Oefenstof

18
oefenstof au fil des marquoirs

description

Merklappen en andere vrouwelijke handwerken, 1600-1920

Transcript of Oefenstof

Page 1: Oefenstof

oefenstofau fil desmarquoirs

Page 2: Oefenstof
Page 3: Oefenstof

hoofdstuk A | dat ick het loon geniet omtrent min oude dagen

Drie eeuwen merklappen 1600–1920

Nederland kent een lange traditie op het gebied van

merken en merklappen. De oudst bekende merklap

dateert van 1572 en bevindt zich in een particuliere

collectie. De maakster draagt de initialen I F en

woonde waarschijnlijk in de omgeving van Joure

of Sneek. De lap is vol geborduurd met traditionele

motieven en de voor Friese merklappen typerende

alfabetten. De kleuren van het garen van deze mooie

merklap zijn zeer goed bewaard gebleven. Omdat

hij alle kenmerken heeft van een Friese merklap,

ontwikkeld uit een oertype, is het aannemelijk dat

er al langere tijd merklappen werden gemaakt, in elk

geval in Friesland, en zeker één of twee generaties

voor de oudst bekende. De conclusie moet zijn dat

merklappen al bestaan vanaf het jaar 1525 of 1540,

en mogelijk zelfs al eerder.

Page 4: Oefenstof

1 2

Drie eeuwen merklappen (1600–1920) | ‘dat ick het loon geniet omtrent min oude dagen’20

De merklapAls algemene betekenis van het woord ‘merken’ geeft

het Woordenboek der Nederlandse Taal (WNT): ‘iets

door een bijgevoegd, ingedrukt of opgedrukt teken

herkenbaar maken’. De tweede, meer toegespitste

betekenis die daar direct op volgt is: ‘linnengoed

van een merk voorzien; ook wel ‘letteren’ genoemd’.

De definitie van een merklap is afgeleid van zijn

functie en luidt: ‘een lap waarop het merken werd

geleerd en geoefend’. Andere woorden voor merklap

zijn letterlap en naaidoek. Deze laatste naam komt

voor op een merklap uit 1686 en is geschreven zoals

in de streektaal of dialect gebruikelijk was: neidock.

De maakster van deze lap borduurde er de tekst op:

‘Aefke Isbrandts * min * nei * dock 1686 laet ick in

mine ieught min schepper soo behagen dat ick het

loon geniet omtrent min oude dagen’.

Het merkHet merk wordt meestal gevormd door initialen of

naamletters die staan voor de eerste letters van de

voornaam en achternaam, eventuele tussenvoegsels

Zeker is dat er in de 15e eeuw in Nederland al

kleding werd gemerkt. Bij de restauratie van de

grafkelder van de eerste Bredase Nassaus in de

Grote of O.L.V. Kerk te Breda zijn de stoffelijke resten

onderzocht. Een fysisch antropoloog haalde daaruit

veel fysieke informatie over de desbetreffende

personen boven water en in combinatie met

historische informatie leidde dat tot een over-

tuigende identificatie. Een van die personen bleek

Cimburga van Baden te zijn, echtgenote van graaf

Engelbrecht II van Nassau.

Cimburga is overleden op 7 juli 1501 en korte tijd

daarna bijgezet in de grafkelder. Haar gebalsemde

lichaam was gewikkeld in een ruim vier meter lange

linnen lijkwade met twee kinbanden, om haar mond

gesloten te houden, en een linnen hoofddoek. In één

van de hoeken van de hoofddoek was een in kruis-

steek geborduurde C aangebracht, die helemaal is

uitgebleekt en dezelfde kleur heeft gekregen als het

linnen. Maar dat de C oorspronkelijk een kleur heeft

gehad is niet uitgesloten. Tegen de in de loop der

eeuwen vrijgekomen lichaamssappen en balsem-

middelen is geen kleur bestand. Dat de linnen

hoofddoek vóór de begrafenis gemerkt is staat vast.

De foto is onder moeilijke omstandigheden

en noodzakelijkerwijs met eenvoudig materiaal

gemaakt maar hij mag hier niet ontbreken als bewijs

dat er tenminste vijf eeuwen in Nederland gemerkt

wordt. [1,2]

1)

C op kinband,

kruissteek, 1501

C sur mentonnière,

point de croix, 1501

2)

Grafmonument van

graaf Engelbrecht II

van Nassau en

Cimburga van Baden

Sépulcre de comte

Engelbrecht II de

Nassau et Cimburga

de Baden

Page 5: Oefenstof

3

4

hoofdstuk A 21

Het nut van het merkVan linnen werden linnen hemden gemaakt, lakens,

tafellakens, servetten, droogdoeken, neusdoeken en

ander linnengoed. Linnen hemden zagen er eigenlijk

allemaal hetzelfde uit. Er was wel verschil tussen

mannenhemden en vrouwenhemden, maar tussen

de mannen- of vrouwenhemden onderling was het

verschil moeilijk te zien. Door het merk werd het

hemd herkenbaar. En dat niet alleen voor de gezins-

leden maar ook tussen de gezinnen of huishoudens

onderling. Linnengoed werd buiten de deur gewassen

en gebleekt. Het merk diende ertoe te onderscheiden

welk linnengoed bij welk huishouden hoorde.

Het alfabet en de cijfersHet meisje dat haar eigen linnengoed en uitzet, en

het linnengoed en de kleding van haar toekomstige

man wilde merken, moest alle letters van het alfabet,

en alle cijfers van 0 tot en met 9 kunnen borduren.

Dat verklaart ook waarom op een merklap tenminste

altijd één alfabet moet voorkomen samen met één

of het patroniem van de maakster. Soms worden de

eerste letters van de lettergrepen van de achternaam

opgenomen in het merk. Doordat aan het merk op

de merklappen vaak een jaartal is toegevoegd, zijn

ze doorgaans goed te dateren. De naamletters die op

kleding voorkomen staan voor de eerste letters van

de voornaam, tussenvoegsels en achternaam van de

eigenaar of de drager van het linnengoed of de kleding.

Op linnengoed, zoals beddenlakens, tafellakens en

servetten, zijn de naamletters vaak ontleend aan de

achternamen van de man en de vrouw. Op kleding

en linnengoed werd aan de naamletters ook wel een

getal, bijvoorbeeld zes of twaalf, toegevoegd. In dat

geval geeft het getal aan dat het kledingstuk deel

uitmaakt van een serie van - in het gegeven voorbeeld

- zes of twaalf stuks. Op de rode schoolmerklap, zoals

die vanaf het midden van de negentiende eeuw op de

lagere school werd geborduurd, zien we dit gebruik

terug. [3,4]

3)

Twee merken op

hemd, 1816 en

1848

Deux marques sur

chemise, 1816 et

1848

4)

Rode schoolmerklap,

M. Wiegant, ca. 1910

Abécédaire, M.

Wiegant, vers 1910

Page 6: Oefenstof

Drie eeuwen merklappen (1600–1920) | ‘dat ick het loon geniet omtrent min oude dagen’34

het naaien van de uitzet die wezen bij het verlaten

van het weeshuis meekregen.

Min of meer gold hetzelfde voor de linnennaai-

scholen van het burgerweeshuis en het armen-

weeshuis van Middelburg. Op de naaischolen van

de weeshuizen bleven de meisjes tot hun 25e jaar.

Dat betekende dat ze soms meer dan 15 jaar

onafgebroken linnen hemden naaiden. Dat leverde

in ieder geval ervaren naaisters op, maar weinig

perspectief voor de toekomst. Linnen- en wollen-

naaisters behoorden bijna zonder uitzondering tot

de slechtst betaalde arbeidsters. Op deze naaischolen

werden geen merklappen gemaakt. Merken werd

geleerd als ‘training on the job’ net als het naaien.

Anders ging het er aan toe op de linnennaaischolen

van het Amsterdamse Weeshuis en het Amsterdamse

Diaconie Weeshuis. Ook op deze naaischolen werd

genaaid voor particulieren en voor de wezen in het

weeshuis, maar er werd ook wel een enkele merklap

gemaakt.

De linnennaaischoolIn de 18e eeuw worden door weeshuizen en

diaconieën van de Nederduits Hervormde Kerk

linnennaaischolen opgericht. De naaischolen van de

weeshuizen waren voor (half)wezen bedoeld en de

naaischolen van de diaconieën voor meisjes uit de

arbeidersklasse en voor de armen. Meisjes leerden op

deze scholen al op jeugdige leeftijd breien, naaien en

verstellen. Doelstelling was deze kansarme meisjes

de mogelijkheid te bieden later zelfstandig een

inkomen te verdienen. Voorbeeld is de Stads Arme

Linne Naaij & Brei of Kinderschool int huis den

gouden Boom staande in de Oude Kerkstraat te

Middelburg Opgericht ten Jaare 1758.

Voor de allerjongsten was een bewaarschool,

maar vanaf vijf jaar werd de meisjes breien geleerd.

Vanaf ongeveer hun tiende mochten ze naaien leren.

Maar ook op oudere leeftijd werden soms meisjes

toegelaten. Het woord school is hier echter niet

op zijn plaats. In werkelijkheid was de school een

naaiatelier. Het was een bedrijf er moest productie

worden gedraaid en liefst ook nog winst gemaakt.

De meisjes naaiden hemden en lakens van families

uit de ‘grote’ burgerij van Middelburg. Zij gebruikten

hiervoor het linnen dat door deze families ter

beschikking was gesteld. Bovendien werd genaaid

voor de wezen zelf. Dit laatste omvatte het herstellen

en maken van de kleding die de meisjes droegen

tijdens hun verblijf in het weeshuis. Maar ook van

Page 7: Oefenstof

hoofdstuk ACatalogus

35

cat.1 Merklap, Aefke Isbrants, Groningen, 1686 | Marquoir, Aefke Isbrants, Groningue, 1686

Page 8: Oefenstof

Drie eeuwen merklappen (1600–1920) | Catalogus36

cat.2 Merklap met uitkijk, Waterland, 18e eeuw | Marquoir avec « uitkijk », Waterland, 18ème siècle

Page 9: Oefenstof

37

cat.3 Merklap, Johanna Barense, Middelburg, 1784 | Marquoir, Johanna Barense, Middelburg, 1784

Page 10: Oefenstof

Drie eeuwen merklappen (1600–1920) | Catalogus38

cat.4 Merklap, IM, vermoedelijk Zeeland, 1804 | Marquoir, IM, probablement Zélande, 1804

Page 11: Oefenstof

39

cat.5 Merklap, met de vijf wijze en vijf dwaze maagden, AM, Noord-Holland, 1818

Marquoir, avec les cinq vierges sages et les cinq vierges folles, AM, Hollande du Nord, 1818

Page 12: Oefenstof

Drie eeuwen merklappen (1600–1920) | Catalogus40

cat.6 Merklap met meerdere alfabetten, AM, West-Friesland, 1817 | Marquoir, avec plusiers alphabets, AM, West-Friesland, 1817

Page 13: Oefenstof

41

cat.7 Merklap met uitkijk, CM, Waterland, 18e eeuw | Marquoir avec « uitkijk », CM, Waterland, 18ème siècle

Page 14: Oefenstof
Page 15: Oefenstof

hoofdstuk B | Wat door een tafereel verstaan moet werden, en hoe velerley die zyn | Uit het groot schilderboek van Gerard de Lairesse

De symbolische betekenis

Albarta Meulenbelt heeft in haar boek Merklap-

motieven en hun symboliek voor het eerst uitgebreid

over de betekenis van de voorkomende motieven

geschreven. In deze en andere publicaties wordt

echter nooit ingegaan op de vraag of het wel zeker

is dat de motieven voor de borduurster een

symbolische betekenis hadden. Misschien waren

ze alleen decoratie. Misschien werden ze alleen

geborduurd omdat ze mooi werden gevonden.

Daarom is een iets genuanceerdere kijk op zijn

plaats. Het is niet vanzelfsprekend dat de borduurster

zich altijd bewust was van de betekenis van een

bepaald motief. Hiervan is pas sprake als daar een

duidelijke aanwijzing voor is.

Page 16: Oefenstof

De symbolische betekenis | Wat door een tafereel verstaan moet werden, en hoe velerley die zyn64

Tot de vierde categorie worden gerekend de

motieven die horen bij de beeldtaal van die tijd

waarmee men op allerlei manieren in contact kwam.

Ze werden toegepast als versiering. Zo is een aan-

zienlijk aantal bloemen en vazen op merklappen

ontleend aan voorstellingen op tegels die soms, maar

niet in alle gevallen een functie hadden. Vooral

bloem- en vaasmotieven behoren tot deze categorie.

Slechts in een beperkt aantal gevallen is het

aannemelijk dat bloemmotieven op merklappen

gekozen zijn vanwege hun symbolische betekenis.

Evenals bloemen horen dieren tot de natuur. Daarom

is er voor gekozen de twee groepen samen te voegen

in de categorie ‘natuur’.

De vijfde en laatste categorie heeft de naam

‘politiek’ gekregen. De voorbeelden laten zien waarom.

Religieuze motievenDe Zondeval. De eerste mensen op aarde, Adam en

Eva, zijn aangesteld om het Paradijs te onderhouden

en te bewerken. Voorwaarde is wel dat ze niet van de

vruchten zullen eten van de ‘boom van kennis van

goed en kwaad’. Helaas is Eva niet bestand tegen de

verleidelijke woorden van de slang en vervolgens is

Adam niet bestand tegen de verleiding van Eva. Als

Adam van de appel eet is de zondeval en daarmee de

erfzonde een feit. Er is tegen de wil van God gehandeld.

De vertrouwensrelatie met God is verbroken en als

straf neemt Hij hen het Eeuwige Leven af. Het motief

Religieuze motieven voldoen waarschijnlijk wel

aan deze eis. Het geloof werd destijds, zeker in de

‘hogere’ burgerij actief beleden en nam in de

opvoeding een belangrijke plaats in. De religieuze

motieven in de schilderkunst kunnen hiervoor als

een aanwijzing dienen.

Een tweede groep wordt gevormd door motieven

die te maken hebben met het leven in het algemeen,

de levensfasen en het gedrag van mensen in het

bijzonder. De opvoeding in die tijd valt voor een

deel als moraliserend te kenmerken. Jacob Cats en

andere schrijvers van die tijd lieten niet na in

zinnebeelden uitleg te geven over het goede en

het slechte, aan deugden en aan ondeugden.

Zinnebeelden of emblemata zijn kleine afbeeldingen

met een motto en een kort gedicht waarin nadere

uitleg wordt gegeven. Ze speelden een belangrijke

rol in de opvoeding van de jeugd. Daarom is het

aannemelijk dat ook voor deze categorie geldt

dat men zich bewust was van de betekenis en de

symboliek van het motief.

En derde categorie wordt gevormd door de

motieven die verwijzen naar de leefomgeving van de

borduurster. Gedacht kan worden aan het woonhuis,

het bedrijf van vader, de meubels, de huisraad.

Deze motieven op de merklap moesten waarschijnlijk

de rijkdom van het gezin en de familie aantonen.

Het lijkt ijdelheid. Of dat zo was en of er een bijzondere

betekenis aan moet worden gehecht is twijfelachtig.

Page 17: Oefenstof

1

2

hoofdstuk B 65

om zoveel ondankbaarheid veroordeelt God het volk

tot een zwerftocht door de woestijn van veertig jaar.

Daarna zal Jozua met zijn volk de Jordaan oversteken,

het land veroveren en er zich vestigen. Caleb krijgt

als beloning de stad Hebron. De druivendragers staan

symbool voor geloof en vertrouwen in God. Op gevel-

stenen wordt dit motief vaak het ‘Beloofde Land’

genoemd. Het verhaal is na te lezen in de boeken

Numeri hoofdstuk 13 en Jozua. [2]

Het offer van Abraham. Als Abraham van God de

opdracht krijgt zijn enige zoon Isaac te offeren wordt

hij zwaar op de proef gesteld. Isaäc is zijn enige

zoon en opvolger als aartsvader van het Joodse volk.

Abraham weet ook zeker dat hij geen nakomelingen

meer kan krijgen. Toch wil hij doen wat God van

hem vraagt. Uiteraard laat God het niet zover komen.

van de zondeval herinnert de mens aan het lot dat

hij over zichzelf heeft afgeroepen, aan zijn eigen

schuld. In het Christendom is de kruisdood en daarna

de opstanding van Christus het moment van de

Verlossing en de Verzoening tussen de mens en God.

Het verhaal staat in Genesis hoofdstuk 3. Het motief

komt in een zeer groot aantal variaties voor op

merklappen. Adam en Eva zijn naakt of gekleed, met

vijgenblad of in de kleding van die tijd. Soms zijn ze

gestileerd, dan weer natuurlijk afgebeeld, soms mager

en soms met volle proporties als Rubensvrouwen. [1]

De Druivendragers. Mozes stuurt twaalf spionnen op

pad om te ontdekken of Kanaän geschikt is om voor

zijn volk als woonplaats te dienen. Dat is namelijk

de wens van God. Tien van hen zijn van mening

dat Kanaän niet geschikt is en dat zij het volk dat

er al woont nooit zullen kunnen overwinnen. Twee

van hen, Jozua en Caleb, zijn een andere mening

toegedaan. Zij wijzen er op dat het een uiterst

vruchtbaar land is en nemen als bewijs een tros

wijndruiven mee. Ze spreken over het land van melk

en honing. Maar hun pleidooi is vergeefs. Vertornd

1)

Adam en Eva, 1768

Chute d’Adam, 1768

2)

Druivendragers,

1749

Porteurs de raisins,

1749

Page 18: Oefenstof

3

4 5

De symbolische betekenis | Wat door een tafereel verstaan moet werden, en hoe velerley die zyn66

de nieuw geboren koning om hem goud, wierook en

mirre te schenken. Zij vonden de nieuw geboren

koning doordat een ster hen de weg wees. Het verhaal

wordt ons voor het eerst verteld in het Evangelie

van Mattheus. Een merklap met dit motief verwijst

waarschijnlijk naar een herkomst uit een rooms-

katholiek milieu. [4,5]

De vijf wijze en vijf dwaze maagden. Tien jonge

vrouwen wachten de bruidegom op om hem te

begeleiden naar de voltrekking van het huwelijk.

De bruidegom laat echter lang op zich wachten.

Pas laat in de avond verschijnt hij. Vijf van de

jonge vrouwen konden hem niet meer bijlichten.

De olie voor hun lampen was op en ze hadden

geen reserve olie meegenomen. De vijf andere

jonge vrouwen die wel een extra kan met olie

hadden, konden hem bij aankomst wel bijlichten.

Dit waren de wijze maagden. De andere maagden

waren de dwaze. Zij mochten zonder brandende

lampen niet mee naar binnen. Deze gelijkenis uit

Mattheus hoofdstuk 25 gaat over waakzaamheid.

Er wordt in uitgelegd dat de mens op elk moment

moet zijn voorbereid op de komst van het

Koninkrijk van God. Op de merklappen is in het

midden van het motief een poort met daarin de

bruidegom te zien. Aan de ene kant van de poort

staan de wijze maagden, aan de andere kant de

dwaze maagden.

Als Isaäc al op de brandstapel ligt, verschijnt er op

het allerlaatste moment een engel en raakt er een ram

in het struikgewas verstrikt, die Abraham vervolgens

in plaats van Isaäc offert. Voor protestanten in

Nederland was er geen overtuigender bewijs van een

rotsvast geloof dan Abrahams optreden. Dit motief

was in de Gouden Eeuw een van de populairste

voorstellingen in de schilderkunst. Het verhaal kan

worden nagelezen in Genesis hoofdstuk 22. [3]

Het Driekoningenzingen en Driekoningen. In bepaalde

delen van Nederland wordt nog het ‘driekoningen-

zingen’ gedaan. Bij dit volksgebruik gaan kinderen

verkleed als koning van deur tot deur. Ze dragen een

ster, zingen liedjes en halen snoepjes op. Met Drie

Koningen wordt herdacht dat Balthasar, Melchior en

Caspar, de wijzen uit het Oosten, op zoek gingen naar

3)

Abrahams offer,

1849

Sacrifice d’Abraham,

1849

4)

Driekoningen, 1820

Epiphanie, 1820

5)

Driekoningenzingen,

1877

Chants des

Epiphanie, 1877

traditionele merklap

heeft vervangen. Aan de

hand van meer dan 120

afbeeldingen en ruim 60

pagina’s catalogusfoto’s

komen alle facetten en

de symboliek van de

traditionele merklap aan

bod.

Met een Franse samenvatting en

tweetalige onderschriftenAvec un résumé en français et légen-des bilinguesJoke Visser (1946) heeft een collectie van meer dan 750 antieke merklappen die veelvuldig tentoon-gesteld wordt. Zij is al jaren gefascineerd door de geschiedenis achter het merken van kleding. Eerder schreef zij Merklappen uit de lage landen en Tijdloze merklap-motieven. Als deskundige op het gebied van merklappen, geeft zij lezingen en cursussen in binnen - en buitenland.

Walter van de Garde (1947), getrouwd met Joke, heeft zich door zijn historische belangstelling vooral in de achtergronden van de merk-lappen verdiept. Daarnaast is hij gepassioneerd tentoonstellingsmaker. Tentoonstellingen van zijn hand zijn Pronk & Praal, Uitingen van dynastiek zelfbewustzijn (2004), Praal & Devotie, Bidden en zingen in schoonheid (2007); Woord & Wapen, In dienst van de Heer (2010) en Zes eeuwen Nassaus en de Grote kerk Breda (2012).

De merklap is oorspronkelijk een ‘proeve van

bekwaamheid’ voor jonge ongehuwde meisjes.

Zij leerden het alfabet borduren om later hun

linnengoed zelf te kunnen voorzien van merktekens.

Kleine familiegeschiedenissen, vereeuwigd in zijde of

wol en vol geheimzinnige symbolen.

Oefenstof is hét standaardwerk over 350 jaar

geschiedenis van de vrouwelijke handwerken in

Nederland. Ook stoplappen uit deze periode komen

aan bod én de borduurlap die in de 19e eeuw de