O N T W E R P -...
-
Upload
trinhhuong -
Category
Documents
-
view
215 -
download
2
Transcript of O N T W E R P -...
Bestemmingsplan Marslanden
O N T W E R P
Bestemmingsplan Marslanden
O N T W E R P
Inhoud
Toelichting
Regels
Verbeelding
13 april 2012
Projectnummer 115.00.02.59.00
DATUM NUMMER
ONTWERP TER VISIE:
VASTSTELLINGSBESLUIT:
UITSPRAAK RAAD VAN STATE:
ONHERROEPELIJK:
O v e r z i c h t s k a a r t
G e m e e n t e H a r d e n b e r g , b r o n : T o p o g r a f i s c h e D i e n s t
115.00.02.59.00.toe
T o e l i c h t i n g
115.00.02.59.00.toe
I n h o u d s o p g a v e
1 I n l e i d i n g 9
2 B e l e i d s ka d er 11
2.1 Rijk 11
2.2 Provincie 11
2.3 Gemeente 12
3 P l a n b e s ch r i j v i n g 17
3.1 Huidige situatie 17
3.2 Juridische vormgeving 19
3.3 Handhaving 22
4 T o e t s a a n w et - e n r eg e l g e v i n g 25
4.1 Wet geluidhinder 25
4.2 Milieubeheer 26
4.3 Bodem 26
4.4 Water 26
4.5 Luchtkwaliteit 27
4.6 Ecologie 27
4.7 Externe veiligheid 28
4.8 Archeologie 28
5 E c o n o m i s ch e u i t v o e r b a a r h e i d 31
6 M a a t s c h a p p e l i j k e u i t v o e r b a a r h e i d 33
6.1 Inspraak 33
6.2 Overleg 33
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
9
1 1 I n l e i d i n g
Elke gemeente dient op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) om de
tien jaar haar bestemmingsplannen te herzien of zo mogelijk een verlengings-
besluit te nemen, dan wel een beheersverordening vast te stellen. Indien de
gemeenteraad dit niet tijdig doet, vervalt haar bevoegdheid om leges te hef-
fen voor diensten die verband houden met het bestemmingsplan (bijvoorbeeld
in het kader van omgevingsvergunningen). Voor een bestemmingsplan dat op
het tijdstip van inwerkingtreding van de Wro (1 juli 2008) ten minste vijf jaar
oud is, moet binnen vijf jaar (vóór 1 juli 2013) een nieuw bestemmingsplan
worden vastgesteld1. De gemeente Hardenberg maakt daarom haast met de
actualisering van haar bestemmingsplannen.
Voor een aantal kernen zijn recentelijk bestemmingsplannen vastgesteld of in
voorbereiding. Dat geldt niet voor de woonwijk Marslanden, waarvoor op dit
moment diverse (bestemmings)plannen van kracht zijn. De gemeente wil terug
naar één actueel bestemmingsplan met ruimere gebruiks- en bouwmogelijkhe-
den.
De gemeente laat gelijktijdig met dit bestemmingsplan voor de woonwijk Mars-
landen een nieuw bestemmingsplan voor het bedrijvenpark Haardijk en voor
het centrumgebied van Hardenberg kern opstellen. Deze drie bestemmings-
plannen gelden als 'model' voor toekomstige actualiseringen. Met deze plannen
beschikt de gemeente over een actuele systematiek en voorbeelduitwerking
voor drie verschillende gebiedstypen: bedrijventerreinen, woonwijken en cen-
trumgebieden. Daarmee kunnen ook de overige bestemmingsplannen van de
gemeente op snelle en adequate wijze worden herzien.
De gemeente zet qua juridische systematiek in op globale bestemmingsplan-
nen. Er is flexibiliteit nodig om maatschappelijke en economische ontwikkelin-
gen te kunnen faciliteren. Uiteraard zal een gezonde balans tussen
ontwikkelingen en bestaande waarden moeten worden gevonden. Ook de
rechtszekerheid van burgers en bedrijven mag niet uit het oog worden verlo-
ren. Op deze aspecten zal in de planbeschrijving nader worden ingegaan.
De ligging en globale begrenzing van het plangebied 'Marslanden' zijn aangege-
ven op het overzichtskaartje voorin dit plan. Hiervoor zijn de volgende (be-
stemmings)plannen van kracht:
- bestemmingsplan Marslanden;
- bestemmingsplan Marslanden, van Tuellstraat Hardenberg;
- bestemmingsplan Marslanden, Blanckvoortallee 6 te Hardenberg;
- bestemmingsplan Marslanden Wonen II, deelplan 2 De Cirkel; 1 Zie artikel 3.1, lid 4 Wro en het overgangsrecht Invoeringswet Wro.
AANLEIDING
HUIDIGE JURIDISCHE
SYSTEMATIEK
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
10
- bestemmingsplan Marslanden Wonen II, gedeeltelijk deelplan 3: De Vlin-
der, poort Haardijk;
- bestemmingsplan Marslanden Wonen II, kavels deelgebied De Vlinder,
gedeeltelijk.
Het nieuwe bestemmingsplan heeft ten opzichte van deze vigerende plannen
een ruimere regeling ten aanzien van het gebruik en de bouwmogelijkheden
van gronden. Dit wordt in de planbeschrijving toegelicht.
Het volgende hoofdstuk geeft het beleidskader voor het plangebied weer.
Daarbij wordt alleen ingegaan op beleidsdocumenten die van invloed zijn op
de juridische regeling van dit bestemmingsplan. Voor het overige beleid zal
worden verwezen naar relevante provinciale en gemeentelijke webpagina's. In
hoofdstuk 3, de planbeschrijving, gaat het om de huidige situatie binnen het
plangebied en de juridische regeling voor de toekomst. Ook de verhouding
tussen de vigerende regeling en de nieuwe regeling komt aan bod. Hoofdstuk 4
betreft de toets aan wet- en regelgeving op het gebied van natuur, milieu,
archeologie en dergelijke. De laatste twee hoofdstukken gaan achtereenvol-
gens in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
LEESWIJZER
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
11
2 2 B e l e i d s k a d e r
2 . 1
R i j k
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat gemeenten voor hun grondge-
bied bestemmingsplannen moeten vaststellen. Hoewel er enige wettelijke
grenzen gelden, staat het de gemeente in principe vrij om de inhoud en vorm
van die bestemmingsplannen te bepalen. Het voormalige Ministerie van Volks-
huisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer pleit er in de brochure 'Met
globale bestemmingsplannen meer mogelijkheden' (1 februari 2010) voor om
niet onnodig gedetailleerd te bestemmen. Onder 'globaal' verstaat het ministe-
rie een bestemmingsplan waarin de bouw- en gebruiksmogelijkheden aan ge-
biedsbestemmingen zijn gekoppeld. Bij 'gedetailleerd' gaat het juist om de
koppeling van deze mogelijkheden aan individuele percelen, waarvoor dan een
'eindbeeld' ontstaat. Over het algemeen bevat de tweede planvorm meer re-
gels. Een bestemmingsplan is globaal als het voldoende flexibiliteit biedt om
initiatieven toe te staan die niet direct zijn geregeld. Het ministerie spreekt
tegen dat gedetailleerdere plannen per definitie meer rechtszekerheid bieden:
"Gedetailleerd bestemmen lijkt meer rechtszeker dan globaal bestemmen.
Maar de praktijk laat zien dat er veel en gemakkelijk van wordt afgeweken. De
rechtszekerheid is dan niet meer dan de zekerheid dat er een procedure moet
worden gevolgd om iets anders toe te staan. Inhoudelijke rechtszekerheid is er
niet. Een globale bestemming kan tot hetzelfde inhoudelijk resultaat leiden."
In deze tijd van 'minder regels, meer service', wat uitkomt in bijvoorbeeld de
omgevingsvergunning (sinds 1 oktober 2010), is het zaak bestemmingsplannen
op te stellen die meer zijn gericht op het begeleiden van ontwikkelingen (ont-
wikkelingsplanologie) dan op het tegenhouden (toelatingsplanologie) daarvan.
2 . 2
P r o v i n c i e
Hardenberg is het stedelijk centrum van Noordoost-Overijssel. De kern vervult
een streekfunctie op het gebied van wonen, werken, winkelen en recreëren. In
november 1997 hebben de gemeente Hardenberg en de provincie Overijssel
het convenant 'Hardenberg, kern met een streekfunctie' ondertekend. Dit con-
venant is vervolgens geactualiseerd in maart 1999, in juni 2004 en in februa-
ri 2008. Hiermee zijn de gemeente en de provincie een gezamenlijke
inspanningsverplichting aangegaan om de streekfunctie van Hardenberg voor
Noordoost-Overijssel te versterken.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
12
In de Omgevingsvisie en -verordening Overijssel (juli 2009) heeft de provincie
haar visie, beleidskeuzes en uitvoeringsstrategie ten aanzien van het ruimte-
lijk-fysieke domein verwoord. De ambitie voor Overijssel is "om een vitale
samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi en vitaal landschap.
Een samenleving waarin alle Overijsselaars zich thuis voelen en participeren.
Met bloeiende steden en dorpen als motoren voor cultuur en werkgelegenheid,
ingebed in een landschap waarin wonen, natuur, landbouw en water elkaar
versterken."
Het beleid voor de fysieke leefomgeving staat primair in dienst van de sociaal-
economische ontwikkeling. Dit betekent dat ruimte wordt gemaakt voor ont-
wikkeling van werkgelegenheid en hoogwaardige woonmilieus. De dynamiek
die hierdoor ontstaat, ziet de provincie als kans om de ruimtelijke kwaliteit en
duurzaamheid te versterken.
Voor de stedelijke omgeving worden in de omgevingsvisie de volgende drie
ontwikkelingsperspectieven aangegeven.
1. Steden als motor: gebieden voor dynamische en veerkrachtige woon-,
werk- en voorzieningenmilieus waar de kwaliteiten en identiteit van de
bestaande stad worden versterkt en benut voor herstructurering, trans-
formatie, inbreiding en uitbreiding.
2. Dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus: veelzijdige mix van woon-
en werkmilieus, elk met een eigen karakteristiek. De identiteit en ei-
genheid van de kernen is leidend bij opgaven als herstructurering, in-
breiding en uitbreiding.
3. Hoofdinfrastructuur: vlot en veilig: hoofdinfrastructuur van autosnelwe-
gen, autowegen, spoorlijnen, fietssnelwegen en vaarwegen, inclusief
knoop- en uitwisselingspunten die de ontwikkelingsdynamiek ondersteu-
nen en de belangrijkste vervoersrelaties vlot en veilig bedienen.
Dit bestemmingsplan voor Marslanden draagt bij aan de eerste twee ontwikke-
lingsperspectieven door ruime gebruiks- en bouwregelingen aan de gronden
binnen het plangebied toe te kennen. Hierdoor ontstaan bijvoorbeeld moge-
lijkheden voor uitbreiding van bestaande bouwwerken, intensief ruimtegebruik
en ontwikkeling van bedrijvigheid die niet met de woonfunctie conflicteert. De
gemeente is van mening dat dit de vitaliteit en kwaliteit van het woongebied
ten goede komt.
2 . 3
G e m e e n t e
S t r u c t u u r v i s i e en b e s t e m m i n g sp l an n e n
In de inleiding is aangegeven welke (bestemmings)plannen op dit moment voor
het plangebied van kracht zijn. Deze plannen vormen de juridische vertaling
van de Structuurschets Marslanden (29 oktober 1997).
Op 16 december 2008 is de Structuurvisie Marslanden fase II vastgesteld. Daar-
in is het plangebied van de structuurschets als 'fase I' meegenomen. De struc-
tuurvisie geldt als richtinggevend kader voor toekomstige ontwikkelingen op
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
13
het schaalniveau van de stedenbouwkundige structuur, het landschap, de
hoofdontsluiting, de voorzieningenopzet en de water- en groenstructuur. De
detaillering hiervan vindt plaats in bestemmingsplannen. Zo ziet de gemeente
erop toe dat de doelstelling voor Marslanden op het gebied van ruimtelijke
kwaliteit en duurzaamheid wordt gehaald.
Voor de inhoud van de structuurvisie wordt verwezen naar de gemeentelijke
website waar het document integraal kan worden geraadpleegd.
Het volgende hoofdstuk gaat in op de relatie tussen de vigerende bestem-
mingsplannen en de regeling zoals opgenomen in dit nieuwe bestemmingsplan
voor Marslanden.
W o o n p la n
In het Woonplan 2008-2012 (8 januari 2008) heeft de gemeente haar woonbe-
leid voor de korte en lange termijn verwoord. De nadruk ligt op de kwaliteit
van de woningvoorraad, zoals ook de ondertitel duidelijk maakt: 'Duurzaam
wonen in Hardenberg'. Het woonplan onderscheidt vier centrale beleidsdoelen.
1. Gedifferentieerde leeftijdsopbouw: de gemeente zet met name in op de
huisvesting van jongeren, starters en vermogende burgers.
2. Doelgroepen: de gemeente wil inspelen op de kwalitatieve woonvraag
van de verschillende doelgroepen, zoals hulpbehoevenden, mensen met
lagere inkomens et cetera.
3. Duurzaam bouwen en energiebesparing: De gemeente streeft ernaar op
de lange termijn klimaatneutraal te zijn. Een belangrijke bijdrage hierin
is gelegen in de kwaliteit van de woningvoorraad binnen de gemeente
(zie ook onder 'Duurzaam Hardenberg').
4. Regie op de programmering en segmentering: de gemeente wil ruimte
bieden voor meer keuzevrijheid voor de woningzoekenden in de vorm
van vrije kavels en (collectief) particulier opdrachtgeverschap.
Zie voor de uitwerking van deze doelen het Woonplan op de gemeentelijke
website.
W e l s t a n d sn o t a
De gemeenteraad heeft op 29 november 2011 de Welstandsnota Hardenberg
Visie op beeldkwaliteit vastgesteld. Deze nota zet in op “het leggen van ver-
bindingen tussen bestaande gebiedskwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen,
tussen oud en nieuw, tussen snel en traag, tussen stad en land, tussen rood en
groen, tussen opbrengsten en kosten.” De ambitie is een kwaliteitsontwikke-
ling in gang te zetten waarbij elk project bijdraagt aan de versterking van de
beeldkwaliteit van de leefomgeving. Daarmee zullen de verschillende kernen
zich meer onderscheiden en krijgt elke kern haar eigen kleur (terug).
De gemeente wil meer vrijheid voor burgers creëren. Dit wordt bereikt door
kaders te stellen ‘waar het er toe doet’ en andere delen van de gemeente
regelvrij te maken. Een en ander komt tot uiting in de toekenning van drie
niveaus (zie onder). Op de belangrijke plekken wordt door middel van wel-
stand en bestemmingsplan gestuurd. De laag gewaardeerde plekken zijn wel-
standsvrij. Voor deze gebieden is het bestemmingsplan maatgevend.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
14
De Welstandsnota maakt onderscheid naar de volgende niveaus:
- Niveau 0 (laag):
geen eisen ten aanzien van welstand. Beeldkwaliteit wordt geregeld in
het bestemmingsplan.
- Niveau 1 (midden):
specifieke ambitie ten aanzien van beeldkwaliteit, gericht op behoud
van belangrijkste gebiedskenmerken van architectonische of steden-
bouwkundige aard. Inzet van een globale vorm van welstand met plan-
begeleiding naast het bestemmingsplan.
- Niveau 2 (hoog):
hoge ambitie ten aanzien van beeldkwaliteit, bij gebieden en/of loca-
ties met een hoge architectonische en stedenbouwkundige waarde. In-
zet van welstand met een intensieve vorm van planbegeleiding naast het
bestemmingsplan.
De kern Hardenberg valt onder verschillende beschermingsniveaus. Aan het
plangebied is grotendeels niveau 0 toegekend. Voor de N34 en de N343 (Haar-
dijk) is niveau 1 van toepassing. De randen langs deze wegen dienen te worden
versterkt met hoogwaardige (eigentijdse) architectuur. Voor het overige is het
plangebied dus ‘welstandsvrij’. Dat betekent niet dat hier alles is toegestaan.
Het beeldkwaliteitsregime voor deze gronden is geregeld in de volgende
beeldkwaliteitsplannen:
- De Marslanden;
- De Marslanden Herziening De Marshoek;
- Marslanden tweede Vlinder Poort Haardijk;
- Marslanden tweede Vlinder Poort Haardijk Hardenberg (aanvulling);
- Marslanden Wonen II De Cirkel Hardenberg.
Deze plannen zijn raadpleegbaar via de gemeentelijke website.
D u u r z a am H a r d en b er g
Zoals aangegeven onder 'Woonplan' streeft de gemeente naar energieneutrali-
teit. Hiermee wordt bedoeld dat alle energie die binnen de gemeentegrenzen
wordt gebruikt in de gemeente zelf of in de regio duurzaam wordt opgewekt.
Concreet wil de gemeente in 2014 minimaal 10% energie hebben bespaard en
10% meer duurzame energie per jaar hebben gerealiseerd. Dit doet de ge-
meente Hardenberg in stappen van 2,5% per jaar. Onderdeel van dit duur-
zaamheidsbeleid is een maatregelenpakket voor bestaande bouwwerken en
nieuwbouw. Zo krijgen woningeigenaren bijvoorbeeld een energieadvies van de
gemeente of van een adviseur om thuis energie te besparen. Ook bij de ge-
sprekken die de gemeente voert over de uitgifte van kavels is duurzaamheid
een vast onderdeel. Voor overige maatregelen op dit beleidsterrein wordt
verwezen naar de gemeentelijke website.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
15
O v e r i g b e l e i d
In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de Bijgebouwenregeling en de
Beleidsregel kleinschalige bedrijvigheid aan huis.
Het gemeentelijk beleid inzake archeologie, geur, externe veiligheid en water
komt bij de toets aan wet- en regelgeving in hoofdstuk 4 aan bod.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
17
3 3 P l a n b e s c h r i j v i n g
3 . 1
H u i d i g e s i t u a t i e
Het plangebied beslaat een oppervlakte van ruim 80 ha en biedt plaats aan
ruim 1.200 woningen. Er is een ruim scala aan woonmilieus aanwezig. Globaal
genomen, kan het huidige woongebied van west naar oost worden onderver-
deeld in drie wijkdelen: 'De Lanen', 'Vlinder' en 'Cirkel'. De Lanen wordt ge-
kenmerkt door een rechtlijnige bebouwingsstructuur. Het gebied ademt de
sfeer van een 'tuinwijk'. Er wordt gewoond aan groene en waterrijke lanen. De
bebouwing van De Lanen bestaat overwegend uit twee-onder-een-kapwoningen
en rijtjeswoningen, die in strakke voorgevellijnen langs de weg zijn gesitueerd.
Op plekken waar de lanen breed zijn, komen speelplekken en parkeerplaatsen
voor.
Het gebied van Vlinder is van de overige wijkdelen gescheiden door waterpar-
tijen. Het gebied kenmerkt zich door veel groen en lage bebouwingsdichthe-
den. De woonstraten hebben gebogen tracés, wat bijdraagt aan het losse, open
karakter van de buurt. Er zijn voornamelijk vrijstaande woningen en twee-
onder-een-kapwoningen gebouwd. De bouwhoogte loopt op naar de randen
toe. In de binnengebieden domineert één bouwlaag (met kap), terwijl aan de
randen in twee of drie bouwlagen (met kap) is gebouwd.
Wijkdeel Cirkel wordt gekenmerkt door zijn radiale structuur rondom de wa-
terpartij in het oosten. Dit wijkdeel heeft een stedelijk karakter, wat onder
BEBOUWINGSSTRUCTUUR
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
18
andere tot uiting komt in de hogere bebouwingsdichtheid. Aan de zuidkant is
een poortgebouw aanwezig, op de plek waar de fietsroute vanuit het centrum
de wijk binnenkomt.
Aan de zuidwestkant van het plangebied is het woon-werkgebied 'Marshoek' in
ontwikkeling. Hier zijn onder meer een horecaonderneming, een kerk en een
woon-zorginstelling gelegen. Het gaat om een aantal zichtlocaties voor stede-
lijke voorzieningen en (dienstverlenende) bedrijven met geringe milieuhinder.
Er is ook ruimte voor horeca en voor wonen met kantoor- of praktijkruimte aan
huis. De bebouwing op dit terrein vervult een poortfunctie en schermt het
achterliggende woongebied af van wegverkeerslawaai.
W e g en
Marslanden is ontsloten vanaf de Haardijk via de Van Uterwyckallee (noord-
westzijde) en de Blanckvoortallee (zuidoostzijde). In de wijk is een fijnmazig
netwerk van fietspaden aanwezig. Er zijn twee tunnels onder de N34 aange-
legd om korte verbindingen met het centrum te creëren.
G r o e n e n w a t e r
Langs de Haardijk en de N34 liggen forse groenzones met waterpartijen. Deze
zones dragen bij aan de ruimtelijke kwaliteit van de wijk. Ook vervullen ze een
belangrijke waterhuishoudkundige functie doordat ze het afstromend regenwa-
ter opvangen. Aan weerszijden van Vlinder en aan de oostzijde van Cirkel zijn
eveneens groenzones met retentiemogelijkheden aanwezig. Het water uit deze
gebieden staat in verbinding met de eerdergenoemde waterpartijen. Evenals
de infrastructuur vormen deze 'groenblauwe' gebieden de structuurdragers van
Marslanden.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
19
V o o r z i e n i n g en
Aan de noordzijde van wijkdeel Vlinder ligt een gebiedje dat is bestemd voor
enkele wijkvoorzieningen. Op dit moment zijn hier onder andere een discount-
supermarkt, een cafetaria en een kapsalon gevestigd. Na realisatie van fase II
ligt dit 'centrum' daadwerkelijk in het midden van Marslanden.
3 . 2
J u r i d i s c h e v o r m g e v i n g
In dit onderdeel van de toelichting wordt nader ingegaan op de vormgeving van
de verbeelding en de regels.
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de regeling voor de opzet en de in-
houd van een bestemmingsplan. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is
deze regeling verder uitgewerkt.
Het bestemmingsplan bestaat uit:
a. een verbeelding van het bestemmingsplangebied waarin alle bestem-
mingen van de gronden worden aangewezen;
b. de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per
bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd.
Bij het bestemmingsplan hoort een toelichting.
Dit bestemmingsplan gaat uit van de Standaard Vergelijkbare Bestemmings-
Plannen 2008 (SVBP 2008) toegepast. Met deze standaard worden de regels en
de verbeelding zodanig opgebouwd en ingericht dat bestemmingsplannen goed
met elkaar kunnen worden vergeleken.
In het voorliggende bestemmingsplan worden de begrippen uit de Wet algeme-
ne bepalingen omgevingsrecht (Wabo) gehanteerd.
Het bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting wordt langs de
elektronische weg vastgelegd. Vanaf 1 januari 2010 wordt het bestemmings-
plan ook in die vorm vastgesteld, tegelijk met een verbeelding van het be-
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
20
stemmingsplan op papier. Als de digitale en papieren verbeelding tot interpre-
tatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.
G l o b a l e r eg e l i n g
De gemeente Hardenberg is evenals het voormalige Ministerie van Volkshuis-
vesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de mening toegedaan dat de
vele voordelen van globaal bestemmen opwegen tegen de nadelen (zie para-
graaf 2.1). Het is haar ervaring dat gedetailleerde bestemmingsplannen teveel
vastleggen en te snel verouderd zijn. Wanneer bijvoorbeeld burgers of particu-
liere ontwikkelaars in dergelijke gebieden met projectvoorstellen komen,
blijkt vaak al snel een extra (bestemmingsplan)procedure noodzakelijk. Dit
brengt kosten met zich mee en werkt vertragend, wat voor dergelijke partijen
een reden kan zijn om af te haken. Juist vanwege de economische recessie is
het in ieders belang dat ruimtelijke ontwikkelingen niet onnodig worden ge-
hinderd. Daarnaast kan worden gesteld dat globale plannen over het algemeen
langer houdbaar zijn en om minder herzieningsprocedures vragen. Dat scheelt
tijd en geld. Verder kunnen globale plannen vaak rekenen op een groot draag-
vlak, omdat zij voor veel partijen mogelijkheden bieden. Er zijn dus genoeg
redenen om globaal te bestemmen.
Het gemeentelijk adagium voor de vorige actualiseringsronde van bestem-
mingsplannen was: 'globaal waar kan, gedetailleerd waar nodig'. In die lijn zijn
ook de komgebieden Heemse, Baalder/Baalderveld en Dedemsvaart opnieuw
bestemd. In vergelijking met deze plannen is onderhavig bestemmingsplan
globaler van aard. Dat wil zeggen dat het (meestal) minder, dan wel ruimere
gebruiks- en bouwregels bevat. De gemeente gaat grotendeels verder op dit
spoor. Er is sprake van een aantal koerswijzigingen. Zo is het instrument ‘na-
dere eisen’ komen te vervallen, omdat er in de praktijk nooit gebruik van
wordt gemaakt. Daarnaast zijn de nodige afwijkingsbevoegdheden opgenomen.
Dit om snel en adequaat op de behoefte van aanvragers te kunnen inspringen.
Een afwijkingsbevoegdheid kan binnen de omgevingsvergunning worden afge-
handeld zodat er geen vertraging in de vergunningsprocedure hoeft op te tre-
den. Tevens biedt het de gemeente de mogelijkheid om een nadere afweging
te maken, bijvoorbeeld met het oog op dreigende overlast, verkeersveiligheid
of stedenbouwkundige kwaliteit. Voor een homogeen en grotendeels ontwik-
keld woongebied als Marslanden, wordt dit een passende wijze van bestemmen
geacht.
In het navolgende wordt de nieuwe regeling toegelicht. Ook wordt ingegaan op
belangrijke wijzigingen ten opzichte van de vigerende bestemmingen.
D e b e s t em m i n g e n
Het bestemmingsplan telt vier bestemmingen. Er is voor deze bestemmingen
gekozen op basis van de feitelijk bekende (legale) situatie, de vigerende rege-
ling en eerdergenoemde uitgangspunten.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
21
G e m en g d
Binnen deze bestemming zijn de verschillende functies (detailhandel, kantoren
bedrijven en maatschappelijke voorzieningen) in principe uitwisselbaar. Daar-
naast komt in het gebied horeca voor. De nieuwbouwlocaties zijn voorzien van
een bouwvlak. Hier geldt dat het aantal bouwlagen niet meer mag bedragen
dan het aangeduide aantal.
G r o e n
De gronden met de bestemming Groen zijn in hoofdzaak bestemd voor groen-
voorzieningen en voor waterhuishoudkundige voorzieningen. Daarnaast zijn
wegen, parkeervoorzieningen en andere verblijfsvoorzieningen toegestaan
binnen deze bestemming.
V e r k e e r
Alle doorgaande (hoofd)wegen krijgen een afzonderlijke verkeersbestemming
en zijn niet opgenomen in de gebiedsbestemmingen. De Rijksweg (N34) is
daarom bestemd als Verkeer.
W o o n g eb i e d
Het grootste deel van het plangebied is bestemd als Woongebied, een ruime
bestemming waarbinnen zowel het wonen en het verkeer als de groenvoorzie-
ningen zijn begrepen. Voor de locaties in het plan waar nog geen woningen
zijn gerealiseerd, is een bouwvlak, een maximum aantal en de maximale goot-
en bouwhoogte of een maximum aantal bouwlagen aangeduid. Wanneer de
woningen vrijstaand, dan wel vrijstaand, twee aaneen of geschakeld, dan wel
gestapeld dienen te worden gebouwd, is dit eveneens in de verbeelding aange-
duid. Voor de bestaande woningen zijn geen bouwvlakken opgenomen, wel
dient bij het bouwen van een woning (niet zijnde aaneen gebouwd) een af-
stand van 3 m tot de zijdelingse perceelgrens te worden aangehouden.
Binnen deze bestemming is ook een mogelijkheid opgenomen om bijzondere
woonvormen toe te staan. Toestemming hiervoor is afhankelijk van de effecten
op de omgeving. Dit zal in een omgevingsvergunning worden mee gewogen.
Eventuele maatregelen ter voorkoming van nadelige ruimtelijke gevolgen wor-
den bij verlening van een vergunning als vereiste opgenomen. Het gaat dan
bijvoorbeeld om het voorkomen van geluid- en/of parkeeroverlast.
B i j g eb o u w e n r eg e l i n g
De huidige bijgebouwenregeling van de gemeente is te beperkend gebleken.
Om deze reden is in dit plan een nieuwe bijgebouwenregeling opgenomen,
waarbij vooral meer ruimte is geboden aan de hoogte van de bijgebouwen.
O v e r i g e r e g e l i n g e n
In de Beleidsregel kleinschalige bedrijfsactiviteiten aan huis heeft de gemeen-
te aangegeven welke vormen van bedrijvigheid in de woonomgeving zijn toe-
gestaan. De gemeente stelt dat bepaalde beroepen en bedrijven aan huis
bijdragen aan een verlevendiging van woongebieden. Uiteraard moet daarbij
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
22
worden voorkomen dat er hinder ontstaat. De aard, omvang en intensiteit van
de bedrijfsfunctie moeten verenigbaar zijn met de woonfunctie, waarbij het
wonen duidelijk de hoofdfunctie dient te blijven. Zo heeft de gemeente strikte
criteria geformuleerd op het gebied van:
- ondergeschiktheid aan de woonbestemming;
- toegestane milieucategorie;
- hinder/overlast;
- verkeer en parkeren;
- opslag en stalling;
- hoofdverblijf;
- publieke karakter.
De beleidsregel is vertaald in de regels van dit bestemmingsplan en is te raad-
plegen op de gemeentelijke website.
3 . 3
H a n d h a v i n g
De gemeentelijke overheid is verantwoordelijk voor de handhaving van het
bestemmingsplan. Het doel is om situaties die in strijd zijn met de regels te-
gen te gaan. Handhaving omvat verschillende activiteiten. Er zal controle en
toezicht moeten plaatsvinden om te constateren of overtredingen voorkomen.
Vervolgens zal in veel gevallen worden geprobeerd om middels overleg een
einde te maken aan de overtreding. Als dit niet lukt, kunnen handhavingsmid-
delen worden toegepast, zoals bestuursdwang.
Het legaliseren van een overtreding of het gedogen van een overtreding valt
niet onder handhaving
Hierna wordt ingegaan op de instrumenten waarmee de gemeente handhavend
kan optreden.
P r e v en t i ev e h an d h a v i n g
Preventieve handhaving heeft als doel op voorhand overtreding van het be-
stemmingsplan te voorkomen. Voor een doelmatige handhaving van een actu-
eel bestemmingsplan dient aan een aantal (algemene) voorwaarden te worden
voldaan.
V o o r l i c h t i n g
Duidelijkheid verschaffen over de inhoud en de doelstellingen van het be-
stemmingsplan. Hieraan zal in ieder geval via de inspraak over het bestem-
mingsplan inhoud worden gegeven. Die duidelijkheid kan verder ook in het
vooroverleg over concrete aanvragen (om vergunning, herziening bestem-
mingsplan) worden gegeven.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
23
Klachtenregistratie
Door toepassing van een (geautomatiseerd) klachtenregistratiesysteem kunnen
de binnengekomen klachten worden geregistreerd. Vervolgens kunnen door
verbeteracties in de toekomst klachten worden vermeden. Door jaarlijkse
verslaglegging ontstaat een beeld van de klachten en eventuele ‘trends’ daar-
in.
T o e z i c h t
Structurele controle in het veld heeft consequenties voor de inzet van perso-
neel. Er wordt jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma opgesteld,
waarin een afweging wordt gemaakt tussen taken en beschikbare midde-
len/menskracht. Hieruit volgt een prioritering van taken. Het gaat om taken op
het gebied van onder andere bouwen, gebruik van gronden en gebouwen, mili-
eu en de Algemene Plaatselijke Verordening.
F i n a nc i ë l e m a a t r e g e l e n
Financiële maatregelen zoals de verplichting extra legeskosten te betalen als
pas achteraf een vergunning wordt aangevraagd, kunnen bijdragen aan een
beter naleefgedrag.
H e l d e r e l i j n
Door een eenduidige lijn te brengen in de gedragingen van de gemeente kan
het optreden tegen overtredingen gemakkelijker worden gemotiveerd. Er ont-
staat meer draagvlak voor het bestemmingsplan omdat op gelijke wijze tegen
gelijke gevallen wordt opgetreden.
R e p r e s s i ev e h an d h av i n g
Handhaving kan plaatsvinden door publiekrechtelijk, privaatrechtelijk of straf-
rechtelijk optreden. Deze vormen van handhaving zijn repressief van karakter.
Hiermee wordt bedoeld dat de gemeente middelen heeft waarmee naleving
kan worden afgedwongen en tegen normafwijkend gedrag correctief kan wor-
den optreden. De repressieve handhavingsmiddelen worden hierna beschreven.
P u b l i e k r e ch t e l i j k e ha n d ha v i n g
Deze vorm van handhaving bestaat uit het toepassen van bestuursdwang of het
opleggen van een dwangsom. Bestuursdwang omvat het (doen) wegnemen of
herstellen van hetgeen in strijd is met de te handhaven regels of verplichtin-
gen die uit die regels volgen.
Dit houdt meestal in dat illegaal gebouwde bouwwerken worden afgebroken en
illegaal gebruik van gronden en opstallen wordt beëindigd. Het kan ook gaan
om het beletten van een overtreding; in dat geval heeft een aanzegging tot
bestuursdwang of dwangsom een preventieve werking. Vóórdat tot zo’n maat-
regel wordt overgegaan, moet sprake zijn van een volledige afweging van het
belang van de overtreder tegen het openbare belang.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
24
Privaatrechtelijke handhaving
Een overheidsorgaan kan slechts in bepaalde gevallen privaatrechtelijk optre-
den. Dit kan vrijwel alleen als er sprake is van een privaatrechtelijke relatie
tussen de overheid en de burger. Dit kan het geval zijn doordat het overheids-
orgaan eigenaar is van grond of gebouwen, als een privaatrechtelijke overeen-
komst bestaat bij verkoop of erfpacht of als sprake is van een jegens de
overheid onrechtmatige daad. Hierbij moet het belang van een overheidsor-
gaan zijn geschaad; het enkel overtreden van een voorschrift is niet voldoen-
de.
S t r a f r e c h t e l i j k op t r ed e n
De strafbaarstelling van overtreding van het bestemmingsplan is opgenomen in
de Wet op de Economische Delicten. Daarin worden ook de strafmaxima ge-
noemd. Medewerkers van de politie (algemene opsporingsambtenaren) en
daartoe door de Minister van Justitie aangewezen (buitengewone) opsporings-
ambtenaren zijn bevoegd tot opsporing van strafbare feiten.
Het strafrecht wordt als laatste middel in handhaving gezien; bestuursrechte-
lijk optreden heeft de voorkeur.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
25
4 4 T o e t s a a n w e t - e n
r e g e l g e v i n g
In het kader van de Structuurschets Marslanden en de latere Structuurvisie
Marslanden fase II (zie paragraaf 2.3) zijn diverse (m.e.r.-)onderzoeken ver-
richt. Deze zijn meegenomen en deels geactualiseerd of uitgewerkt in het
kader van de daarna doorlopen bestemmingsplanprocedures. Voor onderhavig
bestemmingsplan is er geen aanleiding dit onderzoek opnieuw uit te voeren. Er
worden immers uitsluitend ruimtelijke ontwikkelingen overgenomen uit gel-
dende bestemmingsplannen. Er is wel sprake van een ruimere gebruiks- en
bouwregeling. Gelet op het kleinschalige en incidentele karakter daarvan,
vloeit ook hieruit geen noodzaak tot nieuw onderzoek voort. Voor zover in de
toekomst wel nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, zal daarvoor
een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure worden opgestart (met bijbeho-
rende onderzoeksverplichtingen). In dit hoofdstuk worden alle onderzoeksas-
pecten volledigheidshalve kort nagelopen. De conclusie is dat de in dit
bestemmingsplan voorziene ontwikkelingen haalbaar en uitvoerbaar zijn. Er is
geen aanleiding om te veronderstellen dat de uitvoering van dit plan leidt tot
belangrijke nadelige milieugevolgen. Nader milieuonderzoek kan dan ook ach-
terwege blijven.
4 . 1
W e t g e l u i d h i n d e r
In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones,
met uitzondering van wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt
en wegen die zijn aangeduid als ‘woonerf’. In geval van geluidgevoelige be-
bouwing binnen een zone dient akoestisch onderzoek plaats te vinden.
Behoudens situaties waarbij door burgemeester en wethouders een hogere
waarde is vastgesteld, geldt voor woningen binnen een zone als hoogst toe-
laatbare geluidsbelasting van de gevel 48 dB (artikel 82, lid 1 van de Wet ge-
luidhinder).
Voor Marslanden is onder meer het Akoestisch onderzoek bestemmingsplan
Marslanden van belang. Daarin is afzonderlijk ingegaan op de geluidhinder van
de Haardijk, de N34, de noordelijke verzamelweg en de woonstraten in het
'binnengebied'. Ook in het kader van andere bestemmingsplannen is onderzoek
verricht. Er zijn tevens enkele ontheffingen verleend. In het kader van het
verlenen van omgevingsvergunningen zal aan deze onderzoeksgegevens worden
getoetst.
Dit bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk waarvoor nieuw
onderzoek is vereist.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
26
4 . 2
M i l i e u b e h e e r
In de 'Marshoek', aan de zuidwestkant van het plangebied, zijn enkele bedrij-
ven en inrichtingen gevestigd waarvoor een afstandszone ten opzichte van
hindergevoelige objecten (zoals woningen) geldt. In deze gebieden zijn alleen
lichte bedrijven tot en met categorie 2 van de VNG-brochure bedrijven en
milieuzonering, toegestaan. Dat geldt ook voor het gebiedje met wijkvoorzie-
ningen binnen wijkdeel Vlinder. Rondom het plangebied komt ook het nodige
aan bedrijvigheid voor. Met name zijn te noemen de bedrijven op Haardijk aan
de westkant en de agrarische bedrijven in het aangrenzende buitengebied. Dit
bestemmingsplan maakt, anders dan al is afgewogen in de vigerende bestem-
mingsplannen, geen ontwikkelingen mogelijk binnen de zones van deze bedrij-
vigheid.
4 . 3
B o d e m
De milieuhygiënische gesteldheid van de bodem is uitvoerig in beeld gebracht
in het kader van de bestemmingsplannen die voor de deelgebieden van Mars-
landen zijn opgesteld. Er doen zich op grond van dit onderzoek en volgens de
gemeentelijke Bodemkwaliteitskaart geen knelpunten voor. Voorafgaand aan
het verlenen van omgevingsvergunningen zal de gemeente beoordelen of de
bodemgesteldheid afdoende is onderzocht en het beoogde grondgebruik toe-
laat.
4 . 4
W a t e r
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet in de toelichting op
ruimtelijke plannen een waterparagraaf worden opgenomen. Hierin wordt
ingegaan op de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het
plan voor de waterhuishoudkundige situatie.
Op 16 januari 2012 is de digitale watertoets doorlopen. Het Waterschap Velt
en Vecht heeft op basis daarvan het volgende advies uitgebracht:
“De procedure in het kader van de watertoets is gevoerd conform de Handrei-
king Watertoets III. Het plan treft geen waterschapsbelangen. Het waterschap
Velt en Vecht geeft een positief wateradvies.”
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
27
4 . 5
L u c h t k w a l i t e i t
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmple-
menteerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden
overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstan-
dighedenwet van toepassing). Kern van de wet is het Nationaal Samenwer-
kingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe
overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het pro-
gramma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de
aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet
meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.
Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de
luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor
luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of voor een project sprake
is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is bepaald dat
een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maxi-
maal 1,2 µg/m³ NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.
Dit bestemmingsplan voor Marslanden maakt ten opzichte van de vigerende
bestemmingsplannen geen ontwikkelingen mogelijk die van invloed zijn op de
luchtkwaliteit. Er is derhalve sprake van een 'nibm'-situatie waardoor (nieuw)
onderzoek achterwege kan blijven.
4 . 6
E c o l o g i e
Ter bescherming van ecologische waarden dient bij ruimtelijke ingrepen een
afweging te worden gemaakt in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur
(EHS), de Natuurbeschermingswet (1998) en de Flora- en faunawet.
De Ecologische Hoofdstructuur is een netwerk van gebieden in Nederland waar
de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren
in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verlie-
zen. Het plangebied ligt op ruime afstand van de Ecologische Hoofdstructuur
en andere beschermde natuurgebieden.
De ecologische situatie is voorafgaand aan de ontwikkeling van Marslanden
(bijvoorbeeld in het kader van de eerdergenoemde structuurschets) uitgebreid
onderzocht. Ook in het kader van de daaropvolgende bestemmingsplannen is
steevast onderzoek verricht op het gebied van 'ecologie'. Dit heeft er onder
andere toe geleid dat enkele groenvoorzieningen en waterpartijen aan de ran-
den zo ecologisch vriendelijk mogelijk zijn aangelegd. Voor dit bestemmings-
plan is het voldoende vast te stellen dat binnen het plangebied op dit moment
geen flora- en faunawaarden aanwezig zijn die om bijzondere bescherming
vragen.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
28
4 . 7
E x t e r n e v e i l i g h e i d
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) verplicht gemeenten en pro-
vincies die omgevingsvergunningen verlenen of een bestemmingsplan maken,
rekening te houden met externe veiligheid. Doel van het Besluit externe vei-
ligheid inrichtingen is individuele en groepen burgers een minimum bescher-
mingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen.
In het rapport 'Hardenberg: bewust veilig' heeft de gemeente Hardenberg haar
externe veiligheidsbeleid voor de periode 2011-2014 uitgewerkt. Daarin zijn
onder meer hindercontouren van Bevi-inrichtingen aangegeven. Op
31 mei 2011 heeft de gemeente de (herziene versie van de) Opleg-Notitie ex-
terne veiligheid vastgesteld. Hierin is aangegeven hoe binnen actualiserings-
plannen met externe veiligheid moet worden omgegaan. Onderhavig
bestemmingsplan volgt de systematiek van de opleg-notitie. Dit betekent: het
vastleggen van de externe veiligheidssituatie en het, daar waar noodzakelijk,
opnemen van regels die de ontwikkelingsmogelijkheden vastleggen.
In de directe nabijheid van het plangebied zijn enkele bedrijven gelegen die
onder de werking van het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen (bron:
Risicokaart Overijssel). Van één bedrijf reikt de groepsrisicozone tot binnen
het plangebied. Het gaat om de lpg-installatie van het tankstation aan Haar-
dijk 1. Aangezien binnen deze in de verbeelding aangeduide zone geen (be-
perkt) kwetsbare objecten zijn gelegen, kan een risicoberekening achterwege
blijven.
Het plangebied valt ruim buiten de effectafstand van aardgastransportleidin-
gen (bron: Risicokaart Overijssel).
De N34 en Haardijk zijn aangewezen voor het transport van gevaarlijke stof-
fen. Aangezien dit bestemmingsplan niet leidt tot een toename van het
groepsrisico - de woningaantallen zijn conform de vigerende bestemmingsplan-
nen - is een onderzoek op dit punt eveneens niet noodzakelijk.
4 . 8
A r c h e o l o g i e
Het archeologiebeleid van de gemeente Hardenberg is verwoord in het Be-
leidsplan Archeologie (Past2Present, vastgesteld d.d. 30 juni 2009). Hierin is
aangegeven hoe bij ruimtelijke ingrepen met het bodemarchief moet worden
omgegaan. Belangrijk onderdeel van het beleidsplan is de Archeologische
waarden- en verwachtingenkaart. Op basis van deze kaart kan bijvoorbeeld
worden vastgesteld of belangrijke waarden binnen een bepaald gebied aanwe-
zig zijn en/of archeologisch onderzoek is gewenst. Ook geeft het beleidsplan
enkele aanwijzingen voor de wijze waarop archeologie binnen bestemmings-
plannen kan worden meegenomen.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
29
Op de Archeologische waarden- en verwachtingenkaart zijn geen waarden voor
het plangebied aangegeven. Een klein deel van het plangebied heeft een (mid-
del)hoge trefkans op archeologische waarden. Aangezien dit bestemmingsplan
geen nieuw grondverzet (ten opzichte van de huidige planologisch-juridische
situatie) mogelijk maakt, is er geen specifieke regeling met het oog op archeo-
logie opgenomen. Mochten onverhoopt toch archeologische resten binnen het
plangebied worden aangetroffen, dan geldt krachtens de Monumentenwet 1988
een meldingsplicht.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
31
5 5 E c o n o m i s c h e
u i t v o e r b a a r h e i d
Voorliggend bestemmingsplan betreft een overwegend conserverend plan. Het
gaat om een actualisering van bestaande bestemmingen en niet om nieuwe
ontwikkelingen. Een exploitatieopzet of exploitatieplan is daarom niet aan de
orde.
115.00.02.59.00.toe - Bestemmingsplan Marslanden - 13 april 2012
33
6 6 M a a t s c h a p p e l i j k e
u i t v o e r b a a r h e i d
6 . 1
I n s p r a a k
Het voorontwerp van het plan heeft vanaf donderdag 9 februari 2012 geduren-
de zes weken ter inzage gelegen bij de Publieksdienst te Hardenberg en op de
gemeentelijke website. Tijdens deze termijn konden ingezetenen en belang-
hebbenden schriftelijk, mondeling, dan wel digitaal zienswijzen naar voren
brengen. Woensdag 21 maart 2012 was de laatste dag van de inspraaktermijn.
Er zijn geen inspraakreacties ontvangen.
6 . 2
O v e r l e g
Over het overleg ex artikel 3.1.1 Bro voor dit bestemmingsplan merkt de ge-
meente het volgende op: Volgens de notitie ‘Herziening vooroverleglijst’ (Pro-
vincie Overijssel, 15 maart 2011) hoeft er voor dit bestemmingsplan geen
vooroverleg met de provincie plaats te vinden. Er zijn ook geen rijksbelangen
met dit plan gemoeid.
Marslanden b.v., Plaatselijk Belang Marslanden en Plaatselijk belang Rheezer-
veen/Heemserveen zijn op het plan geattendeerd. Daarnaast is de watertoets-
procedure doorlopen. Waterschap Velt en Vecht heeft een positief advies
afgegeven (zie paragraaf 4.4). Er zijn geen overlegreacties ontvangen.