O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

119
O che nuovo miracolo Het aangekondigde einde van de renaissance Johan Schrooyen

description

'O che nuovo miracolo' was the finale of the intermedii of 'La pellegrina', performed at the wedding festivities of Ferdinando de' Medici in 1589 (Firenze, Italy). The main theme ("ballo del granduca", "aria di Fiorenza") as well as the bass line (basso continuo) were very popular and inspired many composers for more than a century. Text in Dutch, many musical examples (scores).

Transcript of O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

Page 1: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

O che nuovo miracoloHet aangekondigde einde van de renaissance

Johan Schrooyen

Page 2: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance
Page 3: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

O che nuovo miracoloHet aangekondigde einde van de renaissance

Johan Schrooyenmei 2001

Page 4: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance
Page 5: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

i

Inhoud

Inhoud .............................................................................................................i

Hoofdstuk 1: Inleiding.....................................................................................1

Hoofdstuk 2: Historische achtergrond ..............................................................3

Firenze (Fiorenza, Florence) en de’ Medici...................................................3

Ferdinando I (Firenze, 30 juli 1549-15 februari 1609) ...................................4

Emilio de’ Cavalieri (ca. 1550-1602)............................................................5

Hoofdstuk 3: La Pellegrina en de intermedii ....................................................7

La Pellegrina ..............................................................................................7

De intermedii ..............................................................................................7

Hoofdstuk 4: O che nuovo miracolo...............................................................11

Inleiding....................................................................................................11

Ballo (dans) ..............................................................................................11

Aria (muziek)............................................................................................12

Tekst ........................................................................................................14

Hoofdstuk 5: De “covers”..............................................................................17

Inleiding....................................................................................................17

Santino Garsi (1542-1604).........................................................................17

Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621)......................................................18

Anoniem...................................................................................................18

Fabritio Caroso (1527- na 1605).................................................................18

Ottorino Respighi (1879-1936)...................................................................19

Hoofdstuk 6: De basso continuo ....................................................................21

Inleiding....................................................................................................21

Allessandro Piccinini (1566-1638) .............................................................22

Claudio Monteverdi (1567-1643) ...............................................................22

Henry Purcell (1659-1695).........................................................................22

Johann Pachelbel (1653-1706) ...................................................................24

Hoofdstuk 7: Besluit......................................................................................25

i

Page 6: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

ii

Bijlage A: Partituren..................................................................................... 27

Emilio de’ Cavalieri, “O che nuovo miracolo” ........................................... 29

Jan Pieterszoon Sweelinck, “Ballo del Granduca” ..................................... 43

Santino Garsi, “Ballo del Gran Duca”........................................................ 47

Anoniem, “Aria del Gran Duca”................................................................ 49

Anoniem, “Aria di Fiorenza”..................................................................... 53

Fabritio Caroso, “Laura suave”................................................................. 55

Alessandro Piccinini, “Ciaccona in partite variate”..................................... 67

Claudio Monteverdi, “Zefiro torna”........................................................... 71

Henry Purcell, “Three parts on a ground” .................................................. 79

Johann Pachelbel, “Kanon und Gigue in D”............................................... 89

Ottorino Respighi, “Laura soave”.............................................................. 97

Bijlage B: Bronnen ......................................................................................111

Bibliografie .............................................................................................111

Internet....................................................................................................112

Bijlage C: Luisterfragmenten .......................................................................113

Page 7: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

1

Hoofdstuk 1

Inleiding

Toen ik mijn muziekstudie aanvatte in 1996 werd tijdens de lessen AMV mijnaandacht getrokken door een schijnbaar eenvoudige melodielijn uit het leerboek.Als titel stond er enkel “Antieke dansen: Lauro soave” (sic), toegeschreven aanOttorino Respighi (1879-1936). Het was een illustratie op het gepunte ritme inde tweekwartsmaat:

Nu was ik bekend – dacht ik – met “de” suite Antiche danze ed arie per liutovan Respighi, die ik kende in een uitvoering van Herbert von Karajan met hetBerliner Filharmonisch Orkest1, maar het melodietje uit het leerboek kwam meniet bekend voor. Bij nader inzien bleek Respighi drie suites rond antiekedansen en aria’s geschreven te hebben, waarvan ik enkel de derde kende.Geïntrigeerd door de andere twee suites schafte ik me een CD2 aan met hetessentiële werk van Ottorino Respighi, waaronder ook de drie suites. Laurasoave (Balletto con Gagliarda, Saltarello e Canario) vormt het eerste deel vande tweede suite. In hoofdstuk 5 van dit werk wordt hierdieper op ingegaan.

Vorig jaar viel mijn oog toevallig op een recensie vaneen CD van de luitenist Paul O’Dette3, die de origineleliederen en dansen waarop Respighi’s suites werden ge-baseerd in dezelfde volgorde had hernomen. Langdiende ik niet na te denken over de aanschaf van dezeopname... Zo kwam ik ook te weten dat “Laura soave”

1 “Adagio – Albinoni, Pachelbel, Boccherini, Respighi”, Berliner Philharmoniker o.l.v.Herbert von Karajan, Deutsche Grammophon2 “The essential Respighi”, met o.a. London Philharmonic Orchestra o.l.v. Jesús López-Cobos, Double Decca3 “Ancient Airs and Dances”, Paul O’Dette; Rogers Covey-Crump, Hyperion

1

Page 8: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

2

oorspronkelijk door Fabritio Caroso werd geschreven. Volgens het boekje dat deCD vergezelt was het een arrangement van Ballo del Gran Duca door Cavalieri.

Inmiddels werd mijn interesse ook gewekt voor oude vocale muziek (een ne-venwerking van de lessen harmonie), waardoorik geregeld een selectie meebracht uit de Ge-meentelijke Discotheek. Zo kwam ik op een dagthuis met La Pellegrina, in een uitvoering vanhet Huelgas Ensemble (o.l.v. Paul Van Nevel)4.En daar ontdekte ik tenslotte, helemaal op heteinde van deze fantastische dubbel-cd, de oer-versie van de melodie die mij al zo lang fasci-neerde: O che nuovo miracolo van Emilio de’Cavalieri (ca. 1550-1602), met een tekst vanLaura Guidiccioni-Lucchesini (1550-1597?).

Ik werd me al snel bewust van het grote belang van deze compositie, niet enkelomwille van haar grote populariteit in die tijd, maar tevens door het vernieu-wende karakter van de baslijn (basso continuo), die doorheen de muziekge-schiedenis een eigen leven is gaan leiden.

4 “La Pellegrina, music for the wedding of Ferdinando de’ Medici and Christine de Lorraine,Princess of France, Florence 1589”, Huelgas Ensemble, Paul Van Nevel, Sony Vivarte

Page 9: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

3

Hoofdstuk 2

Historische achtergrond

Firenze (Fiorenza, Florence) en de’ Medici

Firenze wordt traditioneel beschouwd als de Italiaanse cultuurstad bij uitstek,waar kunstenaars en intellectuelen van overal ter wereld steeds hun tweede thuisgevonden hebben. De economische voorspoed, grotendeels te danken aan devaardigheid van de ambachtslieden en aan de internationale handel, maakten denodige investeringen in alle aspecten van de cultuur mogelijk: filosofie, archi-tectuur, wetenschappen, poëzie,... Muziek was zeker niet de minste van de be-voorrechten. Firenze wordt algemeen beschouwd als de geboorteplaats van deopera.

Op enkele korte onderbrekingen na regeerde het geslacht de’ Medici meer dan300 jaar (1434-1737) over Firenze en – bij uitbreiding – Toscane. Hun politiekegenie en de uitzonderlijke rijkdom van de familie (bankiers!) waren hier vastniet vreemd aan. Reeds vroeg leefde de interesse voor humanisme, literatuur enmuziek, waardoor de meest beroemde kunstenaars werden aangetrokken. Nietzelden waren ook de telgen van het geslacht de’ Medici begenadigde muzikan-ten.

Wellicht één van de meest opvallende was Giovanni (1475-1521) die in 1513 totpaus Leo X gekozen werd: hij was niet enkeleen uitstekend muzikant (luit en klavecim-bel), maar bezat bovendien een opmerkelijkemuziektheoretische kennis. Tijdens zijn pon-tificaat kende de pauselijke kapel een muzi-kaal hoogtepunt, waarin op een zeker ogen-blik 32 gerenommeerde muzikanten en com-ponisten voltijds tewerkgesteld werden. Depaus nam zelf trouwens actief deel aan deconcerten en opvoeringen. Leo X ver-nieuwde het Vaticaan door groots opgezette(ver)bouwwerken. Om deze – en anderekunstwerken – te kunnen financieren werd deverkoop van aflaten aangemoedigd over heelde katholieke Kerk. Dit was één van de rede-nen waarom Martin Luther (1483-1546) zijn

2

Page 10: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

4

manifest tot hervorming van de Kerk uitbracht en prompt geëxcommuniceerdwerd door Leo X, die de hervormingsbeweging van Luther en zijn volgelingennooit ernstig genomen heeft. Historici opperen wel eens dat indien Leo zich watmeer met religieuze aangelegenheden had beziggehouden in de plaats van metkunst, de afscheuring van de protestantse Kerk wellicht nooit was gelukt.

Bij het aanstellen van Cosimo I (1519-1574) door de notabelen van Firenze nade moord op de omstreden Alessandro de’ Medici (1510-1537), de eerste hertogvan Firenze, hadden ze wellicht gehoopt deze acht-tienjarige jongeman naar hun pijpen te kunnen latendansen. Niets was echter minder waar: algauw kwamCosimo’s ware temperament aan de oppervlakte en oplistige wijze slaagde hij erin om alle macht naar zichtoe te trekken. Onder zijn bewind keerde de rust inToscane terug, en kon de economische activiteit her-opbloeien. Ook de culturele aangelegenheden werdenopnieuw officieel ondersteund op grote schaal. Demuziekkapellen in de kathedraal van Firenze werdenop initiatief van Cosimo I vergroot en heringericht, enzijn favoriete componist – Francesco Corteccia (1504-1571) – werd aangesteldals eerste kapelmeester. Ook de opvolgers van Cosimo hielden eraan hun ka-pelmeesters persoonlijk aan te duiden. De belangrijkste hiervan warenCristofano Malvezzi (1547-1599), Luca Bati (ca. 1550-1608) en Marco daGagliano (1582-1643). Ook aan het hof van de hertog werden zangers, muzi-kanten en dansers aangeworven.

Cosimo I was ook de man die aan de oorsprong lag van de traditie om belang-rijke familie- en staatsplechtigheden van uitzonderlijke muzikale omlijsting tevoorzien. Hiervoor werden kosten nog moeite gespaard.

Cosimo’s ijver en voortreffelijk staatsmanschap gingen niet ongemerkt voorbij.In 1569 werd hij door paus Pius V bekleed met de lang begeerde titel van groot-hertog, later bekrachtigd door keizer Maximiliaan II, die hem bovendien vorste-lijke rechten toekende. Voor zijn zoon Francesco “arrangeerde” Cosimo eenhuwelijk met de zus van de keizer, Johanna van Oostenrijk. Op deze wijze werdhet geslacht de’ Medici één van de belangrijke Europese dynastieën.

Ferdinando I (Firenze, 30 juli 1549-15 februari 1609)

Ferdinando was de tweede zoon van Cosimo I de’ Medici. Hij volgde zijn broerFrancesco I op als derde groothertog van Toscane na diens dood in 1587. Hier-voor diende hij wel zijn positie als kardinaal op te geven. Hij huwde in 1589 metChristine de Lorraine (1565-1637). Dit laatste verstevigde de band met deFranse koning Hendrik IV, die hij kon overtuigen om op zijn beurt te trouwenmet zijn nicht Maria, dochter van zijn broer Francesco.

Page 11: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

5

Hij was een getalenteerd staatsman. Deeconomische en industriële activiteit – de land-bouw in het bijzonder – verbeterde gevoelig, mededoor het annexeren van grote stukken land (Val diChiana, Maremma en Val di Nievole). Hij liet ookde haven van Livorno aanleggen, de stadskern zelfwas door zijn broer in 1577 opgericht volgens destedenbouwkundige plannen van de veelzijdigeBernardo Buontalenti (ca. 1536-1606).

Ook op militair gebied was Ferdinando bedreven.Hij kon rekenen op een zeer efficiënte marine, diede Turkse vloot verschillende malen versloeg

(Famagusta, 1608 en Bona, 1609). Dezemilitaire successen werden door Bernardino“Il Poccetti” Barbatelli (1548-1612) in deSala di Bona van het Palazzo Pitti vereeu-wigd in fresco’s.

Net als zijn voorvaderen was Ferdinando eengroot kunstliefhebber. Hogergenoemde Buontalenti werd opgedragen om hetBelvedere-fort te verwezenlijken, de Vlaamse beeldhouwer Jean de Boulogne –

Giambologna – (1529-1608) mocht eenstandbeeld voor Cosimo I oprichten ophet Piazza Signoria (zie foto vorige blad-zijde). Hij was – in navolging van zijnvader en broer – beschermheer van dehistoricus Scipione Ammirato (1531-1602) en steunde de Camerata dei Bardi,een vereniging van componisten en mu-zikanten wiens melodramatische werkenuiteindelijk zouden leiden tot de grote

Italiaanse traditie van de lyrische opera.

Emilio de’ Cavalieri (ca. 1550-1602)

Emilio de’ Cavalieri was componist, organist, zangleraar, danser, choreograaf endiplomaat. Hij was reeds in dienst bij Ferdinando toen die nog kardinaal was inRome. Toen Ferdinando na de dood van zijn broer Francesco in 1587 groother-tog werd van Toscane, werd de’ Cavalieri aangesteld tot coördinator van allekunstenaars (vocale en instrumentale musici in het bijzonder) die aan het hofvan de groothertog actief waren. In 1588 werd hij officieel aangesteld met eenvast salaris van 25 dukaten per maand, een paard en een appartement in hetPalazzo Pitti.

Page 12: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

6

Al gauw werd Emilio de’ Cavalieri belast met de organisatie van het feest tergelegenheid van het huwelijk van Ferdinando met Christine de Lorraine. Hijdeed dit met grote nauwgezetheid, getuige de gedetailleerde boekhouding vanelke uitgave met betrekking tot kledij, decors en muziek. Zo weet men dat hettotale project een kostenplaatje had van 32047 scudi, 5 lire, 12 soldi en 10 de-nari. Dat kwam in die tijd overeen met 450 maal het jaarsalaris van een gemid-deld (beroeps)muzikant!

De’ Cavalieri was ook actief op het diplomatieke front. In opdracht van Ferdi-nando was hij betrokken in de lobby ten voordele van de verkiezing van pausUrbanus VII en kort daarna van Gregorius XIV. Toen deze laatste ziek werd,werd Emilio de’ Cavalieri in 1591 uitgezonden om in Rome de stemmen vanenkele belangrijke kardinalen af te kopen ten voordele van een paus die de bui-tenlandse politiek van Ferdinando zou steunen. De’ Cavalieri was in dezehoedanigheid betrokken bij de conclaven die leidden tot de verkiezing van pausInnocentius IX en van Clementius VIII.

Naast zijn coördinerende en persoonlijke inbreng in de muzikale omlijsting vanhet huwelijksfeest van Ferdinando en Christine was de’ Cavalieri bekend omzijn Rappresentatione di Anima et di Corpo (Rome, 1600), die door zijn ver-nieuwende stijl mee aanleiding zou geven tot het ontstaan van de opera, al wasRappresentatione door zijn eerder statische opbouw wellicht het eerste echteoratorio5. Het is oudste bewaarde toneelstuk dat geheel op muziek gezet was, entevens het eerste dat met een becijferde bas werd gedrukt.

5 Een muzikale bewerking van een (vaak religieuze) tekst met dramatische, verhalende enbeschouwende elementen. Muzikale vorm en stijl zijn nauw verwant met opera met enigenadruk op het koor, evenwel zonder decors, kostuums of actie.

Page 13: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

7

Hoofdstuk 3

La Pellegrina en de intermedii

La Pellegrina

La Pellegrina (De pelgrimsvrouw) was een toneelstuk, geschreven doorGirolamo Bargagli (1537-1587), en zou opgevoerd worden ter gelegenheid vanhet huwelijk van Ferdinando I de’ Medici met Christine de Lorraine. Ferdinandogaf de opdracht aan enkele gelegenheidscomponisten (o.l.v. Emilio de’Cavalieri) om bij het toneelstuk enkele intermedii te schrijven, die tussen descènes van het toneelstuk opgevoerd zouden worden. In die tijd was het in Italiëen Frankrijk niet ongewoon dat het publiek tijdens theatervoorstellingen tussende bedrijven door werd “beziggehouden” door het opvoeren van muzikale in-termedii6 (Fr. intermèdes).

De eerste opvoering van La Pellegrina (met zijn intermedii) had plaats in denieuwe grote zaal van Ufizzi op 2 mei 1589. In de dagen die daarop volgdenwerden de intermedii nog enkele keren opgevoerd, ook bij twee andere toneel-stukken: op 6 mei bij La Zingara van Vittoria Piissimi en een week later bij Lapazzia van Isabella Andreini. Tenslotte werd La Pellegrina nog eens hernomenop 18 mei 1589.

De intermedii

Onder het toeziend oog van Emilio de’ Cavalieri konden een aantal componistenen tekstschrijvers aan de slag om de zes intermedii van La Pellegrina te stoffe-ren. Uit wat voorafgaat blijkt dat de inhoud van de intermedii volledig losstaatvan het onderwerp van het opgevoerde toneelstuk. In dit geval was het zelfs zodat het toneelstuk volledig ondergeschikt werd aan de uitbundige intermedii!

Het was Giovanni de’ Bardi (1534-1612) die de allegorische planning (huma-nistisch platonisme) voor de intermedii uitwerkte7. Hij leverde ook de tekst voor

6 Deze muzikale opvoeringen tussen de bedrijven door werden vaak gebruikt om toe te latenhet decor te veranderen. Ze bezaten zelf ook een verhaallijn, vaak met mythologischeverwijzingen.7 Hierbij kwam hij vaak in conflict met Emilio de’ Cavalieri, die door de’ Bardi als eenindringer werd gezien en die er niet steeds dezelfde mening op nahield.

3

Page 14: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

8

enkele liederen en de muziek voor het merkwaardige slot8 van het vierde inter-medio: Miseri habitator del cieco Averno. De decors (met de machines die voorde speciale effecten moesten zorgen) en kostuums werden door BernardoBuontalenti ontworpen. Verder werd een beroep gedaan op de dichters OttavioRinuccini (1562-1621), Giovanni Battista “Giovanbattista” Strozzi en LauraGuidiccioni-Lucchesini. De componisten waren Cristofano Malvezzi (1547-1599), Luca Marenzio (c.1554-1599), Giulio Caccini (c.1545-1618), Jacopo Peri(1561-1633) en Emilio de’ Cavalieri zelf.

Bij wijze van illustratie volgt de volledige inhoud van de zes intermedii:

I. L'Armonia delle sfere

De Harmonie van de sferen

De harmonie daalt neer op aarde, begeleid door sirenen, noodlotgodinnen en planeten.De stervelingen worden uitgenodigd om met het bruidspaar te vieren.

Dalle più alte sfere Emilio de’ CavalieriGiovanni de’ Bardi

Noi che cantando Cristofano MalvezziOttavio Rinuccini

Sinfonia Cristofano MalvezziDolcissime Sirene Cristofano Malvezzi

Ottavio RinucciniA voi reali amanti Cristofano Malvezzi

Ottavio RinucciniCoppia gentil Cristofano Malvezzi

Ottavio Rinuccini

II. La Gara fra Muse e Pieridi

De wedstrijd tussen de Muzen en de Piëriden

De Muzen en de Piëriden houden een zangwedstrijd. De nimfen wijzen de overwin-ning aan de Muzen toe.

Sinfonia Luca MarenzioBelle ne fe' natura Luca Marenzio

Ottavio RinucciniChi dal delfino aita Luca Marenzio

Ottavio RinucciniSe nelle voci nostre Luca Marenzio

Ottavio RinucciniO figlie di Piero Luca Marenzio

Ottavio Rinuccini

8 Dit is de enige muzikale bijdrage van de’ Bardi aan de intermedii en stelt de (traditioneelobligate) scene uit de onderwereld voor, die het contrast moet leveren voor de blijdegebeurtenis (het huwelijksfeest) en de terugkeer van het Gouden Tijdperk (thema van deintermedii). Door de harmonieën in de lage registers (ATTBtB) te houden slaagt de’ Bardierin om de sfeer van hel en verdoemenis op te roepen.

Page 15: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

9

III. Il combattimento pitico d'Apollo

De strijd tussen Apollo en Python

De inwoners van Delfi worden belaagd door het monster Python. Ze roepen Apolloter hulp. Deze daalt uit de hemel neer en verslaat het monster in een verschrikkelijkgevecht. Hierna wordt een vreugdedans ingezet.

Qui di carne si sfama Luca MarenzioOttavio Rinuccini

Sinfonia –O valoroso Dio Luca Marenzio

Ottavio RinucciniO mille volte Luca Marenzio

Ottavio Rinuccini

IV. La regione de' Demoni

Het rijk van de Demonen

Een tovenares gebiedt de geesten neer te dalen en over het bruidspaar te oordelen. Dedemonen voorspellen een gouden tijdperk. Hierna verandert het podium in eenschrikwekkende onderwereld, waarin de duivels een klaaglied aanheffen: ze zullenimmers geen nieuwe zielen meer aangebracht krijgen om te martelen.

Io che dal ciel cader Giulio CacciniGiovanbattisto Strozzi

Sinfonia Cristofano MalvezziOr che le due grand' alme Cristofano Malvezzi

Giovanbattisto StrozziMiseri habitator del cieco Averno Giovanni de' Bardi

Giovanbattisto Strozzi

V. Il canto d'Arione

Het lied van Arion

Amfitrite stijgt op uit de diepte van de oceaan, vergezeld van haar zoon Triton en dezeenimfen, om voor het bruidspaar te zingen. Na de sinfonia zingt Arion, bedreigdmet de dood door de matrozen op zijn schip, een klaagzang. Hij wordt overboord ge-gooid, maar wordt gered door en dolfijn die door zijn lied werd aangetrokken. Dematrozen, in de waan dat Arion verdronken is, heffen een vreugdelied aan.

Io che l'onde raffreno Cristofano MalvezziOttavio Rinuccini

E noi con questa bella diva Cristofano MalvezziGiovanni de’ Bardi

Sinfonia Cristofano MalvezziDunque fra torbide onde Jacopo Peri

Ottavio RinucciniLieti solcando il mare Cristofano Malvezzi

Ottavio Rinuccini

Page 16: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

10

VI. La discesa d'Apollo e Bacco col Ritmo e l'Armonia

De afdaling van Apollo en Bacchus, vergezeld door Ritme en Harmonie

Apollo en Bacchus dalen uit de hemel neer, vergezeld door andere goden: Harmonie,Ritme, de Gratiën, de Muzen, de Planeten, Flora en anderen. Apollo schenkt Harmo-nie en Ritme aan de wereld. De goden zingen een lofzang voor het bruidspaar. In hetballo tenslotte komen de goden en stervelingen samen om een ode te brengen aanFerdinando en Christine.

Dal vago el bel sereno Cristofano MalvezziGiovanni de’ Bardi (?)

O qual risplende nube Cristofano MalvezziOttavio Rinuccini

Godi turba mortal Emilio de’ CavalieriOttavio Rinuccini

O fortunato giorno Cristofano MalvezziOttavio Rinuccini

O che nuovo miracolo Emilio de’ CavalieriLaura Lucchesini

Page 17: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

11

Hoofdstuk 4

O che nuovo miracolo

Inleiding

Het laatste deel van het zesde (en laatste) intermedio – O che nuovo miracolo –moest een klapstuk worden, een groothertog als Ferdinando waardig. Deze nietonaardige opdracht werd door Emilio de’ Cavalieri zelf aangevat9. Het mag ge-zegd worden dat hij deze tot een goed einde heeft gebracht. Waren de intermediivoor La Pellegrina in hun geheel ongetwijfeld de belangrijkste muzikale verwe-zenlijking van de 16e eeuw, dan was het laatste deel uniek in die zin dat het deenige gekende originele vocale compositie was die tegelijk een dans was.

Ballo (dans)

Het staat vast dat Emilio de’ Cavalieri eerst de choreografie vastgelegd heeft,waarop dan achteraf de muziek werd geschreven. Deze werkwijze werd in dietijd normaal gevolgd voor balli die naam waardig. De choreografie werd in ditgeval ongewoon gedetailleerd vastgelegd in schematische voorstellingen en il-lustraties die met de partituren gebundeld werden, waarvan de twee belangrijk-ste hier overgenomen worden:

Het eerste diagram geeft de beginpositie en de eerste beweging weer voor deverschillende dansers op het podium, het tweede diagram geeft een positie weerdie later bereikt wordt.

9 Ook hier blijkt Giovanni de’ Bardi er een andere mening op na gehouden te hebben dan de’Cavalieri. Er bestaat een ‘alternatieve’ versie van het zesde intermedio (gepubliceerd inDescrizione dell'apparato, e degl'intermedi fatti per la commedia, Bastiano de’ Rossi,Florence, 1589) waarin een totaal andere tekst voorkomt (die bovendien niet op de muziekpaste) en die toegeschreven wordt aan de’ Bardi.

4

Page 18: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

12

Aria (muziek)

De muziek werd opgebouwd als een dialoog tussen een “wereldlijke” compo-nent (pastori e ninfe – 5-stemmig koor; ABC) en een “goddelijke” component(tre donne10 – 3-stemmige solozang; αβγ), die elkaar voortdurend afwisselenmet gevarieerde ritmes:

1. Expositie

A1A2

BB’C1C2

¦¼

8 lettergrepen88888

α bis

β

γ bis

þ¼

11 7 7 7 7 7

bis

bis

De goden dalen neer op aarde en brengendans en gezang

2. Contra-expositie

A1A2

¦¼ 88

α bis þ¼ 12 bis

B ¦¼ 8

β þ¼ 7 7 7

C1C2

¦¼ 88

γ bis þ¼ 7 7 bis

De terugkeer van het gouden tijdperk –de’ Medici heersen

3. Variatie I

A bis ³½ 11 bis

α bis ¦¼ 11 bis

B ³½ 11

β ¦¼ 7 7 7

C1C2

³½ 77

γ bis ¦¼ 7 7 bis

Verwijzing naar de bruid – erotischebeeldspraak

10 Hier worden hoogstwaarschijnlijk de drie gratiën gezinnebeeld, symbool voor schenken,ontvangen en bedanken.

Page 19: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

13

4. Variatie II

A bis þ¼ 10 bis

α bis ³½ 11 bis

B þ¼ 11

β ³½ 7 7 7

C1

C2þ¼ 11

11

γ bis ³½ 7 7 bis

Lichamelijke vereniging van het koppel; hun na-komelingen (halfgoden!)

5. Reprise

A1

A2BB’C1C2

¦¼

888888

Voorspoed voor Toscane; gouden tijdperk

6. Coda

Tutti þ¼777...

Viering en lof voor het groothertogelijk paar

Het hoofdthema werd vastgelegd in zes groepen van vier maten volgens eenstrikt, maar toch gevarieerd harmonisch schema, het stramien van een pavane11.De melodie van dit tutti-thema wordt door de’ Cavalieri doorheen het gehelestuk hernomen en gevarieerd tussen de verschillende driestemmige interventiesdoor en op het einde. Dit doet denken aan de opbouw van het latere concertogrosso12.

In de oorspronkelijke uitvoering werden de drie solopartijen gedanst, gezongenén begeleid door Vittoria Archilei (chitarrina alla Spagnola13), Lucia Caccini(chitarrina alla Napolettana14) en een zekere Margherita della Scala (tamboe-rijn).

11 Hofdans van Italiaanse afkomst uit de 16e en vroege 17e eeuw, vaak gebruikt als openings-en ceremoniedans.12 Een concerto waarin een grote groep uitvoerders (ripieno) afwisselt met een kleinere groep(concertino). De instrumentale bezetting van deze laatste groep in het traditionele concertogrosso bestaat meestal uit twee violen en een cello.13 Vijfsnarige voorloper van de gitaar.14 Viersnarig instrument.

Page 20: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

14

Tekst

Als laatste werd de tekst op de muziek van de’ Cavalieri gezet. Hiervoor werdLaura Lucchesini gevraagd. Het was – vooral door de complexiteit en de variatievan de ritmes – niet altijd even eenvoudig om de tekst met de muziek in over-eenstemming te brengen. Dit uit zich in de – zelfs naar Italiaanse normen – velegekoppelde lettergrepen. Het neemt echter niet weg dat de tekst op zich ook in-teressant is15:

1. ExpositieO che nuovo miracolo

Ecco ch’in Terra scendonoCeleste alto spettacolo

Gli Dei ch’il mondo accendonoEcco Himeneo e Venere,

Col pie la Terra hor premere.

A1A2BB’C1C2

O, wat een nieuw mirakelKijk hoe de goden op aarde neerdalenIn een hemels spektakelEn hoe ze de wereld verlichtenKijk hoe Hymen en VenusNu hun voet op aarde zetten.

Del grande Heroe, che con benigna leggeHetruria frena e regge

Udito ha Giove in CieloIl purissimo zelo

E dal suo seggio santoManda il ballo, & il canto.

αβ

γ

Van de grote held, die op weldoende wijzeDe teugels van Etrurië in handen heeftHeeft Jupiter in de hemel gehoordOver zijn zuivere ijverEn vanop zijn heilige troonZendt hij dans en gezang.

2. Contra-expositieChe porti ò drappel nobile

Ch’orni la Terra immobile?A1

A2

Wat brengt U, O edele schareOm de onbeweeglijke aarde te versieren?

Portiamo il bel e’l buon ch’in Ciel si serraPer far al Paradiso ugual la Terra.

α Wij brengen het mooie en goede waar de hemel zo aan houdtOm van de aarde een paradijs te maken

Tornerà d’auro il secolo? B Zal het gouden tijdperk terugkeren?Tornerà il secol d’oro

E di real costume,Ogni più chiaro lume.

β Het gouden tijdperk zal weerkerenMet zijn koninklijke levenswijze,In nog schitterender licht.

Quando verrà che fugghinoI mali e si distrugghino?

C1C2

Wanneer wordt het kwade gebannenEn vernietigd?

Di questo nuovo SoleNel subito apparire

E i gigli e le viole,Si vedranno fiorire.

γ Zo gauw de nieuwe zonVerschijntZullen lelies en viooltjesBeginnen bloeien.

3. Variatie IO felice stagion beata Flora. A O gelukkig jaargetijde, gezegende Flora.

Arno ben sarai tu beato a pienoPer le nozze felici di Loreno.

α Arno, je zal beladen worden met de zaligheidVan het gelukkige huwelijk met Lotharingen.

O novella d’Amor fiamma lucente. B O nieuwe stralende vlam der liefde!Questa è la fiamma ardente

Ch’infiammerà d’AmoreAncor l’anime spente.

β Dit is de brandende vlamDie de liefde ontsteektZelfs in de verloren zielen.

Ecco ch’Amor e FloraIl Cielo arde e innamora.

C1C2

Kijk hoe Eros en FloraDe hemel in liefde ontsteken.

A la sposa realeCorona trionfale

Tessin Ninfe e PastoriDei più leggiadri fiori.

γ Voor de koninklijke bruidZal een schitterende kroonDoor nimfen en herders geweven wordenMet de meest delicate bloemen.

15 De letters in de middenkolom verwijzen naar de overeenkomstige structuur in de muziek.

Page 21: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

15

4. Variatie IIFerdinando hor va felice altero. A Nu is Ferdinando gelukkig en trots.

La vergine gentil di santo focoArd’e si accinge a l’amoroso gioco.

α De edele maagd brandt van hemels vuurEn bereidt zich voor op het liefdesspel.

Voi Dei, scoprite a noi la regia prole. B Jullie, goden, onthul voor ons de koninklijke afstamming.Nasceran semidei

Che rendaran feliceDel mondo ogni pendice.

β Er zullen halfgoden geboren wordenDie alle uithoeken van de wereldGelukkig zullen maken.

Serbin le gloria i cign’in queste riveDi Medici e Loreno eterne e vive.

C1

C2

Moge de zwanen op deze oevers de roemVan Medici en Lotharingen voor altijd onderhouden.

Le meraviglie nuoveNoi narreremo a Giove

Hor te Coppia Reale,Il Ciel rend’immortale.

γ Deze nieuwe wonderenZullen we aan Jupiter vertellenEn u, koninklijk paar,Zal door de hemel onsterfelijk worden gemaakt.

5. RepriseLe quercie hor mel distillino

E latte i fiumi corrinoD’amor l’alme sfavillinoE gl’empi vitij aborrino

E Clio tessa l’historie,Di cosi eterne glorie

A1A2

BB’C1

C2

Laat nu de eiken honing distillerenEn melk in de rivieren stromenLaat alle zielen van liefde sprankelenEn het kwade van de goddelozen wijkenMoge Clio de geschiedenis wevenVan zulke eeuwige roem

6. CodaGuidin vezzosi balli

Fra queste amene valliPortin Ninfe e Pastori,

De l’Arno al Ciel gl’honoriGiove benigno aspiri

A i nostri alti desiriCantiam lieti lodando

Cristiana, e Ferdinando.

Tutti

Moge sierlijke dansen ons leidenDoor lieflijke valleienLaat nimfen en herdersDe heerlijkheid van de Arno tot de hemel uitdragenMoge de goedhartige Jupiteronze hoge verwachtingen inlossenLaat ons vrolijk de lof zingen overChristine en Ferdinando.

Page 22: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

16

Page 23: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

17

Hoofdstuk 5

De “covers”

Inleiding

Zoals vele populaire composities uit die periode werd ook O che nuovo miracolotientallen keren bewerkt, niet zelden door gerenommeerde componisten. Vaakwerd verwezen naar het oorspronkelijke werk als Ballo del Granduca , Ballo delPalazzo of Aria di Fiorenza.

De populariteit van de basismelodie was voor een groot deel te danken aan deeenvoud waarmee ze te begeleiden was op de toen gangbare tokkelinstrumentenzoals luit en chitarrone.Getuige hiervan is o.a. eenkattebelletje uit die tijdwaarop de akkoorden geno-teerd zijn, samen met hetritme om Ballo del Gran-duca te begeleiden. Dezenotatie vond – net als van-daag, zij het onder een an-dere vorm – vooral bijval bijamateur-muzikanten. Dit is een indicatie voor het “volkse” karakter van de Ballod’Emilio, wat ongetwijfeld ook bijgedragen heeft tot de populariteit van Ferdi-nando.

Girolamo Frescobaldi (1583-1643) zou één van de missen (achtstemmig, voortwee koren) die aan hem toegeschreven worden gebaseerd hebben op de Aria diFiorenza. Het is een feit dat Frescobaldi van 1628 tot 1634 aan het ToscaanseHof heeft verbleven, wat hem de gelegenheid zou kunnen gegeven hebben ommet O che nuovo miracolo kennis te maken. Hierop een mis baseren ruikt echternaar parodie (gezien de inhoud van het origineel)...

Santino Garsi (1542-1604)

Garsi was een Italiaans luitenist en componist. Zijn composities waren groten-deels conservatieve, geïdealiseerde en eerder renaissance-georiënteerde hofdan-sen voor luit. Sommige van deze dansen kregen grote bekendheid en werden

5

Page 24: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

18

vaak in verzamelwerken gekopieerd, zo ook zijn Aria del Gran Duca in b.v. hetLautenbuch Dusiacki.

Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621)

Sweelinck was een Nederlands organist, leraar en compo-nist. Hij wordt nog steeds aanzien als één van de belang-rijkste componisten die de lage landen hebben voortge-bracht. Zo was hij ook één van de spilfiguren bij de over-gang van de renaissance naar de barok, met een grote in-vloed op de jongere Duitse componisten. Hij was gekendom zijn improvisaties op klavecimbel en orgel.

In dit licht kunnen dan ook de variaties uit Ballo del Gran-duca gezien worden.

Anoniem

In mijn speurtocht naar afgeleide werken van O che nuovo miracolo ben ik optwee anonieme bewerkingen gevallen van zeer uiteenlopende origine en invals-hoek.

Een eerste bewerking, Aria di Fiorenza, werd ontdekt in de muziekbibliotheekvan de universiteit van Los Angeles door Richard Hudson. Het gaat om eenvroeg-17e eeuws manuscript, waarin het thema van de’ Cavalieri haast tot de es-sentie wordt herleid: een eenvoudige melodielijn en hoofdzakelijk akkoorden alsbegeleiding.

De tweede bewerking, Aria del Gran Duca uit 1625, wordt bewaard in deStaatsbibliotheek van Berlijn. Deze is een goede illustratie van de mogelijkhe-den tot variatie die het thema aanbrengt, zowel wat het ritme aangaat, alsook detoonaard (in de laatste variatie wordt gemoduleerd van sol groot naar re groot).

Fabritio Caroso (1527- na 1605)

Caroso was een Italiaans dansmeester. Hij schreef tweebelangrijke handleidingen die nog steeds gelden als re-ferentiewerk voor dansen en danspassen uit de late re-naissance: Il ballarino (1581) en Nobiltà di dame(1600). Deze werken bevatten meer dan honderd ver-schillende dansen van Caroso en anderen, naast een uit-gebreide verklarende woordenschat en een waardevollereeks regels met betrekking tot de dans-etiquette. Demuziek in beide werken werd zoals gebruikelijk in dietijd in de vorm van luittablatuur beschreven, soms aan-gevuld met één of meerdere partijen in “gewone” muzieknotatie.

Page 25: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

19

Uit Nobiltà di dame komt Laura Suave (Lieve Laura), door Caroso opgedragenaan Christena Lorena de’ Medici, groothertogin van Toscane, de echtgenote van

Ferdinando I. Het lag voor de hand hiervoor eenbewerking te maken van de ballo van de’ Cava-lieri. Caroso produceert hier één van zijn meest“uitgeklede” muziekpartijen (in de bijlagenwordt zowel het origineel als de transcriptieweergegeven), desondanks doorspekt met druk-fouten, de meeste van ritmische aard. Over deoorsprong van de naam van het stuk, LauraSuave, bestaat geen eensgezindheid. Het is eenfeit dat alle dansen uit Nobiltà di dame opgedra-gen werden aan belangrijke dames uit die tijd,vaak met een vrouwennaam in de titel. Ikzelf zieeen mogelijke associatie met Laura Lucchesini,al zijn er geen aanwijzingen dat Caroso haar zou

gekend hebben. Andere suggesties verwijzen naar het motto “Suave” van pausLeo X en het voorkomen van laurierbladeren (lauro) in diens wapen, wat dan“vervrouwelijkt” werd tot Laura.

Ottorino Respighi (1879-1936)

Respighi – Italiaans violist, pianist en componist – liet zichniet graag op een bepaalde stijl vastpinnen. Hij koos ge-woonlijk voor de aanpak die hem het meest geschikt leekop het moment zelf. Deze werkwijze was niet altijd evenbevorderlijk voor de kwaliteit van zijn composities. Tochmaakte de kleurrijke inventiviteit van zijn bekendste wer-ken hem tot de meest internationaal gewaardeerde Itali-aanse componist sinds Giacomo Puccini (1858-1924).

Zijn interesse voor muziek uit het verleden leidde tot decompositie van drie suites van bewerkingen van oude dan-sen en aria’s voor luit (Antiche danze ed arie per liuto, 1917/1923/1931), die hijleerde kennen in de verzameling gepubliceerd door de Italiaanse musicoloogOscar Chilesotti (1848-1916). Deze suites bewezen eens te meer zijn beheersingvan het orkest als instrument.

Op geen enkel ogenblik doet de bewerking van Respighi afbreuk aan het origi-neel: zowel melodie als harmonie blijven intact, maar worden verrijkt door deorkestrale omkleding, terwijl ook de stemming (hof- en boerendansen,...) van deoorspronkelijke werken bewaard blijft.

Page 26: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

20

Page 27: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

21

Hoofdstuk 6

De basso continuo

Inleiding

De baslijn van O che nuovo miracolo heeft onbewust de tand des tijds doorstaan.Sinds zijn oorspronkelijke uitvoering in de versie van Emilio de’ Cavalieri komthet typische sprongsgewijze verloop van de bas (dat iets wegheeft van dat vaneen chaconne16) terug in ontelbare werken.

In wezen gaat het over de volgende (becijferde) baspartij:

Ook hierop kunnen vanzelfsprekend vele varianten bedacht worden. Soms wordtde baslijn tot op het bot uitgekleed en ontdaan van alle franje qua ritme, maar detypische sprongen van het origineel blijven herkenbaar. We hoeven ons trou-wens niet te beperken tot de basnoten alleen, door de becijfering gaat het om hetgehele harmonische schema, de opeenvolging van de akkoorden.

Een vereenvoudigde versie van de baslijn werd door Christopher Simpson(c.1605-1669) gebruikt in zijn Compendium of Practical Musick (1667) om aante geven hoe canons gebouwd kunnen worden op een basso continuo. Beidevoorbeelden van Purcell en Pachelbel zijn hierop gebaseerd (zie verder).

Zelfs in de hedendaagse popmuziek worden nog “restanten” van dit eeuwenoudeschema teruggevonden. Een voorbeeld: “Hotel California” (Eagles). Voor ditwerk beperk ik mij echter tot enkele “klassieke” voorbeelden.

16 Dans in eerder snel tempo, meestal op muziek in drieledige tijd en een relatief kort themavan enkele maten (2, 4, 8 of 16), waarbij gewoonlijk variatietechnieken werden gebruikt.

6

Page 28: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

22

Allessandro Piccinini (1566-1638)

Piccinini was een Italiaans luitenist, componist en schrijver. Hij publiceerdetwee belangrijke boeken met tablaturen, waarvan de eerste – Intavolatura diliuto, et di chitarrone, libro primo (Bologna, 1623) – een werkje bevat met dui-delijke verwijzing naar de Ballo del Granduca : Ciaccona in partite variate. Zo-als de titel aanduidt, wordt het door Piccinini als een chaconne aangebracht, metvariaties op een thema van vier maten.

Claudio Monteverdi (1567-1643)

Monteverdi was wellicht de belangrijkste Italiaansecomponist van de late 16e Eeuw en de vroege 17eEeuw. Hij beheerste als geen ander de belangrijkstestijlen uit die periode. Zijn negen boeken met madriga-len bevestigden de verwezenlijkingen van de renais-sance-meesters, maar brachten tegelijkertijd een estheti-sche en stilistische vernieuwing aan, die de barokperi-ode aankondigde. In zijn opera’s bouwde hij verder opde experimenten van de Florentijnse pioniers en ont-wikkelde nieuwe methoden om muzikaal drama uit tedrukken en te structureren. Het werk van Monteverdibleef gedurende eeuwen onaangeroerd. Het is pas in de laatste veertig jaar datzijn muzikale genie herontdekt werd.

Uit Madrigali e Canzonette, Libro none (uitg. 1651) komt het bekende duet voortwee tenoren en basso continuo, Zefiro torna e di soavi accenti (‘ciaccona’,1632, tekst van Ottavio Rinuccini). Dit is niet het enige voorbeeld van het ge-bruik van de baslijn uit de Ballo del Granduca in het werk van Monteverdi, ookin het Laudate Dominum a voce sola (uit Selve morale e spirituale, 1640) komteen korte verwijzing voor.

Henry Purcell (1659-1695)

Henry Purcell was één van de belangrijkste 17e-Eeuwse componisten en één vande grootste Engelse componisten aller tijden. Vanaf 1673werd hij aan het koninklijk hof tewerkgesteld als verant-woordelijke voor de blaas- en klavierinstrumenten. In1679 volgde hij zijn leraar en mentor John Blow (1648-1708) op als organist van de Westminster abdij, een postdie hij voor de rest van zijn (korte) leven zou bekleden.Purcell was ongewoon productief en beheerste alle belang-rijke muziekgenres van zijn tijd. Hij begon zijn carrière alscomponist met het schrijven van liederen. Rond 1680maakte hij kennis met de Italiaanse muziek, meegebracht

Page 29: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

23

door Italiaanse immigranten. Deze invloed bracht hij meteen in de praktijk doorexperimenten met basso continuo en contrapunt, zowel voor liederen als in zijnkamermuziek. Het is wellicht uit deze periode dat Three parts on a groundstamt, een werk dat door Franklin B. Zimmerman als “fantasia” gecatalogeerdwerd (Z 731). De baslijn (ground) is onmiskenbaar gebaseerd op de Aria delGranduca, de drie stemmen daarboven wisselen elkaar af in contrapuntischehoogstandjes en ingenieuze canons. Het werk werd uitgeschreven voor strijkersin re groot, met de vermelding dat het voor (blok)fluiten twee noten hoger kangespeeld worden (fa groot).

Zoals in de inleiding bij dit hoofdstuk vermeld werd, werd deze baslijn reedseerder door Christopher Simpson als voorbeeld aangebracht om een driestem-mige canon op te schrijven. Hij deed dit met grote nauwgezetheid, zoals magblijken uit volgende voorbeelden: eerst de uitgewerkte canon,

gevolgd door de “uitgeklede” versie die de onderlinge harmonieën beter in deverf zet:

Aangezien Simpson’s Compendium of Practical Musick reeds in 1667 gepubli-ceerd werd is het zeer waarschijnlijk dat Henry Purcell hiermee opgegroeid is.Het neemt overigens niet weg dat Three parts on a ground veel verder gaat inhet uitspitten van de mogelijkheden van de baspartij dan Simpson ooit ge-droomd kan hebben.

Een tweede werk dat niet aan de invloed van de Aria del Granduca ontsnapt isde beroemde Golden Sonata in fa groot (Z 810, 1678-1684, publ. 1697) voortwee violen, basviool en basso continuo. Hier is het niet alleen de baslijn dienaar het werk van de’ Cavalieri verwijst, maar ook de melodielijn zit discreetverweven in dit meesterwerk. In de inleiding tot een eerder (1683) gepubliceerdereeks sonata’s in dezelfde stijl schreef Purcell zelf dat hij “faithfully endea-vour’d a just imitation of the most fam’d Italian Masters”. Hij vermeldde erechter niet bij wíe of wat hij precies imiteerde, wat al eeuwen stof geeft tot dis-cussies en speculaties.

Page 30: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

24

Uit het rijke repertoire van Henry Purcell kan ik nog een derde voorbeeld aan-halen, met name de slot-aria uit de Masque17 van Dioclesian (Z 627, 1690), eensemi-opera over macht en politiek in het late Romeinse Rijk. Het thema be-perkte Purcell tot ceremoniële en eerder militaristische muziek, die eigenlijkweinig boeiend blijkt op scène, maar het stuk eindigt met een vrolijke aria:Triumph victorious love.

Johann Pachelbel (1653-1706)

Pachelbel was een Duits organist en componist. Hij was één van de toonaange-vende progressieve componisten van zijn tijd. Aanvankelijk was hij enkel be-roemd omwille van zijn orgel- en andere klavierwerken, maar later werd hij ookerkend als veelzijdig componist van kerk- en kamermuziek. Vooral zijn vocalewerken geven blijk van een uitgebreide muzikale bagage en grote aandacht voordetails.

Eén van Pachelbel’s meest bewonderde werken is de beroemde Kanon undGigue in D-dur. In de driestemmige canon op een basso ostinato combineert hijop meesterlijke wijze enkele van de meest beperkende contrapuntische technie-ken. De baspartij, uiteraard gebaseerd op de Ballo del Granduca, vormt de basisvoor 28 variaties waarin de drie violen elkaar opvolgen in een meeslepende ca-non. Hoe ingenieus deze ook is vanuit een theoretisch oogpunt, van de solistenwordt in Pachelbel’s muziek voor strijkers geen grote virtuositeit gevraagd:haast nooit wordt de derde positie overschreden. Het is niet duidelijk wanneerprecies deze canon door Pachelbel gecomponeerd werd.

De partituur van deze canon werd op basis van de originele versie gecreëerd enis afkomstig uit het Werner Icking Music Archive, vroeger gehuisvest onder devleugels van GMD – Forschungszentrum Informationstechnik GmbH, maarsinds het plotse overlijden van Werner Icking begin februari 2001 beschikbaarop http://icking-music-archive.sunsite.dk/index.html.

17 Oorspronkelijk letterlijk een gemaskeerde dans, vaak met mythologische achtergrond.Purcell hield eraan Masques in zijn (semi-)opera’s te verwerken, niet enkel omwile van depopulariteit van het genre, maar tevens ter ondersteuning van de structuur van de opera’s zelf.De Masque uit Dioclesian is één van de best uitgewerkte uit het oeuvre van Purcell.

Page 31: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

25

Hoofdstuk 7

Besluit

In dit werk heb ik geprobeerd om een bijzondere compositie van Emilio de’ Ca-valieri in zijn historische context te plaatsen. Door middel van een vrij uitge-breide collectie van muzikale voorbeelden werd het belang van dit stuk en zijninvloed doorheen de muziekgeschiedenis toegelicht.

O che nuovo miracolo was op zichzelf reeds vernieuwend in 1589, door zijnunieke combinatie van dans, muziek en zang. Neem daarbij de voortdurende af-wisseling tussen de delen met 5 stemmen (madrigaalvorm = renaissance) en diemet 3 (solo)stemmen (polyfonisch, uitvoerders centraal = barok), de opbouwvan een concerto grosso, dan kunnen we niet anders dan besluiten dat Emiliode’ Cavalieri hiermee het aanbreken van een nieuwe periode aankondigt.Firenze was hiervoor de voedingsbodem bij uitstek...

De meer dan honderd gekende afgeleide werken van de Ballo del Granduca ble-ven opduiken zolang de’ Medici regeerden over Toscane, wat een duidelijkeaanwijzing is dat het hier niet om een hit van één dag gaat. Het werk van de’Cavalieri kon haast beschouwd worden als het lijflied van de’ Medici!

7

Page 32: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

26

Page 33: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

27

Bijlage A

Partituren

Emilio de’ Cavalieri, “O che nuovo miracolo”Jan Pieterszoon Sweelinck, “Ballo del Granduca”Santino Garsi, “Ballo del Gran Duca”Anoniem, “Aria del Gran Duca”Anoniem, “Aria di Fiorenza”Fabritio Caroso, “Laura suave”Alessandro Piccinini, “Ciaccona in partite variate”18

Claudio Monteverdi, “Zefiro torna”19

Henry Purcell, “Three parts on a ground”Johann Pachelbel, “Kanon und Gigue in D”20

Ottorino Respighi, “Laura soave”

18 Dr. Gordon J. Callon, Acadia University; ftp://ace.acadiau.ca/music/piccinin/19 idem; ftp://ace.acadiau.ca/music/montever/20 Werner Icking, Siegburg; http://icking-music-archive.sunsite.dk/scores/pachelbel/

A

Page 34: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

28

Page 35: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

29

Emilio de’ Cavalieri, “O che nuovo miracolo”

Page 36: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

30

Page 37: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

31

Page 38: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

32

Page 39: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

33

Page 40: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

34

Page 41: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

35

Page 42: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

36

Page 43: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

37

Page 44: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

38

Page 45: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

39

Page 46: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

40

Page 47: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

41

Page 48: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

42

Page 49: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

43

Jan Pieterszoon Sweelinck, “Ballo del Granduca”

Page 50: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

44

Page 51: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

45

Page 52: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

46

Page 53: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

47

Santino Garsi, “Ballo del Gran Duca”

Page 54: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

48

Page 55: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

49

Anoniem, “Aria del Gran Duca”

Page 56: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

50

Page 57: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

51

Page 58: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

52

Page 59: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

53

Anoniem, “Aria di Fiorenza”

Page 60: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

54

Page 61: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

55

Fabritio Caroso, “Laura suave”

Page 62: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

56

Page 63: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

57

Page 64: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

58

Page 65: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

59

Page 66: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

60

Page 67: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

61

Page 68: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

62

Page 69: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

63

Page 70: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

64

Page 71: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

65

Page 72: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

66

Page 73: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

67

Alessandro Piccinini, “Ciaccona in partite variate”

Page 74: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

68

Page 75: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

69

Page 76: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

70

Page 77: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

71

Claudio Monteverdi, “Zefiro torna”

Page 78: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

72

Page 79: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

73

Page 80: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

74

Page 81: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

75

Page 82: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

76

Page 83: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

77

Page 84: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

78

Page 85: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

79

Henry Purcell, “Three parts on a ground”

Page 86: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

80

Page 87: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

81

Page 88: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

82

Page 89: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

83

Page 90: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

84

Page 91: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

85

Page 92: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

86

Page 93: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

87

Page 94: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

88

Page 95: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

89

Johann Pachelbel, “Kanon und Gigue in D”

Page 96: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

90

Page 97: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

91

Page 98: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

92

Page 99: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

93

Page 100: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

94

Page 101: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

95

Page 102: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

96

Page 103: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

97

Ottorino Respighi, “Laura soave”

Page 104: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

98

Page 105: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

99

Page 106: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

100

Page 107: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

101

Page 108: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

102

Page 109: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

103

Page 110: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

104

Page 111: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

105

Page 112: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

106

Page 113: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

107

Page 114: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

108

Page 115: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

109

Page 116: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

110

Page 117: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

111

Bijlage B

Bronnen

Bibliografie

Caccini, Giulio; “Le nuovo musiche”, ed. H. Wiley Hitchcock, A-R Editions,Madison, 1970.

Caroso, Fabritio, “Nobiltà di dame”, Venice, 1600.

Caroso, Fabritio, “Nobiltà di dame – a treatise on courtly dance”, transl. byJulia Sutton, Oxford University Press, 1986.

De Ryck, Jos; Dieltiens, Lode; Van den Broeck, Marc; “Doe je mee AMV? DeelII”, Uitgeverij De Garve, Brugge, 1996.

Hammond, Frederick; “Girolamo Frescobaldi”, Harvard university press,Cambridge (Mass.), 1983.

Holman, Peter; “Henry Purcell – Oxford studies of composers”, OxfordUniversity Press, Oxford, 1994.

Hudson, Richard; J. Am. Mus. Soc., XXVI, blz. 346, Summer 1973.

Kirkendale, Warren; “L’aria di Fiorenza, id est Il ballo del Gran Duca”, LeoOlschki, Firenze, 1972.

Kirkendale, Warren; “Ancora sull’Aria di Fiorenza”, Rivista italiana dimusicologia 31/1:53-59, 1996.

Kirkendale, Warren; “Emilio de’ Cavalieri “Gentiluomo Romano”: his life andletters, his role as superintendant of all the arts at the Medici court, and hismusical compositions”, Leo Olschki, Firenze, 2001.

Monteverdi, Claudio; “Selve morale e spirituale”, 1640.

Purcell, Henry; “Golden sonata, F dur for 2 Violins, piano & violoncello adlib”, ed. Gustav Jensen, Augener, London, s.d..

Respighi, Ottorino; “Antiche danze ed arie per liuto, 2a suite”, G. Ricordi,Milano, 1924.

Sweelinck, Jan Pieterszoon; “Opera Omnia; Editio Altera Quam EdendamCuravit Vol. 1 Instrumental works”, Vereniging voor Nederlandsemuziekgeschiedenis, ed. Gustav Leonhardt, Alfons Annegarn, Frits Noske,Amsterdam, 1968.

B

Page 118: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

112

Treadwell, Nina; “The performance of Gender in Cavalieri/Guidiccioni’s Ballo‘O che nuovo miracolo’ (1589)”, Women and music: A journal of gender andculture 1/1, 1997.

Walker, D.P.; Ghisi, F.; Jacquot, J.; “Musique des intermèdes de La Pellegrina.Les Fêtes de Florence 1589”, Éditions du Centre National de la RechercheScientifique, Paris, 1973.

Wolf, J.; “Handbuch der Notationskunde II.”, Leipzig, 1919.

Zimmerman, Franklin B.; “Henry Purcell, 1659-1695: his life and times”,Macmillan, New York, 1967.

Internet

Acadia University, School of Music, Dr. Gordon J. Callon

http://ace.acadiau.ca/arts/music/faculty/gcallon.html

An American Ballroom Companion: Dance Instruction Manuals

http://memory.loc.gov/ammem/musdibibquery.html

The Florence art guide

http://www.mega.it/eng/egui/hogui.htm

New Grove Dictionary of Music & Musicians 2nd edition

http://www.grovemusic.com

de’ Medici

http://www.mega.it/eng/egui/epo/medici.htm

http://www.medici.org

Ottorino Respighi

http://www.classical.net/music/comp.lst/respighi.html

Page 119: O Che Nuovo Miracolo - Het aangekondigde einde van de renaissance

113

Bijlage C

Luisterfragmenten

1. Emilio de’ Cavalieri, O che nuovo miracolo, La Pellegrina, Huelgas Ensemble, Paul VanNevel, Sony Vivarte, S2K 63362.

2. Jan Pieterszoon Sweelinck, Ballo del Granduca, Sweelinck, Pieter-Jan Belder, Erasmus,WVH085.

3. Fabritio Caroso, Laura Soave – Balletto con Gagliarda, saltarello e Canario, AncientAirs and Dances, Paul O’Dette (8-course lute); John Holloway (violin); ChristelThielmann (bass viol), Hyperion, CDA66228.

4. Alessandro Piccinini, Ciaccone in partite varie, Il viaggio di Lucrezia, Mara Galassi (arpadoppia a tre registri), Glossa, GCD 921301.

5. Claudio Monteverdi, Zefiro Torna (ciaccona), Madrigale und Geistliche Konzerte, NigelRogers & Ian Partridge (tenors); Jürgen Jürgens (conductor), Archiv, 415 295-2.

6. Henry Purcell, Three parts on a ground (Z 731), Purcell’s sonatas Vol. 2, The PurcellQuartet, Chandos, CHAN 8663.

7. Johann Pachelbel, Kanon “a tre violinis con suo basso” in D-Dur, Three Parts upon aGround, John Holloway; Stanley Ritchie; Andrew Manze (violins); John Toll(harpsichord), Harmonia Mundi, 907091.

8. Henry Purcell, Sonnata No. 9 in F major, ‘called for its excellence the Golden Sonata’ (Z810), Purcell’s sonatas Vol. 3, The Purcell Quartet, Chandos, CHAN 8763.

9. Henry Purcell, Dance – Trio – Triumph victorious love, Dioclesian, Rogers Covey-Crump(tenor); Paul Elliott (tenor); Michael George (bass); John Eliot Gardiner (conductor),Erato, 96556.

10. Ottorino Respighi, Antiche Arie e Danze per Liuto – 2. Suite – Laura Soave (Balletto conGagliarda, saltarello e Canario), The essential Respighi, London PhilharmonicOrchestra, Jesús López-Cobos, Decca, 443 759-2.

C