Onderzoeksrapportage WENB · De balans tussen werk en privé ... loopt op tot ruim één derde van...
Transcript of Onderzoeksrapportage WENB · De balans tussen werk en privé ... loopt op tot ruim één derde van...
Onderzoeksrapportage WENB
Wendbaarheid onder werknemers Afval & Milieu
2017-116/MvE/MS/eb
11 oktober 2017
Auteurs:
Marieke van Essen & Moon Stroes
Inhoud
............................................................................................................................ 1 1. Inleiding
.......................................................................... 2 2. Onderzoeksverantwoording en respons
2.1. Onderzoeksverantwoording ........................................................................................... 2
2.2. Respons ........................................................................................................................... 2
.................................................................................................. 4 3. Scholing en ontwikkeling
3.1. De noodzaak tot scholing ................................................................................................ 4
3.2. Maatregelen om ontwikkeling te bevorderen ................................................................ 4
3.3. Oriëntatie op een andere functie ................................................................................... 6
............................................................................................. 9 4. Balans tussen werk en privé
4.1. Afstemming werk-privé .................................................................................................. 9
4.2. Zeggenschap over werktijden ......................................................................................... 9
4.3. Maatregelen voor een goede werk/privé-balans ......................................................... 10
................................................................................................ 12 5. Duurzame inzetbaarheid
5.1. Inzetbaarheid over vijf jaar ........................................................................................... 12
5.2. Maatregelen om gezond en fit te werken .................................................................... 14
5.3. Het belangrijkste thema voor duurzame inzetbaarheid ............................................... 15
5.4. Het gesprek met de leidinggevende ............................................................................. 16
...................................................................................................... 18 6. Arbeidsvoorwaarden
6.1. Verdeling arbeidsvoorwaardenbudget ......................................................................... 18
........................................................................................... 19 7. Samenvatting en conclusies
7.1. Scholing en ontwikkeling .............................................................................................. 19
7.2. De balans tussen werk en privé .................................................................................... 19
7.3. Duurzame inzetbaarheid .............................................................................................. 20
7.4. Arbeidsvoorwaarden .................................................................................................... 20
Bijlage : .................................................................................... 22 Cao-enquête Afval & Milieu
1
1. Inleiding
De sector van afval- en milieubedrijven is veelzijdig en volop in ontwikkeling. De bedrijven in
de sector spelen in op vernieuwing en verandering en blijven zo in beweging. Dat vraagt om
medewerkers die ook 'wendbaar' zijn en zich flexibel opstellen. Wendbaarheid is door de
werkgevers als centraal thema gekozen voor het cao-overleg dat dit najaar plaatsvindt.
De WENB, de werkgeversvereniging van de sector van afval- en milieubedrijven, wil medewerkers
actief betrekken in dit cao-proces en onderzoeken waar de wensen en belangen van medewerkers
in de sector liggen.
Van eind augustus tot half september 2017 heeft de WENB een cao-onderzoek laten uitvoeren onder
alle medewerkers van de sector Afval & Milieu. De volgende vier thema’s stonden hierbij centraal:
scholing en ontwikkeling, de balans tussen werk en privé, duurzame inzetbaarheid en de
arbeidsvoorwaarden.
De resultaten van dit onderzoek bieden input voor de cao-onderhandelingen en handvatten om
verder invulling te geven aan bovenstaande thema’s.
2
2. Onderzoeksverantwoording en respons
2.1. Onderzoeksverantwoording
Om de doelstellingen van het onderzoek te realiseren, is een webbased survey gehouden.
De vragenlijst bestond uit vijf blokken:
Blok 1 : Vragen met betrekking tot scholing en ontwikkeling.
Blok 2 : Vragen met betrekking tot balans tussen werk en privé.
Blok 3 : Vragen met betrekking tot duurzame inzetbaarheid.
Blok 4 : Vragen met betrekking tot arbeidsvoorwaarden.
Blok 5 : Vragen naar persoonskenmerken.
Het onderzoek is verricht met behulp van een via internet toegankelijke vragenlijst. De WENB heeft
een uitnodiging tot deelname verstuurd aan alle werkgevers met het verzoek om deze per
individuele e-mail toe te zenden aan al hun medewerkers. De benaderingswijze berust volledig op
willekeur; de steekproef is derhalve aselect. Het aantal respondenten dat de enquête volledig heeft
ingevuld, bedraagt 1.185.
Door de grootte van de steekproef en de aselecte benadering zijn alle uitspraken in deze rapportage
representatief.
2.2. Respons
In totaal hebben 1.185 respondenten de vragenlijst volledig ingevuld. Het aantal werknemers in de
sector bedraagt ongeveer 6.660. Het responspercentage is derhalve 18%. Dit is voor een enquête op
sectorniveau een goede score. De vragenlijst is ingevuld door 929 mannen (78%) en 256 vrouwen (22%).
Figuur 1:
Percentage respondenten naar leeftijd
Slechts 7% van de respondenten is jonger dan 30 jaar. Het aantal respondenten per leeftijdsgroep
loopt op tot ruim één derde van de respondenten met een leeftijd tussen de 50 en 60 jaar.
De categorie van 60 jaar en ouder wordt vertegenwoordigd door een kleine 10% van de
respondenten.
7%
20%
30% 34%
10%
Jonger dan 30 30-40 40-50 50-60 60 en ouder
3
Het opleidingsniveau van de respondenten is als volgt:
20% van de respondenten is laag opgeleid (basisschool/LBO-/VMBO-/MAVO-niveau)
41% heeft een opleiding op HAVO-/VWO-/MBO-niveau
39% is hoog opgeleid (HBO-/WO -niveau).
Figuur 2:
Percentage respondenten naar functie
Meer dan de helft van de respondenten heeft een kantoor- of staffunctie, terwijl het beheer van
de openbare ruimte wordt vertegenwoordigd door nog geen 10% van de respondenten.
15% van de respondenten werkt in ploegendienst. Daarvan is 94% man en heeft 78% een functie in
de verwerking.
53%
22%
16%
9% Kantoor/staf
Verwerking
Afvalinzameling
Beheer openbare ruimte
4
3. Scholing en ontwikkeling
3.1. De noodzaak tot scholing
Aan medewerkers is gevraagd of zij scholing nodig hebben om in de toekomst goed hun werk te
kunnen blijven doen.
Figuur 3:
Noodzaak tot scholing
Ruim drie kwart van de respondenten geeft aan een cursus, opleiding, training en/of leren tijdens het
werk nodig te hebben om in de toekomst het werk goed te kunnen blijven doen. Voor medewerkers
in het beheer van de openbare ruimte ligt dat percentage nog hoger, namelijk 88%. Lageropgeleiden
en 60-plussers geven minder vaak aan scholing nodig te hebben (beiden 69%).
3.2. Maatregelen om ontwikkeling te bevorderen
Aan medewerkers is gevraagd wat zij nodig hebben om aan hun ontwikkeling te werken.
Zij hebben de twee antwoorden aangekruist die op hen het meest van toepassing zijn.
Voldoende tijd om te scholen en voldoende doorgroeimogelijkheden zijn veruit de belangrijkste
voorwaarden om te kunnen werken aan ontwikkeling. Bij de categorie ‘Anders’ wordt meerdere
malen een duidelijke toekomstvisie, begeleiding van de leidinggevende, coaching, voldoende
uitdaging, interne opleidingen, sparren met collega’s en vakspecifieke cursussen genoemd.
78%
12%
10%
Scholing nodig
Geen scholing nodig
Weet niet
5
Figuur 4:
Maatregelen om aan ontwikkeling te werken
Medewerkers die in ploegendienst werken, hebben meer behoefte aan voldoende tijd om te scholen
(72%) en hogeropgeleiden verkiezen veel vaker een scholingsbudget (45%). Ook vrouwen en
kantoor-/stafmedewerkers hebben (beiden met 36%) een bovengemiddelde voorkeur voor een
scholingsbudget.
Figuur 5:
Maatregelen om aan ontwikkeling te werken, naar leeftijd
Naarmate men ouder is, heeft men minder behoefte aan doorgroeimogelijkheden en meer aan
meelopen op een ander werkgebied. De behoefte om op een ander werkgebied mee te lopen,
wordt ook bovengemiddeld aangegeven door lageropgeleiden en bij de afvalinzameling (beiden 35%).
61%
51%
29%
22%
18%
11%
7%
Voldoende tijd
Doorgroeimogelijkheden
Scholingsbudget
Meelopen op ander werkgebied
Loopbaanbegeleiding
Scholingsadvies
Anders, namelijk…
77% 68%
51% 42%
33%
12% 18%
24% 23% 26%
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Jonger dan 30 30-40 40-50 50-60 60 en ouder
Doorgroeimogelijkheden Meelopen op ander werkgebied
6
3.3. Oriëntatie op een andere functie
Aan medewerkers is gevraagd of zij inzicht hebben in de mogelijkheden voor een andere functie
binnen hun organisatie en of zij zich weleens oriënteren op een nieuwe functie.
Figuur 6:
Inzicht in mogelijkheden voor een andere functie binnen de organisatie
Het aantal respondenten dat inzicht heeft in interne mogelijkheden voor een andere functie,
is vrijwel even groot als het aantal respondenten dat dit inzicht niet heeft. Ouderen en lager-
opgeleiden hebben minder inzicht in hun mogelijkheden dan jongeren en hogeropgeleiden.
Figuur 7:
Oriëntatie op een andere functie
Twee derde van de respondenten oriënteert zich wel eens op een andere functie. Ruim de helft
daarvan (35% van het totaal) kijkt zowel binnen, als buiten het eigen bedrijf. Er wordt tweemaal
vaker uitsluitend intern (22%) dan uitsluitend extern (10%) georiënteerd op andere functies.
45%
43%
12%
Inzicht
Geen inzicht
Weet niet
10%
35%
22%
32% Bij een andere werkgever
Bij de huidige en andere werkgever
Bij de huidige werkgever
Geen oriëntatie
7
Figuur 8:
Oriëntatie op een andere functie, naar leeftijd
Figuur 9:
Oriëntatie op een andere functie, naar opleidingsniveau
De 30- tot 50-jarigen (figuur 8) en de hogeropgeleiden (figuur 9) oriënteren zich vaker op een andere
functie en kijken daarbij ook vaker bij andere werkgevers. In lijn met onderzoeksresultaten uit
andere sectoren oriënteren medewerkers van 50 jaar en ouder en lageropgeleiden zich beduidend
minder op een andere functie.
Afvalinzamelaars oriënteren zich vaker uitsluitend intern (38%) en medewerkers van het beheer van
de openbare ruimte oriënteren zich vaker helemaal niet (41%).
12%
12%
11%
10%
8%
33%
47%
45%
26%
18%
22%
20%
19%
25%
28%
33%
21%
26%
39%
47%
Jonger dan 30
30-40
40-50
50-60
60 en ouder
Extern Intern en extern Intern Geen oriëntatie
6%
7%
16%
19%
35%
44%
34%
25%
12%
40%
33%
27%
Laag opgeleid
MBO/HAVO/VWO
HBO/WO
Extern Intern en extern Intern Geen oriëntatie
8
Aan de respondenten die zich wel eens oriënteren op een andere functie, is gevraagd of dit lichtere
of zwaardere functies betreffen.
Figuur 10:
Functieniveau van oriëntatie
Er wordt ongeveer even vaak uitgekeken naar zwaardere functies als naar functies op hetzelfde
niveau. Slechts een kleine groep oriënteert zich op lichtere functies.
Figuur 11:
Niveau van functie, naar leeftijd
In de groep medewerkers jonger dan 40 jaar wordt vaker gekeken naar zwaardere functies en
50-plussers oriënteren zich vaker op functies op hetzelfde niveau of op lichtere functies.
Ook medewerkers die in ploegendienst werken (10%), medewerkers van de verwerking (9%) en de
beheerders van de openbare ruimte (11%) oriënteren zich bovengemiddeld op lichtere functies.
Een andere groep die er sterk uit springt, is de groep lageropgeleiden. Zij kijken beduidend vaker uit
naar lichtere functies (21%).
48%
46%
7%
Zwaarder
Hetzelfde
Lichter
75%
62%
49%
34%
27%
23%
35%
47%
53%
62%
2%
3%
4%
12%
11%
Jonger dan 30
30-40
40-50
50-60
60 en ouder
Zwaarder Hetzelfde Lichter
9
4. Balans tussen werk en privé
4.1. Afstemming werk/privé
Aan medewerkers is gevraagd of er in hun organisatie voldoende mogelijkheden zijn om werk en
privé goed op elkaar af te stemmen.
Een ruime meerderheid geeft aan dat er voldoende mogelijkheden zijn. Ruim een derde ervaart
dit als wisselend en een kleine groep geeft aan dat er onvoldoende mogelijkheden zijn.
Figuur 12:
Mogelijkheid om werk en privé goed op elkaar af te stemmen
Tussen mannen en vrouwen, de verschillende leeftijdscategorieën en opleidingsniveau zien we
nauwelijks verschillen. Voor de ploegendienst en voor medewerkers in de verwerking zijn er duidelijk
minder mogelijkheden om werk en privé goed op elkaar af te stemmen. Van de ploegendienst geeft
slechts 32% aan dat er voldoende mogelijkheden zijn; bij de verwerking ligt dat percentage op 42%.
4.2. Zeggenschap over werktijden
Aan medewerkers is gevraagd of zij invloed hebben op hun werktijden.
Figuur 13:
Invloed op werktijden
56% 39%
6%
Voldoende mogelijkheden
Wisselend
Onvoldoende mogelijkheden
34%
37%
28% Invloed op werktijden
Enigszins
Geen invloed op werktijden
10
Men geeft in ongeveer gelijke mate aan zeggenschap, enigszins zeggenschap dan wel geen
zeggenschap te hebben over werktijden. Vrouwen hebben meer invloed op werktijden dan mannen.
45% van de vrouwen geeft aan invloed erop te hebben ten opzichte van 32% van de mannen.
Ook kantoor-/stafmedewerkers hebben meer invloed. De helft van hen geeft aan zeggenschap over
hun werktijden te hebben.
Figuur 14:
Zeggenschap over werktijden, naar opleidingsniveau
Hoe lager het opleidingsniveau, hoe minder zeggenschap medewerkers hebben over hun werktijden.
43% van de laagopgeleiden heeft geen invloed op de werktijden. Voor de afvalinzameling ligt dit
percentage op 50%, de verwerking op 54% en de ploegendienst op maar liefst 72%. Er bestaan
onderlinge verbanden tussen deze groepen. Bij de afvalinzameling werken relatief veel
laagopgeleiden en bij de verwerking wordt veel vaker in ploegen gewerkt.
Ook zien we een samenhang met de opvatting over de mogelijkheden om werk en privé te kunnen
combineren. Medewerkers die minder zeggenschap hebben over hun werktijden ervaren minder
mogelijkheden om hun werk en privé goed op elkaar te kunnen afstemmen.
4.3. Maatregelen voor een goede werk/privé-balans
Aan medewerkers is gevraagd wat zij nodig hebben voor een goede balans tussen werk en privé.
Zij hebben de twee antwoorden aangekruist die op hen het meest van toepassing zijn.
Verminderen van werkdruk wordt veruit het meeste genoemd. Dit wordt gevolgd door invloed op
werktijden en rooster, tijdsparen, minder uren werken en de mogelijkheid om verlof te kopen of
verkopen. In mindere mate wordt ook regelmaat in het rooster genoemd.
17%
24%
54%
40%
40%
33%
43%
36%
13%
Laag opgeleid
MBO/HAVO/VWO
HBO/WO
Invloed Enigszins Geen invloed
11
Figuur 15:
Maatregelen voor een goede werk/privé-balans
Bij de categorie ‘Anders’ wordt meermaals genoemd: thuiswerken, meer uren per dag werken
(bijvoorbeeld 4x9), vrij opneembaar ADV en verlof, vervanging bij ziekte en verlof, en vermindering
van reistijd. Ook wordt hier vaker genoemd dat het al goed geregeld is.
Het beheer van de openbare ruimte springt in het oog met een sterkere behoefte aan meer invloed
op (49%) en regelmaat in (18%) werktijden en rooster.
Figuur 16:
Maatregelen voor een goede werk/privé-balans, naar leeftijd
Naarmate men ouder is, heeft men minder behoefte aan tijdsparen en meer behoefte aan minder
uren werken.
44%
36%
35%
33%
25%
8%
19%
Verminderen van werkdruk
Invloed op werktijden/rooster
Mogelijkheid van tijdsparen
Minder uren werken
Mogelijkheid verlof (ver)kopen
Regelmaat in werktijden/rooster
Anders, namelijk…
50%
37% 37% 33%
24% 28% 26% 27%
39%
51%
0%
20%
40%
60%
Jonger dan 30 30-40 40-50 50-60 60 en ouder
Mogelijkheid van tijdsparen Minder uren werken
12
5. Duurzame inzetbaarheid
5.1. Inzetbaarheid over vijf jaar
Aan medewerkers is de vraag voorgelegd of zij verwachten hun werk over vijf jaar net zo goed te
kunnen doen als nu.
Figuur 17:
Verwachtingen van werkcapaciteit over vijf jaar
Een kwart van de respondenten geeft aan het werk over vijf jaar beter te kunnen doen. 83 % van hen
verwacht deze verbetering doordat men dan waarschijnlijk meer kennis en/of betere vaardigheden
heeft en 55% door meer ervaring (er waren meerdere antwoorden mogelijk).
Bijna de helft van de medewerkers (49%) denkt het werk over vijf jaar even goed te kunnen doen
en 15% verwacht een vermindering van de werkcapaciteit. Voor die vermindering worden als
belangrijkste redenen aangegeven dat het werk dan lichamelijk (60%) en/of geestelijk (35%) te zwaar
is geworden.
11% van de respondenten verwacht het huidige werk over vijf jaar niet meer te doen. Men verwacht
dan met pensioen te zijn, een andere functie binnen het bedrijf te hebben of bij een andere werkgever
te werken. Deze drie redenen werden in ongeveer gelijke mate genoemd (elk door ruim 30%).
Voor onderstaande vergelijkingen tussen de verschillende doelgroepen zijn de respondenten die
verwachten dat zij het werk over vijf jaar niet meer doen, buiten beschouwing gelaten.
26%
49%
15%
11%
Beter
Even goed
Minder goed
Ik doe dit werk dan niet meer
13
Figuur 18:
Verwachtingen van werkcapaciteit over vijf jaar, naar leeftijd
Naarmate men ouder wordt, neemt de verwachting over de werkcapaciteit af.
Figuur 19:
Verwachtingen van werkcapaciteit over vijf jaar, naar opleidingsniveau
Hoe hoger men is opgeleid, hoe beter de verwachtingen over de werkcapaciteit zijn.
Figuur 20:
Verwachtingen van werkcapaciteit over vijf jaar, naar type functie
De medewerkers van verwerking en afvalinzameling verwachten vaker dat zij hun werk minder goed
kunnen doen over vijf jaar. Hetzelfde geldt voor medewerkers die in ploegendienst werken (26%).
68%
43%
33%
13%
7%
31%
49%
57%
60%
63%
1%
7%
10%
27%
30%
Jonger dan 30
30-40
40-50
50-60
60 en ouder
Beter Even goed Minder goed
14%
26%
40%
60%
57%
51%
26%
18%
10%
Laag opgeleid
MBO/HAVO/VWO
HBO/WO
Beter Even goed Minder goed
17%
22%
29%
35%
51%
53%
55%
57%
31%
25%
15%
8%
Afvalinzameling
Verwerking
Beheer openbare ruimte
Kantoor/staf
Beter Even goed Minder goed
14
Zoals al eerder genoemd, werken er relatief veel laagopgeleiden bij de afvalverzameling en wordt er
in de verwerking relatief veel in ploegendienst gewerkt. Deze groepen hebben vaker een negatieve
verwachting over hun werkcapaciteit, waarvoor als belangrijkste reden geldt dat het werk dan
lichamelijk te zwaar wordt.
De groep vrouwen valt in positieve zin op doordat slechts 2% verwacht over vijf jaar minder goed
te functioneren.
5.2. Maatregelen om gezond en fit te werken
Aan medewerkers is gevraagd wat zij nodig hebben om gezond en fit aan het werk te blijven.
Zij hebben de twee antwoorden aangekruist die op hen het meest van toepassing zijn.
Bijna de helft van de respondenten geeft aan dat minder stress en werkdruk daarvoor belangrijk is.
Daarna volgen een gezondheidsbudget, aandacht voor veiligheid en ergonomie, minder uren werken
en een persoonlijk medisch onderzoek. Voorlichting over gezond en fit leven, andere werktijden en
een minder zware functie worden minder vaak genoemd. Als ‘andere’ maatregelen worden genoemd:
meer kunnen bewegen/sporten op de werkplek, flexibele werktijden, goede balans werk/privé,
minder lichamelijke belasting, eerder stoppen met werken, uitdaging en meer autonomie.
Ook wordt er aangegeven dat alles al goed geregeld is.
Figuur 21:
Maatregelen om gezond en fit te kunnen werken
49%
32%
28%
27%
24%
11%
9%
5%
15%
Minder stress en werkdruk
Gezondheidsbudget
Aandacht voor veiligheid en ergonomie
Minder uren werken
Persoonlijk medisch onderzoek
Voorlichting over gezond en fit leven
Andere werktijden
Een minder zware functie
Anders, namelijk…
15
Figuur 22:
Maatregelen om gezond en fit te kunnen werken, naar leeftijd
Naarmate men ouder is, heeft men minder behoefte aan een gezondheidsbudget. De behoefte om
minder uren te werken wordt groter.
5.3. Het belangrijkste thema voor duurzame inzetbaarheid
Het aanpassen van de arbeidstijden aan de levensfase en privéomstandigheden wordt gezien als
belangrijkste thema in het kader van duurzame inzetbaarheid. Gezond en veilig werken komt met
iets minder ‘stemmen’ op een tweede plaats. Ongeveer een kwart van de respondenten vindt
opleiding en ontwikkeling het belangrijkste thema.
Figuur 23:
Belangrijkste thema voor duurzame inzetbaarheid
Gezond en veilig werken is relatief belangrijker voor laagopgeleiden (52%), de ploegendienst (45%)
afvalinzameling (49%), verwerking (43%) en het beheer van de openbare ruimte (44%). Er wordt
vaker prioriteit gegeven aan opleiding en ontwikkeling door vrouwen (36%), hoogopgeleiden (33%)
en kantoor-/stafpersoneel (30%).
46%
37% 37%
28%
17% 18% 16%
20%
35%
50%
0%
20%
40%
60%
Jonger dan 30 30-40 40-50 50-60 60 en ouder
Gezondheidsbudget Minder uren werken
40%
36%
24% Arbeidstijden en privé
Gezond en veilig werken
Opleiding en ontwikkeling
16
Figuur 24:
Belangrijkste thema voor duurzame inzetbaarheid, naar leeftijd
Naarmate men ouder is, vindt men scholing en ontwikkeling minder belangrijk. Het afstemmen van
arbeidstijden en privé wordt belangrijker.
5.4. Het gesprek met de leidinggevende
Aan medewerkers is gevraagd over welke onderwerpen zij in het afgelopen jaar met hun leiding-
gevenden hebben gesproken en over welke onderwerpen er afspraken zijn gemaakt.
Voor de analyse van de resultaten is aangenomen dat als er afspraken over een onderwerp zijn
gemaakt, dit onderwerp ook automatisch onderwerp van gesprek is geweest (ook wanneer de
respondent dat niet expliciet heeft aangegeven).
Figuur 25:
Gesprek met de leidinggevende
8%
31%
37%
48%
56% 55%
32% 29%
13% 11%
0%
20%
40%
60%
Jonger dan 30 30-40 40-50 50-60 60 en ouder
Arbeidstijden en privé Opleiding en ontwikkeling
58%
58%
48%
39%
38%
37%
33%
24%
16%
37%
10%
13%
21%
7%
9%
6%
3%
2%
opleidingen, cursussen en trainingen
jouw werkplezier
hoe goed je je werk aankunt
veilig werken
loopbaanmogelijkheden
balans tussen werk en privé
jouw gezondheid
kunnen doorwerken tot aan jepensioen
jouw leefstijl
Onderwerp van gesprek
Afspraken over gemaakt
17
In gesprekken met de leidinggevende zijn scholing, werkplezier en hoe goed je je werk aankunt
de meest voorkomende gespreksonderwerpen. Dit wordt gevolgd door veilig werken,
loopbaanmogelijkheden, werk/privé-balans en gezondheid. Het kunnen doorwerken tot aan je
pensioen is niet voor iedereen even relevant, maar wordt toch door een kwart van de respondenten
als gespreksonderwerp benoemd. Leefstijl is het minst vaak onderwerp van gesprek.
Over scholing en veilig werken worden de meeste afspraken gemaakt. De overige onderwerpen
blijven hierbij sterk achter, zowel in absolute zin, als in verhouding tot de mate waarin de
onderwerpen wel onderwerp van gesprek zijn.
Figuur 26:
Gesprek met de leidinggevende, naar leeftijd
Naarmate men ouder is, zijn gezondheid en doorwerken tot aan het pensioen vaker onderwerp van
gesprek in tegenstelling tot werkplezier en loopbaanmogelijkheden, waarvan de frequentie afneemt.
Wat het gespreksonderwerp scholing betreft, is vanaf 60 jaar een sterke daling te zien (42% ten
opzichte van 57% van de 50- tot 60-jarigen).
Uitgezonderd de onderwerpen gezondheid en doorwerken tot aan het pensioen, worden er over de
hele linie meer afspraken gemaakt met jongeren onder de 30 jaar dan met medewerkers ouder dan
30 jaar.
Voor vrouwen is werkplezier een onderwerp dat vaker de revue passeert (66%).Voor hoogopgeleiden
(HBO/WO) is naast werkplezier ook scholing vaker onderwerp van gesprek (63% en 64%). Zij maken
dan ook vaker afspraken over scholing (47%).
Bij het beheer van de openbare ruimte spreekt men vaker over en hoe goed je je werk aankunt
(60%), veilig werken (52%), loopbaanmogelijkheden (54%)en gezondheid (47%). In de ploegendienst
(61%) en bij de verwerking (59%) wordt vaker gesproken over veilig werken en worden daarover ook
vaker afspraken gemaakt (28% en 31%).
69%
63% 59% 54%
50% 46% 48%
37% 33%
29% 28% 29% 35%
34% 39%
17% 14% 20%
28%
43%
0%
20%
40%
60%
80%
Jonger dan 30 30-40 40-50 50-60 60 en ouder
werkplezier loopbaanmogelijkheden
gezondheid doorwerken tot het pensioen
18
6. Arbeidsvoorwaarden
6.1. Verdeling arbeidsvoorwaardenbudget
Aan medewerkers is gevraagd om aan te geven hoe zij een budget van € 1.000,- zouden verdelen
over verschillende arbeidsvoorwaarden.
Aan loonsverhoging wordt veruit het meeste geld toebedeeld. Dit wordt gevolgd door scholing en
ontwikkeling, pensioen en verlof. Aanvulling op WW/ziekte/WAO, duurzame inzetbaarheid,
werkzekerheid en veilig en gezond werken zijn voorwaarden waar men duidelijk minder budget
aan wil besteden.
Figuur 27:
Belangrijkste arbeidsvoorwaarden
Bekijken we de resultaten vanuit levensloopperspectief dan zien we dat jongeren onder de 30 jaar
meer budget willen besteden aan scholing en ontwikkeling (€ 237) en veilig en gezond werken (€ 79).
De groep 30- tot 40-jarigen heeft een sterkere voorkeur voor loonsverhoging (€ 337).
40- tot 60-jarigen hechten meer belang aan duurzame inzetbaarheid (€ 86) en werkzekerheid (€ 81).
Voor de groep 50- tot 60-jarigen is daarnaast een aanvulling op WW/ziekte/WAO bovengemiddeld
belangrijk (€ 105). Naarmate men ouder is, wil men meer besteden aan pensioen. Boven de 60 jaar is
het budget opgelopen tot € 295.
Naast de jongeren willen ook vrouwen (€ 218) en hoogopgeleiden (€ 207) meer budget besteden aan
scholing en ontwikkeling. Net als de ouderen besteden laagopgeleiden graag meer van het budget
aan pensioen (€ 194).
€ 278
€ 156
€ 136
€ 130
€ 86
€ 77
€ 72
€ 66
Loonsverhoging
Scholing en ontwikkeling
Pensioen
Verlof
Aanvulling op ww, ziekte, wao
Duurzame inzetbaarheid
Werkzekerheid
Veilig en gezond werken
19
7. Samenvatting en conclusies
In dit onderzoek is binnen de sector Afval en Milieu gekeken naar de wensen en behoeften van
medewerkers op vier thema’s: scholing en ontwikkeling, de balans tussen werk en privé, duurzame
inzetbaarheid en arbeidsvoorwaarden.
7.1. Scholing en ontwikkeling
Ruim drie kwart van de respondenten geeft aan scholing nodig te hebben om het werk goed te
kunnen blijven doen in de toekomst. Voor medewerkers in het beheer van de openbare ruimte is
dat in nog sterkere mate het geval. Oudere medewerkers en medewerkers met een lager
opleidingsniveau geven minder vaak aan scholing nodig te hebben.
Om aan hun ontwikkeling te werken, geven medewerkers het vaakst aan dat zij voldoende tijd om te
scholen en doorgroeimogelijkheden nodig hebben. In de ploegendienst heeft men vooral behoefte
aan tijd om te scholen en jongeren zijn vaker gebaat bij doorgroeimogelijkheden. Vrouwen, hoger-
opgeleiden en kantoor/staf verkiezen vaker een scholingsbudget. Het meelopen op een ander
werkgebied wordt door ouderen, lageropgeleiden en medewerkers die werkzaam zijn bij
afvalverzameling vaker als geschikt middel gezien.
Ouderen en laagopgeleiden hebben minder inzicht in de mogelijkheden voor een andere functie
binnen de organisatie dan jongeren en hoogopgeleiden.
Twee derde van de medewerkers oriënteert zich wel eens op een andere functie binnen en/of buiten
het bedrijf. Oudere medewerkers, lageropgeleiden en afvalinzamelaars oriënteren zich vaker intern
of helemaal niet. Bovendien kijken zij dan vaker uit naar lichtere functies.
7.2. De balans tussen werk en privé
Ruim de helft van de medewerkers geeft aan dat er voldoende mogelijkheden zijn om werk en privé
goed op elkaar af te stemmen, ruim een derde ervaart dit als wisselend en slechts 6% geeft aan dat
er onvoldoende mogelijkheden zijn. In de verwerking ervaart men minder mogelijkheden voor de
afstemming werk/privé. Een verklaring hiervoor kan zijn dat deze medewerkers relatief vaak in
ploegendienst werken en ook in de ploegendienst wordt vaker aangegeven dat het moeilijk is om
werk en privé te combineren.
Zowel medewerkers van de verwerking, als van de afvalinzameling geven vaker aan minder
zeggenschap over hun werktijden te hebben. Voor de afvalinzameling geldt dat er relatief veel
laagopgeleiden werkzaam zijn en hoe lager het opleidingsniveau is, hoe minder zeggenschap men
heeft over werktijden.
We zien een samenhang met de opvatting over de mogelijkheden om werk en privé te kunnen
combineren. Medewerkers die minder zeggenschap hebben over hun werktijden, ervaren minder
mogelijkheden om hun werk en privé goed op elkaar te kunnen afstemmen.
20
Om voor een goede balans werk/privé te kunnen zorgen, wordt het vaakst het verminderen van
werkdruk genoemd, gevolgd door invloed op werktijden/rooster, tijdsparen en minder werken.
Jongeren hebben een sterkere voorkeur voor tijdsparen, terwijl ouderen minder uren willen werken.
Bij het beheer van de openbare ruimte is meer behoefte aan invloed op en regelmaat in
werktijden/rooster.
7.3. Duurzame inzetbaarheid
Bijna de helft van de medewerkers verwacht het werk over vijf jaar even goed te kunnen doen.
Jongeren en hogeropgeleiden verwachten het vaakst dat ze hun werk over vijf jaar beter doen.
15% van de medewerkers verwacht het werk minder goed te kunnen doen over vijf jaar. Dit zijn
vooral medewerkers van 50 jaar en ouder, laagopgeleiden en medewerkers van afvalverzameling en
verwerking. Als belangrijkste redenen geven zij aan dat het werk dan lichamelijk te zwaar is
geworden, gevolgd door de geestelijke eisen die het werk stelt.
Bijna de helft van de medewerkers noemt het verminderen van stress en werkdruk als een van de
belangrijkste maatregelen om gezond en fit aan het werk te kunnen blijven. Dit wordt gevolgd door
een gezondheidsbudget, aandacht voor veiligheid en ergonomie, minder uren werken en persoonlijk
medisch onderzoek . Naarmate men ouder is, heeft men minder behoefte aan een gezondheids-
budget. De behoefte om minder uren te werken wordt groter.
Het aanpassen van de arbeidstijden aan de levensfase en privéomstandigheden wordt gezien als
belangrijkste thema in het kader van duurzame inzetbaarheid. Het thema arbeidstijden wordt vooral
door ouderen belangrijk gevonden. Gezond en veilig werken komt met iets minder ‘stemmen’ op een
tweede plaats. Met name voor medewerkers van de afvalverzameling, verwerking en het beheer van
de openbare ruimte is gezond en veilig werken een belangrijk thema. Ongeveer een kwart van de
respondenten vindt opleiding en ontwikkeling het belangrijkste van de drie thema’s. Dat zijn vooral
jongeren, vrouwen, hoogopgeleiden en kantoor-/stafpersoneel.
In gesprekken met de leidinggevende zijn scholing, werkplezier en hoe goed je je werk aankunt
de meest voorkomende gespreksonderwerpen. Dit wordt gevolgd door veilig werken, loopbaan-
mogelijkheden, werk/privé-balans en gezondheid. Het kunnen doorwerken tot aan je pensioen
is niet voor iedereen even relevant, maar wordt toch door een kwart van de respondenten als
gespreksonderwerp benoemd. Leefstijl is het minst vaak onderwerp van gesprek.
Over scholing en veilig werken worden de meeste afspraken gemaakt. De overige onderwerpen
blijven hierbij sterk achter, zowel in absolute zin, als in verhouding tot de mate waarin de
onderwerpen wel onderwerp van gesprek zijn.
7.4. Arbeidsvoorwaarden
Als medewerkers een budget van € 1.000,- mogen besteden aan arbeidsvoorwaarden, dan wordt
veruit het grootste deel van het budget besteed aan loonsverhoging. Dit wordt gevolgd door scholing
en ontwikkeling, pensioen en verlof. Aanvulling op WW/ziekte/WAO, duurzame inzetbaarheid,
werkzekerheid en veilig en gezond werken zijn voorwaarden waar men duidelijk minder budget aan
wil besteden.
21
Bekijken we de resultaten vanuit levensloopperspectief dan zien we dat jongeren meer budget willen
besteden aan scholing en ontwikkeling en aan veilig en gezond werken. De groep 30- tot 40-jarigen
heeft een sterkere voorkeur voor loonsverhoging. 40- tot 60-jarigen hechten meer belang aan
duurzame inzetbaarheid en werkzekerheid. Voor de groep 50- tot 60-jarigen is daarnaast een
aanvulling op WW/ziekte/WAO bovengemiddeld belangrijk. Ouderen boven de 60 jaar willen meer
budget besteden aan pensioen.
Naast jongeren willen ook vrouwen en hoogopgeleiden meer budget besteden aan scholing en
ontwikkeling. Laagopgeleiden besteden net als de ouderen graag meer van het budget aan pensioen.
***
22
Bijlage : Cao-enquête Afval & Milieu
Inleiding
Afval en Milieu is een veelzijdige sector waar veel vernieuwingen plaatsvinden. Aangezien de
sector in de toekomst in beweging is en zal blijven, investeren de afval- en milieubedrijven in de
inzetbaarheid en wendbaarheid van hun medewerkers. Zolang je immers in beweging blijft, leer je
nieuwe dingen en benut je alle mogelijkheden die er zijn. Graag horen wij als werkgevers hoe jij
tegen onderwerpen als scholing & ontwikkeling, balans werk/privé, inzetbaarheid en
arbeidsvoorwaarden aankijkt. Werkgevers nemen de uitkomsten van de enquête mee voor het
cao-proces. De uitkomsten van de enquête worden met je gedeeld.
Het invullen van de enquête is anoniem. Jouw gegevens worden verwerkt door het externe
onderzoeksbureau a-advies. Zij maken een rapportage op basis van de input van alle medewerkers
in de sector Afval en Milieu.
Het invullen duurt ongeveer tien minuten. De vragenlijst moet in één keer ingevuld worden.
Dank voor je medewerking!
Scholing & Ontwikkeling
1. Heb je scholing (cursus, opleiding, training en/of leren tijdens het werk) nodig om in de
toekomst goed je werk te kunnen blijven doen?
o Ja
o Nee
o Weet ik niet
2. Wat heb je nodig om aan je ontwikkeling te werken?
Kruis de twee antwoorden aan die voor jou het meest van toepassing zijn.
Voldoende tijd om te scholen (om-, her- of bijscholing)
Een scholingsbudget
Scholingsadvies
Loopbaanbegeleiding
Voldoende doorgroeimogelijkheden
Mogelijkheid om mee te lopen op een ander werkgebied
Anders, namelijk …..
3. Heb je inzicht in welke mogelijkheden er zijn voor een andere functie binnen je organisatie?
o Ja
o Nee
o Weet ik niet
23
4. Oriënteer je je weleens op een andere functie?
o Ja, ik kijk naar functies bij mijn huidige werkgever
o Ja, ik kijk naar functies bij een andere werkgever
o Ja, ik kijk naar functies bij mijn huidige werkgever en bij een andere werkgever
o Nee
5. Als je je wel eens oriënteert op een andere functie, is dit:
o een zwaardere functie
o een lichtere functie
o een functie op hetzelfde niveau
Balans werk/privé
6. Zijn er in jouw organisatie voldoende mogelijkheden om werk en privé goed op elkaar af te
stemmen?
o Ja
o Wisselend
o Nee
7. Heb je invloed op je werktijden?
o Ja
o Enigszins
o Nee
8. Wat heb je nodig om te kunnen zorgen voor een goede balans tussen werk en privé?
Kruis de twee antwoorden aan die voor jou het meest van toepassing zijn.
Meer invloed op mijn werktijden/werkrooster
Meer regelmaat in mijn werktijden/rooster
Minder uren werken
Verminderen van werkdruk
Mogelijkheid om tijd te sparen
Mogelijkheid om verlofdagen te kopen of verkopen
Anders, namelijk .…
Duurzame inzetbaarheid
Duurzame inzetbaarheid gaat over hoe je gemotiveerd, deskundig en gezond kunt blijven werken
tot aan je pensioen.
9. Denk je dat je je huidige werk over vijf jaar net zo goed kunt doen als nu?
o Ik verwacht mijn werk dan beter te kunnen doen > Verder met vraag 10
o Ik verwacht mijn werk dan even goed te kunnen doen > Verder met vraag 13
o Ik verwacht mijn werk dan minder goed te kunnen doen > Verder met vraag 11
o Ik verwacht dit werk dan niet meer te doen > Verder met vraag 12
24
10. Waardoor verwacht je dat je je werk over vijf jaar beter zult doen?
Meerdere antwoorden mogelijk
Dan heb ik waarschijnlijk meer kennis en/of betere vaardigheden
Dan heb ik waarschijnlijk meer ervaring
Dan heb ik waarschijnlijk een betere werk/privé- balans
Anders, namelijk ....
11. Waardoor verwacht je dat je je werk minder goed kunt doen over vijf jaar?
Meerdere antwoorden mogelijk
Dan is mijn werk voor mij waarschijnlijk lichamelijk te zwaar geworden
Dan is mijn werk voor mij waarschijnlijk geestelijk te zwaar geworden
Dan is het werk waarschijnlijk dusdanig veranderd dat ik niet meer de juiste kennis
en vaardigheden voor mijn werk heb
Dan is mijn werk waarschijnlijk minder goed te combineren met mijn privésituatie
Dan ben ik waarschijnlijk uitgekeken op mijn werk en/of organisatie
Anders, namelijk ….
12. Waardoor verwacht je over vijf jaar je huidige werk niet meer te doen?
Meerdere antwoorden mogelijk
Ik hoop dan een andere functie binnen het bedrijf te hebben
Ik hoop dan een andere functie buiten het bedrijf te hebben
Ik ben dan met pensioen
Anders, namelijk ....
13. Wat heb je nodig om gezond en fit aan het werk te blijven?
Kruis de twee antwoorden aan die voor jou het meest van toepassing zijn.
Een budget om aan mijn gezondheid te werken
Voorlichting over gezond en fit leven
Persoonlijk medisch onderzoek (PMO)
Meer aandacht voor veiligheid en ergonomie op de werkplek
Verminderen van stress en werkdruk
Andere werktijden
Minder uren werken
Een minder zware functie
Anders, namelijk …
14. Welk thema vind je het belangrijkste in het kader van duurzame inzetbaarheid?
o Gezond en veilig werken
o Opleiding en ontwikkeling
o Aanpassing arbeidstijden aan levensfase en privéomstandigheden
25
15. Heb je het afgelopen jaar met je leidinggevende een gesprek gehad/afspraken gemaakt over:
Kruis aan wat van toepassing is
Onderwerp van gesprek
Afspraken over gemaakt
Opleidingen, cursussen en trainingen
Loopbaanmogelijkheden binnen of buiten het bedrijf
Jouw gezondheid
Jouw leefstijl
Veilig werken
Het kunnen doorwerken tot aan je pensioen
Jouw werkplezier
Hoe goed je je werk aankunt
De balans tussen werk en privé
Arbeidsvoorwaarden
16. Stel: je kunt zelf een arbeidsvoorwaardenpakket samenstellen. Je hebt hiervoor een
budget van in totaal € 1.000,-. Je mag dit bedrag verdelen over de onderstaande arbeids-
voorwaarden. Kun je aangeven hoeveel je per onderwerp zou willen besteden?
Euro
Loonsverhoging
Scholing en ontwikkeling (cursus, training, opleiding)
Aanvulling bij werkloosheid, ziekte en/of
arbeidsongeschiktheid
Werkzekerheid
Pensioen
Veilig en gezond werken
Duurzame inzetbaarheid
Verlof
Totaal € 1.000
26
Achtergrondkenmerken 17. Wat is je leeftijd?
o Jonger dan 30 jaar
o 30-40 jaar
o 40-50 jaar
o 50-60 jaar
o Ouder dan 60 jaar
18. Wat is je opleidingsniveau?
o Lagere school/geen
o LBO/MAVO/VMBO
o MBO/HAVO/VWO
o HBO/WO
19. Wat is je geslacht?
o Man
o Vrouw
20. Wat voor type functie heb je?
o Afvalinzameling
o Verwerking
o Beheer openbare ruimte
o Kantoor/staf
21. Ben je werkzaam in ploegendienst?
o Ja
o Nee
22. Heb je nog tips, suggesties of opmerkingen? Laat hier je bericht achter!
……………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………….