NIEUWSBRIEF I kola Tesla. Ook staat hier een vervolg van de … PI4HAL augustus... ·...
Transcript of NIEUWSBRIEF I kola Tesla. Ook staat hier een vervolg van de … PI4HAL augustus... ·...
1
NIEUWSBRIEF
Augustus 2018, nr. 8
n deze nieuwsbrief voor augustus wordt begonnen met een in memoriam over Ni-
kola Tesla. Ook staat hier een vervolg van de rubriek ‘een stukje radiohistorie’.
Ondergetekende heeft in juli
een prima vakantie gehad
(in Drenthe) en dus nu weer
full swing beschikbaar. Nog
vakantiegangers die leuke
(radio) dingen hebben mee-
gemaakt tijdens de vakan-
tie? Zo ja, laat het me maar
weten.
Bert Trumpie, PC4Y
Inhoudsopgave
Nikola Tesla ............................................................................................................ 2
Waar Nikola Tesla stopte ......................................................................................... 5
Een Stukje radio historie (2) .................................................................................... 6
V.H.F. en taalproblemen ......................................................................................... 9
Belevenissen in het radiostation ............................................................................ 11
Leuk om te weten (vervolg) .................................................................................... 13
International Light House Wekend ........................................................................ 16
Mutaties Radiostation ........................................................................................... 18
Bielefeld 2018 Morse contest ................................................................................. 19
Nieuw gezicht aan boord ....................................................................................... 20
Meet and greet ...................................................................................................... 20
Reminder .............................................................................................................. 20
I
2
Nikola Tesla ikola Tesla (Servisch: Никола Тесла) (Smiljan, 10 juli 1856 – New York, 7
januari 1943) was een Servisch-Amerikaanse uitvinder, elektrotechnicus en
natuurkundige. Hij wordt gezien als een van de grootste ingenieurs en uitvin-
ders aller tijden.
Nikola Tesla is bij het grote publiek vooral bekend
als de uitvinder van de wisselstroomgenerator, de
wisselstroomelektromotor en van andere belangrijke
componenten van het huidige elektriciteitsnet. Deze
apparaten waren in rudimentaire vorm meestal al
voor Tesla's tijd ontwikkeld door eerdere ingenieurs.
Tesla's verdienste was dat hij het wisselstroomprin-
cipe veel verder ontwikkelde en bijna alle benodigde
apparaten voor een op wisselstroom gebaseerd be-
trouwbaar elektriciteitsnet sterk verbeterde of zelf
ontwierp. Tesla was al bij zijn leven een bekend en
beroemd geleerde maar verloor veel prestige door
zijn op latere leeftijd gedane onbewezen beweringen
over techniek en wetenschap. Hij werd in de
Verenigde Staten het toonbeeld van de gekke ge-
leerde. Anderen noemden hem liever idealistisch en niet-commercieel en daarin een
tegenpool van zijn eveneens beroemde concurrent-uitvinder Thomas Alva Edison.
Naar Tesla is in 1960 de eenheid van magnetische fluxdichtheid vernoemd, de tesla
(symbool T).
Jonge jaren
Nikola Tesla werd geboren in Smiljan in de provincie Lika van het toenmalige keizer-
rijk Oostenrijk, tegenwoordig Kroatië. Over zijn exacte geboortedatum bestaat onze-
kerheid: hij zou rond middernacht van de 9e op de 10e juli 1856 geboren zijn. Hij
was de zoon van de Serviërs Milutin Tesla, een Servisch-Orthodoxe priester, en Đuka
Mandić.[1] Deze aanbaden zijn briljante oudere broer, Dane, die op 12-jarige leeftijd
overleed. Nikola, die toen 5 jaar oud was, voelde de zware last van hun verwachtingen
op zijn schouders neerkomen. Na het doorlopen van zijn elementaire opleiding in
Kroatië studeerde hij natuurkunde, techniek en filosofie aan de universiteiten van
Graz en Praag in het toenmalige Oostenrijk-Hongaarse Rijk. Na een korte tijd in
Frankrijk en Duitsland gewerkt te hebben emigreerde hij in 1884 naar de Verenigde
Staten, waar hij in New York een baan kreeg aangeboden bij het bedrijf van Edison.
In 1891 werd Tesla tot Amerikaans staatsburger genaturaliseerd.
Rivaliteit met Edison
Na korte tijd raakte hij in conflict met Edison, een van de grondleggers van General
Electric. Edison kreeg een bepaald probleem met een van zijn uitvindingen niet op-
gelost en beloofde een flinke beloning te betalen aan degene die dat voor hem kon
doen. Tesla nam de uitdaging aan en vond binnen korte tijd de oplossing. Edison
weigerde echter de uitgeloofde beloning te betalen en antwoordde: ‘Je begrijpt onze
N
3
Amerikaanse humor niet, Tesla!’. Kort nadien weigerde Edison om Tesla’s weeksalaris
van $18 te verhogen tot $20, waarop Tesla ontslag nam en een eigen bedrijf begon,
gesteund door Edisons concurrent George Westinghouse. Tesla verkocht 40 patenten
aan Westinghouse die daarmee het monopolie van Edisons General Electric kon bre-
ken. In die tijd speelde zich de zogenaamde War of the Currents af tussen het wissel-
stroomsysteem van Westinghouse en het gelijkstroomsysteem van Edison. Mede
dankzij Tesla’s verbeteringen in veel componenten van het wisselstroomnet wist Wes-
tinghouse deze strijd te winnen. Na enige tijd was Edison zelfs gedwongen om zijn
dure en inefficiënte gelijkstroomsysteem te laten varen en ook op wisselstroom over
te gaan. In 1916 accepteerde hij de (AIEE nu IEEE) IEEE Edison Medal, vernoemd
naar zijn rivaal.
Slechte zakenman
Omdat Tesla, in tegenstelling tot Edison, niet zakelijk ingesteld was, trok hij nooit ten
volle profijt van de patenten op zijn uitvindingen. Deze hadden hem in principe schat-
rijk kunnen maken maar hij had daarentegen voortdurend problemen met schuldei-
sers. Een voorbeeld hiervan is dat toen zijn zakenpartner George Westinghouse in
financiële problemen geraakte Tesla zijn lucratieve patentrechten opgaf om hem te
helpen. In die tijd begonnen Tesla's patenten net goed geld op te brengen omdat
steeds meer steden een elektriciteitsnet aan het opzetten waren waarbij van Tesla's
uitvindingen gebruik werd gemaakt. Zo verloor Tesla bijna al zijn inkomstenbronnen
terwijl bij Westinghouse het geld binnenstroomde en de eigenaren zo hun bedrijf groot
maakten met zijn patenten. Westinghouse Electric Company is tegenwoordig wereld-
wijd nog altijd een van de grootste bedrijven op elektrotechnisch gebied.
Laatste jaren en overlijden
Vanaf ongeveer 1915 kreeg Tesla geen grote
investeerders meer achter zich en hij raakte
bij het grote publiek langzaam in de vergetel-
heid. Voor wetenschappelijke congressen en
andere evenementen werd hij nog wel vaak
uitgenodigd. Meestal sloeg Tesla deze uitno-
digingen af. Zijn laatste jaren bracht hij door
in het hotel The New Yorker in Manhattan,
New York, financieel onderhouden door de re-
gering van het Koninkrijk Joegoslavië. Tesla
stierf in 1943, 86 jaar oud. Twee dagen na de
dood van Tesla nam de regering van de VS
(het Office of Alien Property) alle documenten
en bezittingen van Tesla in beslag,[2] om te voorkomen dat ze (het was midden in de
Tweede Wereldoorlog) in vijandelijke handen zouden vallen. Dat Tesla niet vergeten
was door zijn 'vakbroeders' bleek bij zijn uitvaartdienst. Deze werd bijgewoond door
talrijke geleerden en ingenieurs. In overeenstemming met zijn testament[bron?] werd
zijn lichaam gecremeerd en werden, na de oorlog, zijn persoonlijke bezittingen, archief
van laboratoriumverslagen en correspondentie, naar zijn neef in Joegoslavië
Tesla Museum in Belgrado
4
gestuurd. Later werden deze in het Tesla Museum in Belgrado (zie onder Externe
links), tentoongesteld. Hier is ook de urn met zijn as te zien.
Tesla's elektriciteitszender
Omstreeks 1900 experimenteerde
Tesla voornamelijk met hoogfre-
quente wisselstroom in een speciaal
laboratorium in Colorado. Hier ont-
wikkelde hij o.a. zijn speciale meer-
trapstransformator, de 'teslatrans-
formator'. In zijn laboratorium had
Tesla een reusachtige transformator
die meterslange vonken (zelfs bol-
bliksems) produceerde via een bol op
een hoge mast die uit het dak stak.
Door het enorme elektromagnetische
veld van deze constructie kon Tesla
lampen op honderden meters in de
omtrek laten oplichten. Om deze
grote magnetische velden op te kunnen wekken had hij grote spoelen in de grond
ingegraven. Bewoners van het nabije stadje Colorado Springs klaagden bij de autori-
teiten dat hij hen uit hun slaap hield bij zijn vaak nachtelijke experimenten die met
spectaculaire 'lichtshows' en oorverdovend lawaai gepaard gingen. Toen Tesla ten
slotte de generator van het plaatselijke elektriciteitsbedrijf liet doorbranden was de
maat vol en werd zijn vergunning ingetrokken. Tesla ging terug naar New York om
zijn testresultaten uit te werken. In het verlengde van zijn hoogfrequentespannings-
experimenten probeerde Tesla vervolgens elektriciteit door de lucht te transporteren.
Daarom bouwde hij op Long Island een proefinstallatie met zendtoren, bekend als de
'Wardenclyffe Tower'. Maar toen bleek dat het stroomverbruik van eventuele afnemers
niet te meten was, trokken de meeste investeerders zich terug. Bovendien zou bij
eventueel succes het reeds bestaande elektriciteitsnet met alle investeringen in een
klap overbodig en dus waardeloos zijn geworden. Uiteindelijk is door geldgebrek de
toren nooit voltooid en heeft Tesla zijn idee ook nooit kunnen bewijzen met een de-
monstratie. In de Eerste Wereldoorlog werd de toren gesloopt en als schroot verkocht
om gedeeltelijk zijn schulden te betalen.
Tesla Laboratorium in Colorado Springs
5
Waar Nikola Tesla stopte en groep onderzoekers van de Amerikaanse universiteit Georgia Tech heeft
een manier gevonden om genoeg energie uit radiogolven te halen om kleine
apparaten van stroom te voorzien. Zij gebruiken daarvoor een zeer breedban-
dige antenne die geproduceerd wordt met behulp van een inkjet printer.
50 milliwatt
Het apparaat van de Amerikanen vangt de energie op van een zo breed mogelijk fre-
quentiespectrum. Vervolgens zet het de radiogolven om naar gelijkstroom en slaat
het die stroom op in batterijen of condensators. Zo verzamelden de onderzoekers en-
kele milliwatts aan elektriciteit. Dat vermogen was voldoende om een temperatuur-
sensor van stroom te voorzien met omgevingselektriciteit. De bron van de elektriciteit
was in dit geval het ethersignaal van een lokale televisiezender die ongeveer een halve
kilometer van het laboratorium verwijderd is. De ontwikkelaars van het systeem ho-
pen dat het in de nabije toekomst zo'n 50 milliwatt aan elektriciteit op kan leveren.
Nikola Tesla
Daarvoor wil het team dan een systeem gebruiken dat niet slechts één frequentieband
per keer gebruikt om stroom uit te winnen. Door meerdere banden tegelijk te gebrui-
ken, een combinatie van de UHF-band voor televisie en de 2,4 GHz band voor WiFi
bijvoorbeeld, moet het dan mogelijk worden om draadloze sensoren en microproces-
sors van stroom te voorzien. De wetenschappers stellen dat het systeem wat dat be-
treft niet helemaal lijkt op de draadloze elektriciteit die Nikola Tesla ooit voorstelde.
Die wilde grote netwerken van torens die elektrische velden uitstralen. Het huidige
systeem lijkt meer op het aftappen van stroom uit een batterij.
“Er is veel elektromagnetische energie om ons heen maar niemand is nog in staat
geweest om daar gebruik van te maken", aldus professor Manos Tentzeris in een
persbericht over de Amerikaanse vinding. In een toekomstig experiment wil het team
van Tentzeris zelfs een kleine microprocessor maken die al van stroom wordt voorzien
als iemand hem in de lucht houdt.
Inkjetprinter
Vooralsnog gebruiken de Amerikanen inkjetprinters om de apparaten op papier of
plastic te printen. Ze gebruiken een inktoplossing van zilveren nanodeeltjes om de
radiofrequentiesensoren en de schakelingen te maken. Het huidige prototype kan fre-
quenties tussen 100 MHz (in het midden van de FM-band) tot 15 GHz (radar) omzet-
ten in stroom.
De wetenschappers denken dat deze apparaten binnenkort algemeen verkrijgbaar
zijn. De techniek kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor sensoren die het milieu in
de gaten moeten houden, het onder spanning houden van RFID-tags of zorgen dat
belangrijke apparaten een noodsignaal kunnen geven als er geen elektriciteit meer is.
Het systeem is vrij goedkoop te produceren.
E
6
Een Stukje radio historie (2)1 Internationale reglementering
e allereerste, zij het nog voorlopige samenkomst voor de internationale regle-
mentering van het radiotelegrafisch verkeer vond plaats te Berlijn op 4 au-
gustus 1903. Aan deze conferentie namen de volgende landen deel: Duits-
land, Oostenrijk, Hongarije, Spanje, Amerika, Frankrijk, Engeland, Italië en Rusland.
De voornaamste punten uit het ,,Protocole final,, betroffen aanbevelingen voor de re-
geling van het draadloos verkeer tussen kust- en scheepsstations. Het gaf een defini-
tie van het begrip kuststation en het stelde zulk een station verplicht radiotelegram-
men van schepen op te nemen dan wel voor schepen bestemde telegrammen aan die
schepen door te geven, ongeacht het systeem voor draadloze telegrafie dat aan boord
van het schip was geïnstalleerd.
Het was duidelijk dat deze formulering haar grondslag vond in de pogingen van som-
mige maatschappijen om het draadloos verkeer te monopoliseren. Op 3 november
1906 werden te Berlijn de eindprotocollen getekend van de inmiddels bijeengeroepen
definitieve conferentie, waaraan dertig landen deelnamen, waaronder Nederland.
Voor de opstelling van de bepalingen van het internationaal reglement zorgde een
speciale commissie uit de afgevaardigden, namens welke de Nederlander M. Kruyt als
rapporteur optrad. Over één punt kon men het niet eens worden, namelijk over de
verplichting dat ook schepen telegrammen moesten kunnen uitwisselen zonder acht
te slaan op het draadloos systeem dat zij gebruikten. Daarom maakte men van deze
bepaling een ,,engagement additionnel". Dit werd door alle deelnemende landen ge-
tekend, behalve Engeland, Italië, Japan, Mexico, Perzië en Portugal.
Ieder land was - voor wat dit aanhangsel betreft - gerechtigd te allen tijde op zijn
handtekening terug te komen. De Nederlandse scheepvaartmaatschappijen die be-
langstelling toonden voor het uitrusten van hun schepen met draadloze telegrafie,
werden aanvankelijk door de Compagnie de TSF en na 1913 door de S.A.I.T. bediend.
Onder de eerste employés die de Compagnie de TSF aanstelde behoorden twee Ne-
derlandse, jongemannen, afkomstig van het Regiment Genietroepen te Utrecht, na-
melijk L.G. Lucas en R. C. A. Kroes. Zij bewezen dat de legende van de maarschalks-
staf in een ransel niet altijd een loos verhaal is, maar wel degelijk een grond van
waarheid bevat. Beiden sloten hun loopbaan in dit nieuwe vak af nadat zij tot hoge
posities bij hun maatschappijen waren opgeklommen. De eerste bij de S.A.I.T., de
laatste - na een aanvankelijke werkzaamheid bij de S.A.I.T. - bij de hierna nog ver-
scheidene malen te noemen Nederlandsche Telegraaf Maatschappij Radio-Holland.
Wat gebeurde er met ‘de draadloze’ in Nederland?
Een zeevarende natie als Nederland zou haar tijd slecht hebben begrepen, wanneer
de uitvinding van de draadloze telegrafie haar ongeïnteresseerd had gelaten. Dat was
dan ook niet het geval: integendeel, Nederland stond bij de bestudering en de
1 Uit PDRH nr. 3 november 1968; het maandblad voor het personeel van Radio Holland.
D
7
toepassing van de radio vooraan. De ook in Nederland opkomende radio vond bij de
PTT een man, die tegen haar was opgewassen. Dat was de heer H. J. Nierstrasz,
elektrotechnisch hoofdambtenaar, die door studie, aanleg en een vurige belang-
stelling voor het nieuwe in zijn vak inzicht had gekregen in een techniek, die toen
door weinigen werd gekend en begrepen. A1 in 1902 werd onder zijn leiding een
draadloze verbinding tot stand gebracht tussen Hoek van Holland en het Lichtschip
Maas. Misschien zou het eerder gebeurd zijn, maar het kan niemand verbazen, dat
er in Nederland eerst een commissie moest worden benoemd.
Te zelfder tijd hield de Marine proefnemingen met toestellen van Telefunken en van
de Franse combinatie Branly-Popp. Een verbinding werd door haar tot stand gebracht
tussen het wachtschip Wassenaer te Amsterdam, de Grote Kerk in Kampen en de
Martinitoren in Groningen. Niet zonder een spoor van trots constateerde men, ,,dat
de Zuiderzee bedwongen was". De heer Nierstrasz werd, na de geslaagde experimen-
ten met het lichtschip Maas, van rijkswege belast met het ontwerpen en bouwen van
het eerste officiële radiokuststation, dat in verbinding zou moeten treden met de sche-
pen op zee, nadat het station Hoek van Holland provisorisch als voorloper had ge-
diend. De Nederlandse overheid wilde met dit ,,zelf doen" voorkomen, dat zij zou wor-
den genoopt de Marconi-maatschappij te vergunnen zulk een landstation te bouwen
en te exploiteren.
Kuststation Scheveningen Haven met Harp antenne 1904-1910
Het later zo beroemde kuststation Scheveningen-haven (roepletters SCH) kwam op
15 december 1904 gereed. Om volkomen onafhankelijk te kunnen experimenteren,
rustte het Rijk tevens drie schepen van de Maatschappij Zeeland, die de dienst Vlis-
singen-Queensborough onderhielden, met installaties voor draadloze telegrafie uit.
8
Het kuststation werd in latere jaren zo beroemd om zijn feilloze service en het werd
zo vereenzelvigd met het, als een vuurstoot van een mitrailleur uitgeknetterde roep-
teken SCH, dat het als een onwaardige vermomming werd gezien, toen een interna-
tionaal overeengekomen herdistributie van roeptekens het dwong van lettergroepe-
ring te veranderen. Met ieders medewerking bleef de verandering beperkt tot de S die
een P werd. PCH zette van dat ogenblik af de glorierijke traditie voort; waarbij CH
geseind bleef in de vierstrepenvorm van het morseschrift! De reglementering van de
radio was weldra, nationaal en internationaal, een druk beoefende bezigheid van de
wetgevers. Alle wetgevingen hadden dit gemeen, dat alvorens een particuliere onder-
neming er toe kon overgaan om rijen telegraafpalen op te richten in het landschap en
dwars door de steden of via een kabel over de vrije zeebodem twee landen met elkaar
te verbinden, zij een concessie, een bewilliging moest hebben van de overheid.
Uit een oogpunt van maatschappelijke orde was dit onvermijdelijk. Maar hoe moest
die overheid nu plotseling staan tegenover zoiets ongrijpbaars als draadloze telegra-
fie? Hier behoefde niets te worden ingegraven of op openbaar terrein te worden opge-
richt. Het bezorgen van overlast aan derden was uitgesloten. Geen wetsbepaling zat
zo ruim in haar kleed, dat zij gelijkelijk van toepassing kon zijn op een communica-
tiemogelijkheid, die alleen met behulp van spaden, houwelen en kruiwagens tot stand
kon komen, als op een die niet meer behoefde dan een mast op een particulier erf,
een gebouwtje voor het onderbrengen van enkele elektrische machines en een knet-
terende vonk. De Telegraafwet van 1852, die al moeite had met de telefoon, wist met
de draadloze geen raad.
De traagheid, waarmede nationale wetgevingen een revolutionaire technische nieu-
wigheid opvangen en verwerken, voerde tot een vrijheid van handelen, die ons in deze
dagen van strenge radio-ordening als een tijdperk van arcadische gelukzaligheid voor-
komt en die een vorm van heimwee oproept. Men denke aan de privé-radioverbinding,
die het Algemeen Handelsblad te Amsterdam met behulp van de Marconi-maatschap-
pij schiep tussen de Overtoom en het Engelse plaatsje Broomfield. Dat was in 1903.
De verbinding diende voor uitwisseling van nieuwsberichten.
Maar in 1904 vulde de Nederlandse Wetgever, in een nieuwe Telegraaf en Telefoonwet,
het vacuüm op. Het slot van artikel 1 luidde: ,,Zowel in dit als in de volgende artikelen
zijn onder telegrafen en telefonen tevens begrepen, radiotelegrafen en radiotelefonen".
Bij Koninklijk Besluit van 6 maart 1905 S90 (steunende op art. 12 van de Wet)
snoerde de Overheid ook de vrijheid voor niet-openbare telegrafen en telefonen in,
door te bepalen dat voor het aanleggen of gebruiken van ,,enige elektrische inrichting,
bestemd voor het niet-openbaar telegrafisch en telefonisch verkeer door middel van
toestellen die op de eindpunten niet onderling door draden of geleidingen zijn verbon-
den" een vergunning van de Minister van Waterstaat nodig was. Hierdoor was het met
de hoge sprongen van het Handelsblad gedaan.
Het leger ging in 1905 over tot het beproeven van mobiele radio-veldstations, waarbij
als antenne gebruik werd gemaakt van vliegers en van kabelballons. Deze stations
waren afkomstig van Telefunken. Ook de Marine had een voorkeur voor Telefunken-
apparatuur. Voor een groot deel moet deze voorliefde worden verklaard door het feit,
9
dat de mededeelzaamheid over het hoe en waarom van de werking bij de Telefunken
ingenieurs groter was dan bij de deskundigen van de Marconi-maatschappij. Voor
een ander deel sprak de Duitse vormgeving van de apparatuur een aangenamer en
verstaanbaarder taal tot de Nederlandse smaak dan de Britse.
Op 5 december 1904 werd bij de Marine de Dienst der Draadloze Telegrafie ingesteld.
Op 1 juli 1906 treffen wij de luitenant ter zee Th. P. van den Bergh, later een der
directeuren van Radio-Holland, aan als commandant van een experimenteer- en oe-
fenstation van de Marine in de legerplaats-bij Zeist. Omstréeks 1909 wordt voor het
eerst gesproken over de mogelijkheid van een radioverbinding tussen Nederland en
Nederlands-Indië. Het is de oud-majoor der Genie van het Koninklijk Nederlands-
Indisch Leger L.H.F. Wackers, die in 1915 de Bataafsche Petroleum Maatschappij
adviseert bij de voorbereiding van de stichting van een radiotelegrafische verbinding
tussen haar vestigingen te Tarakan en Balik Papan.
De Marconi maatschappij gaat het werk uitvoeren.
Agent van die maatschappij voor Nederland en Kolo-
niën is de N.V. Technisch Bureau Geveke en Co. te Am-
sterdam, waaraan majoor Wackers na zijn pensione-
ring als adviseur was verbonden. Eenmaal tot stand
gekomen, is de nieuwe verbinding een succes. Balik
Papan vestigde door het welslagen van de radioverbin-
ding in de tropen de aandacht van de heer Wackers,
die in 1916 de eerste directeur van R.H zou worden, op
de betekenis van een radioverbinding tussen Neder-
lands-Indië en Nederland. Een groots plan ontstond
voor de stichting van een keten van radiozenders, o.m.
langs de noordkust van Afrika. Dit initiatief werd echter gesmoord in een oceaan van
bezwaren en tegenwerking, vooral van de zijde der mogendheden, die soevereiniteit
uitoefenden over de landen en volken van de Afrikaanse noordkust. (wordt vervolgd)
F. Roosingh
V.H.F. en taalproblemen
Het is een bekend feit, dat er in Nederland veel vreemde talen gesproken worden. Het
verbaast de buitenlander dan ook nauwelijks meer, dat hij bijna altijd in zijn eigen
taal wederwoord krijgt, hoewel veelal volgens het principe wat je niet weet blijft zo. Zo
beluisterden wij onlangs op de VHF het volgende antwoord dat een Duitse kapitein
van een kuster kreeg op zijn verzoek om inlichtingen, kort na vertrek.
Haven-instantie.:_,,Guten mittag kapitein, sie sind abgefahren, jawohl, nog drei
Coasterschiffe sind abgefahren, eine liegt auf Stoszkarens, und eine sitzt auf die Ka-
nal, over".
Kapitein: ,,Danke schön, over".
Haven instantie: ,,Gute fahr, over".
Majoor L.H.F. Wackers
10
Geen vlekkeloos Duits dachten wij, maar de gezagvoerder was geïnformeerd. Toch
zouden wij het invoeren van het Engels als énige VHF-taal buiten het Nederlands
dan, willen aanbevelen, vooropgesteld dat betrokkenen zich de elementaire beginse-
len van deze taal eigen maken, anders voorzien wij dat wij de hiernavolgende VHF-
conversatie nog eens te horen krijgen, dit naar aanleiding van de veronderstelling,
dat een Engels schip, op het Noordzeekanaal, te snel vaart.
Haven instantie roept op.
,,ms. So and so, do you receive me over".
Master: ,,Here ms. So and so, over".
Haven instantie: ,,Captain you vaar too much, over".
Master: ,,Please repeat, over".
Haven instantie: ,,you vaar too much on the canal, stop it please, little vaart OK, big
vaart not allowed, over".
Master: ,,Good God, I didn't fart, may be the pilot, how did you know anyway over".
Haven instantie: ,,'We see on radar, you know, and if the pilot did, you are respon-
sible, over".
Master turning to pilot: ,,I say pilot do you mind".
Pilot to master: ,,vaart means speed, Captain".
Master to pilot: ,,not in my language, it doesn't".
Master to Haven-instantie: ,,message understood, over".
Haven instantie:,,Good vaart, stop".
(uit: ,,De Nederlandse Loods"),
ook uit PDRH nr. 8, April 1970
11
Belevenissen in het radiostation
Manoekwari. 4 uur 's middags. We zitten met z'n zessen achter een pijp bier op een
terrasje. Het schip ligt op de rede en we zijn met de motorsloep gaan passagieren.
Vanavond vertrekken we naar Hollandia.
Daar komt een marinier aan op een motorfiets. Hij stopt.
- Is de marconist van dat schip soms hier aanwezig?
- Ja, dat ben ik.
-O, dan moet u direct naar boord gaan en verbinding met Hollandia Marine maken.
Hier zijn de golflengten waarop u kunt werken. Het schijnt nogal dringend te zijn
dus ik zou maar niet langer wachten. Weg rust. Terug naar boord.
Kapitein weet van niets. Ontvanger bij. Hollandia opzoeken. Komt prima door. Zen-
der bij. Afstemmen, roepen en hebben.
- Wij hebben u de hele middag al geroepen.
- Sorry, was aan de wal. Heeft u iets voor mij?
- Hoe laat gaat u varen en hoe laat komt u in Hollandia aan?
- Dat zal ik aan de kapitein moeten vragen. Wacht even. We hebben veel lading voor
de marine in Hollandia dus hun nieuwsgierigheid is te verklaren.
- We gaan vanavond om 10 uur anker op en zijn morgenochtend tegen daglicht in
Hollandia.
- OK Dank u. Kunt u over een uur op deze frequentie terugkomen?
- OK See you later.
Een uur later.
12
- Heeft u iets voor mij?
- Nee hier niets. Heeft u iets?
- Nee, kom over een uur terug.
- OK.
Een uur later.
- Heeft u iets voor mij?
- Nee.
- Kom over een uur terug.
Enzovoort, enzovoort, enzovoort tot 6 uur in de morgen.
Toen lagen we voor de kant en kon ik sluiten en van mijn ,,nachtrust" genieten.
Maar het duurde niet lang.
Om 9 uur kwam er een luitenant ter zee bij me binnenstappen.
O ja, hij had netjes geklopt en ik zal wel ,,Ja" geroepen hebben.
Hij keek wat schuchter rond omdat ik nog in m'n kooi lag.
- Bent u de chef telegrafist?
- Ja die ben ik.
- Wel, ik kwam eens informeren hoe het met de verbinding met Hollandia Marine is
geweest. Was dat in orde?
- Jawel mijnheer, dat was prima in orde. Heb vannacht elk uur vlot verbinding ge-
had. Er waren wel geen berichten of bijzonderheden te wisselen en het heeft mij m’n
slaap gekost, maar dat haal ik nu wel in zoals u ziet.
- Bent u dan de hele nacht op geweest? Kreeg u geen aflossing?
- Aflossing? Mijnheer, ik ben hier de radio officier en sta er alleen voor.
Even stilte. Toen: - Mijnheer, neemt u mij dan niet kwalijk dat ik u kwam storen.
Ik wist niet dat u maar alleen was. Ziet u, wij zitten met z’n twaalven op het station
en er is zo weinig te doen dat we dit als een welkome afwisseling beschouwden.
De luitenant ging door de (enige) deur af.
W. J. den Baas
Illustr. H. Verhoef
13
Leuk om te weten (vervolg) Draadversperring. In Oost-Indië krijgt men als ontbijt rijst, met een licht soort rot-
mok (hachee). Het wordt gemaakt van mager vlees uit blik, dat met 'n uitje en reuzel
plus veel sambal opgesudderd wordt. Het vlees, dat dan als dunne vezels uit elkaar
valt, lijkt veel op draadjes. Zowel om deze draadjes als om de sambal, die het hel geval
nogal heet (bedis) maakt, noemt men dit soort hachee aan boord in Indië draadver-
sperring. De vette, zwaar te verwerken hachee in Nederland, de z.g. rotmok, wordt
ook met rijst gegeten.
Drift. Het schip of de sloepen raken ,driftig, gaan drijven, raken los. Ook het verlijeren
ten gevolge van den stroom (afdrijven) en bij vliegtuigen door den wind, noemt men
drift.
Droogwant maken. Op niet al te oude plaatjes van de opleiding voor matroos aan
boord van b.v. de „Wassenaar" te Amsterdam, die in 1903 verdween, of aan boord
van de „Van Galen" te Hellevoetsluis en zelfs op de Kweekschool voor de Zeevaart te
Leiden (beiden omstreeks 1914 opgedoekt) kan men zien, dat het wasgoed te drogen
werd gehangen tussen de masten aan het want. Bij droog weer was dit inderdaad de
beste plaats om het wasgoed van de schepelingen droog te krijgen. Het opbergen van
dit wasgoed noemde men droogwant maken. Aan de opleiding voor matroos te Vlis-
singen en van de dienstplichtigen te Den Helder heeft men droogstellingen en het
opbergen van deze lijnen met wasgoed gebeurt nog op dezelfde wijze als vroeger, n.l.
het begin van de lijn wordt om de hals, over de schouders van een der schepelingen
gelegd. Hij draait zich als een tol rond, terwijl de lijn met wasgoed om zijn schouders
wordt gewonden. Als het wasgoed aldus naar de verblijven is gebracht, wordt de man
weer „afgewonden” en de goederen van de lijn gehaald. Op de moderne schepen, waar
men volledige was- en strijkinrichtingen heeft, zijn ook droogkamers. De naam droog-
want maken bleef gehandhaafd voor het opbergen van droog gewaaid wasgoed.
Drijfijs. Snert met drijfijs. Stukjes, dobbelstenen, spek, die in de erwtensoep drij-
ven. Wil men de snert smakelijker serveren, dan wrijft men deze door een zeef en
verdwijnen de erwtenvelletjes; daarna doet men er de stukjes spek in. Men noemt
dit doorgeslagen snert met drijfijs.
D.T. is bij de marine het station voor draadloze telegrafie, zoals voor enkele jaren de
radiohut genoemd werd.
Duiven van den admiraal. Waar schepen zijn, zijn kokmeeuwen, althans ter rede
en in elk geval in de haven. Dat is ook het geval in Den Helder. Men noemt daar de
kokmeeuwen de duiven van de admiraal. Hun „visitekaartjes - kunnen heel lastig
zijn. Dikwijls zitten de kokmeeuwen op den kloot van den mast en valt hun „visite-
kaartje- omlaag op de brug of op het halfdek of op wie daar toevallig staat. Als dit
gebeurt tijdens vlaggenparade, waarbij iedereen front moet maken naar de vlag, dan
is dit wel zeer ongepast. Men heeft dit zitten op den kloot wel eens trachten te voor-
komen door er kleine spijkertjes in te slaan.
14
Duiventil. Of het nu komt van de overeenkomst met het kirren, dan wel van het
fladderen is moeilijk te zeggen, doch het seindek, dat boven het stuurhuis op de
brug gelegen is, noemt men de duiventil. Het is heel goed mogelijk, dat het dikwijls
storend praten van de seiners onderling op het seindek, oorzaak werd van de waar-
schuwing van de brug, „dat men het gekir moest staken". Het is ook mogelijk, dat
de fladderende seinvlaggen overeenkomst vertoonden met duivengefladder en het
seindek daarom duiventil geheten werd.
Duvel. Een merkwaardig oud sein-instrument, dat men zelfs in onze dagen nog aan
boord van de schepen tegenkomt, hoewel het zelden of nooit gebruikt wordt. Eigenlijk
heet het duvelpot. De duvelpot lijkt veel op een klein model van onze oud vaderlandse
doofpot. Ook de duvelpot is van roodkoper. Aan het deksel is een handvat aange-
bracht, hetwelk binnenwaarts verlengd is. Aan het einde daarvan is een dot lappen
bevestigd, die gedrenkt wordt in de zich in den pot bevindende terpentijn, waardoor
een wit vlammend licht wordt ontstoken. In hoofdzaak wordt de duvelpot gebruikt
voor de manoeuvres met de sloepen bij nacht en als officieel sein bij ten anker liggend
schip, bij mist of bij nood. Wordt er van boord een sein gegeven met zoeklicht of
topseinlamp, dan is 1 duvel het contra- of begrepensein; 2 duvels (dwz. het tweemaal
achtereenvolgens ontsteken van de duvel) een verzoek om het laatste woord te her-
halen en 3 duvels een verzoek om het gehele sein te herhalen. Vaart men met de
sloepen bij nacht op brandwacht of manoeuvres, dan heeft het ontsteken van 1, 2, of
3 duvels de betekenis van resp. roei stuurboord uit; bakboord uit of recht vooruit.
Figuurlijk is beduvelen: ik zal je bijlichten, ik zal je wel krijgen, of beduvelen: voor
den gek houden.
Duvelstoejager. Sliphaak; dient om het einde van den ankerketting in de kettingbak
aan het schip te verbinden om het uitlopen te beletten. Aan boord van het pantser-
schip „Kortenaer", omstreeks 1910, gebeurde het bij slecht weer, dat toch het anker
en de gehele ankerketting verspeeld werd, doordat men geen kans zag de uitlopende
ketting te stoppen en de duvelstoejager uit den bodem van den kettingbak gerukt
werd.
Emmertuig. Een sloeptuig, bestaande uit mast met want en één ra, die als gaffel
dienst doet, waaraan een gespleten zeil, waarvan het voorste gedeelte als fok, het
achterste gedeelte als grootzeil wordt gebruikt. Het emmertuig raakt echter uit de
mode.
Equipage. Omvat alle schepelingen, d.i. de bemanning beneden den rang van offi-
cier. Deze uitdrukking is uit de Franse tijd. Dat is ook het geval met état-major voor
de gezamenlijke officieren aan boord. Men vindt dit woord ook nog bij het uniform
van de officieren, nl. de état-major-band, de zwarte band rond de rand van de offi-
cierspetten.
Ezelshoofd. Komt aan boord ook zo goed als niet meer voor. Het is een verbindings-
stuk tussen de mast en de steng of stengen onderling. Er is een rond en vierkant gat
in het ezelshoofd. Het vierkante gat wordt om het boveneinde van het onderste rond-
hout of de mast bevestigd; door het ronde gat wordt het bovenste rondhout gestoken,
15
dat met het vierkante ondereinde door middel van het slothout op de kalven van den
mast (ook wel langszaling) rust. Het slothout was een langwerpig vierkante staaf ijzer,
die dwars door een gat in de hieling van de steng gestoken werd. Ook aan de boeg-
spriet bevond zich een ezelshoofd, voor de kluiverboom met het jaaghout.
Facteur. Ook nog een overblijfsel uit de Franse tijd. Het is de man aan boord, die
belast is met de distributie van de poststukken of/en het bijeenhalen en naar de post
brengen van de aan boord geschreven brieven, e.d. Op buitenlandse reizen een be-
langrijk man. Hij mag het eerst naar den wal om de post te halen en tot het laatst
naar den wal gaan om de post te verzenden.
Flottieljevaartuig. In 1858 werd voor de Nederlandsche marine het eerste flottielje-
vaartuig op stapel gezet, 'de „Vulkaan'', een scheepje van 32 meter lang en een be-
manning van 54 koppen. Maar dit moest niet beschouwd worden als de eersteling
van een flottielje, een aantal kleine gelijksoortige oorlogsschepen, doch veeleer als een
scheepje (kanonneerboot) voor de basisverdediging. Nu moet men betreffende den
soortnaam van schepen, zowel uit het verleden als in het heden, al even voorzichtig
zijn als met de poging marine termen te achterhalen. Herhaaldelijk zijn in de loop van
de geschiedenis soortnamen gegeven aan schepen, die aan den oorspronkelijken
naam geheel vreemd waren. De „Flores" en de „Soemba" van 1925 en de „Johan Mau-
rits van Nassau" van 1932 (die in de Mei-oorlog 1940 ten onder ging) werden als
flottieljevaartuigen gebouwd. Sedert 1938 worden ze kanonneerboten genoemd.
Foliëren. Men denkt bij dit woord allicht aan het folio van een boek, dat genummerd
is, en geenszins aan een marine term. Toch wordt het nummeren van de kledingstuk-
ken bij de marine foliëren genoemd. Elke matroos, marinier of dienstplichtige bij de
marine, moet zelf zijn plunjes nummeren, hetzij met slagletters, met wit draad (z.g.
kettingsteken) of zwarte en witte verf.
Galgenmaal. Zelfs dit woord is een marine term. Het is een uitdrukking, die aan het
einde van de vorige eeuw door de nog jeugdige knapen aan de Kweekschool voor de
Zeevaart is uitgedacht. Galgenmaal wil eigenlijk zeggen, dat het eten niet veel zaaks
is. Dat zit zo: de Kweekschool voor de Zeevaart te Leiden ligt ... aan het Galgenwater,
een water, dat de verbinding vormt tussen den Ouden Rijn en de stadsgrachten. Was
de snert op de Kweekschool een beetje dun uitgevallen, dan noemde men dit een
galgenmaal, omdat er teveel galgenwater in den snertketel was gedaan. Met de jon-
gens van de Kweekschool voor de Zeevaart te Leiden trok deze uitdrukking naar de
vloot, al moet worden toegegeven, dat ze niet veelvuldig werd overgenomen. Galgen-
maal had nu eenmaal onder de ouderen een veel luguberder betekenis. Daarom werd
deze term dikwijls „verzachtend" gebruikt als „galgenwater". Later, zo omstreeks
1909, toen soep en bonen niet meer het steeds terugkerende menu vormden, verwa-
terde deze uitdrukking vrijwel geheel en sinds de Kweekschool te Leiden in de vorigen
wereldoorlog werd gesloten, werd aan deze uitdrukking „geen nieuw voedsel" gegeven.
16
International Light House Wekend
Bovenstaand weekend vindt plaats op zaterdag 18
en zondag 19 augustus. Maar de Nederlandse vuur-
torens doen niet mee, zoals velen van jullie al wel
hebben kunnen lezen in het juli nummer van Elec-
tron (van de Veron). Het blijkt dat Rijkswaterstaat
groot onderhoud uitvoert aan vrijwel alle Neder-
landse vuurtorens langs de kust waardoor ze niet
toegankelijk zijn voor derden (radio amateurs dus).
Blijft over om contact te zoeken met buitenlandse
vuurtorens. Op www.illw.net kan je zien welke vuur-
torens meedoen.
Hopelijk zijn er een paar enthousiastelingen die aan
boord van ons mooie schip een poging willen wagen.
Hieronder een verkort overzichtje van mogelijke VHF ‘kandidaten’.
Coun-
try Call Lighthouse Name ILLW No. QSL Route and other info. Web
Bel-
gium ON8CL Lange Nelle BE0008 e-QSL
Bel-
gium ON9BD Lightship Westhinder 3 BE0006 ON6EF via Buro, Direct or e-QSL Web
Den-
mark 5P9O Christianso Island DK0002 Buro to op DK2DO
Den-
mark OV1LH Helnaes Fyr DK0020 LoTW, buro or direct via OV7B Web
Den-
mark OZ0IL Kegnaes DK0003 DL1UWE Web
Den-
mark OZ0Q Stevns Lighthouse DK0021 Buro
Den-
mark OZ5GRE Fornaes DK0010 Buro to EDR Club Station OZ5GRE Web
Den-
mark OZ/DF9TM Nordborg DK0006 Buro
England GB0CCC Former Trinity Light Vessel
"John Sebastian" UK0176 Buro Web
17
Coun-
try Call Lighthouse Name ILLW No. QSL Route and other info. Web
England GB0NFL North Foreland Lighthouse UK0128 Direct or Buro Web
England GB1PBL Portland Bill UK0073 Direct only to G1OCN (Also UK0019,
UK0020) Web
England GB2BHL Bidston Hill UK0180 Email g0evoo at ntlworld.com
England GB2HLH Hunstanton Lighthouse UK0011 Buro or direct. (Kings Lynn ARC) Web
England GB2SL Spurn Point High and Low UK0080-
81 Via G1TDN. (Humber Fortress DX ARC) Web
England GB2TCL Thorngumbald High and Low
lights
UK0149-
150 Via G1TDN Web
England GB4CL Cromer Lighthouse UK0076 e-QSL Web
England GB4HLH Harwich Low and High Lights UK0074-
009 QRZ.com Web
England GB4LL Leasowe Lighthouse UK0014 None. (Ops on all bands and modes at
different times) Web
England GB4WL Whitgift Lighthouse UK0113 LoTW and e_QSL only
England GB5HCL Hurst Point Low (Hurst Cas-
tle) UK0012 Buro
England GB5PSL Plover Scar Lighthouse UK0018 2E0ZDX Web
England GB6NT Naze Tower at Walton on the
Naze UK0212 Buro. (HF, Data and VHF)
England GB8SL Shoreham Lighthouse UK0023 Buro
Ger-
many
DL0CUX /
mm Lightvessel "Elbe 1" DE0037
Buro. (Vessel will be underway from
Helgoland to Cuxhaven) Web
Ger-
many DF0MF
Lightship "Amrumbank" /Du-
etsche Bucht DE0059 Buro or direct via DL1BIZ Web
Ger-
many DL0MFN Leitfeuer Peenemuende DE0099 Buro Web
Ger-
many DL0OF Norderney DE0055 See QRZ.com Web
Ger-
many DL0PJ Norderney Island DE0055 Buro
18
Mutaties Radiostation
Bovenstaande afbeelding is het bijgewerkte antenneplan. De WARC antenne is nu
geïnstalleerd een aangesloten op het coax paneeltje bij de lange tafel. Er moet wel een
tuner worden gebruikt, dus de IC-765 mét tuner is de aangewezen transceiver hier-
voor. Die tuner moet dan wel aan worden gezet 😊. Als je de IC-765 gebruikt op de
long wire moet de interne tuner juist UIT staan want dan heeft de CG3000 die op het
upper bridge deck staat die taak. ATTENTIE: op 18 juli jl. heeft Wim Serry de WARC
antenne weer meegenomen voor reparatie. Metingen door Hans v/d Pennen en Wil
Brinkman toonden aan dat de antenne niet goed functioneert. Wellicht is hij wel weer
okay bij het verschijnen van deze nieuwsbrief.
Coert Stroomenberg PA7WP is bezig met het installeren c.q. configureren van de di-
gitale modes. Op de IC-765 is dit al grotendeels gelukt en daar kan er ook al mee
worden gewerkt d.m.v. DM780 van HRdLuxe. FT8 is inmiddels beschikbaar en kan
vanaf de FT-897 worden gebruikt met de PC die daarbij hoort. Op de FT-897 kunnen
ook de andere digitale modes worden gebruikt met DM780 van HamRadioDeLuxe.
FT8 maakt geen deel uit van HRdLuxe, maar de QSO’s worden wel gelogd in
HRDlog.net en komen dus zichtbaar op de PI4HAL site.
Op de drie PC’s die zijn aangesloten op transceivers is HamRadioDeLuxe geüpgraded
naar de nieuwe versie: 6.4.0.846. Maar er is al weer een nieuwe versie: 6.4.0.873 met
24 bug fixes. Die zal er de komende weken op worden gezet.
19
Bielefeld 2018 Morse contest
Klik op het plaatje hiernaast en
bekijk de CW contest in Biele-
feld dit jaar. Opvallend hoeveel
relatief jonge mensen hieraan
meedoen. Van Harm de Haan
kreeg ik in dit verband een ge-
dicht toegestuurd:
CW Forever • You must have at times,
Thought into the past,
Where some things go out
While others last
What comes to my mind is
The old Morse code,
That has weathered the storms
From any abode.
• To talk with ones fingers
Is surely an art,
Of any info you
Care to impart,
In most conditions
The signals get through,
While the same about phone
Is simply not true.
• Those dits and dahs
Cut through the trash,
Of near by noise or
Lightning's crash.
To the sensitive ears
Of the hams receiver,
Who records this data
With ardent fever.
• He knows he's doing
Something unique,
(in such poor conditions,
That's quite a feat)
To roger the message
That came off the air,
These brass pounders
Sure do have that flair
• They say Morse ops
Are a dying breed,
But don't despair,
There's always that need,
That when conditions get rough
for the new automation,
Be rest assured,
There'll be need for your station.
• CW is dying?
Believe it never,
This mode will be 'round
Forever and ever.
But one thing is sure,
What we really need,
Is to relay our knowledge
To the younger breed.
• To carry the torch,
Long after we're gone,
To send Morse code
Through the air like a song.
When at last,
Silent keys pull that lever,
We can rest in peace,
It's CW forever.
Written by:
Jim Hatherley, WA1TBY (SK)
20
Nieuw gezicht aan boord Op woensdag 25 juli maakten Piet Verburg en Bert Trumpie kennis met Peter Rumpff
PD1PDR. Peter is geboren in Den Haag, maar woont nu in Rotterdam en kan op de
fiets naar het schip komen.
We hebben afgesproken dat Peter een paar keer ‘meeloopt’ met operators van de vaste
ploeg om zich zodoende een beeld te kunnen vormen van het schip enerzijds en de
werkzaamheden in PI4HAL verband anderzijds. En het geeft ons een goede kans ver-
der kennis te maken met Peter.
Als het over-en-weer klikt worden er verdere afspraken gemaakt. Uit het logboek op
QRZ.com blijkt Peter een voorliefde te hebben voor de digitale mode FT8. En laat die
nou net in de shack zijn geïnstalleerd. Maar QSO’s maken met voice is ook prima. Hij
vertelde dat hij zelfs voornemens is om Morse te leren. Peter heeft geen maritiem
verleden, maar is wel altijd geïnteresseerd in schepen. Op donderdag 2 augustus is
Peter weer aan boord voor verdere kennismaking.
Binnenkort kunnen we wellicht een introductieverhaaltje van hem lezen in de nieuws-
brief.
Meet and greet Nieuw lid, Coert Stroomenbergh PA7WP, was al een
aantal malen aan boord actief en in de Nieuwsbrief
van juli 2018 stelde hij zich voor, maar tot een "of-
ficiële" kennismaking met voorzitter Edward Neef
PE1EEF was het nog niet gekomen. Dat is als-
nog gebeurd op zaterdag 14 juli in de radiohut
(waar anders).
De diaprojector in de radiohut
Op deze foto kan je ‘m net niet zien: de plafond dia-
projector. Die is weer terug; nu met een ventilatie-
opening waardoor hij niet oververhit raakt. Er wor-
den dia’s getoond van de aanlooptrajecten van di-
verse havens. Die konden dan met radarbeelden
worden vergeleken in de tijd dat dit radiostation nog
de radar plotkamer was. Vooral bij slecht weer of als het donker was, gaf dit meer
zekerheid over het volgen van de juiste route. Deze diaprojector wordt niet beheerd
door PI4HAL maar door ‘de vrienden van de Rotterdam’.
Reminder Let bij de lange tafel goed op welke antennes op welke transceivers zijn aangesloten.
Bij voorkeur dus: IC-765 op de WARC antenne (wanneer die weer is aangesloten). De
tuner van de IC765 moet dan AAN staan. FT-897 op de longwire (en de VHF/UHF
21
antenne).
Omdat de FT-897 geen interne tuner heeft, maakt hij dus automatisch gebruik van
de CG3000 tuner op het upper bridge deck. De digitale modes (incl. FT8) zijn dus het
makkelijkst allemaal te gebruiken vanaf de FT-897. Met de IC-765 kan dus eventueel
wel met digitale modes worden gewerkt op de WARC banden. Maar (nog) niet met
FT8.
Colofon:
De nieuwsbrief is bedoeld
voor leden van de Vereniging
radiozendamateurs stoom-
schip Rotterdam en andere
geïnteresseerden. De nieuws-
brieven zijn terug te vinden
op www.pi4hal.nl onder de
rubriek Nieuws.
De nieuwsbrieven mogen
naar eigen inzicht worden
verspreid.
Deze nieuwsbrief kwam tot
stand met medewerking van:
• Wikipedia
• Veron Electron
• PDRH
• v/d Steng Marine ter-
men
• Wil Brinkman
PA0WBS
• Rob Ackx PA5V
• Harm de Haan
PD2GG
(eind)redactie: Bert Trumpie
PC4Y