Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1
-
Upload
natuurpunt -
Category
Documents
-
view
216 -
download
0
description
Transcript of Nieuwsbrief Chiropcontact 16de jaargang - nr. 1
Chiropcontact
Contactblad van de vleermuizenwerkgroep van
Natuurpunt vzw
16e jaargang nr. 1
Bijlage: handleiding rosse
vleermuis project
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
2
Vleermuizenwerkgroep
Voorzitter: Alex Lefevre
Klissenhoek 85, 2290 Vorselaar, 014/51 62 01
Secretaris: Sven Verkem
Penningmeester: Kris Boeckx
Koeneind 13, 2440 Geel, 014/59 26 26
Provinciale coördinatoren
West-Vlaanderen: Bob Vandendriessche
Begoniastraat 26, 8020 Oostkamp, tel: 0477/75 74 91 [email protected]
Oost-Vlaanderen: Pieter Blondé
Braambrugstraat 43, 9700 Oudenaarde, 0488/36 22 79 [email protected]
Antwerpen: Filip Borms
Roosendaalbaan 21, 2920 Kalmthout, 03/666 15 56
Limburg: Ghis Palmans
Volmolenstraat 1, 3910 Neerpelt, 011/64 82 74
Brabant:
Contactpersoon Natuurpunt: Goedele Verbeylen
Coxiestraat 11, 2800 Mechelen, 015/29 72 44
Wie jonger is dan 25 en interesse heeft in vleermuizen, kan ook contact opnemen met de
vleermuizenwerkgroep van JNM
JNM, Kortrijksepoort 192, 9000 Gent, 09/223 47 81
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
3
Met een strenge winter achter de rug kunnen we nu enkel naar de lente verlangen.
Vermoedelijk vragen sommigen onder jullie zich af of die strenge winter een spectaculaire
toe- of afname van overwinterende vleermuizen liet zien. Op het eerste zicht zijn er geen
opmerkelijke veranderingen waargenomen tijdens de verschillende tellingen. Maar heel wat
kleinere goed ingerichte objecten scoorden wel beter. Trouwens wat de overwinteringobjecten
betreft kan ik met enige fierheid melden dat Natuurpunt binnenkort de eigenaar zal zijn van
een heuse steenoven te Turnhout waar afgelopen winter tegen de 150 overwinterende
vleermuizen werden geteld, waaronder 2 meervleermuizen.
Nu de lente is aangebroken kunnen we ons beginnen toe te leggen op het zomeronderzoek.
Een groot deel van deze Chiropcontact is gebaseerd op het rosse vleermuisproject. De
doelstelling van dit nieuwe project is tweeërlei, enerzijds willen we het voorkomen van de
rosse vleermuis in Vlaanderen in kaart gaan brengen (en hiermee ook de bosvleermuis);
anderzijds willen we iedereen en in het bijzonder zij die weinig of geen ervaring met
vleermuizen hebben, in contact laten komen met de wondere wereld van de vleermuizen.
Maar waarom nu net de rosse vleermuis en bijvoorbeeld niet de watervleermuis of
dwergvleermuis. De meeste vleermuisspecialisten (en niet enkel in Vlaanderen maar ook in
Nederland, Duitsland, Brussel en Wallonië zijn het er over eens dat het aantal waarnemingen
van deze soort de laatste jaren sterk zijn verminderd! Diverse indicaties wijzen in de richting
van het kappen van veel oude bomen (waaronder heel wat Amerikaanse eiken), alsook het
rooien van vele dreven of bomenlanen. Zo is het geen onbekend gegeven dat jaar na jaar het
bosbestand in Vlaanderen achteruit gaat. Wisten jullie dat slechts 6 % van de bossen in
Vlaanderen ouder zijn dan 60 jaar (en dit in 2000). Als we dan nog weten dat Vlaanderen tot
één der bosarmste streken in Europa gerekend mag worden, dan is het duidelijk dat de minste
onoordeelkundige verwijdering van oude bomen (inheemse of exoten) een sterke impact kan
hebben op boombewonende vleermuissoorten (zoals de rosse vleermuis en bosvleermuis) en
andere boombewonende dieren waaronder de boommarter en diverse spechtensoorten. Dus
een eerste inventarisatie dringt zich op om een idee te verkrijgen over de huidige populatie.
Wie kan ons hierbij beter helpen dan de vele honderden vrijwilligers van Natuurpunt en
andere natuurverenigingen. Het volstaat om binnenkort tegen valavond op stap te gaan in één
of ander gebied en na te gaan of er op grote hoogte geen grote vleermuizen in rechtlijnige
vlucht over het gebied heen vliegen. Een vijver kan hierbij een goed startpunt zijn. Een
gewone batdetector kan nog wat verder uitsluitsel brengen of het over een rosse vleermuis of
bosvleermuis gaat. De waarnemingen kunnen dan via waarnemingen.be ingebracht worden
(onder zoogdieren en dan projecten). Nieuw en zeker niet minder belangrijk is dat indien men
geen waarnemingen van deze soort heeft gedaan, deze waarneming eveneens dient vermeld te
worden. Tot op heden werden weinig nulwaarnemingen ingebracht en heeft men aldus geen
idee van de moeite die sommigen hadden om een bepaald gebied te inventariseren. De
nulwaarneming blijft geregistreerd tot op het moment dat iemand in hetzelfde gebied wel een
dier waarneemt. Dus zeker niet vergeten om in een bepaald gebied je nulwaarnemingen in te
brengen.
Hopelijk kan dit project iedereen er toe aanzetten om extra aandacht te gaan besteden aan
deze boombewonende vleermuissoort en kunnen we binnenkort een betere kijk krijgen op hun
toestand in Vlaanderen. Maak daarom zoveel mogelijk reclame bij de afdelingen en
medewerkers.
Succes ermee.
Alex
Woord van de voorzitter
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
4
Koolmezen en vleermuizen
Tijdens een twee jaar durende studie van een grot in
Noord Hongarije stelden wetenschappers vast dat
koolmezen systematisch joegen op overwinterende
vleermuizen. Tijdens de studie werden 16
voorvallen genoteerd waarbij koolmezen op
overwinterende vleermuizen joegen, doodden en
opaten. De vogels vlogen in de grot en verdwenen
vervolgens in spleten op zoek naar prooien. De
gevonden vleermuizen werden ofwel in de spleet
verorberd of naar elders meegenomen.
Gewone dwergvleermuizen zijn ongeveer ¼ keer de
grootte van een koolmees. Wanneer ze worden
verstoord, maken ze geluid dat zowel voor de mens
als de mees hoorbaar is. Bij het afspelen van opgenomen vleermuisgeluiden, trok dit in 80 %
van de gevallen de aandacht van de koolmees Wetenschappers zijn dan ook van mening dat
de vogels luisteren naar de vleermuisgeluiden.
Er wordt aangenomen dat vogels alleen op prooien jagen wanneer ze ze kunnen zien. Iets wat
dikwijls onmogelijk is in duistere grotten. Maar een groot deel van het zonlicht dringt via de
grote ingang door in deze Hongaarse grot.
Vroeger hadden wetenschappers al gewag gemaakt van soortgelijke voorvallen. Minstens een-
maal had men een koolmees een vleermuis zien opeten en voorts waren er vleren aangetroffen
die gedood of gewond waren door vogels.
Het is het eerste bewijs dat zangvogels wel degelijk op vleermuizen jagen.
Wel wordt er op gewezen dat koolmezen ander voedsel verkiezen zolang het voorhanden is en
dat de predatie door vleermuizen waarschijnlijk zeer zeldzaam is. Wanneer ander voedsel
zoals zonnebloempitten en stukjes spek voorhanden waren, werden de vleermuizen
ongemoeid gelaten. Dit wijst erop dat koolmezen tijdens een strenge winter vleermuizen als
laatste voedselbron aangeboord worden.
In ieder geval lijkt het op het eerste zicht geen grote bedreiging voor de vleermuispopulatie.
De enige vraag die gesteld moet worden is dan ook: “Hoe zijn de koolmezen ertoe gekomen
om als aanvulling op het menu vleren te gebruiken?”. Naar het antwoord kan men alleen
gissen. Mogelijk wordt het van generatie op generatie doorgegeven.
Op onderstaande site is te bewonderen hoe de koolmees te werk gaat!
http://www.timesonline.co.uk/tol/news/science/biology_evolution/article6826448.ece
Allerlei
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
5
De Rode lijst en vleermuizen in Nederland (oorspronkelijk artikel: VLEN 2008/56 Carolien van der Graaf)
Net zoals in België komen er in Nederland 21 soorten vleermuizen voor. In 2006 werd de Rode lijst
(een waardemeter voor de graad van bedreiging) herzien.
Van de 21 soorten staan er 7 op de Rode Lijst, zijn er 7 niet in beschouwing genomen en worden er 7
als niet bedreigd gecatalogeerd.
Van de 7 Rode Lijstsoorten is er eentje gevoelig, 4 kwetsbaar en worden er 2 niet meer waargenomen
in Nederland. Vijf soorten worden niet beschouwd omdat er in Nederland over een periode van
minimaal 10 jaar geen voortplanting is vastgesteld. (De zogenaamde regelmatige gasten).
De niet opgenomen soorten zijn: gewone en ruige dwergvleermuis, meervleermuis, watervleermuis en
baardvleermuis. Ook franjestaart en gewone grootoorvleermuis worden niet langer opgenomen wat
hen schrapt van de lijst.
Ingekorven en grijze grootoorvleermuis zijn een categorie gestegen: van ernstig bedreigd naar
kwetsbaar.
Daarentegen zijn laatvlieger en tweekleurige vleermuis nieuwelingen op de lijst.
Grote rosse vleermuis en kleine dwergvleermuis zijn niet vernoemd omdat niet bewezen is dat ze op
eigen kracht Nederland bereikt hebben.
Onderstaande tabel geeft de Rode lijst, wat vleermuizen betreft, weer in Nederland en Vlaanderen.
NAAM NEDERLAND
2006
SITUATIE
1994 <> 2006 VLAANDEREN 1994
Grote rosse vleermuis Niet van toepassing Gelijk
Niet van toepassing
Kleine dwergvleermuis Niet van toepassing Gelijk
Niet van toepassing
Grote hoefijzerneus Niet beschouwd verdwenen
Verdwenen
Bosvleermuis Niet beschouwd gelijk
Ernstig bedreigd
Mopsvleermuis Niet beschouwd slechter
Verdwenen
Bechsteins vleermuis Niet beschouwd slechter
Ernstig bedreigd
Brandts vleermuis Niet beschouwd Gelijk
Bedreigd
Kleine hoefijzerneus verdwenen gelijk
Verdwenen
Vale veermuis verdwenen
Mogelijk iets
beter
Ernstig bedreigd
Laatvlieger kwetsbaar slechter
Thans niet bedreigd
Rosse vleermuis kwetsbaar slechter
Thans niet bedreigd
Grijze grootoorvleermuis kwetsbaar
Mogelijk
beter
Bedreigd
Ingekorven vleermuis kwetsbaar
Mogelijk
beter
Ernstig bedreigd
Tweekleurige vleermuis gevoelig beter Niet van toepassing
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
6
Gewone grootoorvleermuis Thans niet bedreigd beter Vermoedelijk bedreigd
Franjestaart Thans niet bedreigd beter Vermoedelijk bedreigd
Gewone dwergvleermuis Thans niet
bedreigd gelijk
Thans niet
bedreigd
Ruige dwergvleermuis Thans niet bedreigd gelijk Vermoedelijk bedreigd
Watervleermuis Thans niet bedreigd gelijk Thans niet bedreigd
Meervleermuis Thans niet bedreigd gelijk Bedreigd
Baardvleermuis Thans niet bedreigd beter Vermoedelijk bedreigd
Een record aantal overwinteraars in fort V (Edegem) (Kris Boeckx)
Eind jaren negentig nam ik voor de eerste maal deel aan het forten telweekend. Rare jongens, die
vleermuizenaars! Als werktuigen hadden ze zwarte zaklampen bij. Iets wat later zaklampen, type Mag
Lite bleken te zijn. Ook de kledij, net geschikt voor speleologie, leek mij ietwat te!
Vanuit de verzamelplaats ging het richting Edegem. Naar het allereerste fort dat ik van dichtbij te zien
kreeg. De enorme gewelven, gangen, kamers, het reduit maakten op het bleuke dat ik toen was een
diepe indruk. De rare mannen bleken gedreven kerels te zijn die ondanks het feit dat er bitter weinig
vleermuizen te vinden waren minutieus elk spleetje en gaatje bleven afspeuren. Na een dag zoeken
hadden wij een 20tal overwinteraars gevonden. Wij is zonder ikke wel te verstaan. Ik had al last met
ze te vinden als er mij eentje aangewezen werd. Gelukkig had Bob Vandendriesche een vijftal (¼ van
het totaal) watervleermuizen gevonden in een gaatje in een verluchtingkoker! We hadden toen een
nieuw record!
Ondertussen is er heel wat gewijzigd. Naast de komst van een eigen telgroepje is een stuk fort ook
vleermuizenreservaat geworden. Gedurende de volgende jaren is het aantal vleermuizen stilaan de
hoogte ingegaan. Deze winter werden er 60 geteld. Waaronder water- en baardvleermuizen,
franjestaarten, grootoren en ingekorven vleermuizen. Bijna de helft van de dieren had een slaapplaats
gevonden in het reservaat.
Eindelijk kan Natuurpunt stenen bakken! (Kris Boeckx – foto’s Frank Van Gorp)
Een vreemde titel, niet? Gaat Natuurpunt als leverancier van ecologische bakstenen zijn kans
wagen op de bouwmarkt? Ge moet van niks meer verschieten met die groene jongens!
Neen hoor! Niets van dit alles. Er is wel een ruïne van een oude steenoven, gelegen in het
Turnhoutse, aangekocht.
Langsheen het kanaal Dessel-Schoten bevindt zich een oude industriezone, daterend uit de tijd
dat er in Turnhout nog klei ontgonnen werd. Nu is het deels natuurgebied en deels
recreatiegebied.
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
7
In augustus 2004 ging ik samen met Mark Machielsen , milieuambtenaar van stad Turnhout,
op zoek naar ruïnes om in te richten
als overwinteringplaats voor
vleermuizen. Na een zo goed als geen
resultaat opleverende zoektocht in een
vroegere cementfabriek, was de oude
steenoven aan de beurt. Onmiddellijk
had ik door dat dit ”the place to be”
was. Ondanks het tijdstip waren er al
een 10tal vleren aanwezig. De ruïne
lag bovendien in natuurgebied en bij
aankoop zouden wij voor de inrichting
van stad Turnhout fikse mogelijk
subsidies krijgen. In de daarop
volgende winter telden ik en Dirk
Swaenen meer dan 100
overwinteraars. Alex Lefevre werd er bij betrokken om het object via Natuurpunt aan te
kopen. De eigenaar was er op dat
ogenblik echter niet toe te bewegen.
Na mijn zwaar verkeersongeval
werd de fakkel overgenomen door
Dirk Swaenen en Frank Van Gorp.
De daarop volgende winters werden
er steeds meer dan 100 dieren geteld.
In de twee laatste winters werden er
tevens een paar meervleermuizen
(habitat annex 4 soort) aangetroffen.
Alex zorgde voor toelating tot
aankopen van Natuurpunt en Frank
bleef onderhandelen met de
eigenaar. Eind 2009 werd Franks
volharding beloond. In maart 2010
werd de verkoop definitief gesloten. Het voortbestaan van de grootst gekende
vleermuizenoverwinteringplaats in het oosten van de provincie Antwerpen is hiermee
verzekerd.
Nu wachten er nieuwe uitdagingen: opstellen van een beheerplan, het afsluiten van de oven
voor ongewenst bezoek, inrichten zodat het helemaal een vlerenparadijs wordt…….
Md Watervleermuis 35
Mmb Baard/brandts'
vleermuis 21
Mn Franjestaart 55
MD Meervleermuis 2
PaA Grootoorvleermuis
specimen 13
Cspec Vleermuis specimen 11
Totaal 137
Resultaten op 11 januari 2010
Een van de twee ingangen
Binnenzicht galerij
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
8
Deze maal hadden de meeste
deelnemers het bij het rechte
eind. Het is inderdaad een
franjestaart. Typisch zijn de
bijna loodrechte FM pulsen
die beginnen boven 100 kHz
en eindigen rond 20kHz. Ook
het ontbreken van een echt
maximum en de variabele
lengte van de tijd tussen de
pulsen zijn kenmerkend.
Opgave 3: wie musiceert op deze wijze?
Tip: de solist heeft geen grote oren en heeft geen wit hemd aan!
Maar wie is het dan wel?
Oplossing mailen naar [email protected]
Mystery bat call
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
9
van onze mediawatcher Wout Willems
Uit Het Nieuwsblad van 12 januari 2010
Jongeren timmeren speciale nestkastjes voor vleermuizen
Jongeren van de Jeugdbond voor Natuur en Milieu (JNM) hebben zaterdag in de Lieteberg
vleermuiskastjes in mekaar getimmerd. "Deze kastjes worden gemaakt van onbehandeld
dennenhout en gebruikt als kraamkastjes voor de vleermuizen. De achterkant van die kastjes
is gegroefd zodat de vleermuizen zich kunnen vasthouden. Aan de onderkant is een kleine
opening waar alleen vleermuizen binnen kunnen", aldus Wim Tollenaers, voorzitter van de
afdeling Hoge Kempen. "Met deze kastjes willen wij de vleermuizen een betere
nestgelegenheid en een woonst voor overdag bieden. In de winter zoeken de vleermuizen
immers een plaats om te overwinteren in een ijskelder of grot. Wij maken nu een twintigtal
kastjes. De leden van JNM mogen er ééntje mee naar huis nemen. Deze kastjes moeten op de
juiste plaats geplaatst worden: gericht naar het zuiden, in de buurt van bomen en er moet
voldoende vliegruimte zijn."MR
Uit Het Nieuwsblad van 30 januari 2010
Vleermuizen welkom in Rivierenhof
Archeologen en wetenschappers onderzoeken de oude ijskelder naast het kasteel Rivierenhof.
Mogelijk kan die dienst doen als vleermuizenverblijf.
Vóór de industriële revolutie was de mens genoodzaakt 's winters natuurijs te verzamelen
om dit in ijskelders te bewaren. Het ijs diende vervolgens in de zomer als koelmiddel voor
vlees, vis, wijn en zuivel. Ook de ijskelder van het Rivierenhof was een ijskast avant-la-
Uit de krant
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
10
lettre
Uiteraard moest iedere kelder voldoen aan de juiste klimatologische omstandigheden om zo
lang mogelijk de koude lucht vast te houden. Daarom liggen ijskelders steevast onder een
aarden heuvel. Zo kon het ijs tot ver in de zomer worden bewaard.
'In de 21ste eeuw zijn deze ijskelders uiteraard niet meer in gebruik. Voor vleermuizen
daarentegen zijn ze van groot belang als winterverblijf', weet Anouche de Keyzer van de
provinciale groendomeinen. 'De koele omstandigheden komen perfect overeen met de eisen
die vleermuizensoorten aan hun winterverblijf stellen: rust, een lage, stabiele temperatuur
tussen 2 tot 10 °C en een luchtvochtigheid van meer dan 80 procent.'
De plaats waar zich in het domein Rivierenhof nog resten van de ijskelder bevinden, is goed
gekend. Met een archeologisch vooronderzoek is het echter de bedoeling in te schatten wat
de exacte grootte, het bouwplan en de toestand van de ijskelder zijn en of de ijskelder nog
kan worden hersteld. Als het bouwkundig mogelijk is, wil de provincie Antwerpen de
ijskelder ontsluiten en dan herstellen om als vleermuizenverblijfplaats te laten fungeren.
Indien mogelijk zal de ijskelder toegankelijk zijn voor het publiek.
Het ijskelderproject is een gezamenlijk initiatief van de Provinciale Groendomeinen Regio
Antwerpen en de provinciale diensten Erfgoed, Infrastructuur en Duurzaam Milieu- en
Natuurbeleid en wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Overheid in het kader van de
Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007. Het archeologisch vooronderzoek wordt
uitgevoerd door TRIHARCH.
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
11
Giften
Het rekeningnummer waarop giften mogen gestort worden is: 230-0524745-92 van
Natuurpunt Studie. Voor de vleermuizenwerkgroep mag het projectnummer 2461 (Werkgroep
Vleermuizen) gebruikt worden.
Abonnee Chiropcontact
Wil je Chiropcontact in de toekomst niet meer ontvangen, geef dan jouw naam en emailadres
door aan [email protected]. Ook nieuwe abonnees voor Chiropcontact kunnen zich
via hetzelfde adres aanmelden. Graag met vermelding van provincie en adres.
Mededelingen en artikels stuur je best naar [email protected].
Oost-Vlaams vleermuis vang weekend van 25 tot 27 juni in de
Vlaamse Ardennen.
Een groepje Bosvleermuizen is waargenomen in de bossen langs op taalgrens. Zitten ze in
Vlaanderen of in Wallonië? Is er reproductie? Waar jagen ze? Verder zijn vele bossen in de
Vlaamse Ardennen aangemeld voor Ingekorven Vleermuis. Myoten worden wel jagend
waargenomen met detector, maar zijn het ook Ingekorven? Zijn er nog kolonies die we niet
kennen? Tijd om harde bewijzen te zoeken. Iedereen die gek genoeg is van vleermuizen is
welkom van vrijdag avond tot zondag middag. Hoofdactiviteiten zijn vleermuizen vangen,
detector onderzoek en kerkzolder onderzoek. Een deel van de Jeugdherberg De Fiertel te
Ronse is al afgehuurd. Meer info en inschrijven bij [email protected], 055/33 54 49
of
0488/362279.
Natuurboek RoodWaterNacht
februari 2010
RoodWaterNacht, alles altijd anders
Maak kennis met enkele bijzondere dieren in een gloednieuw natuurboek voor
kinderen
Op vraag van de provincie Antwerpen kropen bekende schrijvers als Bart Moeyaert,
Bibi Dumon Tak, Joke van Leeuwen, Nic Balthazar en vele anderen in hun pen voor
enkele straffe natuurverhalen. ROODWATERNACHT, hét natuurboek voor kinderen,
wordt voorgesteld op 22 mei tijdens een fantastisch biodivers feest in en rond het
Provinciaal Natuur- en Landschapshuis in Zoersel. Laat je kinderen dit bijzondere
boek ontdekken samen met de illustratoren en auteurs en enkele bekende muzikanten
en acteurs als Maaike Cafmeyer, Frederik Heuvinck en Michaël Pas.
Biodiwatte?
BIO betekent leven. DIVERSITEIT betekent verschillende vormen. BIODIVERSITEIT
Mededelingen, activiteiten
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
12
betekent dus verschillende levensvormen. In een bos wonen heel veel verschillende dieren en
planten. In een woestijn wonen er weer hele andere. Al die verschillen van leven maken onze
aarde een bijzondere en boeiende plek. Dit jaar, 2010, is het Jaar van de Biodiversiteit. De
Europese landen willen het biodiversiteitsverlies stoppen en zoveel mogelijk verschillende
soorten behouden en beschermen. De provincie Antwerpen doet ook mee! Met haar
Antwerpse steden en gemeenten laat ze beken opnieuw kronkelen. Samen zorgen ze voor een
meer biodivers leven.
ROODWATERNACHT, hét natuurboek voor kinderen Alles altijd anders, dat betekent biodiversiteit. Dieren of planten in alle kleuren, te land, ter
zee of in de lucht, bij dag of 's nachts. Deze diversiteit wordt weerspiegeld in de titel
van ons gloednieuw boek: ROODWATERNACHT, hét natuurboek voor kinderen.
Feest De provincie Antwerpen nodigt families op 22 mei van harte uit op een bijzonder en
biodivers feest. Schrijvers en illustratoren zullen er voorlezen uit het boek en workshops
geven, Art Basics for Children verzorgt een station rond natuur en esthetiek en acteurs en
muzikanten Michaël Pas, Maaike Cafmeyer, Bart Voet, Peter De Graef, Frans Grappenhaus
en Frederik Heuvinck brengen woorden op muziek. Natuurlijk kan je er ook wandelingen
maken, op avontuur gaan met een verrekijker en bloemen en beestjes ontdekken.
Inschrijven moet en kan vanaf 25 april. Meer info vanaf april op www.roodwaternacht.be.
En weet je wat? Elk ingeschreven gezin krijgt zomaar hét natuurboek voor kinderen mee
naar huis.
Rep je vanaf 23 mei naar je bibliotheek voor een gratis boek!
ROODWATERNACHT, hét natuurboek voor kinderen wordt vanaf 23 mei in de
bibliotheken van de provincie Antwerpen verdeeld aan de hand van leuke
wedstrijden. Er snel bij zijn is de boodschap, want de oplage is beperkt en het boek
erg bijzonder. Informeer dus op tijd bij je bib hoe zij de boeken zullen verdelen!
Praktische info
wanneer: 22 mei 2010 / 13u30
waar: Provinciaal Natuur- en Landschapshuis, Kasteeldreef 55, 2980 Zoersel
Perscontact:
Mieke Hoogewijs
Dienst Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid
03 240 66 87
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
13
Vijgje op? Laat je vliegen!
Vleermuizen zoals de Egyptische fruitvleermuis voeden zich met vlezig fruit, zoals vijgen en
dadels, die tijdens het rijpingsproces alcohol produceren.
Juist zoals bij mensen kan overdreven alcoholgebruik leiden tot een slechte algehele
gezondheid. Daarenboven hebben geintoxiceerde vleren het heel moeilijk met het ontwijken
van gevaren.
Dronken vleermuizen kunnen geen beroep doen op een BOB om hen na een met alcohol
overgoten nacht veilig thuis te brengen.
Ze kunnen ter plaatse blijven hangen tot ze nuchter zijn of proberen naar huis te vliegen.
Beide opties kunnen echter dodelijk zijn.
Een vleermuis die op een bereikbare plaats hangt zoals bvb een boomtak kan een
gemakkelijke prooi zijn voor predators. Voorts is hun evenwichtgevoel afgenomen en kunnen
ze te pletter storten.
Verder kan drinken en vliegen tot nog grotere problemen leiden. Alcohol gebruik leidt bij
mensen tot een mindere reactie en vergroot de kans op botsingen.
Dronken vleermuizen kunnen moeilijker op aanvallen van predators reageren of botsingen
met hekkens, takken of andere obstakels vermijden.
Uitsmijter
De veurleste!
H
I
K
Burps!
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
14
Handleiding voor het Rosse vleermuisproject
Inleiding
In het eerste nummer van Eliomys in 1981 lezen we dat op 20 februari 1979 enkele
houthakkers zo‟n 14 vleermuizen aantroffen in een pasgevelde holle beuk. De dieren waren in
een diepe winterslaap en volkomen hulpeloos. Op 21 november 2009 hetzelfde scenario
echter ditmaal in een pasgevelde Amerikaanse eik. In die periode van dertig jaar heeft de
vleermuizenwerkgroep weet van zeker 10 andere gevallen. Dat dit slechts het topje van de
ijsberg is, zal menigeen niet verbazen als men daarenboven weet dat volgens de bosbarometer
Vlaanderen er meer bos ontbost wordt dan terug aangeplant en het bovendien niet evident is
om vleermuizen aan te treffen in holle bomen.
Diverse vleermuisonderzoekers hebben ondertussen al vastgesteld dat de Rosse vleermuis
(Nyctalus noctula) minder en minder waargenomen wordt dan pakweg 20 of zelfs 10 jaar
geleden. Hoogtijd om één en ander rond deze soort te monitoren. Dit project wil hieromtrent
dan ook een eerste aanzet geven.
De laatste jaren komen er meer en meer signalen binnen die wijzen op een systematische
achteruitgang van deze soort, deels te wijten aan de verdroging van moerasgebieden met een
verminderd aanbod van hun prooisoorten alsook deels te wijten aan het systematisch kappen
van holle bomen (soms zelfs na vermelding van de aanwezigheid van de soort in één of
meerdere bomen). Met name door het kappen van exoten (zoals Amerikaanse Eik en Tamme
Kastanje) zou deze soort uit diverse regio's verdwenen zijn ! Op de koop toe is het zo dat
onderzoek heeft uitgewezen dat deze soort niet over één holte dient te beschikken maar over
meerdere holle bomen om te kunnen overleven. Zo kan het kappen van enkele holle bomen
reeds de doodsteek geven.
Er wordt volop moeite gedaan om soorten zoals de witte neushoorn of Sumatraanse tijger te
beschermen en de natuurverenigingen hebben de mond vol van Countdown 2010 waarbij veel
aandacht besteed wordt aan de biodiversiteit. Hoogtijd om in 2010, het jaar van de
biodiversiteit een project op te starten om de toestand van deze indicatorsoort in Vlaanderen
in kaart te brengen.
Dit project wil dan ook in eerste instantie een actuele verspreidingskaart opstellen van de
Rosse vleermuis door vrijwilligers aan te zetten hun waarnemingen systematisch in te brengen
in waarnemingen.be, hiervoor werd een specifiek project aangemaakt.
Soort beschrijving
Deze vleermuissoort staat in de Rode Lijst van de Zoogdieren van Vlaanderen (Criel et al, …)
als zeldzaam aangegeven, maar komt wel algemeen verspreid over gans Vlaanderen voor
Bijlage
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
15
Het is een uitgesproken boombewonende of dendrofiele soort. De Rosse vleermuis (Nyctalus
noctula (Schreber, 1774) behoort met zijn lange smalle vleugels tot één van onze grootste
vleermuissoorten. De spanwijdte varieert tussen de 30 à 40 cm.
Zijn zomer als winterverblijfplaats bevindt zich voornamelijk in holle dikke oude bomen
(beuken, Amerikaanse eiken, zomereiken, …).
Ze jaagt op grote hoogten boven vijvers, weilanden, open plaatsen in bos en langsheen
bosranden en dit tot soms op enkele tientallen kilometers ver van zijn verblijfplaats.
De mannetjes van deze soort beschikken over territoria in het najaar in holle bomen en
trachten via baltsroepen de vrouwtjes naar hun verblijfplaats te lokken. Rosse vleermuizen
worden regelmatig overwinterend aangetroffen in holle bomen, waar ze vaak met tientallen
dieren opeengepakt zitten. Hierdoor vormen ze één van de kwetsbaarste vleermuissoorten in
de winter. Temeer omdat ze vaak Amerikaanse eiken als verblijfplaats kiezen en deze exoot
de laatste jaren hardnekkig uit natuurgebieden wordt verwijderd zonder verder na te denken
over de consequenties diersoorten die holten verkiezen zoals vleermuizen.
Foto rosse vleermuis (foto Rollin Verlinde)
Het project
Deze soort geldt als een indicatorsoort voor oude bossen en als ambassadeur voor
moerasgebieden (Limpens, 2001). Jammer genoeg werd tot op heden geen specifiek
onderzoeksproject opgestart betreffende het voorkomen van deze soort in Vlaanderen. In
1981 werd door de toenmalige Vleermuizenwerkgroep van Natuurreservaten het Rosse
Vleermuisproject opgestart met jammer genoeg slechts een beperkte reactie, vermoedelijk
door een tekort aan batdetectors in Vlaanderen. Ondertussen zijn er honderden van deze
toestelletjes aangeschaft door vrijwilligers of afdelingen waardoor de mogelijkheid bestaat om
gerichter naar deze soort op zoek te gaan.
In onze regio komen er weliswaar 2 soorten voor behorende tot het genus Nyctalus: de Rosse
Vleermuis (Nyctalus noctula) en de Bosvleermuis (Nyctalus leisleri) met een vrij
gelijkaardige sonar. Typisch voor de Rosse Vleermuis is het 'twiet tjok' geluid dat hoorbaar is
met een eenvoudige heterodyne batdetector afgesteld op 20 kHz, indien een 'nyctalus'achtig
signaal opgevangen wordt doch zonder het typische 'twiet tjok' geluid en op een hogere
frekwentie (28 kHz) dan zou dit kunnen wijzen op de zeer zeldzame Bosvleermuis.
De vlieghoogte van de Rosse vleermuis kan variëren van zo‟n 4 à 5 m tot meer dan 100 m
hoog. Niettemin zijn er ook al rosse vleermuizen waargenomen die zeer laag over kreken
vlogen om er te jagen op kokerjuffers en dansmuggen.
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
16
De rosse vleermuis wordt aanzien als indicatorsoort voor de relatie tussen waterrijke en oude
bosgebieden. Hierbij verkiezen ze grote plassen, vijvers, vennen en moerasgebieden. Ook
kunnen we ze geregeld jagend aantreffen boven kanalen en rivieren. Indien ze in bossen
jagen, dan is dat meestal langsheen de bosrand of in open stukken in het bos. Bij valavond
kunnen de dieren soms jagend waargenomen worden tussen zwaluwen, waarbij hun vrij
rechtlijnige en snelle vlucht (tussen de 40 à 50 km/u) met snelle wendingen en duikvluchten
vrij typisch is en sterk opvalt. De dieren kunnen soms op vrij grote hoogte jagen, soms meer
dan 100 m hoog.
Het is geweten dat rosse vleermuizen lange afstand trekkers zijn, zo zijn er gegevens bekend
van dieren die meer dan 1000 km aflegden tussen hun zomer- en winterverblijfplaatsen.
Hun zomerverblijfplaatsen zijn meestal holle bomen, doch in een aantal gevallen werd ook
hun aanwezigheid beschreven in scheuren en spleten in gebouwen.
Rosse vleermuizen jagen voornamelijk op Diptera zoals Rouwvliegen (Bibionidae),
Steekmuggen (Culicidae), Dansmuggen (Chironomidae), Langpootmuggen (Tipulidae),
Wintermuggen (Trichoceridae), Venstermuggen (Anisopodidae), Trichoptera zoals
Kokerjuffers, maar ook Lepidoptera, Neuroptera zoals gaasvliegen (Chrysopidae),
Coleoptera zoals Bladsprietkevers (Scarabaeidae), Snuitkevers (Curculionidae), mestkevers
en meikevers en bepaalde soorten spinnen (Amaurobiidae).
Vanaf mei willen we 's avonds op stap gaan en zoveel mogelijk gericht gaan luisteren naar de
rosse vleermuis. Het best kan dit gedaan worden door rond zonsondergang langsheen
bosranden, dreven of boven vijvers en plassen post te vatten met een batdetector afgesteld op
20 kHz. Maar een geoefende waarnemer kan zelfs de soort waarnemen zonder batdetector,
vanwege de nog hoorbare tikgeluiden rond de 16 à 18 kHz.
Een belangrijk aspect in dit project is om eveneens aandacht te besteden aan de regio‟s waar
de soort in Vlaanderen niet voorkomt. Daarom is een systeem uitgewerkt om negatieve
waarnemingen te vermelden, dit wil zeggen gebieden waar men actief gezocht heeft en waar
men die bewuste avond(en) geen waarnemingen van deze soort heeft verricht.
Elke waarnemer kan zijn observaties (alsook zijn nulwaarnemingen) als puntwaarnemingen
rechtstreeks inbrengen via www.waarnemingen.be en voor elke negatieve waarneming wordt
een kilometerhok gecreëerd. Hierdoor weet men dat er in dat hok van 5 vierkante km geen
observaties werden uitgevoerd van die soort. Blijkt achteraf dezelfde of een andere
waarnemer er deze soort toch waar te nemen dan zal de puntwaarneming primeren en wordt
het kilometerhok met een negatieve melding opgeheven.
Ook bestaat de mogelijkheid om fotomateriaal (bv van de soort zelf of van een holle boom) of
geluidsopnames (wav-file) gedaan met een heterodyne of time-expansie batdetector toe te
voegen aan de waarneming waardoor achteraf de exactheid van de observatie kan nagegaan
worden.
Dit laatste punt is belangrijk omdat op deze manier eveneens naar het voorkomen van de
Bosvleermuis kan gekeken worden en aangezien deze soort nog zeldzamer is dan de eerst
vermelde loont dit zeker de moeite. Tot op heden is het verspreidingsgebied van de
Bosvleermuis beperkt tot het Zoniën-, Meerdaalwoud en de Voerstreek . Het vermoeden
bestaat dat de soort ook nog voorkomt in diverse andere bosgebieden, waar men ze
vermoedelijk tot op heden over het hoofd heeft gezien. Het feit dat de soort al meerdere malen
boven de vestinggrachten van de bosarme regio rond Ieper werd waargenomen, kan erop
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
17
wijzen dat de soort vroeg of laat overal kan aangetroffen worden. Dit project wil dan ook
aandacht hebben voor beide Nyctalus soorten.
Buiten jagende dieren kunnen ook paarplaatsen opgespoord worden, want vanaf augustus -
september verzamelen de mannetjes zich in holle bomen vanwaar ze de vrouwtjes trachten te
lokken om te paren. Hierbij vormen ze soms wel groepen van 1 mannetje met meerdere
vrouwtjes (soms tot 15 verschillende). De roep van deze mannetjes of van de paargroepen kan
goed gehoord worden door bij valavond door een dreef of bos te wandelen
Hoe te werk gaan?
1/ Je waarnemingen kunnen rechtstreeks ingegeven worden via waarnemingen.be.
Beschik je over geen computer stuur dan je waarnemingen door naar:
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt,
Coxiestraat 11,
2800 Mechelen.
Wie meewerkt aan dit project zal op het einde een overzichtsrapport ontvangen met de
resultaten. Iedereen of elke afdeling die al dan niet over een gewone batdetector beschikt kan
eenvoudig deelnemen!
2/ Zoek een interessant gebied
Stafkaarten kunnen een eerste interessante indruk geven van de geschikte jachtgebieden, want
we willen de rosse vleermuizen gaan opsnorren in waterrijke gebieden. Begin met oude
bosgebieden of natuurgebieden.
3/ Wanneer dien je op stap te gaan?
Vanaf begin mei kan je gerust al op stap gaan. De gemiddelde uitvliegperiode van de rosse
vleermuis varieert van ongeveer 20‟ voor zonsondergang tot een 10-tal minuten erna. Indien
men op zoek wil gaan naar invliegende rosse vleermuizen in dreven of bossen dan kan men
best vroeg uit de veren zijn want de dieren vliegen tussen de 30‟ à 10‟ voor zonsopgang in
hun holten.
4/ Hoe kan je dit best doen?
Eigenlijk zijn er 3 mogelijkheden om rosse vleermuizen te inventariseren. Rosse vleermuizen
gebruiken een type echolocatie dat speciaal aangepast is aan grote open ruimten en hebben
dus een luide, laagfrequente sonar. Foeragerende rosse vleermuizen kunnen met een
vleermuisdetector dus nauwelijks gemist worden, zij het wel dat de kans om ze waar te nemen
kleiner is dan bij andere meer voorkomende soorten zoals de dwergvleermuizen aangezien
hun jachtvluchten maar kort duren. Ze vliegen een paar maal voorbij en trekken dan verder.
Men kan tijdens een avondwandeling afgaan op zijn eigen gehoor en luisteren naar de hoge
tonen die voor sommigen net hoorbaar zijn. Het hoorbare deel klinkt als een harde, ijle hoge
pieptoon die al van ver hoorbaar is.
Of via het gebruik van een eenvoudige heterodyne vleermuisdetector kan men best gaan
zoeken. Zowel de Rosse vleermuis als de Bosvleermuis gebruiken een dubbele sonar: een
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
18
steile als een vlakke puls. Op een detector klinkt dit als (twiet (steile puls) – tjok (vlakke
puls)‟. Voor de Rosse vleermuis zet men de frequentie best tussen de 16 à 20 kHz en men zal
dan het vrij typische twiet-tjok geluid horen met 1 à 3 pulsen per seconde. Met een batdetector
zijn de dieren vaak hoorbaar tot op 100m en soms iets verder.
En tenslotte is er de mogelijkheid om aan een mogelijke verblijfplaats post te vatten en te
wachten tot er vleermuizen uitvliegen. Wees aanwezig van ongeveer een half uurtje voor
zonsondergang en wacht tot maximaal 1 uur erna. Kolonies van Rosse vleermuizen zijn bijna
uitsluitend aanwezig in oude loofbossen of in oude dreven. Omdat kolonies geregeld
verhuizen en uitwisseling over kilometers afstand voorkomt is het belangrijk om zoveel
mogelijk holle bomen te vinden en te beschermen. Een groep Rosse vleermuizen kan binnen
een zomerseizoen van meer dan 15 holle bomen gebruik maken. Het mag duidelijk zijn dat er
veel tijd nodig is voor het opsporen van alle kolonieplaatsen. De meeste groepen in zo‟n holle
boom bestaan uit meer dan 20 dieren. Een bijkomende aspect zijn de paarplaatsen. Vanaf eind
augustus kunnen we baltsende mannetjes aantreffen, hun territoria liggen dan ook meestal in
bossen waar ook kraamkolonies voorkomen, want daar hebben de mannetjes de grootste kans
om langs vliegende vrouwtjes te lokken. Het is niet ongewoon om een boom met 2 holten aan
te treffen waarin 2 paargroepen zitten, bv één mannetje met 10 vrouwtjes en één mannetje met
13 vrouwtjes.
Belangrijk is wel dat bij temperaturen beneden de 6 à 8 °C ze niet meer actief zijn en als het
regent , korten ze sterk hun jachtactiviteit in en jagen dan meer rond de koloniebomen. Vaak
leggen ze grote afstanden af tussen hun verblijfplaatsen en hun jachtgebieden, soms tot meer
dan 15 km ver.
5/ Hoe je waarnemingen inbrengen?
Om je waarnemingen in te voeren dien je zich eerst wel te registreren onder
waarnemingen.be. Uiterst rechts kan je inloggen.
Geef je gebruikersnaam en wachtwoord in.
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
19
Eens je ingelogd bent, kom je op onderstaand veld terecht.
Onder „Invoeren‟ ga je naar „Projectwaarneming‟
Vervolgens kom je op het volgend veld terecht, waar je als soortgroep „zoogdieren‟ dient te
selecteren en onder Project vind je dan het Rosse vleermuis project. De velden: datum en tijd,
gebied en soort dienen ingegeven te worden!
VERGEET NIET DAT:
1/ Ook nulwaarnemingen ingegeven kunnen worden, je geeft dan gewoonweg 0 aan onder het
aantal.
2/ Onder „gebied‟ kan je gewoonweg je waarnemingen aanduiden op de bijgaande kaart van
„google map‟.
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
20
Veel succes!
Verwarring mogelijk met:
Laatvlieger (Eptesicus serotinus): het geluid weerklinkt op een vleermuisdetector als het
vallen en blijven botsen van een knikker, is dus eerder een haperend geluid. Meestal 3 tot 10
pulsen per seconde en hoorbaar tot op een afstand van zo‟n 40 à 50 m. Als de dieren dichtbij
vliegen kan men het slaan van hun vleugels horen. Heeft eerder een trage vlucht vanwege de
bredere vleugels dan bij de rosse vleermuis. De vlieghoogte varieert zo tussen de 4 à 10 m.
Bosvleermuis (Nyctalus leisleri): deze soort die sterk op de rosse vleermuis lijkt is
waarschijnlijk nog zeldzamer. Hij is ook iets kleiner met een spanwijdte tot 32 cm. Ook de
sonar lijkt zeer sterk op die van de rosse vleermuis en is niet eenvoudig om deze te
onderscheiden van de Rosse vleermuis. Bij deze soort plaatst men de frequentie van zijn
detector tussen de 22 à 25 kHz. Het ritme is veel minder snel en veel onregelmatiger met
soms lange momenten van stilte gevolgd door een aantal pulsen. Let wel determinatie van
deze soort is enkel mogelijk onder ideale omstandigheden en voor minder ervaren
waarnemers is de kans altijd groot op verwarring met de Rosse vleermuis of Laatvlieger.
Vleermuizen verdienen nog meer dan anders onze aandacht en bescherming. Als we willen
dat sommige soorten in de toekomst ‟s avonds nog zullen rondfladeren dan is bijkomende
studie noodzakelijk, vandaar dit rosse vleermuisproject. Hopelijk kunnen we ook op jouw
hulp rekenen om een bijdrage te leveren over de situatie van één van onze mooiste
vleermuissoorten in Vlaanderen?
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
21
Bijlagen
Bijlage 1: Een spectrogram van een Rosse vleermuis gemaakt met een detector met
tijdsexpansie.
Bijlage 2: Een spectrogram van een Bosvleermuis gemaakt met een detector met
tijdsexpansie.
Bijlage 3: Een spectrogram van een Laatvlieger gemaakt met een detector met tijdsexpansie.
Bijlage 1: spectrogram Rosse vleermuis.
Piek op 19 kHz
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
22
Bijlage 2: Een spectrogram van een Bosvleermuis
Bijlage 3: spectrogram Laatvlieger.
Piek op 24 kHz
Piek op 28 kHz
Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt
23
Referenties
Gloor Sandra, Stutz Hans-Peter B. And Ziswiler Vincent. Nutritional Habits of the Noctule
bat Nyctalus noctula (Schreber, 1774) in Switzerland. Myotis, 1994-1995, Band 32-33: 231-
242.
Kapteyn Kees, Vleermuizen in het landschap. Uitgeverij Schuyt & Co, Haarlem, Nederland.
1995, 224 pp.
Verkem Sven, De Maeseneer Joachim, Vandendriessche Bob, Verbeylen Goedele, Yskout
Stijn. Zoogdieren in Vlaanderen. Ecologie en verspreiding van 1987 tot 2002. Natuurpunt
Studie & JNM-Zoogdierenwerkgroep, Mechelen & Gent, België. 2003: 451 pp.
Limpens H, Beschermingsplan Vleermuizen van Moerassen. Rapport Vereniging voor
Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming, 2001.05.