Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

27
MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 1 Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen MILIEUEFFECTRAPPORT december 2006 M-TECH – Industrieweg 118 bus 4 – 9032 Gent XV. Niet-technische samenvatting XV.1. Inleiding Dit milieueffectrapport wordt opgemaakt met het oog op een uitbreiding van de opslagcapaciteit voor sommige productgroepen bij Noord Natie Terminals NV. De hoofdtaak van het bedrijf bestaat momenteel uit de opslag en overslag van voornamelijk vloeibare en/of gevaarlijke producten (plantaardige, dierlijke en minerale oliën en vetten en chemicaliën) in diverse tanken, geplaatst in 7 tankenparken, en dit in opdracht van derden. Tankenpark H (inclusief nieuwe aanlegsteiger) is reeds vergund maar nog niet operationeel. Verder is Noord Natie gespecialiseerd in het laden en lossen van schepen, tankwagons en tankcontainers. Het doel van het MER is het wijzigen van de bestaande milieuvergunning als volgt: Wijziging van de bijzondere voorwaarden van de milieuvergunning MLAV1/0300000314 punt 7. De totale opslagcapaciteit van aardolie, petrochemische en chemische producten wordt beperkt tot 190 000 ton. Deze bijzondere voorwaarde wijzigen als volgt: de totale opslagcapaciteit van aardolieproducten, petrochemische of chemische producten wordt beperkt tot 268 000 ton. Aanpassing opslaghoeveelheid van vergunde P3/P4 aardoliefracties en milieugevaarlijke producten van 190 000 ton naar 268 000 ton. Uitbreiding milieuvergunning: wegwerken onduidelijkheid i.v.m. de opslag carcinogene, mutagene en voor de voortplanting giftige producten. Opslag van 100 000 ton in alle parken A, B, C, D, E, F, G, H, T301-T304(A/SH). Alhoewel het tankenpark H en de aanlegsteiger reeds alle nodige vergunningen geeft, wordt dit binnen de MER-methodologie nog beschouwd als niet-bestaand. De aanleg van het tankenpark zal in dit MER dan ook beschouwd worden als uitbreiding (= toekomstige situatie). Naast deze opslagproducten zal gebruik gemaakt worden van een aanpassing van de bestaande milieuvergunning zoals uitbreiding van de bestaande stikstofopslag en een inrichting van een (bestaand) lokaal voor onderhoud van eigen rollend materiaal zoals heftrucks, kranen, vrachtwagens.

Transcript of Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

Page 1: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 1

Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44

2030 Antwerpen

MILIEUEFFECTRAPPORT december 2006

M-TECH – Industrieweg 118 bus 4 – 9032 Gent XV. Niet-technische samenvatting XV.1. Inleiding Dit milieueffectrapport wordt opgemaakt met het oog op een uitbreiding van de opslagcapaciteit voor sommige productgroepen bij Noord Natie Terminals NV. De hoofdtaak van het bedrijf bestaat momenteel uit de opslag en overslag van voornamelijk vloeibare en/of gevaarlijke producten (plantaardige, dierlijke en minerale oliën en vetten en chemicaliën) in diverse tanken, geplaatst in 7 tankenparken, en dit in opdracht van derden. Tankenpark H (inclusief nieuwe aanlegsteiger) is reeds vergund maar nog niet operationeel. Verder is Noord Natie gespecialiseerd in het laden en lossen van schepen, tankwagons en tankcontainers. Het doel van het MER is het wijzigen van de bestaande milieuvergunning als volgt:

• Wijziging van de bijzondere voorwaarden van de milieuvergunning MLAV1/0300000314 punt 7. De totale opslagcapaciteit van aardolie, petrochemische en chemische producten wordt beperkt tot 190 000 ton. Deze bijzondere voorwaarde wijzigen als volgt: de totale opslagcapaciteit van aardolieproducten, petrochemische of chemische producten wordt beperkt tot 268 000 ton.

• Aanpassing opslaghoeveelheid van vergunde P3/P4 aardoliefracties en milieugevaarlijke producten van 190 000 ton naar 268 000 ton.

• Uitbreiding milieuvergunning: wegwerken onduidelijkheid i.v.m. de opslag carcinogene, mutagene en voor de voortplanting giftige producten. Opslag van 100 000 ton in alle parken A, B, C, D, E, F, G, H, T301-T304(A/SH).

• Alhoewel het tankenpark H en de aanlegsteiger reeds alle nodige vergunningen geeft, wordt dit binnen de MER-methodologie nog beschouwd als niet-bestaand. De aanleg van het tankenpark zal in dit MER dan ook beschouwd worden als uitbreiding (= toekomstige situatie).

• Naast deze opslagproducten zal gebruik gemaakt worden van een aanpassing van de bestaande milieuvergunning zoals uitbreiding van de bestaande stikstofopslag en een inrichting van een (bestaand) lokaal voor onderhoud van eigen rollend materiaal zoals heftrucks, kranen, vrachtwagens.

Page 2: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 2

De totale vergunde opslagcapaciteit van de terminal zal echter niet toenemen. Het project heeft als voorwerp het maximaal benutten van de bestaande opslag-capaciteit van bepaalde productgroepen. Overeenkomstig de huidige inzichten is deze activiteit onderworpen aan de MER-plicht volgens rubriek 25 van bijlage I van het besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 (BS 17/02/2005), met name: “Installaties voor de opslag van aardolie, petrochemische of chemische producten met een capaciteit van 200 000 ton of meer”. De Initiatiefnemer is Noord Natie Terminals NV, Blauwe weg 44, Haven 227-241, Kaai 237, 2030 Antwerpen. De Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid heeft het kennisgevingsdossier volledig verklaard op 27 maart 2006. Het stadsbestuur van Antwerpen heeft dit dossier ter inzage gelegd van 4 april tot 4 mei 2006. Parallel werden adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. Richtlijnen zijn opgesteld door de Dienst Mer op 2 juni 2006 (dossiernummer PRMER-0176-RL) en hebben betrekking op de inhoudsafbakening van het MER. Ontvangen inspraakreacties en adviezen werden hierin verwerkt. Na het goedkeuren van het project-MER zal het MER ingediend worden als onderdeel van een milieuvergunningsaanvraag klasse 1 conform VLAREM I bij de Bestendige Deputatie van de Provincie Antwerpen. Voor de aanleg van het tankenpark H en de aanlegsteiger zal een Stedenbouwkundige vergunning aangevraagd worden. Voor de nieuwe opslagtank voor stikstof is reeds een stedenbouwkundige vergunning verkregen op 18/9/2006. In het kader van de milieuvergunningsaanvraag zal een erkend VR-deskundige een nota opstellen. Op basis van de huidige informatie worden er door de erkend VR-deskundige geen effecten van de uitbreidingen verwacht met betrekking tot het VR. In het kader van de milieuvergunning voor het tankenpark H werd immers al een omgevingsveiligheidsrapport (= OVR) opgemaakt (goedgekeurd op 11/06/2003). Naast de uitbreiding van de maximale opslagcapaciteit voor aardolie, petrochemische en chemische producten van 190 000 ton tot 268 000 ton wordt ook een zelfde verhoging gevraagd voor de categorie van P3- en P4-producten, en van de milieugevaarlijke producten. Voor de groep van de carcinogene, mutagene en voor de voortplanting giftige producten wordt een opslagcapaciteit van 100 000 ton gevraagd. Zoals reeds eerder gesteld is het belangrijk dat de totale vergunde opslagcapaciteit van de terminal echter niet zal toenemen. Het tankenpark H en de aanlegsteiger is wel reeds vergund maar nog niet gerealiseerd. Na het verkrijgen van alle nodige documenten (o.a. stedenbouwkundige vergunning) zal het gerealiseerd worden. Dit zal waarschijnlijk pas gebeuren in 2007.

Page 3: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 3

Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd heeft dus hoofdzakelijk het maximaal kunnen benutten van de bestaande opslagcapaciteit van bepaalde productgroepen als voorwerp. De realisatie van de werkplaats en de stikstofopslag zal gebeuren onmiddellijk na het verkrijgen van de noodzakelijke vergunningen (realisatie in 2007). In het kader van de MER-plicht is door een college van deskundigen een MER opgesteld waarbij de volgende disciplines zijn behandeld:

- lucht; - bodem; - water; - mens.

De andere aspecten werden door de MER-coördinator behandeld. XV.2. Situering van het project Situering in het havengebied Noord Natie maakt deel uit van havengebied dat een eiland vormt met verbindingen via de Noordkasteelbrug, de Wilmarsdonk- en de Oosterweelbrug en omgeven wordt door het Leopolddok, het Albertdok, het Amerikadok, het Vijfde Havendok en het Hansadok (zie Figuur 1). Noord Natie zelf ligt dan als het ware op een schiereiland tussen het 4de havendok en het Leopolddok. De inrichting omvat de kadenummers 227 tot en met 243. Noord Natie is gelegen aan de Emdenweg en aan de Blauwe Weg. Via de Oosterweelsesteenweg en de Noorderlaan bereikt men de A12 en E19 die aansluiting geven op alle grote verkeersaders rond Antwerpen (zie Figuur 3). Adresgegevens exploitatiezetel Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 Haven 227-241 Kaai 237 2030 Antwerpen Situering t.o.v. buurbedrijven De vestiging van Noord Natie is in het noorden, het westen en het zuiden omgeven door water. Enkel aan de oostelijke zijde treft men aangrenzende bedrijven aan (zie figuur 2). Het meest zuidelijk hiervan is de vestiging van A4S, meer noordelijk zijn dit Vinnietrans, Riga Natie en Antwerp Graniet Terminal en helemaal in het noorden C. Import. Het betreft hier typische havenbedrijven voor op- en overslag van zowel gevaarlijke als niet-gevaarlijke stoffen.

Page 4: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 4

Aan de overzijde van het Vierde Havendok liggen Petroplus Refining Antwerp en LBC. In de zuidwestelijke richting liggen aan de overzijde van het Hansadok Exxon Mobil, Antwerp Shiprepair en Total Fina Antwerp Olefins. In noordelijke richting aan de overzijde van het Leopolddok bevinden zich de bedrijven Hesse Noordnatie, Vloeberghs en BNFW. Enkel de vestigingen van A4S, LBC, Petroplus Refining Antwerp en Total Fina Antwerp Olefins zijn VR-plichtig. Het dochterbedrijf A4S ligt tegen de zuidelijke grens van het bedrijfsterrein van Noord Natie. Andere VR-plichtige buurbedrijven liggen op ruimere afstand van Noord Natie verwijderd. De afstand grens-tot-grens bedraagt ca. 500 m voor LBC, meer dan 300 m voor Petroplus Refining Antwerp, meer dan 900 m voor Total Fina Antwerp Olefins en ca. 750 m voor de ExxonMobil raffinaderij. Situering t.o.v. woongebieden (zie figuur 4) Men treft volgende woonzones aan: • Noordoostelijk: woonzone Ekeren op ca. 3,7 km; • Oostelijk: woonzone Luchtbal op ca. 4 km; • Zuidoostelijk: woonzone Antwerpen (stad) op ca. 3,7 km; • Zuidelijk: woonzone Antwerpen Linkeroever op ca. 2,7 km; • Zuidwestelijk: woonzone Zwijndrecht op ca. 3,8 km. Kadastergegevens: afd. 14 sectie A nummers 269 g5 - 269 g7 - 269 p3 - 269 v4 - 269 L7 - 269 z5 - 269 w6 - 269 n5 - 269 h7 269 y5 - 269 k7 - 269 x6 - - 269 y6 - 269 r4 - 269b6 - 269 E6 - 269k7 - 269 r7 - 269 p7 - 269 v7 en delen van de Emdenweg en de Blauwe Weg. De totale oppervlakte bedraagt: 10ha 14a 59ca. Om de ligging van het gebied ten opzichte van de omringende activiteiten duidelijk te maken wordt verwezen naar de volgende figuren: Figuur 1: Uittreksel van de topografische kaart Antwerpen - Borgerhout blad 15/3-4 (IGNB 1986 uitgave 3 – schaal 1/25 000) Figuur 2: Situering van de buurbedrijven Figuur 3: Stratenplan Figuur 4: Gewestplan Figuur 5: Legende gewestplan Figuur 6: Indeling terrein Noord Natie Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden De grond is eigendom van Het Domein van het Gemeentelijk Autonoom Havenbedrijf Antwerpen, Entropotkaai 1 te 2000 Antwerpen. Noord Natie is de gebruiker van het terrein en eigenaar van de installaties. Uit het Gewestplan Antwerpen (K.B. 3 oktober 1979) volgt dat de inrichting, het projectgebied volledig binnen het industriegebied van de haven van Antwerpen

Page 5: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 5

gelegen is. Ook de naburige gronden zijn gelegen binnen ditzelfde industriegebied. Het terrein is niet gelegen in een Bijzonder Plan Van Aanleg (Decreet van 22 oktober 1996) noch in een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (Decreet 18 mei 1999) of een niet – vervallen verkaveling. Gezien er ook bouwwerken in onderhavig project zullen uitgevoerd worden is het Decreet op de Ruimtelijke ordening van toepassing (art. 99). Voor het bestaande bedrijf werden er milieuvergunningen afgeleverd. Op basis van wijzigingen en uitbreidingen zal het nodig zijn om nieuwe of bijkomende vergunningen te bekomen. Voor het bestaande bedrijf zijn er Vlarem-vergunningen afgeleverd. Voor de realisatie van het tankenpark H en de aanlegsteiger is geen nieuwe Vlarem-vergunning nodig. Voor de werkplaats en de stikstofopslag dient een nieuwe vergunning aangevraagd te worden. Ook voor de wijziging van de indelingsrubrieken (soort product en maximale opslagcapaciteit van sommige product-groepen) is eveneens een nieuwe vergunning nodig. Het bedrijf is geen IPPC-bedrijf. Het bedrijf is OVR-plichtig wegens de (potentiële) aanwezigheid van VR-plichtige opslagproducten. Voor de milieuvergunnings-aanvraag voor het tankenpark H werd een OVR opgemaakt. Dit OVR werd op 11/06/2003 goedgekeurd. Ook is er eind 2005 een SWA-VR ingediend. De activiteiten op de site zijn Vlarebo-plichtig. Op het terrein is er bodem-verontreiniging vastgesteld. Deze verontreinigingen zijn bepaald via de verplichte bodemonderzoeken. De aanpak van de verontreiniging is vastgelegd volgens de voorgeschreven procedures. Het bedrijf is enkel als producent verplicht de wetgevingen i.v.m. afvalstoffen zoals Afvallenstoffendecreet en Vlarea na te leven. In verband met de verplichtingen rond de Watertoets (Decreet Integraal Waterbeleid) is in het MER een uitspraak gedaan. In deze context is ook de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie- en buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater relevant. Het Decreet Natuurbehoud is algemeen geldend in Vlaanderen. In de ruime omgeving (vooral ten NO) bevinden zich VEN-gebieden. Het bedrijf zelf is niet gelegen in een VEN-gebied en grenst er ook niet aan. Ramsar, Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijnegebieden (= VRG en HRG) bevinden zich op ongeveer minstens 1,4 km ten ZW maar gezien de aard en de hoeveelheid van de emissies zijn er geen effecten op VRG en/of HRG. Gezien de belangrijke aspecten met betrekking tot het milieucompartiment lucht dient er op gewezen te worden dat verschillende internationale bepalingen (verdragen en/of Europese richtlijnen) relevant zijn voor onderhavig project. Hierbij kan gedacht worden aan: het de Europese emissieplafonds, de Kaderrichtlijn lucht en dochterrichtlijnen. De meeste van deze richtlijnen zijn via verschillende Vlaamse milieuwetgevingen geïmplementeerd waarbij Vlarem II zeker de

Page 6: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 6

belangrijkste is voor onderhavig MER. Beleidsmatig is eveneens het Vlaams NEC-reductieprogramma relevant. Op vlak van milieubeleid zijn het gewestelijk en het provinciaal milieubeleidsplan Antwerpen van belang. Het projectgebied valt ook binnen de afbakening van de geïntegreerde strategische plannen van de Haven van Antwerpen. Momenteel zijn deze plannen nog niet bindend voor Noord Natie. Het verdrag van Espoo i.v.m. grensoverschrijdende effecten is niet van toepassing. XV.3. Beschrijving van het project De activiteiten van het bedrijf zijn vergund met drie milieuvergunningen d.d. 1 maart 2001, 25 maart 2004 en 20 januari 2005. Naast verschillende ondersteunende activiteiten is het duidelijk dat de belangrijkste rubriek de rubriek 17 is. Deze rubriek omvat de opslag en overslag van gevaarlijke stoffen, nagenoeg volledig in bovengrondse opslagtanks. De totale opslagcapaciteit bedraagt circa 268 000 ton. Het tankenpark H met een capaciteit van 38 800 m³ is reeds vergund maar nog niet gerealiseerd. In het kader van onderhavig MER is ook de vervanging/uitbreiding van de stikstofopslag tot 50 000 l en de inrichting van een (bestaand) lokaal voor onderhoud van eigen rollend materiaal, opgenomen. De projectbeschrijving omvat:

- tanken, inrichtingen, gebouwen; - activiteiten; - werknemers.

Voor de indeling van het terrein wordt verwezen naar Figuur 6. XV.3.1 Tanken, inrichtingen, gebouwen XV.3.1.1 Tanken in tankenparken De bulkopslag van vloeistoffen bij Noord Natie gebeurt in atmosferische opslagtanks met vast dak. Het betreft in hoofdzaak verticale tanks. Voor de opslag van vloeistoffen beschikt Noord Natie over in totaal 8 tankenparken m.n. A, B, C, D, E, F en G waarbij tankenpark G echter uit twee afzonderlijke kuipen (G1 en G2) bestaat. De huidige reductiemaatregelen zijn beperkt tot ademventielen voor P2 (ontvlambare) producten. Er zijn nog geen andere emissiereducerende maatregelen uitgevoerd, daar er nog geen P1 (lichtontvlambare) producten worden gestockeerd. Tankenpark (H) ten westen van het bestaande tankenpark G is reeds vergund maar niet operationeel. Dit tankenpark wordt momenteel als identiek aan tankenpark G gesteld. Bovendien kan er in de nabije toekomst een nieuwe

Page 7: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 7

aanlegsteiger voor (zee)schepen gebouwd worden in het Leopolddok. Deze steiger wordt voorzien op de scheiding tussen de tankenparken G en H over een lengte van ca. 120 m. De insteekdiepte in het dok bedraagt maximaal 20 m. De realisatie van deze, reeds vergunde, steiger wordt pas verwacht na 2007. Een overzicht van de tankenparken gekenmerkt door een letter en de typisch opgeslagen producten in deze tanks wordt gegeven in onderstaande tabel.

Overzicht tankenparken Naam tanken-park

Kadasternr. Aantal tanks (1)

Totaal inhouds-vermogen [m3]

aard opgeslagen producten (2)[EG-indeling/vlampunt]

A 269G5 35 13 082 Xi, Xn, C, N,T(3) / VP > 55 °C B 269G5 50 25 455 Xi, Xn, C, N,T(3) / VP > 55 °C C 269P3 25 38 424 Xi, Xn, C, N,T(3) / VP > 55 °C D 269Z5 55 86 221 Xi, Xn, C, N,T(3) / VP > 55 °C E 269W6 2 11 311 Xi, Xn, C, N,T(3) / VP > 55 °C F 296V4 2 16 600 Xi, Xn, C, N,T(4,6) / VP < 21 °C G1 269L7 6 13 200 Xi, Xn, C, N,T(4,6) / VP < 21 °C G2 269L7 22 24 722 Xi, Xn, C, N,T(4,6) / VP < 21 °C H1(5) 269L7 6 13 200 Xi, Xn, C, N,T(4,6) / VP < 21 °C H2(5) 269L7 22 24 722 Xi, Xn, C, N,T(4,6) / VP < 21 °C

1: alle tanks incl. deze voor nutsvoorzieningen worden hierbij beschouwd 2: de opslag van minder gevaarlijke producten en/of producten met hoger (of geen) vlampunt is steeds mogelijk 3: met T worden hier de carcinogene, mutagene en voor de voortplanting giftige producten bedoeld. 4: met T worden R23, 24, 25 alsook de carcinogene, mutagene en voor de voortplanting giftige producten bedoeld. 5: tankenpark H betreft een nog te bouwen park (reeds Vlarem-vergunning verleend) 6: opslag van producten met R14, R14/15 Naast deze atmosferische opslagtanks opgesteld binnen tankenparken zijn er verder nog atmosferische tanks met gevaarlijke stoffen m.n.: • vier horizontale tanks T301-T304 (elk 30 m³) opgesteld binnen in het

gebouw dat zich situeert onder de tanks T113-T124 (elk 100 m³) en dit naast de werkplaats;

• een bovengrondse tank 9503 (2 m³) voor de opslag van diesel voor eigen gebruik;

• tank 9001 (5 m³) voor ijzertrichloride voor de waterzuiveringsinstallatie; • tank 9002 (5 m³) voor natronloog voor de waterzuiveringsinstallatie; • tanks voor afvalwater en waterzuiveringsslib (9004 (15 m³), 9005 (17 m³),

9006 (17 m³) en 9009 (83 m³)); • tank 9504 (15 m³) en 9505 (15 m³) voor het ketelhuis. XV.3.1.2 Overige opslag – magazijn 243 Naast de bulkopslagtanks beschikt Noord Natie over een magazijn waarbij specifiek betreffende opslag een onderscheid kan gemaakt worden tussen twee delen: twee compartimenten aangewend voor de opslag van niet-gevaarlijke producten één compartiment voor de opslag van gevaarlijke en niet-gevaarlijke stoffen

Page 8: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 8

Het meest westelijk gelegen compartiment van magazijn 243 wordt o.m. aangewend voor de opslag van allerlei gevaarlijke en niet-gevaarlijke stoffen. De stoffen zijn typisch aanwezig in eenheidsverpakkingen zoals 200 liter-vaten, IBC’s, zakken en big bags en het betreft aldus zowel vloeistoffen als vaste stoffen. Naast de opslag bevindt zich in dit compartiment ook een menginstallatie voor de aanmaak van antivries, bestaande uit drie mengtanks en een opslagtank voor water. Voor eigen gebruik beschikt men verder nog over een opslag van maximaal 1 ton gevaarlijke stoffen in verpakkingen kleiner dan 25 kg. Volgende hoeveelheden zijn reeds vergund in het magazijn: • 1 000 ton P3-/P4-, irriterende (Xi), schadelijke (Xn), corrosieve (C) en

milieugevaarlijke (N) producten; • 10 ton oxiderende producten; • P1-/P2- en toxische (T) producten in verpakkingen < 25 kg met een totale

maximale opslag van 1 ton. XV.3.1.3 Opslagplaats gassen De opslag van gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten m.n. flessen vindt plaats in een gesloten metalen container ten noorden van tankenpark A aan kaai 237. Het betreft een eerder beperkte hoeveelheid louter voor eigen gebruik voor vnl. het uitvoeren van laswerken. Daarnaast worden ook verplaatsbare stikstofbatterijen gebruikt om een stikstofdeken te leggen op bepaalde tanks. De vergunde opslag bestaat uit: • max. 3 000 liter in flessen variërend van 20 – 100 liter van acetyleen,

zuurstof, stikstof, argon + CO2, argon, menggas (N2+H2), propaan; • opslag van 4 stikstofbatterijen, bestaande uit 27 flessen van 50 liter,

mogelijk naast alle tankkuipmuren van de terminal. Naast deze opslag van verplaatsbare flessen beschikt Noord Natie over twee vaste houders van 10 000 l (aan kaai 239) en 7 800 l (ten noorden van tankenpark F) voor de opslag van vloeibare stikstof (voor “blanketing”). Deze vaste houders zullen vervangen worden door één opslagtank van 50 000 l ter hoogte van kaai 239 (zie figuur 6). XV.3.1.4 Overige installaties Administratieve ruimten treft men enerzijds aan als deel van het magazijn 243 en anderzijds ten oosten van tankenpark A. Het is tevens ten oosten van tankenpark A dat zich de conciërgewoning situeert. De bouw van een nieuw bureel wordt gepland aan de voorkaai 243. Op haar bedrijfsterrein beschikt Noord Natie voor de zuivering van afvalwaters over een fysico-chemische waterzuivering naast tankenpark A, evenals een biologische zuivering in de zuidoostelijke hoek van tankenpark D en een

Page 9: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 9

slibverwerking. Het afvalwater wordt na zuivering geloosd in het insteekdok tussen het vierde Havendok en het Leopolddok. Voor eigen onderzoek (o.m. inzake afvalwateranalyses en kwaliteitscontrole) is er een labo aanwezig dat is ondergebracht in het technisch gebouw m.n. vlakbij de fysico-chemische waterzuiveringsinstallatie. Voor het uitvoeren van werken zoals herstellingen beschikt men over een eigen werkplaats. Ook een locatie voor opslag van o.m. wisselstukken e.d. is hierbij aanwezig. Deze activiteit zal in de toekomst plaatsvinden in een bestaand lokaal dat zich bevindt ten zuiden in het middelste compartiment van magazijn 243. Twee op aardgas gestookte stoomketels (11,4 en 7,5 MW) en één warmwaterketel zijn beschikbaar vnl. voor de opwarming van tanks met producten die omwille van hun viscositeit of om kwaliteitsredenen op hogere temperatuur moeten worden opgeslagen. Ook betreffende intern gebruik zoals voor reinigingsactiviteiten maakt men gebruik van warm water en/of stoom. De beide stoomketels zijn ondergebracht in het ketelhuis dat grenst aan de uiterst westelijke zijde van de noordelijke muur van magazijn 243. Voor back-up doeleinden zijn er twee stookolietanks in tankenpark A aanwezig. Vermeld wordt dat de verwarming van de lokalen gebeurt met behulp van drie op aardgas gestookte ketels opgesteld binnen de betrokken gebouwen. Het ontspanningsstation voor het aardgas (geen eigendom van Noord Natie) is gelegen links voor het administratieve gebouw van de terminal. Warm water voor intern gebruik (o.m. voor reiniging) wordt aangemaakt m.b.v. stoom in daartoe uitgeruste warmtewisselaars/bakken. Op het bedrijfsterrein zijn er twee naast elkaar gelegen weegbruggen aanwezig langs de noordelijke kuipmuur van tankenpark C. Verder zijn er ten zuiden van tankenpark B aan kaai 241 ook nog twee weegbruggen aanwezig. Weging van de tankwagens kan in principe op elke weegbrug. Spoorwagons worden enkel op de weegbruggen ten noorden van tankenpark C gewogen. XV.3.2. Activiteiten De belangrijkste activiteiten van Noord Natie zijn: • de verladingen verbonden aan de opslag:

o laden/lossen van schepen o laden/lossen van spoorwagons o laden/lossen van tankwagens/tankcontainers

• rechtstreekse overslag: o schip/schip o tankwagen/tankwagen o tankwagen/tankcontainer

• het aanmaken en afvullen van antivries • afvullen in verpakkingen < 1 000 liter • verwarming tankcontainers.

Page 10: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 10

Tenslotte wordt vermeld dat de typische activiteiten verbonden aan de opslag in tanks waaronder het fysisch mengen, toevoegen additieven, rondpompen en verwarmen hier ook plaatsvinden. XV.3.2.1. Verladingen Voor de overslag van vloeistoffen beschikt men over pompen en leidingen. De vaste pompen treft men aan in de pompenkamers 1 en 2 alsook in de tankenparken zelf. Pompenkamer 1 is tussen tankenpark A en tankenpark B gelegen. Pompenkamer 2 grenst aan tankenpark D. Naast de vaste pompen beschikt men over verplaatsbare pompen die typisch toepassing vinden voor éénmalige activiteiten. Hierbij wordt de pomp ofwel binnen het tankenpark ofwel op een vloeistofdichte plaats ofwel boven een opvangkuip geplaatst. Voor de overslag van de vloeistoffen kunnen zowel de eigen pompen als de pompen van het betrokken transportvoertuig gebruikt worden. Een uitzondering hierop vormen de spoorwagons die nooit over een eigen pomp beschikken. Ook bestaat de mogelijkheid om de vloeistof over te drukken door middel van perslucht of stikstof onder druk. Dit gebeurt eerder sporadisch en enkel voor lossing vanuit een tankwagen of spoorwagon. Leidingen voor overslag van product zijn zowel binnen in de tankenparken, tussen de tankenparken als tussen de tankenparken en de overslagplaatsen aanwezig. Waar doorgang vereist is, zijn de leidingen op hoogte en meer bepaald op pijpenbruggen aangebracht. Er zijn geen ingegraven productleidingen op het terrein van Noord Natie aanwezig. Bij laden en lossen van tankwagens en spoorwagons wordt gebruik gemaakt van een debietmeter of een weegbrug om de verlading op te volgen. Bijkomend beschikt men ten aanzien van de vulling van opslagtanks nog een overvulbeveiliging. De werkwijze verschilt evenwel enigszins volgens de aard van het betrokken transportmiddel . XV.3.2.2. Laden/lossen van schepen Voor het laden en lossen van zeeschepen zijn er 4 verlaadplaatsen m.n. telkens één ter hoogte van kadenrs. 227 en 239 en twee aan kadenr. 241. Als gevolg van de realisatie van tankenpark H wordt t.h.v. kadenr. 229 een nieuwe verlaadplaats voor zeeschepen voorzien. Voor de verlading van lichters zijn er in totaal nog bijkomend 4 verlaadplaatsen in het insteekdok ter hoogte van kadenrs. 233 en 237. Lichters kunnen tevens geladen of gelost worden ter hoogte van de verlaadplaatsen voor zeeschepen. De te verladen hoeveelheden liggen tussen 50 m3 en 20 000 m3. Voor het laden en

Page 11: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 11

lossen van schepen wordt gebruik gemaakt van flexibele slangen tussen het schip en de vaste installaties op de kade. Ter hoogte van deze aansluitingen op de kade zijn er met roosters afgedekte opvangbakken aanwezig. Vanuit deze opvangbakken worden de opgevangen vloeistoffen automatisch overgepompt naar de opvanggoten van het nabije tankenpark en komen via het interne afvalwaternet in de opslagtanks voor de waterzuivering terecht. Hoewel het sporadisch voorkomt, wordt hier vermeld dat er overslag kan plaatsvinden tussen schepen. XV.3.2.3. Laden/lossen van spoorwagons Voor de overslag van spoorwagons is er één overslagzone beschikbaar langs de noordelijke zijde van tankenpark D. Daar zijn vijf verlaadplaatsen waar er drie wagons tegelijkertijd kunnen geladen of gelost worden. Ter hoogte van deze overslagzone is er over de lengte van de vijf verlaadplaatsen een opvanggoot aanwezig waarnaar evt. lekken aflopen. Deze opvanggoot mondt uit in een opvangput van waaruit ev. lekken automatisch weggepompt worden naar tankkuip D en van daaruit uiteindelijk naar een buffertank van de waterzuiveringsinstallatie. Verder is er één laadstation ten noorden van tankenpark F . XV.3.2.4. Laden/lossen tankwagens Verschillende laadstations situeren zich naast de muur van een tankenpark uitgenomen dit ten noorden van magazijn 243. Ook ten noorden van tankenpark C en langs de tankenparken A en B bevinden zich er laadzones. Langs tankenpark D wordt de nieuwe laadzone operationeel begin 2007. Noord Natie beschikt over in totaal drie keer twee verlaadstations uitgerust met een vloeistofdichte opvang en dit ten noorden van tankenpark G1, ten noorden van magazijn 243 en ten zuiden van tankenpark B. Verder is er nog een verlaadstation ter hoogte van tankenpark C. Deze laadstations zijn overdekt en de vloeistofdichte laadvloer is hellend uitgevoerd zodat in geval van lek het product afloopt naar een opvangput. Van daaruit wordt het overgepompt naar het nabije tankenpark om zo uiteindelijk in de afvalwaterzuivering te komen. Naar aanleiding van de geplande realisatie van tankenpark H, zullen ten noorden en ten zuiden van tankenpark H1 twee gelijkaardige laadstations worden gebouwd. Ter hoogte van de verlaadstations worden normaal enkel de producten van het naastgelegen tankenpark verladen. De laadvloer is vloeistofdicht en hellend uitgevoerd zodat ev. lekvloeistof afloopt naar een opvangput van waaruit de opgevangen vloeistof verder afloopt naar een opvangvoorziening. Van hieruit wordt deze automatisch verpompt naar de interne waterzuiveringsinstallatie voor verdere verwerking.

Page 12: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 12

XV.3.2.5. Menging en vulling Tijdens de opslag en overslag bestaat tevens de mogelijkheid om gelijkaardige vloeistoffen te mengen en/of om additieven toe te voegen. Deze mengingen kunnen zowel in de opslagtanks zelf alsook tijdens de overslag doorgevoerd worden. De betrokken mengingen zijn steeds louter fysische mengingen waarbij er geen chemische reacties optreden. De betrokken mengsels zijn wat indeling betreft gelijkaardig aan de (zuivere) producten in bulkopslag. Een specifiek voorbeeld van het mengen van producten vormt de aanmaak van antivries. Hiervoor beschikt men echter bijkomend over installaties voor de voormenging van de additieven en dit gebeurt in het meest westelijke compartiment van magazijn 243. De geschatte hoeveelheid concentraat dat in de menginstallatie kan aangemaakt worden is ± 5 000 ton/jaar. Deze activiteit gebeurt gedurende het gehele jaar met een piek in het najaar. Voor het afvullen van vloeistoffen in eenheidsverpakkingen m.n. vaten en IBC’s waarvan de inhoud varieert tussen 60 liter en maximaal 1 000 liter beschikt men over twee afvulinstallaties ter hoogte van de menginstallatie. Deze wordt gebruikt voor het afvullen van allerlei vloeistoffen, waarvan de gevaarseigenschappen zich beperken tot de vergunde gevaarscategorieën. Het afvullen gebeurt manueel, gebruik makend van een weegschaal. De gevulde eenheidsverpakkingen worden opgeslagen in magazijn 243. XV.3.3. Werknemers en contractors In de terminal zijn er in totaal 75 personen tewerkgesteld waarvan 18 bedienden en 57 arbeiders. Aan de ingang van de site bevindt zich een portiersloge. Er is permanent (24u/24u) tenminste 1 persoon van Noord Natie aanwezig op de site. De werknemers werken in principe in dagdienst. Voor een aantal werken wordt beroep gedaan op derden, zgn. contractors. Hun aantal op het bedrijfsterrein is afhankelijk van de uit te voeren werken waaronder onderhoud, schilderwerken en constructie. Gemiddeld over een jaar betreft het een 10-tal personen en deze zijn normaal enkel overdag aanwezig. XV.3.4. Beschrijving van de alternatieven Vooral voor wat betreft de maatregelen om de luchtverontreiniging met VOS te minimaliseren zal nagegaan worden welke alternatieven mogelijk zijn en wat de milieubijdrage van deze alternatieven zal zijn (rekening houdend met economische aspecten). Hierbij kan ook gebruik gemaakt worden van het Europese IPPC- document (= BREF): “Reference document on best available techniques on emissions from storage” (januari 2005). Het toepassingsgebied van deze BREF is “Deze horizontale BREF is van toepassing op de opslag, het transport en de

Page 13: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 13

verlading van vloeistoffen, vloeibare gassen in alle sectoren en industrietakken. Deze tekst handelt over emissies in lucht, bodem en water, maar de meeste aandacht wordt besteed aan het compartiment lucht.” Ook in onderhavig MER zal deze BREF enkel relevant zijn voor de discipline lucht. Met betrekking tot de disciplines water en bodem werden de releante BBT-maatregelen reeds opgenomen als voorwaarde in de Vlaamse milieuwetgevingen Vlarem II, Bodemsaneringsdecreet en Vlarebo. Er bestaat ook een horizontale BREF met betrekking tot afvalwater: “Reference document on the best available techniques on common waste water and waste gas treatment/management systems in the chemical sector (februari 2003).” Deze BREF is echter zeer breed opgebouwd en geeft enkel een beeld van de verschillende BBT-technieken die voorkomen in de zeer brede chemische industrie. De opslag en overslag van chemicaliën zoals bij Noord Natie is slechts een klein onderdeel van deze brede sector en wordt niet afzonderlijk besproken. Het gaat om een bedrijf op een bestaande site met een bestaande activiteit waarvoor geen locatiealternatief in overweging kan genomen worden. XV.4. Beschrijving en beoordeling van de milieu-effecten en

opsomming van de milderende maatregelen XV.4.1. Lucht XV.4.1.1. Impactevaluatie van actuele emissies De actuele emissies worden als (zeer) beperkt beschouwd. Ter illustratie van dit beperkt karakter van de emissies kan bvb. een vergelijking gemaakt worden met de emissies van de raffinaderijen welke in of nabij het studiegebied liggen. T.o.v. deze emissies bedragen de emissies van Noord Natie, zowel inzake VOS, CO, NOx als CO2 minder dan 0,1 %. Hierbij kunnen de verbrandingsemissies van de stoomketels, welke voldoen aan de sectorale Vlarem-II-bepalingen, dan ook als zeer beperkt t.o.v. de emissies van omliggende bronnen (bedrijven en het verkeer, zowel weg- als scheepvaartverkeer) aanzien worden bij de evaluatie van de impact op de plaatselijke luchtkwaliteit. Ook de zeer beperkte VOS-emissies kunnen als verwaarloosbaar beschouwd worden bij de impactevaluatie. Van deze emissies wordt buiten de bedrijfsterreinen dan ook nauwelijks of geen impact verwacht (effect 0 tot -1).

Page 14: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 14

XV.4.1.2. Besluit i.v.m. de toekomstige situatie Tijdens de aanlegfase zijn zeer beperkte extra emissies te verwachten. Niettegenstaande geen kwantitatieve benadering mogelijk is wordt als experten-oordeel een score van 0 à -1 toegekend gezien de te verwachten emissies als beperkt t.o.v. de emissies van de omliggende bronnen kunnen beschouwd worden, en de impact snel afneemt met de afstand tot de bron. Ten aanzien van de toekomstige situatie tijdens de exploitatiefase kan gesteld worden dat de emissies van VOS zullen toenemen in de mate dat meer vluchtige producten opgeslagen worden. Zelfs onder de zgn. maximalistische benadering zorgt de toename van deze emissies slechts in een beperkte bijdrage van de gemiddelde concentraties in de omgeving. Enkel in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf (200 m) wordt een aantoonbare bijdrage van zowat 5 µg/m³ aangetoond. Een gemiddelde bijdrage van 1 µg/m³ beperkt zich tot een zone van maximaal 1 km ten noordoosten van het bedrijf. In de andere windrichtingen is deze afstand beduidend kleiner. Indien rekening zou gehouden worden met een meer realistische benadering dan zou de berekende bijdrage nog beduidend lager liggen (impact -1 t.o.v. actuele situatie). Inzake NOx, als verbrandingsparameter van de stoomketels, wordt geen bijkomende emissie verwacht. De huidige impact van deze emissie is ook reeds beperkt (impact 0 t.o.v. actuele situatie). Inzake geur kan nauwelijks een realistische impact geschat worden. Ten aanzien van dit aspect is enkel postmonitoring geschikt om de impact te begroten. Wel kan gesteld dat in de mate dat meer vluchtige producten, met lage geurdrempel opgeslagen worden, de kans op het optreden van geur in de onmiddellijke omgeving van de opslagtanks zal toenemen (op basis van een expertenoordeel wordt een impact voor de omgeving van het bedrijf van 0 à -1 t.o.v. actuele situatie geschat). Globale beoordeling: -1 XV.4.1.3. Milderende maatregelen Gezien de beperkte bijdragen in de omgeving worden geen bijkomende maatregelen noodzakelijk geacht onder de beschouwde voorwaarden (o.a. toekomstige gemiddelde doorlooptijd gelijk aan de huidige gemiddelde doorlooptijd), ten aanzien van de rechtstreekse impact op de luchtkwaliteit in het studiegebied. Uiteraard dienen maatregelen zoals aangepast onderhoud, opleiding en training personeel, ingrijpen bij vaststellingen van tekortkomingen,…, maatregelen welke garant staan voor een goede bedrijfsvoering resulterend in minimale emissies, uitgevoerd te worden. Dit is inherent aan het toepassen van BBT.

Page 15: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 15

In het kader van de NEC-doelstellingen dient echter gestreefd te worden naar een verdere beperking van de VOS-emissies. Hiermee dient bij de aanleg van het nieuwe tankenpark dan ook rekening gehouden te worden. Hierbij kunnen o.a. de hierna vermelde maatregelen uit de BAT/BREF-studie “Emissions from Storage, European Commission; july 2006” geciteerd worden:

• Aanbrengen geschikte, sterk reflecterende verf. • VOS-emissies regelmatige berekenen, met mogelijkheid om het

rekenmodel occasioneel te valideren door middel van metingen, voor sites waar significante VOS-emissies kunnen verwacht worden.

• Tanks met vast dak < 50 m³ voorzien van een overdrukventiel dat is ingesteld op de hoogst mogelijke waarde volgens de tank ontwerpcriteria. Dit wordt uiteraard enkel noodzakelijk geacht voor de opslag van vluchtige stoffen en niet voor P3/P4 producten. Ook voor grotere tanks kan een dergelijke maatregel in feite als aan te bevelen beschouwd worden.

• Het aantal flenzen minimaliseren door flenzen te vervangen door gelaste verbindingen, rekening houdend met de beperkingen gesteld door de eisen voor onderhoud van de installatie of flexibiliteit van het transfer systeem.

• Gebruik van aangepaste pompen en compressoren, regelmatige controle en onderhoud van roterende onderdelen en afdichtingssystemen, in combinatie met een herstel- of vervangingsprogramma.

In de mate dat de toekomstige productmatrix overeenkomt met de matrix gebruikt bij de berekeningen (qua verdampingssnelheid) kan dan ook gestreefd worden om de VOS-emissie verder te beperken overeenkomstig de hierboven geciteerde BBT-maatregelen. Wordt daarentegen een productenmatrix opgeslagen zoals actueel het geval is, met zeer weinig vluchtige stoffen, zullen de vermelde maatregelen uiteraard weinig tot zeer weinig effectief zijn, waardoor ze dan ook niet als BBT kunnen/dienen beschouwd te worden. Globaal gezien kan men stellen dat het invoeren van bijkomende milderende maatregelen pas als kosten effectief te bestempelen is wanneer een minimale drempelemissie overschreden wordt. O.a. dit punt maakt samen met andere punten onderwerp uit van onderhandelingen welke momenteel lopen tussen de sector en de Dienst Lucht van LNE. Hier kan ook nog gewezen worden op een milderende maatregel welke in het project geïntegreerd is, m.n. het toepassen van dampretourleidingen voor producten met een dampspanning van meer dan 13,3 kPa bij 35 °C, en dit niet alleen voor de T, T+ en Xn producten met dergelijke dampspanning zoals in Vlarem-II voorgeschreven maar voor alle producten met een dergelijke dampspanning. XV.4.1.4. Leemtes in de kennis en postmonitoring Als voornaamste leemte in de kennis kan melding gemaakt worden van het ontbreken van immissiegegevens m.b.t. de specifieke VOS welke door het bedrijf behandeld worden. Gezien de berekende gemiddelde bijdrage toch als beperkt

Page 16: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 16

mag aanzien worden heeft deze leemte evenwel geen invloed op de uitgevoerde impactbepaling. Een andere leemte situeert zich op het vlak van het niet beschikbaar (kunnen) zijn van de werkelijke productmatrix die in de toekomst opgeslagen zal worden. Door het berekenen van de impact bij een maximalistische inschatting van de VOS-emissies kan deze leemte eveneens voldoende ingevuld worden zodat toch met voldoende zekerheid de impactevaluatie kon uitgevoerd worden. Van een groot aantal producten zijn geen luchtkwaliteitsdoelstellingen beschikbaar zodat geen concrete toetsing van de berekende bijdragen mogelijk zijn. Voor de kankerverwekkende producten, waarvoor in de literatuur risicowaarden beschikbaar zijn, wordt verwezen naar het aspect mens. Er kan, omwille van het niet gekend zijn van de werkelijke productmatrix, evenmin een kwantitatief onderbouwde impactevaluatie inzake geur uitgevoerd worden. in de mate dat er meer vluchtige producten met een lage geurdrempel zullen opgeslagen worden zal dan ook de kans op het optreden van geur in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf toenemen. De werkelijke impact kan enkel op basis van post-monitoring ingeschat worden. Ten aanzien van de aanlegfase kan geen onderbouwde kwantitatieve impact uitgevoerd worden. Gezien er geen bewoning in het studiegebied aanwezig is, en gezien de impact van de emissies bij bouwactiviteiten zeer snel afnemen met de afstand, wordt deze leemte als weinig relevant beschouwd. Als postevaluatie kan voorgesteld worden:

• Periodiek bepalen/berekenen van de tankparkemissies cf. BAT studie “Emissions from Storage, July 2006”;

• Bepalen van de geurbelasting bij frequente opslag van vluchtige stoffen met lage geurdrempel en het optreden van geurhinder/geurklachten.

XV.4.2. Bodem XV.4.2.1. Bestaande situatie Uit de bodemonderzoeken blijkt duidelijk dat er zowel met betrekking tot bodem als grondwater sprake is van zones met ernstige verontreiniging op het terrein, vooral in en rondom tankenpark D. De bodemsanering bevindt zich in de fase van het beschrijvend bodemonderzoek. XV.4.2.2. Toekomstige situatie Op korte termijn voorziet de geplande uitbreiding alleen in de aanleg van een nieuw tankenpark (H) ten westen van het bestaande tankenpark G. Het terrein waarop de aanleg zal gebeuren is nog braakliggend. Dit tankenpark wordt identiek aan het bestaande tankenpark G gesteld. Dit betekent dus dat het tankenpark uit

Page 17: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 17

twee afzonderlijke kuipen (H1 en H2) zal bestaan en dat beide tankkuipen volledig vloeistofdicht worden uitgevoerd.

De plannen voor de uitvoering zitten nog in de planningsfase. Zo is het op dit ogenblik nog niet duidelijk hoeveel er voor het tankenpark zal moeten gegraven worden. Volgens een eerste raming wordt het grondverzet geschat op 10 000 m3. Alleszins zal voor deze grond een technisch verslag en een bodembeheersrapport worden opgemaakt. Als de uitgegraven grond voldoet aan de wettelijke normen (concentraties van verontreinigde stoffen lager of gelijk aan 80 % van de bodemsaneringnormen voor bestemmingstype V: industrie) zal de grond hergebruikt worden op hetzelfde perceel. Uit de beperkte beschikbare analyseresultaten is de kans reëel dat de grond hieraan zal voldoen. Toch moet enige reserve in acht genomen worden omdat ten gevolge van een vermeende vroegere sluikstorting een verontreinigingskern aanwezig kan zijn. Als de grond niet voldoet aan de wettelijke normen, zal hij afgevoerd worden naar derden voor verwerking. Ook is het nog onduidelijk of er zal bemaald worden. Mocht dit het geval zijn dan zullen door de daling van het oppervlaktewater ter plaatse extra maatregelen genomen moeten worden om het aanzuigeffect op verontreinigd grondwater te evalueren zoals het plaatsen van extra peilbuizen en het aanpassen van de frequentie van bemonstering. Afhankelijk van de kwaliteit van het bemaalde water kan het geloosd worden in het Leopolddok of Hansadok of zal het naar de afvalwaterzuivering moeten gepompt worden. De werken aan het tankenpark H zullen een mogelijke bodemsanering op andere plaatsen op het terrein (bv. tankenpark D) niet wezenlijk bemoeilijken gezien de excentrische ligging van het toekomstige tankenpark H en de afstand tot de belangrijkste verontreinigingskernen. Het omgevingsveiligheidsrapport (=OVR) van Noord Natie beschrijft de opvangvoorzieningen in geval van spill (= lekincident) in de tankenparken of bij de losplaatsen. Bij een calamiteit binnen een inkuiping kan de spill weggepompt en gestockeerd worden in eigen tanken voor verdere verwerking. In geval van een groot lek in de dokken zal een beroep gedaan worden op externen. Algemeen kan gesteld worden dat stoffen die risico’s voor het oppervlaktewater kunnen inhouden, in principe in elke tank kunnen worden opgeslagen. Op dit ogenblik gebeurt de verlading van tankwagens hoofdzakelijk op vloeistofdichte laad- en losplaatsen. Het verder vloeistofdicht maken van de laad- en losplaatsen volgt in de loop van dit en volgende jaren, zodat een product spill op deze laad- en losplaatsen geen aanleiding meer kan geven tot een vervuiling van het bodem en/of oppervlaktewater. Elke product spill wordt opgekuist met absorptiemateriaal en afgevoerd naar een externe afvalverwerker. Bij de verlading van schepen is er steeds een risico voor het milieu, met name het water ten aanzien van lekken ter hoogte van de dokken. Veiligheidsmaatregelen

Page 18: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 18

zijn getroffen om productlozingen in de dokken te voorkomen. De kritische verlaadslangen worden minstens 1 maal per jaar getest. Na iedere reiniging wordt een visuele inspectie van al de slangen doorgevoerd. Ter hoogte van de aansluitingen van de slangen is bovendien steeds een opvangvoorziening aanwezig. Alle bovengrondse opslagtanks staan opgesteld binnen een betonnen inkuiping. Alle tankenparken zijn uitgerust met een betonnen vloer en de tankenparken C, G en de toekomstige H zijn of worden volledig vloeistofdicht uitgevoerd. De vloeistoffen die in de inkuiping van de tankenparken terecht komen, worden daar verzameld en naar de interne afvalwaterzuivering verpompt. De tanken-parken zijn daartoe uitgerust met afvoergoten en/of opvangputten binnen de inkuiping. De pompenkamers zijn voorzien van een opvanginrichting waarbij de vloeistof afvloeit naar een put. De vloeistof wordt daarna overgepompt naar de afvalwaterzuivering. De mengtanks voor de aanmaak van antivriesconcentraat staan boven een vloeistofdichte vloer opgesteld eveneens met afvoer naar de waterzuivering. De opslag van eenheidsverpakkingen in magazijn 243 gebeurt op een vloeistofdichte vloer. Deze is afgeboord met een goot, waarbij eventuele spills worden opgevangen en afgeleid naar een opvangput, die periodiek dient leeggemaakt te worden. Bij een kuipbrand of tankbrand worden de bluswaters automatisch opgevangen in de inkuipingen van de tankenparken. Bij het blussen van een vrachtwagen zullen de verontreinigde bluswaters vanuit de vloeistofdichte verlaadplaats overgepompt worden naar de inkuipingen. Enkel bij het blussen van een brandend schip kunnen eventueel verontreinigde bluswaters rechtstreeks in de dokken terecht komen. Voor lekken naar de dokken doet Noord Natie beroep op interventie door derden. Meer bepaald bij lekken zoals een lek van een leiding buiten een tankkuip, een lek van een verlaadslang bij overslag van een schip waarbij niet al de lekvloeistof in de lekbak terecht komt of bij een falen van een spoorwagon of tankwagen buiten de verlaadplaats komt het product op de grond terecht. Door de aanwezigheid van primaire voorzieningen op het bedrijfsterrein om de afvoerputten van de openbare riolering af te sluiten, wordt het aflopen van de lekvloeistof naar het water in de dokken vermeden. XV.4.2.3. Evaluatie van de effecten Als ontwikkelingsscenario is naast het voortbestaan van de huidige situatie en de uitbreiding van de opslagcapaciteit voor sommige productgroepen alleen de realisatie van tankenpark H voorzien. In de significantietabel wordt de significantie van de belangrijkste ingrepen op de betrokken effectgroepen weergegeven. Deze effecten moeten gezien worden in het geheel van de effecten afkomstig van de reeds bestaande activiteiten. Uit het

Page 19: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 19

waardeoordeel blijkt dat de significantie van deze nieuwe effecten als beperkt worden aangezien. Ingreep Invloed op

effectgroep Significantie Omvang van het

effect Waardeoordeel

Direct ruimtebeslag

Bodemhygiëne significant Matig effect - 2

Direct ruimtebeslag

Structuurwijziging significant Matig effect -1

Risico op calamiteiten

Bodemgebruik Niet significant Verwaarloosbaar effect

0

Aanleg verharde oppervlakten

Structuurwijziging significant Gering effect -1

Aanleg verharde oppervlakten

Bodemhygiëne significant Matig effect + 1

Bemaling Wijziging vochtregime

significant Verwaarloosbaar effect

0

Bemaling Bodemhygiëne significant Matig effect -2 XV.4.2.4. Milderende maatregelen Milderende maatregelen die uitvoerig beschreven worden in het omgevingsveiligheidsrapport (OVR) kunnen de risico’s op calamiteiten sterk verminderen. Zo zal het nieuwe tankenpark H volledig vloeistofdicht worden uitgevoerd. Vloeistoffen die in de inkuiping van het tankenpark H door een calamiteit toch zouden terecht komen worden daar verzameld en naar de interne afvalwaterzuivering verpompt. Indien door een lek aan een tank binnen de inkuiping een ongewild verlies zou optreden van de vloeistof over de kuipmuur, zijn door het OVR de nodige voorzieningen (absorptiemateriaal) aanwezig om te vermijden dat deze lek aanleiding zou kunnen geven tot een ernstige verontreiniging van de bodem en/of het oppervlakte- en grondwater. Bemaling heeft slechts een zeer tijdelijk effect op het vochtregime. Dit effect is echter wel belangrijk voor de bodemhygiëne en dit effect zal door monitoring worden opgevolgd zodat geen verspreiding van verontreiniging kan plaatsvinden vanuit verontreinigde sites zoals tankenpark D. XV.4.2.5. Leemtes in de kennis en postmonitoring Het beschrijvend bodemonderzoek is nog in uitvoering en bijgevolg nog niet conform verklaard. Het MER kan dan ook geen of alleszins onvoldoende rekening houden met het beschrijvend bodemonderzoek. De constructieplannen voor het tankenpark H (en de aanlegsteiger) zijn nog onvoldoende uitgewerkt om de precieze gevolgen van grondverzet en eventuele bemaling te kwantificeren. Bijkomende postmonitoring is niet voorzien. Dit gebeurt reeds door de periodieke onderzoeksplicht voor bodem.

Page 20: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 20

XV.4.3. Water XV.4.3.1. Bestaande situatie Dagelijks wordt gemiddeld 100 m³ gezuiverd afvalwater geloosd. Per uur is dit ongeveer 4 m³. Het debiet van het Hansadok bedraagt gemiddeld 5 m³/s of 18000 m³/uur. Het aandeel van het geloosde afvalwater op het totale debiet bedraagt dus 0,02 %. Dit kan beschouwd wordt als niet significant. Voor wat betreft het aandeel van de verontreiniging voor de relevante parameters kan geconcludeerd worden dat de lozingen van Noord Natie op de dokken moet beschouwd worden als gering en niet-significant. Voor alle parameters is het aandeel van de lozing door Noord Natie immers minder dan 0,2 %. Ook voor de parameters waarbij de kwaliteitsdoelstellingen van het ontvangende oppervlaktewater niet gehaald worden is het aandeel niet relevant. XV.4.3.2. Toekomstige situatie De exacte hoeveelheid afvalwater voor de toekomstige situatie kan niet exact bepaald worden. Op basis van de toename aan oppervlakte van tankenparken en toename van de hoeveelheid opslagtanks kan er begroot worden dat de toename hoogstens 25 % zal zijn, zeker voor wat betreft het debiet. Voor wat de toename van de vuilvracht betreft, is uitgegaan van dezelfde veronderstelling maar in de werkelijkheid zal deze hoogst waarschijnlijk lager uitvallen. De bestaande waterzuiveringsinstallatie is geschikt voor een grotere vuilvracht. Ook hydraulisch kan de waterzuiveringsinstallatie de toename aan debiet aan. De buffercapaciteit in het volledige systeem (tankenpark en buffertanks in de WZI) is immers ruim voldoende. De momenteel vergunde debieten dienen dus ook niet uitgebreid te worden voor de realisatie van het tankenpark H en de aanlegsteiger. Voor wat betreft het aandeel van de verontreiniging voor de relevante parameters kan geconcludeerd worden dat de lozingen van Noord Natie op de dokken ook in de toekomstige situatie moet beschouwd worden als gering en niet-significant. Voor alle parameters is het aandeel van de lozing door Noord Natie nog steeds immers minder dan 0,25 %. Ook voor de parameters waarbij de kwaliteitsdoelstellingen niet gehaald worden is het aandeel niet relevant in de toekomstige situatie. XV.4.3.3. Samenvatting effect - Huidige situatie: -1: wegens de overschrijding van sommige lozingsparameters. - Toekomstige situatie: -1

Page 21: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 21

XV.4.3.4. Milderende maatregelen Alhoewel de invloed van de lozingen niet relevant is voor de kwaliteit van het dokwater dienen de lozingsvoorwaarden nageleefd te worden. Volgende aanbevelingen met betrekking tot de werking van de (biologische) waterzuivering kunnen gedaan worden waardoor de slibkwaliteit verbetert en het gehalte aan zwevende stoffen en fosfor in het effluent daalt: • verhogen van de belasting van de biologische installatie; • toevoegen van N en P om nutriëntdeficiëntie te vermijden (deze maatregel

wordt reeds toegepast); • voeg eventueel micronutriënten Co en Mo toe om een (periodiek) terkort

aan deze spore-elementen te voorkomen; • streven naar een systeem voor optimale dosering van P. Zeker met betrekking tot de parameter zwevende stoffen en totaal-fosfaat is het aan te bevelen om deze parameters nauw op te volgen. Indien zou blijken dat deze parameters blijvend moeilijkheden veroorzaken, dient nagegaan te worden of aanpassing/uitbreiding van de waterzuivering niet noodzakelijk is. Ook uit de BREF voor afvalwater uit de chemische sector blijkt duidelijk dat het beheer van de waterzuivering op een systematische wijze beschouwd wordt als BBT. XV.4.3.5. Leemten in de kennis en postmonitoring De biotische index is niet gekend voor dokwater in de omgeving van het studiegebied. Gezien de niet relevante impact van de lozingen van Noord Natie op de kwaliteit van het dokwater heeft deze leemte in de kennis geen relevante invloed op de conclusies. De exacte stromingen in de dokken. Op basis van de fragmentair beschikbare informatie van het Havenbedrijf kon toch een impactberekening uitgevoerd worden. De exacte stromingen in het Leopolddok en het 4de Handelsdok zijn ook bij het Havenbedrijf niet gekend. Gezien de stroming in noordelijke richting konden de gegevens van het Hansadok echter gebruikt worden waardoor de leemte in de kennis geen relevante invloed heeft op de conclusies. Als postevaluatieprogramma is opgenomen dat de opvolging van de lozingsparameters dient verder gezet te worden.

Page 22: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 22

XV.4.4. Mens Voor deze discipline is het aan te bevelen om de synthese van de effecten toe te spitsen op de toekomstige situatie. Hierdoor wordt vermeden dat nagenoeg twee keer hetzelfde uitgebreid dient weergegeven te worden. XV.4.4.1. Risico’s voor de mens Aanwezigheid en gebruik van producten Uit de analyse van de bestaande toestand en gezien het onmogelijk is om in de toekomst te kijken en de bezetting van de opslagtanks te voorzien, blijkt nogmaals dat de enige mogelijke zinvolle milieuvriendelijke exploitatiepraktijk er een is waarbij: • zo uitgebreid mogelijk informatie wordt ingewonnen over de kenmerken van

de producten vooraleer ze worden opgeslagen; dit veronderstelt het ter beschikking hebben en ter inzage houden van terdege opgestelde veiligheidsinformatiebladen die door de klanten van de tankopslagplaats moeten worden aangeleverd.

• de emissiebeperkende voorzorgsmaatregelen bepaald worden vooraleer het lossen in opslagtanks of in mobiele installaties aanvangt en hierover een vorm van schriftelijke en mondelinge interne communicatie bestaat;

• de emissiebeperkende maatregelen ook daadwerkelijk worden toegepast en hierop een interne controle wordt uitgevoerd.

Dit alles veronderstelt het in voege zijn van een zorgsysteem inzake laad- en losoperaties waarin deze cruciale fasen zijn begrepen.

Risico’s voor verspreiding van pathogenen Er werd reeds een sluitend controle- en beheerssysteem uitgewerkt. Er zijn geen noemenswaardige wijzigingen op dit vlak. Stofexplosies In de geplande situatie zal zich geen enkele wijziging voordoen in vergelijking met de bestaande situatie (geen risico’s voor stofexplosies, omstandigheden doen zich niet voor). Risico’s voor zware ongevallen met externe gevolgen Het huidige VR omvat ook reeds de voorziene uitbreiding. Dit VR maakte immers deel uit van de vergunningsaanvraag voor realisatie van het tankenpark H. De conclusies over de risico’s zijn opgenomen in de beschrijving van de huidige installatie. In de vergunningsaanvraag zal door de VR-deskundige een nota bijgevoegd worden waarin verwezen zal worden naar het bestaande VR.

Page 23: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 23

XV.4.4.2. Verontreinigingsaspecten en potentiële blootstelling Bodemverontreiniging Voor de toekomstige installatie is er geen significant effect te verwachten met betrekking tot bodemverontreiniging, gezien de afwezigheid van verontreiniging ter hoogte van het tankenpark H. Indien zowel in de aanlegfase als in de exploitatiefase de wettelijke beheersmaatregelen en de interne veiligheidsmaatregelen nageleefd worden, zijn er geen risico’s voor het ontstaan van nieuwe bodemverontreiniging. Waterverontreiniging Voor wat betreft het aandeel van de verontreiniging voor de relevante parameters kan geconcludeerd worden dat de lozingen van Noord Natie op de dokken ook in de toekomstige situatie moet beschouwd worden als gering en niet-significant. Voor alle parameters is het aandeel van de lozing door Noord Natie nog steeds immers minder dan 0,25 %. Ook voor de parameters waarbij de kwaliteitsdoelstellingen niet gehaald worden is het aandeel niet relevant in de toekomstige situatie. Luchtverontreiniging De enige relevante parameter met betrekking tot blootstelling aan componenten via de lucht verspreid zijn de VOS-emissies. Deze zouden volgens de deskundige Lucht in de toekomstige situatie enigszins toenemen voor zover er meer vluchtige producten zullen worden opgeslagen (hierover bestaat heel wat onzekerheid). Zelfs onder de maximalistische benadering (max. opslag van VOS in alle tanks) leidt de toename van deze emissies echter tot slechts een beperkte bijdrage van de gemiddelde concentraties in de omgeving. In het hoofdstuk Lucht werd berekend dat enkel in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf (200 m) een bijdrage van 4 µg/m³ VOS wordt aangetoond. Een gemiddelde bijdrage van 1 µg/m³ beperkt zich tot een zone van maximaal 1 km ten noordoosten van Noord Natie. In de andere windrichtingen is deze afstand beduidend kleiner. Aangezien de dichtstbijzijnde woonzone gelegen is op een afstand van 2,7 km (namelijk Antwerpen – Linkeroever) wordt er geen impact verwacht op de woonzones rond het bedrijf maar wel op de werknemers in de onmiddellijke omgeving van het bedrijf (ca. 2 000 personen). Deze immissiebijdragen werden nu vergeleken een aantal beschikbare wettelijke of wetenschappelijke normen. Hierin werden de belangrijkste toxicologische eigenschappen en diverse drempelwaarden en richtwaarden verzameld van de producten opgenomen in de discipline Lucht. Het betreft styreen, isobutanol, epichloorhydrine, monochloorbenzeen, chloroform, aceton en cyclopentaan. Vervolgens werd ervan uitgegaan dat de door de deskundige Lucht berekende immissiebijdrage voor 100% zou bestaan uit één van deze producten. Dit is in feite een zeer ruime overschatting aangezien:

Page 24: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 24

- de berekende immissiebijdrage reeds steunt op de veronderstelling dat de opslagcapaciteit volledig zou worden benut voor de opslag van de meest vluchtige stoffen, hetgeen onrealistisch is (er zal steeds een breed gamma van producten, waaronder ook niet-vluchtige producten) aanwezig zijn; - de VOS geen zuivere stof vertegenwoordigen maar in feite een mengsel zijn van verschillende componenten, met uiteenlopende toxicologische eigenschappen. Uit de vergelijking tussen de berekende toekomstige immissiebijdrage (4 µg/m³ resp. 1 µg/m³) en de beschikbare en vergelijkbare drempelwaarden, blijkt dat geen enkele van deze waarden wordt overschreden. De verdere implementering van de NEC-emissiereductiedoelstellingen in de Vlaamse milieuwetgeving zal vermoedelijk ook leiden tot verdere beperking van de emissies, en dus ook van de immissiebijdragen. Uit het literatuuronderzoek is evenwel gebleken dat nog heel wat wetenschappelijk onderzoek tussen milieufactoren enerzijds, en gezondheidseffecten voor de mens, anderzijds, noodzakelijk is en met name de Wereldgezondheidsorganisatie schuift dergelijk onderzoek naar voor als actiepunten voor het beleid in de toekomst. Dit is vooral het geval voor wat betreft de mutagene, teratogene en carcinogene effecten van bepaalde componenten, niet alleen van de hierboven genoemde, maar ook van andere minder gekende organische verbindingen. Voorzichtigheidshalve wordt dan ook aanbevolen dat de stand van zaken van het wetenschappelijk onderzoek, voor de op elk moment in opslag zijnde producten, door de exploitant nauwlettend wordt opgevolgd. Het acceptatiebeleid zou mede moeten gesteund worden op de stand van zaken van dit wetenschappelijk onderzoek. Om dit te vertalen naar de praktijk wordt verwezen naar de milderende maatregelen reeds hierboven opgegeven voor het productgebruik en de risicobeheersing. Het effect op de gezondheid van de mens kan onder deze voorwaarden als neutraal worden beoordeeld, vergeleken bij de bestaande situatie. XV.4.4.3. Mobiliteitsaspecten Impacten op het wegverkeer Er zal in de geplande situatie een stijging optreden in het wegvervoer. In absolute cijfers gaat het om een stijging van 39 000 ton per jaar en 1 600 bewegingen. In percentages betekent dit dat de vervoerde tonnage via vrachtwagens zal stijgen met circa 11 % ten opzichte van het totaal. De bijkomende verkeersstromen over de wegen, die momenteel reeds veel verkeer te verwerken krijgen leiden ontegensprekelijk tot bijkomende atmosferische emissies en impacten op de luchtkwaliteit. Deze evolutie wordt als licht negatief beoordeeld vanuit het oogpunt van de menselijke gezondheid. De draagkracht van de wegen in de omgeving van het projectgebied wordt nergens overschreden, wel is meer dan 90 % van de draagkracht van de Scheldelaan richting Antwerpen bereikt. Dit is echter niet enkel toe te schrijven

Page 25: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 25

aan Noord Natie maar aan nagenoeg alle bedrijven in de Antwerpse haven die de Scheldelaan gebruiken. Voor geen enkele weg zal er een significante stijging zijn in de bezetting ervan. Het effect van de geplande situatie op bestaande verkeersstromen over de weg, wordt neutraal beoordeeld. Impact op het vervoer over de spoorwegen In de geplande situatie zal het transport via spoorwegen in absolute cijfers stijgen maar procentueel gezien daalt de bijdrage van dit transportmiddel. Er zal 1 000 ton (of 20 bewegingen) meer getransporteerd worden per trein. Ten opzichte van het totaal zal de tonnage vervoerd via het spoor een daling kennen van 0,1 % en een lichte daling van 0,6 % in het totaal aantal bewegingen. Dit effect wordt als neutraal beoordeeld. Mogelijk zal de ontwikkeling van het spoorwegennet (bijkomende spoorcontainerterminals en spoorwegtunnel onder de Schelde) kunnen ook leiden tot nieuwe mogelijkheden voor Noord Natie om transport over het spoor te laten verlopen (met het oog op een vermindering van het wegtransport). Impact op het vervoer over de binnenwateren Ook het transport via schepen zal stijgen in de geplande situatie. Waar Noord Natie in 2004 1 170 000 ton (1 511 bewegingen) via binnenvaart vervoerde, zal het bedrijf in de geplande situatie 1 315 000 ton (1 707 bewegingen) via deze weg vervoeren. Ook procentueel zien we hier een lichte stijging van 0,01 % en 1,49 % voor respectievelijk de vervoerde tonnages als in het aantal bewegingen. Dit effect wordt als neutraal beschouwd. XV.4.4.4. Samenvatting effecten Risico’s voor de mens Neutraal (=0) op voorwaarde dat de voorwaarden strikt opgevolgd worden, zeker met betrekking tot het aspecten i.v.m. interne en externe veiligheid (cf. veiligheidsrapport). Ook uitvoering van de milderende maatregelen is hiermee verbonden. Verontreiniging Bodemverontreiniging: 0 Waterverontreiniging: 0 Luchtverontreiniging: 0 Mobiliteit Impacten op het wegverkeer: 0 Impact op het vervoer over de spoorwegen: 0 Impact op vervoer over de binnenwateren: 0

Page 26: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 26

XV.4.4.5. Milderende maatregelen - Alle maatregelen die bij de overige disciplines reeds werden voorgeschreven worden voor de discipline mens ondersteund. - Verder onderzoek naar de mogelijkheden om in de toekomst de aantallen wegtransporten zoveel mogelijk te verminderen, ten voordele van het spoor of het water. Het resultaat heeft Noord Natie echter absoluut niet zelf in de hand. De klanten bepalen immers het transportmiddel. - Opvolging van de stand van zaken van het wetenschappelijk onderzoek, voor de op elk moment in opslag zijnde producten. Het acceptatiebeleid zou mede moeten gesteund worden op de stand van zaken van dit wetenschappelijk onderzoek; Er wordt hierbij gebruik gemaakt van het K.B. van 2/12/1993 betreffende te nemen maatregelen bij werken met carcinogene en mutagene producten. Deze wetgeving wordt gebruikt als bijkomende leidraad voor dit type producten bij ons productonderzoek (acceptatieonderzoek). - Er bestaat reeds een beheersysteem van MSDS en van alle opslagproducten binnen het kwaliteitssysteem. - De emissiebeperkende voorzorgsmaatregelen dienen bepaald te worden. Hiervoor dient een schriftelijke procedure die bestaat binnen het kwaliteitssysteem. Elk product wordt onderzocht op zijn eigenschappen. Hiervoor bestaat een interne productkaart, die wordt ingevuld en die elk facet onderzoekt zoals vergunning, eigenschappen, emissies, spills, veiligheids en operationele eisen. Dit wil zeggen dat de emissie reductie maatregel (ERM) van het product reeds in dit stadium worden onderzocht en gekend zijn. - De controle van de ERM gebeurt door een tanktoewijzingsformulier, dat een checklijst is van alle nodige aanpassingen of voorzieningen aan een tank zoals ERM. - Ter beschikking hebben en ter inzage houden van terdege opgestelde veiligheidsinformatiebladen die door de klanten van de tankopslagplaats moeten worden aangeleverd. - De emissiebeperkende voorzorgsmaatregelen dienen bepaald te worden vooraleer het lossen in opslagtanks of in mobiele installaties aanvangt; hierover dient een vorm van schriftelijke en mondelinge interne communicatie te worden voorzien. - Een interne controle op de toepassing van de emissiebeperkende maatregelen dient te worden toegepast XV.4.4.6. Leemten in de kennis en postmonitoring - Cijfermatige gegevens met betrekking tot de verwachte aangroei van de verkeersstromen voor de verschillende verkeersmodi (weg, water, spoor). - Gezondheidstoestand bevolking Antwerpen algemeen, in relatie tot de milieufactoren. - Exacte bezetting van de opslagtanks bij Noord Natie in de geplande situatie. In verband met het vermijden van de aanwezigheid van pathogenen zoals Legionella wordt het verder zetten van de preventieve controles voorgesteld als evaluatiemaatregel. Andere concrete postevaluatieprogramma’s zijn niet voorzien.

Page 27: Noord Natie Terminals N.V. Blauwe weg 44 2030 Antwerpen ...

MER 2006 – Noord Natie Terminals pagina 27

XV.4.5. Andere disciplines Er zijn geen significante effecten zowel in de bestaande als in de toekomstige situatie. XV.5. Grensoverschrijdende aspecten De grens met Nederland is gelegen op meer dan 5 km van de perceelsgrenzen. De grens met Wallonië of Brussel is gelegen op meer dan 50 km van de perceelsgrenzen. Op basis van het MER kan duidelijk gesteld worden dat er geen significante effecten te verwachten zijn over de grenzen. De procedure voor grensoverschrijdende aspecten (Verdrag van Espoo) dient niet opgestart te worden.