Puzzel

Dit is het Anna!

Talentontwikkeling

Divers

Kleinschalig

Gezellig

Gymnasium

Lyceum

Havo

Mavo

Maatwerk

Uitdagend

Veilig

Digitaal

Jezelf zijn

Internationalisering

Uitwisselingen

Projecten

Excursies

Samenwerken

ICT

Chinees

Dans

Drama

Kiezen

TTO

Nederlands

werkblad 1 Naam:

Trek een lijn tussen elk bij elkaar horend paar

Met de gebakken ..........zitten

zee

Het kaf van het ...........scheiden

molen

Water naar de ...............dragen

koren

Als de berg niet naarMohammed komt, komt

Mohammed naar de .........

peren

Dat is koren op de..................

berg

wordwall.net/print/8284540/werkblad-1

Welke spreekwoorden herken je in de tekening? Zoek er tenminste drie!

• Iemand over het paard tillen.

• Met de hakken over de sloot.

• De hond in de pot vinden.

• Een wolf in schaapskleren.

• De knuppel in het hoenderhok gooien.

• Wie wind zaait, zal storm oogsten.

• Een gegeven paard niet in de bek kijken.

• De appel valt niet ver van de boom.

• Een speld in een hooiberg zoeken.

• Met de kippen op stok gaan.

• Een paard achter de wagen spannen.

• Een varkentje wassen.

• Aan de bel trekken.

• Nou breekt mijn klomp!

• Een bokkenpruik dragen.

• De bloemetjes buiten zetten.

Trek een lijntje tussen het Coronaspreekwoord en de betekenis.

Een elleboogje geven Getest worden

Een mondkapje niet over de neus dragen

Iets half serieus nemen

Iemand muten Slecht nieuws krijgen

Een watje in je neus krijgen Iemand groeten

Een toespraak krijgen op mooie schoenen

Iemand het zwijgen opleggen

Wiskunde

Benodigdheden proefles wiskunde

Wat heb je nodig om de proefles wiskunde te volgen?

• Een schaar

• Lijm

• Een pen

Werklad : tetra-flexagon

4 3 2 4

3 2 4 4

Global Perspectives

&

Wetenschapsoriëntatie

Benodigdheden proefles Global Perspectives

& Wetenschapsoriëntatie

Wat heb je nodig om de proefles Global Perspectives &

Wetenschapsoriëntatie te volgen?

• Het luciferdoosje uit het proeflespakket

Geschiedenis

Benodigdheden proefles geschiedenis

Wat heb je nodig om de proefles geschiedenis te

volgen?

• Schaar

• Lijm

DO

E H

ET

ZE

LF

: h

oe

ma

ak

je

ee

n m

um

mie

?

DIY

: H

ow

to

ma

ke

a m

um

my

Klassieke

talen

Waar gaat deze les over?

Deze proefles Latijn en Grieks is bedoeld om je een idee te geven hoe

het is om Latijn en Grieks te leren bij ons op school. Daarom ga je een

aantal dingen doen die in de echte lessen ook gebeuren: een Latijnse

tekst vertalen, het Griekse alfabet leren en meedoen met een Ken–Je–

Klassiekenquiz.

Latijn

Jupiter en zijn broers

1 Iupiter deus est.

In Olympo habitat. In Olympo: op de Olympus

Rex deorum est. deorum: van de goden

Neptunus et Pluto dei sunt. dei: goden

5 Fratres Iovis sunt. Iovis: van Jupiter

Non semper in Olympo sunt.

Neptunus saepe in mari est. in mari: in zee

Ibi rex est.

Pluto in Tartaro vivit. in Tartaro: in de onderwereld

10 Tartarus sub terra est. sub: onder(in)

Tartarus locus obscurus est.

Ibi semper nox est.

Woorden:

1 deus god

est (hij/zij/het) is

2 Olympo de (berg) Olympus

habitat hij woont

3 rex koning

4 et en

sunt zij zijn

5 fratres broers

6 non niet

semper altijd

7 saepe dikwijls

8 ibi daar

10 Tartarus Tartarus/onderwereld

terra aarde

11 locus plaats

obscurus donker

12 nox nacht/donker

Vertaling

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Grieks

Het Griekse alfabet

Hoofdletter Kleine letter Naam van de letters

Uitspraak

Α α alfa a

Β β béta b

Γ γ gamma g (als in het Engels good)

Δ δ delta d

Ε ε epsilon ee/e

Ζ ζ dzeta dz of zd

Η η eta é

Θ θ theta th

Ι ι iota i

Κ κ kappa k

Λ λ labda l

Μ μ mu m

Ν ν nu n

Ξ ξ ksi ks/x

Ο ο omikron o

Π π pi p

Ρ ρ rho r

Σ σ, ς sigma s

Τ τ tau t

Υ υ upsilon uu

Φ φ phi f/ph

Χ χ chi ch

Ψ ψ psi ps

Ω ω omega oo

De letter sigma verschilt naargelang de plaats in het woord: • σ wordt in het begin en in het midden van een woord gebruikt • ς op het einde van een woord

Opdracht 1: Probeer maar eens te lezen welke woorden hieronder staan: 1. ΚΟΜΜΑ ............................... 2. ΑΤΛΑΣ ............................... 3. ΒΑΣΙΣ ............................... 4. ΔΡΑΜΑ ............................... Opdracht 2: Probeer je eigen naam in het Grieks te schrijven: (Voorbeeld: Elise -- Ελισε) Je naam ............................... Je naam in het Grieks ...............................

ΤΕΛΟΣ (spreek uit: TELOS) EINDE

Ken – Je – Klassiekenquiz

Wat weet jij van de Grieken en Romeinen? 1. Wat hadden de Romeinen nog NIET? a) wc’s b) beton c) vloerverwarming d) postkantoren 2. Welke voetbalclub is vernoemd naar een Griekse held? a) Ajax b) Sparta c) Roda J.C. d) Juventus 3. Welke Romein zei de beroemde woorden: ‘Veni, vidi, vici’? a) Augustus b) Ovidius c) Julius Caesar d) Brutus 4. Wat deed het publiek tijdens een gladiatorengevecht NIET? a) flirten met de buurman/vrouw b) worstjes eten c) bepalen welke gladiator er wel of niet gedood moest worden d) de gladiatoren aanmoedigen 5. De Olympische Spelen hebben hun oorsprong in het oude Griekenland. In welke jaar werden de eerste oude Olympische Spelen gehouden?

a. 348 voor Chr. b. 663 voor Chr. c. 776 voor Chr. d. 978 voor Chr.

6. Wie is de godin van de liefde?

a. Hera b. Aphrodite c. Athena d. Artemis

Natuurkunde

Benodigdheden proefles natuurkunde

Wat heb je nodig om de proefles natuurkunde te volgen?

• Een schaar

• Plakstift of plakband

• Envelop uit het proeflespakket

Biologie

Benodigdheden proefles biologie

Wat heb je nodig om de proefles biologie te volgen?

• Plakstift

• Satépriker uit het proeflespakket

1

2

Het oog / The eye

Werkblad voor de online proefles / Worksheet for the online lesson

Opdracht/Exercise

Opdracht/Exercise

EEN OOG (DOORSNEDE) AN EYE (CROSS SECTION)

3

Opdracht/ Exercise

Drama

QUIZ

Een tableau of een frozen picture is een soort foto gemaakt met levende

mensen. Je ziet straks leerlingen 3 tableaus/frozen pictures maken met

een bepaald onderwerp. Kun je raden om welke onderwerpen het gaat?

De goede antwoorden zijn verstopt in het vak hieronder.

kookles.kamperen.autoreparatie.zwemles.museumbezoek.surpriseparty.skivakantie.bergbeklimming.treinreis.ongeluk.gamen.ruziemaken.overval.huisbouwen.winkelen.schilderen.wandel4daagse.computeren.telaatkomen.naarschoolfietsen.huiswerkma

ken.winkelen.

Scène 1 ………………………………………………………………………………………………

Scène 2……………………………………………………………………………………………….

Scène 3……………………………………………………………………………………………….

Engels

Worksheet

THIS IS ME!

My first name is ..…(1)

I live in …..(2) and I am ..…(3) years old.

I’m a big fan of …..(4) !

In this picture you can see my …..(5), Robert.

He is a big fan of … (6)!

My mother’s name is Mary.

Next year I will go to ….. (7)

….. (8) teachers always give out ….. (9) tasks.

Be sure to have a nice .…(10) notebook.

Then go home and memorize all these …..(11) notes.

And when your teacher gives a surprise quiz, you will know all of the …..(12) and

will get a ….. (13) as a grade for the class.

1. Pick a name a. monkey b. Trump c. banana d. pudding

2. Pick a place

a. New York b. castle c. Spaceship d. Hogwarts

3. Pick a number

a. 46 b. 23 c. 11 d. 6

4. Pick a team

a. The Avengers b. FC Utrecht c. Minecraft d. Ice cream

5. Pick a member

a. neighbour b. classmate c. dog d. teacher

6. Pick a sport

a. Tennis b. Football c. Karate d. Skiing

7. Pick a school a. Anna van Rijn

b. Cals College

c. Oosterlicht

d. Wellant

8. Pick an adjective a. Great b. Tiny c. Hungry d. Evil

9. Pick an adjective

a. Handsome b. Useful c. Fluffy d. Horrible

10. Pick an adjective

a. Boring b. Spotty c. Important d. Crazy

11. Pick an adjective

a. Terrible b. Hairy c. Clever d. Royal

12. Pick a noun

a. Answers b. Puppies c. Pancakes d. Boxes

13. Pick a number from these 4:

a. 2 b. 4 c. 6 d. 10

Duits

Frans

Ch

erc

he e

t tr

ou

ve: a

u c

am

pin

g

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10

.

2-

Nu

weet

je h

oe j

e d

e k

leu

r n

oe

mt

in h

et

Fra

ns. Z

oe

k z

e in

de

pu

zze

l. Z

e k

un

ne

n h

ori

zon

taal

en

ve

rtic

aal

sta

an

.

Les

co

ule

urs

1- K

ijk e

n l

uis

ter

naar

de

do

cen

t.

Ho

e n

oem

je

de

kle

ure

n in

he

t F

ran

s?

Werkblad chanson Luister naar het liedje van de docent.

Cirkel de juiste woorden om bij de open plek

Louis prend son …………………. (1), comme tous les matins

Il croisa cette même fille, avec son doux …………………. (2)

Qu'elle vienne lui parler, il espère tous les jours

Ce qu'il ressent au fond d'lui, c'est ce qu'on appelle ……………….(3)

Mais Louis, il est …………………. (4)

Et elle, elle est si belle

Il ne veut pas y …………………. (5), il est collé au fond d'son siège

Une fois elle lui a souri quand elle est descendue

Et depuis ce ………………….(6) là, il ne l'a jamais revu

Ah il aurait dû y …………………. (7)

Il aurait dû le faire, crois-moi

On a tous dit "ah c'est ………………….(8), ah c'est ………………….(8) "

C'est p't'être la dernière ………………….(9)

1- Train/ bus

2- Parfum / jouet

3- L’amour/ toujours

4- Minime / timide

5- Aller / parler

6- Pour / jour

7- Aller / parler

8- Partage / dommage

9- Toi / fois

Scheikunde

Benodigdheden proefles scheikunde

Wat heb je nodig om de proefles scheikunde te volgen?

• Een glas

• Water

• Azijn (half glas ongeveer)

• Lepel

• Pakketje met spullen uit het proeflespakket