oefentoets T4 Module 4 en 5 - velthuge.home.xs4all.nl oefentoets T4 Module 4 en 5.pdf · a Er waren...

6
Oefentoets T4 SED II Module 4 & 5 1. Wat was de reden dat arbeiders, landarbeiders, en kleine zelfstandigen in de 19e eeuw op de rand van de armoede leefden? a Er waren geen sociale wetten als ze in de problemen kwamen. b Familieleden weigerden meestal om hen te helpen. c De kerkelijke liefdadigheid was niet voor deze groepen bedoeld. d Er waren andere groepen die het nog veel slechter hadden. 2. Welke zinnen zijn juist? a Via de Armenwet van 1854 konden gemeenten de armen helpen. b In de 19e eeuw waren armen afhankelijk van familie en/of liefdadigheid. c De eerste verzekeringen tegen de gevolgen van ziekte en werkeloosheid werden opgezet door de overheid. d Met de modernisering van Nederland kreeg de sociale kwestie meer aandacht. e Kerkelijke liefdadigheid was bedoeld voor gelovige mensen. f Tegen het einde van de 19e eeuw kwam de meeste armenhulp van de kerkelijke liefdadigheid. 3. Lees bron 1. Bedenk zelf een vraag die je met behulp van deze tekst kunt beantwoorden. Bron 1 Zestien kinderen Mijn moeder kreeg zestien kinderen. Dat was normaal in die tijd. Er stierven er acht voordat ze een jaar oud waren, meestal aan kinkhoest of zoiets. Dood en leven lagen dicht bij elkaar in de gezinnen van toen. Mijn moeder was eigenlijk jarenlang achter elkaar in verwachting. Ik zie haar nog: achter de wastobbe, het wasgoed boenend op de schuinstaande plank, met rode handen. Ze huilde omdat ze weer in verwachting was. Met haar ene voet bewoog ze onder het wassen de wieg, waarin het jongste kindje lag (…) Ik heb mijn ouders nooit gelukkig gezien als er weer een broertje of zusje kwam, maar ook nooit verdrietig als er weer een stierf. Het was immers vlak bij elkaar toen, dood en leven. Uit: Achteraf Bekeken, Jan Boezeroen, p.3. 4 Maak de juiste combinaties. I werkverschaffing a jaren dertig II Kwartje van Romme b liefdadigheid III steunverlening c jaren twintig IV aanpassingspolitiek d Jordaanoproer V Nationaal Crisis Comité e gemeente VI verlaging steun f spaarregeling

Transcript of oefentoets T4 Module 4 en 5 - velthuge.home.xs4all.nl oefentoets T4 Module 4 en 5.pdf · a Er waren...

Page 1: oefentoets T4 Module 4 en 5 - velthuge.home.xs4all.nl oefentoets T4 Module 4 en 5.pdf · a Er waren geen sociale wetten als ze in de problemen kwamen. b Familieleden weigerden meestal

Oefentoets T4 SED II Module 4 & 5 1. Wat was de reden dat arbeiders, landarbeiders, en kleine zelfstandigen in de 19e eeuw op de rand van de armoede leefden? a Er waren geen sociale wetten als ze in de problemen kwamen. b Familieleden weigerden meestal om hen te helpen. c De kerkelijke liefdadigheid was niet voor deze groepen bedoeld. d Er waren andere groepen die het nog veel slechter hadden. 2. Welke zinnen zijn juist? a Via de Armenwet van 1854 konden gemeenten de armen helpen. b In de 19e eeuw waren armen afhankelijk van familie en/of liefdadigheid. c De eerste verzekeringen tegen de gevolgen van ziekte en werkeloosheid werden opgezet door de overheid. d Met de modernisering van Nederland kreeg de sociale kwestie meer aandacht. e Kerkelijke liefdadigheid was bedoeld voor gelovige mensen. f Tegen het einde van de 19e eeuw kwam de meeste armenhulp van de kerkelijke liefdadigheid. 3. Lees bron 1. Bedenk zelf een vraag die je met behulp van deze tekst kunt beantwoorden. Bron 1 Zestien kinderen Mijn moeder kreeg zestien kinderen. Dat was normaal in die tijd. Er stierven er acht voordat ze een jaar oud waren, meestal aan kinkhoest of zoiets. Dood en leven lagen dicht bij elkaar in de gezinnen van toen. Mijn moeder was eigenlijk jarenlang achter elkaar in verwachting. Ik zie haar nog: achter de wastobbe, het wasgoed boenend op de schuinstaande plank, met rode handen. Ze huilde omdat ze weer in verwachting was. Met haar ene voet bewoog ze onder het wassen de wieg, waarin het jongste kindje lag (…) Ik heb mijn ouders nooit gelukkig gezien als er weer een broertje of zusje kwam, maar ook nooit verdrietig als er weer een stierf. Het was immers vlak bij elkaar toen, dood en leven. Uit: Achteraf Bekeken, Jan Boezeroen, p.3. 4 Maak de juiste combinaties.

I werkverschaffing a jaren dertig II Kwartje van Romme b liefdadigheid III steunverlening c jaren twintig IV aanpassingspolitiek d Jordaanoproer V Nationaal Crisis Comité e gemeente VI verlaging steun f spaarregeling

Page 2: oefentoets T4 Module 4 en 5 - velthuge.home.xs4all.nl oefentoets T4 Module 4 en 5.pdf · a Er waren geen sociale wetten als ze in de problemen kwamen. b Familieleden weigerden meestal

5. Bekijk bron 2 en 3. Zijn deze bronnen bruikbaar als je een onderzoek gaat doen naar vrijetijdsbesteding in de jaren dertig? Leg je antwoord uit. Bron 2 Bakfietswedstrijden in de Jordaan

Bron 3 Een voetbalwedstrijd in 1935

6. Geef met argumenten aan of de volgende stelling juist of onjuist is: ‘De aanpassingspolitiek van de regering leidde niet tot een groot aantal demonstraties en stakingen. Tot het begin van de Tweede Wereldoorlog was het tamelijk rustig in Nederland.’ 7 Welke zin past niet bij het harmoniemodel? a Werkgevers, werknemers en overheid werkten goed samen. b In ruil voor lage lonen kwamen er sociale wetten. c Er waren voortdurend stakingen en werkonderbrekingen. d Dankzij het harmoniemodel was de wederopbouw een succes.

Page 3: oefentoets T4 Module 4 en 5 - velthuge.home.xs4all.nl oefentoets T4 Module 4 en 5.pdf · a Er waren geen sociale wetten als ze in de problemen kwamen. b Familieleden weigerden meestal

8 a. Welke zinnen zijn niet juist? A In een verzorgingsstaat garandeert de overheid sociale zekerheid. B De AOW is een volksverzekering. C De WAO is een sociale voorziening. D Door de komst van de Bijstandswet kregen meer mensen een uitkering. E Fraude is een vorm van misbruik van sociale voorzieningen. F De overheid moest in de jaren zeventig harde maatregelen nemen omdat de sociale zekerheid onbetaalbaar dreigde te worden. b. Verbeter de zinnen die fout zijn. 9. Zet onderstaande gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. a toename oneigenlijk gebruik en misbruik van sociale zekerheid b wederopbouw en harmoniemodel c Kwartje van Romme d komst werkverschaffing e Bijstandswet f verlaging steun g Armenwet h Overheid neemt harde maatregelen om verzorgingsstaat te redden. 10. Welke bewering(en) is/zijn juist? I Nieuwe technische uitvindingen bevorderden het ontstaan van de massacultuur. II Door de toegenomen welvaart konden mensen in de jaren zestig veel meer geld uitgeven. a Alleen I is juist. b Alleen II is juist. c I en II zijn allebei juist. d I en II zijn allebei niet juist. 11 Bekijk bron 1. Noem twee veranderingen die het gevolg waren van de commercialisering. Bron 1 De zuilen in de verdrukking

Page 4: oefentoets T4 Module 4 en 5 - velthuge.home.xs4all.nl oefentoets T4 Module 4 en 5.pdf · a Er waren geen sociale wetten als ze in de problemen kwamen. b Familieleden weigerden meestal

12 a. Popmuziek werd een onderdeel van de massacultuur. Welke zinnen passen bij deze verandering? A Er kwam meer sociale controle. B Massamedia kregen meer invloed op cultuur. C amerikanisering D De amusementsindustrie groeide. E commercialisering b Leg je antwoorden uit. 13. Schrijf de letters van de juiste beweringen op je antwoordblad. a Seks voor het huwelijk werd in de jaren vijftig in Nederland afgekeurd. b De thuiswonende werkende jongeren gaven in de jaren zestig hun loon aan hun ouders. c De brommer werd in de jaren vijftig hét statussymbool voor de onafhankelijkheid van jongeren. d Jongeren in de jaren zestig waren vaak hoger opgeleid dan hun ouders. e In de jaren vijftig werd de zaterdag voor iedereen een vrije dag. 14. Zeg van elk van de volgende beweringen of deze goed of fout is. a Nozems waren de eerste groep jongeren in Nederland die zich afzetten tegen hun ouders. b De ontkerkelijking van Nederland is een oorzaak van de jongerencultuur. c De jongeren hadden in de jaren zestig veel invloed omdat zij een groot deel van de bevolking vormden. d De Nederlandse jongeren in de jaren zestig bemoeiden zich nog niet met het milieu. e Vooral de provo’s hadden kritiek op de Nederlandse consumptiemaatschappij. 15 Licht de volgende stelling met twee voorbeelden toe. De jongeren in Nederland brachten in de jaren zestig grote veranderingen teweeg op maatschappelijk, politiek en cultureel gebied. 16 Maak de juiste combinaties. I Mammoetwet II huishoudscholen III eerste feministische golf IV tweedekans onderwijs V tweede feministische golf a gezinspolitiek b moedermavo’s c vrouwen strijden voor gelijkwaardigheid d vrouwen strijden voor kiesrecht e verandering van het onderwijsstelsel

Page 5: oefentoets T4 Module 4 en 5 - velthuge.home.xs4all.nl oefentoets T4 Module 4 en 5.pdf · a Er waren geen sociale wetten als ze in de problemen kwamen. b Familieleden weigerden meestal

17. Bekijk bron 2. Schrijf de letters van de juiste beweringen op je antwoordvel. a De maker van de bron is iemand uit de jongerencultuur. b De bron geeft vooral een mening. c De maker van de bron leefde in de jaren tachtig. d De maker van de bron wilde met de bron een bepaald doel bereiken. e De bron past bij de tweede feministische golf. Bron 2

Page 6: oefentoets T4 Module 4 en 5 - velthuge.home.xs4all.nl oefentoets T4 Module 4 en 5.pdf · a Er waren geen sociale wetten als ze in de problemen kwamen. b Familieleden weigerden meestal

1 a C b In deze periode begon de modernisering/industrialisering van Nederland. Je ziet op de

afbeelding een fabriek.

2 A, C en E

3 Twee redenen: de schrijver was zelf aanwezig bij de gebeurtenissen (ooggetuigeverslag). In het verslag staan vooral feiten en nauwelijks meningen.

4 I = C, II = D, III = B, IV = A

5 a A en D A Je had helemaal nergens recht op, het was pure liefdadigheid. D Je kreeg meestal hulp in de vorm van voedsel en onderdak.

6 De bronnen laten zien dat rond 1900 veel mensen in armoede leefden. Dit noemen we de sociale kwestie.

7 Die groepen konden echt niet voor zichzelf zorgen en kregen dus als eerste hulp.

8 In de 19e eeuw waren armen aangewezen op liefdadigheid. Als niemand kon helpen, konden ze steun vragen via de Armenwet. Om een einde te maken aan de sociale kwestie kwamen er verzekeringen tegen de gevolgen van ziekte, invaliditeit en werkloosheid.

9 C

10 De verzuilde omroepen stonden op instorten. Er kwamen steeds meer commerciële omroepen. Er kwam

door de commercialisering steeds meer aanbod van dezelfde soort programma’s, zoals amusementsprogramma’s en soaps.

11 a B, C, D, E b Door de amerikanisering kwam de Amerikaanse muziek naar Nederland. Deze werd verspreid

door de massamedia. Popmuziek is een onderdeel van de amusementsindustrie. Vooral jongeren werden aangespoord om popmuziek te kopen (commercialisering).

12 A, C, D

13 A = goed; B = fout; C = goed; D = fout; E = goed.

14 Twee voorbeelden: op maatschappelijk gebied ontstond individualisering: ieder mens bepaalde zelf zijn eigen mening, eigen uiterlijk en eigen leven. Op politiek gebied wilden de jongeren democratisering. Zij kregen inspraak en medezeggenschap in het bestuur. De culturele verandering was dat de jongeren de Nederlandse mentaliteit veranderden. Er kwamen andere opvattingen over de manier van leven, seks en omgaan met elkaar.

15 IE, IIA, IIID, IVB, VC.

16 Gevolg onderwijs door de Mammoetwet volgen meer meisjes onderwijs arbeidsmarkt meisjes en vrouwen werken buitenshuis, meestal in deeltijd cultureel verdeling zorgtaken is verbeterd, andere samenlevingsvormen mogelijk politiek wetgeving is aangepast: Mammoetwet, kinderopvang, zorgverlof, flexibele werktijden 17 B, D, E