Nostalgie is verlangen naar een toekomst · 2019-04-09 · Nostalgie is ook niet meer wat het is e...

2
Zaterdag 8 april & Zondag 9 april 2017 Nostalgie is verlangen naar een toekomst Veel ‘hardwerkende Nederlanders’ willen terug naar een tijd toen er nog wel perspectief was, schrijft Eelco Runia. FOTOGETTY,BEWERKINGFOTODIENSTNRC nrc | weekend zaterdag 8 april & zondag 9 april 2017

Transcript of Nostalgie is verlangen naar een toekomst · 2019-04-09 · Nostalgie is ook niet meer wat het is e...

Page 1: Nostalgie is verlangen naar een toekomst · 2019-04-09 · Nostalgie is ook niet meer wat het is e e s tgew Juist progressieve partijen moeten nostalgische gevoelens serieus nemen,

Zaterdag 8 april & Zondag 9 april 2 0 17

Nostalgie isverlangen naareen toekomst

Veel ‘hardwerkende Nederlanders’ w illenterug naar een tijd toen er nog wel

perspectief was, schrijft Eelco Runia.

FOTO

�GETTY,�BEWERKING�FOTO

DIENST

�NRC

nrc | weekendzaterdag 8 april & zondag 9 april 2017

Page 2: Nostalgie is verlangen naar een toekomst · 2019-04-09 · Nostalgie is ook niet meer wat het is e e s tgew Juist progressieve partijen moeten nostalgische gevoelens serieus nemen,

Nostalgieis ookniet meerwat het isgewe e s t

Juist progressieve partijenmoeten nostalgischegevoelens serieus nemen,meent Eelco Runia. Demiddenklasse verlangt naareen tijd dat we nog grip op detoekomst hadden.‘Take back control’, zoals deBrexiteers verkondigden.

Iedereen denkt dat nostalgie eenverlangen is naar een tijd dat allesbeter was. Naar een tijd dat keu-zestress niet bestond, we nog ge-zellig verzuild waren, niet Wildersmaar boer Koekoek het populisme

belichaamde en er touwtjes uit brieven-bussen hingen. Iedereen denkt, kortom,dat nostalgie een verlangen naar het ve r-lede n is.

Dat is niet zo. Nostalgie zien als verlan-gen naar het verleden leidt niet alleen tothopeloze verwarring, maar gaat boven-dien voorbij aan de essentie van het ge-voel. Wat de verwarring betreft: als men-sen zeggen terug te verlangen naar eentijd dat geluk nog heel gewoon was, naarpakweg de jaren ’60, dan zijn historici erals de kippen bij om aan te tonen dat ge-luk ook toe n helemaal zo gewoon nietwas en dat de jaren ’60 heus zo fijn nietwaren. Die historici hebben zonder enigetwijfel gelijk. Maar hun gelijk miskent hetprobleem. Dat probleem is dat nostalgieeen reëel bestaand gevoel is, en dat datgevoel een net zo serieus te nemen symp-toom is van wat er aan de hand is met desamenleving als de verkiezingsuitslag.

Nostalgie wordt pas een bruikbaar be-grip als we het loskoppelen van de speci-fieke kenmerken van de tijd waarnaar wezeggen terug te verlangen. Nostalgiekrijgt pas betekenis als we het opvattenals een verlangen naar een tijd dat we nogeen toekomst hadden. Nostalgie is verlan-gen naar een tijd waarin we, zonder datwe het destijds echt in de gaten hadden,hoopvol konden uitzien naar wat komenzou. Nostalgie is verlangen naar een tijddat alles nog mogelijk was, naar een tijddat we de toekomst die voor ons lag nogniet hadden volgeleefd met wat inmid-dels ons verleden is.

Nostalgie is dus niet verlangen naar eentijd dat ‘geluk nog heel gewoon was’,maar verlangen naar een tijd dat geluknog om de hoek lag. Of om de hoek leekte liggen. Dat is trouwens ook een veel be-tere definitie van geluk. Het soort gelukdat besloten ligt in mijn visie op nostalgieverschilt in tenminste twee opzichtenvan het Staatsloterij-idee van geluk –waarin geluk het in vervulling gaan van alje bewuste en onbewuste wensen is. In deeerste plaats blijkt ‘h o o p’ een essentieelbestanddeel van geluk te zijn. Wat striktgenomen paradoxaal is: het betekent datde toestand die we retrospectief als ge-lukkig ervaren in een of meer opzichtenflink te wensen overliet.

Een tweede bestanddeel van geluk iswat psychologen ‘c o nt ro l e’ noemen – hetgevoel je leven tot op zekere hoogte z elfin de hand te hebben. Aan het laatste ap-pelleerde de Brexit-campagne: ‘Ta keback control.’ Nostalgie opvatten als eenverlangen naar een tijd waarin we nogeen toekomst hadden, naar een tijd waar-in we geloofden dat we die toekomst z elfzouden kunnen realiseren, betekent hetbegrip nostalgie koppelen aan ve rwach-tinge n. Aan, zoals de titel van een van demooiste romans uit de 19de eeuw luidt:Great Expectations. Het maakt duidelijkwaarom i n d i v i d u el e nostalgie zich vooral

voordoet bij mensen die hoge eisen stel-len aan het leven. En het laat zien dat co l -le ctie ve nostalgie een kenmerk is van sa-menlevingen die de ambitie hebben zichte ontwikkelen tot bete re samenlev ingen.

Nostalgie is, zo gezien, onlosmakelijkverbonden met de norm dat je als samen-leving en als individu ‘uit de verf moetzien te komen’. Hoe statischer een sa-menleving is, en hoe meer de mensen,zoals Karl Marx over de Franse boerenzei, ‘leven als aardappelen in een zak’,hoe minder van nostalgie sprake zal zijn.Nostalgie is een onbedoeld bij-effect vanhet ‘h i s to r i s t i s c h e’ gebod dat je als sa-menleving en als individu een mooi, sa-menhangend en bevredigend verhaalmoet leven. Al was het maar om in staatte zijn dit mooie, samenhangende en be-vredigende verhaal over jezelf te kunnenve rtelle n. Wat, op zijn beurt, laat zien datnostalgie samenhangt met identiteit –want wat is identiteit anders dan de be-schikking hebben over een leuk verhaalover jezelf waarin je kunt geloven?

Het is interessant deze opvatting overnostalgie te verbinden met Samuel Hun-tingtons these over politieke instabiliteit.In Political order in changing societies be-toogt hij dat episodes van instabiliteit –van, in het uiterste geval, revolutionaireagitatie – niet veroorzaakt worden door

de mensen die daar objectief de meestereden toe hebben – werklozen, armen –maar door mensen die hun verwachtin-gen gedwarsboomd zien. Revoluties wor-den, aldus Huntington, gemaakt doormensen die zich aan een marginaal be-staan, een bestaan gericht op overleven,ontworsteld hebben en bij wie het vuurder verwachting ontstoken is. Als die op-lopende verwachting niet meer corres-pondeert met wat waargemaakt kan wor-den, ontstaat, zegt Huntington, een revo-lutionair potentieel. De groeiende klooftussen ve rwachting en wat ik maar even‘i n l o s s i ng ’ noem is volgens hem de eigen-lijke oorzaak van de Franse Revolutie.

J e zou, aanknopend bij Huntington,een gedachte-experiment kunnendoen waarin je de twee variabelen –

aan de ene kant de ve rwachtingslijn enaan de andere kant de inlossingsrealite it –met elkaar combineert. Dat levert eenverwachtings-inlossingsmatrix op metvier situaties. In de eerste plaats de situa-tie waarin stijgende verwachtingen ge-paard gaan met toenemende mogelijkhe-den deze verwachtingen te realiseren. Ditis een situatie van politieke stabiliteit.Denk de 19de eeuw, denk jaren ’60 en ’7 0.In de tweede plaats de klassieke Hunting-ton-situatie: een oplopende verwach-

tingslijn en een achterblijvende inlos-singsrealiteit, de revolutionaire situaties.De combinatie van gewekte verwachtin-gen en achterblijvende realisaties is ookvan toepassing op de vijver waarin terro-ristische bewegingen rekruteren. De 9/11-terroristen voldeden aan dat profiel.

Dan, in de derde plaats, de situatiewaarin de verwachtingen structureel la-ger zijn dan wat waargemaakt blijkt tekunnen worden. Dit is de situatie van op-komende economieën in Azië en Latijns-Amerika. Maar voor mijn betoog hetmeest interessant is de combinatie vanachterblijvende verwachtingen en eenneerwaartse inlossingsrealiteit. Dit zoude situatie kunnen zijn die predisponeerttot wat we ‘p o p u l i s m e’ noemen.

Dat de verwachtingslijn niet meer iswat hij geweest is, staat wel vast. Je hoorthet van alle kanten en in alle toonaarden:het ontbreekt aan perspectief. Dat gebrekaan perspectief is de keerzijde van nostal-gie: gebrek aan perspectief leidt onver-mijdelijk naar een verlangen naar een tijddat er nog wel perspectief was. Dat voorveel ‘hardwerkende Nederlanders’ deverwachtingslijn, anders dan in de jaren’50, ’60, ’70 en misschien ’80, niet meercrescendo omhoog loopt, blijkt ook uitcijfers van het Sociaal Cultureel Planbu-reau: 63 procent vindt dat het de verkeer-

de kant op gaat met het land. Ook de in-lossingsrealiteit gaat eerder omlaag danomhoog. Dat is maar voor een deel het ge-volg van een decennium met samenge-knepen billen op de nullijn zitten. Veelbelangrijker is dat mensen het gevoelhebben links en rechts voorbij gestokente worden door, bijvoorbeeld, allerlei vor-men van positieve discriminatie. Zo hebik eerder populisme gedefinieerd: popu-lisme doet zich voor als degenen die demaatschappelijke spelregels in acht ne-men het gevoel krijgen het nakijken tehebben.

In Political order and political decaykoppelt Francis Fukuyama politiek verval– waartoe hij ook populisme rekent – aande teloorgang van de middenklasse. Dater een verband is tussen middenklasse endemocratie werd voor het eerst aange-toond in een boek dat al vijftig jaar oud is,maar nog steeds de moeite waard: Bar-rington Moores Social origins of dictator-ship and democracy. Zijn stelling: geenbourgeoisie, dan ook geen democratie.Fukuyama werkt Moores boude beweringverder uit en stelt dat de grootte van demiddenklasse in relatie tot de totale be-volking een belangrijke determinant isvan politiek gedrag. En derhalve ook vanhet democratische gehalte van de staat.Als de middenklasse niet meer dan 20 à

30 procent van de bevolking beslaat, kanzij een alliantie aangaan met antidemo-cratische krachten – zoals in het interbel-lum in Europa gebeurde en nu bijvoor-beeld in Egypte. Maar zodra de midden-klasse de grootste groep van de bevolkinggeworden is, vormt zij, aldus Fukuyama,het fundament voor democratie.

Een these die tal van vragen oproept.Al was het maar de vraag wie of wat mid-denklasse is. George Orwell noemt ie-mand ergens ‘lower upper middle class’ –en inderdaad, de middenklasse is eenhuis met ontelbaar vele – vaak jaloers ver-dedigde – kamers geworden. Maar al dievarianten hebben een ding met elkaar ge-meen: de bereidheid in jezelf te investe-ren, uit je leven te halen wat er in zit enjezelf als een onderneminkje te zien datmaximaal moet renderen. Typisch mid-denklasse is het geloof ‘the architect ofyour own destiny’ te zijn. Daarom is eenporno-actrice die investeert in nieuweborsten bourgeois, maar de weliswaarwelgestelde, maar niet vooruit te brandenen hedonistische Oblomow niet. De mid-denklasse is, kortom, fundamenteel me-ritocratisch – en die meritocratische le-vensinstelling berust op enerzijds g re a tex p e ctations en anderzijds het geloof datje het waarmaken van deze verwachtin-gen voor een belangrijk deel z elf in dehand hebt. Wat tussen haakjes betekentdat nostalgie een middenklassefenomeenis.

W elke consequenties heeft hetvoor het democratische gehaltevan de staat als de middenklas-

se op zijn retour is? Is de middenklasse opzijn retour? Fukuyama zegt: ja. En ik benhet met hem eens. Voor de hand liggenderedenen zijn de verminderende socialemobiliteit en het feit dat sociale daling te-genwoordig minstens zo gewoon is als so-ciale stijging. Maar ik denk dat de neer-gang van de middenklasse niet alleen eenkwestie is van de inhoud van de porte-monnee. Minstens zo belangrijk is decombinatie van achterblijvende verwach-tingen en neergaande inlossingsrealiteit.Ik breng in herinnering hoe ik populismeheb gedefinieerd: als een reactie op hetgevoel dat je jezelf netjes aan de maat-schappelijke spelregels houdt maar aanalle kanten voorbij gestoken wordt doormensen die dat niet doen. En het is pre-cies de middenklasse die die (meritocrati-sche) spelregels belichaamt.

Wat zijn de consequenties van dezeneergang? Wie probeert die vraag te be-antwoorden stuit op een van de vreemd-ste, en slechtst begrepen, paradoxen vanhet politieke bedrijf. De paradox is datmensen die zich bedreigd voelen sterkgeneigd zijn behoudzuchtig te stemmen.Mensen die zich om wat voor reden danook in hun bestaanszekerheid aangetastvoelen, hebben relatief weinig boodschapaan ‘p ro g re s s i e ve’ politici – politici die debedoeling hebben het voor hen op te ne-men – en kiezen opvallend vaak voor po-litici waarvan ze zouden moeten wetendat deze hen van een koude kermis thuiszullen laten komen.

Het is een neiging die mainstream poli-tici en weldenkende politicologen maarniet vermogen te accepteren. Schrijft ra t i -onal choice theory niet voor dat mensenhandelen en kiezen op grond van hunwelbegrepen eigenbelang? De psycholoogDaniel Kahneman verklaart dit flagrantenegeren van het welbegrepen eigenbe-lang in termen van loss aversion. Als je jebedreigd voelt, ben je meer gericht ophouden wat je hebt dan op proberen tekrijgen wat je nog niet hebt, ook al is datlaatste per saldo veel voordeliger. In psy-chologentaal: loss aversion telt zwaarderdan winstmaximalisatie. En dus kiezenveel mensen die in penibele situaties ver-

keren niet op progressieve partijen diehen een betere toekomst beloven maar opconservatieve partijen die met het verle-den schermen.

De nationalistische verrechtsing die weom ons heen zien, en waarvan ook hetsucces van Ruttes ‘goede populisme’ eensymptoom is, is ernstig maar niet alarme-rend. Ernstig omdat we echt aan de bakzullen moeten en uit andere vaatjes zul-len moeten tappen. Met de klassieke re-flex van enerzijds mooi weer spelen enanderzijds alles wat ons niet welgevalligis marginaliseren redden we het niet. Metpogingen de populisten de wind uit dezeilen te nemen door zelf populistisch teworden evenmin. Daarom beschouw ikhet feit dat de VVD qua programma z elfeen populistische partij geworden is – een‘go e d e’ populistische partij – als een gro-ter probleem dan het relatieve succes vande PVV. Met ‘w e’ doel ik op iedereen diefundamenteel gelooft in democratie,rechtsstaat en het principe dat mensenzowel fundamenteel van elkaar verschil-len als aan elkaar gelijk zijn.

De toestand is anderzijds niet alarme-rend. Democratieën creëren voortdurendcrises. Een illusie dat er ooit een perma-nent stabiele toestand intreedt. Doortechnologische, ideologische en finan-ciële vernieuwingen genereren samenle-vingen voortdurend disruptieve verande-ringen en dwingen ze zichzelf aan te pas-sen. Fundamentele verandering is nietiets wat van binnenuit opwelt, maar eencreatieve noodsprong om te ontkomenaan crisis. Het staat daarom bij voorbaatvast dat de onlangs ingestelde Staatscom-missie Parlementair Stelsel onder voor-zitterschap van Johan Remkes tot nietsleidt. Zoals Adam Przeworski, die een sta-tistische analyse deed van politieke sys-teemveranderingen, constateert: demo-cratische vernieuwing (zoals uitbreidingkiesrecht) wordt eigenlijk nooit ge schon-ke n, maar bijna altijd afgedwonge n.

De manier waarop systemen vernieu-wen raakt aan wat in de evolutiebiologiestress induced mutation heet: het feno-meen dat na een ‘c atastrofe’ zowel dekwantiteit als de kwaliteit van de muta-ties toeneemt. Soorten muteren snelleren efficiënter als de omgevingsdruk toe-neemt. Denk aan de Noordzeeschol.Reeds honderd jaar wordt daar intensiefnaar gevist. We willen grote schollen opons bord en vissers zijn zodoende vooralgeïnteresseerd in de grotere exemplaren.Gevolg is dat de kans dat een schol ouderdan vijf jaar wordt slechts 10 procent is –een ernstige zaak want schollen gaan zichpas voortplanten als ze 4 zijn. Maar deschol heeft er iets op gevonden: hij evolu-eerde tot een almaar kleiner wordendexemplaar (dus minder aantrekkelijkvoor consumptie) en begint zich jongervoort te planten.

Je zou kunnen zeggen dat de schol voorzijn evolutionaire groeispurt een externeoorzaak nodig had, maar dat de mens ge-leerd heeft zijn evolutie op gang te hou-den, ja te versnellen, door periodiek zijne ige n ‘c atastrofes’ te creëren, door perio-diek ‘zijn eigen beste vijand’ te zijn, doorperiodiek situaties te creëren waarin hijwel moet veranderen. Het is mijn hypo-these: met ons verlangen naar verande-ring destabiliseren we periodiek het sys-teem, en deze destabilisatie levert destress die nodig is om het systeem kwali-tatief te vernieuwen.

In die zin is de populistisch golf waarwe nu inzitten niet alleen een mooie gele-genheid om ons te ontworstelen aan in-stitutionele vadsigheid en intellectuelezelfgenoegzaamheid maar zal hij ons ookdwingen te muteren in een samenlevingwaarin onze ex p e ctations weer groot zijn,en waarin nostalgie weer is wat het ge-weest is.

De menshield zijnevolutie opgang doorperiodiek zijne i ge ncatastrofes tecreëren, zijneigen vijand

Eelco�Runia is�ver-bonden�aan�de�Af-deling�Geschiede-nis�van�de�Rijksuni-versiteit�Groningen.

FOTO

�GETTY,�M

PMTA

GE�FOTO

DIENST

�NRC