1

Opleidingsstatuut

voor de voltijd bacheloropleiding

Commerciële Economie

van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

studiejaar 2018-2019

Versie 5 juli 2018

2

Inleiding

In dit opleidingsstatuut geven wij je informatie over de gang van zaken tijdens je studie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Je treft ook informatie aan over bijvoorbeeld de jaarplanning, uitgangspunten voor ons onderwijs, studieopbouw, ondersteunende faciliteiten, de examenregeling en de procedures met betrekking tot jouw rechtsbescherming. Volgens de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW, artikel 7.59) dient een hbo-instelling een studentenstatuut vast te stellen en aan alle studenten bekend te maken. Het studentenstatuut bestaat uit twee delen: het instellingsspecifieke deel (dus: de HAN) en het opleidingsspecifieke deel (dus: de opleiding), zie figuur 1. Het instellingsspecifieke deel - we noemen dat het studentenstatuut - bevat een beschrijving van jouw rechten en plichten, zoals die voortvloeien uit de wet, en een overzicht van de regelingen die jouw rechten beschermen:

een beschrijving van de procedures voor bezwaar en beroep binnen de instelling;

een beschrijving van de beroepsrechten die zijn ontleend aan de WHW en andere wettelijke regelingen, en;

een beschrijving van aanvullende procedures die door de HAN zijn getroffen ter bescherming van jouw rechten.

Dit instellingspecifieke deel kun je terugvinden op HAN Insite. Het opleidingsspecifieke deel – we noemen dat verder het opleidingsstatuut (OS) – bestaat uit drie delen: 1. Studiegids. In de studiegids vind je informatie over de opbouw van de opleiding en over de beroepstaken en competenties die in je opleiding centraal staan. Verder krijg je informatie over de organisatie van de opleiding, de invulling van studieloopbaanbegeleiding en de faciliteiten die er binnen de opleiding, het instituut of de HAN voor jou zijn. Ook krijg je de algemene informatie die voor alle HAN- studenten geldt, zoals de jaarplanning, de vakanties en de tentamen- en herkansingsperiodes. 2. Regelingen betreffende het onderwijs en de tentamens. Hier vind je met name de regels voor de uitvoering van het onderwijs en de tentamens en examens. 3. Beschrijving van het onderwijs. In deel 3 vind je onder andere informatie over het curriculum van jouw opleiding, de onderwijseenheden en tentaminering, de integrale toetsen en de minoren van jouw opleiding. De informatie in dit deel maakt onlosmakelijk deel uit van de Onderwijs- en examenregeling (OER) die in deel 2 van het opleidingsstatuut is gepresenteerd.

3

Figuur 1 Studentenstatuut en Opleidingsstatuut

Algemene bepalingen

Dit statuut is het opleidingsspecifieke deel van het studentenstatuut als bedoeld in artikel 7.59 lid 4 van de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), hierna te noemen opleidingsstatuut. Dit opleidingsstatuut is van toepassing op de opleiding Commerciële Economie, hierna te noemen de opleiding in het studiejaar 2018-2019. In dit opleidingsstatuut zijn jouw rechten en plichten enerzijds en van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen anderzijds zo goed mogelijk vastgelegd. Dit opleidingsstatuut omvat onder andere een beschrijving van de studieopbouw en de ondersteunende faciliteiten die je door de instelling worden aangeboden, de vastgestelde onderwijs- examenregeling en de procedures voor je rechtsbescherming in aanvulling op die van de instelling. Dit opleidingsstatuut is vastgesteld bij besluit van de faculteitsdirectie van de Faculteit Economie en Management (FEM) op 5 juli 2018. De faculteitsraad heeft op 4 juli 2018 ingestemd met de tekst van het opleidingsstatuut. Wijzigingen van dit opleidingsstatuut worden door de faculteitsdirectie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Wijzigingen gedurende het lopende studiejaar vinden uitsluitend plaats indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van studenten. Wijzigingen kunnen al eerder genomen beslissingen op basis van het opleidingsstatuut, of één van de daarin opgenomen reglementen, niet ten nadele van studenten beïnvloeden. De faculteitsdirectie draagt zorg voor een passende bekendmaking van dit opleidingsstatuut, de daarin opgenomen reglementen en van eventuele wijzigingen van deze documenten. Een belangstellende kan het opleidingsstatuut raadplegen op insite HAN en op de website van de HAN.

4

Deel 1: Studiegids

Deel 1 Studiegids

Commerciële Economie

Faculteit Economie en Management

2018-2019

© Alle rechten zijn voorbehouden aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd,

opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enigerlei vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,

mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.

5

Voorwoord

Dit is de studiegids voor de opleiding Commerciële Economie (CE). De opleiding CE voltijd wordt aangeboden in Arnhem en Nijmegen. Deze studiegids geeft informatie over de inhoud, opbouw en organisatie van de opleiding. De studiegids maakt deel uit van het Opleidingsstatuut (OS). Het OS bestaat uit drie delen, waarvan de studiegids deel 1 vormt. In het Opleidingsstatuut (OS) is tevens de Onderwijs- en examenregeling (OER) opgenomen (deel 2). Hierin zijn de formele regelingen opgenomen over het onderwijs en de toetsing. Denk bijvoorbeeld aan de termijn waarbinnen de uitslag van een toets bekend moet zijn, inzage in toetsen, de studielast en de onderwijseenheden van de opleiding. Het gehele Opleidingsstatuut is te vinden op Insite, subpagina Economie, Management en Recht, Commerciële Economie. Naast dit OS zijn ook andere documenten belangrijk voor jou als student. In de studiehandleidingen is informatie opgenomen over de diverse onderwijseenheden. Studiehandleidingen per onderwijseenheid zijn bij de start van een onderwijseenheid te koop of staan op OnderwijsOnline. Ook op Insite staat het Studentenstatuut van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) dat voor alle studenten en opleidingen van de HAN geldt. Het Studentenstatuut meldt wat studenten mogen verwachten van de HAN en wat de HAN van hen verwacht. Het is een verzameling van alle rechten en plichten van studenten en geeft ook aan welke voorzieningen er voor studenten zijn. Bovendien bevat het een overzicht van de rechtsbescherming van studenten. Actuele wijzigingen en aanvullingen op de studiegids worden gepubliceerd op Insite en OnderwijsOnline. De meest recente versie van deze studiegids staat op Insite, OnderwijsOnline en www.han.nl (bij de opleiding CE). Actuele informatie over inschrijven tentamens, inzage, sluitingstermijnen, vind je op Insite en wordt tevens op de informatieschermen in de gebouwen gepubliceerd. Zoek je iemand van je opleiding, kijk dan op Insite bij jouw opleiding onder tab ‘Over Ons’. Meer praktische informatie over bij wie je met vragen terecht kunt en welke informatiekanalen er zijn, vind je verderop in deze studiegids. De opleiding Commerciële Economie wordt stapsgewijs vernieuwd. Vanaf studiejaar 2018–2019 start de vernieuwde propedeuse. In de studiegids wordt er soms een onderscheid gemaakt in het nieuwe onderwijs en het bestaande onderwijs. De leerjaren 2, 3 en 4 worden nog in de oorspronkelijke vorm aangeboden. Wij wensen je veel succes met je studie. Arnhem, september 2018 Erik Olde Opleidingsmanager CE

6

Inhoud

Inleiding ........................................................................................................................................................ 2

Deel 1: Studiegids ........................................................................................................................................ 4

Voorwoord .................................................................................................................................................................. 5

Inhoud ........................................................................................................................................................... 6

1. Visie op het onderwijs ................................................................................................................................. 8

2. De doelen van de opleiding...................................................................................................................... 10

2.1 Domein, instituut, opleiding ......................................................................................................................... 10

2.2 Het beroepsprofiel ........................................................................................................................................ 10

2.3 Beroepstaken en competenties .................................................................................................................. 12

2.4 Relaties competenties en Dublin Descriptoren .................................................................................... 16

3. Curriculum van de opleiding ................................................................................................................... 20

3.1 Opbouw van de opleiding ............................................................................................................................ 20

3.2 Het onderwijsaanbod ................................................................................................................................... 21

4. Toetsing binnen de opleiding .................................................................................................................. 23

4.1 Algemeen ..................................................................................................................................................... 23

4.2 Toetsing ........................................................................................................................................................ 23

4.3 Toetsprogramma CE ................................................................................................................................... 24

4.4 Tentamens en inzage .................................................................................................................................. 25

4.5 Behalen van het diploma van de propedeuse ............................................................................................ 28

4.6 Behalen van het getuigschrift van de opleiding .......................................................................................... 28

4.7 Resultatenoverzicht, bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen ....................................................... 29

4.8 Plagiaat en Ephorus .................................................................................................................................... 29

5. Studieloopbaanbegeleiding en studievoortgang ................................................................................. 30

5.1 Studiepunten, cijfers, Alluris ........................................................................................................................ 30

5.2 Studieadvies en studievoortgang ................................................................................................................ 30

5.3 Studentbegeleiding ...................................................................................................................................... 31

6. Interne Organisatie .................................................................................................................................... 34

6.1 Faculteiten, Domeinen en instituten ............................................................................................................ 34

6.2 Management en organisatie op faculteits-, instituuts- en opleidingsniveau ............................................. 34

6.3 Examencommisie(leden) ............................................................................................................................. 35

6.4 Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau ............... 35

6.5 Opleidingscommissie (OPC) ....................................................................................................................... 35

6.6 Faculteitsraad (FR) ...................................................................................................................................... 35

6.7 Medezeggenschapsraad (MR) ................................................................................................................... 35

6.8 Belangrijkste informatiekanalen van de opleiding ...................................................................................... 35

6.9 Wie, Wat, Waar ............................................................................................................................................ 37

7. Roosters en jaarplanning ......................................................................................................................... 42

7

7.1 Lestijden en openingstijden ......................................................................................................................... 42

7.2 Rooster en codes ......................................................................................................................................... 42

7.3 Jaarplanning HAN 2018-2019 ..................................................................................................................... 43

8. Kwaliteitszorg ............................................................................................................................................ 44

8.1 Systeem van kwaliteitszorg binnen de HAN .............................................................................................. 44

8.2 Systeem van kwaliteitszorg binnen de opleiding........................................................................................ 44

8.3 Accreditatie ................................................................................................................................................... 44

9. Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau .............................................................. 45

9.1 Studentenondersteuning ............................................................................................................................. 45

9.2 Studenteninformatievoorziening ................................................................................................................. 45

9.3 Overige voorzieningen ................................................................................................................................. 46

10. Bijlagen ........................................................................................................................................................ 48

10.1 Bijlage 1 Overzicht onderwijseenheden ..................................................................................................... 48

10.2 Bijlage 2 - Reglement Tentamenbureau ..................................................................................................... 51

10.3 Bijlage 3 - Plagiaat en fraude ...................................................................................................................... 56

10.4 Bijlage 4 - Het ‘Huis CE’ .............................................................................................................................. 59

10.5 Bijlage 5a - Competenties Commerciële Economie voor studenten gestart op september 2018 61

10.6 Bijlage 5b - Competenties Commerciële Economie .................................................................................. 63

8

1. Visie op het onderwijs

Het instituut IB&C wil zijn studenten breed opleiden tot internationaal georiënteerde, zelfstandig functionerende HBO-professionals, die competent zijn in het uitoefenen van hun beroep in een internationale, commerciële setting. Zij zijn in hun beroepsuitoefening gericht op het in samenwerking met anderen en over disciplines heen signaleren en oplossen van concrete problemen, alsmede het signaleren en benutten van reële kansen. Binnen de opleiding Commerciële Economie (CE) word je opgeleid tot een zelfstandig functionerende HBO-professional op het terrein van Marketing en Sales. In de opleiding verwerf je de competenties die hiervoor nodig zijn. De opleiding CE hanteert drie centrale uitgangspunten voor de inrichting en vormgeving van haar onderwijs, te weten: beroepsgerichtheid, zelfsturing en flexibilisering. Beroepsgerichtheid De beroepspraktijk - het werkveld waar CE’ers werkzaam zijn - staat centraal in het opleidingsprogramma van de opleiding CE. Het onderwijs wordt aangeboden in de vorm van onderwijseenheden. In elke onderwijseenheid staat één commercieel probleem of beroepshandeling centraal. Deze beroepshandelingen en commerciële problemen hangen met elkaar samen: samen vormen ze ‘het beroep’ van de CE’er. In het nieuwe onderwijs (de propedeuse start in studiejaar 2018-2019) staat met name het beroepshandelen centraal. De OWE’s hangen onderling samen en dekken samen het beroep van de CE’er af. Daarnaast wordt door de docenten zoveel mogelijk gebruikgemaakt van actuele literatuur en voorbeelden en opdrachten uit de beroepspraktijk. In het nieuwe onderwijs wordt zoveel mogelijk gewerkt met opdrachten uit het werkveld en betrokkenheid van het werkveld. Om het beroep te kunnen uitvoeren heb je kennis, vaardigheden en een juiste (beroeps)houding nodig. Deze zijn vastgelegd in de zogenoemde competenties van de opleiding (ook wel eindkwalificaties genoemd). Je laat gedurende je opleiding zien dat je over de competenties beschikt door toetsen te maken die aan de betreffende beroepshandelingenzijn gekoppeld (zie verder hoofdstuk 4). In het nieuwe onderwijs blijven bovenstaande uitgangspunten belangrijk en wordt er nog meer invulling aan gegeven. Daarnaast staat leren door te doen, zelfwerkzaamheid en het ontwikkelen van een proactieve houding centraal. Iedere onderwijseenheid start met een actueel thema, een reëel probleem of een project. Al vanaf het eerste moment is er een belangrijke praktijkcomponent zodat je een goed beeld krijgt van de drie uitstroomprofielen Sales, Digitale Marketing en Internationale Sales en Marketing. In de onderwijseenheden wordt de relatie met de beroepssituaties gelegd door samenwerking met het werkveld door bijvoorbeeld praktijkopdrachten, een digitale community met het werkveld en gastcolleges. Daarmee krijgt je inzicht in het nut en de bruikbaarheid van het aangeboden onderwijs. In de beroepspraktijk is verandering de enige constante. Daarom moet je je kunnen aanpassen aan steeds veranderende omstandigheden en toekomstige ontwikkelingen. Dit is dus een belangrijke component van het onderwijs. Naast het je ontwikkelen in het beroep van commercieel econoom, is persoonlijke ontwikkeling ook onderdeel van het onderwijs. Een onderwijseenheid en de bijbehorende toets bestaat bijna altijd uit geïntegreerde onderdelen. In een onderwijseenheid kunnen bijvoorbeeld sales, Engels en onderzoek geïntegreerd zijn, waarbij alle onderdelen gericht zijn op een thema uit het werkveld. De toetsen zijn in het nieuwe onderwijs praktijkgerichter en meer geïntegreerd dan in het huidige curriculum. In het nieuwe onderwijs staan de nieuwe eindkwalificaties centraal (zie paragraaf 2.3). Zelfsturing Met ons onderwijs willen wij je leren om zelfstandig relevante beroepstaken uit te voeren in bekende en nieuwe (beroeps)situaties. Ook moet jij je als hbo-professional na afronding van je studie kunnen blijven ontwikkelen gedurende je loopbaan. Tijdens de opleiding zal je daarom leren om in toenemende mate (zelf)sturing te geven aan je leerproces en zal je meer verantwoordelijkheid voor je leerproces krijgen en nemen. Hiertoe onderscheidt de opleiding drie studiefasen ofwel niveaus: - propedeuse; - hoofdfase; - afstudeerfase.

9

Met deze fasen neemt, hand in hand met het niveau, ook de zelfsturing en verantwoordelijkheid van studenten toe en neemt de sturing van docenten af. Ook zal de complexiteit van de beroepstaken en de opdrachten toenemen naarmate je verder in de opleiding komt. Ten slotte sluiten ook de (studie)begeleiding en de werkvormen aan bij de fase/ het niveau. In het nieuwe onderwijs (dat start met de propedeuse in studiejaar 2018-2019) zal er vanaf het begin een

beroep gedaan worden op zelfsturing en eigen verantwoordelijkheid. We zien je als een beginnend

professional en verwachten dat je kritisch bent, lef hebt en initiatief toont om te onderzoeken, te

ondernemen en zelfstandig te werken. Daarin word je uiteraard begeleid. We verwachten een actieve

houding zowel in de voorbereiding van de lessen als tijdens de lessen. Leren door te doen is daarbij een

belangrijk uitgangspunt. Voordat je naar de les komt bereid je je goed voor, bijvoorbeeld door opgegeven

stukken te lezen en/of (digitale) opdrachten uit te voeren. Zonder een goede voorbereiding thuis, is het

erg lastig om de lessen te volgen. Tijdens de lessen bouwen we namelijk voort op jullie voorbereidingen.

Onderwerpen waar vragen over zijn, bespreken we samen en waar relevant wordt aanvullende informatie

gegeven. Met de opgedane kennis ga je (gezamenlijk) opdrachten uitvoeren. Het volgen van lessen is

niet verplicht, die verantwoordelijkheid ligt bij jou. Maar, als je niet naar de les komt, moet je je wel bij

jouw docent even afmelden.

Flexibilisering In het onderwijs wordt waar mogelijk aangesloten bij de ambities, wensen en behoeften van studenten. Het onderwijsprogramma is daarom op bepaalde momenten flexibel. Op deze momenten kun je zelf keuzes maken over de invulling van je opleiding of over het tijdspad en planning. Dit uit zich allereerst in de keuze voor een studievariant: deeltijd, voltijd of duaal. Ook het feit dat de meeste onderwijseenheden twee keer per jaar worden aangeboden, maakt een flexibele leerroute mogelijk1. Verder heb je 30 studiepunten vrije keuzeruimte (minor) in je opleiding om je te verbreden of te verdiepen. Door middel van deze minor kun je je specialiseren of verder profileren. Dit is ook mogelijk door de ruimte die je hebt bij de invulling van de stage en het afstuderen. In het nieuwe onderwijs (dat start met de propedeuse in leerjaar 2018-2019) komt er nog meer keuzevrijheid. Naast bovenstaande keuzemogelijkheden heb je de volgende keuzes:

- in leerjaar 1 kies je voor Duits of Spaans - de opleiding bestaat uit de drie specialisaties Sales, (Digital) Marketing en Internationale

Marketing en Sales. Na leerjaar 1 kies je of je verder wilt in de specialisatie Internationale Marketing en Sales. Als je niet voor deze specialisatie kiest, maak je na leerjaar 2 de keuze tussen de specialisaties Sales of (Digital) Marketing.

- In leerjaar 2 heb je 5 studiepunten vrije keuzeruimte.

1 Geen onbeperkte flexibiliteit: er zit wel een volgtijdelijkheid in het programma. In de propedeuse is deze flexibiliteit er niet en

is de volgorde vast.

10

2. De doelen van de opleiding

2.1 Domein, instituut, opleiding

De opleiding Commerciële Economie (CE) is een brede opleiding. Afgestudeerde CE’ers zijn in diverse vakgebieden werkzaam: (Digital) Marketing, Sales, Marketingcommunicatie, Ondernemerschap, Inkoop of Marktonderzoek. De opleiding CE behoort inhoudelijk tot het domein Commerce. Hiertoe behoren opleidingen die opleiden tot de hogere (management)functies in (internationale) sales en marketing. Andere opleidingen die in dit domein vallen zijn Ondernemerschap & Retail Management (ORM), Communicatie en Food & Business (F&B). Voor de opleiding CE is landelijk een set van 11 domeincompetenties geformuleerd die door het werkveld zijn gevalideerd. Deze competenties zijn de eindkwalificaties waaraan elke afgestudeerde CE’er moet voldoen. Voor het nieuwe onderwijs (dat start met de propedeuse in leerjaar 2018-2019) gelden nieuwe eindkwalificaties en competenties (zie paragraaf 2.3 voor de oude en nieuwe competenties). De opleiding CE is onderdeel van de Faculteit Economie en Management en behoort tot het instituut International Business & Communication (IB&C). Van dit instituut maken ook de opleidingen Communicatie, Ondernemerschap & Retail Management, Food & Business en de Arnhem Business School deel uit. Het instituut verzorgt onderwijs aan ruim 3500 studenten en er zijn ruim 230 medewerkers verbonden aan het instituut. De opleiding CE verzorgt onderwijs aan ca. 1000 studenten en kent drie varianten: voltijd, deeltijd en duaal. Het docententeam bestaat uit ca. 60 docenten. Afgestudeerde CE’ers ontvangen de graad Bachelor of Science (BSc).

2.2 Het beroepsprofiel

De CE-opleiding is een beroepsgerichte opleiding die uitgaat van realistische vraagstukken die de pas afgestudeerde tegen zal komen in zijn functie. De pas afgestudeerde zal wensen van consumenten en ondernemingen moeten kunnen vertalen naar marketing- en/of salesactiviteiten voor de nationale en/of internationale markt. Daartoe moet de afgestudeerde beschikken over competenties die ervoor zorgen dat hij is voorbereid op commerciële functies op operationeel/ uitvoerend, tactisch/middenkader- en strategisch/managementniveau. De opleiding moet hem in staat stellen deze competenties te verwerven en ervoor zorg dragen dat de pas afgestudeerde in staat is door te groeien naar een leidinggevende functie. Het uitgangspunt van de opleiding is dat de CE’er wordt opgeleid tot een professional op het gebied van marketing en sales. De CE’er is binnen zijn vakgebied met name bezig met:

- Sales: customer journey, buitendienst, accountmangement en salesmanagement; - (Digital) Marketing: (digitale) operationele marketingactiviteiten, dienstenmarketing, business-to-

business marketing en strategische marketing;

- Marketingcommunicatie; - Marktanalyse en –onderzoek: kwalitatief en kwantitatief; - E-business: online business, online marketingstrategie; - Internationalisering: exportmanagement, internationale onderhandelingen, taal en cultuur. Profilering De opleiding CE aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft gekozen voor een duidelijke profilering waarmee zij zich onderscheidt van andere commerciële opleidingen binnen het instituut en CE-opleidingen aan andere hogescholen. De opleiding profileert zich met een prominente positie op het vakgebied Sales. Het onderwijsprogramma kent een uitgebreid en gevarieerd aanbod van onderwijseenheden op het gebied van Sales, van operationeel tot strategisch. Ook biedt de opleiding een verdiepende minor Sales en Key-accountmanagement aan om de studenten de mogelijkheid te geven zich nog verder te specialiseren. Voor het nieuwe onderwijs (start met propedeuse leerjaar 2018-2019) kiest de CE-opleiding van de HAN

ervoor om ook de leerlijn Digital Marketing meer prominent te positioneren. Niet alleen wordt een

afstudeerrichting Digital Marketing ontwikkeld, maar ook de minor Digital Marketing wordt vanaf studiejaar

2018-2019 aangeboden.

11

Met de start van de propedeuse in het nieuwe onderwijs kiest de CE-opleiding voor een brede basis en

specialisme. Van de CE’er wordt gevraagd om breed inzetbaar te zijn, maar daarnaast wordt ook een

hoog niveau op specifieke gebieden gevraagd. Elke CE-er van de HAN beschikt daarom over een goed

fundament op het gebied van (Digital) Marketing, Sales en Internationale Marketing en Sales. Afhankelijk

van het uitstroomprofiel dat de student kiest is de toekomstige beroepsbeoefenaar daar bovenop

bovendien gespecialiseerd in een van deze richtingen.

Hoewel Marketing en Sales steeds dichter naar elkaar toe groeien vraagt het werkveld nog steeds om

echte salesspecialisten. De digitalisering die al een tijd geleden is ingezet en waarin de ontwikkelingen

elkaar steeds sneller opvolgen met ingrijpende gevolgen voor het commercieel werkveld vraagt om

specialisten op het gebied van digitale marketing.

De opleiding heeft ook een specifieke richting gekozen met betrekking tot de internationalisering van het curriculum. Internationaal georiënteerd zijn is van belang voor elke beroepsbeoefenaar in het domein commerce. Verkoop, handel en innovatie kennen geen grenzen meer. Op dit gebied extra vaardigheden hebben, optimaal intercultural aware zijn en meerdere talen goed beheersen is een pre en deze CE’ers zullen in het werkveld goed aan de slag kunnen.

De opleiding biedt daarom een keuze uit 3 specialisaties:

1. (Digital) Marketing 2. Sales 3. Internationale Marketing en Sales (IMS)

Aangezien studenten het werkveld veelal in de regio Arnhem en Nijmegen betreden is er uitgebreid onderzoek gedaan naar de wensen en behoeften van het regionale werkveld ten aanzien van kennis van vreemde talen. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek is gekozen voor het aanbieden van de Engelse en de Duitse taal. Daarnaast wordt in het nieuwe onderwijs ook Spaans aangeboden. De Engelse taal is verplicht. In het nieuwe onderwijs maken studenten in het eerste jaar een keuze tussen Duits en Spaans. De studenten die kiezen voor de specialisatie IMS blijven de tweede vreemde taal ook na de propedeuse volgen. De handelsbelangen van de regio Arnhem en Nijmegen in Duitsland zijn dermate groot dat kennis van de Duitse taal en cultuur een succesvolle commerciële carrière aanzienlijk verbeteren. Spaans is één van de belangrijkste wereldtalen en daarom een belangrijke taal voor een Commercieel Econoom. Verder worden studenten binnen de opleiding CE gestimuleerd een periode in het buitenland te studeren dan wel stage te lopen in het buitenland. In het nieuwe onderwijs is een stage in Nederland bij een internationaal bedrijf of een stage in het buitenland verplicht voor de studenten die gekozen hebben voor de specialisatie Internationale Marketing en Sales. De opleiding kan gebruikmaken van het uitgebreide partnernetwerk van de Arnhem Business School dat mogelijkheden biedt over de hele wereld een deel van de studie te vervullen. Ook worden er delen van het onderwijs in de Engelse taal aangeboden. Afgestudeerde CE’ers komen met name terecht in startfuncties op operationeel en tactisch niveau binnen de verschillende deelgebieden van marketing en sales. Pas afgestudeerde studenten komen vaak terecht op een verkoopafdeling in binnen- of buitendienst, op een marketingafdeling, bij een online-aanbieder of een evenementenorganisatie. Te denken valt aan functies als accountmanager, medewerker verkoop binnendienst, marketingmedewerker, online marketeer, medewerker marktonderzoek. Binnen zo’n vijf jaar zijn afgestudeerden in staat door te groeien naar meer tactische en strategische functies: productmanager, marketingmanager, key-accountmanager, commercieel manager. Vervolgstudies Een aanzienlijk deel (ruim 15%) van de CE-afgestudeerden vervolgt zijn studie aan een Nederlandse universiteit. Universitaire masterprogramma's die voor afgestudeerde CE’ers interessant kunnen zijn, zijn: - Communicatiewetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen. - Bedrijfswetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

12

- Marketing Management aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Rijksuniversiteit Groningen. - Management, Economics en Consumer Studies, Universiteit Wageningen. - Internationaal Management aan de Universiteit Maastricht. - Bedrijfseconomie aan de Universiteit Maastricht en de Universiteit Tilburg. - Marketingmanagement Universiteit Tilburg.

2.3 Beroepstaken en competenties

Zoals aangegeven vormt de beroepspraktijk het uitgangspunt voor het onderwijsprogramma van de CE-opleiding. Door het uitvoeren van beroepstaken ontwikkel je de kennis, vaardigheden en (beroeps)houding die nodig zijn in het werkveld. Voor de opleiding CE zijn de competenties Commerciële Economie en de beroepstaken, die zijn afgeleid uit de beroepspraktijk, leidend. Propedeuse (vanaf schooljaar 2018-2019) Het opleidingsprogramma in de propedeuse is vormgegeven rond vier eindkwalificaties:

- Koers bepalen De CE’er zet de commerciële koers uit. Dit doet hij op basis van zijn visie, de kansen die hij in de markt ziet en het duurzame concurrentievoordeel van de organisatie waarin hij werkzaam is. Omdat hij niet in een vacuüm werkt is de CE’er een bruggenbouwer die zowel kennis als mensen verbindt.

- Waarde creëren De CE’er geeft invulling aan de commerciële koers door duurzame waarde te creëren voor zowel de klant, de organisatie en de maatschappij. Dit doet hij op basis van analyse van data en onderzoek, gericht op het meten van het daadwerkelijk gedrag van de klant. Hij weet deze analyse te vertalen naar een aanpak.

- Business development De CE’er ontwerpt in co-creatie met stakeholders onderscheidende en/of vernieuwende concepten en verdienmodellen voor de optimalisatie van waarde voor alle relevante stakeholders. Hij anticipeert op en/of initieert veranderingen en verkrijgt draagvlak van de stakeholders gedurende het ontwikkelproces.

- Realiseren De CE’er realiseert vanuit het ontwikkelde concept een duurzaam commercieel (deel)product of dienst voor bestaande- en potentiele stakeholders. De CE’er draagt creatieve oplossingen aan, faciliteert (onderdelen van) het uitvoeringsproces toont doorzettingsvermogen en neemt (financiële) verantwoordelijkheid om samen met interne- en externe partijen tot het gewenste commerciële resultaat te komen. Tijdens de realisatie draagt hij zorg voor het commitment van stakeholders.

Je werkt aan deze eindkwalificaties op propedeuseniveau door aan verschillende beroepsproducten te werken. Hoofdfase (voor studenten gestart vóór 2018) Het opleidingsprogramma van de hoofdfase CE is vormgegeven rond beroepstaken. Deze zijn direct afgeleid uit het beroepsprofiel van de opleiding. De beroepstaken zijn gericht op: 1. Marketing. 2. Sales. 3. Marketingcommunicatie. 4. Marktonderzoek. 5. Commercieel beleid. 6. Internationale communicatie. 7. Persoonlijke ontwikkeling.

De opleiding heeft de beroepstaken uitgewerkt naar verschillende niveaus. Een aantal beroepstaken kent niveau 1 en 2, vooral de beroepstaken op operationeel niveau. Andere beroepstaken zijn uitgewerkt op niveau 3. Dat betreft vooral de beroepstaken gericht op onderzoek en beleid, tactisch en strategisch niveau. De beroepstaken kunnen binnen een nationale en internationale context uitgevoerd worden.

13

1. Marketing. De CE’er initieert / plant / voert uit / ondersteunt / evalueert marketingactiviteiten Niveau 1 De CE’er ondersteunt en evalueert binnen de gestelde doelstellingen de marketing en marketingcommunicatieactiviteiten in de uitvoerende sfeer. De CE’er werkt vanuit een bedrijfseconomisch verantwoord kader en houdt rekening met actuele zaken gerelateerd aan de externe omgeving van een organisatie. De CE’er beschrijft aan de hand van intern en extern onderzoek verschillende aspecten van de bedrijfsvoering, zowel in een nationale als internationale context. Niveau 2 De CE’er kan binnen de gestelde doelstellingen de marketingactiviteiten in de uitvoerende sfeer ondersteunen en evalueren, is in staat te adviseren en kan de eigen werkzaamheden zelfstandig managen. Niveau 3 Zie beroepstaak 6 niveau 3

2. Sales. De CE’er initieert / plant / voert uit / ondersteunt / evalueert salesactiviteiten Niveau 1 De CE’er ondersteunt de sales-buitendienst op creatieve wijze in het opbouwen en onderhouden van relaties met (potentiële) klanten in een B2B omgeving. De CE’er maakt hierbij gebruik van diverse communicatiemiddelen en -vaardigheden en weet hierbij een duidelijk onderscheid te maken tussen de verschillende typen klanten. Niveau 2 De CE’er selecteert op basis van onderzoek en analyse kansrijke verkoopkanalen en/of potentiële klanten in een B2B omgeving binnen een afgebakend (inter)nationaal gebied. De CE’er geeft op basis van de gestelde doelen op creatieve wijze vorm aan de operationalisering en uitvoering van de verkoopactiviteiten. Hierbij maakt de CE’er actief gebruik van zijn/haar netwerk alsmede een breed scala aan communicatieve vaardigheden . De CE’er beheert actief zijn account portfolio op verschillende niveaus. Hij/zij gaat hierbij planmatig te werk en maakt een duidelijk en onderbouwd onderscheid tussen verschillende typen klanten, alsmede relaties binnen die klanten. De CE’er bewerkt actief zijn interne en externe netwerk om draagvlak te creëren binnen de eigen organisatie alsook de organisatie van de (potentiële) klanten Niveau 3 Zie beroepstaak 6, niveau 3

3. Marketingcommunicatie. De CE’er initieert / plant / voert uit / ondersteunt / evalueert (marketing)communicatieactiviteiten.

Niveau 1 De CE’er past de ontwikkelingen op online-gebied toe in zijn marketing en marketingcommunicatieactiviteiten. Niveau 2 De CE’er zet de juiste communicatie-instrumenten in die bijdragen aan het realiseren van de marketingdoelstellingen, waarbij ook de dialoog met de stakeholders wordt vormgegeven.

4. Marktonderzoek. De CE’er zet marktonderzoek op, voert marktonderzoek uit en evalueert marktonderzoek.

Niveau 1

De CE’er ondersteunt bij de uitvoering en evaluatie van eenvoudig marktonderzoek. Niveau 2 De CE’er kan voor een externe opdrachtgever in teamverband een onderzoek opzetten, uitvoeren en evalueren. Niveau 3 De CE’er moet zelfstandig en individueel, in samenspraak met een externe opdrachtgever, een plan maken om een concreet commercieel probleem op strategisch niveau op te lossen.

5. Commercieel beleid. De CE’er stelt commercieel beleid op, vertaalt dit in doelstellingen en activiteiten en bewaakt de realisatie van het beleid

14

Niveau 2

De CE’er weet internationale marktkansen op te sporen, te benutten en vast te leggen in een internationaal marketingplan op basis van gedegen analyse. Niveau 3 De CE’er stelt (samen met anderen) een strategisch marketingplan op voor een B2B onderneming, gebaseerd op een diepgaande markt- en middelenanalyse. De CE’er vertaalt strategisch ondernemingbeleid in ambitieuze tactische en operationele verkoopdoelstellingen. Hij/zij interpreteert hierbij relevante financiële gegevens en initieert op basis daarvan benodigde acties. De CE’er structureert en innoveert het salesproces binnen zijn/haar organisatie en bewaakt de kwaliteit van dat proces. De CE’er initieert en draagt actief bij aan het opbouwen en onderhouden van contacten met strategische relaties.

6. Internationale Communicatie. De CE’er stemt zijn communicatie af op de taal en cultuur van zijn in- en externe relaties in Nederland en het buitenland en reflecteert daarop. De student communiceert mondeling en schriftelijk in het Engels en Duits, in een internationale, beroepsmatige context. In zijn communicatie houdt de student rekening met verschillen in cultuur, beleefdheid en omgangsvormen door een specifieke en doelgerichte oriëntatie op het land. De student laat zien een basisgebruiker van Engels en Duits te zijn:

- begrijpen van zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen die verband hebben met de eigen leef-, studie- of werksfeer;

- communiceren in simpele en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling over vertrouwde en alledaagse kwesties vereisen;

- beschrijven in eenvoudige bewoordingen van aspecten en zaken van de eigen (leef-, studie-, werk-) achtergrond.

Niveau 1 (Nederlands) De student communiceert mondeling en schriftelijk in correct Nederlands in een beroepsmatige context. Schriftelijk De student schrijft correct Nederlands qua, spelling, grammatica, interpunctie en stijlvormen. De student schrijft helder gestructureerde teksten. Mondeling De student is in staat een presentatie te geven en hij/zij kan een gesprek voeren t.b.v. het verzamelen van informatie. Niveau 2 (vreemde talen) De student laat zien dat hij een onafhankelijk gebruiker van de desbetreffende vreemde taal is (schrijft eenvoudige rapportages, begrijpt authentiek ‘taalmateriaal’ en kan er vragen over beantwoorden, beheerst de basistaalhandelingen en –conventies t.a.v. zakelijk communiceren/presenteren, beheerst de basistaalhandelingen en –conventies t.a.v. onderhandelen, kan zich redden in privé- en werksfeer in landen waar de desbetreffende taal wordt gesproken). Niveau 2 (Nederlands) Zie bij niveau 1, daarnaast: De student kan in een werkgerelateerde context een tekst en presentatie aanpassen aan het doel en de doelgroep. Student kan feedback ontvangen en geven. Schriftelijk Verschillende genres hanteren (afhankelijk van de specifieke beroepscontext): - Zakelijke correspondentie en email. - Memo’s, notulen, gespreksverslagen. - Managementrapporten/-samenvattingen. - Onderzoeksopzet/-plan. Mondeling De student beheerst de volgende genres (afhankelijk van specifieke beroepscontext):

- Een beroepsgerelateerd tweegesprek (selectiegesprek, functioneringsgesprek, adviesgesprek etc.)

- Vergadering. - Werkoverleg. - Onderhandeling. - Discussie.

15

Niveau 3 (Engels) De student laat zien dat hij een ‘vaardig gebruiker’ van de Engelse taal is (leest Engelstalige literatuur, schrijft rapporten, houdt presentaties, voert onderhandelingen over een breed scala van onderwerpen). Niveau 3 (Nederlands) Zie bij niveau 1 en 2, daarnaast: De student stelt een stageverslag en afstudeerrapport op in correct Nederlands. De student is in staat adviezen te onderbouwen.

7. Persoonlijke ontwikkeling. De CE’er maakt afgewogen, gemotiveerde keuzes voor zijn eigen ontwikkeling in zijn (toekomstige) beroep en functie. Niveau 1 De CE’er geeft zijn eigen competentieontwikkeling vorm en stippelt zijn eigen (studie)loopbaan uit wat betreft keuzes in te volgen programmaonderdelen (stage, minor, afstuderen, opleiding). Niveau 2 De CE’er oriënteert zich op beroep en functie, past theoretische kennis toe op commercieel- economisch gebied, oefent en ontwikkelt communicatieve en sociale vaardigheden, verkrijgt een beeld van de werkzaamheden en werksituaties van medewerkers, verkrijgt een beeld van de structuur en het functioneren van een arbeidsorganisatie.

Om deze beroepstaken uit te kunnen voeren moet de CE’er tijdens zijn opleiding verschillende competenties (eindkwalificaties) verwerven. De competenties waarover de afgestudeerde CE’er moet beschikken, zijn hieronder beschreven.

CE-competenties / eindkwalificaties Competentie 1 Ondernemerschap: Initiëren, creëren en realiseren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend. Competentie 2 Marktonderzoek: het opzetten, uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van marktonderzoek Competentie 3 Bedrijfs- en omgevingsanalyse. Vaststellen voor een onderneming van enerzijds de sterktes en zwaktes op basis van een analyse van de interne bedrijfsprocessen en –cultuur, als onderdeel van de waardeketen, en anderzijds van de kansen en bedreigingen op de lokale, nationale en/of internationale markt op basis van relevante nationale en internationale trends. Competentie 4 Marketing: Het ontwikkelen van marketingbeleid voor een (internationale)onderneming en het kunnen onderbouwen en beargumenteren van gemaakte keuzes. Competentie 5 Planning en uitvoering: Het opstellen, uitvoeren, bijstellen en evalueren van plannen vanuit het marketingbeleid. Competentie 6 Het onderhouden van zakelijke relaties ten behoeve van inkoop, verkoop en dienstverlening.. Competentie 7 Communiceren in meer talen en rekening houdend met culturele verschillen, intern en extern, nationaal en internationaal. Competentie 8 Marketingcommunicatie. Het on- en offline communiceren met marketingdoelgroepen. .

16

Competentie 9 Leiderschap en management. Leidinggeven aan een project, bedrijfsonderdeel, bedrijfsproces of bedrijf. Competentie 10 Sociale en communicatieve competentie (Interpersoonlijk). De directe communicatie met de partijen in het commerciële werkveld. Competentie 11 Zelfsturende competentie (Intrapersoonlijk). De communicatie die een persoon met zichzelf voert als professional in het commerciële werkveld.

2.4 Relaties competenties en Dublin Descriptoren

Tijdens de opleiding Commerciële Economie ontwikkel je je beroepscompetenties in ieder geval tot het niveau dat is vastgelegd in de zogeheten Dublin descriptoren. De Dublin descriptoren beschrijven de eisen waaraan hoger onderwijs in Europa moet voldoen. De 5 Dublin descriptoren zijn: 1. Kennis en inzicht. 2. Toepassen kennis en inzicht. 3. Oordeelsvorming. 4. Communicatie. 5. Lerend vermogen. In het nieuwe onderwijs (dat start vanaf september 2018-2019) komen de Dublin Descriptoren in alle competenties van het landelijke profiel en in onze visie op leren en onderwijs terug. Dit betekent dat ze ook in alle OWE’s terugkomen. Binnen de hoofdfase CE komen de Dublin Descriptoren in de volgende competenties terug:

Dublin Descriptor CE-competentie hoofdfase

Kennis en Inzicht 1 t/m 8

Toepassen Kennis en Inzicht 1 t/m 9

Oordeelsvorming 1 t/m 9

Communicatie 6, 8, 9, 10 en 11

Lerend vermogen 1 t/m 11

In de opleiding zijn deze descriptoren verwerkt in de beoordelingscriteria van de verschillende competenties.

17

Overzicht Eindkwalificaties en OWE’s A- en B-Cluster Commerciële Economie

Eindkwalificatie Onderwijseenheid

Koers bepalen Commercieel Fundament 1 Commercieel Fundament 2 Commercieel Fundament 3 Internationale Oriëntatie 1 Internationale Oriëntatie 2 Junior Area Manager Junior Online Marketeer 1 Junior Online Marketeer 2 Trendwatcher en Device Expert Klantportfolio Analist

Waarde creëren Junior Online Marketeer 1 Junior Online Marketeer 2 Trendwatcher en Device Expert Klantportfolio Analist Klantadviseur Inside Sales Specialist

Business development Basic Finance for Commerce Junior Area Manager Junior Online Marketeer 1 Junior Online Marketeer 2 Trendwatcher en Device Expert Klantadviseur Inside Sales Specialist

Realiseren Commercieel Fundament 3 Basics Business English Internationale Oriëntatie 1 Internationale Oriëntatie 2 Junior Area Manager Junior Online Marketeer 1 Junior Online Marketeer 2 Trendwatcher en Device Expert Sales Basis Inside Sales Specialist Business & Taal Spaans 1 Business & Taal Spaans 2 Business & Taal Duits 1 Business & Taal Duits 2

18

Overzicht competenties en beroepstaken hoofdfase Commerciële Economie

Cluster OWE Competenties Niveau Beroepstaak

C Sales 2: Buitendienst

Competentie 6, 10 en 11 -Ontwikkelen en onderhouden van zakelijke relaties -Sociale en communicatieve competentie -Zelfsturende competentie

2

De CE’er initieert / plant / voert uit / ondersteunt / evalueert salesactiviteiten. De CE’er selecteert op basis van onderzoek en analyse kansrijke verkoopkanalen en/of potentiële klanten in een B-to-B omgeving binnen een afgebakend (inter)nationaal gebied. De CE’er geeft op basis van de gestelde doelen op creatieve wijze vorm aan de operationalisering en uitvoering van de verkoopactiviteiten. Hierbij maakt de CE’er actief gebruik van zijn/haar netwerk alsmede een breed scala aan communicatieve vaardigheden.

C Sales 3: Accountmanagement Competentie 6 -Ontwikkelen en onderhouden van zakelijke relaties.

2

De CE’er initieert / plant / voert uit / ondersteunt / evalueert salesactiviteiten De CE’er selecteert op basis van onderzoek en analyse kansrijke verkoopkanalen en/of potentiële klanten en/of kansen bij bestaande relaties in een B-to-B omgeving binnen een afgebakend (inter)nationaal gebied. De CE’er geeft op basis van de gestelde doelen op creatieve wijze vorm aan de operationalisering en uitvoering van de verkoopactiviteiten. Hierbij maakt de CE’er actief gebruik van zijn/haar netwerk alsmede een breed scala aan communicatieve vaardigheden .

C Exportmanagement

Competentie 3, 4 en 5 -Bedrijfs- en omgevingsanalyse. - Marketing strategie en beleid. - Planning & uitvoering.

2

De CE’er weet internationale marktkansen op te sporen, te benutten en vast te leggen in een exportplan op basis van gedegen analyse. De CE’er stelt commercieel beleid op, vertaalt dit in doelstellingen en activiteiten en bewaakt de realisatie van het beleid.

C Taal & Cultuur III

Competenties: 10 en 7 -Sociale en communicatieve competentie -Communiceren in meer talen en rekening houdend met culturele verschillen

2 De CE’er stemt zijn communicatie af op de taal en cultuur van zijn in- en externe relaties en reflecteert daarop.

D Marktonderzoek

Competentie 2, 9, 10 en 11 -Marktonderzoek. -Leiderschap en management. - Sociale en communicatieve competentie -Zelfsturende competentie

2

De CE’er zet marktonderzoek op, voert marktonderzoek uit en evalueert marktonderzoek. De CE’er kan voor een externe opdrachtgever in teamverband een onderzoek opzetten, uitvoeren en evalueren.

D Operationeel Marketingplan

Competentie 3, 4 en 5 -Bedrijfs- en omgevingsanalyse. -Marketing strategie en beleid. -Planning en Uitvoering.

2

De CE’er initieert / plant / voert uit / ondersteunt / evalueert marketingactiviteiten. De CE’er kan binnen de gestelde doelstellingen de marketingactiviteiten in de uitvoerende sfeer ondersteunen en evalueren, is in staat te adviseren en kan de eigen werkzaamheden zelfstandig managen.

D Online Marketingplan

Competenties 1, 3, 4, 5 , en 8 -Ondernemerschap. -Bedrijfs- en omgevingsanalyse.. -Marketing strategie en beleid. -Planning & uitvoering. - Marketingcommunicatie.

2

De CE’er initieert / plant / voert uit / ondersteunt / evalueert (marketing)communicatieactiviteiten. De CE’er zet de juiste online marketing communicatie-instrumenten in die bijdragen aan het realiseren van de marketingdoelstellingen, waarbij ook de dialoog met de stakeholders wordt vormgegeven.

D Taal & Cultuur IV Competenties: 10 en 7 -Sociale en communicatieve competentie

2 De CE’er stemt zijn communicatie af op de taal en cultuur van zijn in- en externe relaties en reflecteert daarop.

19

-Communiceren in meer talen en rekening houdend met culturele verschillen

E Stage

Competenties 2, 5, 10 en 11 - Marktonderzoek. - Planning & Uitvoering. - Sociale en communicatieve competentie - Zelfsturende competentie

2

De CE’er oriënteert zich op beroep en functie, past theoretische kennis toe op commercieel- economisch gebied, oefent en ontwikkelt communicatieve en sociale vaardigheden, verkrijgt een beeld van de werkzaamheden en werksituaties van medewerkers, verkrijgt een beeld van de structuur en het functioneren van een arbeidsorganisatie.

F Strategie en Commercieel Beleidsplan

Competenties 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11: -Ondernemerschap -Marktonderzoek - Bedrijfs- en omgevingsanalyse. - Marketing strategie en beleid - Planning & uitvoering. - Het ontwikkelen en onderhouden van zakelijke relaties -Marketingcommunicatie. -Communiceren in meer talen en daarbij rekening houden met culturele verschillen - Leiderschap en management.. -Sociale en communicatieve competentie -Zelfsturende competentie

3

De CE’er stelt commercieel beleid op, vertaalt dit in doelstellingen en activiteiten en bewaakt de realisatie van het beleid De CE’er stelt (samen met anderen) een strategisch marketingplan op voor een B-to-B onderneming, gebaseerd op een diepgaande markt- en middelenanalyse. De CE’er vertaalt strategisch ondernemingsbeleid in ambitieuze tactische en operationele verkoopdoelstellingen. Hij/zij interpreteert hierbij relevante financiële gegevens en initieert op basis daarvan benodigde acties. De CE’er structureert en innoveert het salesproces binnen zijn/haar organisatie en bewaakt de kwaliteit van dat proces. De CE’er initieert en draagt actief bij aan het opbouwen en onderhouden van contacten met strategische relaties. De CE’er stemt zijn communicatie af op de taal en cultuur van zijn in- en externe relaties in Nederland en het buitenland en reflecteert daarop.

F Salesvaardigheden: Internationaal Onderhandelen

Competenties 7 en 10 -Communiceren in meer talen en rekening houdend met culturele verschillen - Sociale en communicatieve competentie

3

De CE’er stelt commercieel beleid op, vertaalt dit in doelstellingen en activiteiten en bewaakt de realisatie van het beleid De CE’er structureert en innoveert het salesproces binnen zijn/haar organisatie en bewaakt de kwaliteit van dat proces. De CE’er initieert en draagt actief bij aan het opbouwen en onderhouden van contacten met strategische relaties.

De CE’er stemt zijn communicatie af op de taal en cultuur van zijn in- en externe relaties in Nederland en het buitenland en reflecteert daarop.

G Minor Hangt af van gekozen minor

H Afstudeeropdracht

Competenties 2, 3, 4, 5, 10 en 11 -Marktonderzoek. - Bedrijfs- en omgevingsanalyse. - Marketing strategie en beleid. - Planning en uitvoering. - Sociale en communicatieve competentie -Zelfsturende competentie

3 De CE’er moet zelfstandig en individueel, in samenspraak met een externe opdrachtgever, een advies opleveren dat een concreet commercieel probleem oplost in een strategische context.

20

3. Curriculum van de opleiding

3.1 Opbouw van de opleiding

Studiejaar, semesters, cluster, groepen De opleiding bestaat uit vier studiejaren. Het eerste studiejaar is de propedeuse. Daarna volgt de hoofdfase. Elk studiejaar is verdeeld in twee semesters, ook wel clusters genaamd. Een cluster duurt een half jaar en bestaat uit één of meer onderwijseenheden. Elk cluster wordt aangeduid met een letter (A tm H). De clusters zijn:

1e studiejaar A- en B-cluster De propedeuse

2e studiejaar C- en D-cluster

De hoofdfase 3e studiejaar E- en F-cluster

4e studiejaar G- en H-cluster

Alle studenten starten met het A-cluster in september en met het B-cluster in februari (sinds februari 2017 is er geen februari instroom meer). In de hoofdfase start een cluster elk halfjaar, in september en in februari. Omdat dit deel van het programma elk halfjaar start, biedt dit de student de mogelijkheid: - tentamens in de hoofdfase elk semester te doen; - eventuele studievertraging te beperken tot één semester. Elk cluster bestaat uit één of meerdere onderwijseenheden (OWE); een onderwijseenheid kan uit meerdere componenten bestaan. Ieder cluster is onderverdeeld in twee perioden van 9 of 10 onderwijsweken (OW). Tijdens de eerste zeven weken volg je (werk)colleges, trainingen en werk je met medestudenten aan opdrachten. Na deze weken volgen twee weken waarin toetsen (in diverse vormen) afgenomen worden en waar eventueel verbeteringen en aanpassingen van de opdrachten gemaakt en ingeleverd kunnen worden. Schematisch ziet een periode er als volgt uit:

OW 1 t/m 7

- (Hoor- en Werk-)colleges - Trainingen - Opdrachten - Voorbereiding toetsen

OW 8 en 91

- Toetsen

Studenten worden ingedeeld in lesgroepen. De groepen worden aangeduid met een code waarin de opleiding, de plaats en het cluster zijn opgenomen. Groep ´CEA-C01´ is een groep uit de CE-opleiding uit Arnhem die de onderwijseenheden uit cluster C volgt. De groep zit in klas 01. CEN-B01 is een groep uit de CE-opleiding uit Nijmegen die de onderwijseenheden uit cluster B volgt.

Semester Periode Studiejaar Cluster

1 1 en 2 1 A

2 3 en 4 1 B

3 1 en 2 2 C of D

4 3 en 4 2 D of C

5 1 en 2 3 E (stage)

6 3 en 4 3 F

7 1 en 2 4 G (minor)

8 3 en 4 4 H (afstuderen)

21

Propedeuse

Propedeuse (onderstaande beschrijving geldt voor studenten die starten in leerjaar 2018-2019)

Het eerste jaar van de studie is de propedeuse.

De propedeuse heeft meerdere doelen: - het ontwikkelen van een goede commerciële en economische basis die je nodig hebt voor je

verdere studie;

- het verkrijgen van een goed beeld van de opleiding en het beroep waarvoor je wordt opgeleid; - je de kans te geven eventuele verschillen in kennisniveau als gevolg van verschillen in

vakkenpakketten en vooropleidingen in te lopen; - je adviseren over het vervolg van de studie; - het ontwikkelen van sociale binding en binding met de opleiding; - je motiveren tot zelfsturing en zelfverantwoordelijkheid. Het tweede, derde en vierde jaar vormen samen de hoofdfase van de opleiding (ook wel postpropedeutische fase genoemd). Hierin word je verder voorbereid op het beroep waarvoor de CE-opleiding opleidt: een professional op het gebied van marketing en sales. Tevens maak je kennis met de specialisaties en word je voorbereid op een keuze daarvoor. Major en Minor Elke opleiding kent over de vier studiejaren heen een basisindeling die bestaat uit een major en een minor. De major is de hoofdrichting van de opleiding waarin je de beroepscompetenties ontwikkelt. De major omvat 210 studiepunten2. De minor is een door eigen keuze in te vullen deel van de studie waarin je de beroepscompetenties verbreedt of verdiept. De minor duurt een half jaar (één semester) en omvat 30 studiepunten. Voor meer informatie over invulling van de minor zie paragraaf 3.6.1.

Indeling van de opleiding

Major Minor Totaal

Propedeuse 60 60

Hoofdfase 120 30 150

Afstudeerfase 30 30

Totaal 210 30 240

3.2 Het onderwijsaanbod

Elke studiejaar bestaat uit twee clusters. Elk cluster is opgebouwd uit één of meer onderwijseenheden. Binnen een onderwijseenheid worden modulen gegeven die aansluiten bij de beroepstaak en werk je aan relevante opdrachten die bij de beroepstaak horen.

Onderwijsaanbod 2018-2019

Propedeuse

A-cluster Commercieel fundament 1 en 2 Basic Finance for Commerce Basic Business English Sales Basis Business & Taal Spaans/Duits 1 Junior Online Marketeer 1 Klantportfolio-analist Internationale oriëntatie 1 AboutYou

B-cluster Commercieel fundament 3 (inclusief Proeve van Bekwaamheid) De Klantadviseur Junior Online Marketeer 2 Internationale oriëntatie 2 Business & Taal Spaans/Duits 2 Trendwatcher en Device Expert Inside Sales Specialist Junior Area Manager AboutYou

2 Studiepunten geven de studiebelasting aan. Eén studiepunt staat voor 28 studiebelastingsuren.

22

2e jaar

C-cluster Sales 2: Buitendienst Sales 3: Accountmanagement Exportmanagement Taal & Cultuur Nederlands 7/8 Taal & Cultuur Engels 5/6 of 7/8 Taal & Cultuur Duits 5/6 of 7/8 Studentbegeleiding

D-cluster Operationeel Marketingplan Online Marketingplan Marktonderzoek Taal & Cultuur Nederlands 5/6 Taal & Cultuur Engels 5/6 of 7/8 Taal & Cultuur Duits 5/6 of 7/8 Studentbegeleiding

3e jaar E-cluster Stage Nederland/Buitenland

F-cluster Strategie Commercieel beleidsplan Salesvaardigheden: internationaal onderhandelen

4e jaar G-cluster Minor (of studie buitenland)

H-cluster Afstudeeropdracht

Voor het nieuwe onderwijs (dat start met de propedeuse in leerjaar 2018-2019) zijn de studiejaren 2, 3 en 4 nog in ontwikkeling. Deze studiejaren zullen er anders uitzien dan hierboven beschreven. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van alle onderwijseenheden met modulenamen, afkortingen, aantal studiepunten, cluster en docent. De beschrijvingen van de onderwijseenheden van het A-Cluster, B-cluster, 2e, 3e en 4e studiejaar zijn opgenomen in deel 3 van het OS (ingangsniveau, studiepunten, beroepstaak, beroepsproducten, omschrijving, organisatie/werkvormen en toetsing).

23

4. Toetsing binnen de opleiding

4.1 Algemeen

Tijdens de opleiding ontwikkel je binnen de onderwijseenheden de CE-competenties (eindkwalificaties). Door het uitvoeren van beroepshandelingen, het maken van beroepsproducten en opdrachten toon je aan over de competenties te beschikken die je nodig hebt om de taken van een Commercieel Econoom uit te voeren. Door middel van toetsing stelt de opleiding vast in hoeverre je voldoet aan de competenties binnen een bepaalde beroepstaak. Door alle toetsen die bij een onderwijseenheid en dus een beroepstaak horen met succes af te ronden, behaal je voor de onderwijseenheid een cijfer en worden de studiepunten voor die onderwijseenheid toegekend.

Binnen de opleiding CE worden de begrippen toets, tentamen en beroepsproduct door elkaar gebruikt. In de wet en dus ook in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) worden echter de begrippen tentamen en deeltentamen gebruikt. Het begrip tentamen wordt gedefinieerd als de afronding van een onderwijseenheid. Dit tentamen kan bestaan uit deeltentamens. Deze deeltentamens zijn de toetsen en beroepsproducten binnen een onderwijseenheid. Als je alle deeltentamens binnen een onderwijseenheid gehaald hebt (dus alle toetsen en beroepsproducten), dan heb je het tentamen gehaald. Je hebt dan de onderwijseenheid succesvol afgerond en je krijgt de studiepunten die aan de onderwijseenheid gekoppeld zijn. Het cijfer voor het tentamen (en dus voor de onderwijseenheid) wordt berekend op basis van de behaalde cijfers voor de deeltentamens.

4.2 Toetsing

Toetsing heeft vier doelen.

- Door middel van toetsen bepaalt de opleiding of je de eindkwalificaties verworven hebt op het

juiste niveau.

- In de propedeuse bepaalt de opleiding bovendien door toetsing welke studenten geschikt zijn

voor het vervolgen van de CE -opleiding en voor het CE -werkveld.

- Voor de student heeft toetsing ook een feedbackfunctie: je kunt toetsing gebruiken om je studievoortgang te monitoren en feedback op de toets geeft je inzicht te geven in je competentieontwikkeling.

Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met een cijfer/beoordeling. Het cijfer/de beoordeling wordt bepaald door een of meerdere toetsen. Onderdelen van toetsing binnen een onderwijseenheid kunnen zijn:

- Beroepsproducten die een student tijdens een onderwijseenheid oplevert (individuele opdracht, duo-opdrachten, projectopdrachten, stage- of afstudeeropdracht).

- Beoordeling van het leer- en werkproces als gevolg waarvan de student het beroepsproduct oplevert.

- Deel- en/of tussenproducten die een student bijvoorbeeld tijdens een stage, project of simulatie oplevert (individuele opdracht, duo-opdrachten, projectopdrachten, stage- of afstudeeropdracht)

- Een simulatie- of vaardigheidstoets. - Schriftelijke toetsen. - Mondelinge toetsen. - Afsluitende eindbeoordeling van een onderwijseenheid (assessment, verdediging, presentatie). - Beoordelingen van persoonlijke vaardigheden.

Toetsen en toetsontwikkeling Alle toetsen die worden afgenomen in de opleiding, komen volgens een vast stappenplan tot stand, om te garanderen dat de toetsen betrouwbaar en valide zijn. Zodat je als student zeker weet dat wat met de toets wordt beoordeeld, relevant is voor je opleiding. Achtereenvolgens worden per toets de volgende stappen doorlopen: 1. leerdoelen formuleren (afgeleid van de eindkwalificaties) die in betreffende onderdeel worden

gerealiseerd; 2. toetsmatrijs samenstellen; 3. de beoordelingscriteria formuleren op basis waarvan studenten worden beoordeeld; 4. het maken van de toets volgens kwaliteitseisen van validiteit en betrouwbaarheid

24

5. het maken van bijbehorend antwoordmodel ( scoringsregels/ beoordelingsformulier/nakijkschema);

6. het bepalen en verantwoorden van de (voorlopige) absolute cesuur; 7. nakijken van de toets o.b.v. het antwoordmodel; 8. toepassen van de voorlopige absolute cesuur; 9. het vaststellen van de definitieve cesuur; 10. toekennen van het cijfer; 11. archiveren van de toetsuitwerking inclusief beoordeling. De cesuur geeft de grens aan tussen toets scores die als voldoende worden gekwalificeerd en de toets scores die als onvoldoende worden gekwalificeerd. Alle resultaten onder deze grens leiden tot een onvoldoende. De cesuur bepaalt dus op basis van welke score je een voldoende of onvoldoende krijgt.

Integrale toetsing In het werkveld komen kennis en vaardigheden niet geïsoleerd van elkaar voor. Daarom zijn veel toetsen tijdens de opleiding integratieve toetsen: er worden meerdere vakgebieden tegelijk getoetst. Daarnaast krijg je tijdens de opleiding op drie momenten een integrale beoordeling op hoe competent je al bent. Met integraal wordt bedoeld dat gekeken wordt naar verschillende competenties tegelijk.. Binnen de opleiding Commerciële Economie zijn de onderstaande 3 integrale toetsen opgenomen:

- integrale toets 1: deze toets maakt onderdeel uit van de onderwijseenheid BCF3 in de propedeuse. Als deze toets met een voldoende afgerond is, is IT 1 behaald. Het betreft de toets:

BCF3FMN1A.3

- integrale toets 2 (IT 2): deze toets bestaat uit de beoordeling van de stage. In de stage pas je toe wat je in de verschillende voorafgaande onderwijseenheden geleerd hebt;

- integrale toets 3 (IT 3): deze toets bestaat uit de beoordeling van de afstudeeropdracht. Tijdens het afstuderen pas je toe wat je in de verschillende voorafgaande onderwijseenheden geleerd hebt.

In het nieuwe onderwijs wordt de integrale toetsing in de hoofdfase nog vormgegeven.

4.3 Toetsprogramma CE

Welke toetsen er per OWE afgenomen worden, staat beschreven in de betreffende OWE-

beschrijving. Deze zijn opgenomen in deel 3 van dit opleidingsstatuut. In de studiehandleidingen van

de diverse onderwijseenheden zijn de toetsprogramma’s per onderwijseenheid ook opgenomen en

verder uitgewerkt. De studiehandleidingen staan op Insite/OnderwijsOnline.

Voor alle toetsen die in de tentamenperiode worden afgenomen, moet je je inschrijven. Voor toetsen die in de lesperiode afgenomen worden, geldt dat niet.

Let op

- voor alle toetsen en opdrachten geldt dat een minimumcijfer van 5.5 behaald moet worden (tenzij anders aangegeven);

- heb je een toets uit een eerder studiejaar niet behaald en is deze niet opgenomen in het toetsprogramma CE? Zoek dan in de gelijkstellingstabel/conversietabel in bijlage 1 en 2 van deel 2 van de OER wat je moet doen en met wie je contact moet opnemen;

- het laatst behaalde cijfer telt; - een toets waarvoor een cijfer van 5.5 of hoger is behaald, kan niet herkanst worden (tenzij je

hiervoor van de senior studieloopbaanbegeleider (SSLB’er) een uitzondering gekregen hebt). Conversies en sleperstoetsen In een leerplan kunnen wijzigingen voorkomen, bijvoorbeeld omdat bepaalde onderwijseenheden op basis van actualiteit aangepast moeten worden of omdat een OWE een vernieuwde opzet krijgt. Voor studenten die een onderwijseenheid nog niet hebben afgesloten zijn de conversies en

25

sleperstentamens erg belangrijk. Zie bijlage 1 en 2 van de OER voor deze conversies en sleperstoetsen. Je bent er zelf verantwoordelijk voor dat je je hiervan op de hoogte stelt. Herkansingen Herkansen toetsen tentamenperiode Alle schriftelijke toetsen die in een tentamenperiode plaatsvinden, kun je een semester later herkansen. Dit houdt bijvoorbeeld in dat je een toets die afgenomen wordt in tentamenperiode 1 (T1), kunt herkansen in tentamenperiode 3 (T3). Een toets die afgenomen wordt in tentamenperiode 2 (T2), kun je in tentamenperiode 4 (T4) herkansen. Een toets die afgenomen wordt in tentamenperiode 3 (T3), kun je in tentamenperiode 4 (T4) herkansen. Toetsen uit tentamenperiode 4 (T4), kun je in tentamenperiode 5 (T5) herkansen. Voor het nieuwe onderwijs (start met propedeuse leerjaar 2018-2019) is de herkansing een periode later. Dit houdt bijvoorbeeld in dat je een toets die afgenomen wordt in tentamenperiode 1 (T1), kunt herkansen in tentamenperiode 2 (T2). Een toets die afgenomen wordt in tentamenperiode 2 (T2), kun je in tentamenperiode 3 (T3) herkansen. Een toets die afgenomen wordt in tentamenperiode 3 (T3), kun je in tentamenperiode 4 (T4) herkansen. Toetsen uit tentamenperiode 4 (T4), kun je in tentamenperiode 5 (T5) herkansen Herkansen toetsen in lesperiode Informatie over herkansen van toetsen die in een lesperiode worden afgenomen, vind je ook in het toetsprogramma, de OWE-beschrijving en de studiehandleiding van de desbetreffende onderwijseenheid. Voor de afstudeeropdracht geldt een andere herkansingsregeling. Zie daarvoor de handleiding afstudeeropdracht.

4.4 Tentamens en inzage

Controleer Insite voor de inschrijvingstermijnen, de data waarop de inzage plaatsvindt en overige

informatie.

Alle informatie over tentamens is te vinden op Insite onder de knop

4.4.1 Tentamenrooster Voorafgaand aan de intekening voor toetsen wordt het tentamenrooster per afdeling bekend gemaakt. 4.4.2 Toetscodes Op het tentamenrooster staan de toetscodes van de tentamens van de betreffende periode. De toetscodes bestaan uit de OWE-naam met daaropvolgend de module- c.q. roostercode of een code die de inhoud van de toets aanduidt, gevolgd door een punt met daarachter het cijfer voor de toetsvorm. De cijfers achter de punt hebben de volgende toetsvormen: .1 schriftelijk tentamen .2 pc tentamen .3 luistertoets .4 mondeling tentamen .5 inleveropdracht .6 presentatie .7 project .8 portfolio (schriftelijk en/of mondeling) .9 continuous assessment en/of participatie .0 overig

26

Voorbeeld: In de onderstaande tabel staat de toetscode AJOM1DIM1A.1

A = Clustercode

JOM1 Junior Online Marketeer 1 = Naam onderwijseenheid

DIM Digital Marketing = Modulenaam

1 = Onderdeel

A = Versie

.

1 schriftelijke tentamen = Toetsvorm

4.4.3 Tentamenperioden

Tentamenperioden

Tentamenperiode

T1 periode: 29 oktober t/m 9 november 2018

T2 periode: 14 januari t/m 25 januari 2019

T3 periode: 1 april t/m 12 april 2019

T4 periode & herkansingen T1/T3: 10 juni t/m 21 juni 2019

T5 herkansingen T2/T4: 1 juli t/m 6 juli

Check Insite voor de intekentermijnen, de data waarop inzage plaatsvindt en overige informatie!

4.4.4 Tentamens

Intekenen tentamens Studenten die willen deelnemen aan een (deel) tentamen dienen zich binnen de reguliere inschrijvingstermijn zelf in te schrijven. Een student mag zich per collegejaar (maximaal) twee keer inschrijven voor een tentamen. Het verzoek tot inschrijving dient tijdig volgens de procedure, zoals opgenomen is in het Opleidingsstatuut, te worden gedaan. Check Insite voor de inschrijvingsperiode en overige informatie. Als het de student niet lukt zich in te tekenen voor tentamens moet hij dit tijdens de inschrijfperiode melden met behulp van het Meldingsformulier Tentamen in- en uittekening. Dit kan via de blauwe knop ‘Tentamens’ op Insite. Uittekenen tentamens Tijdens de intekenperiode kan de student de tentamenintekening nog intrekken via Alluris. Na sluiting

van de intekenperiode is uittekenen in Alluris niet meer mogelijk. In lesweek 6 bestaat de mogelijkheid

om uit te tekenen middels het formulier op Insite. Uittekenen kan tot aanvang van het tentamen en zo

blijft de kans behouden. Dit formulier is te vinden via FEM ► Insite ► Roosters. Voor tentamens in

periode 5 (T5) is uittekenen niet nodig!

Let op: Voor het nieuwe onderwijs (start met eerste leerjaar (propedeutische fase) in 2018-2019) is uittekenen voor een tentamen niet nodig. Een (deel) tentamen wordt twee keer per studiejaar aangeboden en dat is ook het maximaal aantal kansen voor een student per studiejaar. Individueel tentamenrooster In de week voorafgaand aan de tentamenweek zal op vrijdag het definitieve individueel tentamenrooster gepubliceerd worden. Hierop kan de student zien welk tentamen in welk lokaal gemaakt moet worden. Zie Insite voor exacte data van concept en definitief tentamenrooster. Twee tentamens op hetzelfde tijdstip Indien twee tentamens op hetzelfde tijdstip zijn gepland dan zorgt de tentamenorganisatie ervoor dat de student beide tentamens aaneengesloten kan maken in hetzelfde lokaal, zonder pauze. Op het individuele tentamenrooster is dit niet zichtbaar; daar blijft het oorspronkelijke tijdstip van betreffende tentamens vermeld staan.

27

Het Tentamenbureau beslist welk tentamen er als eerste wordt gemaakt. Dit is alleen van toepassing als het tentamens betreft van de opleiding waar de student voor ingeschreven staat en niet wanneer de student aansluit bij een tentamen van een andere opleiding. Schrijfmateriaal bij tentamens Bij het maken van een tentamen mag alleen gebruik worden gemaakt van een blauw- of zwart schrijvende pen. Aangepaste tentamens Studenten die op een aangepaste wijze tentamens willen afleggen, kunnen hiertoe bij de senior studieloopbaanbegeleider terecht die het verzoek beoordeelt en afhandelt. Voorbeelden van aangepaste tentamens zijn: - verlenging tentamenduur; - vergroot tentamen (A3 formaat i.p.v. A4 formaat); - gebruik laptop tijdens een tentamen. Verzoeken dienen een maand voordat de inschrijfperiode van de tentamenperiode begint te worden ingediend. Cijfers Van alle toetsen en beroepsproducten die je maakt, ontvang je een beoordeling. Dit kan een cijfer of een vinkje (voldaan) zijn, en dit wordt in Alluris ingevoerd door docenten. Wanneer je alle onderdelen van een onderwijseenheid gehaald hebt, worden de studiepunten voor die onderwijseenheid toegekend. Je bent zelf verantwoordelijk voor het controleren van alle ingevoerde resultaten. Jij zal dus zelf regelmatig in Alluris moeten controleren of jouw cijferlijst juist en volledig is. Als je vermoedt dat resultaten ontbreken of niet juist zijn ingevoerd, dan moet je hierover zelf contact opnemen met je vakdocent. Het snelste gaat dit door je vakdocent een e-mail te sturen. Via Insite ► Service Bedrijf ► Studentzaken vind je informatie en handleidingen over Alluris.

4.4.5 Inzage 1. Controleer Insite voor de data waarop de inzage plaatsvindt. 2. De uitslag van volledig of deels schriftelijk of middels enige andere vorm van indirecte

communicatie afgenomen tentamens wordt uiterlijk binnen 15 werkdagen nadat het tentamen is afgelegd door de examinatoren bekendgemaakt aan de student, doch ten minste 1 werkdag voordat de inzage plaatsvindt.

3. De uitslag van mondelinge of anderszins direct communicatief afgenomen tentamens wordt uiterlijk binnen 5 werkdagen nadat het tentamen is afgelegd door de examinatoren bekendgemaakt aan de student.

4. Wanneer een uitslag (cijfer) niet bekend wordt gemaakt of na bekendmaking onjuist lijkt te zijn, dient de student binnen 15 werkdagen doch ten minste 1 werkdag voordat de inzage plaatsvindt contact op te nemen met de examinator.

5. Binnen 20 werkdagen, nadat de uitslag van de tentamens bekend is gemaakt, worden de studenten in de gelegenheid gesteld het gemaakte schriftelijke werk in te zien volgens de daarbij gestelde regels. Daarbij worden de opgaven, de standaarduitwerking en de normering ter beschikking gesteld.

6. Direct na afloop van de inzage kunnen studenten bij de examinator via het protestformulier een inhoudelijk gemotiveerd verzoek indienen om delen van of de gehele uitwerking opnieuw te corrigeren (protest). Op het protestformulier kunnen studenten kort en duidelijk inhoudelijke opmerkingen over het gecorrigeerde werk en/of over de toepassing van de beoordelingsnormen vermelden. De examinator dient binnen 5 werkdagen na het verzoek om hercorrectie (protest) de uitslag van de hercorrectie schriftelijk inhoudelijk gemotiveerd mee te delen.

7. Voor (onderdelen van) tentamens waarvoor geen inzage is, kunnen studenten binnen 5 werkdagen na bekendmaking van het resultaat een inhoudelijk gemotiveerd protest indienen bij de examinator. De examinator dient binnen 5 werkdagen na het protest de uitslag hierop inhoudelijk gemotiveerd mee te delen.

28

8. In bijzondere gevallen kan de instituutsdirecteur van de in bovenstaande leden genoemde termijnen afwijken. De instituutsdirecteur bepaalt in dat geval de gewijzigde termijnen.

9. Alle gevraagde gegevens op het protestformulier dienen nauwkeurig te worden ingevuld. 10. Alleen vragen op het protestformulier die inhoudelijk worden gemotiveerd, worden beantwoord. 11. Inzage is alleen mogelijk tijdens de vastgestelde dagen die voor het gehele collegejaar vaststaan

in de jaaragenda. 12. Bij onduidelijkheden voor en/of tijdens de inzage kan men zich wenden tot de surveillant of diens

plaatsvervanger en zo nodig tot het Vraagpunt. 4.4.6 Gedragsregels voor studenten tijdens tentamenafname en inzage In het studentenstatuut HAN (instellingsspecifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Iedere medewerker en student van de HAN wordt geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van dit gedragsreglement. In de regeling tentamenbureau (deel 2 van de OS) zijn additionele gedragsregels m.b.t. met name schriftelijke en digitale tentamens en m.b.t. de inzage opgenomen. Deze zijn ook in bijlage 2 van deze studiegids opgenomen. 4.4.7 Klachten en geschillen inzake beslissingen en handelswijzen van medewerkers en/of surveillanten Indien een student of extraneus het niet eens is met een beslissing of handelwijze van een medewerker en/of een surveillant kan hij middels het klachtenformulier van de betreffende opleiding een klacht indienen bij de instituutsdirectie. Een student die het vervolgens niet eens is met een besluit van de instituutsdirectie naar aanleiding van een klacht kan contact opnemen met Bureau Klachten en Geschillen van de HAN en de procedure volgen conform de ‘Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende’ die is opgenomen in het Studentenstatuut van de HAN.

4.5 Behalen van het diploma van de propedeuse

Als je alle onderwijseenheden (OWE’s) van de propedeuse behaald hebt, ontvang je een

propedeusegetuigschrift. Voor het behalen van een propedeusegetuigschrift heb je 60 studiepunten

nodig.

De te behalen 60 studiepunten zijn verdeeld over het A-cluster (30 studiepunten) en het B-cluster (30

studiepunten). De exacte regeling voor het behalen van de propedeuse is beschreven in het OS,

onderdeel OER.

4.6 Behalen van het getuigschrift van de opleiding

Om de postpropedeutische fase van je opleiding af te ronden dien je elke onderwijseenheid met een positief resultaat te hebben afgerond. De volgende punten zijn van belang bij het afronden van je opleiding:

1. Controleer in de laatste fase van je studie (nogmaals) of alle cijfers correct zijn ingevoerd. Mochten er cijfers ontbreken, neem dan contact op met de betreffende docent.

2. Zodra je denkt je studie afgerond te hebben, controleer je in Alluris of alle resultaten zijn verwerkt. Als je denkt dat er onjuiste of onvolledige gegevens in Alluris staan, meld dit dan direct aan de Senior Studieloopbaanbegeleider van jouw opleiding.

3. De examencommissie bepaalt op een vastgestelde datum in de maand of de student is geslaagd. Dit is tevens de datum die op het getuigschrift en het diplomasupplement wordt vermeld. Dit is tevens de datum die op het getuigschrift en het diplomasupplement wordt vermeld.

4. Zie voor deze data Insite FEM > Onderwijs > Examencommissies FEM > Examencommissie IBC: procedure afstuderen, examinatoren, jaarverslag en mandaatbesluiten > procedure afstudeerprotocol.

5. Zodra de examencommissie heeft besloten dat de student is geslaagd ontvangt de student van Studievoortgang IB&C een e-mail met informatie over de mogelijkheden tot uitschrijving.

6. Normaliter ontvangen de studenten een uitnodiging voor de uitreiking van de getuigschriften. Mocht de student het getuigschrift buiten de uitreiking om willen ophalen, dan kan dit in overleg met de medewerker van Studievoortgang IB&C. Let op: Studenten die in tentamenperiode 5 hun laatste cijfer(s) halen, kunnen om organisatorische redenen niet meedoen met de reguliere uitreiking in juli.

29

Cum Laude

Een student slaagt ‘cum laude’ voor het propedeutisch examen als voor het eindcijfer van elke onderwijseenheid minimaal het cijfer 8 is behaald. Bij de bepaling of een student cum laude slaagt, worden eventueel extra gevolgde onderwijseenheden niet meegenomen. De kwalificatie ‘cum laude’ kan niet worden behaald als er meer dan 30 studiepunten vrijstellingen of ‘Voldaan’ zijn verleend. Een student slaagt ‘cum laude’ voor het bachelorexamen als voor het eindcijfer van elke onderwijseenheid minimaal het cijfer 8 is behaald. Bij de bepaling of een student cum laude slaagt, worden eventueel extra gevolgde onderwijseenheden niet meegenomen. De kwalificatie ‘cum laude’ kan niet worden behaald, als er meer dan 75 studiepunten vrijstellingen of 'Voldaan' zijn verleend. Met genoegen Een student slaagt ‘met genoegen’ voor het bachelorexamen als voor het eindcijfer van elke onderwijseenheid minimaal het cijfer 7 is behaald. Bij de bepaling of een student ‘met genoegen’ slaagt, worden eventueel extra gevolgde onderwijseenheden niet meegenomen. De kwalificatie ‘met genoegen’ kan niet worden behaald, als er meer dan 75 studiepunten vrijstellingen of 'Voldaan' zijn verleend.

4.7 Resultatenoverzicht, bewijsstukken, getuigschriften en verklaringen

De bacheloropleiding wordt afgesloten met een HBO-getuigschrift en een bachelorgraad. Bij elk

getuigschrift hoort een Engelstalig diplomasupplement. Het is een wettelijk document dat een

onafhankelijk oordeel geeft over de aard, het niveau, de context, de inhoud en de status van de

gevolgde en met succes afgesloten opleiding, zoals vermeld op het getuigschrift.

Het diplomasupplement bevat gegevens over de behaalde graad, het gevolgde onderwijs, het

beoordelingssysteem, de behaalde studiepunten en de tentamens. Verder bevat het document

beknopte informatie over de HAN University of Applied Sciences en het Nederlandse

onderwijsstelsel. Het Engelstalig diplomasupplement voldoet aan internationale IDS-afspraken3.

4.8 Plagiaat en Ephorus

Algemeen Een van de dingen die je als student moet leren tijdens je opleiding is op een verantwoorde manier omgaan met bronnen. Het is heel belangrijk bronnen te gebruiken om tot een degelijk antwoord of product te komen. Het is ook belangrijk dat je kan laten zien dat je weet wat er over het gebied waar jij over schrijft al geschreven is. Het is echter wel belangrijk deze bronnen correct te vermelden. Doe je dit niet dan ben je schuldig aan plagiaat. Het is niet toegestaan om andermans werk te gebruiken en net te doen alsof jij het geschreven of bedacht hebt. Wees dus heel zorgvuldig met je bronvermeldingen.

Wat is plagiaat? Plagiaat is het gebruiken van een werk zonder toestemming en zonder vermelding van de oorspronkelijke auteur, waarbij de pleger van het plagiaat het doet voorkomen alsof dit zijn eigen oorspronkelijke werk is (www.wikipedia.nl). Kijk voor meer informatie over het voorkomen van plagiaat door het gebruiken van een juiste bronvermelding op https://specials.han.nl/sites/studiecentra/auteursrechten/. Bij de HAN valt plagiaat onder onregelmatigheden. Deze staan beschreven in het reglement van de examencommissies FEM Deel 2 in het OS. Ephorus

3 Internationaal Diploma Supplement

30

De HAN heeft een applicatie aangeschaft die docenten helpt in het opsporen van plagiaat. Ephorus is een webbased programma dat teksten met elkaar vergelijkt. Aan jou kan gevraagd worden om een document bij de docent maar ook via Ephorus in te leveren. De docent krijgt dan een rapportage waarin hij of zij kan zien welke bronnen de student heeft gebruikt en of deze op de juiste wijze zijn vermeld. Om een product in te kunnen leveren bij Ephorus heeft de student een inlevercode nodig. Deze code geeft de docent. Producten kunnen worden ingeleverd door naar http://student.ephorus.com te gaan, alle velden in te vullen, een product te kiezen en het vinkje onderaan aan te vinken.

5. Studieloopbaanbegeleiding en studievoortgang

5.1 Studiepunten, cijfers, Alluris

Studiepunten (STP) worden toegekend per onderwijseenheid. Studiepunten worden toegekend indien voor alle toetsonderdelen van de onderwijseenheid minimaal het cijfer 5,5 of de vereiste vink is behaald. Cijfers De cijfers worden in Alluris ingevoerd door docenten. De student dient zelf te controleren of die cijfers kloppen. Bij onjuistheden dient de student de vakdocent hierover te mailen.

5.2 Studieadvies en studievoortgang

5.2.1 Bindend studieadvies

Uiterlijk aan het eind van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse krijg je van de opleiding

een schriftelijk studieadvies. Dit is een advies over het wel of niet kunnen voortzetten van de

opleiding. Dit advies is gebaseerd op het aantal studiepunten dat je behaald hebt. Als je te weinig

studiepunten hebt behaald, krijg je een negatief bindend studieadvies. Als je voldoende studiepunten

hebt behaald van de propedeuse, krijg je een (voorlopig) positief advies. Zie voor de voorwaarden

waaraan voldaan moet worden om de opleiding te mogen voortzetten de OER van dit studiejaar.

Als je een bindend negatief studieadvies krijgt, moet je stoppen met de opleiding en word je direct

uitgeschreven. Als je wel aan de eisen voldoet, maar je propedeuse nog niet behaald hebt, mag je

jouw studie voortzetten.

Behalen van je propedeusegetuigschrift Indien je alle OWE’s, behorende bij het propedeuseprogramma van jouw opleiding, behaald hebt, ontvang je een propedeusegetuigschrift. Voor het behalen van een propedeusegetuigschrift heb je 60 studiepunten nodig. Het A-cluster en B-cluster bestaan elk uit 30 studiepunten. Daarnaast moet integrale toets 1 (IT1) zijn behaald.

5.2.2 Drempels Gedurende de opleiding is er een aantal onderwijseenheden waaraan je pas kunt beginnen, nadat je aan bepaalde eisen hebt voldaan.

Drempel hoofdfase Met de hoofdfase mag je pas beginnen als je minimaal 50 studiepunten uit de propedeuse hebt behaald. Drempel stage Nederland en buitenland Voor de stage moet je aan de onderstaande voorwaarden voldoen:

- in het bezit zijn van het propedeusediploma; - ten minste 45 studiepunten van het tweede jaar hebben behaald na T4/T54; waarbij minimaal

de studiepunten van 1 OWE ENG én 1 OWE DEU uit de hoofdfase moet zijn behaald.

- een voldoende beoordeling voor studieloopbaan.

4 Tentamenperiode 4 / herkansingsperiode (zie paragraaf 4.3)

31

Voor uitzonderingen op bovenstaande regels/drempels is toestemming van de senior studieloopbaanbegeleider nodig. Studie buitenland tijdens minorperiode Het is sterk aan te raden alle studiepunten van het tweede en derde jaar te hebben behaald, alvorens een semester te gaan studeren in het buitenland. Als je bij aanmelding voor studie buitenland voor het september-semester je propedeuse na T2 nog niet hebt behaald, dan word je automatisch ingeschreven voor studie buitenland in het februari-semester (een semester later). Drempel AOD Met de afstudeeropdracht mag je pas beginnen als je uit de clusters C, D, E, F en G 150 studiepunten hebt behaald. Voor uitzonderingen op bovenstaande regels/drempels is toestemming van de senior studieloopbaanbegeleider nodig.

5.3 Studentbegeleiding

Studieloopbaanbegeleiding kent een eerste- en tweedelijnsbegeleiding. De eerstelijns begeleiding wordt verzorgd door de studentbegeleider (stb’er) en de senior studieloopbaanbegeleider (senior slb’er/sslb’er). De studentbegeleider is jouw eerste aanspreekpunt voor vragen en zal je helpen bij het oplossen van problemen. Hij/zij informeert, begeleidt en adviseert je bij de studie en bij de studievoortgang. Aan het begin van de propedeuse en aan het begin van het 2e jaar krijgt de student een studentbegeleider toegewezen. Daarnaast is er een senior studieloopbaanbegeleider op wie de student een beroep kan doen wanneer vragen of problemen niet door de studentbegeleider kunnen worden beantwoord of opgelost. Verder kan de student gebruik maken van de studentvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau, zie hoofdstuk 9. Het systeem van studentbegeleiding legt verschillende accenten in propedeuse en hoofdfase. Gedurende de eerste twee studiejaren wordt er een intensieve begeleiding geboden door studentbegeleiders. Daarna wordt, in lijn met de toenemende zelfstandigheid van de student en verantwoordelijkheid voor de sturing van het leerproces door de student, begeleiding op aanvraag geboden, tenzij er sprake is van ernstige studievoortgangsproblemen. In het 3e en 4e studiejaar heeft de student geen studentbegeleider meer; de noodzakelijke begeleiding wordt verzorgd door de senior studieloopbaanbegeleider. Studieloopbaanbegeleiding is dan beschikbaar voor studenten op momenten in de studie waarop keuzes gemaakt moeten worden, zoals de keuze van de minor, stage, studie buitenland en afstudeeropdracht en als er studievoortgangproblemen zijn. Daarnaast wil de opleiding met studentbegeleiding bereiken dat je (in de loop van je studie zelf steeds meer) verantwoordelijkheid neemt voor je eigen studieloopbaan. Je moet zelf (steeds meer) het initiatief gaan nemen indien ondersteuning en begeleiding gewenst is. Deze (toenemende) zelfstandigheid sluit aan bij het niveau dat van een student verwacht kan worden binnen een HBO-opleiding. Studentbegeleiding helpt je inzicht te krijgen in de ontwikkeling van jouw competenties. In de handleidingen ‘Studentbegeleiding’ is de organisatie van de studentbegeleiding beschreven. Daarnaast zijn de specifieke taken en verantwoordelijkheden van de studentbegeleider en de senior studieloopbaanbegeleider erin opgenomen. De handleiding wordt aan het begin van een semester verstrekt en staat ook op OnderwijsOnline (#OO). 5.3.1 Programma studentbegeleiding Het programma van studentbegeleiding in de propedeuse (AboutYou) en het tweede jaar (STB) bestaat uit individuele gesprekken en enkele groepsbijeenkomsten (gekoppeld aan andere onderwijseenheden). De individuele gesprekken gaan over leerdoelen, studievoortgang en de keuzes voor de stage(s), minor en afstuderen. De bijeenkomsten staan in het teken van informatieoverdracht, afspraken maken, evaluatie en training. Informatie over de inhoud van de individuele en groepsbijeenkomsten is te vinden in de studiehandleiding AboutYou van de propedeuse en de studiehandleiding STB van de hoofdfase. Studentbegeleiding wordt opgenomen in de lesroosters.

32

In de nieuwe propedeuse heet de Studentbegeleiding About You. About You is gericht op de vragen:

Wat wordt binnen de opleiding verwacht van de student verwacht (o.a. kritische houding, actief, zelfstanding, eigen verantwoording en gedegen voorbereiding).

Hoe studeert een student zo effectief en succesvol mogelijk?

Passen de opleiding en beroep bij de ambities en mogelijkheden van de student?

De nadruk ligt hierbij op de begeleiding bij houding van de student, studievoortgang, het leren

samenwerken en de begeleiding bij loopbaanontwikkeling voor het maken van de keuze voor al dan

niet Internationale Marketing en Sales en het invullen van de 5 vrije studiepunten in het 2e jaar.

Het programma ziet er als volgt uit:

Periode 1: gekoppeld aan de OWE Sales Basis. Globaal komt de volgende inhoud aan bod:

introductie proactieve houding student door opleidingsmanager, werkveld en studenten.

spel t.b.v. proactieve houding van student

groepsbijeenkomsten met studentbegeleider over leren studeren, plannen, toekomst

inhoudelijke aansluiting bij OWE Sales Basis (pitchen)

Studievoortgang

Periode 2: gekoppeld aan de OWE Klantportfolio Analist

verschillende persoonlijkheidstesten

groepsbijeenkomsten voorbereiden op specialisatie hoofdfase.

Studievoortgang

Periode 3: gekoppeld aan de OWE Klant Adviseur

Inhoudelijke aansluiting bij OWE Klantadviseur (vervolg pitchen), werken in groepjes, feedback geven en ontvangen, intervisie.

Inhoudelijke voorbereiding op Cultural Awareness als onderdeel OWE Junior Area Manager uit periode 4 (Lewis model).

Inhoudelijke aansluiting bij Proeve van bekwaamheid, samenwerken in groepjes, vervolg pitchen.

Studievoortgang

Periode 4: gekoppeld aan de OWE Junior Area Manager

oriëntatie invulling vrije keus 5 EC hoofdfase

groepslessen

Studievoortgang

5.3.2 Studentbegeleider De belangrijkste taak van de studentbegeleider is de student in het eerste en tweede studiejaar te volgen en te helpen bij de ontwikkeling van de relevante competenties en de groei in zelfstandigheid en zelfsturing. De studentbegeleider ondersteunt de student in zijn aanpak van zijn studie, het reflecteren op zijn studieloopbaan, de studieplanning, de studievoortgang en maken van studiekeuzes. Om dit te realiseren leidt de studentbegeleider informatieve groepsbijeenkomsten en voert gesprekken met individuele studenten waarin o.a. reflectieverslagen, persoonlijk ontwikkelingsplan, studieplanningen en -resultaten besproken worden. De stb’er voert minimaal 2 individuele gesprekken per jaar met de student. 5.3.3 Senior-studieloopbaanbegeleider Je kan door de studentbegeleider verwezen worden naar de senior studieloopbaanbegeleider, maar kan ook op eigen initiatief contact opnemen met de senior studieloopbaanbegeleider. De propedeuse en de hoofdfase hebben ieder hun eigen senior studieloopbaanbegeleider(s).

33

De student kan bij de senior studieloopbaanbegeleider onder andere terecht bij grote studievertraging door ziekte, persoonlijke problemen of andere bijzondere omstandigheden, voor het volgen van alternatieve leerroutes en met specifieke vragen. Daarnaast kun je bij de senior studieloopbaanbegeleider terecht als je vragen hebt over:

- extra faciliteiten bij tentamens; - bindend negatief studieadvies; - stoppen met de studie; - overstappen naar andere opleidingen; - studiefinanciering; - regelingen uit het studentenstatuut; - de combinatie van topsport en studie; - studeren met een functiebeperking. Als je vragen hebt over je studie of over studievoortgang, neem dan eerst contact op met je studentbegeleider en/of senior studieloopbaanbegeleider. Als de senior studieloopbaanbegeleider je niet verder kan helpen, verwijst hij je door naar een van de studentdecanen. Zie hoofdstuk 9 van deze studiegids voor meer informatie over de studentdecanen.

34

6. Interne Organisatie

6.1 Faculteiten, Domeinen en instituten

De faculteit Economie en Management is een faculteit van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (in het Engels: University of Applied Sciences). De HAN kent de volgende 4 faculteiten (werkmaatschappijen):

- Economie en Management (FEM); - Educatie (FE); - Gezondheid, Gedrag en Maatschappij (FGGM); - Techniek (FT). De ondersteunende diensten van de HAN zijn ondergebracht in het Service Bedrijf. De FEM verzorgt de praktijkgerichte bacheloropleidingen, post-HBO-opleidingen en masterprogramma's op de volgende gebieden: financieel, juridisch, commercieel, bedrijfskundig en internationaal. De FEM is door haar vele contacten stevig ingebed in de regio. Intensieve contacten zijn er met bedrijven in en buiten de regio, nationaal en internationaal, de kamer van koophandel, onderzoeksinstituten, universiteiten en overheidsorganisaties. De FEM is georganiseerd in vier instituten. Het instituut International Business Communication (IB&C) is één daarvan. De programma’s die IB&C aanbiedt zijn sterk internationaal georiënteerd. De focus van de opleidingen ligt met name op het gebied van business, management, marketing, communicatie en talen. Er wordt door het instituut intensief samengewerkt met partneruniversiteiten in het binnen- en buitenland. Binnen het instituut IB&C worden de volgende opleidingen verzorgd:

- Commerciële Economie (CE); - Food & Business (FB); - Ondernemerschap & Retail Management (ORM); - Communicatie (CO); - Communication Studies (CS); - International Business & Languages (IBL) - International Business and Management Studies (IBMS); - Finance & Control (FC); - Logistics Management (Economics) (LME); - International Business (IB);

6.2 Management en organisatie op faculteits-, instituuts- en opleidingsniveau

Directeur FEM Mw. G. Albers (a.i.)

Directeuren IB&C Hr A. Keunen Hr. R. Vispoel

Opleidingsmanager CE Hr. E. Olde

Procescoördinator CE Mw. N. Derix Senior Studieloopbaanbegeleider Nijmegen Arnhem

Hoofdfase CE Hr. P. de Vries Mw. S. Schagen

Senior studieloopbaanbegeleider Propedeuse

Nijmegen Mw. Jacqueline van Schalm

Arnhem Mw. Marie-Louise Kemperman

35

6.3 Examencommisie(leden)

De examencommissie stelt vast of een student voldoet aan de voorwaarden die in de onderwijs- en

examenregeling (OER) worden gesteld ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn

voor het verkrijgen van de bachelorgraad (het diploma). De examencommissie wijst voor het afnemen

van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan examinatoren aan. De leden van de

examencommissie worden benoemd door de faculteitsdirecteur.

Meer informatie, waaronder de samenstelling van de examencommissie, is te vinden op de site van

de examencommissies FEM op Insite (insite > opleiding > onderwijs).

Zie ook het reglement examencommissie en de OER (beide in deel 2 van dit opleidingsstatuut).

6.4 Medezeggenschap van studenten en medewerkers op HAN-, faculteits- en instituutsniveau

Bij de HAN is inspraak geregeld op verschillende niveaus binnen de organisatie. Je hebt

opleidingscommissies, faculteitsraden en de (centrale) medezeggenschapsraad.

6.5 Opleidingscommissie (OPC)

Op opleidingsniveau is er een opleidingscommissie. De opleidingscommissie adviseert over allerlei

opleidingszaken, zoals over de Onderwijs- en Examenregeling en de uitvoering ervan. De

opleidingscommissie heeft ook instemming op enkele onderdelen van de Onderwijs- en

Examenregeling. Het aantal leden van de opleidingscommissie varieert per opleiding. De helft van de

opleidingscommissie bestaat uit docenten, de helft uit studenten.

Als student of docent kun je via de opleidingscommissie meedenken over het onderwijs en de

organisatie van jouw opleiding. Vraag bij je opleidingsmanager meer informatie over de

opleidingscommissies.

6.6 Faculteitsraad (FR)

Op faculteitsniveau is er een faculteitsraad. Deze raad heeft het recht om alle faculteitszaken te

bespreken en vragen te stellen aan de directie. Die is verplicht hierop gemotiveerd te reageren. De

faculteitsraad heeft instemmingsrecht als het gaat om beleid, begroting, onderwijs- en

examenregelingen enzovoorts. Een faculteitsraad bestaat uit 12 leden: 6 personeelsleden en 6

studenten. Als student of docent kun je in de faculteitsraad meepraten over het beleid dat door de

faculteitsdirectie wordt gemaakt. Het gaat dan om beleid voor de faculteit, maar ook voor alle

instituten die onder de faculteit vallen. De FR praat dus ook mee over de instituten. De faculteitsraad wordt ondersteund door een secretaresse en een beleidsmedewerker. Zij vormen samen het ambtelijk secretariaat. Zij leveren een bijdrage aan het functioneren van de FR. Zie HAN-Insite voor de samenstelling/leden van de FR en de gegevens van de medewerkers ambtelijk secretariaat.

6.7 Medezeggenschapsraad (MR)

Via de medezeggenschapsraad (MR) hebben personeel en studenten op HAN-niveau inspraak. Het

CvB is verplicht op vragen en opmerkingen gemotiveerd te reageren. De MR heeft instemmingsrecht.

De instemming van de MR is vereist voor alle beslissingen op het gebied van hogeschoolbeleid,

huisvesting, opleidingsaanbod en financiën. De MR bestaat uit 16 leden: 8 personeelsleden

en 8 studenten. Als student of medewerker kun je in de MR meepraten over het algemene en vaak

abstracte beleid van de hogeschool. Zie HAN-Insite voor de samenstelling/leden van de MR.

6.8 Belangrijkste informatiekanalen van de opleiding

De CE-opleiding maakt gebruik van meerdere informatiekanalen. Wij verwachten dat je deze bronnen

regelmatig raadpleegt en gebruikt. Hieronder volgen de belangrijkste; de opleiding gebruikt deze om

met jou te communiceren. Om toegang tot deze kanalen te krijgen heb je wel een HAN-account

nodig. Zodra je je hebt aangemeld ontvang je van de StudentenInschrijfAdministratie bericht over het

aanmaken van een HANaccount.

1. HAN-Insite

HAN-Insite is het intranet van de HAN. Op HAN-Insite CE vind je allerlei zaken die de opleiding

betreffen zoals, het lesrooster en roosterwijzigingen, de jaarplanning, de locaties, de collegetijden,

36

de faciliteiten en de interne organisatie . Wanneer je op zoek gaat naar informatie over de

opleiding ga je naar de site van jouw betreffende opleiding.

2. OnderwijsOnline (#OO)

OnderwijsOnline is de elektronische leer- en werkomgeving van de HAN. Studenten en docenten

kunnen hier online samenwerken.

3. Informatiemonitoren

In de gebouwen in Arnhem en Nijmegen hangen op diverse plekken informatiemonitoren. Hierop

worden actuele wijzigingen in het lesrooster gepubliceerd en staat aangegeven wanneer een

docent afwezig is.

4. Studiegids

De studiegids van de opleiding geeft informatie over de inhoud, opbouw en organisatie van de

opleiding. De studiegids maakt deel uit van het Opleidingsstatuut (OS).

5. HAN E-mail

HAN E-mail is de mailservice van de HAN. Elke student ontvangt een HAN e-mailadres. De

opleiding zal dit e-mailadres gebruiken voor onderwijs gerelateerde communicatie met studenten.

6. ‘t Vraagpunt

’t Vraagpunt is een studentenbalie waar studenten en docenten terecht kunnen met vragen over

onderwijs gerelateerde zaken. Dit kan binnen de openingstijden van ‘t Vraagpunt en via email.

7. Alluris Alluris is een studievoortgangsysteem waarin alle student- en studie-informatie (en behaalde resultaten) per student worden bijgehouden. De student dient zelf te controleren of de cijfers kloppen. Bij onjuistheden dient de student de vakdocent hierover te mailen.

37

6.9 Wie, Wat, Waar

Waar kun je terecht en bij wie met welk soort vragen? Je vindt het in onderstaand overzicht. Het meest actuele overzicht is ook altijd te vinden op Insite. In verband met de verbouwing en herinrichting van R31 kan het zijn dat kamernummers in dat gebouw zijn gewijzigd. Het meest actuele overzicht is te vinden op Insite.

Wie, waar Wat

’t Vraagpunt Vragen/informatie over: - Informatie over collegegelden - Informatie inschrijven, uitschrijven en herinschrijven - Roosters en reservering van lokalen (reservering alleen op de

huidige en de daaropvolgende dag). Alleen in Arnhem. - Informatie over zelfstandig bekijken van studieresultaten - Informatie over Tentamens / in- en uitschrijvingen (alleen in Arnhem)

- Bewijs van inschrijving/uitschrijving

- Uitgifte van propedeusecertificaten

- Uitgifte van getuigschriften

- Uitgifte van gewaarmerkte kopieën van getuigschriften

- Uitgifte van gewaarmerkte cijferlijsten - Informatie over Studielink - Uitgifte van statements t.b.v. stage/studie buitenland - Verificatie getuigschriften/personen - Invullen formulieren Bafög - Invullen formulieren DUO - Invullen van bewijs van voortgezette studie (buitenlandse

formulieren) - Invullen van verzekeringsformulieren/wezenpensioen Arnhem: R 26, centrale hal Techniek gebouw, vraagpunt.sz-arnhem@han.nl 026-3691200 Openingstijden: ma/woe/vrij 08:00 – 16:30 uur di/do 08:00 – 19:00 uur (met uitzondering van de schoolvakanties) Nijmegen: K33, B0.16, vraagpunt.sz-nijmegen@han.nl, 024-353 16 50 Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 08:00 uur tot 16:30 uur (met uitzondering van de schoolvakanties)

Planning lokalen Reserveren van lokalen: ga naar Insite FEM, selecteer "roosters" en kies: "aanvraag lokaal (formulier)" Bureau Planning: Roosterbureau.FEM@han.nl

Receptie Vragen over:

- gevonden en verloren voorwerpen

- melden van gevaarlijke situaties in of rondom het gebouw (bv.

gladheid)

- uitgifte pleisters/paracetamol (EHBO)

- het gebouw/campus/docent - ontvangen en doorverwijzen van bezoek en met evenementen - uitleen memorecorders, recorders, dvd spelers enz. Vooraf

reserveren via ServiceDesk. - gevonden medewerkers- en of studentkaarten, bankpassen,

identiteitskaarten en OV kaarten - ontvangst van bloemen, gebak enz. - calamiteiten

38

Wie, waar Wat

Arnhem: A 0.00, Receptie.R31@han.nl, 026-3691910 Nijmegen:

Laan van Scheut 10: Receptie.LvS10@han.nl, 024-3531502

Groenestraat 75: Receptie.BHH@HAN.nl, 024-3531504

Servicedesk De ServiceDesk is binnen de HAN hét aanspreekpunt voor alle facilitaire en ICT gerelateerde vragen, meldingen, reserveringen en klachten. Dit kan gaan om zeer uiteenlopende zaken. Van problemen met het opstarten van je computer tot het aanvragen van een studieruimte, wat je overigens ook zelf online kan doen via www.han.nl/insite/reserveren. De ServiceDesk is bereikbaar vanaf 08:00 t/m 19.00 uur via ServiceDesk@han.nl of 024-3531666. Ook heeft de ServiceDesk twee campusbalies. Balie Arnhem: Op de begane grond in de C-vleugel (tegenover de receptie) op Ruitenberglaan 31, geopend van maandag t/m vrijdag 08:00 t/m 17:00 uur. Op dinsdag en donderdag geopend tot 19:00 uur Balie Nijmegen: C1.54 op Kapittelweg 33, geopend van maandag t/m vrijdag 08:00 t/m 17:00 uur. Voor vragen met betrekking tot Onderwijs Online kun je ook terecht bij de ServiceDesk. Voor uitgifte laptop kun je bij ServiceDesk terecht.

Insite Info CE-opleiding: http://insite.han.nl

- Roosters - Reserveren van studieruimtes - Studieresultaten (Alluris) - Nieuws - Studiegids - Contactgegevens docenten (Tab: Onze mensen)

Studievoortgang IB&C

Heb je vragen over je cijfers, neem contact op met je vakdocent

Heb je vragen over tentameninschrijvingen, vul dan het Meldingsformulier Tentamen in- en uitschrijving in. Dit formulier is te vinden via FEM ► Insite ► Roosters Voor overige vragen over je studiecontract kun je contact opnemen met Studievoortgang IIB&C: Studievoortgang.IIBC@han.nl

Tentamenbureau

Vragen over tentamens: Tentamens.FEM-Arnhem@han.nl Tentamens.FEM-Nijmegen@han.nl

OnderwijsOnline IB&C-CE

Informatie over onderwijseenheden CE-hoofdfase en B-cluster - Actuele informatie - Studiehandleidingen - Wijzigingen binnen onderwijseenheden - Proeftoetsen

- Collegemateriaal

Docenten Vragen over lesstof, stofplanning, studiewijzer. Buiten de lessen om zijn docenten op werkdagen te vinden in de flexwerkruimtes. De lesroosters van docenten zijn te vinden op Insite, roosters. Docenten zijn het gemakkelijkst/snelst via de e-mail te benaderen. E-mailadressen staan in de agenda of zoek op Insite (Tab: Onze Mensen).

Teamtrekkers Heb je vragen over onderwijseenheden, of wil je verbeterpunten aangeven? Dat kan altijd. Iedere onderwijseenheid heeft een teamtrekker. De namen vind je terug in bijlage 1 van de studiegids.

39

Wie, waar Wat

Senior studieloopbaanadviseur

Advies over: - het inlopen van studieachterstand; - het voorkomen van een negatief bindend studieadvies; - het behalen van de stagedrempel; - het verstrekken van extra tentamenfaciliteiten; - het aanpakken van motivatie- en disciplineproblemen bij de studie; - het rekening houden met persoonlijke omstandigheden; - consequenties voor de studiefinanciering; - het binnen bepaalde grenzen samenstellen van alternatieve

leerroutes en volgen van afwijkende modulen;

- minoren; - vervolgstudies. Propedeuse (1e studiejaar) Arnhem: Marie-Louise Kemperman 06-22668765, MarieLouise.Kemperman@han.nl Nijmegen: Jacqueline van Schalm 06-22681837, Jacqueline.vanSchalm@han.nl Je kunt langskomen, bellen of via de mail vragen stellen of een afspraak maken. Hoofdfase (2e t/m 4e studiejaar) Arnhem: Saskia Schagen 06-55434232, Saskia.Schagen@han.nl Nijmegen: Pierre de Vries 06-22688252, Pierre.deVries@han.nl

Opleidingsmanager

Vragen over: - vrijstellingen; - overleg groepsvertegenwoordigers; - opleidingscommissie; - klachten en geschillen Opleidingsmanager CE hoofdfase: Erik Olde Erik.Olde@han.nl 06-54790940

Procescoördinatie

Vragen over:

- voorlichtingsdagen, open dagen - algemene vragen over de opleiding; - lesroosters en tentamenroosters; - tips en klachten; - groepsindeling. Procescoördinator: Noortje Derix Noortje.Derix@han.nl 06-46951043

Instituutsdirectie

Arjan Keunen Rogier Vispoel Voor dringende vragen waarmee je bij niemand anders terecht kunt. Afspraak maken via het secretariaat: Secretariaat.IBC@han.nl 06-55493305

40

Wie, waar Wat

Praktijkcoördinatie Stage en Afstuderen

Informatie over stage en afstudeeropdrachten. De stage- en afstudeerhandleiding en een aanmeldingsformulier kun je vinden op Insite/OnderwijsOnline. Arnhem Stages Robert Geurds, Robert.Geurds@han.nl Afstudeeropdrachten Sietkse Wever Sietske.Wever@han.nl Praktijksecretariaat Arnhem: Praktijksecretariaat.CE@han.nl Nijmegen Stages Erik Nijenhuis Erik.Nijenhuis@han.nl Afstudeeropdrachten William Smits, William.Smits@han.nl Praktijksecretariaat Nijmegen: Praktijksecretariaat.CE@han.nl Stage Buitenland Wil je op stage in het buitenland dan kan je je melden bij International Placements. International.Placements@han.nl Open Office Hours International Placements: dinsdag en donderdag van 10.00 tot 15.00 uur. Arnhem: R31 C0.04 Nijmegen: LVS10 2.45

International Office Studie buitenland

Algemene informatie over studie en stage buitenland is te vinden op de webpagina’s van het International Office op Insite. Je kunt een semester studeren aan een van de partnerinstellingen van de FEM, of een semester stage lopen in het buitenland. Jaarlijks wordt er in september/oktober een voorlichtingsbijeenkomst en een informatiemarkt gehouden waar studenten zich kunnen oriënteren. Arnhem: Ruitenberglaan 31, InternationalOffice@han.nl, 026-3658132 Nijmegen: Kapittelweg 33, InternationalOffice@han.nl, 024-3530903 Op Insite vind je het International Office onder het Service Bedrijf. Openingstijden International Office: 12:30-16:30 uur Arnhem: R31, C0.23 Nijmegen: K33, B0.02

International Office / Placements

Stage Buitenland Wil je op stage in het buitenland dan kan je je melden bij International Placements. International Placements is verantwoordelijk voor:

- het leggen en onderhouden van contacten met stagebedrijven;

41

Wie, waar Wat

- studenten voorzien van algemene informatie over stages;

- ondersteunen van studenten bij het zoeken naar een stageplaats;

- advisering en coachen van studenten tijdens het aanmelden voor een stage;

Je kunt International Placements bereiken per e-mail via: International.Placements@han.nl of langs gaan tijdens de open office hours. Open Office hours International Placements: Dinsdag en donderdag van 10.00 tot 15.00 uur Arnhem: R31, C.0.04 Nijmegen: LVS10, 2.45 Informatie over stage buitenland is te vinden op Insite via de link: www.han.nl/insite/internationalplacements Daarnaast wordt 2 keer per jaar een informatie markt gehouden (oktober/mei).

Studiewisselpunt FEM

Ben je begonnen aan je studie en heb je het gevoel dat je niet de juiste keuze hebt gemaakt, dat je niet op je plaats zit? Heb je een BNSA gekregen, of verwacht je een BNSA te krijgen? Weet je niet welke opleiding wel bij jou past? Wil je hulp bij het maken van de juiste studiekeuze? Neem dan eventueel, na overleg met je slb’er, contact op met het Studiewisselpunt FEM. Je kunt bij het Studiewisselpunt terecht voor:

- een persoonlijk gesprek; - heroriëntatie; - workshops studiekeuze: Vergroot je wereld (zie voor meer informatie

www.han.nl/vergrootjewereld);

- interessetesten; - informatie over opleidingen van de HAN; - tips om actief aan de slag te gaan met jouw studiekeuze.

Je kunt per mail contact opnemen met Studiewisselpunt.FEM@han.nl. Wil je liever langskomen dan kun je terecht bij de balie/’t Vraagpunt in Arnhem op de begane grond en in Nijmegen in ruimte F0.56 (ma, di, wo. en vr).

42

7. Roosters en jaarplanning

7.1 Lestijden en openingstijden

Geroosterd onderwijs vindt plaats tussen 09.00 en 21.30 uur. Het gebouw op Ruitenberglaan 31 is op maandag en vrijdag geopend van 7.30 uur tot 19.00 uur, op dinsdag, woensdag en donderdag is het gebouw open van 7.30 uur tot 22.00 uur. Het gebouw in Nijmegen, Laan van Scheut 10, is op maandag, woensdag, donderdag en vrijdag - in principe - geopend van 7.30 tot 18.30 uur. Op donderdag is het geopend van 7.30 uur tot 21.30 uur Op welke dagen er onderwijs en activiteiten gepland zijn, is opgenomen in de HAN-jaarplanning. Op Insite worden ook de aangepaste openingstijden tijdens vakanties gepubliceerd.

7.2 Rooster en codes

Elke periode vind je een nieuw rooster op Insite. Wanneer er gedurende de lesperiodes wijzigingen plaatsvinden in de roosters, dan vind je die wijzigingen in blauw terug op je rooster. Daarnaast verschijnen de wijzigingen ook op monitoren die in school hangen. Houd Insite en de monitor dus altijd goed in de gaten.

43

7.3 Jaarplanning HAN 2018-2019

De meest actuele versie van de jaarplanning is te vinden op Insite > opleiding > actueel > jaarplanning. De jaarplanning geeft een overzicht van de lesweken, de tentamenweken en de

vakanties.

Jaarplanning FEM studiejaar 2018-2019

wk datum onderwijsweek Soort Bijzonderheden

34 20-aug-18 Intro 1 Herkansing/ opstart

35 27-aug-18 Intro 2 Introductie

36 3-sep-18 1.1 A Lesweek Start studiejaar 2018-2019 - Maandag 3 september 2018

37 10-sep-18 1.2 B Lesweek

38 17-sep-18 1.3 C Lesweek

39 24-sep-18 1.4 D Lesweek

40 1-okt-18 1.5 E Lesweek

41 8-okt-18 1.6 F Lesweek

42 15-okt-18 Herfstvakantie 13 t/m 21 oktober 2018

43 22-okt-18 1.7 G Lesweek

44 29-okt-18 1.8 H Tentamenweek

45 5-nov-18 1.9 I Tentamenweek

46 12-nov-18 2.1 A Lesweek

47 19-nov-18 2.2 B Lesweek

48 26-nov-18 2.3 C Lesweek

49 3-dec-18 2.4 D Lesweek

50 10-dec-18 2.5 E Lesweek

51 17-dec-18 2.6 F Lesweek

52 24-dec-18 Kerstvakantie 22 december 2018 t/m 6 januari 2019

1 31-dec-18 Kerstvakantie Nieuwjaarsdag, 1 januari 2019

2 7-jan-19 2.7 G Lesweek

3 14-jan-19 2.8 H Tentamenweek

4 21-jan-19 2.9 I Tentamenweek

5 28-jan-19 2.10 J Bufferweek

6 4-feb-19 3.1 A Lesweek Start 2e semester

7 11-feb-19 3.2 B Lesweek

8 18-feb-19 3.3 C Lesweek

9 25-feb-19 3.4 D Lesweek

10 4-mrt-19 Voorjaarsvakantie2 maart 2019 t/m 10 maart 2019

11 11-mrt-19 3.5 E Lesweek

12 18-mrt-19 3.6 F Lesweek

13 25-mrt-19 3.7 G Lesweek

14 1-apr-19 3.8 H Tentamenweek

15 8-apr-19 3.9 I Tentamenweek 11 april 2019, HAN-brede scholingsdag

16 15-apr-19 4.1 A Lesweek Goede Vrijdag, 19 april 2019

17 22-apr-19 4.2 B Lesweek Tweede Paasdag, 22 april 2019

18 29-apr-19 Meivakantie 27 april 2019 t/m 5 mei 2019; Bevrijdingsdag, 5 mei 2019

19 6-mei-19 4.3 C Lesweek

20 13-mei-19 4.4 D Lesweek

21 20-mei-19 4.5 E Lesweek

22 27-mei-19 4.6 F Lesweek Hemelvaartsdag, 30 mei 2019; dag na Hemelvaart, 31 mei 2019

23 3-jun-19 4.7 G Lesweek

24 10-jun-19 4.8 H Tentamenweek Tweede Pinksterdag, 10 juni 2019

25 17-jun-19 4.9 I Tentamenweek

26 24-jun-19 4.10 J Inzage

27 1-jul-19 4.11 K Tentamenweek

28 8-jul-19 Jaarafsluiting Jaarafsluiting 2018-2019

29 15-jul-19 Zomervakantie Nijmeegs vierdaagse 16 juli t/m 19 juli 2019

30 22-jul-19 Zomervakantie Zomervakantie 13 juli t/m 18 augustus 2019

31 29-jul-19 Zomervakantie

32 5-aug-19 Zomervakantie

33 12-aug-19 Zomervakantie

34 19-aug-19 Intro 1 herkansing/ opstart

35 26-aug-19 Intro 2 Introductie

36 2-sep-19 1.1 A Start studiejaar 2019-2020 Maandag 2 september 2019

44

8. Kwaliteitszorg

8.1 Systeem van kwaliteitszorg binnen de HAN

Via het kwaliteitszorgsysteem verzamelen faculteit en instituut systematisch gegevens over de kwaliteit van alle onderwijsorganisatieaspecten: van het onderwijs zelf tot en met de randvoorwaarden. De basis van dit systeem wordt gevormd door de evaluatie van zes aspecten van het onderwijs:

- doelstellingen van de opleiding; - programma: onderwijsaanbod, toetsprogramma en studieloopbaanbegeleiding; - inzet van personeel; - voorzieningen; - interne kwaliteitszorg; - resultaten. De HAN betrekt alle belangengroepen die actief betrokken zijn bij het handhaven en verbeteren van de kwaliteit van het domein in dit systeem: medewerkers, werkveld, afgestudeerden en uiteraard vooral ook de studenten.

8.2 Systeem van kwaliteitszorg binnen de opleiding

De opleiding CE heeft kwaliteit hoog in het vaandel staan. Niet alleen continue monitoring is

belangrijk, ook de ervaringen van onze studenten zijn van groot belang bij de inrichting en aanpassing

van het onderwijs. Er zijn diverse mogelijkheden om als student je visie kenbaar te maken: - via de mondelinge evaluaties tijdens groepsoverleggen: de opleidingscoördinator en/of

kwaliteitszorgcoördinator evalueren met de studenten de gevolgde onderwijseenheden. - via schriftelijke evaluaties worden de onderwijseenheden en docenten geëvalueerd. Minimaal

1x per twee jaar wordt een onderwijseenheid geëvalueerd. - via de opleidingscommissie. Deze commissie komt minimaal twee keer per jaar bij elkaar.

Deze commissie heeft niet alleen inspraak maar moet bijvoorbeeld ook adviseren over de Onderwijs- en Examenregeling.

- via de klachtencommissie (via een digitale klachtenbox op Insite) kun je klachten indienen. Daarbij geldt dat je altijd eerst contact opneemt met de desbetreffende docent;

- via de opleidingscoördinator CE.

Tevens wordt de kwaliteit van de opleiding bewaakt op de volgende wijze: - Het beroepenveld is voor onze opleiding een belangrijke factor. Via onze

beroepenveldcommissie geven professionals uit het vakgebied hun visie op de inrichting van het onderwijs, de aansluiting op de praktijk en trends en vragen uit de praktijk. Zij komen minimaal drie keer per jaar bijeen.

- De teamtrekkers, docenten die verantwoordelijk zijn voor een onderwijseenheid, hebben regelmatig overleg met elkaar en met hun team. Daarin bespreken zij de kwaliteit van de onderwijseenheid maar nemen ook alle suggesties van de studenten en die van de beroepenveldcommissie mee in hun overwegingen.

- De curriculumcommissie bewaakt de kwaliteit van de gehele opleiding en betrekt ook daarin alle resultaten van evaluaties en externe ontwikkelingen.

- De examencommissie bewaakt de kwaliteit van de toetsing. Zij wordt hierbij ondersteund door de toetscommissie.

- De toetscommissie adviseert over de toetsing binnen de opleiding en ondersteunt teamtrekkers op het gebied van toetsing.

- via de opleidingscommissie. Deze commissie komt minimaal twee keer per jaar bij elkaar. Deze commissie heeft niet alleen inspraak maar moet bijvoorbeeld ook instemmen en adviseren over de Onderwijs- en Examenregeling.

8.3 Accreditatie

Alle opleidingen van de HAN worden iedere zes jaar beoordeeld door een extern panel van de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Deze accreditatie is een nationaal kwaliteitskeurmerk en is een voorwaarde voor wettelijke erkenning op nationaal en internationaal niveau van het getuigschrift van de opleiding. In 2013 is de opleiding positief beoordeeld en geaccrediteerd.

45

9. Studentenvoorzieningen op faculteits- en instituutsniveau

9.1 Studentenondersteuning

Als student kun je rekenen op goede begeleiding bij je studieloopbaan. Binnen jouw opleiding word je

begeleid en geadviseerd bij je studie en je studievoortgang. Aanvullend daarop is er een team van

experts dat zich samen inzet voor een doel: jouw groei als student.

Experts die voor je klaarstaan

Als student kun je voor begeleiding, advies, training en coaching terecht bij HAN Studiesucces. Dit is

een netwerk van experts op het gebied van studentbegeleiding. Ze hebben expertise op het gebied

van:

Studievaardigheden, taalvaardigheden en persoonlijke ontwikkeling

Studieswitch of vertraging

Psychologische hulpverlening

Studiefinanciering, financiële regelingen en vragen over financiën

Studeren met een functiebeperking of chronische ziekte

Studiekeuze en doorstuderen

Diverse wettelijke en hogeschoolregelingen

Klachten, bezwaar-/beroepsprocedures

Studeren als topsporter

Zingeving en religie Kijk op www.han.nl/insite/studiesucces voor meer informatie en contactgegevens.

9.2 Studenteninformatievoorziening

HAN Voorlichtingscentrum Met al je vragen kun je terecht bij de medewerkers van het HAN VoorlichtingsCentrum. Zij kunnen je alles vertellen over bijvoorbeeld de (master)opleidingen, samenwerkingsvormen, voorlichtingsactiviteiten of organisatiegegevens van de HAN. Hieronder staan de contactgegevens: HAN VoorlichtingsCentrum (HVC) Openingstijden: maandag t/m vrijdag 9.00 - 17.00 uur

T (024) 353 05 00

F (024) 344 97 94

E info@han.nl

Studiecentra De HAN beschikt over 5 studiecentra, 2 in Arnhem en 3 in Nijmegen. Hier kun je uitgebreid zoeken in papieren en digitale bronnen, of rustig werken aan een werkstuk of presentatie. De HAN studiecentra zijn meer dan mediatheken. Je kunt er natuurlijk zoeken in boeken, tijdschriften, naslagwerken en afstudeeropdrachten. Daarnaast heb je toegang tot dvd’s, cd’s, cd-roms, digitale informatiebronnen en streaming video. Op de volgende locaties kan van een studiecentrum gebruik worden gemaakt:

- Studiecentrum Economie-Techniek-Informatica; Ruitenberglaan 31, Arnhem - Studiecentrum Pabo Arnhem; Ruitenberglaan 27, Arnhem - Studiecentrum Kapittelweg; Kapittelweg 33, Nijmegen Studiecentrum Gymnasion;

Heyendaalseweg141, Nijmegen

- Studiecentrum I/O gebouw; Kapittelweg 35, Nijmegen - Studiecentrum MWD; Prof. Molkenboerstraat 3, Nijmegen Voor meer informatie, onder andere over de openingstijden en telefoonnummers, kun je terecht op de website van de studiecentra: http://www.han.nl/studiecentra

46

International Office HAN University of Applied Sciences arranges a number of international activities that are coordinated by our International Offices in Arnhem and Nijmegen. If you are an international student, HAN International Office is your main point of contact when you need information. International activities Our international activities vary from staff and student exchanges to developing joint degrees with partner universities. We also provide help and support for community projects in Africa and Eastern Europe. The International Office staff will be ready to provide information and help with everything from arranging paperwork to personal matters for all international guests. As a student you can call on the International Offices for help with your Learning Agreement, as well as for any special requirements you may have regarding your stay at HAN. For more information and contact details, check the following website: http://www.han.nl/insite/internationaloffice_english

9.3 Overige voorzieningen

Sportfaciliteiten Studenten van de HAN kunnen een ‘sportkaart’ aanschaffen, waarmee gebruik gemaakt kan worden van de accommodaties van HAN Seneca (het centrum voor sport en gezondheid van de HAN), de accommodaties van de gemeente Arnhem of de sportfaciliteiten van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zie voor meer informatie de volgende website: http://www.han.nl/start/bachelor-opleidingen/studeren-bij-de-han/sporten-bij-de-han en www.han.nl/insite/studentenverenigingen

HAN Employment HAN Employment is het arbeidsloket van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen dat bemiddelt tussen HBO/WO-afgestudeerden, studenten en werkgevers. Wij bieden bedrijven en instellingen de mogelijkheid om via onze afdeling vacatures voor vaste banen, bijbanen en werkervaringsplaatsen onder de aandacht te brengen bij onze studenten en alumni. Kandidaten en studenten kunnen bij ons terecht voor trainingen op het gebied van solliciteren, netwerken en arbeidsmarktoriëntatie. Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: www.han.nl/hanemployment

HAN Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap (CvVO) HAN CvVO is een onderdeel van de HAN dat bijdraagt aan het realiseren van activiteiten, projecten en financiering rondom valoriseren (circulatie van kennis), innoveren, subsidieadvies en ondernemerschap. Het HAN CvVO bundelt op één plek binnen de HAN kennis en ervaring in ondernemend onderwijs, valorisatienetwerken en het verzilveren van subsidiekansen. T: (026) 365 82 66 E: CvVO@han.nl Het HAN CvVO is tevens bereikbaar via: http://specials.han.nl/themasites/cvvo/ Arbobeleid voor studenten Wil je meer weten over regelgeving en voorzieningen voor studenten op het gebied van veiligheid en gezondheid? Kijk dan op Insite Arbo op de speciale pagina voor studenten:

47

https://www1.han.nl/insite/pz_new/arbo/content/Studenten.xml?a=b&sitedir=self&profiel_select=Insite

HAN-talencentrum Bij het HAN-talencentrum kunnen studenten, medewerkers en externe partijen terecht voor al hun ver- taalvragen en voor uiteenlopende cursussen, trainingen en workshops op het gebied van taalvaardigheid. We hebben een uitgebreid en gevarieerd aanbod met cursussen Nederlands, Engels, Duits, Frans en Spaans. HAN-studenten ontvangen 30% korting op een cursus moderne vreemde taal. Daarnaast kunnen studenten bij het HAN-talencentrum terecht voor cursussen schrijven en spelling. Er is ook een cursus voor studenten met dyslexie. De cursussen zijn bedoeld voor Nederlandstalige, Duitstalige en anderstalige studenten. Zie voor meer informatie en de contactgegevens de volgende website: www.han.nl/talencentrum Studievereniging SV CEnter De opleiding CE heeft een eigen studievereniging. Door lid te worden van Studievereniging CEnter krijg je de kans om studiegenoten te ontmoeten en je netwerk actief uit te breiden met mensen uit het bedrijfsleven. De vereniging organiseert excursies, (netwerk)borrels, bedrijfsbezoeken, feesten en biedt korting op je boeken bij Studystore. Kijk voor meer informatie op www.sv-center.nl

48

10. Bijlagen

10.1 Bijlage 1 Overzicht onderwijseenheden

Propedeuse 2018-2019

Onderwijseenheid Onderdelen STP Cluster

Verantwoordelijke docent

Commercieel Fundament 1 ACF1FUN – Commercieel Fundament 1 2,5 A Maurits Cosijn

Commercieel Fundament 2 ACF2FUN – Commercieel Fundament 2 5 A Maurits Cosijn

Basic Finance for

Commerce

ABFCBCE – Basic Finance for Commerce 2,5 A Erik Nijenhuis

Basic Business English ABBEENG – Basic Business English 2,5 A Oreah van Deemen

Sales Basis ASBSAL – Sales Basis AAY – About You *

2,5 A Jeanet Castel Saskia Schagen

Klantportfolio analist AKPASAL - Sales AKPAONZ – Onderzoek AAY – About You *

5 A Jaap Feijen Saskia Schagen

Internationale Oriëntatie 1

AIO1IMS – Internationale Marketing en Sales AIO1ENG - Engels AIO1MOE – Management, Organisatie en Ethiek

2,5 A Pieter de Jong

Business & Taal Duits 1 ABTD1DU – Duits 1 2,5 A Gerard van Hal

Business & Taal Spaans 1 ABTS1SP – Spaans 1 2, 5 A Winny Goldman

Junior Online Marketeer 1 AJOM1DIM – Digital Marketing AJOM1NED – Nederlands

5 A Jeffrey Jansen

Commercieel Fundament 3 BCF3FUN- Commercieel Fundament 3 BCF3MOE – Management, Organisatie en Ethiek BCF3NED - Nederlands

2,5 B Maurits Cosijn

De Klantadviseur BKASAL - Sales BKAONZ - Onderzoek BKACSV – Commerciële Schrijfvaardigheid (Nederlands) BAY – About You *

2,5 B Jeanet Castel Saskia Schagen

Inside Sales Specialist BISSSAL- Sales BISSENG - Engels BISSCSV – Commerciële Schrijfvaardigheid

5 B Stefan Renkema

Internationale Oriëntatie 2 BIO2IMS - Internationale Marketing en Sales BIO2ENG - Engels

2,5 B Pieter de Jong

Junior Area Manager BJAMIMS – Internationale Marketing en Sales BJAMICA – Intercultural Awareness BAY – About You *

5 B Huib van Kesteren Saskia Schagen

Business & Taal Duits 2 BBTD2DU – Duits 2 2,5 B Gerard van Hal

Business & Taal Spaans 2 BBTS2SP – Spaans 2 2,5 B Winny Goldman

Junior Online Marketeer 2 BJOM2DIM – Digital Marketing BJOM2NED – Nederlands

5 B Michelle Merkx

Trendwatcher & Device expert

BTDETWR - Trendwatcher BTDEDVE – Device Expert BTDEONZ - Onderzoek

5 B Tjerk Romkema Krista Lucassen

49

* About you staat voor studentbegeleiding. Dit onderdeel is gekoppeld aan twee OWE’s in het A-cluster en aan twee OWE’s van het B-cluster. De beschrijvingen van de propedeuse onderwijseenheden zijn opgenomen in een aparte bijlage en de studiehandleidingen.

C- en D-cluster – 2018-2019 Het 2e jaar van de CE bestaat uit de volgende onderwijseenheden.

De beschrijvingen van de onderwijseenheden zijn opgenomen in deel 3 van de OS. . 3e jaar 2018-2019 In het 3e jaar van de CE volg je de stage (E-cluster) en het F-cluster (Strategie). De volgorde van de clusters ligt vast. Het 3e jaar van de CE-opleiding bestaat uit de volgende onderwijseenheden.

Onderwijseenheid Onderdelen STP Cluster Verantwoordelijke docent

Stage STG01

30 E Arnhem Robert Geurds Nijmegen Erik Nijenhuis

Strategie GST1 MAR1A - Strategische marketing GST1 SAL1A - Salesmanagement en CRM GST1 MCB1A - Marketingcommunicatie (& online) GST1 FIN1A - Finance GST1 ENG9A - Engels

15 F Lenore Faase Stefan Renkema

Onderwijseenheid Onderdelen STP

Cluster Verantwoordelijke docent

Sales 2: Buitendienst CBTSLH2A - Hoorcollege CBTSLW2A - Werkcollege CBTSLV2A - Salesvaardigheden

7,5 C Jurgen van Bergen en Henegouwen

Sales 3: Accountmanagement CAMKPM3B - Klantportfoliomanagement CAMONH3A - Onderhandelen CAMNTW3B - Netwerken

7,5 C Jeanet Castel

Exportmanagement CEM1EXP1B - Exportplan CEM1TUT1B - Begeleiding

7,5 C Maurits Cosijn

Taal & Cultuur Engels 5 en 6 TC3ENG5B - Engels 5 TC3ENG6C - Engels 6

2,5 C of D Eugenie Salemans Jeanine van Haeren

Taal & Cultuur Duits 5 en 6 TCDXDEU3A - Duits 5 en 6 2,5 C of D Gerard van Hal

Taal & Cultuur Nederlands 5 en 6

TCN3NED5B - Nederlands 5 TCN3NED6A - Nederlands 6

2,5 D Marie José Pullens

Operationeel marketingplan DOPADV1A – Operationeel Marketingplan DOPSIM1A – Simulatie

7,5 D Michel Hennus

Online Marketingplan COMOLP1B - Online plan COMPC1B - Practica COMTUT1B - Tutoturen

7,5 D Tjerk Romkema

Marktonderzoek

DMOTUT1B - Project 7,5 D Ineke Pieters

Taal & Cultuur Engels 7 en 8 TC4ENG7B - Engels 7 TC4ENG8C - Engels 8

2,5 C of D Eugenie Salemans Jeanine van Haeren

Taal & Cultuur Duits 7 en 8

TCDYDEU4A - Duits 7 en 8 2,5 C of D Gerard van Hal

Taal & Cultuur Nederlands 7 en 8

TCN4NED7A - Nederlands 7 TCN4NED8A - Nederlands 8

2,5 C Marie José Pullens

50

GST1 NTW4A - Netwerken

Commercieel Beleidsplan

GCM2 CBP1B - Commercieel beleidsplan GCM2 TUT1A - Begeleiding CB

10 F Lenore Faase Stefan Renkema

Salesvaardigheden GSV1 NEG1A - Salesvaardigheden: internationaal onderhandelen Engels

5 F Lenore Faase Stefan Renkema

De beschrijvingen van de onderwijseenheden zijn opgenomen in deel 3 van de OS.. Informatie over studie buitenland vind je in deze studiegids en in het ‘Study Abroad Guide. De beschrijving van de minor tref je aan in de studiehandleiding van de minor. 4e jaar 2018-2019 In het 4e jaar van de CE volg je in semester 1 het G-cluster en in semester 2 het H-cluster. Het 4e jaar van de CE-opleiding bestaat uit de volgende onderwijseenheden.

Onderwijseenheid Onderdelen STP Cluster Verantwoordelijke docent

Minor

MIN1A of Studie Buitenland ESB

Afhankelijk van keuze minor 30 G SSLB’er

Afstudeeropdracht HAO

30 H Arnhem Sietske Wever Nijmegen William Smits

51

10.2 Bijlage 2 - Reglement Tentamenbureau

In hoofdstuk 4 van deel 2 van dit opleidingsstatuut is de Regeling Tentamenbureau opgenomen. In dit

reglement zijn de gedragsregels voor studenten tijdens tentamenafname en inzage opgenomen,

evenals de gedragsregels voor surveillanten.

Gedragsregels voor studenten tijdens tentamenafname

In het studentenstatuut HAN (instelling specifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten

opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het

gedrag van studenten in de tentamenlocaties.

Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. met name schriftelijke en digitale tentamens.

De student: Gedrag

1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om. 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek

van de tentamenlocatie alsmede tijdens de tentamenafname. De student dient voor, gedurende en na het tentamen stilte in acht te nemen in en in de directe omgeving van de ruimte waarin het tentamen plaatsvindt.

3. neemt bij onduidelijkheden voor en/of tijdens het tentamen z.s.m. contact op met de surveillant.

Identificatie en toelating

4. meldt zich tijdig (15 minuten voor aanvang van het tentamen) bij het tentamenlokaal. 5. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs:

- een paspoort, - een Europees identiteitsbewijs, - een Nederlands rijbewijs, - een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere

staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte,

- een Nederlands vreemdelingendocument. Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt de student uitgesloten van tentamendeelname. Indien geen legitimatie getoond kan worden door bijvoorbeeld diefstal of verlies van het identiteitsbewijs of collegekaart, kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een Bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het tentamenbureau om toegelaten te worden tot de tentamenlocatie.

6. wordt door de surveillant afgevinkt op de presentielijst ter bevestiging van deelname aan het tentamen.

7. die niet op de presentielijst vermeld staat maar wel in het bezit is van een na-intekenbewijs vanuit het Tentamenbureau kan toegelaten worden.

8. dient – ter controle van zijn identiteit door de surveillant - zijn geldige collegekaart of geldig identificatiebewijs rechtsboven op de tafel te leggen gedurende de tentamenafname.

9. die zich heeft ingeschreven in Alluris voor een deeltentamen en niet deelneemt aan het deeltentamen, heeft een kans verbruikt. Alleen als een student zich vóór de tentamenzitting uitschrijft via het meldingsformulier tentamen in- en uitschrijving, behoudt de student zijn of haar kans.

10. die deelneemt aan de landelijke tentamens kan zich alleen middels een identiteitsbewijs identificeren.

52

Aanvang 11. legt uitsluitend zaken die hij/zij nodig heeft voor het maken van een tentamen op/naast de

tafel. 12. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen niet in het bezit zijn van

digitale gegevensdragers, resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, speciale bril, oordopjes e.d.

13. mag geen horloge dragen. 14. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - tijdens het tentamen geen gebruik maken van de

volgende hulpmiddelen: papieren versie(s) van woordenboek(en), wetboek(en), (hand)boek(en) e.d.; wanneer deze hulpmiddelen wel zijn toegestaan, worden deze hulpmiddelen door de surveillant gecontroleerd.

15. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), mobiele telefoon(s), smartphone(s), horloge e.d. neer te leggen op de door de surveillant aangewezen plaats.

16. dient de mobiele telefoon(s), smartphone(s) e.d. uit te zetten alvorens deze weg te leggen. 17. vermeldt bij aanvang van het tentamen op alle tentamendocumenten zijn naam,

studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens. Bij gebruik van het kladpapier, noteert hij/zij deze gegevens ook hierop.

18. heeft na de feitelijke aanvang van het tentamen geen toegang meer tot de tentamenlocatie.

Tijdens het tentamen5 19. mag tijdens de tentamenzitting van 120 minuten of korter geen gebruik maken van het toilet6.

Bij een tentamenzitting die langer duurt dan 120 minuten, is toiletbezoek na 120 minuten onder begeleiding van een surveillant toegestaan.

20. mag tijdens de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen niet vertrekken of zijn werk inleveren (om onrust en/of onregelmatigheden tegen te gaan).

21. kan na de eerste 30 minuten na de feitelijke aanvang van een tentamen de tentamenzitting tussentijds beëindigen door inlevering van de tentamenuitwerkingen en het verlaten van het tentamenlokaal. Hiervoor seint de student de surveillant in door het opsteken van de hand. De surveillant neemt de spullen in en geeft de student een teken dat hij of zij het lokaal mag verlaten.

22. die middels een onderwijsovereenkomst of een daartoe strekkend besluit van (een gemandateerde namens) de examencommissie recht heeft op extra tentamenfaciliteiten, wordt daartoe in de gelegenheid gesteld mits de student zich heeft ingeschreven in de reguliere inschrijfweek.

23. mag tijdens het tentamen geen etenswaren nuttigen; bij een tentamenzitting van 150 minuten of langer mag de student etenswaren nuttigen die geen onnodige hinder voor medestudenten veroorzaken.

24. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen. 25. dient het tentamen met de voorgeschreven schrijfbenodigdheden zoals vermeld op het

voorblad (zwarte of blauwe pen) te maken. 26. is het gebruik van Tipp-Ex (of andere middelen om schrijffouten te corrigeren) in de uitwerking

van het tentamen niet toegestaan. 27. draagt er zorg voor dat schrapformulieren op de juiste wijze en volgens de instructie van de

surveillant worden ingevuld. 28. is het niet toegestaan op welke manier dan ook (delen van) een tentamen te kopiëren of op

welke andere wijze dan ook (de inhoud van) een tentamen buiten de tentamenlocaties te brengen.

Hulpmiddelen

29. mag geen andere hulpmiddelen gebruiken dan die zijn toegestaan. De toegestane hulpmiddelen worden tijdig bekendgemaakt door de opleiding en staan tevens vermeld op het tentamenvoorblad.

30. draagt er zorg voor dat hulpmiddelen niet zijn voorzien van bijschrijvingen etc. behalve als op het tentamenvoorblad staat aangegeven dat dit toegestaan is.

5 Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg

gedaan met de coördinerend surveillant. 6 Alleen met een verklaring van de desbetreffende Senior Studieloopbaanbegeleider kan van deze

regel afgeweken worden.

53

(Vermoedelijke) Onregelmatigheid 31. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid en inbeslagname van

bewijsmateriaal verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissies FEM (zie het Opleidingsstatuut).

32. mag in geval van constatering van een vermoedelijke onregelmatigheid door de surveillant het tentamen afmaken en ondertekent het door de surveillant ingevulde “formulier – vermoedelijke – onregelmatigheid” (zie bijlage F) voor gezien.

Inleveren tentamendocumenten

33. controleert vóór inlevering van de tentamenuitwerking en –opdracht(en) of op alle in te leveren tentamenstukken zijn naam, studentnummer, klas/groep en verdere door surveillant gevraagde gegevens (juist) zijn ingevuld.

34. levert alle tentamendocumenten inclusief gebruikt en ongebruikt kladpapier in bij de surveillant en plaats ter bevestiging hiervoor zijn handtekening op de presentielijst.

35. zorgt ervoor dat alles netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens de tentamenlocatie te verlaten.

54

Gedragsregels voor studenten tijdens inzage beoordeeld tentamenwerk Het doel van inzage is dat de student de juiste antwoorden op de tentamenvragen kan (in)zien en vergelijken met de door hem/haar gegeven antwoorden. De inzage is geen moment om inhoudelijk feedback te ontvangen7: er wordt dus geen uitleg gegeven. Het is aan de student zelf om lering te trekken uit de inzage. In het studentenstatuut HAN (instelling specifieke deel) is een gedragsreglement voor studenten opgenomen. Dit reglement bevat naast algemene bepalingen ook bepalingen ten aanzien van het gedrag van studenten in de tentamenlocaties. Hieronder staan additionele bepalingen m.b.t. de inzage van beoordeeld tentamenwerk (verder te noemen ‘inzage’). Vooraf: Alleen studenten die hebben deelgenomen aan het tentamen waarvoor de inzage is georganiseerd mogen in het lokaal aanwezig zijn. De student: Gedrag

1. volgt de instructies van de surveillant op en gaat respectvol met hem/haar om. 2. gedraagt zich zodanig dat hij/zij andere studenten niet stoort bij binnenkomst en bij vertrek

van het lokaal waar de inzage plaatsvindt (verder te noemen ‘lokaal’), alsmede tijdens de inzage.

3. neemt bij onduidelijkheden tijdens de inzage z.s.m. contact op met de surveillant. Identificatie en toelating

4. toont de surveillant ter identificatie zijn geldige collegekaart of een geldig identificatiebewijs:

- een paspoort, - een Europees identiteitsbewijs, - een Nederlands rijbewijs, - een rijbewijs van een lidstaat van de Europese Gemeenschappen of een andere

staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte,

- een Nederlands vreemdelingendocument. Als de student geen collegekaart of een geldig identificatiebewijs kan tonen, wordt hij/zij uitgesloten van deelname aan de inzage. In het geval van diefstal of verlies van het identiteitsbewijs of de collegekaart, kan alleen met een originele aangifte van diefstal en/of een originele aanvraag nieuw identiteitsdocument van de gemeente een bewijs van inschrijving aangevraagd worden bij het tentamenbureau om toegelaten te worden tot het lokaal.

5. noteert zijn/haar naam op de door de surveillant aangereikte presentielijst ter bevestiging van deelname aan de inzage.

6. legt de collegekaart gedurende de inzage op de tafel. Aanvang en hulpmiddelen

7. dient bij inzage van een schrapkaarttoets zelf het gele doorslagblad mee te nemen. 8. legt uitsluitend die (toegestane) hulpmiddelen op tafel die vermeld staan op het

inzagevoorblad of door de surveillant aan het begin van de inzage meegedeeld worden. 9. mag - tenzij uitdrukkelijk anders bepaald - niet in het bezit zijn van digitale gegevensdragers,

resp. apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s), zoals mobiele telefoon, smartphone, USB-stick, rekenmachine, horloge, speciale bril, oordopjes e.d.

10. dient zijn/haar jas, muts, das, tas(sen), etui(s), digitale gegevensdrager(s), horloge en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) neer te leggen op de door de

7 Tegen de beslissing van een examinator kan de student (alleen) direct in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens. Zie

hiervoor het Studentenstatuut HAN, bijlage “Regeling rechtsbescherming besluiten het onderwijs betreffende”.

55

surveillant aangewezen plaats; tassen en jassen moeten voorin het lokaal worden gedeponeerd.

11. draagt er tevens zorg voor dat zijn/haar digitale gegevensdrager(s) en apparatuur met geïntegreerde digitale gegevensdrager(s) uit staan alvorens deze weg te leggen.

12. vult alle gevraagde gegevens op het protestformulier nauwkeurig in. Tijdens de inzage8

13. mag tijdens de inzage geen gebruik maken van het toilet9. 14. mag tijdens de inzage geen etenswaren nuttigen. 15. mag alleen drinkwaren uit een af te sluiten flesje nuttigen. 16. mag alleen één of meer van de volgende toegestane documenten op tafel hebben liggen:

a. beoordelingsformulier b. gele doorslagblad (van de schrapkaart toets) c. tentamenuitwerkingen.

17. mag geen aantekeningen of wijzigingen aanbrengen in de gemaakte tentamenuitwerking. Mocht hij/zij dit - onverhoopt - toch doen dan wordt dit als onregelmatigheid gemeld bij de examencommissie.

18. mag geen standaarduitwerkingen of opgaven meenemen of kopiëren. Ook het overschrijven van de eigen tentamenuitwerking en/of die van andere studenten is niet toegestaan.

19. mag op geen enkele manier (delen van) een tentamen kopiëren en mag op geen enkele andere wijze (de inhoud van) een tentamen buiten de locaties brengen.

20. mag geen eigen schrijfbenodigdheden gebruiken; er mag alleen gebruik worden gemaakt van de door de surveillant of diens plaatsvervanger uitgereikte groene pennen.

21. moet zijn/haar protesten op het protestformulier inhoudelijk motiveren, niet inhoudelijk gemotiveerde protesten worden niet beantwoord.

(Vermoedelijke) Onregelmatigheid 22. wordt voor onregelmatigheden, sancties bij onregelmatigheid, inbeslagname van

bewijsmateriaal, klacht en beroep verwezen naar de geldende bepalingen die zijn opgenomen in het reglement examencommissie FEM.

Inleveren ingezien (beoordeeld) tentamenwerk 23. levert indien hij of zij een protest aantekent, alle ter inzage gekregen documenten in bij de

surveillant en dient hiervoor te tekenen op een aftekenlijst. 24. zorgt ervoor dat het lokaal netjes en opgeruimd wordt achtergelaten alvorens het lokaal te

verlaten.

Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze informatie en reglement Tentamenbureau niet voorziet en waarin een

beslissing noodzakelijk is, beslist de betreffende instituutsdirectie of examencommissie. Zijn/haar

beslissing deelt hij/zij zo spoedig mogelijk mee aan de belanghebbenden bij de beslissing.

8 Wanneer de surveillant onverwijld een noodzakelijke beslissing dient te nemen, wordt dit in overleg

met de coördinerend surveillant gedaan. 9 Alleen met een verklaring van de desbetreffende Senior Studieloopbaanbegeleider kan van deze

regel afgeweken worden.

56

10.3 Bijlage 3 - Plagiaat en fraude

Verantwoord rapporteren Voor diverse thema’s dien je regelmatig verslagen in te leveren. Veelal blijkt dat studenten niet weten hoe ze op een verantwoorde wijze verslagen moeten maken. Zo mag je bijvoorbeeld niet zomaar teksten van internet plukken en suggereren dat het een eigen tekst is. Feitelijk is er dan sprake van bedrog of beter gezegd van fraude. Het woord fraude klinkt erg beladen en uit ervaring weten we, dat studenten soms niet eens het idee hadden dat ze fraudeerden. Om te voorkomen dat je problemen krijgt adviseren we onderstaande tips goed door te lezen en natuurlijk na te leven. Rapportage kent één hoofdprincipe: alles wat in het rapport staat, is bedacht en geschreven door degene van wie de naam op het rapport staat, tenzij er verwezen wordt naar een geraadpleegde bron. De consequentie hiervan is dat overal waar je bij een gedeelte van het rapport géén bron vermeldt, dit betekent dat het door jou is bedacht, geanalyseerd of uitgerekend. Is dat ook werkelijk zo, dan is dat geen probleem. Heeft u echter wel gebruik gemaakt van het werk van een ander, dan is dat feitelijk bedrog. Ook voor het verleidelijke internet geldt dat het zonder bronvermelding downloaden van informatie plagiaat en fraude is. Andere redenen om bronnen te vermelden: 1. een rapport moet controleerbaar zijn: de lezer moet beweringen kunnen verifiëren; 2. verantwoordelijkheid voor beweringen: bepaalde gegevens kunnen prachtig door een organisatie

worden gepubliceerd. De organisatie zelf is er verantwoordelijk voor. Het toont aan dat je: - op verantwoorde wijze met het onderwerp bent omgegaan; - de vakliteratuur kent; - op de hoogte bent van de actuele ontwikkelingen; - een goede selectie weet te maken uit de bronnen.

Uit jouw eigen conclusie, visie of advies blijkt hoe je met de gegevens bent omgegaan, hoe je ze weet te combineren en te interpreteren. Noten Noten worden allereerst gebruikt om naar gebruikte literatuur te verwijzen. De beste literatuurverwijzingen zijn beknopt en informatief. De lezer kan eruit aflezen wie de bron van de informatie was en hoe oud de gegeven informatie is. De basisgegevens zijn dus: - naam auteur (zonder voorletters of titels); - jaartal. Deze gegevens kunnen tussen haakjes in de lopende tekst worden gezet of als voetnoot worden opgenomen. Een paginaverwijzing is noodzakelijk als je letterlijk citeert; verwijs je naar het hoofdthema van een werk, dan volstaat auteur en jaartal.

In een aantal gevallen zijn werkgevers veroordeeld tot het uitkeren van hoge schadevergoedingen

aan werknemers die als gevolg van het inademen van asbest stoflongen hebben gekregen

(Swüste,1989).

Noem je de naam van de auteur in de lopende tekst, dan volstaat het noemen van het jaartal tussen haakjes achter de auteursnaam:

Zoals is bewezen door Segers (2003)… Als er naar verschillende werken van één auteur in één jaar verwezen moet worden, ken je elk werk een letter toe. Noten worden behalve voor literatuurverwijzingen wel gebruikt voor opmerkingen die de tekst te veel zouden onderbreken. Vooral in wetenschappelijke teksten kunnen ze handig zijn, in bedrijfsrapporten

57

komen ze minder voor. Maak in ieder geval spaarzaam gebruik van dergelijke noten en houd de uitweidingen zo beknopt mogelijk. Gebruik in de tekst een nummer in 'superscript' om naar de voetnoot te verwijzen:

Deze visie is destijds bestreden door deskundigen.1 De...

Literatuurlijst Het is gebruikelijk aan het eind van een verslag, maar vóór de bijlagen, gegevens op te nemen over boeken, artikelen, rapporten en dergelijke die je in jouw verslag vermeldt, dus alleen de literatuur die je in jouw verslag noemt en niet de literatuur die je wel gelezen hebt, maar niet bespreekt in jouw verslag. U kunt dit overzicht aanduiden met de term ‘Geraadpleegde literatuur’, ‘Literatuurlijst’ of gewoon ‘Literatuur’. De geraadpleegde literatuur moet je aan de hand van de auteursnaam op alfabetische volgorde rangschikken. Als hulpmiddel bij het maken van een literatuurlijst heeft de American Psychological Association regels gepubliceerd over de wijze waarop literatuurverwijzingen vermeld moeten worden. Hieronder kun je zien hoe je de geraadpleegde literatuur beschrijft. 1.Titelbeschrijvingen van boeken - naam van de schrijver, met daarachter de voorletters, zonder titels als drs., prof. enz.; - jaar van uitgave. Indien niet bekend: z.jr.; - de titel en eventueel ondertitel cursief; - de druk (bij tweede of latere druk); - plaats van uitgave. Indien niet bekend: z.pl.; - uitgeverij. Voorbeeld: Pieters, I., & Elshof, M. (2006). Een goed onderzoek. Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff. Adriaansen, M., & Caris, J. (2011). Elementaire sociale vaardigheden. (3e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Ontbreekt de naam van de auteur, dan begint de titelbeschrijving met de titel: Energiebewust bouwen en wonen (2008). Den Haag. Is een publicatie afkomstig van een instantie, dan kun je ook de naam van die instantie als auteursnaam gebruiken: Ministerie van VROM (2008). Dossier Bouwregelgeving, Den Haag. 2.Titelbeschrijvingen van tijdschriftartikelen - schrijvers net als bij boeken; - jaar van uitgave; - titel en eventueel ondertitel van het artikel; - naam van het tijdschrift cursief; - jaargang van het tijdschrift cursief; - nummer van de aflevering waarin het artikel is opgenomen tussen haakjes; - pagina-aanduiding van eerste en laatste pagina. Voorbeeld: Ouwerkerk, D. van, & Grinten, J. van der (2004). De kracht van zacht: wat mannen over vrouwelijke vergaderstijlen kunnen leren. Interne communicatie, 3 (4), p. 11-13. 3. Titelbeschrijvingen van krantenartikelen - naam van de schrijver; - jaartal; - datum; - titel van artikel; - naam krant cursief; - pagina-aanduiding.

58

Voorbeelden: Havelaar, R. (2006, 13 december). Student leert minder uren omdat hij werkt. De Volkskrant, p. 13. Kennedy, J. C. (2006, 29 april). Geen allahu akbar, wel anders eten: Nederland worstelt met diversiteit en gelijkwaardigheid. NRC Handelsblad: Opinie & debat, p. 13. Nederland verspreidt wereldwijd veel spyware. (2006, 15 mei). Metro, p. 7. 4. Titelbeschrijvingen van internetsites - auteur; - jaar van uitgave; - titel van het document cursief; - geraadpleegd op dag maand jaar; - het adres van de website geheel onderstreept.

Bij het ontbreken van een auteur wordt de organisatie genoemd; als deze ook ontbreekt, begint de beschrijving met de titel (niet cursief). Bij het ontbreken van een datum wordt 'z.d.' (zonder datum) gebruikt. Voorbeelden: Centrum voor Ethiek en Gezondheid. (z.d.). Drang en dwang in de zorg. Geraadpleegd op 27 augustus 2010, van http://www.ceg.nl/cgi-bin/ondw.pl?id=49 Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (2010). Bacheloropleidingen. Geraadpleegd op 1 juni 2010, van http://www.han.nl/start/bachelor-opleidingen/ Meijden, B. van der. (1998). Schiphol als thema voor een geschiedenis-, internet- en/of profielwerkstuk. Geraadpleegd op 7 juli 2005, van http://www.histopia.nl/schiphol.htm Bijlagen In de bijlagen kun je informatie opnemen waarover een lezer moet kunnen beschikken om het rapport te kunnen begrijpen, maar die het betoog te veel verstoort als die in de tekst zelf zou worden opgenomen. Bijlagen krijgen een nummer, een titel en een bronvermelding.

59

10.4 Bijlage 4 - Het ‘Huis CE’

4e jaar

Minor -Doelgroepenmarketing -PR & Mediarelaties -Evenementen-management

-Online communicatie -Brand- management -Sport en Economie -Diversity Marketing

-Latin American Business Studies -Asian Studies

-Ondernemerschap -Sales & Key Account-management

Marketing E-Business Internationalisering Sales

Strategie 6 Commercieel Beleidsplan6 Salesvaardigheden

3e jaar

-Strategische Marketing -Marketingcommunicatie en online

-Finance -Engels onderhandelen -Salesvaardigheden internationaal

-Salesmanagement & CRM -Netwerken

Stage7

Vaardigheden: salesvaardigheden, netwerken, presenteren & mondelinge verdediging, samenwerken, sociaal-communicatieve vaardigheden, beroepshouding

Marketing E-Business Internationalisering Sales

Operationeel Marketing plan1

-Dienstenmarketing -Adviesrapport -Excel

Online Marketingplan3

Taal & Cultuur5

-Nederlands 7/8 -Engels 7/8 -Duits 7/8

Sales 2

Buitendienst 2

-Salesvaardig- heden -Verkoopplan

2e jaar

Onderzoek 34 Taal & Cultuur5 Sales 3

-Marktonderzoek

-Nederlands 5/6 -Engels 5/6 -Duits 5/6

Account-management 2 -Klantportfolio -Onderhandelen -Netwerken

Exportmanagement6

-Exportplan

Vaardigheden: verkoopgesprekken, offerte maken, onderhandelen, netwerken, presenteren & debatteren, vergaderen & notuleren, commercieel schrijven, samenvatten, samenwerken

Commercieel fundament

Sales (Digital) Marketing Internationale Marketing en Sales

Commercieel fundament 1, 2 en 3 (inclusief Proeve van Bekwaamheid)

Basic Finance for Commerce

Basic Business English

Sales Basis

Klantportfolio-analist

De Klantadviseur

Inside Sales Specialist

Junior Online Marketeer 1 en 2

Trendwatcher en Device Expert

Internationale oriëntatie 1 en 2

Business & Taal Spaans/Duits 1 en 2

Junior Area Manager

propedeuse

About You

1 Beroepstaak: De CE’er initieert / plant / voert uit / ondersteunt / evalueert marketingactiviteiten. 2 Beroepstaak: De CE’er initieert / plant / voert uit / ondersteunt / evalueert salesactiviteiten. 3 Beroepstaak: De CE’er initieert / plant / voert uit / ondersteunt / evalueert (marketing)communicatieactiviteiten.

Afstuderen4,6

60

4 Beroepstaak: De CE’er zet marktonderzoek op, voert marktonderzoek uit en evalueert marktonderzoek. 5 Beroepstaak: De CE’er stemt zijn communicatie af op de taal en cultuur van zijn in- en externe relaties in Nederland en het buitenland en reflecteert daarop. 6 Beroepstaak: De CE’er stelt commercieel beleid op, vertaalt dit in doelstellingen en activiteiten en bewaakt de realisatie van het beleid 7 Beroepstaak: De CE’er maakt afgewogen, gemotiveerde keuzes voor zijn eigen ontwikkeling in zijn (toekomstige) beroep en functie. 8 Alle beroepstaken

61

10.5 Bijlage 5a - Competenties Commerciële Economie voor studenten gestart op september

2018

Landelijk Opleidingsprofiel Bachelor Commerciële Economie 2018-2022 14 november 2017 Koers bepalen De CE’er zet de commerciële koers uit. Dit doet hij op basis van zijn visie, de kansen die hij in de markt ziet en het duurzame concurrentievoordeel van de organisatie waarin hij werkzaam is. Omdat hij niet in een vacuüm werkt is de CE’er een bruggenbouwer die zowel kennis als mensen verbindt. Toelichting

- De CE’er is in staat een visie met stakeholders te ontwikkelen vanuit commercieel bewustzijn. Hij richt de blik naar buiten, ziet kansen in de markt en heeft oog voor de competitive advantage van de organisatie maar ook van mogelijke relevante samenwerkingspartners.

- Hij zet onderzoek en analyses op een onderbouwde en transparante manier in om te komen met nieuwe ideeën die kunnen leiden tot impact voor de stakeholders. Wanneer dit evident is impliceert dit ook de aanpassing of ontwikkeling van een nieuw business model voor de organisatie/unit/product en/of een veranderstrategie voor de organisatie/unit.

- Bij het formuleren van de koers is hij sensitief voor het maken van de verbinding op inhoud- en mensniveau. Hierdoor acteert (werkt) hij als bruggenbouwer.

- Het onderzoeksproces is complex en niet per se lineair. Een CE’er is in staat om flexibel te bewegen in dat proces.

Waarde creëren De CE’er geeft invulling aan de commerciële koers door duurzame waarde te creëren voor zowel de klant, de organisatie en de maatschappij. Dit doet hij op basis van analyse van data en onderzoek, gericht op het meten van het daadwerkelijk gedrag van de klant. Hij weet deze analyse te vertalen naar een aanpak. Toelichting:

- Vanuit de commerciële koers komt de CE’er met onderbouwde voorstellen voor duurzame waarde creatie voor de klant, organisatie en maatschappij.

- Op basis van onderzoek en analyse maakt de CE’er een doelgroep keuze. Hij leert deze klant en zijn customer journey te begrijpen door data te analyseren, onderzoek te doen naar daadwerkelijk gedrag en de achterliggende motivatie en formuleert op basis hiervan doelen, middelen en een tijdpad dat aantoonbaar leidt tot waarde creatie.

- De CE’er is in staat het begrip waarde op verschillende manieren te interpreteren, te creëren en aan te tonen en gaat daarmee verder dan de financieel-economische uitgangspunten van de organisatie.

- De CE’er heeft hierbij zowel oog voor het perspectief van de klant als het perspectief van de organisatie.

Business development De CE’er ontwerpt in co-creatie met stakeholders onderscheidende en/of vernieuwende concepten en verdienmodellen voor de optimalisatie van waarde voor alle relevante stakeholders. Hij anticipeert op en/of initieert veranderingen en verkrijgt draagvlak van de stakeholders gedurende het ontwikkelproces. Toelichting:

- Gegeven de commerciële strategie en de waardecreatie is de CE’er in staat om zijn commerciële doelen te behalen uit de markt.

- De CE’er kan inzicht in stakeholders en organisaties vertalen naar concepten die business genereren en leiden tot duurzame groei. De CE’er kan daarbij anticiperen op een innovatie of verandering en/of deze initiëren.

- Hij heeft inzicht in innovatieve marktontwikkelingen en kan concepten uitwerken in een verdienmodel.

- Hij heeft oog voor verschillende belangen en kan draagvlak creëren. Daarvoor moet hij goed kunnen communiceren, zowel verbaal als schriftelijk.

62

- Hij kent de eigen kracht van de organisatie en kan ook mogelijke partners betrekken. Hij zorgt voor een gedragen concept & verdienmodel met duurzame waarde voor alle stakeholders.

Realiseren De CE’er realiseert vanuit het ontwikkelde concept een duurzaam commercieel (deel)product of dienst voor bestaande- en potentiele stakeholders. De CE’er draagt creatieve oplossingen aan, faciliteert (onderdelen van) het uitvoeringsproces toont doorzettingsvermogen en neemt (financiële) verantwoordelijkheid om samen met interne- en externe partijen tot het gewenste commerciële resultaat te komen. Tijdens de realisatie draagt hij zorg voor het commitment van stakeholders. Toelichting:

- De CE’er neemt initiatief om in verbinding met interne- en externe partijen plannen/concepten om te zetten naar activiteiten die bijdragen aan het beoogde resultaat.

- Hij is in staat om het uitvoeringsproces in zijn geheel of op onderdelen te managen en werkzaamheden van betrokken partijen op elkaar af te stemmen, om zo tot een gewenst commercieel product of dienst te komen.

- Hij heeft geleerd om binnen de speelruimte van de begroting een maximaal effect te behalen. - Hij is ondernemend en onderzoekt innovatieve en duurzame oplossingen. - Hij heeft overzicht over taken en kan goed communiceren. Communicatie is hierbij gericht op

het commitment van stakeholders. Hij heeft het vermogen om belangen en interesses van verschillende partijen met elkaar te verbinden en stakeholders het eigen belang te laten herkennen in het resultaat.

- Hij let op de details en maakt het af. Hij is in staat onder hoge druk en binnen gestelde deadlines naar het resultaat toe te werken.

Skills van de commercieel professional Het Opleidingsprofiel CE geeft de kaders van de kennis en vaardigheden die een Young CE-professional moet beheersen, geformuleerd in Leeropbrengsten op de vier deelgebieden: Waarde Creëren, Koers bepalen, Business Development en Realiseren. Naast het zich eigen maken van het specifieke vakgebied van de Commerciële Economie, zal de Young Professional van de toekomst ook de juiste skills moeten beheersen om succesvol te zijn in de 21ste eeuw. Het World Economic Forum2 heeft hiervoor het profiel van de 21st-century skills ontwikkeld. In dit profiel worden traditionele vaardigheden gecombineerd met de sociale- en emotionele vaardigheden die nodig zijn om je als professional staande te kunnen houden in de gedigitaliseerde economie. Deze zijn gecombineerd met de competenties die het Chartered Institute of Marketing3 heeft ontwikkeld en van daaruit hebben we de volgende CE skillset vastgesteld:

1 kritisch denken/probleemoplossend vermogen 2 creativiteit 3 nieuwsgierigheid 4 communicatie 5 samenwerken 6 Initiatief 7 doorzettingsvermogen 8 aanpassingsvermogen 9 leiderschap 10 commercieel bewustzijn 11 verantwoordelijkheidsbesef.

63

10.6 Bijlage 5b - Competenties Commerciële Economie

COMMERCE Competentieniveaus voor de competenties CE Vastgesteld door de HBO-raad voor CE-opleidingen per december 2012

Competentieniveau 1: inleidend niveau. De student kan in een eenvoudige situatie (beroepstaak) en onder begeleiding de beroepstaak aantonen. Dit niveau wordt meestal in de propedeuse behaald. Als de student dit niveau aantoont, is hij hoofdfasebekwaam en daarmee klaar om te starten met de hoofdfase. Competentieniveau 2: verdiepend niveau. De student kan een meer complexe taak met losse sturing uitvoeren. Dit niveau wordt meestal in de hoofdfase bereikt. Als de student dit niveau aantoont, is hij afstudeerbekwaam. Competentieniveau 3: gevorderd niveau. De student kan een complexe taak zelfstandig uitvoeren. Dit niveau wordt in de afstudeerfase bereikt. Als de student dit niveau aantoont is hij startbekwaam (klaar voor de beroepstaak). CE-competenties 2015-2016

1 Ondernemerschap: Initiëren, creëren en realiseren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend.

Omschrijving niveaus

Competentieniveau 1 - Signaleren en opsporen van nieuwe ontwikkelingen, rekening houdend met klanten, concurrenten en stakeholders, en deze

vertalen in producten of diensten - Maken, samen met anderen, van een basisplan voor een onderneming. - Runnen, samen met anderen, van een project of onderneming. - Verkopen, samen met anderen, van een eenvoudig product of dienst.

Competentieniveau 2 - Genereren van innovatieve en creatieve ideeën als oplossing van een probleem. - Ontwikkelen van concepten op basis van een creatief idee. - Omzetten, samen met anderen, van een concept in een product of een dienst en zorgen voor de organisatie van het (laten)

maken ervan. - Vormgeven en besturen, samen met anderen, van een project of onderneming. - Toetsen van plannen aan juridische aspecten. - Maken, samen met anderen, van een volledig plan voor een onderneming (niet voor CE verplicht)

2 Marktonderzoek. Het opzetten, uitvoeren, interpreteren, toetsen en evalueren van marktonderzoek.

Omschrijving niveaus

Competentieniveau 1 - Formuleren van een onderzoeksvraag vanuit een gegeven probleemstelling. - Maken van een plan van aanpak voor een kwalitatief of kwantitatief onderzoek. - Maken van een eenvoudige vragenlijst die aansluit bij de onderzoeksvraag. - Uitvoeren van een kwantitatief onderzoek en verwerken van de data m.b.v. een ICT toepassing. - Uitvoeren van een kwalitatief onderzoek. - Maken van een eenvoudige rapportage met statistische bewerkingen op beschrijvend niveau (grafieken, rechte uitdraai,

kruistabellen). - Kunnen interpreteren van onderzoek van derden.

Competentieniveau 2 - Formuleren van een probleemstelling en een onderzoeksvraag (of meerdere onderzoeksvragen) vanuit een gegeven context. - Maken van een onderzoeksplan met daarin een verantwoording van de keuze voor kwalitatief dan wel kwantitatief onderzoek. - Maken van een vragenlijst die aansluit op een set van onderzoeksvragen. - Uitvoeren van deskresearch. - Maken van een analyse van de marktomvang, samenstelling en ontwikkeling alsmede de positie die de organisatie/het merk heeft. - Maken van de schattingen vanuit verschillende invalshoeken (aanbodperspectief, vraagperspectief, de statistiek van productie,

import, export, voorraad). - Uitvoeren van het onderzoek, gebruikmakend van de geijkte methoden voor het type onderzoek. - Verwerken van de data, toepassen van eenvoudige statistiek m.b.v. een statistisch pakket en trekken van conclusies. - Maken van een rapport met grafische voorstellingen en verantwoorden van onderzoeksresultaten aan de opdrachtgever. - Evalueren van het uitgevoerde onderzoek.

Competentieniveau 3 - Formuleren, zelfstandig, van een probleemstelling en onderzoeksvraag vanuit een of meerdere contexten gebaseerd op een

gedegen probleemanalyse. - Maken, zelfstandig, en onder eigen verantwoording uitvoeren van een onderzoeksplan, inclusief een kostenbegroting, met

verantwoording van de keuze van het type onderzoek en de vragenlijst.

64

- Combineren van marktonderzoek kennis en database / CRM / datamining klantkennis. - Verwerken van de data volgens een vooraf opgesteld analyseplan, gebruikmakend van voor het onderzoek relevante statistische

technieken met behulp van een statistisch pakket. - Maken van een rapport, inclusief grafische voorstellingen, verantwoorden van de gehanteerde statistische methoden en

technieken, trekken van conclusies en geven van aanbevelingen. - Presenteren van de onderzoeksresultaten, inclusief conclusies en aanbevelingen, verantwoorden van de aanpak en het advies

over het vervolgtraject dat eventueel moet worden doorlopen.

3 Bedrijfs- en omgevingsanalyse. Vaststellen voor een onderneming van enerzijds de sterktes en zwaktes op basis van een analyse van de interne bedrijfsprocessen en –cultuur, als onderdeel van de waardeketen, en anderzijds van de kansen en bedreigingen op de lokale, nationale en/of internationale markt op basis van relevante nationale en internationale trends.

Omschrijving niveaus

Competentieniveau 1 - Vaststellen welke gegevens nodig zijn over interne bedrijfsprocessen en –cultuur om een sterkte/zwakte analyse van een

onderneming te kunnen uitvoeren. - Vaststellen welke gegevens nodig zijn uit de omgeving om de kansen en bedreigingen voor een onderneming te kunnen

beschrijven. - Uitvoeren van een eenvoudige interne en externe analyse (quick scan) vanuit een gegeven probleemstelling.

Competentieniveau 2 - Opstellen en uitvoeren, samen met anderen, van een SWOT-analyse vanuit een gegeven context. - Objectiveren en combineren van de gegevens op basis van een SWOT-analyse en conclusies daaruit trekken. - Vaststellen van strategische opties voor de nationale en/of internationale markt op basis van de analyse. - Rapporteren en presenteren van de resultaten, verantwoorden van de keuze voor de methodiek en onderbouwen, ook financieel,

ethisch en duurzaam, van de aanbevelingen.

Competentieniveau 3 - Opstellen, zelfstandig, van een marktanalyseplan vanuit een of meerdere contexten. - Trekken van conclusies, zelfstandig, op basis van beschikbare en mogelijk onvolledige informatie en aangeven van

belangentegenstellingen. - Beoordelen van strategische opties voor de nationale en/of internationale markt op basis van de analyse. - Rapporteren en overtuigend presenteren van de resultaten en verantwoorden van de analyse, inclusief verantwoorden van de

aanpak en geven van een advies over het vervolgtraject.

4 Marketing. Ontwikkelen van marketingbeleid voor een (internationale) onderneming en het kunnen onderbouwen van gemaakte keuzes.

Omschrijving niveaus

Competentieniveau 1 - In kaart brengen van de marktkansen van een product of dienst op basis van een eenvoudig onderzoek. - Vertalen van de marktkansen in korte termijn doelstellingen. - Ontwerpen van een actieplan voor het bereiken van deze doelstellingen. - Benoemen van de consequenties van dit actieplan voor de organisatie.

Competentieniveau 2 - Benoemen van een aantal opties op basis van een Swot analyse die voor een opdrachtgever is uitgevoerd. - Structureren van de opties en terugbrengen tot een haalbaar aantal prioriteiten. - SMART formuleren van enkele marketingdoelstellingen voor de korte of middellange termijn. - Ontwerpen van een marketingplan voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, inclusief de organisatorische en financiële

consequenties.

Competentieniveau 3 - Benoemen van een aantal opties op basis van een zelfstandig uitgevoerde analyse in opdracht van een externe opdrachtgever. - Prioriteren van opties eventueel in overleg met de opdrachtgever. - Onderzoeken van de haalbaarheid van deze opties. - Opstellen van marketingdoelstellingen of bijstellen van bestaande doelstellingen, voor de middellange of lange termijn. - Ontwerpen van een marketingplan voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, inclusief de marketinginstrumenten die

daarvoor worden ingezet en de organisatorische en financiële consequenties. - Bepalen van een systeem van evaluatie van resultaten tijdens en na de uitvoering.

5 Planning & uitvoering. Opstellen, uitvoeren, bijstellen en evalueren van plannen vanuit het marketingbeleid.

Omschrijving niveaus

Competentieniveau 1 - Vaststellen, samen met anderen, van de veranderingen voor een of enkele functionele gebieden van de organisatie vanuit een

gegeven marketingprobleemstelling. - Ontwikkelen, opstellen en onderbouwen, samen met anderen, van een eenvoudig plan of advies voor de communicatie en/of

sales en/of organisatie. - Opstellen van begrotingen

Competentieniveau 2 - Analyseren, samen met anderen, van de veranderingen voor alle functionele gebieden van de organisatie, uitgaande van een

globale marketingprobleemstelling. - Ontwikkelen, opstellen, onderbouwen en uitvoeren van een plan (voor communicatie, inkoop en/of verkoop, distributie,

organisatie) op basis van een gegeven marketingbeleid. - Monitoren van voortgang en bijsturen.

Competentieniveau 3 - Analyseren en onderzoeken, zelfstandig, van veranderingen voor alle functionele gebieden van de organisatie, uitgaande van een

complexe marketingprobleemstelling.

65

- Ontwikkelen, uitvoeren, bijstellen en evalueren, zelfstandig, van een on- en offline plan (voor communicatie, inkoop en/of verkoop, distributie, organisatie) op basis van een complexe marketingprobleemstelling.

- Presenteren van de analyse en conclusies op overtuigende wijze aan management en andere doelgroepen voor het verkrijgen van instemming met en draagvlak en budget voor de uitvoering.

6 Het onderhouden van zakelijke relaties ten behoeve van inkoop, verkoop en dienstverlening.

Omschrijving niveaus

Competentieniveau 1 - Verkopen van een eenvoudig product middels een goede waarde propositie. - Aanknopen, ontwikkelen en onderhouden van relaties, zowel mondeling als schriftelijk. - Offertes maken, beoordelen en verdedigen bij klant of opdrachtgever. - Onderscheiden van fases en acties in verkoopproces in relatie tot koopproces klant. - Kunnen inschatten welke verkoopkanalen (on- en offline) ingezet moeten worden. - Werken met CRM-methoden, klantendatabase of leveranciersdatabase.

Competentieniveau 2 - Consultatieve klantgesprekken voeren. - Voeren van effectieve onderhandelingen in het kader van langdurige accountrelaties. - Het kunnen beoordelen van de potentie van de suspects, prospects en klanten en daar de activiteiten op afstemmen

(funnelmanagement) - Opstellen en beoordelen van een concreet verkoop-, account- en/of leveranciersplan (middellange termijn) inclusief financiële

verantwoording. - Uitvoeren van een analyse van de effectiviteit van het inkoop- en/of accountteam.

Competentieniveau 3: - Opzetten en onderhouden van een eigen netwerk ten behoeve van inkoop en verkoop c.q. dienstverlening (eventueel met behulp

van CRM-systeem) - Productief maken van het netwerk ten behoeve van inkoop en verkoop c.q. dienstverlening - Voeren van effectieve verkooponderhandelingen in het kader van duurzame klantrelaties in business to business-omgeving en in

business to consumer-omgeving

7 Communiceren in minimaal 1 vreemde taal en daarbij rekening houden met culturele verschillen, intern en extern, nationaal en internationaal.

Omschrijving niveaus

- Beheersen van één moderne vreemde taal op minimaal taalniveau 2 (zie bijlage) - Adviseren over aspecten van de cultuur, samenleving en gedragspatronen in landen of regio’ s waar deze vreemde taal formeel

geldt en/of wordt gebruikt; - Adviseren over het adequaat inspelen op verschillen in bedrijfsculturen binnen landen of regio’s waar deze vreemde taal formeel

geldt en/of wordt gebruikt;

8 Marketingcommunicatie. Het on- en offline communiceren met marketingdoelgroepen.

Omschrijving niveaus

Competentieniveau 1 - Inzicht in communicatiedoelgroep(en) - overzicht geven van instrumenten en media welke kunnen worden ingeschakeld om marketingdoelstellingen te helpen realiseren - Opstellen, samen met anderen, van de marketingcommunicatiemix op basis van een gegeven thema - Opstellen van een cross mediaal-mediaplan - Onderbouwen mediakeuze - Rekening houden met belangrijke wetgeving rond communicatie. - Houdt rekening met de ethische grenzen van marketingcommunicatie

Competentieniveau 2 - Opstellen van een briefing van een extern communicatiebureau - Hanteren van consumentengedrag als uitgangspunt voor communicatie. - Begrijpt de samenhang tussen off- en online communicatie instrumenten - Op basis van een communicatieonderzoek een Marketingcommunicatieplan opstellen vanuit een gegeven strategische context en

op basis van communicatieonderzoek een marketingcommunicatieplan opstellen.

Competentieniveau 3: Voor minoren en varianten - Vorm geven en aangaan van de dialoog met stakeholders. - Ontwikkelen van de positionering en merkstrategie van een organisatie. - Beheersen van het communicatieproces in termen van strategie, doelgroep, positionering, briefing, concept, productie, traffic en

media - Rapporteren en verantwoorden van de resultaten (o.a. accountability) v.d. analyse, incl. verantwoorden aanpak en geven van een

advies over vervolgtraject.

9 Leiderschap en management. Leiding geven aan een project, bedrijfsonderdeel, bedrijfsproces of bedrijf.

Omschrijving niveaus

Competentieniveau 1 Beheersen van een aantal aspecten van projectleiderschap. - Opbouwen van een eenvoudige projectorganisatie; - Voorzitten van vergaderingen in een projectgroep; - Leiden van de uitvoering van een opdracht; - Instrueren en volgen van de deelnemers van een projectgroep; - Leiding geven bij het maken van een Plan van Aanpak; - Herkennen van conflictsituaties in een projectgroep en een bemiddelende rol spelen;

66

- Opstellen van kwaliteitseisen t.a.v. het project in overleg met de projectgroep.

Competentieniveau 2 Hanteren van een eenvoudige conflictsituatie in een projectgroep. - Omgaan met onverwachte gebeurtenissen, die processen in de projectgroep verstoren en reageren op adequate wijze met hulp

van derden. - Geven van leiding op resultaatgerichte wijze, onder begeleiding of supervisie, aan een eenvoudig bedrijfsonderdeel of project. - Formuleren van lange termijn doelen en deze vaststellen in overleg binnen de projectgroep en tijdig tussentijds toetsen op

haalbaarheid. - Schatten naar waarde van de bijdrage van een medewerker of lid van projectgroep en feedback geven naar de projectgroep.

10 Sociale en communicatieve competentie (interpersoonlijk). De directe communicatie met de partijen in het commerciële werkveld.

Omschrijving niveaus

- Samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit.

- Communiceren intern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal, veelal in het Nederlands en/of Engels; in termen van beroepstaken omvat dat onder meer opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren

11 Zelfsturende competentie (intrapersoonlijk. De communicatie die een persoon met zichzelf voert als professional in het commerciële werkveld.

Omschrijving niveaus

- Sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit;

- Nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling;

- Ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatief-culturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen;

- Leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche door middel van actief lidmaatschap van beroepsverenigingen, publicaties, bijdragen aan congressen, enzovoorts.

- Het op de hoogte zijn en blijven van actualiteit.