1

Opvolging adviezen 2017 | Suivi avis 2017

Advies Opvolging Suivi

2017a01 | Advies over het ontwerp van Belgisch Nationaal Adaptatieplan 2016-2020 | Avis sur le projet de Plan national d’adaptation 2016-2020 pour la Belgique

[3] Naar aanleiding van de commentaar van de Raden, werd maatregel 7 («methode voor de evaluatie van de mate van voorbereiding op de adaptatie ») geherformuleerd om tegemoet te komen aan de nood om de sociaaleconomische impact van de klimaatverandering te evalueren. De ontwikkeling van een evaluatiemethodologie werd immers als minder prioritair beschouwd naar aanleiding van de vaststelling van een Europees scoreboard. [6] Er is een kalender voor de implementatie als bijlage bij het Plan opgenomen, in deze kalender wordt/worden het jaar/de jaren voor de implementatie van elke actie in kaart gebracht. In het Plan is ook voor elke actie een raming van het indicatieve budget opgenomen dat noodzakelijk is voor de implementatie van de actie. Er is geen prioritisering vastgesteld, aangezien het idee erin bestaat om de 11 maatregelen die in kaart worden gebracht in het Nationaal Adaptatieplan volgens de geplande kalender te implementeren. [7] Momenteel is er niks voorzien om het Plan aan te vullen dat minder dan 1 jaar geleden goedgekeurd is.

[3] Une analyse globale des impacts socio-économiques des changements du climat est-elle envisagée ? Suite aux commentaires des Conseils, La mesure 7 (« méthode d’évaluation du degré de préparation à l’adaptation ») a été reformulée pour rencontrer le besoin d’évaluer les impacts socio-économiques des changements climatiques. En effet, le développement d’une méthodologie d’évaluation a été jugé moins prioritaire suite à l’établissement d’un scoreboard européen. [6] Un calendrier précis de la mise en application du Plan est-il disponible ? A-t-on plus de précision sur les budgets qui seront alloués aux différentes mesures ? Une priorisation des mesures a-t-elle été établie ? Un calendrier de mise en œuvre est repris en annexe du Plan, celui-ci identifie l’année/les années de mise en œuvre de chaque action. Le Plan reprend également pour chaque action une estimation du budget indicatif nécessaire à la mise en œuvre de l’action. Aucune prioritisation n’a été établie, l’idée étant de mettre en œuvre les 11 mesures identifiées dans le Plan National Adaptation selon le calendrier prévu.

2

Er zal halfweg een evaluatie door de werkgroep «adaptatie» worden uitgevoerd die aan de Nationale Klimaatcommissie tegen eind 2018 zal worden bezorgd. Hierdoor zal deze evaluatie in overeenstemming kunnen worden gebracht met de rapporterings- en monitoringactiviteit die voortvloeit uit de Europese en internationale verplichtingen. De evaluatie halfweg zal betrekking hebben op de vooruitgang die is geboekt in het kader van de implementatie van het Nationaal Adaptatieplan. In het kader hiervan zal er een inventaris worden opgemaakt van de zwakke en sterke punten in het kader van de implementatie van het Nationaal Adaptatieplan en zal het mogelijk worden om elke eventuele lacune te corrigeren. Er zal een definitieve evaluatie in 2020 worden uitgevoerd. In het kader van deze evaluatie zullen de eventuele «lacunes op het vlak van de implementatie » worden opgelijst en zal de manier worden bepaald om dit te verhelpen. In het kader hiervan zal ook worden onderzocht of het al dan niet noodzakelijk is om het Nationaal Adaptatieplan te actualiseren. [19] Er zullen verticale coördinatieprocessen worden opgesteld en in het hoofdstuk « inleiding » (het nemen van beslissingen in België) worden beschreven. Maatregel 4 (Versterking van de sectorale coördinatie op nationaal niveau) vermeldt dat de sectorale coördinatie de vorm van thematische rondetafels kan aannemen. Elk jaar zal er een specifiek thema worden behandeld en de betrokken actoren (die betrokken zijn op lokaal, provinciaal, gewestelijk en federaal niveau) zullen worden uitgenodigd.

[7] Est-il envisagé de compléter le Plan national d’Adaptation ? A ce stade rien n’est prévu pour compléter le Plan, adopté il y a moins d’un an. Une évaluation à mi-parcours sera effectuée par le groupe de travail « adaptation » et transmise à la Commission Nationale Climat d'ici fin 2018. Ceci permettra d’aligner cette évaluation avec l'activité de surveillance et rapportage découlant des obligations internationales et européennes. L'évaluation à mi-parcours portera sur les progrès accomplis dans la mise en œuvre du Plan national d'adaptation. Elle recensera les points forts et les faiblesses dans sa mise en œuvre et permettra de corriger toute lacune éventuelle. Une évaluation définitive sera réalisée en 2020. Cette évaluation recensera les éventuels « lacunes de mise en œuvre » et déterminera les façons d'y remédier. Elle examinera également la nécessité ou non de mettre à jour le Plan national d'adaptation. [19] Des mesures structurelles sont-elles envisagées pour renforcer la coordination sectorielle au niveau national ? Des processus de coordination verticaux sont établis et décrits au chapitre ‘introduction’ (prise de décision en Belgique). La mesure 4 (Renforcement de la coordination sectorielle au niveau national) mentionne que la coordination sectorielle peut prendre la forme de tables rondes thématiques. Chaque année, un thème spécifique sera abordé et les acteurs concernés (impliqués aux niveaux fédéral, régional, provincial et local) seront invités.

3

2017a02 |Advies waarin richtsnoeren inzake de deeleconomie worden voorgesteld | Avis proposant des lignes directrices sur l’économie collaborative

2017a03 | Advies over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden | Avis sur le projet d’arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 8 mai 2014 relatif à la mise à disposition sur le marché et l’utilisation des produits biocides

[8] Gebruikers hoeven hun persoonlijke gegevens slechts één keer per jaar te registreren en hun productgebruikersstatus te bevestigen vóór het einde van december. [10] Deze bepaling is niet ingetrokken.

[8] Est-il envisageable de simplifier encore la procédure en évitant un double « reporting » réalisé tant par les vendeurs enregistrés que les utilisateurs enregistrés qui ont acheté des produits biocides du circuit restreint ? Les utilisateurs ne devront plus qu’enregistrer leurs données personnelles et confirmer leur statut d’utilisateur de produits une fois par an avant la fin du mois de décembre. [10] Est-il envisagé d’abroger l’obligation d’enregistrement des produits biocides qui sont exclusivement destinés à l’exportation ? Cette disposition n’a pas été abrogée.

2017a04 |Advies over het ontwerp van koninklijk besluit betreffende het programma 2018-2022 van het federale reductieplan voor gewasbeschermingsmiddelen | Avis sur le projet d’arrêté royal relatif au Programme 2018-2022 du Plan fédéral de Réduction des Produits phytopharmaceutiques

2017a05 | Advies over het Belgische rapport voor de Voluntary National Review 2017 | Avis sur le rapport belge pour la Voluntary National Review 2017

1. Ingevolge het rapport dat België heeft voorgesteld in het kader van het Nationaal Vrijwillig Rapport, het in december gepubliceerde Federaal rapport inzake

Outre la publication de l’avis, le conseil a également organisé une table ronde sur ce sujet. Le HLPF est entretemps derrière nous et les premières évaluations ont été effectuées. Les prochaines étapes ont été

4

duurzame ontwikkeling van het Federaal Planbureau en de gap analysis, beschikken we vandaag over voldoende informatie om van een inventariseringsfase van de verbintenissen over te stappen naar een planningsfase en nieuwe acties. We moeten dus d.m.v. nieuwe acties het streven naar de doelstellingen beschreven in de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling voortzetten. Het is de bedoeling dat er twee pistes worden gevolgd. Om te beginnen eentje op korte termijn. Ik heb een brief naar mijn regeringscollega’s gestuurd om hen op de hoogte te brengen van de evaluatie die door een consortium van onderzoekers werd uitgevoerd om de afstand tussen de bestaande verbintenissen en de doelen van de SDG’s te analyseren. Het doel hiervan was om hen uit te nodigen de fiches te verbeteren/te updaten en antwoorden te bieden op bepaalde uitdagingen die werden vastgesteld door middel van acties die tegen het einde van de legislatuur moeten zijn gerealiseerd. Daarnaast heb ik de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDO) gevraagd om deze studie te analyseren en er rekening mee te houden bij de voorbereiding van het volgend Federaal plan inzake duurzame ontwikkeling, dat de volgende regering in 2019 nodig zal hebben. Ik twijfel er in dit kader niet aan dat de FRDO hier op de juiste momenten bij betrokken zal worden. 2. Momenteel lijkt het Federaal plan inzake duurzame ontwikkeling ons namelijk het ideale middel om de SDG’s betreffende de samenwerkingsacties tussen de ministers en de federale overheidsdiensten uit te voeren. Het plan kan immers perfect dienen als

déterminées pour que l’Agenda 2030 puisse être mis en oeuvre dans notre pays dans les prochaines années. Voici les 3 questions pour lesquelles nous aimerions une réponse concernant cet avis: 1. Quelques recommandations concernent le

cadre institutionnel. Entretemps, pour le niveau fédéral, une étude a réalisé un gap analysis de la politique fédérale en rapport avec les SDGs. Dans votre note de politique générale 2018, vous annoncez qu’un plan d’action est en cours d’élaboration, qui proposera des adaptations sur base de cette gap analysis, avec des mesures à court terme (avant les élections fédérales), ainsi que des mesures pour le prochain gouvernement. Pouvez-vous déjà donner plus de précisions quant à la direction que prendra ce plan d’action, et indiquer dans quelle mesure le CFDD sera impliqué dans ce processus ?

Suite au rapport présenté par la Belgique dans le cadre de l’Examen national volontaire, suite au dernier Rapport fédéral de développement durable du Bureau fédéral du Plan sorti en décembre dernier et suite à la gap analysis, nous disposons en effet aujourd’hui de suffisamment d’information pour passer d’une phase d’inventaire des engagements à une phase de planification et de nouvelles actions. Le processus d’appropriation du Programme de développement durable à l’horizon 2030 doit donc se poursuivre au travers d’actions nouvelles. L’intention est de suivre deux pistes. D’une part, à court terme, j’ai envoyé un courrier à mes collègues du gouvernement pour les informer de l’évaluation réalisée par un consortium de chercheurs pour analyser la distance entre les

5

globaal plan voor de uitvoering van de SDG’s tijdens een legislatuur. We moeten er echter wel op wijzen dat de wet de inhoud van dit plan bepaalt, alsook waar de toegevoegde waarde ervan ligt. Het is immers belangrijk om het Federaal plan inzake duurzame ontwikkeling te zien als de drijvende kracht achter het regeringsbeleid voor duurzame ontwikkeling op basis van de interdepartementale samenwerkingen en de gemeenschappelijke toepassing van de richtsnoeren. We mogen echter alle inspanningen van de regeringsleden en hun diensten om bij te dragen aan de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen via hun eigen beleid niet verwaarlozen. Die inspanningen vertalen zich onder meer in beheersovereenkomsten en actieplannen inzake duurzame ontwikkeling van de federale overheidsdiensten. 3. Er moet m.b.t. het rapporteringssysteem een onderscheid worden gemaakt tussen wat er reeds bestaat en waarover al een politiek akkoord werd bereikt, en wat er wenselijk is gelet op eerdere ervaringen en onze ambities m.b.t. de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling. - In het kader van de Nationale Strategie Duurzame Ontwikkeling staat er een rapporteringsproject gepland voor 2019. Het spreekt volgens ons voor zich dat de leden van het FRDO hier, net zoals bij het NVR, bij betrokken kunnen worden. Gelet op de omslachtigheid van een dergelijk nationaal rapporteringsproces moeten de modaliteiten van de participatieve benadering zo snel mogelijk worden besproken.

engagements existants et les cibles des SDGs. L’objectif étant à la fois de les inviter à corriger/mettre à jour les fiches réalisées et de les inviter à proposer des réponses pour répondre à certains défis identifié au travers d’action à réaliser d’ici la fin de la législature. En parallèle, j’ai demandé à la Commission interdépartementale pour le développement durable (CIDD) d’analyser cette étude et de la prendre en compte dans la préparation d’un prochain plan fédéral de développement durable puisqu’il en faudra un pour le prochain gouvernement en 2019. Je ne doute pas dans ce cadre que le CFDD sera impliqué aux moments les plus opportuns. 2. Dans l’avis, il est fait référence aux

instruments existants, tels que prévus dans la loi du développement durable.. Durant la journée d’information sur les SDGs du 22 novembre 2017, vous avez indiqué durant votre intervention que le prochain gouvernement devra rédiger un plan fédéral de développement durable. Peut-on en déduire qu’il n’y aura définitivement plus de plan fédéral durant cette législature ? Etes-vous d’avis que le plan fédéral à venir doit être considéré comme le plan fédéral officiel pour permettre d’atteindre les SDGs ? Comme vous le savez, le CFDD est favorable à un plan politique global pour la mise en oeuvre des SDGs, porté par l’entièreté du gouvernement. Un tel plan n’existe pas pour le moment.

6

- Gelet op de omvang van dit werk, maar ook op de komende verkiezingen en de volgende HLPF-cyclus in 2020 lijkt het ons opportuun om ons een nieuwe deadline te stellen en ons tijdig voor te bereiden om zo het elan van de mobilisatie die plaatsvond te behouden. Het is wel duidelijk dat een volgende regering zich zal moeten uitspreken over de keuze om België kandidaat te stellen. - Wat de inhoud zelf betreft, lijkt het me veel te vroeg om deze al vast te leggen. Wel zullen alle andere landen overigens zeker niet meer geneigd zijn om de stand van zaken te presenteren, maar wel om de geboekte vooruitgang en de volgende stappen voor te leggen.

Il nous semble en effet aujourd’hui que le Plan fédéral de développement durable est le véhicule idéal pour la mise en oeuvre des SDGs en ce qui concerne les actions de coopération entre les ministres et entre les services publics fédéraux. Il peut tout à fait être le plan global de mise en œuvre des SDGs pour la durée d’une législature. Mais, pour rappel, la loi prévoit le contenu de ce plan et indique là où réside sa valeur ajoutée. En effet, il est important de considérer le plan fédéral de développement durable comme un moteur de la politique gouvernementale pour le développement durable basé sur des coopérations interdépartementales et l’application commune de lignes directrices. Toutefois, il ne faut pas non plus négliger tous les efforts des membres du gouvernement et de leurs services pour contribuer aux objectifs de développement durable au travers de leurs politiques propres. Ceci se traduit notamment au travers des contrats d’administrations et des plans d’action de développement durable des services publics fédéraux. 3. Dans l’avis sur la VNR, le conseil demande une

fois de plus qu’un mécanisme robuste et suffisamment formel soit créé pour suivre la mise en oeuvre des SDGs, et ce via un processus dans lequel le CFDD pourrait également jouer un rôle structurel. Nous savons entretemps que le rapport VNR de la Belgique est considéré par la plupart des acteurs comme un point de départ qui pourra être amélioré par un processus d’évaluation plus structurel. L’avis du CFDD a remarqué que le rapport VNR consistait en un processus de “mesure du niveau zéro” (étalonnage).

7

Dans votre note de politique générale, il est également indiqué que le processus de suivi doit plus être dirigé vers une réelle évaluation. Vous y annoncez que la Belgique devrait commencer à préparer une prochaine VNR. Pouvez-vous donner plus d’informations à ce sujet ? Y a-t-il déjà un accord sur ce point ? Comment le processus d’évaluation va-t-il se dérouler ? Comme vous le savez, le CFDD a demandé que ce processus de déroule de manière suffisamment structurelle. Nous attendions ainsi le moment d’évaluation annoncé dans la stratégie nationale, qui s’est finalement tenu le 22 novembre 2017. Selon le conseil, cela devrait plus être un moment d’évaluation qu’un moment d’information. Pouvez-vous déjà donner plus d’informations sur la manière dont le processus d’évaluation de l’implémentation sera poursuivi durant les prochaines années, et sur la manière dont le CFDD pourra y jouer un rôle structurel ?

Concernant le système de rapportage, il faut distinguer ce qui existe déjà sur lequel il y a un accord politique et ce qui est souhaitable au vu de l’expérience passée et de nos ambitions concernant le Programme de Développement Durable à l’horizon 2030. - Dans le cadre de la stratégie nationale de développement durable, un projet rapportage est prévu pour 2019, et il va de soi, selon nous, que les membres du CFDD pourraient être impliqués comme ils l’ont été pour le VNR mais les modalités d’une approche participative devront être discutées le plus tôt possible étant donné la lourdeur d’un tel processus de rapportage national.

8

- Etant donné l’ampleur de ce travail, mais aussi les prochaines élections et le prochain cycle de High Level Political Forum (HLPF) en 2020, il nous semblerait opportun de viser une nouvelle échéance et de nous organiser suffisamment tôt pour garder l’élan de mobilisation qui a eu lieu. Mais il est clair que ce choix de poser la candidature de la Belgique reviendra à un prochain gouvernement. - Concernant le contenu lui-même, il me semble fort tôt d’en établir le contenu, mais en effet la tendance, pour l’ensemble des pays d’ailleurs, ne sera certainement plus de présenter un état de la situation mais bien de montrer les progrès réalisés et les étapes à venir.

2017a06 |Advies over de financiering van de energetische renovatie van gebouwen gebruikt voor de publieke diensten | Avis sur le financement de la rénovation énergétique des bâtiments utilisés pour les services publics

2017a07 |Advies m.b.t. het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28/02/1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik, met als doel het verbod op een aantal herbiciden voor niet-professioneel gebruik | Avis sur le projet d’arrêté royal modifiant l’arrêté royal du 28/02/1994 relatif à la conservation, à la mise sur le marché et à l’utilisation des pesticides à usage agricole visant l’interdiction de certains herbicides à usage non professionnel

9

2017a08 | Advies op eigen initiatief over het ter beschikking stellen van normen | Avis d’initiative sur la mise à disposition des normes

2017a09 | Advies over het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de benaming en de kenmerken van de gasolie-diesel en van de benzines | Avis sur le projet d’arrêté royal relatif à la dénomination et aux caractéristiques du gasoil diesel et des essences

[6] Sera-t-il possible à l’avenir de disposer de données chiffrées relatives aux biocarburants (matières premières utilisées et leur origine, disponibilité des biocarburants de deuxième génération, …) ? Les données relatives aux quantités de biocarburants mises en consommation, et qui relèvent de la compétence de la DG énergie ont été transmises. Bien que ces données ne fassent pas partie du champ d’application du projet d’arrêté royal soumis. En effet celui-ci règle les dispositions de mise sur le marché des carburants et non celles relative à l’obligation de mélange. L’obligation de mélange des biocarburants aux carburants fossiles est réglée par les disposition de la loi du 17 juillet 2013 et ses arrêtés d’exécution. Pour le moment il n’est pas prévu de modifier les pourcentages de mélange de biocarburants aux carburants fossiles actuellement en vigueur. Il convient de rappeler que les quantités de biocarburants mélangés aux carburants fossiles représentent environ 5.5 % en contenance énergétique. Bien que les biocarburants utilisés pour le moment soient majoritairement issus de la première génération, les quantités sont en dessous du cap de 7 % préconisé par la Directive 2015/1513/CE. De plus, au cours de l’année 2017 des quantités de biocarburants éligibles au double comptage au regard des matières premières utilisées ont été mis en consommation. A ce titre le tableau ci-dessous montre les chiffres récemment disponibles :

10

2017 : mise à la consommation de diesel et des essences

Réel (MJ) Nominaux (MJ)

Biocarburant Fossile

19.446.828.949 339.168.190.369

19.966.683.907 339.168.190.369

5,42% 5,56%

[20] Des données relatives aux émissions de CO2 des nouveaux carburants sont-elles disponibles ? Etant donné que ces carburants ne sont pas encore disponibles sur le marché belge, Il n’ y a dès lors pas suffisamment de recul pour disposer de ce type de données. Pour certains carburants, il s’agit d’une disponibilité en quantité marginale sur le marché européen. De plus certains produits comme le GTL ne sont pas produits à partir de biomasse et sont issus de gaz de récupération en raffinerie, il est dès lors attendu une réduction significative de CO2 sur l’ensemble du cycle. [23] Qu’est-il prévu pour le marquage des pompes d’ici le 12/10/2018 ? Le marquage à la pompe sera encadré par les normes techniques en vigueur. Par ailleurs, une campagne d’information est prévue lors de la publication du projet d’arrêté royal afin d’informer suffisamment le consommateur. De plus le projet d’AR préconise une disposition qui prévoit une entrée en vigueur du marquage à la pompe à partir du 12/10/2018 ce qui permettra aux opérateurs de se préparer et de mettre en place les nouvelles dispositions de marquage à la pompe. Car en effet, le nouveaux marquage concerne aussi bien les nouveaux produits que les produits existants.

11

Il convient également de noter que certains produits comme le B20 et le B30 ne seront pas directement disponibles à la pompe et en libre-service car ils sont uniquement destinés aux flottes captives. Cette disposition est prévue dans la norme technique EN16709 (voir l’extrait ci-dessous). « Cette Norme européenne est applicable aux carburants destinés à être utilisés dans des flottes captives par des véhicules appropriés. Une flotte captive est définie comme un groupe de véhicules qui disposent d’installations et d’une logistique qui leur sont spécifiques pour l’approvisionnement et le stockage de leur carburant qui ne peut être accessible que par eux. Les véhicules doivent bénéficier d’une maintenance appropriée dans le cadre d'un accord du groupe ou de l'organisation avec le(s) fournisseur(s) des véhicules. Pour des raisons de maintenance et de contrôles, le carburant diesel à haute teneur en EMAG (B20 et B30) doit être utilisé dans des flottes captives pour lesquelles est prévue une gestion appropriée du carburant»

2017a10 |Advies over het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de benamingen en de kenmerken van de gasolie bestemd voor verwarming | Avis sur le projet d’arrêté royal relatif aux dénominations et aux caractéristiques du gasoil destiné au chauffage

2017a11 | Advies betreffende het brandstofverbruiketiket bij het op de markt brengen van nieuwe personenauto’s | Avis concernant l’étiquette de consommation de carburant lors de la commercialisation des voitures particulières neuves

[8] Ik ben voorstander van de regelmatig herziening van de kleurenschaal op het CO2-etiket. Deze is absoluut noodzakelijk teneinde zo relevant mogelijke informatie te verstrekken aan de consumenten. Ik

[8] Est-il envisageable de réévaluer régulièrement l’échelle de couleurs utilisée pour mentionner les émissions des véhicules ? Je suis favorable à la révision régulière de l’échelle des couleurs présente sur l’étiquette CO2. Ceci est

12

volg ook met aandacht de Europese werkzaamheden rond de harmonisering van het CO2-etiket. Een geharmoniseerde communicatietool zou het mogelijk maken om echte Europese promotiestrategieën uit te werken zowel op het niveau van de fabrikanten als van de Lidstaten. [16] Er werd tot nu toe een perscommuniqué gepubliceerd op de website health.belgium.be , toegankelijk via deze link, om de publicatie en de gevolgen van het nieuwe koninklijk besluit van 17 december 2017 etiketten personenauto’s (tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 september 2001) aan te kondigen. Dit perscommuniqué is momenteel beschikbaar in het Nederlands, het Frans en het Duits. We publiceren ook via onze energievreterswebsite (www.energievreters.be) informatie om de introductie en de implicaties van de nieuwe testprocedure aan te kondigen.

indispensable pour fournir une information pertinente aux consommateurs. Je suis également attentive aux travaux européens visant l’harmonisation de l’étiquette CO2. Un instrument de communication harmonisé permettrait de développer de réelles stratégies européennes de promotions tant auprès des fabricants que des Etats-membres. [16] La campagne de sensibilisation et d’information sera-t-elle menée dans les 3 langues nationales ? A ce jour, un communiqué de presse a été publié sur le site web health.belgium.be accessible via ce lien pour annoncer la publication et les implications du nouvel arrêté royal du 17 décembre 2017 étiquettes des voitures (modifiant l’arrêté royal du 5 septembre 2001). Ce communiqué est actuellement disponible en français, néerlandais et en allemand. Nous publions également via notre site web energivores des infos pour annoncer l’introduction et les implications de la nouvelle procédure de test.

2017a12 | Advies over de Langetermijnvisie Noordzee 2050 | Avis sur la Vision à long terme pour la Mer du Nord à l’horizon 2050