Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden....

25

Transcript of Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden....

Page 1: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze
Page 2: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze
Page 3: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze
Page 4: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze
Page 5: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

D E V E R S C H R I K K E L I J K E S N E E U W M A N

Page 6: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze
Page 7: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

Alyze Bos

De VerschrikkelijkeSneeuwman

Lemniscaat Rotterdam

Page 8: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

© 2015 Alyze BosOmslag: Marc Suvaal, LemniscaatNederlandse rechten Lemniscaat b.v., Vijverlaan 48, 3062 HL Rotterdam, 2015

isbn 978 90 477 0674 8

nur 283

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt doormiddel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband of op welke andere wijze ook,zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Druk- en bindwerk: Wilco, Amersfoort

Dit boek is gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt en verouderingsbestendigpapier en geproduceerd in de Benelux waardoor onnodig en milieuverontreinigendtransport is vermeden.

Page 9: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

1 Bericht van de Blauwe Ster

Dit is de stomste kerstvakantie ooit. Het regent aan een stuk door.Ik zit al dagen in mijn eentje televisie te kijken. Soms kletterende regendruppels zo hard tegen de ramen dat ik de televisie har-der moet zetten om nog iets te kunnen verstaan.

Mijn naam is Eefje. Eva Petronella Suikerhart, om precies tezijn. Mijn vader zegt dat ik op een vuurvlinder lijk, omdat ik roodhaar en sproeten heb. Hij werkt in het natuurmuseum en weetalles van vlinders. Als je het mij vraagt weet hij meer van vlindersdan van meisjes.

Mijn moeder werkt op een verzekeringskantoor. ‘Verzekerin-gen zijn voor bange mensen,’ zegt papa. Als dat waar is, zijn erveel bange mensen, want mama heeft het altijd druk.

Ik woon op de vijfde verdieping van de Blauwe Ster. Dat is demiddelste flat aan de Melkweg. De andere flats heten de GroeneKomeet en de Rode Maan. Mijn hartsvriendin Suus woont in deGroene Komeet. Dat wil zeggen, de ene helft van de week. De an-dere helft woont ze bij haar moeder boven een winkel in de stad.Suus is altijd ergens anders.

Het regent zo hard dat de parkeerplaats achter onze flat lang-zaam in een meer verandert. Gelukkig heb ik een opblaasboot,voor als het echt uit de hand loopt. Ik heb hem vanochtendvroeg uit het schuurtje gehaald en mee naar boven gesleept. Hetwas nog een heel gedoe om de boot en de peddels in de lift tekrijgen. De boot zat opgepropt in een vuilniszak, dus dat gingnog wel, maar tegelijkertijd de peddels meesjouwen, dat was las-tig. Net toen ik alles in de lift had en op het knopje naar de vijfdeverdieping wilde drukken, zwaaide de portiekdeur open enkwam de kip er op een drafje aanlopen. De kip is onze buur-

5

Page 10: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

vrouw. Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik nietonthouden.

‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zooud als oma. Ze kan alleen veel harder lopen. Hijgend stapte zede lift in en ik drukte op het knopje naar de vijfde verdieping. Delift zette zich brommend in beweging.

Nieuwsgierig boog de kip zich over de vuilniszak. ‘Is dat eenrubberboot? Waarom neem jij een rubberboot mee naar boven?Denk je dat we een overstroming krijgen?’

Ik haalde mijn schouders op. ‘Nou ja, ik heb voldoende noodvoorraad in huis,’ zuchtte de

kip. ‘Noodvoorraad?’ herhaalde ik.‘Ja. Extra eten en drinken voor als je een paar dagen de deur

niet uit kunt.’ De kip keek me met haar priemende oogjes onder-zoekend aan. ‘Je bent toch niet alleen thuis, hè?’

Betrapt beet ik op mijn lip.‘Wil je nou zeggen dat je ouders met de feestdagen doorwer-

ken?’‘Papa en mama zijn aan het klussen in het nieuwe huis,’ zei ik. ‘Nieuwe huis?’ kakelde de kip. ‘Gaan jullie verhuizen?’Op dat moment kwam de lift kreunend tot stilstand en opge-

lucht tilde ik de vuilniszak met de opblaasboot op. Ik wilde depeddels grijpen, maar de kip was sneller.

‘Ik help je wel even,’ zei ze kordaat.Het is echt onmogelijk om aan de kip te ontsnappen. Met lood

in mijn schoenen slofte ik achter haar aan over de galerij.‘Waar gaan jullie naartoe verhuizen?’ ‘We trekken bij oma in.’ ‘Je oma ligt toch in het ziekenhuis met een gebroken heup?’Ik knikte.‘De dokter wil dat ze naar een bejaardenhuis gaat, maar vol-

gens oma is dat de hel op aarde.’ Met een plof liet ik de zware vuil-niszak voor onze voordeur vallen.

6

Page 11: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

‘De hel op aarde?’ riep de kip, terwijl ze de peddels tegen demuur zette. Ik zocht in mijn jaszakken naar de huissleutel.

‘Dus jullie gaan bij je oma wonen. Nou, dat zal je moeder leukvinden.’

‘Oma woont in een heel groot huis vlakbij het park en ik magop zolder slapen,’ zei ik, om haar jaloers te maken.

‘Zolders tochten,’ zei de kip zuur. Ik kon de sleutel nergensvinden en moest mijn zakken binnenstebuiten keren. Een stort-bui aan snoeppapiertjes, elastiekjes, knikkers, haarspeldjes, kas-sabonnetjes en kauwgumballen viel samen met de sleutel op degalerij.

‘Wat maak je nou een troep,’ kakelde de kip. Vlug raapte ik desleutel op en propte de rest terug in mijn jaszakken.

‘Wanneer gaan jullie precies verhuizen?’ ‘Na oud en nieuw,’ antwoordde ik en draaide de deur van het

slot.‘En tot die tijd ben je hele dagen alleen?’Ik antwoordde niet en trok de opblaasboot achter me aan de

gang in. ‘Als je zin hebt in een kopje thee, kom je maar langs hoor,’

bood de kip aan, terwijl ze haar nek uitstak en nieuwsgierig naarbinnen keek.

‘Aha, de eerste verhuisdozen zijn al ingepakt. Je moeder heeftgelijk. Inpakken kost veel tijd. Je hebt altijd meer spullen dan jedenkt.’

Ik liep terug naar de voordeur en pakte de peddels.‘Nog bedankt voor het helpen,’ zei ik beleefd en sloeg de deur

voor haar neus dicht.‘Nou ja,’ kakelde de kip. ‘Je kunt niet zomaar de deur in ie-

mands gezicht dichtgooien! Eefje? Eefje, doe open!’Ik bleef doodstil staan. Zelfs toen ze aanbelde verroerde ik me

niet. Pas toen ze opzij boog en door het smalle raampje naast dedeur de gang in gluurde dook ik weg achter de kapstok. Daar bleefik zitten tot ik haar voetstappen over de galerij hoorde verdwijnen.

7

Page 12: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

Ik heb de opblaasboot uit de vuilniszak getrokken en in dewoonkamer opgepompt. Blijkbaar ben ik behoorlijk gegroeid ditjaar, want toen ik erin ging zitten duwden mijn voeten tegen derand. Nog een geluk dat ik geen hondje heb, want die zou er echtniet meer bij kunnen. Ik wil dolgraag een hondje, maar mama isallergisch voor honden en papa zegt dat hij het te druk heeft. Eer-lijk gezegd geef ik mezelf weinig kans dat ik ooit een hondje krijg.

Dit is echt de stomste kerstvakantie ooit. We hebben niet eens eenkerstboom.

‘Hoe haal je het in je hoofd om over een kerstboom te begin-nen,’ mopperde mama toen ik ernaar vroeg. ‘Ik heb wel wat an-ders aan mijn hoofd dan kerstversiering.’ Ze moppert nogal veelde laatste tijd. Ik ben bang dat de kip gelijk heeft en mama eigen-lijk geen zin heeft om te verhuizen. Gisteravond hoorde ik haarruziemaken met papa.

‘Die ouwe heks gaat mij het leven zuur maken,’ schreeuwde ze.Ik ben er vrij zeker van dat ze met die ouwe heks oma bedoelde.

De eerste keer dat ik bij oma op bezoek ging in het ziekenhuisschrok ik me rot. Ik dacht dat ze dood was. Ze had haar ogendicht en haar handen lagen over elkaar heen gevouwen op de de-kens. Pas toen ik dichterbij kwam zag ik dat haar mond een beetjeopenstond en hoorde ik dat ze zachtjes snurkte. We zaten metzijn drieën om haar bed. Papa en mama zeiden niets en ik ookniet. Ik moest steeds kijken naar het slangetje in haar hand. Ikwilde er niet naar kijken, maar ik kon gewoon niet anders. Ge-lukkig zijn we niet tot het eind van het bezoekuur gebleven. Ikherinner me dat het begon te regenen toen we naar buiten liepen.Heerlijk vond ik het. Ik boog mijn hoofd achterover en liet de ijs-koude druppels op mijn gezicht vallen. Als ik toen geweten haddat het twee weken later nog steeds zou regenen, was ik vast nietzo blij geweest.

Er zijn vandaag veel herhalingen op televisie. Oersaai. Alleende documentaire over Madagaskar is leuk om te zien. Madagaskar

8

Page 13: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

is een eiland in de Indische Oceaan. Ik denk dat ik er later gawonen. De grond en de stenen zijn er net zo rood als mijn haaren de bomen staan er op hun kop. Apenbroodbomen heten diebomen. Er zitten apen in met gestreepte staarten en kleine mas-kertjes op. Net boefjes uit een tekenfilm.Ik ben vergeten wanneerhet brood aan de bomen groeit, maar het is wel ontzettend han-dig, natuurlijk. Als je honger hebt, hoef je alleen maar in eenboom te klimmen.

Ik heb trouwens best wel trek. Ik denk dat ik aan mijn nood-voorraad begin. Ik heb in de koelkast gekeken hoeveel ik nogheb en dat valt nogal tegen. Een halfvolle fles limonade, eenkuipje boter en een stuk kaas. In de vriezer liggen alleen diep-vriespizza’s.

Het water op de parkeerplaats is tot aan de stoeprand gestegen.Nog even en dan lopen de kelders vol en daarna de hal. Bij over-stromingen komt het leger helpen. Dat zag ik laatst op televisie.De soldaten zullen hun handen vol hebben aan de kip. Toch goeddat ik mijn eigen rubberboot heb.

Was Suus maar hier. Suus zit met haar vader en zijn vriendinin een bungalowpark. Ook fijn met al die regen. Ik snij een stukjevan de kaas en schenk een glas limonade in.

Plotseling wordt het licht in de kamer. Een reusachtige kerst-boom vult het televisiescherm en misschien wel duizend lichtjesschijnen de kamer in. Met open mond staar ik naar de fonkelendeballen en glinsterende slingers. Dan draait de camera weg van deboom en zit ik weer in het donker. Mijn lip begint te trillen en ikmoet verschrikkelijk mijn best doen om niet te huilen. Plechtigzweer ik dat ik later elk jaar een kerstboom neem. Of ik nou ga ver-huizen of niet. Een televisiekok met een kerstmuts op schenkt eenglas rode wijn in en proost naar me. Dan haalt hij een dampendeschotel uit de oven en mijn maag begint te knorren. Wat zoudenwij vanavond eten? Ik ben bang dat het weer diepvriespizza wordt.

9

Page 14: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

2 Mama’s voorspelling

Als ik ’s ochtends wakker word weet ik even niet meer waar ikben. Verward kijk ik van het peertje aan het plafond naar de legemuren en het kale raam. Pas als ik de stapel kartonnen dozennaast de slaapkamerdeur zie weet ik het weer. Vandaag gaan weverhuizen.

Het waait zo hard dat de ruit ervan trilt. Slaapdronken loopik naar het raam. Een eindeloze rij grijze wolken jaagt langs dehemel en de schommels in het speeltuintje tussen de flats bewe-gen wild heen en weer. Pas nu zie ik dat er geen druppels op hetraam zitten. Het is gestopt met regenen. Ik ren de slaapkamer uiten struikel in de gang over een verhuisdoos. Overal staan verhuis-dozen. Onze flat is veranderd in een pakhuis.

‘Papa! Mama!’ gil ik tussen de dozen door. Mama staat op eentrapje in de keuken. Ze haalt de kastjes boven het aanrecht leeg.

‘Mama, het is gestopt met regenen!’ ‘O ja?’ mompelt ze afwezig. ‘Ben je niet blij dat het droog is?’ ‘Natuurlijk ben ik blij dat het droog is.’ Ze kijkt me aan en er

verschijnt een diepe rimpel tussen haar wenkbrauwen. Ik ken dierimpel. Het is de ergernisrimpel.

‘Waarom ben jij nog niet aangekleed?’ vraagt ze. ‘Over eenhalf uur staan de verhuizers voor de deur.’

Met een zucht draai ik me om en loop naar de badkamer. Hetis er net zo leeg als in de rest van de flat. Ik knijp het laatste restjetandpasta uit de tube en poets mijn tanden. Dan klinkt er zo’nharde knal aan de andere kant van de muur dat ik van schrik opde binnenkant van mijn wang bijt. Ik duw mijn tong tegen dezere plek en doe voorzichtig de badkamerdeur open. De spiegel

10

Page 15: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

uit de woonkamer ligt als een legpuzzel van duizend stukjes overde tegelvloer verspreid. De houten lijst steekt als een gebrokenbeen boven de glasscherven uit. Papa staat er beteuterd naar tekijken.

‘Mees!’ gilt mama woest.‘Sorry’, mompelt papa en omdat hij niet weet waar hij zijn

handen moet laten, stopt hij ze maar in zijn zakken. ‘Hij gleed zouit mijn handen. Ik snap er niks van.’

Ik snap dat dus wel. Zelf heb ik dat ook wel eens, maar mamaheeft dat soort dingen dus nooit.

‘Dankzij jou krijgen we zeven jaar ongeluk,’ roept ze boos. ‘Zeven jaar ongeluk? Wat is dat nou voor onzin,’ zegt papa.‘Onzin?’ herhaalt mama en ik zie de ergernisrimpel weer tus-

sen haar wenkbrauwen verschijnen. ‘Mees Suikerhart, ik voorspelje dat deze verhuizing ons alleen maar ongeluk zal brengen.’

‘Hou toch eens op met dat gezeur,’ roept papa. ‘Eerst noemje mijn moeder een heks en nu ben je bang voor een gebrokenspiegel.’

‘Wie laat hier nou een kostbare spiegel uit zijn handen vallen?’gilt mama en er verschijnen rode vlekken in haar hals.

Zachtjes trek ik de badkamerdeur dicht. Ik draai de kraan vande wastafel zo ver mogelijk open, zodat ik het geschreeuw op degang niet hoef te horen. Het kraanwater ruist en de afvoer gorgelt,maar ik ben bang dat ik een waterval nodig heb om over hun ge-schreeuw heen te komen.

Als ik klaar ben met tandenpoetsen is de ruzie afgelopen. Paparuimt met stoffer en blik de scherven op.

Snel kleed ik me aan en ga naar buiten. Er is niemand op degalerij. Ik denk dat de kip nog slaapt. Ik neem de lift en loop doorde portiekdeur naar buiten. De noordenwind blaast dwars doormijn jas. Eigenlijk heb ik handschoenen nodig, maar ik heb geenzin om weer naar boven te gaan. Ik stop mijn handen diep in mijnzakken en loop naar de parkeerplaats. De wind laat het meer vanregenwater rimpelen. Het klotst tegen de stoeprand.

11

Page 16: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

In de verte zie ik een grote witte vrachtwagen over de rotonderijden. Hij slaat af naar de Melkweg en als hij tussen de RodeMaan en de Groene Komeet rijdt, zie ik een duif op de zijkantstaan die een pakje in zijn snavel houdt. ‘Douwe Duif verhuizin-gen’ staat eronder. Mijn hart maakt een sprongetje en ik ren terugnaar de portiek. Ik ben er eerder dan de verhuizers. De man dieachter het stuur vandaan kruipt, lijkt wel een beetje op een duif.Hij heeft dun grijs haar, draagt een grijze trui en een stoffige spij-kerbroek.

‘Sta jij op ons te wachten?’ vraagt hij vriendelijk.Ik knik.Hij geeft me een hand. ‘Douwe Duif.’‘Eefje Suikerhart,’ zeg ik beleefd. ‘Aangenaam kennis te maken, Eefje.’De andere verhuizer lijkt helemaal niet op een duif, eerder op

een ekster. Hij heeft zwart piekhaar, kleine oogjes en draagt eenglimmend trainingspak.

‘Zeg jij even tegen je ouders dat we er zijn?’ vraagt Douwe. ‘Hallo?’ klinkt papa’s stem krakerig door de speaker.‘Hallo, met Eefje, de verhuizers zijn er.’‘Mooi zo,’ kraakt papa en de portiekdeur zwaait open. Douwe

en ik nemen de lift naar boven. Op de galerij komen we de kiptegen.

‘Goedemorgen Eefje,’ zegt ze en nieuwsgierig steekt ze haarnek uit naar Douwe. ‘Bent u de verhuizer?’

Douwe knikt. ‘Ik ben de buurvrouw,’ zegt de kip. Papa en mama staan in de

deuropening op ons te wachten.‘Dat wordt een gemakkelijke verhuizing,’ zegt Douwe als hij

de stapels kartonnen dozen ziet staan. ‘Ik haal de steekkar uit dewagen en dan beginnen we.’

‘Zal ik koffie zetten?’ vraagt de kip. Niemand antwoordt. ‘Kaniemand me even helpen met de kopjes?’

‘Wat voor kopjes?’ vraagt mama.

12

Page 17: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

‘Ze wil koffie zetten,’ zeg ik.‘Och, wat aardig. Ga jij haar maar helpen, Eefje.’Ik protesteer, maar mama is onverbiddelijk. Zuchtend sjok ik

achter de kip aan. Ik ben nog nooit in haar flat geweest. Ze heeftdit jaar wel kinderpostzegels van me gekocht, maar toen kwamik niet verder dan de voordeur.

In de gang ruikt het naar oude mensen. Ik hang mijn jas aande kapstok en loop achter haar aan de keuken in. Ze zet koffiemet een ouderwets koffiezetapparaat en ik zet de kopjes op hetdienblad.

De kip heeft een gele parkiet. Met een scheef kopje kijkt hijvanuit zijn kooi op de keukentafel naar wat we aan het doen zijn.

‘Hoe heet ie?’ vraag ik.‘Pieter,’ antwoordt de kip. Ik mag hem zangzaad geven uit een

pak dat op de vensterbank staat.‘Zingt hij vaak?’ vraag ik.‘Hij zingt al jaren niet meer,’ mompelt de kip, terwijl ze een

cake in plakjes snijdt. ‘Misschien moet u een ander merk zangzaad kopen,’ stel ik

voor.‘Het ligt niet aan het voer.’‘Waar ligt het dan aan?’ De kip antwoordt niet.‘Mag Pieter uit zijn kooi?’ ‘O, nee,’ reageert ze geschrokken.‘Waarom niet?’‘Dan vliegt hij in de gordijnen en schijt alles onder.’Ik proest van het lachen.‘Dank u wel, mevrouw Kiprenski,’ zegt mama vriendelijk als

we even later de koffie en cake naar onze flat brengen. ‘Zet allesmaar op het aanrecht. We drinken het straks wel op.’

‘O,’ mompelt de kip en ik kijk naar het extra kopje op het dien-blad en de plakjes cake voor de kip en mij.

‘Mag Eefje misschien nog even bij u blijven?’‘Natuurlijk,’ antwoordt de kip.

13

Page 18: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

‘Mag ik een plakje cake?’ vraag ik netjes.Mama wil antwoorden, maar de kip is sneller.‘Jazeker,’ zegt ze en pakt zelf ook een plakje. Dan lopen we

samen terug naar haar flat. We gaan in de woonkamer televisiekijken. Pieter mag met kooi en al mee.

‘Wordt hij daar niet duizelig van?’ vraag ik.‘Ik hoor hem niet klagen,’ antwoordt de kip.De kip kijkt alleen naar quizzen. Als ze het antwoord weet,

roept ze het hardop. Ze weet meer dan ik dacht. Het geluid vande televisie staat zo hard, dat mijn oren er na een tijdje pijn vandoen. Pieter heeft zo te zien nergens last van. Hij zit rustig aanzijn veren te plukken. Eigenlijk heb je niet zoveel aan een parkiet.Zeker als hij niet meer zingt. Nee, ik heb echt veel liever eenhondje.

Aan het eind van de ochtend zitten al onze spullen in de verhuis-wagen en nemen we afscheid van de kip. Als wie de straat uitrij-den, staat ze op de galerij naar ons te zwaaien. Ik zwaai terug totze uit het zicht verdwijnt. Er loopt een traan over mijn wang. Ikweet ook niet waarom. Snel wrijf ik hem weg met de mouw vanmijn jas.

14

Page 19: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

3 Er hangt iets in de lucht

Oma’s huis heeft een klein voortuintje met een groen geverfd heken boven de voordeur is een afdakje, zodat je altijd droog staatals je aanbelt. Papa en mama gaan meteen naar binnen, maar ikblijf bij de verhuiswagen staan.

‘Hé Douwe, moet je die lucht eens zien!’ roept de ekster, terwijlhij onze koelkast op de achterklep schuift. Douwe en ik kijken te-gelijk omhoog. Tot mijn grote verbazing is de lucht roze. Eensmerig soort roze. De wolken die vanuit het noorden over de staddrijven zien er dreigend uit.

‘Dat belooft niet veel goeds,’ mompelt Douwe en ik moet aanmama’s voorspelling denken. Wie weet wat ons boven het hoofdhangt. Zeven jaar ongeluk is niet niks.

De wind blaast de wolken snel dichterbij en de daken van dehuizen, de straatstenen en zelfs de verhuiswagen krijgen een on-heilspellende, roze gloed. Misschien komt er een wervelstorm aan.Laatst zag ik op televisie hoe een wervelstorm als een reusachtigestofzuigerslang over het land raasde. Alles en iedereen zoog hij op.

‘We kunnen maar beter opschieten,’ bromt Douwe. ‘Wat erdaar aan komt is niet mis.’ Ik draai me om en ren over het smallepaadje langs de zijkant van oma’s huis. Als ik de schuttingdeuropenduw, bots ik tegen mama aan.

‘Kijk toch uit!’ roept ze. ‘Er komt een wervelstorm aan,’ hijg ik. ‘Een wervelstorm?’ ‘Kijk maar naar de lucht.’ Met tegenzin kijkt ze omhoog. ‘Merkwaardig,’ mompelt ze.‘Mag ik even passeren, dames?’ Douwe rijdt onze koelkast op

de steekkar het binnenplaatsje op.

15

Page 20: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

‘Meneer Duif, denkt u dat er een wervelstorm aan komt?’vraagt mama.

‘Een wervelstorm?’ Douwe schiet in de lach. ‘Welnee. Er hangtsneeuw in de lucht.’

‘Sneeuw?’ geschokt kijkt ze hem aan. ‘Maar dat is een ramp.We zitten midden in een verhuizing.’

‘Als we opschieten krijgen we de meeste spullen nog voor debui binnen.’

‘Ik had voorspeld dat deze verhuizing een ramp zou wordenen ik krijg gelijk,’ jammert mama.

‘Ik wil u niet opjagen, mevrouw Suikerhart, maar kunt u zeg-gen waar u de koelkast wilt hebben?’

‘Ja, natuurlijk.’ Haastig loopt ze voor Douwe uit de keuken in. Soms snap ik mama echt niet. Sneeuw is helemaal geen ramp.

Sneeuw is juist hartstikke leuk. Douwe rijdt de steekkar handignaar binnen en terwijl mama wijst waar de koelkast moet staan,glip ik achter hen langs de gang in. Als ik mijn jas aan de kapstokhang, hoor ik boven iemand schreeuwen.

‘Papa?’ roep ik geschrokken. Hij antwoordt niet. Ik hoor alleeneen kraan lopen. Bezorgd ren ik de trap op. De deur van een vande slaapkamers staat op een kier en ik gluur naar binnen. Ver-spreid over de vloer liggen tientallen laden vol opgeprikte vlin-ders.

‘Papa?’ herhaal ik en duw de deur verder open. Papa staat bijde wastafel en houdt zijn duim onder het stromend water.

‘Alles goed?’ ‘Gaat wel, vuurvlinder,’ mompelt hij met een pijnlijke grimas

op zijn gezicht. ‘Die vlinderkast is lastiger in elkaar te zetten danik dacht.’

‘Papa, weet jij wat roze wolken betekenen?’ ‘Nee, dat weet ik niet.’ ‘Ik wel.’‘O ja?’ Hij klinkt niet erg geïnteresseerd. ‘Dat betekent dat het gaat sneeuwen.’

16

Page 21: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

‘Nou, ik moet het nog zien. Tot nu toe is het een winter vanniks.’ Hij draait de kraan dicht en bekijkt zijn duim van alle kan-ten.

‘Dat wordt een blauwe nagel,’ kreunt hij. Ik laat hem alleenmet zijn duim en zijn vlinders en loop de trap op naar zolder. Dezolder loopt over de hele lengte van het huis. Halverwege zit eendakraampje, waardoor een smalle streep licht naar binnen valt.Aan de straatkant is een kamertje getimmerd. Dat is mijn nieuweslaapkamer. Mama vindt de zolder vies en rommelig, maar ikvind het de mooiste plek van het hele huis. Het staat er vol spullendie oma niet meer nodig heeft, maar ook niet weg wil gooien.Zoals de kast met vergeten boeken en het bureau vol wormgaat-jes. Of de kapstok met oude kleren. Ik heb ze allemaal al eens aan-getrokken, hoewel de meeste veel te groot zijn. Het mooist vindik oma’s trouwjurk. In oma’s trouwjurk zie ik eruit als een prinsesof een elfenkoningin. Eerlijk gezegd weet ik niet of ik later welwil trouwen. Ik heb gewoon geen zin in al die ruzies.

Naast de kapstok staat een rieten schommelstoel, die vreselijkkraakt, maar heerlijk schommelt. Achter de schommelstoel staateen stapel koffers en daarnaast een oude wereldbol. Ik haal hemtevoorschijn en zoek Madagaskar op. Het ligt verder weg dan ikdacht. Ik neem de wereldbol mee naar mijn kamer, dat vindt omavast wel goed. Als mijn spullen hier straks staan heb ik de mooistekamer van de wereld.

Ik zet de wereldbol op de vensterbank en kijk door het raam-pje naar buiten. Ik zie de huizen aan de overkant en als ik mijnneus plat tegen de ruit duw en naar links kijk, zie ik de hogebomen bij de ingang van het park.

Vanuit mijn ooghoeken zie ik iets wits op het raam kleven. Ietspluizigs. Een sneeuwvlok! Douwe Duif heeft gelijk. Langzaamdwarrelen de eerste sneeuwvlokken naar beneden. Al snel wordenhet er meer en meer tot een eindeloos gordijn van witte vlokkenlangs mijn zolderraam naar beneden valt. De daken van de hui-zen, de toppen van de bomen, het hek bij de ingang van het park,

17

Page 22: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

de lantaarnpalen, de stoep, alles kleurt wit. Zou ik nog een sleehebben? Of is dat te kinderachtig als je bijna elf bent? Hopelijk ishij meeverhuisd en heeft mama hem niet achtergelaten in hetschuurtje van de Blauwe Ster. Ik ruk me los van het raam en zig-zag tussen oma’s spullen door over de zolder. Haastig ren ik detrappen af naar beneden. De gang staat vol verhuisdozen. Hetruikt er naar nat karton. Mama, papa en de ekster zitten metdampende mokken koffie rond de keukentafel.

‘Weet iemand waar mijn slee is?’ vraag ik.‘Je slee?’ herhaalt mama. ‘Ik heb wel wat anders aan mijn

hoofd dan jouw slee.’ ‘Dames toch,’ sust papa en knipoogt naar de ekster, die rustig

een sjekkie zit te draaien.‘Hierbinnen wordt niet gerookt,’ zegt mama scherp. De ekster

haalt zijn schouders op en steekt het sjekkie achter zijn oor. Danzwaait de schuttingdeur open en loopt Douwe het binnenplaatsjeop. Hij ziet eruit als een mislukte kerstman. Zijn schouders zijnwit en er kleven sneeuwvlokken in zijn haar en aan zijn stoppeligekin. Zodra hij mij ziet, begint hij te grijnzen en wijst naar de slee,die hij aan een touw achter zich aan trekt.

‘Yes!’ roep ik blij en ren naar de keukendeur.

18

Page 23: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

4 Vriend en vijand

Suus is iets langer dan ik en heeft lichtblond, halflang haar volspeldjes, waarmee ze het op zijn plek probeert te houden. Datlukt maar half, omdat het veel te springerig is. Gisteren is ze te-ruggekomen uit het bungalowpark.

‘Ik wil ook een zolderkamer,’ zucht ze jaloers.We leunen op de vensterbank en kijken door het raampje naar

buiten. Het is gestopt met sneeuwen. De zon schijnt, de lucht isblauw en de wereld is sprookjesachtig wit.

‘Kijk eens wie daar loopt,’ roept Suus.Nieuwsgierig kijk ik langs haar vinger naar beneden. ‘Hè? Wat

doet Inge Beugel nou hier in de straat?’ ‘Die woont hier. Wist je dat niet?’ ‘Nee,’ antwoord ik en voel mijn maag ineenkrimpen. ‘Ze is hier in de zomervakantie naartoe verhuisd.’‘Daar wist ik niks van,’ mompel ik. De meeste kinderen vinden

Inge geweldig, maar ik kan haar niet uitstaan. Iedereen moet altijddoen wat zij zegt en daar heb ik echt niet altijd zin in. Tot groteergernis van Inge. Aan het begin van het schooljaar heeft ze eenboek mee naar school genomen, waarin staat dat meisjes metrood haar heksen zijn. Belachelijk natuurlijk, maar dat boek iswel de hele klas rondgegaan.

‘Ze woont boven de fietsenwinkel op de hoek.’ ‘Boven de fietsenwinkel?’‘Ja, haar vader heeft die gekocht.’Ik slaak een diepe zucht.‘Suus, denk jij dat een gebroken spiegel ongeluk brengt?’‘Hoezo?’Ik haal mijn schouders op.

19

Page 24: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

Suus pakt de wereldbol van de vensterbank. ‘Hoe kom je hiernou aan?’

‘Hij stond op zolder.’‘Wat een oud ding. Hij is helemaal verkleurd. Alle zeeën zijn

grijs.’‘De zee is ook grijs,’ zeg ik. ‘De Noordzee is grijs. Ik heb het

zelf gezien.’ ‘Ik heb de Middellandse Zee gezien en die is blauw,’ zegt Suus.

Ze tikt met haar vinger op de wereldbol en hij begint te draaien.Ze geeft hem nog een tik, en nog één, tot hij razendsnel rond-draait.

‘Voorzichtig,’ waarschuw ik. ‘Het is geen voetbal.’‘Ik maak hem heus niet stuk, hoor.’‘Geef nou.’ Ik trek de draaiende wereldbol uit haar handen.‘Nou ja,’ roept ze beteuterd.‘Ik wil je wat laten zien. Kijk, hier ligt Madagaskar.’ ‘Madagaskar? Is dat niet een tekenfilm?’ ‘Nee, het is een eiland voor de oostkust van Afrika.’‘Ja, en?’‘Op Madagaskar is alles anders. De bomen staan er op hun

kop en er groeit brood aan.’‘Echt waar?’ vraagt Suus. Ik knik en zet de wereldbol voorzich-

tig terug op de vensterbank.‘De grond en de rotsen zijn er zo rood als mijn haar en er leven

allerlei grappige dieren. Zoals apen met maskertjes op.’‘Hoe weet jij dat allemaal?’‘Van televisie. Ik denk dat ik later op Madagaskar ga wonen.’ ‘Maar je bent net verhuisd,’ plaagt Suus en trekt me mee naar

de deur.‘Wat doe je nou?’ sputter ik tegen.‘We gaan naar buiten.’‘Zou jij dan niet willen dat alles anders was?’‘Ik wil sleeën,’ antwoordt Suus.

20

Page 25: Opmaak 1 - Lemniscaat · Eigenlijk heet ze Kipressie of zoiets, maar dat kan ik niet onthouden. ‘Eefje, wacht!’ riep ze. De kip is al oud. Misschien wel net zo oud als oma. Ze

Even later lopen we met de slee achter ons aan naar het park.Het hek gaat knarsend open en een merel vliegt geschrokken opuit een besneeuwde rododendronstruik. We volgen het pad totaan de rand van een open veld. Het is er druk. Overal spelen kin-deren in de sneeuw. Ze maken sneeuwpoppen, houden sneeuw-balgevechten of glijden joelend met hun slee van een heuveltje.

‘Wie het eerste boven is,’ roept Suus en ze rent met de slee hetheuveltje op.

‘Durf jij hier naar beneden?’ Ze wijst naar de kant waar de hel-ling het steilst naar beneden gaat en voor ik kan antwoorden heeftze de slee al over de rand geduwd. Gillend glijdt ze naar beneden.

‘Nu jij, Eefje!’ Razendsnel klimt ze met de slee weer naarboven. Ik ga op mijn buik op de slee liggen. Suus geeft me eenflinke duw en pijlsnel schiet ik naar beneden. De koude vriesluchtsuist langs mijn oren en voor ik weet wat er gebeurt, vlieg ik rechtop een jongen in een lange zwarte jas af. Ik gil om hem te waar-schuwen, maar het is te laat. In volle vaart bots ik tegen hem aan.Mijn slee kantelt en ik rol een heel eind door voor ik op mijn buikin de sneeuw blijf liggen.

‘Gaat het?’ De jongen in de lange zwarte jas buigt zich bezorgdover me heen. Zijn gezicht is bleek en een lok zwart haar hangtvoor zijn ogen. Zeewiergroene ogen.

‘Ja, het gaat wel,’ stamel ik duizelig. ‘Ik heb je toch geen pijngedaan?’

Hij schudt zijn hoofd en helpt me overeind.‘We zijn alleen geschrokken, hè Odin?’ Hij aait de grote zwarte

hond die naast hem staat.‘Is dat jouw hond?’Hij knikt. ‘Dit is Odin.’‘En hoe heet jij?’ durf ik te vragen. ‘Roek,’ antwoordt hij, terwijl hij de lok van zijn voorhoofd

schudt. ‘En jij?’ ‘Eefje! Eefje, gaat het?’ roept Suus. Ze komt op een drafje naar

ons toe lopen. ‘Je leek wel een levende kanonskogel.’

21