Oktober

10
Het nieuwe studiejaar is inmiddels enkele weken onderweg, en het moge duidelijk zijn dat het inder- daad druk is aan de UvA. De opzet van het PC Hoofthuis mag dan niet door iedereen worden bejubeld, door het vissenkomachtige voorkomen van de zalen is duidelijk zichtbaar dat ze uitpuilen. Dat geldt niet alleen voor eerstejaars vakken. Bij werk- groepen van alle jaren – Master en Bachelor – zijn zalen overvol en moeten er stoelen worden aangesleept uit aangrenzende lokalen. Deze zijn namelijk nooit allemaal gevuld. Het wordt op deze manier nogal moeilijk te geloven dat de drukte volledig aan de toestroom van eerstejaars studenten ligt. Navraag bij de altijd sym- pathieke Axel Bakker, onderwijscoördinator van vakgroep GARS, leert dat er wel degelijk een toe- name plaats had onder de eerstejaars studenten. “Tegenover de tien werk- groepen eerstejaars die we vorig jaar hadden, zijn er dit jaar twaalf”, aldus de heer Bakker, die daaraan toevoegt dat het verschil vooral werd gemaakt in de allerlaatste dagen: maar liefst tweeënhalve werkgroep werd gevuld tussen vrijdag 28 augustus en dinsdag 1 september. “We hebben het erg druk gehad, maar omdat we goed voorbereid waren hadden we een paar reservedocen- ten klaarstaan”. Bakker vertelt echter ook dat het lastig is om de definitieve cijfers van de nieuwe eerstejaars uit het systeem naar voren te toveren: MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST) GESCHIEDENIS - JAARGANG 13- NUMMER 1 - OKTOBER 2009 EINDELOOS Door Micha Mos - Het zal elke UvA-student die terugkwam van vakantie zijn opgevallen: na een ontspannen verblijf in Blanes of Chersonissos, besloot bijna elke achttienjarige met een wo-diplo- ma op zak om aan de Universiteit van Amsterdam te gaan studeren. Dat was in ieder geval de teneur van de artikelen en items die landelijke en plaatselijke media produceerden. De hoeveel- heid eerstejaars studenten zou volgens sommige lezingen met een derde toegenomen zijn en enke- le studies, zoals geschiedenis, zouden zelfs een groei van 50% kennen. 3 Kleio ALV - 6 de hoogmoed van Joseph Manton - 9 Karel van der Toorn in de verdediging - 10 Op bezoek bij Marita Mathijsen PCH – nu de helft drukker! Micha elleboogt zich door (het mysterie van) de eerstejaars De vraag is of de drukte volledig aan de toestroom van eerstejaars te wijten is (Foto: Mirjam Lobbes) Tweeënhalve werkgroep werd gevuld tussen 28 augustus en 1 september

description

 

Transcript of Oktober

Het nieuwe studiejaar is inmiddels enkele wekenonderweg, en het moge duidelijk zijn dat het inder-daad druk is aan de UvA. De opzet van het PCHoofthuis mag dan niet door iedereen wordenbejubeld, door het vissenkomachtige voorkomen vande zalen is duidelijk zichtbaar dat ze uitpuilen. Datgeldt niet alleen voor eerstejaars vakken. Bij werk-groepen van alle jaren – Master en Bachelor – zijnzalen overvol en moeten er stoelen wordenaangesleept uit aangrenzende lokalen. Deze zijnnamelijk nooit allemaal gevuld.

Het wordt op deze manier nogal moeilijk tegeloven dat de drukte volledig aan de toestroom vaneerstejaars studenten ligt.Navraag bij de altijd sym-pathieke Axel Bakker,onderwijscoördinator vanvakgroep GARS, leert dater wel degelijk een toe-name plaats had onder deeerstejaars studenten.“Tegenover de tien werk-groepen eerstejaars die wevorig jaar hadden, zijn erdit jaar twaalf”, aldus deheer Bakker, die daaraan toevoegt dat het verschilvooral werd gemaakt in de allerlaatste dagen: maarliefst tweeënhalve werkgroep werd gevuld tussenvrijdag 28 augustus en dinsdag 1 september. “Wehebben het erg druk gehad, maar omdat we goedvoorbereid waren hadden we een paar reservedocen-ten klaarstaan”. Bakker vertelt echter ook dat hetlastig is om de definitieve cijfers van de nieuweeerstejaars uit het systeem naar voren te toveren:

MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST) GESCHIEDENIS - JAARGANG 13- NUMMER 1 - OKTOBER 2009

EINDELOOS

Door Micha Mos - Het zal elke UvA-student die terugkwam van vakantie zijn opgevallen: na eenontspannen verblijf in Blanes of Chersonissos, besloot bijna elke achttienjarige met een wo-diplo-ma op zak om aan de Universiteit van Amsterdam te gaan studeren. Dat was in ieder geval deteneur van de artikelen en items die landelijke en plaatselijke media produceerden. De hoeveel-heid eerstejaars studenten zou volgens sommige lezingen met een derde toegenomen zijn en enke-le studies, zoals geschiedenis, zouden zelfs een groei van 50% kennen.

3Kleio ALV - 6 de hoogmoed van JosephManton -9Karel van der Toorn in de verdediging - 10Op bezoek bijMaritaMathijsen

PCH – nu de helft drukker!Micha elleboogt zich door (het mysterie van) de eerstejaars

De vraag is of de drukte volledig aan de toestroom vaneerstejaars te wijten is

(Foto: Mirjam Lobbes)

Tweeënhalvewerkgroep

werd gevuldtussen 28

augustus en 1september

daarvoor worden deze cijfers teveel vertroebeld dooronder andere ouderejaars (“recidivisten”, aldusBakker).

Het wringt nogal dat een goed geïnformeerdpersoon als Axel Bakker niet exact kan vertellenhoeveel eerstejaars geschiedenis er zijn, maar dat HetParool enkele weken voor de start van het aca-demisch jaar namens de UvA kan melden dat er eentoename is van ruim vijftig procent. Betekent dit eensterk staaltje onderzoeksjournalistiek van HetParool? Dat lijkt onwaarschijnlijk gezien hetalgemene niveau van deze krant (om een voorbeeldte noemen: de krant van 21 september kopt ‘Avondjein de bios eindigt met ME-busjes’, ‘Weer eenpronkstuk voor het Suarez Museum’ en ‘A’damjuicht voor Opstelten’). Waarschijnlijker is dat dekrant, net als Folia later, de cijfers en de tendenskreeg aangeleverd van de Universiteit vanAmsterdam zelf. Het is curieus dat de UvA cijfersaanlevert die degene die het best ingevoerd is nietkan reproduceren. Voor zover Bakker kon aangevenhoeveel eerstejaars Geschiedenis er precies zijn, lijkter een groei van twintig à vijfentwintig procent tezijn geweest.

Waarom zou de universiteit willen doenvoorkomen dat er sprake is van veel grotere groeidan er in werkelijkheid is? Eén mogelijkheid dringtzich direct op. Uit een enquête, uitgevoerd door deondernemingsraad van deFGw, blijkt dat medewerk-ers van de faculteit gebuktgaan onder een steedsverder stijgende werkdruk.Dit wordt enerzijdsveroorzaakt door het steedsstijgende aantal studentenen anderzijds door de steedsverdergaande bezuinigingenaan de faculteit. Dit soortonderzoeken kan de univer-siteit niet negeren, maar zekan ook geen geld toveren wanneer de minister vanonderwijs dat alleen maar aan bètaonderzoek uit wilgeven. Een goede oplossing kan dan zijn om een paarpersberichten de deur uit te laten gaan waarin wordtgewezen op de onverwachte explosie aanmeldingenvan eerstejaars studenten. Dat mes snijdt aan tweekanten: de UvA - en met name de Faculteit derGeesteswetenschappen - blijkt bijzonder populair(een signaal naar de minister) en de drukte kan nietin één klap worden opgelost (een signaal naarmedewerkers en studenten). De secretaresse vanKarel van der Toorn wijdt er een mailtje aan en klaaris Kees. Het is misschien geen beleid en het is zekerniet chic, maar een beetje draaien en een beetjeliegen kan soms bijzonder effectief zijn.�

EINDELOOS - NUMMER 1 - PAGINA 2

Eén van de grootste illusies van het academisch jaar istoch wel de frisse moed waarmee we beginnen in sep-tember. Ook ditmaal was de euforie van de eersteweek, als je nog vóór ligt op schema en je werk-groepgenoten nog integer en erudiet lijken, weergroot. Na ongeveer tien heerlijk dagen merk je dat hetallemaal een mooie, maar onhoudbare vorm van zelf-bedrog was. De studieschema’s blijken de werklast opsluwe wijze exponentieel te vergroten tot aan heteerste deeltentamen, dat sneller arriveert dan je hetcellofaan van een studieboek kan scheuren. Verderblijkt ook nu weer dat de ene helft van je werkgroephet liefst achter hun tafel wegkruipt en op alle vragenreageert door zeven tergende seconden naar hun read-er te staren om de zaak vervolgens met een besmuikt‘weet ik niet’ als afgehandeld te beschouwen. Deandere helft heeft op het Vossius gezeten of voorSpunk geschreven en meent dat zij een nieuw evan-gelie openbaren als zij met die verfrissende brutaliteitde docent onderbreken om iets te zeggen over de para-lellen tussen de geschiedenis en de hedendaagse poli-tiek.

Die koude douche went nooit, dat mag u vandeze vijfdejaars aannemen, maar valt wel te verzacht-en. Ontkenning is de meest beproefde techniek. Blijfstug volhouden dat het goed gaat en onderdruk degevoelens van stijgende paniek door veelvuldigbezoek van feestjes, bioscoop en de negen straatjes.Stippel ondertussen de strategie uit die ervoor gaatzorgen dat het tweede semester wél een doorslaandacademisch succes wordt. Een andere vluchtroute leidtnaar spannende en toch ontspannende keuzevakjes.Beproef bijvoorbeeld uw geluk bij het vak‘Geschiedenis van de jazz’: voor tien studiepuntendient men een verslag te maken van een concert enopnames van twintig legendarische jazznummers teherkennen bij wijze van tentamen. Het moeilijkste isom niet aan de docent te laten merken dat geen vanbeide toetsen een onder de noemer ‘werk’ vallen,anders verandert hij het volgend jaar misschien. OokOnno is ‘op bezoek’ bij een andere faculteit in eennieuwe rubriek die dit groene gras aan de andere kantvan de heuvels verkent.

Ikzelf heb besloten dit jaar terug te vechtendoor het leven van een VU-student te leiden. Ik hebmijn rugzak, broodtrommel en 9-tot-5 mentaliteit uitde mottenballen gehaald en breng mijn dagen door inde faculteitsbibliotheek. Laat die nou juist nu over-spoeld zijn door hordes en hordes eerstejaars. Michaonderzocht waar ze vandaan komen -en of ze op weerop kunnen donderen, want op deze manier wordt hetnooit wat. Misschien moest ik mijn kennis van jazzmaar eens bij gaan spijkeren. Bob van Toor

HOOFDREDACTIONEEL

Zelfs AxelBakker kan

niet vertellenhoeveel

eerstejaars erprecies zijn

EINDELOOS - NUMMER 1 - PAGINA 3

In een lokaal van het P. C. Hoofthuis zitten acht men-sen naast elkaar. Achter biedt de ondergaande zonboven de Raadhuisstraat een voor het PCH onge-woon sfeervolle achtergrond bij de jaarlijkse leden-vergadering; voor sommige Kleio-leden belangrijk,maar voor de meeste aanwezigen waarschijnlijkslechts een soms vermakelijke formaliteit.Oudgedienden zowel als kersverse eerstejaars zijn in

niet teleurstellende aan-tallen toegestroomd.Het achttal studentenvoorin de zaal geeftdruk papieren aanelkaar door en schuiftde voorzittershamernaar Joris Belgers, devoorzitter van het 79stebestuur van de vereni-ging. Aan weerszijdenvan hem zitten de ledenvan zijn bestuur, en de

kandidaten die zij voordragen voor het komendebestuursjaar. ‘Ik zie die jongen voor de eerste keer’merkt een vierdejaars fluisterend op, wijzend op deblonde, klaarblijkelijk populaire kandidaat, die naarwat laatkomers zwaait. Hij zal gedurende de avondverkozen worden tot de nieuwe penningmeester;althans, daar gaan de aanwezigen van uit.

In theorie heeft de vergadering de autoriteitom een nieuw bestuur aan te stellen, maar in de prak-tijk keuren de aanwezigen de afgelopen jaren slechtsde kandidaten goed, die aangedragen worden. Er iswel meermalen een tegenbestuur voorgedragen, doorleden die meenden dat hun kandidaten beter zoudenfunctioneren. In 2006 werden de tegenkandidatenmet veel jolijt afgedaan omdat één van hen al eenbestuursfunctie had bekleed, een ander nooit lid wasgeweest en het lidmaatschap van de derde, een

negendejaars, al lang was verlopen. Ook andere jarenwas de voordracht van een tegenbestuur vooralbedoeld als grap, of wellicht om te voorkomen dateen bestuurswissel zou verworden tot een geheelbetekenisloze formaliteit. Dat is wel anders geweest:uit de vroege archieven van de vereniging blijkt datin de jaren vijftig en zestig het bestuur bijna nooitzonder kleerscheuren een ledenvergadering doorkwam. De vurige voorgangers van de huidige ledenhebben meermalen met succes een tegenbestuurgenomineerd en verkozen, zelfs al brak het de verga-dering volledig op. In het verslag van een doodver-moeide notulist valt bijvoorbeeld te lezen over delegendarische vergadering van 1958, die diep in denacht geschorst moest worden, waarna de bloedigeverkiezingsstrijd enkele dagen later hervat werd.

Toch wordt Pericles’ vermaning dat in eendemocratie elke publieke taak met de grootst moge-lijk eerbied behandeld moet worden, nog altijd minof meer gehoorzaamd. Er valt ook wel wat te zeggenvoor het ceremonieel dat een vergadering als dezeomringt. Zonder een van te voren aangekondigdeagenda, en beleidsplannen en duidelijke notulen zoude nu al niet overrompelende interesse van ledenwaarschijnlijk helemaal verdwijnen. Het bestuurheeft zich dan ook terdege voorbereid. Een laptopwordt opengeklapt en een indrukwekkende papier-winkel wordt in zeven delen rondgedeeld. Ook sapen kaakjes gaan rond, terwijl elders in de zaal eenkrat bier op tafel komt.

Dezelfde Pericles meende dat actieve deel-name aan het bestuur de belangrijkste taak van iede-re burger is. En hoewel velen zich met enthousiasmeop het bier en geroddel storten, beginnen toch opval-lend veel mensen geïnteresseerd de jaarverslagen enbeleidsplannen door te lezen. De voorzitter opent devergadering en de voorzitter walst in zijn nonchalan-te stijl door de eerste agendapunten heen. Het bestuur

Algemene Ledenvergadering Kleiovitaal orgaan of rudimentair ritueel?Door Bob van Toor - Ondanks talloze quasi-democratische instrumenten als de FacultaireStudenten Raad (‘hét democatisch orgaan voor inspraak’) hebben UvA-studenten en andereinzittenden geen grote vinger in de pap bij het bestuur van hun alma mater, zo veel is duidelijk.Toch zou men verwachten dat de student, verlicht en klassiek onderlegd, zich vurig inzet voorzijn rechten en plichten in de democratie. Als dat in de poppenkast van UvA-medezeggenschapniet mogelijk is, soit, dan maar in één van de vele verenigingen die de civil society van het stu-dentenleven sieren. Zou hier dan de democratie nog wél hoogtij vieren? Worden de adviezenvan Plato en Demosthenes nog gehoord, of slechts vluchtig doorgelezen na herhaald aandringenvan René van Rooijen in het eerste jaar? Eindeloos bezocht het bolwerk van democratischeinspraak, een algemene ledenvergadering. Kleio, studievereniging voor geschiedenis en kunst-geschiedenis, benoemde op 23 september een nieuw bestuur. Gelegenheid voor levendige discus-sie of lege formaliteit? Een bestuurskandidaat bij aanvang: ‘We hoeven ons geen zorgen temaken, het is toch meer een schijntribunaal.’

De legendarischevergadering van1958 moest diepin de nachtgeschorst wor-den

EINDELOOS - NUMMER 1 - PAGINA 4

demonstreert haar goede voorbereiding, al wordengrapjes niet gemeden en vindt er onder Belgers’relaas een gezellig onderonsje tussen secretaris LisaWiersma en penningmeester Micha Mos plaats. Delaatste, een bedreven boekhouder, verdedigt hetfinanciële beleid vlekkeloos. De twee vrouwelijkeleden van het bestuur hebben duidelijk ook eenAtheens vergadermodel voor ogen en houden gedu-rende de hele vergadering hun mond. De leden latendaarentegen veel van zich horen en plaatsen veelkanttekeningen bij het besprokene, al dan niet grap-pig bedoeld.

Op bepaalde momenten dreigt de sfeer vanminachting te ontstaan tegenover hen,die het proces zeer serieus zoudennemen. Deze teneur, die veel werkgroe-pen aan de UvA placht te verzieken,krijgt echter gelukkig nooit de over-hand. Zo maakt Thomas Smits, oud-ASVA bestuurslid, een aantal bestraf-fende opmerkingen over de beleids-plannen en het jaarverslag. Zijn kritiek,dat beide inhoudelijke zwaktes verto-nen, omdat ze vooral over al bekendezaken handelen en weinig nieuws mel-den, wordt door sommigen achteraf alsbemoeizuchte muggenzifterij of zelfsals ‘asociaal’ -want te publiekelijk- afgedaan. Ditdeel van de aanwezigen, dat graag zou zijn dat devergadering zonder slag of stoot en zo snel mogelijkverloopt, lijkt echter in de minderheid te zijn, envelen reageren met appreciatie op de kritische bij-dragen.

Toch wordt het bestuur heden ten dage nietmeer het vuur aan de schenen gelegd, zoals inKleio’s jonge jaren. Aan het begin van de vergade-ring vatte commissaris intern/extern van het bestuur,Mirjam Lobbes, het al treffend samen: ‘ik ben weleen beetje bang dat ze het niet eens zijn met hetbestuur, dat we het slecht gedaan hebben. Maar nukunnen we er toch niets meer aan doen, dus dat isdan jammer voor ze’. De kandidaten delen dit pessi-misme. ‘De ALV zou een functie hebben als hij vóórde zomer werd gehouden’, meent kandidaat-secreta-ris Stephanie Blom. Ook de vergadering lijkt,ondanks de welwillende op- en aanmerkingen, zichte schikken in het vastgeroeste stramien van de ver-gadering.

Een onverwachte wending doet zich echtervoor als de bestuurskandidaten de zaal verlaten,zodat hun geschiktheid geëvalueerd kan worden.Rosa Kieft, student kunstgeschiedenis, wil graagweten waarom er geen student van haar studie onderde kandidaten is. Ze snijdt daarmee een gevoeligekwestie aan waar de vereniging al een tijd meekampt. Kleio vertegenwoordigt sinds vijf jaar ook destudenten kunstgeschiedenis en heeft hiertoe eenspeciale commissie in het leven geroepen. Deze

Kunstcommissie organiseert het gros van de kunst-historische activiteiten. De studenten kunstgeschie-denis zijn echter zwaar ondervertegenwoordigdonder de leden, ook proportioneel, en het enthousias-me binnen de studie voor Kleio is laag. Kieft en drieandere studenten kunstgeschiedenis, allen actiefbinnen de Kunstcommissie, uiten kritiek over hetbeleid ten opzichte van hun studie en het aantal takendat het bestuur op hen afschuift. Het zittende bestuurmeent dat de oplossing ligt in goede communicatie,werving en interessante activiteiten. Bij hun keuzetussen de sollicitanten -waar ook een aantal kunst-historici bij waren- hebben zij op persoonlijkheid en

competentie geoordeeld, en niet op destudie.

Het kandidaat-bestuur schuift weeraan en behandelt de aanmerkingen vande kunstgeschiedenisfractie op hunbeleidsplannen. De Kunstcommissiebekleedt een vreemde positie; er isimmers ook geen commissie voor allegeschiedenis-activiteiten. Die taken zijnverdeeld over andere commissies of voorde rekening van het bestuur zelf. Maardeze taken zijn ook minder specifiek,vereisen doorgaans minder kunsthistori-sche expertise en feit blijft dat er veel

meer studenten geschiedenis op activiteiten afkomen, ook als ze niet specifiek op het terrein van degeschiedenis liggen. De discussie over de oorzakenvan dit probleem verhit al lang de gemoederenbinnen de vereniging.

Maar juist als deze fundamentele zaken felter discussie worden gesteld, krijgen steeds mindermensen het woord. De vergadering raakt achter opschema, het P. C. Hoofthuis gaat weldra sluiten en eris nog niet eens een nieuw bestuur aangesteld. Op hetmoment dat de vergadering benut wordt op demanier waarop ze in essentie bedoeld is, ontstaat eengejaagde stemming. Misschien is het deze haast dieervoor zorgt, dat de vier voorvechtsters van de kunst-historische zaak niet op veel bijval kunnen rekenenvan de grote meerderheid geschiedenis studenten inde zaal. De discussie wordt uiteindelijk afgekapt.

De laatste paar sprekers worden snelgehoord, wie nu nog grapjes maakt stelt zich blootaan de hoon van de vergadering. Dan volgt de stem-ming, bij handopsteken. Niet anoniem en, zo blijkt,ook niet unaniem. Het kandidaatsbestuur wordt ver-kozen met 23 stemmen vóór. Zeven aanwezigen ont-houden zich van stemming, onder hen zijn de vierstudenten kunstgeschiedenis. Vooral de zojuist af- enaangetreden besturen zijn zichtbaar opgelucht, en erblijkt nog ruim de tijd voor speeches, anekdotes, enwederzijdse uitwisseling van geschenken.

Op de borrel na afloop nipt Joris Belgers,oud-voorzitter en erelid van Kleio, tevreden aan eenbiertje. Ook hij vond het meevallen. ‘Ze hebben een

‘Kleio is eengoede vereniging,maar de belangen

van kunst-geschiedenisworden nietbehartigd’

paar goede kansen om ons onderuit te trappen latenliggen’, grijnst hij. Hij vindt het commentaar vanKieft en haar medestanders volkomen terecht, ‘maarhet is een beetje spijkers zoeken op laag water.’ Hijmeent dat het probleem niet bij de vereniging ligt, enzegt alle vertrouwen te hebben in leden van deKunstcommissie. Zij zelf zijn niet zo optimistisch.Elders in het café bespreken ook zij de avond: er waste weinig tijd, en angst voor echte discussie. Zijdelen het vertrouwen van Belgers dan ook niet,maar zijn ‘dan ook wel erg gekleurd in deze discus-sie’, zo geeft Kieft toe. ‘Kleio is op zich een goedevereniging, maar de belangen van kunstgeschiedenisworden niet behartigd.’ Over het gebrek aan ver-tegenwoordiging in het bestuur blijven deKunstcommissieleden ontevreden: ‘er wordt veel teveel gekeken naar persoonlijkheden in het bestuur,terwijl ze misschien niet eens allemaal even capabelzijn. Het is vriendjespolitiek.’

Van die aantijging wil Micha Mos echterniets weten. Hij beaamt dat hij met alle voorgedragenkandidaten bevriend was vóór hun sollicitatie, maar,zo zegt hij, ‘je moet Kleio zien als een vijver waaruitgeput wordt, en die is klein. Je ontkomt er niet aandat de actieve leden kennissen van je zijn heeft eenkleine groep actieve leden, dus je ontkomt er niet aandat veel daarvan kennissen zijn.’ Hij herhaalt dat opkwaliteit is geselecteerd. ‘Als je kiest voor een stu-dent kunstgeschiedenis alleen om de studie, dan benje bezig met symboolbeleid. We hebben te maken

met een situatie waarin geschiedenis beter vertegen-woordigd is. Het waarom is een kip-en-ei verhaal,maar ik kan daar niets aan doen en het bestuur heeftgenoeg ondernomen om kunstgeschiedenis te pro-moten. Cultuur en atmosfeer beïnvloeden is hetmoeilijkste dat er is.’

Het lijkt erop dat de vereniging voorlopignog niet het slachtoffer zal worden van tweespalt enschismata. Zolang de verschillende groepen nog inéén ruimte borrelen is er geen reden tot zorg, zolanger ook maar vergaderd wordt. Deze avond heeft latenzien dat de ziel van de kleinschalige studentendemo-cratie nog bestaat, al worden retoriek, schervenge-richten en vurig debat niet door iedereen op waardegeschat. Het is ironisch dat juist de vier mondigekunsthistorici, die de vergadering in feite het meestop waarde schatten door haar te gebruiken waarvoorzij uiteindelijk dient -het bediscussiëren van beleidom zo de bestuurders een mandaat te geven- de min-ste bewondering oogstten. Zij voelden zich echterongetwijfeld gesterkt door de woorden van de groteDemosthenes: ‘de wijzen kennen maar één beveili-ging die de democratie beschermt tegen despoten, endat is wantrouwen.’ �

EINDELOOS - NUMMER 1 - PAGINA 5

Het nieuwe Kleio-bestuurdemonstreert historischbewustzijn. V.l.n.r. LotBrouwers,Stephanie

Blom, Jochem Boodt enJoris van den Tol.

EINDELOOS - NUMMER 1 - PAGINA 6

Het leven van Joseph Manton is een verhaal vanuitersten. De Engelsman sleet zijn laatste jaren inongekende armoede. Hij raakte in vergetelheid enwerd veroordeeld tot de bedelstaf. Hij stierf in degoot. Opmerkelijk voor een geprezen man, die op hethoogtepunt van zijn roem onnoemelijk veel geldbezat en in zijn tijd zeer populair was. Ook tegen-woordig wordt er naarstig gezocht naar spullen vanzijn hand, die tegenwoordig een veelvoud van deoorspronkelijke waarde opbrengen.

Joseph Manton wordt gezien als een van debeste wapenmakers van de wereld. Hij leefde van1760 tot 1835 en staat bekend om zijn uitmuntendewapens en zijn uiterst degelijke geweren. Mantonleefde in een periode waarin de wapentechnologienog niet ver gevorderd was. Het duurde eeneeuwigheid om na een schot een wapen opnieuw teladen. De Engelsman ontwierp een nieuw typegeweer, dat het herladen vergemakkelijkte en snellervuren mogelijk maakte. Hij stond bekend als eenkrankzinnig genie en werd niet alleen gewaardeerdom zijn uitzonderlijke klasse in het fabriceren vanwapens, maar ook om zijn charismatische karakter.

Het belang van de technologie van het vuur-wapen hing samen met de grotere invloed die deartillerie in de loop van de eeuwen kreeg. Waar in dezestiende eeuw nog de piekeniers en de lanseniershet belangrijkste onderdeel van een bataljon vormde,zo ontstond in de Nederlandse Opstand, zo’n 150jaar voor Manton, voor het eerst het idee dat schut-ters het hoofdleger konden vormen, begeleid doorpiekeniers. In tegenstelling tot de Spanjaarden, dievochten in de ouderwetse formatie met hethoofdleger van lanseniers en een bijrol voor de sol-daten met geweer, bracht het Gewestelijke legeronder leiding van Prins Maurits precies het tegen-overgestelde op het slagveld. Het toenemende belangvan een goede vuurkracht zorgde voor technologis-che ontwikkeling in de wapenindustrie en er kwamvraag naar vernieuwing. Het belang van een goedgeweer werd steeds duidelijker. Het Engelse legerkon niet achterblijven in de wapenwedloop en nameen goede honderd jaar na de Nederlandse OpstandManton in dienst voor de gewenste technologischeverbeteringen.

Een belangrijke vernieuwing die Mantondoorvoerde in de wapentechnologie was de uitvind-ing van het ‘Tube Lock’. Hoewel meerdere wapen-

makers uit die tijd claimden de ontwikkelaar te zijnvan deze innovatie lijkt Manton hoe dan ook eengrote rol gespeeld te hebben bij het ontwikkelen vandeze technologie. De verbetering zat hem in de ver-mindering van tijd. In de achttiende eeuw duurde hetlang voordat, na het overhalen van de trekker, eenschot gelost werd. Dit had te maken met de technolo-gie in het wapen zelf. Voordat het vuur het kruit bijde kogel had bereikt waren er cruciale seconden ver-streken. Men kan het vergelijken met de sluitertijdvan een fototoestel. Wanneer de knop ingedrukt isduurt het een moment voordat de foto genomenwordt. Met de vroegmoderne geweren duurde hetmoment tussen het overhalen van de trekker en hetdaadwerkelijk afvuren van een kogel, een aantal sec-onden.

Man tonbaseerde zijnuitvinding op hetz o g e n a a m d e‘Flint Lock’. Ditwas een techniekdie min of meertegelijkertijd ont-dekt was enwaarmee deschutter snellerkon vuren. HetFlint Lock is een systeem waarin de haan van hetgeweer een belangrijke rol speelt. Wanneer detrekker wordt overgehaald valt de haan (of hamer)van het geweer naar beneden, waarbij een vuursteendie vastgeklemd zit aan de haan tegen een L-vormigstuk staal schampt, wat zorgt voor vonken. Dezevonken verplaatsen vuur en energie naar devuurkamer, waar het kruit voor het schot opgeslagenzit en tot ontbranding gebracht wordt. Manton bordu-urde op dit idee voort. Hoewel de tijd waarin meneen schot kon lossen door het Flint Lock flink verko-rt was, waren die nieuwe geweren niet opgewassentegen regenachtige weersomstandigheden. De gew-eren bleken vaak te blokkeren en Manton bedachthiervoor de oplossing.De uitvinding van Manton hield in dat hij, in plaatsvan buskruit aan te stampen, in de loop een tubeontwikkelde waarin de kogel en het buskruit zichbevonden. De haan van het geweer werd scherpergemaakt en de vuursteen verwijderd, waardoor de

Joseph Manton, miskend wapenmakerDoor Kick Hommes - Op een verlaten begraafplaats in West-Londen staat midden tussen hetonkruid een monument. Oorspronkelijk was het een sluitsteen, maar een groep wapenmakers uitLonden besloot een aantal jaar geleden het graf op Kensal Green Cemetery te renoveren, om degestorvene de eer te geven die hij volgens hun zeggen verdient. Er staat nu een klassiek ogendegrafsteen op de plek waar een door velen vergeten persoon begraven ligt.

In de NederlandseOpstand ontstond

het idee datschutters hethoofdleger

konden vormen

tube opengereten kon worden. Hierbij ontstondenvonken, die het buskruit lieten exploderen. Het ver-schil met het Flint Lock zat in het feit dat in één keerhet kruit in de loop tot ontbranding kon wordengebracht. Dit was betrouwbaarder dan het systeemvan het Flint Lock en bovendien kwam het de pre-cisie van het geweer ten goede. Belangrijk was ookdat het niet meer nodig was het kruit en de kogelapart in de loop te stoppen, wat zekere tijdwinstbetekende. Ook verminderde de tijd tussen het vurenvan het schot en het wegschieten van de kogel.

Toch vond de Engelse legerleiding dat devernieuwingen van Manton niet ingevoerd hoefdente worden in de standaardgeweren van het 19eeeuwse leger. Het geweer van Manton boodweliswaar precisie en was betrouwbaar waar deandere geweren nog vaak een afwijking hadden,

maar hoewel de generaals waarde hechtten aan dezeprecisie gaven ze toch de voorkeur aan de al gebruik-te geweren. Dit drukte de kosten en op een slagveldbood bij grote aantallen vijanden precisie niet eengroot voordeel. Er werden toch wel slachtoffersgemaakt en in een man tot man gevecht waren gew-eren niet van veel nut meer.

Manton verlegde hierop zijn interesse naartwee andere geweerdisciplines, namelijk die van dejachtschutters en de duellisten. Bij het jagen opvogels maakte snelheid van vuren en precisie hetverschil tussen falen en slagen. Het geweer vanManton bood snelheid bij het vuren en zorgde op eeninventieve manier voor precisie. Een kogel verliest

na het verlaten van de loop aan snelheid; men schootdus vaak te laag. Manton was een van de eersten dieverschil bepaalde tussen het mikpunt en het daadw-erkelijke traject van de kogel. De oplossing dieManton voor dit probleem vond was van kinderlijkeeenvoud. Manton zorgde voor een houten vizier opde loop die standaard een paar graden lager wees dande plek waar de kogel uiteindelijk zou uitkomen.Door deze simpele uitvinding werd het schieten opsnelle, bewegende vogels uiteindelijk een stuk een-voudiger.

Een ander terrein waar Mantonnaam maakte was in de verbetering van de duelpis-tolen. Bij een duel tussen twee personen was dekogel vaak te onnauwkeurig. Dat kwam omdat dezepistolen een gigantische terugslag gaven nadat hetschot afging, daarbij de elleboog omhoog zwiepend.

Het schot ging dan vaakhoog over het mikpuntheen. Manton zorgde ookhier voor precisie. De loopvan het wapen werdzwaarder gemaakt, waar-door het zwaartepunt anderskwam te liggen. Deterugslag werd opgevangendoor de arm en het wapenkwam meer in balans, waar-door er veel nauwkeurigergeschoten kon worden.Hoewel Manton een goed

betaalde baan had in hetEngelse leger, werd hij hetslachtoffer van zijn eigengrootheid. De Engelseregering wilde hem nietmeer betalen en Mantonging daartegen in beroep.Volgens hem was hij, alserkend wapenmaker,onrechtvaardig bejegend.Hij streed jaren voor zijngelijk, hierbij al zijn geld

opmakend aan dure rechtszaken. Uiteindelijk kreeghij niet gedaan waarvoor hij vocht, namelijk zijnerkenning als wapenmaker. Tot bankroet gedrevenraakte de Engelsman aan de drank en eindigde zijnleven in de goot. Hij werd anoniem begraven op deplaatselijke begraafplaats in Londen. Manton’s grafwerd begin 21e eeuw door bewonderaars verplaatsten er kwam een monument op zijn graf te staan.Eindelijk heeft de Engelsman dus de erkenninggekregen waar hij zijn laatste jaren van zijn levenvoor streed.�

EINDELOOS - NUMMER 1 - PAGINA 7

EINDELOOS - NUMMER 1 - PAGINA 8

[RUIMTE VOOR ADVERTENTIE]

EINDELOOS - NUMMER 1 - PAGINA 9

In zijn betoog definieert Van der Toorn allereerst hetbegrip universiteit als het ideaal van Humboldt,waarin onderwijs en onderzoek nauw met elkaar ver-weven zijn. In de tegenwoordige tijd is er in dus-danige mate sprake van verschraling vandit ideaal dat volgens Van der Toorngeen sprake meer is van een dergelijkeuniversiteit. Oorzaak hiervoor is hetlangdurige streven van de overheid omzoveel mogelijk mensen hoger onderwi-js te laten genieten. Hoewel pri-jzenswaardig, heeft dit als keerzijde datsteeds minder geld te besteden is per stu-dent. In de afgelopen tien jaar is datbedrag gedaald met 25 procent, en omdit verlies te compenseren wordt steedsvaker geld dat voor onderzoek bestemd is besteedaan onderwijs.

Een oplossing voor het genoemde probleemziet Van der Toorn in een drastische hervorming vanhet hoger onderwijs. Het verschil tussen hbo en womoet verdwijnen, en plaats maken voor een vier-stromensyteem waarin onderscheid wordt gemaakttussen beroepsgerichte en onderzoeksgerichte bache-lors en masters. Dat een vwo-scholier automatischdoorstroomt naar het wo moet hiermee mindervanzelfsprekend worden, daar voor sommigen eenberoepsgerichte opleiding veel passender zou zijn.De onderzoeksgerichte bachelor en master zal danhet echte universiteitsideaal waarmaken, waarinonderwijs en onderzoek samensmelten.

Terecht wijst Van der Toorn op de vanzelf-sprekendheid waarmee een vwo-scholier voor deuniversiteit kiest, terwijl een beroepsgerichte opleid-ing wellicht veel passender is. Om deze reden zijnbovendien diverse universitaire opleidingen totverkapte hbo studies verworden. Of zijn voorstel totoplossing van het genoemde probleem kan dienen

valt te betwijfelen. Om de chronische financiëleproblemen in het hoger onderwijs op te lossen zullenhervormingen van het collegegeld, de studiebeurs enhet leensysteem noodzakelijk zijn. Hierover durfde

Van der Toorn, ook na vragen uit hetpubliek, echter geen boute uitspraken tedoen. Ook een ander probleem metbetrekking tot financiering van onder-wijs bleef in zijn betoog buitenbeschouwing. Subsidiëring van onder-zoek wordt momenteel grotendeelsuitbesteed aan het NWO, deNederlandse Organisatie voorWetenschappelijk Onderzoek, die haarfinanciering baseert op het aantal inter-nationale publicaties dat onderzoekers

op ‘de markt’ brengen. Dit heeft tot gevolg dat metname de geesteswetenschappen, en daarmee ook his-torici, er vaak een stuk bekaaider van afkomen, daarhun onderzoek veel minder op algemene bevindin-gen gericht en vaak een stuk nationaler van karakteris. Hoewel Van der Toorn een interessante discussiein gang zet over de vorm van het hoger onderwijs inNederland lijkt zijn hervormingsvoorstel geenoplossing voor een betere afstemming van sub-sidiëring van onderwijs en onderzoek aan de univer-siteiten. Om de universiteit weer te verwezenlijken,of in ieder geval te redden, zal een meer drastischeherziening van de financiering nodig zijn waarbij destudiefinanciering en het collegegeld niet gespaardworden. Dat Van der Toorn hierover in deze publiekelezing geen uitspraken deed is begrijpelijk, maarnaast een analyse van het probleem blijft een opresultaat gerichte oplossing hiermee voorlopiguit.�

De universiteit bestaat wèlKarel vanderToornkomtmet stelling,nietmetoplossingenDoor Clara van de Wiel - Sinds Prinsjesdag staat de bekostiging van het hoger onderwijs weervolop in de belangstelling. Verontwaardigd over de bevriezing van de studiefinanciering togenstudenten naar het Binnenhof om te demonstreren tegen het korten van de student. En ook tij-dens de Algemene Beschouwingen klonk kritiek over het gebrek aan investeringen in het onder-wijs en de kenniseconomie in het algemeen luid. Bij de opening van het Academisch Jaar opper-de Plasterk bovendien een vernieuwing van het hbo-wo systeem dat meer zou moeten neigen naarhet Amerikaanse voorbeeld. Eens in de zoveel tijd wordt het allemaal ter discussie gesteld om, nahet uitspreken van voornemens over drastische herzieningen, weer langzaam op de achtergrondte verdwijnen. Ook de eerste editie van ‘De stelling van’, de lezingenreeks van discussiecentrumSpui25, had onderwijsvernieuwing tot thema en op 21 september mocht CvB-voorzitter Karelvan der Toorn zijn stelling ‘De universiteit bestaat niet’ komen verdedigen..

Diverseuniversitaire

opleidingen zijnal tot verkaptehbo-studiesverworden

Eindeloos is een onafhankelijk peri-odiek van en voor de studierichtingenGeschiedenis en Kunstgeschiedenis aande Universiteit van Amsterdam en isgelieerd aan Studievereniging Kleio.

HoofredacteurBob van Toor

EindredactieClara van de Wiel

VormgevingBob van ToorJoris Belgers

RedactieMicha Mos

Onno La RivièreKick Hommes

FotografieMirjam Lobbes

Eindeloos ligt iedere maand bij de lift opde vijfde verdieping van het P. C.Hoofthuis. Reacties en ingezondenstukken kunt u mailen [email protected].

EINDELOOS - NUMMER 1 - PAGINA 10

Hoorcollege�ederlandse literatuur-geschiedenis 1800-1916

M.T.C. Mathijsen-Verkooijen

Dinsdag 13:00-15:00,OMHP F2.01C

It’s all in the music

BEZOEK

HOOR-

COLLEGESLEC

HTS

OP

Door Onno la Rivière -Vaste collegegangers kijken inmiddelsiedere dinsdag reikhalzend uit naar het attribuut waarmee MaritaMathijsen ditmaal haar college zal openen. Vandaag zal zespreken over de Nederlandse Romantiek en tovert ze een plasticzakje met een goudvis uit haar handtas, die ze vervolgens in eenkleine vissenkom giet. ‘Waarvoor ben ik een metafoor’, vraagthet visje zich af. De suggestie ‘het waanzinnige Romantischegenie’ leidt tot gegniffel in de zaal. Iemand anders oppert dat devissenkom voor een te beperkt blikveld staat, en de vis voor deRomantiek. Dat is precies wat literatuurwetenschappers met deNederlandse Romantiek hebben gedaan: haar in een te beperktkader gestopt. En vissen in een te kleine kom raken depressief envermageren, legt Mathijsen ons uit. Tracht dus altijd zo openmogelijk te kijken en overal de creatieve mogelijkheden te zien,ook in andere delen van je studie, is haar boodschap.

De krappe twee uur die volgen zijn een tour de forcelangs Nederlandse Romantische dichters en schrijvers:Bilderdijk, Heije, Potgieter, Beets -het hele stratenplan van Oud-West passeert de revue- en telkens toont Mathijsen ons met eenkrachtige combinatie van tekst en context de creatieve krachtvan hun werk. Zo wordt zelfs het tegenwoordig uitgekotste DeHollandsche Natie van Helmers plezierig om te lezen.

Romantische werken zitten vol vernieuwingen in stijl,vorm en thematiek; de negentiende eeuw zag de geboorte van devandaag de dag zo populaire historische roman. De werken doensoms wat onbegrijpelijk of overdreven aan, maar wie de moeiteneemt de oude teksten in hun context te zien, kan van de ene ver-rukking in de andere vallen. Uiteraard is in de 19e eeuw ooktroep verschenen, maar, zo benadrukt Mathijsen, zeker niet allesmoet daarmee naar de prullenbak worden verwezen. Het gaaterom te willen zien; te willen luisteren naar de potentie die eenliterair werk herbergt. Of, zoals Maria Callas het tijdens eenmasterclass uitlegde aan een aantal studenten die niet begrepenhoe zij zoveel betekenis in een opera wist te ontwaren: it’s all inthe music.

Alleen al om dit soort anekdotes zijn de colleges vanMathijsen voor elke geschiedenisstudent een genot om te vol-gen. En passant doe je nog een verdieping van kennis over de19e eeuwse cultuur op waar de paar magere passages in hethandboek Nederlandse Geschiedenis van Blom bijverbleken.�

COLOFON

Schrijf of teken of fotografeerof denk of praat of zing of

vecht of bid of werk

voor

EINDELOOS

mail voor een gratiskennismakingspakket naarwij.verwennen.redacteurs

@gmail.com