Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe...

24
VIESMANN Principes voor warmtepompen 5819 519 NL 5/2017 Ontwerphandleiding

Transcript of Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe...

Page 1: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

VIESMANN Principes voor warmtepompen

5819 519 NL 5/2017

Ontwerphandleiding

Page 2: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Inhoudsopgave

1. Grondbeginselen 1.1 Warmtewinning ............................................................................................................. 3■ Warmtestroom .......................................................................................................... 3■ Warmtegewinning met aardcollectoren/aardsonden ................................................. 4■ Warmtewinning uit grondwater ................................................................................. 4■ Warmtegewinning met ijsaccumulator/zonne-luchtcollector ..................................... 6■ Warmtewinning uit de omgevingslucht ..................................................................... 7■ Werkwijzen ................................................................................................................ 9■ Bouwdroging/estrikdroging (grotere warmtebehoefte) .............................................. 10■ Vermogenscoëfficiënt en jaararbeidsfactor ............................................................... 10■ Berekening van de jaararbeidsfactor ........................................................................ 11

1.2 Koeling .......................................................................................................................... 11■ Gebruik van de primaire bron ................................................................................... 11

1.3 Geluidsontwikkeling ...................................................................................................... 12■ Geluid ........................................................................................................................ 12■ Geluidsvermogen en geluidsdruk ............................................................................. 12■ Voortplanting van geluid in gebouwen ...................................................................... 13■ Geluidsreflectie en geluidsdrukniveau (Richtfactor Q) .............................................. 13

1.4 Ontwerpoverzicht van een warmtepompinstallatie ....................................................... 151.5 Verordening betreffende gefluoreerde broeikasgassen ................................................ 15

■ Dichtheidscontroles voor warmtepompen ................................................................. 16■ Intervallen voor de dichtheidscontrole ...................................................................... 16

1.6 Voorschriften en richtlijnen ............................................................................................ 171.7 Woordenlijst .................................................................................................................. 18

2. Index ............................................................................................................................................ 20

Inhoudsopgave

2 VIESMANN Principes voor warmtepompen

5819

519

NL

Page 3: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

1.1 Warmtewinning

Warmtestroom

broncircuit(water)

primair circuitbrine(water)

primair circuitbrine(aardbodem)

primair circuitlucht

ijsaccumulator(water)

zonne-luchtcollector(zon)

koel-circuit

verwarmings-installatie

Warmtebron bodemVlakke plaatcollectoren of aardsonden nemen warmte uit de bodemop. Het primaire circuit (grond) leidt deze warmte naar het koelcircuitvan de warmtepomp. Daar wordt het hogere temperatuurniveau, datvoor de verwarmingsinstallatie is vereist, bereikt.

Warmtebron water (broncircuit)Uit het water dat in het broncircuit circuleert, wordt de warmte naarhet primaire circuit (grond) overgebracht. Vanaf hier gebeurt dewarmteoverdracht analoog met de warmtebron bodem. Daarom kun-nen veel bodem/water-warmtepompen met een ombouwset totwater/water-warmtepompen worden omgebouwd.

Warmtebron ijsaccumulator/zonne-luchtcollectorHet warmteopslagmedium (water) in de ijsaccumulator wordt doorde omringende bodem en de zonne-luchtcollector verwarmd. Dewarmtepomp onttrekt aan de ijsaccumulator deze primaire energieen brengt deze over naar het koelcircuit in de verwarmingsinstallatie.Wanneer het medium in de ijsaccumulator hierbij onder het vriespuntkomt, wordt bovendien de kristallisatiewarmte gebruikt.

De zonne-luchtcollector kan ook direct als primaire bron dienen.

Warmtebron lucht Voor de energie-overdracht naar de warmtepomp leidt een ventilatorde omgevingslucht via de verdamper van de warmtepomp.Door het warmtepompproces (koelcircuit) wordt het hoge tempera-tuurniveau, dat voor de verwarming van verwarmings- en tapwaternodig is, bereikt. De overdracht van de warmte-energie naar het ver-warmings- en tapwater gebeurt door de condensor.

Grondbeginselen

Principes voor warmtepompen VIESMANN 3

5819

519

NL

1

Page 4: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Warmtegewinning met aardcollectoren/aardsonden

Warmtegewinning met aardcollectoren

Hoeveel warmte aan de grond kan worden onttrokken, hangt af vanverschillende factoren.■ Volgens de tot nu toe voorliggende gegevens is een sterk met

water aangelengde leembodem bijzonder geschikt als warmte-bron.Uit ervaring blijkt dat men kan uitgaan van een warmteonttrek-kingsvermogen (koelvermogen) vanqE = 10 tot 35 W/m2 grondoppervlak als gemiddelde jaarwaardevoor een werking gedurende het hele jaar (monovalent) (zie ookbij ”Ontwerpadviezen” in de afzonderlijke ontwerphandleiding bijde warmtepompen).

■ Bij een erg zanderige bodem is het warmteonttrekkingsvermogengeringer. Hier moet bij twijfel een bodemexpert bij betrokken wor-den.

De regeneratie van de afgekoelde aardbodem vindt reeds in detweede helft van de verwarmingsperiode plaats door toenemendezonnestraling en neerslag, zodat het zeker is dat voor de komendeverwarmingsperiode de ”warmte-accumulator” aardbodem weer voorverwarmingsdoeleinden beschikbaar is.

Let principieel op het volgende:■ In de buurt van de grondbuizen mogen geen diepwortelende plan-

ten worden gezet.■ Het oppervlak boven de aardcollector mag niet met een harde laag

worden afgedekt. Een dergelijke laag verhindert de regeneratievan de bodem.

B

F

C

D

E

A

minimaal 5 m

C

G

D

E

1,2

tot 1

,5 m

A WarmtepompB VloerverwarmingC Verzamelkoker met grondverdelerD Grondmedium-verdeler voor aardcollectoren of aardsonden

(aanvoer)

E Grondverdeler (retour)F Aardcollector:

Totale lengte van een streng: ≤ 100 mG Aardsonde (duplex-sonde)

Warmtegewinning met aardsonden Bij een aardwarmtesonde-installatie kan bij normale hydrogeologi-sche omstandigheden van een gemiddeld sondevermogen van50 W/m sondelengte (conform VDI 4640) worden uitgegaan.

Warmtewinning uit grondwater Het gebruik van grondwater moet door de betreffende instantie (bijv.het waterschap) worden goedgekeurd.

Voor de warmtebenutting moeten een zuigbron en een absorbe-rende bron of zinkput worden aangelegd.

Grondbeginselen (vervolg)

4 VIESMANN Principes voor warmtepompen

1

5819

519

NL

Page 5: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

min. 5 mB

D C

A

F

E

A WarmtepompB Scheidingswarmtewisselaar C Zuigbronnen met bronpomp

D Absorberende bronE Stroomrichting grondwaterF Vloerverwarming

De waterkwaliteit moet overeenkomen met de grenswaarden voorroestvast staal (RVS 316) en koper, vermeld in onderstaande tabel.Als deze grenswaarden worden aangehouden, kan men in de regelop een probleemloze bronwerking rekenen. Bij een wisselendewaterkwaliteit adviseren wij om een warmtewisselaar uit roestvaststaal als scheidingswarmtewisselaar te gebruiken (zie ookonder ”Ontwerpadviezen” in de afzonderlijke ontwerphandleidingover warmtepompen).

In de volgende gevallen is een geschroefde, roestvast stalen warm-tewisselaar als scheidingswarmtewisselaar altijd vereist: ■ De grenswaarden voor koper kunnen niet worden gerespecteerd.■ Bij water uit meren en vijvers.

OpmerkingPrimair circuit (tussencircuit) met een mengsel voor vorstbescher-ming, bijv. tyfocor, vullen.

Bestendigheid van platenwarmtewisselaar uit koper of roest-vast staal ten opzichte van waterinhoudsstoffen

OpmerkingDe volgende tabel is niet volledig en dient alleen ter oriëntering.

+ Onder normale omstandigheden goede bestendigheid0 Corrosiegevoelig, vooral wanneer meerdere factoren beoordeling

0 hebben– Niet geschikt

Elektrische geleidbaarheid Koper Roest-vaststaal

< 10 µS/cm 0 010 tot 500 µS/cm + +> 500 µS/cm – 0

Inhoudsstof Concentratiein mg/l

Koper Roest-vaststaal

Organische elementen indien aanwijs-baar

0 0

Ammoniak (NH3) < 2 + +2 tot 20 0 +> 20 – 0

Chloride (Cl–) < 300 + +> 300 0 0

IJzer (Fe), opgelost < 0,2 + +> 0,2 0 0

Vrij (agressief) koolzuur(CO2)

< 5 + +5 tot 20 0 +> 20 – 0

Mangaan (Mn), opgelost < 0,1 + +> 0,1 0 0

Nitraat (NO3), opgelost < 100 + +> 100 0 +

pH-waarde < 7,5 0 07,5 tot 9,0 + +> 9,0 0 +

Zuurstof < 0,2 + +> 0,2 0 +

Zwavelwaterstof (H2S) < 0,05 + +> 0,05 – 0

Waterstofcarbonaat (HCO3 –)/

sulfaat(SO4 2–)

< 1,0 0 0> 1,0 + +

Waterstofcarbonaat (HCO3 –) < 70 0 +

70 tot 300 + +> 300 0 0

Aluminium (Al), opgelost < 0,2 + +> 0,2 0 +

Grondbeginselen (vervolg)

Principes voor warmtepompen VIESMANN 5

5819

519

NL

1

Page 6: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Inhoudsstof Concentratiein mg/l

Koper Roest-vaststaal

Sulfaat (SO4 2–) < 70 + +

70 tot 300 0 +> 300 – 0

Sulfiet (SO3) < 1 + +

Inhoudsstof Concentratiein mg/l

Koper Roest-vaststaal

Vrij chloorgas (Cl2) < 1 + +1 tot 5 0 +> 5 – 0

Warmtegewinning met ijsaccumulator/zonne-luchtcollectorBij grond/water-warmtepompen kan een ijsaccumulator in combina-tie met een zonne-luchtcollector als alternatieve primaire bron wor-den gebruikt. De omschakeling gebeurt door een driewegs-omscha-kelklep.

Afhankelijk van de temperaturen in de ijsaccumulator en de zonne-luchtcollector zijn de volgende bedrijfstoestanden mogelijk:■ ijsaccumulator wordt als enige primaire bron gebruikt.■ zonne-luchtcollector wordt als enige primaire bron gebruikt.■ IJsaccumulator wordt via de zonne-luchtcollector en de bodem

geregenereerd.

B

A

FFG

K

E

H

C

D

A WarmtepompB VloerverwarmingC Warmte door zonnestralingD Warmte uit de omgevingsluchtE Zonne-luchtcollector

F Warmtestroom uit de aardbodemG IJsaccumulator met onttrekkings- en regeneratie-warmtewis-

selaarH 3-wegsomschakelklep om de primaire bron om te schakelenK Solarregeling

De ijsaccumulator bevindt zich volledig in de bodem en is met watergevuld. Het vereiste debiet wordt op basis van het verwarmings- enkoelvermogen berekend. Voor een verwarmingsvermogen van bijv.10 kW is een debiet van ca. 10 m3 vereist.

Grondbeginselen (vervolg)

6 VIESMANN Principes voor warmtepompen

1

5819

519

NL

Page 7: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Wanneer de ijsaccumulator als primaire bron wordt gebruikt, koelthet water in de ijsaccumulator af. De energiehoeveelheid die bij deafkoeling ter beschikking staat, bedraagt 1,163 Wh/(kg·K). Wanneerhet water bevriest, kan de warmtepomp bovendien de kristallisatie-warmte gebruiken. De energiehoeveelheid die hierbij ter beschikkingstaat, is met 93 Wh/kg zo groot als bij de afkoeling van water van 80tot 0 °C.

Het volgende diagram toont de energiehoeveelheden bij tempera-tuurwijziging en bij de fase-overgang vloeibaar–vast van water.

0

100

Tem

pera

tuur

in °

C

Energiehoeveelheid93 Wh/kg

80

93 Wh/kg

0,58 Wh/(kg·K) 1,163 Wh/(kg·K) Specifiekewarmtecapaciteit

Opdat de werking van de warmtepomp gedurende het hele jaargegarandeerd is, wordt de ijsaccumulator via de zonne-luchtcollectoren de warmte uit de bodem steeds opnieuw geregenereerd. Boven-dien kan de zonne-luchtcollector als enige energiebron wordengebruikt.De efficiëntie van een correct gedimensioneerd ijsaccumulator-sys-teem is vergelijkbaar met dat van aardsonde-installaties.

De ijsaccumulator kan in de zomer ook gebruikt worden voor ruimte-koeling (koelfunctie ”natural cooling”). Voor een optimale efficiëntiemoet de ijsaccumulator hiertoe op het einde van de verwarmingspe-riode volledig bevroren zijn.

Warmtewinning uit de omgevingsluchtLucht/water-warmtepompen kunnen, net als bodem- en grondwater-warmtepompen, het hele jaar worden gebruikt, rekening houdendmet de toepassingsgrenzen (min. temperatuur luchtinlaat).In lage-energiegebouwen is een mono-energetische werking moge-lijk, d.w.z. in combinatie met een bijkomende elektrische verwar-ming, bijv. een verwarmingswater-doorstroomtoestel

Bij lucht/water-warmtepompen wordt de mate van warmteonttrekkingaan de omgevingslucht bepaald door de constructie resp. groottevan het apparaat. Een in het toestel geïntegreerde ventilator leidt devereiste luchthoeveelheid naar de verdamper. Deze brengt dewarmte-energie uit de lucht in het warmtepompcircuit.

Grondbeginselen (vervolg)

Principes voor warmtepompen VIESMANN 7

5819

519

NL

1

Page 8: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Binnenopstelling

A

B

C

G

E

K

A Binnen opgestelde warmtepompB LuchtafvoerkanaalC Luchttoevoerkanaal

E VloerverwarmingG VerwarmingscircuitverdelerK Warmtepompregeling

Bij binnen opgestelde warmtepompen moeten de luchttoevoer- enluchtafvoeropeningen in het gebouw zo zijn geplaatst dat ergeen ”luchtkortsluiting ”kan ontstaan. Daarom raden wij de hoekop-stelling aan.

Buitenopstelling

E

K

D

H

M

L

A

G

A Buiten opgestelde warmtepompD VerwarmingswaterbufferE VloerverwarmingG Verwarmingscircuitverdeler

H Elektrische verbindingskabelsK WarmtepompregelingL Verwarmingswater-doorstroomtoestelM Hydraulische aansluitset

Voor de aansluiting van de buiten opgestelde warmtepompen aanhet verwarmingssysteem is een hydraulische aansluitset (toebeho-ren) in verschillende lengtes verkrijgbaar.

Voor de communicatie tussen de warmtepomp en de in het gebouwgemonteerde regeling zijn elektrische verbindingskabels (toebeho-ren) vereist.

Grondbeginselen (vervolg)

8 VIESMANN Principes voor warmtepompen

1

5819

519

NL

Page 9: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Bij gebruik van een verwarmingswater-doorstroomtoestel (toebeho-ren) moet dat in het gebouw gemonteerd worden.

WerkwijzenDe werkwijze van warmtepompen is vooral gebaseerd op het geko-zen of aanwezige warmteverdeelsysteem.Afhankelijk van het model bereiken Viessmann warmtepompen aan-voertemperaturen tot 70 °C. Voor hogere aanvoertemperaturen of bijextreem lage buitentemperaturen is voor de dekking van de verwar-mingsbelasting evt. een extra warmtegenerator vereist (mono-ener-getische of bivalente werking).In nieuwbouw kan het warmteverdeelsysteem meestal nog wordengekozen. Hoge jaarlijkse verwarmingscapaciteiten bereiken warmte-pompen enkel in combinatie met warmteverdeelsystemen met lageaanvoertemperaturen, bijv. 35 °C.

Monovalente werkingBij de monovalente werking dekt de warmtepomp als enige warmte-generator de hele verwarmingsbelasting van het gebouw conformEN 12831. Voorwaarde daarvoor is dat het warmteverdeelsysteemop een aanvoertemperatuur onder de maximale aanvoertemperatuurvan de warmtepomp is geconfigureerd.Voor de dimensionering van de warmtepomp moet evt. rekeningworden gehouden met toeslagen voor blokkeertijden en bijzonderetariefregelingen van het energiebedrijf.

OpmerkingBij lucht/water-warmtepompen moeten de onderste toepassings-grenzen in aanmerking genomen worden: zie ontwerphandleidingvan de desbetreffende warmtepomp.Bij buitentemperaturen onder deze toepassingsgrens schakelt dewarmtepomp uit. Dan levert de warmtepomp geen warmte meer.

Bivalente werkingBij de bivalente werking wordt de warmtepomp tijdens de verwar-ming door een extra warmtegenerator ondersteund, bijv. verwar-mingsketel op olie/gas. De extra warmtegenerator wordt aange-stuurd door een warmtepompregeling.

Mono-energetische werkingWerking waarbij de extra warmtegenerator en de compressor van dewarmtepomp elektrisch worden aangedreven. Als extra warmtege-nerator komt bijv. een verwarmingswater-doorstroomtoestel in hetsecundaire circuit in aanmerking.

Dekkingsaandeel mono-energetische werking

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100Aandeel van de warmtepomp aan maximaalverwarmingsvermogen (EN 12831) in %

Dek

king

sper

cent

age

van

de w

arm

tepo

mp

van

jaar

lijkse

ver

war

min

gsca

paci

teit

in %

Het dekkingsaandeel van de warmtepomp in % aan de jaarlijkse ver-warmingscapaciteit (enkel stookwerking) van een gestandaardi-

seerde woning, afhankelijk van het verwarmingsvermogen van dewarmtepomp bij mono-energetische werking

Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepompkan de mono-energetische werkwijze ten opzichte van een monova-lent gebruikte warmtepomp in het bijzonder in nieuwbouw economi-sche voordelen opleveren.Bij typische installatieconfiguraties wordt het verwarmingsvermogenvan de warmtepomp op ca. 70 tot 85 % van de maximaal benodigdeverwarmingsbelasting van het gebouw (volgens EN 12831) vastge-legd. Het aandeel van de warmtepompinstallatie aan de jaarlijkseverwarmingscapaciteit bedraagt ca. 92 tot 98 %.

Bivalent-parallelle werking

Dekkingsaandelen bivalente werkingen

Aandeel van de warmtepomp aan maximaalverwarmingsvermogen (EN 12831) in %

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 1000

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100D

ekki

ngsp

erce

ntag

e va

n de

war

mte

pom

p va

n ja

arlijk

se v

erw

arm

ings

capa

cite

it in

%

B

A

Het dekkingsaandeel van de warmtepomp in % aan de jaarlijkse ver-warmingscapaciteit (enkel stookwerking) van een gestandaardi-seerde woning, afhankelijk van het verwarmingsvermogen van dewarmtepomp en de gekozen werking

A Bivalent-parallelle werkwijzeB Bivalent-alternatieve werkwijze

Op grond van geringere investeringskosten voor de hele warmte-pompinstallatie is de bivalente werkwijze bijzonder geschikt voorbestaande verwarmingsketelinstallatie in gerenoveerde gebouwen.

OpmerkingBij mono-energetische en bivalent-parallelle werkwijze moeten voorde warmtebron (grond) op basis van de (in vergelijking met de biva-lent-alternatieve werkwijze) langere looptijden voor de totale vermo-gensbehoefte van het gebouw worden geconfigureerd.

Afhankelijk van de buitentemperatuur en de verwarmingsbelastingschakelt de warmtepompregeling de 2e warmtegenerator bovenopde warmtepomp in.Bij typische installatieconfiguraties wordt het verwarmingsvermogenvan de warmtepomp op ca. 50 tot 70 % van de maximaal benodigdeverwarmingsbelasting van het gebouw volgens EN 12831 vastge-legd. Het aandeel van de warmtepompinstallatie aan de jaarlijkseverwarmingscapaciteit bedraagt ca. 85 tot 92 %.

Grondbeginselen (vervolg)

Principes voor warmtepompen VIESMANN 9

5819

519

NL

1

Page 10: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Bivalent-alternatieve werkingDe warmtepomp neemt tot een bepaalde buitentemperatuur (biva-lentietemperatuur) volledig de verwarming van het gebouw over.Onder de bivalentietemperatuur schakelt de warmtepomp uit. Deextra warmtegenerator (verwarmingsketel op olie/gas) verwarmt hetgebouw alleen. De warmtepompregeling zorgt voor de omschakelingtussen de warmtepomp en de extra warmtegenerator.Zo is deze bivalent-alternatieve werkwijze bijzonder geschikt voorgebouwen met een conventioneel warmteverdeel- en -afgiftesys-teem (radiatoren).

Tarieven voor de voedingVoor een efficiënte werking van warmtepompen bieden de meesteenergiebedrijven bijzondere tarieven aan. Dankzij deze bijzonderetarieven kunnen de energiebedrijven de voeding voor warmtepom-pen bij een hoge netbelasting tijdelijk uitschakelen.Voor warmtepompen zijn normaal gezien max. 3 x 2 uur blokkeertijdbinnen 24 uur mogelijk. Bij vloerverwarming hebben de blokkeertij-den door de traagheid van het systeem geen merkbare invloed opde ruimtetemperatuur. In andere gevallen kunnen de blokkeertijdendoor het gebruik van verwarmingswaterbuffers overbrugd worden.

Bij bivalente warmtepompinstallaties kan alternatief binnen dewachttijden de extra warmtegenerator de gebouwverwarming volle-dig overnemen.

OpmerkingDe vrijgaveperioden tussen 2 onderbrekingen mogen niet korter zijndan de voorafgaande blokkeertijd.

Voor de voeding zonder blokkeertijden zijn geen bijzondere tarievenbeschikbaar. In dat geval wordt het stroomverbruik van de warmte-pomp samen met het stroomverbruik van het huishouden of hetbedrijf afgerekend.

Bouwdroging/estrikdroging (grotere warmtebehoefte)Nieuwe gebouwen bevatten afhankelijk van de bouwwijze (bijv.monolithisch) in tegel- of cementlagen, sierpleisterwerk enz. eengrote hoeveelheid gebonden water.Nuttig vloeroppervlak (tegels, parket enz.) laat voor het leggenslechts een geringe restvochtigheid van de estrik toe.Om schade aan het gebouw te vermijden, moet het gebonden vochtdoor verwarming worden verdampt. In vergelijking met normalegebouwverwarming is hiervoor meer warmtebehoefte nodig.

Correct gedimensioneerde warmtepompen kunnen deze extrawarmtebehoefte vaak niet dekken. De installateur moet in die geval-len droogtoestellen of een verwarmingswater-doorstroomtoestelgebruiken.

Vermogenscoëfficiënt en jaararbeidsfactorVoor de beoordeling van de efficiëntie van elektrisch aangedrevencompressiewarmtepompen zijn in EN 14511 de parameters 'vermo-genscoëfficiënt' en 'arbeidsfactor' gedefinieerd.

WinstfactorDe vermogenscoëfficiënt ∊ beschrijft de verhouding tussen het actu-ele verwarmingsvermogen en de effectieve vermogensopname vanhet toestel.

∊ =PH PE

PH De door de warmtepomp per tijdseenheid aan het verwarmings-water afgegeven warmte (W).

PE Gemiddelde elektrische vermogensopname van het toestel bin-nen een bepaalde periode, incl. vermogensopname voor rege-ling, compressor, transportinrichtingen en ontdooien (W)

De vermogenscoëfficiënten van moderne warmtepompen liggen tus-sen 3,5 en 5,5, d.w.z. dat bij een vermogenscoëfficiënt van 4 hetviervoudige van de gebruikte elektrische energie als verwarmings-warmte ter beschikking staat. Het grootste deel van de verwarmings-warmte is uit de warmtebron afkomstig (lucht, bodem, grondwater).

BedrijfspuntVermogenscoëfficiënten worden bij welbepaalde bedrijfspuntengemeten. Het bedrijfspunt wordt aangegeven door de inlaattempera-tuur van het warmtebronmedium (lucht A, bodem B, water W) in dewarmtepomp en de verwarmingswater-uittredetemperatuur (aan-voertemperatuur secundair circuit).

Voorbeeld:■ Lucht/water-warmtepompen

A2/W35: Luchtinlaattemperatuur 2 °C, verwarmingswater-uittrede-temperatuur 35 °C

■ Grond/water-warmtepompenB0/W35: Bodeminlaattemperatuur 0 °C, verwarmingswater-uittre-detemperatuur 35 °C

■ Water/water-warmtepompenW10/W35: Waterinlaattemperatuur 10 °C, verwarmingswater-uit-tredetemperatuur 35 °C

Hoe kleiner het temperatuurverschil tussen de inlaat- en uittredetem-peratuur is, des te hoger is de vermogenscoëfficiënt. Aangezien deintredetemperatuur van de warmtebron door de omgevingsvoor-waarden wordt bepaald, moet voor een hogere vermogenscoëfficiëntgestreefd worden naar zo laag mogelijke aanvoertemperaturen, bijv.35 °C in combinatie met vloerverwarming.

JaararbeidsfactorDe jaararbeidsfactor β is de verhouding tussen de afgegeven hoe-veelheid warmte gedurende een jaar tot de in deze periode door dehele warmtepompinstallatie opgenomen elektrische energie. Daarbijwordt ook rekening gehouden met het stroomaandeel voor pompen,regelingen, enz.

β =QWP WEL

QWP de door de warmtepomp in een jaar afgegeven warmtehoe-veelheid (kWh)

WEL de in een jaar door de warmtepomp opgenomen elektrischeenergie (kWh)

Grondbeginselen (vervolg)

10 VIESMANN Principes voor warmtepompen

1

5819

519

NL

Page 11: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Berekening van de jaararbeidsfactorZie onlineformulieren op www.viessmann.de of www.waerme-pumpe.de.

Om het onlineformulier op www.viessmann.de te openen, volgt udeze links:Ú ”Marktpartner-login”Ú ”Marktpartnerinformatie”Ú ”Software-service”Ú ”Online-tools”Ú ”WP jaararbeidsfactor”Ú ”Berekening warmtepompen jaararbeidsfactor JAZ”

1.2 Koeling

Gebruik van de primaire bronBij omkeerbare lucht/water-warmtepompen of in combinatie met deAC-box (toebehoren) bij grond/water- en water/water-warmtepom-pen is door de gelijktijdige werking van de compressor een actievekoeling ”active cooling” mogelijk, die het koelvermogen van de com-pressor gebruikt.De gegenereerde warmte wordt via de primaire bron (of een verbrui-ker) afgevoerd.In de zomermaanden of overgangstijd kan bij grond/water- en water/water-warmtepompen het temperatuurniveau van de warmtebron(primaire bron) voor de natuurlijke gebouwkoeling ”natural coolingworden” gebruikt.

De temperaturen in de grond zijn in de loop van het jaar relatief con-stant. In de onberoerde grond gaat men reeds vanaf een diepte van5 m uit van erg kleine temperatuurschommelingen van ±1,5 K rondeen gemiddelde waarde van 10 °C.

10°C

10

5

20151050

Temperatuur in °Caan het aardoppervlak

0

15

18Die

pte

in m

1. Mei1. Aug.1. Nov.1. Feb.

Temperatuurverloop in de onberoerde grond afhankelijk van diepteen seizoen

Op hete zomerdagen worden verblijfsruimten door hoge buitentem-peraturen en zonnestraling opgewarmd. Grond/water- en water/water-warmtepompen kunnen met de gepaste toebehoren de lagetemperaturen van de grond benutten om via het primaire circuitwarmte uit het gebouw naar de grond af te voeren.

Regeneratie van de bodemDe stookwerking met de warmtepomp onttrekt permanent warmte-energie aan de bodem. Op het einde van de verwarmingsperiodebereikt de temperatuur in de onmiddellijke omgeving van de aard-sonde/aardcollector temperaturen rond het vriespunt. Tegen hetbegin van de volgende verwarmingsperiode regenereert de bodemopnieuw. ”Natural cooling” versnelt dit proces aangezien de warmteuit het gebouw naar de bodem wordt geleid. Afhankelijk van de toe-gevoerde warmte aan de aardsonde kan de gemiddelde bodemtem-peratuur stijgen. Dit heeft een positief effect op de jaararbeidsfactorvan de warmtepomp.

”Natural cooling”/”Active cooling”

”Natural cooling” is een erg efficiënte koelfunctie aangezien hiervoorslechts 2 circulatiepompen moeten worden ingezet. De compressorvan de warmtepomp blijft daarbij uitgeschakeld. De warmtepompwordt bij ”natural cooling” alleen voor de tapwateropwarminggebruikt. Het gebruik van de warmte-energie, die uit de ruimtes werdafgevoerd, doet de efficiëntie van de warmtepomp bij tapwaterop-warming toenemen.

”Natural cooling” kan via de volgende systemen verlopen:■ Vloerverwarmingen■ Ventilatorconvectoren■ Koelplafonds■ Betonkerntemperering

Een ontvochting van de lucht in combinatie met ”natural cooling”gebeurt uitsluitend als ventilatorconvectoren worden aangesloten(condenswaterafvoer vereist).

KoelcapaciteitIn principe is de koelfunctie ”natural cooling” qua capaciteit niet meteen airconditioning of koudwaterset te vergelijken. De koelcapaciteithangt af van de temperatuur van de warmtebron, die aan seizoens-schommelingen is onderworpen. Zo zal de koelcapaciteit uit ervaringaan het begin van de zomer groter zijn dan aan het einde van dezomer.

Bij ”active cooling” functioneert de warmtepomp als een koudwater-set en koelt deze het gebouw met het ter beschikking staande koel-vermogen af. Het daarbij constant ter beschikking staande koelver-mogen is afhankelijk van het vermogen van de warmtepomp.Het koelvermogen bij ”active cooling” is aanzienlijk hoger danbij ”natural cooling”.

Grondbeginselen (vervolg)

Principes voor warmtepompen VIESMANN 11

5819

519

NL

1

Page 12: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

1.3 Geluidsontwikkeling

Geluid

Het gehoor van de mens omvat het drukgebied van 2020 ∙ 10–6 Pa(gehoordrempel) tot 20 Pa (1 zu 1 miljoen). De pijngrens ligt bij ca.60 Pa.

Wijzigingen in de luchtdruk worden waargenomen als ze tussen 20en 20000-maal per seconde (20 Hz tot 20000 Hz) plaatsvinden.

Geluidsbron Geluidsniveauin dB(A)

Geluidsdrukin μPa

Waarneming

Stilte 0 tot 10 20 tot 63 OnhoorbaarTikken van een horloge, rustige slaapkamer 20 200 Zeer zachtZeer rustige tuin, stille airconditioning 30 630 Zeer zachtWoning in rustige woonomgeving 40 2 ∙ 103 ZachtRustig stromende beek 50 6,3 ∙ 103 ZachtNormaal spreken 60 2 ∙ 104 LuidLuid spreken, kantoorrumoer 70 6,3 ∙ 104 LuidIntensief verkeer 80 2 ∙ 105 Zeer luidZware vrachtwagen 90 6,3 ∙ 105 Zeer luidClaxon op 5 m afstand 100 2 ∙ 106 Zeer luid

A ContactgeluidB Luchtgeluid

Contactgeluid, vloeistofgeluidMechanische trillingen ontstaan in lichamen, bijv. in delen vanmachines en gebouwen, evenals in vloeistoffen, worden daarin door-gegeven en uiteindelijk op een andere plaats gedeeltelijk als lucht-geluid vrijgegeven.

LuchtgeluidGeluidsbronnen (in trilling gebrachte lichamen) genereren mechani-sche trillingen in de lucht die zich in golven verplaatsen en door hetmenselijk oor verschillend worden waargenomen.

Geluidsvermogen en geluidsdruk

A Geluidsbron (warmtepomp)Plaats van emissieMeetgrootte: Geluidsproductie LW

B Plaats van de geluidsontvangstPlaats van de emissieMeetgrootte: Geluidsdrukniveau LP

Grondbeginselen (vervolg)

12 VIESMANN Principes voor warmtepompen

1

5819

519

NL

Page 13: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Geluidsproductie LW

De totale geluidsemissie van de warmtepomp in alle richtingen.Deze is onafhankelijk van de omgeving (reflecties) en de direct tevergelijken waarde voor geluidsbronnen (warmtepompen).

Geluidsdrukniveau LP

Het geluidsdrukniveau is een bepaalde waarde van de geluids-sterkte die door het oor op een bepaalde plaats wordt waargeno-men. Het geluidsdrukniveau wordt doorslaggevend beïnvloed doorde afstand en de omgeving en is daarmee afhankelijk van de plaatsvan meting (vaak op 1 m afstand). De gebruikelijke meetmicrofoonsmeten direct de geluidsdruk.

Het geluidsdrukniveau is de waarde voor de beoordeling van deimmissie in afzonderlijke installaties.

Voortplanting van geluid in gebouwen

B

A

C

D

Trajecten geluidsoverdracht

A WarmtepompB ContactgeluidC LuchtgeluidD Lichtschacht

De voortplanting van het geluid in gebouwen gebeurt zowel doordirect door de warmtepomp afgegeven luchtgeluidC, als door deovergang van contactgeluid B naar de gebouwstructuur (bodem,muren, plafond). De overdracht van contactgeluid gebeurt niet alleenvia de stelvoetjes van de warmtepomp, maar via alle mechanischeverbindingen tussen de trillende warmtepomp en het gebouw, bijv.leidingen, luchtkanalen en elektrische kabels. Bovendien kunnen tril-lingen ook in de vorm van vloeistofgeluid via het verwarmingswateren het warmtedragermedium in het primaire circuit worden overge-bracht.De geluidsoverdracht op een bepaalde immissieplaats, bijv. slaapka-mer, gebeurt niet noodzakelijk rechtstreeks Zo kan bijv. door de licht-schacht geluid, dat naar buiten werd afgevoerd, opnieuw naar bin-nen worden overgebracht.Door de zorgvuldige planning en keuze van de installatieplaats moetde geluidsoverdracht in 'stille' ruimtes (eigen woon- en slaapruimtes,omgeving) zodanig worden gereduceerd dat de plaatselijke vereis-ten en bepalingen worden gerespecteerd. In Duitsland gelden hier-voor DIN 4109 (”Schallschutz im Hochbau”), TA-Lärm en evt. andereplaatselijke bepalingen en contractuele regelingen (verkoopgesprek/verkoopovereenkomst). In andere landen moeten de regionale wet-geving en wettelijke voorschriften worden nageleefd.In geval van twijfel moet een akoestisch deskundige adviseren.

Geluidsreflectie en geluidsdrukniveau (Richtfactor Q)Door het aantal naburige verticale, volledig reflecterende oppervlak-ken (bijv. muren) verhoogt het geluidsniveau ten opzichte van eenvrije opstelling exponentieel (Q = richtfactor), aangezien de geluids-afstraling in vergelijking met de vrije opstelling wordt verhinderd.

Q = 2 Q = 4 Q = 8

Q Richtfactor

Q=2: vrijstaande buitenopstelling van de warmtepomp

Q=2

Grondbeginselen (vervolg)

Principes voor warmtepompen VIESMANN 13

5819

519

NL

1

Page 14: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Q=4: warmtepomp of luchtin-/uitlaat (binnenopstelling) op eenhuiswand

Q=4

Q=8: warmtepomp of luchtin-/uitlaat (binnenopstelling) op eenhuiswand bij inspringende gevelhoek

Q=8

De volgende tabel toont in welke mate het geluidsdrukniveau LP inrelatie tot de richtfactor Q en de afstand van het apparaat verandert(gebaseerd op de direct bij het apparaat of de luchtuitlaat gemetengeluidsproductie LW).De in de tabel genoemde waarden worden volgens de volgende for-mule bepaald:

Q4 · π · r²L = LW + 10 · log

L = Geluidsniveau bij de ontvangerLW = Geluidsproductie bij de geluidsbronQ = Richtfactorr = Afstand tussen ontvanger en geluidsbron

De wetmatigheden voor de voortplanting van het geluid gelden in devolgende ideale omstandigheden:■ De geluidsbron komt vanop één punt.■ De plaatsings- en werkingsvoorwaarden van de warmtepomp

komen overeen met de voorwaarden bij de bepaling van hetgeluidsvermogen.

■ Bij Q=2 gebeurt de afstraling in het vrije veld (geen reflecterendevoorwerpen/gebouwen in de omgeving).

■ Bij Q=4 en Q=8 wordt de volledige reflectie naar de naburigeoppervlakken verondersteld.

■ Er wordt geen rekening gehouden met het aandeel van vreemdegeluiden uit de omgeving.

Richtfactor Q,plaatselijk be-paald

Afstand van de geluidsbron in m1 2 4 5 6 8 10 12 15

Constant energie-equivalent geluidsdrukniveau LP van de warmtepomp gebaseerd op de bij het apparaat/deuitlaat gemeten geluidsproductie LW in dB(A)

2 -8,0 -14,0 -20,0 -22,0 -23,5 -26,0 -28,0 -29,5 -31,54 -5,0 -11,0 -17,0 -19,0 -20,5 -23,0 -25,0 -26,5 -28,58 -2,0 -8,0 -14,0 -16,0 -17,5 -20,0 -22,0 -23,5 -25,5

Opmerking■ In de praktijk zijn afwijkingen van de hier aangegeven waarden

mogelijk, die door geluidsreflectie of geluidsabsorptie op basis vanplaatselijke omstandigheden worden veroorzaakt.De situaties van Q=4 en Q=8 beschrijven de werkelijk aangetrof-fen omstandigheden op de plaats van emissie vaak onnauwkeurig.

■ Wanneer het geluidsniveau van de warmtepomp, dat op basis vande tabel werd geschat, met meer dan 3 dB(A) de toegelaten richt-waarde conform TA-Lärm nadert, moet in elk geval een nauwkeu-rige geluidsimmissieprognose worden opgesteld (akoestisch des-kundige raadplegen).

Grondbeginselen (vervolg)

14 VIESMANN Principes voor warmtepompen

1

5819

519

NL

Page 15: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Richtwaarden voor het geluidsdrukniveau volgens TA Lärm (buiten het gebouw)Gebied/Object*1 Immissierichtwaarde (geluidsniveau) in dB(A)*2

overdag 's nachtsGebieden met industrie en woningen waarin zich noch voornamelijk indu-strie, noch voornamelijk woningen bevinden

60 45

Gebieden waarin zich voornamelijk woningen bevinden 55 40Gebieden waarin zich uitsluitend woningen bevinden 50 35Woningen die lokaal met de warmtepompinstallatie verbonden zijn 40 30

1.4 Ontwerpoverzicht van een warmtepompinstallatieOp www.viessmann.de staat de ”Checklijst warmptepompen voordimensionering/offerte” als download ter beschikking.

Volg hiervoor onderstaande links:Ú ”Marktpartner-login”Ú ”Marktpartnerinformatie”Ú ”Documentatie”Ú ”Checklijsten”Ú ”Warmtepompen”

Aanbevolen methode:1. Vaststelling van de gegevens van het gebouw

■ Exacte gebouw-verwarmingsbelasting volgens DIN 4701/EN 12831 bepalen.

■ Warmwaterbehoefte vastleggen.■ Wijze van warmteoverdracht vastleggen (radiatoren of vloerver-

warming).■ Systeemtemperaturen van het verwarmingssysteem vastleggen

(doel: lage temperaturen).2. Dimensionering van de warmtepomp (zie configuratie)

■ Werking van de warmtepomp (monovalent, mono-energetisch,bivalent) vastleggen.

■ Rekening houden met mogelijke blokkeertijden van het energie-bedrijf.

■ Warmtebron bepalen en dimensioneren.■ Warmwaterboilers dimensioneren.

3. Vaststellen van de wettelijke en financiële randvoorwaarden■ Vergunningenprocedure voor de warmtebron (enkel voor aard-

sonde of bron)■ Publiekrechtelijke en lokale pompmogelijkheden

De subsidiegegevensbank op www.viessmann.de bevat actuelegegevens over bijna alle subsidieprogramma's in Duitsland.

■ Stroomtarieven en levering van het regionale energiebedrijf■ Mogelijke geluidsoverlast van de bewoners (vooral bij lucht/

water-warmtepompen)

4. Vastleggen van scheidslijnen en verantwoordelijkheden■ Warmtebron voor warmtepompen (bij grond/water- en water/

water-warmtepompen)■ Warmtebron(nen) voor verwarmingsinstallatie■ Elektrische installatie (warmtebron)■ Bouwkundige voorwaarden (zie 5.).

5. Boorfirma aanduiden (alleen grond/water- of water/water-warmtepompen).■ Aardsonde dimensioneren (boorfirma).■ Contract voor werkzaamheden afsluiten.■ Boorwerkzaamheden uitvoeren.

6. Bouwkundige voorschriften (alleen lucht/water-warmtepom-pen)■ Bij binnenopstelling: Statica voor wanddoorvoer controleren.

Wanddoorvoer uitvoeren.■ Bij buitenopstelling: Fundatie volgens de lokale eisen en bouw-

technische voorschriften plannen en uitvoeren.7. Elektrische werkzaamheden

■ Meter aanvragen.■ Voedings- en stuurkabels aanleggen.■ Plaats voor meter gereedmaken.

1.5 Verordening betreffende gefluoreerde broeikasgassenDe verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement ende Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassenen tot intrekking van verordening (EG) nr. 842/2006 is een rechts-middel van de Europese Unie voor de omgang met gefluoreerdebroeikasgassen.De verordening geldt sind januari 2015 in alle EU-lidstaten*3. Ze ver-vangt de tot nu toe geldende verordening (EG) nr. 842/2006.Gefluoreerde broeikasgassen bevinden zich in de koudemiddelenvan warmtepompen.

De verordening betreffende gefluoreerde broeikasgassen regelt dereducering en het gebruik van zulke gassen met als doel de emissie-

waarden en de schadelijke invloeden op het klimaat te verlagen. Datgebeurt met behulp van de volgende maatregelen:■ Stapsgewijze reducering van beschikbare hoeveelheden aan

gefluoreerde broeikasgassen in de EU(phase-down)■ Stapsgewijze verboden voor het gebruik en het in omloop brengen

van bepaalde gefluoreerde broeikasgassen■ Uitbreiding van de regelingen aangaande dichtheidscontroles van

koelcircuits, enz.

De verordening moet door de volgende groepen in acht genomenworden:■ Fabrikanten en importeurs van gefluoreerde broeikasgassen in de

EU■ Personen, die producten met gefluoreerde broeikasgassen in

omloop brengen, bijv. warmtepompen.*1 Bepaling conform bestemmingsplan, bij gemeentelijke gebouwendienst opvragen.*2 Geldig voor de som van alle inwerkend geluid.*3 Afwijkend van de Europese verordening moeten plaatselijke richtlijnen in acht genomen worden wie verder kunnen gaan dan de eisen van

de verordening betreffende gefluoreerde broeikasgassen.

Grondbeginselen (vervolg)

Principes voor warmtepompen VIESMANN 15

5819

519

NL

1

Page 16: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

■ Personen, die installaties met gefluoreerde broeikasgassen instal-leren, buiten werking stellen alsook hiervoor onderhouds- en ser-vicewerkzaamheden uitvoeren.

■ Personen, die installaties met gefluoreerde broeikasgassen exploi-teren.

Dichtheidscontroles voor warmtepompen

Voor warmtepompen volgen er nieuwe richtlijnen voor de dichtheids-controle van het koelcircuit. Om de onderhoudsintervallen te bepalenworden de volgende criteria in acht genomen:■ GWP-waarde van het koudemiddel (Global Warming Potential,

aardopwarmingsvermogen)■ Vulhoeveelheid van het koudemiddel in het koelcircuit■ CO2-equivalent van het koudemiddel (CO2e)

Op basis van de GWP-waarde en de betreffende toepassing (bijv. inwarmtepompen) is vastgelegd vanaf welk tijdstip een koudemiddelniet meer in de EU in omloop mag worden gebracht.

GWP-waardeBij koudemiddelmengsels worden de GWP-waarden van de afzon-derlijke componenten evenredig opgeteld.

Voorbeeld:R410A bestaat voor 50 % uit R32 en voor 50 % uit R125.

GWPR32 = 675GWPR125 = 3500 GWPR410A = (0,5 · 675) + (0,5 · 3500) = 2088

Koudemiddel GWPR134a 1430R407C 1774R410A 2088R417A 2346R404A 3922

CO2-equivalentHet CO2-equivalent wordt als volgt uit de GWP-waarde en de koude-middelhoeveelheid berekend:

CO2ekoudemiddel = mkoudemiddel · GWPkoudemiddel

CO2ekoudemiddel CO2-equivalent van het koudemiddel in het koel-

circuitmkoudemiddel Massa van het koudemiddel in het koelcircuit in kgGWPkoudemiddel GWP-waarde van het koudemiddel

Voorbeeld:■ Vitocal 300-G, type BWC 301.B08■ Koudemiddel R410A■ Vulhoeveelheid 1,95 kg

CO2eR410A = 1,95 kg · 2088 = 4100 kg = 4,1 t

Intervallen voor de dichtheidscontroleVolgens de verordening (EU) nr. 517/2014 hangen de intervallenvoor de dichtheidscontrole als volgt af van het CO2-equivalent vanhet koudemiddel:

Hermetische systemen Niet-hermetische systemen Max. intervallen voor de dichtheidscontroleZonder inrichtingvoor lekherkenning

Met inrichting voorlekherkenning

CO2ekoudemiddel < 10 t CO2ekoudemiddel < 5 t Geen dichtheidscontrole nodig10 t ≤ CO2ekoudemiddel < 50 t 5 t ≤ CO2ekoudemiddel < 50 t 12 maanden 24 maanden50 t ≤ CO2ekoudemiddel < 500 t 50 t ≤ CO2ekoudemiddel < 500 t 6 maanden 12 maanden500 t ≤ CO2ekoudemiddel 500 t ≤ CO2ekoudemiddel 3 maanden 6 maanden

Voorbeeld:

Controle-interval voor een koelcircuit afhankelijk van de vulhoeveelheid mR410A (GWPR410A = 2088)Hermetische systemen Niet-hermetische systemen Max. intervallen voor de dichtheidscontrole

Zonder inrichtingvoor lekherkenning

Met inrichting voorlekherkenning

mR410A < 4,79 kg mR410A < 2,39 kg Geen dichtheidscontrole nodig4,79 kg ≤ mR410A < 23,9 kg 2,39 kg ≤ mR410A < 23,9 kg 12 maanden 24 maanden23,9 kg ≤ mR410A < 239 kg 23,9 kg ≤ mR410A < 239 kg 6 maanden 12 maanden239 kg ≤ mR410A 239 kg ≤ mR410A 3 maanden 6 maanden

Grondbeginselen (vervolg)

16 VIESMANN Principes voor warmtepompen

1

5819

519

NL

Page 17: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

1.6 Voorschriften en richtlijnenVoor het ontwerp, de installatie en het gebruik van de installatiemoeten de geldende normen en richtlijnen in acht worden genomen:

Algemeen geldende voorschriften en richtlijnen

BImSchG Warmtepompen zijn ”installaties” in de zin van het Duitse Bundesimmissionsschutzgesetzes.De BImSchG maakt onderscheid tussen installaties waarvoor wel of niet een vergunning nodig is(§§ 44, 22). De installaties met vergunning worden in de 4e Bundesimmissionsschutzverordnung(4e BImSchV) genoemd.Warmtepompen, ongeacht de werkwijze, vallen daar niet onder. Daarom gelden voor warmtepompen de§§ 22 tot 25 BImSchG, d.w.z. dat deze zo dienen te worden geïnstalleerd en gebruikt dat overlast tot eenminimum wordt beperkt.

TA Lärm Voor de geluidsemissie die warmtepompinstallaties veroorzaken, moet de technische aanwijzing voor be-scherming tegen lawaai –TA Lärm – TA-Lärm – worden gerespecteerd.

DIN 4108 Warmte-isolatie in hoge gebouwenDIN 4109 Geluidsisolatie in hoge gebouwenVDI 2067 Rentabiliteitsberekening van warmteverbruiksinstallaties, bedrijfstechnische en economische grondsla-

genVDI 2081 Geluidsvermindering in luchtbehandelingsinstallatiesVDI 2715 Geluidsvermindering in verwarmingsinstallaties voor warm water en verwarmingswaterVDI 4640 Technische benutting van de ondergrond, aardgekoppelde warmtepompinstallaties

Blad 1 en blad 2 (voor grond/water-warmtepomp en water-/waterwarmtepompen)VDI 4650 Berekeningen van warmtepompen - Korte methode voor de berekening van de jaararbeidsfactor van

warmtepompinstallaties - elektrische warmtepompen voor ruimteverwarming en warmwaterbereidingEN 12831 Verwarmingsinstallaties in gebouwen – Procedure voor het berekenen van de genormeerde verwar-

mingsbelastingEN 15450 Verwarmingsinstallaties voor gebouwen – Ontwerp van verwarmingsinstallaties met warmtepompen

Bepalingen aan waterzijde

DIN 1988 Technische regels voor tapwaterinstallatiesDIN 4807 Expansievaten deel 5: Gesloten expansievaten met membranen voor tapwaterverwarmingsinstallatiesDVGW-Arbeitsblatt W101 Richtlijnen voor drinkwaterbeschermingsgebieden

1. deel: Beschermde gebieden voor grondwater (voor water/water-warmtepompen)DVGW-werkblad W551 Tapwaterverwarmings- en leidinginstallaties;

Technische maatregelen ter vermindering van de groei van legionellabacteriënEN 806 Technische regels voor tapwaterinstallatiesEN 12828 Verwarmingssystemen in gebouwen;

Ontwerp van warmwater-verwarmingsinstallaties

Elektrotechnische bepalingenDe elektrische aansluiting en de elektrische installatie moeten vol-gens de VDE-bepalingen (DIN VDE 0100) en de technische aanslui-teisen van het energiebedrijf plaatsvinden.

VDE 0100 Installeren van sterkstroominstallaties met nominale spanningen tot 1000 V.VDE 0105 Gebruik van sterkstroominstallatiesEN 60335-1 en EN 60335-2-40(VDE 0700-1 en -40)

Veiligheid van elektrische apparaten voor huishoudelijk gebruik en gelijksoortige doeleinden

DIN VDE 0730 deel 1/3.72 Bepalingen voor apparaten met elektromotorische aandrijving voor huishoudelijk gebruik

Bepalingen voor koudemiddelen

DIN 8901 Koelinstallaties en warmtepompen; bescherming van aarde, grond- en oppervlaktewater – Veiligheids-technische en milieurelevante eisen en controles

DIN 8960 Koudemiddelen, eisenEN 378 Koelinstallaties en warmtepompen – Veiligheidstechnische en milieurrelevante eisen(EU) nr. 517/2014 Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europese parlement en van de raad van 16 april 2014 over ge-

fluorideerde broeikasgassen en voor het opheffen van de verordening (EG) nr. 842/2006

Bijkomende normen en voorschriften voor bivalente warmtepompinstallaties

VDI 2050 Verwarmingscentrales, technische grondslagen voor planning en uitvoeringEN 15450 Ontwerp van verwarmingsinstallaties met warmtepompen

Grondbeginselen (vervolg)

Principes voor warmtepompen VIESMANN 17

5819

519

NL

1

Page 18: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Bijkomende normen en voorschriften voor afvoerlucht-ventilatie-installaties

DIN 1946–6 Ventilatie van woningenVDI 6022 Luchtbehandelingstechniek, luchtkwaliteit

1.7 WoordenlijstOntdooienVerwijderen van rijp- of ijsaanslag op de verdamper van de lucht/water-warmtepomp door toevoer van warmte. Bij Viessmann-warm-tepompen vindt de ontdooiing naar behoefte plaats door het koelcir-cuit.

Alternatieve werkingIndien de buitentemperatuur boven de ingestelde bivalentietempera-tuur ligt, wordt de warmtebehoefte enkel door de warmtepompgedekt. Een andere warmtegenerator wordt niet ingeschakeld.Onder de bivalentietemperatuur wordt de warmtebehoefte enkeldoor de andere warmtegenerator gedekt. De warmtepomp komt nietin bedrijf.

WerkmediumSpeciaal begrip voor koudemiddelen in warmtepompinstallaties.

ArbeidsfactorQuotiënt van de verwarmingswarmte en de aandrijfarbeid van decompressor over een bepaalde periode, bijv. een jaar.Formuleteken: β

Bivalente verwarmingsinstallatieVerwarmingssysteem dat door gebruik van twee verschillende ener-giedragers in de warmtebehoefte van een gebouw voorziet bijv. doorde warmtepomp en bijkomende met brandstof gestookte warmtege-nerator.

CO2-equivalent (CO2e)Deze waarde geeft aan hoeveel een vastgelegde massa van eengas tot de globale klimaatopwarming bijdraagt, m.b.t. CO2.

IjsaccumulatorGrote reservoir, met water gevuld, die door de warmtepomp als pri-maire bron wordt gebruikt. Wanneer het water door de warmteont-trekking bevriest, kunnen bovendien grote hoeveelheden kristallisa-tiewarmte als verwarmingsenergie worden gebruikt.De regeneratie van de ijsaccumulator gebeurt door een zonne-lucht-collector en via de bodem.

Expansieorgaan (expansieventiel)Onderdeel van de warmtepomp tussen condensor en verdampervoor het verminderen van de condensordruk tot de verdampingsdrukmet bijbehorende verdampingstemperatuur.Bovendien regelt het expansieorgaan de inspuithoeveelheid van hetwerkmedium (koudemiddel) afhankelijk van de verdamperbelasting.

Global Warming Potential (GWP)Broeikaspotentieel van een gasDeze waarde geeft aan hoe sterk een gas in vergelijking met CO2 totde globale klimaatopwarming bijdraagt.

VerwarmingsvermogenHet verwarmingsvermogen is het door de warmtepomp afgegevennuttige warmtevermogen.

KoelvermogenWarmtestroom die door de verdamper aan een warmtebron wordtonttrokken.

KoudemiddelVloeistof met lage kooktemperatur, die in een kringproces doorwarmteopname verdampt en door warmteafgifte weer condenseert.

KringprocesZich steeds herhalende toestandsveranderingen van een werkme-dium door toevoer en afgifte van energie in een gesloten systeem.

KoelcapaciteitHet koelvermogen is het aan het koelcircuit van de warmtepomp ont-trokken nuttige vermogen.

Vermogenscoëfficiënt COP (Coefficient Of Performance)Quotiënt van verwarmingsvermogen en aandrijfvermogen van decompressor.De vermogensfactor COP kan alleen als momentwaarde bij een defi-nitieve bedrijfstoestand worden aangegeven.Formuleteken: ε

Vermogenscoëfficiënt EER (Energy Efficiency Rating)Quotiënt van koelcapaciteit en aandrijfvermogen van de compressor.De vermogensfactor EER kan alleen als momentwaarde bij een defi-nitieve bedrijfstoestand worden aangegeven.Formuleteken: ε

Mono-energetischBivalente warmtepompinstallatie, waarbij de 2e warmtegeneratorvan hetzelfde type energie (stroom) wordt voorzien.

MonovalentDe warmtepomp is de enige warmtegenerator. Deze werkwijze isvoor alle laagtemperatuurverwarmingen tot max. 55 ºC aanvoertem-peratuur geschikt.

”natural cooling”Energiezuinige koelmethode met behulp van het koelvermogen dataan de bodem wordt onttrokken.

Nominaal opgenomen vermogenHet in permanente werking onder gedefinieerde voorwaarden maxi-maal mogelijke elektrisch opgenomen vermogen van de warmte-pomp. Dit is alleen voor de elektrische aansluiting op het stroomnetdoorslaggevend en wordt door de fabrikant op het typeplaatje aan-gegeven.

RendementQuotiënt van nuttige en daarvoor aangewende arbeid (warmte).

ParallelbedrijfWerkwijze van een bivalente verwarmingsinstallatie met warmte-pompen.De warmtebehoefte wordt op alle verwarmingsdragen in ruime matedoor de warmtepomp gedragen. Slechts op enkele dagen met ver-warming moet de bijkomende warmtegenerator voor het dekken vande piekwarmtebehoefte ”parallel” aan de warmtepomp worden inge-schakeld.

Omkeerbare werkingIn de reversibele werking zijn de processtappen in het koudecircuitomgekeerd. De verdamper werkt als condensor en omgekeerd. Dewarmtepomp onttrekt aan het verwarmingscircuit warmte-energie,bijv. voor de koeling van de ruimte. De omkeer van het koelcircuitwordt ook voor het ontdooien van de verdamper gebruikt.

Grondbeginselen (vervolg)

18 VIESMANN Principes voor warmtepompen

1

5819

519

NL

Page 19: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Zonne-luchtcollectorCollector die de energie van de zon en van de verwarmde omge-vingslucht kan opnemen. De zonne-luchtcollector kan voor de rege-neratie van een ijsaccumulator of direct als primaire bron van dewarmtepomp worden gebruikt.

VerdamperWarmtewisselaar van een warmtepomp, waarin aan een warmte-bron warmte door het verdampen van een werkmedium (koudemid-del) wordt onttrokken.

CompressorMachine voor het mechanisch verpompen en comprimeren vandamp en gas. Verschillende types zijn beschikbaar.

CondensorWarmtewisselaar van een warmtepomp, waarmee naar warmtedra-ger warmte door het verdampen van een werkmedium (koudemid-del) geleid wordt.

WarmtepompTechnische inrichting die een warmtestroom bij lage temperatuuropneemt (primaire zijde) en door middel van energietoevoer bijhogere temperatuur weer afgeeft (secundaire zijde).

Koelmachines gebruiken de primaire zijde. Warmtepompen gebrui-ken de secundaire zijde.

WarmtepompinstallatieTotale installatie, bestaande uit de warmtebroninstallatie en dewarmtepomp.

WarmtebronMedium (grond, lucht, water, ijsaccumulator, zonne-luchtcollector),waaraan met de warmtepomp warmte wordt onttrokken.

Warmtebroninstallatie (WQA)Inrichting voor het onttrekken van warmte aan een warmtebron enhet transport van de warmtedrager tussen warmtebron en ”koudezijde” van de warmtepomp met inbegrip van alle extra inrichtingen.

WarmtedragerVloeibaar of gasvormig medium (bijv. water of lucht), waarmee dewarmte wordt getransporteerd.

Grondbeginselen (vervolg)

Principes voor warmtepompen VIESMANN 19

5819

519

NL

1

Page 20: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

AAandrijfvermogen van de compressor............................................. 18Aardcollector............................................................................ 3, 4, 11Aardopwarmingsvermogen.............................................................. 16Aardsonde................................................................................ 3, 4, 11Absorberende bron........................................................................ 4, 5AC-Box............................................................................................. 11active cooling....................................................................................11Alternatieve werking.........................................................................18Arbeidsfactor..............................................................................10, 18

BBedrijfspunt...................................................................................... 10Bepalingen– aan waterzijde...............................................................................17– afvoerlucht-ventilatie-installaties...................................................18– Bivalente installaties..................................................................... 17– voor koudemiddelen......................................................................17Bepalingen aan waterzijde...............................................................17Bepalingen voor koudemiddelen......................................................17Bestendigheid platenwarmtewisselaar...............................................5Betonkerntemperering......................................................................11Bivalent-alternatieve werking........................................................... 10Bivalente verwarming.......................................................................18Bivalente werking...............................................................................9Bivalent-parallelle werking................................................................. 9Blokkeertijd...................................................................................9, 10Blokkeertijd energiebedrijf................................................................10Bouwdroging.................................................................................... 10Broeikasgassen................................................................................15Broeikaspotentieel............................................................................18Broncircuit.......................................................................................... 3

CCO2-equivalent.......................................................................... 16, 18Coefficient Of Performance (COP)...................................................18Compressor......................................................................................19Condensor........................................................................................19Contactgeluid............................................................................. 12, 13

DDichtheidscontrole............................................................................16Duplex-sonde.....................................................................................4

EElektrische energie...........................................................................10Elektrische verbindingskabels............................................................8Elektrotechnische– bepalingen.................................................................................... 17Elektrotechnische bepalingen.......................................................... 17Energie-overdracht.............................................................................3Energy Efficiency Rating (EER)....................................................... 18Estrikdroging.................................................................................... 10Expansieorgaan............................................................................... 18Expansieventiel................................................................................18Externe warmtegenerator.............................................................9, 18

FFase-overgang...................................................................................7

GGebouwkoeling.................................................................................11Gebruik primaire bron.......................................................................11Geluid...............................................................................................12Geluidsabsorptie.............................................................................. 14Geluidsbron......................................................................................13Geluidsdruk......................................................................................12Geluidsdrukniveau .............................................................. 13, 14, 15Geluidsemissie.................................................................................13Geluidsontwikkeling......................................................................... 12Geluidsoverdracht............................................................................13Geluidsproductie........................................................................ 13, 14Geluidsreflectie.......................................................................... 13, 14Geluidsvermogen.............................................................................12Global Warming Potential.......................................................... 16, 18Grondmedium-verdeler...................................................................... 4Grondwater ................................................................................... 4, 5GWP.................................................................................................18GWP-waarde....................................................................................16

HHydraulische aansluitset.................................................................... 8

IIjsaccumulator..................................................................................18IJsaccumulator...............................................................................3, 6Inhoudsstoffen water..........................................................................5

JJaararbeidsfactor........................................................................10, 11Jaarlijkse verwarmingscapaciteit........................................................9

KKoelcapaciteit............................................................................. 11, 18Koeling............................................................................................... 7Koelplafond...................................................................................... 11Koelvermogen..............................................................................4, 18Koudemiddel.................................................................................... 18Koudwaterset................................................................................... 11Kringproces......................................................................................18Kristallisatiewarmte.................................................................. 3, 7, 18

LLucht/water-warmtepom– Binnenopstelling .............................................................................8Lucht/water-warmtepomp– Buitenopstelling...............................................................................8Luchtafvoerkanaal..............................................................................8Luchtgeluid.................................................................................12, 13Luchttoevoerkanaal............................................................................8

MMono-energetisch............................................................................ 18Mono-energetische werking ..........................................................7, 9Monovalent.......................................................................................18Monovalente werking......................................................................... 9

Nnatural cooling............................................................................ 11, 18Nominaal opgenomen vermogen.....................................................18

OOmbouwset water/water-warmtepomp.............................................. 3Omkeerbare werking........................................................................18Ontdooien.........................................................................................18Onttrekkingswarmtewisselaar............................................................ 6Ontwerpoverzicht warmtepompinstallatie........................................ 15

Index

20 VIESMANN Principes voor warmtepompen

5819

519

NL

Page 21: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

PParallelbedrijf................................................................................... 18Platenwarmtewisselaar...................................................................... 5Primaire bron....................................................................................11

RRegeneratie van de bodem.............................................................. 11Regeneratie-warmtewisselaar............................................................6Rendement.......................................................................................18Richtfactor........................................................................................13Richtfaktor........................................................................................14Richtlijnen.........................................................................................17Ruimtekoeling.................................................................................... 7

SScheidingswarmtewisselaar...............................................................5Solarregeling......................................................................................6

TTemperatuurverloop grond............................................................... 11Toepassingsgrenzen.......................................................................... 9Totale vermogensbehoefte.................................................................9

VVentilatorconvector...........................................................................11Verbindingskabels..............................................................................8Verdamper........................................................................................19Vermogenscoëfficiënt COP........................................................ 10, 18Vermogenscoëfficiënt EER.............................................................. 18Verwarmingscircuitverdeler................................................................8Verwarmingsvermogen.................................................................... 18Verzamelkoker .................................................................................. 4Vloeistofgeluid..................................................................................12Vloerverwarming.......................................................................... 8, 11Voeding............................................................................................ 10Voorschriften.................................................................................... 17Voortplanting van geluid...................................................................13

WWarmtebron......................................................................................19– bodem.............................................................................................3– ijsaccumulator.................................................................................3– Lucht............................................................................................... 3– Water...............................................................................................3– Zonne-luchtcollector........................................................................3Warmtebroninstallatie (WQA)...........................................................19Warmtedrager.................................................................................. 19Warmteonttrekkingsvermogen .......................................................... 4Warmtepompinstallatie.....................................................................19Warmtepompinstallatie plannen.......................................................15Warmtestroom....................................................................................3Warmteverdeelsysteem......................................................................9Warmtewinning ..................................................................................7Waterinhoudsstoffen.......................................................................... 5Waterkwaliteit ....................................................................................5Waterschap........................................................................................ 4Werking – bivalent............................................................................................9– bivalent-alternatief.........................................................................10– bivalent-parallel...............................................................................9– mono-energetisch....................................................................... 7, 9– monovalent..................................................................................... 9Werkmedium.................................................................................... 18Woordenlijst..................................................................................... 18

ZZinkput............................................................................................... 4Zonne-luchtcollector...............................................................6, 18, 19Zuigbron.............................................................................................4Zuigbronnen ......................................................................................5

Index

Principes voor warmtepompen VIESMANN 21

5819

519

NL

Page 22: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

22 VIESMANN Principes voor warmtepompen

Page 23: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

Principes voor warmtepompen VIESMANN 23

5819

519

NL

Page 24: Ontwerphandleiding - Viessmann · warmtepomp bij mono-energetische werking Op grond van de geringe investeringskosten voor de warmtepomp kan de mono-energetische werkwijze ten opzichte

24 VIESMANN Principes voor warmtepompen

5819

519

NL

Technische wijzigingen voorbehouden.

Viessmann Nederland B.V.Postbus 3222900 AH Capelle a/d IJsselTel. : 010-458 44 44Fax : 010-458 70 72e-mail : [email protected]