Ommetje van 150 mijl

4
spaanse en portugese kust Ommetje van 150 mijl Hakken bij de Punta de Barlavento. Voor anker bij Salvagem Grande. De havenpier in Camara de Lobos. MADEIRA – TENERIFE Edo Ankum grijpt met beide handen de kans aan om Lady Ann, een elegante ‘modern classic’, van Nederland naar de Carieb te varen. Inmiddels is Lady Ann overgestoken naar Madeira. Edo en Piet zeilen vandaar via de onbekende Salvagens eilanden naar Tenerife. TEKST EN FOTO’S EDO ANKUM 57 WWW.ZEILEN.NL JANUARI 2014 vaargebied

Transcript of Ommetje van 150 mijl

Page 1: Ommetje van 150 mijl

spaanse en portugese kust

Ommetje van 150 mijl

Hakken bij de Punta de Barlavento.

Voor anker bij Salvagem Grande.

De havenpier in Camara de Lobos.

Madeira – Tenerife

Edo Ankum grijpt met beide handen de kans aan om Lady Ann, een elegante ‘modern classic’, van Nederland naar de Carieb te varen. Inmiddels is Lady Ann overgestoken naar Madeira. Edo en Piet zeilen vandaar via de onbekende Salvagens eilanden naar Tenerife.

TeksT en foTo’s Edo Ankum

57www.zEilEn.nl januari 2014

vaargebied

Page 2: Ommetje van 150 mijl

Punta de Barlavento klinkt als iets met ‘vento’: wind. Vermoedelijk de winderige kant van een eiland, dat wordt nog lachen.” Piet roept me dit vanuit het beschutte dekhuis toe. Aangelijnd, met

‘heavy duty’ zeilpak aan en reddingsgordel om trotseer ik stortbaden buiswater van achter het stuurwiel. We zijn op weg naar de Baia d’Abra, een naar verluid prachtige anker-baai in de beschutting van een schiereiland dat als een soort wormvormig aanhangsel aan de noordoostpunt van Madeira hangt. Eerder vanmiddag gingen we ankerop bij Porto Santo, een klein eiland dertig mijl ten noordoosten van Madeira. Een stukkie van niks zou je zeggen, zeker na de bijna vijfhon-derd mijl lange oversteek vanuit Lissabon die we net ach-ter de rug hebben. We zeilen op een steeds verder aantrek-kende noordelijke wind. Tussen Porto Santo en Madeira perst zich duidelijk een heleboel water. Naarmate we het midden ertussen bereiken, neemt de deining in hoogte schrikbarend toe, met een golfhoogte van zeker zes meter zinken we diep weg in de golfdalen. Madeira’s appendix verdwijnt dan uit zicht. Niet zeker hoe de wind en de dei-ning zich verder zullen ontwikkelen, houden we ruim afstand van het meest oostelijke punt dat we moeten ron-den, die vermaledijde Punta de Barlavento.Het spookt inderdaad flink rond de landpunt. We krijgen er zelfs een bijna tropische stortbui als bonus op toe. Op het moment dat we de punt ronden, stopt de regen en zei-len we onder een majestueuze regenboog een surreëel decor binnen. Honderden meters hoge rotspartijen rijzen steil op uit zee. Halverwege de baai heeft de zee een prach-tige doorgang uit een rotswand gesleten. We zouden er zo onderdoor kunnen varen. De pilot beschrijft de ankergrond als ‘variable with patches of sand, larger stones and rock’. Voordat we Lady Ann’s anker het kristalheldere water in kieperen, knopen we er voor de zekerheid een neuringlijn aan. Even later liggen we. De wind giert ons om de oren maar de zee is vlak. Aan bakboord een machtige wand van donkere zeshoekige orgelpijpen van basalt; Piet kijkt er verlekkerd naar.

Honderden meters hoge rotspartijen

rijzen steil op uit zee

Verderop lijkt het of de rotswand is bedekt met een drape-rie van gestold roestbruin lava. Dit is een van de indruk-wekkendste ankerplekken die ik ken.

natuurgeweldDe volgende ochtend klauteren we na een natte dinghy-landing over het schiereiland. Aan de loefzijde openbaart zich een imposant natuurgeweld. Immense golven, die zich vanaf IJsland ongestoord hebben kunnen opbouwen, denderen als oververhitte stoomlocomotieven aan en beu-ken zich hoog opspattend stuk op de steile ongenaakbare rotsen. Net aan de andere kant van het flinterdunne schiereiland heerst rust en zwaait Lady Ann goed beschermd achter haar anker. We moeten verder, gaan ankerop en lopen een paar uur later nachtelijk Funchal aan, de havenplaats aan de zuid-kust van Madeira. Een jachthaven ligt verscholen achter in de grote havenkom, maar die blijkt geen plaats te bieden aan jachten van Lady Ann’s lengte, dus we ankeren erbui-ten, binnen de beschutting van de grote havenpier. De volgende morgen worden we gewekt door een zacht knetterend geluid dat zich onder water door de scheeps-romp boort. Naar buiten kijkend zien we de Queen Mary II achteruit de haven binnenvaren, immuun voor de harde zuidwestenwind. Het in 2004 in de vaart gekomen vlag-genschip van de Cunard Line is 345 meter lang, 72 meter hoog en Lady Ann zou precies twee keer in haar breedte passen. In die gigantische stalen bak gaan zeventien dek-ken schuil, waarop 2620 passagiers bediend worden door 1232 bemanningsleden. De ocean liner gaat met de vaart van een Noordse vinvis in Jules Verniaans tempo in 81 dagen rond de wereld. Als de QM II goed en wel is afgemeerd, vaart voor haar langs een schip dat geen groter contrast had kunnen vor-men. Het is de door Nederlander Rob Wijntjes op Madeira gebouwde replica van het vlaggenschip uit de vloot van Columbus: Santa Maria. Op het 22 meter lange schip staan drie masten gepropt waarvan de hoogste zestien meter boven de waterspiegel uitsteekt. Het doet na wat uitstapjes in de filmwereld dienst als charterschip en vaart tweemaal daags uit met maximaal honderd passagiers.Even later schuift het dwarsgetuigde Noorse driemast vol-schip Christian Radich binnen. Met de elegante Lady Ann kan ik me geen bontere mix aan scheepstypen voorstellen.

ZeehondenBloemeneiland Madeira blijkt een interessante plek voor een Atlantische tussenstop. We huren een auto en verken-nen het binnenland met het grillige gebergte en de beroemde levadas. Deze eeuwen oude met stenen afgedek-te irrigatiekanalen doen ook dienst als wandelpaden. Van-wege de peilloze diepten waarlangs ze vaak leiden zijn de wandelingen ‘not for the faint hearted’.Weer op zeeniveau bestuderen we de kleurrijke scheepjes en de overal in de zon te drogen hangende vis in het tradi-tionele vissersplaatsje Camara de Lobos. De naam, de kamer van de zeehonden, stamt uit de tijd dat deze zee-

spaanse en portugese kust

Piet vaart de Baia d’Abra uit.

Lady Ann geankerd in de haven van Funchal.

Santa Maria.

De noordkust van Madeira.

De Baia d’Abra.

””

5958 www.zEilEn.nl januari 2014januari 2014 www.zEilEn.nl

vaargebied

Page 3: Ommetje van 150 mijl

We motorzeilen

schuin tegen de wind in

zoogdieren nog op Madeira voorkwamen. Waar het nu een drukte van belang is met komende en vertrekkende vis-sersbootjes moet de met zwarte, vulkanische rotsen omringde baai vroeger het domein geweest zijn van hon-derden monniksrobben. Deze oudste nog levende verte-genwoordigers van de zeehonden kwamen vroeger voor op de Hawaï-archipel en aan weerszijden van de noordelijke Atlantische Oceaan. Tegenwoordig zitten ze alleen nog maar op het onbewoonde eilandengroepje hier dertig mijl vandaan: de Ilhas Desertas. In 1988 leidden de laatste acht daar een kwijnend bestaan. Sindsdien is hun aantal met vereende krachten opgeschroefd naar een magere dertig. Die willen we weleens zien.Onze voorgenomen rechte, zuidgaande lijn van 250 mijl van Madeira naar Tenerife geven we een zuidoostelijke knik, meteen aan het begin. Maar in het kantoor waar we de vergunning voor het bezoek aan de Desertas ophalen, wacht ons een verrassing die verleidt tot verdere afwijking van onze voorgenomen koerslijn. Net naast de directe streep van Madeira naar Tenerife blijkt een minuscuul clustertje eilanden te liggen. De Ilhas Salvagens, werkelijk nog nooit van gehoord. Een interessant natuurgebied vol

zeehonden zouden daar te zien zijn op de rotsen. Maar we hebben geen geluk vandaag. Ze laten zich niet zien. We hijsen zeil en richten de steven op de Ilhas Salvagens, op 145 mijl en 170 graden.

Verhoogde waakzaamheidNaarmate de dag vordert en Madeira wegzinkt in de hori-zon, zakt ook de wind. Uiteindelijk gaan we de nacht in met een ingerolde fok en een slap hangend grootzeil. De stralen van de net opgekomen volle maan weerkaatsen op de bijna rimpelloze zee en worden geprojecteerd op het grootzeil. Kleine oneffenheden op het oppervlak worden op het witte doek vergroot en vervormd, kromme lijnen dansen grillig heen en weer. Boeiend schouwspel ter opluistering van een verder saaie nacht. Tegen de ochtend steekt er een heel licht windje op uit het zuid-zuidwesten. Niet ideaal, maar we motorzeilen er schuin tegenin, rustig op één oor. Halverwege de ochtend komt de 153 meter hoge Pico de Atalaia in beeld, het hoogste punt van het hoofdeiland Salvagem Grande. We verhogen onze waakzaamheid, want volgens de pilot hebben de Salvagens ‘extensive off-lying dangers, the hazards mentioned in the text only being the worst among many, with more as yet uncharted’. De pilot meldt er als toegift nog bij: ‘They are not named the Savage Islands for nothing.’ Naarmate we het eiland naderen, zien we grote wit uiteen-spattende brekers op enkele Baixas, rotspuisten die net niet boven water uitsteken. Cory’s shearwaters, die op het eiland broeden in holen in de grond, vliegen in onvoorstel-bare hoeveelheden af en aan. De wind is intussen geruimd naar het noordwesten en nog steeds heel licht. We verken-nen eerst de oostelijke ankerbaai, de Enseada das Pedrei-ras, maar die is te onrustig en bovendien kunnen we daar nergens aan land. We varen verder, langs de kolkende Ondiepte van Joanne, en naderen de Enseada das Cagar-ras, de enige andere ankerbaai van het eiland, in de zuid-westelijke hoek. Ziet er ook niet echt aanlokkelijk uit, maar wanneer we verder naar binnen kruipen, valt de deining opeens weg en liggen we opvallend rustig in een imposan-te baai. Ook hier weer steile rotswanden, maar het oogt minder ongenaakbaar dan bij Desertas. De oceaandeining hindert ons niet in de baai, maar even verderop – veel te dichtbij naar ons gevoel – slaan de golven met veel geweld stuk op de rotsen. Er staat genoeg water, maar de zwaai-ruimte is beperkt. We steken daarom slechts twee keer de waterdiepte aan ankerketting. Zolang de wind niet aan-

spaanse en portugese kust

vogels, dat alleen toegankelijk is per privéboot. Met prach-tig snorkelwater, wordt ons verzekerd. Meer hebben we niet nodig, we vragen meteen twee vergunningen aan.

GeitenplaagDe volgende middag vertrekken we naar de Desertas. De wind is noord-noordwestelijk, kracht 5 Beaufort. Een lek-ker voordewinds rak, maar niet ideaal voor de enige ankerplek aan de westkust van Deserta Grande, het lange smalle hoofd eiland van zes mijl dat ruwweg noord-zuid loopt. De pilot beschrijft deze plek als ‘strictly a one yacht at a time anchorage’ en ‘a fair weather anchorage only for daylight hours’ die oncomfortabel en zelfs gevaarlijk zou worden bij wind uit het westen tot en met het zuidoosten. Als we de ankerplek voorzichtig naderen, zien we waarom. De enige bescherming wordt gevormd door een bijna hele-maal onderwater liggende rotspartij. De stenen zijn ver-moedelijk bij een aardbeving van de loodrechte wand in zee gestort. We varen op de piepkleine plek rond om de bodemcontour van de elektronische kaart op betrouwbaarheid te contro-leren en laten even later het anker vallen op de plek die

nog het minst ongeschikt lijkt. Verder het kommetje in hangt het kleine vissersscheepje Agnes Dei aan een meer-boei. We liggen langs een zeker driehonderd meter steil uit zee oprijzende wand. Laag op laag zijn de gesteenten als gigantische spekkoek op elkaar gesmolten. Van begroeiing geen spoor, op een heel enkele immense cactus na. Het oogt kaal en ongenaakbaar.Het eiland schijnt te worden bewoond door zestien ver-schillende soorten vogels en een plaag aan door zeelieden geïntroduceerde geiten en konijnen. Inderdaad vliegen tientallen stormvogels brutaal om de top van de mast. We zien nu ook in het late middaglicht grote langharige geiten met roekeloze minachting voor zwaartekracht langs de wand schuieren. Verontrustend genoeg zou er ook een soort tarantula leven, de tot twaalf centimeter grote, acht-ogige, langharige en zwaar giftige wolfspin. Zouden die ons bloeddorstig zitten te begluren ergens vanaf die wand, klaar om hun kleinere neefjes uit Makkum te wreken voor de onvrijwillige zwemlessen die Piet en ik ze in de Spaan-se ria’s hebben gegeven?De deining kruipt enigszins afgevlakt om het rotsrif. We hobbelen op nog geen veertig meter van de onverbiddelijke wand met zeker zestig meter ankerketting uit. Zolang de wind hard noordelijk blijft, liggen we hier wel goed. Draait de wind, dan moeten we er als een haas vandoor. Niet echt een prettig gevoel, maar we willen morgenochtend toch graag voet aan wal zetten en natuurlijk tijd winnen om de zeehonden de kans te geven zich te laten zien. Piet en ik wisselen elkaar daarom de hele nacht af als ankerwacht. Om 4 uur ’s ochtends neemt de wind af; we zwaaien op een onvermoede stroming achter het anker noordwaarts. Daar lurken rotsen onder water. We gaan ankerop en laten vijftig meter naar buiten het anker weer vallen. Het is er minder beschut, maar door het afnemen van de wind is dat niet erg. Bij de eerste dageraad lanceren we de bijboot en bezoeken we het eiland.We worden ontvangen door een van de drie bewoners van het eiland. Van haatdragende spinnen geen spoor. De parkwachter verbiedt ons helaas om het kronkelpad naar boven te beklimmen. Door de oververtegenwoordigde gei-ten worden zoveel stenen losgeschopt dat de wandeling niet veilig zou zijn. We kunnen alleen maar rond de anker-baai wandelen en lezen allerlei wetenswaardigheden op tactisch verspreide borden. Leuk, maar we willen geen borden lezen, we willen rondkijken en wandelen. Nu dat niet kan, keren we licht teleurgesteld terug aan boord. We gaan ankerop en varen dicht langs de kust zuidwaarts. De

Edo vaart weg bij Salvagem Grande.

Zongedroogde vis in de Camara de Lobos.

Lady Ann voor anker bij Salvagem Grande.

6160 www.zEilEn.nl januari 2014januari 2014 www.zEilEn.nl

vaargebied

Page 4: Ommetje van 150 mijl

trekt, liggen we daar prima op het gewicht van anker en ketting. En een lange ketting zou zich op de rotsachtige bodem alleen maar ach-ter onwrikbaar stenen vast trekken.Het geluid van de brekers geeft een onbehaaglijke sensatie in de onder-buik, alsof we bij het minste gering-ste jammerlijk zullen vergaan. Ook nu dus weer ankerwacht. Het door

merg en been gaande geschraap van de ankerketting langs de rotsbodem houdt de wacht alert. De volgende ochtend, na een zeer robuuste dinghylanding, zetten we voet aan wal. We worden opgevangen door de enige drie bewoners van het eiland: twee parkwachters en hond Salvagem. De rangers zijn duidelijk blij met bezoek; we zijn het dertiende jacht dit jaar. Terwijl we over het steile pad naar de top van het Tafel-berg-achtige eiland klimmen en genieten van de prachtige vergezichten, vertellen ze honderd uit. Het is ooit in 1483 ontdekt door een Portugees, maar nooit serieus bewoond geweest door het gebrek aan drinkwater. Wel werd tot 1967 driftig gejaagd op de broedende stormvogels: voor hun eie-ren en om olie uit hun vet te persen. Er heerst een hard-

nekkig gerucht dat ergens op de eilanden een piratenschat begraven zou liggen. Ten minste vier keer (in 1813, 1851, 1856 en 1948) zijn er seri-euze spitwerkzaamheden onderno-men om de schat op te diepen, zon-der resultaat.Tot 1971 viel het eiland onder Portu-gees mandaat maar was het privé-eigendom van ene Luís Rocha Machado. In 1971 heeft hij zijn bezit overgedragen aan Portugal en sinds-dien is de archipel een natuurreser-vaat, met Unesco Wereld Erfgoed status vanaf 2002. Naast het onderkomen van de park-wachters staat het enige andere gebouw van het eiland, het huis van de familie Machado. Nog steeds bezoeken zij het eiland eens per jaar. Vanaf de veranda van het familie-huis kijken we aan het eind van onze rondleiding uit over de kleine baai. Op een heldere dag moet de ruim 3700 meter hoge Teide, de hoogste

Ergens op de eilanden zou een piratenschat

begraven liggenbergtop op Tenerife, vanaf hier te zien zijn. Spanje is dan opeens heel dichtbij. Geen wonder dat het al sinds jaar en dag tevergeefs de eigendom claimt van de Salvagens eilan-dengroep en de omliggende visgronden. Dat levert soms verhitte diplomatieke maar ook fysieke twisten op tussen Portugal en Spanje. De parkwachter vertelt ons over het meest recente voorval. In juli 2005 werden een bioloog en een parkwachter hier bedreigd met een mes en een onder-waterharpoen door een groep Spaanse vissers, die het eiland illegaal afschuimden. Daarop werden tien Portuge-se mariniers tijdelijk op het eiland gestationeerd om voor eens en voor al een einde te maken aan de illegale jacht op de beschermde vogels.

aardmagnetisch veldNa de lunch gaan we ankerop. We willen het tien mijl verderop gelegen Salvagem Pequena verkennen. De wind is intussen aangewakkerd tot 4 Beaufort uit het zuidwes-ten. De elektronische kaart meldt tussen het grote en het kleine Salvagem ‘Local Magnetic Anomaly’. Nog niet eerder op een zeekaart gezien. Zou hier inderdaad een verande-ring in het aardmagnetisch veld zitten, waardoor de kompas variatie opeens substantieel zou afwijken? In het gps-tijdperk lijkt ons dit een voor de scheepvaart te ver-waarlozen fenomeen. Het grote aantal wrakken op de rot-sen rond Salvagem Pequena doet vermoeden dat het hier in de pre-gps-tijd verraderlijk navigeren was. Het kleine Salvagem-eiland is feitelijk een clustertje van rotsen en riffen waarvan de grootste rots, van nog geen kwart mijl in het vierkant, in de zomermaanden wordt bewoond door één parkwachter. Het eilandje is niet meer dan een stenen pukkeltje van wellicht 25 meter hoog met wat lagere uitlo-pers eromheen, kaal, dor en het exclusieve domein van vogels.We naderen het tegen beter weten in en kruipen zo dicht als we durven onder de kust. De wind is niet gunstig, want de ankerplek is aan de zuidkant van het eilandje. De flinke deining maakt het er niet beter op. Overal spatten golven stuk op kale zwarte rotsen. Een geklots en gekolk met in de verte de verroeste stalen spanten van een scheepswrak. Afschrikwekkende brekers daar waar de rotsen net onder het oppervlak verscholen liggen. Een grote wasmachine. De pilot had ons al gewaarschuwd: de ankerplek is ‘unusable except in near calms’. We hebben geen moment spijt van de keuze voor het tra-ject via Madeira in plaats van de directe route van Portugal naar de Canarische eilanden. Het was 150 mijl ‘om’, maar de ruige kusten en indrukwekkende ankerplekken maak-ten dat ruimschoots goed. We richten Lady Ann’s boeg op de veilige en vooral rustige jachthaven van Santa Cruz op Tenerife, minder dan honderd mijl pal zuid. Net voor zons-ondergang breekt het wolkendek op de zuidelijke horizon open. Tenerife met haar karakteristieke immense slapende vulkaan – na Salvagem Pequena een verschrikkelijke megapuist, en met een hoogte vanaf de zeebodem van 7500 meter de op twee na hoogste vulkaan in de wereld – ligt ons daar geduldig op te wachten. •

spaanse en portugese kust

PiloTImray Pilot Atlantic Islands, door Anne Hammick/RCC Pilotage Foundation; 5th Revised edition; December 2011, ISBN 9781846233364

Het eilandje is niet meer dan een stenen

pukkeltje

Salvagem Grande is beschermd natuurgebied.

De parkwachters van Salvagem Grande.

Afscheid van Salvagem Pequena. Te dicht bij stukspattende golven.

CANARISCHE EILANDEN

MADEIRA

PORTUGAL SPANJE

MAROKKO

PORTO SANTO

MADEIRA

TENERIFE

SelvagensArchipel

GRAN CANARIA

LA PALMA

LA GOMERA

EL HIERRO

Funchal

A t l a n t i s c h e O c e a a n

Santa Cruzde Tenerife

VerlatenEilanden

Baia d’Abra

6362 www.zEilEn.nl januari 2014januari 2014 www.zEilEn.nl

vaargebied