NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau...
Transcript of NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau...
NIEUWSBLAD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HEPATOLOGIE
NVH in Slot Zeist
JAARGANG 36 NR. 4 DEcEmBER 2012
Van de nieuwe voorzitter 3 Rob chamuleau, de BAL rolt weer 6 Hoe gaat het eigenlijk met
Qiuwei Pan? 10 LEVER casus Een leverabces voor een maand of zes 13 LEVER Alert,
de Lasker-DeBakey Awards 14 Op locatie, Hepatologie in het LUmc 22 Joost Drenth krijgt
Dr. Karel-Lodewijk Verleysen prijs 23
2 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 3
LEVE
R
VO
OR
WO
OR
D
congresagenda Geachte leden,
Het is een eer voor mij dit voorwoord van LEVER te
mogen schrijven. Begin oktober 2012 heeft het be-
stuur van de Nederlandse Vereniging voor Hepato-
logie mij benoemd tot nieuwe voorzitter van de NVH. Ik ben
dankbaar voor het in mij gestelde vertrouwen deze taak over
te mogen nemen van prof. Harry Janssen, Rotterdam, die bin-
nenkort een prestigieus hoogleraarschap in Toronto/Canada
zal gaan vervullen. Hij heeft als voorzitter zeer veel kunnen
betekenen voor de NVH. Harry Janssen’s groep heeft de voor-
uitgang op het gebied van de virale hepatitis inter nationaal
mede bepaald en hierdoor de Nederlandse hepatologie wereld-
wijd een zeer goed aanzien gegeven. Zijn sympathieke fellows
komt men op alle relevante meetings tegen.
Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren
verder kunnen groeien tot meer dan 570 leden op dit moment.
Het bestuur van de vereniging heeft hieraan gedurende de
laatste jaren hard gewerkt. Gelijk met Harry Janssen zijn ook
de twee bestuursleden prof. Joost Drenth, Nijmegen, en prof.
Steven Olde Damink, Maastricht, na zes jaar afgetreden. Geluk-
kig zijn zij niet op de transfer markt terecht gekomen en blijven
zij als vooraanstaande vertegenwoordigers van de Nederlandse
hepatologie onze vereniging ondersteunen. Wij danken Harry
Janssen, Joost Drenth en Steven Olde Damink voor hun inzet
en enthousiasme om de NVH verder te ontwikkelen. Het is hen
zeer goed gelukt!
Wat is de toekomstige ontwikkeling van de NVH? Het unieke
van de NVH is het bundelen van krachten van basalisten en cli-
nici geïnteresseerd in de lever. Iedereen die heeft deelgenomen
aan de derde “Dutch Liver Retreat” in Spier in oktober jl. kon
bij de presentaties van de PhD fellows en het “speed daten” zien
welk potentieel ook voor de volgende jaren aanwezig is. Dat
twee van de jongste deelnemers uit Amsterdam en Rotterdam
ondanks pittige concurrentie de prijs voor het meest creatieve
project in de wacht konden slepen was bijzonder leuk (sorry
voor de “heavy weights” uit Groningen en Amsterdam). Wij
hoeven dan ook geen twijfels te hebben over de creativiteit van
de Nederlandse experimentele hepatologie in de toekomst.
Een van de voornaamste taken in de toekomst zal zijn om nog
meer inventiviteit vanuit de experimentele hepatologie in de
kliniek te integreren. De klinische hepatologie speelt in Ne-
derland niet de rol die zij in Europese buurlanden speelt. Dit
wordt duidelijk als men naar team leaders in de academische
centra van Nederland kijkt, waar verrassend weinig animo
voor de hepatologie bestaat. Hier kan in de toekomst nog veel
worden verbeterd. De jaarlijkse “Dutch Liver Week”, recent
uitstekend georganiseerd door dr. Minneke Coenraad en dr.
Rob de Knegt, is een belangrijk middel om onze klinische
fellows voor maag-, darm- en leverziekten op hoog niveau te
scholen. Ook lijkt het belangrijk het klinisch onderzoek - dat
bij de najaarsmeeting in Slot Zeist in oktober in een bijzon-
der mooie omgeving werd gepresenteerd - in de toekomst
voldoende ruimte te geven om creatieve samenwerking tussen
de Nederlandse centra te stimuleren.
Er is veel te doen, en we hopen dan ook dat in de komende
jaren het enthousiasme voor de hepatologie – klinisch en ex-
perimenteel ! – verder groeit. Het NVH bestuur 2013 zal haar
best doen om de wensen en initiatieven van de leden zo veel
mogelijk ruimte te geven. Mijn dank gaat uit naar allen die de
NVH tot dusverre hebben ontwikkeld en aan allen die ook in
de komende jaren hieraan willen meewerken.
Ulrich Beuers
V A N D E V O O R Z I T T E R2 0 1 2 / 2 0 1 3
OrganisatOren van cOngressen/sympOsia wOrden verzOcht data tijdig dOOr te geven en zOveel mOgelijk rekening te
hOuden met reeds geplande activiteiten.
Omslagfoto: Oprichtingsacte nvh uit 1977. Overname van gegevens uit deze nieuwsbrief is toegestaan met bron vermelding. correspondentie kan worden gestuurd naar het redactieadres. Vormgeving: m.art, haarlem. issn nr.: 1574-7867. deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door Bristol-myers squibb, gilead, roche en janssen-cilag B.v.Organisatoren van congressen/symposia worden verzocht data tijdig door te geven en zoveel mogelijk rekening te houden met reeds geplande activiteiten.
■ 13 DEcEmBER lagerhuisdebat hepatitis
Locatie: silverijn
plompetorengracht 3, 3512 ca utrecht-
Website: twohandsevents.nl
■ 14 – 15 DEcEmBER 2nd global workshop on hcv therapy ad-
vances - new antivirals in clinical practice
Locatie: roma eventi, rome, italy
Website: virology-education.com
cONGRESAGENDA 2013
■ 14 - 15 JANUARI 6th paris hepatitis conference (phc)
Locatie: parijs
Meer informatie: www.aphc.info
■ 21 - 22 mAART voorjaarsvergadering nederlandse
vereniging voor gastroenterologie
Locatie: nh koningshof te veldhoven
Inlichtingen: secretariaat nvge,
postbus 657 - 2003 rr haarlem
tel.: 023 - 551 3016
Fax: 023 - 551 3087
e-mail: [email protected]
nieuwsbrief van de nederlandse vereniging voor hepatologie.verschijnt vier maal per jaar.
de nederlandse vereniging voor hepatologie is opgericht op 30 september 1977.
Redactie:dr. l.c. Baakmw. dr. m.j. coenraadmw. dr. s.w.c. van milmw. m.j. van gijtenbeek
Redactie adres:redactie nieuwsbrief nvhpostbus 6572003 rr haarlemFax: 023 - 5513087
Bestuur: prof. dr. u.h.w. Beuers, voorzitterprof. dr. k.n. Faber, secretarisdr. j.t. Brouwer, penningmeesterdr. l.c. Baakmw. dr. m.j. coenraaddr. g.h. koek
prof. dr. r.j. portemw. dr. s.w.c. van mildr. c.c. paulusma
Lidmaatschap:aanmeldingen bij de secretaris:prof. dr. k.n. Faberpostbus 6572003 rr haarleme-mail: [email protected]
cOLOfON
dutch liver retreat, oktober 2012 te spier
Rectificatiewij betreuren het ten zeerste dat in de
vorige lever magazine een foutje is geslo-
pen: bij de casus werd abusievelijk alleen
de naam van mareen guichelaar vermeld.
wij willen hierbij ook de andere auteurs
- marjo kerbert en aad van den Berg -
hartelijk danken voor hun bijdrage.
■ 25 APRILnvmdl symposium
Locatie: koninklijk instituut voor de
tropen te amsterdam
Inlichtingen: secretariaat nvmdl,
postbus 657 - 2003 rr haarlem
tel.: 023 - 551 3016
Fax: 023 - 551 3087
e-mail: [email protected]
■ 18 - 21 JUNI dutch liver week
Locatie: naturalis, leiden
Inlichtingen: secretariaat nvh,
postbus 657 - 2003 rr haarlem
tel.: 023 - 551 3016
Fax: 023 - 551 3087
e-mail: [email protected]
4 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 5
LEVE
R
NIE
UW
S
6th dutch experimental gastroenterology and hepatology (degh) meetingmarch 21 & 22, 2013 in Veldhoven
Organised by: the section experimental gastroenterology of the dutch society of gastroenterology & the section Basic
hepatology of the dutch association for the study of the liver
Scientific Program1. 30 selected abstracts for oral presentation. new this year is that sessions will be introduced by clinicians explaining the
pathophysiology of liver and gastrointestinal diseases.
2. poster sessions
3. awards for best gastroenterology and hepatology lectures and posters
4. keynote speakers:
Arthur Kaser is a full professor of gastroenterology at the university of cambridge, uk. the lab of professor kaser focuses on mucosal immunology and has special interest in inflammatory bowel disease. they study the biology of the intestinal epithelium; in particular the epithelial endoplasmatic reticulum (er) stress response and how genetically or environmentally imposed unresolved er stress within the epithelium can lead to inflammatory bowel disease.
meritxell Huch is a senior postdoctoral researcher at the hubrecht institute for developmental Biology and stem cell research in utrecht, the netherlands. after obtaining her phd degree in gene therapy and pancreatic cancer in Barcelona,she moved the laboratory of professor hans clevers and redirected the focus of her research into adult stem cell Biology. in the first stage of her research, she isolated, for the first time, the stem cells responsible for the rapid turnover of the adult stomach and she showed that these adult stomach stem cells can be maintained and expan-ded in culture, forming “mini-stomachs” in vitro. more recently, she has been studying the role and replicative potential of liver progenitors during liver regeneration. she found that liver progenitors can be unlimitedly expanded in vitro and are a source of liver tissue for future cell therapy interventions for liver diseases.
Tom Hemming Karlsen is a professor of gastroenterology in the Oslo university hospital, norway. he is a leader of the norwegian primary sclerosing cholangitis research center and coordinator of the international psc study group. his research focuses on the causes of psc, primarily through large-scale genetic studies that revealed a surprising large overlap of psc genes with various autoimmune diseases. the primary bile duct injury in psc is likely to be “autoimmune”, but infectious and toxic (i.e. bile) factors may also play a role. his research is now focused on further delineation of the genetic basis of psc by increasing depth and study sizes with new technologies and extended international collaborations. he studies genetic risk factors in model systems and biobanked patient material (basic translation of genetics) and uses genetic and proteomic methods to identify biomarkers for disease activity and early diagnosis of psc (clinical translation of genetics), and further investigates of molecular biomarkers in early diagnosis of biliary tract cancer.
michel Neunlist is professor at the French national institute of health and medical research (inserm) in nantes, France. after obtaining his phd-degree at the louis pasteur university in strasbourg, France, he did a post-doctoral fellowship in neurogastroenterology at the school of veterinary medicine in hannover, germany. since 2008, he is heading the research unit ‘enteric nervous system neuropathies and digestives pathologies’ within the institute of digestive diseases at inserm.his unit studies the role of enteric neurons and enteric glial cells in gi functions, such as the intestinal epithelial barrier, cell proliferation and inflammatory processes. in parallel, his group develops new endoscopic based approaches to image and study the enteric nervous system; in health and diseases. Finally, his unit develops theapeutical approaches aimed at targeting the ens using nutritional based methods or neurostimulation of the ens. their approach is translational, including in vitro co-culture models, animal models as well as mechanistic studies in humans.
Registration: www.nvge.nl
Abstract Deadline: december 17th, 2012
Op 4 en 5 oktober vond in slot zeist
de najaarsvergadering van de
nederlandse vereniging voor hepa-
tologie plaats. vanwege de uegw dit
keer apart van de nvge en i.v.m. het
bijzondere karakter vanwege het
35-jarig jubileum op een bijzonder
mooie locatie. Op donderdag waren er
naast een interessant wetenschappelijk
programma, diverse hoogtepunten: tijdens
het ochtendprogramma werd de prijs voor
het beste abstract uitgereikt aan l. mail-
lette de Buy wenniger uit het amc. in de
middag vond het naFld/nash sympo-
sium plaats, waarin gerenommeerde (inter)
nationale sprekers een voordracht hielden
en er veel ruimte voor discussie was.
tijdens de alv werd door harry janssen
het eerste certificaat officieel uitgereikt
aan één van de nieuwe hepatitisbehandel-
centra, het Olvg. het Olvg was vertegen-
Een week na de nvh najaarsvergadering in slot zeist
waren nvh basalisten en vele niet-leden geïnteresseerd
in basaal hepatologisch onderzoek bij elkaar in spier voor
de 3e dutch liver retreat op 11 en 12 oktober. voor een
kleine 100 deelnemers was er weer een vol programma met
30 sprekers verdeeld over zes verschillende thematische
sessies. dr. rob chamuleau was de keynote speaker en hij
gaf een prachtig overzichtsverhaal over zijn werk aan ‘Bal’,
de ‘Bio-artificial liver’. daarnaast was er natuurlijk weer een
speed-date sessie georganiseerd, waar deelnemers in twee-
tallen nieuwe, gezamenlijke onderzoeksideeën uitdachten.
Winnaars dit jaar waren:3e prijs: ronald Oude elferink (amc) en marije Boesjes (umcg),
werd tijdens de presentatie van het voorstel vervangen door Bert
groen), €1000 aan research vouchers.
2e prijs: hedwig kruitwagen (uu) en han moshage (umcg),
€2000 aan research vouchers.
1e prijs: renée verhoeven (erasmus mc) en luca maroni (amc),
2 ipads (gesponsord door elsevier BBa-molecular Basis of
disease en Bohn, stafleu, van loghum), en €3500 aan research
vouchers.
Ook wij kijken terug op een zeer geslaagde dlr, met bovenstaan-
de uitkomsten zien wij uit naar de organisatie van de dlr2013!
Klaas Nico Faber, Coen Paulusma en Saskia van Mil
woordigd door dr. l.c. Baak, mdl-arts,
en dr. g.e.l. van den Berk, internist-
infectioloog. het certificaat ondertekend
door de voorzitters van nvmdl en niv,
werd mede overhandigd namens de sectie
infectieziekten, dr. c. richter.
na deze ceremonie nam harry jansen
afscheid als voorzitter en werd ulrich
Beuers geïnstalleerd als nieuwe voorzit-
ter van de nvh. gelijk met harry janssen
namen ook steven Olde damink en joost
drenth afscheid als bestuurslid en werden
zij bedankt voor hun enorme inzet in de
afgelopen periode. de donderdag werd
afgesloten met een bijzondere terugblik
op 35 jaar nvh door de oprichters van de
vereniging: professor ch. gips, dr. k.h.
Brandt en hun mede bestuursleden van het
eerste uur, dr. a.c. jøbsis, professor
wilson en professor e. wisse (oud-
bestuurslid professor g.p. van Berge
henegouwen was verhinderd). de dag
werd afgesloten met een walking dinner in
slot zeist.
Op vrijdag was er opnieuw een interessant
en afwisselend wetenschappelijk pro-
gramma, waarin er veel ruimte was voor
discussie en de (sociale) contacten goed
onderhouden konden worden.
Terugblik Najaarsmeeting 4 en 5 oktober te Zeist
Terugblik DLR 2012, 11 en 12 oktober te Spier
DLR 2012 in numbers:
did you find the dlr useful? 100% yes
Quality of presentations 7.7
how did you like the keynote lecture? 7.4
should we broaden with gut science? 4.8
Quality of food and beverages 8.0
should we have a speed dating
session next year? 72% yes
19% no
9% not answered
should we have a dj next year? 75% yes
11% no
14% not answered
will you join a next dlr meeting? 98% yes
Overall rating of the DLR 2012 8.2
de 50 deelnemers die de moeite hebben genomen de evaluatie in te
vullen, waren zeer lovend!
een aantal getallen:
6 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 7
LEVE
R
IN
DE
ScH
IJN
WER
PER
S
“Heb je dat stuk in the
New England Journal of
Medicine over choco-
ladeconsumptie en cognitieve functie
gezien? Chocolade consumptie zou een
positief effect hebben op het cognitieve
vermogen van de mens……en het stuk
beschrijft een lineaire correlatie tussen
de consumptie van chocolade en het
aantal Nobel laureaten dat een be-
paald land heeft voortgebracht”, lacht
Chamuleau. “Volgens de auteur is er 1
outlier en dat is Zweden (het land waar
het Nobelcomité resideert): Zweden
heeft 32 Nobel laureaten voortgebracht
waar dit het er, volgens de chocolade
consumptie correlatie, slechts 14 had-
den moeten zijn. “Weinig wetenschap-
pelijk maar wel amusant.”
Liefde voor de lever“Mijn liefde voor de lever is begonnen
tijdens mijn studie Geneeskunde aan
de Universiteit van Amsterdam. Ik liep
een stage op de afdeling Biochemie in
het lab van Joseph Tager waar ik de
mitochondriële stikstofstofwisseling
in de lever bestudeerde. Ik isoleerde
mitochondriën om hierin citrulline pro-
ductie (een snelheidsbepalende stap in
ureumsynthese) te meten. De groten in
het metabolismeonderzoek waaronder
Hans Krebs (ontdekker van de citroen-
zuur- en de ureumcyclus), vonden het
maar gek, ons onderzoek in geïsoleerde
mitochondriën (“als je een auto in
stukken hakt wat aanleiding geeft tot
rookontwikkeling door lekkend accuzuur
concludeer je toch ook niet dat de auto op
rook rijdt”)……”. Aanleiding voor Cha-
muleau om de koers te veranderen en in
de geïsoleerde geperfundeerde lever on-
derzoek te gaan doen naar stikstofmeta-
bolisme in de lever. “Op dit onderzoek
ben ik vervolgens gepromoveerd. Vanuit
de collegezaal dus, wat vrij uitzonderlijk
was want in die tijd ging je pas na je
artsexamen het promotietraject in.”
militaire dienst“Na mijn promotie moest ik in militaire
dienst en ik belandde bij het Centraal
Laboratorium voor de Bloedtransfusie-
dienst in Amsterdam. Op de afdeling
Cardiologie, waar ze onderzoek deden
naar de cryopreservatie van hartcel-
len, ging ik me bezighouden met het
cryopreserveren van rattenlevers. Nadat
de levers met een cryogene suspensie
waren geperfundeerd werden ze in de
vloeibare stikstof ingevroren, vervolgens
weer ontdooid en opnieuw geperfun-
deerd om te kijken naar de viabiliteit en
functie van de lever. Die levers waren
een behoorlijke puinhoop”.
Internist/Hepatoloog“Ik wilde internist worden met als
aandachtsgebied de Hepatologie, maar
de lever was geen specialisme in die tijd.
Overigens, tot op de dag van vandaag
wordt de lever nog steeds niet als een
zelfstandig specialisme gezien….Ik deed
mijn opleiding Interne Geneeskunde bij
de ‘Oude’ Schalm en Karl-Hans Brandt
in het Gemeentelijk Ziekenhuis Arnhem
(tegenwoordig Rijnstate) en in het Bin-
nengasthuis in Amsterdam . Toen was
ik Internist (géén MDL arts) met een
leverprofiel. Mijn eerste heldendaad in
het Binnengasthuis was een leverbiopsie.
De ‘Oude’ Borst zwaaide daar de scepter
en die had nog nooit iets gedaan wat een
patiënt zou schaden. Onder het toeziend
oog van de gehele staf, en dus met
knikkende knieën, deed ik mijn eerste
biopsie. Het ging gelukkig goed en er
volgden er meer!”
De kunstlever 1“In Engeland werden patiënten met
acuut leverfalen behandeld door
hemoperfusie over actieve kool, echter
de coating van de kool was veel te dik
en dat werkte niet. Toen ik een patiënt
met acuut leverfalen onder mijn handen
zag wegglijden wist ik dat de kunstlever
mijn roeping zou worden. Ik heb, in
samenwerking met de TU Twente, een
STW subsidie gekregen om de hemoper-
fusie te optimaliseren. We hebben toen
actieve kool met een dunne coating ont-
wikkeld en getest in proefdieren, echter
dit werkte niet. We moesten dus ‘iets
met cellen’ gaan doen, een bioreactor
met verse cellen en een goede zuurstof-
voorziening.
Ik heb een MLDS subsidie gekregen
om de AMC Bioartificiële Lever (BAL)
te ontwikkelen. In 1995 testte Leonard
Flendrig, mijn eerste AIO, de BAL
gevuld met varkenshepatocyten, en met
succes! Met een Marie-Curie beurs op
zak heb ik de werking van de BAL in
Napels op varkens met acuut leverfalen
getest en daarna is er in Napels nog een
fase 1 trial met 14 patiënten succesvol
uitgevoerd: 1 patiënt met acuut lever-
falen kon na de behandeling zelfs naar
huis zonder lever transplantatie! Dat
was een van mijn positieve ervaringen in
mijn wetenschappelijke carriëre. Maar
toen kwam de deceptie, het moratorium
op de klinische toepassing van xeno-
transplantatie”. De BAL lag stil.
De kunstlever 2“In 2001 werd Hep-art opgericht, een
spin-off bedrijfje van het AMC, dat de
bioartificiële lever heeft ontwikkeld.
Hep-Art is ontstaan op de tennisbaan.
Ik stond met twee captains of industry
te tennissen. Ze vertelden over Suffu-
gium, een stichting die zich inzet voor
kinderen met psychische problemen.
Ik vertelde over ons onderzoek naar
de kunstlever en dat vonden ze een
we zijn uitgenodigd in huize chamuleau voor een interview met dr. r.a.F.m chamuleau, gepensioneerd internist met ‘leverprofiel’ met een bijzondere voorliefde voor onderzoek en godfather van de amc bioartificiële lever (Bal).“chamuleau”, zegt het op de voordeur, lekker duidelijk. net als de mens chamuleau, eerlijk en recht door zee. Onder het genot van een drankje en een hapje praten we over chocola, algemene interne en de lever, en de moeizame weg naar de ontwikkeling van de Bal. maar er is licht aan het eind van de tunnel…..en een grote europese Fp7 subsidie
Interview metR.A.f.m. chamuleau
dOOr cOEN PAULUSmA EN BERT BAAK
prachtig verhaal. Zo mooi, dat ze een
half miljoen euro hebben geschonken en
daarmee hebben we Hep-Art opgericht.
Maar goed, het project begon dus weer
van voor af aan; we moesten op zoek
naar een geschikte humane levercellijn.
Na vele ups en downs en pessimisme
van de buitenstaander zijn we er in 2012
in geslaagd om een geschikte cellijn
te kweken voor de BAL, de HepaRG
cellijn. Dr. Ruurdtje Hoekstra heeft op
zeer kundige wijze de kweekcondities
van deze cellen uitgezocht en ze geschikt
”de lever hoort meer bij de algemene interne dan bij de mdl”
Lees verder op pagina 9.
“de Bal rolt weer”
9
gemaakt voor BAL toepassing”.
“Recentelijk hebben we samen met
4 Europese partners een grote FP7
subsidie van 6 miljoen euro binnen
gehaald voor het BALANCE project.
Hierdoor hebben we nu weer 3 promo-
vendi (waarvan er 1 een applicatie gaat
ontwikkelen waarmee je kan voorspel-
len of een patiënt voor transplantatie
in aanmerking komt), 2 analisten en
een biotechnicus die samen in het lab
van Thomas van Gulik en in het Tytgat
Instituut het BAL project verder gaan
onderzoeken. In samenwerking met
de Royal Infirmary of Edinburgh, een
ziekenhuis dat veel onderzoek doet naar
acuut leverfalen, gaan we de BAL met
HepaRG cellen testen in varkens. Als
deze experimenten positief uitvallen
gaan we begin 2015 in Edinburgh en in
het AMC in een fase I/IIa trial de eerste
patiënten behandelen!”
Pensioen“Zeker, maar ben eigenlijk nog steeds
full-time aan het werk. Maandag,
woensdag en donderdag in het AMC,
thuis achter de PC en op vrijdag opadag.
Het niet hebben van patiëntenzorg
neemt wel heel veel druk weg. Daar-
naast doe ik nog andere leuke dingen. Ik
tennis en bridge, speel clarinet en mag
graag met mijn vrouw naar theater en
museum. En natuurlijk de kleinkinde-
ren”.
Ambitie“Eén van mijn ambities is om in de
toekomst patiënten met bijvoorbeeld
een levercirrose met een BAL te kunnen
behandelen net zoals nierpatiënten
eenmaal, tweemaal per week gedialy-
seerd worden. Als ik nog meer geld kan
genereren wil ik een AIO laten werken
aan de ontwikkeling van de ‘tissue-enge-
neered liver’, een nieuwe ontwikkeling
waarin met behulp van biomaterialen
(of een mal van een lever waarin alleen
de matrix nog aanwezig is) een nieuwe
lever wordt gegenereerd. Verder zou ik
graag beter clarinet willen leren spelen”.
Boodschap“Lol in de wetenschap, dat is het belang-
rijkste! En vooral volhouden, je niet uit
het veld laten slaan door tegenvallende
resultaten en oog op je doel houden,
niet te snel links- of rechtsaf slaan. De
aanhouder wint!”.
curriculum Vitae
robert a.F.m. chamuleau, md, phd
11 november 1941
1960-1968 arts: geneeskunde, universiteit van amsterdam.
1971 phd: B.c.p. jansen instituut, afdeling Biochemie, uva.
1976-1978 chef de clinique algemene interne, Binnengasthuis,
uva.
1978-1981 assistant professor, experimentele interne genees-
kunde, wilhelmina gasthuis, uva.
1981-1996 associate professor, afdeling experimentele interne
geneeskunde, academic medical center, uva.
1996-2006 associate professor, internist-hepatoloog, afdeling
gastroenterologie en hepatologie, academic medical
center, uva.
2001-heden csO hep-art medical devices Bv
2006-heden group leader, tytgat institute voor lever en darmon-
derzoek.
Key papers
1. meijer aj, lamers wh, chamuleau raFm. nitrogen metabolism and
ornithine cycle function. physiol reviews 1990; 70: 701-748.
2. Bosman dk, van den Buijs cacg, de haan jg, maas maw, chamu-
leau raFm.
Vervolg van pagina 7.
the effects of benzodiazepine receptor antagonists and partial
inverse agonists on acute hepatic encephalopathy in the rat. gas-
troenterology 1991; 101: 772-781.
3. Flendrig lm., la soe jw., jorning gga., steenbeek a., ladiges
ncjj., te velde aa., chamuleau raFm. in vitro evaluation of a novel
bioartificial liver system based on a spirally nonwoven polyester
matrix for high density hepatocyte culture as small aggregates. j
hepatol 1997; 26:1379-1392
4. ter Borg F. ten kate Fjw, cuypers htm , leentvaar-kuipers a,
wertheim-van dillen pme, honkoop p, rasch mc, de man ra, van
hattum j, chamuleau raFm, reesink hw. jones ea. the relati-
onship between laboratory test results and histological hepatitis
activity in hBsag positive, anti hBe positive individuals. the lancet
1998 , 351; 1914-1918.
5. van der vliet hn, groenink sammels m, leegwater acj, levels
jhm, reitsma ph, Boers w, chamuleau raFm. apolipoprotein
a-v. a novel apolipoprotein associated with an early phase of liver
regeneration. j Biol chem 2001;276:44512-44520.
6. maarten-paul van de kerkhove, ernesto di Florio, vincenzo scuderi,
antonio mancini, antonello Belli, adele Bracco, mario dauri,
giuseppe tisone, giuseppe di nicuolo, pietro amoroso, alessan-
dro spadari, guerino lombardi, ruurdtje hoekstra, Fulvio calise,
robert a.F.m. chamuleau . phase i clinical trial with the amc
Bioartificial liver. int j artif Organs, 2002; 25: 950-959
7. geert a.a. nibourg, raFm chamuleau, tv van der hoeven et al.
liver progenitor cell line heparg differentiated in a bioartificial
liver effectively supplies liver support to rats with acute live failure.
plosOne 2012; 7(6): e38778.
Gilead Sciences Netherlands B.V.www.gilead.comVoor productinformatie zie elders in dit blad
Viread™ bij chronische hepatitis B
Eén lever. Eén leven.
Eénmaal daags één tablet VIREAD.
Snelle en aanhoudende suppressie1-4
Toenemende HBsAg seroconversie1,3,5
Geen resistentie1-3
right from the start
110104/003
10 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 11
this time in ‘hoe gaat het eigenlijk met ….?’ we get to know Qiuwei pan better, who is working in the mdl department at the
erasmus mc in rotterdam. Qiuwei, or “abdullah” for his family, friends and colleagues, was born in china. in 2007, he moved to
rotterdam to carry out his phd research on hepatitis c virus infection at the laboratory of gastroenterology and hepatology (mdl
lab), erasmus medical center. since the dissertation of his thesis in February 2012, he has been given the opportunity to establish
his own research line in the same laboratory. with a recently recruited group of three phd students, he is now embarking on innova-
tive translational research of viral hepatitis and associated liver cancer.
LEVE
R
BA
SALI
ST
Qiuwei pan
HOE GAAT HET EIGENLIJK mET...?
The first time I was exposed
to the “viral hepatitis field”
is probably in my childhood
when getting the hepatitis B vaccine in
China. China is certainly well-known
to the hepatology society because of
its large hepatitis B (HBV) as well as C
(HCV) population. As a “silent killer”,
chronic hepatitis infection often takes
many years to develop end-stage liver
disease or liver cancer. But I have heard
so many stories of how the infection
can negatively affect the study, work,
social and family life of the patients.
Sympathy and societal responsibility
were likely the initial inspirations that
were more or less attributed to my later
career development.
Unfortunately, I was not good enough
to be admitted by the medical universi-
ty. I decided to pursue a Bachelor degree
in veterinary medicine at Northwest
University for Nationalities, although
I actually grew up at the south eastern
part of China. The first animal physio-
logy lecture given by Professor Zhuo Li
has deeply attracted me: how fascinating
life is! During those four years of study,
I have very much enjoyed many courses
in veterinary medicine and animal
breeding. Since it is a comprehensive
university, I also had opportunity to
attend several courses in medicine
faculty and life science faculty, including
physiology, pharmacology, genetics,
molecular biology and cell biology. Fun
and curiosity has ultimately driven me
to undertake a research Master degree.
After Bachelor graduation, I was enrol-
led at Zhejiang Sci-Tech University,
which is located in the province where I
was born. I joined the research Mas-
ter program of Xinyuan Institute of
Biotechnology and medicine, a brand
new laboratory aiming at developing
biotherapy for liver cancer. I was very
fortunately supervised by Professor
Xinyuan Liu and Professor Cheng Qian.
Since then, I have begun to acquire
some knowledge, skills, enthusiasm and
devotion into liver research. I initiated
the development of oncolytic adenovi-
ral vector delivering RNA interference
(RNAi) for the experimental therapy
of liver cancer. In addition, I investiga-
ted the combination of chemotherapy
with gene therapy targeting apoptosis
pathway for liver cancer. Despite the
promises of our experimental models
and the success of publication, I soon
realized its challenge and limitation of
gene therapy for clinical application
in liver cancer patients. However, I
believed it was a right time to tackle the
main cause of liver cancer: hepatitis viral
infection.
Thus, I moved to the Laboratory of Gas-
troenterology and Hepatology (MDL
lab, headed by Prof. Maikel Peppelen-
bosch) at Erasmus Medical Center Rot-
terdam for my PhD research on HCV,
in 2007. With my wife and a 6-month
old daughter, we in fact did not have
much difficulty in shifting from China
to the Netherlands. With new col-
leagues, neighbours and friends, we
never felt lonely. In particular, with the
supervision of a renowned hepatologist
Prof. Harry Janssen and a sharp-minded
transplant researcher Dr. Luc van der
Laan, I could soon concentrate on my
projects with the ultimate goal of im-
proving the outcome of HCV-positive
liver transplantation. I started out with
a more conventional approach, trying to
understand how immunosuppressants
used for liver transplantation can affect
HCV infection and antiviral therapy.
Although this research was quite
successful (I was awarded with the
Rising Star of the International Liver
Transplantation Society and the Year of
Publication award of the Dutch Society
for Organ Transplantation), I realized
that further progress would require no-
vel approaches. Partially because of my
gene therapy and RNAi expertise gained
from my Master research, I thus started
exploring lentiviral delivered RNAi-
based gene therapy for treating or
preventing HCV infection. This work
has been recognized by The Dutch
Society of Hepatology with an Altana
voordrachtprijs in 2009. In addition, I
initiated studies on liver mesenchymal
stem cells (MSC) and made the surpri-
sing discovery that MSC have potent
anti-HCV activity. This has resulted
in a successful patent application and
another Altana voordrachtprijs from
The Dutch Society of Hepatology in
2010. Most encouragingly, the idea of
developing stem cell delivery of RNAi
for antiviral therapy was also awarded a
VENI grant by NWO in 2012.
Thanks to the tremendous effort from
both academia and industry, vaccine
and several antiviral drugs are availa-
ble for prevention and treatment of
curriculum Vitae
1981 Born in changxing, zhejiang province, china
2000-2004 Bachelor degree: northwest university for nationali-
ties, china. specialized in veterinary medicine & animal
breeding
2004-2007 master degree: zhejiang sci-tech university, china
master thesis: Oncolytic adenoviral vector delivered
sirna for experimental therapy of liver cancer
2007-2012 doctorate (phd): department of gastroenterology and
hepatology, erasmus mc-university medical center
rotterdam
phd thesis: novel anti-viral strategies for hepatitis c
(defended on 22-02-2012)
2012-present researcher at the department of gastroenterology
and hepatology, erasmus mc- university medical
center rotterdam,
Selected Publications
pan Q, de ruiter pe, metselaar hj, kwekkeboom j, de jonge j, tila-
nus hw, janssen hl, van der laan lj. mycophenolic acid augments
interferon-stimulated gene expression and inhibits hepatitis c virus
infection in vitro and in vivo. hepatology 2012;55:1673-1683.
pan Q, ramakrishnaiah v, henry s, Fouraschen s, de ruiter pe, kwek-
keboom j, tilanus hw, janssen hl, van der laan lj. hepatic cell-to-
cell transmission of small silencing rna can extend the therapeutic
reach of rna interference (rnai). gut 2012;61:1330-1339.
pan Q, tilanus hw, metselaar hj, janssen hl, van der laan lj. virus-
drug interactions--molecular insight into immunosuppression and hcv.
nat rev gastroenterol hepatol 2012;9:355-362.
pan Q, Fouraschen sm, kaya Fs, verstegen mm, pescatori m, stubbs
ap, van ijcken w, van der sloot a, smits r, kwekkeboom j, metselaar
hj, kazemier g, de jonge j, tilanus hw, wagemaker g, janssen hl,
van der laan lj. mobilization of hepatic mesenchymal stem cells from
human liver grafts. liver transpl 2011;17:596-609.
pan Q, liu B, liu j, cai r, liu X, Qian c. synergistic antitumor activity
of Xiap-shrna and trail expressed by oncolytic adenoviruses in
experimental hcc. acta Oncol 2008;47:135-144.
HBV. For HCV, two new virus-targeted
compounds have been launched in
2011 and more than 100 compounds
currently at the preclinical, or early-to-
late clinical developmental stages. As
being expected, the dream to cure viral
hepatitis with high successful rates will
be no longer far from clinical reality.
Although novel antiviral therapies will
still be needed for a subpopulation of
patients, the real challenge in this field
will no doubt be the association with
liver cancer. This has provided the basis
for my future research of understanding
the interaction between hepatitis viruses
with their host. By close collaboration
with other teams from the MDL lab and
our hepatology clinicians, I envision
the research of my group will ultimately
contribute to the development of new
therapies against hepatitis infection and
to the understanding of how hepatitis
viruses causes liver carcinogenesis.
Exploring hepatitis viruses-host interactions
we currently are focusing on hepatitis c (hcv) and e (hev) viruses. he-
patitis viruses mainly infect hepatocytes. understanding the interaction
between viruses and their hosts will ultimately help the development
of novel and effective antiviral therapies. in addition, hcv is a primary
cause of hepatocellular carcinoma (hcc). exploring hcv-host interac-
tions shall shed light on the mechanism of how hcv actually causing
liver carcinogenesis.
13
casus
LEVE
R
cA
SUS
Een 70-jarige man presenteerde zich begin 2012 op de
spoedeisende hulp met een symptomatische anemie.
Anamnestisch was er sprake van algehele malaise
en hematurie. Voorts was er twaalf kilogram aanvankelijk
bewust, maar later onbedoeld gewichtsverlies in anderhalf
jaar. De voorgeschiedenis vermeldt diabetes mellitus type II,
hypertensie en in 2010 een niet spierinvasief urotheelcelcar-
cinoom (pT1 gr3), waarvoor transurethrale resectie van de
tumor gevolgd door 1 jaar onderhouds BCG spoelingen. Bij
lichamelijk onderzoek werden behoudens een tachycardie
geen afwijkingen gevonden.
Laboratoriumonderzoek toonde een microcytaire anemie (Hb
4,0 mmol/L en MCV 74.4 fl), een verstoorde leverbiochemie
(Bilirubine 4 µmol/L, ASAT 70 U/l, ALAT 59 U/l, AF 959 U/l,
γGT 440 U/l), verhoogd CRP (125 mg/l) en nierinsufficiëntie
(kreatinine 125 µmol/L).
Radiologisch onderzoek middels CT-abdomen en aanvullend
MRI-lever toonde een tumor uitgaande van de distale ureter
links, met pyonefrose en lymfadenopathie para-aortaal. In
de rechter leverkwab werd een scherp begrensde, hypodense
laesie zonder aankleuring in arteriële fase gezien naast hypo-
dense gebieden in de gehele lever. Ondanks de afwezigheid
van randaankleuring in de arteriële fase bij CT werd het beeld,
aangevuld met de T2 gewogen MRI opnamen, geduid als een
leverabces.
Er volgde drainage van het vermoede abces. Hieruit werd pus
verkregen waar een microbiologisch onderzoek op werd ver-
richt en er eenmalig een actinomyces meyeri werd gekweekt.
Bij cystoscopie werd een necrotiserende tumor uitgaande van
de linker ureter gezien met doorgroei in de blaas. Biopten
toonden een papillair urotheelcelcarcinoom.
Samenvattend pasten de bevindingen bij een recidief uro-
theelcelcarcinoom en leverabces met actinomyces meyeri. Het
urotheelcelcarcinoom werd geduid als porte d’entree voor de
actinomyces. Er werd gestart met continu penicilline-G i.v (12
miljoen IE per 24 uur). De drain in het abces werd in situ gela-
ten en het linker niersysteem werd gedraineerd. Bij follow-up
was er na één maand echografisch enige afname van het abces.
Echter, na twee maanden toonde CT-abdomen toename van
de omvang van de eerdere laesie, communicerend met multi-
pele nieuwe hypodense collecties. Echografische drainage van
een niet communicerende collectie volgde, waarbij biopten
werden afgenomen. Histologisch onderzoek van de biopten
toonde een lokalisatie van het urotheelcelcarcinoom.
Concluderend betreft het een naar de lever gemetastaseerd
urotheelcelcarcinoom met een actinomyces abces in een ne-
crotische levermetastase.
Wegens verdere klinische verslechtering werd uiteindelijk
besloten een palliatief beleid te voeren, waarop patiënt spoedig
overleed.
Bespreking: Actinomycosis meyeri is een gram positieve anaërobe bacterie,
die onderdeel uitmaakt van normale orale-, darm- en genitale
flora. De bacterie dankt de naam aan zijn filamenteuze groei,
welke doet denken aan die van een mycose. Invasie door de
actinomyces ontstaat in gebieden met mucosale beschadiging
of necrose ten gevolge van ontsteking, operatie, trauma of
corpora alinea (waaronder IUDs), waarbij granulatie weefsel,
fibrose, necrose en abcesvorming ontstaat en hematologische
disseminatie wordt beschreven1, 2. De diagnose kan worden
gesteld middels histologisch onderzoek naar sulfaat granules
en gram kleuring, als ook door microbiologisch onderzoek
door kweken van pus, weefsel of sulfaat granules.2
In deze casus werd aanvullende diagnostiek middels histologie
ingezet, nadat medicamenteuze behandeling geen klinische
verbetering bracht. Hierbij kwam een onderliggende metastase
aan het licht. Opvallend is dat in de literatuur veelvuldig wordt
beschreven dat de diagnose actinomyces meestal postoperatief
een leverabces voor een maand of zes
anne in der maur
Lees verder op pagina 14.
1 High genetic barrier toresistance5
3 Generally favourable4
S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .
COMMITTED TO VIROLOGY
Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.
1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514
histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].
Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.
07/12 686NL12PM010
A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4
1 High genetic barrier toresistance5
3 Generally favourable4
S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .
COMMITTED TO VIROLOGY
Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.
1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514
histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].
Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.
07/12 686NL12PM010
A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4
1 High genetic barrier toresistance5
3 Generally favourable4
S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .
COMMITTED TO VIROLOGY
Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.
1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514
histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].
Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.
07/12 686NL12PM010
A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4
1 High genetic barrier toresistance5
3 Generally favourable4
S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .
COMMITTED TO VIROLOGY
Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.
1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514
histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].
Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.
07/12 686NL12PM010
A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4
1 High genetic barrier toresistance5
3 Generally favourable4
S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .
COMMITTED TO VIROLOGY
Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.
1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514
histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].
Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.
07/12 686NL12PM010
A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4
1 High genetic barrier toresistance5
3 Generally favourable4
S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .
COMMITTED TO VIROLOGY
Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.
1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514
histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].
Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.
07/12 686NL12PM010
A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4
1 High genetic barrier toresistance5
3 Generally favourable4
S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .
COMMITTED TO VIROLOGY
Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.
1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514
histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].
Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.
07/12 686NL12PM010
A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4
1 High genetic barrier toresistance5
3 Generally favourable4
S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .
COMMITTED TO VIROLOGY
Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.
1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514
histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].
Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.
07/12 686NL12PM010
A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4
1 High genetic barrier toresistance5
3 Generally favourable4
S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .
COMMITTED TO VIROLOGY
Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.
1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514
histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].
Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.
07/12 686NL12PM010
A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4
1 High genetic barrier toresistance5
3 Generally favourable4
S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .
COMMITTED TO VIROLOGY
Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.
1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514
histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].
Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.
07/12 686NL12PM010
A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4
14 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 15
alert
lEVE
R
ALE
RT
De Lasker Foundation heeft besloten haar Clinical
Medical Research Award toe te kennen aan Prof.
dr. Starzl en Prof. dr. Calne voor hun inspanningen
bij de ontwikkeling van levertransplantatie als behandeling
voor het eindstadium van leverziekten. De Lasker Awards,
die jaarlijks worden toegekend aan personen die een belang-
rijke bijdrage hebben geleverd aan de medische wetenschap
worden wel de Amerikaanse Nobel prijzen genoemd, mede
omdat veel Lasker laureaten later de Nobelprijs wonnen.
In de jaren ‘50 werd er al gedacht aan het transplanteren van
een lever als behandeling van patiënten in het eindstadium
van een leverziekte. Echter, de dierexperimentele modellen tot
dan toe gebruikten een auxiliair model waarbij de getransplan-
teerde lever als extra lever in het lichaam wordt geplaatst. Na
de ingreep nam de getransplanteerde lever af in volume, wat
werd toegeschreven aan afstoting.
Deze mislukte pogingen wekten de belangstelling op van
Starzl, die op dat moment werkzaam was aan de University
of Colorado in Denver, al was deze belangstelling in eerste
instantie meer fysiologisch dan klinisch. Namelijk, in het geval
van een auxiliaire transplantatie werd de getransplanteerde
lever niet op de portale circulatie aangesloten. Starzl gebruikte
verschillende hond-modellen om aan te tonen dat het voor de
lever juist van groot belang is om wel blootgesteld te worden
aan het nutriënt- en hormoonrijke bloed uit de vena porta.
lasker-deBakey clinical medical research award toegekend aan thomas e. starzl en roy y. calne
Als dit niet gebeurt, zoals bij het eerder genoemde auxiliaire
model, leidde dit ertoe dat de lever in volume afnam en te
gronde ging. Als een lever orthotoop werd getransplanteerd en
wel werd blootgesteld aan dit portale bloed, functioneerde de
lever wel. Met de invoering van de orthotope techniek begon-
nen de honden van Starzl de operatie en het natraject te over-
leven. Dit suggereerde dat een levertransplantatie theoretisch
mogelijk was en vanaf 1959 was het doel van Starzl dan ook
om een bij patiënten toepasbare levertransplantatietechniek te
ontwikkelen.
De immunologische barrière van het plaatsen van een li-
chaamsvreemd orgaan in een ontvanger leek op dat moment
nog vrijwel onneembaar, al werden er wel pogingen gedaan
om deze barrière te slechten. Er werd geëxperimenteerd met
totale lichaamsbestraling als immuunsuppressieve techniek
bij patiënten die een niertransplantatie zouden ondergaan.
Nog veelbelovender was het dat Roy Calne in 1959 vond dat
6-mercaptopurine de overleving van honden na een nier-
transplantatie verbeterde. In 1961 bleek dat azathioprine de
graft-overleving na niertransplantatie bij honden nog verder
verlengde en werd er een start gemaakt met het gebruik van
dit middel in de kliniek.
Starzl zag dat als azathioprine werd toegediend aan honden,
de transplantatie-levers na 100 dagen nog geen tekenen van
rejectie toonden.
Dit inspireerde Starzl tot het opzetten van het eerste le-
vertransplantatieprogramma in Denver in 1963. De eerste
humane levertransplantatie werd verricht bij een kind met
biliaire atresie, dat dood bloedde tijdens de operatie. In deze
eerste serie van vijf patiënten was de maximale overleving 23
dagen. Patiënten stierven niet aan rejectie maar aan infecties.
Wel bleek tijdens de korte levensduur van deze patiënten na
transplantatie dat de getransplanteerde lever in staat was te
functioneren.Na deze serie van vijf en nog twee mislukten po-
gingen elders op de wereld werd er een moratorium ingesteld
op het verrichten van levertransplantaties bij mensen.
Deze periode van stilstand werd door Starzl gebruikt om
belangrijke verbeteringen in het protocol door te voeren.
De orgaanpreservatie na uitname van het te transplanteren
orgaan werd verbeterd, er werd een anti-lymfocyten globuline
ontwikkeld om de immuunsuppressie te optimaliseren, de
operatieve techniek werd verder verbeterd en er werd aan-
dacht besteed aan het controleren van de bloedstolling tijdens
de transplantatie. Tevens werd er belangrijke vooruitgang
geboekt in de preventie van infecties in de immuungecompro-
mitteerde patiënt na transplantatie.
In 1967 werd het programma in Denver opnieuw opgestart en
verricht Starzl de eerste succesvolle humane levertransplanta-
tie. Meerdere patiënten overleefden nu langer dan 1 jaar na de
transplantatie. In 1968 startte Calne in Cambridge het tweede
levertransplantatieprogramma in Cambridge, waar hij in 1979
het gebruik van ciclosporine introduceerde. Dit bleek een veel
potentere immuunsuppressor dan azathioprine en leidde dan
ook tot een verbeterde overleving van patiënten na niertrans-
plantatie en later ook na levertransplantatie. De introductie
van ciclosporine bleek een keerpunt in de ontwikkeling van
orgaantransplantatie; de één jaaroverleving van niertransplan-
tatiepatiënten verbeterde van 50% naar 80% en met deze ver-
betering werd wereldwijd veel scepsis overwonnen. Dit leidde
dan ook toe een zeer forse toename van het aantal transplanta-
tiecentra wereldwijd.
Zoals ik in dit korte stukje heb proberen aan te geven hebben
Thomas Starzl, inmiddels werkzaam aan de University of Pitt-
sburgh en Roy Calne, beiden op een ander gebied een cruciale
bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van levertransplantatie
van een experimentele techniek bij proefdieren, tot een stan-
daard behandeling voor onder andere eindstadium leverziekte,
metabole leveraandoeningen en vormen van primaire lever-
kanker. Het is mijns inziens dan ook terecht dat zij worden
beschouwd als de geestelijk vaders van de levertransplantatie.
Vanwege deze verdienste is hen dan ook de Lasker-DeBakey
Clinical Medical Research Award toegekend.
P.W.J. Maljaars, AIOS
Afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten, Leids Universitair
Medisch Centrum
1 starzl, t.e. et al. the origin, hormonal nature, and action of hepato-
trophic substances in portal venous
blood. surg gynecol Obstet 1973; 137: 179–199.1 starzl te. the long reach of liver transplantation. nature med
2012;18:1489-92.1 calne, r.y. inhibition of the rejection of renal homografts in dogs by
purine analogues. transplant Bull 1961;28: 65–81.
starzl et al. homotransplantation of the liver in humans. surg gyne-
col Obstet 1963;117:659–676.
wordt gesteld 2,3. Een verklaring kan zijn dat de actinomycose
wordt aangezien voor een andere onderliggende aandoening
waaronder een maligniteit, inflammatoir darmlijden of tuber-
culose. Deze casus illustreert dan ook expliciet de bijzondere
kwaliteit van actinomyces om behandelaars op het verkeerde
been te zetten, waarbij het belang van het voorkomen van een
tunnelvisie wordt onderstreept.
A.L. In der Maur, AIOS Interne Geneeskunde
C. Noomen, MDL-arts Medisch Centrum Alkmaar
Literatuur: 1. Fazili t, Blair d, riddell s, et al. acintomyces myeri infection:
case report and review of the literature. journal of infection
2012;65:357-361.
2. wong vk, turmezei td, weston vc. actinomycosis. Bmj
2011;343:d6099.
3. myung-min choi, jeong heum Beak, jung nam lee et al.
clinical Features of abdominopelvic actinomycosis:
report of twenty cases and literature review. yonsei med j
2009;50:555–559.
ct-abdomen na twee maanden behandeling met penicilline-g
jeroen maljaars
Vervolg van pagina 13.
16 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 1716
The Cholesterol Derivative 27-Hydroxycholesterol Reduces
Steatohepatitis in Mice
Bieghs V, Hendrikx T, van Gorp PJ, Verheyen F, Guichot YD,
Walenbergh SM, Gijbels M, Rensen SS, Bast A, Plat J, Kalhan
SC, Leitersdorf E, Hofker M, Lütjohann D, Shiri-Sverdlov R.
Gastroenterology. 2012 Oct 3. doi:pii: S0016-5085(12)01464-3.
10.1053/j.gastro.2012.09.062.
PMID: 23041327
Hepatic inflammation has been associated with accumulation
of cholesterol in lysosomes of Kupffer cells. 27-hydroxycholes-
terol (27HC), a derivative of cholesterol formed by CYP27A1,
can mobilize cholesterol from the lysosomes to the cytoplasm.
We investigated whether 27HC can change the intracellular
distribution of cholesterol inside KCs and reduce hepatic
inflammation in mice.
Our results demonstrated that accumulation of cholesterol in
lysosomes of Kupffer cells is promoting hepatic inflammation
in hyperlipidemic Ldlr-/- mice that received a high fat diet.
The cholesterol derivative 27HC reduced the accumulation of
cholesterol in lysosomes of Kupffer cells and therefore might
be used to treat NASH.
Monitoring bile acid transport in single living cells using a
genetically encoded FRET sensor
Hepatology. 2012 Aug 17. doi: 10.1002/hep.26012.
PMID:22899095
Lieke M. van der Velden, Misha V. Golynskiy, Ingrid T.G.W.
Bijsmans, Saskia W.C. van Mil, Leo W.J. Klomp, Maarten
Merkx, Stan F.J. van de Graaf
In dit artikel presenteren we een genetisch gecodeerde
fluorescente sensor waarmee galzoutdynamiek met sub-
cellulaire resolutie kan worden gevisualiseerd in levende
cellen. Veranderingen in de concentratie van allerlei (patho)
fysiologische galzouten worden gedetecteerd als een robuuste,
en omkeerbare verandering in Förster Resonance Energy
Transfer (FRET) in alle geteste cellijnen. De FRET sensor voor
galzouten kan worden getarget naar subcellulaire locaties,
zoals de celkern of peroxisomen om daar galzoutdynamiek te
visualiseren. Deze sensor biedt de mogelijkheid transporter-
gemedieerde galzoutinflux en –efflux real-time te bepalen in
één enkele levende cel en dit te combineren met technieken
om transporter lokalisatie of singaaltransductie te bestuderen.
Activated tumor-infiltrating CD4+ regulatory T cells
restrain antitumor immunity in patients with primary or
metastatic liver cancer
Pedroza-Gonzalez A, Verhoef C, IJzermans JN, Peppelenbosch
MP, Kwekkeboom J, Verheij J, Janssen HL, Sprengers D. Hepato-
logy. 2012 Aug 22
PMID: 22911397
Over het mechanisme waarmee leverkankercellen aan de im-
muunrespons ontsnappen is weinig bekend. Wij onderzochten
de invloed van regulatoire T cellen (Treg) op de tumor-
specifieke T-cell activiteit bij patiënten met zowel hepatocel-
lular carcinoma (HCC) als levermetastase van colorectaal
kanker (LM-CRC). Er blijkt sprake van concentratie van
CD4+CD25+Foxp3+ Treg in zowel het HCC als de LM-CRC.
Deze cellen zijn potente remmers van de tumor-specifieke T-
cel activiteit. Bovendien komt op deze Treg glucocorticoid-in-
duced tumor necrosis factor receptor (GITR) tot expressie en
in vitro behandeling met GITR-ligand remt de Treg activiteit
waardoor T-cellen beter functioneren. Derhalve zou GITR-
ligand een potentiële therapie voor leverkanker kunnen zijn.
Non-alcoholic steatohepatitis; a non-invasive diagnosis by
analysis of exhaled breath
FJ Verdam, J Dallinga, A Driessen, C de Jonge, E Moonen, J
van Berkel, J Luijk, N Bouvy, SS Rensen, JWM Greve, FJ van
Schooten, WA Buurman. Journal of Hepatology
De diagnose Niet-Alcoholische Steato-Hepatitis (NASH), een
potentieel levensbedreigende leveraandoening die frequent
voorkomt bij patiënten met overgewicht, wordt gesteld
middels een leverbiopt. Deze studie laat zien dat de aan- en
afwezigheid van NASH nauwkeurig niet-invasief te voorspel-
len is. Diagnostiek op basis van laparoscopisch verkregen
wigvormige leverbiopten (n=65) werd vergeleken met plasma
transaminase-waarden en uitademingsluchtanalyse middels
gaschromatografie/massaspectrometrie. Analyse van drie
van eigen bodemLE
VER
V
AN
EIG
EN B
OD
Em in deze rubriek vindt u de samenvattingen van artikelen die recent door nvh leden zijn gepubliceerd en subsidies die aan nvh leden
zijn toegekend.
voor de artikelen geldt dat 1) de eerste dan wel laatste auteur lid is van de nederlandse vereniging voor hepatologie, 2) er een
duidelijke link is met een hepatologisch onderwerp, en 3) de impact factor van het journal ≥ 4.
in januari zullen alle papers die het afgelopen jaar in deze rubriek hebben gestaan naast elkaar worden gelegd en wordt hieruit
besloten wie dit jaar de nvh young hepatologist award verdient, die dan tijdens de degh in maart zal worden uitgereikt.
next to 3 vidi’s this year (see the magazine of last september), another nvh member was succesfull in getting funding from
zonmw! Quiwei pan obtained a veni grant! congratulations!
Saskia van Mil
ademcomponenten resulteerde in een ROC curve van 0.77, en
een negatieve en positieve voorspellende waarde van >80%.
Vergeleken met transaminases werd het percentage fout-posi-
tieve patiënten van 50% naar 18% gereduceerd, en het aantal
gemiste patiënten met NASH van 84% naar 10%.
Efficacy of neoadjuvant chemoradiation, followed by liver
transplantation, for perihilar cholangiocarcinoma at 12 US
centers
Darwish Murad S, Kim WR, Harnois DM, Douglas DD, Burton
J, Kulik LM, Botha JF, Mezrich JD, Chapman WC, Schwartz JJ,
Hong JC, Emond JC, Jeon H, Rosen CB, Gores GJ, Heimbach JK.
Gastroenterology. 2012 Jul;143(1):88-98.e3; quiz e14. Epub 2012
Apr 12.
PMID: 22504095
Single-center studies (Mayo Clinic) toonden een 5-jaarsover-
leving van 70-75% voor vroegstadium irresectabel cholangio-
carcinoom door neoadjuvante chemoradiatie gevolgd door
levertransplantatie. Hoewel dit nu in de VS een geaccepteerde
indicatie is voor levertransplantatie was onbekend hoeveel
centra dit toepasten en welke resultaten werden geboekt.
Deze multicenter studie identificeerde 12 centra in de VS met
dit protocol (N=287). De 5-jaars tumor-vrije overleving post-
transplantatie bleek 65%. Handhaving van strenge selectie
criteria (tumorgrootte <3 cm, exclusie van percutane tumor-
biopten en/of metastases) is cruciaal aangezien overtreding
hiervan de 5-jaarsoverleving verlaagt (40%).
Concluderend, neoadjuvante chemoradiatie gevolgd door
levertransplantatie is een uitstekende behandeloptie voor
vroegstadium irresectabel cholangiocarcinoom.
Grants:
ZonMW VENI
Toegekend aan: Dr. Qiuwei Pan
Afdeling: Department of Gastroenterology and Hepatology,
Erasmus MC-University Medical Center Rotterdam
Titel: Combating hepatitis C virus infection using RNAi-pro-
ducing stem cell therapy
Abstract: Hepatitis C virus (HCV) infection affects 3% of the
world population. Only ~50% of the patients respond to the
current interferon-based treatment, leaving the remainder for
severe end-stage liver disease or liver cancer. The researchers
discovered a particular stem cell population that has potent
antiviral activity. In this project, these cells will be used as a
vehicle to deliver another antiviral entity called “RNAi” that
can directly silent the virus. They expect to achieve a “one-
stone-two-birds” effect against this tough virus.
proefschriften
LEVE
R
PR
OEf
ScH
RIf
T
Promotiedatum: 20 juni 2012
erasmus universiteit
Promotor: prof. dr. h.l.a. janssen
prof. dr. m.j. hengeveld
co-promotor:dr. a.r. van gool
dr. r.j. de knegt
Peginterferon en ribavirine blijven voor-
lopig de ruggengraat van de behande-
ling van hepatitis C, ook met de komst
van de nieuwe middelen (bocepravir en
telaprevir). Therapietrouw is voor het
behalen van een sustained virological
response essentieel. De bijwerkingen
van peginterferon en ribavirine leiden
echter frequent tot voortijdig staken
van of tot suboptimaal doseren van de
behandeling. Psychische klachten ten
gevolge van deze antivirale therapie zijn
een van de belangrijkste redenen hier-
voor. Het gaat om méér dan depressie
in de gebruikelijke zin: symptomen van
agressie, angst, lethargie en cognitieve
beperkingen kunnen ook optreden.
Dit proefschrift richt zich vooral op de
manifestatie, de onderliggende pathofy-
siologische mechanismen, de preventie,
detectie en de behandeling van psychi-
atrische ontregeling ten gevolge van
peginterferon. Psychopathologie komt
frequent voor bij hepatitis C-patiënten,
ook al voor start van de antivirale thera-
pie. Niet alleen de soms problematische
sociale achtergrond van deze patiënten
speel hierbij een rol, maar mogelijk ook
de chronische infectie met het virus
zelf. SSRI’s spelen een belangrijke rol
in de behandeling van peginterferon-
geïnduceerde psychopathologie. In een
dubbelblinde, gerandomiseerde en met
placebo gecontroleerde studie ontwik-
SAmENVATTING PROEfScHRIfT GEERT BEZEmER
‘Neuropsychiatric and other side effects of Peginterferon-based therapy of chronic hepatitis C’
Lees verder op pagina 19.
19
A TRAIL-BLAZING ROUTE TO CURING MORE1
IN THE TREATMENT OF GENOTYPE 1 CHRONIC HEPATITIS C.
1 : INCIVO SPC * see INCIVO SPC for important information on safety, possible interactions and pharmacodynamic characteristics.
AN INCIVO-BASED REGIMEN HAS THE POWER TO SIGNIFICANTLY IMPROVE SVR VERSUS A REGIMEN OF ONLY PEG-IFN ALFA AND RIBAVIRIN 1*
Janssen-Cilag B.V.
©Ja
nsse
n-Ci
lag
B.V.
– P
HNL/
INC/
1112
/013
7
JAN 0615 adv_A4_NED_DEF_02_PHNL/INC/1112/0137.indd 1 12/11/12 09:27
Promotiedatum: 23 november 2012
universiteit van amsterdam
Promotor: prof. dr. t.m. van gulik
co-promotor:dr. r.a.F.m. chamuleau
dr. r. hoekstra
Acute liver failure (ALF) is a devastating
disease and liver transplantation is the
only lifesaving treatment. However,
each year many patients die on the
waiting list for liver transplantation,
as there is a shortage of donor livers.
A bioartificial liver (BAL) can tem-
porarily support the failing liver and
thereby bridge patients with ALF to liver
transplantation, or preferably, to liver
SAmENVATTING PROEfScHRIfT GEERT NIBOURG
‘Human liver cell lines for the AMC-bioartificial liver’
regeneration. A BAL comprises a bio-
reactor that is loaded with a biocompo-
nent (cells) that can be connected to the
patient’s blood stream outside the body.
This way, the BAL takes over the func-
tion of the failing liver. A critical factor
in BAL development is the biocompo-
nent, which should be expandable, from
human origin, and be able to take over
all of the liver’s many functions. In ele-
ven chapters, this PhD thesis describes
this search for a suitable biocomponent,
which led to the human liver cell line
HepaRG. Firstly, we analysed monolayer
cultures of HepaRG extensively for a
broad spectrum of hepatic functions
most relevant for BAL therapy and
improved the hepatic functionality by
optimizing the
culture protocol. Subsequently, we
cultured the HepaRG cells in the AMC-
BAL and likewise optimized the hepatic
functionality of this HepaRG-AMC-
BAL. The AMC-BAL culture increased
the viability and hepatic functionality of
the HepaRG cells to unique high levels.
Subsequently, we tested the HepaRG-
AMC-BAL for efficacy in a rat model of
ALF and demonstrated that treatment
of these rats with the HepaRG-AMC-
BAL increased their survival time with
50%. In addition, we studied the effects
of toxic ALFplasma and of medium
kelden patiënten die profylactisch
behandeld werden met de SSRI escita-
lopram minder klachten van individuele
symptomen als depressieve stemming,
angst, agressie maar ook van een depres-
sieve episode (volgens DSM-IV criteria)
in vergelijking met patiënten die placebo
kregen. Na multivariate analyse was dit
voordeel van profylactische behandeling
voornamelijk te zien bij patiënten die in
het verleden een depressie doormaakten
en het virus opliepen door intraveneus
drugsgebruik.
Aanvullende studies werden verricht
naar perifere parameters die het me-
tabolisme in het brein weerspiegelen.
Door peginterferon vindt een daling
plaats van onder andere tryptofaan (de
belangrijkste voorloper van serotonine),
maar ook bijvoorbeeld een toename
van kynurenine (een neurotoxische
metaboliet). Een verandering in de ratio
van phenylalanine/tyrosine (PHE/TYR)
correleerde het meest met psychopa-
thologie die optrad ten tijde van de
behandeling. Deze PHE/TYR ratio is
niet alleen een belangrijke co-factor in
de synthese van serotonine, maar ook in
die van dopamine en noradrenaline.
Recente proefschriften
5 september 2012, E.T.T.L. Tjwa:
‘Natural killer cells in chronic
hepatitis B’.
10 oktober 2012, C. Witjes:
‘New insights in hepatocellular
carcinoma’
ProefschriftenserviceHet is voor leden van de vereni-
ging mogelijk om via het secre-
tariaat recente proefschriften
aan te vragen. Aan toekomstige
promovendi wordt verzocht om
een exemplaar van hun proef-
schrift toe te zenden aan het
secretariaat onder vermelding
van correspondentieadres, zodat
aanvragen doorgestuurd kunnen
worden naar de promovendus.
Vervolg van pagina 17.
flow rate on the functionality of the
HepaRG-AMC-BAL, The studies in this
thesis have led to a HepaRG-AMC-BAL
with proven efficacy and have paved
the way for clinical studies with the
HepaRG-AMC-BAL in patients with
ALF, planned in 2015.
21boceprevir,vir,vir MSDPostbus 581, 2003 PC Haarlem, tel.: 0800-9999000 [email protected], www.msd.nl www.univadis.nl
Referenties: 1. F. Poordad et al. Boceprevir for Untreated Chronic HCV Genotype 1 Infection. NEJM 2011, 364, 13: 1195-1206. 2. B.R. Bacon et al. Boceprevir for Previously Treated Chronic HCV Genotype 1 Infection. NEJM 2011, 364, 13: 1207-17. 3. SPC VICTRELIS
M
INFC
-103
3773
-002
0
VOLLEDIG VERGOED
WINST MET VICTRELIS*
Raadpleeg de volledige productinformatie (SPC) alvorens VICTRELIS voor te schrijven.Zie elders in dit blad voor de verkorte SPC.
Toevoeging van VICTRELIS aan SOC biedt:• Aanzienlijke verhoging van de SVR3
• Manageable bijwerkingenprofi el1,2
• Flexibiliteit1,2
*VICTRELIS is geïndiceerd voor de behandeling van chronische infectie met het hepatitis C-virus (CHC) genotype 1, in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine, bij volwassen patiënten met gecompenseerde leverziekte die niet eerder behandeld zijn of bij wie eerdere behandeling heeft gefaald.
INFC-1033773-0020 Journal Adv 210x297.indd 1 08-08-12 11:28
Verkorte productinformatie Baraclude®
Samenstelling: Baraclude® filmomhulde tabletten bevatten 0,5 mg of 1,0 entecavir (als monohydraat). Farmacotherapeutische categorie: Antivirale middelen voor systemisch gebruik, nucleoside en nucleotide reverse transcriptaseremmers ATC-code: J05AF10. Indicaties: Baraclude is geïndiceerd voor de behandeling van chronische hepatitis B virusinfectie (HBV) bij volwassen patiënten met:• gecompenseerde leverziekte en tekenen van actieve virale replicatie, aanhoudend verhoogde
serum-alanineaminotransferase (ALAT)-spiegels en histologische tekenen van actieve ontsteking en/of fibrose
• gedecompenseerde leverziekte. Dosering: Oraal. Gecompenseerde leverziekte Nucleoside-naïeve patiënten: 0,5 mg eenmaal daags met of zonder voedsel. Lamivudine-refractaire patiënten: 1 mg eenmaal daags op een lege maag (≥ 2 uur vóór of ≥ 2 uur na een maaltijd). Gedecompenseerde leverziekte: 1 mg eenmaal daags ingenomen op een lege maag. Kinderen: Niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 18 jaar. Ouderen: Aanpassing van de dosis gebaseerd op nierfunctie. Nierfunctiestoonissen: Aanpassing van de dosis bij creatinineklaring < 50 ml/min, inclusief patiënten die hemodialyse of continue ambulante peritoneaaldialyse (CAPD) ondergaan.
Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen.Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen: • Aanpassing van de dosering wordt aanbevolen voor patiënten met nierfunctiestoornissen. • Tijdens en na het staken van de behandeling dient men bedacht te zijn op mogelijk ernstige exacerbaties
van hepatitis. Het verdient aanbeveling om de leverfunctie tijdens de behandeling zorgvuldig te controleren. • Bij patiënten met gedecompenseerde leverziekte, met name bij diegenen met Child-Turcotte-Pugh
(CTP) klasse C ziekte, zijn vaker ernstige leverbijwerkingen waargenomen (ongeacht causaliteit) dan bij patiënten met een gecompenseerde leverfunctie. Ook patiënten met gedecompenseerde leverziekte hebben mogelijk een hoger risico op lactaatacidose en op specifieke nierbijwerkingen zoals hepatorenaal syndroom. Daarom dienen de klinische en laboratoriumparameters nauwkeurig gecontroleerd te worden bij deze patiëntenpopulatie.
• Voorvallen van lactaatacidose (in afwezigheid van hypoxemie), soms fataal, gewoonlijk samengaand met ernstige hepatomegalie en hepatische steatose, zijn gemeld bij het gebruik van nucleosideanalogen.
• Met name bij lamivudine-refractaire patiënten dient de virologische response in verband met resistentie gecontroleerd te worden. Reeds bestaande lamivudineresistente HBV wordt in verband gebracht met een verhoogd risico voor opvolgende entecavirresistentie ongeacht de graad van leverziekte. Bij patiënten met zowel gedecompenseerde leverziekte als lamivudineresistente HBV dient het gebruik van entecavir in combinatie met een tweede antiviraal middel overwogen te worden.
• Entecavir dient niet gebruikt te worden bij patiënten met hiv/HBV co-infectie die geen HAART krijgen. Entecavir is niet onderzocht als behandeling tegen hiv en wordt daarvoor afgeraden.
• De nierfunctie van patiënten die na een levertransplantatie cyclosporine of tacrolimus gebruiken, moet voor en tijdens de behandeling met entecavir zorgvuldig worden geëvalueerd.
• Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen zoals galactose-intolerantie, Lapp-lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Bijwerkingen: vaak: slapeloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid, braken, diarree, misselijkheid, dyspepsie, verhoogde transaminasen en vermoeidheid. Soms: uitslag, en alopecia. Zelden: anafylactoïde reactie. Er zijn gevallen van lactaatacidose gemeld, vaak samengaand met hepatische decompensatie, andere ernstige medische aandoeningen of blootstelling aan geneesmiddelen. Afleverstatus: UR Vergoeding en prijzen: Volledige vergoeding; voor prijzen zie Z-index. Voor volledige productinformatie, zie Samenvatting van de Productkenmerken. Bristol-Myers Squibb B.V., Woerden, augustus 2011.
Date of preparation: September 2011 686HQ11PM001 NLBC-A0038
Baraclude® is a registered trademark of Bristol-Myers Squibb and its affiliates. ©2011 Bristol-Myers Squibb. All rights reserved.
NLBCA0038_v1.indd 1 5/4/12 11:10 AM
INCIVO® (telaprevir) - Verkorte ProductinformatieSamenstelling: INCIVO® filmomhulde tabletten. Elke tablet bevat 375 mg telaprevir.Farmaceutische vorm: Gele, capsulevormige tablet van ongeveer 20 mm lang, waarop aan één kant ‘T375’ staat. Indicaties: INCIVO, in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine, is geïndiceerd voor de behandeling van genotype 1 chronische hepatitis C bij volwassen patiënten met gecompenseerde leverziekte (waaronder cirrose) (1) die nooit eerder behandeld werden (therapienaïef ), of (2) die eerder behandeld werden met interferon alfa (gepegyleerd of niet gepegyleerd) als monotherapie of in combinatie met ribavirine, waaronder patiënten met een recidief, partiële responders en patiënten zonder respons (null responders). Dosering en wijze van toediening: Behandeling met INCIVO dient te worden gestart en gevolgd door een arts met ervaring in de behandeling van chronische hepatitis C. INCIVO, 750 mg (twee filmomhulde tabletten van 375 mg) dient iedere 8 uur oraal met voedsel te worden ingenomen (de totale dagelijkse dosis is 6 tabletten (2.250 mg)). INCIVO moet worden toegediend in combinatie met ribavirine en ofwel peginterferon alfa-2a ofwel -2b. Aanbevolen wordt dat patiënten met ribonucleïnezuur van het hepatitis C virus (HCV-RNA) > 1.000 IE/ml in week 4 of week 12 met de behandeling stoppen. Behandelduur: De behandeling met INCIVO moet worden gestart in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine en gedurende 12 weken worden aangehouden. Patiënten zonder cirrose die therapienaïef zijn of een recidief hadden op een eerdere behandeling, en bij wie HCV-RNA ondetecteerbaar is in week 4 en 12, moeten additioneel nog 12 weken behandeld worden met alleen peginterferon alfa en ribavirine, voor een totale behandelingsduur van 24 weken. Voor alle andere patiënten wordt een additionele behandelingsperiode van 36 weken met alleen peginterferon alfa en ribavirine aanbevolen, voor een totale behandelingsduur van 48 weken. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Gelijktijdige toediening met werkzame stoffen die voor hun klaring sterk afhankelijk zijn van CYP3A en waarvan verhoogde plasmaconcentraties geassocieerd zijn met ernstige en/of levensbedreigende gebeurtenissen. Dit zijn onder andere de werkzame stoffen alfuzosine, amiodaron, bepridil, kinidine, astemizol, terfenadine, cisapride, pimozide, moederkoornalkaloïden (dihydro-ergotamine, ergonovine, ergotamine, methylergonovine), lovastatine, simvastatine, atorvastatine, sildenafil of tadalafil (alleen indien gebruikt voor de behandeling van pulmonale arteriële hypertensie) en oraal toegediend midazolam of triazolam. Gelijktijdige toediening met klasse-Ia- of -III-antiaritmica, behalve intraveneus lidocaïne. Gelijktijdige toediening van INCIVO met werkzame stoffen die CYP3A sterk induceren, bijvoorbeeld rifampicine, sint-janskruid (Hypericum perforatum), carbamazepine, fenytoïne en fenobarbital en dus kunnen leiden tot lagere blootstelling en verlies van werkzaamheid van INCIVO. Raadpleeg de SPC van peginterferon alfa en van ribavirine voor een lijst met de contra-indicaties van deze producten, aangezien INCIVO in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine gebruikt moet worden. Belangrijkste waarschuwingen en voorzorgen: Ernstige rash: In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies werd ernstige rash (voornamelijk eczemateus, met jeuk en die meer dan 50% van het lichaamsoppervlak beslaat) gemeld bij 4,8% van de patiënten die behandeld werden met de INCIVO-combinatiebehandeling tegenover 0,4% van degenen die behandeld werden met peginterferon alfa en ribavirine. In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies had 0,4% van de patiënten vermoedelijk Drug Rash with Eosinophilia and Systemic Symptoms (DRESS). In de klinische praktijk met INCIVO had minder dan 0,1% van de patiënten stevens-johnsonsyndroom. Al deze reacties verdwenen bij stopzetting van de behandeling. Voorschrijvers dienen ervoor te zorgen dat de patiënten volledig geïnformeerd zijn over het risico op ernstige rash en dat ze hun voorschrijvend arts onmiddellijk moeten raadplegen zodra ze een nieuwe rash krijgen of als een bestaande rash verergert. Alle gevallen van rash moeten regelmatig gecontroleerd worden op progressie tot de rash is verdwenen. Anemie: In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies namen de totale incidentie en de ernst van anemie toe bij de INCIVO-combinatiebehandeling in vergelijking met een behandeling met alleen peginterferon alfa en ribavirine. Voor de behandeling van anemie dient men de SPC van ribavirine te raadplegen voor de richtlijnen over de dosisverlaging. Als de behandeling met ribavirine wordt stopgezet voor de behandeling van anemie, moet ook de behandeling met INCIVO definitief worden stopgezet. Als de behandeling met INCIVO wordt stopgezet voor anemie, kunnen patiënten verdergaan met de behandeling met peginterferon alfa en ribavirine. Hemoglobine dient voor en tijdens de INCIVO-combinatiebehandeling op regelmatige tijdstippen gecontroleerd te worden. De dosis van INCIVO mag niet worden verlaagd en de behandeling met INCIVO mag niet worden hervat indien stopgezet. Zwangerschap en anticonceptie bij mannen en vrouwen: INCIVO wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen. Zowel vrouwelijke patiënten die zwanger kunnen worden en hun mannelijke partners, als mannelijke patiënten en hun vrouwelijke partners moeten tijdens en na de behandeling met INCIVO twee effectieve anticonceptiemethoden gebruiken, zoals wordt aanbevolen in de SPC van ribavirine. Hormonale anticonceptiva kunnen worden voortgezet, maar zijn wellicht niet betrouwbaar tijdens gebruik van INCIVO en gedurende maximaal twee maanden na het stoppen met INCIVO. Cardiovasculair: Gebruik van INCIVO moet worden vermeden bij patiënten met congenitale QT-verlenging, of met een familiale voorgeschiedenis van congenitale QT-verlenging of plotse dood. Algemeen: INCIVO mag niet als monotherapie worden toegediend en mag alleen worden voorgeschreven in combinatie met zowel peginterferon alfa als ribavirine. De SPC van peginterferon alfa en van ribavirine moeten daarom worden geraadpleegd voordat de behandeling met INCIVO wordt gestart. Interacties: Gelijktijdige toediening van INCIVO en geneesmiddelen die CYP3A en/of P-gp induceren, kan de plasmaconcentraties van telaprevir verlagen. Gelijktijdige toediening van INCIVO en geneesmiddelen die CYP3A en/of P-gp remmen, kan de plasmaconcentraties van telaprevir verhogen. Toediening van INCIVO kan de systemische blootstelling aan geneesmiddelen die substraat zijn van CYP3A of P-gp, verhogen. Dit kan het therapeutisch effect en de bijwerkingen van die middelen versterken of verlengen. Op basis van de resultaten van klinische geneesmiddelinteractiestudies, kan inductie van metabole enzymen door telaprevir niet worden uitgesloten. Voor een overzicht van interacties en doseringsaanbevelingen met andere geneesmiddelen, zie SPC. Bijwerkingen: op INCIVO (ingenomen in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine): ZEER VAAK (≥1/10): anemie, pruritus, rash, nausea, diarree, braken, hemorroïden, proctalgie. VAAK (≥1/100 tot <1/10): trombocytopenie, lymfopenie, hyperurikemie, dysgeusie, syncope, anale pruritus, rectale hemorragie, anale fissuur, eczeem, gezwollen gezicht, exfoliatieve uitslag, orale candidiasis, hypothyreoïdie, hypokaliëmie, hyperbilirubinemie, perifeer oedeem, productsmaak abnormaal. SOMS (≥1/1000 tot <1/100): jicht, retinopathie, proctitis, geneesmiddelrash met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), urticaria, creatinine in bloed verhoogd. ZELDEN (≤1/1000): stevens-johnsonsyndroom. Farmacotherapeutische categorie: Direct werkende antivirale middelen. Afleverstatus: UR. Registratiehouder: Janssen Cilag International NV, Turnhoutseweg 30, B-2340 Beerse, België. Uitgebreide productinformatie: zie voor volledige SPC www.janssennederland.nl. Datum: 19/03/2012
Janssen-Cilag B.V.
Productinformatie behorende bij advertentie elders in dit blad
New®
Telefoon: 0800-242 42 42 • E-mail: [email protected] • Website: www.janssennederland.nl
JAN 0499 bijsluiter NED_A6_DEF.indd 1 16/04/12 11:48
INCIVO® (telaprevir) - Verkorte Productinformatie Samenstelling: INCIVO® filmomhulde tabletten. Elke tablet bevat 375 mg telaprevir. Farmaceutische vorm: Gele, capsulevormige tablet van ongeveer 20 mm lang, waarop aan één kant ‘T375’ staat. Indicaties: INCIVO, in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine, is geïndiceerd voor de behandeling van genotype 1 chronische hepatitis C bij volwassen patiënten met gecompenseerde leverziekte (waaronder cirrose) (1) die nooit eerder behandeld werden (therapienaïef), of (2) die eerder behandeld werden met interferon alfa (gepegyleerd of niet gepegyleerd) als monotherapie of in combinatie met ribavirine, waaronder patiënten met een recidief, partiële responders en patiënten zonder respons (null responders). Dosering en wijze van toediening: Behandeling met INCIVO dient te worden gestart en gevolgd door een arts met ervaring in de behandeling van chronische hepatitis C. INCIVO, 750 mg (twee filmomhulde tabletten van 375 mg) dient iedere 8 uur oraal met voedsel te worden ingenomen (de totale dagelijkse dosis is 6 tabletten (2.250 mg)). INCIVO moet worden toegediend in combinatie met ribavirine en ofwel peginterferon alfa-2a ofwel -2b. Aanbevolen wordt dat patiënten met ribonucleïnezuur van het hepatitis C virus (HCV-RNA) > 1.000 IE/ml in week 4 of week 12 met de behandeling stoppen. Behandelduur: De behandeling met INCIVO moet worden gestart in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine en gedurende 12 weken worden aangehouden. Patiënten zonder cirrose die therapienaïef zijn of een recidief hadden op een eerdere behandeling, en bij wie HCV-RNA ondetecteerbaar is in week 4 en 12, moeten additioneel nog 12 weken behandeld worden met alleen peginterferon alfa en ribavirine, voor een totale behandel-ingsduur van 24 weken. Voor alle andere patiënten wordt een additionele behandelingsperiode van 36 weken met alleen peginterferon alfa en ribavirine aanbevolen, voor een totale behandelingsduur van 48 weken. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Gelijktijdige toediening met werkzame stoffen die voor hun klaring sterk afhankelijk zijn van CYP3A en waarvan verhoogde plasmaconcentraties geassocieerd zijn met ernstige en/of levensbedreigende gebeurtenissen. Dit zijn onder andere de werkzame stoffen alfuzosine, amiodaron, bepridil, kinidine, astemizol, terfenadine, cisapride, pimozide, moederkoornalkaloïden (dihydro-ergotamine, ergonovine, ergotamine, methylergonovine), lovastatine, simvastatine, atorvasta-tine, sildenafil of tadalafil (alleen indien gebruikt voor de behandeling van pulmonale arteriële hypertensie) en oraal toegediend midazolam of triazolam. Gelijktijdige toediening met klasse-Ia- of -III-antiaritmica, behalve intraveneus lidocaïne. Gelijktijdige toediening van INCIVO met werkzame stoffen die CYP3A sterk induceren, bijvoorbeeld rifampicine, sint-janskruid (Hypericum perforatum), carbamazepine, fenytoïne en fenobarbital en dus kunnen leiden tot lagere blootstelling en verlies van werkzaamheid van INCIVO. Raadpleeg de SPC van peginterferon alfa en van ribavirine voor een lijst met de contra-indicaties van deze producten, aangezien INCIVO in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine gebruikt moet worden. Belangrijkste waarschuwingen en voorzorgen: Ernstige rash: In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies werd ernstige rash (voornamelijk eczemateus, met jeuk en die meer dan 50% van het lichaamsoppervlak beslaat) gemeld bij 4,8% van de patiënten die behandeld werden met de INCIVO-combinatiebehandeling tegenover 0,4% van degenen die behandeld werden met peginterferon alfa en ribavirine. In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies had 0,4% van de patiënten vermoedelijk Drug Rash with Eosinophilia and Systemic Symptoms (DRESS). In de klinische praktijk met INCIVO had minder dan 0,1% van de patiënten stevens-johnsonsyndroom. Al deze reacties verdwenen bij stopzetting van de behandeling. Voorschrijvers dienen ervoor te zorgen dat de patiënten volledig geïnformeerd zijn over het risico op ernstige rash en dat ze hun voorschrijvend arts onmiddellijk moeten raadplegen zodra ze een nieuwe rash krijgen of als een bestaande rash verergert. Alle gevallen van rash moeten regelmatig gecontroleerd worden op progressie tot de rash is verdwenen. Anemie: In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies namen de totale incidentie en de ernst van anemie toe bij de INCIVO-combinatiebehandeling in vergelijking met een behandeling met alleen peginterferon alfa en ribavirine. Voor de behandeling van anemie dient men de SPC van ribavirine te raadplegen voor de richtlijnen over de dosisverlaging. Als de behandeling met ribavirine wordt stopgezet voor de behandeling van anemie, moet ook de behandeling met INCIVO definitief worden stopgezet. Als de behandeling met INCIVO wordt stopgezet voor anemie, kunnen patiënten verdergaan met de behandeling met peginterferon alfa en ribavirine. Hemoglobine dient voor en tijdens de INCIVO-combinatiebehandel-ing op regelmatige tijdstippen gecontroleerd te worden. De dosis van INCIVO mag niet worden verlaagd en de behandeling met INCIVO mag niet worden hervat indien stopgezet. Zwangerschap en anticonceptie bij mannen en vrouwen: INCIVO wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen. Zowel vrouwelijke patiënten die zwanger kunnen worden en hun mannelijke partners, als mannelijke patiënten en hun vrouwelijke partners moeten tijdens en na de behandeling met INCIVO twee effectieve anticonceptiemethoden gebruiken, zoals wordt aanbevolen in de SPC van ribavirine. Hormonale anticonceptiva kunnen worden voortgezet, maar zijn wellicht niet betrouwbaar tijdens gebruik van INCIVO en gedurende maximaal twee maanden na het stoppen met INCIVO. Cardiovasculair: Gebruik van INCIVO moet worden vermeden bij patiënten met congenitale QT-verlenging, of met een familiale voorgeschiedenis van congenitale QT-verlenging of plotse dood. Algemeen: INCIVO mag niet als monotherapie worden toegediend en mag alleen worden voorgeschreven in combinatie met zowel peginterferon alfa als ribavirine. De SPC van peginterferon alfa en van ribavirine moeten daarom worden geraad-pleegd voordat de behandeling met INCIVO wordt gestart. Interacties: Gelijktijdige toediening van INCIVO en geneesmiddelen die CYP3A en/of P-gp induceren, kan de plasmaconcentraties van telaprevir verlagen. Gelijktijdige toediening van INCIVO en geneesmiddelen die CYP3A en/of P-gp remmen, kan de plasmaconcentra-ties van telaprevir verhogen. Toediening van INCIVO kan de systemische blootstelling aan geneesmiddelen die substraat zijn van CYP3A of P-gp, verhogen. Dit kan het therapeutisch effect en de bijwerkingen van die middelen versterken of verlengen. Op basis van de resultaten van klinische geneesmiddelinteracties-tudies, kan inductie van metabole enzymen door telaprevir niet worden uitgesloten. Voor een overzicht van interacties en doseringsaanbevelingen met andere geneesmiddelen, zie SPC. Bijwerkingen: op INCIVO (ingenomen in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine): ZEER VAAK (≥1/10): anemie, pruritus, rash, nausea, diarree, braken, hemorroïden, proctalgie. VAAK (≥1/100 tot <1/10): trombocytopenie, lymfopenie, hyperurikemie, dysgeusie, syncope, anale pruritus, rec-tale hemorragie, anale fissuur, eczeem, gezwollen gezicht, exfoliatieve uitslag, orale candidiasis, hypothyreoïdie, hypokaliëmie, hyperbilirubinemie, perifeer oedeem, productsmaak abnormaal. SOMS (≥1/1000 tot <1/100): jicht, retinopathie, proctitis, geneesmiddelrash met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), urticaria, creatinine in bloed verhoogd. ZELDEN (≤1/1000): stevens-johnsonsyndroom. Farmacotherapeutische categorie: Direct werkende antivirale middelen. Afleverstatus: UR. Registratiehouder: Janssen Cilag International NV, Turnhoutseweg 30, B-2340 Beerse, België. Uitgebreide productinformatie: zie voor volledige SPC www.janssennederland.nl. Datum: 25/10/2012
Janssen-Cilag B.V.
Productinformatie behorende bij advertentie elders in dit blad
Telefoon: 0800-242 42 42 • E-mail: [email protected] • Website: www.janssennederland.nl
JAN 0615 bijsluiter NED_A6_DEF_PHNL/INC/1112/0137.indd 1 12/11/12 09:27Verkorte productinformatie Viread 245 mg filmomhulde tabletten
Samenstelling: Elke filmomhulde tablet bevat 245 mg tenofovirdisoproxil (als fumaraat), overeenkomend met 300 mg tenofovirdisoproxilfumaraat of 136 mg tenofovir. Farmacotherapeutisch groep: Nucleoside en nucleotide reverse transcriptase-remmers, ATC-code: J05AF07. Indicaties: HIV-1-infectie: Viread is geïndiceerd in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen voor de behandeling van met HIV-1 geïnfecteerde volwassenen van meer dan 18 jaar oud. Hepatitis B-infectie: Viread is geïndiceerd voor de behandeling van chronische hepatitis B bij volwassenen met: 1) gecompenseerde leverziekte, met aangetoonde actieve virale replicatie, aanhoudend verhoogde serum-alanineaminotransferase (ALAT)-spiegels en histologisch aangetoonde actieve ontsteking en/of fibrose. 2) gedecompenseerde leverziekte. Contra-indicaties: Bekende overgevoeligheid voor tenofovir, tenofovirdisoproxilfumaraat of voor één van de hulpstoffen. Waarschuwingen en voorzorgen: Het wordt aanbevolen de nierfunctie (creatinineklaring en serumfosfaat) te berekenen voordat wordt begonnen met de behandeling met Viread. Het eerste jaar behandeling moet de nierfunctie iedere vier weken gecontroleerd en daarna elke drie maanden. Bij patiënten met het risico op nierfunctiestoornis, dient overwogen te worden om de nierfunctie vaker te controleren.Indien bij patiënten, het serumfosfaat gehalte < 1,5 mg/dl (0,48 mmol/l) is of de creatinineklaring < 50 ml/min afgenomen is, moet de nierfunctie binnen één week opnieuw beoordeeld worden, inclusief metingen van glucose- en kaliumgehalted in het bloed an van het glucosegehalte in de urine. Bij patiënten met een afname van het serum fosfaatgehalte naar < 1,0 mg/dl (0,32 mmol/l) of een afname van het creatinineklaring naar <50 ml/min ,dient het onderbreken van de behandeling met Viread overwogen te worden. Bij patiënten met milde tot matige nierinsufficiëntie, moeten de mogelijke voordelen van behandeling worden afgenomen tegen de mogelijke risico’s. Indien gelijktijdig gebruik van Viread en nefrotoxische middelen, of van Viread en geneesmiddelen met hetzelfde renale transportsysteem (hOAT1 en 3 of MRP4 ) onvermijdelijk is, dient de renale functie wekelijks gecontroleerd te worden. Om het risico van lactaatacidose te minimaliseren bij toediening van nucleoside-analogen in combinatie met Viread moeten de patiënten nauwgezet worden gevolgd. Bij gelijktijdig gebruik van Viread en didanosine moet nauwgezet gecontroleerd worden op bijwerkingen van didanosine. Bij patiënten die voor chronish hepatisB behandeld worden, moet voorzichtigheid en controle geboden worden, voor tekenen van exacerbaties van hepatitis, in het bijzonderlijk na het stoppen van de behandeling. Indien geschikt, kan hervatting van de behandeling gerechtvaardigd zijn. Viread bevat lactose. Daarom moet Viread niet gebruikt worden bij patiënten met galactose intolerantie, Lapp lactase-deficiëntie of glucose-galactose malabsortie. Zwangerschap: De veiligheid van Viread bij zwangerschap werd nog niet vastgesteld. Het mogelijke voordeel moet worden afgewogen tegen het mogelijke risico voor de foetus. Bijwerkingen: De meest gerapporteerde, zeer vaak (≥ 1/10) bijwerkingen zijn: hypofosfatemie, duizeligheid, diarree, braken, misselijkheid, uitslag, asthenie. Vaak (≥ 1/100, < 1/10) werden de volgende bijwerkingen waargenomen: hoofdpijn, abdominale pijn, opgezette buik, flatulentie, verhoogde transaminasen, vermoeidheid; Soms (≥ 1/1.000, < 1/100): hypokaliëmie, pancreatitis, rabdomyolyse, spierzwakte, verhoogd creatinine; Zelden(≥ 1/10.000, < 1/1.000): lactaatacidose, hepatische steatose, hepatitis, angio-oedeem, osteomalacie (die zich manifesteert als botpijn en zelden bijdraagt aan het ontstaan van fracturen), myopathie, acuut nierfalen, nierfalen, acute tubulaire necrose, proximale niertubulopathie (waaronder syndroom van Fanconi), nefritis (waaronder acute interstitiële nefritis), nefrogene diabetes insipidus. Deze bijwerking kan optreden als gevolg van proximale niertubulopathie. Er wordt vanuit gegaan dat dit bij afwezigheid van deze aandoening niet in een oorzakelijk verband staat met tenofovirdisoproxilfumaraat. Verpakking: Doos met 1 of 3 flacons met 30 filmomhuldetabletten. Afleverstatus: UR. Vergoeding: volledige vergoeding. Prijs: zie Z-index. Registratiehouder: Gilead Sciences International Limited, Cambridge CB21 6GT, Verenigd Koninkrijk. Bestudeer de samenvatting van productkenmerken alvorens Viread voor te schrijven in het bijzonder vanwege dosering, bijwerkingen, waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik, en interacties. Neem voor meer inlichtingen contact op met de lokale vertegenwoordiger: Gilead Sciences Netherlands BV, WTC, Toren D, 7e Verdieping, Strawinskylaan 779, 1077 XX Amsterdam.
De volledige informatie kunt u aanvragen bij Gilead Sciences.
Referenties 1. VIREAD, Summary of Product Characteristics. July 2010. 2. Marcellin et al. AASLD 2010, Poster 476. 3. Heathcote et al. AASLD 2010, Poster 477. 4. Heathcote et al. Three- Year Efficacy and Safety of Tenofovir Disoproxil Fumarate Treatment for Chronic Hepatitis B. Gastroenterology 2010 (in press). 5. Marcellin et al. New England Journal of Medicine 2008; 359(23): 2442–2455.
VERKORTE PRODUCTINFORMATIE VICTRELIS®. Voor de volledige en meest recente productinformatie verwijzen wij naar de goedgekeurde SPC op www.ema.europa.eu. Voor informatie over ribavirine en peginterferon alfa verwijzen wij naar de desbetreffende SPCs. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: VICTRELIS® KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: 200 mg boceprevir per harde capsule. FARMACEUTISCHE VORM: harde capsule. FARMACOTHERAPEUTISCHE GROEP EN WERKINGSMECHANISME: Proteaseremmers. Boceprevir remt het HCV NS3-protease. THERAPEUTISCHE INDICATIES: Chronische hepatitis C-infectie (HCV) genotype 1 in combinatie met peginterferon alfa (PEG-IFNα) en ribavirine (RBV) bij niet eerder behandelde volwassenen met gecompenseerde leverziekte of bij wie eerdere behandeling heeft gefaald. CONTRA-INDICATIES Overgevoeligheid voor boceprevir of de hulpstoffen, zwangerschap, auto-immuunhepatitis, gelijktijdige toediening van primair door CYP3A4/5 gemetaboliseerde stoffen waarvan verhoogde plasmaconcentraties ernstig of levensbedreigend kunnen zijn, zoals oraal midazolam, triazolam, bepridil, pimozide, lumefantrine, halofantrine, tyrosinekinaseremmers, simvastatine, lovastatine, ergotaminederivaten. BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGEN BIJ GEBRUIK: Anemie: Beginnende anemie is gemeld in behandelingsweek 4 met PEG-IFNα+RBV. Toevoegen van Victrelis aan PEG-IFNα+RBV gaat gepaard met extra hemoglobineafname van ±1g/dl in wk 8 vs. standaardzorg. Vóór behandeling, in wk 4 en 8, en daarna waar klinisch aangewezen moet een volledig bloedbeeld worden verkregen. Hemoglobine <6,2 mmol/l (<10 g/dl) kan motivatie zijn voor anemiebehandeling. Raadpleeg SPC ribavirine voor dosisverlaging en/of onderbreking of stopzetting van RBV. Neutropenie: Toevoegen van Victrelis aan PEG-IFNα-2b+RBV gaf een hogere incidentie van neutropenie en neutropenie graad 3-4 vs. alleen PEG-IFNα-2b+RBV. De frequentie van ernstige/levensbedreigende infecties lijkt hoger in de Victrelis-armen dan de controlearm. Het aantal neutrofi elen moet daarom vóór en na behandeling regelmatig worden beoordeeld. Aanbevolen wordt infecties direct te beoordelen en te behandelen. Vergeleken met combinatie van Victrelis met PEG-IFNα-2b+RBV ging combinatie van Victrelis met PEG-IFNα-2a+RBV gepaard met een hoger % neutropenie (incl. graad 4) en een hoger % infecties. Raadpleeg SPC van peginterferon alfa. Drospirenon: Voorzichtigheid is geboden bij drospirenongebruikers met predisponering voor hyperkaliëmie of bij gebruik van kaliumsparende diuretica. Overweeg alternatieve anticonceptiva. Gebruik bij eerdere nulresponders: Retrospectieve analyse waarbij herkwalifi catie plaatsvond op basis van virologische respons in behandelingsweek 4 (m.b.v. de lead in-periode met PEG-IFNα+RBV) vs. baseline, geeft aan dat nulresponders baat kunnen hebben bij toevoeging van Victrelis aan de duotherapie. Dit is echter niet betrouwbaar te kwantifi ceren uit deze analyse. Daarnaast moet optimale behandeling van nulresponders nog worden vastgesteld. In de toekomst kan combinatie van antivirale middelen nodig zijn. HCV-protease monotherapie: Op grond van klinisch onderzoek mag Victrelis niet als monotherapie worden gebruikt, vanwege hoge waarschijnlijkheid van toegenomen resistentie zonder gecombineerde anti-HCV-therapieën. Het is niet bekend welk effect Victrelis heeft op de werkzaamheid van opvolgende HCV-proteaseremmers, incl. herbehandeling met Victrelis. HIV co-infectie: Veiligheid en werkzaamheid van Victrelis alleen of in combinatie met PEG-IFNα+RBV voor behandeling van chronische HCV genotype 1 zijn niet vastgesteld bij HIV co-infectie en HCV. Gelijktijdige toediening van boceprevir en HIV-proteaseremmers kan leiden tot aanzienlijk verlaagde blootstelling aan de proteaseremmers en/of boceprevir. Raadpleeg de SPC voor meer informatie. HBV co-infectie: Veiligheid en werkzaamheid van Victrelis alleen of in combinatie met PEG-IFNα+RBV voor behandeling van chronische HCV genotype 1 bij patiënten met hepatitis B co-infectie en HCV zijn niet onderzocht. Ondergane orgaantransplantatie: Veiligheid en werkzaamheid van Victrelis alleen of in combinatie met PEG-IFNα+RBV voor behandeling van chronische HCV genotype 1 zijn niet onderzocht na ondergane transplantatie van lever of ander orgaan. HCV-genotypen anders dan genotype 1: Veiligheid en werkzaamheid van Victrelis alleen of in combinatie met PEG-IFNα+RBV voor behandeling van chronische HCV-genotypen anders dan genotype 1 zijn niet vastgesteld. Gefaalde eerdere HCV-proteaseremmer behandeling: Veiligheid en werkzaamheid van Victrelis alleen of in combinatie met PEG-IFNα+RBV voor behandeling van chronische HCV genotype 1 zijn niet onderzocht bij patiënten bij wie eerdere behandeling met Victrelis of andere HCV-proteaseremmers heeft gefaald. Krachtige CYP3A4-inductoren: Gelijktijdig gebruik van Victrelis met krachtige CYP3A4-inductoren (rifampicine, carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne) wordt niet aanbevolen. Proaritmische effecten: Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met risico op QT-verlenging (congenitale lange QT, hypokaliëmie, gebruik van QT-interval verlengende middelen). Zwangerschap: Men moet zwangerschap voorkomen, ook bij partners van mannelijke patiënten. Vrouwen moeten tijdens behandeling en gedurende 4 maanden erna effectieve anticonceptie gebruiken (gedurende 7 maanden erna voor mannelijke patiënten of hun vrouwelijke partners). Raadpleeg SPC van RBV en PEG-IFNα. BIJWERKINGEN: Zeer vaak (≥ 1/10): anemie, neutropenie, verminderde eetlust, angst, depressie, slapeloosheid, prikkelbaarheid, duizeligheid, hoofdpijn, hoest, dyspneu, diarree, misselijkheid, braken, droge mond, dysgeusie, alopecia, droge huid, pruritus, uitslag, artralgie, myalgie, asthenie, rillingen, vermoeidheid, koorts, griepachtige ziekte, gewichtsverlies. Vaak (≥ 1/100, < 1/10): Bronchitis, cellulitis, herpes simplex, griep, orale schimmelinfectie, sinusitis, leukopenie, trombocytopenie, krop, hypothyreoïdie, dehydratie, hyperglykemie, hypertriglyceridemie, hyperurikemie, affectlabiliteit, agitatie, libidostoornis, veranderde stemming, slaapstoornis, hypo-esthesie, paresthesie, syncope, amnesie, aandachtsstoornis, geheugenstoornis, migraine, parosmie, tremoren, vertigo, droge ogen, retinale exsudaten, wazig zien, visusstoornis, tinnitus, palpitaties, hypo/hypertensie, epistaxis, neusverstopping, orofaryngeale pijn, luchtwegcongestie, sinuscongestie, piepende ademhaling, buik/bovenbuikpijn, constipatie, gastro-oesofageale refl uxziekte, aambeien, opgezette buik, anorectale pijn, afteuze stomatitis, cheilitis, dyspepsie, fl atulentie, glossodynie, mondzweertjes, pijn in de mond, stomatitis, gebitsaandoening, dermatitis, eczeem, erytheem, hyperhidrose, nachtelijk zweten, perifeer oedeem, psoriasis, erythemateuze/maculaire/papulaire/maculo-papulaire of pruritische rash, huidlesie, rug/nekpijn, pijn in de extremiteiten, spierspasmen of -zwakte, pollakisurie, erectiestoornis, pijn op de borst, malaise, lichaamstemperatuurveranderingsensatie, droge slijmvliezen, pijn. Soms (≥ 1/1000, < 1/100): Gastro-enteritis, pneumonie, stafylokokkeninfectie, candidiasis, oorinfectie, (fungale) huidinfectie, nasofaryngitis, onychomycose, faryngitis, luchtweginfectie, rhinitis, urineweginfectie, hemorragische diathese, lymfadenopathie, lymfopenie, hyperthyreoïdie, hypokaliëmie, eetluststoornis, diabetes mellitus, jicht, hypercalciëmie, agressie, homicide/suïcidale ideatie, paniekaanval, paranoia, middelenmisbruik, abnormaal gedrag, woede, apathie, verwarring, veranderde geestestoestand, rusteloosheid, perifere neuropathie, cognitieve stoornis, hyperesthesie, lethargie, bewustzijnsverlies, geestesstoornis, neuralgie, presyncope, retinale ischemie, retinopathie, abnormaal gevoel in oog, conjunctivale bloeding, conjunctivitis, oogpijn/-zwelling/-pruritus, ooglidoedeem, verhoogde traanvorming, oculaire hyperemie, fotofobie, doofheid, oorpijn, slecht horen, tachycardie, aritmie, cardiovasculaire aandoening, diepveneuze trombose, overmatig blozen, bleek zien, perifere koudheid, pleurapijn, pulmonale embolie, droge keel, dysfonie, verhoogde afscheiding in bovenste luchtwegen, orofaryngeale blaarvorming, pijn in de onderbuik, gastritis, pancreatitis, anale pruritus, colitis, dysfagie, verkleurde feces, frequente ontlasting, gingivale bloeding/pijn, gingivitis, glossitis, droge lippen, odynofagie, proctalgie, rectale bloeding, overmatige speekselvorming, gevoelige tanden, tongverkleuring, tongzweertjes, hyperbilirubinemie, fotosensitiviteitsreactie, huidzweer, urticaria, musculoskeletale pijn op de borst, artritis, botpijn, gewrichtszwelling, musculoskeletale pijn, dysurie, nycturie, amenorroe, menorragie, metrorragie, zich abnormaal voelen, verstoorde genezing, niet-cardiale pijn op de borst, hartruis, verhoogde hartslag. Zelden (≥ 1/10.000, < 1/1000): Epiglottitis, otitis media, sepsis, schildklierneoplasma (nodulen), hemolyse, sarcoïdose, niet-acute porfyrie, bipolaire stoornis, poging tot/geslaagde suïcide, auditieve/visuele hallucinaties, psychische decompensatie, cerebrale ischemie, encefalopathie, papiloedeem, acuut myocardinfarct, atriumfi brilleren, coronairlijden, pericarditis, pericardiale effusie, veneuze trombose, pleurale fi brose, orthopneu, respiratoir falen, pancreasinsuffi ciëntie, cholecystitis, aspermie. REGISTRATIEHOUDER: MSD Ltd, Hertford Road, Hoddesdon, Verenigd Koninkrijk LOKALE VERTEGENWOORDIGER: MSD B.V., Haarlem. Tel. 0800 9999 000, [email protected]. REGISTRATIENUMMER: EU/1/11/704/001 AFLEVERSTATUS: UR. VERGOEDING: Volledig vergoed. DATUM SPC: Juli 2012.
22 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 23
LEVE
R
OP
LOc
ATIE
Momenteel wordt gewerkt in
een team van drie hepatolo-
gen (Bart van Hoek – hoofd
hepatologie en waarnemend opleider-,
Minneke Coenraad en Akin Inderson),
twee verpleegkundig specialisten lever-
transplantatie (Els Rijnbeek en Josine
Spek-van den Ing), twee levertrial en
hepatitis-verpleegkundigen (Lida Be-
neken-Kolmer en Babs de Klerk). Drie
van de andere MDL-artsen (Roeland
Veenendaal, Alexandra Langers en An-
drea van der Meulen) en alle zes AIO’s
nemen deel in de diensten en stages.
De MDL-afdeling heeft 11 eigen opna-
me-bedden met overloop op een Acute
Opname Afdeling, de afdeling Trans-
plantatiechirurgie, IC en Medium Care.
Patiënten uit het gehele land worden
naar Leiden verwezen voor evaluatie en
behandeling van acute en chronische
leverziekten en levertumoren. Nadat de
eerste Nederlandse levertransplantatie
hier in 1966 plaats vond, werd in 1992
een levertransplantatieprogramma
gestart in Leiden. Het LUMC had al
een sterke traditie in niertransplantatie
en het grootste Nederlandse pancre-
astransplantatie-programma. Inmiddels
worden in het LUMC jaarlijks ongeveer
35 levertransplantaties verricht. In de
meeste gevallen betreft dit orthotope
levertransplantatie. Bij acuut leverfalen
is het LUMC het enige Nederlandse
centrum waar ook auxiliaire levertrans-
plantatie verricht wordt (een ‘hulplever’
naast de eigen lever), zodat de eigen le-
ver kan herstellen en de patiënt daarna
zonder immuunsuppressie verder
kan. Gemiddeld ligt de overleving na
levertransplantatie in Leiden na 1, 5 en
10 jaar in de laatste 10 jaren op 91%,
86% en 83%, ruim boven het Europese
gemiddelde. Er is in het LUMC een
grote lever-polikliniek.
Op het gebied van de chronische
leverziekten kunnen patiënten behalve
de reguliere behandeling vaak ook
deelnemen aan therapie binnen (inter)
nationale studies via het eigen MDL
Trialbureau. Er is extra aandacht voor
behandeling van autoimmuun lever-
Vlnr 1e rij: andrzej Baranski, johan v.d. reijden, danny van der helm, Bart van hoek, minneke
coenraad, els rijnbeek, josine spek-van den ing, dries Braat, joris Blok; 2e rij: lida Beneken-
kolmer, tony chiang, kerem sebib korkmaz, jeroen maljaars, alexandra langers, akin inder-
son, ingrid schot, michele sikkens; 3e rij: roeland veenendaal, ada haasnoot en alexander
schaapherder. (o.a. jan ringers, jeroen dubbeld en Babs de klerk ontbreken)
ziekten als auto-immuun hepatitis en
primaire scleroserende cholangitis,
virale hepatitis (o.a. interferon-vrije
behandeling van hepatitis C) en meta-
bole leverziekten. Een sterk accent ligt
op de behandeling van complicaties van
cirrose. Dit is geïntegreerd in de MDL,
zodat bijvoorbeeld ERCP, cholangio-
scopie en behandeling van varices veelal
door de eigen artsen plaatsvinden. Ook
is er een goede samenwerking met de
drie interventie-radiologen met o.a.
ruime ervaring in galweginterventies
en TIPS. Bovendien is het LUMC het
enige centrum in Nederland waar alle
behandelingen voor hepatocellulair car-
cinoom (HCC) mogelijk zijn, inclusief
Yttrium-behandeling, transarteriële
chemo-embolisatie, radiofrequency ab-
latie, resectie en levertransplantatie. Dit
vindt plaats binnen het door Minneke
Coenraad geleide zorgpad primaire le-
Verkorte samenvatting van de productkenmerken van Pegasys®
Samenstelling: Pegasys® bevat peginterferon alfa-2a, gevormd door conjugatie van PEG-reagens (molecuulmassa 40 KD) aan interferon alfa-2a. Pegasys is beschikbaar in voorgevulde wegwerpspuit en voorgevulde pen met gebruiksklare oplossing voor injectie met 180 of 135 μg peginterferon alfa-2a per 0,5 ml. Indicatie: 1. chronische hepatitis C (CHC) bij volwassen patiënten die positief zijn voor HCV-RNA in het serum, inclusief patiënten met gecompenseerde cirrose en/of co-infectie met klinisch stabiele HIV. De optimale behandeling is in combinatie met ribavirine. Deze combinatie is geïndiceerd bij naïeve patiënten en patiënten bij wie eerdere behandeling met interferon alfa (gepegyleerd of niet-gepegyleerd) ontoereikend was. 2. HBeAg-positieve of -negatieve chronische hepatitis B (CHB) bij volwassen patiënten met gecompenseerde leverziekte en bewijs van virale replicatie, verhoogd ALT en histologisch bevestigde leverontsteking en/of fibrose. Contra-indicaties: overgevoeligheid voor alfa interferonen of een van de hulpstoffen, auto-immuun hepatitis, ernstige leverdisfunctie of gedecompenseerde levercirrose, neonaten en kinderen tot 3 jaar oud vanwege de hulpstof benzylalcohol, ernstige al bestaande hartaandoening in de anamnese en HIV-CHC patiënten met cirrose en een Child-Pugh score ≥6 behalve als deze volledig toegeschreven kan worden aan indirecte hyperbilirubinemie veroorzaakt door geneesmiddelen zoals atazanavir en indinavir, combinatie van Pegasys met telbivudine. Dosering en wijze van toediening: de aanbevolen dosering Pegasys bedraagt 180 μg eenmaal per week subcutaan toegediend in buik of dij. De therapieduur is o.a. afhankelijk van het genotype, basale ‘viral load’ en de respons. Belangrijkste waarschuwingen: ernstige effecten op het centrale zenuwstelsel, voornamelijk depressie, suïcidale gedachten en pogingen tot suïcide, zijn waargenomen bij enkele patiënten tijdens en soms nog tot 6 maanden na Pegasys-behandeling. Pegasys-behandeling werd in verband gebracht met anemie (in combinatie met ribavirine), trombocytopenie, leukopenie, neutropenie en lymfopenie. Pancytopenie en beenmergsuppressie werden in verband gebracht met Pegasys in combinatie met ribavirine en azathioprine. Bij gebruik van alfa interferonen zijn schildklierfunctie-afwijkingen of verergering van schildklieraandoeningen gemeld. Hypertensie, supraventriculaire aritmieën, decompensatio cordis, pijn op de borst en myocardinfarct zijn in verband gebracht met alfa-interferontherapie. Indien tijdens behandeling aanwijzingen voor leverdecompensatie ontstaan dient de behandeling met Pegasys onmiddellijk gestaakt te worden. Ernstige, acute overgevoeligheidsreacties zijn zelden waargenomen tijdens behandeling met alfa interferonen. Auto-immuunziekte en gevallen van het Vogt-Koyanagi-Harada syndroom zijn gemeld. Ernstige infecties zijn gemeld tijdens behandeling met alfa interferonen. Bij Pegasys zijn hypoglykemie, hyperglykemie, diabetes mellitus, retinopathie, pulmonale symptomen en cardiomyopathie waargenomen. Tevens zijn exacerbatie en provocatie van psoriasis en sarcoïdose waargenomen. Lever- en niertransplantaatafstotingen zijn gemeld met Pegasys, alleen of in combinatie met ribavirine. In combinatie met ribavirine zijn er dentale en periodontale aandoeningen gemeld. Voorzichtigheid is geboden als Pegasys en ribavarine toegevoegd worden aan een HAART therapie. Pegasys mag alleen tijdens de zwangerschap gebruikt worden wanneer het mogelijke voordeel het mogelijke risico voor de foetus rechtvaardigt. Borstvoeding moet voorafgaand aan de behandeling worden gestopt. Bijwerkingen: in studies bleek het veiligheidsprofiel van Pegasys bij CHB gelijk aan dat bij CHC. Met uitzondering van pyrexie was de frequentie van de meerderheid van de bijwerkingen opmerkelijk lager bij patiënten met CHB dan bij patiënten met CHC. Bij patiënten met HIV-CHC co-infectie waren de klinische bijwerkingprofielen gemeld voor Pegasys, alleen of in combinatie met ribavirine, gelijk aan die bij patiënten met CHC mono-infectie. Zeer vaak (≥1/10) voorkomende bijwerkingen tijdens Pegasys monotherapie of in combinatie met ribavirine i.h.g. van CHC zijn anorexie, hoofdpijn, angst, verminderde concentratie, dyspnoe, hoesten, alopecia, pruritus, dermatitis, droge huid, myalgie, artralgie, vermoeidheid, pyrexie, en asthenie. Bijwerkingen zeer vaak, tijdens behandeling met Pegasys in combinatie met ribavirine bij CHC, of vaak (>1/100 tot <1/10) bij Pegasys monotherapie bij CHB, voorkomend zijn depressie, slapeloosheid, duizeligheid, diarree, misselijkheid, buikpijn, rillingen, pijn, reacties op de injectieplaats en prikkelbaarheid. Afleverstatus: U.R. Pegasys wordt volledig vergoed. Volledige productinformatie is beschikbaar bij Roche Nederland B.V., Postbus 44, 3440 AA WOERDEN. Telefoon: 0348-438171, www.roche.nl (06/2011)
Referenties1. Fried M et al. Peginterferon alfa-2a plus ribavirin for chronic hepatitis C virus infection. N Engl J Med 2002;347:975-982. 2. Hadziyannis S et al. Peginterferon-alpha2a and ribavirin combination therapy in chronic hepatitis C. Ann Intern Med 2004;140:346-355. 3. Torriani F et al. Peginterferon alfa-2a plus ribavirin for chronic hepatitis C virus infection in HIV-infected patients. N Engl J Med 2004;351:438-450. 4. Núñez M et al. Role of weight-based ribavirin dosing and extended duration of therapy in chronic hepatitis C in HIV-infected patients: the PRESCO trial. AIDS Res Hum Retroviruses 2007;23:972-982. 5. Flamm S, et al. High sustained virological response (SVR) among genotype 1 previous non-responders and relapsers to peginterferon alfa-2a/ribavirin. J Hepatol 2011;54(suppl 1):S541-S542. 6. Jacobson IM, et al. Telaprevir for previously untreated chronic hepatitis C. N Engl J Med 2001;364:2405-2416. 7. SPC Pegasys, juni 2011 8. Data on file Roche. 9. SPC Victrelis, April 2012. 10. SPC Incivo, October 2011.
Roche Nederland B.V.Postbus 44, 3440 AA WoerdenTel. 0348-438171, www.roche.nl
Joost P.H. Drenth,
MDL-arts uit het UMC
St Radboud te Nijmegen
heeft op zaterdag
17 november de fel
begeerde Benelux-prijs
Dr. Karel-Lodewijk
Verleysen in de wacht
gesleept. Deze prijs werd
hem uitgereikt vanwege
het onderzoek dat hij en
zijn groep de afgelopen
jaren heeft verricht op het
gebied van de polycysteuze leverziekten. Drenth ontving de
prijs uit handen van de voorzitter en algemeen secretaris van
de de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België in
het Paleis der Academiën te Brussel.
Het is voor de eerste maal dat de Benelux-prijs Dr. Karel-
Lodewijk Verleysen prijs door de Academie werd uitgeloofd.
De onderscheiding wordt elke 5 jaar toegekend aan een
individuele onderzoeker of leider van een onderzoeksteam
uit de Benelux die een belangrijke bijdrage aan het klinisch
geneeskundig onderzoek heeft gehad. De prijs, groot €100.000
dat besteed moet worden aan een wetenschappelijke project,
bestond verder uit een penning met de beeltenis van Leopold
III, Koning der Belgen.
Drenth verrichtte de afgelopen jaren onderzoek naar polycys-
teuze leverziekten. Levercysten zijn met vocht gevulde holtes
in de lever en patiënten kunnen klachten ontwikkelen door
druk van de lever op omliggende organen. Het jury rapport
roemde het translationeel karakter van het onderzoek dat zich
uitstrekt van het ontdekken van ziekte gerelateerde genen tot
het vaststellen van een effectieve behandeling voor patiënten
met erfelijke levercysten. Het onderzoek heeft inmiddels zijn
weg gevonden in de internationale literatuur.
Wybrich Cnossen
Joost P.H. Drenth Laureaat van de Benelux-prijs Dr. Karel-Lodewijk VerleysenBrussel, 17 november 2012
vertumoren waar met zeer korte wacht-
tijden in een multidisciplinair team van
MDL-artsen, chirurgen, oncologen,
interventie-radiologen en nucleair
geneeskundigen gewerkt wordt.
Klinisch, translationeel en basaal on-
derzoek in het eigen laboratorium (ge-
leid door Hein Verspaget i.s.m. onder
anderen Johan van de Reijden en Izak
Biemond) richt zich voornamelijk op
levertransplantatie, chronische lever-
ziekten en HCC. Onderzoek betreft o.a.
de rol van matrix metalloproteinases en
ischemie-reperfusieschade bij galweg-
stricturen (Kerem Sebib Korkmaz), de
rol van natuurlijke immuniteit (o.a. de
lectine pathway van complement acti-
vatie) bij levertransplantatie (Bert-Jan
de Rooij), verbetering van immuunsup-
pressie bij levertransplantatie (Akin
Inderson), donor risk index (Joris
Blok), auto-immuun hepatitis (Martine
Baven), stamcelonderzoek (Danny van
der Helm), portale hypertensie (Tony
de sectie hepatologie van de afdeling maag-, darm- en leverziekten in het lumc is in de laatste 20 jaar uitgegroeid tot een internationaal gerenommeerd centrum op het gebied van patiëntenzorg en onderzoek met betrekking tot leverziekten en levertransplantatie.
hepatologie in het leids universitair medisch centrum
Chiang) en hepatocellulair carcinoom
(Marieke van den Broek).
De bedoeling is dat binnenkort een
aparte Transplantatie-afdeling geopend
wordt, waarin de intensieve samen-
werking met de transplantatiechirur-
gen (Jan Ringers, Andrzej Baranski,
Alexander Schaapherder, Dries Braat en
Jeroen Dubbeld), de Physician Assistant
Ada Haasnoot en de betrokkenen bij
pancreas- en niertransplantatie verder
vorm kan krijgen.
LEVE
R
NIE
UW
S
D E S TA B I E L E FA C TO R
Tijd voor de volgende stap
Pegasys• Effectiviteit1-6
• Gemak• Ervaring7,8
Pegasys, juist ook in triple therapie9,10
Voo
r m
eer
pro
duc
tinf
orm
atie
zie
eld
ers
in d
it b
lad
. P
EG12
050
02
2105171_A4 Advertentie.indd 1 15-06-12 13:53