Oo np7 goed werk door provocatieve professionals brom bruining
-
Upload
ton-bruining -
Category
Documents
-
view
215 -
download
1
description
Transcript of Oo np7 goed werk door provocatieve professionals brom bruining
O&O / NR 2 2012 33
Leo van den Brom & Ton Bruining
Bureaucratie en technologie perken het werk van professionals
in. Om goed werk te kunnen blijven verrichten, zijn
provocatieve professionals nodig die kritische vragen stellen,
vinden Hugo Letiche & René ten Bos. Een uitdaging voor
HRD-professionals om dat te ondersteunen.
Goed werk door provocatieve professionals
Professionals en managers staan vaak tegenover
elkaar, maar de dokter en de ziekenhuisdirecteur,
de leraar en de schoolleider, de diender en de poli-
tiechef zitten in hetzelfde schuitje. Zo beroepen
professionals zich op hun specifi eke kennis en pro-
fessionele ruimte, maar deze kennis is steeds min-
der exclusief en het professioneel handelen wordt
gebureaucratiseerd. Dokters verliezen bijvoorbeeld
steeds meer zeggenschap over medische verrich-
tingen en medicatie aan zorgverzekeraars. Tegelij-
kertijd staan de professionals ook bij klanten niet
meer op een voetstuk. De patiënt wordt mondiger
en zoekt naar kennis op het internet. Ook de ma-
nager heeft het zwaar te verduren. Er klinkt een
roep om authentiek leiderschap, om minder kunst-
matige rationaliteit en meer ruimte voor emotie
en persoonlijkheid. Een jaar of tien geleden nam
de manager nog de lastige beslissingen, nu wordt
hij of zij ervan verdacht de professional op de
werkvloer in de weg te lopen en worden er kriti-
sche kanttekeningen geplaatst bij de hoge kosten
van management. De toegevoegde waarde daarvan
wordt in de frontlinie van sectoren zoals onder-
wijs, zorg en veiligheid niet gezien.
In onze zoektocht naar verdere verdieping van
processen van normatieve professionalisering
spraken we met twee kritische managementden-
kers, Hugo Letiche en René ten Bos. In onze ge-
sprekken ging het over de betekenis en de scha-
duwkanten van de bureaucratie, over managers
die zich miskend voelen en steeds maar weer
vechten om hun professie erkend te krijgen, over
de passieve en hedonistische houding van de
postmoderne professional die zij zouden willen
uitdagen een kritisch en provocatief geluid te la-
ten horen, en tot slot – vanzelfsprekend - over de
problematische verhouding tussen professional
en manager, die beiden worstelen met de beteke-
nis van hun aanwezigheid.
Naïeve kritiek op bureaucratieLetiche plaatst een kanttekening bij de geluiden
van professionals die klagen over de bureaucratie
die een goede dienstverlening frustreert. ‘De kop-
peling van professionals en bureaucratie heeft
sinds de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog
voor enorme ontwikkelingen gezorgd. Taylor en
Normatieve professionalisering (7): Interview met Hugo Letiche en René ten Bos
INTERVIEW NORMATIEVE PROFESSIONALISERING
De idealist Taylor heeft mensen
de inhoud van hun arbeid
ontnomen
O&O / NR 2 201234
Hugo LeticheHugo Letiche (New York, 1946) studeerde ‘humanities’ aan de Uni-
versiteit van Chicago en psychologie aan de Universiteit Leiden. Hij
promoveerde aan de Vrije Universiteit op het proefschrift Learning
and hatred for meaning (Letiche, 1984), doceerde aan De Horst, het
Nutseminarium, de Open Universiteit, de Erasmus Universiteit en aan
de universiteiten van Lancaster, Keele en Durham. Letiche was van
1999 tot en met 2011 bijzonder hoogleraar aan de Universiteit voor
Humanistiek en leidde een parttime PhD-programma. Zijn belangstel-
ling ligt op het terrein fi losofi e, organisatietheorie en complexiteit-
theorie en hij houdt zich bezig met organisatieveranderingsprocessen,
praktijkonderzoek en normatieve professionalisering.
Weber waren er in die tijd op uit om de arbeidsom-
standigheden en de productiviteit van mensen te
verbeteren. Het werk van Taylor heeft grote eff ec-
ten gehad in de industrie, maar veel later ook in de
publieke dienstverlening. Maar de idealist Taylor,
die welzijn en welvaart wilde brengen, heeft men-
sen de inhoud van hun arbeid ontnomen.’
‘Vooral de afgelopen jaren heeft “bureaucratie”
een te negatieve lading gekregen.’ Letiche wijst
op het werk van Paul du Gay, die er in zijn boek
In praise of bureaucracy (Du Gay, 2000) voor pleit
om de bureaucratie eerherstel te geven. ‘Du Gay
schreef een gedegen antwoord op modieuze cri-
tici die vinden dat de bureaucratie onethisch en
ouderwets is. Hij grijpt daarbij terug op het werk
van Weber en betoogt dat bureaucratie juist be-
schermt tegen politieke impulsen. Ze beschermt
burgers bijvoorbeeld tegen politici die zich om
populistische redenen tegen een bevolkingsgroep
keren. De bureaucratie is een formele onpersoon-
lijkheid, zonder aff ectie en enthousiasme, zonder
boosheid en vooroordelen.’
Gerobotiseerde middelmatigheidDe invloed van wetenschap en technologie op het
werk van professionals is volgens Letiche enorm.
‘We zijn dicht bij een verregaande “automatise-
ring van de professional”. Veel van het werk dat
artsen, leraren en politieagenten doen, kan straks
uitgevoerd worden door robots.’ Dat is niet iets
wat Letiche toejuicht. ‘De invloed van beroeps-
beoefenaren wordt uitgehold, de dienstverlening
verliest haar menselijke gezicht en de professio-
nal is niet meer de vakman van weleer.’ De waar-
de van bureaucratische systemen moet volgens
Letiche dan ook niet overschat worden. ‘Mana-
gers moeten zich realiseren dat planning en con-
trole slechts op deelgebieden mogelijk zijn. De
frontliniewerker is het belangrijkste zintuig van
de organisatie. Primaire taak van het manage-
ment is het verschaff en van een zingevend ver-
haal voor de organisatie en in samenhang daar-
mee richtlijnen voor het operationele werk,
randvoorwaarden voor zelforganisatie en zorg
voor de kwaliteit van het werk: maatschappelijk,
vakinhoudelijk en ethisch.’
Afb raak van het professionalismeDe analyse die Ten Bos maakt, is verwant aan die
van Letiche. Ten Bos: ‘De meeste zogeheten pro-
fessionals zijn voor 70% van hun werk “mana-
ger” van taken geworden. Het gaat steeds minder
om de inhoud.’ Dat klinkt misschien niet zo
hoopvol, maar volgens Ten Bos is een organisatie
de enige adequate manier om met middelmaat
om te gaan. Om er nog iets van te maken. Om
middelmaat boven zichzelf te laten uitstijgen.
Daarom moet je ook niet vreemd opkijken wan-
neer er een twintigjarige managementconsultant
voor de deur staat om zijn diensten te verlenen.
‘Als je echt wilt excelleren moet je voor jezelf
gaan beginnen.’ Volgens Ten Bos is de afb raak van
het professionalisme al enkele decennia aan de
gang. ‘Zo voerde Margaret Thatcher een verbeten
strijd tegen professionals in de gezondheidszorg,
die ze beschouwde als gedegenereerde adel die
zich op basis van verouderde denkbeelden en
idealen wenste te onttrekken aan de markteco-
nomie.’ Ten Bos vindt ‘dat het niet slecht is dat
er gaten in het bastion van de klassieke profes-
sional worden geschoten’. Er is volgens hem een
einde gekomen aan de morele superioriteit van
de klassieke professionals die zich beroepen op
onbetwijfelbare en objectieve kennis.
Ook Letiche is kritisch over een rationele benade-
ring. ‘Er wordt veel heil verwacht van het evi-
dence based denken, maar daar zit een denkfout
in. Het pleidooi voor evidence based werken is
gebaseerd op het idee dat de problemen in de we-
reld ingewikkeld, complicated zijn en dat die met
de juiste procedures eenvoudig zijn op te lossen.’
Die voorstelling bevat de belofte dat orde kan wor-
den gebracht en dat problemen kunnen worden
opgelost door ingewikkelde zaken open te vou-
wen en verborgen factoren aan het licht te bren-
gen. Letiche stelt dat moderne organisaties zoals
gezondheidszorginstellingen eerder als complex
moeten worden voorgesteld. De wereld is volgens
hem minder uitlegbaar dan wel wordt gedacht.
Een complexe wereld, waarin mensen en hun
wensen, activiteiten en problemen veelzijdig en
op allerlei manieren verweven zijn, is volgens
hem niet eenvoudig en evidence based uit te leg-
gen en te sturen met procedures en meet- en
O&O / NR 2 2012 35
René ten BosRené ten Bos (Hengelo, 1959) studeerde fi losofi e aan de Radboud Uni-
versiteit in Nijmegen en promoveerde aan de Universiteit van Tilburg
op ‘Fashion and Utopia in Management Thinking’, een proefschrift over
managementhypes (Ten Bos, 2000). In 2002 werd hij bijzonder hoog-
leraar aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, waar hij sinds 2006
gewoon hoogleraar Filosofi e en Organisatiekunde is. Zijn belangstelling
gaat vooral uit naar strategische processen, innovatie en bedrijfsethiek.
In zijn werk staat de vraag naar de grenzen van organiseren en organi-
saties steeds centraal. Ten Bos denkt en werkt vanuit een pluriforme en
multidisciplinaire kijk op organisaties met inzichten uit de besliskun-
de, systeemtheorie, sociologie, psychologie en politicologie.
regelsystemen. ‘Dat is een idee-fi xe. Veel proble-
men in de publieke dienstverlening bijvoorbeeld
zijn eerder rafelig, meervoudig en moeilijk te ver-
helpen. Ze zijn niet ingewikkeld, maar complex.’
Zorg weer voor zorgIn zijn studie Making Health Care Care, maakt Le-
tiche (2008) aan de hand van enkele indringende
cases uit de gezondheidszorg duidelijk dat het
streven naar effi ciency in de zorg tot meer voor-
schriften en regels leidt, waarbij de aandacht van
professionals verschuift van de patiënt naar de
regels en voorschriften. Doordat de aandacht voor
de patiënt vermindert, neemt echter de kwaliteit
van de zorg af, waardoor het aantal fouten toe-
neemt. Dat leidt vervolgens weer tot de formu-
lering van nieuwe voorschriften en regels, terwijl
de naleving daarvan opnieuw ten koste gaat van
de vaardigheden om goed naar de patiënt te luis-
teren. Deze bureaucratische refl ex heeft volgens
Letiche ook een negatief eff ect op het refl ectieve
vermogen van de zorgorganisaties. We zijn vol-
gens hem op een punt gekomen dat meer ratio-
naliteit leidt tot meer irrationaliteit. Letiche laat
zien dat pogingen om een complexe omgeving
als de gezondheidszorg te degraderen naar een
ingewikkelde omgeving, die te beheersen is via
procedures, tot onmenselijke toestanden leiden.
Tot situaties waar patiënten een evaluatieformu-
lier krijgen, in plaats van een luisterend oor.
Letiche pleit ervoor om via dialoog op verschil-
lende niveaus in zorginstellingen tot meer vertrou-
wen, transparantie en begrip te komen. De com-
plexe gezondheidszorg vraagt volgens Letiche om
nieuwe organisatieprincipes. Hij hecht in complexe
systemen als de zorg veel waarde aan de ontwikke-
ling van inspirerende narratieven en simpele dra-
gende principes. In het boek passeren een negental
van die dragende principes de revue, zoals: ‘Zorg er
aan het bed voor dat mensen die worden gezien als
patiënt, ook weer gezien worden als mens.’
Professionals onder drukIn zijn boek Rationele engelen gebruikt Ten Bos
(2003) het onderscheid dat Reed maakt tussen
drie typen professionals: de Victoriaanse profes-
sional, de bureaucratische professional en de
postmoderne professional.
De Victoriaanse professional is de academisch ge-
schoolde deskundige die zijn kennis in dienst
stelt van de samenleving. Onpartijdigheid, onaf-
hankelijkheid, autonomie, zelfb eheersing, ge-
loofwaardige expertise en zelfregulering kenmer-
ken de Victoriaanse professional. Het zijn dokters,
advocaten, wetenschappers en architecten.
In tegenstelling tot de Victoriaanse professional
is de bureaucratische professional niet onafh anke-
lijk, maar gebonden aan een organisatie en be-
schikt hij niet over gelegitimeerde kennis, maar
ontwikkelt hij zijn kennis in interactie met zijn
omgeving. Managementliteratuur en business-
schools moeten de managers het aureool van de
professional bezorgen. Tot de bureaucratische
professionals behoren de managers en admini-
strateurs, plannenmakers en controleurs.
De postmoderne professional geeft zich niet over
aan rationele en objectieve pretenties, is niet ge-
bonden aan een organisatie en laat het oordeel
over zijn kennis over aan de markt. De postmo-
derne professional beschikt niet over een vaste
kennisbasis, omdat hij accepteert dat alle kennis
vluchtig van aard is, en laat het oordeel over zijn
kennis over aan de wensen van de markt. Hij voelt
zich niet gebonden aan een organisatie, maar ziet
in organisaties een manier om geld te verdienen
en als middel om interessant werk te doen. De
postmoderne professionals zijn de kenniswerkers
van tegenwoordig, zoals informatiespecialisten,
fi nanciële adviseurs en organisatieadviseurs.
Ten Bos plaatst enkele kritische kanttekeningen
bij deze indeling. De autonomie van de Victori-
aanse professional, en daarmee ook diens onbaat-
zuchtigheid, komt onder druk te staan, juist omdat
de overheid ook deze beroepsgroep onder invloed
van de markt heeft geplaatst. Tegelijk verdwijnt
ook langzaamaan het respect voor zijn onbetwij-
felbare kennis. Aan de ene kant omdat veel van de
klanten menen via internet hetzelfde kennisni-
veau te kunnen bereiken, en aan de andere kant
omdat deze postmoderne tijd het inzicht heeft
INTERVIEW NORMATIEVE PROFESSIONALISERING
O&O / NR 2 201236
gebracht dat zijn professionele kennis niet alleen
een houdbaarheidsdatum lijkt te hebben, maar
ook eerder lokaal dan universeel blijkt te zijn. Vol-
gens Ten Bos is door de toegenomen macht van
het geld in onze samenleving zelfs de nobelste
professie verworden tot doodgewone business.
Volgens Ten Bos is de manager vanwege diens ver-
bondenheid aan de organisatie geen echte profes-
sional: hij mist de belangeloosheid die de Victori-
aanse professional kenmerkt. Via allerlei tactieken
probeert hij de suggestie te wekken van een solide
kennisbasis. Voor zover we de manager, of in ieder
geval het lager management, kunnen zien als een
bureaucratische professional, haalt Ten Bos de his-
toricus Saul aan, die beweert dat het gebrek aan
historisch inzicht leidt tot een zielloze knieval
voor effi ciency. Door de grotere scepsis ten aan-
zien van morele en wetenschappelijke pretenties
verliezen de professies weliswaar hun status, maar
ze verdwijnen niet. Want ook onder de marktide-
ologie is de behoefte aan professionals onvermin-
derd groot. Niet alleen de Victoriaanse en bureau-
cratische professional lijken te worstelen met de
tijd. Ook de postmoderne professional heeft zijn
vraagstukken. Diens hedonisme en focus op ei-
genbelang leveren hem ook melancholie en de-
pressie op. Volgens Ten Bos leidt dat ertoe dat zij
zich nergens thuis voelen. Zij doen van alles, maar
raken nergens bij betrokken. Ze nemen geen deel
aan de gebeurtenissen, dat is misschien wel een
kenmerk van alle professies in deze tijd. Ten Bos
spreekt de hoop uit dat er professionals opstaan
‘die van de trein springen, die loskomen van het
professioneel rationalisme en ruimte geven aan
het gevoel’. Hij gelooft daarbij niet zo in de mo-
rele kwaliteit van organisaties en al helemaal niet
in het vermogen van normatieve professionalise-
ring. Wij vragen hem hoe dat zit.
Twijfel aan normatieve professionalisering‘Mijn argwaan wordt gewekt als het over ethiek
gaat. Als er veel over normen en waarden gepraat
wordt, dan is er waarschijnlijk iets mis. Hoe het
moet, dat weten die professionals wel.’ In ‘Ratio-
nele engelen’ gaat Ten Bos in op de discussies over
ethiek in organisaties. Discussies die volgens hem
de morele problemen van organisaties niet wegne-
men, omdat ze verworden tot rationele procedures,
ontdaan van de gevoelsdimensie. Mensen die een
voorkeur hebben voor zulke mechanische morali-
teit noemt Ten Bos ‘rationele engelen’. Het zijn
mensen die ver van de werkvloer afstaan en zich
niet inlaten met de morsige praktijken van alledag,
die spreken over integriteit. Ze participeren nooit,
maar calculeren zich suf. Ten Bos bekritiseert een
simplistische behandeling van de morele dimensie.
‘In een bedrijfsethiek van procedures, regels, codes
en belanghebbendenanalyses is weinig ruimte
voor existentiële twijfel en onzekerheid, voor ge-
voelens als verontwaardiging en angst, droefh eid
en verveling. Deze zogenaamd negatieve emoties
zijn als zand in de overlevingsmachine: ze maken
een soepel functioneren van het bedrijf lastiger.
Organisaties maken fouten die men wanhopig en
krampachtig probeert in te vullen met dezelfde
rationaliteit als die de problemen veroorzaakt.’
Dionysisch perspectiefLetiche ziet dat de hedendaagse professional een
behoudende professional is geworden, ‘die geniet
van de welvaart, wat ten koste gaat van de creati-
viteit die zo kenmerkend was voor de traditionele
professional’. Letiche roept op tot een tegenbewe-
ging, vanuit een eigentijds perspectief. Die bewe-
ging moet volgens Letiche komen van professio-
nals die het lef hebben om te laten weten wat in
de praktijk relevant is en van authentieke leiders,
die van de gebaande paden durven gaan. Letiche:
‘Een beweging tegen de eigen beroepsgroep en de
eigen organisatie is niet eenvoudig. Het vraagt durf
om te provoceren en ook om de eigen normen en
waarden kritisch te bevragen. Authentieke leiders
stellen zulke kritische en provocatieve vragen en
durven de systeemgrenzen te overschrijden.’ Le-
tiche wijst op het proefschrift van Vincent Pie-
terse (2011), die daarin Simon Vinkenoog opvoert
als voorbeeld van een authentieke leider. Dichter
en performer Vinkenoog, icoon van de tegencul-
tuur van de jaren zestig, wordt zo het model voor
de moderne leider: charismatisch, visionair, intu-
itief, mobiel, creatief, coöperatief. Een leider die
bereid is om risico’s te nemen en met een sterk
netwerk. Leiderschap dat een beroep doet op waar-
den van zelfverwerkelijking, vrijheid, authentici-
teit en kennis die voortvloeit uit persoonlijke er-
varing. Hans Becker (2003) brak als directeur van
een verpleeghuis met allerlei conventies in de zorg
en introduceerde de ‘ja-cultuur’ als tegenhanger
van de gebruikelijke ‘nee-cultuur’. Zo schafte hij
voor bewoners die dat wilden twee papegaaien aan
van twaalfh onderdvijftig euro per stuk. Een ‘nor-
male directie’ zou nee gezegd hebben. Becker
De wijsheid van de honden
In tegenstelling tot de grote bedenkers en initiators van systemen en
scholen als Plato en Aristoteles, waren de cynici outsiders - en wilden dat
ook zijn. Twee eeuwen lang (midden vijfde tot midden derde eeuw voor
Christus) wisten ze met hun vaak vreemde uiterlijk en schaamteloze,
provocerende gedrag de aandacht van hun omgeving te trekken. Ze
deden dat bewust, want met hun oproep tot een sober en deugdzaam
leven keerden ze zich tegen de hang naar geld, genot en luxe in hun tijd.
Ze hadden de moed om anders te zijn. Ze waren niet alleen provocerend
en lastig, maar uiterst origineel en vaak briljant. Ze gedroegen zich als
cultuurbarbaren, maar hadden de uitwerking van helpers in geestelijke
nood, en probeerden met alle mogelijke middelen dat ene doel te
bereiken: hun medemensen de weg naar het ware geluk en het goede
leven wijzen. Ze keerden zich vooral tegen de overschatting van geld,
van materieel bezit, van een maatschappelijke positie en van macht.
‘Hondse lieden’ werden deze wereldverbeteraars genoemd (Luck, 2011).
O&O / NR 2 2012 37
Literatuur- Becker, H. (2003 ). De verborgen hand van culturele sturing: geluk
bevorderende zorg in een vergrijzende wereld (academisch
proefschrift). Rotterdam: Stichting Humanitas.
- Bos, R. ten (2003). Rationele engelen. Amsterdam: Boom.
- Brink, G. van den, D. Pessers & Th. Jansen (2005). Beroepszeer.
Amsterdam: Boom.
- Gay, P. Du (2000). In Praise of Bureaucracy: Weber - Organization
– Ethics. London: Sage.
- Letiche, H. (1984). Learning and hatred for meaning (academisch
proefschrift). Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins publishing company.
- Letiche, H. (2008). Making health care care. Managing via simple
guiding principles. Charlotte: IAP.
- Luck, G. (2011). De wijsheid van de honden. Teksten van de Griekse
cynici. Gorredijk: Bornmeer.
- Pieterse, V. (2011). From artist-as-leader to leader-as-artist (academisch
proefschrift). Utrecht: Universiteit voor Humanistiek.
Leo van den Brom MA is zelfstandig
bedrijfsfi losoof en in deeltijd docent wiskunde.
E-mail: [email protected]
Dr. Ton Bruining is HRD-expert en werkt als
adviseur/onderzoeker voor KPC Groep.
E-mail: [email protected]
dwong zichzelf ja te zeggen. Huisdieren geven veel
afl eiding en zorgen voor contacten met anderen.
In zijn proefschrift De verborgen hand van culturele
sturing legt hij nadruk op het onderscheid tussen
het Apollinische - ratio, controle, orde, regels en
regelmaat - en het Dionysische - emotie, impuls,
chaos, ontsnappen aan regels. Hans Becker schuwt
het Dionysische niet; het gaat volgens hem om de
balans tussen de Apollinische en Dionysische le-
venshoudingen. Welke houding wint, wisselt vol-
gens hem per context. In ieder geval kan de mens
niet gereduceerd worden tot een object van zorg
afgebakend door regels en protocollen; de mens is
en blijft iemand met een eigen levensverhaal.
Van zweefethiek naar hondenwijsheidWil je zaken echt veranderen, dan begint dat vol-
gens Ten Bos in opvoeding. Daar gaat het volgens
hem al mis met de vorming van de moderne pro-
fessional. Jonge mensen leren niet meer denken
en dialogiseren. ‘In plaats van het pandoer van Van
Bijsterveldt over zelfvertrouwen, prestaties en
trots door het uitvoeren van taken, pleit ik voor
echte gesprekken over dingen, voor het plezier
beleven aan de taaiheid van vakken zoals wiskun-
de.’ Dat wat er in de basisopleiding misgaat, kan
volgens Ten Bos later niet meer gerepareerd wor-
den, omdat het eerder is vergeten. Hij is kritisch op
de tendens van beroepsopleidingen om veel te in-
vesteren in communicatietrainingen. ‘Ik zie het in
de opleiding van artsen en van bedrijfskundigen.
Wie niet bereid is om het anders te doen, is over-
geleverd aan middelmatigheid, met af en toe iets
briljants.’ Ten Bos koopt ook niets voor ‘het gejam-
mer over beroepszeer’ onder leiding van Gabriel
van den Brink en Ad Verbrugge (Van den Brink,
Pessers & Jansen, 2005). Ook bij het adagium van
klantgerichtheid stelt hij vraagtekens. ‘Als je als
professional een rol van betekenis wilt spelen, dan
moet je de klant niet binnen laten dringen, dan
moet je zelf uit de kast komen. Consciëntieus doen
wat je moet doen.’ De klassieke professional heeft
daarbij volgens Ten Bos tegenwoordig te weinig
zicht op wat er nodig is. ‘Zij hebben zich teveel te-
ruggetrokken op specialistische eilandjes, maar
specialisering werkt in veel domeinen van de we-
reld niet.’ De klassieke professionals kunnen vol-
gens Ten Bos wat dat betreft wat leren van nieuwe
multidisciplinaire stromingen op het terrein van
duurzaamheids- en klimaatwetenschappen. Wil je
zaken echt veranderen, dan begint dat volgens Ten
Bos in de opvoeding en de opleiding.
Vanuit zijn kritiek op de ‘verstilde, geheime
zweefethiek’ van de rationele engelen, die niet
beklijft omdat ze niet debatteert en ontdaan is
van elke vorm van ‘huiselijkheid’, zoekt Ten Bos
naar een alternatief. Hij vestigt zijn hoop op ‘de
idiotie, de melancholie en de ironie, die niets
anders doen dan het belang van normen en
waarden, zij het op verschillende wijze, ter dis-
cussie stellen.’ Op het toilet in huize Ten Bos tref-
fen we Luck’s boek De wijsheid van de honden aan,
met teksten van de cynici (zie kader).
Heilige huisjes ter discussieZowel Letiche als Ten Bos stellen heel wat heilige
huisjes ter discussie. Managers en professionals
die dat voorbeeld willen volgen, zullen ‘moedig’
moeten zijn. Ten Bos wijst op de lotgevallen van
Hipassus van Megaponte. Deze wiskundige toon-
de het bestaan van irrationele getallen aan. Met
deze ontdekking bracht hij meer aan het wanke-
len dan het toenmalige getalbegrip. Hij zaagde
aan de ‘heilige’ wortels van de wiskunde en daar-
mee ook aan het harmonische wereldbeeld van
die tijd. Toen Hipassus zijn ontdekkingen toch
openbaarde, werd hij voor straf op de Middel-
landse Zee overboord gegooid en verdronk.
Tot slot: ons lijkt het voor HRD-professionals een
uitdagende opgave om ervoor te zorgen dat er in
organisaties kritisch wordt gekeken naar de ma-
nier waarop wordt georganiseerd, naar de beper-
kingen van rationele oplossingen, dat er zinge-
vende verhalen kunnen worden verteld, dat er
ruimte is voor gevoel en voor dialoog en ook dat
de organisatieprovo’s van deze tijd de ruimte krij-
gen en niet ten onder gaan. •
INTERVIEW NORMATIEVE PROFESSIONALISERING