Nummer 1 2012
-
Upload
jan-jacobs -
Category
Documents
-
view
222 -
download
2
description
Transcript of Nummer 1 2012
EDITIE 1 JAARGANG 4FEBRUARI 2012
Kansen voor eerste lijn
Zorg en ondersteuning
in de buurt
Dennis Duiker: ‘SRV-man terug in de wijk’
Substitutie: wordt het concurreren of samenwerken?
Bezuinigingen: nu al te voorspellen?
27 APRIL: CONGRES DE VERPLEEGKUNDIGE PRAKTIJK
2 De EErstElijns FeBRUARI 2012
EyePrevent is een totale service oplossing voor netvliesscreening bij diabetespatiënten. Zonder dilateren, in minder dan 5 minuten. In de huisartsenpraktijk. In de ‘oogbus’. Of in de kliniek. EyePrevent combineert een lichtgewicht camera met telediagnostiek en biedt daardoor vele flexibele toepassingen. Netvliesonderzoek met EyePrevent is snel, makkelijk en geeft beelden conform de NOG-richtlijnen met hoge resolutie en contrast. Stuur een email naar Erwin Prijs: [email protected] bel met 070-4155317. Je kunt ons ook bezoeken op www.eyeprevent.nl
Bezoek ons op de Huisartsbeurs op 24 Maart 2012, Utrecht of op de Nationale Diabetes Dag op 30 Maart 2012, Utrecht
Oogonderzoek bij diabetes
Zonder druppels,dichtbij de patiënt.
Advertentie EasyScan 215x307 mm.indd 1 09-01-12 09:59
Het rommelt in Eerstelijns Nederland.
In de zoektocht naar de juiste wijze
van financiering heeft de minister
in korte tijd veel zaken ter discussie
gesteld. Discussies over overschrijdin-
gen, verschillende uitvoeringstoetsen
over basis GGZ, eerstelijnsdiagnostiek,
huisartsenbekostiging en substitutie,
en de verwachte evaluatie van de DBC
financiering in de eerste lijn maken dat
we in 2012 wederom de contouren van
de eerstelijnsfinanciering gaan vaststel-
len. De minister is voornemens om dat
voor 2013 te realiseren.
De verschillen in mogelijkheden die
zich aandienen voor de inrichting
van de zorg (van een sterke centrale
gedachte vanuit één organisatie tot een
pluriforme netwerkorganisatie) hebben
elk voor- en nadelen. De ideale
inrichting voor Nederland is nog niet
bedacht (anders zou die er wel zijn). In
het oktobernummer van de Eerstelijns
hebben we een overzicht gepresen-
teerd van de voor- en nadelen van de
verschillende financieringsmodaliteiten.
Tevens bleek dat we een ongewenste
mix van verschillende modaliteiten
kennen die niet aansluit bij de wens
om meer geïntegreerde zorg dicht bij
huis te stimuleren. Momenteel lijkt
er weer sterker te worden ingezet op
regionalisering met een wens naar
populatiegebonden bekostiging, tege-
lijkertijd zien we de vrije prijsvorming
toenemen. Ideeën uit het buitenland
(Kinzigertal, Primary Care Trusts
en Accountable Care Organisations)
worden te pas en te onpas genoemd.
In het laatste Substitutiecongres van 9
december 2011 is vooral opgeroepen
om de schotten tussen de financiering
verder te slechten, hoewel ook binnen
de verschillende financiële kaders
mogelijkheden zijn te vinden.
Kortom, 2012 wordt een belangrijk jaar
voor de financiering van de eerstelijns-
gezondheidszorg, het fundament van
ons systeem.
Om deze discussie niet alleen door
de gevestigde partijen onder elkaar te
laten voeren, waarin heel begrijpelijk
de belangen een belangrijke rol spelen,
organiseren het Jan van Es Instituut en
De Eerstelijns een bijeenkomst waarin
kaders voor de gewenste inrichting van
de geïntegreerde eerstelijnsfinanciering
worden geformuleerd. Het uitgangspunt
voor de kaders is de inhoud van de
geïntegreerde eerstelijnszorg zoals
deze door de burgers wordt gewenst;
namelijk dat vloeiende proces van zorg
dat aansluit bij de behoefte en compe-
tenties van de patiënt, zoals dat ook
door de WHO is onderschreven. Deze
bijeenkomst is een vervolg op twee
eerdere kleinschalige besloten bijeen-
komsten die bij het Jan van Es Instituut
hebben plaatsgevonden. De uitkomsten
van deze discussies vormen de input
voor deze grotere bijeenkomst.
Het doel van deze bijeenkomst is
om een aantal aanbevelingen te
formuleren over de ingrediënten van
de GEEF. Deze aanbevelingen worden
aangeboden aan NZA en VWS. Wij
beloven u dat de uitkomsten van deze
discussie breed worden gecommuni-
ceerd in Nederland en dat ze ook bij
de belangrijkste stakeholders worden
gepresenteerd.
Marc Bruijnzeels
& Jan Erik de Wildt
De interactieve bijeenkomst vindt plaats op 29 februari 2012 bij de rabobank te Eindhoven
van 14.30 tot 18.30 uur. indien u wilt participeren in de discussie over
de eerstelijnsfinanciering, vanuit een geïntegreerd perspectief zoals de burger dat behoeft, stuur dan een mail naar [email protected]. Het maximum aantal
deelnemers bedraagt 100 personen (10 ronde tafels x inspirerende 10 personen)
InteractIeve bIjeenkomst
Praat mee over de toekomst 29 februari, Rabobank Eindhoven
De GEEF: Geïntegreerde eerstelijnsfinanciering
EyePrevent is een totale service oplossing voor netvliesscreening bij diabetespatiënten. Zonder dilateren, in minder dan 5 minuten. In de huisartsenpraktijk. In de ‘oogbus’. Of in de kliniek. EyePrevent combineert een lichtgewicht camera met telediagnostiek en biedt daardoor vele flexibele toepassingen. Netvliesonderzoek met EyePrevent is snel, makkelijk en geeft beelden conform de NOG-richtlijnen met hoge resolutie en contrast. Stuur een email naar Erwin Prijs: [email protected] bel met 070-4155317. Je kunt ons ook bezoeken op www.eyeprevent.nl
Bezoek ons op de Huisartsbeurs op 24 Maart 2012, Utrecht of op de Nationale Diabetes Dag op 30 Maart 2012, Utrecht
Oogonderzoek bij diabetes
Zonder druppels,dichtbij de patiënt.
Advertentie EasyScan 215x307 mm.indd 1 09-01-12 09:59
4 De EErstElijns FeBRUARI 2012
In dit nummer editie 1 jaargang 4 februari 2012
BELEID & POLITIEK
Bezuinigingen 2012 nu al te voorspellen? 6Buurtgerichte zorg en ondersteuning 14Kies met substitutie voor regionale samenwerking 36
PRAKTIJKORGANISATIE & BEDRIJFSVOERING
Casemanager: regisseur van zorg en welzijn 18Wcz: wettelijk eisen aan goed bestuur 10Wijkgericht werken met inloopfunctie 26
ORGANISATIE & INNOVATIES
Diabetes Dialoog
Drie zorggroepen over farmaceutische zorg 12Coaching in astma- en COPD-zorg 32Hans van Nes over snelle hulp bij angst en depressie 40 Samen aan de knoppen bij zelfmanagement 44
De EErstElijns FeBRUARI 2012 5
ColumnVorige week las ik een twitterbericht over het feit de minister
Schippers verbaasd was dat de prijzen bij de tandarts waren
gestegen nu er sprake is van vrije prijzen. De bijvoeging #dijenklet-
ser was een uiting van ongeloof dat je daar verbaasd over kan zijn.
Onder het motto ‘economen hebben altijd gelijk’ was ik hierover in
gesprek met beleidsmakers en daarin kwam de volgende redenatie
naar voren.
Als de prijzen stijgen, komen er vanzelf goedkopere aanbieders
(ketens uit België) of gaan mensen zelf onderhandelen over de
prijs. Want verzekeraars vergoeden op basis van een maximaal
tarief. Of we gaan meer tandartsen opleiden, dan komen er vanzelf
tandartsen die het voor een lagere prijs willen doen. Bovendien: als
het allemaal niet lukt dan stoppen we het experiment. Van zoveel
‘Porteriaanse’ wijsheid heb je niet snel terug. Sturing van de zorg
blijft een hoog gehalte van ‘gehoopt en gedroomd gedrag’. Maar de
casus ‘tandarts’ bleef nog wel even hangen.
Feitelijk kun je stellen dat een belangrijke randvoorwaarde van het
huidige zorgstelsel – namelijk dat zorgverzekeraars kwaliteit tegen
lage kosten inkopen – is mislukt. Het is maar sterk de vraag of dit
zorgverzekeraars valt te verwijten. Als we de vergelijking doortrek-
ken naar de huisartsenzorg staan we voor een gevaarlijk kruispunt.
Het is Schippers gelukt om bij de huisartsen de geest uit de fles
te krijgen en sommige zorgverzekeraars vertonen voor hun ‘verre
verzekerden’ onnavolgbaar inkoopgedrag. Het moment nadert dat
huisartsen hun relatie met de klant gaan verstevigen en de klant
gewoon een rekening gaan sturen.
Waarom al die ingewikkelde bureaucratische afspraken, ingewik-
kelde contracten en politieke deals? er zijn terecht vragen te stellen
over de maatschappelijke legitimiteit van al die maatregelen. Onder
het motto liberaal en daadkrachtig zou het zo maar kunnen dat
Schippers besluit om de huisartsenzorg uit de zorgverzekeringswet
te halen en vrije prijzen in te voeren. Met wat ‘Porteriaanse wijs-
heid’ is je beleid snel onderbouwd. Bovendien stelt de coalitie geen
moeilijke vragen. De huisarts kan een hoger tarief berekenen, de
klant is tevreden en de zorgverzekeraars kunnen zich concentreren
op de inkoop van ziekenhuiszorg.
Nieuwe tweet: zorg gaat burger fors meer kosten in 2015…
#dijenkletser.
Veel leesplezier.
Leo Kliphuis, MPH, Directeur LVG
Redactie De Eerstelijns
#Dijenkletser
ONDERZOEK & WETENSCHAP
Op één lijn: webtool voor businesscase 20JVEI Met preek, wortel of de zweep: geïntegreerde eerstelijnszorg! 34
MENSEN & MOTIVATIE
Dennis Duiker’s wijkservicecentra in Nieuwegein 28
BEKOSTIGING & CONTRACTERING
NFZ Landelijke zorggroep farmacie
Contractering én zorgontwikkeling 8
Richard Starmans over versterken GGZ in eerste lijn 42
En verderVoorspelling 2012 24Woord van 2011/2012 24 Column Jan Erik de Wildt 25Slimmer organiseren 31De Eerstelijns Agenda 46
6 De EErstElijns FeBRUARI 2012
Overschrijdingen zijn voorspelbaar
Hogere eigen bijdrage in zorg onafwendbaarHet jaar is amper een maand oud en de eerste berichten over overschrijdingen in de zorg zijn er al weer. In De Eerstelijns van september 2011 werden ze al aangekondigd: ‘Waarom bezuini-gingen in 2012 nu al te voorspellen zijn’. Er wordt druk gespeculeerd over aard en omvang van nieuwe bezuinigingsmaatregelen. De kans is groot dat het tot een verhoging van de eigen bij-drage leidt.
Om een overschrijding van het collec-
tieve zorgbudget te voorkomen, zijn
drie maatregelen te onderscheiden.
1. Een hogere eigen bijdrage.
Patiënt en worden geconfronteerd
met een hoger eigen risico of
betalen een eigen bijdrage per
behandeling.
2. Het beperken van het basispakket.
Door meer zorg te verzekeren in
de pluspakketten, wordt een groter
deel privaat gefinancierd en wordt
tevens een rem op het zorgvolume
verwacht.
3. Een lagere vergoeding aan zorg-
aanbieders. De arbeidskosten zijn
voor 70 tot 80 procent verantwoor-
delijk voor alle kosten, dus kan
een bevriezing van salarissen een
aanzienlijke bezuiniging opleveren,
mits het zorgvolume niet plotseling
gaat stijgen. Ter toelichting: zorg-
kosten = volume x prijs. Om de
zorgkosten te beheersen moet je
grip hebben op zowel het volume
als de prijs van de zorg.
Dit voorjaar worden de definitieve
zorgkosten uit 2011 bekend. De
overschrijdingen waren vorig jaar al
te voorspellen, dus alleen het exacte
bedrag van de overschrijdingen zal
nog nieuwswaarde opleveren. Ook
de reactie van de minister lijkt nu al
goed te voorspellen: zij kiest voor
de eerste maatregel en zal de eigen
bijdragen gaan verhogen. Dat heeft ze
al aangekondigd.
Argumenten voor de verhoging van de eigen bijdrageAls argument voor de verhoging van de
eigen bijdrage wordt al snel verwezen
naar omliggende landen. Volgens
het recente ‘Health at a glance’ van
de OECD zijn de eigen bijdragen in
Nederland met 6% laag ten opzichte
van buurlanden als Duitsland (13%) en
België (20%). Bovendien is deze maat-
regel met relatief weinig aanpassingen
in wet- en regelgeving uit te voeren.
Wanneer we de eigen bijdragen optrek-
ken naar het niveau van Duitsland is de
rekensom eenvoudig: dit levert meteen
al ruim 5 miljard euro op, voldoende
voor de bezuiniging in 2012.
De maatregelen moeten in 2012
worden genomen, ruim voor de
verkiezingen in 2015. Met een hogere
eigen bijdrage krijgen verzekerden en
patiënten meer inzicht in de kosten en
de waarde van de zorg. Een kritische
consument die zelf meer op de
kosten gaat letten, past in de liberale
denktrend van de minister. Hoewel
de patiëntenorganisaties kritisch
zijn over de verhoging van de eigen
bijdrage, is slechts 20 procent van de
mensen ‘chronisch’ patiënt; 80 procent
is ‘verzekerde’ en maakt incidenteel
De EErstElijns FeBRUARI 2012 7
Hogere eigen bijdrage in zorg onafwendbaar
Eigen bijdrage spoedpost?
er is een eigen bijdrage die prima past in de herstructurering van de zorg: de eigen bijdrage bij spoedzorg. Deze maatregel valt goed bij huisartsen die de werkdruk niet meer volhouden en zich ergeren aan de ingegroeide teen-nagel om 04.00 uur ‘s nachts. een eigen bijdrage kan de toeloop beperken, maar het risico bestaat dat mensen wegblijven die juist wel zouden moeten komen….of naar de spoedeisende hulp gaan. als tegenprestatie zullen ze de bereikbaarheid van de eigen praktijk moeten verbeteren. een eigen bij-drage aan de spoedpost is relatief eenvoudig in te voeren en vooraf valt te berekenen wat het oplevert. De politieke steun voor deze maatregel is er nog niet, maar deze prijsmaatregel zou zomaar kunnen worden genomen.
gebruik van zorg. Regelmatig verschij-
nen onderzoeken waarin patiënten
aangeven voor bijvoorbeeld de huisarts
best een eigen bijdrage te willen
betalen. Het imago van de huisarts is
kennelijk zo goed, dat mensen er toch
wel naar toe zullen gaan. Het lijkt een
inkoppertje voor de minister.
Argumenten tegen andere maatregelenEen verhoging van door werkgevers
betaalde zorgpremies ligt niet voor de
hand bij een economische recessie:
tegen die negatieve spiraal met een
slechtere concurrentiepositie zal de
liberale minister Schippers de werk-
gevers trachten te beschermen. Een
beperking van het basispakket is in een
lopend jaar nauwelijks uit te voeren.
De polissen zijn al afgesloten en alleen
bij vergoedingen waar een verwijzing
bestaat naar een acceptatielijst, zoals
de chronische lijst voor fysiotherapie,
zou men aan kunnen passen. Lopende
contracten tussen zorgverzekeraars
en zorgaanbieders kunnen moeilijk
tussentijds worden aangepast, dat leidt
tot een langdurig ‘gevecht’ met het
zorgveld. De grootste bedrijfstak van
Nederland kent een machtige lobby,
vooral door ziekenhuizen en medisch
specialisten. De minister kan ook
verwijzen naar het bestuurlijk akkoord
met de Nederlandse Vereniging van
Ziekenhuizen (NVZ) en de farmaceu-
tische sector, verenigd in de KNMP,
en aangeven dat ze daar niet kan
ingrijpen. Bij de vrije beroepsbeoefe-
naren in de eerste lijn, waarmee geen
meerjarenakkoord is gesloten, heeft
de minister het probleem dat zij door
substitutie juist meer zorg moeten gaan
leveren. Meer laten doen voor minder
geld, dat betekent al snel ‘de hakken
in het zand’. Biedt loonmatiging in
de zorg dan wellicht nog soelaas?
De CAO-ruimte wordt wel door de
minister aangeven aan werkgevers
en werknemers, maar het blijven
autonome onderhandelingen. De zorg
heeft op termijn heel veel mensen
nodig en een langdurig arbeidsconflict
kan het imago flink omlaag halen, zie
dan het tij maar eens te keren. Daarom
lijken bezuinigen op arbeidskosten
vrijwel onhaalbaar: de nullijn vasthou-
den zal het hoogst haalbare zijn en dat
levert bij economische krimp in elk
geval geen bezuiniging op. Ergo: de
overschrijding van het zorgbudget in
het voorjaar van 2012 zal voornamelijk
worden aangepakt met een verhoging
van de eigen bijdrage van patiënten en
verzekerden.
Prof. dr. J.J. Polder TRANZO/RIVM en J.E. de Wildt MHA CommonsenseFotografie: Hans Oostrum
8 De EErstElijns FeBRUARI 2012
NFZ staat garant
als hoofdaannemer sluit de nFZ contracten met zorgverzekeraars voor haar onderaannemende apothekers. nFZ maakt daarbij gebruik van ieders expertise binnen het zorgdomein en staat garant voor:• het realiseren van overeenkomsten met zorgverzekeraars, zorgaanbie-
ders en zorggroepen;• het leveren en ontwikkelen van prestaties die door zorgverzekeraars
worden bekostigd;• hetverzorgenvandefinanciëleenadministratieveafhandelingvanalle
activiteiten; • het functioneren als farmaceutische zorggroep.
‘Wij hebben partners gevonden die
het beste zijn op hun gebied.’
NFZ is opgericht met het oog op de ge-
deeltelijke liberalisering van de farma-
ciemarkt in 2012. NFZ speelt in op de
behoefte van zorgverzekeraars om lan-
delijk kwalitatief goede farmaceutische
zorg in te kopen. Kenmerkend hierbij is
dat de effecten van deze zorg meetbaar
zijn. De overeenkomsten van NFZ zijn
goed ontvangen door apothekers. In
korte tijd hebben 550 apotheken zich
als onderaannemer bij de NFZ aange-
sloten.
Een nieuwe entiteit‘We hebben een onafhankelijk stich-
ting opgericht die alle aandelen houdt
van de vennootschap Nederlandse
Farmaceutische Zorggroep,’ zo vertel-
len algemeen directeur Marcel Dost en
Adrienne van Strien, verantwoorde-
lijk voor farmaceutische zaken. Sander
Benraad is als onderhandelaar bij NFZ
betrokken en Piet Feskens is commer-
cieel verantwoordelijk. Willem Janse
heeft zich als apotheker aangesloten
bij NFZ: hij is verantwoordelijk voor
automatisering. Het officemanage-
ment valt onder Wilma Booms. Het
zijn bekende namen binnen de far-
macie, maar in deze functies niet ge-
bonden aan een van de vele coöpera-
ties of ondernemingen in deze tak van
zorg. ‘Het is een nieuwe entiteit die
gelooft in de kracht van de zelfstan-
dige apotheker die zijn cliënten kent
en die kwaliteit in farmaceutische zorg
kan bieden.’
Drie strategische partnersDe ondernemers binnen het bestuur
van de NFZ kennen elkaar goed en
beschikken over een breed netwerk.
Voor de zorggroep hebben ze strategi-
sche partners gekozen. Adrienne van
Strien en Marcel Dost: ‘NFZ kiest er-
voor om goed te zijn in het contracte-
ren en ontwikkelen van betaalde zorg,
dat is onze core business. Voor alle ac-
tiviteiten die buiten deze core business
vallen, hebben wij partners gevonden
die het beste zijn op hun gebied, zoals
Service apotheek en Ncontrol. Zo levert
NControl een solide infrastructuur met
de declaratieportal en functies om ana-
lyses en rapportages samen te stellen.
NControl functioneert in deze ook als
een soort keteninformatiesysteem (KIS)
en werkt onafhankelijk en realtime
met alle apotheekinformatiesystemen.
Service Apotheek is mede-ontwikkelaar
van zorgmodules, daar zit veel vakken-
nis. De derde partner is Mosadex, waar
de kennis aanwezig is over de inkoop
en distributie van geneesmiddelen.’
Hoofdaannemer/onderaannemerHoe vult de NFZ haar rol in? NFZ sluit
zonder voorafgaande afstemming met
potentiele onderaannemers een over-
eenkomst over de levering van far-
Landelijke zorggroep in de farmacie
NFZ: nieuw initiatief voor contractering en zorgontwikkeling Het geloof in de kracht van de zelfstandige apotheker die de buurt en zijn cliënten goed kent, is een belangrijke drive voor de oprichting van de Nederlandse Farmaceutische Zorggroep (NFZ). Met de komst van vrije prijzen en prestatiebekostiging in de farmacie, heeft NFZ met zorgverze-keraars en apothekers afspraken gemaakt over de inkoop van farmaceutische zorg en geneesmid-delen.
NFZ: nieuw initiatief voor contractering en zorgontwikkeling
maceutische zorg en geneesmidde-
len. Vervolgens selecteert NFZ poten-
tiele onderaannemers die uitvoering
geven aan het gesloten contract. ‘We
spelen in op de behoefte van zorgver-
zekeraars aan landelijke dekking in
distributie met bekostigingsmodellen
die hoogwaardige zorg en economi-
sche waarde toevoegen. Hiermee kun-
nen de verzekeraars zich onderschei-
den, terwijl de daaruit voortvloeiende
overeenkomsten de apothekers in staat
stellen hun beroep te ontwikkelen en
rendement te creëren. Hiermee kun-
nen ze risico’s afdekken maar ook in-
vesteren in een hogere kwaliteit van
farmaceutische zorg.’
Kwaliteit van prestatieVoor de inkoop van hoogwaardige far-
maceutische zorg zijn vanaf 2012 elf
prestatiebeschrijvingen benoemd. De
eerste drie zijn volgens Adrienne van
Strien en Marcel Dost het belangrijkst.
‘Er zijn tools beschikbaar om de ter-
handstelling, de instructie voor het ge-
bruik van een aan een geneesmiddel
gerelateerd hulpmiddel en om medica-
tie reviews uit te voeren, maar ook om
resultaten te kunnen meten. Die tools
moeten de apothekers inkopen, terwijl
ze tegelijk hun medewerkers in het ge-
bruik ervan scholen. Wij willen als NFZ
aan kwaliteitseisen voldoen en dus re-
sultaten van zorg meten. Een apotheker
moet de toegevoegde waarde van far-
maceutische zorg aantoonbaar maken,
mede om naar de toekomst steeds
beter met de zorgverzekeraars te be-
palen wat voor welke patiënten moet
worden ingekocht. Als de kwaliteit
daadwerkelijk is geleverd, staat er voor
de apotheker een extra verdienste te-
genover.’
Presentatie tijdens bijeenkomstenDe NFZ heeft zich via negen bijeen-
komsten gepresenteerd bij de zelf-
standige apothekers. Het eerste doel,
de 500 onderaannemers, is gehaald.
Deelname is ook mogelijk voor apo-
thekers die zich hebben verbonden aan
franchiseformules van groothandels.
‘Inmiddels zijn de contracten getekend
met de zorgverzekeraars Achmea Zorg,
Multizorg en CZ. Wij verwachten dat
andere zorgverzekeraars ook geïnteres-
seerd zijn in contractering via hoofd/
onderaanneming en een hoogwaardige
kwaliteit van farmaceutische zorg.’
Tekst: Kees Kommer
Marcel Dost: : ‘NFZ kiest ervoor om goed te zijn in het contracteren en ontwikkelen van betaalde zorg, dat is onze core business.’
‘Wij willen als NFZ aan kwaliteitseisen
voldoen en dus resultaten van zorg
meten.’
Adrienne van Strien: ‘Een apotheker moet de toegevoegde waarde van farmaceutische zorg aantoonbaar maken.’
De EErstElijns FeBRUARI 2012 9
10 De EErstElijns FeBRUARI 2012
Invloed Wetsvoorstel cliëntenrechten zorg (Wcz) op governance van eerstelijns zorgaanbieders
Wettelijke eisen aan goed bestuurDe Wcz is de beoogd opvolger van diverse belangrijke wetten waaronder de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) en bevat een apart hoofdstuk inzake goed bestuur. Deze paragraaf wordt van toepassing op rechtspersoonlijkheid bezittende aanbieders van zorg door in de regel meer dan tien personen. Wat zijn de gevolgen voor zorggroepen, gezondheidscentra, huisartsenposten, diagnostische centra, grote praktijken van individuele beroepsbeoefenaren en voor apotheken? Wat wordt de rol van de toezichthouders? Notaris Oskar Gietema loodst de eerste lijn door de op handen zijnde regels voor goed bestuur.
Waarom een nieuwe regeling?‘De Wcz beoogt, in aanvulling op andere wetten waarin
is geregeld dat ingezetenen toegang hebben tot betaalbare
zorg, te bevorderen dat de zorg veilig en van goed niveau is.
Daartoe wordt de cliënt centraal gesteld in één brede wette-
lijke regeling die de verhouding regelt tussen de cliënt en
de zorgaanbieder. In dat kader worden diverse belangrijke
wetten, waaronder ook de WTZi, vervangen door de Wcz.
Naast individueel afdwingbare rechten voor de cliënt bevat
het wetsvoorstel bepalingen inzake de organisatie van de
zorg, goed bestuur en de maatschappelijke verantwoording.’
Wat is het belangrijkste gevolg van het vervallen van de WTZi?‘Op dit moment is voor het verlenen van zorg onder de
WTZi een toelating vereist voor de achttien categorieën van
instellingen die zijn opgesomd in het Uitvoeringsbesluit
WTZi. Voor sommige organisaties geldt een automatische
toelating. De eis van de toelating komt onder de Wcz te
vervallen. Daar staat tegenover dat het toepassingsbereik
van de nieuwe wet ruimer wordt. Onder de achttien
categorieën vallen nu bijvoorbeeld wel zelfstandige behan-
delcentra en huisartsenposten, maar, naar in de regel wordt
aangenomen, geen zorggroepen en medisch diagnostische
centra. De nieuwe wet neemt het begrip “zorgaanbieder” als
uitgangspunt (daar waar de WTZi spreekt van (zorg)instel-
lingen): een aanbieder van zorg in de zin van de Zorgverze-
keringswet of de AWBZ. Er is dus geen koppeling meer naar
de zogenaamde positieve lijst van achttien categorieën.’
Voor wie gaat de nieuwe wettelijke regeling inzake goed bestuur gelden?‘Op grond van de WTZi moeten op dit moment met
name zbc’s en instellingen werkzaam in de verpleging,
persoonlijke verzorging en begeleiding zondermeer aan
de zogenaamde transparantie eisen op het gebied van
bestuursstructuur en bedrijfsvoering voldoen. Dat geldt
ook voor andere categorieën instellingen uit de positieve
lijst, als zij 50 werknemers of meer in dienst hebben. Het
hoofdstuk inzake goed bestuur van het voorstel voor de
Wcz koppelt niet meer aan het in dienst hebben van 50 of
meer werknemers. De nieuwe regels worden van toepassing
op rechtspersoonlijkheid bezittende zorgaanbieders die zorg
doen verlenen door in de regel meer dan tien personen. De
wettelijke eisen omtrent goed bestuur zullen onder de Wcz
dus voor meer organisaties gaan gelden. Bovendien worden
de eisen niet langer gekoppeld aan werknemers maar
aan het verlenen van zorg door meer dan tien personen.
Neem bijvoorbeeld een huisartsenpost die weinig of geen
werknemers in dienst heeft en wordt ondersteund door een
facilitaire organisatie: daar wordt zorg verleend door meer
dan tien personen: de huisartsen en de ondersteunende
medewerkers. Zo’n huisartsenpost kan onder de Wcz aan de
regels omtrent goed bestuur moeten voldoen. Hetzelfde kan
gaan gelden voor zorggroepen.’
Kunnen de nieuwe regels voor goed bestuur van toepassing worden op praktijken van huisartsen, fysiotherapeuten, apothekers en op gezondheidscentra?‘Naast de vraag of de zorg in de regel door meer dan tien
personen wordt verleend is ook van belang of de zorgaan-
bieder rechtspersoonlijkheid heeft. Dat is wel het geval voor
een BV, een coöperatie en een stichting maar niet voor
een maatschap, VOF of CV. Veel wat grotere praktijken zijn
natuurlijk nog georganiseerd in de vorm van een maat-
schap.’
Invloed Wetsvoorstel cliëntenrechten zorg (Wcz) op governance van eerstelijns zorgaanbieders
Wettelijke eisen aan goed bestuurWat zijn de noviteiten van de nieuwe regels inzake goed bestuur?‘Het voorstel voor de Wcz bepaalt welke belangrijke beslui-
ten in ieder geval zijn onderworpen aan de goedkeuring
door de RvT/RvC. Nieuw is de regel dat het bestuur of het
toezichthoudend orgaan de rechter - op beperkte gronden -
kan verzoeken om een lid van het toezichthoudend orgaan
te ontslaan. Aan de cliëntenraad komt dit recht ook toe,
maar gezien het nieuwe toepassingsbereik in de Wcz zullen
cliëntenraden bij eerstelijnszorgorganisaties niet ingesteld
hoeven te worden.’
Zijn de nieuwe regels echt vernieuwend?‘Ten opzichte van de huidige wettelijke regeling van de
WTZi is er sprake van een uitbreiding van het aantal
wettelijke regels. Vergeleken bij de regels opgenomen in de
Zorgbrede Governance Code is er echter sprake van een
zeer bescheiden aantal regels. Veel instellingen die onder
de WTZi vallen passen deze code toe. Van de regels in de
code mag worden afgeweken mits hierover verantwoording
wordt afgelegd (pas toe of leg uit). Die vrijheid bestaat
niet aangaande de (nieuwe) wettelijke regels. Bovendien
is de code - haar eigen bepaling inzake het toepassings-
bereik (“in Nederland gevestigde zorgorganisaties”) ten
spijt - formeel slechts van toepassing op de leden van de
bij de Brancheorganisaties Zorg aangesloten verenigingen
(als lidmaatschapsverplichting). De WTZi bepaalt immers
niet dat de code moet worden nageleefd en ook in de Wcz
ontbreekt een dergelijke bepaling. Niettemin wordt de code
onder zachte druk van zorgverzekeraars, de IGZ en enkele
andere brancheorganisaties steeds meer toegepast door
zorgorganisaties.’
Wanneer treden de nieuwe regels in werking?‘Eind vorig jaar is door de Brancheorganisaties Zorg de
nodige kritiek geuit op het wetsvoorstel voor de Wcz. De
Raad van State had al de nodige kritiek. Dit geldt overi-
gens niet zozeer de paragraaf inzake goed bestuur. Per
saldo is nog niet duidelijk of de Wcz het gaat halen, maar
organisaties die de bestuursstructuur en/of de statuten
aanpassen doen er verstandig aan om in dat kader aandacht
te besteden aan het bepaalde in de paragraaf goed bestuur
van het Wetsvoorstel.’
Tekst: Kees Kommer
De EErstElijns FeBRUARI 2012 11
12 De EErstElijns FeBRUARI 2012
Beter ingestelde patiënt krijgt regie over ziekteproces
Diabetes Dialoog geeft apotheker plek in ketenDrie zorggroepen draaien proef met farmaceutische zorg in de ketenzorg diabetes rond drie thema’s: formularium, medicatiecheck en uitgiftebeleid. Wat zijn hun ervaringen en krijgen patiënten zo betere zorg? In ieder geval staat vast dat de expertise van apothekers meer wordt benut, dat patiënten meer regie krijgen over hun ziekteproces.
Farmaceutische zorg Beoogd resultaat
1. Formulariumopstellen en onderhouden van een Formularium voor de zorggroep, gecombineerd met het geprotocolleerdtoepassen van Prescriptie indicatoren inclusief bewaking en rapportage
verhoging van kwaliteit in prescriptie en verkleining van de interdokter variatie beperking van materiaalkosten door verhoging doelma-tigheid en eventueel aanvullend inkoopvoordeel
2. PolyfarmacieGeprotocolleerde uitvoering van polyfarmacie analyse en adviesbijallediabetespatiëntenmet6ofmeergenees-middelen
reduceren ‘Drug related Problems’, optimalisatie van geneesmiddelen gebruik en doelmatigheid
3. 1e en 2e uitgifte begeleidingtoepassen van structurele 1e en 2e uitgifte begeleiding en toepassen van cconcordantiemodel (als onderdeel vaneen farmaceutische behandelplan)
Verhogenvanmedicatietrouwvandepatiëntenafstem-ming en ontdubbelen van begeleiding en voorlichting met overige zorgverleners in de zorggroep
Kunnen we regionale afspraken
maken over prescriptie-indicatoren en
een bijpassend medicatiebeleid voor
mensen met diabetes? Dat is gebeurd
in de regio van zorggroep Het Huisart-
senteam (West-Brabant). Directeur Jan
Frans Mutsaerts: ’Een medicatiecom-
missie met een huisarts, diabetesver-
pleegkundige, internist en apotheker
heeft op basis van de NHG-standaard
een Diabetes Formularium gemaakt.
Huisartsen gebruiken het als leidraad,
waarmee ze kunnen bepalen of en hoe
ze het medicatiebeleid moeten aanpas-
sen.’ Dit formularium gaat over vier
categoriën medicijnen voor diabetici:
glucoseverlagende medicijnen, insuline,
statines en antihypertensiva. Volgens
Mutsaerts kunnen de huisartsen met
het formularium prima uit de voeten.
’De prescriptie verloopt gestructureerd
en de kwaliteit is hoger geworden. Het
formularium is evidence based en het
is gekoppeld aan de instelling van de
patiënt. Nieuwe middelen worden erin
opgenomen. Ik ben ervan overtuigd
dat het formularium ertoe bijdraagt dat
de patiënt beter is ingesteld.’
Mutsaerts benadrukt dat er alleen
afspraken zijn gemaakt over farmaceu-
tische zorg en niet over het inkopen
van medicijnen. Patiënten zijn erbij
betrokken: ‘Dat zie je terug in het
formularium, het biedt ruimte voor
zorgvernieuwing. Apothekers moeten
wennen aan hun nieuwe rol. Hun
goede organisatiegraad bepaalt een
deel van het succes van dit project.’
Expertise komt bij voorschrijversDe zorggroep PoZoB (Zuidoost-
Brabant) heeft een pilot medicatiecheck
polyfarmacie uitgevoerd. Een aantal
huisartsen, apothekers en praktijkon-
dersteuners heeft onder coördinatie
van een apotheker diabetespatiënten
die meer dan vijf medicijnen gebrui-
ken, gevolgd. ‘Alle betrokkenen zijn
geschoold. De apothekers beoordelen
de medicatielijsten op een aantal
punten, zoals adequate medicatie,
doseringen, eenvoud en ongewenste
farmaceutische interacties. De huisart-
sen krijgen via een mail de uitkomsten
van deze review. De gemiddeld drie
suggesties per patiënt worden wekelijks
besproken met de praktijkondersteuner
en de apotheker. Na overleg met de
patiënt kunnen een à twee verbeterin-
gen worden doorgevoerd. We zetten
de puntjes op de i in een optimale
behandeling volgens de richtlijnen.
Tegelijk kijken we naar dosering en
gebruiksgemak, zoals eenmaal in plaats
van tweemaal daags,’ verklaart Arnold
De
doel
en v
an D
iabe
tes
Dia
loog
in e
en n
oten
dop.
De EErstElijns FeBRUARI 2012 13
‘Verschuiving van posities’
aan Diabetes Dialoog doen mee: de zorggroepen PoZob, HoZL en Het Huisartsenteam, de Diabetes vereniging nederland, mediq apotheken, Lloyds apotheken, napco en initiatiefnemer cZ die het project faciliteert. Wiro Gruisen, manager Zorginnovatie bij cZ: ‘Wij willen dat onze verze-kerden met chronische aandoeningen kunnen rekenen op goede zorg. We zijn gestart met diabeteszorg omdat daarvoor een zorgstandaard bestaat en de zorggroepen deze zorg volgens de standaard leveren. eigenlijk is de ketenzorg diabetes nu nog een halffabricaat, omdat apothekers erin ontbreken.’ De partijen hebben vastgesteld welke farmaceutische zorg gewenst is en hoe deze georganiseerd moet worden. met de drie thema’s is in de drie regio’sgeëxperimenteerd.Ditjaargaandedriezorggroepenmethetvolle-dige programma proefdraaien. voor de apothekers is het een verandering. volgens Gruisen is er sprake van een verschuiving van posities. ‘De zorg-groep is de hoofdaannemer en huurt apothekers in om de zorg te leveren. De hoofdaannemer is eindverantwoordelijk, stuurt aan op het gewenste eindresultaatenwordtdaaropafgerekend.’NaafloopvanditprojecthooptcZ beter op kwaliteit te kunnen sturen en beter in te kunnen kopen. ‘We gaan kijken of het leidt tot een betere kwaliteit tegen aanvaardbare kosten. anders gezegd: voor iedere euro leveren we betere zorg.’ Gruisen noemt het winst dat de zorgstandaard van de nederlandse Diabetes Federatie binnenkort wordt aangevuld met de beschrijving van farmaceutische zorg. ‘De nDF heeft besloten plaats te nemen in de klankbordgroep van Diabe-tesDialoogenprofiteertvandeervaringendiewemetdenieuwewerk-wijze opdoen.’
Romeijnders, huisarts en medisch
directeur van PoZoB. Het bespaart ook
kosten en op de langere termijn kan
gezondheidswinst worden verwacht.
Een betere medicatieveiligheid leidt
tot minder ziekenhuisopnames en een
kleinere kans op hart– en vaatziekten.
Volgens Romeijnders toont de pilot aan
wat de meerwaarde van de apotheker
kan zijn binnen de ketenzorg diabetes.
‘Wat we leren aan de achterkant willen
we aan de voorkant terug laten keren.
We willen de expertise en kennis bij de
voorschrijvers brengen door de verbe-
terpunten op de agenda te zetten van
het Farmacotherapieoverleg (FTO). Zo
zijn de huisartsen goed op de hoogte
en kunnen zij adequaat voorschrijven.’
Baas over eigen farmaciedossierAlle zorgverleners dezelfde taal laten
spreken tegen diabetespatiënten zodat
hun therapietrouw toeneemt, dat is het
doel van het project eerste en tweede
uitgifte begeleiding. Frank Soomers,
huisarts en directeur van zorggroep
HOZL (Zuid-Limburg), heeft dit thema
opgepakt: ‘Alle huisartsenpraktijken
hebben de apothekers laten weten
welke patiënten diabeet zijn, ook dege-
nen die nog geen medicatie gebruiken.
Bij de tweede verstrekking krijgt de
patiënt een gestandaardiseerde vragen-
lijst. Zo krijgen we gestructureerd infor-
matie over of en hoe de patiënt het
medicijn gebruikt. Met deze informatie
kunnen we de patiënt motiveren om het
medicijn goed te gebruiken, waardoor de
therapietrouw toeneemt. Dan is de pati-
ent goed ingesteld en dat leidt tot minder
complicatie en dus minder kosten.’
Soomers benadrukt dat in hun project
kennis en distributie van medicijnen
wordt losgekoppeld. ‘Theoretisch heeft
de patiënt een vrije keuze waar hij
zijn medicijnen haalt, maar praktisch
niet: kennis over de inhoud van het
medicament is verbonden aan het
distributiekanaal. Dat doorbreken wij.
In ons project weet de patiënt dat hij
de goedkoopste distributeur kan kiezen
en toch dezelfde kennis vlak bij huis
blijft krijgen. Een goed geïnformeerde
patiënt leidt tot beter gebruik. Hij
krijgt de leiding over zijn ziekteproces.’
Apothekers hebben een andere positie
en rol gekregen en daar heeft Soomers
zeker oog voor: ‘Deze beroepsgroep
moet het schuiven van pillen over de
toonbank loslaten en zich gaan richten
op waar ze goed in zijn: hun expertise
over medicatie delen. Bij ons is dat
goed gelukt.’
Tekst: Corina de Feijter
Frans Soomers: ‘De patiënt krijgt de leiding over zijn ziekteproces.’
Jan Frans Mutsaerts: ‘Het formularium biedt ruimte voor zorgvernieuwing.’ Foto: Marjon Zijlstra.
Arnold Romeijnders: ‘Expertise en kennis bij de voorschrijver brengen.’ Foto: Marjon Zijlstra.
14 De EErstElijns FeBRUARI 2012
Veranderingen in f inanciering van chronische zorg en welzijn
Buurtgerichte zorg en ondersteuning: kansen voor de eerste lijnDit artikel gaat over buurtgerichte zorg en ondersteuning. Over de wens en de noodzaak, over de veranderingen in de financiering van chronische zorg en welzijn, over de kansen voor de eerste lijn, en de voorwaarden die buurtgerichte zorg en ondersteuning mogelijk maken. Maar we beginnen bij meneer Voorn.
2011
MeneerVoorn,68jaar,komtgeregeldin het gezondheidscentrum in verband met zijn coPD. Hij komt daar bij de praktijkondersteuner, fysiothera-peut en eens per jaar bij de huisarts. op vrijdag ontvangt de huisarts een telefoontje van zijn vrouw. Hij is meer benauwd dan anders en kan niet naar het spreekuur komen. Zijn vrouw vraagt een visite aan. De huisarts zit even later met hen aan de keukenta-fel. meneer voorn is inderdaad wat kortademiger dan anders en steekt van wal. Hij vertelt dat hij meer benauwd is, en dat hij zich grote zorgen maakt om de toekomst. Hun zoon ‘zit in de problemen dokter, hij is verslaafd ge-weest en probeert zijn leven weer op te bouwen’. Zij hebben hem de afgelo-penjarenfinancieelgeholpen.Nublijktechterdatzezelfweinigfinanciële reserves meer hebben en is het de vraag of ze in hun huis kunnen blij-ven wonen. De relatie met hun zoon verloopt moeizaam, hij blijft vragen om financiëleondersteuningenzethenonder druk. ook maakt hij zich zorgen om zijn vrouw, die reumatoïde artritis heeft en het huishouden niet meer goed aan kan. Ze hebben het gevoel er alleen voor te staan; er is weinig contact met familie en ze hebben een beperkt sociaal netwerk. nadat de huisarts de benauwdheid anamnestisch verder heeft uitgediept en hem heeft onderzocht, laat hij een recept achter voor een prednison stootkuur en een advies om contact op te nemen met maatschappelijk werk. als hij de deur achter zich dichttrekt denkt hij: nemen ze wel contact op, en is dat contact voldoende voor deze problematiek?
De EErstElijns FeBRUARI 2012 15
Buurtgerichte zorg en ondersteuning: kansen voor de eerste lijn
2011Financiele injectiezorginstellingen
2013extramurale begeleiding > Wmo (nieuw)scheiden wonen/zorg (ZZP 1 & 2)
2015thuiszorg > Zorgverzekeraar?
2012bezuinigingen PGb
2014extramurale begeleiding > Wmo (iedereen)scheiden wonen/zorg (ZZP 3 & 4)
Het voorbeeld SchiedamDe combinatie van medische en
maatschappelijke problematiek bij
burgers wordt vaak gezien door
eerstelijns-professionals, vooral in
achterstandswijken. De noodzaak tot
samenwerking tussen hulpverleners is
daar het grootst. Een aantal ‘best prac-
tices’ op het gebied van buurtgerichte
zorg en ondersteuning zijn dan ook in
achterstandswijken gelokaliseerd. In de
praktijk Centrum Huisartsen Schiedam,
op het Eerstelijns Substitutiecongres
aanwezig met een posterpresentatie,
werken huisartsen, fysiotherapeuten,
Riagg, algemeen maatschappelijk werk,
een diëtiste, een wijkverpleegkundige
en een apotheek samen in een wijk-
team aan het leveren van geïntegreerde
eerstelijnszorg. Dat uit zich onder
andere in een gezamenlijke triage
waarbij gewerkt wordt met een inloop-
spreekuur (‘Zorgpunt’) van 8.00 tot
15.00 uur voor kleine kwalen, WMO-
zaken, bloedafname en hulpmiddelen.
Bovendien werken alle disciplines, ook
de wijkverpleegkundige via de I-pad,
samen in één en hetzelfde patiën-
tendossier, in één gebouw met een
gemeenschappelijke balie en website
(http://hc.praktijkinfo.nl/). Er is sprake
van een intensieve samenwerking met
de thuiszorg in gezamenlijke projecten
rondom preventie, triage en e-health.
Het voorbeeld OvervechtIn Overvecht Gezond, recent gekozen
tot ‘meest innovatieve eerstelijnsorgani-
satie van 2011’ bundelen professionals
in de eerstelijns-gezondheidszorg hun
krachten om bewoners in Overvecht
goede en toegankelijke zorg te bieden.
Het meest zichtbaar is dat in de drie
projecten die er op dit moment lopen:
het beweegadvies en de beweegbege-
leiding, de Zichtbare Schakel, en SOLK
(somatisch onverklaarde lichamelijke
klachten). Bij dit laatste project
ontwikkelt een team van huisartsen
en ggz-praktijkondersteuners samen
met fysiotherapeuten, maatschappelijk
werkers en andere hulpverleners een
zorgprogramma voor SOLK-patiënten.
Er worden afspraken gemaakt met
GGZ, welzijn, specialisten en andere
wijkpartners. Daarnaast is een
passende competentieontwikkeling
voor professionals een belangrijke doel-
stelling van het project. Ook wordt de
verslaglegging in het huisartsendossier
aangepast aan een nieuwe manier van
werken, met een driedeling in zorg,
welzijn, en medische problematiek.
Zorg volgt geldOm de zorg in de AWBZ goed, toegan-
kelijk en beheersbaar te maken staan
een aantal veranderingen op stapel in
de AWBZ:
• Extramurale begeleiding naar
WMO
• Extra geld voor zorginstellingen
€ 852 miljoen (onderdeel van
afspraken binnen het gedoogak-
koord)
• Uitvoering AWBZ van zorgkanto-
ren naar zorgverzekeraars
• Bezuinigingen PGB: alleen voor
mensen met verblijfsindicatie
• Thuiszorg gaat mogelijk over naar
Zorgverzekeringswet
• Scheiden van wonen en zorg
Over de betekenis van deze verande-
ringen is eerder in De Eerstelijns het
artikel ‘De ABWZ als katalysator voor
de eerste lijn’ verschenen (juni 2011).
Wij willen laten zien hoe deze verande-
Figuur 1: Het tijdpad van de veranderingen in de AWBZ. (ZZP=zorgzwaartepakket, ZZP 1=beschut wonen met enige begeleiding; ZZP 2=beschut wonen met begeleiding en verzorging; ZZP 3=beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging; ZZP 4=beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging.)
16 De EErstElijns FeBRUARI 2012
ringen een katalysator kunnen zijn voor
buurtgerichte zorg en ondersteuning.
Hoe de eerste lijn haar kansen kan
benutten.
Extramurale begeleidingIn de komende jaren gaan 180.000
personen met langdurige zorgbehoef-
ten over van de AWBZ naar de WMO.
Dit zijn mensen met verstandelijke en/
of lichamelijke beperkingen, chronisch
psychiatrische patiënten, verslaafden
en kwetsbare ouderen. Als extramurale
begeleiding ontvangen zij dagbesteding
en/of het aanleren van nieuwe vaardig-
heden, met als doel de zelfredzaam-
heid te behouden of verbeteren. De
huidige kosten van deze extramurale
begeleiding bedragen tussen de
twee en drie miljard euro. Deze
mensen gaan straks bij de gemeente
aankloppen die binnen de WMO een
zogenaamde ‘compensatieplicht’ heeft.
Dat houdt in dat de gemeente verplicht
is om mensen met een beperking te
compenseren. Op welke manier zij
gecompenseerd worden, bepaalt de
gemeente. De gemeentes hebben een
bezuinigingsopdracht meegekregen;
de kosten moeten met vijf procent
afnemen.
Het nieuwe welzijn, de kantelingDe ‘kanteling’ is een beweging
binnen gemeentes waarbij men van
‘voorzieningen denken’ naar ‘passende
oplossing denken’ gaat. Daarbij wordt
rekening gehouden met persoonlijke
voorkeuren, vaardigheden, leeftijd, en
eigen mogelijkheden(geld).
Binnen de WMO gaat de gemeente
in eerste instantie uit van de moge-
lijkheden van de cliënt en zijn sociale
netwerk. Daarna wordt gekeken naar
de inzet van algemene voorzieningen
als vrijwilligerswerk en ten slotte naar
de inzet van individuele voorzieningen.
Dichter bij de burgerDe decentralisatie van de extramurale
begeleiding naar de WMO biedt
kansen om op lokaal niveau deze
ondersteuning bij zelfredzaamheid
en participatie dichterbij de burger te
organiseren. Gemeenten zijn in staat
de eigen kracht en mogelijkheden van
burgers en hun sociale netwerk aan
te spreken en maatwerk in de directe
omgeving te realiseren. Ook kunnen zij
verbindingen leggen met andere WMO-
voorzieningen en andere gemeentelijke
domeinen, zoals re-integratie, de
bijstand of het woonbeleid. Zo kan de
begeleiding doelmatiger en effectiever
worden georganiseerd. De gemeente
worstelt met deze veranderingen. Zij
heeft partners nodig om dit beleid
te kunnen uitvoeren. Het is onze
overtuiging dat een sterke eerste lijn
een essentiële voorwaarde is voor de
gemeente om de burgers adequaat te
kunnen compenseren.
AWBZ naar de zorgverzekeraarDe zorgkantoren gaan verdwijnen.
Vanaf 2013 gaat de uitvoering van de
AWBZ naar de zorgverzekeraars. De
zorgverzekeraar kan met de uitvoering
van de AWBZ de samenhang tussen
cure (ZVW) en care (AWBZ) verbete-
ren. De samenhang tussen eerstelijns-
zorg, ouderenzorg, zorg voor chronisch
zieken en GGZ is groot. Dit biedt de
kans voor nieuwe samenhangende
zorgconcepten. Kleinschalig, in wijken
en buurten, met een lage overhead,
onder regie van de huisarts, de huis-
artsenvoorziening of de wijkverpleeg-
kundige. Een verdere ontschotting van
de financiering en het samenvoegen
van de verschillende geldstromen kan
dit nog verder bespoedigen (doelgroe-
penfinanciering, integrale financiering,
populatiebekostiging). VWS wil op
basis van alternatieve kostenmodellen
een aantal experimenten hiermee gaan
uitvoeren (brief ‘Zorg en ondersteuning
in de buurt’ van 14 oktober 2011).
Scheiden wonen en zorgHet scheiden van wonen en zorg
zal ertoe leiden dat meer ouderen
thuis blijven wonen en zal een extra
druk geven op de eerstelijnszorg. De
behoefte aan geriatrische deskundig-
heid in de eerste lijn zal toenemen.
De specialist ouderengeneeskunde,
casemanagers en andere disciplines
zullen hun entree maken in de eerste
lijn. Menzis kiest ervoor om de zorg
van een specialist ouderengeneeskunde
in de eerste lijn in Velp voor drie jaar
te financieren. In Velp wonen veel
ouderen; het percentage ouderen
komt daar overeen met het verwachte
Volgende maand het vervolg: De ‘10 geboden’ voor de eerste lijn.
landelijke percentage over 20 jaar. In
Brabant ondersteunt CZ de opleiding
tot casemanager in de huisartsenprak-
tijk (zie elders in dit nummer).
Een proactieve houding van de eerste
lijn, met name van de huisarts, waarbij
de samenwerking met de specialist
ouderengeneeskunde geïntensiveerd
of gezocht wordt, is van vitaal belang
om de extra druk op de eerste lijn van
ouderen te kunnen opvangen.
Wijkverpleging naar zorgverzekeringswet?De wijkverpleegkundige als inten-
sieve samenwerkingspartner en spil
in de wijk, soms als onderdeel van
een huisartsenvoorziening, biedt
kansen voor de eerste lijn. Zij kan
als een casemanager fungeren voor
de complexe patiënt, een verbinding
leggen tussen welzijn en zorg en een
duidelijk aanspreekpunt zijn voor de
andere eerstelijns-professionals.
Op dit moment werken wijkverpleeg-
kundigen in de eerste lijn via het
project ‘Zichtbare Schakel’. Er klinkt
een sterke roep uit het veld om deze
wijkverpleegkundige structureel te
verankeren in de financieringsstruc-
tuur. De wijkverpleging gaat mogelijk
over naar de zorgverzekeringswet,
dit is alleen niet voorzien voor deze
kabinetsperiode.
De tijd is rijpDe NPCF steunt de wijkgerichte
benadering en de gezonde wijk
initiatieven. Het ROS-netwerk definieert
‘het helpen opzetten van buurtgerichte
zorg’ als een van haar vier speerpun-
ten. De LVG heeft het in haar visie over
de ‘geïntegreerde populatiegerichte
eerstelijnsgezondheidszorg’. Jos de Blok
van Buurtzorg is verkozen tot meest
invloedrijke zorgbestuurder 2011 door
De Eerstelijns. De minister schrijft een
brief ‘Zorg en ondersteuning in de
buurt’ (oktober 2011, VWS).
Dit is het moment om stappen te
maken op weg naar buurtgerichte zorg
en ondersteuning. De financiële crisis
en de vergrijzing maken het ontstaan
van zorg en ondersteuning in de buurt
urgent. Als de bewoner centraal staat,
er aanspreekbare organisaties zijn
binnen de eerste lijn, als zij beschikken
over de relevante data van hun wijk, als
kennis en bewustzijn over het belang
van integratie van cure, care en welzijn
wordt vergroot, als ontmoetingen en
ondernemerschap worden gestimu-
leerd, als taken binnen de eerste lijn
worden gedelegeerd en gedifferenti-
eerd, als de integratie tussen cure, care
en welzijn financieel wordt beloond,
als de visie van ZZ naar GG wordt
onderschreven en als kansen worden
benut, dan is de ideale voedingsbodem
aanwezig voor buurtgerichte zorg en
ondersteuning in heel Nederland!
Miriam de Kleijn, huisarts, PinK-FOX (advies|eHealth voor de eerste lijn)Ad van Gorp, financieel adviseurAnn Kusters, directeur Raedelijn
Meer lezen?Op de website www.raedelijn.nl vindt u de notitie Zorg en Ondersteuning in de Buurt – Veranderingen in AWBZ en Wmo: Kansen voor de Eerste Lijn. Deze notitie wordt door de Raedelijn uitgegeven. www.raedelijn.nl
De EErstElijns FeBRUARI 2012 17
2012
De huisarts schrijft meneer voorn een prednisonkuur voor en neemt meteen contact op met de wijkverpleegkundige van het gezondheidscentrum. Zij maakt een afspraak om die middag nog langs te gaan bij de familie voorn. Zij zal samen met de familie voorn de zorg en onder-steuningsvragen in kaart brengen en met hen een zorg- en onder-steuningsplan maken. In dat plan staat onder andere de afspraak met maatschappelijk werk en de mogelijkheid om deel te nemen aan een zelfhulpgroep voor fami-lieleden van (ex)verslaafden. elke maand heeft de wijkverpleeg-kundige contact met de familie voorn om de vinger aan de pols te houden.
Volgende maand het vervolg: De ‘10 geboden’ voor de eerste lijn.
18 De EErstElijns FeBRUARI 2012
Casemanagement in de huisartsenpraktijk
‘We hebben eerst 85+ in kaart gebracht’Breng eerst eens de 85-plussers in onze praktijk in kaart, vroegen de huisartsen in praktijk Vijverberg in Bergen op Zoom aan Trudy van Loon. Welke aandoeningen hebben ze, kunnen we een rol spelen in valpreventie, hoe spelen we in op een crisissituatie en hoe kunnen we samenwerken met thuiszorg, ggz en welzijn? De inventarisatie gebeurt vanuit de huisartsen-praktijk en het is de taak van een gediplomeerd casemanager.
steun van MsD
namens msD zijn twan oomen, manager network & careGroups, en marie-cécile verbakel, District business manager, betrokken bij de opleiding tot casemanager in de huisartsenpraktijk. ‘We zijn meer dan een farma-ceut, als Health care company moet je verantwoordelijkheid nemen in de zorgvoordepatiënt.Nietalleenmetinnovatievegeneesmiddelen,ookmetprojecten die de zorg in de buurt verbeteren. Het verzoek van sPoeL om casemanagement in de huisartsenpraktijk te ondersteunen, sprak ons direct aan.Decomplexepatiëntenmetmultimorbiditeitverdienenoptimalezorg,maar tegelijk moeten de kosten beheersbaar blijven. De groep wordt groter, dus initiatieven die aan betere en betaalbare zorg bijdragen, zijn zeer welkom. msD heeft een breed netwerk in tal van disciplines die betrokken zijn bij zorg voor chronisch zieken, we konden dus een inhoudelijke bijdrage leveren aan deze nieuwe opleiding.’ msD zal dit zowel in het district van marie-cécile verbakel, als landelijk door twan oomen uitdragen.
Trudy van Loon slaagde in december
voor de opleiding “Casemanagement
in de huisartsenpraktijk” bij Avans+ in
Breda. Deze nieuwe opleiding is door
de Stichting Praktijk Ondersteuning
Eerste Lijn (SPOEL) ontwikkeld. Het
farmaceutisch concern MSD heeft
inhoudelijke en financieel een bijdrage
geleverd. Casemanagement wordt
voorts gesteund door de zorgverze-
keraars CZ via de module Complexe
Ouderenzorg en UVIT via de module
Zorg voor kwetsbare ouderen. Het is
een nieuwe opleiding voor gediplo-
meerde praktijkondersteuners die de
rol van casemanager in de huisartsen-
praktijk ambiëren. Zij gaan de zorg aan
het groeiend aantal kwetsbare ouderen
en complexe zorgvragers coördineren,
in nauw overleg met de ketenpartners.
Casemanagement is een uitdagingVan huis uit is Trudy van Loon
anesthesie-assistente. Ze switchte toen
ze 40 jaar werd naar de functie van
doktersassistente en volgde vervolgens
de post-HBO opleiding tot praktijkon-
dersteuner in de huisartsenpraktijk.
‘Ik begeleid alle diabetespatiënten,
zowel degene met orale therapie als de
patiënten die ingesteld zijn op insuline.
Voor astma/COPD doen wij zelf de
spirometrie. Ik ga op huisbezoek en
heb veel contact met chronisch zieken.’
Ze werkte via SPOEL aanvankelijk in
Goes, nu is ze ruim vier jaar in praktijk
Vijverberg als POH aan de slag. ‘Ik
zoek naar verdere persoonlijke ontwik-
keling en dan is casemanagement een
uitdaging. De mensen worden ouder,
blijven bij voorkeur uit het verpleeghuis
en sterven het liefst thuis. De huisart-
sen van Vijverberg beschouwen de
coördinatie hiervan als hun taak. De
zorg voor het welzijn wordt aan mij
gedelegeerd nu ik het diploma Casema-
nagement in de huisartsenpraktijk op
zak heb.’
Toepassen in de praktijk‘Het komt in mijn werk goed van pas
dat ik via deze opleiding geleerd heb
een huisbezoek voor te bereiden, dat
ik snel kan zien of iemand kwetsbaar
Marie-Cécile Verbakel
‘Je wordt de regisseur van zorg en welzijn’
is, vereenzaamd leeft, kans heeft te
vallen of dat dementie een rol begint te
spelen. Als casemanager heb je geleerd
hoe je de interventies kunt doen, hoe
je kunt onderhandelen met thuiszorg,
ggz, welzijn en de huisartsen. Je wordt
de regisseur van zorg en welzijn. Bij de
eerste screening van de 85+ patiënten
in onze praktijk was de vragenlijst uit
de opleiding heel nuttig. We zitten nu
in de fase dat we moeten afspreken
hoe vaak we binnen de modules voor
ouderenzorg deze cliënten willen zien.
Er is maandelijks overleg met de part-
nerorganisaties en paramedici gestart,
een samenwerking die de kwaliteit van
leven van deze groep kan verhogen.
Wij kunnen vanuit de huisartsen-
praktijk een blik achter de voordeur
werpen, dat blijkt bijzonder waardevol
voor een actieve ouderenzorg.’
Geslaagde pilot, start nieuwe groepDe pilot met deze in-company
opleiding voor werkneemsters van
SPOEL blijkt geslaagd. In februari start
met een open inschrijving een nieuwe
groep de opleiding tot Casemanager in
de huisartsenpraktijk. ‘In de evaluatie
bleek dat er iets meer aandacht besteed
moet worden aan praktische zaken,
aan polyfarmacie en aan geriatrie.’
SPOEL, gevestigd in Etten-Leur, is de
werkgever van Trudy van Loon. Sinds
2003 legt deze stichting, die onderdeel
is van SHL-Groep (Stichting Huisartsen-
Laboratorium), zich toe op de opleiding
en begeleiding van POH’s. Rita Kiggen,
teamleider bij SPOEL: ‘De huisartsen
zijn overtuigd van het nut om kwets-
bare ouderen met een complexe
aandoening beter te begeleiden. Samen
met Avans+ hebben we deze opleiding
tot casemanager ontwikkeld, die echter
breder georiënteerd is dan alleen de
kwetsbare oudere patiënt. Hoe het
casemanagement wordt ingevuld,
verschilt per praktijk. Het is onder
andere afhankelijk van de locatie van
een praktijk, in een stad of in een
dorp. Voor vragen over Casemanage-
ment in de huisartsenpraktijk kunnen
de huisartsen en praktijkondersteuners
bij ons terecht.’
CZ-module Complexe Ouderenzorg‘Deze vorm van casemanegement in
de huisartsenpraktijk sluit naadloos
aan bij “zorg in de buurt”. De integrale
ouderenzorg moet zo veel mogelijk
terug naar de eerste lijn,’ is de
overtuiging van Nathalie van Schoon-
hoven, zorginkoper huisartsenzorg
bij zorgverzekeraar CZ. ‘Wij hebben
hiervoor samen met de LHV de module
Complexe Ouderenzorg opgezet. De
huisarts moet de oudere patiënt beter
op zijn netvlies krijgen en samen
met thuiszorg, welzijnsorganisaties
en paramedici weten waaraan de
kwetsbare ouderen behoefte hebben
en wie welke zorg kan leveren. De
praktijkondersteuners zijn daarbij de
regisseur. Maar eerst moeten ze via het
screeninginstrument uit de opleiding
boven water krijgen waar deze ouderen
zitten. Trudy van Loon heeft met
praktijk Vijverberg hiermee een uitste-
kende start gemaakt. De animo bij de
huisartsen voor deze ouderenzorg blijkt
groot te zijn; wij hebben de module
voor 2012 al aangepast.’
Tekst: Kees Kommer
Twan Oomen
De eerste groep geslaagden voor de opleiding Casemanagement in de huisartsen-praktijk. Derde van rechts staat Trudy van Loon.
‘Een blik achter de voordeur werpen’
De EErstElijns FeBRUARI 2012 19
20 De EErstElijns FeBRUARI 2012
Webtool helpt bij maken business case
Kosten en baten van innovatie afwegenBij een idee voor een nieuwe samenwerkingsvorm of het verbeteren van de zorg is een belangrijke vraag: is deze verbetering de investering in tijd en geld waard? Kunnen we de gemaakte investering terugverdienen en hoe dan? TNO heeft in opdracht van ZonMw een toegankelijke webtool (www.businesscase-eerstelijn.nl) ontwikkeld, waarmee initiatiefnemers op een gemakkelijke manier de kosten en baten van hun plan kunnen afwegen.
Een verbeterplan invoeren kost geld en
vergt het een en ander van de betrok-
ken zorgverleners en organisaties. Ook
moeten zorgverzekeraars overtuigd
worden erin te investeren. ‘We hebben
een instrument ontwikkeld, een
businesscase model specifiek voor
de eerste lijn, dat de initiatiefnemers
vooraf helpt bij het inschatten van
de kosten en baten en de verwachte
effecten van de verbetering. Het maakt
hen meer bewust daarvan. Het geeft
hen ook informatie op basis waarvan
ze een onderbouwd besluit kunnen
nemen’, verklaart projectleider Eric
Franck, werkzaam bij TNO.
Flexibel instrumentOp een gemakkelijke manier die niet
te veel tijd kost, kunnen zorgverleners,
adviseurs of beslissers vragen op een
website beantwoorden. ‘We hebben
gekozen voor een website, omdat
we daarmee een flexibel instrument
voorhanden hebben waarmee we snel
kunnen inspringen op wijzigingen.
Deze toegankelijke en praktisch
bruikbare website hebben we samen
met huisartsen, praktijkondersteuners,
fysiotherapeuten en andere eerstelijns
zorgverleners ontwikkeld. Ook ROS-
adviseurs hebben we erbij betrokken,
we hopen dat zij als ambassadeurs
gaan optreden voor dit instrument.’
Het veld kan de website langere tijd
gebruiken.
Vanuit cliënt-, organisatie- en maatschappijperspectiefBij een innovatie of nieuwe samen-
werkingsvorm spelen vragen als: wat
kunnen we verwachten aan kosten
en effecten? Leidt deze verbetering
tot minder onnodige zorg? Op welke
termijn? Het is ook belangrijk om
de effecten te kunnen beoordelen
vanuit het perspectief van de cliënt,
de organisatie en maatschappij. De
webtool houdt daarmee rekening. Ook
kan de webtool effecten laten zien van
elke mogelijke nieuwe samenwerkings-
vorm of verandering van de bestaande
samenwerking. ‘Maar niet voor
huisvestingsvragen zoals het opzetten
van een HOED of gezondheidscentrum,
daar heb je andere berekeningen voor
nodig’, benadrukt Franck.
‘Het helpt je om
je verbeteridee te
concretiseren’
De EErstElijns FeBRUARI 2012 21
Kosten en baten van innovatie afwegen
Hoe krijg je greep op de tijd die samenwerking kost?
Het is vooraf lastig in te schatten hoeveel tijd een nieuwe manier van wer-ken kost. eric Franck: ‘We hebben een handreiking gemaakt die een hou-vastbiedt.Wekijkenperpatiëntgroepnaardeverwachtetijdinvestering. je kunt daar meer grip op krijgen door de investering in tijd. op te knippen instukjes.Jebedenktwelkewerkzaamhedenjeextragaatdoenperpatiën-tengroep of discipline. bijvoorbeeld meer consulten, of meer controles bij nieuwepatiënten.Datmaaktheelpreciesduidelijkwaardetijdbestedinginzit en dat is de meerwaarde van dit instrument’,
Hoe werkt het model? Er is een aantal variabelen geselecteerd
dat ingevuld moet worden. Dat zijn:
tijdsbesteding, kwaliteit van zorg en
kwaliteit van leven, investeringen,
exploitatiekosten, inkomsten, voor-
komen van zorg en uitstel van zorg,
cliënttevredenheid, medewerkerte-
vredenheid, en risico’s en haalbaar-
heid. Franck: ‘Deze variabelen zijn
vertaalbaar in iets wat te meten valt.
Bovendien kan over deze variabelen
op een eenvoudige manier informatie
verzameld worden.’
Het voert te ver om alle variabelen
stuk voor stuk te bespreken, maar een
aantal behoeft toelichting, zoals Inkom-
sten. Franck: ‘Het is belangrijk om bij
een innovatie vooraf inzicht te krijgen
in de inkomsten. Wie heeft er voordeel
bij de verbetering of nieuwe samen-
werking, of juist nadeel? Wie moet een
tegemoetkoming in de kosten krijgen,
wie niet? Wat wint de maatschappij
erbij? Daar zijn allerlei belangen mee
gemoeid. Als je de verwachte effecten
transparant maakt, helpt dat in de
discussie. Na het invullen is duidelijk
wat de inkomsten zijn in de huidige
situatie en na de invoering van de
innovatie.’
De variabele Kwaliteit van zorg heeft
betrekking op de effectiviteit van de
nieuwe werkwijze en op veranderingen
in de kwaliteit van leven. Cliënttevre-
denheid gaat in op zaken als bejege-
ning, tijdigheid en bereikbaarheid.
Invuloefening leidt tot onderbouwingOver de variabele Voorkomen van zorg
of uitstel van zorg merkt Franck op:
‘Het is vooraf lastig vast te stellen of
de verbetering bijvoorbeeld zwaardere
zorg in de tweede lijn voorkomt en
vermindert. Wij proberen met dit
instrument een handvat aan te reiken
om het effect te onderbouwen. Door
stil te staan bij vragen als: leidt de
vernieuwing tot het voorkomen van
zorgvragen, zo ja, welke zorgvraag
wordt voorkomen, wat is de omvang
van die zorgvraag en welke kosten zijn
daarmee gemoeid? Diezelfde vragen
kun je stellen bij een vernieuwing
waarvan je verwacht dat deze leidt
tot uitstel van zorg. Op die manier
maak je inzichtelijk op basis van welke
inhoudelijke gronden je welke effecten
verwacht.’
Handige webtool‘Het gaat vooral om bewustwording,
daar zit de meerwaarde van dit model.
Er wordt bij de opbrengsten van een
vernieuwing vaak gepraat in algemene
termen: betere kwaliteit van zorg, één
aanspreekpunt, casemanagement of
minder fouten. De webtool helpt je
om de opbrengst van de investering in
deze zaken concreet te maken. Welke
effecten verwacht je precies? Levert het
geld op? Het komt erop neer dat je met
dit model impliciete aannames expliciet
maakt. Je hebt deze informatie nodig
om bij samenwerkingspartners voor
draagvlak te zorgen en zorgverzeke-
raars te motiveren om deze innovatie te
financieren. Zonder de webtool moet je
de voor- en nadelen van een vernieu-
wing zelf op een rijtje zien te krijgen.
Met de webtool kun je systematisch op
het juiste niveau informatie bij elkaar
brengen die per betrokken discipline
inzichtelijk maakt om welke kosten
en baten het gaat. Met die informatie
kun je de verbeteridee bijstellen, als de
uitkomsten minder blijken te zijn dan je
had verwacht.’
Webtool houdt je bij de lesDe webtool is bij wijze van proef
voorgelegd aan vijf initiatiefnemers.
Een daarvan betreft de samenwerking
in de eerste lijn rond de zorg voor
COPD-patiënten, waarbij een huisarts,
praktijkondersteuner, apotheker,
apotheekassistente, fysiotherapeut
en diëtist zijn betrokken. Franck: ‘Zij
willen meer pro-actief zorg aanbieden
aan COPD-patiënten met een hoog
22 De EErstElijns FeBRUARI 2012
risico, met als doel minder ziekenhuis-
opnames, voorkomen van exacerbaties
en het vergroten van zelfmanagement.
Er ontstond direct een levendige
discussie over de vraag: wat willen
we nu precies gaan doen, wat behelst
deze zorgvernieuwing? En voor wie:
voor onze bestaande patiënten, voor
degenen met lichte of zware proble-
men? Het werd concreet op taakniveau:
wie gaat wat doen wanneer?’
Op deze manier krijg je volgens Franck
een volledig beeld van alle aspecten.
‘Het is vaak lastig om de opbrengst
van de vernieuwing op lange termijn
expliciet te benoemen. Dan kom je uit
bij vragen als: waarom willen we dit,
wat gaat er nu niet goed, wat gaan we
straks beter doen? Daar bestaat lang
niet altijd eensgezindheid over. Deze
webtool houdt je bij de les.’
Meer ruimte fysiotherapieRob van Staveren, werkzaam bij Zorg
op Noord, was betrokken bij de
ontwikkeling van de webtool. Wat
wordt helder, waar ga je over praten
met elkaar? Dat kan hij het best illus-
treren met een voorbeeld: ‘In een van
onze gezondheidscentra in Rotterdam
had de fysiotherapie meer ruimte
nodig. Ze wilden een nieuw aanbod
ontwikkelen, meer werken met groe-
pen. We hebben gekeken wat het kost
en wat de gewenste omzet moet zijn.
Allerlei vragen hebben we besproken:
als we de capaciteit uitbreiden, hoeveel
patiënten kunnen we dan meer behan-
delen, is er behoefte aan groepswerk,
hoe komen we daar achter, kunnen
we de vraag vergroten, wat kost dat
aan marketing, wat zijn de gevolgen
voor het personeel als de ruimte ook
’s ochtends vroeg en ’s avonds wordt
gebruikt. Je bekijkt een idee van
meerdere kanten: wat kost het, welke
kosten moet je compenseren en wat
gebeurt er in de nieuwe situatie?’
Weg met onderbuikgevoelDe cijfers zijn belangrijk, maar nog
belangrijker zijn de vragen erachter,
benadrukt Van Staveren. ‘Je loopt de
verschillende scenario’s na: wat als
de patiënten niet komen, als het niet
lukt om de wachtlijst weg te werken?
Misschien is het hele bewustwor-
dingsproces wel het belangrijkste.
Het is mijn ervaring dat zorgverleners
regelmatig met meer nieuwe vragen
van mijn kant vertrekken dan waarmee
ze binnenkomen. Het gaat vooral om
het denkproces dat erachter zit.’
Een bank, een zorgverzekeraar gaat
deze vragen ook stellen. ‘Tot nu toe
gingen we steeds uit van aannames en
onderbuikgevoelens, daar moeten we
vanaf. Met deze webtool kunnen we de
risico’s en gevolgen in kaart brengen.
Ik zie dat zorgverleners dat vrij snel
oppikken.’
Sinds deze maand is www.businesscase-eerstelijn.nl online en voor iedereen gratis beschikbaar. Op de website staat een instructiefilmpje over wat een business case is en hoe de vragen-lijst moet worden ingevuld.
Organisaties die onder begeleiding van TNO willen werken aan hun eigen businesscase kunnen zich aanmelden bij ZonMw: [email protected] de hand van het aantal aanmel-dingen worden mogelijkheden ontwikkeld.
Tekst: Corina de Feijter/ Fotografie: Hans Oostrum
‘Wat zijn de te verwachten kosten en de omzet als een fysiotherapeut een nieuw aanbod creëert en met groepen wil gaan werken?’
twee-eenheid
De verpleegkundige is de genera-listische deskundige van de care en vormt een twee-eenheid met de huisarts als generalistische deskundige van de cure. In dit congres zal dit concept als uit-gangspunt worden genomen voor deorganisatieenfinancieringvande verpleegkundige praktijk op macro-, meso- en microniveau.
De EErstElijns FeBRUARI 2012 23
De verpleegkundige praktijkNiet alleen de groeiende zorgvraag en oplopende kosten, positioneren de verpleegkundige in een zetel in de eerstelijnszorg. De verpleegkundige wordt door patiënten, eerstelijnscollega’s, beleids makers en zorgverzekeraars omarmd als een van de meest waardevolle zorgaanbieders. De verpleegkundige praktijk verdient alle aandacht.
In 2013 gaat het nodige veranderen.
De wet- en regelgeving wordt aan -
gepast. De AWBZ wordt ontmanteld
en op onderdelen overgeheveld naar
de ZVW en de WMO. De rol van de
gemeente wordt belangrijker. In 2012
doet de NZa enkele uitvoeringstoetsen
op het terrein van de huisartsenfinan-
ciering, de integrale zorg, de basis
GGZ, de belemmeringen op gebied
van substitutie en de eerstelijnsdiag-
nostiek. Dat heeft gevolgen voor de
positie van de verpleegkundige in de
eerstelijnszorg. Er zijn plannen voor
een zelfstandig te bekostigen verpleeg-
kundige functie, met ruimere bevoegd-
heden op gebied van diagnostiek en
voorschrijven. De substitutie binnen de
eerstelijnszorg naar verpleegkundigen
in de huisartsenpraktijk en naar zelfma-
nagement door patiënten, zal worden
voortgezet.
Op het congres De Verpleegkundige
praktijk zullen de veranderingen in de
wet- en regelgeving, de opleiding, de
arbeidsmarkt, de zelfstandige positie
van de verpleegkundige, de organisa-
torische inbedding van de verpleeg-
kundige praktijk, de ICT verbindingen
en de effecten op de multidisciplinaire
samenwerking aan de orde zijn.
De oprichter van Buurtzorg en de
meest invloedrijke eerstelijnsbestuurder
2011, de wijkverpleegkundige Jos de
Blok, is een van de key note speakers.
In de middag worden sessies gehouden
met interessante, inspirerende en
uitdagende voorbeelden uit de praktijk.
Ga naar www.de-eerstelijns.nl om u nu al aan te melden.
Congres27 april 2012‘t spant Bussum
24 De EErstElijns FeBRUARI 2012
2012De Eerstelijns geeft op hoofd-lijnen en per thema voorspel-lingen van de ontwikkelingen in 2012. Natuurlijk blijft het niet bij voorspellen: De Eerste-lijns bericht dit jaar tien maal met het magazine, dagelijks via de website, twee maal met een congres, een maal met het eer-stelijns gala en de awards plus enkele kleinere activiteiten. 2012 wordt een enerverend jaar.
n Beleid & PolitiekBij de voorjaarsnota 2012 blijkt dat de
overschrijdingen van het macrokader
2011 ca. 5 % bedragen. Dat betekent
extra bezuinigen, zeker omdat de
economische groei -1 % bedraagt. In
het tweede kwartaal zal blijken of
het gedoogkabinet nog op voldoende
steun kan rekenen. Omdat er geen
afspraken zijn over aanpassing van de
begrotingsregels komen er in de zo
gewenste sterke eerstelijnszorg nieuwe
bezuinigingen. Regionalisering is
een antwoord op ontbreken van een
landelijke politieke visie en consistent
beleid. Zeker omdat de gemeenten zich
voorbereiden op de uitbreiding van de
WMO.
n Organisatie & InnovatiesDe innovatie wordt steeds meer econo-
misch bepaald. Het innovatiebudget
neemt af en daardoor is een business
case noodzakelijk om de economische
waarde van innovatie aan te tonen.
Organisaties zetten steeds meer in op
lean and mean, maar worden daarbij
gekeerd door de essentie van de zorg,
de menselijke maat. Kleinschalige
innovaties met de menselijke maat zijn
succesvol, maar moeilijk op te schalen.
Grotere bedrijven richten zich nog
meer op de aantrekkelijke eerstelijns
zorgmarkt.
n Bekostiging & ContracteringDoor de afbouw van de postrisico
verevening, de nieuwe NMa-regels
voor samenwerkende zorgverzekeraars
(tot een marktaandeel < 15% mag
men samen optrekken bij prijson-
derhandelingen) in combinatie met
de beheersing van de zorgkosten,
zullen de zorgverzekeraars zich harder
opstellen. Er ontstaan problemen met
de zorgplicht en het vertrouwen van
patiënten in hun zorgverzekeraar.
n Praktijkorganisatie & BedrijfsvoeringSchaalvergroting in de eerstelijnszorg
gaat door. Door het vormen van een
verkooporganisatie geven eerstelijns-
zorgaanbieders tegenwicht op de
zorginkoopmarkt. Door integratie van
de backoffice wordt bedrijfseconomisch
voordeel behaald. Jonge zorgaanbie-
ders kiezen voor een dienstverband,
omdat door onzekerheid en risico’s op
langere termijn het ondernemerschap
voor een gemiddelde zorgaanbieder
onaantrekkelijk is. Paramedische
beroepen krijgen het zwaar door
bezuinigingen en afnemende aanvul-
lende verzekeringen.
n Mens & MotivatieVeel ambivalentie: blij met werk in de
zorg, terwijl de werkloosheid in andere
sectoren merkbaar wordt. Zorgaanbie-
ders ervaren allemaal de werkdruk.
Intrinsiek gemotiveerde zorgaanbieders
Dit is de eerste Top-25 van eerstelijnswoorden. Ga naar www.de-eerstelijns.nl en stem op het woord dat u aan 2011 wilt verbinden. Zo u wilt, voorzien van een motivatie. U kunt er een prachtig cadeau mee winnen!
Doe mee: kies het woord van het jaar op www.de-eerstelijns.nl...en win een iPad 2!
Het eerstelijnswoord van 2011
BELEID & POLITIEKColumn2012. echte Hollandse taferelen in januari. Half Nederland
staat onder water. Door overvloedige regen, in combinatie
met storm. Code oranje. Waterschappen op hun post. Prach-
tige plaatjes van dieren op kleine stukjes droge grond. Treurige
huizenbezitters in ondergelopen woningen. Overgelopen
dijken. Kortom Nederland op zijn best in bestrijding van de
historische vriend en vijand: het water. De politiek is er als de
kippen bij om een nieuw Deltaplan aan te kondigen. Alle dijken
controleren en verzwaren. Moderne stoomgemalen en over-
looppolders. We laten ons niet nog eens verrassen!
2025. Half Nederland in rep en roer. De tsunami van zorg
overspoelt de Nederlandse maatschappij. Alle maatregelen ten
spijt, gaat het mis. er zijn gewoon te veel zwakke plekken in de
zorginfrastructuur. Door belangen, verkeerde keuzes, getreu-
zel en opportunisme is te lang gewacht met herstructurering
van de zorg. Patiënten hebben het systeem ondermijnd met
overvragen, de politiek heeft niet tijdig ingegrepen, de zorg-
aanbieders hebben te lang op de oude vertrouwde metho-
den voortgeborduurd. er zijn te laat en te weinig moderne
middelen ingezet, er is te veel op eigen belangen gelet en de
zorgverzekeraars zijn te lang bezig geweest met fuseren en
herstructureren in plaats van te investeren in het kernproces:
geïntegreerde zorginkoop. Nederland koestert en haat de zorg.
Kwaliteit van leven en werkgelegenheid gaan hand in hand met
deze economische slokop en veelvraat. Onze nieuwe postmo-
dernistische vriend en vijand: de zorg!
2015. Het scenario 2025 wordt al werkelijkheid. er is niet
doorgepakt in 2012. Iedereen zag het aankomen. De zorg
stond al aan de dijken, de eerste doorbraken waren zichtbaar,
zorgprofeten voorspelden het einde van de ‘wereld’, maar
niemand luisterde, wilde of bewoog. Het is te hopen dat onze
nieuwe minister van Zorg, VWS is in 2014 afgeschaft, als een
Hansje Blinker de vingers op de zere plekken weet te leggen
en de zorg als Deltawerken weet op te tuigen. Om te voorko-
men dat 2025 Nederland een nieuw 1953 mee gaat maken.
Jan Erik de Wildt
Eigenaar van Commonsense BV en houdt zich
bezig met redesign van de eerste lijn.
Reageren? [email protected]
Hoog water
De EErstElijns FeBRUARI 2012 25
blijven hun werk gewoon doen,
ondernemende zorgaanbieders zoeken
nieuwe mogelijkheden en money
driven zorgaanbieders klagen. Leider-
schap wordt steeds meer de bepalende
factor voor succes.
n Onderzoek & WetenschapIn de eerstelijnszorg is de uitkomst
van de evaluatiecommissie integrale
bekostiging van belang. Er zullen het
eerste half jaar tegenstrijdige onder-
zoeken opduiken van believers en
non-believers in integrale bekostiging.
De onafhankelijkheid van onderzoek
zal opnieuw in twijfel worden getrok-
ken. De wens naar transparantie blijft
onverminderd groot en benchmarken is
de voortgaande trend in 2012.
DoorzettenDe Eerstelijns is het platform voor
strategie en innovatie. De Eerstelijns
duidt het nieuws en informeert de
eerstelijnszorg over de ontwikkelingen.
De Eerstelijns is ervan overtuigd dat de
eerstelijnszorg het fundament is voor
een solidair, doelmatig, toegankelijk
en patiëntvriendelijk zorgsysteem
in Nederland. Het jaar 2012 zal een
moeilijk jaar zijn, maar de mensen en
partijen met een lange termijn visie en
doorzettingsvermogen, zullen energiek
en enthousiast door blijven strijden
voor de sterke eerstelijnszorg.
Redactie De Eerstelijns
Het eerstelijnswoord van 2011
26 De EErstElijns FeBRUARI 2012
een wijkgerichte aanpak van preventie
Inloopfunctie als voorportaal integrale zorgHoe stimuleren we burgers om mee te doen aan de samenleving en verantwoordelijkheid te ne-men voor hun gezondheid? Hoe organiseren we zo’n wijkgerichte aanpak? Het creëren van een inloopfunctie, in welke vorm dan ook, kan een manier zijn. Een aantal wijken kent inmiddels een dergelijke laagdrempelige voorziening. Vilans verkent deze initiatieven en komt met een handrei-king voor organisaties die ook een inloopfunctie in hun wijk willen realiseren.
Het streven is dat mensen gezond
blijven en zelfstandig kunnen blijven
wonen. In de praktijk blijkt dat niet
eenvoudig te zijn. Zorgverleners
merken dat wijkbewoners nauwelijks
gebruik maken van de leefstijlinter-
venties die zij aanbieden. Er is een
toename van chronische klachten in
hun wijk. Ze realiseren zich dat samen-
werking met de gemeente, welzijn, de
zorgverzekeraar, de wijkverpleegkun-
digen, met andere zorgverleners in de
eerste lijn of sportorganisaties nodig is
om de chronisch zieke of risicopatiënt
te bereiken. Hoe organiseer je deze
samenwerking, hoe pak je participatie
en preventie goed aan?
Wijk in beweging Op een aantal plaatsen proberen
partijen uit of een inloopfunctie, waar
burgers terechtkunnen met vragen
over zorg en welzijn, een goede
manier is om preventie, participatie en
zelfmanagement te bevorderen. Vilans
volgt deze initiatieven, die volgens een
vraaggerichte integrale aanpak werken
in het project “Beweging in de wijk, de
wijk in Beweging”. ‘We zien verschil-
lende vormen van laagdrempelige wijk-
voorzieningen, zoals een fysiek loket,
een functionaris en een digitaal loket.
Het gaat niet om totaal iets nieuws. Wij
pleiten ervoor de ervaringen en inzich-
ten van deze initiatieven te benutten en
aan te sluiten bij bestaande voorzie-
ningen in de wijk. Daarnaast willen
we de betrokken partijen aansporen
om samen aan de slag te gaan met
een preventieve aanpak’, zegt Barbara
de Groen, senior adviseur programma
Kwaliteit en Innovatie van Chronisch
Zieken van Vilans.
Omslag naar gedrag en gezondheidEen inloopfunctie brengt de zorg
dichter bij mensen en kan een voor -
portaal zijn naar de integratie van zorg
en welzijn in een wijk. De inloop-
functie stimuleert burgers om deel te
nemen aan de samenleving en de
verantwoordelijkheid te nemen voor
de eigen gezondheid. Dit bevordert
de omslag van zorg en ziekte naar
gedrag en gezondheid, “van zz naar
gg”. De Groen: ‘Huisartsen krijgen met
de toename van chronisch zieken veel
vragen die aan welzijn gerelateerd zijn,
waarvan je je af kunt vragen of ze wel
bij de huisarts thuishoren. Door samen
Kessel (Limburg) realiseert een interactief digitaal platform
De portal bouwt aan een “inclusieve samenleving” met dien-sten op het gebied van participatie, ondersteuning en zorg. Doel is burgers pro-actief en preventief te ondersteunen in hun zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Het
bevordert en versterkt het infor-mele netwerk rondom de burger en geeft direct toegang aan formele hulp- en dienstverleners. er zijn twee doelgroepen: alle inwoners en vrijwilligers, maar ook commer-ciëleenprofessioneledienstver-leners. De portal gaat binnenkort live en wordt gecombineerd met een fysieke gemeenschappelijke inloopruimte, waar zich een biblio-theek, tandartspraktijk en kinder-opvang bevinden.
Het Steun- en Informatiepunt Groningen (STIP)
een laagdrempelig, onafhankelijk en fysiek loket waar bewoners uit elf wijken terecht kunnen met vragen en problemen over wonen, welzijn en zorg. Het heeft als doel de woonomgeving zo in te richten dat mensen met beperkingen thuis kunnen blijven wonen. al gauw is de doelstelling verbreed tot het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid. stIP richt zich op behoud van eigen regie, participatie en preventie, met de na-druk op welzijn. De locatie verschilt per wijk, met onder meer centra voor dagbesteding, welzijnsorganisatie. Dichtbij de burger betekent hier een frontoffice,gerunddoorvrijwilligers,waarburgersuitdewijkvooralhunwelzijnsvragen terecht kunnen. een uitvoerend netwerk van professionals zorgt voor de follow-up. maar liefst 19 partijen werken hierin samen.
De EErstElijns FeBRUARI 2012 27
Inloopfunctie als voorportaal integrale zorg
te werken met welzijnsorganisaties kan
een beter aanbod gerealiseerd worden,
zodat mensen een adequater antwoord
op hun vraag krijgen, op de juiste plek.’
Een inloopfunctie vóór de huisarts-
voorziening ontmedicaliseert, draagt
bij aan uitvoering van zz naar gg, kan
inspelen op multiproblematiek en helpt
de burger zelf verantwoordelijkheid te
nemen.
Het gaat niet vanzelfIn een onlangs gehouden expert-
meeting heeft Vilans acht initiatieven
gepresenteerd die op uiteenlopende
wijze deze gedachte vormgeven. De
Groen wijst erop dat de Raad voor de
Volksgezondheid (RVZ) in verschil-
lende adviezen pleit voor de inloop-
functie, waar mensen terecht kunnen
voor vragen over gezondheid, leefstijl
en daaraan gerelateerde problemen.
Preventie en participatie gaan niet
vanzelf. ‘Tijdens deze bijeenkomst
merkte een wijkverpleegkundige op
dat mensen niet zomaar een inloopcen-
trum binnenlopen of de regie over hun
eigen leven en gezondheid oppakken.
Als wijkverpleegkundige komt zij bij de
mensen thuis en je ziet veel achterlig-
gende problematiek. Juist daarom is
samenwerking met diverse disciplines
zo belangrijk’, verklaart De Groen. Een
impressie van deze expertmeeting is
vastgelegd op een film en is te zien via
www.vilans.nl
Succes- en faalfactorenInmiddels is er een praktische
handreiking verschenen die orga-
nisaties kunnen raadplegen als zij
een inloopfunctie in een wijk willen
opzetten. In deze handreiking wordt
ingegaan op de verschillende fasen van
samenwerking en op succes- en faalfac-
toren. Succesfactoren zijn bijvoorbeeld:
aansluiten bij omstandigheden in een
wijk of gemeente, betrokkenheid van
wijkbewoners, goed leiderschap, een
aanspreekbare eerstelijnsvoorziening
(als een samenwerkingsverband van
eerstelijns professionals, welzijns-
werkers en gemeente), koppelen of
lokaliseren van de inloopfunctie aan
locaties die publiek trekken (winkel-
centra, apotheek, wijkrestaurants,
station) en populatiebekostiging als
kans om wijkgerichte samenwerking
effectief te ondersteunen.
‘We blijven de ontwikkeling van de
inloopfunctie verder volgen. Dat doen
we in het project “Samen Fit in de
wijk”. In dit project ondersteunen we
partijen om gezamenlijk een wijkge-
richte aanpak van preventie te ontwik-
kelen waar de inloopfunctie deel van
uit maakt’, besluit De Groen.
Voor vragen over het opzetten van een
wijkgerichte inloopfunctie of voor het
project “Samen Fit in de wijk” kunnen
mensen bij Vilans terecht. De hand-
reiking is op de website van Vilans te
vinden: www.vilans.nl
Tekst: Corina de Feijter
Salma RabhiIk ben Salma, ik ben 36 jaar en ik woon in Feijenoord. Mijn dochter heeft een wondje onder haar voet. Is het een wratje of toch wat anders? Moeten we er iets aan doen? Het zou fijn zijn als iemand er even naar kijkt.
Mensen uit de Wijk
www.vilans.nl
Toon FrederixIk ben Toon Frederix, ik ben 66 jaar en woon in Heerlen. Ik heb last van mijn rug en werk daardoor al 8 jaar niet meer. Sinds het overlijden van mijn vrouw 2 jaar geleden is het nog erger geworden. Ik lust nog wel eens een borrel. Verder kijk ik veel televisie. Wat moet je anders? Kreeg vorige week de deurwaarder op bezoek. Had wat rekeningen niet betaald.
www.vilans.nl
Mensen uit de Wijk
Vilans presenteerde tijdens een expert-meeting casussen uit de wijk. Mensen uit de wijk, zoals Salma Rabhi in Rotterdam-Feijenoord en Toon Frederix in Heerlen.
28 De EErstElijns FeBRUARI 2012
eerste wijkservicecentra in Nieuwegein binnenkort open
Dennis Duiker, directeur van MOvactor, vroeger Stichting Welzijn Nieuwegein (SWN) geheten, probeert met onconventionele middelen als “Bakkie in de buurt” en “Mannen met pannen”, de waarde en inbreng van het welzijnswerk opnieuw vorm te geven. Door het bieden van sociale programma’s wil hij mensen met elkaar verbinden en hun mentale vermogens versterken. Hij probeert ze eigenlijk ook te verleiden, zoals sommige bedrijven dat doen. Een gesprek met een gedreven man die samenwerking en marketingtermen als customers first en marktsensitief niet schuwt.
‘Wij brengen de SRV-man terug in de wijk’
Dennis Duiker: ‘Een algemene voorzieningdie zorgvragen opvangt en de zelfredzaam-heid van het individu vergroot.’
De EErstElijns FeBRUARI 2012 29
‘We moeten het normaal gaan vinden
dat we iets doen dat voor een ander
plezier oplevert.’
Sinds een paar weken zetelt MOvactor
in het nieuwe stadshuis van Nieuwe-
gein, op de tweede verdieping waar
ook de bibliotheek is gehuisvest. Dat
stadshuis moet uitgroeien tot een
plek voor en van iedereen in de stad.
Mensen kunnen er op een centrale
plek terecht voor informatie en service,
voor een debat maar ook voor lekker
en gezond eten en drinken. ‘Je wilt niet
weten wat deze nieuwe plek doet met
ons. Mijn medewerkers voelen echt dat
ze werken bij een inspirerende, profes-
sionele onderneming die kwaliteit wil
leveren’, zegt Dennis Duiker, gezeten
op een witleren bankje. Hij moet eerst
vertellen wat er allemaal aan vooraf is
gegaan.
Huis voor de stadIn 2008 maakte hij de overstap van
Thuiszorg Amsterdam naar de SWN.
Er lagen toen al plannen voor de
bouw van het stadshuis. Duiker keek
er met een kritisch oog naar, wetende
dat in het welzijnswerk het roer
honderdtachtig graden om moest. Het
buurthuis anno 1970 voldoet niet meer.
De nadruk ligt op eigen kracht en
verantwoordelijkheid van de burger die
daar ondersteuning bij kan gebruiken.
De vraag daarbij is wat de onderschei-
dende functie van het welzijnswerk
is. ‘Het moet een huis voor de stad
worden. Ik wil ervoor zorgen dat
de mensen hier bijna over elkaar
struikelen zodat een vanzelfsprekende
ontmoeting ontstaat.’ Hij kwam met het
idee van een binnenterras, waarvoor
de architect een hap uit de binnengevel
heeft genomen. Toen de businesscase
een tekort liet zien van ruim een ton,
bedacht Duiker een ander concept.
Er komt nu een maatschappelijke
horecavoorziening. Mensen die weer
mee willen doen in de maatschappij,
die een zinvolle dagbesteding zoeken
of die weer willen reïntegreren op de
arbeidsmarkt, kunnen daar aan de slag.
Mentaal vermogenBij zijn aantreden wist Duiker dat de
SWN een flinke draai moest maken.
‘Laatst bladerde ik nog eens in het
bekende boek De markt van welzijn en
geluk van de filosoof Hans Achterhuis.
Empowerment was toen de term: het
versterken van de eigen kracht van
mensen. Hij stelde toen al terecht de
vraag of we daarin niet te ver zijn
doorgeschoten. Zijn welzijnswerkers
niet te veel gaan bepalen wat goed
is voor mensen en hoe zij hun leven
moeten leiden? We moeten oppassen
dat we het niet alleen in de eigen
kracht van mensen zoeken.’ Duiker
heeft het liever over het versterken van
het mentaal vermogen van mensen.
Dat heeft hij opgepikt van Jan Auke
Walburg, voorzitter van de raad van
bestuur van het Trimbosinstituut.
Moreel appèlVolgens Walburg is mentaal vermogen
datgene dat iemand in staat stelt
een gelukkig, betrokken en zinvol
leven te leiden. Het investeren in je
persoonlijke, sociale en intellectuele
vaardigheden, de positieve psychologie,
vergroot het gevoel van geluk. Duiker
ziet de oplossing in een algemene
voorziening, maatschappelijke zorg, die
aansluit bij wat mensen nodig hebben
en willen. Deze voorziening vangt aan
de ene kant zorgvragen op en versterkt
de zelfredzaamheid en het mentale
vermogen van individuen. ‘Ik wil een
verbinding leggen tussen capaciteit,
gelegenheid en vraag. Dat heeft voor
een deel te maken met een moreel
appèl. We moeten het normaal gaan
vinden als samenleving dat we zelf
doen wat we kunnen en dat iets doen
voor een ander plezier oplevert.’
Capaciteit en gelegenheid verbindenDat klinkt allemaal nogal theoretisch,
maar Duiker schakelt moeiteloos over
naar de dagelijkse praktijk. Want hoe
ziet hij dat voor zich: ‘Mevrouw A. kan
zelf ’s ochtends en ’s avonds haar ogen
niet druppelen; buurman B zou dat
kunnen doen maar moet de kinderen
naar school brengen. Hij heeft wel
capaciteit maar geen gelegenheid.
Buurvrouw C laat elke ochtend en
avond haar hond uit en zou best even
langs willen bij mevrouw A, maar
mevrouw C heeft Parkinson, ze heeft
wel gelegenheid maar geen capaciteit.
Nu is het de sociaal agogische kunst
om C de kinderen van B naar school
te laten brengen, zodat B de ogen kan
druppelen van A.’
Bakkie in de buurtDe vraag is natuurlijk hoe je erachter
komt waar mensen behoefte aan
hebben. ‘Daarvoor hebben we “Bakkie
in de buurt” bedacht. Een van mijn
medewerkers heeft een gesponsorde
bakfiets geregeld en trekt regelmatig
met een paar kannen koffie een wijk
of winkelcentrum in. Daar raakt ze
in gesprek met mensen en brengt ze
met elkaar in contact.’ Het vereist dat
zijn medewerkers anders gaan werken.
Het is volgens hem typisch werk
van sociaal agogen. Zij kunnen goed
gedrag beïnvloeden en mensen op
weg helpen, als een raadgever en een
coach, zodat ze elkaar gaan helpen.
‘Niet vanuit het oude hulpverlenerge-
drag zaken van mensen overnemen,
maar mensen tijdelijk helpen, zodat ze
het na een tijd zelf weer kunnen.’
Zijn visie brengt hij regelmatig op
bijeenkomsten over het voetlicht. Dan
vraagt hij zijn toehoorders naar de
specifieke deskundigheid van welzijns-
werkers. ‘Ze zeggen: we staan met
onze voeten in de klei en kennen de
wijk tot in zijn haarvaten.’ Duiker heeft
daar zo zijn twijfels over. Hij vertelt dat
30 De EErstElijns FeBRUARI 2012
Welzijn op recept
movactor werkt met diverse partijen nauw samen, ook met huisartsen-praktijken. Zoals bijvoorbeeld in het bekende gezondheidscentrum De roerdomp. Het streven is om in de nabije toekomst onder een dak te gaan werken. Gezondheidsproblemen staan vaak niet op zichzelf, maar hangen samen met iemands leefstijl en sociale problemen. Huisartsen zien regelma-tig dezelfde mensen met klachten die niet verholpen kunnen worden met medicijnen. De klachten worden juist in stand gehouden doordat mensen eenzaam zijn, slecht slapen of veel piekeren. De huisartsen schrijven deze patiëntengeenkalmeringsmiddelenmeervoorenverwijzenhennietlangernaar de tweede lijn. Ze krijgen welzijn op recept: ze worden verwezen naar cursussen of activiteiten van movactor. Dennis Duiker: ‘onze medewer-kersgaanophuisbezoekbijdepatiënt.Danblijktbijvoorbeelddateenman na het overlijden van zijn vrouw leeft van stoommaaltijden en niet kan koken. Dat bracht ons op het idee van mannen met pannen, een kook-workshop die binnenkort van start gaat.’
hij jarenlang als knecht heeft gewerkt
bij de SRV-man. ‘Als mevrouw Jansen
dan niet opendeed gingen wij na of
er soms iets aan de hand was. Wat ik
eigenlijk wil, is de functie van SRV-man
terug in de wijk brengen.’
Sociale verkeerspuntenHet liefst ziet Duiker in elke wijk de
oude buurtcentra, volgeplakt met
posters, plaatsmaken voor wijkser-
vicecentra. ‘Er zijn nog geen lintjes
doorgeknipt, maar de eerste twee
gaan dit jaar open, in noord en in
zuid. Er komt een koffiecorner in, een
leesvoorziening en de bibliotheek met
een laagdrempelig informatiepunt. Het
centrum is van en voor wijkbewoners.
Kleine zelfstandigen kunnen er een
werkruimte huren. Ik wil de mensen
verleiden, net zoals de internationale
keten van koffiehuizen Starbucks dat
doet, om binnen te lopen. In die zin
kijk ik veel af van het bedrijfsleven dat
klanten echt op nummer één zet. Ik zie
deze centra als een sociaal verkeers-
punt in de wijk.’
In beweging komenDat is wat Duiker voor ogen staat
met MOvactor: mensen faciliteren
zodat zij in beweging komen. ‘We zijn
een maatschappelijke organisatie die
maatschappelijke ondersteuning biedt
aan mensen. We schuwen de markt
niet, nemen maatschappelijk verant-
woorde risico’s, proeven de markt, zijn
innovatief en pro-actief. De burger is
onze klant, de overheid onze opdracht-
gever en toezichthouder.’
In de kersverse naam en het logo komt
dit allemaal tot uitdrukking: MOvactor
versterkt. ‘Het vinkje staat symbool
voor de verbinding die we tot stand
willen brengen. Het heeft iets van
beweging en in die zin past het goed
bij ons. We gaan niet boven of onder
mensen staan, nee, we willen meedoen
mogelijk maken.’
Tekst: Corina de Feijter
“Bakkie in de buurt” en
“Mannen met pannen”
‘Een gemeente heeft wijkservicecentra nodig, als sociaal verkeerspunt in de buurt.’ Fotografie: Hans Oostrum
De EErstElijns FeBRUARI 2012 31
Hoe kun je elke patiënt de aandacht
geven die zij of hij verdient? Kan dat
wel? Is de extra aandacht die mensen
vragen wel betaalbaar in een tijd
waarin de eerste lijn én de rem op de
stijgende zorgkosten moet worden én
met dezelfde middelen gekort wordt als
alle andere onderdelen in de zorg? Wat
blijkt: extra aandacht kan zorgen voor
betere en goedkopere zorg. Als je maar
weet waar je moet beginnen.
Stel je een kleine stad voor van zo’n
77.000 inwoners. Stel je een huisarts
voor die op een dag zegt: ‘zo kan
het niet verder gaan’ en besluit zijn
collega’s te vragen de moeilijkste
patiënten aan hem over te dragen
zodat hij ze systematisch meer tijd
en aandacht kan geven. Die huisarts
heet Jeffrey Brenner en de naam
van de stad is Camden - een stad in
het Noordoosten van Amerika. Hij
verzamelt zorgdata en projecteert die
op de plattegrond van de stad en zie:
de plekken waar veel aan de hand
is lichten rood op. Hij kan zelfs de
gebouwen eruit halen met de grootste
zorgvraag; één huizenblok herbergt
maar liefst $ 92 miljoen aan zorgreke-
ningen, een veelvoud van de waarde
van het gehele gebouw. Hij ontdekt
dat 1% van de patiënten in zijn stad
verantwoordelijk is voor 30% van de
zorgkosten - en hij gaat zich volledig
concentreren op die 1%. Met behulp
van verpleegkundigen en sociaal
werkers bezoeken ze deze patiënten in
de ziekenhuizen en in de achterstands-
wijken. Ze knappen woningen op en
jagen ratten weg, zorgen voor gezonde
voeding, zoeken banen en begeleiden
de - vaak chronisch zieke - patiënten
op zo’n manier, dat de echte proble-
men waarin zij zich bevinden opgelost
worden. De ziekenhuisopnamen en de
soms wekelijkse bezoeken aan de SEH
en IC nemen langzaam af en na enkele
maanden is van deze 30% van de
zorgkosten de helft weggewerkt.
Aan de andere kant van het land, in
Californië, worden plannen gemaakt
voor een geheel nieuw ziekenhuis.
Dat is niet zo bijzonder. Wat het echter
speciaal maakt is dat dit ziekenhuis van
de universiteit van Stanford zich gaat
toeleggen op chronisch zieken die al
lang en erg ziek zijn. Zij richten zich op
de 5% van de populatie die verant-
woordelijk is voor ongeveer de helft
van de zorgkosten. Waarom? Omdat
het beter is voor de multimorbide
zieken én voor het huishoudboekje van
de zorgverzekeraar. De kosten vallen
daarbij in het niet.
In Nederland onderscheidt Overvecht
Gezond zich met een vergelijkbare,
doelgerichte aanpak. Ze zijn dan ook
niet voor niets door De Eerstelijns eind
november uitgeroepen tot de meest
innovatieve organisatie in de eerste
lijn. Hun investeringen behalen een
rendement van 4%. Is een dergelijke
berekening ‘koud’ en past die niet in
onze cultuur? Wordt wakker! Welke
eerstelijnszorgverlener wil niet én
goede zorg verlenen én daar een
rendabel verhaal bij schrijven?
Er zal altijd 1% van de mensen
verantwoordelijk zijn voor 30% van de
zorgkosten. Geef hen tijd. Geef hen
aandacht. Heel veel aandacht.
QR Code voor meer informatie over dit onderwerp
Jeroen Cornelissen
Eigenaar van
iC25 en lid van NZE
Aandacht: tijd en heel veel aandacht
slimmerorganiseren
Zorgdata in Camden, New Jersey, USA (beeld: PBS.org)
32 De EErstElijns FeBRUARI 2012
Coaching in astma- en COPD-zorg
‘Bij zelfmanagement moet de zorgverlener meedoen’Zelfmanagement, met de zorgverlener in een coachende rol. Dat is het idee achter web applicaties als Mijncopdonline.nl en Mijnastmaonline.nl. Ontwikkeld door Curavista en voor een breed gebruik mogelijk gemaakt door AstraZeneca. ‘Je kunt patiënten veel beter volgen en complicaties voorkomen,’ is de ervaring van Annelies Oomen, praktijkondersteuner in huisartsen praktijk Molenweg in Steenbergen.
‘Wij zijn al sinds 2008 met deze
“gezondheidsmeter” aan het werk. Ik
heb er een opleiding voor gevolgd. Bij
deze eerste versie vulden de patiënten
de CCQ (COPD) of de ACQ (astma) in
en kregen de score te zien. Deze score
werd vastgehouden en in de loop van
de tijd zag een patiënt of het beter of
slechter ging. Patiënten konden vragen
stellen via het beveiligde eConsult.
Een nieuwe en uitgebreide versie is in
december jl. als eerste in de huisartsen-
praktijk Molenweg geïmplementeerd.’
Esther van Noort, directeur van
Curavista, vertelt over de nieuwe versie:
‘Essentieel is de toevoeging van het
zelfmanagement onderdeel: wanneer
ben ik in de groene, oranje of de rode
zone en wat zijn dan mijn actiepun-
ten? Maar ook het kiezen van een
persoonlijk doel maakt het programma
actiegericht en op maat gesneden voor
het individu.’
Inbedden in primaire procesDeze uitgebreide versie, die in het
dagelijks gebruik “CONNECT” heet, is
ontwikkeld in samenspraak met prof.
dr. T. van der Molen (UMCG), prof. dr.
O. van Schayck (MUCM), dr. B. Thoo-
nen (Radboud UMC), dr. H. In ’t Veen
(longarts Sint Franciscus Gasthuis), drs.
B. Mennema (longarts Havenzieken-
huis/Erasmus MC) en het Astma Fonds.
‘Waar het om gaat is dat de patiënt zijn
behandeldossier zelf kan bijhouden.
Hoe ervaart hij zijn behandeling? Voelt
hij zich beter, worden de klachten
minder? Zijn er vragen over het
medicijngebruik? Tegelijk kijkt de prak-
tijkondersteuner of de huisarts mee en
kan via eConsult reageren op vragen.
De patiënt heeft zijn eigen dagboek,
terwijl de zorgverlener in zijn praktijk
daarin mee kan lezen. Uit analyse van
het Havenziekenhuis (B. Meddema:
presentatie COPD Ketenzorg 2011)
blijkt dat mensen de coachende rol
van het behandelteam nodig hebben
als motivatie om mee te blijven doen.
Hiermee wordt het belang onderstreept
van inbedding van zelfmanagement
met CONNECT in het primaire proces
van dagelijkse zorg.’
Praktisch toepasbare modellenCONNECT mag zich al jaren op de
warme belangstelling verheugen van
AstraZeneca. Denise Schaap, Manager
Implementatie Zorg en Innovatie: ‘Wij
zijn als farmaceutisch concern breed
aanwezig in de zorg voor chronische
patiënten. Het is ketenzorg volgens
landelijke standaarden, waarvan we de
zorgprocessen binnen zorggroepen,
gezondheidscentra en bij apotheken
ondersteunen. In het Nederlandse
zorgbeleid, dat is gericht op zorg in de
buurt en op empowerment van patiën-
ten, zoeken we naar modellen die
lokaal praktisch toepasbaar zijn. Veel
huisartsen en praktijkondersteuners
staan afwachtend tegenover e-health.
Maar als je zorgt voor een coachende
rol van de zorgverlener voor de patiënt
die zelf aan zijn zorgplan wil en kan
werken, zien we via webapplicaties
als CONNECT dat successen worden
geboekt.’
Voorkomen van complicaties‘Ik zit voor COPD en astma nu op
de preventiestoel,’ vervolgt Annelies
Oomen in Steenbergen. ‘Nadat we
samen met de patiënt het behandelplan
en de doelen hebben afgesproken,
houdt hij op de website een dagboek
bij. Zijn ervaringen met de behande-
ling komen tot uiting in een gekleurd
icoon: groen betekent dat COPD of
astma onder controle is, bij oranje Zelfmanagement met Mijncopdonline.nl: de ervaringen uit het dagboeken geeft de mate van controle over COPD weer met een groene, oranje of rode kleur.
‘Bij zelfmanagement moet de zorgverlener meedoen’
AstraZeneca
astraZeneca bezit een breed port folio geneesmiddelen, met name op het gebied van chronische ziekten: diabetes, hart- en vaatziekten, longziekten, artrose, depressie en oncologie. ‘als onderneming die veel ervaringheeftinzorgvoorpatiëntenmet chronische aandoeningen, pro-beren we best practices te bundelen. Welke knelpunten moeten overwon-nen worden, hoe kunnen zorgverleners beter registreren in een HIs of kIs, wat is nodig om zelfmanagement te laten slagen, hoe kunnen we het zorg-procesefficiënterinrichter,waaromzijn in de farmacie specialité’s soms beter dan generieke geneesmiddelen? In het geval van connect gaat het om een dagboek met persoonlijke doelen voorastma/COPDpatiënten,terwijlwe bijvoorbeeld voor de consument de gratis Longpas app hebben ontwik-keld, waardoor mensen ongedwongen aan de conditie van hun longen kunnen werken. therapietrouw, het voorko-men van exacerbaties en een afgewogen medicatiegebruik zijn de overwegingen; dat draagt bij aan zinnige en doelmatige zorg.’
De EErstElijns FeBRUARI 2012 33
Denise Schaap: ‘We ondersteunen de zorgprocessen binnen zorggroepen, gezondheidscentra en apotheken.’ Fotografie: Hans Oostrum.
NIEUW: de Longpas App van AstraZeneca is gratis te downloaden in de App Store van Apple of via facebook.com/longpas pagina.
gaat het minder goed, terwijl bij rood
de COPD of astma ernstig ontregeld
lijkt. De zorgverlener krijgt dan een
waarschuwing en kan de patiënt
oproepen. Inmiddels doet een derde
deel van onze longpatiënten mee
en je ziet het bewustzijn over hun
aandoening groeien. Deze controle
voorkomt dat mensen te lang
doorlopen met klachten, maar ook dat
longfoto’s gemaakt moeten worden of
dat prednison geslikt moet worden.
Vroeger zag je patiënten maar enkele
malen per jaar, door deze preventie en
het geregelde e-contact leer je ze beter
kennen, waardoor je de zorg kunt
optimaliseren. Dat maakt het werken
in de eerste lijn nou juist zo leuk!’
Tekst: Kees KommerDit artikel is mede mogelijk gemaakt door AstraZeneca.
34 De EErstElijns FeBRUARI 2012
Dit beleid is niet nieuw. Al in de jaren
60 en 70 is met subsidie en overheids-
beleid getracht om meer gezond-
heidscentra te realiseren. Dit heeft
vooral geleid tot gezondheidscentra in
grootschalige nieuwbouwgebieden en
in de oudere stadswijken. In gebieden
met een gefragmenteerde eerste lijn
is in deze periode de integratie zeer
beperkt op gang gekomen. De vorm
van een gezondheidscentrum met alle
disciplines onder één dak is leidend
geweest. In de laatste vijf jaar zien we
vooral een krachtige integratie van de
chronische zorg door de vorming van
veelal monodisciplinaire zorggroepen.
Dit is mogelijk een goede tussenstap
naar het ideaalbeeld van krachtige
populatiegerichte geïntegreerde
extramurale voorzieningen.
Uitgangspunten van een geïntegreerd extramuraal zorgsysteemWereldwijd zijn de uitgangspunten
van een goed geoutilleerd extramuraal
systeem regelmatig benoemd. De
kernwaarden zijn:
• Mensgericht
• Populatiefocus
• Een vervlochten allesomvattend
aanbod
• Goede coördinatie
• Sterke poortwachtersfunctie naar
de intramurale setting.
In de Nederlandse situatie is de
huisartsgeneeskunde de belangrijkste
hoeder ervan. Maar zij heeft de
kernwaarden onder invloed van trends
als individualisering, emancipatie,
toegenomen mondigheid, ICT, een
krimpende arbeidsmarkt met een
steeds ouder wordende bevolking,
enigszins verwaarloosd. Momenteel
zien we een duidelijke opleving van
deze oude waarden. De tijd van de
zeer solistisch werkende huisarts
is voorbij. De uitdaging is dat deze
kernwaarden worden uitgedragen in
een moderne organisatie die past bij de
populatie.
Hoe bereiken we meer geïntegreerde zorg?Vanuit de Diffusietheorie van Rogers
verloopt de verspreiding van innovaties
volgens een patroon met verschillende
stadia. In zijn terminologie van inno-
vators, early adopters, vroege en late
meerderheid en achterblijvers, zijn de
stadia van geïntegreerde extramurale
zorg binnen Nederland te karakterise-
ren als in Figuur 1.
Deze fasering sluit aan bij de indeling
van de organisatievormen die geïnte-
greerde extramurale zorg moeten reali-
seren. Het gefragmenteerde solistische
systeem is een voorbeeld van achter-
blijvers. HOEDen, groepspraktijken en
Met de Preek, de Wortel of de Zweep?
Geïntegreerde Eerstelijnszorg: een stap vooruit! De samenhang in de extramurale zorg moet leiden tot een geïntegreerd zorgsysteem dat aansluit op de behoeften van de populatie. Minister Klink noemde dit in de vorige kabinetsperiode ‘naar een dynamische eerstelijnszorg’ en minister Schippers noemt het ‘zorg en ondersteuning in de buurt’. Zij onderschrijven de visie dat een samenhangend extramuraal zorgaanbod tot meer kwaliteit voor minder geld leidt. In de Verenigde Staten zien we deze ontwikkeling onder het motto ‘saving lives, saving costs’ en worden Accountable Care Organisations gestimuleerd.
ontwikkelaarsvernieuwers
vooroplopendevolgers
vroegemeerderheid
latemeerderheid
achterblijvers
2,5% 13,5% 34% 34% 16%
Diffusiecurve
Populatiegerichte zorg- en
welzijns-organisaties
Multidisciplinairesamenwerking
Ziekte specifieke zorggroepen
Monodisciplinairegroep
Solist
■ JvE ■ Rogers
Figuur 1: Volgens Rogers (1983) verspreiden kennis of technologie zich volgens een vast patroon, waarin een kleine groep vernieu-wers in de tijd door vier andere groepen wordt gevolgd.
De EErstElijns FeBRUARI 2012 35
Cursussen hoofdassistent
Het jan van es Instituut organiseert in maart en april een 3-daagse cursus voor a.s. hoofdas-
sistenten van groepspraktijken, sa-menwerkingsverbanden en gezond-heidscentra. In september staat de training voor gevorderde hoofdas-sistenten op het programma. meer informatie bij programmamanager LoesvanAmsterdam,telefoon036–7670360enopwww.jvei.nl.
Drieluik
In een drieluik gaat marc bruijn-zeels in op geïntegreerde zorg. In het volgende deel wordt aandacht besteed aan de verschil-lende vormen en dimensies in de geïntegreerde zorg, plus de stap-pen die de organisaties daarin kunnen zetten.
bedrijfsverzamelgebouwen (al dan niet
geformaliseerd) zijn voorbeelden van
monodisciplinaire afstemming. Zorg-
groepen en gecoördineerd werkende
gezondheidscentra lijken momenteel in
de meerderheid. Sterk doorontwikkelde
eerstelijnsorganisaties zijn voorbeelden
van volledig geïntegreerde systemen
die nu nog sporadisch door innovators
worden ingericht. Voor elk van de
organisatietypen zijn volgende stappen
mogelijk. Integratie kan altijd nog
verder doorontwikkeld worden.
Hoe worden mensen gestimuleerd?De wijze waarop dat voor elk van
de organisatievormen kan gebeuren,
wisselt sterk per plek op de curve.
Innovators worden gestimuleerd door
de Preek, ze worden vooral geleid
door intrinsieke motivatie waarbij
samen met belangrijkste stakeholders
nieuwe wegen worden onderzocht.
Goede research en development zijn
hierbij essentieel. De meerderheid
wordt vooral gestimuleerd door de
Wortel, waarbij structurele financiering,
opleiding en strategische ondersteuning
van belang zijn. Langdurige afspraken
met verzekeraars, ondersteuning met
‘handjes’ en scholing zijn noodzakelijk.
Achterblijvers worden gestimuleerd met
de Zweep. Indien men na verschillende
pogingen niet wil mee innoveren dan
rest niets anders dan straffen. Korten
op inschrijftarief, aanscherpen van
kwaliteitseisen en patiënten laten
overstappen zijn mogelijkheden.
Lessen uit de literatuurUit de literatuur over geïntegreerde
zorg resulteren een aantal lessen.
Deze lessen zijn vooral bedoeld voor
die professionals die in hun directe
omgeving met geïntegreerde zorg
aan de slag willen. Of het nu om een
ketenzorg gaat, of het verbinden van
zorg en welzijnsactiviteiten, of de
samenwerking met meerder disciplines
binnen de eerste lijn, deze lessen
gelden voor al deze initiatieven.
De eerste les is: geïntegreerde zorg is
verworden tot een containerbegrip.
Er bestaan diverse definities die alle
een ander aspect benadrukken. Het
is van belang om eerst met elkaar
goed te omschrijven wat een ieder
verstaat onder de doelstelling van meer
geïntegreerde zorg, anders resulteert de
bekende Babylonische spraakverwar-
ring.
De tweede les is: de betekenis die
professionals geven aan het begrip
geïntegreerde zorg is afhankelijk van
setting, context en populatie. Geïn-
tegreerde zorg in Den Haag is niet
hetzelfde als in Drenthe. Van integratie
tussen huisarts, wijkverpleegkundige
en maatschappelijk werk naar copro-
ductie met de patiënt. Met de nieuwe
verschillen in populaties zoals door
Motivaction worden getoond, is het
One size fits all-principe voor de eerste
lijn verleden tijd. Maatwerk in organisa-
tie, gebaseerd op lokale omstandighe-
den, is het nieuwe paradigma.
De derde les is: de invulling van het
begrip geïntegreerde zorg (inclusief
onze belangen en verwachtingen) is
vaak een persoonlijke oplossingen.
Het gedrag dat zorgverleners vervol-
gens tonen, wordt grotendeels door
deze onderstroom bepaald. Het niet
onderkennen, benoemen en delen
van dit proces van framing door de
samenwerkingspartners, is een valkuil
voor het slagen van de samenwerking.
De vierde les is: accepteer dat het een
langdurend en intensief proces is dat
met kleine stapjes vooruit moet worden
gerealiseerd. Afspraken op basis van
jaarcontracten en beleid voor een peri-
ode van één kabinet is onvoldoende
om de sector daadwerkelijk te laten
innoveren. Ondernemerschap vraagt
om lef en doorzettingsvermogen, maar
ook om een externe omgeving die
belemmeringen wegneemt en geen
nieuwe opwerpt.
Marc Bruijnzeels
36 De EErstElijns FeBRUARI 2012
Het ziekenhuis en de medisch specia-
listen zijn partijen in een veranderend
zorgstelsel. Naast hun maatschappelijke
opgave hebben zij een bestuurlijke
verantwoordelijkheid voor het behoud
van werkgelegenheid en continuïteit
van hun organisatie. Zorginstellingen
behoren vaak tot de grootste werkge-
vers van een regio. Daarnaast spelen
ook persoonlijke belangen van bestuur-
ders, werk, positie, macht, inkomen,
etc een rol. Bij de medisch specialisten
zijn zorginhoudelijke, wetenschap-
pelijke en economische aspecten aan
de orde. Substitutie van de 2e naar de
1e lijn is dan ook geen gemakkelijke
opgave. Maar het is een noodzakelijke
maatschappelijke beweging om het
Nederlandse zorgsysteem met een
toenemende zorgvraag en schaarste
aan financiën en personeel overeind te
houden.
SubstitutiebereidheidOf een ziekenhuis en medisch specia-
listen willen samenwerken of concur-
reren is afhankelijk van een aantal
variabelen. Daarnaast is de opstelling
van de zorgverzekeraars van belang.
Tot slot speelt de positie, infrastruc-
tuur en ambitie van de eerstelijnszorg
een rol. Toch is er aan de kant van
de ziekenhuizen wel onderscheid te
maken in een positieve of negatieve
subsidiebereidheid (zie: Figuur 1).
Grofweg zijn er twee strategische
opties: concurreren of samenwerken.
Beide opties zijn nader uitgewerkt.
Kies met substitutie voor regionale samenwerking
Wordt het concurreren of samenwerken? Substitutie van de tweede lijn naar de eerste lijn, maar ook binnen de eerste lijn en substitutie naar de klant is een van de belangrijke pijlers om de zorg betaalbaar te houden. Substitutie zal vanaf 2012 steeds meer worden gestimuleerd. Aan de noodzakelijke randvoorwaardes “flexibi-lisering macrobudget” en “geld volgt zorg” moet worden voldaan. Maar hoe stel je je dan als eerstelijns partij op ten opzichte van de ziekenhuizen en medisch specialisten? In dit artikel de keuze: concurreren of samenwerken?
Substitutie bereidheid aanwezig Substitutiebereidheid afwezig
top klinisch ziekenhuis – academisch ziekenhuis of categoraal ziekenhuis
• Sterkprofielenspecialisatie• veel productie in a segment • veel complexe Dot in b segment• Weinig productie Dot in b segment• Gespecialiseerd ziekenhuis• specialisten in loondienst• samenwerkingscultuur – positieve ervaringen• bereidheid en perspectief op verandering• transmurale afspraken• verwijs- en terugverwijsafspraken
• Duo dagen, gezamenlijke scholing • Hiërarchietussenspecialistenenhuisartsen/
verloskundigen grotendeels afwezig• serieuze inspraak eerstelijnszorg in beleid ziekenhuis • Gezamenlijk transmuraal onderzoek• Gemeenschappelijke strategie rvb – medische staf
algemeen ziekenhuis, concurrentiele omgeving
• Breedprofielzonderfocus• Weinig productie in a segment• Weinig complexe Dot in b segment• veel productie Dot in b segment• algemeen ziekenhuis• specialisten maatschappen• Weinig gemeenschappelijkheid – negatieve ervaringen• eigen koers – verandering negatief gepercipieerd• ontbreken transmurale afspraken• Geen of weinig verwijs- en terugverwijsafspraken
• Pretpoliklinieken• twitterpoliklinieken• 1,5 lijnszorg opgezet vanuit ziekenhuis• Ziekenhuis kiest voor voorwaartse integratie • samenwerkingsprojecten met gemeenten en GGD• Laagdrempelige toegang (open dagen, reclame voor
functieonderzoek, vlekjesdagen door dermatologen, onderzoek klachten aan bewegingsapparaat, etc)
Figuur 1: Bij welke variabelen is een ziekenhuis bereid tot substitutie?
ConcurrentiestrategieVoor deze strategie maakt de eerstelijnszorg met de zorgverzekeraar lange termijn afspraken (drie tot vijf jaar) om de zorg te substitueren en krijgt harde garanties voor het ‘geld volgt zorg’ principe. Dit is nodig om de infrastructuur op peil te krijgen, personeelscapaciteit uit te breiden en te investeren in innovatie en ICT. De eerstelijnszorg en de zorgverzekeraars bepalen het speelveld en de ziekenhuizen krijgen een bijrol in het proces. De zorgverzekeraars beperken het productievolume in de ziekenhuizen en monitoren actief of er geen nieuwe initiatieven worden gestart.
Het ziekenhuis heeft moeite om een
volledige concurrentie aan te gaan en
zal een tweevoudige tactiek hanteren
ten op zichtte van verwijzers als
huisartsen en verloskundigen. De ene
tactiek kent een positieve benadering
om de verwijzers aan zich te binden.
Door het paaien van welwillende
huisartsen en verloskundigen, het
benoemen of positioneren in advies-
rollen of commissies, het doen van
gezamenlijk onderzoek, het selectief
uitnodigen voor beleidsdagen. De
tegenovergestelde tactiek is het
hinderen van ‘dwarsliggers’ door het
opwerpen van drempels, minder
gemakkelijk toegankelijk zijn, het
opzeggen van samenwerking, het
vormen van regiomaatschappen om te
voorkomen uitgespeeld te worden, of
het uitoefenen van relationele dwang
op de golfbaan of in de privésfeer.
Bij deze lijn hoort ook het nemen van
eigen initiatieven zonder de verwijzers
of met juist derde partijen als gemeen-
ten, GGD, bedrijven en paramedici.
Een voorbeeld is het starten van
preventieprojecten voor doelgroepen
als te dikke kinderen. Het kan ook
minder subtiel: ‘thuis bevallen is
gevaarlijk’, monopoliseren van nazorg
van kankerpatiënten of ‘huisartsen
doen slecht longfunctieonderzoek’.
Afhankelijk van elkaarVoor een ziekenhuis is het lastig dat het
verwijzers nooit geheel kan negeren.
Elk ziekenhuis heeft direct financiële
problemen als vijf tot tien procent van
de verwijzers aan patiënten adviseert
om naar een aanpalend ziekenhuis te
gaan. Bij elke substantiële financie-
ringsaanvraag bij de banken wordt
bovendien navraag gedaan naar de
relatie met de verwijzers. Voorts krijgt
het ziekenhuis in toenemende mate last
van de eigen bijdrage of eigen beta-
lingen. Voor patiënten die incidenteel
in het ziekenhuis komen, ontstaan
hierdoor financiële drempels.
Langdurige relatieschadeDe eerstelijnszorg zal van haar kant
trachten om bij concurrentie de
ziekenhuizen en medisch specialisten
te omzeilen. Met het verleggen van
verwijsstromen, met het zelf in dienst
nemen van medisch specialisten, met
het aanpassen van diagnostiek (verbre-
ken van het adagium ‘wie de diagnos-
tiek heeft, heeft de patiënt’), met eigen
initiatieven om de anderhalvelijnszorg
op te starten of met projecten met
ziekenhuizen uit een aangrenzende
regio. De effecten zijn voorspelbaar.
De relatie verslechtert, ICT koppelin-
gen komen niet tot stand, keten- en
transmurale zorg stopt, effectieve
samenwerkingsprojecten stagneren en
er dreigt een langdurige relatieschade
die de eerste decennia op de regio af
kan stralen. >>>
De EErstElijns FeBRUARI 2012 37
Substitutiecongres
Het eerstelijns substitutiecon-gres op 9 december 2011 kende ruim 200 deelnemers. er zijn 71 evaluatieformulieren ingevuld (36%).Degemiddeldewaarde-ringwas8,1.Debestesprekerwas johan Polder. De sub-sessie van Guy schulpen over de rHZ werd als beste beoordeeld. De beste posterpresentatie was van stichting koH. alle presentaties enhetfilmverslagstaanopwww.de-eerstelijns.nl
38 De EErstElijns FeBRUARI 2012
In deze strategie komen eerstelijnszorg, het ziekenhuis en de medisch specialisten tot de conclusie dat samenwerking op de langere termijn meer succes op kan leveren. De zorgverzekeraar ondersteunt dit proces actief en er wordt gezocht naar een gemeenschappelijke visie op de regio en de positie van de partijen hierin. De medisch specialisten realiseren zich dat de omzet alleen gecompenseerd kan worden door een permanent stijgend volume bij dalende prijzen. Efficiency projecten kunnen hieraan tijdelijk een bijdrage leveren, maar uiteindelijk komt de kwaliteit van de medisch specialistische zorg ter discussie te staan.
Door geleidelijke substitutie te onder-
steunen en te focussen op specialis-
tische zorg met meer routine, minder
fouten, minder complicaties, stijgt de
kwaliteit van zorg en dit kan resulteren
in uitbreiding van het adherentiegebied
of extra productieafspraken met de
zorgverzekeraar. Kwaliteitsverbetering
gecombineerd met onderzoek en
innovatie zijn de prikkels voor de
medisch specialisten om zich te richten
op de specialistische zorg en niet op de
relatief eenvoudige eerste- of ander-
halvelijnszorg. Hoewel substitutie tot
enigszins lagere inkomsten kan leiden
en het voortbestaan van de volledige
ziekenhuiscapaciteit ondermijnt, is
samenwerking een optie om een rol te
spelen in de veranderingen in de zorg.
Concurrentie wordt dan beschouwd
als een destructief proces, met een
marginale rol en een neerwaartse
kwaliteit/prijs spiraal.
Sterke regionale bindingIndien er meerdere ziekenhuizen in
de regio actief zijn, wordt gezocht
naar herverdeling van capaciteit en
deskundigheid. Het meewerken aan
anderhalvelijns initiatieven met consul-
tatie van medisch specialisten draagt
bij aan reductie van personeelskosten..
Het effect van samenwerking is het
gezamenlijk nemen van de verantwoor-
delijkheid voor de kwaliteit, continuïteit
en doelmatigheid van de zorg in die
regio en liever nog een brede samen-
werking met andere stakeholders om
gezondheidswinst te bewerkstelligen.
Dat vergt een langdurige koersvaste
samenwerking van ziekenhuizen/
medisch specialisten, eerstelijnszorg en
zorgverzekeraars. Bij succes ontstaat een
duurzaam vertrouwen om gezamenlijk
problemen op te lossen en een sterke
regionale binding.
Kiezen voor regionale samenwerkingWij zijn ervan overtuigd dat het
concurrentiemodel alleen maar korte
termijn winst oplevert: vooral winst
voor de eigen instelling, de zorg
wordt per saldo duurder en levert een
geringe bijdrage aan de volksgezond-
heid. Wij pleiten dan ook voor een
model van regionale samenwerking.
Niet om te polderen op basis van
abstracte regiovisies of ‘Sovjetachtige’
planningssystemen. Een regionaal
samenwerkingsmodel is gebaseerd op
een gezamenlijke duurzame visie op de
zorg en volksgezondheid, een erken-
ning van ieders toegevoegde waarde
en een gezamenlijke visie op kosten-
beheersing. Bestuurlijke en profes-
sionele hygiëne zijn onze belangrijkste
instrumenten.
Eerste stappen in regionale samenwerking• Korte communicatielijnen van raad
van bestuur en medische staf van
ziekenhuis met bestuurders van
eerstelijnsorganisaties.
• Schriftelijk vastgelegde gemeen-
schappelijke visie op substitutie:
wat in de eerste lijn kan, wordt
uitgevoerd in de eerste lijn.
• Het ziekenhuis en de medisch
specialisten onthouden zich van
zelfstandige eerste- en anderhalve-
lijns initiatieven.
• Harde verwijs-, doorverwijs- en
terugverwijsafspraken tussen
ziekenhuis, medisch specialisten
en eerstelijnsbestuurders op het
niveau van patiëntengroepen.
• Directe persoonlijke contacten
tussen medisch specialisten en
huisartsen/verloskundigen over
verwijzen, doorverwijzen en terug-
verwijzen van individuele patiënten
• Na de eerste stappen is het gewenst
om de preferente zorgverzekeraars
te betrekken in de vervolgstappen.
Met goede tripartite afspraken
kunnen de eerste mijlpalen in het
substitutieproces worden uitgezet.
Leo Kliphuis en Jan Erik de Wildt
Samenwerkingsstrategie>>>
Het jan van es Instituut start in mei 2012 met een verdiepings-leergang substitutie vanuit het perspectief van de geïntegreerde eerstelijnszorg. Lees meer op www.jvei.nl.
De EErstElijns FeBRUARI 2012 39
Voorschrijven beperkt, prijsstelling gehalveerd
Weinig onterecht gebruik van antidepressivaIn dit nummer staan twee artikelen over ggz in de eerste lijn. Met name de behandeling van de-pressie heeft een plaats in de eerste lijn gekregen. De problematiek wordt zowel vanuit de optiek van de huisarts als vanuit het gezichtspunt van de psycholoog belicht. Worden bij de behandeling veel antidepressiva ingezet en hoe zit het met de kosten van deze middelen?
In maart 2011 toonde Ellen Piek van de
afdeling Huisartsgeneeskunde van het
Universitair Medisch Centrum Gronin-
gen met haar onderzoek aan, dat het
onterecht gebruik van antidepressiva
door patiënten die onder behande-
ling zijn van hun huisarts, verrassend
weinig voor komt. Slechts 5,4% van de
huisartspatiënten die antidepressiva
gebruiken, doet dat zonder indicatie
volgens de geldende richtlijn voor
huisartsen. Meer dan de helft van deze
onnodige gebruikers had het antide-
pressivum bovendien wel ooit terecht
voorgeschreven gekregen, maar had er
eerder mee kunnen stoppen.
Huisarts als poortwachterZo’n 13% van de groep huisartspatiën-
ten die Piek onderzocht, bleek een
antidepressivum te gebruiken. Bij 95%
was dit in overeenstemming met de
geldende richtlijn voor huisartsen. Dit
percentage is hoger dan studies in
sommige andere landen laten zien.
Piek veronderstelt dat dit te verklaren
is door het Nederlandse zorgstelsel,
waarin de huisarts als poortwachter
voor de ggz functioneert. De Neder-
landse huisartsen zijn volgens haar
bovendien goed getraind in de herken-
ning en behandeling van depressies.
Van de groep die te lang is doorgegaan
met het gebruik van hun medicatie, is
het niet duidelijk of angst voor terugval
een rol speelde of dat het niet lukte om
te stoppen met antidepressiva.
Aanleiding voor het onderzoek van
huisarts Ellen Piek was de aandacht die
er lange tijd was voor veronderstelde
overbehandeling met antidepressiva. Zij
deed haar onderzoek op basis van de
gegevens van de Nederlandse Studie
naar Depressie en Angst (NESDA - 3.000
deelnemers met en zonder klachten, van
wie ruim 1.600 via 65 huisartsen).
Sterke prijsdaling antidepressivaIn november 2011 maakte de Stichting
Farmaceutische Kengetallen bekend dat
van de kwart miljard voorgeschreven
dagdoseringen (DDD’s) aan antidepres-
siva, tweederde door vrouwen wordt
gebruikt. In vijftien jaar blijkt het totale
gebruik van antidepressiva in Neder-
land, uitgedrukt in DDD’s, met 230
procent toegenomen: van 80 miljoen
in 1996 naar 259 miljoen in 2011. De
kosten daarvan bedroegen in 1996 zo’n
59 miljard euro, terwijl dit bedrag in
2011 op minder dan 45 miljoen euro
uitkomt. Deze kostendaling is vanaf
2003 ingezet. In deze kosten zijn de
vergoedingen voor de werkzaamheden
in de apotheek niet meegenomen. Als
wordt gekeken naar de totale uitgaven
voor deze groep middelen, blijken de
kosten met een kwart toegenomen,
terwijl het gebruik verdrievoudigd is.
Redactie: De Eerstelijns
Figuur 1: Het verschil in gebruik van antide-pressiva door vrouwen en mannen, met een opmerkelijk lager aandeel gebruikers onder 55-plussers. Bron: Stichting Farmaceutische Kengetallen.
DEEERSTELIJNS INFOGRAPHICS 2012
0
20
40
60
80
100
120
140
151050 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85
Man
Vrouw
Leeftijd
Aantal gebruikers (per 1000)
40 De EErstElijns FeBRUARI 2012
Continuïteit houden in Doorbraakmethode
‘Sneller op de juiste plek’Het Doorbraakproject Depressie van het Trimbos Instituut was succesvol, zo bleek uit de evalu-atie in 2008. De zorg voor patiënten met een angst- of depressieve stoornis en de samenwerking binnen de eerste lijn en tussen de lijnen onderling, zijn verbeterd. Vorig jaar werd een nieuwe versie van de multidisciplinaire richtlijn depressie ontwikkeld en er wordt door veldpartijen en het Trimbos Instituut gewerkt aan de Zorgstandaard Depressie. ‘Grote winstpunt van dit alles is dat patiënten sneller op de juiste plek terechtkomen met hun hulpvraag,’ zegt Hans van Nes.
4DKl: Vierdimensionale Klachtenlijst
De scores op in totaal vijftig vragen worden onderverdeeld in vier catego-rieën:distress,depressie,angstensomatisatie.Zokaneenstressprocesonderscheiden worden van de overige drie. In 2010 zijn er bij huisartsen-praktijk De Doc 243 klachtenlijsten ingevuld. Uit 141 scores kwam geen relevantediagnosenaarvoren,in67gevallen(ca.28procent)bleeksprakevan een depressie, op ruime afstand gevolgd door een burn-out en angst-stoornis.Ervonden93doorverwijzingenplaats:38naareeneerstelijnspsy-choloog,35naarPOHGGZ(samenca.78procent).Deoverigegevallenwerden doorverwezen naar de tweede lijn: PsyQ en de spoedpoli (onder-deel van de Parnassia bavo Groep) en de jutters (jeugd-GGZ).
Van Nes is klinisch psycholoog en
eerstelijnspsycholoog met een eigen
praktijk in Voorburg. Daarnaast werkt
hij één dag per week in huisartsen-
praktijk De Doc in Den Haag. ‘De
huisartsen van De Doc zijn in 2007
betrokken geraakt bij het Doorbraak-
project van het Trimbos Instituut. Het
instituut zocht deelnemers om een
aantal multidisciplinaire teams uit de
eerste en tweede lijn samen te kunnen
stellen, waarmee gewerkt werd aan
verbetering van de zorg voor patiënten
met angststoornissen. Huisartsen
van De Doc hebben zich hiervoor
aangemeld en zochten daarnaast een
psycholoog die wilde deelnemen. Zo
ben ik erbij betrokken geraakt.’
Helder instrumentariumBelangrijke doelstellingen van het
project waren: het terugdringen
van overbehandeling van mensen
met een niet-ernstige depressie en
onderbehandeling van mensen met
een ernstige depressie, het bevorderen
van doorstroom in de keten (o.a. door
het verkorten van wachttijden) en het
opsporen van ouderen met depressieve
klachten. Hans van Nes: ‘We zijn in
2008 direct begonnen om de verwor-
venheden van het project in onze
praktijk toe te passen, ondersteund met
POH GGZ, met als basis het stepped
care-depressiemodel dat gebaseerd
is op de nieuwe multidisciplinaire
richtlijn Depressie 2009. Huisartsen
hebben hiermee als poortwachters
een helder instrumentarium tot hun
beschikking gekregen als het gaat om
GGZ-problematiek en kunnen snel
onderscheid maken tussen een ernstige
en niet-ernstige depressie. Dan is ook
duidelijk welke behandeling daarbij
hoort. Je kunt het als huisarts eerst nog
even aankijken, kiezen voor een lichte
interventie of bij twijfel een eerstelijns-
psycholoog inschakelen voor verdere
diagnostiek. Voor ernstige gevallen en
recidive kan psychotherapie worden
voorgeschreven, eventueel in combina-
tie met farmacotherapie.’
KlachtenlijstGrootste winstpunt is er voor de
patiënt, aldus Van Nes. ‘Hulpverleners
in de eerste lijn kijken voortaan
gestructureerd naar angst- en depres-
sieve stoornissen. Ze zijn beter in staat
om deze te herkennen en patiënten
sneller door te verwijzen naar de juiste
behandelaar. De huisartsen van De
Doc maken gebruik van een Vierdi-
mensionale KlachtenLijst (4DKL), die
ze mensen laten invullen als er sprake
is van vage klachten die waarschijnlijk
niet alleen somatisch van aard zijn.
Scoren invullers hoog op depressie of
angst, dan wordt met hen gekeken naar
verdere diagnose en eventueel behan-
deling. Dankzij de 4DKL boeken we
tijdwinst en kunnen we meer patiënten
de voor hen beste begeleiding geven.
Voor deze patiënten is het belangrijk
om snel te weten wat er met hen aan
de hand is. Indien nodig kan meestal al
binnen twee weken met een behande-
ling worden gestart.’
In de praktijk blijkt dat, dankzij de
nieuwe werkwijze, minder mensen
naar de tweede lijn worden doorver-
wezen. ‘Om het gechargeerd te zeggen:
vroeger was voor veel hulpverleners
de aard en omvang van een depressie
onduidelijk. Er volgde bijna automa-
tisch doorverwijzing. Terwijl we nu
bijvoorbeeld uit onderzoek weten, dat
de overgrote meerderheid van mensen
met een milde depressie binnen drie
maanden geen klachten meer heeft.
Angststoornissen daarentegen moet je
wél snel behandelen, bij depressie moet
je heel nauwkeurig kijken naar de vorm
en welke behandeling daarbij hoort.
Uitgangspunt is: begin bij minimale
interventie en gebruik psychopharmaca
De EErstElijns FeBRUARI 2012 41
als dat nodig is. Bij dit alles mag niet
vergeten worden, dat het de patiënt is
die hierover uiteindelijk beslist.’
Verhouding eerste en tweede lijnMinister Schippers wil meer GGZ-zorg
naar de eerste lijn brengen. In de
tweede lijn wordt bezuinigd via een
eigen bijdrage maar ook de eerste lijn
wordt niet ontzien. Er is een eigen
bijdrage van 20 euro per consult bij
de eerstelijnspsycholoog en er worden
maximaal vijf zittingen vergoed in
plaats van acht. ‘De eerste lijn is wat
expertise betreft goed in staat om
de substitutie te laten slagen,’ stelt
Van Nes. ‘Doe daarom wat je kunt
aan GGZ-zorg in de eerste lijn. Als
er geen eerstelijnspsycholoog in een
wijk aanwezig is, zie je dat mensen
vaker in de tweede lijn terechtkomen.
De wens van de minister om meer in
de eerste lijn te organiseren, is echter
lastig in overeenstemming te brengen
met de geschetste bezuiniging. Het
kan voor een bepaalde groep mensen
met een hulpvraag reden zijn om geen
afspraak bij een psycholoog te maken,
of deze uit te stellen vanwege die eigen
bijdrage. Zorgverzekeraars bieden dan
mogelijkheden om hiervoor toch een
oplossing te bieden in de vorm van
aanvullende verzekeringen bovenop de
Basisverzekering, al betekent dit wel
een premieverhoging.’
Nog meer onderzoekHans van Nes is groot voorstander
van multidisciplinaire zorg. ‘In het
belang van patiënten én zorgverle-
ners. We kunnen via overleg tussen
zorgverleners binnen de eerste lijn en
samen met de tweede lijn veel leren
van elkaar. Denk in het geval van
depressie bijvoorbeeld aan een andere
inzet van medicatie, vanzelfsprekend
steeds in overleg met de patiënt. De
zorg kan beter en efficiënter worden
georganiseerd, waardoor we kosten
kunnen drukken en de kwaliteit van
onze dienstverlening kunnen verhogen.
Als ik kijk naar de Doorbraakmethode,
dan zou ik nóg meer onderzoek
willen naar de resultaten ervan. Er zijn
voldoende winstpunten die kunnen
worden gekwantificeerd. De grootste
bedreiging voor het welslagen van de
methode in veel huisartsenpraktijken,
gezondheidscentra en andere samen-
werkingsverbanden is de continuïteit.
Vaak zie je dat er een paar trekkers zijn
die er veel tijd en energie in steken.
Aan hen de opdracht om ervoor te
zorgen dat iedereen ermee aan de
slag gaat. Pas dán borg je de methode
voldoende voor de toekomst.’
Tekst: Reinold Vugs
Hans van Nes: ‘Grote winstpunt is dat patiën-ten sneller op de juiste plek terechtkomen met hun hulpvraag.’ Fotografie: Hans Oostrum.
42 De EErstElijns FeBRUARI 2012
Inzetten op versterking GGZ in eerste lijn
‘Neem de verschillen met somatiek weg’Minister Schippers heeft afgelopen zomer aan de Nederlandse Zorgautoriteit gevraagd om een advies van de versterking van de zorg voor mensen met (risico op) psychische problematiek in de eerste lijn, ofwel basis GGZ. Goede GGZ-zorg moet volgens haar dichtbij de mensen wor-den aangeboden. ‘Een uitgangspunt dat ik van harte onderschrijf,’ zegt Richard Starmans van de Stichting Haagse Gezondheidscentra (SHG).
Starmans is tweeënhalve dag per
week huisarts in het Gezondheids-
centrum Vaillantplein, in de Haagse
Schilderswijk. Daarnaast is hij medisch
adviseur van SHG, hospicearts en
kaderhuisarts GGZ. ‘De Schilderswijk
is een achterstandswijk met bewoners
van allerlei nationaliteiten en bovenge-
middeld veel gezondheidsproblemen.
De werkloosheid is aanzienlijk, veel
mensen hebben schulden, gezinnen
ontwikkelen zich hierdoor anders
dan in wijken waar het welstands-
niveau hoger is. Velen zijn destijds
met verwachtingen naar Nederland
gekomen en zijn hierin vaak teleurge-
steld geraakt. Patiënten komen eerst
met somatische klachten, maar bij
doorpraten blijken er dan regelmatig
psychische problemen onder schuil te
gaan. De schaamte hiervoor is groot:
pas als je ècht gek bent, moet je hulp
zoeken, vinden ze. Het is aan mij en
mijn collega’s in het Gezondheidscen-
trum om subtiel met dat taboe om te
gaan en ervoor te zorgen dat mensen
toch hun verhaal doen, zodat wij hen
kunnen helpen. Eerst moet je hun
vertrouwen winnen.’
Richtlijnen als houvastDat er richtlijnen zijn voor angststoor-
nissen en depressie, vindt Starmans
goed. ‘Zo geef je huisartsen een
beter houvast om de kwaliteit van
patiëntenzorg te kunnen verbeteren.’
Het is trouwens hard nodig, want uit
onderzoek blijkt dat ruim 20 procent
van de volwassenen jaarlijks een klacht
van psychische aard heeft en dat
driekwart van hen daarmee naar een
huisarts gaat. De verwachting is dat de
hulpvraag toeneemt, dus de huisarts zal
beter toegerust moeten zijn om daarop
een adequaat antwoord te kunnen
geven. ‘De stepped care-behandeling
dringt in steeds meer praktijken door
en dat is positief. Je moet per patiënt
kijken welke zorg je inzet, variërend
van een bewegingsprogramma tot
medicatie in combinatie met intensieve
therapie. Stepped care en een nieuwe
manier van kijken naar de inzet van
psychopharmaca bij de behandeling
van angst of depressie, zijn grote veran-
deringen in de nieuwe richtlijnen van
2010. Het is dramatisch dat de regering
bezuinigt op beweging en sport in het
algemeen. Hier in de wijk hadden we
een programma “Bewegen op recept”,
een toegesneden vorm van de eerste
stap van stepped care. Ook verzeke-
raars hebben zich teruggetrokken. Zo
gooi je het kind met het badwater weg;
erg kortzichtig.’
Versterken Basis GGZRichard Starmans is voorstander van
versterking van de eerstelijns GGZ.
‘Er zijn twee bewegingen gaande:
nog te veel mensen met relatief milde
psychische klachten komen in de
tweede lijn terecht. Omgekeerd zijn
er te weinig mensen die, wanneer ze
specialistische zorg hebben gehad
en stabiel zijn, terugkeren naar de
eerste lijn naar de Basis GGZ. Zo
verhoog je de druk op de wachtlijsten,
moeten patiënten verder weg voor
hulp en krijgen te dure zorg. Dat kan
anders, alleen moet er dan vanuit het
ministerie wél capaciteitsuitbreiding
beschikbaar komen. Ik ben er ook
van overtuigd dat we in de eerste lijn
een kwaliteitsslag kunnen maken. Wij
kunnen namelijk geïntegreerde zorg
‘Neem de verschillen met somatiek weg’
Een overbodige stap
‘De regelgeving bevordert dat tweedelijns GGZ-instellingen eerstelijns GGZ-organisaties oprichten. Ik vind dat een overbodige stap. als je echt een substi-tutie van dure tweedelijns GGZ-zorg naar de eerste lijn wilt realiseren, dan kan dat alleen als er meer capaciteit komt in de bestaande geïntegreerde eerste lijn; dat zou dan meer PoH-GGZ maar ook maatschappelijk werk en preventieve activiteiten moeten omvatten.’
‘Een huisarts zit
deze patiënten
dicht op de huid’
dichtbij de patiënt bieden, letterlijk
bij hem of haar in de buurt. Neem nu
een huisarts die een patiënt regelmatig
ziet voor somatische klachten. Wil je
aan preventie en vroegsignalering van
psychische klachten doen, dan kan de
huisarts een cruciale rol spelen. Boven-
dien is er regelmatig een relatie tussen
somatische en psychische klachten. Die
sleutelrol van de huisarts gaat eveneens
op voor terugvalpreventie. Een groot
deel van de depressies is niet eenmalig
en keert terug; de context waarin
mensen leven verandert vaak niet. Een
huisarts kan deze patiënten “dicht op
de huid” monitoren, veel beter dan
zorgverleners uit de tweede lijn daartoe
in staat zijn.’
Rolverdeling eerste en tweede lijnHij voelt voor goede afspraken
tussen de eerste en tweede lijn, met
voor elk een eigen, duidelijke rol en
verantwoordelijkheid. ‘Neem nu de
diagnostiek. Bij somatische klachten
kan een huisarts specialistische
diagnostiek aanvragen bij de tweede
lijn zonder dat hij de patiënt daaraan
verliest. Als het om GGZ gaat, zie je
dat bij doorverwijzing een patiënt
vaak automatisch in de tweede lijn
blijft “hangen”. De poortwachter, in
dit geval de huisarts, wordt buitenspel
gezet. Diagnostiek moet daarom vaker
onder de verantwoordelijkheid van de
huisarts plaatsvinden, die vervolgens
pas verwijst naar de tweede lijn als dat
echt noodzakelijk is. Om dit waar te
kunnen maken, is het belangrijk dat
er intensief wordt samengewerkt met
bijvoorbeeld een eerstelijnspsycholoog
en dat er meer gebruik gemaakt wordt
van POH-GGZ in de eigen praktijk.’
Rol van POH-GGZ‘Bij de inzet van de POH-GGZ zit
nog een addertje onder het gras. Veel
huisartsen willen of durven geen
POH-GGZ in dienst te nemen om hen
te ondersteunen bij de behandeling van
patiënten met psychische klachten. Het
huidige tarief zet een rem op hun inzet.
Binnen onze stichting hebben we zeer
positieve ervaringen met de functie
POH-GGZ in loondienst in zes centra.
In de achterstandswijken werken we
echter samen met andere huisartsen
om de POH-GGZ cultuursensitief en
met nieuwe methodieken te ontwikke-
len. Dat vergt een ruimere formatie.’
Richard Starmans beseft dat er nog
veel moet gebeuren in de GGZ.
‘De dynamiek in de sector is groot,
de veranderingen gaan snel en de
hulpvraag zal alleen nog maar groeien.
De Nederlandse Zorgautoriteit heeft in
november 2011 haar advies uitgebracht
aan minister Schippers. Rode lijn
hierin is: neem de verschillen met
somatiek weg. Deze zijn er nog op
zorginhoudelijk en randvoorwaardelijk
gebied, waaronder de bekostiging. De
minister heeft gevraagd of het mogelijk
is integrale bekostiging van de Basis
GGZ in te voeren. Dat vindt de NZa
nog te vroeg, zeker omdat knelpunten
met vaak kleine aanpassingen in de
bekostiging kunnen worden opgelost.’
Tekst: Reinold Vugs
Richard Starmans: ‘Als je echt een substitu-tie van dure tweedelijns GGZ-zorg naar de eerste lijn wilt realiseren, kan dat alleen als er meer capaciteit komt in de bestaande geïntegreerde eerste lijn.’ Fotografie: Hans Oostrum.
De EErstElijns FeBRUARI 2012 43
44 De EErstElijns FeBRUARI 2012
Hoe kan zelfmanagement worden ingezet?
Samen aan de knoppen‘De care in de cure brengen.’ Of: ‘Zelfmanagement kan alleen slagen als het wordt geïntegreerd in het primaire proces.’ Ook: ‘De patiënt houdt op patiënt te zijn en wordt weer mens als zelf-management slaagt.’ Terwijl: ‘Zelfmanagement is een toevoeging in de zorg, geen besparing.’ Dit zijn een viertal opvattingen, te horen tijdens een levendig, door zorgverzekeraar CZ georga-niseerd symposium over de rol van zelfmanagement.
Een symposium voor bestuurders en
inhoudelijk betrokkenen van zorg-
groepen, gezondheidscentra en ROS’en,
geopend door Wim van der Meeren,
voorzitter Raad van Bestuur CZ.
‘Aan het eind van het “commerciële
seizoen” van de zorgverzekeraars
blijkt met name de betrokkenheid van
verzekerden bij de kosten, want er is
de afgelopen maanden vooral op prijs
gekozen. Terwijl de betrokkenheid van
de patiënt bij de kwaliteit van zorg
essentieel is. Vooral voor de chronisch
zieken moeten we naar een grotere
emancipatie streven. Zelfmanagement
moet eraan gaan bijdragen dat zij het
gevoel krijgen “ik kan met zijn zorgver-
lener praten”.’ Zelfmanagement doe je
dan ook niet alleen vervolgt voormalig
minister Ab Klink.
Care in de cure brengenAb Klink stelt vast dat het huidige
zorgstelsel onvoldoende is toegesneden
op zorg voor chronische zieken en
kwetsbare ouderen. ‘De bekostigings-
structuur is niet ingericht op ketenzorg.
Minstens zo belangrijk vind ik de
constatering dat patiënten moeten
proberen de ziekte een plaats in hun
leven te geven. Zelfmanagement is dan
dus niet “je zoekt het maar uit”, maar
is een middel tot participatie in de
zorg, om greep te krijgen op het leven,
op het herstellen van waardigheid. Bij
participatie hoort naar mijn smaak een
actieve rol van de familie, al vanaf het
eerste consult. Onmisbaar is het delen
van digitale gegevens. Als via deze weg
de care in de cure wordt gebracht, kan
de productiviteit in de zorg groeien en
kunnen zorgkosten dalen.’
Rol van huisarts verandertDat bij een grotere betrokkenheid van
de patiënt de rol van de huisarts niet
hetzelfde blijft, staat volgens Ab Klink
vast. ‘Je zou het kunnen samenvatten
met de woorden “van god naar gids”.
Bij chronisch zieken en kwetsbare
ouderen zal tijdens een consult het
gesprek niet zo zeer gaan over welke
behandeling de arts inzet, maar over
de vraag wat de relatie ervan met de
gezondheid en het levensgeluk is.
Niet “baadt het niet, het schaadt ook
niet”, maar een serieus gesprek over
overbehandeling. De huisarts krijgt
een coachende rol met gedelegeerde
verantwoordelijkheid naar praktijkon-
dersteuners én de patiënt.’
Self Management Support (SMS)In 2012 zal CZ een innovatief concept
voor zelfmanagement gaan testen. In
pilots wordt zelfmanagement als geïnte-
greerd onderdeel van zorg ingezet,
waarbij zorg op maat tot stand komt
door geïndividualiseerde zorgproces-
sen, ondersteund door e-health.
Daarnaast vindt een tweetal pilots
plaats rondom individuele en groepsbe-
geleiding van zelfmanagement.
SMS kenmerkt zich door individuele
begeleiding van een POH tijdens de
reguliere zorg. Het project binnen de
diabeteszorg bij de Huisartsen Oostelijk
Zuid Limburg (HOZL) wordt begeleid
door Anneke van Dijk, onderzoekster
van CAPHRI Universiteit Maastricht.
Ab Klink: ‘Zelfmanagement is een middel tot participatie in de zorg, om greep te krijgen op het leven, op het herstellen van waardigheid.’
Wim van der Meeren: ‘Vooral voor de chronisch zieken moeten we naar een grotere emancipatie streven.’
De EErstElijns FeBRUARI 2012 45
Communicerende vaten
cZ organiseerde op 12 januari het symposium “Zorg op maat in de prak-tijk”. Zelfmanagement draagt volgens Lynn rulkens, programmamanager Zorginnovatie van cZ, bij aan zorg op maat. ‘als zelfmanagement een geïntegreerd onderdeel wordt van zorg, kunnen kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid worden gewaarborgd. Door inhoudelijke zorg te dif-ferentiërenopbasisvanindividueelzelfmanagementvermogenenzorgcom-plexiteit, worden zorg en zelfmanagement communicerende vaten. Dat is nu nog niet vanzelfsprekend. Daarom investeert cZ in een aantal pilots bij zorggroepen.Naafloopvandezepilotshopenweietstekunnenzeggenoverwelkeinterventiegeschiktisvooreenpatiënt,opbasisvanzijnver-mogen tot zelfmanagement, zijn ervaren zorgcomplexiteit en op basis van individueel gestelde behandeldoelen.’ omdat naar verwachting het aantal patiëntenmeteenchronischeaandoeningdekomendejarenstijgt,zullenzorgverzekeraars volgens Lynn rulkens moeten overschakelen van betaling per verrichting naar “pay for performance”, betaling naar uitkomst.
Het blijkt dat de POH in het gezond-
heidscentrum Hoensbroek Noord
na een driedaagse training alerter is
geworden op signalen van patiënten.
‘Voor het eerst vraag je naar de impact
van de aandoening, de belangstelling
voor de psychosociale kant groeit en je
signaleert eerder of complicaties drei-
gen. Je draagt ertoe bij dat patiënten
zelf problemen gaan oplossen, je gaat
bewuster met een verwijzing om.’ Dit
project, waarin wordt samengewerkt
met het Diabetes Fonds, laat volgens
Anneke van Dijk naar verwachting zien
dat maatwerk mogelijk wordt als je de
patiënt kunt activeren. ‘De support van
een zorgverlener is daarin onmisbaar.’
Groepstraining met PRISMABij de Zorggroep Haringvliet steunt
CZ de groepsgewijze benadering met
PRISMA: PRo-active Interdisciplinair
SelfMAnagement training. Caroline de
Fouw stelt de vraag of het een doel of
een tool is. ‘Het is een aanvulling op
de geprotocolleerde zorg, waarbij de
patiënten bewuster worden gemaakt
van de gevolgen van diabetes. Ze
moeten meer verantwoordelijkheid
nemen voor hun leefstijl. PRISMA
bestaat uit twee groepsbijeenkomsten
onder leiding van een trainer die “on
the job” is opgeleid. Zo’n 70% van
de patiënten die de cursus hebben
gevolgd is positief over de beheersing
van diabetes. Hoewel arbeidsintensief,
sluiten de bijeenkomsten voor vrijwel
iedereen aan bij de verwachting.’
Mijn Gezondheids-Platform (MGP)MGP van MedicInfo ondersteunt
zelfmanagement als onderdeel van
een geïntegreerd behandelproces voor
diverse chronische aandoeningen.
Willem Willems, business manager
MedicInmfo: ‘Het behandelplan volgens
zorgstandaarden is het uitgangspunt en
met behulp van MGP worden doelen
gesteld voor de behandeling, wordt
informatie via een e-mailmodule uitge-
wisseld en kunnen eenvoudig e-health
leefstijlinterventies worden aangereikt,
zoals een beweegcoach, een voedings-
coach en een stoppen met rokencoach.
De patiënt kan zelf gemeten waarden
toevoegen, terwijl de zorgverlener
de labwaarden invult; dit alles kan
grafisch worden weergegeven.’ Op de
vraag hoeveel behoefte er is aan medi-
sche informatie via het internet, blijkt
Willem Willems voorbereid. De website
met medische achtergrondinformatie
van MedicInfo telt maar liefst 75.000
unieke bezoekers per dag.
Een belangrijke toevoegingWat nemen we mee naar huis, vraagt
Troje, Training en Theater dat dit
symposium enthousiast heeft begeleid.
Van diverse kanten wordt opgemerkt
dat samenhang in de eerstelijnszorg
steeds belangrijker wordt. Bij de appli-
caties en interventies kan een persoon-
lijke smaak gelden, bijvoorbeeld voor
individuele of groepsbenadering. Dat
zelfmanagement een rol gaat spelen
in de houdbaarheid van de zorg, staat
voor de meerderheid van de aanwe-
zigen vast. Het wordt een belangrijke
toevoeging, al wordt getwijfeld of een
besparing van de kosten ermee gerea-
liseerd kan worden. Zelfmanagement
kan volgens velen alleen maar slagen
als het is geïntegreerd in het primaire
zorgproces en kan bijdragen aan de
terugkeer in de rol als mens in plaats
van de patiënt.
Tekst: Kees Kommer
Lynn Rulkens: ‘‘Als zelfmanagement een geïn-tegreerd onderdeel wordt van zorg, kunnen kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid worden gewaarborgd. Fotografie: Britt de Looff.
46 De EErstElijns FeBRUARI 2012
De Eerstelijns is een platform voor
strategie en innovatie in de eerste lijn.
ISSN: 2210-643X
UitgaveDe Eerstelijns BV, Postbus 5034,
5201 GA ’s-Hertogenbosch,
T 073 6104657, E [email protected]
RedactieKees Kommer, hoofdredacteur
T 06 53726097, E [email protected]
Leo Kliphuis [email protected]
Jan Erik de Wildt
T 06 51821078, E [email protected]
Aan dit nummer werkten meeMarc Bruijnzeels, Jeroen Cornelissen,
Corina de Feijter, Ad van Gorp,
Miriam de Kleijn, Ann Kusters, Britt de Looff,
Johan Polder, Mirjam Vissers, Reinold Vugs,
Marjon Zijlstra
Redactie-adviesraadJenny van Binsbergen, Marc Bruijnzeels,
Jolanda Buwalda, Arie Jongejan,
Adrienne van.Strien, Pascale Voermans,
Frederik Vogelzang
AdvertentiesMarjon Zijlstra, accountmanager
T 06 28 845812,
AbonnementenJaarabonnement, 10 uitgaven: € 66,-.
Prijs wijzigingen voorbehouden.
Informatie en opgave: Abonnementenland
T 0900-ABOLAND of 0900-2265263
(€ 0,10 per minuut).
W www.bladenbox.nl voor abonneren,
W www.aboland.nl voor adreswijzigingen
en opzeggingen (8 weken voor afloop van
de abonnementsperiode).
Meer informatie, ook over collectieve
abonnementen: www.de-eerstelijns.nl.
Disclaimer: zie www.de-eerstelijns.nl
FotografieHans Oostrum
VormgevingKnijnenburgproducties.nl
Eerstelijns Agenda14-02 Agora 2012: Hard(t) voor de eerste lijn Stadion Galgewaard, Utrecht
15.30 – 20.15 uur
www.raedelijn.nl
09-03 Congres organisatie & financiering van de CVA-ketenzorg UMC Utrecht
9.30 – 17.00 uur
www.juliuscentrum.nl
22-03 Multidisciplinaire zorg Het voorbeeld Houten
Expo Houten
10.00 – 15.00 uur
www.reedbusinessevents.nl
24-03 Huisartsbeurs Service maakt beter
Jaarbeurs, Utrecht
9.30 – 18.00 uur
www.huisartsbeurs.nl
29/30-03 Congres samenhang ZVW, AMBZ en WMO San Marino
www.unitzorginnovatie.nl
30-03 Nationale Diabetesdag 2012 Jaarbeurs, Utrecht
10.00 – 16.30 uur
www.nationalediabetesdag.nl
05-04 Congres Kanteling, poortwachters, mantelzorg, indicatiestelling en schaarste in de AWBZ, de WMO en de Wet op de Jeugzorg Julius Centrum Utrecht
www.unitzorginnovatie.nl
11/12-04 2012: Nederlands Congres Volksgezondheid 2.0 VU medisch centrum, Amsterdam
www.ngvgz.nl
27-04 De Verpleegkundige Praktijk De Eerstelijns en Jan van Es Instituut
’t Spant, Bussum
www.de-eerstelijns.nl
11-05 Congres Digitaal Regionaal Berichtenverkeer Julius Centrum en Stichting Innovatieve
Projecten (OIZ)
www.stipoiz.nl en www.unitzorginnovatie.nl
Stripvrij, simpel, slim.
AC
CU
-CH
EK, A
CC
U-C
HEK
MO
BIL
E en
FA
STC
LIX
zijn
han
dels
mer
ken
van
Roc
he. ©
201
1 R
oche
1 Mast O et al. Using a Strip-Free System for Self-Monitoring of Blood Glucose Resulted in Increased Test Frequencies in Nonad herent Testers on Flexible Insulin Therapy: A User Survey. Journal of Diabetes Science and Technology 2010; 4(2):466-469, A100.
Meer weten over stripvrij meten? Ga naar www.accuchekmobile.nlof neem contact op met uw Accu-Chek Account Manager.
Het nieuwe stripvrije Accu-Chek® Mobile systeem.Speciaal voor uw patiënten die insuline gebruiken.Eenvoudig meten van de bloedglucose kan nu met een nieuw, slim design.• 50 testen op een doorlopende tape • Meten in slechts 4 simpele stappen - maakt meten eenvoudiger• Stripvrij meten kan ondersteunen bij het verbeteren van de therapietrouw1
Ontdek wat mogelijk is.
Roche DiagnosticsPostbus 10071300 BA Almere
005291_Adv_215x307_HCP_Eerstelijns.indd 1 19-10-11 14:01
DACHT JE DAT JE HUISARTS WAS...
Zodra u tot een maatschap toetreedt of uw eigen praktijk start, bent u ook ondernemer. En krijgt u meer en meer met complexe fi nanciële vraagstukken te maken. Zowel zakelijk als privé. Dan is het goed om te weten dat ABN AMRO de bank is die uw taal spreekt. Onze preferred bankers voor medici kunnen u uitstekend begeleiden bij uw nieuwe start. Bijvoorbeeld met adviezen over het afdekken van risico’s en uw financiering. Ga naar abnamro.nl/praktijkbegeleiding voor meer informatie.
Gespecialiseerd fi nancieel advies voor uw medische praktijk. Dat is advies anno nu.
ben je opeens ook ondernemer
8600092 WT Medici 215x307.indd 1 17-08-11 15:54