleeuwen. Wie waren echter die “samengezworenen” en waarom moest datgezamenlijk zweren zo nodig tot feestmaaltijden en dgl. leiden? En slaat dit op het jaarlijksvieren van één welbepaalde eedaflegging uit de geschiedenis of gaat het om een jaarlijkse“verzwering”?

4.3. De oorsprong

Men heeft wel eens de mening geopperd dat verzworen maandag misschien in verband moetgebracht worden met de drie jaarlijkse algemene “dingdagen”, dagen van rechtspleging waaropalle inwoners van een gebied (graafschap, gouw etc.) moesten aanwezig zijn. Die drie77

Page 17: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

oordeelde die de bestanden hadden geschonden waartoe ze zich door eed verbonden hadden. Hetmiddeleeuwse dierenepos Van den Vos Reinaerde begint met een dgl. rechtszitting.Attestatie uit 1527 in STALLAERT II:181, die opmerkt dat de drie dingdagen inderdaad voor het volk78

“verloren” waren.MW IX:118; REINSBERG 1860:38.79

REINSBERG 1860:38.80

VAN MIERIS II:155. Att. ook in MW IV:988-989.81

Att. in MW IX:119.82

CORPUS I-2:824; ook 844,870,899,921,928,937.83

PRIMS GVA III:67.84

1291, CORPUS I-3:1641.85

dingdagen blijken inderdaad soms samen te vallen met de drie als verzworen maandaggeattesteerde dagen, d.w.z. de maandag na Driekoningen, na Beloken Pasen en na BelokenPinksteren. Dit samenvallen was echter geen algemene regel. In Den Bosch viel de derde78

dingdag op de maandag na St.-Jan (24 juni) en elders op de maandag na St.-Bavo , terwijl op79

andere plaatsen de dingdagen steeds op andere dagen dan de maandag vielen. Anderzijds80

werden de drie jaarlijkse poortergedingen in Dordrecht (1315) telkens gehouden op dinsdag,woensdag en donderdag na Verloren Maandag, na Beloken Pasen en na Beloken Pinksteren ,81

terwijl te Bommel en Tiel (1327) er behalve Verloren Maandag ook andere dingdagen waren.82

Het MW (IX:118-119) twijfelt aan verband met de dingdagen omdat versweren dan in deminder gewone betekenis sweren moet worden opgevat (cfr. supra voor andere problemeni.v.m. de betekenis). Men kan daar bovendien aan toevoegen dat deze interpretatie bezwaarlijkeen verklaring biedt voor de boven geschetste volksgebruiken. Ik meen daarom dat deoplossing veeleer moet gezocht worden in het vroege gildewezen.Laten we om te beginnen enkele terzake relevante feiten op een rijtje zetten.

1. De oudste Ndl. vermelding van verzworen maandag komt uit de Keure van delakenindustrie te Brugge (1284), waarin o.a. wordt gestipuleerd:

Het gheorlouet wel elken man te couentene up die iij versuorne maendaghe.83

Het werd de leden van de lakengilde m.a.w. expliciet toegestaan om op de drieverzworen maandagen te conventen. Het Mnl. conventen (coventen) is afgeleid vanconvent ‘overeenkomst, afspraak, verdrag’ en betekent volgens MW (III:1833)‘overeenkomen omtrent iets, bepaaldelijk eene overeenkomst sluiten aangaande delevering van iets, aannemen’. Convent betekent echter ook ‘samenkomst, vergadering,gezelschap’. Men mag aannemen dat in deze keure de gildebroeders dus expliciet hetrecht kregen om samen te komen en afspraken te maken. Hierbij gaat het duidelijk om deofficiële vastlegging van een costuym waarop de gildeleden geïnsisteerd hadden en datwellicht verwijst naar een oude traditie (vgl. de lakengilde van Antwerpen, die haar oudecostuymen in 1306 bekrachtigd kreeg. Of er een verkiezing en/of eedaflegging mee84

gepaard ging, is niet vermeld. Men mag echter aannemen dat de geslotenovereenkomsten wel door een of andere eed zullen bezegeld zijn en misschien ookbesloten werden met een maaltijd, als voorloper van het moderne zakendiner.

2. In de boven aangehaalde attestaties van verzworen maandag etc. gaat het vaak om nietmeer dan een dagaanduiding (bijv. iemand verkreeg zijn poorterschap smaen dages narversuoren maendach ), zodat geen licht wordt geworpen op de betekenis. In die85

gevallen waar de vermelding wél relevant is, gaat het om een gilde-context (1284, 1291),om het geven van fooien aan vertegenwoordigers van diverse ambachten en beroepen tervertering op hun verzworen maandag (1341, 1389, 1403, 1411, 1412, 1448, 1451, 1453,

Page 18: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

Voor eedsaflegging van gildebroeders bijv. ROECK 1982:92-93 (op Verloren Maandag), 1387 (JANSEN86

1905:13), 1534 (GOETSCHALCKX 1891:185), 1594, verkiezing deken en eedsaflegging smaendaghsalsmen den voghel geschoten sal hebben (MICHIELSEN 1906:16); te Arras (1396) dienden de dekens etc.de dag na hun verkiezing de eed af te leggen voor burgemeester en schepenen (REINTGES

1963:329-330).Overeenkomst met ambachtsreglementen: VAN AUTENBOER 1977:87; voor aanknopen bij gilde zie ook87

REINTGES 1963:326-327; zie ook daar 307-328 voor oorsprong schuttersgilden en VERSTRAETEN 1977over ontstaan en organisatie.Bijv. de St.-Jorisgilde te Meer, ERNALSTEEN 1964:35; zie Ook K.C.PEETERS 372, ROECK 1982:98. De88

gildekaarten bevatten gegevens over de bijdragen die de leden op de teerdagen moesten leveren (bv.1387, JANSEN 1905:13; 1534, GOETSCHALCKX 1891:185). Te Arras (1396) vonden op kosten van de

1456), de schuttersgilden (1525, 1534), een genootschap van rederijkers (1470, 1478),nl.:

1291, So wat giuldebroeder, die niet en came ter messe op (...) de verzworemaendaghen (STALLAERT II:180-181);1341, Bi beveelne van burghemeesters ende tresoriers den scaerwetters te harenversworen maendaghe (gegeven etc.) (MW IX:119; scaerwetters = stadswachten,-politie);1389, den trompers ende pipers van der halle te verdrinkene in houeschedenverzworen maendaghe (STALLAERT III:591);1403, ghegheven der meesters werclieder cnapen van der stede ende denmuederaers in houescheden te verdrinckene up den verzworne maendach (ibid.;muederaers = straatvegers)1411, ghegheven der meesters werclieder cnapen van der stede tharen verzworenmaendaghe te verdrinckene (ibid.);1412, tharen verzworen maendaghe naer medewintre (ibid.);1448, Den coninc van den scaerwetters te zinen verzworen maendach te helpenvan der maeltyt (GAILLARD 499);1451, Den ghezelscepe van der penne te hulpen van haerlieden costen die zypleghen te doene upten verzwoorne maendach (GAILLARD 500);1453, den gheselscepe van den ghezwoorne clercken van den buerch te hulpenhaerlieder verzwooren maendach (STALLAERT III:591);1456, Den clercken van der vierschare te hulpe van der feeste van den verzworenmaendach (GAILLARD 499);1525-1534, men sal alle jare vier colfdagen ofte geselscapen houden, te weten:opten kermisdach, op Sinct Joris dach, opten dach datmen den papegay schietensal ende opten verzworenen maendach (ERNALSTEEN 1964:8; GOETSCHALCKX

1891:188);1470, (wie in het rederijkersgenoorschap wordt opgenomen zal moeten bijdragenin de kosten op zondag na Maria Hemelvaart) ende op den Versworen Maendach(RAYMAEKERS 1860:124);1478, (leden van de rederijkersgilde mogen elk jaar bij de overheid namen indienenvan gezellen waaronder men een deken en vier gezworenen zal kiezen, die dansamen de eed zullen afleggen) op ten verzworen maendach (HERMANS 1867:323).

3. De oude ambachtsgilden zijn verdwenen, maar veel van hun gebruiken leven voort in deschuttersgilden. Zo is er de jaarlijkse verkiezing van de gezworenen en de opname vannieuwe leden, op o.a. Verloren Maandag gevolgd door de eedsaflegging. Hun statuten86

zijn grotendeels geïnspireerd door die van de ambachtsgilden. De Verloren Maandag87

was een van de teerdagen van de gilde. Toeval of niet, maar de attestaties onder 2.88

Page 19: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

gildebroeders feesten plaats op 1 mei, Driekoningen en Halfvasten (REINTGES 1963:329-330). Na deeedaflegging op Verloren Maandag trakteert de nieuw aangestelde deken met drank (ROECK 1982:98).Bovendien trakteerden de gezworenen op papegaaidag soms met bier (1601, REYDAMS 1891:49) ensoms betaalde de schutterskoning een vat bier voor de gildebroeders op de dag na papegaaidag (1594,MICHIELSEN 1906:19).DE KLERK 1839:724-726.89

Men lette op het verband met Verloren Maandag. De Germanen vierden het joelfeest (Kerstmis) en de90

joeltijd, een periode die afgesloten werd na de 12de nacht (Twelfth Night), m.a.w. op Dertiendag =Driekoningen, waarna het nieuwe jaar begon. Driekoningen was lang de eerste dag van het jaar.

illustreren de chronologische evolutie: aanvankelijk ging het om een aangelegenheid vande ambachtsgilden, later leefde de traditie voort in de schutters- en rederijkersgilden.

4. Te Antwerpen werd in de lakenhalle het gildeboek voorgelezen. Waarom? Zou het nietgeweest zijn naar aanleiding van de eedaflegging van de nieuwe gezworenen van degilde?

5. Doorheen de eeuwen werd de dag vurig gevierd door ambachtslieden en werklui, tot inde 19de eeuw.

Kortom, van in de oudste tijd tot aan de twintigste eeuw loopt hetVerloren-Maandag-gebeuren als een rode draad door de gildegeschiedenis. Een relevante tekstzou in dit verband een akte van 1306 kunnen zijn , waardoor de lakengilde van Brussel haar89

statuten hernieuwd kreeg en waarin gesteld wordt dat elc man, die voer in die vorste(vorseide?) gulde was, dat hi nu sy dair inne gelijc dat hi te voeren was. Belangrijk is destipulatie: wille enich man van ambachte in dese gulde gaen hi macher ingaen, overmids dehoechste boete van der gulde, ende dan moetti versweren sijn ambacht, op dat hi van scalkenambachte is (d.i. afzweren indien hij tot enig geheim genootschap behoort). Het is mogelijk datde verzworen maandag in verband staat met dit “afzweren”, maar het lijkt niet waarschijnlijk.Ten eerste wordt gesuggereerd dat dit “afzweren” niet de regel zal geweest zijn en bovendienzou dit impliceren dat men alleen op de “verzworen maandag” lid van de gilde kon worden. Ikvermoed dat het veeleer een herinnering is aan, en dat men moet teruggaan tot, de vroegstegeschiedenis van de gilden.Al in het woord gilde zelf treffen we de voornaamste concepten aan die steeds met deVerloren (Verzworen) Maandag geassocieerd geweest zijn: Oudnoors gildi betekende immers‘betaling, feestmaal, vereniging’; vgl. Oudnederfrankisch gelda ‘collecta’, gildonium‘eedgenootschap’ (DE VRIES 1971:208). De verre oorsprong van het woord is te zoeken in deheidense offergemeenschappen, die voor de offermaaltijd een bijdrage leverden. De gildoniazelf, de eedgenootschappen van ambachten en beroepen, treden op in de Frankische tijd. Overhen mag hier wel M. ROUCHE (1985:417) geciteerd worden: Mieux connues sont cescommunautés marginales que les clercs dénoncent sous le titre de conjurations et qued'autres appellent guildes. Of, in de Nederlandse vertaling (1987:344, mijn vetjes): Beterbekend zijn de marginale gemeenschappen die door de geestelijken als 'samenzweringen'worden afgewezen en door anderen 'gilden' worden genoemd. Door middel van eenwederkerige eed beloofden allerlei mensen, boeren, ambachtslieden en vooral kooplui, elkaaronderlinge steun, koste wat het kost. Deze eden plachten op 26 december te worden gezworen,de feestdag van de heidense god Jul , wanneer men een verbond kon sluiten met de geesten90

der doden en met de demonen die naar de aardbodem terugkeerden. Dan richtten detoekomstige broeders enorme banketten aan, een gelegenheid om zich tot overgevens toevol te stoppen met voedsel en zich te bedrinken totdat een staat van helderziendheid wasbereikt waarin contact met de bovennatuurlijke krachten mogelijk was. Vervolgens kon eenieder plechtige eden afleggen, de één om deze of gene te doden, de ander om bij eenbepaalde gelegenheid voor een derde in te staan, enzovoorts. Vele geestelijken tekenden

Page 20: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

Vgl. DE VRIES 1971:208: In het Frankische rijk worden de gildonia aanvankel. verboden, klaarblijkelijk91

wegens de heidense herinneringen. Vgl. ook VAN UYTVEN 1982:214.ROUCHE 1987:344.92

VAN UYTVEN 1982:210.93

Ibid. 211-212.94

Ibid. 212.95

Ibid. 214.96

Ibid. 217.97

verzet aan tegen deze 'samenzweringen', een gevaar voor de openbare orde maar vooral, energer nog in hun ogen, duivels en immoreel van karakter. Hincmar van Reims trachtte in 85891

tevergeefs deze organisaties te verchristelijken en door de concilies werden ze verboden. Somsbleken ze echter nuttig in de strijd tegen de Vikingen, in 859 bijv. tussen de Seine en de Loire,en de organisaties van de kooplieden waren vaak nodig om piraten op zee te lijf te gaan of omin buitenlandse havens hun prijzen op te leggen. Men merke bij dit alles op dat ROUCHE het92

woord conjurations tussen haakjes plaatst om aan te geven dat het gaat om het in Latijnseteksten aangetroffen coniuratio, dat hier eigenlijk niet met conjurations kan vertaald worden,omdat dit Franse woord ‘samenzwering’ betekent, een pejoratieve betekenis die het Latijnsewoord hier niet heeft (cfr. supra). De Nederlandse vertaling is uiteraard evenzeer misleidend, alwordt het woord tussen aanhalingstekens geplaatst. Het ging immers om ‘gezamenlijk zweren’en dus ‘samen zwering’, Vroeg-Mnl. verswering.Uit de geschiedenis leren we dat tijdens de volle middeleeuwen in de steden diverseambachtsgilden tot bloei kwamen. Dit gebeurde vanuit een behoefte aan samenhorigheid93

onder vakgenoten die vooral werd ingegeven door het gemeenschappelijke gebruik vaninstallaties (hallen, molens, aanlegplaatsen etc.), gemeenschappelijke verplichtingen tegenoverde heer, zoals prestaties of leveringen in natura. In de 14de eeuw kregen de meesteambachtsgilden het alleenrecht bij de uitoefening van hun beroep en werd aansluiting van alleberoepsgenoten verplicht. Met hun reglementen werd getracht de onderlinge concurrentie uit94

te schakelen door productie- en personeelsquota, prijzenfixering, vastlegging van arbeidsurenen dergelijke. De gilden waren hiërarchisch gestructureerd, van het laagste niveau, dat der95

leerjongens of knapen, tot dat van de gezworenen, oudermannen of dekens. De jaarlijkse96

verkiezing van het gildebestuur ging gepaard met de eedaflegging van de leden.De oudste gilden blijken de koopliedengilden geweest te zijn, die in Brabant gewoonlijk alslakengilden worden aangeduid. In Vlaanderen begonnen die koopliedengilden vanaf het einde97

van de 13de eeuw, samen met de actieve lakenhandel, weg te kwijnen, maar in Brabant hieldenze de hele middeleeuwen stand. Ze werden geleid door dekens of oudermannen, die over eenbeperkte jurisdictie beschikten over hun gildebroeders, en in veel steden van Brabant was in delate middeleeuwen het kooplieden- of lakengilde nog een soort van handelsrechtbank. Hoe oudde gilden ten onzent zijn, is niet met zekerheid uit te maken, maar het heeft er alle schijn vandat ze vrij dicht aansluiten bij de verboden coniurationes uit de Frankische tijd. In ieder gevalvermeldt VAN UYTVEN (1982:217) over de kooplieden van Kiel dat ze reeds bij het begin vande 11de eeuw verenigd waren met het oog op onderlinge steun. Zij waren blijkens hunberuchte drinkgelagen waarschijnlijk in een gilde georganiseerd. Deze gilden (...) ofgezworen broederschappen, met hun ritueel van bijstandseden, collectes, gildekas enheildronken, stamden uit de Germaanse wereld.

Page 21: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

Bij gebrek aan bronvermelding is niet te achterhalen of 26 dec. inderdaad de juiste datum is. Gaat het98

bijv. om de dag na Joeltijd, m.a.w. na Dertiendag?De maandag na Driekoningen heette later in ieder geval plaatselijk weversmisdag, die van Pasen in99

Kortrijk boerenmaandag; maar die van Sinksen is ook voor Kortrijk geattesteerd. Die van Driekoningenis echter overweldigend in de meerderheid en de “normale”.

5. Besluit

Ik meen dat men zich de geschiedenis van Verloren Maandag als volgt kan voorstellen. In devroege middeleeuwen ontstond bij diverse beroepsklassen de gewoonte elkaar bijstand tezweren. Naar aanleiding van die eedaflegging werd gevierd met eet- en drinkgelagen. Depraktijk werd door de geestelijken scheef bekeken. Ze noemden ze coniuratio (verzwering) enprobeerden ze te verchristelijken en uiteindelijk te verbieden. Dergelijke gebruiken hebbenechter een taai leven en wanneer later de ambachtsgilden beter van de grond kwamen,herleefde de traditie (indien ze al ooit uitstierf), vermoedelijk naar aanleiding van de verkiezingvan de gezworenen. Indien de eedaflegging oorspronkelijk op 26 december plaats had , dan98

moet ze toch al vrij vroeg naar een maandag verschoven zijn, wellicht de maandag naDriekoningen. Het is vooralsnog niet duidelijk of het bij de Verloren Maandag van BelokenPasen en Pinksteren gaat om (latere?) regionale verschillen of om varianten afhankelijk van hetambacht, dan wel of de benaming mettertijd een term was geworden voor elke feestelijkeeed-dag volgend op een gildefeestdag. De gezworenen boden hun leden een feest aan,99

waarvoor ze vanwege het stadsbestuur mettertijd een subsidie kregen, wat later evolueerde tothet aanbieden van fooien en nog later het vragen om fooien. Het eten van hetebrood endergelijke kan herinneren aan de oude feestmalen. Met het verdwijnen van de ambachtsgildenwerden m.a.w. tradities aangepast; ze bleven voortleven in andere vorm. In de schuttersgildenwerden ze het best bewaard onder de vorm van eedaflegging met teerdagen.De naamgeving heeft de diachronische en regionale evolutie gevolgd van de diverse gebruiken.Lange tijd bleef de benaming Verzworen Maandag in zwang. Toen de gilden aan belanginboetten, verwaterden ook de volksgebruiken. Van de feestmaaltijden bleef uiteindelijk noghet ophalen van fooien over en het eten van hetebrood. Daar dit gepaard ging met afwezigheidvan arbeid en de betekenis van verzworen onduidelijk was geworden, werd de naamvolksetymologisch aangepast tot Verloren Maandag. Elders inspireerde de verkiezing vangildedekens etc. tot verkoren Maandag. Op sommige plaatsen bleef als enig gebruik hetrondgaan met de coppe, waardoor de naam Koppermaandag ontstond. Elders gaf eenmaaltijdtraditie aanleiding tot Raa(d)smaandag of noemde men de dag Raasmaandag omwillevan de woeste uitspattingen. Plaatselijk ging het er zo carnavalesk aan toe dat men sprak vanZotte Maandag. De meeste volksgebruiken verdwenen echter en dat betekende ook deondergang van de benamingen (bijv. Koppermaandag, Raasmaandag). Alleen VerlorenMaandag hield stand.Indien het bovenstaande juist is, dan houden de Antwerpenaars een stukje van een meer danduizend jaar oude traditie in ere telkens als ze op Verloren Maandag een van hun onvolprezenweustebroje verorberen. Een hart- (en maag-)verwarmende gedachte.

Page 22: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

Aangehaalde Literatuur

ANGILLIS 1865 = ANGILLIS A., Collection des keuren ou statuts de la ville de Roulers,in: Annales de la Sociéte d'Emulation, pour l'étude de l'Histoire & desAntiquités de la Flandre, 13, 2de R., 146-202.

A.W. 1845 = A.W., L'origine de Lundi perdu, in: Messager des SciencesHistoriques et Archives des Arts, Gent, 1845, 298-299.

A.W. 1879 = A.W., Verloren Maandag, in: Rond den Heerd, XIV (1879),102-103.

BILDERDIJK 1822 = BILDERDIJK W., Geslachtlijst der Nederduitsche Naamwoorden,Amsterdam, 1822, 2 dln.

BUDDINGH' 1869 = BUDDINGH' D., Feesten en Feesttijden. Natuur-, Kerk- enVolksfeesten in oorsprong en beteekenis, Anvers, 1869.

COREMANS 1844 = COREMANS V.-A., L'année de l'ancienne Belgique, Bruxelles, 1844.CORPUS = Corpus van Midelnederlandse teksten (tot en met het jaar 1300)/

onder red. van Maurits Gysseling; met medew. van Willy Pijnenburg,1. Ambtelijke Bescheiden, I-IX, 2. Literaire Handschriften, I-VI,'s-Gravenhage, 1977-

CROON 1665 = CROON P., Almanach voor Heden en Morghen ..., Antwerpen, 1665.D. 1841 = D., Het historische der Week. II. Maendag, in: Kunst- en Letterblad,

Gent, II(1841), 24.DE BAECKER 1853 = DE BAECKER L., Notice sur deux manuscrits Flamands, un calendrier

et un livre d'heures du seiziéme siécle, in: Annales du Comité Flamandde France, Dunkerque, 1853, 236-243.

DEFLOU 1878 = DEFLOU K., Oude en nieuwe volksgebruiken, in: Rond den Heerd,XIII (1878), 348.

DEFRAEYE 1944 = DEFRAEYE L., Verloren Maandag, in: Winterhulp. Officieele uitgavevan het Centraal uitvoerend Comité, Brussel, 1944-1, 13-17.

DE KLERK 1839 = DE KLERK J., De Brabantsche Yeesten, of Rymkronyk van Braband,door Jan de Klerk, van Antwerpen, uitgegeven door J.F.Willems,Brussel, I (1839).

DE MONT 1891 = DE MONT P., Eene Kleinigheid over "Verloren Maandag", in:Volkskunde, IV (1891), 19-23.

DE VLAMINCK 1863 = DE VLAMINCK A., Jaerboeken der Thieltsche Rhetorijkkamer, in:Vaderlandsch Museum, V (1863), 1-225.

DE VRIES 1971 = DE VRIES J., Nederlands Etymologisch Woordenboek, Leiden, 1971.DU CANGE = DU CANGE, Glossarium mediae et infimae Latinitatis ..., 1883-1887,

10 vol.ERNALSTEEN 1964 = ERNALSTEEN J., Kempische Schuttersgilden, deel IV, in: Oudheid en

Kunst, XLVII (1964), FEYS 1873 = FEYS E. & VAN DE CASTEELE D., Histoire d'Oudenburg, Bruges,

1873, deel 2.GAILLARD = GAILLARD E., Glossaire Flamand de l'Inventaire des Archives de

Bruges, Brugge, 1879-1882.GILLIODTS 1875 = GILLIODTS - VAN SEVEREN L., Coutumes des Pays et Comté de

Flandre. Quartier de Bruges, Tome Second, Bruxelles, 1875.GOEREE 1690 = GOEREE W., Joodse Oudheden ofte Voor-bereidselen tot de

Bijbelsche Wysheid, Amsterdam, 1690, deel 2.

Page 23: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

GOETSCHALCKX 1891 = GOETSCHALCKX P.J., Charter van Graaf Anthonis van Lalaing aanhet Schuttersgilde. 1534, in: Kempisch Museum II (1891), 184-191.

GOOVAERTS 1979 = GOOVAERTS B., Overmorgen, Verloren Maandag: lekkerworstebrood smullen, in: Gazet van Antwerpen, 6-7 jan. 1979, p. 15.

GRIMM = GRIMM J. & W., Deutsches Wörterbuch, Leipzig, 1854 vlg.HERMANS 1867 = HERMANS C.R., Geschiedenis der Rederijkers in Noordbrabant, dl.2,

Bijlagen, 's-Hertogenbosch, 1867.JANSEN 1905 = JANSEN J.E., Turnhout in het Verleden en het Heden, III,

Bewijsstukken, Turnhout, 1905, 8-15.JANSSEN 1858 = JANSSEN H.Q. & VAN DALE J.H., in: Bijdragen tot de Oudheidkunde

en Geschiedenis, inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen, III (1858),119.

JANSSEN 1860 = JANSSEN H.Q., Domburg in het begin der zeventiende eeuw, in:Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis, inzonderheid vanZeeuwsch-Vlaanderen, V (1860), 179-192.

JUNIUS 1567 = JUNIUS , Nomenclator omnium rerum ..., Antwerpen, 1567.KEIBERGNARE 1925 = KEIBERGNARE, Verkoren Maandag, in: Biekorf, XXXI (1925),

47-48.KILIAAN = KILIAAN, Etymologicum Teutonicae Linguae (1599), facs.uitg.

Familia et Patria, Handzame, 1974.KLUGE = KLUGE F., Etymologisches Wörterbuch der deutschen Sprache,

Berlin, 1957.LAMBIN 1834 = LAMBIN, Verkoren, verloren of verzworen maendag, in:

Nederduitsche Letteroefeningen, Gent, I (1834), 305-307.LAMBRECHT 1562 = LAMBRECHT J., Het Naembouck van 1562, uitg. R. VERDEYEN,

Liège, 1945LATHAM 1965 = LATHAM R.E., Revised Medieval Latin Word-List from British and

Irish Sources, London, 1965.LEXER = Matthias Lexers Mittelhochdeutsches Taschenwörterbuch, Stuttgart,

1959.MICHIELSEN 1906 = MICHIELSEN J., Afschrift der oude Caerte ende Ordonantie van de

schutterije van den ouden handtboghe ende gulde van Sinte Sebastiaen... 1594, in: Oudheid en Kunst, II (1906), 13-24.

MW = VERWIJS E. & VERDAM J., Middelnederlandsch Woordenboek,'s-Gravenhage, I-IX (1885-1929).

NIJHOFF 1830 = NIJHOFF I.A., Gedenkwaardigheden uit de Geschiedenis vanGelderland, Arnhem, 1830, deel 1.

NN 1844 = NN., in: Belgisch Chronykje, Geschied- en Letterkundig Tydschrift,III (1844), 148.

NN 1847 = NN., Janvier, in: Het Brusselsch Tydschrift, Brussel, II (1846-1847),145-147.

NN 1872 = NN., in: Annales de la Société d'Emulation, pour l'étude del'Histoire & des Antiquités de la Flandre, Bruges, 24 (1872), 3de R.,deel 7, 284.

OUDAAN 1664 = OUDAAN J., Roomsche Mogentheyt of Naeuwkeurige Beschryving,van de Macht en Heerschappy der Oude Roomsche Keyseren,Amsterdam, 1664.

PAPON 1961 = PAPON F., Verloren Maandag, in: Laatste Nieuws, 5 jan. 1961.

Page 24: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

PAPON 1963 = PAPON F., De viering van "Verloren Maandag", in: Laatste Nieuws, 9jan. 1963.

PEETERS K.C. = PEETERS K.C., Eigen Aard, Antwerpen, 1946.PEETERS 1980 = PEETERS E., Raadsels rond Verloren Maandag en het Worstenbrood,

in: Scot, 27-9 (1980), 98-100.PLANTIJN 1573 = PLANTIJN C., Thesaurus Theutonicae Linguae (1573), facs. uitg. F.

CLAES, 's-Gravenhage, 1972.PRIMS 1939 = PRIMS F., De statuten van de Antwerpsche lakengilde in het begin

der 16de eeuw, in: Versl. & Med. Kon. Vl. Ac., 1939, 19-46.PRIMS GVA = PRIMS F., Geschiedenis van Antwerpen I (1927) -XXVIII(1949)RAYMAEKERS 1860 = RAYMAEKERS F.J., Historische oogslag op de Rederijkkamers van

Diest, in: Vaderlandsch Museum, III (1859-1860), 90-129.REINSBERG 1860 = REINSBERG-DERINGSFELD O. de, Calendrier Belge, Bruxelles, 1860,

2 vols.REINTGES 1963 = REINTGES T., Ursprung und Wesen der spätmittelalterlichen

Schützengilden, Bonn, 1963.REYDAMS 1891 = REYDAMS A., Tweede bladzijde uit de geschiedenis der voogdij van

Moll, Baelen en Desschel. De drie Schuttersgilden, in: KempischMuseum, II (1891), 40-54.

ROECK 1982 = ROECK A., De schuttersgilden, in: Culturele Geschiedenis vanVlaanderen, deel 1 Vlaamse Volkscultuur, Deurne/Ommen, 1982,87-98.

ROEKELOOS 1953 = ROEKELOOS A., Zotte Maandag, in: Tijdschrift van de Touring Clubvan België, 59-1 (1953), 19.

ROUCHE 1985 = ROUCHE M., in: ARIÈS P. & DUBY G., Histoire de la vie privée, Tome1. De l'Empire romain à l'an mil, Paris, 1985; Ndl. vert.: Geschiedenisvan het Persoonlijk Leven, Amsterdam, 1987, I, 329-433.

SCHIPPERS 1988 = SCHIPPERS M., Verloren Maandag, in: De Drie Rozen, 22 (1988),11-13.

SCHOTEL 1868 = SCHOTEL G.D.J., Het Maatschappelijk Leven onzer Vaderen in dezeventiende eeuw, Haarlem, 1868.

SCHRIJNEN 1930 = SCHRIJNEN J., Nederlandsche Volkskunde, deel I, 1930(2)SODIPA 1985 = NN., Verloren Maandag, in: Sodipa, Maandblad van het personeel

van de Stad Antwerpen, 33 (1985), 21.STALLAERT = STALLAERT K., Glossarium van verouderde rechtstermen..., Leiden,

1890.TER GOUW 1871 = TER GOUW J., De Volksvermaken, 1871, facs.uitg., Vrienden van het

Amsterdam-boek, z.j.TOBLER = TOBLER-LOMMATZSCH, Altfranzösisches Wörterbuch, Wiesbaden, I

(1925) - X (1974).VAN ALKEMADE 1732 = VAN ALKEMADE K., Nederlands Displegtigheden, Rotterdam, 1732.VAN AUTENBOER 1977 = VAN AUTENBOER E., De Schuttersgilden in de Kempen, in:

Ons Heem, 31,3-4 (1977), 86-96.VAN DEN EYNDE 1987 = VAN DEN EYNDE S., Over het ontstaan van Verloren Maandag en

Worstebrood, in: Cult.Jb. Stad Antwerpen, 5 (1987), 107-108.VAN MIERIS 1754 = VAN MIERIS F., Groot Charterboek der Graaven van Holland en

Heeren van Vriesland, deel 2, Leyden, 1754.

Page 25: Over oorsprong en betekenis van Verloren Maandag …users.telenet.be/wardvanosta/VerlorenMaandagVolkskunde.pdfmaandag” geattesteerd: die na Driekoningen, na Beloken Pasen en na Beloken

VAN UYTVEN 1982 = VAN UYTVEN R., Stadsgeschiedenis in het Noorden en Zuiden, in:Algemene Geschiedenis der Nederlanden, Haarlem, II (1982),188-253.

VERSTRAETEN 1977 = VERSTRAETEN R., Ontstaan en ontwikkeling van deSint-Sebastiaansgilden in Vlaanderen, in: Ons Heem, 31,3-4 (1977),97-103.

V.L. 1991 = V.L., Verloren Maandag, in: Contactblad Heemkring Ekeren, jrg. 9,nr. 1, jan. 1991, 2-3.

VON WARTBURG = VON WARTBURG W., Französisches Etymologisches Wörterbuch,Tubingen (Basel), I (1948) - XXI (1965).

WNT = Woordenboek der Nederlandsche Taal, 's-Gravenhage-Leiden,1882-.