NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau...

13
NIEUWSBLAD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HEPATOLOGIE NVH in Slot Zeist JAARGANG 36 NR. 4 DECEMBER 2012 Van de nieuwe voorzitter 3 Rob Chamuleau, de BAL rolt weer 6 Hoe gaat het eigenlijk met Qiuwei Pan? 10 LEVER Casus Een leverabces voor een maand of zes 13 LEVER Alert, de Lasker-DeBakey Awards 14 Op locatie, Hepatologie in het LUMC 22 Joost Drenth krijgt Dr. Karel-Lodewijk Verleysen prijs 23

Transcript of NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau...

Page 1: NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren ... 4. keynote speakers: ... keer apart van

NIEUWSBLAD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR HEPATOLOGIE

NVH in Slot Zeist

JAARGANG 36 NR. 4 DEcEmBER 2012

Van de nieuwe voorzitter 3 Rob chamuleau, de BAL rolt weer 6 Hoe gaat het eigenlijk met

Qiuwei Pan? 10 LEVER casus Een leverabces voor een maand of zes 13 LEVER Alert,

de Lasker-DeBakey Awards 14 Op locatie, Hepatologie in het LUmc 22 Joost Drenth krijgt

Dr. Karel-Lodewijk Verleysen prijs 23

Page 2: NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren ... 4. keynote speakers: ... keer apart van

2 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 3

LEVE

R

VO

OR

WO

OR

D

congresagenda Geachte leden,

Het is een eer voor mij dit voorwoord van LEVER te

mogen schrijven. Begin oktober 2012 heeft het be-

stuur van de Nederlandse Vereniging voor Hepato-

logie mij benoemd tot nieuwe voorzitter van de NVH. Ik ben

dankbaar voor het in mij gestelde vertrouwen deze taak over

te mogen nemen van prof. Harry Janssen, Rotterdam, die bin-

nenkort een prestigieus hoogleraarschap in Toronto/Canada

zal gaan vervullen. Hij heeft als voorzitter zeer veel kunnen

betekenen voor de NVH. Harry Janssen’s groep heeft de voor-

uitgang op het gebied van de virale hepatitis inter nationaal

mede bepaald en hierdoor de Nederlandse hepatologie wereld-

wijd een zeer goed aanzien gegeven. Zijn sympathieke fellows

komt men op alle relevante meetings tegen.

Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren

verder kunnen groeien tot meer dan 570 leden op dit moment.

Het bestuur van de vereniging heeft hieraan gedurende de

laatste jaren hard gewerkt. Gelijk met Harry Janssen zijn ook

de twee bestuursleden prof. Joost Drenth, Nijmegen, en prof.

Steven Olde Damink, Maastricht, na zes jaar afgetreden. Geluk-

kig zijn zij niet op de transfer markt terecht gekomen en blijven

zij als vooraanstaande vertegenwoordigers van de Nederlandse

hepatologie onze vereniging ondersteunen. Wij danken Harry

Janssen, Joost Drenth en Steven Olde Damink voor hun inzet

en enthousiasme om de NVH verder te ontwikkelen. Het is hen

zeer goed gelukt!

Wat is de toekomstige ontwikkeling van de NVH? Het unieke

van de NVH is het bundelen van krachten van basalisten en cli-

nici geïnteresseerd in de lever. Iedereen die heeft deelgenomen

aan de derde “Dutch Liver Retreat” in Spier in oktober jl. kon

bij de presentaties van de PhD fellows en het “speed daten” zien

welk potentieel ook voor de volgende jaren aanwezig is. Dat

twee van de jongste deelnemers uit Amsterdam en Rotterdam

ondanks pittige concurrentie de prijs voor het meest creatieve

project in de wacht konden slepen was bijzonder leuk (sorry

voor de “heavy weights” uit Groningen en Amsterdam). Wij

hoeven dan ook geen twijfels te hebben over de creativiteit van

de Nederlandse experimentele hepatologie in de toekomst.

Een van de voornaamste taken in de toekomst zal zijn om nog

meer inventiviteit vanuit de experimentele hepatologie in de

kliniek te integreren. De klinische hepatologie speelt in Ne-

derland niet de rol die zij in Europese buurlanden speelt. Dit

wordt duidelijk als men naar team leaders in de academische

centra van Nederland kijkt, waar verrassend weinig animo

voor de hepatologie bestaat. Hier kan in de toekomst nog veel

worden verbeterd. De jaarlijkse “Dutch Liver Week”, recent

uitstekend georganiseerd door dr. Minneke Coenraad en dr.

Rob de Knegt, is een belangrijk middel om onze klinische

fellows voor maag-, darm- en leverziekten op hoog niveau te

scholen. Ook lijkt het belangrijk het klinisch onderzoek - dat

bij de najaarsmeeting in Slot Zeist in oktober in een bijzon-

der mooie omgeving werd gepresenteerd - in de toekomst

voldoende ruimte te geven om creatieve samenwerking tussen

de Nederlandse centra te stimuleren.

Er is veel te doen, en we hopen dan ook dat in de komende

jaren het enthousiasme voor de hepatologie – klinisch en ex-

perimenteel ! – verder groeit. Het NVH bestuur 2013 zal haar

best doen om de wensen en initiatieven van de leden zo veel

mogelijk ruimte te geven. Mijn dank gaat uit naar allen die de

NVH tot dusverre hebben ontwikkeld en aan allen die ook in

de komende jaren hieraan willen meewerken.

Ulrich Beuers

V A N D E V O O R Z I T T E R2 0 1 2 / 2 0 1 3

OrganisatOren van cOngressen/sympOsia wOrden verzOcht data tijdig dOOr te geven en zOveel mOgelijk rekening te

hOuden met reeds geplande activiteiten.

Omslagfoto: Oprichtingsacte nvh uit 1977. Overname van gegevens uit deze nieuwsbrief is toegestaan met bron vermelding. correspondentie kan worden gestuurd naar het redactieadres. Vormgeving: m.art, haarlem. issn nr.: 1574-7867. deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door Bristol-myers squibb, gilead, roche en janssen-cilag B.v.Organisatoren van congressen/symposia worden verzocht data tijdig door te geven en zoveel mogelijk rekening te houden met reeds geplande activiteiten.

■ 13 DEcEmBER lagerhuisdebat hepatitis

Locatie: silverijn

plompetorengracht 3, 3512 ca utrecht-

Website: twohandsevents.nl

■ 14 – 15 DEcEmBER 2nd global workshop on hcv therapy ad-

vances - new antivirals in clinical practice

Locatie: roma eventi, rome, italy

Website: virology-education.com

cONGRESAGENDA 2013

■ 14 - 15 JANUARI 6th paris hepatitis conference (phc)

Locatie: parijs

Meer informatie: www.aphc.info

■ 21 - 22 mAART voorjaarsvergadering nederlandse

vereniging voor gastroenterologie

Locatie: nh koningshof te veldhoven

Inlichtingen: secretariaat nvge,

postbus 657 - 2003 rr haarlem

tel.: 023 - 551 3016

Fax: 023 - 551 3087

e-mail: [email protected]

nieuwsbrief van de nederlandse vereniging voor hepatologie.verschijnt vier maal per jaar.

de nederlandse vereniging voor hepatologie is opgericht op 30 september 1977.

Redactie:dr. l.c. Baakmw. dr. m.j. coenraadmw. dr. s.w.c. van milmw. m.j. van gijtenbeek

Redactie adres:redactie nieuwsbrief nvhpostbus 6572003 rr haarlemFax: 023 - 5513087

Bestuur: prof. dr. u.h.w. Beuers, voorzitterprof. dr. k.n. Faber, secretarisdr. j.t. Brouwer, penningmeesterdr. l.c. Baakmw. dr. m.j. coenraaddr. g.h. koek

prof. dr. r.j. portemw. dr. s.w.c. van mildr. c.c. paulusma

Lidmaatschap:aanmeldingen bij de secretaris:prof. dr. k.n. Faberpostbus 6572003 rr haarleme-mail: [email protected]

cOLOfON

dutch liver retreat, oktober 2012 te spier

Rectificatiewij betreuren het ten zeerste dat in de

vorige lever magazine een foutje is geslo-

pen: bij de casus werd abusievelijk alleen

de naam van mareen guichelaar vermeld.

wij willen hierbij ook de andere auteurs

- marjo kerbert en aad van den Berg -

hartelijk danken voor hun bijdrage.

■ 25 APRILnvmdl symposium

Locatie: koninklijk instituut voor de

tropen te amsterdam

Inlichtingen: secretariaat nvmdl,

postbus 657 - 2003 rr haarlem

tel.: 023 - 551 3016

Fax: 023 - 551 3087

e-mail: [email protected]

■ 18 - 21 JUNI dutch liver week

Locatie: naturalis, leiden

Inlichtingen: secretariaat nvh,

postbus 657 - 2003 rr haarlem

tel.: 023 - 551 3016

Fax: 023 - 551 3087

e-mail: [email protected]

Page 3: NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren ... 4. keynote speakers: ... keer apart van

4 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 5

LEVE

R

NIE

UW

S

6th dutch experimental gastroenterology and hepatology (degh) meetingmarch 21 & 22, 2013 in Veldhoven

Organised by: the section experimental gastroenterology of the dutch society of gastroenterology & the section Basic

hepatology of the dutch association for the study of the liver

Scientific Program1. 30 selected abstracts for oral presentation. new this year is that sessions will be introduced by clinicians explaining the

pathophysiology of liver and gastrointestinal diseases.

2. poster sessions

3. awards for best gastroenterology and hepatology lectures and posters

4. keynote speakers:

Arthur Kaser is a full professor of gastroenterology at the university of cambridge, uk. the lab of professor kaser focuses on mucosal immunology and has special interest in inflammatory bowel disease. they study the biology of the intestinal epithelium; in particular the epithelial endoplasmatic reticulum (er) stress response and how genetically or environmentally imposed unresolved er stress within the epithelium can lead to inflammatory bowel disease.

meritxell Huch is a senior postdoctoral researcher at the hubrecht institute for developmental Biology and stem cell research in utrecht, the netherlands. after obtaining her phd degree in gene therapy and pancreatic cancer in Barcelona,she moved the laboratory of professor hans clevers and redirected the focus of her research into adult stem cell Biology. in the first stage of her research, she isolated, for the first time, the stem cells responsible for the rapid turnover of the adult stomach and she showed that these adult stomach stem cells can be maintained and expan-ded in culture, forming “mini-stomachs” in vitro. more recently, she has been studying the role and replicative potential of liver progenitors during liver regeneration. she found that liver progenitors can be unlimitedly expanded in vitro and are a source of liver tissue for future cell therapy interventions for liver diseases.

Tom Hemming Karlsen is a professor of gastroenterology in the Oslo university hospital, norway. he is a leader of the norwegian primary sclerosing cholangitis research center and coordinator of the international psc study group. his research focuses on the causes of psc, primarily through large-scale genetic studies that revealed a surprising large overlap of psc genes with various autoimmune diseases. the primary bile duct injury in psc is likely to be “autoimmune”, but infectious and toxic (i.e. bile) factors may also play a role. his research is now focused on further delineation of the genetic basis of psc by increasing depth and study sizes with new technologies and extended international collaborations. he studies genetic risk factors in model systems and biobanked patient material (basic translation of genetics) and uses genetic and proteomic methods to identify biomarkers for disease activity and early diagnosis of psc (clinical translation of genetics), and further investigates of molecular biomarkers in early diagnosis of biliary tract cancer.

michel Neunlist is professor at the French national institute of health and medical research (inserm) in nantes, France. after obtaining his phd-degree at the louis pasteur university in strasbourg, France, he did a post-doctoral fellowship in neurogastroenterology at the school of veterinary medicine in hannover, germany. since 2008, he is heading the research unit ‘enteric nervous system neuropathies and digestives pathologies’ within the institute of digestive diseases at inserm.his unit studies the role of enteric neurons and enteric glial cells in gi functions, such as the intestinal epithelial barrier, cell proliferation and inflammatory processes. in parallel, his group develops new endoscopic based approaches to image and study the enteric nervous system; in health and diseases. Finally, his unit develops theapeutical approaches aimed at targeting the ens using nutritional based methods or neurostimulation of the ens. their approach is translational, including in vitro co-culture models, animal models as well as mechanistic studies in humans.

Registration: www.nvge.nl

Abstract Deadline: december 17th, 2012

Op 4 en 5 oktober vond in slot zeist

de najaarsvergadering van de

nederlandse vereniging voor hepa-

tologie plaats. vanwege de uegw dit

keer apart van de nvge en i.v.m. het

bijzondere karakter vanwege het

35-jarig jubileum op een bijzonder

mooie locatie. Op donderdag waren er

naast een interessant wetenschappelijk

programma, diverse hoogtepunten: tijdens

het ochtendprogramma werd de prijs voor

het beste abstract uitgereikt aan l. mail-

lette de Buy wenniger uit het amc. in de

middag vond het naFld/nash sympo-

sium plaats, waarin gerenommeerde (inter)

nationale sprekers een voordracht hielden

en er veel ruimte voor discussie was.

tijdens de alv werd door harry janssen

het eerste certificaat officieel uitgereikt

aan één van de nieuwe hepatitisbehandel-

centra, het Olvg. het Olvg was vertegen-

Een week na de nvh najaarsvergadering in slot zeist

waren nvh basalisten en vele niet-leden geïnteresseerd

in basaal hepatologisch onderzoek bij elkaar in spier voor

de 3e dutch liver retreat op 11 en 12 oktober. voor een

kleine 100 deelnemers was er weer een vol programma met

30 sprekers verdeeld over zes verschillende thematische

sessies. dr. rob chamuleau was de keynote speaker en hij

gaf een prachtig overzichtsverhaal over zijn werk aan ‘Bal’,

de ‘Bio-artificial liver’. daarnaast was er natuurlijk weer een

speed-date sessie georganiseerd, waar deelnemers in twee-

tallen nieuwe, gezamenlijke onderzoeksideeën uitdachten.

Winnaars dit jaar waren:3e prijs: ronald Oude elferink (amc) en marije Boesjes (umcg),

werd tijdens de presentatie van het voorstel vervangen door Bert

groen), €1000 aan research vouchers.

2e prijs: hedwig kruitwagen (uu) en han moshage (umcg),

€2000 aan research vouchers.

1e prijs: renée verhoeven (erasmus mc) en luca maroni (amc),

2 ipads (gesponsord door elsevier BBa-molecular Basis of

disease en Bohn, stafleu, van loghum), en €3500 aan research

vouchers.

Ook wij kijken terug op een zeer geslaagde dlr, met bovenstaan-

de uitkomsten zien wij uit naar de organisatie van de dlr2013!

Klaas Nico Faber, Coen Paulusma en Saskia van Mil

woordigd door dr. l.c. Baak, mdl-arts,

en dr. g.e.l. van den Berk, internist-

infectioloog. het certificaat ondertekend

door de voorzitters van nvmdl en niv,

werd mede overhandigd namens de sectie

infectieziekten, dr. c. richter.

na deze ceremonie nam harry jansen

afscheid als voorzitter en werd ulrich

Beuers geïnstalleerd als nieuwe voorzit-

ter van de nvh. gelijk met harry janssen

namen ook steven Olde damink en joost

drenth afscheid als bestuurslid en werden

zij bedankt voor hun enorme inzet in de

afgelopen periode. de donderdag werd

afgesloten met een bijzondere terugblik

op 35 jaar nvh door de oprichters van de

vereniging: professor ch. gips, dr. k.h.

Brandt en hun mede bestuursleden van het

eerste uur, dr. a.c. jøbsis, professor

wilson en professor e. wisse (oud-

bestuurslid professor g.p. van Berge

henegouwen was verhinderd). de dag

werd afgesloten met een walking dinner in

slot zeist.

Op vrijdag was er opnieuw een interessant

en afwisselend wetenschappelijk pro-

gramma, waarin er veel ruimte was voor

discussie en de (sociale) contacten goed

onderhouden konden worden.

Terugblik Najaarsmeeting 4 en 5 oktober te Zeist

Terugblik DLR 2012, 11 en 12 oktober te Spier

DLR 2012 in numbers:

did you find the dlr useful? 100% yes

Quality of presentations 7.7

how did you like the keynote lecture? 7.4

should we broaden with gut science? 4.8

Quality of food and beverages 8.0

should we have a speed dating

session next year? 72% yes

19% no

9% not answered

should we have a dj next year? 75% yes

11% no

14% not answered

will you join a next dlr meeting? 98% yes

Overall rating of the DLR 2012 8.2

de 50 deelnemers die de moeite hebben genomen de evaluatie in te

vullen, waren zeer lovend!

een aantal getallen:

Page 4: NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren ... 4. keynote speakers: ... keer apart van

6 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 7

LEVE

R

IN

DE

ScH

IJN

WER

PER

S

“Heb je dat stuk in the

New England Journal of

Medicine over choco-

ladeconsumptie en cognitieve functie

gezien? Chocolade consumptie zou een

positief effect hebben op het cognitieve

vermogen van de mens……en het stuk

beschrijft een lineaire correlatie tussen

de consumptie van chocolade en het

aantal Nobel laureaten dat een be-

paald land heeft voortgebracht”, lacht

Chamuleau. “Volgens de auteur is er 1

outlier en dat is Zweden (het land waar

het Nobelcomité resideert): Zweden

heeft 32 Nobel laureaten voortgebracht

waar dit het er, volgens de chocolade

consumptie correlatie, slechts 14 had-

den moeten zijn. “Weinig wetenschap-

pelijk maar wel amusant.”

Liefde voor de lever“Mijn liefde voor de lever is begonnen

tijdens mijn studie Geneeskunde aan

de Universiteit van Amsterdam. Ik liep

een stage op de afdeling Biochemie in

het lab van Joseph Tager waar ik de

mitochondriële stikstofstofwisseling

in de lever bestudeerde. Ik isoleerde

mitochondriën om hierin citrulline pro-

ductie (een snelheidsbepalende stap in

ureumsynthese) te meten. De groten in

het metabolismeonderzoek waaronder

Hans Krebs (ontdekker van de citroen-

zuur- en de ureumcyclus), vonden het

maar gek, ons onderzoek in geïsoleerde

mitochondriën (“als je een auto in

stukken hakt wat aanleiding geeft tot

rookontwikkeling door lekkend accuzuur

concludeer je toch ook niet dat de auto op

rook rijdt”)……”. Aanleiding voor Cha-

muleau om de koers te veranderen en in

de geïsoleerde geperfundeerde lever on-

derzoek te gaan doen naar stikstofmeta-

bolisme in de lever. “Op dit onderzoek

ben ik vervolgens gepromoveerd. Vanuit

de collegezaal dus, wat vrij uitzonderlijk

was want in die tijd ging je pas na je

artsexamen het promotietraject in.”

militaire dienst“Na mijn promotie moest ik in militaire

dienst en ik belandde bij het Centraal

Laboratorium voor de Bloedtransfusie-

dienst in Amsterdam. Op de afdeling

Cardiologie, waar ze onderzoek deden

naar de cryopreservatie van hartcel-

len, ging ik me bezighouden met het

cryopreserveren van rattenlevers. Nadat

de levers met een cryogene suspensie

waren geperfundeerd werden ze in de

vloeibare stikstof ingevroren, vervolgens

weer ontdooid en opnieuw geperfun-

deerd om te kijken naar de viabiliteit en

functie van de lever. Die levers waren

een behoorlijke puinhoop”.

Internist/Hepatoloog“Ik wilde internist worden met als

aandachtsgebied de Hepatologie, maar

de lever was geen specialisme in die tijd.

Overigens, tot op de dag van vandaag

wordt de lever nog steeds niet als een

zelfstandig specialisme gezien….Ik deed

mijn opleiding Interne Geneeskunde bij

de ‘Oude’ Schalm en Karl-Hans Brandt

in het Gemeentelijk Ziekenhuis Arnhem

(tegenwoordig Rijnstate) en in het Bin-

nengasthuis in Amsterdam . Toen was

ik Internist (géén MDL arts) met een

leverprofiel. Mijn eerste heldendaad in

het Binnengasthuis was een leverbiopsie.

De ‘Oude’ Borst zwaaide daar de scepter

en die had nog nooit iets gedaan wat een

patiënt zou schaden. Onder het toeziend

oog van de gehele staf, en dus met

knikkende knieën, deed ik mijn eerste

biopsie. Het ging gelukkig goed en er

volgden er meer!”

De kunstlever 1“In Engeland werden patiënten met

acuut leverfalen behandeld door

hemoperfusie over actieve kool, echter

de coating van de kool was veel te dik

en dat werkte niet. Toen ik een patiënt

met acuut leverfalen onder mijn handen

zag wegglijden wist ik dat de kunstlever

mijn roeping zou worden. Ik heb, in

samenwerking met de TU Twente, een

STW subsidie gekregen om de hemoper-

fusie te optimaliseren. We hebben toen

actieve kool met een dunne coating ont-

wikkeld en getest in proefdieren, echter

dit werkte niet. We moesten dus ‘iets

met cellen’ gaan doen, een bioreactor

met verse cellen en een goede zuurstof-

voorziening.

Ik heb een MLDS subsidie gekregen

om de AMC Bioartificiële Lever (BAL)

te ontwikkelen. In 1995 testte Leonard

Flendrig, mijn eerste AIO, de BAL

gevuld met varkenshepatocyten, en met

succes! Met een Marie-Curie beurs op

zak heb ik de werking van de BAL in

Napels op varkens met acuut leverfalen

getest en daarna is er in Napels nog een

fase 1 trial met 14 patiënten succesvol

uitgevoerd: 1 patiënt met acuut lever-

falen kon na de behandeling zelfs naar

huis zonder lever transplantatie! Dat

was een van mijn positieve ervaringen in

mijn wetenschappelijke carriëre. Maar

toen kwam de deceptie, het moratorium

op de klinische toepassing van xeno-

transplantatie”. De BAL lag stil.

De kunstlever 2“In 2001 werd Hep-art opgericht, een

spin-off bedrijfje van het AMC, dat de

bioartificiële lever heeft ontwikkeld.

Hep-Art is ontstaan op de tennisbaan.

Ik stond met twee captains of industry

te tennissen. Ze vertelden over Suffu-

gium, een stichting die zich inzet voor

kinderen met psychische problemen.

Ik vertelde over ons onderzoek naar

de kunstlever en dat vonden ze een

we zijn uitgenodigd in huize chamuleau voor een interview met dr. r.a.F.m chamuleau, gepensioneerd internist met ‘leverprofiel’ met een bijzondere voorliefde voor onderzoek en godfather van de amc bioartificiële lever (Bal).“chamuleau”, zegt het op de voordeur, lekker duidelijk. net als de mens chamuleau, eerlijk en recht door zee. Onder het genot van een drankje en een hapje praten we over chocola, algemene interne en de lever, en de moeizame weg naar de ontwikkeling van de Bal. maar er is licht aan het eind van de tunnel…..en een grote europese Fp7 subsidie

Interview metR.A.f.m. chamuleau

dOOr cOEN PAULUSmA EN BERT BAAK

prachtig verhaal. Zo mooi, dat ze een

half miljoen euro hebben geschonken en

daarmee hebben we Hep-Art opgericht.

Maar goed, het project begon dus weer

van voor af aan; we moesten op zoek

naar een geschikte humane levercellijn.

Na vele ups en downs en pessimisme

van de buitenstaander zijn we er in 2012

in geslaagd om een geschikte cellijn

te kweken voor de BAL, de HepaRG

cellijn. Dr. Ruurdtje Hoekstra heeft op

zeer kundige wijze de kweekcondities

van deze cellen uitgezocht en ze geschikt

”de lever hoort meer bij de algemene interne dan bij de mdl”

Lees verder op pagina 9.

“de Bal rolt weer”

Page 5: NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren ... 4. keynote speakers: ... keer apart van

9

gemaakt voor BAL toepassing”.

“Recentelijk hebben we samen met

4 Europese partners een grote FP7

subsidie van 6 miljoen euro binnen

gehaald voor het BALANCE project.

Hierdoor hebben we nu weer 3 promo-

vendi (waarvan er 1 een applicatie gaat

ontwikkelen waarmee je kan voorspel-

len of een patiënt voor transplantatie

in aanmerking komt), 2 analisten en

een biotechnicus die samen in het lab

van Thomas van Gulik en in het Tytgat

Instituut het BAL project verder gaan

onderzoeken. In samenwerking met

de Royal Infirmary of Edinburgh, een

ziekenhuis dat veel onderzoek doet naar

acuut leverfalen, gaan we de BAL met

HepaRG cellen testen in varkens. Als

deze experimenten positief uitvallen

gaan we begin 2015 in Edinburgh en in

het AMC in een fase I/IIa trial de eerste

patiënten behandelen!”

Pensioen“Zeker, maar ben eigenlijk nog steeds

full-time aan het werk. Maandag,

woensdag en donderdag in het AMC,

thuis achter de PC en op vrijdag opadag.

Het niet hebben van patiëntenzorg

neemt wel heel veel druk weg. Daar-

naast doe ik nog andere leuke dingen. Ik

tennis en bridge, speel clarinet en mag

graag met mijn vrouw naar theater en

museum. En natuurlijk de kleinkinde-

ren”.

Ambitie“Eén van mijn ambities is om in de

toekomst patiënten met bijvoorbeeld

een levercirrose met een BAL te kunnen

behandelen net zoals nierpatiënten

eenmaal, tweemaal per week gedialy-

seerd worden. Als ik nog meer geld kan

genereren wil ik een AIO laten werken

aan de ontwikkeling van de ‘tissue-enge-

neered liver’, een nieuwe ontwikkeling

waarin met behulp van biomaterialen

(of een mal van een lever waarin alleen

de matrix nog aanwezig is) een nieuwe

lever wordt gegenereerd. Verder zou ik

graag beter clarinet willen leren spelen”.

Boodschap“Lol in de wetenschap, dat is het belang-

rijkste! En vooral volhouden, je niet uit

het veld laten slaan door tegenvallende

resultaten en oog op je doel houden,

niet te snel links- of rechtsaf slaan. De

aanhouder wint!”.

curriculum Vitae

robert a.F.m. chamuleau, md, phd

11 november 1941

1960-1968 arts: geneeskunde, universiteit van amsterdam.

1971 phd: B.c.p. jansen instituut, afdeling Biochemie, uva.

1976-1978 chef de clinique algemene interne, Binnengasthuis,

uva.

1978-1981 assistant professor, experimentele interne genees-

kunde, wilhelmina gasthuis, uva.

1981-1996 associate professor, afdeling experimentele interne

geneeskunde, academic medical center, uva.

1996-2006 associate professor, internist-hepatoloog, afdeling

gastroenterologie en hepatologie, academic medical

center, uva.

2001-heden csO hep-art medical devices Bv

2006-heden group leader, tytgat institute voor lever en darmon-

derzoek.

Key papers

1. meijer aj, lamers wh, chamuleau raFm. nitrogen metabolism and

ornithine cycle function. physiol reviews 1990; 70: 701-748.

2. Bosman dk, van den Buijs cacg, de haan jg, maas maw, chamu-

leau raFm.

Vervolg van pagina 7.

the effects of benzodiazepine receptor antagonists and partial

inverse agonists on acute hepatic encephalopathy in the rat. gas-

troenterology 1991; 101: 772-781.

3. Flendrig lm., la soe jw., jorning gga., steenbeek a., ladiges

ncjj., te velde aa., chamuleau raFm. in vitro evaluation of a novel

bioartificial liver system based on a spirally nonwoven polyester

matrix for high density hepatocyte culture as small aggregates. j

hepatol 1997; 26:1379-1392

4. ter Borg F. ten kate Fjw, cuypers htm , leentvaar-kuipers a,

wertheim-van dillen pme, honkoop p, rasch mc, de man ra, van

hattum j, chamuleau raFm, reesink hw. jones ea. the relati-

onship between laboratory test results and histological hepatitis

activity in hBsag positive, anti hBe positive individuals. the lancet

1998 , 351; 1914-1918.

5. van der vliet hn, groenink sammels m, leegwater acj, levels

jhm, reitsma ph, Boers w, chamuleau raFm. apolipoprotein

a-v. a novel apolipoprotein associated with an early phase of liver

regeneration. j Biol chem 2001;276:44512-44520.

6. maarten-paul van de kerkhove, ernesto di Florio, vincenzo scuderi,

antonio mancini, antonello Belli, adele Bracco, mario dauri,

giuseppe tisone, giuseppe di nicuolo, pietro amoroso, alessan-

dro spadari, guerino lombardi, ruurdtje hoekstra, Fulvio calise,

robert a.F.m. chamuleau . phase i clinical trial with the amc

Bioartificial liver. int j artif Organs, 2002; 25: 950-959

7. geert a.a. nibourg, raFm chamuleau, tv van der hoeven et al.

liver progenitor cell line heparg differentiated in a bioartificial

liver effectively supplies liver support to rats with acute live failure.

plosOne 2012; 7(6): e38778.

Gilead Sciences Netherlands B.V.www.gilead.comVoor productinformatie zie elders in dit blad

Viread™ bij chronische hepatitis B

Eén lever. Eén leven.

Eénmaal daags één tablet VIREAD.

Snelle en aanhoudende suppressie1-4

Toenemende HBsAg seroconversie1,3,5

Geen resistentie1-3

right from the start

110104/003

Page 6: NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren ... 4. keynote speakers: ... keer apart van

10 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 11

this time in ‘hoe gaat het eigenlijk met ….?’ we get to know Qiuwei pan better, who is working in the mdl department at the

erasmus mc in rotterdam. Qiuwei, or “abdullah” for his family, friends and colleagues, was born in china. in 2007, he moved to

rotterdam to carry out his phd research on hepatitis c virus infection at the laboratory of gastroenterology and hepatology (mdl

lab), erasmus medical center. since the dissertation of his thesis in February 2012, he has been given the opportunity to establish

his own research line in the same laboratory. with a recently recruited group of three phd students, he is now embarking on innova-

tive translational research of viral hepatitis and associated liver cancer.

LEVE

R

BA

SALI

ST

Qiuwei pan

HOE GAAT HET EIGENLIJK mET...?

The first time I was exposed

to the “viral hepatitis field”

is probably in my childhood

when getting the hepatitis B vaccine in

China. China is certainly well-known

to the hepatology society because of

its large hepatitis B (HBV) as well as C

(HCV) population. As a “silent killer”,

chronic hepatitis infection often takes

many years to develop end-stage liver

disease or liver cancer. But I have heard

so many stories of how the infection

can negatively affect the study, work,

social and family life of the patients.

Sympathy and societal responsibility

were likely the initial inspirations that

were more or less attributed to my later

career development.

Unfortunately, I was not good enough

to be admitted by the medical universi-

ty. I decided to pursue a Bachelor degree

in veterinary medicine at Northwest

University for Nationalities, although

I actually grew up at the south eastern

part of China. The first animal physio-

logy lecture given by Professor Zhuo Li

has deeply attracted me: how fascinating

life is! During those four years of study,

I have very much enjoyed many courses

in veterinary medicine and animal

breeding. Since it is a comprehensive

university, I also had opportunity to

attend several courses in medicine

faculty and life science faculty, including

physiology, pharmacology, genetics,

molecular biology and cell biology. Fun

and curiosity has ultimately driven me

to undertake a research Master degree.

After Bachelor graduation, I was enrol-

led at Zhejiang Sci-Tech University,

which is located in the province where I

was born. I joined the research Mas-

ter program of Xinyuan Institute of

Biotechnology and medicine, a brand

new laboratory aiming at developing

biotherapy for liver cancer. I was very

fortunately supervised by Professor

Xinyuan Liu and Professor Cheng Qian.

Since then, I have begun to acquire

some knowledge, skills, enthusiasm and

devotion into liver research. I initiated

the development of oncolytic adenovi-

ral vector delivering RNA interference

(RNAi) for the experimental therapy

of liver cancer. In addition, I investiga-

ted the combination of chemotherapy

with gene therapy targeting apoptosis

pathway for liver cancer. Despite the

promises of our experimental models

and the success of publication, I soon

realized its challenge and limitation of

gene therapy for clinical application

in liver cancer patients. However, I

believed it was a right time to tackle the

main cause of liver cancer: hepatitis viral

infection.

Thus, I moved to the Laboratory of Gas-

troenterology and Hepatology (MDL

lab, headed by Prof. Maikel Peppelen-

bosch) at Erasmus Medical Center Rot-

terdam for my PhD research on HCV,

in 2007. With my wife and a 6-month

old daughter, we in fact did not have

much difficulty in shifting from China

to the Netherlands. With new col-

leagues, neighbours and friends, we

never felt lonely. In particular, with the

supervision of a renowned hepatologist

Prof. Harry Janssen and a sharp-minded

transplant researcher Dr. Luc van der

Laan, I could soon concentrate on my

projects with the ultimate goal of im-

proving the outcome of HCV-positive

liver transplantation. I started out with

a more conventional approach, trying to

understand how immunosuppressants

used for liver transplantation can affect

HCV infection and antiviral therapy.

Although this research was quite

successful (I was awarded with the

Rising Star of the International Liver

Transplantation Society and the Year of

Publication award of the Dutch Society

for Organ Transplantation), I realized

that further progress would require no-

vel approaches. Partially because of my

gene therapy and RNAi expertise gained

from my Master research, I thus started

exploring lentiviral delivered RNAi-

based gene therapy for treating or

preventing HCV infection. This work

has been recognized by The Dutch

Society of Hepatology with an Altana

voordrachtprijs in 2009. In addition, I

initiated studies on liver mesenchymal

stem cells (MSC) and made the surpri-

sing discovery that MSC have potent

anti-HCV activity. This has resulted

in a successful patent application and

another Altana voordrachtprijs from

The Dutch Society of Hepatology in

2010. Most encouragingly, the idea of

developing stem cell delivery of RNAi

for antiviral therapy was also awarded a

VENI grant by NWO in 2012.

Thanks to the tremendous effort from

both academia and industry, vaccine

and several antiviral drugs are availa-

ble for prevention and treatment of

curriculum Vitae

1981 Born in changxing, zhejiang province, china

2000-2004 Bachelor degree: northwest university for nationali-

ties, china. specialized in veterinary medicine & animal

breeding

2004-2007 master degree: zhejiang sci-tech university, china

master thesis: Oncolytic adenoviral vector delivered

sirna for experimental therapy of liver cancer

2007-2012 doctorate (phd): department of gastroenterology and

hepatology, erasmus mc-university medical center

rotterdam

phd thesis: novel anti-viral strategies for hepatitis c

(defended on 22-02-2012)

2012-present researcher at the department of gastroenterology

and hepatology, erasmus mc- university medical

center rotterdam,

Selected Publications

pan Q, de ruiter pe, metselaar hj, kwekkeboom j, de jonge j, tila-

nus hw, janssen hl, van der laan lj. mycophenolic acid augments

interferon-stimulated gene expression and inhibits hepatitis c virus

infection in vitro and in vivo. hepatology 2012;55:1673-1683.

pan Q, ramakrishnaiah v, henry s, Fouraschen s, de ruiter pe, kwek-

keboom j, tilanus hw, janssen hl, van der laan lj. hepatic cell-to-

cell transmission of small silencing rna can extend the therapeutic

reach of rna interference (rnai). gut 2012;61:1330-1339.

pan Q, tilanus hw, metselaar hj, janssen hl, van der laan lj. virus-

drug interactions--molecular insight into immunosuppression and hcv.

nat rev gastroenterol hepatol 2012;9:355-362.

pan Q, Fouraschen sm, kaya Fs, verstegen mm, pescatori m, stubbs

ap, van ijcken w, van der sloot a, smits r, kwekkeboom j, metselaar

hj, kazemier g, de jonge j, tilanus hw, wagemaker g, janssen hl,

van der laan lj. mobilization of hepatic mesenchymal stem cells from

human liver grafts. liver transpl 2011;17:596-609.

pan Q, liu B, liu j, cai r, liu X, Qian c. synergistic antitumor activity

of Xiap-shrna and trail expressed by oncolytic adenoviruses in

experimental hcc. acta Oncol 2008;47:135-144.

HBV. For HCV, two new virus-targeted

compounds have been launched in

2011 and more than 100 compounds

currently at the preclinical, or early-to-

late clinical developmental stages. As

being expected, the dream to cure viral

hepatitis with high successful rates will

be no longer far from clinical reality.

Although novel antiviral therapies will

still be needed for a subpopulation of

patients, the real challenge in this field

will no doubt be the association with

liver cancer. This has provided the basis

for my future research of understanding

the interaction between hepatitis viruses

with their host. By close collaboration

with other teams from the MDL lab and

our hepatology clinicians, I envision

the research of my group will ultimately

contribute to the development of new

therapies against hepatitis infection and

to the understanding of how hepatitis

viruses causes liver carcinogenesis.

Exploring hepatitis viruses-host interactions

we currently are focusing on hepatitis c (hcv) and e (hev) viruses. he-

patitis viruses mainly infect hepatocytes. understanding the interaction

between viruses and their hosts will ultimately help the development

of novel and effective antiviral therapies. in addition, hcv is a primary

cause of hepatocellular carcinoma (hcc). exploring hcv-host interac-

tions shall shed light on the mechanism of how hcv actually causing

liver carcinogenesis.

Page 7: NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren ... 4. keynote speakers: ... keer apart van

13

casus

LEVE

R

cA

SUS

Een 70-jarige man presenteerde zich begin 2012 op de

spoedeisende hulp met een symptomatische anemie.

Anamnestisch was er sprake van algehele malaise

en hematurie. Voorts was er twaalf kilogram aanvankelijk

bewust, maar later onbedoeld gewichtsverlies in anderhalf

jaar. De voorgeschiedenis vermeldt diabetes mellitus type II,

hypertensie en in 2010 een niet spierinvasief urotheelcelcar-

cinoom (pT1 gr3), waarvoor transurethrale resectie van de

tumor gevolgd door 1 jaar onderhouds BCG spoelingen. Bij

lichamelijk onderzoek werden behoudens een tachycardie

geen afwijkingen gevonden.

Laboratoriumonderzoek toonde een microcytaire anemie (Hb

4,0 mmol/L en MCV 74.4 fl), een verstoorde leverbiochemie

(Bilirubine 4 µmol/L, ASAT 70 U/l, ALAT 59 U/l, AF 959 U/l,

γGT 440 U/l), verhoogd CRP (125 mg/l) en nierinsufficiëntie

(kreatinine 125 µmol/L).

Radiologisch onderzoek middels CT-abdomen en aanvullend

MRI-lever toonde een tumor uitgaande van de distale ureter

links, met pyonefrose en lymfadenopathie para-aortaal. In

de rechter leverkwab werd een scherp begrensde, hypodense

laesie zonder aankleuring in arteriële fase gezien naast hypo-

dense gebieden in de gehele lever. Ondanks de afwezigheid

van randaankleuring in de arteriële fase bij CT werd het beeld,

aangevuld met de T2 gewogen MRI opnamen, geduid als een

leverabces.

Er volgde drainage van het vermoede abces. Hieruit werd pus

verkregen waar een microbiologisch onderzoek op werd ver-

richt en er eenmalig een actinomyces meyeri werd gekweekt.

Bij cystoscopie werd een necrotiserende tumor uitgaande van

de linker ureter gezien met doorgroei in de blaas. Biopten

toonden een papillair urotheelcelcarcinoom.

Samenvattend pasten de bevindingen bij een recidief uro-

theelcelcarcinoom en leverabces met actinomyces meyeri. Het

urotheelcelcarcinoom werd geduid als porte d’entree voor de

actinomyces. Er werd gestart met continu penicilline-G i.v (12

miljoen IE per 24 uur). De drain in het abces werd in situ gela-

ten en het linker niersysteem werd gedraineerd. Bij follow-up

was er na één maand echografisch enige afname van het abces.

Echter, na twee maanden toonde CT-abdomen toename van

de omvang van de eerdere laesie, communicerend met multi-

pele nieuwe hypodense collecties. Echografische drainage van

een niet communicerende collectie volgde, waarbij biopten

werden afgenomen. Histologisch onderzoek van de biopten

toonde een lokalisatie van het urotheelcelcarcinoom.

Concluderend betreft het een naar de lever gemetastaseerd

urotheelcelcarcinoom met een actinomyces abces in een ne-

crotische levermetastase.

Wegens verdere klinische verslechtering werd uiteindelijk

besloten een palliatief beleid te voeren, waarop patiënt spoedig

overleed.

Bespreking: Actinomycosis meyeri is een gram positieve anaërobe bacterie,

die onderdeel uitmaakt van normale orale-, darm- en genitale

flora. De bacterie dankt de naam aan zijn filamenteuze groei,

welke doet denken aan die van een mycose. Invasie door de

actinomyces ontstaat in gebieden met mucosale beschadiging

of necrose ten gevolge van ontsteking, operatie, trauma of

corpora alinea (waaronder IUDs), waarbij granulatie weefsel,

fibrose, necrose en abcesvorming ontstaat en hematologische

disseminatie wordt beschreven1, 2. De diagnose kan worden

gesteld middels histologisch onderzoek naar sulfaat granules

en gram kleuring, als ook door microbiologisch onderzoek

door kweken van pus, weefsel of sulfaat granules.2

In deze casus werd aanvullende diagnostiek middels histologie

ingezet, nadat medicamenteuze behandeling geen klinische

verbetering bracht. Hierbij kwam een onderliggende metastase

aan het licht. Opvallend is dat in de literatuur veelvuldig wordt

beschreven dat de diagnose actinomyces meestal postoperatief

een leverabces voor een maand of zes

anne in der maur

Lees verder op pagina 14.

1 High genetic barrier toresistance5

3 Generally favourable4

S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .

COMMITTED TO VIROLOGY

Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.

1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514

histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].

Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.

07/12 686NL12PM010

A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4

1 High genetic barrier toresistance5

3 Generally favourable4

S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .

COMMITTED TO VIROLOGY

Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.

1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514

histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].

Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.

07/12 686NL12PM010

A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4

1 High genetic barrier toresistance5

3 Generally favourable4

S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .

COMMITTED TO VIROLOGY

Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.

1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514

histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].

Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.

07/12 686NL12PM010

A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4

1 High genetic barrier toresistance5

3 Generally favourable4

S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .

COMMITTED TO VIROLOGY

Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.

1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514

histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].

Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.

07/12 686NL12PM010

A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4

1 High genetic barrier toresistance5

3 Generally favourable4

S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .

COMMITTED TO VIROLOGY

Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.

1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514

histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].

Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.

07/12 686NL12PM010

A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4

1 High genetic barrier toresistance5

3 Generally favourable4

S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .

COMMITTED TO VIROLOGY

Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.

1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514

histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].

Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.

07/12 686NL12PM010

A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4

1 High genetic barrier toresistance5

3 Generally favourable4

S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .

COMMITTED TO VIROLOGY

Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.

1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514

histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].

Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.

07/12 686NL12PM010

A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4

1 High genetic barrier toresistance5

3 Generally favourable4

S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .

COMMITTED TO VIROLOGY

Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.

1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514

histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].

Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.

07/12 686NL12PM010

A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4

1 High genetic barrier toresistance5

3 Generally favourable4

S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .

COMMITTED TO VIROLOGY

Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.

1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514

histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].

Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.

07/12 686NL12PM010

A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4

1 High genetic barrier toresistance5

3 Generally favourable4

S T A R T S T R O N G . S T A Y S T R O N G .

COMMITTED TO VIROLOGY

Baraclude® (entecavir) Summary of Product Characteristics, May 2011.

1. Chang TT, Lai CL, Yoon SK et al. Entecavir treatment for up to 5 years in patients with hepatitis B e antigen-positive chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;51:422−430. 2. Tenney DJ, et al. Long-Term Monitoring Shows Hepatitis B Virus : Resistance to Entecavir in Nucleoside-Naïve Patients Is Rare Through 5 Years of Therapy. HEPATOLOGY 2009;49:1503-1514

histologic improvement in patients with chronic hepatitis B. Hepatology. 2010;52:886−893. 4. Manns MP, Akarca US, Chang TT et al. Long-term safety and tolerability of entecavir in patients with chronic hepatitis B in the rollover study patients with chronic hepatitis B ETV-901. Expert Opin Drug Saf. 2012 Jan 11.5. Gish R, Jia JD, Locarnini S, Zoulim F. Selection of chronic hepatitis B therapy with high barrier to resistance. Lancet Infect Dis. 2012 Feb 8. [Epub ahead of print].

Before prescribing, please consult the prescribing information for Baraclude®.

07/12 686NL12PM010

A L W A Y S A S T E P A H E A Din chronic hepatitis B therapy1-4

Page 8: NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren ... 4. keynote speakers: ... keer apart van

14 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 15

alert

lEVE

R

ALE

RT

De Lasker Foundation heeft besloten haar Clinical

Medical Research Award toe te kennen aan Prof.

dr. Starzl en Prof. dr. Calne voor hun inspanningen

bij de ontwikkeling van levertransplantatie als behandeling

voor het eindstadium van leverziekten. De Lasker Awards,

die jaarlijks worden toegekend aan personen die een belang-

rijke bijdrage hebben geleverd aan de medische wetenschap

worden wel de Amerikaanse Nobel prijzen genoemd, mede

omdat veel Lasker laureaten later de Nobelprijs wonnen.

In de jaren ‘50 werd er al gedacht aan het transplanteren van

een lever als behandeling van patiënten in het eindstadium

van een leverziekte. Echter, de dierexperimentele modellen tot

dan toe gebruikten een auxiliair model waarbij de getransplan-

teerde lever als extra lever in het lichaam wordt geplaatst. Na

de ingreep nam de getransplanteerde lever af in volume, wat

werd toegeschreven aan afstoting.

Deze mislukte pogingen wekten de belangstelling op van

Starzl, die op dat moment werkzaam was aan de University

of Colorado in Denver, al was deze belangstelling in eerste

instantie meer fysiologisch dan klinisch. Namelijk, in het geval

van een auxiliaire transplantatie werd de getransplanteerde

lever niet op de portale circulatie aangesloten. Starzl gebruikte

verschillende hond-modellen om aan te tonen dat het voor de

lever juist van groot belang is om wel blootgesteld te worden

aan het nutriënt- en hormoonrijke bloed uit de vena porta.

lasker-deBakey clinical medical research award toegekend aan thomas e. starzl en roy y. calne

Als dit niet gebeurt, zoals bij het eerder genoemde auxiliaire

model, leidde dit ertoe dat de lever in volume afnam en te

gronde ging. Als een lever orthotoop werd getransplanteerd en

wel werd blootgesteld aan dit portale bloed, functioneerde de

lever wel. Met de invoering van de orthotope techniek begon-

nen de honden van Starzl de operatie en het natraject te over-

leven. Dit suggereerde dat een levertransplantatie theoretisch

mogelijk was en vanaf 1959 was het doel van Starzl dan ook

om een bij patiënten toepasbare levertransplantatietechniek te

ontwikkelen.

De immunologische barrière van het plaatsen van een li-

chaamsvreemd orgaan in een ontvanger leek op dat moment

nog vrijwel onneembaar, al werden er wel pogingen gedaan

om deze barrière te slechten. Er werd geëxperimenteerd met

totale lichaamsbestraling als immuunsuppressieve techniek

bij patiënten die een niertransplantatie zouden ondergaan.

Nog veelbelovender was het dat Roy Calne in 1959 vond dat

6-mercaptopurine de overleving van honden na een nier-

transplantatie verbeterde. In 1961 bleek dat azathioprine de

graft-overleving na niertransplantatie bij honden nog verder

verlengde en werd er een start gemaakt met het gebruik van

dit middel in de kliniek.

Starzl zag dat als azathioprine werd toegediend aan honden,

de transplantatie-levers na 100 dagen nog geen tekenen van

rejectie toonden.

Dit inspireerde Starzl tot het opzetten van het eerste le-

vertransplantatieprogramma in Denver in 1963. De eerste

humane levertransplantatie werd verricht bij een kind met

biliaire atresie, dat dood bloedde tijdens de operatie. In deze

eerste serie van vijf patiënten was de maximale overleving 23

dagen. Patiënten stierven niet aan rejectie maar aan infecties.

Wel bleek tijdens de korte levensduur van deze patiënten na

transplantatie dat de getransplanteerde lever in staat was te

functioneren.Na deze serie van vijf en nog twee mislukten po-

gingen elders op de wereld werd er een moratorium ingesteld

op het verrichten van levertransplantaties bij mensen.

Deze periode van stilstand werd door Starzl gebruikt om

belangrijke verbeteringen in het protocol door te voeren.

De orgaanpreservatie na uitname van het te transplanteren

orgaan werd verbeterd, er werd een anti-lymfocyten globuline

ontwikkeld om de immuunsuppressie te optimaliseren, de

operatieve techniek werd verder verbeterd en er werd aan-

dacht besteed aan het controleren van de bloedstolling tijdens

de transplantatie. Tevens werd er belangrijke vooruitgang

geboekt in de preventie van infecties in de immuungecompro-

mitteerde patiënt na transplantatie.

In 1967 werd het programma in Denver opnieuw opgestart en

verricht Starzl de eerste succesvolle humane levertransplanta-

tie. Meerdere patiënten overleefden nu langer dan 1 jaar na de

transplantatie. In 1968 startte Calne in Cambridge het tweede

levertransplantatieprogramma in Cambridge, waar hij in 1979

het gebruik van ciclosporine introduceerde. Dit bleek een veel

potentere immuunsuppressor dan azathioprine en leidde dan

ook tot een verbeterde overleving van patiënten na niertrans-

plantatie en later ook na levertransplantatie. De introductie

van ciclosporine bleek een keerpunt in de ontwikkeling van

orgaantransplantatie; de één jaaroverleving van niertransplan-

tatiepatiënten verbeterde van 50% naar 80% en met deze ver-

betering werd wereldwijd veel scepsis overwonnen. Dit leidde

dan ook toe een zeer forse toename van het aantal transplanta-

tiecentra wereldwijd.

Zoals ik in dit korte stukje heb proberen aan te geven hebben

Thomas Starzl, inmiddels werkzaam aan de University of Pitt-

sburgh en Roy Calne, beiden op een ander gebied een cruciale

bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van levertransplantatie

van een experimentele techniek bij proefdieren, tot een stan-

daard behandeling voor onder andere eindstadium leverziekte,

metabole leveraandoeningen en vormen van primaire lever-

kanker. Het is mijns inziens dan ook terecht dat zij worden

beschouwd als de geestelijk vaders van de levertransplantatie.

Vanwege deze verdienste is hen dan ook de Lasker-DeBakey

Clinical Medical Research Award toegekend.

P.W.J. Maljaars, AIOS

Afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten, Leids Universitair

Medisch Centrum

1 starzl, t.e. et al. the origin, hormonal nature, and action of hepato-

trophic substances in portal venous

blood. surg gynecol Obstet 1973; 137: 179–199.1 starzl te. the long reach of liver transplantation. nature med

2012;18:1489-92.1 calne, r.y. inhibition of the rejection of renal homografts in dogs by

purine analogues. transplant Bull 1961;28: 65–81.

starzl et al. homotransplantation of the liver in humans. surg gyne-

col Obstet 1963;117:659–676.

wordt gesteld 2,3. Een verklaring kan zijn dat de actinomycose

wordt aangezien voor een andere onderliggende aandoening

waaronder een maligniteit, inflammatoir darmlijden of tuber-

culose. Deze casus illustreert dan ook expliciet de bijzondere

kwaliteit van actinomyces om behandelaars op het verkeerde

been te zetten, waarbij het belang van het voorkomen van een

tunnelvisie wordt onderstreept.

A.L. In der Maur, AIOS Interne Geneeskunde

C. Noomen, MDL-arts Medisch Centrum Alkmaar

Literatuur: 1. Fazili t, Blair d, riddell s, et al. acintomyces myeri infection:

case report and review of the literature. journal of infection

2012;65:357-361.

2. wong vk, turmezei td, weston vc. actinomycosis. Bmj

2011;343:d6099.

3. myung-min choi, jeong heum Beak, jung nam lee et al.

clinical Features of abdominopelvic actinomycosis:

report of twenty cases and literature review. yonsei med j

2009;50:555–559.

ct-abdomen na twee maanden behandeling met penicilline-g

jeroen maljaars

Vervolg van pagina 13.

Page 9: NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren ... 4. keynote speakers: ... keer apart van

16 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 1716

The Cholesterol Derivative 27-Hydroxycholesterol Reduces

Steatohepatitis in Mice

Bieghs V, Hendrikx T, van Gorp PJ, Verheyen F, Guichot YD,

Walenbergh SM, Gijbels M, Rensen SS, Bast A, Plat J, Kalhan

SC, Leitersdorf E, Hofker M, Lütjohann D, Shiri-Sverdlov R.

Gastroenterology. 2012 Oct 3. doi:pii: S0016-5085(12)01464-3.

10.1053/j.gastro.2012.09.062.

PMID: 23041327

Hepatic inflammation has been associated with accumulation

of cholesterol in lysosomes of Kupffer cells. 27-hydroxycholes-

terol (27HC), a derivative of cholesterol formed by CYP27A1,

can mobilize cholesterol from the lysosomes to the cytoplasm.

We investigated whether 27HC can change the intracellular

distribution of cholesterol inside KCs and reduce hepatic

inflammation in mice.

Our results demonstrated that accumulation of cholesterol in

lysosomes of Kupffer cells is promoting hepatic inflammation

in hyperlipidemic Ldlr-/- mice that received a high fat diet.

The cholesterol derivative 27HC reduced the accumulation of

cholesterol in lysosomes of Kupffer cells and therefore might

be used to treat NASH.

Monitoring bile acid transport in single living cells using a

genetically encoded FRET sensor

Hepatology. 2012 Aug 17. doi: 10.1002/hep.26012.

PMID:22899095

Lieke M. van der Velden, Misha V. Golynskiy, Ingrid T.G.W.

Bijsmans, Saskia W.C. van Mil, Leo W.J. Klomp, Maarten

Merkx, Stan F.J. van de Graaf

In dit artikel presenteren we een genetisch gecodeerde

fluorescente sensor waarmee galzoutdynamiek met sub-

cellulaire resolutie kan worden gevisualiseerd in levende

cellen. Veranderingen in de concentratie van allerlei (patho)

fysiologische galzouten worden gedetecteerd als een robuuste,

en omkeerbare verandering in Förster Resonance Energy

Transfer (FRET) in alle geteste cellijnen. De FRET sensor voor

galzouten kan worden getarget naar subcellulaire locaties,

zoals de celkern of peroxisomen om daar galzoutdynamiek te

visualiseren. Deze sensor biedt de mogelijkheid transporter-

gemedieerde galzoutinflux en –efflux real-time te bepalen in

één enkele levende cel en dit te combineren met technieken

om transporter lokalisatie of singaaltransductie te bestuderen.

Activated tumor-infiltrating CD4+ regulatory T cells

restrain antitumor immunity in patients with primary or

metastatic liver cancer

Pedroza-Gonzalez A, Verhoef C, IJzermans JN, Peppelenbosch

MP, Kwekkeboom J, Verheij J, Janssen HL, Sprengers D. Hepato-

logy. 2012 Aug 22

PMID: 22911397

Over het mechanisme waarmee leverkankercellen aan de im-

muunrespons ontsnappen is weinig bekend. Wij onderzochten

de invloed van regulatoire T cellen (Treg) op de tumor-

specifieke T-cell activiteit bij patiënten met zowel hepatocel-

lular carcinoma (HCC) als levermetastase van colorectaal

kanker (LM-CRC). Er blijkt sprake van concentratie van

CD4+CD25+Foxp3+ Treg in zowel het HCC als de LM-CRC.

Deze cellen zijn potente remmers van de tumor-specifieke T-

cel activiteit. Bovendien komt op deze Treg glucocorticoid-in-

duced tumor necrosis factor receptor (GITR) tot expressie en

in vitro behandeling met GITR-ligand remt de Treg activiteit

waardoor T-cellen beter functioneren. Derhalve zou GITR-

ligand een potentiële therapie voor leverkanker kunnen zijn.

Non-alcoholic steatohepatitis; a non-invasive diagnosis by

analysis of exhaled breath

FJ Verdam, J Dallinga, A Driessen, C de Jonge, E Moonen, J

van Berkel, J Luijk, N Bouvy, SS Rensen, JWM Greve, FJ van

Schooten, WA Buurman. Journal of Hepatology

De diagnose Niet-Alcoholische Steato-Hepatitis (NASH), een

potentieel levensbedreigende leveraandoening die frequent

voorkomt bij patiënten met overgewicht, wordt gesteld

middels een leverbiopt. Deze studie laat zien dat de aan- en

afwezigheid van NASH nauwkeurig niet-invasief te voorspel-

len is. Diagnostiek op basis van laparoscopisch verkregen

wigvormige leverbiopten (n=65) werd vergeleken met plasma

transaminase-waarden en uitademingsluchtanalyse middels

gaschromatografie/massaspectrometrie. Analyse van drie

van eigen bodemLE

VER

V

AN

EIG

EN B

OD

Em in deze rubriek vindt u de samenvattingen van artikelen die recent door nvh leden zijn gepubliceerd en subsidies die aan nvh leden

zijn toegekend.

voor de artikelen geldt dat 1) de eerste dan wel laatste auteur lid is van de nederlandse vereniging voor hepatologie, 2) er een

duidelijke link is met een hepatologisch onderwerp, en 3) de impact factor van het journal ≥ 4.

in januari zullen alle papers die het afgelopen jaar in deze rubriek hebben gestaan naast elkaar worden gelegd en wordt hieruit

besloten wie dit jaar de nvh young hepatologist award verdient, die dan tijdens de degh in maart zal worden uitgereikt.

next to 3 vidi’s this year (see the magazine of last september), another nvh member was succesfull in getting funding from

zonmw! Quiwei pan obtained a veni grant! congratulations!

Saskia van Mil

ademcomponenten resulteerde in een ROC curve van 0.77, en

een negatieve en positieve voorspellende waarde van >80%.

Vergeleken met transaminases werd het percentage fout-posi-

tieve patiënten van 50% naar 18% gereduceerd, en het aantal

gemiste patiënten met NASH van 84% naar 10%.

Efficacy of neoadjuvant chemoradiation, followed by liver

transplantation, for perihilar cholangiocarcinoma at 12 US

centers

Darwish Murad S, Kim WR, Harnois DM, Douglas DD, Burton

J, Kulik LM, Botha JF, Mezrich JD, Chapman WC, Schwartz JJ,

Hong JC, Emond JC, Jeon H, Rosen CB, Gores GJ, Heimbach JK.

Gastroenterology. 2012 Jul;143(1):88-98.e3; quiz e14. Epub 2012

Apr 12.

PMID: 22504095

Single-center studies (Mayo Clinic) toonden een 5-jaarsover-

leving van 70-75% voor vroegstadium irresectabel cholangio-

carcinoom door neoadjuvante chemoradiatie gevolgd door

levertransplantatie. Hoewel dit nu in de VS een geaccepteerde

indicatie is voor levertransplantatie was onbekend hoeveel

centra dit toepasten en welke resultaten werden geboekt.

Deze multicenter studie identificeerde 12 centra in de VS met

dit protocol (N=287). De 5-jaars tumor-vrije overleving post-

transplantatie bleek 65%. Handhaving van strenge selectie

criteria (tumorgrootte <3 cm, exclusie van percutane tumor-

biopten en/of metastases) is cruciaal aangezien overtreding

hiervan de 5-jaarsoverleving verlaagt (40%).

Concluderend, neoadjuvante chemoradiatie gevolgd door

levertransplantatie is een uitstekende behandeloptie voor

vroegstadium irresectabel cholangiocarcinoom.

Grants:

ZonMW VENI

Toegekend aan: Dr. Qiuwei Pan

Afdeling: Department of Gastroenterology and Hepatology,

Erasmus MC-University Medical Center Rotterdam

Titel: Combating hepatitis C virus infection using RNAi-pro-

ducing stem cell therapy

Abstract: Hepatitis C virus (HCV) infection affects 3% of the

world population. Only ~50% of the patients respond to the

current interferon-based treatment, leaving the remainder for

severe end-stage liver disease or liver cancer. The researchers

discovered a particular stem cell population that has potent

antiviral activity. In this project, these cells will be used as a

vehicle to deliver another antiviral entity called “RNAi” that

can directly silent the virus. They expect to achieve a “one-

stone-two-birds” effect against this tough virus.

proefschriften

LEVE

R

PR

OEf

ScH

RIf

T

Promotiedatum: 20 juni 2012

erasmus universiteit

Promotor: prof. dr. h.l.a. janssen

prof. dr. m.j. hengeveld

co-promotor:dr. a.r. van gool

dr. r.j. de knegt

Peginterferon en ribavirine blijven voor-

lopig de ruggengraat van de behande-

ling van hepatitis C, ook met de komst

van de nieuwe middelen (bocepravir en

telaprevir). Therapietrouw is voor het

behalen van een sustained virological

response essentieel. De bijwerkingen

van peginterferon en ribavirine leiden

echter frequent tot voortijdig staken

van of tot suboptimaal doseren van de

behandeling. Psychische klachten ten

gevolge van deze antivirale therapie zijn

een van de belangrijkste redenen hier-

voor. Het gaat om méér dan depressie

in de gebruikelijke zin: symptomen van

agressie, angst, lethargie en cognitieve

beperkingen kunnen ook optreden.

Dit proefschrift richt zich vooral op de

manifestatie, de onderliggende pathofy-

siologische mechanismen, de preventie,

detectie en de behandeling van psychi-

atrische ontregeling ten gevolge van

peginterferon. Psychopathologie komt

frequent voor bij hepatitis C-patiënten,

ook al voor start van de antivirale thera-

pie. Niet alleen de soms problematische

sociale achtergrond van deze patiënten

speel hierbij een rol, maar mogelijk ook

de chronische infectie met het virus

zelf. SSRI’s spelen een belangrijke rol

in de behandeling van peginterferon-

geïnduceerde psychopathologie. In een

dubbelblinde, gerandomiseerde en met

placebo gecontroleerde studie ontwik-

SAmENVATTING PROEfScHRIfT GEERT BEZEmER

‘Neuropsychiatric and other side effects of Peginterferon-based therapy of chronic hepatitis C’

Lees verder op pagina 19.

Page 10: NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren ... 4. keynote speakers: ... keer apart van

19

A TRAIL-BLAZING ROUTE TO CURING MORE1

IN THE TREATMENT OF GENOTYPE 1 CHRONIC HEPATITIS C.

1 : INCIVO SPC * see INCIVO SPC for important information on safety, possible interactions and pharmacodynamic characteristics.

AN INCIVO-BASED REGIMEN HAS THE POWER TO SIGNIFICANTLY IMPROVE SVR VERSUS A REGIMEN OF ONLY PEG-IFN ALFA AND RIBAVIRIN 1*

Janssen-Cilag B.V.

©Ja

nsse

n-Ci

lag

B.V.

– P

HNL/

INC/

1112

/013

7

JAN 0615 adv_A4_NED_DEF_02_PHNL/INC/1112/0137.indd 1 12/11/12 09:27

Promotiedatum: 23 november 2012

universiteit van amsterdam

Promotor: prof. dr. t.m. van gulik

co-promotor:dr. r.a.F.m. chamuleau

dr. r. hoekstra

Acute liver failure (ALF) is a devastating

disease and liver transplantation is the

only lifesaving treatment. However,

each year many patients die on the

waiting list for liver transplantation,

as there is a shortage of donor livers.

A bioartificial liver (BAL) can tem-

porarily support the failing liver and

thereby bridge patients with ALF to liver

transplantation, or preferably, to liver

SAmENVATTING PROEfScHRIfT GEERT NIBOURG

‘Human liver cell lines for the AMC-bioartificial liver’

regeneration. A BAL comprises a bio-

reactor that is loaded with a biocompo-

nent (cells) that can be connected to the

patient’s blood stream outside the body.

This way, the BAL takes over the func-

tion of the failing liver. A critical factor

in BAL development is the biocompo-

nent, which should be expandable, from

human origin, and be able to take over

all of the liver’s many functions. In ele-

ven chapters, this PhD thesis describes

this search for a suitable biocomponent,

which led to the human liver cell line

HepaRG. Firstly, we analysed monolayer

cultures of HepaRG extensively for a

broad spectrum of hepatic functions

most relevant for BAL therapy and

improved the hepatic functionality by

optimizing the

culture protocol. Subsequently, we

cultured the HepaRG cells in the AMC-

BAL and likewise optimized the hepatic

functionality of this HepaRG-AMC-

BAL. The AMC-BAL culture increased

the viability and hepatic functionality of

the HepaRG cells to unique high levels.

Subsequently, we tested the HepaRG-

AMC-BAL for efficacy in a rat model of

ALF and demonstrated that treatment

of these rats with the HepaRG-AMC-

BAL increased their survival time with

50%. In addition, we studied the effects

of toxic ALFplasma and of medium

kelden patiënten die profylactisch

behandeld werden met de SSRI escita-

lopram minder klachten van individuele

symptomen als depressieve stemming,

angst, agressie maar ook van een depres-

sieve episode (volgens DSM-IV criteria)

in vergelijking met patiënten die placebo

kregen. Na multivariate analyse was dit

voordeel van profylactische behandeling

voornamelijk te zien bij patiënten die in

het verleden een depressie doormaakten

en het virus opliepen door intraveneus

drugsgebruik.

Aanvullende studies werden verricht

naar perifere parameters die het me-

tabolisme in het brein weerspiegelen.

Door peginterferon vindt een daling

plaats van onder andere tryptofaan (de

belangrijkste voorloper van serotonine),

maar ook bijvoorbeeld een toename

van kynurenine (een neurotoxische

metaboliet). Een verandering in de ratio

van phenylalanine/tyrosine (PHE/TYR)

correleerde het meest met psychopa-

thologie die optrad ten tijde van de

behandeling. Deze PHE/TYR ratio is

niet alleen een belangrijke co-factor in

de synthese van serotonine, maar ook in

die van dopamine en noradrenaline.

Recente proefschriften

5 september 2012, E.T.T.L. Tjwa:

‘Natural killer cells in chronic

hepatitis B’.

10 oktober 2012, C. Witjes:

‘New insights in hepatocellular

carcinoma’

ProefschriftenserviceHet is voor leden van de vereni-

ging mogelijk om via het secre-

tariaat recente proefschriften

aan te vragen. Aan toekomstige

promovendi wordt verzocht om

een exemplaar van hun proef-

schrift toe te zenden aan het

secretariaat onder vermelding

van correspondentieadres, zodat

aanvragen doorgestuurd kunnen

worden naar de promovendus.

Vervolg van pagina 17.

flow rate on the functionality of the

HepaRG-AMC-BAL, The studies in this

thesis have led to a HepaRG-AMC-BAL

with proven efficacy and have paved

the way for clinical studies with the

HepaRG-AMC-BAL in patients with

ALF, planned in 2015.

Page 11: NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren ... 4. keynote speakers: ... keer apart van

21boceprevir,vir,vir MSDPostbus 581, 2003 PC Haarlem, tel.: 0800-9999000 [email protected], www.msd.nl www.univadis.nl

Referenties: 1. F. Poordad et al. Boceprevir for Untreated Chronic HCV Genotype 1 Infection. NEJM 2011, 364, 13: 1195-1206. 2. B.R. Bacon et al. Boceprevir for Previously Treated Chronic HCV Genotype 1 Infection. NEJM 2011, 364, 13: 1207-17. 3. SPC VICTRELIS

M

INFC

-103

3773

-002

0

VOLLEDIG VERGOED

WINST MET VICTRELIS*

Raadpleeg de volledige productinformatie (SPC) alvorens VICTRELIS voor te schrijven.Zie elders in dit blad voor de verkorte SPC.

Toevoeging van VICTRELIS aan SOC biedt:• Aanzienlijke verhoging van de SVR3

• Manageable bijwerkingenprofi el1,2

• Flexibiliteit1,2

*VICTRELIS is geïndiceerd voor de behandeling van chronische infectie met het hepatitis C-virus (CHC) genotype 1, in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine, bij volwassen patiënten met gecompenseerde leverziekte die niet eerder behandeld zijn of bij wie eerdere behandeling heeft gefaald.

INFC-1033773-0020 Journal Adv 210x297.indd 1 08-08-12 11:28

Verkorte productinformatie Baraclude®

Samenstelling: Baraclude® filmomhulde tabletten bevatten 0,5 mg of 1,0 entecavir (als monohydraat). Farmacotherapeutische categorie: Antivirale middelen voor systemisch gebruik, nucleoside en nucleotide reverse transcriptaseremmers ATC-code: J05AF10. Indicaties: Baraclude is geïndiceerd voor de behandeling van chronische hepatitis B virusinfectie (HBV) bij volwassen patiënten met:• gecompenseerde leverziekte en tekenen van actieve virale replicatie, aanhoudend verhoogde

serum-alanineaminotransferase (ALAT)-spiegels en histologische tekenen van actieve ontsteking en/of fibrose

• gedecompenseerde leverziekte. Dosering: Oraal. Gecompenseerde leverziekte Nucleoside-naïeve patiënten: 0,5 mg eenmaal daags met of zonder voedsel. Lamivudine-refractaire patiënten: 1 mg eenmaal daags op een lege maag (≥ 2 uur vóór of ≥ 2 uur na een maaltijd). Gedecompenseerde leverziekte: 1 mg eenmaal daags ingenomen op een lege maag. Kinderen: Niet aanbevolen voor kinderen jonger dan 18 jaar. Ouderen: Aanpassing van de dosis gebaseerd op nierfunctie. Nierfunctiestoonissen: Aanpassing van de dosis bij creatinineklaring < 50 ml/min, inclusief patiënten die hemodialyse of continue ambulante peritoneaaldialyse (CAPD) ondergaan.

Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen.Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen: • Aanpassing van de dosering wordt aanbevolen voor patiënten met nierfunctiestoornissen. • Tijdens en na het staken van de behandeling dient men bedacht te zijn op mogelijk ernstige exacerbaties

van hepatitis. Het verdient aanbeveling om de leverfunctie tijdens de behandeling zorgvuldig te controleren. • Bij patiënten met gedecompenseerde leverziekte, met name bij diegenen met Child-Turcotte-Pugh

(CTP) klasse C ziekte, zijn vaker ernstige leverbijwerkingen waargenomen (ongeacht causaliteit) dan bij patiënten met een gecompenseerde leverfunctie. Ook patiënten met gedecompenseerde leverziekte hebben mogelijk een hoger risico op lactaatacidose en op specifieke nierbijwerkingen zoals hepatorenaal syndroom. Daarom dienen de klinische en laboratoriumparameters nauwkeurig gecontroleerd te worden bij deze patiëntenpopulatie.

• Voorvallen van lactaatacidose (in afwezigheid van hypoxemie), soms fataal, gewoonlijk samengaand met ernstige hepatomegalie en hepatische steatose, zijn gemeld bij het gebruik van nucleosideanalogen.

• Met name bij lamivudine-refractaire patiënten dient de virologische response in verband met resistentie gecontroleerd te worden. Reeds bestaande lamivudineresistente HBV wordt in verband gebracht met een verhoogd risico voor opvolgende entecavirresistentie ongeacht de graad van leverziekte. Bij patiënten met zowel gedecompenseerde leverziekte als lamivudineresistente HBV dient het gebruik van entecavir in combinatie met een tweede antiviraal middel overwogen te worden.

• Entecavir dient niet gebruikt te worden bij patiënten met hiv/HBV co-infectie die geen HAART krijgen. Entecavir is niet onderzocht als behandeling tegen hiv en wordt daarvoor afgeraden.

• De nierfunctie van patiënten die na een levertransplantatie cyclosporine of tacrolimus gebruiken, moet voor en tijdens de behandeling met entecavir zorgvuldig worden geëvalueerd.

• Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten met zeldzame erfelijke aandoeningen zoals galactose-intolerantie, Lapp-lactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.

Bijwerkingen: vaak: slapeloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid, braken, diarree, misselijkheid, dyspepsie, verhoogde transaminasen en vermoeidheid. Soms: uitslag, en alopecia. Zelden: anafylactoïde reactie. Er zijn gevallen van lactaatacidose gemeld, vaak samengaand met hepatische decompensatie, andere ernstige medische aandoeningen of blootstelling aan geneesmiddelen. Afleverstatus: UR Vergoeding en prijzen: Volledige vergoeding; voor prijzen zie Z-index. Voor volledige productinformatie, zie Samenvatting van de Productkenmerken. Bristol-Myers Squibb B.V., Woerden, augustus 2011.

Date of preparation: September 2011 686HQ11PM001 NLBC-A0038

Baraclude® is a registered trademark of Bristol-Myers Squibb and its affiliates. ©2011 Bristol-Myers Squibb. All rights reserved.

NLBCA0038_v1.indd 1 5/4/12 11:10 AM

INCIVO® (telaprevir) - Verkorte ProductinformatieSamenstelling: INCIVO® filmomhulde tabletten. Elke tablet bevat 375 mg telaprevir.Farmaceutische vorm: Gele, capsulevormige tablet van ongeveer 20 mm lang, waarop aan één kant ‘T375’ staat. Indicaties: INCIVO, in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine, is geïndiceerd voor de behandeling van genotype 1 chronische hepatitis C bij volwassen patiënten met gecompenseerde leverziekte (waaronder cirrose) (1) die nooit eerder behandeld werden (therapienaïef ), of (2) die eerder behandeld werden met interferon alfa (gepegyleerd of niet gepegyleerd) als monotherapie of in combinatie met ribavirine, waaronder patiënten met een recidief, partiële responders en patiënten zonder respons (null responders). Dosering en wijze van toediening: Behandeling met INCIVO dient te worden gestart en gevolgd door een arts met ervaring in de behandeling van chronische hepatitis C. INCIVO, 750 mg (twee filmomhulde tabletten van 375 mg) dient iedere 8 uur oraal met voedsel te worden ingenomen (de totale dagelijkse dosis is 6 tabletten (2.250 mg)). INCIVO moet worden toegediend in combinatie met ribavirine en ofwel peginterferon alfa-2a ofwel -2b. Aanbevolen wordt dat patiënten met ribonucleïnezuur van het hepatitis C virus (HCV-RNA) > 1.000 IE/ml in week 4 of week 12 met de behandeling stoppen. Behandelduur: De behandeling met INCIVO moet worden gestart in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine en gedurende 12 weken worden aangehouden. Patiënten zonder cirrose die therapienaïef zijn of een recidief hadden op een eerdere behandeling, en bij wie HCV-RNA ondetecteerbaar is in week 4 en 12, moeten additioneel nog 12 weken behandeld worden met alleen peginterferon alfa en ribavirine, voor een totale behandelingsduur van 24 weken. Voor alle andere patiënten wordt een additionele behandelingsperiode van 36 weken met alleen peginterferon alfa en ribavirine aanbevolen, voor een totale behandelingsduur van 48 weken. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Gelijktijdige toediening met werkzame stoffen die voor hun klaring sterk afhankelijk zijn van CYP3A en waarvan verhoogde plasmaconcentraties geassocieerd zijn met ernstige en/of levensbedreigende gebeurtenissen. Dit zijn onder andere de werkzame stoffen alfuzosine, amiodaron, bepridil, kinidine, astemizol, terfenadine, cisapride, pimozide, moederkoornalkaloïden (dihydro-ergotamine, ergonovine, ergotamine, methylergonovine), lovastatine, simvastatine, atorvastatine, sildenafil of tadalafil (alleen indien gebruikt voor de behandeling van pulmonale arteriële hypertensie) en oraal toegediend midazolam of triazolam. Gelijktijdige toediening met klasse-Ia- of -III-antiaritmica, behalve intraveneus lidocaïne. Gelijktijdige toediening van INCIVO met werkzame stoffen die CYP3A sterk induceren, bijvoorbeeld rifampicine, sint-janskruid (Hypericum perforatum), carbamazepine, fenytoïne en fenobarbital en dus kunnen leiden tot lagere blootstelling en verlies van werkzaamheid van INCIVO. Raadpleeg de SPC van peginterferon alfa en van ribavirine voor een lijst met de contra-indicaties van deze producten, aangezien INCIVO in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine gebruikt moet worden. Belangrijkste waarschuwingen en voorzorgen: Ernstige rash: In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies werd ernstige rash (voornamelijk eczemateus, met jeuk en die meer dan 50% van het lichaamsoppervlak beslaat) gemeld bij 4,8% van de patiënten die behandeld werden met de INCIVO-combinatiebehandeling tegenover 0,4% van degenen die behandeld werden met peginterferon alfa en ribavirine. In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies had 0,4% van de patiënten vermoedelijk Drug Rash with Eosinophilia and Systemic Symptoms (DRESS). In de klinische praktijk met INCIVO had minder dan 0,1% van de patiënten stevens-johnsonsyndroom. Al deze reacties verdwenen bij stopzetting van de behandeling. Voorschrijvers dienen ervoor te zorgen dat de patiënten volledig geïnformeerd zijn over het risico op ernstige rash en dat ze hun voorschrijvend arts onmiddellijk moeten raadplegen zodra ze een nieuwe rash krijgen of als een bestaande rash verergert. Alle gevallen van rash moeten regelmatig gecontroleerd worden op progressie tot de rash is verdwenen. Anemie: In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies namen de totale incidentie en de ernst van anemie toe bij de INCIVO-combinatiebehandeling in vergelijking met een behandeling met alleen peginterferon alfa en ribavirine. Voor de behandeling van anemie dient men de SPC van ribavirine te raadplegen voor de richtlijnen over de dosisverlaging. Als de behandeling met ribavirine wordt stopgezet voor de behandeling van anemie, moet ook de behandeling met INCIVO definitief worden stopgezet. Als de behandeling met INCIVO wordt stopgezet voor anemie, kunnen patiënten verdergaan met de behandeling met peginterferon alfa en ribavirine. Hemoglobine dient voor en tijdens de INCIVO-combinatiebehandeling op regelmatige tijdstippen gecontroleerd te worden. De dosis van INCIVO mag niet worden verlaagd en de behandeling met INCIVO mag niet worden hervat indien stopgezet. Zwangerschap en anticonceptie bij mannen en vrouwen: INCIVO wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen. Zowel vrouwelijke patiënten die zwanger kunnen worden en hun mannelijke partners, als mannelijke patiënten en hun vrouwelijke partners moeten tijdens en na de behandeling met INCIVO twee effectieve anticonceptiemethoden gebruiken, zoals wordt aanbevolen in de SPC van ribavirine. Hormonale anticonceptiva kunnen worden voortgezet, maar zijn wellicht niet betrouwbaar tijdens gebruik van INCIVO en gedurende maximaal twee maanden na het stoppen met INCIVO. Cardiovasculair: Gebruik van INCIVO moet worden vermeden bij patiënten met congenitale QT-verlenging, of met een familiale voorgeschiedenis van congenitale QT-verlenging of plotse dood. Algemeen: INCIVO mag niet als monotherapie worden toegediend en mag alleen worden voorgeschreven in combinatie met zowel peginterferon alfa als ribavirine. De SPC van peginterferon alfa en van ribavirine moeten daarom worden geraadpleegd voordat de behandeling met INCIVO wordt gestart. Interacties: Gelijktijdige toediening van INCIVO en geneesmiddelen die CYP3A en/of P-gp induceren, kan de plasmaconcentraties van telaprevir verlagen. Gelijktijdige toediening van INCIVO en geneesmiddelen die CYP3A en/of P-gp remmen, kan de plasmaconcentraties van telaprevir verhogen. Toediening van INCIVO kan de systemische blootstelling aan geneesmiddelen die substraat zijn van CYP3A of P-gp, verhogen. Dit kan het therapeutisch effect en de bijwerkingen van die middelen versterken of verlengen. Op basis van de resultaten van klinische geneesmiddelinteractiestudies, kan inductie van metabole enzymen door telaprevir niet worden uitgesloten. Voor een overzicht van interacties en doseringsaanbevelingen met andere geneesmiddelen, zie SPC. Bijwerkingen: op INCIVO (ingenomen in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine): ZEER VAAK (≥1/10): anemie, pruritus, rash, nausea, diarree, braken, hemorroïden, proctalgie. VAAK (≥1/100 tot <1/10): trombocytopenie, lymfopenie, hyperurikemie, dysgeusie, syncope, anale pruritus, rectale hemorragie, anale fissuur, eczeem, gezwollen gezicht, exfoliatieve uitslag, orale candidiasis, hypothyreoïdie, hypokaliëmie, hyperbilirubinemie, perifeer oedeem, productsmaak abnormaal. SOMS (≥1/1000 tot <1/100): jicht, retinopathie, proctitis, geneesmiddelrash met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), urticaria, creatinine in bloed verhoogd. ZELDEN (≤1/1000): stevens-johnsonsyndroom. Farmacotherapeutische categorie: Direct werkende antivirale middelen. Afleverstatus: UR. Registratiehouder: Janssen Cilag International NV, Turnhoutseweg 30, B-2340 Beerse, België. Uitgebreide productinformatie: zie voor volledige SPC www.janssennederland.nl. Datum: 19/03/2012

Janssen-Cilag B.V.

Productinformatie behorende bij advertentie elders in dit blad

New®

Telefoon: 0800-242 42 42 • E-mail: [email protected] • Website: www.janssennederland.nl

JAN 0499 bijsluiter NED_A6_DEF.indd 1 16/04/12 11:48

INCIVO® (telaprevir) - Verkorte Productinformatie Samenstelling: INCIVO® filmomhulde tabletten. Elke tablet bevat 375 mg telaprevir. Farmaceutische vorm: Gele, capsulevormige tablet van ongeveer 20 mm lang, waarop aan één kant ‘T375’ staat. Indicaties: INCIVO, in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine, is geïndiceerd voor de behandeling van genotype 1 chronische hepatitis C bij volwassen patiënten met gecompenseerde leverziekte (waaronder cirrose) (1) die nooit eerder behandeld werden (therapienaïef), of (2) die eerder behandeld werden met interferon alfa (gepegyleerd of niet gepegyleerd) als monotherapie of in combinatie met ribavirine, waaronder patiënten met een recidief, partiële responders en patiënten zonder respons (null responders). Dosering en wijze van toediening: Behandeling met INCIVO dient te worden gestart en gevolgd door een arts met ervaring in de behandeling van chronische hepatitis C. INCIVO, 750 mg (twee filmomhulde tabletten van 375 mg) dient iedere 8 uur oraal met voedsel te worden ingenomen (de totale dagelijkse dosis is 6 tabletten (2.250 mg)). INCIVO moet worden toegediend in combinatie met ribavirine en ofwel peginterferon alfa-2a ofwel -2b. Aanbevolen wordt dat patiënten met ribonucleïnezuur van het hepatitis C virus (HCV-RNA) > 1.000 IE/ml in week 4 of week 12 met de behandeling stoppen. Behandelduur: De behandeling met INCIVO moet worden gestart in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine en gedurende 12 weken worden aangehouden. Patiënten zonder cirrose die therapienaïef zijn of een recidief hadden op een eerdere behandeling, en bij wie HCV-RNA ondetecteerbaar is in week 4 en 12, moeten additioneel nog 12 weken behandeld worden met alleen peginterferon alfa en ribavirine, voor een totale behandel-ingsduur van 24 weken. Voor alle andere patiënten wordt een additionele behandelingsperiode van 36 weken met alleen peginterferon alfa en ribavirine aanbevolen, voor een totale behandelingsduur van 48 weken. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Gelijktijdige toediening met werkzame stoffen die voor hun klaring sterk afhankelijk zijn van CYP3A en waarvan verhoogde plasmaconcentraties geassocieerd zijn met ernstige en/of levensbedreigende gebeurtenissen. Dit zijn onder andere de werkzame stoffen alfuzosine, amiodaron, bepridil, kinidine, astemizol, terfenadine, cisapride, pimozide, moederkoornalkaloïden (dihydro-ergotamine, ergonovine, ergotamine, methylergonovine), lovastatine, simvastatine, atorvasta-tine, sildenafil of tadalafil (alleen indien gebruikt voor de behandeling van pulmonale arteriële hypertensie) en oraal toegediend midazolam of triazolam. Gelijktijdige toediening met klasse-Ia- of -III-antiaritmica, behalve intraveneus lidocaïne. Gelijktijdige toediening van INCIVO met werkzame stoffen die CYP3A sterk induceren, bijvoorbeeld rifampicine, sint-janskruid (Hypericum perforatum), carbamazepine, fenytoïne en fenobarbital en dus kunnen leiden tot lagere blootstelling en verlies van werkzaamheid van INCIVO. Raadpleeg de SPC van peginterferon alfa en van ribavirine voor een lijst met de contra-indicaties van deze producten, aangezien INCIVO in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine gebruikt moet worden. Belangrijkste waarschuwingen en voorzorgen: Ernstige rash: In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies werd ernstige rash (voornamelijk eczemateus, met jeuk en die meer dan 50% van het lichaamsoppervlak beslaat) gemeld bij 4,8% van de patiënten die behandeld werden met de INCIVO-combinatiebehandeling tegenover 0,4% van degenen die behandeld werden met peginterferon alfa en ribavirine. In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies had 0,4% van de patiënten vermoedelijk Drug Rash with Eosinophilia and Systemic Symptoms (DRESS). In de klinische praktijk met INCIVO had minder dan 0,1% van de patiënten stevens-johnsonsyndroom. Al deze reacties verdwenen bij stopzetting van de behandeling. Voorschrijvers dienen ervoor te zorgen dat de patiënten volledig geïnformeerd zijn over het risico op ernstige rash en dat ze hun voorschrijvend arts onmiddellijk moeten raadplegen zodra ze een nieuwe rash krijgen of als een bestaande rash verergert. Alle gevallen van rash moeten regelmatig gecontroleerd worden op progressie tot de rash is verdwenen. Anemie: In placebogecontroleerde fase-2- en fase-3-studies namen de totale incidentie en de ernst van anemie toe bij de INCIVO-combinatiebehandeling in vergelijking met een behandeling met alleen peginterferon alfa en ribavirine. Voor de behandeling van anemie dient men de SPC van ribavirine te raadplegen voor de richtlijnen over de dosisverlaging. Als de behandeling met ribavirine wordt stopgezet voor de behandeling van anemie, moet ook de behandeling met INCIVO definitief worden stopgezet. Als de behandeling met INCIVO wordt stopgezet voor anemie, kunnen patiënten verdergaan met de behandeling met peginterferon alfa en ribavirine. Hemoglobine dient voor en tijdens de INCIVO-combinatiebehandel-ing op regelmatige tijdstippen gecontroleerd te worden. De dosis van INCIVO mag niet worden verlaagd en de behandeling met INCIVO mag niet worden hervat indien stopgezet. Zwangerschap en anticonceptie bij mannen en vrouwen: INCIVO wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens de zwangerschap en bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie toepassen. Zowel vrouwelijke patiënten die zwanger kunnen worden en hun mannelijke partners, als mannelijke patiënten en hun vrouwelijke partners moeten tijdens en na de behandeling met INCIVO twee effectieve anticonceptiemethoden gebruiken, zoals wordt aanbevolen in de SPC van ribavirine. Hormonale anticonceptiva kunnen worden voortgezet, maar zijn wellicht niet betrouwbaar tijdens gebruik van INCIVO en gedurende maximaal twee maanden na het stoppen met INCIVO. Cardiovasculair: Gebruik van INCIVO moet worden vermeden bij patiënten met congenitale QT-verlenging, of met een familiale voorgeschiedenis van congenitale QT-verlenging of plotse dood. Algemeen: INCIVO mag niet als monotherapie worden toegediend en mag alleen worden voorgeschreven in combinatie met zowel peginterferon alfa als ribavirine. De SPC van peginterferon alfa en van ribavirine moeten daarom worden geraad-pleegd voordat de behandeling met INCIVO wordt gestart. Interacties: Gelijktijdige toediening van INCIVO en geneesmiddelen die CYP3A en/of P-gp induceren, kan de plasmaconcentraties van telaprevir verlagen. Gelijktijdige toediening van INCIVO en geneesmiddelen die CYP3A en/of P-gp remmen, kan de plasmaconcentra-ties van telaprevir verhogen. Toediening van INCIVO kan de systemische blootstelling aan geneesmiddelen die substraat zijn van CYP3A of P-gp, verhogen. Dit kan het therapeutisch effect en de bijwerkingen van die middelen versterken of verlengen. Op basis van de resultaten van klinische geneesmiddelinteracties-tudies, kan inductie van metabole enzymen door telaprevir niet worden uitgesloten. Voor een overzicht van interacties en doseringsaanbevelingen met andere geneesmiddelen, zie SPC. Bijwerkingen: op INCIVO (ingenomen in combinatie met peginterferon alfa en ribavirine): ZEER VAAK (≥1/10): anemie, pruritus, rash, nausea, diarree, braken, hemorroïden, proctalgie. VAAK (≥1/100 tot <1/10): trombocytopenie, lymfopenie, hyperurikemie, dysgeusie, syncope, anale pruritus, rec-tale hemorragie, anale fissuur, eczeem, gezwollen gezicht, exfoliatieve uitslag, orale candidiasis, hypothyreoïdie, hypokaliëmie, hyperbilirubinemie, perifeer oedeem, productsmaak abnormaal. SOMS (≥1/1000 tot <1/100): jicht, retinopathie, proctitis, geneesmiddelrash met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), urticaria, creatinine in bloed verhoogd. ZELDEN (≤1/1000): stevens-johnsonsyndroom. Farmacotherapeutische categorie: Direct werkende antivirale middelen. Afleverstatus: UR. Registratiehouder: Janssen Cilag International NV, Turnhoutseweg 30, B-2340 Beerse, België. Uitgebreide productinformatie: zie voor volledige SPC www.janssennederland.nl. Datum: 25/10/2012

Janssen-Cilag B.V.

Productinformatie behorende bij advertentie elders in dit blad

Telefoon: 0800-242 42 42 • E-mail: [email protected] • Website: www.janssennederland.nl

JAN 0615 bijsluiter NED_A6_DEF_PHNL/INC/1112/0137.indd 1 12/11/12 09:27Verkorte productinformatie Viread 245 mg filmomhulde tabletten

Samenstelling: Elke filmomhulde tablet bevat 245 mg tenofovirdisoproxil (als fumaraat), overeenkomend met 300 mg tenofovirdisoproxilfumaraat of 136 mg tenofovir. Farmacotherapeutisch groep: Nucleoside en nucleotide reverse transcriptase-remmers, ATC-code: J05AF07. Indicaties: HIV-1-infectie: Viread is geïndiceerd in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen voor de behandeling van met HIV-1 geïnfecteerde volwassenen van meer dan 18 jaar oud. Hepatitis B-infectie: Viread is geïndiceerd voor de behandeling van chronische hepatitis B bij volwassenen met: 1) gecompenseerde leverziekte, met aangetoonde actieve virale replicatie, aanhoudend verhoogde serum-alanineaminotransferase (ALAT)-spiegels en histologisch aangetoonde actieve ontsteking en/of fibrose. 2) gedecompenseerde leverziekte. Contra-indicaties: Bekende overgevoeligheid voor tenofovir, tenofovirdisoproxilfumaraat of voor één van de hulpstoffen. Waarschuwingen en voorzorgen: Het wordt aanbevolen de nierfunctie (creatinineklaring en serumfosfaat) te berekenen voordat wordt begonnen met de behandeling met Viread. Het eerste jaar behandeling moet de nierfunctie iedere vier weken gecontroleerd en daarna elke drie maanden. Bij patiënten met het risico op nierfunctiestoornis, dient overwogen te worden om de nierfunctie vaker te controleren.Indien bij patiënten, het serumfosfaat gehalte <  1,5  mg/dl (0,48  mmol/l) is of de creatinineklaring < 50 ml/min afgenomen is, moet de nierfunctie binnen één week opnieuw beoordeeld worden, inclusief metingen van glucose- en kaliumgehalted in het bloed an van het glucosegehalte in de urine. Bij patiënten met een afname van het serum fosfaatgehalte naar < 1,0 mg/dl (0,32 mmol/l) of een afname van het creatinineklaring naar <50 ml/min ,dient het onderbreken van de behandeling met Viread overwogen te worden. Bij patiënten met milde tot matige nierinsufficiëntie, moeten de mogelijke voordelen van behandeling worden afgenomen tegen de mogelijke risico’s. Indien gelijktijdig gebruik van Viread en nefrotoxische middelen, of van Viread en geneesmiddelen met hetzelfde renale transportsysteem (hOAT1 en 3 of MRP4 ) onvermijdelijk is, dient de renale functie wekelijks gecontroleerd te worden. Om het risico van lactaatacidose te minimaliseren bij toediening van nucleoside-analogen in combinatie met Viread moeten de patiënten nauwgezet worden gevolgd. Bij gelijktijdig gebruik van Viread en didanosine moet nauwgezet gecontroleerd worden op bijwerkingen van didanosine. Bij patiënten die voor chronish hepatisB behandeld worden, moet voorzichtigheid en controle geboden worden, voor tekenen van exacerbaties van hepatitis, in het bijzonderlijk na het stoppen van de behandeling. Indien geschikt, kan hervatting van de behandeling gerechtvaardigd zijn. Viread bevat lactose. Daarom moet Viread niet gebruikt worden bij patiënten met galactose intolerantie, Lapp lactase-deficiëntie of glucose-galactose malabsortie. Zwangerschap: De veiligheid van Viread bij zwangerschap werd nog niet vastgesteld. Het mogelijke voordeel moet worden afgewogen tegen het mogelijke risico voor de foetus. Bijwerkingen: De meest gerapporteerde, zeer vaak (≥ 1/10) bijwerkingen zijn: hypofosfatemie, duizeligheid, diarree, braken, misselijkheid, uitslag, asthenie. Vaak (≥ 1/100, < 1/10) werden de volgende bijwerkingen waargenomen: hoofdpijn, abdominale pijn, opgezette buik, flatulentie, verhoogde transaminasen, vermoeidheid; Soms (≥  1/1.000, <  1/100): hypokaliëmie, pancreatitis, rabdomyolyse, spierzwakte, verhoogd creatinine; Zelden(≥  1/10.000, <  1/1.000): lactaatacidose, hepatische steatose, hepatitis, angio-oedeem, osteomalacie (die zich manifesteert als botpijn en zelden bijdraagt aan het ontstaan van fracturen), myopathie, acuut nierfalen, nierfalen, acute tubulaire necrose, proximale niertubulopathie (waaronder syndroom van Fanconi), nefritis (waaronder acute interstitiële nefritis), nefrogene diabetes insipidus. Deze bijwerking kan optreden als gevolg van proximale niertubulopathie. Er wordt vanuit gegaan dat dit bij afwezigheid van deze aandoening niet in een oorzakelijk verband staat met tenofovirdisoproxilfumaraat. Verpakking: Doos met 1 of 3 flacons met 30 filmomhuldetabletten. Afleverstatus: UR. Vergoeding: volledige vergoeding. Prijs: zie Z-index. Registratiehouder: Gilead Sciences International Limited, Cambridge CB21 6GT, Verenigd Koninkrijk. Bestudeer de samenvatting van productkenmerken alvorens Viread voor te schrijven in het bijzonder vanwege dosering, bijwerkingen, waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik, en interacties. Neem voor meer inlichtingen contact op met de lokale vertegenwoordiger: Gilead Sciences Netherlands BV, WTC, Toren D, 7e Verdieping, Strawinskylaan 779, 1077 XX Amsterdam.

De volledige informatie kunt u aanvragen bij Gilead Sciences.

Referenties 1. VIREAD, Summary of Product Characteristics. July 2010. 2. Marcellin et al. AASLD 2010, Poster 476. 3. Heathcote et al. AASLD 2010, Poster 477. 4. Heathcote et al. Three- Year Efficacy and Safety of Tenofovir Disoproxil Fumarate Treatment for Chronic Hepatitis B. Gastroenterology 2010 (in press). 5. Marcellin et al. New England Journal of Medicine 2008; 359(23): 2442–2455.

VERKORTE PRODUCTINFORMATIE VICTRELIS®. Voor de volledige en meest recente productinformatie verwijzen wij naar de goedgekeurde SPC op www.ema.europa.eu. Voor informatie over ribavirine en peginterferon alfa verwijzen wij naar de desbetreffende SPCs. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: VICTRELIS® KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: 200 mg boceprevir per harde capsule. FARMACEUTISCHE VORM: harde capsule. FARMACOTHERAPEUTISCHE GROEP EN WERKINGSMECHANISME: Proteaseremmers. Boceprevir remt het HCV NS3-protease. THERAPEUTISCHE INDICATIES: Chronische hepatitis C-infectie (HCV) genotype 1 in combinatie met peginterferon alfa (PEG-IFNα) en ribavirine (RBV) bij niet eerder behandelde volwassenen met gecompenseerde leverziekte of bij wie eerdere behandeling heeft gefaald. CONTRA-INDICATIES Overgevoeligheid voor boceprevir of de hulpstoffen, zwangerschap, auto-immuunhepatitis, gelijktijdige toediening van primair door CYP3A4/5 gemetaboliseerde stoffen waarvan verhoogde plasmaconcentraties ernstig of levensbedreigend kunnen zijn, zoals oraal midazolam, triazolam, bepridil, pimozide, lumefantrine, halofantrine, tyrosinekinaseremmers, simvastatine, lovastatine, ergotaminederivaten. BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN EN VOORZORGEN BIJ GEBRUIK: Anemie: Beginnende anemie is gemeld in behandelingsweek 4 met PEG-IFNα+RBV. Toevoegen van Victrelis aan PEG-IFNα+RBV gaat gepaard met extra hemoglobineafname van ±1g/dl in wk 8 vs. standaardzorg. Vóór behandeling, in wk 4 en 8, en daarna waar klinisch aangewezen moet een volledig bloedbeeld worden verkregen. Hemoglobine <6,2 mmol/l (<10 g/dl) kan motivatie zijn voor anemiebehandeling. Raadpleeg SPC ribavirine voor dosisverlaging en/of onderbreking of stopzetting van RBV. Neutropenie: Toevoegen van Victrelis aan PEG-IFNα-2b+RBV gaf een hogere incidentie van neutropenie en neutropenie graad 3-4 vs. alleen PEG-IFNα-2b+RBV. De frequentie van ernstige/levensbedreigende infecties lijkt hoger in de Victrelis-armen dan de controlearm. Het aantal neutrofi elen moet daarom vóór en na behandeling regelmatig worden beoordeeld. Aanbevolen wordt infecties direct te beoordelen en te behandelen. Vergeleken met combinatie van Victrelis met PEG-IFNα-2b+RBV ging combinatie van Victrelis met PEG-IFNα-2a+RBV gepaard met een hoger % neutropenie (incl. graad 4) en een hoger % infecties. Raadpleeg SPC van peginterferon alfa. Drospirenon: Voorzichtigheid is geboden bij drospirenongebruikers met predisponering voor hyperkaliëmie of bij gebruik van kaliumsparende diuretica. Overweeg alternatieve anticonceptiva. Gebruik bij eerdere nulresponders: Retrospectieve analyse waarbij herkwalifi catie plaatsvond op basis van virologische respons in behandelingsweek 4 (m.b.v. de lead in-periode met PEG-IFNα+RBV) vs. baseline, geeft aan dat nulresponders baat kunnen hebben bij toevoeging van Victrelis aan de duotherapie. Dit is echter niet betrouwbaar te kwantifi ceren uit deze analyse. Daarnaast moet optimale behandeling van nulresponders nog worden vastgesteld. In de toekomst kan combinatie van antivirale middelen nodig zijn. HCV-protease monotherapie: Op grond van klinisch onderzoek mag Victrelis niet als monotherapie worden gebruikt, vanwege hoge waarschijnlijkheid van toegenomen resistentie zonder gecombineerde anti-HCV-therapieën. Het is niet bekend welk effect Victrelis heeft op de werkzaamheid van opvolgende HCV-proteaseremmers, incl. herbehandeling met Victrelis. HIV co-infectie: Veiligheid en werkzaamheid van Victrelis alleen of in combinatie met PEG-IFNα+RBV voor behandeling van chronische HCV genotype 1 zijn niet vastgesteld bij HIV co-infectie en HCV. Gelijktijdige toediening van boceprevir en HIV-proteaseremmers kan leiden tot aanzienlijk verlaagde blootstelling aan de proteaseremmers en/of boceprevir. Raadpleeg de SPC voor meer informatie. HBV co-infectie: Veiligheid en werkzaamheid van Victrelis alleen of in combinatie met PEG-IFNα+RBV voor behandeling van chronische HCV genotype 1 bij patiënten met hepatitis B co-infectie en HCV zijn niet onderzocht. Ondergane orgaantransplantatie: Veiligheid en werkzaamheid van Victrelis alleen of in combinatie met PEG-IFNα+RBV voor behandeling van chronische HCV genotype 1 zijn niet onderzocht na ondergane transplantatie van lever of ander orgaan. HCV-genotypen anders dan genotype 1: Veiligheid en werkzaamheid van Victrelis alleen of in combinatie met PEG-IFNα+RBV voor behandeling van chronische HCV-genotypen anders dan genotype 1 zijn niet vastgesteld. Gefaalde eerdere HCV-proteaseremmer behandeling: Veiligheid en werkzaamheid van Victrelis alleen of in combinatie met PEG-IFNα+RBV voor behandeling van chronische HCV genotype 1 zijn niet onderzocht bij patiënten bij wie eerdere behandeling met Victrelis of andere HCV-proteaseremmers heeft gefaald. Krachtige CYP3A4-inductoren: Gelijktijdig gebruik van Victrelis met krachtige CYP3A4-inductoren (rifampicine, carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne) wordt niet aanbevolen. Proaritmische effecten: Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met risico op QT-verlenging (congenitale lange QT, hypokaliëmie, gebruik van QT-interval verlengende middelen). Zwangerschap: Men moet zwangerschap voorkomen, ook bij partners van mannelijke patiënten. Vrouwen moeten tijdens behandeling en gedurende 4 maanden erna effectieve anticonceptie gebruiken (gedurende 7 maanden erna voor mannelijke patiënten of hun vrouwelijke partners). Raadpleeg SPC van RBV en PEG-IFNα. BIJWERKINGEN: Zeer vaak (≥ 1/10): anemie, neutropenie, verminderde eetlust, angst, depressie, slapeloosheid, prikkelbaarheid, duizeligheid, hoofdpijn, hoest, dyspneu, diarree, misselijkheid, braken, droge mond, dysgeusie, alopecia, droge huid, pruritus, uitslag, artralgie, myalgie, asthenie, rillingen, vermoeidheid, koorts, griepachtige ziekte, gewichtsverlies. Vaak (≥ 1/100, < 1/10): Bronchitis, cellulitis, herpes simplex, griep, orale schimmelinfectie, sinusitis, leukopenie, trombocytopenie, krop, hypothyreoïdie, dehydratie, hyperglykemie, hypertriglyceridemie, hyperurikemie, affectlabiliteit, agitatie, libidostoornis, veranderde stemming, slaapstoornis, hypo-esthesie, paresthesie, syncope, amnesie, aandachtsstoornis, geheugenstoornis, migraine, parosmie, tremoren, vertigo, droge ogen, retinale exsudaten, wazig zien, visusstoornis, tinnitus, palpitaties, hypo/hypertensie, epistaxis, neusverstopping, orofaryngeale pijn, luchtwegcongestie, sinuscongestie, piepende ademhaling, buik/bovenbuikpijn, constipatie, gastro-oesofageale refl uxziekte, aambeien, opgezette buik, anorectale pijn, afteuze stomatitis, cheilitis, dyspepsie, fl atulentie, glossodynie, mondzweertjes, pijn in de mond, stomatitis, gebitsaandoening, dermatitis, eczeem, erytheem, hyperhidrose, nachtelijk zweten, perifeer oedeem, psoriasis, erythemateuze/maculaire/papulaire/maculo-papulaire of pruritische rash, huidlesie, rug/nekpijn, pijn in de extremiteiten, spierspasmen of -zwakte, pollakisurie, erectiestoornis, pijn op de borst, malaise, lichaamstemperatuurveranderingsensatie, droge slijmvliezen, pijn. Soms (≥ 1/1000, < 1/100): Gastro-enteritis, pneumonie, stafylokokkeninfectie, candidiasis, oorinfectie, (fungale) huidinfectie, nasofaryngitis, onychomycose, faryngitis, luchtweginfectie, rhinitis, urineweginfectie, hemorragische diathese, lymfadenopathie, lymfopenie, hyperthyreoïdie, hypokaliëmie, eetluststoornis, diabetes mellitus, jicht, hypercalciëmie, agressie, homicide/suïcidale ideatie, paniekaanval, paranoia, middelenmisbruik, abnormaal gedrag, woede, apathie, verwarring, veranderde geestestoestand, rusteloosheid, perifere neuropathie, cognitieve stoornis, hyperesthesie, lethargie, bewustzijnsverlies, geestesstoornis, neuralgie, presyncope, retinale ischemie, retinopathie, abnormaal gevoel in oog, conjunctivale bloeding, conjunctivitis, oogpijn/-zwelling/-pruritus, ooglidoedeem, verhoogde traanvorming, oculaire hyperemie, fotofobie, doofheid, oorpijn, slecht horen, tachycardie, aritmie, cardiovasculaire aandoening, diepveneuze trombose, overmatig blozen, bleek zien, perifere koudheid, pleurapijn, pulmonale embolie, droge keel, dysfonie, verhoogde afscheiding in bovenste luchtwegen, orofaryngeale blaarvorming, pijn in de onderbuik, gastritis, pancreatitis, anale pruritus, colitis, dysfagie, verkleurde feces, frequente ontlasting, gingivale bloeding/pijn, gingivitis, glossitis, droge lippen, odynofagie, proctalgie, rectale bloeding, overmatige speekselvorming, gevoelige tanden, tongverkleuring, tongzweertjes, hyperbilirubinemie, fotosensitiviteitsreactie, huidzweer, urticaria, musculoskeletale pijn op de borst, artritis, botpijn, gewrichtszwelling, musculoskeletale pijn, dysurie, nycturie, amenorroe, menorragie, metrorragie, zich abnormaal voelen, verstoorde genezing, niet-cardiale pijn op de borst, hartruis, verhoogde hartslag. Zelden (≥ 1/10.000, < 1/1000): Epiglottitis, otitis media, sepsis, schildklierneoplasma (nodulen), hemolyse, sarcoïdose, niet-acute porfyrie, bipolaire stoornis, poging tot/geslaagde suïcide, auditieve/visuele hallucinaties, psychische decompensatie, cerebrale ischemie, encefalopathie, papiloedeem, acuut myocardinfarct, atriumfi brilleren, coronairlijden, pericarditis, pericardiale effusie, veneuze trombose, pleurale fi brose, orthopneu, respiratoir falen, pancreasinsuffi ciëntie, cholecystitis, aspermie. REGISTRATIEHOUDER: MSD Ltd, Hertford Road, Hoddesdon, Verenigd Koninkrijk LOKALE VERTEGENWOORDIGER: MSD B.V., Haarlem. Tel. 0800 9999 000, [email protected]. REGISTRATIENUMMER: EU/1/11/704/001 AFLEVERSTATUS: UR. VERGOEDING: Volledig vergoed. DATUM SPC: Juli 2012.

Page 12: NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren ... 4. keynote speakers: ... keer apart van

22 LEVER NR 4 dEcEmbER 2012 23

LEVE

R

OP

LOc

ATIE

Momenteel wordt gewerkt in

een team van drie hepatolo-

gen (Bart van Hoek – hoofd

hepatologie en waarnemend opleider-,

Minneke Coenraad en Akin Inderson),

twee verpleegkundig specialisten lever-

transplantatie (Els Rijnbeek en Josine

Spek-van den Ing), twee levertrial en

hepatitis-verpleegkundigen (Lida Be-

neken-Kolmer en Babs de Klerk). Drie

van de andere MDL-artsen (Roeland

Veenendaal, Alexandra Langers en An-

drea van der Meulen) en alle zes AIO’s

nemen deel in de diensten en stages.

De MDL-afdeling heeft 11 eigen opna-

me-bedden met overloop op een Acute

Opname Afdeling, de afdeling Trans-

plantatiechirurgie, IC en Medium Care.

Patiënten uit het gehele land worden

naar Leiden verwezen voor evaluatie en

behandeling van acute en chronische

leverziekten en levertumoren. Nadat de

eerste Nederlandse levertransplantatie

hier in 1966 plaats vond, werd in 1992

een levertransplantatieprogramma

gestart in Leiden. Het LUMC had al

een sterke traditie in niertransplantatie

en het grootste Nederlandse pancre-

astransplantatie-programma. Inmiddels

worden in het LUMC jaarlijks ongeveer

35 levertransplantaties verricht. In de

meeste gevallen betreft dit orthotope

levertransplantatie. Bij acuut leverfalen

is het LUMC het enige Nederlandse

centrum waar ook auxiliaire levertrans-

plantatie verricht wordt (een ‘hulplever’

naast de eigen lever), zodat de eigen le-

ver kan herstellen en de patiënt daarna

zonder immuunsuppressie verder

kan. Gemiddeld ligt de overleving na

levertransplantatie in Leiden na 1, 5 en

10 jaar in de laatste 10 jaren op 91%,

86% en 83%, ruim boven het Europese

gemiddelde. Er is in het LUMC een

grote lever-polikliniek.

Op het gebied van de chronische

leverziekten kunnen patiënten behalve

de reguliere behandeling vaak ook

deelnemen aan therapie binnen (inter)

nationale studies via het eigen MDL

Trialbureau. Er is extra aandacht voor

behandeling van autoimmuun lever-

Vlnr 1e rij: andrzej Baranski, johan v.d. reijden, danny van der helm, Bart van hoek, minneke

coenraad, els rijnbeek, josine spek-van den ing, dries Braat, joris Blok; 2e rij: lida Beneken-

kolmer, tony chiang, kerem sebib korkmaz, jeroen maljaars, alexandra langers, akin inder-

son, ingrid schot, michele sikkens; 3e rij: roeland veenendaal, ada haasnoot en alexander

schaapherder. (o.a. jan ringers, jeroen dubbeld en Babs de klerk ontbreken)

ziekten als auto-immuun hepatitis en

primaire scleroserende cholangitis,

virale hepatitis (o.a. interferon-vrije

behandeling van hepatitis C) en meta-

bole leverziekten. Een sterk accent ligt

op de behandeling van complicaties van

cirrose. Dit is geïntegreerd in de MDL,

zodat bijvoorbeeld ERCP, cholangio-

scopie en behandeling van varices veelal

door de eigen artsen plaatsvinden. Ook

is er een goede samenwerking met de

drie interventie-radiologen met o.a.

ruime ervaring in galweginterventies

en TIPS. Bovendien is het LUMC het

enige centrum in Nederland waar alle

behandelingen voor hepatocellulair car-

cinoom (HCC) mogelijk zijn, inclusief

Yttrium-behandeling, transarteriële

chemo-embolisatie, radiofrequency ab-

latie, resectie en levertransplantatie. Dit

vindt plaats binnen het door Minneke

Coenraad geleide zorgpad primaire le-

Verkorte samenvatting van de productkenmerken van Pegasys®

Samenstelling: Pegasys® bevat peginterferon alfa-2a, gevormd door conjugatie van PEG-reagens (molecuulmassa 40 KD) aan interferon alfa-2a. Pegasys is beschikbaar in voorgevulde wegwerpspuit en voorgevulde pen met gebruiksklare oplossing voor injectie met 180 of 135 μg peginterferon alfa-2a per 0,5 ml. Indicatie: 1. chronische hepatitis C (CHC) bij volwassen patiënten die positief zijn voor HCV-RNA in het serum, inclusief patiënten met gecompenseerde cirrose en/of co-infectie met klinisch stabiele HIV. De optimale behandeling is in combinatie met ribavirine. Deze combinatie is geïndiceerd bij naïeve patiënten en patiënten bij wie eerdere behandeling met interferon alfa (gepegyleerd of niet-gepegyleerd) ontoereikend was. 2. HBeAg-positieve of -negatieve chronische hepatitis B (CHB) bij volwassen patiënten met gecompenseerde leverziekte en bewijs van virale replicatie, verhoogd ALT en histologisch bevestigde leverontsteking en/of fibrose. Contra-indicaties: overgevoeligheid voor alfa interferonen of een van de hulpstoffen, auto-immuun hepatitis, ernstige leverdisfunctie of gedecompenseerde levercirrose, neonaten en kinderen tot 3 jaar oud vanwege de hulpstof benzylalcohol, ernstige al bestaande hartaandoening in de anamnese en HIV-CHC patiënten met cirrose en een Child-Pugh score ≥6 behalve als deze volledig toegeschreven kan worden aan indirecte hyperbilirubinemie veroorzaakt door geneesmiddelen zoals atazanavir en indinavir, combinatie van Pegasys met telbivudine. Dosering en wijze van toediening: de aanbevolen dosering Pegasys bedraagt 180 μg eenmaal per week subcutaan toegediend in buik of dij. De therapieduur is o.a. afhankelijk van het genotype, basale ‘viral load’ en de respons. Belangrijkste waarschuwingen: ernstige effecten op het centrale zenuwstelsel, voornamelijk depressie, suïcidale gedachten en pogingen tot suïcide, zijn waargenomen bij enkele patiënten tijdens en soms nog tot 6 maanden na Pegasys-behandeling. Pegasys-behandeling werd in verband gebracht met anemie (in combinatie met ribavirine), trombocytopenie, leukopenie, neutropenie en lymfopenie. Pancytopenie en beenmergsuppressie werden in verband gebracht met Pegasys in combinatie met ribavirine en azathioprine. Bij gebruik van alfa interferonen zijn schildklierfunctie-afwijkingen of verergering van schildklieraandoeningen gemeld. Hypertensie, supraventriculaire aritmieën, decompensatio cordis, pijn op de borst en myocardinfarct zijn in verband gebracht met alfa-interferontherapie. Indien tijdens behandeling aanwijzingen voor leverdecompensatie ontstaan dient de behandeling met Pegasys onmiddellijk gestaakt te worden. Ernstige, acute overgevoeligheidsreacties zijn zelden waargenomen tijdens behandeling met alfa interferonen. Auto-immuunziekte en gevallen van het Vogt-Koyanagi-Harada syndroom zijn gemeld. Ernstige infecties zijn gemeld tijdens behandeling met alfa interferonen. Bij Pegasys zijn hypoglykemie, hyperglykemie, diabetes mellitus, retinopathie, pulmonale symptomen en cardiomyopathie waargenomen. Tevens zijn exacerbatie en provocatie van psoriasis en sarcoïdose waargenomen. Lever- en niertransplantaatafstotingen zijn gemeld met Pegasys, alleen of in combinatie met ribavirine. In combinatie met ribavirine zijn er dentale en periodontale aandoeningen gemeld. Voorzichtigheid is geboden als Pegasys en ribavarine toegevoegd worden aan een HAART therapie. Pegasys mag alleen tijdens de zwangerschap gebruikt worden wanneer het mogelijke voordeel het mogelijke risico voor de foetus rechtvaardigt. Borstvoeding moet voorafgaand aan de behandeling worden gestopt. Bijwerkingen: in studies bleek het veiligheidsprofiel van Pegasys bij CHB gelijk aan dat bij CHC. Met uitzondering van pyrexie was de frequentie van de meerderheid van de bijwerkingen opmerkelijk lager bij patiënten met CHB dan bij patiënten met CHC. Bij patiënten met HIV-CHC co-infectie waren de klinische bijwerkingprofielen gemeld voor Pegasys, alleen of in combinatie met ribavirine, gelijk aan die bij patiënten met CHC mono-infectie. Zeer vaak (≥1/10) voorkomende bijwerkingen tijdens Pegasys monotherapie of in combinatie met ribavirine i.h.g. van CHC zijn anorexie, hoofdpijn, angst, verminderde concentratie, dyspnoe, hoesten, alopecia, pruritus, dermatitis, droge huid, myalgie, artralgie, vermoeidheid, pyrexie, en asthenie. Bijwerkingen zeer vaak, tijdens behandeling met Pegasys in combinatie met ribavirine bij CHC, of vaak (>1/100 tot <1/10) bij Pegasys monotherapie bij CHB, voorkomend zijn depressie, slapeloosheid, duizeligheid, diarree, misselijkheid, buikpijn, rillingen, pijn, reacties op de injectieplaats en prikkelbaarheid. Afleverstatus: U.R. Pegasys wordt volledig vergoed. Volledige productinformatie is beschikbaar bij Roche Nederland B.V., Postbus 44, 3440 AA WOERDEN. Telefoon: 0348-438171, www.roche.nl (06/2011)

Referenties1. Fried M et al. Peginterferon alfa-2a plus ribavirin for chronic hepatitis C virus infection. N Engl J Med 2002;347:975-982. 2. Hadziyannis S et al. Peginterferon-alpha2a and ribavirin combination therapy in chronic hepatitis C. Ann Intern Med 2004;140:346-355. 3. Torriani F et al. Peginterferon alfa-2a plus ribavirin for chronic hepatitis C virus infection in HIV-infected patients. N Engl J Med 2004;351:438-450. 4. Núñez M et al. Role of weight-based ribavirin dosing and extended duration of therapy in chronic hepatitis C in HIV-infected patients: the PRESCO trial. AIDS Res Hum Retroviruses 2007;23:972-982. 5. Flamm S, et al. High sustained virological response (SVR) among genotype 1 previous non-responders and relapsers to peginterferon alfa-2a/ribavirin. J Hepatol 2011;54(suppl 1):S541-S542. 6. Jacobson IM, et al. Telaprevir for previously untreated chronic hepatitis C. N Engl J Med 2001;364:2405-2416. 7. SPC Pegasys, juni 2011 8. Data on file Roche. 9. SPC Victrelis, April 2012. 10. SPC Incivo, October 2011.

Roche Nederland B.V.Postbus 44, 3440 AA WoerdenTel. 0348-438171, www.roche.nl

Joost P.H. Drenth,

MDL-arts uit het UMC

St Radboud te Nijmegen

heeft op zaterdag

17 november de fel

begeerde Benelux-prijs

Dr. Karel-Lodewijk

Verleysen in de wacht

gesleept. Deze prijs werd

hem uitgereikt vanwege

het onderzoek dat hij en

zijn groep de afgelopen

jaren heeft verricht op het

gebied van de polycysteuze leverziekten. Drenth ontving de

prijs uit handen van de voorzitter en algemeen secretaris van

de de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België in

het Paleis der Academiën te Brussel.

Het is voor de eerste maal dat de Benelux-prijs Dr. Karel-

Lodewijk Verleysen prijs door de Academie werd uitgeloofd.

De onderscheiding wordt elke 5 jaar toegekend aan een

individuele onderzoeker of leider van een onderzoeksteam

uit de Benelux die een belangrijke bijdrage aan het klinisch

geneeskundig onderzoek heeft gehad. De prijs, groot €100.000

dat besteed moet worden aan een wetenschappelijke project,

bestond verder uit een penning met de beeltenis van Leopold

III, Koning der Belgen.

Drenth verrichtte de afgelopen jaren onderzoek naar polycys-

teuze leverziekten. Levercysten zijn met vocht gevulde holtes

in de lever en patiënten kunnen klachten ontwikkelen door

druk van de lever op omliggende organen. Het jury rapport

roemde het translationeel karakter van het onderzoek dat zich

uitstrekt van het ontdekken van ziekte gerelateerde genen tot

het vaststellen van een effectieve behandeling voor patiënten

met erfelijke levercysten. Het onderzoek heeft inmiddels zijn

weg gevonden in de internationale literatuur.

Wybrich Cnossen

Joost P.H. Drenth Laureaat van de Benelux-prijs Dr. Karel-Lodewijk VerleysenBrussel, 17 november 2012

vertumoren waar met zeer korte wacht-

tijden in een multidisciplinair team van

MDL-artsen, chirurgen, oncologen,

interventie-radiologen en nucleair

geneeskundigen gewerkt wordt.

Klinisch, translationeel en basaal on-

derzoek in het eigen laboratorium (ge-

leid door Hein Verspaget i.s.m. onder

anderen Johan van de Reijden en Izak

Biemond) richt zich voornamelijk op

levertransplantatie, chronische lever-

ziekten en HCC. Onderzoek betreft o.a.

de rol van matrix metalloproteinases en

ischemie-reperfusieschade bij galweg-

stricturen (Kerem Sebib Korkmaz), de

rol van natuurlijke immuniteit (o.a. de

lectine pathway van complement acti-

vatie) bij levertransplantatie (Bert-Jan

de Rooij), verbetering van immuunsup-

pressie bij levertransplantatie (Akin

Inderson), donor risk index (Joris

Blok), auto-immuun hepatitis (Martine

Baven), stamcelonderzoek (Danny van

der Helm), portale hypertensie (Tony

de sectie hepatologie van de afdeling maag-, darm- en leverziekten in het lumc is in de laatste 20 jaar uitgegroeid tot een internationaal gerenommeerd centrum op het gebied van patiëntenzorg en onderzoek met betrekking tot leverziekten en levertransplantatie.

hepatologie in het leids universitair medisch centrum

Chiang) en hepatocellulair carcinoom

(Marieke van den Broek).

De bedoeling is dat binnenkort een

aparte Transplantatie-afdeling geopend

wordt, waarin de intensieve samen-

werking met de transplantatiechirur-

gen (Jan Ringers, Andrzej Baranski,

Alexander Schaapherder, Dries Braat en

Jeroen Dubbeld), de Physician Assistant

Ada Haasnoot en de betrokkenen bij

pancreas- en niertransplantatie verder

vorm kan krijgen.

LEVE

R

NIE

UW

S

Page 13: NVH in Slot Zeist - Hepatologie · komt men op alle relevante meetings tegen. Op landelijk niveau heeft de NVH gedurende de laatste jaren ... 4. keynote speakers: ... keer apart van

D E S TA B I E L E FA C TO R

Tijd voor de volgende stap

Pegasys• Effectiviteit1-6

• Gemak• Ervaring7,8

Pegasys, juist ook in triple therapie9,10

Voo

r m

eer

pro

duc

tinf

orm

atie

zie

eld

ers

in d

it b

lad

. P

EG12

050

02

2105171_A4 Advertentie.indd 1 15-06-12 13:53