Notitie%20mansveld%20recyclingindustrie%20als%20schakel%20in%20de%20circulaire%20economie

18
1 Notitie aan : Staatssecretaris van het Ministerie van IenM mevrouw W. Mansveld Notitie van : BRBS Recycling Datum : 10 september 2013 Betreft : Recyclingindustrie als schakel in de circulaire economie Recyclingindustrie als schakel in de circulaire economie een visie van BRBS Recycling 0. Inleiding Onderstaand zijn in 8 hoofdstukken conform de volgorde van de doelstellingen uit de IenM brief BSK-2013/104405 van 20 juni 2013, vanuit de recyclingsector de belangrijkste voorstellen kort weergegeven ter ondersteuning van een circulaire economie. Voor verdere uitwerking en uitleg wordt verwezen naar bijgaande en corresponderende bijlagen. 1. Bestaand afvalbeleid richten op circulaire economie en innovatie Een aantal beleidsinstrumenten zouden volgens de recyclingsector aangepast moeten worden om verdere innovatie van recycling aan te jagen en te komen tot meer en hoogwaardigere grondstoffen te weten: - EVOA en KRA (bijlage 1.1) 1. Met betrekking tot im- en export van afvalstoffen dient de EVOA een verdere diversificatie, dan alleen nuttige toepassing en verwijdering, te hanteren. Im- en export van afvalstoffen dienen op basis van nationale minimumstandaarden gereguleerd te kunnen worden. 2. Backfilling dient in de KRA nader gespecificeerd te worden. 3. PVC dient in dezelfde EVOA bijlage vernoemd te worden als overige kunststoffen. - EoW (Bijlage 1.2) 1. Prioriteit geven aan de in gang gezette vaststelling van EoW voor recyclinggranulaat. 2. Voor eventuele nieuwe materialen, die in aanmerking willen/kunnen komen voor EoW, zoveel mogelijk de collectieve route te bewandelen, waarin tevens de afweging gemaakt dient te worden welke consequenties REACH heeft. - REACH (bijlage 1.3) 1. Duidelijkheid verkrijgen over de werkelijke impact van REACH op recycling. 2. Er dienen uitzonderingen voor recyclingprocessen gemaakt te worden in geval van het uitfaseren van stoffen. - LAP (bijlage 1.4) 1. Invoeren van verbrandingsverboden.

description

https://brbs.webdog.nl/files/Notitie%20Mansveld%20Recyclingindustrie%20als%20schakel%20in%20de%20circulaire%20economie.pdf

Transcript of Notitie%20mansveld%20recyclingindustrie%20als%20schakel%20in%20de%20circulaire%20economie

1

Notitie aan : Staatssecretaris van het Ministerie van IenM mevrouw W. Mansveld Notitie van : BRBS Recycling Datum : 10 september 2013 Betreft : Recyclingindustrie als schakel in de circulaire economie

Recyclingindustrie als schakel in de circulaire economie een visie van BRBS Recycling

0. Inleiding Onderstaand zijn in 8 hoofdstukken conform de volgorde van de doelstellingen uit de IenM brief BSK-2013/104405 van 20 juni 2013, vanuit de recyclingsector de belangrijkste voorstellen kort weergegeven ter ondersteuning van een circulaire economie. Voor verdere uitwerking en uitleg wordt verwezen naar bijgaande en corresponderende bijlagen.

1. Bestaand afvalbeleid richten op circulaire economie en innovatie

Een aantal beleidsinstrumenten zouden volgens de recyclingsector aangepast moeten worden om verdere innovatie van recycling aan te jagen en te komen tot meer en hoogwaardigere grondstoffen te weten: - EVOA en KRA (bijlage 1.1)

1. Met betrekking tot im- en export van afvalstoffen dient de EVOA een verdere diversificatie, dan alleen nuttige toepassing en verwijdering, te hanteren. Im- en export van afvalstoffen dienen op basis van nationale minimumstandaarden gereguleerd te kunnen worden.

2. Backfilling dient in de KRA nader gespecificeerd te worden. 3. PVC dient in dezelfde EVOA bijlage vernoemd te worden als overige kunststoffen.

- EoW (Bijlage 1.2)

1. Prioriteit geven aan de in gang gezette vaststelling van EoW voor recyclinggranulaat. 2. Voor eventuele nieuwe materialen, die in aanmerking willen/kunnen komen voor EoW,

zoveel mogelijk de collectieve route te bewandelen, waarin tevens de afweging gemaakt dient te worden welke consequenties REACH heeft.

- REACH (bijlage 1.3)

1. Duidelijkheid verkrijgen over de werkelijke impact van REACH op recycling. 2. Er dienen uitzonderingen voor recyclingprocessen gemaakt te worden in geval van het

uitfaseren van stoffen.

- LAP (bijlage 1.4) 1. Invoeren van verbrandingsverboden.

2

2. Aanpak specifieke ketens en afvalstromen.

Onderstaande tabel geeft een overzicht voor de aanpak van een aantal ketens/grondstofstromen. Per keten worden knelpunten, oplossingsrichtingen en stakeholders aangegeven.

3. Verbetering van de afvalscheiding en inzameling.

Formaliseer de bestaande marktordening van ontdoener, inzameling, op- en overslag en sortering als goedwerkend systeem en zorg dat geen grondstofstromen, die (tegen acceptabele kosten) herwonnen kunnen worden, voortijdig uit de keten kunnen lekken en minimaliseer daarmee de te verbranden of storten residustromen. De recyclingsector stelt voor hier de 1. ketenaansprakelijkheid voor recycling te introduceren en 2. stakeholdersoverleg te starten. Zie bijlage 3.

Keten Knelpunten Oplossingsrichting

Stakeholders

Teerhoudend asfalt

EVOA + communicatie naar lagere overheden + verlagen Europese norm voor B(a)P + export van waardevolle grondstoffen beperken (bijlage 1.1)

BRBS Recycling, VNG, Min. IenM, Bouwend Nederland

Harde PVC EVOA overcap. AVI‟s

+ PVC opnemen in dezelfde EVOA bijlage als overige kunststoffen (bijlage 1.1) + verbrandingsverbod (bijlage 1.4)

BRBS Recycling, NRK, VA, Min. IenM

Gemengd bouw- en sloopafval

gelijkspeelveld + overleg OVAM

BRBS Recycling, Min. IenM, OVAM

Dakafval sluikstorten sluikverbranden

+ minimumstandaard versneld invoeren + handhaving (bijlage 2.1) + verbrandingsverbod (bijlage 1.4) + stakeholdersoverleg

BRBS Recycling, VA, Min. IenM, VERAS

Gips nuttige toepassing in Duitse mijnen

+ export van waardevolle grondstoffen beperken (bijlage 1.1)

BRBS Recycling, VERAS, Min. IenM

Asbest mogelijkheid tot nuttige toepassing in Duitse mijnen

+ export van waardevolle grondstoffen beperken (bijlage 1.1)

BRBS Recycling, VVTB, VAVB Min. IenM

AVI-bodemassen

EVOA + export van waardevolle grondstoffen beperken (bijlage 1.1) + verbod op de toepassing van ongereinigde AVI-bodemassen in GWW-werken

BRBS Recycling, VA, Min. IenM

Recycling- granulaat

beperkte handhaving beperkte afzet

+ handhaving (bijlage 2.1) + Green Deal met overheid voor granulaat in beton (bijlage 2.2).

BRBS Recycling, RUD‟s, Min. IenM

Hout subsidie op verbranden

+ aanpak subsidie (bijlage 2.3) + verbrandingsverbod AVI‟s (bijlage 1.4)

BRBS Recycling, Min. EZ, Min. IenM

3

In onderstaande figuur is een en ander in de vorm van de recyclingtrechter gevisualiseerd.

1) BBT = Best Beschikbare Techniek voor recycling (BREF)

4. Het ontwikkelen van financiële en andere marktprikkels

Om middels financiële marktprikkels grondstoffen meer en hoogwaardig voor de industrie te behouden kan één van de maatregelen zijn het weer in lijn brengen van de tarieven van be- en verwerking van afvalstoffen met de Ladder van Lansink.

Dit kan op de volgende manier gebeuren: - (weer) belasten van eindverwijdering; - instellen van een fonds à la het MiNa-fonds zoals Vlaanderen dat kent;. - stimuleren en minder belasten van de toepassing van secundaire grondstoffen.

De Grondstoffen Prestatieladder kan hiervoor een goed instrument zijn; zie ook onderdeel 7; - geen subsidies meer op energie uit biogene herbruikbare grondstoffen; zie ook bijlage 2.3.

Voor verdere onderbouwing zie bijlage 4.

5. Verduurzaming consumptiepatronen Geen opmerkingen.

6. Verduurzamen aan de voorkant van de keten

Naast het doorlopend zoeken naar verdergaande recyclingtechnieken voor steeds meer afvalstromen en het steeds hoogwaardiger toepassen van de herwonnen grondstoffen, wordt de recyclingsector ook steeds meer betrokken bij de ontwikkeling van producten, die passen in een circulaire economie. Voor recyclingbedrijven is dit een „on going proces‟. In bijlage 6 treft u een korte beschouwing hierover met een aantal tot de verbeelding sprekende voorbeelden.

4

7. Vereenvoudigen en uniformeren van doelen, criteria, beoordelingsmethoden, indicatoren en keurmerken

BRBS Recycling doet hierin de volgende aanbevelingen: 1. Het introduceren van de zogenaamde Grondstoffen Prestatieladder, waarin de toepassing

van secundaire grondstoffen wordt gewaardeerd. 2. Een meer op recycling afgestemde CO2 Prestatieladder.

8. Kennis en onderwijs verbinden aan circulaire economie

BRBS Recycling staat achter het streven van de staatssecretaris om kennis en onderwijs te verbinden aan de circulaire economie. Verdere innovatie, maar ook meer communicatie in het algemeen is op het gebied van de circulaire economie en recycling zeer gewenst. BRBS Recycling stelt zich waar mogelijk beschikbaar om projecten, bijeenkomsten et cetera te ondersteunen en haar kennis te delen. Een nadere toelichting treft u in bijlage 8.

__________________________

5

Bijlage notitie

Recyclingindustrie als schakel in de circulaire economie een visie van BRBS Recycling

Bijlage 1 Bestaand afvalbeleid richten op circulaire economie en innovatie Bijlage 1.1 EVOA en KRA (Kaderrichtlijn Afvalstoffen) - Export van waardevolle grondstoffen beperken

In Nederland staan innovatieve recyclinginstallaties voor diverse afvalstoffen waarmee ketens gesloten worden. Voor een circulaire economie dienen secundaire grondstoffen tot een hoge kwaliteit opgewerkt te worden zodat ze vergelijkbaar met de kwaliteit van virgin grondstoffen kunnen worden ingezet.

Knelpunt Ondanks dat Nederland middels minimumstandaarden de verwerking van afvalstoffen voorschrijft, kunnen deze afvalstoffen soms toch naar het buitenland weglekken. Zo zal verder oplopende export van TAG thermische verwerking of daarmee vergelijkbare verwerkingen verder onder druk zetten met als mogelijk gevolg het stoppen van dit soort innovatieve processen.

De Europese indeling voor verwerking van afvalstoffen in termen van „nuttige toepassing‟ en „verwijdering‟ is te grofmazig. In Europa wordt bijvoorbeeld backfilling als nuttige toepassing gezien. Het storten van grondstoffen in onder meer mijnen, maar ook ondieptes wordt in verschillende lidstaten veelvuldig gebruikt om afvalstoffen goedkoop te storten waarmee toch aan de Europese doelstellingen van nuttige toepassing wordt voldaan.

Oplossingsrichting Nederland dient er bij de Europese Commissie op aan te dringen de EVOA zo te wijzigen dat: 1. Het exporterende land de export van een waardevolle grondstof moet kunnen weigeren, indien

de minimumstandaard van het exporterende land hoogwaardiger is dan de „minimumstandaard‟ van het importerende land.

In de KRA dient: 2. De term „backfilling‟ voorzien te worden van kwaliteitseisen, waardoor onnodig storten van

waardevolle grondstoffen voorkomen wordt.

- Mengsels PVC komt veelal samen met andere kunststoffen vrij. Deze afvalstroom kan door Nederlandse recyclingbedrijven gescheiden worden, waardoor onder meer zuivere PVC verkregen wordt voor hergebruik. Deze bedrijven kunnen grotere volumes verwerken en ook toegepast krijgen dan de huidige Nederlandse markt op dit ogenblik aanbiedt. Import is daarom een optie.

Knelpunt In de EVOA staan alle kunststoffen exclusief PVC in één bijlage, waardoor een mengsel van PVC en overige kunststoffen niet als groene lijst geëxporteerd kan worden. Vanwege de administratieve lasten, om EVOA-beschikkingen aan te vragen, worden deze stromen in het buitenland veelal niet aangeboden voor verdere recycling, maar laagwaardig verwerkt.

Oplossingsrichting Nederland dient er bij de Europese Commissie op aan te dringen de EVOA zo te wijzigen dat: 3. PVC in dezelfde bijlage van de EVOA wordt vernoemd als overige kunststoffen.

6

Bijlage 1.2 EoW (einde afval) Om recyclingproducten beter geaccepteerd te krijgen, is EoW een goed middel. Het kan namelijk een wezenlijk verschil maken voor huidige en nieuwe afzetmogelijkheden van grondstoffen verkregen uit afval of de ontvanger moet voldoen aan de afvalstoffenwetgeving of niet. Resultaat van EoW is namelijk administratieve lastenverlichting, maar ook een beter imago voor deze grondstoffen. - EoW Recyclinggranulaat

Op 25 augustus 2011 heeft voormalig staatssecretaris van IenM de heer Atsma in zijn Afvalbrief reeds aangegeven in de tweede helft van 2011 een eigen set van EoW criteria voor recyclinggranulaat op te stellen. In tussentijd is in goed overleg met de sector (BRBS Recycling) tot een technisch einddocument gekomen. Het wachten is nu op een juridische afwerking. Gezien de vele lezingen „in het veld‟ is het verstandig prioriteit te geven aan betreffende afwikkeling. Per slot, EoW voor recyclinggranulaat geeft een administratieve lastenverlichting voor bijna een derde van de totale hoeveelheid Nederlands afval. Ter informatie: recyclinggranulaat, eenmaal een grondstof, wordt niet ‟getroffen‟ door extra administratieve verplichtingen vanuit REACH. Recyclinggranulaat wordt door ECHA (European Chemicals Agency) gezien als article en behoeft dan ook niet geregistreerd te worden in het kader van REACH. BRBS Recycling dringt aan op: 1. Prioriteit geven aan de in gang gezette vaststelling van EoW voor recyclinggranulaat.

- EoW algemeen Voor eventueel andere materialen die in aanmerking willen/kunnen komen voor EoW, verzoekt de recyclingsector zoveel mogelijk de collectieve route te bewandelen. Met betrekking tot EoW heeft de internationale brancheorganisatie van recyclingbedrijven FIR samen met BRBS Recycling op 14 januari 2010 overleg gevoerd met de Europese Commissie. Hieronder treft u twee van belang zijnde uitspraken van de Europese Commissie: - The “case by case” approach must be understood as a solution applying to the specific situation of one single

producer. It may however also be understood as an approach applying to a general waste stream, such as recycled aggregates. Only with such an approach the requirement in Art 6(4) of the Waste Framework Directive for the Member States to notify end-of-waste decisions in accordance with Directive 98/43/EC on technical standards and regulations makes sense. This approach, whereby a Member State defines general criteria, prefers above an individual approach per producer.

- The sentence in art.6.1 in the WFD: “ when it has undergone a recovery, including recycling, operation” does not, according to the European Commission, mean that a substance must have been applied before that substance ceases to be a waste. A waste material that undergoes a physical recycling process, meets the criteria for end-of-waste and is being monitored, ceases to be waste. If recycled aggregates, after sorting and crushing, fulfil the criteria developed in accordance with the conditions of art 6.1 and the quality is monitored, it will cease to be a waste.

Daarnaast dienen de consequenties van REACH (zie bijlage 1.3) bekend te zijn. Eenmaal een grondstof mag REACH niet een extra belemmering voor recycling opleveren. BRBS Recycling adviseert: 2. Voor eventuele nieuwe materialen, die in aanmerking willen/kunnen komen voor EoW, zoveel

mogelijk de collectieve route te bewandelen, waarin tevens de afweging gemaakt dient te worden welke consequenties REACH heeft.

7

Bijlage 1.3 REACH Voor afvalstoffen is REACH in principe niet van toepassing. Dit is anders als een afvalstof middels vastgestelde criteria einde afval is. Gezien het belang die de markt stelt in EoW is het dan ook belangrijk de consequenties van REACH te kennen voor materialen die de EoW status verkrijgen. Gezien de vele onduidelijkheden kan REACH de voordelen van EoW wellicht weer volledig te niet doen. Een en ander frustreert recycling. 1. Belangrijk is duidelijkheid te krijgen over de werkelijke impact van REACH op recycling.

Daarnaast komt het voor dat vanuit Europa bepaalde stoffen (in producten) verboden worden. Voorkomen moet worden dat dit leidt tot het niet meer kunnen hergebruiken van reeds in de markt zijnde materialen die betreffende stoffen bevatten. Uiteraard zijn dezelfde milieu- en arbeidshygiënische eisen ook op gerecyclede materialen van toepassing. Echter in de keten van productie van gerecyclede grondstoffen en toepassing hiervan, kunnen de milieu- en arborisico‟s volledige anders zijn dan voor primaire processen. Sterker nog, sommige recyclingprocessen zijn bij uitstek geschikt om (gevaarlijke) afvalstoffen te neutraliseren. Daarbij behoeft een stof zoals bijvoorbeeld lood in PVC, die in de materiaalmatrix zit opgesloten, tijdens en na het recyclingproces geen enkel milieu- of arbeidshygiënische risico te hebben. 2. Er dienen uitzonderingen voor recyclingprocessen gemaakt te worden in geval van het uitfaseren

van stoffen.

Bijlage 1.4 LAP

Aangezien Nederland kampt met een overcapaciteit aan AVI‟s, is er een zekere spanning gekomen tussen verbranden en recycling. De tarieven voor verbranden zijn vaak lager dan recyclingtarieven. Hierdoor wordt voor verschillende materialen niet het recyclingresultaat behaald dat praktisch mogelijk is. Ook de zogenaamde put-or-pay contracten van sommige AVI‟s stimuleert recycling niet. Een „goed‟ voorbeeld zijn de honderden tonnen batterijen, die alsnog in AVI‟s verbrand worden, waardoor aanzienlijke hoeveelheden kobalt en black mass verloren gaan en, ondanks de herwinning van ferro en non-ferro uit bodemassen, deze batterijen niet gerecycled worden.

Tot op heden kende Nederland alleen stortverboden voor brandbare en recyclebare afvalstoffen. Gezien de goede resultaten van stortverboden en het feit dat er nog maar een zeer laag percentage afval gestort wordt, ligt het voor de hand om voor recyclebare afvalstoffen een verbrandingsverbod te introduceren. De recyclingsector dringt aan op: 1. Het introduceren van verbrandingsverboden voor recyclebare grondstoffen en materialen.

8

Bijlage 2 Aanpak specifieke ketens en afvalstromen. Binnen deze doelstelling wil BRBS Recycling graag attenderen op een aantal afvalstromen, die hoogwaardiger en in grotere volumes gerecycled kunnen worden dan nu het geval is. In onderstaande tabel wordt een overzicht van relevante afvalstromen gegeven met knelpunt(en), mogelijke oplossingsrichtingen en stakeholders.

Bijlage 2.1 Handhaving Wetgeving staat en valt met handhaving en is dan ook een van de randvoorwaarden om grondstoffen uit afvalstoffen te behouden en hoogwaardig te kunnen toepassen, zeker voor die secundaire grondstoffen die qua prijs nog niet kunnen concurreren met virgin grondstoffen. In Nederland komt jaarlijks ruim 20 Mton puin en asfalt vrij. Puin en asfalt kunnen mobiel en stationair gebroken worden tot kwalitatief hoogwaardige bouwgrondstoffen, die als fundering meer dan het eigenvolume aan primaire grondstoffen of als toeslagmateriaal tenminste het eigenvolume aan grind en zand bespaart. Tevens hebben wegfunderingen van recyclinggranulaat een dusdanig hoge stijfheid, waardoor de toplaag asfalt substantieel dunner gedimensioneerd wordt en nog extra primaire grondstoffen bespaard worden.

Keten Knelpunten Oplossingsrichting

Stakeholders

Teerhoudend asfalt

EVOA + communicatie naar lagere overheden + verlagen Europese norm voor B(a)P + export van waardevolle grondstoffen beperken (bijlage 1.1)

BRBS Recycling, VNG, Min. IenM, Bouwend Nederland

Harde PVC EVOA overcap. AVI‟s

+ PVC opnemen in dezelfde EVOA bijlage als overige kunststoffen (bijlage 1.1) + verbrandingsverbod (bijlage 1.4)

BRBS Recycling, NRK, VA, Min. IenM

Gemengd bouw- en sloopafval

gelijkspeelveld + overleg OVAM

BRBS Recycling, Min. IenM, OVAM

Dakafval sluikstorten sluikverbranden

+ minimumstandaard versneld invoeren + handhaving (bijlage 2.1) + verbrandingsverbod (bijlage 1.4) + stakeholdersoverleg

BRBS Recycling, VA, Min. IenM, VERAS

Gips nuttige toepassing in Duitse mijnen

+ export van waardevolle grondstoffen beperken (bijlage 1.1)

BRBS Recycling, VERAS, Min. IenM

Asbest mogelijkheid tot nuttige toepassing in Duitse mijnen

+ export van waardevolle grondstoffen beperken (bijlage 1.1)

BRBS Recycling, VVTB, VAVB Min. IenM

AVI-bodemassen

EVOA + export van waardevolle grondstoffen beperken (bijlage 1.1) + verbod op de toepassing van ongereinigde AVI-bodemassen in GWW-werken

BRBS Recycling, VA, Min. IenM

Recycling- granulaat

beperkte handhaving beperkte afzet

+ handhaving (bijlage 2.1) + Green Deal met overheid voor granulaat in beton (bijlage 2.2).

BRBS Recycling, RUD‟s, Min. IenM

Hout subsidie op verbranden

+ aanpak subsidie (bijlage 2.3) + verbrandingsverbod AVI‟s (bijlage 1.4)

BRBS Recycling, Min. EZ, Min. IenM

9

Bitumineus dakafval kan goed gerecycled worden in asfalt of hernieuwd in dakbedekkingmateriaal worden toegepast. Knelpunt Uit een door BRBS Recycling uitgevoerde enquête onder (150) gemeenten blijkt dat meer dan 50% van alle gemeenten niet of sporadisch toezicht houdt op brekeractiviteiten binnen haar gemeentegrenzen. Voor sloop is dit zelfs 60%. Met de wetenschap dat de laatste jaren er een sterke verschuiving heeft plaatsgevonden van stationair naar mobiel breken, lijkt het toezicht op de brekermarkt onevenwichtig te zijn geworden. Uit cijfers van recyclingbedrijven voor bitumineus dakafval blijkt dat nog relatief weinig van de 100.000 ton bitumineus dakafval aan de bron gescheiden wordt zoals voorgeschreven in het Bouwbesluit. Een kleine inventarisatie bij stortplaatsen leverde een beeld op dat het voor „het veld‟ nog onduidelijk is of dakafval wel of niet gestort mag worden. De verwachting is dan ook dat nog steeds recyclebaar bitumineus dakafval gestort en mogelijk ook verbrand wordt. Handhaving bij AVI‟s is doorgaans weinig gericht op de fysieke acceptatie van aangeleverd afval.

Oplossingsrichtingen - Een betere en hogere frequentie van handhaving van brekeractiviteiten, die onder bevoegd gezag

van de gemeente vallen. Om handhaving beter en ook meer ketengericht te kunnen doen, heeft de sector zelf haar certificatiesysteem recent verbeterd door: o In de BRL 2506 GPS op de installaties verplicht te stellen.

Een verdere verplichting om vanuit wetgeving GPS ook voor toezichthouders openbaar te hebben, juicht BRBS Recycling toe.

o In het Bouwbesluit de koppeling te leggen tussen sloop en breken, waardoor toezicht de mogelijkheid heeft sloop en recycling van begin tot eind beter in de keten te kunnen controleren.

- Een grotere focus bij handhaving op de aanwezigheid van recyclebaar bitumineus dakafval, zowel bij de sloop als bij de stortlocaties en AVI‟s, zal de markt dwingen tot meer recycling.

- Voor dakafval lijkt een stakeholdersoverleg wenselijk om de belemmeringen in de hele keten beter in beeld te brengen.

Bijlage 2.2 Beperkte afzet recyclinggranulaat Zoals gezegd komt er in Nederland jaarlijks ruim 20 Mton puin en asfalt vrij.

Knelpunt RWS heeft in de achter ons liggende decennia samen met de sector de grootste afvalstroom omgebogen tot een waardevolle bouwgrondstof voor de wegenbouw. Gezien dit succes loopt de sector nu tegen haar grenzen aan en is afzet te beperkt geworden omdat: - de meeste wegen al gefundeerd zijn op recyclinggranulaat, dat bij het opbreken van deze wegen

weer vrijkomt en hernieuwd kan worden ingezet; - nieuwe wegen nog maar mondjesmaat worden aangelegd; - de vrijkomende hoeveelheid aan puin de komende jaren (de stevige dip van de crisis daargelaten)

zeker weer zal stijgen en de vraag naar recyclinggranulaat uit de wegenbouw daarbij sterk zal achterblijven.

Hierdoor is er een overschot aan puin in Nederland die niet meer in de wegenbouw kan worden opgenomen, maar dreigt af te stromen naar laagwaardigere toepassingen als ophogingen en geluidswallen. Oplossingsrichting De recyclingsector heeft de afgelopen 25 jaar geïnvesteerd in het vaststellen van technische eisen voor de toepassing van recyclinggranulaat in beton. Een ruwe schatting zegt dat op dit moment circa 0,5 Mton recyclinggranulaat per jaar wordt toegepast in de beton. Vanuit de betonsector is de vraag aan het stijgen. Daarnaast heeft de recyclingsector de kwaliteit van het recyclinggranulaat in de loop van de jaren sterk verbeterd. Om de vraag voor de toepassing van recyclinggranulaat in beton verder aan te jagen, stelt BRBS Recycling voor een Green Deal met Rijksgebouwendienst, RWS, Provincies en gemeenten te sluiten, waarin afspraken worden gemaakt over de toepassing van recyclinggranulaat in beton.

10

Bijlage 2.3 Subsidies afschaffen

De subsidies op energie uit biogeen heeft een negatief effect op recycling. Met name de subsidie aan AVI‟s is moeilijk verklaarbaar. Het verbranden van biogeen in AVI‟s behoeft niet gestimuleerd te worden. Daarbij is het voor AVI‟s vanuit bedrijfseconomische overwegingen al interessant warmte en of elektriciteit te produceren. Een dergelijke subsidie geeft een verkeerd signaal en kan zelfs een aanzuigende werking op recyclebaar biogeen hebben. Een studie van CE Delft uit 2012 geeft hierover aan dat beleidsfocus op energieterugwinning het effect heeft dat hierdoor minder papier en afvalhout wordt gerecycled met een dito slechter milieuresultaat. De recyclingsector stelt voor: - de subsidies op de energie uit biogeen op zo kort mogelijke termijn af te bouwen.

11

Bijlage 3 Verbetering van de afvalscheiding en inzameling Binnen deze doelstelling concentreert de staatssecretaris zich op huishoudelijk afval en lijkt de insteek te kiezen van enkel bronscheiden. Natuurlijk heeft bronscheiden vele voordelen en is bronscheiden ook voor diverse materiaalstromen te verkiezen boven nascheiden. Toch zijn er zeker ook redenen te noemen waarom voor bepaalde situaties en of materiaalstromen nascheiden de voorkeur geniet. BRBS Recycling ziet de doelstelling Verbetering van de afvalscheiding en inzameling dan ook breder en prefereert zij een doelstelling als Optimalisering van de keten: ontdoener – inzamelaar – recyclingindustrie - afnemer van secundaire grondstof.

Dit geldt zowel voor grof huishoudelijk afval als ook voor het fijn huishoudelijk afval en andere afvalstoffen. Diverse initiatieven wijzen reeds in die richting, waarmee efficiënter en met een hoger rendement afvalstoffen van bijvoorbeeld burgers gerecycled kunnen worden. Hierbij vindt afstemming plaats tussen inzamelen en be- en verwerken. Een niet onbelangrijk aspect hierin is het feit dat er situaties bestaan waar scheiden aan de bron, soms ook fysiek, onmogelijk is en in voorkomende situaties primair gestuurd moet worden op het vermijden van het verontreinigen van de recyclebare grondstoffen. In dit verband wordt verwezen naar afspraken, die de recyclingsector met betrekking tot bouw- en sloopafval met de sloopsector heeft gemaakt om conform onderstaande principe te werken. Dit principe is ook gebruikt bij de invulling van het Bouwbesluit. Categorieën bouw- en sloopafval moeten bij de bron worden gescheiden op basis van de volgende uitgangspunten: - gevaarlijke afvalstoffen; - categorieën bouw- en sloopafval die als zij niet gescheiden blijven een negatief (vervuilend) effect

hebben op het recyclingproces van het bouw- en sloopafval, waarin het terechtkomt (bijvoorbeeld gips; gips is naderhand niet meer van het overige steenachtig afval te scheiden en heeft een negatief effect op de herbruikbaarheid van het steenachtige materiaal);

- categorieën bouw- en sloopafval die alleen voor recycling in aanmerking komen als er bronscheiding wordt toegepast omdat nascheiding technisch en / of economisch redelijkerwijs niet mogelijk is (bijvoorbeeld dakbedekking en vlakglas).

Aan deze voorwaarden wordt voldaan als genoemde materialen volledig en voldoende zuiver voor hergebruik ter beschikking komen. Dit betekent dat in de keten van sloop en latere bewerking voor de meest optimale werkwijze gekozen kan worden. Hierdoor kan het amoveren van hele bouwelementen een optie zijn. Bouwdelen die later in zijn geheel of na sorteren tot zuivere materiaal-deelstromen hergebruikt worden. Voor vlakglas bijvoorbeeld kunnen raamprofielen hergebruikt worden, ofwel worden de hele raamprofielen afgevoerd en bij een sorteerder in hun specifieke monostromen (vlakglas, ferro, non-ferro, kunststof en hout) gescheiden. Zowel milieuhygiënisch als ook arbotechnisch geniet een dergelijke werkwijze de voorkeur.

Nederland beschikt over een uitgebreid netwerk van inzameling, op- en overslag en recyclingbedrijven, die elk hun functie hebben binnen de recyclinginfrastructuur. Een toekomst scenario voor een beter werkende recyclingsector ligt in een slim sturend systeem, waarmee maximale recycling gerealiseerd kan worden, vroegtijdig lekken van grondstoffen uit de keten moet worden voorkomen en residustromen voor eindverwijdering moeten worden geminimaliseerd. De opdracht is:

Formaliseer een marktordening van ontdoener, inzameling, op- en overslag en sortering als goedwerkend systeem en zorg dat geen grondstofstromen, die (tegen acceptabele kosten) herwonnen kunnen worden, voortijdig uit de keten kunnen lekken en minimaliseer daarmee de te verbranden of te storten residustromen.

Ofwel: Afvalstromen dienen de keten van afvalbewerkende inrichtingen zodanig doorlopen te hebben dat een minimum aan residu resteert dat uiteindelijk nog verbrand of gestort behoeft te worden. Hierbij dienen de grondstoffen ook zo hoogwaardig mogelijk te kunnen worden toegepast.

12

Met een dergelijke ketenaanpak wordt het afval gestuurd langs een natuurlijke „hiërarchie‟ van afvalverwerking in een soort van recyclingtrechter van ontdoener tot sorteerbedrijven, die over de zogenaamde Best Beschikbare Technieken (BBT) beschikken ofwel op recyclinggebied het beste resultaat leveren. Zie onderstaande figuur.

1) BBT = Best Beschikbare Techniek voor recycling (BREF)

Optimalisering van de keten: ontdoener – inzamelaar – recyclingindustrie - afnemer van secundaire grondstof kan voor elke afvalstroom anders zijn. Duidelijk is wel dat met een dergelijke aanpak innovatie van recycling wordt aangejaagd. Een mooi voorbeeld zijn de brandbare reststromen na sorteren. Nu nog worden deze voor een groot deel laagwaardig in AVI‟s verbrand. Nog maar een beperkt deel hiervan wordt als secundaire brandstof op spec‟s gebracht ten behoeve van energieproductie voor energiecentrales of de cementindustrie. Daarnaast zijn stakeholders bezig brandbare reststromen, die niet meer met de huidige fysische scheidingstechnieken tot hun oorspronkelijke monostromen te scheiden zijn, noch op spec van een secundaire brandstof gemaakt kunnen worden, verder op te werken. Er zijn vergevorderde plannen een productieplant te bouwen, waarin middels een innovatief chemisch proces deze reststromen worden omgezet in zogenaamde „Groene Nafta‟. BRBS Recycling verwacht dat recyclingbedrijven tot betere resultaten kunnen komen en ook dat de doelstelling uit de Afvalbrief van 2011 voor huishoudelijk afval gerealiseerd kan worden. Hiervoor heeft BRBS Recycling haar contacten met gemeenten verstevigd. Eén van de speerpunten hierbij is communicatie naar gemeenten over hoe de recyclingsector opereert en vooral wat de mogelijkheden zijn.

13

Oplossingsrichtingen 1. Ketenaansprakelijkheid

Met een ketenaanpak, waarbij de hele keten op elkaar afgestemd dient te zijn, wordt de hoogste kwaliteit en kwantiteit van secundaire grondstoffen gerealiseerd. BRBS Recycling stelt voor een zogenaamde ketenaansprakelijkheid te introduceren, waarbij de in de recyclingtrechter opererende entiteiten mede de verantwoordelijkheid krijgen voor het uiteindelijke resultaat. De inzamelaar of soms ook ontdoener zal mede de verantwoordelijkheid krijgen voor het resultaat in de zin van kwaliteit en kwantiteit van de gerecyclede grondstoffen. Hiervoor zullen bedrijven verder in de recyclingtrechter rapportages moeten genereren over hun resultaten. Hiermee wordt vroegtijdig weglekken van recyclebare grondstoffen uit de keten voorkomen. Ook zal een degelijk systeem verdere innovatie van recycling stimuleren.

2. BRBS Recycling wil voor huishoudelijk afval een stakeholdersoverleg initiëren met partijen als VNG, NVRD, Rijksoverheid en BRBS Recycling, waarbij de Afvalbrief en het advies “Hoe kunnen we 2/3 van het huishoudelijk afval recyclen?” van mei 2012 in de discussie worden betrokken.

14

Bijlage 4 Het ontwikkelen van financiële en andere marktprikkels Het TNO rapport “Kansen voor de circulaire economie in Nederland” geeft duidelijk aan hoe groot de economische voordelen van een circulaire economie zijn. Meer recycling levert de circulaire economie eveneens een substantiële bijdrage op. Als het percentage van 15%, zoals opgenomen in betreffende rapportage, wordt gehanteerd, levert recycling circa 8.000 FTE‟s en iets meer dan 1 miljard euro op. “Daarnaast zijn er nog een aantal spin-off kansen voor de Nederlandse economie te benoemen, o.a. op het gebied van een sterkere kennispositie”, aldus het TNO rapport. De in opdracht van de recyclingsector uitgevoerde MKBA-Recycling studie geeft in orde van grootte hetzelfde aan. Dat de haalbare resultaten in de MKBA-studie kleiner zijn dan die in de TNO-studie heeft te maken met het uitgangsdocument Saving Materials, waarin van een beperkt deel van de haalbare recyclingvolumes is uitgegaan.

De circulaire economie dient als macroaanpak gezien te worden. Alleen dan biedt het voor de Nederlandse economie substantiële voordelen. Op micro-economisch niveau kunnen er winnaars en verliezers zijn. Echter conform de Ellen MacArthur Foundation en ook TNO gaat het om een totale systeemverandering, die vooralsnog niet op microniveau kan worden geoptimaliseerd, maar macroscopisch (Nederland breed dus) grote economische voordelen biedt en ook in het kader van de grondstoffenschaarste oplossingen biedt. Er dient bij een verdere transitie naar een circulaire economie dan ook rekening gehouden te worden met het feit dat het voor bepaalde stakeholders geld kost en voor anderen geld oplevert, maar dat het de BV Nederland 7,3 Miljard euro en 54.000 FTE‟s oplevert.

In het verleden is vanuit de gedachte van de Ladder van Lansink in combinatie met een verbod en belasting op eindverwijdering een recyclingindustrie ontstaan zoals er nu in Nederland staat. Storten is daarmee gemarginaliseerd. Dit kon gebeuren omdat tot voor een paar jaar geleden de tarieven van de verschillende verwerkingsmethoden de voorkeursvolgorde van de Ladder van Lansink weerspiegelden. Sinds 2009 is hier echter verandering in gekomen vanwege: - verdere innovatie van recyclingtechnieken, waardoor recyclingtechnieken meer, andere en

ingewikkeldere afvalstromen kunnen verwerken; - het groeiend volume aan AVI-capaciteit; - verminderde afvalaanbod door de crisis; - wegvallen van stortbelastingen; - subsidie op energie uit biogene (afval)stoffen (AVI‟s en BEC‟s).

Hierdoor weerspiegelen de verwerkingstarieven van storten, verbranden en recyclen niet meer de voorkeursvolgorde van de Ladder van Lansink, waardoor verdere innovatie en het überhaupt vergroten van het totale volume aan te recyclen grondstoffen onder druk zijn komen te staan. De koploperspositie, die Nederland op recyclinggebied altijd heeft gekend, komt hierbij in het gevaar.

Ge- en verboden blijken (bij onvoldoende handhaving) niet altijd afdoende te werken om tot maximale recycling te komen en om de markt conform de in onderhavige notitie genoemde recyclingtrechter te laten werken. Onderzoeken zoals de studie „Een selectie van beleidsinstrumenten ter stimulering van recycling‟ van de Universiteit Utrecht van april 2013 wijzen er dan ook op dat een combinatie van verbod en belasting op eindverwijdering de beste resultaten opleveren om tot meer en hoogwaardige recycling te komen. Om middels financiële marktprikkels hoogwaardige grondstoffen voor de industrie te behouden, kan één van de maatregelen zijn het weer in lijn brengen van de tarieven van be- en verwerking van afvalstoffen met de voorkeursvolgorde van de Ladder van Lansink.

Dit kan op de volgende manier gebeuren:

- (weer) belasten van eindverwijdering; - instellen van een fonds, dat gevuld wordt door een heffing op eindverwijdering. Dit fonds kan

onder meer aangewend worden voor het afbouwen van de overcapaciteit van AVI‟s. Het zogenaamde MiNa-fonds in Vlaanderen kan wellicht als voorbeeld dienen, zie hieronder;

- stimuleren en minder belasten van de toepassing van secundaire grondstoffen, waarin ook de Grondstoffen Prestatieladder (zie bijlage 7) een rol kan spelen;

- afbouwen van subsidies op energie uit biogeen; zie ook bijlage 2.3.

15

Met betrekking tot eindverwijdering in relatie tot AVI‟s dient het volgende te worden opgemerkt. De rendementsformule voor AVI‟s uit de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen biedt de lidstaten de mogelijkheid om de door een AVI geproduceerde energie conform de netto- of bruto-benadering te honoreren. Nederland had in eerste instantie besloten voor de netto-benadering. Hiermee werd een duidelijke „knip‟ gezet tussen AVI‟s met een zeer laag energierendement en AVI‟s met betere energierendementen. Met de laatste wijziging van het LAP2 is gekozen voor de bruto-benadering, waarmee alle AVI‟s (inclusief de slecht presterende) in Nederland nuttige toepassing zijn (R1 status). Hierdoor is het kwaliteitsonderscheid in AVI‟s volledig verdwenen. Om een beter aangrijpingspunt te hebben voor bovengenoemde fiscale maatregelen zal de zogenoemde netto-benadering voor AVI‟s weer geïntroduceerd moeten worden.

MiNa-fonds

Hieronder enkele originele teksten die te vinden zijn op de website van OVAM inzake het MiNa-fonds in relatie tot afvalbeheer in Vlaanderen.

OVAM website

De milieuheffing inzake afvalstoffen wordt vanaf 1 januari 2012 wettelijk geregeld door het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, meer concreet in artikelen 44 en volgende.

Het basisprincipe is dat de vervuiler betaalt. De afvalstoffenheffingen zijn dus deels financierend van aard (MiNa-fonds), maar ook en vooral regulerend. Het regulerend effect wordt bekomen door de differentiatie van de heffingstarieven in functie van de aard van de verwerking en van de aard van de afvalstof. Algemeen gesteld is in Vlaanderen milieuheffing verschuldigd voor het storten van afvalstoffen, het verbranden van afvalstoffen en sinds 2003 ook voor het sorteren en voorbehandelen van afvalstoffen. Daarnaast is ook milieuheffing verschuldigd indien Vlaamse afvalstoffen buiten het Vlaamse Gewest worden gestort, verbrand, gesorteerd of voorbehandeld.

De heffingsplichtige is verplicht om in de loop van de maanden april, juli, oktober en januari een aangifte in te dienen met betrekking tot de heffing verschuldigd voor het voorafgaande kwartaal (art.50.§1). De speciaal daarvoor bestemde aangifte-formulieren dienen bij de OVAM te worden aangevraagd.

Vigerend

Uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen Januari 2008 5.1.1 De kosten van het afvalbeleid De kosten van de realisatie van het uitvoeringsplan zijn voornamelijk in te delen in twee groepen: - de kosten voor de gemeenten, die moeten instaan voor de inzameling en verwerking van het huishoudelijk afval en die worden betaald door de burgers en voor een klein deel door financiering vanuit de gewestelijke overheid; - de kosten voor de gewestelijke overheid die middelen ter beschikking stelt voor de realisering van het uitvoeringsplan en die worden gefinancierd via het MiNa-fonds. De kosten in het kader van de producentenverantwoordelijkheid en gefinancierd door de industrie worden in dit uitvoeringsplan niet in extenso weergegeven. De gewestelijke overheid Ook de kosten die worden gemaakt door de Vlaamse overheid, zullen rechtstreeks of onrechtstreeks worden betaald door de burger. Als uitgangspunt voor het Vlaamse (gewestelijke) afvalbeleid wordt het principe van de internalisering van de afvalkosten gehanteerd. Algemeen kan gesteld worden dat de beleidskredieten inzake huishoudelijk afvalstoffenbeheer binnen het MiNa-fonds beschikbaar zijn, terwijl de werkings- en investeringsdotaties (de zogenaamde apparaatskredieten) aan de OVAM worden aangerekend op de algemene uitgavenbegroting. De opbrengst van de regulerende afvalstoffenheffing wordt dus niet aangewend voor de financiering van de apparaatskosten van de OVAM.

16

Bijlage 5 Verduurzaming consumptiepatronen

Geen opmerkingen. Bijlage 6 Verduurzamen aan de voorkant van de keten Bij verduurzaming van de voorkant van de keten is naast ecodesign, -innovatie, -engineering et cetera ook van belang, de wet- en regelgeving op primaire processen en producten zodanig in te richten dat recycling zoveel mogelijk wordt vergemakkelijkt en niet wordt belemmerd. Als de Europese Commissie een stof niet meer toestaat, mag dit niet een op een worden doorvertaald op recycling van materialen die deze stof bevatten, zonder dat is vastgesteld of deze stof ook in de gerecyclede materialen de vermeende nadelen heeft (zie bijlage 1.3).

Recycling staat in Europa in de schijnwerpers en wordt dan ook als een Lead Market gezien. De laatste 10 jaar heeft de recyclingsector in Nederland grote stappen voorwaarts gezet. Er zit echter nog veel meer potentieel in. Goed beschouwd staat de recyclingsector nog maar in de kinderschoenen. Dat maakt het soms moeilijk in te schatten wat er binnen nu en bijvoorbeeld 5 à 10 jaar aan recyclingmogelijkheden zijn. Van belang is dat de „primaire-‟ en recyclingindustrie meer dan voorheen met elkaar in contact treden. Enerzijds kan de recyclingindustrie leren van primaire productieprocessen en anderzijds dient de primaire industrie zich af te vragen welke producten en productontwerpen wel en niet (gemakkelijk) te recyclen zijn. De Bouwproducten Verordening werkt hierin stimulerend. Enkele voorbeelden waar recyclingbedrijven met producten/gebruikers al wel in overleg zijn om tot optimale(re) recycling te komen zijn: - Kunstgras wordt sinds 2012 gerecycled. Dat dat nog niet volledig ‟circulair‟ is, heeft te maken met

het feit dat de kunststof grasvezels in een mat zowel PP als PE bevat. Nu nog kunnen deze twee kunststofvezels uit een mat niet van elkaar gescheiden worden. Om die reden is de producent gestart met onderzoek om een kunstgrasmat te ontwikkelen waarin of maar één kunststofsoort wordt toegepast of een kunstgrasmat produceert, waaruit met de huidige recyclingtechnieken wel alle grondstoffen kunnen worden gerecycled.

- Op dit moment wordt substraat uit de kassenteelt voor een groot deel gerecycled. Bij het gebruik van het substraat worden nu nog voedingsstoffen en bevestigingssystemen toegepast, die voor recycling storend zijn. In overleg met stakeholders wordt naar oplossingen gezocht (en gevonden) om uiteindelijk tot een verdere optimalisatie van recycling van het substraat te komen.

Binnen de recyclingsector is dit een „on going proces‟ en worden daar waar nodig knelpunten geïnventariseerd en het ketenoverleg gestart met de relevante stakeholders. Dat is ook de reden waarom bij bedrijven in de primaire industrie steeds meer belangstelling bestaat zich aan te sluiten bij de brancheorganisatie van recyclingbedrijven (BRBS Recycling).

17

Bijlage 7 Vereenvoudigen en uniformeren van doelen, criteria, beoordelingsmethoden,

indicatoren en keurmerken Om de vraag naar gerecyclede grondstoffen te stimuleren, dient hiervoor een afzetmarkt gecreëerd te worden. Als waarschuwing vooraf ziet de recyclingsector geen heil in voorgeschreven recyclingpercentages en of een door de overheid gestuurde markt van secundaire grondstoffen (acceptatieverplichtingen). Een dergelijk systeem heeft namelijk het gevaar in zich dat de prijs voor gerecyclede grondstof (die wordt „achtergehouden‟) sterk zal stijgen, waardoor deze producten (onnodig) en onbedoeld duurder worden en het systeem in de kiem gesmoord zal worden. BRBS Recycling doet de volgende aanbevelingen: 1. Introductie van een Grondstoffen Prestatieladder, waarin toepassingen van grondstoffen wordt

gewaardeerd. Voorstel is om naar voorbeeld van de CO2 Prestatieladder de toepassing van secundaire grondstoffen te waarderen in een zogenaamde Grondstoffen Prestatieladder. Hierbij kan gedacht worden in mogelijke staffels van steeds hogere percentages toegepaste secundaire grondstoffen in een product. Een evenwichtig en gelijkwaardig opgaan van secundaire grondstoffen in de „primaire economie‟ zal een geleidelijkere en bestendigere groei van de toepassing van secundaire grondstoffen bevorderen. De markt bepaalt daarmee zelf het tempo waarin een en ander gerealiseerd kan worden. De betonindustrie ter vergelijking. Eerdere voorstellen om percentages recyclinggranulaat voor te schrijven, hebben het nooit gehaald. Reden hiervoor waren onder meer dat in bepaalde producten geen recyclinggranulaat toegepast kon worden. Op het ogenblik wordt door VOBN middels “Beton Bewust” het percentage recyclinggranulaat per producent per jaar gehonoreerd hetgeen zich ook vertaalt in meer CO2 reductie voor betreffende producent. Verder voorschrijven zou tot ingewikkelde procedures leiden. RWS en Rijksgebouwendienst zouden als grote inkoper het voorbeeld kunnen geven om in haar bestekken producten op te nemen, die op een bepaald niveau presteren op de Grondstoffen Prestatieladder. Daarmee wordt het vliegwiel voor de rest van de markt in werking gezet.

2. Een meer op recycling afgestemde CO2 Prestatieladder. De CO2 Prestatieladder is nu nog niet interessant voor recyclingbedrijven. De vermeden CO2 door recycling kan vaak niet door recyclingbedrijven worden geclaimd. Sterker nog, als een recyclingbedrijf een groter volume recyclet, zal het naar alle waarschijnlijkheid meer energie gaan gebruiken en dus komt het op de CO2 Prestatieladder er slechter van af. De CO2 Prestatieladder zal dan ook moeten worden aangepast. BRBS Recycling zal samen met de Verenging Afvalbedrijven hier aandacht aan geven. Een verdere ondersteuning vanuit de overheid helpt om tot een dergelijke aanpassing te komen.

18

Bijlage 8 Kennis en onderwijs verbinden aan circulaire economie BRBS Recycling staat achter het streven van de staatssecretaris om kennis en onderwijs te verbinden aan de circulaire economie. Verdere innovatie, maar ook meer communicatie in het algemeen is op het gebied van de circulaire economie en recycling zeer gewenst. - BRBS Recycling werkt mee aan de zogenaamde Afval App. In betreffende App wordt naast de

locatieaanduiding van afvalbrengpunten op verzoek van BRBS Recycling, ook ruimte gecreëerd om beeld- en filmmateriaal over inzameling, recycling en toepassing van secundaire grondstoffen te tonen. De gebruiker wordt hiermee bekend gemaakt met de daadwerkelijk genomen vervolgstappen en toepassing in producten nadat hij/zij zijn/haar afval op de juiste wijze heeft afgedankt.

Naast dat betreffend beeld- en filmmateriaal specifiek voor betreffende App gebruikt kan worden, ziet BRBS Recycling ook mogelijkheden om dit uiteindelijk in breder verband te gebruiken. BRBS Recycling stelt zich waar mogelijk beschikbaar om projecten, bijeenkomsten et cetera te ondersteunen en haar kennis te delen en is graag betrokken bij dit soort initiatieven.