OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las...

22
T I J D S C H R I F T OV E R T R A D I T I E S E N T R E N D S T I J D S C H R I F T OV E R T R A D I T I E S E N T R E N D S Jaargang 4 , nummer 1 Voorjaar 1998, prijs ƒ 7,95 Bfrs 160 EEN ZESTIENDE-EEUWSE SERIE ETSEN EEN BIJZONDER STUKJE VOLKSKUNST L OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ Lente, zomer, herfst en winter S Stijf kopje Z Zeeuwse mesheften

Transcript of OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las...

Page 1: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

T I J D S C H R I F T O V E R T R A D I T I E S E N T R E N D ST I J D S C H R I F T O V E R T R A D I T I E S E N T R E N D S

Jaargang 4 , nummer 1

Voorjaar 1998, prijs ƒ 7,95 Bfrs 160

EEN ZESTIENDE-EEUWSE SERIE ETSEN

EEN

BIJZONDER

STUKJE

VOLKSKUNST

LL

OPVOEDEN

TOT EEN

GOEDE PARTIJ

Lente, zomer, herfsten winter

SSStijfkopje

ZZZeeuwse mesheften

Page 2: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

negentiende eeuw. Maar of ze ons eenjuiste kijk op het dagelijks leven vanvroeger geven, is natuurlijk maar devraag.

Daarom willen wij – met uw hulp – hetdagelijks leven laten opschrijven doorde belevers zelf: u en ik. Wíj vertellenaan de toekomst hoe ons leven er op 15mei 1998 uitziet. En omdat je natuurlijkniet alles in één dag kunt beleven enook niet alles in één brief kunt zetten,

hopen wij op heel veel brieven. Hetliefst zo rond de 50.000! Des te meermensen mee doen, des te beter is hetresultaat.

Nu moet u niet denken ‘maar ik schrijfzo lelijk’ of ‘ik maak misschien welspelfouten’. Want daar gaat het nietom. Hanenpoten en spelfouten mogen.U hoeft als u weinig tijd hebt ook geenellenlange brieven te schrijven. U kiestzelf wat de toekomst volgens u moetweten. En als er dingen zijn die u voorgeen goud aan de buitenwereld wiltlaten weten, dan schrijft u ze anoniem.

Ik hoop dat u zich allemaal nu al voor-neemt om op 15 mei 1998 een brief teschrijven, maar dat u ook uw omgevingwarm maakt voor dit project. Wantzonder uw hulp komt het archief voorde alledaage dingen er niet en blijft detoekomst met heel veel vragen zitten.

Ineke Strouken

voorzitter van de Stichting Brieven

aan de Toekomst

1

15 mei 1998 zal een bijzondere dagworden. Dan worden alle Nederlandersin binnen- en buitenland opgeroepenom in een brief ‘aan de toekomst’ hundag te beschrijven. Zo wordt 15 mei1998 de best gedocumenteerde dag vande geschiedenis. Over honderden jarenweet men dan precies hoe het levenvan gewone mensen in Nederland anno1998 er uit zag.

Vaak denk ik bij het doen van onder-zoek naar tradities: ‘Kon ik het nogmaar even vragen’. Voor de mensenvroeger was het waarschijnlijk zovanzelfsprekend dat ze er niet bij nadachten. En het zeker niet opschreven.Dat heb je bij die hele gewone dingen.Ze zijn zo gewoon dat het lijkt alsof zealtijd bestaan en nooit verdwijnen.

Archieven hebben heel veel documen-ten bewaard. Maar die gaan vaak overofficiële gebeurtenissen en bekendemensen. Over bakerpraatjes, bijgeloof,taboes en emoties vind je bijvoorbeeldnauwelijks iets opgetekend. En als je eriets over vindt dan is het vaak nogopgeschreven omdat men het afkeurdeof opmerkelijk vond. Onderwijzers,dominees en pastoors zijn bijvoorbeeldbelangrijke leveranciers als het gaatover gewoonten en gebruiken in de

Een archief voor de alledaagse dingen!AAA L L E D A A G S E D I N G E N

Nieuwe partner TraditieMet ingang van dit nummer heeft‘Traditie’ een nieuwe partner: deStichting Promotie Nationaal Erfgoed.Zij ondersteunen onder meer deErfgoedwinkels in Nederland.

Cultureel erfgoed omvat alle tastbare enniet tastbare overblijfselen uit hetverleden die voor ons van betekenis zijn,omdat ze inhoud geven aan wie wij zijnen dus aan onze identiteit. Vaak denkenwe dan aan monumenten en archieven.Maar ook tradities behoren tot onscultureel erfgoed. Een traditie is eenovergeleverde wijze van denken,

handelen en voelen en wordtovergedragen van generatie op generatie. Daarom is ‘Traditie’ blij metdeze nieuwe samenwerking.

Andere partners bij het uitgeven van‘Traditie’ zijn de Federatie vanVolkskunde in Vlaanderen en deAcademie voor Cultuur en Gastronomie.De Federatie helpt ons aan informatieover volkscultuur in Vlaanderen, deAcademie organiseert vier keer per jaareen excursie en de Stichting PromotieNationaal Erfgoed gaat ‘Traditie’distribueren via de Erfgoedwinkels.

Brieven aan deToekomst iseen initiatiefvan hetNederlandsCentrum voorVolkscultuur,P.J. Meertens-instituut enhet NederlandsOpenlucht-museum enwordt gefinan-cieerd door deP.T.T. Post BV.

Ineke Strouken

V O O R J A A R 1 9 9 8

Gastronomie

Lente Zomer Herfst WinterE e n z e s t i e n d e - e e u w s e s e r i e v a n v i e r e t s e n m e t

a l s o n d e r w e r p d e v i e r s e i z o e n e n u i t h e t b e z i t

v a n h e t B r e d a ’ s M u s e u m

Alledaagse Dingen

13

Dwergenbruiloften ensneeuwgevechtenV e r m a a k e n v e r m a k e l i j k e t r a d i t i e s i n

R u s l a n d t e n t i j d e v a n P e t e r d e G r o t e

6

Willibrord en het heidendom

Zeeuwse mesheftenE e n b i j z o n d e r s t u k j e v o l k s k u n s t

18

28

II I N H O U D

1

Opvoeden tot ‘een goede partij’D e S t i j f k o p j e - s e r i e v a n

E m m y v o n R h o d e n

22

36

32

14

De joodse spijswetten voorbeginners verklaard

Huwelijkstraditiesin Turkse dorpen

Page 3: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

3

mededeling niet. De betreffende boekenkrijgen voor mij direct een extra waar-de. Onder andere het laatste exemplaarvan Achter Berg en Rijn, gekocht bijWaiboer.

Begin jaren zestig moest ik eenmaal perweek drie boeken gaan lenen bij dedames Waiboer. Ik hoefde ze niet uit tezoeken, want ze hadden een simpelmaar doeltreffend systeem, zodat jenooit de verkeerde boeken meenam.“Twee cowboy-boeken en een detecti-ve”, als ik dat zei was het genoeg. Rodeen grijze gewolkte kaften. Mijn Vaderging ze niet zelf uitzoeken, want eenVader deed in die tijd geen boodschap-pen. En míjn Vader helemaal niet ...

In mijn schoolagenda van 1961 schreefik onder andere “Vanavond ga ikConny Coll lezen”. Ik kan me er nuniets meer van herinneren, maar bijrecente navraag bleek het te kloppen.Een cowboy-boek van Waiboer. Ik lastoen en nu nog alles wat los en vast zit.De boeken, kranten en tijdschriften van

mijn Vader, Dr. Vlimmen, Vlimmencontra Vlimmen, de Cobouw, Succes,Utrechts Nieuwsblad en de boeken vanWaiboer. Als er maar letters instaan.

Het wekelijkse boeken-ruilen vond ikgeen probleem: integendeel. In hetbegin kostte een boek lenen een dub-beltje, later twintig cent.

Vrijdagavond 23 november 1963 moestik ook naar Rhenen voor deze bood-schap. Die avond staat nog in mijngeheugen gegrift. Het was veel stillerdan anders op straat. Van ontzetting.President J.F. Kennedy was vermoord.Zeventien was ik toen en vanaf die dagis de wereld slecht geworden. Voor mijalthans.Kort daarna gingen we verhuizen.

Later kwamen we weer in de buurt vanRhenen te wonen. Af en toe kwam iknog bij Waiboer. Zo'n echte Rhenensewinkel. Jammer, dat de winkel nugesloten is. Sinds een paar weken weetik pas dat de dames Waiboer eigenlijkgeen Waiboer maar Meyer heten. Maarvoor mij verandert dat niet meer.

Overal kun je boeken en kaarten kopen.Maar waar vind ik nog in Nederlandeen winkel waar ik op mijn eenen-vijftigste mezelf vijftien jaar benblijven voelen. Nergens.

Willie van Ravenswaaij-Hartman,Veenendaal

Europeade in RennesDe vijfendertigsteEuropeade voor deEuropesevolkscultuur wordtdit jaar gehoudenin Rennes,Frankrijk, van 15tot 19 juli 1998.

Het InternationaalEuropeadecomitéwil er ook dit keerweer een feest vanmaken voor de

Europese Volkskunst. Gedurende deEuropeadedagen zullen weer duizendenEuropeanen dansend en zingend hunvolkskunst tonen envriendschappen met anderevolkskunstbeoefenaarssluiten.

Wilt u informatie hebben ofmet uw groep deelnemen,vraag dan documentatie aanbij de Europeade, BaronDhanislaan 20 bus 3, 2000Antwerpen, tel. 00 32 3 2480727, fax. 00 32 3 2385375.

Januari 1997, we gaan een boekkopen in Rhenen, terwijl we terug-lopen naar de auto zeg ik tegen mijnman: “Het is toch zo onwerkelijk, datdie dames Waiboer nog altijd in dewinkel staan. Ik kwam daar al, toenik vijftien was en we op Remmerdenwoonden. Elke week moest ik boekengaan lenen voor mijn Vader.”

Februari 1997, voor mijn eenenvijftig-ste verjaardag krijg ik een paar boekenover Rhenen met de mededeling erbijdat Boekhandel Waiboer gaat sluiten.Met de boeken ben ik blij, maar met de

De dames Waiboer

Het Nederlands Centrum voor Volkscultuur is het landelijk steunpunt voor:– volkscultuur– regionale geschiedenis– folklore – volkskunst

De taken van het Nederlands Centrumvoor Volkscultuur zijn:– voorlichting– netwerk– kadervorming– advisering– informatie– vakverdieping– onderzoek– pilot-projecten

Het Nederlands Centrum voorVolkscultuur promoot volkscultuur alswezenlijk onderdeel van het Nederlandscultuurgoed, geeft inzicht in cultureleprocessen en draagt kennis over over deachtergronden van het dagelijks leven.

Nederlands Centrum voor VolkscultuurLucasbolwerk 113512 EH Utrechttel. 030-2319997fax. 030-2334047

V O O R J A A R 1 9 9 8

2

Toerisme Prijs 1998De Toerisme Prijs 1998 staat dit jaar in het teken van ‘Arrangementenrond evenementen’. Een aantrekkelijk arrangement houdt bezoekers vaneen evenement immers langer in het eigen gebied en bevordert zo hetcultuurtoerisme.

Het arrangement moet opgebouwd zijnuit minimaal één nacht, een bezoek aaneen evenement en een extra activiteit,die het arrangement extra aantrekkelijkmaakt.De Toerisme Prijs is een initiatief vanToerisme & Recreatie AVN en wordtondersteund door het Ministerie vanEconomische Zaken, het Ministerie van

Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de ANWB, de VVV’s, hetNederlands Bureau voor Toerisme, het vaktijdschrift Recreatie enToerisme en het Nederlands Centrum voor Volkscultuur.

Vraag een aanmeldingsformulier aan bij het Projectbureau Toerisme Prijs, Postbus 189, 2665 ZK Bleiswijk, tel. 010-5290842, fax. 010-5290839.

kinderen hadden er een aversie tegen,maar feit is wel dat veel ervan toch isblijven `hangen'.Evenmin was specifiek voor de fratershet bidden vóór de eerste les. Op onzeschool - en dat was in die tijd voor eenR.K. school normaal - werd telkens bijde aanvang en bij het einde van devoormiddag- en namiddagschooltijdgebeden.In dit verband zij vermeld dat de disci-pline bij ons vroeger ook goed gehand-haafd werd. Gold dat overigens ookniet in het gezin?

3. Ter sprake wordt gebracht dat “sinds1917 het `bijzonder onderwijs' geheeldoor de staat betaald werd''. Ik meendat de financiële gelijkstelling welis-waar gebaseerd was op de grondwets-wijziging van 1917, maar in feite pasgeëffectueerd werd op grond van delager-onderwijswet 1920. De stichtingvan de fraters-, broeders- en zusters-congregaties onder andere ‘voor hetgeven van onderwijs' dateert van vóórdie tijd, toen dus het worden vanonderwijzer in zekere zin nog een lief-dewerk was. Gelet op die omstandig-heid verdient dit ook vermelding enwaardering.

4. Straffen en dreiging met straffenkwam vroeger veel voor. Zelf heb ik datook meegemaakt en mijn moeder wistook sterke verhalen daarover te vertel-len. Dat was zonder meer fout, maarook daarvan vraag ik mij af of dat ookniet op de openbare scholen voorkwam.

Mr. W. van der Kroft, Venlo

Vrolijk VolkjeAls abonnee lees ik uw blad altijd metveel voldoening. Bij het artikel, opge-nomen in nummer 4 van de derde jaar-gang (winter 1997), getiteld `VrolijkVolkje. Lagere-schooltijd bij de fraters',maakte ik voor mezelf enkele kantteke-ningen, welke ik hierna laat volgen.

1. De schrijver doet het voorkomen datde fraters vooral uit het gewone volkgerecruteerd werden; intelligente jon-gens, die anders in de fabriek terechtzouden zijn gekomen. Weliswaar gin-gen jongelui uit de betere stand die`roeping' voelden eerder naar een semi-narie, maar ik ken uit mijn jonge tijdtoch voldoende voorbeelden van jon-gens uit middenstandsgezinnen, dieintraden bij een fraters- of broeders-congregatie.

2. Gesproken wordt over de nauwesamenwerking met de parochiegeeste-lijkheid. Dat was niet specifiek voor defratersschool. Zelf ben ik opgegroeid inAmsterdam, waar ik van 1927 tot 1933op de lagere (leken-)school van de R.K.Schoolvereniging was. Een niet-parochiële school, maar toch kwam erwekelijks een kapelaan van de parochieom catechismusles te geven. De meeste

Tegenpolen trekkenelkaar aan(en vormen goede partners)

In de natuurkunde mag dit principe danopgaan, in relaties is het een misvatting.Sommige verschillen tussen partnersmogen dan verrijkend, stimulerend,opwindend en fascinerend zijn. Alleeneen overtuigde narcist zou met zijnevenbeeld willen trouwen!

Maar het is een spectaculaire sprong van‘lichte verschillen die heilzaam kunnenwerken’ naar tegenpolen die goedepartners zijn. Uit onderzoek blijktnamelijk dat langdurige relaties pas totvolledige ontplooiing komen als gelijkegeaardheid het wint van de verschillen.Het zijn juist de overeenkomsten en nietde verschillen die belangrijk zijn in eengoede relatie. Het is daaromnoodzakelijk voor een goede relatie datfundamentele overeenkomsten zwaarderwegen dan de verschillen.

Als mensen met tegengestelde meningenen een verschillende smaak veel tijd metelkaar doorbrengen zijn conflictenonontkoombaar. Stel je een paar voor,waarvan de ene een prater is, die eenander deelgenoot wil maken van ideeënen gevoelens, terwijl de andere partnererg verlegen is, van stilte houdt enalleen wil zijn. Of stel je een gierigaardvoor die zich aangetrokken voelt tot eenverkwistend persoon en dat die tweegaan samenwonen. Uit dergelijke relatiesvloeit op den duur alleen narigheidvoort.

Girbe Buist

Page 4: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

In Museum Hidde Nijland inHindelopen zullen tot 1 oktober Hindelooper en andere beschilderdewiegen te zien zijn.

De Hindelooper meubelkunst is zeerbijzonder door de rijke versiering in devorm van snijwerk en kleurige beschil-dering. Het hoogtepunt van deze kunst

lag in deachttiendeeeuw. NadatHindeloopenomstreeks1800 inverval wasgeraaktverdween het

ambacht, maar aan het eind van devorige eeuw was er weer een oplevingte zien.

De taferelen op de Hindelooper wiegenzijn altijd van bijbelse aard. Op deAmerlander en Zaanse wiegen is ervaker sprake van wereldse voorstel-lingen. In Hindeloopen stonden dewiegen op zoldertjes, een soort opstap-je. Dit deed men met het oog op over-stromingsgevaar en ook om aantastingals gevolg van het schoonmaken vande vloeren te voorkomen.

Van 18 april tot 1 oktober in het Museum

Hidde Nijland, Dijkweg 1-3, Hindeloopen,

tel. 0514-521420.

In Streekmuseum Het Admiraliteits-huis is deze zomer een tentoonstellingover geboorte- en kindergebruiken inFriesland van 1600 tot nu te zien.

De onderwerpen die op de tentoonstel-ling aan bod komen zijn: conceptie enanticonceptie, zwangerschap, mis-kraam, bevalling, kraamzorg, kinder-doding en de eerste achttien maandenvan een kinderleventje. Er is aandachtvoor de volksculturele, medische enmaatschappelijke kant van de geboorte.

Naast vele voorwerpen die gebruiktwerden in de kraamkamer, zoals de lui-ermand, luiertang en bakerkussen, zijner vele boekjes met onder andere voor-

lichtingsvragen - ‘Moesje, draagt deooievaar, als hij de kleine kindertjesbrengt, deze in eene doos of houdt hijze zoo in zijn bek’ - en kinderboekenmet een moraal te zien. In de tentoon-stelling staat ook een negentiende-eeuwse foetus op sterk water met denagelstreng om de hals.

‘Feiten en bakerpraatjes’ is van 18 april tot

en met 1 augustus te zien in Streekmuseum

Het Admiraliteitshuis, Diepswal 27, Dokkum,

tel. 0519-293134.

Het voeteneind van een Hindelooper wieg (1752), beschil-

derd met ‘De zegening door Jacob van de zonen van Jozef,

Efraïm en Manasse’ (Gen. 48:1-22)

Hindelooper wiegen

Geboortekaartje van

Alle Rein Kamminga.

D.J. Kamminga was

oprichter van het Museum

Het Admiraliteitshuis en

uitgever in Dokkum. De

kaart is getekend door de

Dokkumer Wendelaer

Bonga.

Een mobilisatieansichtkaart van circa 1914

Feiten en bakerpraatjes

Zilveren luiertang - Hollands - met

afbeelding van ooievaar met wikkel-

kindje in de buik (achttiende eeuw)

5

Poesjetheater inAntwerpenIn de negentiende eeuw waren inAntwerpen een groot aantal poppen-theaters, de zogenaamse Poesjetheaters,actief. De naam ‘Poesje’ komt van hetItaliaans ‘Polocinello’, een figuur uithet Siciliaanse poppenspel. Ze tradenmeestal op in kelders en werden voor-namelijk door de lagere klassen van debevolking bezocht.

Kenmerkend voor de Antwerpsetheaters is de houten dubbele stangpopwaarvan de Neus de meest bekendefiguur is. Samen met de ‘voddenbalen’treedt hij in bijna elk stuk op. De pop-pen, decors en speelteksten werdendoorgegeven van vader op zoon of bin-nen de theaters onderling verkocht.Vandaar dat nu in de poesje noggespeeld wordt met negentiende-eeuwse poppen en dat er nog steedsoude theaterstukken worden opgevoerd.Hoewel de speelteksten in de loop derjaren werden bewerkt en aangepast,bleef de traditionele spreekstijlbewaard. De stukken worden ook nunog opgevoerd in het Antwerps dialect.

Poesje-, poppen- en figurentheater te

Antwerpen’ is tot en met 19 april te zien in

het Volkskundemuseum, Gildekamersstraat

2-6, Antwerpen, tel. 03-2208666.

4

V O O R J A A R 1 9 9 8

Pas op voor de man met de rode pet

oproepen hun rekeningen nog nietbetaald hadden.

De man met de rode pet was niet depopulairste figuur van Zwolle. Datervaarde de man aan den lijve toen hijop zekere dag aanbelde bij het huis van

twee samen-wonende

dames op leeftijd. De buurtbewonerszagen de incasseerder van zijn fietsstappen en een paar keer aan de kope-ren deurbel trekken. Zonder resultaat echter. In de deur wasgeen beweging te krijgen. In het schuif-raam op de bovenverdieping echterwel. Dat ging langzaam open, waarnaeen arm zichtbaar werd met daarin eenbloempot vol geraniums. Die bloempotwerd losgelaten en kwam precies op hethoofd van de argeloos wachtendeincasseerder neer. Na van de schok tezijn bekomen pakte deze zijn fiets enverdween, waarschijnlijk naar een vol-gend slachtoffer.

Ook buiten Zwolle was ‘de man met derode pet' bekend als incasseerder vanachterstallige rekeningen. Zo bezit deStichting Langendijker Verleden, eenrode pet. In gouden letters staat erop:LWN&V, wat staat voor LangedijkerWinkeliers Nering & Vakvereniging.

Niet alle kopers waren even trouwebetalers. Wie te lang niet reageerde opaanmaningen om de rekening nu ein-delijk eens te voldoen, werd vroeg oflaat bezocht door de plaatselijke ‘manmet de rode pet'. In Langedijk wasPieter Hemke lange tijd werkzaam alsincasseerder voor een incassobureau inNoord-Scharwoude.

In de magere jaren dertig, tijd vancrisis en werkeloosheid, slaagde langniet iedereen erin zijn rekeningen optijd te betalen. Wie de betaling ervanté lang uitstelde, kreeg te maken meteen incassobureau.

In Zwolle werd de functionaris vandit bureau ‘de man met derode pet' genoemd. Hijdroeg namelijk - heelopvallend - eenrood hoofddek-sel. Zichtbaarvoor iedereenbracht de maneen bezoekjeaan mensendie ook naherhaalde

Been of bot is eeuwenlangeen populair materiaalgeweest om allerlei gebruiks-voorwerpen en sieraden vante maken. Als slachtafval ishet goedkoop en altijd ver-krijgbaar. Al zo’n 9000 jaargeleden werden er inNederland harpoenpuntenvan been gemaakt. Uit latertijd zijn er muziekinstrumen-ten, naaigerei en spelletjes,zoals mikado en domino bekend. Ookschaatsen, waaiers, schaakstukken enreliekkistjes werden wel van beengemaakt. Uit de versiering van destukken met spreuken en allerlei

Van schenkel tot schaakstuk

Gebruiksvoorwerpen en sieraden van been

Pieter Hemke - geboren

in 1858 en overleden in

1943 - was lange tijd incasseer-

der in Noord-Scharwoude.

De rode pet van de incasseerder voor de Langedijker

Winkeliers Nering & Vakvereniging.

Foto: Johan van der Horn

figuren blijkt dat beenbewerken eenware volkskunst was. In de eerstewereldoorlog is er door de veleBelgische vluchtelingen in ons landsnijwerk uit been vervaardigd alstijdverdrijf in de kampen.

‘Van schenkel tot schaakstuk’ is van 9 april

tot en met 30 mei te zien in het Veluws

Museum Nairac, Langstraat 13, Barneveld,

tel. 0342-415666.

Page 5: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

WinterZo ook deze prenten. De taferelen uithet dagelijkse, door seizoenen beheer-ste, boerenbestaan worden vergelekenmet de levensloop van de mens.Zonder invloed op zijn eigen lot is dezemens echter niet, zoals hem ondermeer wordt duidelijk gemaakt door deteksten onder de prenten.

A l l e d a a g s e o n d e r w e r p e nDe prenten illustreren ook een episodein de ontwikkeling van de prentkunstin de Nederlanden. Tegen het eindevan de zestiende eeuw veranderde hetkarakter van de beeldende kunst inNederland op een zeer bijzonderewijze. Deze veranderingen vonden heteerst in de prentkunst plaats. In pren-ten en tekeningen kon de kunstenaarvrijer experimenteren dan in de schil-derkunst. De nieuwe stijl was meeralledaags, meer levensecht, zowel in

motief- en onderwerpskeuze, als inuitvoering ervan.

Het was een omslag van het ‘bestu-deerde’ naar het ‘natuurlijke’, van hetuitbeelden van een verhaal naar hettonen van alledaagse dingen en vanonderwerpen gekozen uit de bijbel ende klassieke mythologie naar voorstel-lingen van een feestend gezelschap,struikrovers, kermissen, bossen,stormen op zee en landschappen. Deonderwerpen van traditionele allego-rieën werden nu uitgebeeld door mid-del van landschappen of door scènesuit het dagelijks leven. Hieruit ontwik-kelden zich de zeventiende-eeuwsegenre-taferelen.

Al in 1570 werd door HieronymusCock een serie van de Vier Seizoenengedrukt en uitgegeven, gegraveerd

7

Dat kunnen we goed zien als we deafbeeldingen bekijken van de activitei-ten op het land en de gereedschappenwaarmee gewerkt wordt op de prentse-rie van de Vier Seizoenen. Er wordt opdezelfde wijze geslacht, gemolken,geschoren en geoogst als tot de laatsteeeuwwisseling en de boer maakte daar-bij gebruik van dezelfde spaden, har-ken, sikkels en zeisen en vervoerde zijnoogst op dezelfde wijze met paard enwagen.

S t e r r e n e n p l a n e t e nDat er in al die eeuwen niets verander-de, is natuurlijk niet zo. De tijdsbele-ving in de middeleeuwse boerensamen-leving was volstrekt anders dan deonze. Het boerenbestaan, in volkomensymbiose met de natuur en min of meeruitsluitend bestaand uit landbouwwerk-zaamheden, was in feite een eindelozeherhaling in een onveranderende kring-loop der jaargetijden. Het was eennatuurlijke tijd, onderverdeeld in dagen nacht en in seizoenen. De krachten,die deze kringloop stuurden, warenbovennatuurlijk en magisch. Deondeelbare eenheid van micro- enmacrokosmos werd geregeerd door deposities van de sterren en planeten.

Dit tijdsbeeld veranderde in de loop dertijd. Renaissance en humanisme intro-duceerden de idee van een menselijketijd, die zich niet in eindeloze omwen-telingen herhaalt. De eigen levensloopvan de mens werd de tijdsnorm. In hetdaaropvolgende barokke wereldbeeldvormde de tastbare persoonlijke reali-teit – natuurlijk en vergankelijk – wel-iswaar een geheide basis, maar daar-naast realiseerde men zich het bestaanvan een ontijdelijk geachte hogereorde. Uitingen van beeldende kunste-naars als illustraties van deze verande-rende denkbeelden kunnen deze ont-wikkelingen op treffende wijzeaanschouwelijk maken.

Een zestiende-eeuwse serievan vier etsen met alsonderwerp de vier seizoenenuit het bezit van hetBreda’s Museum

Zomer

LL

Museum van ruim driehonderd jaarlater. Ook de meeste van de anderegereedschappen en werktuigen die opde prenten staan afgebeeld, een zeis,een zicht (korte zeis) met piklat, eenwals, diverse schoppen, manden en

korven, zijn blijkbaar in al die eeuwenniet of nauwelijks veranderd.

De agrarische collectie van het Breda’sMuseum bevat voorwerpen uit de land-en tuinbouw en veehouderij, waarmeede belangrijke ontwikkelingen in hetboerenbedrijf in de twintigste eeuw, demechanisering en modernisering, goedkunnen worden getoond. Voordat ver-nieuwingen in het begin van deze eeuwhun intrede deden was het agrarischbedrijf eeuwenlang hetzelfde. Kleding,gereedschappen en werkwijzen warenalle uiterst traditioneel.

Op de eerste prent, de Lente, staatFlora, de personificatie van dit jaar-getijde, afgebeeld gezeten op een rol-ploeg. Deze ploeg is bijna identiek aaneen exemplaar in de verzameling land-bouwwerktuigen van het Breda’s

ente Zomer Herfst Pierre van der Pol

V O O R J A A R 1 9 9 8

6

De prentserie De Vier Seizoenen werd uitgegeven aan het

einde van de zestiende eeuw. Op alle vier de prenten uit de

serie zijn werktuigen en gereedschappen uit de land- en tuin-

bouw afgebeeld.

Lente

Page 6: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

8

V O O R J A A R 1 9 9 8

door Pieter van der Heyden,waarop elke vorm vanpersonificatie of allegorieontbreekt. De tekenaar vanLente en Zomer was PieterBreughel; Herfst enWinter waren naar ont-werpen van Hans Bol.Op de betreffende prentenzijn beide elementen aanwe-zig. Enerzijds zien we nog deallegorische uitbeeldingen vande renaissance, anderzijds een realis-tisch getekend landschap met taferelenuit het boerenleven.

Kunstenaars verborgen vaak in deschijnbaar realistische genrevoorstel-lingen ook ándere betekenissen. Debekijker van de prent of het schilderijwerd door de maker geconfronteerdmet een boodschap, vaak een door hetchristendom geïnspireerde les.

Door middel van visueel gemaaktebeeldspraak, de uitbeelding vanabstracte begrippen door middel vanallegorische figuren en de toevoegingvan (vaak in het Latijn gestelde) spreu-ken of verzen op de prent werden wijzelevenslessen uitgedrukt en werd gepro-beerd de mens de kennis van goed enkwaad bij te brengen. De mensen werdeen spiegel voorgehouden, om hen tebehoeden voor de verdoemenis waartoeonwetendheid en dwaasheid, geldzuchten leugenachtigheid hen leidden.

V i e r s e i z o e n e nDe vier etsen met uitbeeldingen van devier seizoenen werden in 1580 gegra-veerd en uitgegeven door JohannesSadeler I (Brussel 1550 - Venetië 1600)naar tekeningen van Hans Bol(Mechelen 1534 - Amsterdam 1593).Het Breda’s Museum kocht de prentenvan een prentenhandelaar in Londen.De herkomst is voor een groot gedeeltebekend. In 1674 waren twee van deprenten in het bezit van Pierre Mariette,de grootvader van de bekende prenten-verzamelaar en handelaar Pierre-JeanMariette. In 1747 werden ze verwijderduit een van de albums van de Duc deMortemart en te Parijs geveild.

Onduidelijk is wanneer precies de setgecomplementeerd werd met de tweeaanvullende exemplaren van andere,onbekende, herkomst. De serie werdwaarschijnlijk aangekocht door SirStewart Threipland. Door verervingkwamen ze in het bezit van een vanzijn nazaten, Mr. Mark MurrayThreipland, Fingask Castle, die ze lietveilen in 1933.

De seizoenen worden verbeeld door defiguren op de voorgrond van de pren-ten. Het gebruik van zinnebeeldigevoorstellingen om abstracte begrippenuit te drukken was in de zestiende eeuwzeer populair. Deze allegorieën beston-den vaak uit personificaties in de vormvan mannen- of vrouwenfiguren (geniien horae), voorzien van attributen diehun betekenis ondersteunen. Al in deklassieke oudheid werden de vier sei-zoenen als personen uitgebeeld. Al bijOvidius komen ze voor, met name indiens Metamorfoses en RemediaAmoris. Maar ook van Ovidius zijnweer voorlopers aan te wijzen. Dezepersonificaties werden naar voorbeel-den volgens algemeen gangbare opvat-tingen vormgegeven.

Een invloedrijk handboek, voor heteerst verschenen in Italië in 1593, wasde Iconologia van Cesare Ripa. Het is debelangrijkste bron voor de iconografievan de kunst van de barok. Ook deNederlandse vertaling Iconologia ofuytbeeldingen des Verstands(Amsterdam 1644, meermalen herdrukt)is van grote invloed geweest. Ripa’sboek is een compilatie van ideeën overiconografie, de visuele uitbeelding vanabstracte begrippen, uit oudere bron-

nen, zoalsde klassieke

oudheid enmythologie en

bijbelse motieven.Ripa’s boek is een

verzameling van reedsveel langer, zeker bijkunstenaars, bekendemotieven.

L a t i j n s e v e r z e nTegelijkertijd zijn de afgebeelde figurenook allegorieën voor de vier tijdperkenin het leven van de mens: jeugd, vol-wassenheid, middelbare leeftijd enouderdom. Ook dit element heeft zijnoorsprong in de klassieke letterkunde.De seizoenen worden verder uitgedruktdoor middel van de tekens van de die-renriem in de lucht. Het geheel is gezetin een landschappelijke achtergrondwaarin de betreffende seizoensactivitei-ten zijn afgebeeld. Onder op elke prentis telkens een vierregelige latijnse tekstgegraveerd. Deze Latijnse verzen zijnvolledig volgens de klassieke regelsopgebouwd.

De verzen bestaan telkens uit twee dis-ticha. Een distichon is een tweeregeligvers dat een volledige zin vormt enbestaat uit één zesmaat (hexameter) enéén vijfmaat (pentameter). Deze klassie-ke maatregels worden in elk van devier teksten uiterst consequenttoegepast.

L e n t eDe lente wordt uitgebeeld door degodin Flora, de godin van de bloemen.Zij is omringd met de landbouwwerk-tuigen die behoren bij de lente, wan-neer het land moet worden geploegd,geëgd, geharkt en ingezaaid. Links vanhaar, nog onder de donkere wolken vanhet sterrebeeld Ram, zijn de bomen nogkaal, terwijl het land wordt gereedgemaakt: bemest, ingezaaid en inge-poot. Rechts, als de lente wat verder isgevorderd onder het sterrebeeldTweelingen, zijn alle bomen al vol bla-deren en is er tijd om te converseren inhet prieel of te vrijen op het grasveld.Het weer nodigt uit tot een roeitochtje,een wandeling of een ritje te paard.

De ploeg op de prent over ‘Lente’ is bijna identiek

aan de ploeg uit de collectie van het

Breda’s Museum.

9

In de loop van augustus wordt met ver-eende krachten het koren binnenge-haald. Het vee wordt op stal gezet.Vogels trekken naar het zuiden. Derijpe druiven worden verzameld engeperst tot wijn, die in grote vatenwordt opgeslagen. Alles onder het toe-ziend oog van met de opbrengsten vanhet land beladen Vadertje Herfst, eenman van middelbare leeftijd.

Hij kijkt naar rechts en heeft zich vol-gens het Latijnse vers uitstekend voor-bereid op de in aantocht zijnde winter:“Maar vader Herfst, rijk aan goudgelevelden,verzamelt de rijke buit van de vallendeoogst.dan zijn er te weinig schuren voor hetkoren, te weinig vaten voor de wijn,wanneer hij zich voorbereidt op uwkomst, Steenbok”.

grond ligt een stad. Rechts, tegen heteinde van de zomer onder het sterre-beeld Maagd, zijn jachttaferelen afge-beeld. Met geweren, kruisboog, hondenen valken wordt gejaagd op herten,vogels en hazen.

Ook in het Latijnse gedichtje speeltCeres een hoofdrol: “Maar lommerrijk kleedt als het waremet korenhalmen de zomer de velden,en met boomvruchten verrijkt ze hetland; zo schrijdt de zomer voort vol rijpevruchten,de vrouw (Vrouwe Ceres) is zwanger enzal weldra bevallen”.

H e r f s tVadertje Herfst lijkt met zijn hoofdtooien de hoorn des overvloeds in zijnhand op Bacchus, de god van de wijn.

Ook de Latijnse tekst heeft betrekkingop de lente:“De feestelijke lente geeft de eerste aan-zet voor iets nieuws,en zij kleurt de jonge aarde met eenveelvoud aan bloemen;zo plukt het meisje de bloemen, en geeft er vruchtbaar zaad voor terug, zaad van een vruchtbare voedings-bodem”.

Z o m e rVoor de Zomer kiest Bol voor Ceres, degodin van de veldvruchten en de land-bouw. Zij rust tegen een hooimijt. Tweeputti schenken haar zomervruchten.Aan haar voeten ligt een zeis om temaaien, naast enkele korven en man-den, waarin de oogst wordt verzameld.Links worden schapen gewassen engeschoren (traditioneel verbonden metde maand juli) en zoekt men verkoelingin de beek. In het midden op de achter-

Herfst

Page 7: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

10

W i n t e rDe keuze van Ceres voor de zomer enBacchus voor de herfst komen overeenmet de richtlijnen zoals die zijn verza-meld in Ripa, evenals de keuze voor deoude man voor de laatste prent uit deserie: de winter: “Een oude man diegraauw en vol rimpels is, met laackenen vellen bekleet, diewelcke bij een welopgedischte tafel, staande bij ’t vier(vuur), vertoont dat hij eet en sichwarmt.”

Een lichtstraal uit de hemel concen-treert zich op een schaal op de tafel inde vorm van een graal. De oude manbidt. Mogelijk moeten deze beeldengeïnterpreteerd worden als verwijzingnaar de wijsheid, die de hoge leeftijdmet zich mee zou brengen, in combina-tie met hulp en inspiratie van boven.Ook kan het een uitbeelding zijn van deovergang van het oude naar het nieuwejaar en als zodanig de grens aangeventussen de naderende dood van de oudeman en de geboorte van nieuw leven,waarna de kringloop zich weer her-haalt.

Het gedicht geeft nog een wijzelevensles:“Want die oude man van U, ze noemen’m Winter,ontvangt dankbaar de voorraden die hijeerder, toen hij nog sterk was, voortbracht;zo zal ieder die vooruitziet als hij nogjong isde harde tijd van de ouderdomdoorkomen”.

D e o n t w e r p e rDe schilder Hans Bol, bekend om zijnfijne landschappen in waterverf en alsontwerper voor de Brusselse tapijtwer-ken, maakte de tekeningen waarnaar deprenten zijn gegraveerd. De vier origi-nele tekeningen bevinden zich in deverzameling van de Hermitage in SintPetersburg. Bol was geboren inMechelen in 1534. Hij studeerde van1550 tot 1552 in Heidelberg. In zijngeboortestad Mechelen moet hij kennisgemaakt hebben met de invloeden vande renaissance aan het hof van hetHabsburgse huis (tot 1530 voerdeMargaretha van Oostenrijk in de stadeen schitterende hofhouding), waargrote waardering bestond voor de klas-sieken. Mechelen had zwaar te lijdenvan de godsdiensttroebelen. In 1572werd de stad geplunderd en verhuisdeBol berooid naar Antwerpen. In 1580,het jaar van uitgave van deze prentse-rie, woonde en werkte hij in deScheldestad. De invloed van de renais-sance is duidelijk zichtbaar in de pren-ten, bijvoorbeeld door het gebruik vanpersonificaties voor de uitbeelding vande seizoenen.

Vijf jaar later, na de val van Antwerpenin 1585, gaf Sadeler een vergelijkbareprentserie uit, ditmaal van de twaalfmaanden, eveneens naar tekeningenvan Hans Bol. De signatuur ‘Sadl. exc.1585’ duidt erop dat niet Johan de uit-gever was maar zijn broer Gillis. Degraveur signeert met ‘A.C. fec.’.Waarschijnlijk is dit Adriaan Collaert(1560-1618). Ook op deze prenten figu-

reren weer landschappen met landelijkeactiviteiten. Nu wordt echter geengebruik meer gemaakt van klassiekemotieven in de vorm van allegoriën ofpersonificaties. De taferelen op devoorgrond van deze prenten verbeeldenscènes uit het leven van Christus.

D e g r a v e u r e n u i t g e v e rHet was vanaf de tweede helft van dezestiende eeuw niet ongebruikelijk dathet beroep van graveur (en uitgever)van generatie op generatie overging.Het atelier van de gebroeders Sadeler(Gillis, Johan I en Raphael I) nam driegeneraties lang in Europa een vooraan-staande plaats in. Zoals zovele Vlaamsekunstenaars verhuisden zij vele malentengevolge van het gespannen politiekeklimaat. Zij en hun zoons (Johan II,Justus, Filips en Raphael II) en hun neefGillis II bereisden heel Europa en werk-ten overal waar de omstandighedengunstig waren voor een graveur,uitgever of kunsthandelaar.

Omstreeks 1579 reisde Johan I samenmet zijn jongere broer Raphael naarKeulen, zodat waarschijnlijk dezeprentserie van de Vier Seizoenen daargedrukt is. Tussen 1582 en 1585 keerdeJohan een aantal malen terug inAntwerpen, voordat hij in 1585 voor-goed de Nederlanden verliet. Hij werkteachtereenvolgens in Frankfurt, Mainz(1587), München (1589), Rome (1895)en tot slot Venetië.

Johan Sadeler etste meerdere series metde vier seizoenen als onderwerp, ondermeer naar Dirk Barendsz en LeandroBassano. Seriewerken met andereonderwerpen zijn talrijker: verschillen-de menselijke eigenschappen voorge-steld als allegorische figuren (serie vantwaalf prenten), de vrije kunsten (serievan zeven prenten), de planeten (serievan zeven prenten), de vier elementen,de vier windstreken (al deze series naarMaarten de Vos), de vier werelddelen(naar Dirk Barendsz) en de twaalfmaanden (naar Paul Brill en P. Stevens).

Winter

Page 8: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

13

Dit verhaal kwam bij mij boven toen ikbezig was met een recept uit het oostenvan ons land: kruudmoes of zoals hetop de Veluwe ook wordt genoemdmelkmoes. Een gerecht dat als hoofd-maaltijd of als dessert genuttigd kanworden. Een aantal in dit voorjaars-recept genoemde kruiden zult u, net alsik, misschien niet direct kunnenbemachtigen. De tuin is er niet meer.Niet getreurd, met één of twee kruidenminder smaakt het nog steeds evenlekker.

K r u u d m o e s

B e n o d i g d h e d e n :(dessert voor 4-6 personen)■ 100 gram gort■ 1 liter water■ zout■ 100 gram rozijnen■ 50 gram reepjes mager gerookt spek■ 1 Gelderse rookworst (250 gram)verse kruiden:■ 1 eetlepel kervel (oorspronkelijk

roomse kervel – Myrrhis odorata –

gedurende 20 minuten wellen in heetwater. Voeg de overige fijngehaktekruiden aan de gort toe. Giet de karne-melk erbij. Snij de rookworst in dunneplakken en voeg die tesamen met despekjes aan het geheel toe. Laat tijdenshet verder opwarmen de boter in dekruudmoes smelten, zodat het geheelschitterend glanst. Dien de kruudmoes heet of heel koudop met naar smaak stroop of bruinesuiker.

W a t k u n n e n w e e r b i jd r i n k e n ?Wanneer u de kruudmoes als dessertopdient, kan er een kopje koffie meteen cognacje of een Beerenburg bij.Heel chique wordt het als u er eenmooie Sauternes bij drinkt of een watlichtere Beerenauslese.

Eet smakelijk.

Cees Tempel

want de echte kervel – Anthriscuscerefolium – was in het voorjaar nogniet beschikbaar)

■ 1/2 eetlepel kruizemuntverder voor zover beschikbaareventueel:■ 1 eetlepel peterselie■ 1 eetlepel bladselderij■ 1/2 eetlepel bieslook■ 1 eetlepel brandnetelblaadjes■ 1 eetlepel zuring■ een paar blaadjes van de zwarte bes■ 21/2 dl. karnemelk■ 50 gram boter■ stroop of bruine suiker

Laat de gort 12 uur weken in een literwater. Kook de gort in het weekwatermet het zout in 11/2 uur gaar. Laat hetlaatste kwartier de rozijnen en degehakte kruizemunt meekoken. Als uvluggort gebruikt kunt u deze klaar-maken volgens de aanwijzingen op deverpakking. Laat dan de rozijnen en dekruizemunt tijdens het laatste kwartiergaren in de pan. Bak ondertussen despekjes iets uit en laat de rookworst

In mijn jeugd lag er achter ons huis, zoals achter zoveel huizen een mooie moes- enkruidentuin. Grote fruitbomen, prachtigebessenstruiken en in de hoek een kleinkruidentuintje. Half onder de bomen groentes, keurig in rijtjes en perkjes. Bijnaalles vers uit eigen tuin. Op een gegevenmoment werd een groot deel van de tuinopgeofferd vanwege de uitbreiding van hetbedrijf van mijn vader. Er kwam een

garage, een fietsenhok en zowaar een kippenhok. Helaas hebben de kippen nooit debinnenkant van dat hok gezien, want kort daarna werd het grootste deel van de tuinvolgestort met grind en stond er een bakfiets in het hok. Zo verging het vele moes-en kruidentuinen. Lang leve de vooruitgang.

GGMoes- en kruidentuinenG A S T R O N O M I E

Page 9: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

15

duur verdwenen. In een christelijkevorm of als bijgeloof bestaan ze somsnu nog steeds. Maar de vraag is dan inhoeverre een en ander altijd als ‘oor-spronkelijk’ heidens te herkennen valt.En verbeelden die voorstellingen engebruiken dan ook werkelijk nog hei-dense geloofsopvattingen en gebruikenuit de tijd van Willibrord?

H e i d e n d o mOndanks deze beperkingen is het tochinteressant om eens te bekijken metwelk heidendom Willibrord geconfron-teerd werd en vooral ook hoe hij dit alschristelijk missionaris tegemoet trad.

De bewoners van deze streken waarWillibrord ging prediken, hebben waar-schijnlijk geloofd in meerdere goden.Dat kunnen goden zijn geweest die wevan elders kennen, zoals de uit deScandinavisch-Germaanse wereldbekende Odin/Wodan, Thor/Donar,Freyja/Frija. Maar ook godheden, dieRomeinse trekken vertoonden, zoalsbijvoorbeeld Hercules Magusanus, entenslotte nog allerlei vruchtbaarheids-godinnen – als bijvoorbeeld Nehalen-nia –, die waarschijnlijk uit de Keltischewereld afkomstig waren.

Maar in welke goden er ook preciesgeloofd werd, vereerd werden ze ondermeer in speciaal gebouwde heiligdom-men. Er wordt wel vermeld dat in dezeheiligdommen altaren en beelden ston-den. Daarnaast lijkt men ook geloofd tehebben in de heiligheid van zowelplaatsen als objecten, dat wil zeggenvan bepaalde plekken in een bos en

bomen aldaar (bijvoorbeeld eiken),maar ook van bronnen of putten. Daarzullen zich allerlei rituelen hebben vol-trokken en ook offers zijn gebracht.

Ook al is wel mogelijk om hierovervanuit die christelijke bronnen enigefeitelijke kennis te krijgen, het is veelmoeilijker ons een beeld te vormen vanhoe de mensen zelf dit heidense geloofbeleefden en daaraan hechtten.Helemaal onmogelijk is het echter niet.

F r i e s e k o n i n g R a d b o u dZo hebben we bijvoorbeeld de levens-beschrijving van de Franse bisschop enabt Wulfram die al enige tijd voorWillibrords komst naar het continenteen tijdlang in onze streken heeftgepredikt. Daarin wordt verhaald dathij pogingen heeft gedaan om de Friesekoning Radboud tot het christendom tebekeren en over te halen zich te latendopen. Radboud zou daartoe aanvanke-lijk ook bereid zijn geweest en zelfs almet één voet in de doopvont hebbengestaan.

Maar toen hij op zijn vraag waar zijnvoorouders na hun dood waren heen-gegaan ten antwoord kreeg dat deze alsongedoopten in de hel waren, beslootRadboud van zijn doop af te zien enheiden te blijven. Hij wilde namelijkliever na zijn dood samen met zijnvoorouders in de hel zijn dan alleen inde hemel. Ongetwijfeld is dit voorvaldoor de schrijver van het heiligenlevenbedoeld als voorbeeld van kortzichtigeheidense halsstarrigheid. Maar wij kun-nen het ook zien als uiting van oprech-te gehechtheid aan de voorouders, vanwie men geloofde dat ze voortleefdenen in ere gehouden moesten worden.

M i s s i e p r a k t i j kHoe trad nu Willibrord dit heidendomtegemoet? Om zijn missiewerk succes-vol te maken, zal Willibrord zich steedsin de eerste plaats tot de bovenlaag vande bevolking, de elite van grootgrond-bezitters, hebben gewend en geprobeerdhebben hen door verkondiging van hetchristelijk geloof over te halen omchristen te worden. Wanneer die elite

Het Willibrordusputje bij Heilo. Van Willibrord wordt verteld dat hij predikte onder bomen en zijn

bekeerlingen doopte in ‘dooppoelen’, heidense bronnen. Er zijn dan ook veel bronnen en putten

met Willibrord verbonden, van Nes op Ameland tot in Zoutelande in Zeeland en in Geysteren in

Limburg. Het is echter niet erg waarschijnlijk dat Willibrord bij al deze bronnen en putten ook

werkelijk gepredikt heeft, omdat ze ook voorkomen in gebieden waar hij vermoedelijk nooit is

geweest. Dat het bij dergelijke putten in sommige gevallen toch gaat om oorspronkelijk voor

heidenen heilige plekken (Heilo = ‘Heiligelo’, heilig woud) die op een gegeven moment gekerstend

zijn, is evenwel niet uitgesloten.

De zogenaamde ‘Utrechtse doopformule’ uit de achtste eeuw. Dezeformule werd in de vroege middeleeuwen gebruikt bij het afzweren vanhet oude heidense geloof en het aannemen van het christendom. De tekstis gesteld in een mengsel van Latijn en Oudsaksisch en bevat de vragenvan de priester en de antwoorden van de dopeling.

De tekst luidt als volgt:Forsachistu diobolae? Et respondeat: Ec forsacho diobolae. End allumdiobolgeldae? Respondeat: Ec forsacho allum diobolgeldae. End allumdioboles wercum? Respondeat: End ec forsacho allum dioboles wercum andwordum Thunaar ende Woden ende Saxnote ende allum them unholdum thehira genotas sint.Gelobistu in Got alamehtigan fadaer? Ec gelobo in Got alamehtigan fadaer.Gelobistu in Crist Godes suno? Ec gelobo in Crist Godes suno. Gelobistu inHalogan Gast? Ec gelobo in Halgan Gast.

In vertaling: Verzaakt gij de duivel? Antwoord: Ik verzaak de duivel. En alleduivelsoffers? Antwoord: Ik verzaak alle duivelsoffers. En alle duivelswerk?Antwoord: Ik verzaak alle duivelswerk en -woord, Donar en Wodan enSaxnot en alle demonen die hun metgezellen zijn. Gelooft u God dealmachtige Vader? Ik geloof in God de almachtige Vader. Gelooft u inChristus, Gods zoon? Ik geloof in Christus, Gods zoon. Gelooft u in deHeilige Geest? Ik geloof in de Heilige Geest.

De missionaris Willibrord (geboren in 657 of 658 en

gestorven in 739) geldt als de ‘apostel van Nederland’. Hij

was de eerste die met succes als christelijk geloofsprediker in

onze streken werkzaam was. Geboren in Angelsaksisch

Engeland is hij – na een jarenlang verblijf eerst in een Engels

en daarna in een Iers klooster – omstreeks 689 naar het

continent getrokken om daar het christelijk geloof te

verkondigen onder de nog ‘heidense’ volkeren.

V O O R J A A R 1 9 9 8

14

Willibrord, apostel van Nederland

Charlotte Broer

geloof. Het onderhuids voortlevenervan werd bestreden door de kerk.Daardoor is het grotendeels en zonderveel sporen na te laten verdwenen.

Wat er in die tijd zelf over heidensegeloofsopvattingen werd opgetekend, isvrijwel uitsluitend afkomstig van chris-telijke geestelijken. Dat waren toeneigenlijk de enigen die kondenschrijven en dat ook deden. Vooral hungeschriften zijn daarom onze voor-naamste bronnen voor de kennis vandie periode en daarmee ook van hetheidendom. Deze geestelijken moestennatuurlijk dit heidendom afwijzen enbestrijden. Daardoor was het beeld datzij ervan gaven veelal vooringenomen,soms ook nogal vaag, maar meestaluiterst negatief. Een objectief en vol-ledig beeld van het heidendom isdaarmee moeilijk te vormen.

Natuurlijk zijn allerlei heidense voor-stellingen en gebruiken pas op de lange

Het bekeringswerk van Willibrord entalloze andere geloofspredikers, van wiewe de namen vaak niet eens kennen, isbijzonder succesvol geweest. Vanaf dedefinitieve verovering van ons landdoor de Franken, in de loop van deachtste eeuw, golden deze streken alsgekerstend.

B e p e r k t e b r o n n e nOver Willibrord als christelijk geloofs-prediker is wel het een en ander bekenden ook veel geschreven. Minder wetenwe in het algemeen over het heidendomwaarmee Willibrord te maken kreeg endat juist door de prediking van hetchristelijk geloof bestreden werd. Datwe hiervan zo weinig weten heeft temaken met het succes van het werk vanWillibrord en anderen.

Eeuwenlang heeft hierna de kerk eenleidende rol gespeeld in het leven vande mensen. Het heidendom was offi-cieel vervangen door het christelijk

Deze taak heeft hij daarna nog langetijd vervuld. Hij deed dit met steun vande politieke machthebbers, deFrankische hofmeiers, in gebieden diezij pas tevoren op de heidense Friezenhadden veroverd. Globaal gesprokenging het hierbij om Midden- en West-Nederland. Uitgangspunt voor Willi-brords missioneringswerk was deburcht Utrecht, die de hofmeier PippijnII hem in 695 als missiebasis had toe-gewezen.

In datzelfde jaar werd Willibrord ookdoor de paus in Rome gewijd tot aarts-bisschop der Friezen. Met de bouw inUtrecht van een missiekerk, gewijd aande Verlosser, Sint Salvator, legde hij debasis voor de vorming van een bisdomdat in de middeleeuwen een groot deelvan het huidige Nederland heeft omvat.Willibrord overleed in 739 in het kloos-ter dat hij in het LuxemburgseEchternach gesticht had. Daar werd hijook begraven.

WWWillibrord en het heidendom

Page 10: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

christelijk kerkje gebouwd en gewijdaan Sint Thomas. Dit gebeurde op eenplek waar tevoren waarschijnlijk eenRomeins tempeltje had gestaan. DatSint-Thomaskerkje werd evenwel alrond 650 verwoest door de Friezen,maar kort na 720 door Willibrord opdezelfde plek weer herbouwd en toengewijd aan Sint Maarten. Deze kerkwas de voorloper van de huidigedomkerk.

Willibrord had echter ook al kort nazijn aankomst omstreeks 695 in Utrechteen eigen nieuwe kerk gebouwd. Dezewas door hem gewijd aan Sint Salvator,de Verlosser. Binnen de fundamentennu van het koor van de Heilig-Kruiskapel, welke mogelijk toebehoordhebben aan deze eerste Sint-Salvatorskerk, heeft men een oudereput teruggevonden. Deze put was tendele gedempt met restanten van hethoofdgebouw van het Romeinse castel-lum dat hier had gestaan. Binnen eendergelijk Romeins hoofdgebouwbevond zich in het algemeen ook altijdeen tempelruimte, het vaandelheilig-dom. Wellicht mag men dus ook in dekeuze van deze locatie door Willibrordvoor zijn eerste missiekerk in Utrecht

een poging tot vernietiging vanRomeins heidendom zien.

P a u s e l i j k e a d v i e z e nEen dergelijke werkwijze van gedeelte-lijke vernietiging maar ook incorporatievan (Romeinse) heidense heiligdommenin de christelijke geloofspraktijk isoverigens niet specifiek of nieuw voorWillibrord. Het voorbeeld van het aller-oudste kerkje in Utrecht geeft dit alaan. En er zijn zoals gezegd ook voor-beelden van elders.

Een en ander in deze handelwijze houdtongetwijfeld verband met de enigszinstweeslachtige houding van de kerktegenover de Romeinse tradities.Natuurlijk was de kerk hierin gewortelden had ze er een zekere bewonderingvoor, maar het heidense karakter ervanwees ze toch onvoorwaardelijk af.

Maar ook als het om niet-Romeinseheidense tradities ging, blijkt soms vaneen zelfde houding sprake te zijn, diedan vooral pragmatisch was. De moge-lijke grondslag hiervoor vinden we ineen schrijven van paus Gregorius deGrote (590-604) aan de missionarissendie in het begin van de zevende eeuwvanuit Rome de Angelsaksen inEngeland poogden te bekeren. De pausadviseerde deze missionarissen nadruk-

kelijk om heidense heiligdommen niette vernietigen, maar ze na zuivering alschristelijke kerken in gebruik te nemen.Zo zouden de mensen die gewend engehecht waren aan de plek waar ze hunoude goden vereerden het christendomdes te gemakkelijker accepteren.

Of dit nu mede door deze ‘politiek’ isgeweest, in elk geval is de kersteningvan Angelsaksisch Engeland een grootsucces geworden. Al in de loop van dezevende eeuw kwam hier een zeerlevenskrachtig christendom tot ontwik-keling, waarvan reeds tegen het eindevan diezelfde eeuw een krachtige mis-sioneringsbeweging richting continentterugging. Vanuit Engeland en Ierlandtrokken tal van Angelsaksische missio-narissen naar het vasteland van Europaom hier het reeds langer gevestigdechristendom nieuw leven in te blazenmaar het ook onder nog heidense vol-ken te verspreiden. Behalve Willibrordzijn in dit verband zeker een Bonifatiusen Lebuinus, maar ook Willehad,Werenfried, Adelbertus en Plechelmusbekende namen.

Mogelijk zijn ze allemaal bekendgeweest met de pauselijke richtlijnen ende missioneringspraktijk van hetombuigen in christelijke richting vande gehechtheid van mensen aan oudeheidense plekken en gewoonten. Dierichtlijnen en praktijk zullen ze ook inhun eigen activiteiten hebben gehan-teerd, waarbij ze waarschijnlijk hooguitincidenteel voor een meer spectaculaireen drastische actie als het werkelijkvernietigen van een heiligdom of hetomhakken van een boom hebbengekozen.

De oude, wellicht oorspronkelijk heidense put in de

crypte onder het koor en het hoogaltaar in de

St.-Lebuinuskerk te Deventer.

Borduurwerk in gouddraad en zijde op deel van een

zestiende-eeuwse koormantel. Weergegeven is hier

de weigering van koning Radboud om zich te laten

dopen. Hoewel het de Franse bisschop en abt

Wulfram was die deze poging om Radboud te dopen

had ondernomen, werd dit gebeuren later ook wel in

verbinding gebracht met Willibrord en vinden we

het vermeld in de verhalen rondom diens missione-

ringsactiviteiten.

17

V O O R J A A R 1 9 9 8

16

eenmaal bekeerd was, volgde ook debevolking, die van hen juridisch eneconomisch afhankelijk was, wel.Alvorens gedoopt te worden moestende bekeerlingen ten overstaan van depriester de heidense goden afzweren.Was men eenmaal gedoopt dan goldmen als christen. Er werden dan – vaakop de landgoederen of domeinen vanbekeerde elite – kerken gesticht waar-aan een priester-pastoor werd ver-bonden, die verder voor de zielzorgverantwoordelijk was.

K r a c h t m e t i n gIn Willibrords optreden als missionarisheeft waarschijnlijk de normale predi-king van het geloof, waardoor mensenzich bekeerden en lieten dopen, hetbelangrijkste maar verder weinigspectaculaire element gevormd. In sommige gevallen zal echter dieprediking alleen niet voldoende zijngeweest. Niet alle mensen gaven zomaar hun oude geloof op, simpelwegomdat er iemand zei dat ze beter in éénandere god konden geloven. Om nudegenen die weigerden of aarzelden teovertuigen, was dus meer nodig. En datkon dan een wonder of een actie zijn,waarmee behalve indruk vooral ookduidelijk gemaakt werd dat de oudeheidense goden niets konden uitrichtentegen de god van de christelijkemissionarissen.

In dat kader horen de verhalen thuisover optredens van missionarissenwaarbij ze bomen, bijvoorbeeld eiken,omhakten die voor de heidenen alsheilig golden, en waarbij ze afgodsbeel-den in heiligdommen omverhaalden.Zo vertelt Willibrords levensbeschrijverAlcuin dat Willibrord en zijn gezellen

bij een bezoek aan Fositesland – waar-mee mogelijk het eiland Helgolandbedoeld is – in de daar aanwezige hei-lige bron een aantal mensen doopten.Bovendien doodden ze er ook enkelestuks vee, die gewijd waren aan een ophet eiland vereerde heidense godheid.De straf die hun hierom door de heide-nse koning werd opgelegd – een van devolgelingen van Willibrord zou moetensterven – konden de eilandbewonersondanks alle inspanningen niet vol-trekken. Daaruit zou dan de groterekracht van de god der christenengebleken zijn.

Ook vermeldt Alcuin een optreden vanWillibrord op Walcheren, waar hij eenheidens heiligdom binnenging en ont-eerde. Een daarover verontwaardigdetempelwachter viel de missionaris daar-op aan, maar stortte zelf direct ter plek-ke dood neer. Ook daarmee zou voor deaanwezigen de kracht van de christe-lijke god, die zijn ijverige dienaarbeschermde, groter zijn gebleken dandie van de heidense goden.

L e b u i n u sOok in levensbeschrijvingen van anderegeloofspredikers komen dergelijke ver-halen voor. Van Willibrords leerling encollega Bonifatius wordt bijvoorbeeldverteld dat hij voor de ogen van eenverzamelde groep heidenen in Geislareen heilige eik omhakte. Niet altijd gingdit overigens goed. Zo zou de missio-naris Lebuinus het hebben aangedurfdzich te vertonen op een belangrijkejaarlijks gehouden stamvergaderingvan de Saksen met de bedoeling daarhet christendom te prediken.Ternauwernood, omdat enkele adellijkelieden hem in bescherming namen en

in veiligheid brachten, ontsnapte hijdaar toen aan de dood.

Lebuinus richtte daarna zijn aandachtop het gebied rond Deventer, waar hijeen zekere aanhang verwierf. DeSaksen, die zich hierdoor bedreigdvoelden, gingen echter over tot eenaanval, verjoegen Lebuinus uitDeventer en vernielden hier de kerk.Pas na verloop van tijd kon Lebuinusdaarna terugkeren en zijn kerkherbouwen.

E e n d i p l o m a t i e k e r a a n p a kOverigens was er niet altijd sprake vaneen dergelijk al dan niet moedwilligtarten van de heidense goden en hunvereerders. Willibrord en vele anderenzijn ook wel anders te werk gegaan,namelijk door welbewust plekken ofzelfs gebouwen die door de heidenenals heilig werden beschouwd weer ingebruik te nemen voor de christelijkeeredienst.

Zo werden nogal eens heidense bron-nen en putten op een of andere maniergekerstend, veelal door er een christe-lijke kerk of kapel op of bij te bouwen.Voorbeelden hiervan zijn sommige vande talloze ‘Willibrordputjes’ die onsland kent. Maar ook zijn er in verschil-lende kerken – onder meer in de cryptevan Sint Lebuinuskerk te Deventer –oude putten of bronnen teruggevonden,waarvan het voor mogelijk wordtgehouden dat ze ooit als heidensecultusplaats gefungeerd hebben, waardan weloverwogen christelijke kerkenzouden zijn neergezet.Ook werden op de plek van de voor-malige heidense heiligdommen christe-lijke kerken gebouwd. Een bekendvoorbeeld hiervan is te vinden in Elstin de Betuwe, waar zich onder de kerkde restanten bevinden van twee opeen-volgende Romeinse tempels.

U t r e c h tMinder bekend maar zeker zo interes-sant is ook de situatie in Utrecht. Daarwerd al omstreeks 630 – dus ruim voorde komst van Willibrord – door deFrankische koning Dagobert een eerste

Willibrord, predikend bij een (inmiddels verwoest) heidens heiligdom

bij een boom, wordt door boze toehoorders belaagd.

Schoolplaat ‘Willibrord op Walcheren’ (naar Charles Rochusen, 1877,

uit de serie Nederlandse Historieplaten, Den Haag (J. Ykema).

Page 11: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

den mennen. Burgers in steden alsMiddelburg en Goes zag je er nooit meelopen en ook de vissers van Vlissingenof Arnemuiden gebruikten zo’n mesniet.

We hebben het hier overigens niet overbescheiden zakmesjes. Het lemmet vanhet werkmes was 18 centimeter lang enhet heft voegde daar nog eens 14 centi-meter aan toe. Het werd voor van allesen nog wat gebruikt. Het slijk werd ermee van de schoenen geschraapt. Hetvuil onder de nagels werd er mee weg-gekrabd. En bij brand kapten de boerener de dikke touwen, waarmee de bees-ten in de stal stonden vastgebonden,mee door.

K u n s t s t u k j e s i n h o u tAntieke Zeeuwse messen zijn duur: eenexemplaar uit 1875 koop je niet onderde duizend gulden. Het centrum van deproductie lag op Walcheren, met uit-straling naar de beide Bevelanden enWest-Zeeuws-Vlaanderen.

Op Walcheren waren het de handige,ongetrouwde boerenknechten die inonderlinge rivaliteit de mooiste heftenprobeerden te snijden. Een enkele bar-bier, smid of kleermaker sneed heftenals bijverdienste. Sommige van dieZeeuwse mesheften waren ware kunst-stukjes in hout. Natuurlijk maakte nietiedere snijder even gaaf werk, maar zehadden één ding gemeen: ze maaktenvolkskunst.

D r o m e d a r i s s e nBrouwer kreeg in 1966 een oud artikelvan Hil Bottema van het Openlucht-museum in Arnhem onder ogen. Datmaakte jeugdherinneringen bij hem los.Zijn vader had hem vaak verteld van deboeren die in Middelburg met grotewerkmessen rondliepen in de wagen-makerij van zijn oom. Die messen zatenin een leren schede, duidelijk zichtbaaruit de zijnaad van de pilobroekenstekend.

Brouwer: “Na lezing van Bottema’sartikel ging ik aan de slag. Ik heb grotetechnische belangstelling en wilde het

snijden onder de knie krijgen.”Sindsdien heeft Brouwer aardig watbijgeleerd. “Mijn eerste mesheft sneedik in 1967. Als je mijn paarden vantoen ziet, dan lijken het wel drome-darissen. Ik snijd ze nu veel sierlijker.”

G a a f w e r k Het werkmes met houten heft is op zichniet typisch Zeeuws, maar juist in heelNederland bekend. Bij aankoop warende heften onbewerkt. Veel eigenarenkerfden er zelf wat in, waardoor heteen persoonlijk bezit werd. Bovendienwerd het heft er minder glad door,waardoor het vaster in de hand lag.

De lagere standen droegen messen meteen houten of benen heft, maar gefor-tuneerde boeren droegen in hun zon-dagse dracht een pronkmes met eengedreven zilveren heft met bloemmo-tieven en andere versieringen in reliëf-structuur. Helemaal bovenop was alsbekroning vaak een ruiter te paardaangebracht.

In Zeeland bootsten de minder wel-gestelden die zilveren heften na inhout. Zo kon ook Jan met de Pet op dekermis en bij het ringrijden pronken

met een fraai versierd mes. Bij het ver-sieren sloeg men vanaf ongeveer 1780een weg in die sterk afweek van wat erin de rest van Nederland gebeurde.

Z e e u w s k o o i t j eWat is er zo Zeeuws aan het Zeeuwsemesheft? Allereerst was het heft indoorsnede niet rond, maar ovaal, ofbeter gezegd eivormig. Ten tweedewaren bovenop het heft dieren gesne-den. In de beginperiode een hondje ensoms één of twee leeuwen, na 1850meestal een span paarden.

Heel opmerkelijk was ook het kooitje,een holle ruimte in het achterste deelvan het heft, omsloten door mooibesneden vlakjes met daartussen smallegleufjes. Buiten Zeeland trof je diekooitjes weinig aan. En als je er al ééntegenkwam, dan was het er één met despijltjes helemaal rondom.

Wie het heft bewoog, hoorde wat ram-melen. Bij het uithollen van het kooitjezorgde de snijder er namelijk voor dater een klein houten balletje achterbleef.Dat diende om het mes te testen: als ereen zacht en dof geluid klonk, dan gafdat aan dat er een minderwaardige

Piet Brouwer snijdt in ongeveer dertig uur een Zeeuws mesheft

19

ZZ

Martin Jansen

ik me in een 200 jaar oude traditiestaan.”

Z a k m e s j e s Op het Zeeuwse platteland behoordehet werkmes tot de vaste uitrusting vande boer, de knecht en de handwerks-man. Boerenzonen kregen een mes alsze 15 jaar werden en een driespan kon-

Zeeuwse mesheften

V O O R J A A R 1 9 9 8

18

Bij de opening van de

Oosterscheldedam in

1986 ontving minister

Nelie Smit-Kroes een

mooi stukje Zeeuwse

volkskunst. Het was een

boeren-werkmes, in

Zeeland ‘schee’- of

‘paeremes’ genoemd. De

maker ervan, Pieter

Brouwer, is één van de

laatsten die deze

volkskunst nog

machtig is.

Dat het mes voor de minister bedoeldwas, daar wist Brouwer niets van. “Alsik dat geweten had... Ik snijd lievervoor liefhebbers dan voor notabelen.”Brouwer, nu 78 jaar en al decenniabuiten zijn geboorteprovincie woon-achtig, heeft ruim dertig jaar ervaringin het snijden van mesheften. In totaalmaakte hij er ongeveer 200.

Mesheften snijden is een Zeeuwsevolkskunst, die nog maar door eenenkeling beoefend wordt. “Ik zou hetjammer vinden als dit stukje platte-landscultuur verdwijnt”, zegt Brouwer.“Begin jaren zestig heb ik alle nogactieve snijders bezocht. Dat warenoude mannen, allemaal voor 1900geboren. Door het contact met hen voel

Een bijzonder stukje volkskunst

Boeren in Walcherse klederdracht

Foto: Nederlands Openluchtmuseum

Page 12: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

21

Verder werd er gesneden door mensendie in bepaalde periodes ruim in de tijdzaten en het geld nodig hadden: eenkleermaker, een tuindersknecht, eensmid of koewachter. In Oost-Souburgsneed barbier Pieter Puype rond deeeuwwisseling mesheften als het stilwas in zijn zaak. Hij verkocht de mes-sen voor een gulden of zes. Na aftrekvan kosten bleef daar krap drie guldenvan over. Voor veertig uur werk wasdat bepaald niet ruim beloond.

Door de karige betaling en de onregel-matige stroom opdrachten was snijdenzelden iemands hoofdberoep. Een uit-zondering was de boerenknecht dieinvalide was geworden door een trapvan een paard en zijn verdere leven alshoutsnijder zin gaf. Deze professionalshebben de mooiste exemplaren inomloop gebracht.

T w e e - c o m p o n e n t e n l i j m De heften waren doorgaans van palm-hout, ook wel buxus genoemd. Weinighoutsoorten zijn geschikter voor ditsoort miniatuur houtsnijwerk. Het ishard en splijt niet. Het is zwaar, dichten fijn van nerf. Het brandt slecht eninsecten hebben er geen vat op.Palmhout uit Turkije werd het meestgewaardeerd. Russisch palmhout was testerk blauw dooraderd. Maar palmhoutis schaars en duur. Daarom werd ookwel Zwitserse perenhout gebruikt.

Brouwer gebruikt palmhout. “Het isslecht verkrijgbaar, maar ik heb geluk-kig zoveel voorraad dat ik het van mijnlevensdagen niet meer opgesnedenkrijg.” Hij snijdt met de gereedschappenvan de kopergraveur en ook maakt devoormalige instrumentmaker zelfgereedschapjes van oude scharen,decoupeerzaagjes en vijltjes. Met ruimdertig ervaringsjaren doet hij nu onge-veer dertig uur over een heft. Na delaatste snede werkt hij een heft af metlijnolie of vernis. Daarna nog evenopwrijven met bijenwas en het heft isklaar.

De stalen lemmets komen van Herderen Solingen in Duitsland en hebben

dezelfde vorm en afwerking als die vanhonderdvijftig jaar geleden. “Ik zet zein het heft vast met behulp vangesmolten hars. Da’s een ouderwetsemethode die ik heb afgekeken van deoudste snijder die ik geïnterviewd heb.Tegenwoordig doet men het ook welmet twee-componentenlijm.” Tussenheft en lemmet komt nog een brede,ijzeren of zilveren ring.

T o e r i s t e n i n d u s t r i eToen vanaf 1900 de mechanisatie in deZeeuwse landbouw toesloeg en de boe-renbevolking geleidelijk uit de kleder-dracht stapte, was het ook met hetscheemes snel gedaan. De burgerbroe-ken hadden geen zakken voor hetwerkmes en de boeren met hun machi-nes konden zonder.

Veel werkmessen kwamen als waarde-loos en ouderwets op de vuilnishoop ofin de rommelhoek in de schuur terecht.Een ander deel werd na de eerstewereldoorlog, toen het curiosa warengeworden, door kinderen en kleinkin-deren opgeborgen of verdween in deantiekhandel.

Ondertussen werden wel steeds meermessen voor de toeristenindustriegeproduceerd. Er was markt voorZeeuwse folklore. Landarbeider Willem

Rond 1800 balanceerde op de top van het heft

meestal een zittende of springende leeuw.

Krijger haakte daarop in en sneed mes-sen die zijn vrouw op het strand vanDomburg verkocht. Andere snijdersverkochten hun productie aanMiddelburgse souvenirwinkels.

R e l a t i e g e s c h e n kOok Brouwer snijdt wel in opdracht.Een belangrijke klant is een Zeeuwseonderneming met veel internationalecontacten. Dit bedrijf ziet de uniekeZeeuwse stukjes handwerk als prachtigerelatiegeschenken. “Elke dag snijd ikeen paar uur, maar als ik wat anders tedoen heb, laat ik het werk ook net zogemakkelijk liggen.” Brouwer is nieteenzijdig en snijdt ook ruimtelijke snij-werkjes in hardhout, hangertjes vanplantaardig ivoor of een buste van eenZeeuwse boerin in perenhout. “Da’sweer eens wat anders. Alleen mesheftensnijden gaat vervelen.”

Na 1850 wordt het mes meestal bekroond door een

span werkpaarden dat uit een voermand staat te

eten. Vandaar de naam: paeremes.

kijkt zou waakzaamheid voorstellen.Vergeet het maar. Die Zeeuwse boerenwaren zo verschrikkelijk nuchter. Diedachten zo niet. Die symbolen werdenovergenomen uit de prentenbijbel ofvan de tegels in de keuken. De boer ende snijder kozen gewoon wat ze mooivonden.” Inderdaad zijn bijna alle bij-belse afbeeldingen op de nog bekendeZeeuwse mesheften terug te voeren opde prentenbijbel van Pieter H. Schut uit1733.

Z e e u w s e t r a d i t i eAltijd was het heft dicht met reliëfver-sieringen opgevuld. Als er maar enigs-zins plaats was, dan werd het hoofdmo-tief omgeven door een bladrank, eenbloemetje, of een ander fantasietje.Heften met blanco vlakjes zijn nauwe-lijks te vinden. Ook dit is onderdeel vande Zeeuwse traditie.

Na een ontwikkeling van enkele decen-nia had de traditie in vormgeving envlakverdeling zich midden negentiendeeeuw gevestigd. Veel verandering trader daarna niet meer op. Het stramienlag vast. Maar de snijders hadden bij deinvulling nog zoveel vrijheid dat ergeen twee heften te vinden zijn die inalle details overeenkomen. Ook niet alsze van dezelfde snijder afkomstig zijn.

I n v a l i d e Ondanks de gehechtheid aan een fraaimes, werd het snijden door de Zeeuwensterk ondergewaardeerd. De naam‘snikkeren’ of ‘snikkerwerk’ had inZeeland zeker geen positieve klank.Wie waren die snijders? In ieder gevalniet de vrouwen. En ook niet de welge-stelde boeren en hun zoons. Snijdersmoeten we zoeken in de kringen vanjonge jongens die in loondienst werk-ten. Met meer of minder resultaat hiel-den ze het snijden een paar jaar vol.Wanneer ze trouwden was het meestalweer afgelopen.

vóór 1850 meestal bijbelse motieven,met verklarende tekst. Door ruimtege-brek werd die tekst vaak afgekort.‘Abrahamsofh’ betekende dan‘Abrahams offerhande’. En in de randboven de verdrijving uit het paradijskon staan: ‘Deerste Sonden’.

S y m b o l e nNa 1850 werden steeds meer wereldlij-ke voorstellingen van landbouw, jachtof ambacht op de heften afgebeeld. Ophet heft van het werkmes van de tim-merman verscheen timmergereedschap;de welgestelde boer wilde een heft meteen paard en sjeesje erop. Zijn knechtzou zich met zo’n mes overigensonsterfelijk belachelijk maken, want hijbezat geen sjeesje. Aan rangen en stan-den kon niemand straffeloos voorbij-gaan.

Achter de gebruikte symboliek moetvolgens Brouwer niet te veel gezochtworden. “Een vogeltje dat achterom

houtsoort was gebruikt. Zo’n heft kontijdens het gebruik splijten, waardoor jeje kon verwonden. In het harde buxus-hout gaf zo’n balletje een helder geluid,dat door een geoefend oor snel herkendwerd.

P a r a d i j s Bijzonder aan het Zeeuwse mesheft wasook de bekroning. Rond 1800 ‘balan-ceerde’ op de top van het heft meestaleen zittende of springende leeuw, ofeen hondje. Na 1850 veranderde datgedurende een overgangsperiode vanzo’n tien jaar in een span werkpaarden,dat uit de voermand (de bagge) stond teeten. Vandaar de dialectnaam: paere-mes. Het mesheft van de timmerman ofde wagenmaker had doorgaans geenpaarden, maar één, soms twee leeuwenals bekroning.

Op een brede band van ongeveer viercentimeter hoog in het midden van hetheft, sneed de snijder het hoofdmotief:

V O O R J A A R 1 9 9 8

Op het Zeeuwse platteland behoorde het werkmes

tot de vaste uitrusting van de boer.

20

Page 13: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

23

op de huwelijksmarkt is dan ook vangroot belang.

N i e u w e V r o u w e nVanaf circa 1860 komen er echtersteeds meer vrouwen die zich verzettentegen de bestaande rolverdeling. Zijwillen meer rechten voor vrouwen. Zijgaan de straat op voor goed onderwijsvoor meisjes. Deze beweging, overge-waaid uit Amerika, is onder de naamNew Woman bekend geworden als deeerste feministische golf. Aanvankelijkhebben de Nieuwe Vrouwen succes. Demede door hun invloed opgerichtescholen voor meisjes bieden een intel-lectuele vorming die steeds meergewaardeerd wordt. Van savantes –ongehuwde, intellectuele vrouwen –moet de traditioneel ingestelde, negen-tiende-eeuwse maatschappij echter wei-nig hebben.

Daarnaast is er ook vooral verzet tegende houding van de Nieuwe Vrouwentegenover huwelijk en gezin. Zij clai-men namelijk sociale en seksuele rech-ten en een onafhankelijk bestaan voorvrouwen. Zeker dit laatste roept veelweerstand op. Het erkennen van onaf-hankelijkheid voor vrouwen bedreigtimmers de gangbare opvatting datmannen en vrouwen verschillen en datvrouwen zich moeten onderwerpen aande man. De tegengeluiden hebben suc-ces. De Nieuwe Vrouwen zetten wel ietsin gang, maar het instituut huwelijk ende traditionele rolverdeling blijvenovereind.

B a k v i s b o e kIn een periode waarin nagedacht wordtover vorming en onderwijs van meisjesis plaats voor een nieuw genre boeken:het meisjesboek, ofwel bakvisboek.Tegenwoordig zouden we zeggen dathet opgroeiende meisje als doelgroepontdekt wordt.Tot circa 1860 voerden een godvruchti-

ge houding en sentimentaliteit deboventoon in de boeken voor jongemeisjes. Op een enkele uitzondering naboden de verhalen de lezeres weinigmogelijkheden om zich met de hoofd-persoon te identificeren. Dat verandertdoor de invloed van de vrouwen-bewegingen.

Er komt een nieuw soort boeken voormeisjes. Little Women (Onder moedersvleugels) van Louisa May Alcott wordtbeschouwd als eerste in dit genre. In ditboek, en in de vele andere titels dievolgen, is de hoofdpersoon een levens-lustig, spontaan, vrolijk meisje uit degegoede burgerij, wier dagelijks leventhuis en op school vanuit haar eigengedachten en gevoelens beschrevenwordt. Nieuw in de boeken is vooralook het feit dat het meisje zich verzettegen bestaande conventies, met nametegen de traditionele vrouwenrol alsechtgenoot en moeder. Ondanks haarverzet wordt het meisje echter meestalvanuit sympathie beschreven. Ze wordtniet veroordeeld, ze moet alleen watbijgeschaafd worden.

Daardoor is het belangrijkste kenmerkvan dit nieuwe genre wel het feit dat delezeres zich – op pedagogisch verant-woorde wijze – kan vereenzelvigen metde hoofdpersoon. Zij herkent zichzelferin en vindt in het verhaal steun entroost. Maar ook wijzen de boeken haarerop dat het ware geluk in huwelijk engezin ligt. Verzet mag, maar een revo-lutie niet! Het huwelijk als hoeksteenvan de samenleving is onaantastbaar.En dus moet het meisje zich aanpassen.Dat is de boodschap van de eerstemeisjesboeken. Het lezende meisje leertdat die aanpassing aan de vrouwelijkerol verenigbaar is met individueelgeluk. Het is zelfs voorwaarde voor datgeluk. Op grond hiervan is later welbeweerd dat de verhalen juist anti-emancipatorisch waren. Deze conclusie

De Stijfkopje-serie van Emmy von Rhoden

de partij’

V O O R J A A R 1 9 9 8

22

Tot halverwege de vorige eeuw staat derol van de vrouw vrijwel geheel vast.Haar doel ligt in het huwelijk, waarinze een eerbare, toegewijde, zichzelfwegcijferende rol moet vervullen alsechtgenote, huisvrouw en moeder. Deopvoeding van het jonge meisje is hele-maal gericht op deze rol.Dienstbaarheid, offervaardigheid enzachtheid naast goede manieren zijn deinstrumenten om het doel te bereiken.

Deze worden dan ook benadrukt in deopvoeding. Intellectuele en beroepsvor-ming staan voor meisjes allerminst opeen hoog plan.

Door de industrialisatie in de negen-tiende eeuw en de daarmee gepaardgaande modernisering ontwikkelt degegoede burgerij zich sterk. De mannenin deze klasse krijgen vooraanstaandeposities in de handel en industrie, in

het bestuurlijk apparaat en in de vrijeberoepen. De rol van de vrouw ligtthuis, in het gezin. Het verrichten vanbetaalde arbeid door vrouwen wordt indit milieu als onfatsoenlijk beschouwd,als teken van armoede. Ongehuwdevrouwen zijn dan ook aangewezen opsteun van hun familie. Door hungroeiend aantal is dit vaak een zwarefinanciële belasting. De vorming vanhet burgermeisje tot ‘een goede partij’

OOpvoeden tot ‘een goe

Janneke van der Veer

In 1885 verscheen van de Duitse schrijfster

Emmy von Rhoden het meisjesboek ‘

Der Trotzkopf’. Een bestseller zoals al snel bleek.

Ook in Nederland, waar het onder de titel

‘Stijfkopje, een kostschoolgeschiedenis voor

jonge meisjes’ (en later als ‘Stijfkopje op

school’) bekendheid verwierf. Het succes van

Stijfkopje houdt nauw verband met de tijd

waarin het verscheen. De positie van de vrouw

en daarmee samenhangend de opvoeding van het

jonge meisje stonden ter discussie. Er kwam

verzet tegen heersende waarden en normen,

tegen vastgeroeste rollen en tradities. Verzet,

maar tot een revolutie kwam het niet. Dat

laatste is ook het geval met Ilse Macket in

Stijfkopje op school en de drie vervolgdelen:

‘Stijfkopje verloofd, Stijfkopje getrouwd’ en

‘Stijfkopje grootmoeder’.

Page 14: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

25

voorzien.”Geloof mij, trots en eigen-zinnigheid zijn onkruid in een meisjes-hart en verstikken er dikwijls de beste,heilige gevoelens.” Deze woorden doenIlse besluiten vergeving te vragen voorhaar wangedrag. Het is de eerste keerdat Ilse toegeeft.

Belangrijk is ook het contact met haarschoolgenoten, zoals het Engelse wees-kind Nellie, dat haar hartsvriendinwordt. Nellie wijst haar wilde strekenen onverzorgde kleding af en doet haartevens de ogen openen voor het liefde-volle hart dat haar stiefmoeder haartoedraagt. Dat laatste wordt nog ver-sterkt door de band met de kleine Lilli.Lilli’s moeder vindt haar carrière alsactrice belangrijker dan haar kind. Ze

gaat hierin zo ver, dat ze het kind zelfsin de steek laat tijdens haar ziekte ensterfbed. Ilse is Lilli zeer toegedaan enis dan ook danig onder de indruk vandit alles. Heel sterk voelt ze nu waarde-ring voor haar stiefmoeder en ze komter toe om deze vergeving te vragenvoor haar vroegere gedrag. Ook begintze naar huis te verlangen, zeker nadater een broertje geboren is.

Wanneer het zover is, maakt ze onder-weg kennis met Leo Gontrau. Hetverhaal gaat dan in een sneltreinvaartverder en eindigt, na enige aarzeling –het is immers niet netjes om je gevoe-lens zo openlijk te tonen – met een ver-loving tussen Ilse en Leo. Het lijkt eenbeloning voor het jaar heropvoedingdat ze heeft moeten ondergaan.Vriendin Nellie vindt het geluk bij dekostschoolleraar Dr. Althoff. Ilsereageert hierop met: “O moeder, nuhoeft ze geen onderwijzeres te worden.”

Hetzelfde geldt voor de sympathiekejuffrouw Güssow, wier vroegere ver-loofde als Ilse’s oom Koert opduikt. Ookdit paar vindt een nieuw geluk. Uitalles blijkt dat het huwelijk het hoogstegoed is voor een meisje.

V e r l o o f d , g e t r o u w d ,g r o o t m o e d e rIn Stijfkopje verloofd gaat het over deverloving van Ilse en Leo. Deze ver-loopt niet gladjes. Ilse vindt hetmoeilijk zich te onderwerpen aan Leo.Zo voelt ze er niets voor om als zestraks getrouwd is, opgezadeld teworden met allerlei sociale verplichtin-gen. Ze maakt Leo dat in een heftigewoordenwisseling duidelijk, waaropdeze zegt: “Als je mijn vrouw bent,lieve Ilse, zul je je toch ook naar mijnwenschen hebben te schikken.”

Lief, maar ze moet zich wel schikken.Ilse geeft niet toe; sterker, ze vluchtnaar Nellie. Deze is een en al toe-

wijding aan haar echtgenoot. Ilse vindtbij Nellie dan ook geen echt gehoor. Zeblijft er wel logeren en maakt dankennis met de huwelijken van enkeleandere kostschoolvriendinnen. Zo is erFlora, die met haar hoofd en hartmeestal in hogere sferen vertoeft enweinig aandacht heeft voor haar manen gezin. Rosi stelt zich daarentegenzeer tiranniek op tegenover haar man.Over haar zegt Nellie’s man, Dr.Althoff: “Zij heeft zich gewoonbelachelijk gemaakt. Het is een vrouwonwaardig, om altijd haar zin te willendoordrijven!” En tenslotte is er deRussische Orla. Ze wil medicijnenstuderen, maar verkiest uiteindelijk eenpositie als doktersvrouw. Ilse komtwederom tot inkeer en uiteindelijkvraagt ze Leo vergeving, waarna hethuwelijk plaatsvindt.

In Stijfkopje getrouwd heeft Ilse nogsteeds allerlei invallen, maar ze blijktmet Leo een hecht huwelijk te hebben.Soms reageert ze wat tactloos, wat haardoor de zeer gewaardeerde huisvriendoom Henk duidelijk gemaakt wordt.Een nieuw element is de introductievan een ander zinvol doel voorvrouwen behalve het huwelijk. Ilse’soudste dochter wil graag een zang-carrière opbouwen. Na bemiddeling vanoom Henk krijgt ze toestemming om leste nemen. De eerste stappen naar ditdoel worden gezet.

Nog verder gaat de ontwikkeling inStijfkopje grootmoeder, waarin dekleindochters van Ilse en Leo eenbelangrijke rol spelen. Leo is inmiddelsgestorven. Ilse heeft zich ontwikkeld toteen wijze, milde vrouw, die een goedeinvloed heeft op haar kleinkinderen.

Stijfkopje (op school)

Vertaling/bewerking M.A. de Goeje, Amsterdam, Van

Holkema & Warendorf, 4e druk, 1904

Op een paard naar het land gaan past een negen-

tiende-eeuws burgermeisje niet

Uit: Stijfkopje op school (illustratie Jan Wiegman)

Ilse’ kostschooljaar eindigt met een verloving

Uit: Stijfkopje op school (illustratie Jan Wiegman)

V O O R J A A R 1 9 9 8

24

is echter gekleurd door de huidigewaarden en normen. Eind vorige eeuwhad het thema van het zich verzettendemeisje in het meisjesboek duidelijk eenemancipatorisch karakter.

Tegen bovenstaande achtergrond ver-schijnt in 1885 Der Trotzkopf vanEmmy von Rhoden. Het heeft alle ken-merken van de eerste meisjesboeken:een vrolijk, sympathiek meisje alshoofdpersoon, haar verzet tegen devrouwelijke rol, en tenslotte het vooralle partijen bevredigende einde: eenverloving.

V r i j g e v o c h t e n m e i s j eIlse Macket is de vijftienjarige dochtervan een welgesteld landgoedeigenaar.Haar moeder is overleden toen ze nogeen baby was. Vader Macket verwentzijn dochter erg. De opvoeding ken-merkt zich vooral door een grote matevan vrijheid. Ilse is daardoor opge-groeid tot een zeer vrijgevochten meis-je, dat gewend is haar zin te krijgen endat bovenal haar voorkeur voor wilde,jongensachtige bezigheden kan botvie-ren. Interesse voor schoolwerk en goedeomgangsvormen zijn bij haar ver tezoeken. Kortom, ze leidt een weinigmeisjesachtig bestaan, wat een doorn inhet oog is van Anna, de tweede vrouwvan Macket. Deze probeert met veelliefde en geduld de vrijheidsdrang vanIlse te beteugelen, maar is daarinweinig succesvol. Ilse laat zich weinigzeggen door haar stiefmoeder en maakthandig gebruik van de zachtmoedig-heid van haar vader. Zoals te verwach-

ten leidt dit tot de nodige conflictentussen Ilse en haar stiefmoeder. Teneinde raad stelt deze laatste voor omIlse naar een kostschool te sturen, zodatze geschoold kan worden in talen èn ingoede omgangsvormen.

“Ilse staat nu op de grens tussen kinden jong meisje, nog heeft zij tijd engelegenheid om het verzuimde in tehalen, en te leren haar natuurlijkewoestheid te bedwingen. Wanneer datniet gebeurt, zou zij later iets onvrou-welijks krijgen! Zou dat niet verschrik-kelijk zijn?”

Deze woorden van mevrouw Macketweerspiegelen de geest van de tijd.Bovenal is het voor het jonge meisjevan belang om de vrouwelijke eigen-schappen te ontwikkelen. De vrees vanmevrouw Macket is dan ook heeloprecht. Het kostschoolplan stuit opverzet bij vader Macket, die dit wel erghard vindt voor zijn dochter. Haargedrag schrijft hij toe aan haar kind-

zijn. Bovendien vindt hij intellectuelevorming niet zo belangrijk voor eenmeisje. Een bevriend predikant wijsthem op het onjuiste in zijn gedachte-gang, waarna hij zijn dochter scherperin de gaten houdt. Na het zoveelsteconflict wordt uiteindelijk het besluitgenomen: Ilse gaat naar de kostschoolvan juffrouw Raimar.

D e o m m e z w a a iAanvankelijk is haar verzet ongebro-ken, doch gaandeweg verandert ze. Vangroot belang daarbij is het contact metde geliefde lerares, juffrouw Güssow.Wanneer Ilse zich weer eens onmoge-lijk heeft gedragen en hiervoor geenvergeving wil vragen aan juffrouwRaimar, vertelt juffrouw Güssow haarhet levensverhaal van Lucie (dat laterhaar eigen levensverhaal blijkt te zijn).Dit meisje verloor door haar trots enstijfkoppigheid haar verloofde.Daardoor verspeelde ze niet alleen haargeluk, maar bovendien moest ze gaanwerken om in haar levensonderhoud te

Nellie lacht Ilse uit om haar oude kleren

Uit: Stijfkopje op school (illustratie B. Midderigh-Bokhorst)

Stijfkopje getrouwd

Bewerking mevr. M. de

Bock-Hardenberg,

Amsterdam, Van

Holkema & Warendorf,

5e druk, 1923.

Page 15: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

V O O R J A A R 1 9 9 8

26

Speciaal op Irma de oudste dochter vanRuth, die bij haar woont. Deze gaat eenrelatie aan met een onbetrouwbare stu-dent. Na veel verwikkelingen belandtze in de veilige haven van de ernstige,degelijke landman Hans Reicher.

Er is in dit deel van de serie een duide-lijk Amerikaanse invloed merkbaar viade kleinkinderen uit Amerika. Dezereizen alleen, gaan alleen naar theater,laten het huishouden niet aan hetpersoneel over. Kortom, het zijn zelf-standige vrouwen, die hard werken ennuchter oordelen over tal van zaken. Inde omgeving van Ilse brengt dit velenieuwe gezichtspunten mee.

Naast het huwelijk wordt voorzichtigkennisgemaakt met een andere levens-invulling. In een discussie met ‘oomHenk’ zegt Grootmoeder Ilse hierover:“Alsof een vrouw die niet trouwt, ookniet een nuttig lid der maatschappijkan zijn. Het huwelijk verheft een

vrouw volstrekt niet, dat kan alleenhaar eigen persoonlijkheid doen.”

E m m y v a n R h o d e nEmmy van Rhoden is het pseudoniemvan Emilie Friedrich-Kühne(1832-1885). Behalve Der Trotzkopfschreef ze nog enkele kinder- en meis-jesboeken. Der Trotzkopf verscheenpostuum. Na haar dood zorgde haardochter, Else Wildhagen, ervoor dat hetboek uitgegeven werd.

In het boek zijn vele overeenkomsten tevinden met het leven van deze Else –zelfs de naam Ilse vertoont gelijkenis.Ook Else verbleef in een kostschool enverloofde zich net als Ilse met eenjurist, terwijl haar Engelse vriendinNellie Gladstone model lijkt te hebbengestaan voor de Nellie in Der Trotzkopf.Toeval wil dat Nellie Gladstone geruimetijd na het verschijnen van het boekmet de Duitse leraar Alfred Biesetrouwde. Op dat punt is Emmy vonRhoden onbewust vooruitgelopen op derealiteit.

Het succes van Der Trotzkopf had totgevolg dat het publiek om méér vroeg.Emmy von Rhoden was overleden,maar dochter Else was bereid de serievoort te zetten, waarbij ze hetzelfdepseudoniem gebruikte als haar moeder.Dat resulteerde in Trotzkopf Brautzeit(Stijfkopje verloofd) en Aus TrotzkopfsEhe (Stijfkopje getrouwd). HaarNederlandse vriendin Suze La ChapelleRoobol breide er tenslotte nog een deelaan: Stijfkopje grootmoeder (1904), datkort na het verschijnen in het Duitsvertaald wordt.

O n v e r s l i j t b a r e k l a s s i e k e rHet succes van Stijfkopje is bekend. Alsmeisjesboek is het in de tijd waarin hetverscheen in alle opzichten geslaagd.Zowel voor de lezeressen die zich erinherkenden, als voor volwassenen die

hun pedagogische idealen graaggehandhaafd zagen. Behalve de inhoudis ook de verteltrant van Emmy vonRhoden geroemd als fris, natuurlijk,onderhoudend en spannend.De populariteit van Stijfkopje heeft nietalleen tot vele herdrukken en bewerkin-gen geleid, maar ook tot vele navolgin-gen. Het thema van het jongensachtigemeisje dat zich verzet tegen tradities enrolpatronen, maar dat uiteindelijk totinkeer komt, is door veel auteurs uitge-werkt. In de vakliteratuur wordt zelfsgesproken van ‘Der Trotzkopf-model’als het over deze categorie meisjes-boeken gaat.

Stijfkopje is onmiskenbaar eenonverslijtbare klassieker in de meisjes-literatuur geworden. Ook nu nog wordthet boek gelezen, in 1990 verscheenzelfs nog een herdruk. Het thema is danook niet verdwenen. Opstandige, zichverzettende pubermeisjes zijn immersvan alle tijden. Het grote verschiltussen toen en nu is echter dat deopvoeding nu niet meer alleen opaanpassing is gericht. Er kan nu èchtgekozen worden.

Een heftige woordenwisseling tussen Ilse en Leo

Uit: Stijfkopje verloofd (illustratie B. Midderigh-

Bokhorst)

Kleindochter Irma laat aanvankelijk de degelijke Hans

Reicher schieten voor een onbetrouwbare student

Uit: Stijfkopje grootmoeder (illustratie B. Midderigh-

Bokhorst).

Grootmoeder Ilse maakt kennis met haar

kleinkinderen uit Amerika

Uit: Stijfkopje grootmoeder

(illustratie B. Midderigh-Bokhorst)

28

stelsel van regels, dat bepaalt wat voorjoden geoorloofd voedsel is en hoe datmoet worden klaargemaakt. Bekend isdat varkensvlees voor joden taboe is.Het is onrein. Dat wil niet zeggen‘onhygiënisch’, maar ‘godsdienstigontoelaatbaar’.

Lang niet alle naar schatting 50.000joden in Nederland mijden varkens-vlees. Sommigen eten het met smaak,anderen eten het nooit thuis, maar zijnbuitenshuis wat soepeler. Nog weeranderen, zoals rabbijn Heintz, volgennauwgezet het hele stelsel van de jood-se spijswetten. Centraal daarin staat hetHebreeuwse woord kasjer, dat ‘geoor-loofd’ betekent. De Hoogduitse joden inNederland spraken dat uit als koosjeren zo is het ook buiten joodse kringenbekend geworden.

S p i r i t u e l e v e r m o g e n sVoor het bestaan van deze wettenbestaan praktische verklaringen. Zozegt men wel dat het varken vroegereen belangrijke rol speelde bij de ritenvan de niet-joodse volkeren. Door zichaf te zetten tegen varkensvlees kondende joden zich onderscheiden van hunbuurvolkeren. Volgens anderen wasvarkensvlees verboden omdat het nogalbederfelijk was.

Rabbijn Heintz kent de verklaringen,maar ziet meer in een spirituele bena-dering. “Anders dan het christendom,geloven wij dat materie en geest niet tescheiden zijn. God heeft de materiegeschapen. Als we nu de materie

Koosjer eten bereiden vergt twee keukens:

één voor vlees en één voor melk

Foto: Ilan Harel, Amsterdam

DDV O O R J A A R 1 9 9 8

Martin Jansen

Orthodoxe joden hebben in hun keuken twee

aanrechten: één voor vleesprodukten en één

voor zuivel. Het is de consequentie van de

joodse spijswetten. Tot in detail bepalen ze

wat ‘koosjer’ voedsel is en wat niet.

De Utrechtse rabbijn A.L. Heintz noemtzichzelf Thora-jood, wat inhoudt dat hijnauwgezet de 248 geboden en 365 ver-boden van het jodendom volgt. Zo zalhij vrijdags nooit met de auto naar desabbat komen, want de Thora verbiedthet om op die dag vuur te maken eneen auto heeft een verbrandingsmotor!

De gemeenteleden van de rabbijn zijnniet allemaal zo vroom als hij. Som-migen zien er geen probleem in om opsabbat de auto voor de synagoge teparkeren. Heintz: “Daar zeg ik niks van.Ik sta tolerant tegenover mensen die eranders over denken. Alleen als ze hetme rechtstreeks zouden vragen zou ikzeggen dat ze beter thuis kunnenblijven.”

Heintz legt uit waarom hij de Thora zoletterlijk neemt. Het jodendom is deopenbaring van God aan Mozes op deberg Sinaï. Die openbaring staat bovenplaats en tijd. Daarom vindt hij dat jeniet kunt volstaan met de historischeverklaring dat de auto duizenden jarengeleden nog niet bestond, zodat hetverbod op vuurmaken niet op ditapparaat kan slaan. “Omdat de open-baring eeuwig is moet je alle ge- enverboden letterlijk nemen.”

‘ G e o o r l o o f d ’Zoals de joden verschillen over devraag of je met de auto naar de sabbatmag komen, zo bestaat er ook verschilin de omgang met de joodse spijswet-ten, het kasjroet. Het is een ingewikkeld

De joodse spijswettenvoor beginners verklaard

Page 16: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

29

gebruiken, zoals God heeft bepaald dathet goed is, dan kan de goddelijkheidzich openbaren in die materie.”

Om preciezer duidelijk te maken wat hijbedoelt maakt Heintz een vergelijking.“Als je radiosignalen zonder storingenwilt ontvangen, dan moet je een goedeantenne hebben. Door de joods spijs-wetten te volgen, voldoe je aan eenbasisvoorwaarde om spiritueel te zijn.Als een jood mosselen eet, heeft databsoluut een negatief effect op zijnspirituele vermogens.”

G e s p l e t e n h o e v e n e n h e r k a u w e nWat gebieden die spijswetten nu eigen-lijk allemaal? Een eerste belangrijkebepaling is dat joden alleen het vleesmogen eten van herkauwende dierenmet gespleten hoeven (Leviticus 11).Herkauwen en gespleten hoeven zijn detwee tekens van kasjroet. Daarmee zijnbijvoorbeeld koeien, buffels, geiten,schapen en herten reine dieren. Hunvlees is geschikt voor consumptie doorjoden.

Volgens dezelfde regel zijn alle anderedieren onrein, ook de dieren met éénteken van kasjroet. Zo heeft het varkengespleten hoeven, maar het herkauwtniet. De kameel is verboden lekkers,omdat het dier geen gespleten hoevenheeft, al is het een herkauwer. De haasen de klipdas zijn herkauwers, maarhebben geen gespleten hoeven en zijndus verboden. Paarden en konijnenmissen beide kasjroet-tekens.

En passant bewijst rabbijn Heintz datde Thora waarachtig boven tijd enplaats staat. “De Thora noemt preciesvier dieren bij naam die maar één tekenvan kasjroet hebben. Na de openbaringaan Mozes zijn er geen andere dierenmeer met één kasjroet-teken ontdekt.Niet in Noord- of Zuid-Amerika en nietin het onmetelijke Australië.”

Aan vogels noemt de Thora vieren-twintig onreine soorten bij naam.Daaronder: de ooievaar, reiger, raaf,meeuw en alle soorten roofvogels. Kip,

fazant, eend, gans, kalkoen, duivenkunnen joden zonder bezwaren nut-tigen. Vogels worden opgevat als vlees.Vis valt in de neutrale categorie, samenmet granen en fruit. Van de vissoortenzijn alle soorten met vinnen èn schub-ben geoorloofd. Onrein zijn daardoorpaling, garnalen, walvissen, dolfijnenen mosselen.

S l a c h t r e g e l sOm voor consumptie geschikt te zijnmoet vee ritueel geslacht worden.Slachten is niet zomaar onverschillighet leven benemen, maar doden vol-gens de regelen der joodse kunst. Der-gelijk vlees mag de aanduiding O.R.T.dragen, wat betekent ‘Onder RabbinaalToezicht’. In Nederland wordt hetgrootvee geslacht in Amsterdam, ondertoezicht van het opperrabbinaat uit diestad. Het slachten van kippen gebeurtin Antwerpen, ook onder toezicht vanhet Amsterdamse opperrabbinaat.

Niet iedereen mag het dodelijke mes inhet abattoir hanteren. Dat is voorbe-houden aan de rituele slachter, de sjo-chet. Hij is beroepen door het rabbinaaten heeft bewezen zijn belangrijkstegereedschap, een vlijmscherp mes, uit-stekend te kunnen scherpen. Voor eensjochet is werken met een bot mesonvergeeflijk en een goede reden voorontslag.

Het te slachten dier wordt op zijn ruggelegd, de hals gestrekt. De sjochet zetzijn mes direct na de eerste grote ringvan de luchtpijp op de keel en in enkelesnelle halen snijdt hij luchtpijp, slok-darm en de halsslagaderen door. Het

mes mag niet te ver doorschieten enmoet vóór het nekbeen eindigen. Hetdier raakt ogenblikkelijk bewusteloos.

N i e t - k o o s j e r Bloed uit de kop en het karkas gutstover de vloer van het abattoir. Op dezemanier raakt het dier het grootste deelvan zijn bloed kwijt. Dat is belangrijk,want een vrome jood zal onder geenbeding bloed eten. De Thora is daar mettien waarschuwingen (onder andereLeviticus 3:17) heel duidelijk in.

Na het toebrengen van de fatale haal,veegt de slager het bloed van zijn mesen controleert de snede. Als hij daaraanmaar de geringste afwijking ziet, ver-klaart hij het zojuist geslachte dier niet-koosjer. Het vlees wordt dan verkochtaan niet-joden.

Naast ‘beul’ is de sjochet ook de keur-meester van het vlees. Hij bekijkt aller-eerst de longen, die brandschoonmoeten zijn en de ingewanden, die ereveneens puntgaaf uit dienen te zien.Bij de geringste afwijking luidt zijnoordeel ‘niet-koosjer’.

Een complicatie bij de verdere verwer-king van het karkas is nog dat dezogenaamde ‘verwrongen spier’ aan hetheupgewricht niet koosjer is (Genesis32:33). In theorie zou de sjochet diespier uit het karkas kunnen verwijde-ren, wat in sommige landen ook welgebeurt. Dat is echter een flink karwei.Daarom vindt men het in Nederlandpraktischer om de hele achterkant vaneen beest als niet-koosjer tebestempelen.

Het slachtdier ligt gekluisterd op de grond

in afwachting van de halssnede

30

G i r a f f e v l e e sHet vlees kan nu zonder bezwaargeleverd worden aan de drie koosjereslagers die Nederland rijk is: twee inAmsterdam en één in Rotterdam. Zehebben een bezorgservice door heelNederland, zodat elke jood aan koosjervlees kan komen. Die slagers hebbennog zo hun eigen taak in het koosjermaken van het vlees. Ze moetenbijvoorbeeld het vlees van vet ontdoen,omdat vet voor joden minstens zotaboe is als bloed. Ook snijdt de slagerde aders uit het vlees, omdat daarinnog bloedpropjes kunnen zitten.

De laatste bewerkingen verricht dejoodse huisvrouw. Zij legt het vleesthuis een half uurtje onder water.Daarna bestrooit ze het ruim met zout,zodat ook de allerlaatste bloeddeeltjeser na een uur zijn uitgetrokken. Hetvlees is nu gegarandeerd koosjer engeschikt voor consumptie door joden.

Een interessant geval voor de joodsespijswetten is de giraffe. Het is een her-kauwer èn hij heeft gespleten hoeven.In principe levert dat koosjer vlees op,maar de rituele slacht leidt bij dit beesttot problemen. De slachter krabt zichbij het zien van die immense halsachter de oren, omdat hij niet weet opwelk punt hij zijn mes moet zetten.Heintz: “Het lijkt grappig, maar omdatniet duidelijk is waar het dier gekeeldmoet worden, kan giraffevlees nooitkoosjer zijn.”

C h e e s e b u r g e rMet het slachten van de juiste dierenop rituele wijze zijn de bepalingen vande spijswetten nog niet uitgeput. Eeneis is ook dat vlees en zuivelproduktenbij de voedselbereiding van elkaargescheiden moeten worden. RabbijnHeintz: “Ik heb thuis twee aanrechten,tweemaal keukengerei, tweemaal

bestek, aparte theedoeken en tafel-kleden. De achtergrond daarvan is deThora, die stelt: ‘Ge moogt geen bokjekoken in de melk zijner moeder’(Exodus 23:19 en 34:26, Deutero-nomium 14:21).”

Heintz: “Het verbod staat er drie keeren omdat God gewoonlijk geen woor-den verspilt, kunnen we er zeker vanzijn dat dit van groot belang is.” Zobelangrijk is deze regel dat een joodniet eens indirect voordeel aan eenovertreding van deze bepaling maghebben. Heintz: “Als een jood van zijnbaas een cheeseburger bij McDonaldsmoet halen, dan moet hij dat weigeren.Hij zou er zijn baas een plezier meedoen, en dat is een indirect voordeel,verbonden aan het halen van een pro-dukt dat èn zuivel èn vlees bevat.”

Met deze strenge regel vergeleken ligthet verbod op varkensvlees veel minderscherp. Een jood mag het weliswaarniet eten, maar varkensleren schoenendragen is geoorloofd en varkensvleesverkopen aan niet-joden is geenprobleem.

H e i n e k e nDe spijswetten bestaan uit een woudaan regels, waar joden zich desondanksbijna nooit in vergissen. Als er eens ietsfout gaat, is herstel soms mogelijk. Eenopscheplepel voor een zuiveltoetje diein de kokende bouillon heeft gestaan,kan gezuiverd worden met kokendwater. Een oven kan gekasjerd wordendoor er een gasvlam doorheen te halen.Verkeerd gebruikt aardewerk is echterverloren. Het is poreus en daarom zit erniets anders op dan het weg te gooien,of weg te geven aan de niet-joodsebuurvrouw.

Kan een vrome jood nog wel bood-schappen doen in de supermarkt, die

volgestouwd is met produkten vol duis-tere toevoegingen, vraag ik rabbijnHeintz. “Bij Albert Heijn kun je koosje-re worstjes uit Israël kopen. Het staat erniet op, maar wij weten dat wel. Ook demeeste Europese bieren zijn koosjer.Heineken bijvoorbeeld kunnen wezonder problemen drinken.”

Wie twijfelt kan altijd het naslagwerkje,uitgegeven door de joodse kerkelijkeautoriteiten, raadplegen. Het bevatadressen van instellingen, winkels enachterin staat een lijst met geoorloofdvoedsel. Onder het hoofdje ‘chips ennoten’ staat bijvoorbeeld welke soortenchips van welke merken geoorloofdzijn.

G e m e n g d e h u w e l i j k e nBehalve koosjere slagers bestaan er ookkoosjere bakkers. Zij verkopen gega-randeerd neutraal brood, dat met zowelvlees als zuivel gecombineerd kanworden. Dierlijk vet en moderne brood-verbeteraars die vaak dierlijke produk-ten bevatten, zijn in deze bakkerszakentaboe. Omdat een bakker voor koek entaart vaak eieren en melk gebruikt,hebben de meeste koosjere bakkers eendubbele keuken: één voor neutraleproducten en één voor producten metzuivel erin.

Rabbijn Heintz vertelt op de valreepnog dat het verbod voor joden op hetdrinken van niet-koosjere wijn een heeleigen achtergrond heeft. Heintz: “Wijnis een sociale drank. Als joden diedrank overal zouden kunnen drinken,zou dat het socialiseren met niet-jodenbevorderen. Het verbod op niet-koosje-re wijn is daarmee een barrière voorcontacten met niet-joden. Dat is goed,want we zijn tegen gemengde huwelij-ken. Joden en niet-joden hebben in hetleven verschillende wegen te gaan. Hetmengen daarvan pakt zelden goed uit.”

De sjochet verricht de halssnede terwijl de kop van

het dier wordt gefixeerd. Joodse rituele slachting

omstreeks 1900 in het Amsterdamse slachthuis.

Foto’s: Archief Vakgroep Voedingsmiddelen van

Dierlijke Oorsprong / Faculteit Diergeneeskunde,

Universiteit Utrecht

V O O R J A A R 1 9 9 8

Page 17: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

Tegenwoordig lijken de

huwelijksprocedures in de grote steden van

Turkije op die in West-Europa.

De huwelijksgewoontes in dorpen variëren

per regio. Het huwelijksfeest begint vaak

op maandag, en duurt dan minimaal een

week en maximaal veertig dagen.

HHHuwelijkstraditiesin Turkse dorpen

V O O R J A A R 1 9 9 8

32

Ersin Seyhan

De moeder van de jongen die wil trou-wen gaat op zoek naar een passendebruid: ze moet uit een respectabelefamilie komen, hard werken, en eengoede moeder voor de toekomstigekinderen zijn. De beoogde bruidserveert bij de kennismaking koffie omhaar huishoudelijke vaardigheden enhaar hard werkende handen te tonen,en ze wordt aan het lachen gemaaktom haar mooie gezonde tanden tekunnen zien. Vaak trouwen neven ennichten met elkaar om het familiebezitte beschermen.

Als er een vrouw is uitgekozen dangaat de familie van de jongen naar hethuis van het meisje en vraagt haarouders om haar hand. Er wordt onder-handeld over de bruidsschat (ba5slık) diein de vorm van geld, vee, of onroeren-de goederen aan de ouders van hetmeisje betaald wordt. Er worden ookbeslissingen genomen over de huwe-lijksactiviteiten en over het toekomstigehuis van het meisje.

H u w e l i j k s f e e s tOp maandag, de eerste dag van hethuwelijksfeest, worden de bruidskist(çeyiz) en de andere bezittingen van het

meisje naar het huis van haar toe-komstige man gebracht. De bruid geeftcadeaus aan haar toekomstige man enaan haar schoonmoeder. Dit is allemaalhandwerk, zoals handdoeken, kousen,sjalen, tafellakens, en kussenslopen.Tijdens de bruiloft wordt de bruidskistuitgestald (çeyiz gösterme). Alle vrou-wen bekijken en beoordelen dan hethandwerk dat de bruid gemaakt heeft.Soms vragen de vrouwen ter plaatseeen demonstratie. Dit geeft de bruid demogelijkheid om kennis te maken metde mensen uit haar nieuwe leefgemeen-schap. Wanneer het feest begint, vierenmannen en vrouwen apart feest metveel eten, muziek, en volksdansen.

Op dinsdag, de tweede dag, wordt hetfeest voortgezet als op de eerste dag:met gescheiden feest voor mannen envrouwen en met veel eten, muziek endans.

H a m a mDe derde dag, woensdag, vindt deceremonie van het baden van de bruid(gelin hamami töreni) plaats. De bruidwordt opgehaald bij het huis van haarvader en gaat met haar, onderweg op‘def’ en ‘zil’ spelende, vrouwelijke

familieleden naar het badhuis (hamam).Haar familieleden dragen haar bad-spullen in verschillende badwikkels. Debruid draagt een ‘çuha 5salvar’ (harem-broek gemaakt van çuha) en ‘çuha cep-ken’ (kort jasje van çuha dat is versierdmet gouddraad). Dit gebeurt nog steedsoveral in Anatolië, zelfs in dorpen waargeen badhuis is. Dan wordt er gebaadin het huis van een familielid.

De bruid zit in het badhuis op een hogestoel. Er worden kaarsen rondom haaraangestoken. Haar meisjeskleren wor-den uitgedaan, en de familie van debruidegom hult haar in een zijden bad-mantel. Tijdens deze ceremonie wordenaltijd huwelijksvolksliedjes gezongen.

De bruid wordt nu naar de fonteingebracht met een rode huwelijkssluier(al duvak) over haar hoofd. De vrouwe-lijke muzikanten lopen voorop en zin-gen volksliedjes, spelend op ‘zilli def’en ‘dümbelek’. De groep loopt een paarrondjes om de fontein. Daarna wordt debruid het bad ingeleid en gewassendoor jonge meisjes, die hun best doenom de aandacht te trekken van moederen zusters van huwbare jonge mannen.

33

Haar sluier is nu open. Het aparte feestvoor mannen en vrouwen, met eten,muziek en dans, wordt voortgezet.

Op de dagen daarna gaat het geschei-den feesten door; de duur van het feesthangt af van de rijkdom van de fami-lies.

G o r d e l sNaast hun praktische functie hebbengordels ook symbolische betekenissen.In sommige streken beduidt de gordeldat het meisje pas na haar huwelijk hethuis mag verlaten. In de streek vanBursa bindt de vader op de huwelijks-dag een gordel om het middel van zijndochter en zegt: “houd met je hand jemiddel vast en bijt op je tong waar jeook bent”. Dit betekent dat zij respectmoet hebben voor andere mensen.

In sommige dorpen bindt de broer detailleband drie keer rond het middelvan zijn bruid-zuster en maakt dezetelkens weer los. Dit symboliseert datde familieband blijft bestaan als zijhaar vaders huis verlaat.

D e b r u i d s t o o iDe op het hoofd gemaakte bruidstooibegint met een fes, waarover verschil-lende sjalen die meestal licht van kleurzijn worden gebonden. Tenslotte bedekteen sjaal het geheel. Hieraan worden terdecoratie kleine sieraden (juwelen,parels, gouden amuletten) en andereornamenten (lovertjes, kralen, haak-werk) toegevoegd. In veel streken -hebben deze decoraties een specialebetekenis.

In de streek Bolu, in het dorp Kızık,noemt men de hoofdtooi ‘al duvak’(rode huwelijkssluier). Deze bruidstooi,die gemaakt is van fijne katoen, hangttot op de knie van de bruid. De sluierrust op een kegelvormig gekronkeldlang laken op haar hoofd. Na aankomstbij het huis van de man worden dehuwelijkssluier en de kegel afgezet.Onder de kegel draagt de bruid een‘terlik’ (zweetmuts) met daarop eenplatte zilveren ‘tepelik’ (kroon). Dezekroon rust op een met kralen, lovertjes,

Na het bad wordt ze in geborduurdehanddoeken gewikkeld en wordt zenaar een andere ruimte geleid. Daarwordt ze in haar bruidskleding gehol-pen door haar schoonzusjes. Vanaf datmoment behoort ze tot de familie vande bruidegom. Tijdens het aankledenwordt door de vrouwen gegeten engedronken, en er wordt gezongen engedanst. Tenslotte wordt de bruid, metde vrouwelijke muzikanten vooraan destoet, teruggebracht naar haarvaders huis.

H e n n aOp de Henna-avond (Kınagecesi) doenoudere vrouwen ‘kına’,henna (een traditioneleTurkse cosmetische substantiegemaakt van bladeren, thee, ofdoppen van walnoten) in hun haar,terwijl de jonge meisjes het op hunhanden en voeten aanbrengen. Debekendste dans op zo’n avond is dezangdans ‘çayda çıra’ (fakkel vandennehout in een riviertje). Hij wordtgedanst door dansers die schoteltjesmet brandende kaarsen (oorspronke-lijk waren dat brandende fakkels vandennehout, want de hars branddegoed) of waxinelichtjes in hun handenhouden. De ‘kına gecesi’ ceremonies endansen hebben verschillende uitvoe-ringsvormen in Anatolië.

In de streek van Malatya wordt debruid op de henna-avond naar de gas-ten begeleid door een vrouw die eenserveerblad vol met brandende kaarsendraagt. In Diyarbakır worden branden-de kaarsen in een lege meloenschilgezet, en laat men dit ‘huwelijksbootje’in een rivier wegdrijven. In het dorpjeArapkır mogen alleen vrouwen diegelukkig getrouwd zijn en die maar eenkeer in het huwelijk getreden zijn metkaarsen dansen. In Bodrum wordt voor-namelijk gedanst door ongetrouwdemeisjes.

D e v i e r d e d a gOp donderdag wordt de bruidegom ophet dorpspein geschoren (güveyi tra5sı)

door de dorpskapper. Vele mannenkomen hem feliciteren en plakken geldop het witte kapkleed, of ze leggen geldin een koperen schaal. De bruid wordt

op een paard van haarvaders huis naar hethuis van haar aan-staande man gebracht(gelin göçürme). Zij

draagt een hoofd-tooi die haar

hele gezichten hoofdbedekt. Deze‘sjaal om debruid tebrengen’(gelin

göçürmeba5slı`́gı) wordt

slechts éénkeer gedragen.De bruid wordtgevolgd doordansers endavul-zurna-spelers.

Hierna beginthet echte huwe-lijksfeest(dü`́gün).

Mannen envrouwen vieren

apart de hele dagfeest met eten,muziek en volks-

dansen. Op deze avond krijgt de bruidsieraden (taki) cadeau, zoals goudenkettingen, armbanden, juwelen, parels,of gouden amuletten.

De nog steeds gesluierde bruid en debruidegom verlaten de gasten en trek-ken zich terug in hun kamer voor dehuwelijksnacht (gerdek). De bruidegomgeeft zijn bruid een gouden ketting ofarmband cadeau om haar gezicht temogen zien (yüz görümlülü`́gü). Debruid doet dan haar sluier af.

De dag er na, vrijdagochtend vroeg,gaat de bruidegom naar het badhuis. Debruid trekt haar bruidskleding aan enverwelkomt de nog arriverende gasten.

Page 18: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

V O O R J A A R 1 9 9 8

34

en haakwerk versierde rode band (gelinalı, rode band van de bruid), die om demuts gebonden is. Nadat de huwelijks-sluier is afgedaan, krijgt ze een sjaal ophaar hoofd.

In het dorp Kapıkaya, op het Kozakplateau, draagt de bruid een kleinmandje of een koperen hoedje onder de‘al duvak’ op haar hoofd. Daarin zit een stukje brood bij wijzevan vruchtbaarheidssymbool. In deomgeving van Bodrum reikt de ‘alduvak’ aan de voorkant tot op degrond. Aan de achterkant is het hoofdbedekt met de ‘e5seli’ (lokale hoofd-doek), die tot haar middel hangt. Deze traditionele kleding bestaat echterniet meer in de grote steden. In plaatsdaarvan worden Europese hoedengedragen.

G e b r e i d e k o u s e nDe kousen van bruid en bruidegomworden gebreid met garen waar goud-en zilverdraad doorheen gesponnen is.Deze kousen zijn bedoeld om de dragervoor de rest van zijn leven rijkdom toete wensen. In de dorpsbruiloften rondNi`́gde draagt de bruid op de eerste dagroze, op de tweede dag witte, en op dederde dag blauwe kousen. Witte kousenzijn bedoeld voor blijde gelegenhedenen voor de bruid en de bruidegom.

De gebreide kousen worden vakergebruikt om verschillende betekenissenen boodschappen over te brengen, danom te dragen. In de dorpen rond Sinopbreit men een patroon met de naam‘damak’. Wanneer een meisje ten huwe-lijk gevraagd wordt kan bij wijze vanantwoord deze kous gestuurd worden,als teken dat het aanzoek geaccepteerdis. De familie van de aanstaandebruidegom stuurt dan een kous met een‘koç boynuzu’ (horen van een ram), watbetekent dat de zaak geregeld is.

Aangezien veel boerinnen analfabeetzijn, breien ze symbolische patronen inde kousen. Er zijn speciale symbolendie aangeven dat een meisje al dan niethuwbaar is, die de bereidwilligheid vanhet meisje om te trouwen aanduiden.

ADANA

In deze streek zijn de ‘kasap havası’, de ‘üçayak’ en de ‘lorke’ populaire volksdansen, dieop elk huwelijksfeest door mannen envrouwen worden uitgevoerd. Zij hebbenallemaal de basispasjes van de ‘kasap aya 5sı’,de slagerspas.

AFYON

De zangdansen worden over het algemeendoor jonge meisjes uitgevoerd bij huwelijkenen andere feestelijke gebeurtenissen. De ‘Egekar 5sılaması’ is kenmerkend voor de aarzelingvan de bruid die naar de trouwplaats wordtgebracht. De ‘güveyi tra 5sı türküsü’ is eenberoemd liedje uit deze streek dat op hethuwelijksfeest voor de bruidegom gezongenwordt. De bekendste door vrouwenuitgevoerde zangdansen met lepels uit dezestreek zijn: ‘bir kız ile bir gelinin cengi var,ardıç arasında, a 5sa`́gıdan gelen, dam ba 5sına,Hatçe’m en kıvrak’.

BERGAMA

In Bergama beginnen en eindigen allehuwelijksfeesten met een ‘bengi’ (levenswaterof eeuwig). Een beroemde bengi dans uit dezestreek is de ‘da`́glı oyunu’. Dit is een snelledans met vele figuren.

BURDUR

Een belangrijke volksceremonie in de dorpenrond Burdur is de ‘kütük atma’ (boomstamgooien). Hiermee wordt de zoon een wijs engezond leven toegewenst. De dorpelingennemen een boomstam van ongeveer 80 cmlang en 20 cm in doorsnede, waar nog kortedode takken aan zitten. Aan die takken bindenze sjalen van verschillende kleuren. Een van demannen houdt de stam voor zich op eenpaard, en rijdt ermee naar het huis van debetreffende jongen, gevolgd door een zurna-en davul-speler en de andere dorpelingen. Bijhet huis aangekomen vragen ze permissie ombinnen te komen. Met toestemming van devader dragen drie mannen de versierdeboomstam naar het dak van het huis, entijdens het opzeggen van wijze spreuken wordtde boomstam door de schoorsteen naarbeneden gegooid. De vader bewaart dezeboomstam tot de huwelijksdag van zijn zoon,en tijdens het feest wordt de boomstamverbrand.

ELAZı`́GDe bekendste dans uit de streek van Elâzı`́g isde 900 jaar oude zangdans ‘çayda çıra’ (ook‘mumlu’ dans of ‘mumlu oyun’ genoemd), diewordt uitgevoerd door dansers die schoteltjesmet brandende kaarsen of waxinelichtjes inhun handen dragen. De ‘çayda çira’ stamtoorspronkelijk van de Sjamanistische Turkenuit Centraal-Azië, die een religieuze ceremoniehadden met brandende fakkels. Hij werdaanvankelijk door vrouwen op de henna-avondgedanst om het komende huwelijk te vieren.Tegenwoordig wordt de ‘çayda çira’ gedanst inheel Turkije.

Ook bij andere gelegenheiden dan een henna-avond danst men graag de ‘çayda çıra’. Het isnu een dans voor mannen en vrouwen van alleleeftijden. De ‘çayda çıra’ wordt meestalgevolgd door de zangdans ‘Fatma’lı.Düngürcüler geldi sıra sıra dizildi - Kınahavası’ (vrouwen staan in een rij om hun zoonuit te huwelijken - henna-muziek) is eenbekend huwelijksfeest lied uit de omgeving.

KÜTAHYA

In de omgeving van Kütahya vindt men dezangdans ‘beng’, een kringdans voor vrouwendie heel vroeg in de ochtend van dehuwelijksdag uitgevoerd wordt. Vrouwenhouden elkaar bij de hand en herhalen dewoorden van het lied, dat eerst door dedanseres met de mooiste stem voorgezongenwordt. Als de dansers stoppen met zingen,roepen ze ‘Huuuy...’ en bewegen naar hetmidden van de kring. Dan laten zij de handenlos en bewegen naar achteren, draaien rondhun as, en klappen in hun handen. Deze danslijkt veel op bengidansen uit Bergama.

MARMARIS

In de dorpen in de omgeving van Marmaris enArmut Alan wordt de henna-avond op eenzaterdagavond na de maisoogst in de maandenseptember en oktober gehouden. De zondag nade henna-avond is het dorpsfeest.Zondagavond wordt de bruid naar het huis vande bruidegom gebracht. Eén uur daarvoorkrijgen de bruid en de bruidegom ieder eenapart cadeau van de dorpelingen. Dit cadeauwordt als een soort surprise gepresenteerd:het is een groot pak met iets kleins ensymbolisch erin.

De bruid krijgt bijvoorbeeld een poppenschortals symbool van haar functie als huisvrouw.De bruidegom krijgt een kweepeer. Hier komthet bekende Turkse gezegde ‘Ayvayı yedik’vandaan. Dit betekent letterlijk ‘we hebben dekweepeer gegeten’, wat wil zeggen: ‘nubeginnen de problemen’. Het zorgelozevrijgezellenbestaan van de bruiegom is immersvoorbij.

Als de bruid en de bruidegom naar hun bruids-kamer gaan, slaan zijn vrijgezellen-vriendenhem midden op zijn rug om hem sterkte tewensen voor de huwelijksnacht. Hier komt hetbekende Turkse gezegde ‘Beline kuvvet’vandaan, wat betekent: ‘houd je rug sterk’.

SAFRANBOLU

De zangdansen ‘heyamol’, ‘gemi oyunu’(scheeps-dans) of ‘çardak’ (hutje), wordenhoofdzakelijk uitgevoerd in Noordwest-Anatolië. Deze danssoort kent weinig of geendansbewegingen, maar is zeer populair opfeestdagen. De dansers staan in cirkels opelkaars schouders. Een persoon staat in hetmidden en schreeuwt roepteksten. De restantwoordt hem in koor en deint naar links enrechts op het ritme van het liedje. Dezecomplete act wordt ook ‘sallim saymak’ of‘sellim saymak’ genoemd. In een andere vormwordt de ‘heymola’ gedanst door de vrouwenop huwelijksfeesten in de omgeving vanSafranbolu. Hij wordt dan ‘kadın hoplatması’(vrouwen huppelen) of ‘heloosa’ genoemd. Erworden ook veel liederen gezongen tijdens dehuwelijksfeesten uit deze streek. Het bekendstis de ‘kına havası’.

5SANLıURFA

De ‘güveyi giydirme havası’ (muziek voor hetaankleden van de bruidegom) is een bekendlied van deze streek, dat wordt gezongenwanneer de bruidegom zich aankleedt voor hethuwelijk.

YOZGAT

De ‘duvak türküsü’ (huwelijkssluier zang) is indeze streek een bekend lied, dat tijdens hethuwelijksfeest voor de bruid wordt gezongen.

REGIONALE HUWELIJKS VOLKSDANSEN

35

In veel dorpen houden de breisters hunnieuwe zelf gecreëerde patronengeheim voor de andere vrouwen. Zeverbergen hun breiwerk in een tas enstoppen het direct in de bruidskist alshet af is. Na verloop van tijd wordt hetaan de bruid, bruidegom of naastefamilie gegeven. Bij de uitstalling vande bruidskist tijdens de bruiloft gevenalle vrouwen commentaar op deverwerkte symbolen en patronen, ennatuurlijk ook op de breistijl van demaakster.

B o r d u u r w e r kBorduurwerk (i5sleme) wordt gebruiktom kleding of leer met behulp van eennaald of een haakpen met gekleurdeen/of zilveren en gouden draden te ver-sieren. Borduurwerk is in de Turksegeschiedenis de meest gebruikelijkemanier om textiel te verlevendigen. Inde lange winteravonden worden door

de jonge meisjes veel prachtige bor-duurwerken gemaakt, die vervolgensopgeborgen worden in hun bruidskistenom ze te bewaren voor hun nieuwehuis. Er was weinig meubilair in deTurkse huizen. Het belangrijkstemeubelstuk was de divan die bedektwas met rijk geborduurde kussens enlakens.

De grote populariteit van borduurwerkis verklaarbaar uit de Turkse traditie ensmaak, maar ook vanuit de algemeenmenselijke liefde voor decoratie.

H a a k w e r k‘Oya’ is een type haakwerk om de ran-den van bijvoorbeeld een sjaal te ver-sieren. Er worden ook tafellakens enonderzetters mee gemaakt. Na de aan-komst bij het huis van haar man mochtde bruid traditioneel haar wensen nietmeer kenbaar maken. Met de motievenin het haakwerk aan de randen vanhaar hoofddoeken kon ze toch in stilteuitdrukking geven aan de emoties dieze niet kon toevertrouwen aan anderen.

De ‘kütüle’ (een wilde bloem) ‘oyası’symboliseert vrede en begrip. Dezewordt door de bruid gebruikt voor haarschoonzuster. De hoofddoek met een‘çakır dikeni’ (soort van klis of klit)‘oyası’ betekent dat haar schoonmoederhaar niet moet steken als een distel-doorn. Een ‘oya’ met vijf verschillendetongen, de ‘kaynana’ (schoonmoeder)‘dili’ (tong), betekent dat de schoon-moeder een scherpe tong heeft enteveel kletst. Een ‘biber’ (paprika)‘oyası’ laat zien dat de relatie tussen dejonge bruid en haar man ongelukkig is(bitter als peper). Hoofddoeken met een‘çarkı felek’ (wiek van het noodlot)‘oyası’ worden na een ongelukkighuwelijk door gescheiden vrouwengedragen. De ‘co5sturan’ (geestdriftig)‘oyası’ is geïnspireerd door de ‘co5stu-ran’ bloem en wordt over het algemeendoor jonge meisjes bij plaatselijketrouwpartijen gedragen.

M u z i e kDe volgende feesten zijn verbondenmet een huwelijk:– de dag voor het huwelijk ‘Zamah,seysene günü’– de avond voor het huwelijk ‘Kınagecesi, temel devran’– huwelijksdag ‘Se`́gmen,samen, selmen, seymen’– dag/avond na ’t huwelijk‘Yol paklama, ba5s yeme`́gi,kına yeme`́gi, nikâhyeme`́gi, saçı yeme`́gi, tasa5sısı, ki5si yeme`́gi’

Van de hierbovengenoemde festivi-teiten is de

‘kına gecesi’ (henna-avond) het belang-rijkste. De ‘kına gecesi’ ceremonies heb-ben vele liedjes en dansen doen ont-staan. De bekendste zijn de ‘çayda çıra,Diyarbakır kına havası’ (beter bekendals de ‘bir mumdur’) uit Diyarbakır,‘kına’ uit Silifke, ‘kına gecesi’ uitCentraal-Anatolië, ‘kına türküsü’(henna volkslied) uit Denizli en Kayseri,en de ‘kına havası’ (henna-muziek ofhenna-dans) uit Afyon, ‘Akçaabat’,‘Erzurum’, ‘Kıbrıs’, ‘Malatya’,‘Safranbolu’, ‘Tekirda`́g’ en ‘Zonguldak’.

Er zijn ook veel beroemde liedjes dieworden gezongen als de bruid hetpaard bestijgt dat haar naar het huisbrengt waar het huwelijksfeest gegevenwordt. Meestal is dat het huis van debruidegom. De twee bekendste liedjeszijn ‘atlar e`́gerlendi’ (de paarden zijngezadeld) uit Arapkır en ‘gessi ba`́gları’(wijngaarden van Gessi) uit Kayseri. Detekst van de ‘atlar e`́gerlendi’ bruidszangis in vertaling:“De paarden zijn gezadeld, wachten voor de

deur

Meisje bind je bruidsschat bij elkaar, maak

hem vast achter het zadel

De meisjes zingen een triest volksliedje

Oh bron, borrel maar, ik ga weg

Ik verlaat mijn vader en moeder

Laat mijn moeder van mijn yoghurt karne-

melk maken

Laat haar een tocht maken op

een hoge berg

Mijn moeder heeft een zoon,

wat beteken ik nog voor haar

Mijn moeder, mijn moeder,

mijn moeder

Brand maar op woensdag-

avond mijn henna”

En zo neemt hetbruidje afscheid vanhaar ouderlijk huis.

Page 19: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

Het was in 1997 driehonderd jaar geleden dat

de Russische tsaar Peter I ons land bezocht

om daar een ‘leertijd’ door te brengen. Dit

feit werd zowel in Rusland als in Nederland

herdacht met diverse evenementen en

feestelijkheden. Ook in de tijd dat tsaar

Peter in Rusland de scepter zwaaide, vierden

de mensen daar feest, vermaakten ze zich.

De manier waarop dat gebeurde werd mede

beïnvloed door de indrukken die tsaar Peter

tijdens zijn reis naar West-Europa had opgedaan.

Zo begon Peter, terug van zijn reis naar West-Europa

festijnen te organiseren die een merkwaardig mengsel vertoonden

van westerse ‘beschaving’ en oosters ‘barbarisme’.

De 26-jarige tsaar keerde in 1698 terugin zijn land met het vaste voornemener diepgaande hervormingen door tevoeren. Deze hervormingen zouden allesectoren van de maatschappij betreffen.Peter wilde onder andere dat de Russeneen meer werelds leven gingen leidenmet ontvangsten, bals en maskerades,zoals hij die zelf in Europa had meege-maakt. En de nieuwgebouwde stad SintPetersburg – vanaf 1712 de hoofdstad –moest hierin een voorbeeld geven aande rest van het land.

Dit nieuwe leven begon bij de rijken enaristocraten al snel in de smaak tevallen. Zo hield graaf Apraksin, deadmiraal van de Nevskivloot bijnadagelijks open tafel voor genodigdenen niet-genodigden. Anderen ontvin-gen hun gasten op de manier van deFranse adel, luxueus en overvloedig.Een van de belangrijkste Petersburgseministers, vorst Romodanovski, behieldeen oude traditie van Russische gast-vrijheid in ere. Zijn gasten werden inde hal welkom geheten door een

getemde beer, die op de achterpotenkon lopen. Tussen de voorpoten hieldhij een dienblad met een glas wodka ofwijn dat hij iedere binnenkomende gastaanbood. Slechts weinigen hadden demoed het aanbod van een bediende afte slaan die al woedend begon tebrullen als iemand wat treuzelde.

A s s e m b l e e sIn Sint Petersburg werden op order vanPeter ook de eerste assemblees georga-niseerd. Dit waren bijeenkomsten

Peter de

Grote

geschilderd door de

schilder Matvejev

V O O R J A A R 1 9 9 8

36

Vermaak en vermakelijke tradities inRusland ten tijde van Peter de Grote

DDDwergenbruiloften en

I. Katrusjenko en T. Kars-Lachovetzky

37

bedoeld voor het bespreken van staats-zaken en daarnaast voor het brengenvan verstrooiing. Deze assembleeswerden twee à drie maal per weekgehouden in het huis van steeds weereen ander hooggeplaatst persoon. Hetonthaal mocht eenvoudig zijn, dit naarkeuze van de gastheer. Overvloedigdrankgebruik werd zelfs afgekeurd,terwijl het bij andere gelegenhedenjuist verplicht was. Altijd waren ermuzikanten die de diverse dansenbegeleidden. Oorspronkelijk bespeeldenzij blaasinstrumenten, later werdenstrijkorkesten gevormd, die beter in desmaak vielen.

De assemblées waren toegankelijk voorhooggeplaatsten maar ook voor koop-lieden, ambtenaren, officieren ofscheepsbouwers met vrouw en kinde-ren. Het was voor het eerst dat vrou-wen bij openbare gelegenheden ver-schenen. Tot dan toe was datonmogelijk geweest. Buitenlanderswaren eveneens welkom. Er woondener heel wat in die tijd in Rusland.Europese kleding kwam in zwang. Devrouwentaille werd ingeregen inkorsetten, ze droegen gedecolleteerdejaponnen met crinolines en schoenenop hoge hakken. Mannen gingengekleed in korte broeken met strakkekousen en fraaie schoenen met gespen.Zowel mannen als vrouwen begonnenpruiken te dragen.

De belangrijkste vorm van vermaak opde assemblees was het dansen. Dit werddoor de gastheer ingeleid. Iedere cava-lier kon een willekeurige dame ten dansvragen tot de tsarina en haar dochterstoe. Men danste onder andere het me-nuet, de contradans en de Poolse dans.In een afzonderlijk vertrek was altijdgelegenheid om te schaken of kaart tespelen.

De tsaar zelf ontbrak meestal niet opeen assemblee. Hij verzon graag specia-le verrassingen om de gasten te verma-ken. Voor de grap liet hij bijvoorbeeldde meest afgeleefde mannetjes dansenmet jongedames. Of op zijn instigatiewerd een van zijn hovelingen gekieteld.Deze man kon zo luid en aanstekelijklachen dat de omstanders onwillekeurigook begonnen te schateren.

D e Z o m e r t u i nDe assemblees vormden een winterseaangelegenheid. In de zomermaandenvonden veel feestelijkheden in de openlucht plaats en vaak in de Zomertuin,waar zich het Zomerpaleis van de tsaarbevond. Die Zomertuin was met rechtde trots van de tsaar. Hij was toeganke-lijk voor het publiek.

In de Zomertuin was een tunnel-labyrint bestaande uit paadjes, om-

geven door hoge, geschoren struiken.In de nissen stonden beelden die depersonages uit de fabels van Aesopusvoorstelden. Er was een prachtige grot,waarvan de wanden waren bedekt metzee- en rivierschelpen. Middeninstonden een Neptunusfiguur en eenwaterorgel dat in beweging werdgebracht door de stralen van eenfontein. In de tuin bevond zich ook eenoranjerie met exotische planten, eengrote vruchtentuin en een moestuinmet geneeskrachtige kruiden. Bijnadertig jaar lang was de Hollander JanRoosen opzichter van de Zomertuin.

In de Zomertuin was ook nog eenkleine dierentuin met allerlei zeldzamediersoorten. Maar de belangrijkste

sneeuwgevechten

Enkele van de prachtige beelden die

de Zomertuin sierden en nog sieren

Overzicht van de Zomertuin in de tijd

van Peter de Grote

Page 20: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

V O O R J A A R 1 9 9 8

attractie van de Zomertuin vormden detalrijke marmeren beelden die uit Italië,Frankrijk en andere landen wareningevoerd.

Op feestdagen werden tussen de tuin-paden tafels neergezet met diverse ver-snaperingen en dranken voor de velehonderden gasten. Niet zelden werdenop deze dagen rariteiten gedemon-streerd. Peter toonde bijvoorbeeld aande gasten zijn lakei Nicolas Bourgeoisdie hij uit Frankrijk had meegebracht.Deze man was 2.84 meter lang. Zijnvrouw, een Finse was drie meter lang.Beide verschenen vaak vergezeld vandwergen met lange witte baarden. Hetwas in die tijd mode bij rijken omonder het personeel dwergen of Morente houden om de gasten te amuseren.

G e d e n k w a a r d i g e d a g e n Er waren in die tijd in Petersburg aan-leidingen genoeg om grote feesten teorganiseren. Zo’n aanleiding konbijvoorbeeld een overwinning zijn vande nieuwe Russische vloot op de Turkenof Zweden, een huwelijk of geboortebinnen de tsarenfamilie of het gezinvan een aanzienlijk persoon.Er trokken dan plechtige optochtendoor de stad of nabijgelegen residen-ties, waaraan honderden mensen kon-den deelnemen en in diverse paleizenwerden banketten en bals aangericht.

Op zulke dagen werden voor hetgewone volk op straat tafels gedekt entraktaties aangeboden, geschenkenwerden uitgedeeld en soms konden de

mensen zich tegoed doen aan witte enrode wijn die uit de fonteinenstroomde.

Altijd ging zo’n feestdag gepaard meteen plechtig saluut uit de kanonnen dieop de muren van de Peter-Paulvestingstonden en op de schepen die langs deoevers van de Neva lagen. De dag ein-digde steevast met een grandioos vuur-werk dat wel twee uur kon duren. De

vuurwerktechniek stond op eenverbazingwekkend hoog niveau.

V l o o t p a r a d eEen van de zomerse attracties voor dePetersburgers was de jaarlijkse vloot-parade.Peter die verrukt was van de stadAmsterdam met zijn vele bootjes enjachten, schiep niet alleen een Rus-sische maar ook een Petersburgse vloot.Een van zijn decreten luidde dat allehooggeplaatste families in Petersburger eigen jachten en boten op na moes-ten gaan houden. Minder gefortuneerdemensen kregen ook wel bootjes cadeau.

En iedere zomer werd de zo gevormdevloot door de tsaar persoonlijkgeschouwd. De tsaar zelf opende deparade op de Neva. Hij voer op heteerste bootje dat hij in zijn jeugd hadgehad. Dan volgden de fraai opgetuigdeen rijk uitgeruste boten van de aan-zienlijken uit de stad. Daarna sloepenmet roeiers, verkleed als Hollandse

Vlootschouw op de rivier de Neva.

Op de achtergrond is de Peter-Paulvesting te zien.

Op vastenavond

of ‘maslenitsa’

werden er op de

bevroren

rivieren

wedstrijden

gehouden.

39

zeelui, de boten van kooplieden, hand-werkslieden en anderen. Het was altijdeen luisterrijk festijn dat traditioneelbeëindigd werd met een saluut en vuur-werk. Maar niet voor iedereen liep dedag aangenaam af: wie zijn boot nietgoed onderhouden had, kreeg een boeteopgelegd.

B r u i l o f t e nIn 1710 organiseerde Peter de beroem-de Dwergenbruiloft. Er werden tweeën-zeventig dwergen uit het hele land bij-eengebracht. De ceremoniemeester waseen dwerg, verkleed als maarschalk,met de maarschalkstaf in de hand. Inde stoet reden achter het bruidspaar detsaar met zijn gevolg en de genodigden.Aan het feestmaal werden de gastenuitsluitend door dwergen bediend diedit op serieuze en tegelijkertijdkomische wijze deden.

Bij de bruiloft van een nicht van Peterstonden op de rijkgedekte tafels driegigantische namaaktaarten. Tijdens hetdiner kwamen onverwacht twee dwer-gen uit een van de taarten tevoorschijnen spraken een welkomstrede uit aanhet adres van de jongehuwden en detsaar. Uit de tweede taart sprong eenvrouwelijke dwerg die heel elegant tus-sen de schotels een menuet danste. Aanhet eind van de avond vlogen uit dederde taart zestien patrijzen.

Heel bekend is de allegorische optochtter gelegenheid van het huwelijk vanZotov, de 84-jarige leraar van de tsaar.Peter wilde er een maskerade vanmaken waaraan vierhonderd mensendeelnamen. Het moest een feest wordenvoor de hele stad, een zotternij. Vierenorme dikzakken fungeerden als hard-

lopers die iedereen op de hoogte brach-ten van datum en programma van hetfeest. Vier stotteraars gingen de huizenlangs om de gasten uit te nodigen. Alleanderen, die bij het feest een functievervulden, waren zeer oud en haddenlichamelijke afwijkingen. De priesterdie het huwelijk inzegende was bijvoor-beeld ruim honderd jaar en blind.

Op de dag van het huwelijk bewoog ereen kleurrijke stoet door de stad.Voorop reed een slee met een pseudo-tsaar, verkleed als koning David. Zijnslee was een troon. Op ieder van de vierhoeken zat een beer. Er achteraan liepeen vijfde beer met zijn voorpoten opde achterkant van de slee. Hierop volg-de de slee met bruid en bruidegom,omgeven door cupido’s. De koetsierwas een schaap. Achterop stond alslakei een geit. De overige sleden in destoet werden door allerlei soortendieren getrokken: schapen, geiten,stieren, honden, varkens, en ezels. Dedieren, constant geplaagd door detoeschouwers, slaakten de meestafgrijselijke kreten.

Alle klokken van de stad werdentegelijk geluid, de kanonnen van dePeter-Paulvesting brachten een saluut.De tsaar, Mensjikov en de drie gene-

raals waren verkleed als Hollandsezeelieden en sloegen de trom. De mees-te aanwezigen bespeelden een of andermuziekinstrument. Alles bij elkaarveroorzaakte dit een heidens kabaal.

Bij de maskerade waren de tsaritsa enhaar hofdames verkleed als Zeeuwse ofFriese vrouwen. Dit feest duurde enigedagen. Niemand mocht in die tijd opstraat verschijnen zonder masker.Uit het voorafgaande blijkt wel hoe dunin feite het laagje westerse beschavingwas dat Peter zich verworven had.

T r a d i t i o n e l e f e e s t e nBuiten de hoofdstad waren zulke uit-bundige feestpartijen niet aan de orde.Wel werden er traditioneel kerstbals enmaskerades georganiseerd in de huizenvan de gouverneurs en waren er somsfeestelijke ontvangsten door de rijkenen landeigenaren. Men ging vaak opjacht. Er werd onder andere gejaagd ophazen, beren en herten. Veel aristocra-ten hadden op hun bezittingen grotepaardenstallen en kennels. Soms werdmet valken gejaagd. Men was dol oppicknicken in groot gezelschap. Delange winteravonden werden gekortmet kaartspelen. Maar al dit vermaakwas toch weer vooral voor de ‘highsociety’ weggelegd.

De beroemde dwergenbruiloft, afgebeeld op

een achttiende-eeuwse prent.

Eenvoudige mensen in Sint Petersburg kijken naar

het vuurwerk.

Page 21: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

En natuurlijk woonden zowel in SintPetersburg als daarbuiten niet alleenrijke mensen en aristocraten. In SintPetersburg bijvoorbeeld leefden veelambachtslieden, eenvoudige arbeiders,zeelui en soldaten met hun families.Hun rol bij alle feestelijkheden daarwas meestal die van toeschouwer. Maarwel hadden deze mensen eigen vormenvan vermaak. Vaak ging het hierbij omtraditionele feesten die nauw ver-bonden waren met de kerkelijke feest-dagen en die door het hele land heen

massaal gevierd werden. Ook door dehogere standen. De Russisch-orthodoxekerk kende vele van die feestdagen,waarvan we er hier slechts enkelekunnen beschrijven.

V a s t e n a v o n d o f ‘ m a s l e n i t s a ’Dit feest werd gevierd in de week voor-afgaande aan de grote, veertig dagendurende vasten voor Pasen. De belang-rijkste schotel in deze tijd bestond uitblini’s (pannenkoekjes). De mensengingen bij elkaar op bezoek om blini’ste eten met room, kaviaar, gezoutenvis, jam en dergelijke.

Er waren feestelijke sledenritten mettrojka’s. De paarden zelf en hun tuig en

haam waren versierd met linten, kunst-bloemen en natuurlijk met belletjes.Waar geen heuvels waren, werdenkunstmatige hellingen gemaakt waarzowel kinderen als volwassenen kondensleetje rijden. Op het ijs van de grote rivieren werdenieder jaar wedstrijden gehouden voorsleden met een of twee paardenbespannen. Ze trokken veel toeschou-wers die vaak ook weddenschappenafsloten.

De laatste dagen van maslenitsawerden vooral kleurrijke jaarmarktengehouden waar altijd een levendigehandel plaatsvond. Je kon er een trojkahuren. Er waren blini’s, kruidkoekjes,kwas (een licht-alcoholische drank) enandere lekkernijen te koop. Goochelaarsvertoonden hun kunsten en een gedres-seerde beer werd door zijn eigenaarmeegetroond aan een ketting.

In deze sneeuwrijke periode werdentussen groepen jongeren sneeuwge-vechten gehouden. Daartoe werdensneeuwvestingen gebouwd. Eén groepverdedigde een vesting. Een andereprobeerde hem in te nemen. Als wapensdienden sneeuwballen. Het was eenvrolijk en luidruchtig tijdverdrijf zowelvoor de deelnemers als toeschouwers.

Ook heel populair waren vuistgevech-ten. Deze werden niet alleen tijdensmaslenitsa maar het hele jaar doorgehouden. Soms namen ze een massaalkarakter aan waarbij straten of wijkenelkaar bevochten.

Maslenitsa werd afgesloten met eengroot volksfeest op zondag. Op grotesleden, door enkele paarden getrokken,werden bizar toegetakelde stropoppenneergezet. Het volk begeleidde desleden met dans en gezang tot aan deplaats waar de pop op de sneeuw werd

gezet en in brand gestoken. Ditbetekende het afscheid van maslenitsaen tevens van de winter. De lente wasin aantocht.

H e t f e e s t v a n J o h a n n e s d e D o p e rOp 24 juni viert de Russische kerk degeboortedag van Johannes de Doper. InRusland is dit feest ook bekend als dedag van Ivan Kupalo, de god van devruchtbaarheid. Te zijner ere ontstakenzij vuren en offerden gaven in de vormvan vruchten en geneeskrachtigekruiden.

’s Ochtends vonden in alle kerkenplechtige diensten plaats ter ere vanJohannes de Doper. ’s Avonds ver-zamelden de mensen zich bij de oeversvan rivieren en meren en ontstaken ervuren. Meisjes, op hun paasbestgekleed, maakten hand in hand alzingend rondedansen om de vurenheen. Ze vlochten bloemenkransen enwierpen die in het water waarbij ze huninnigste wensen uitspraken. Zo duurdehet feest tot de ochtend voort.

Oudere mensen zochten in deze nachtgeneeskrachtige kruiden, ze warenervan overtuigd dat de kruiden die indeze nacht geplukt waren de sterkstegeneeskrachtige werking hadden. Eenander volksgeloof was dat deze nachtde varenplant tot bloei komt. De bloembloeit maar één nacht en wie die bloemziet zal zijn levenslang gelukkig zijn.Daarom gingen velen ernaar op zoek.

Dergelijke volksfeesten waren voorgewone mensen belangrijk om even uitde sleur van hard werken en zorg tekomen. Het leven werd er leefbaardoor.

V O O R J A A R 1 9 9 8

Een boerenvrouw in feestleding.

Een bruiloftstoet in het centrum van Moskou.

40

T r a d i t i e ,tijdschrift over tradities en trendsjaargang 4nummer 11998

Een uitgave van hetNederlands Centrum voor Volkscultuurmet medewerking van de Federatie voor Volkskunde inVlaanderen, de Academie voor Cultuuren Gastronomie en de StichtingPromotie Nationaal Erfgoed.

R e d a c t i e e n e x p l o i t a t i e :Lucasbolwerk 113512 EH Utrechttel. 00-31-(0)30-2319997fax. 00-31-(0)30-2334047

R e d a c t i e r a a d :prof. dr. Stefaan Topdrs. Albert van der Zeijden

R e d a c t i e :drs. Ineke Strouken (hoofdredactie)drs. Lilianne Tolhuizen

Traditieverschijnt vier keer per jaar.Een abonnement kost ƒ 30 of Bfrs 600per jaar.

Opzegging van abonnementen moet uiterlijk op 1 december schriftelijk aande administratie zijn doorgegeven.

© Nederlands Centrum voor Volkscultuur

Niets uit deze uitgave mag wordenovergenomen zonder toestemming vande uitgever.

ISSN 1382-4104

M o e d e r d a gEen keer per jaar wordt moederbedankt voor haar onbaatzuchtig zorgen. Altijd immers staat zij voorman en kinderen klaar. Wanneer enwaarom zijn wij moeder op eenspeciale voor haar bedachte dag gaanvereren?

C C C O L O F O N

In het volgendenummer:

E n n o g v e e l m e e r . . .

U r k e r b r o e k k n o p e nDe Urker broekknopen zijn grote knopen die de voorkant vande klepbroek van de man afsluiten. Vanwege deze strategischeplaats waren de broekknopen ideaalvoor bijbelse afbeeldingen metmoralistische waar-schuwingen tegenverleiding.

T r e k t o c h tMagda Bolt ontdekte een reisverslagvan haar betovergrootvader: AlbertNicolaas Bolt. Deze Albert maaktehonderdnegentig jaar geleden alselfjarige jongen een reis van Noord-Groningen naar Leiden en Delft enterug. Aan de hand van dit reisverslagdeed Magda de reis over.

Page 22: OPVOEDEN TOT EEN GOEDE PARTIJ SStijfkopje LLente, zomer, … · Een cowboy-boek van Waiboer. Ik las toen en nu nog alles wat los en vast zit. De boeken, kranten en tijdschriften van

Een uitgave van het

Nederlands Centrum voor Volkscultuur

met medewerking van de Federatie voor

Volkskunde in Vlaanderen, de Academie

voor Cultuur en Gastronomie en de

Stichting Promotie Nationaal Erfgoed.

R e d a c t i e e n e x p l o i t a t i e :

Lucasbolwerk 11, 3512 EH Utrecht

Tel. 00-31-(0)30-2319997

Fax. 00-31-(0)30-2334047

© Nederlands Centrum voor Volkscultuur

T I J D S C H R I F T O V E R T R A D I T I E S E N T R E N D S