Niet Pro-fileren maar profileren

16
U.R. VERa. 2. 7 OKlo 2011 I 1 3 5. Aa8JDAPUNT: 5'" . 'I Niet pro-fileren maar profileren! SOG notitie over de profileringsfondsregeling 2012-2017 SOG fractie 2011-2012 Oktober 2011 Studenten Organisatie Groningen Sint Walburgstraat 22 9712 HX Groningen 050 - 363 46 79 [email protected]

description

Voorstel richtlijnen ter verdeling van het profileringsfonds ten behoeve van bestuurs- en medezeggenschapsbeurzen.

Transcript of Niet Pro-fileren maar profileren

Page 1: Niet Pro-fileren maar profileren

U.R. VERa.

2. 7 OKlo 2011 I 1 3 5. Aa8JDAPUNT: 5'". 'I

Niet pro-fileren maar profileren!

SOG notitie over de profileringsfondsregeling 2012-2017

SOG fractie 2011-2012

Oktober 2011

Studenten Organisatie Groningen

Sint Walburgstraat 22

9712 HX Groningen

050 - 363 46 79

[email protected]

Page 2: Niet Pro-fileren maar profileren

2

Inhoudsopgave Inhoudsopgave ....................................................................................................................................... 2

Inleiding ................................................................................................................................................... 3

Compartimentering ................................................................................................................................ 4

Medezeggenschap ................................................................................................................................. 5

Studentenvoorzieningen ........................................................................................................................ 7

Gezelligheidsverenigingen ..................................................................................................................... 8

Sportverenigingen .................................................................................................................................. 9

Studieverenigingen............................................................................................................................... 10

Culturele organisaties .......................................................................................................................... 13

Overige organisaties ............................................................................................................................. 14

Relatie nieuwe profileringsfondsregeling en Career Services ........................................................... 15

Conclusie ............................................................................................................................................... 16

Page 3: Niet Pro-fileren maar profileren

3

Inleiding Wanneer aan een eerstejaarsstudent wordt gevraagd ‘waarom ben je in Groningen gaan studeren?’ zal menig student antwoorden ‘omdat het dé studentenstad bij uitstek is’. Hiermee worden dan niet alleen de gezellige kroegen van de binnenstad bedoeld, maar juist het grote aanbod aan studentenverenigingen, op het gebied van studie, cultuur, sport, gezelligheid en internationalisering.

Mede door de maatregelen vanuit Den Haag is het voor veel studenten niet meer weggelegd om te kiezen voor een bestuursjaar, dit terwijl bedrijven veel waarde hechten aan studenten met een uitgebreid CV. Om studenten te blijven motiveren een bestuursjaar te gaan doen, is het een vereiste dat het profileringsfonds studenten ook in de toekomst zal blijven compenseren voor opgelopen studieachterstand.

Daarom ligt nu voor u de notitie van de universiteitsraad fractie van de Studenten Organisatie Groningen (SOG) met betrekking tot de nieuwe regeling voor het profileringsfonds. Daar waar het profileringsfonds soms wordt afgedaan als een onbelangrijk goed, omdat het slechts 0,16 procent van de begroting van de Rijksuniversiteit Groningen beslaat, is de SOG juist van mening dat deze regeling enorm belangrijk is voor de studentengemeenschap in Groningen en daarom ziet zij zich ook genoodzaakt om zelf met een voorstel te komen voor de nieuwe regeling.

Voor het schrijven van deze notitie is contact opgenomen met de verschillende koepelorganisaties en heeft de SOG aan hen gevraagd welke punten zij graag terug wilden zien in de nieuwe profileringsfondsregeling. Deze punten zijn meegenomen in de notitie.

Graag lichten wij deze notitie extra toe tijdens de Raadscommissie. Mochten er vanaf uw zijde vooraf al vragen zijn ten aanzien van bepaalde punten dan kunt u altijd contact opnemen met de SOG fractie.

Namens de SOG fractie 2011-2012,

Katerina Ezendam Metaxas (woordvoerder profileringsfonds) [email protected]

Universiteitsraad fractie SOG 2011-2012 Gerben ter Veen Henriëtte Hoving

Andries Bakker Katerina Ezendam Metaxas

Bart-Jan van der Sleen

Page 4: Niet Pro-fileren maar profileren

4

Compartimentering Dat het huidige profileringsfonds een ingewikkeld oerwoud van regels is, waarbij besturen met kruiwagens naar het CUOS komen om hun bewijsmateriaal in te leveren, is in heel Groningen bekend. De SOG is daarom ook van mening dat de door het College van Bestuur voorgestelde verdeling in compartimenten hiervoor wellicht een uitkomst zal gaan bieden.

De SOG zou echter een andere verdeling voor willen stellen, waarbij de SOG allereerst de kanttekening wil plaatsen dat deze verdeling niks te maken heeft met het belang van het compartiment, maar puur en alleen het gevolg is van overleggen met koepelorganisaties en het doorberekenen van de regeling op de verschillende compartimenten. Door aan de compartimenten sportverenigingen en culturele organisaties meer maanden toe te kennen, wordt een toekomstige groei van verenigingen/organisaties ingedekt. Waardoor de regeling niet over drie jaar alweer aangepast zal moeten worden.

Wanneer het College van Bestuur het SOG voorstel zal overnemen kan zij 124 bestuursbeursmaanden besparen en blijven er genoeg maanden beschikbaar om in de toekomst nieuwe verenigingen en/of groeiende verenigingen van bestuursbeursmaanden te voorzien. Met dit laatste punt hangt samen dat de SOG in de nieuwe regeling graag de garantie opgenomen zou zien dat het aantal maanden binnen een compartiment ook daadwerkelijk uitgekeerd zal worden. Wanneer dit niet gebeurt zal er los van de 124 maanden die minder zal worden uitgekeerd nog eens verkapt worden bezuinigd op het profileringsfonds. Een optie om compartimenten ook daadwerkelijk volledig uit te keren kan zijn: het instant houden van het principe ‘incidentele bestuursbeurzen’. Dit biedt besturen de mogelijkheid om voor eenmalige activiteiten een compensatie te ontvangen. De SOG fractie is van mening dat een systeem waarin het aantal maanden wel vast staat maar de hoogte van het maandbedrag kan fluctueren, naar gelang het aantal maanden dat zal worden uitgekeerd binnen een compartiment, geen goed plan is. Dit omdat bijvoorbeeld binnen het compartiment studieverenigingen het gevaar gaat ontstaan dat niet alleen het aantal maanden per vereniging zal gaan verschillen maar ook de hoogte van het maandbedrag.

Aanbeveling 1: Verruiming van de compartimenten sportverenigingen en culturele organisaties. Aanbeveling 2: Hanteer een vast maandbedrag, dit om een onevenredige verdeling te voorkomen.

Fig 1: Compartimentering profileringsfonds Categorie Aantal

bestuursbeursmaanden ’11-‘12

Maximum aantal vanaf ’12-‘13 Voorstel CvB

SOG voorstel

Medezeggenschap/bestuur RUG 359 300 285 Studentenvoorzieningen (excl. GSp)*

166 168 168

Gezelligheidsverenigingen* 395 400 400 Sportverenigingen* 457 400 500 Studieverenigingen RUG/gemengd

677 600 600

Culturele organisaties 79 60 100 Overige organisaties + GSp* 237 200 110 SUBTOTAAL RUG/gemengd 2287 2068 2163 *Organisaties zijn gemengd, d.w.z. dat zij bestaan uit RUG- en HG-leden en ook uit RUG- en HG-studentbestuurders. De gemengde organisaties krijgen 1251 bbm. Hiervan komt naar schatting 90 % voor rekening van de RUG en 10 % voor de HG.

Page 5: Niet Pro-fileren maar profileren

5

Medezeggenschap De SOG zou graag willen onderstrepen wat de meerwaarde is van studenten in de medezeggenschap. Naast dat het een wettelijke plicht is voor de Universiteit, is het ook een goede manier om de betrokkenheid van studenten bij de Universiteit te vergroten. Door studenten ook in de toekomst te blijven compenseren voor hun inzet zullen studenten hun taak ook serieus blijven nemen. De SOG verwacht dat door de nieuwe plannen vanuit Den Haag de werklast voor studenten in de medezeggenschap alleen maar zal toenemen.1 Daarnaast zal de medezeggenschap de komende jaren meer te maken krijgen met het controleren van de kwaliteitseisen van de instelling en haar onderdelen. De praktijkvoorbeelden waarbij dit niet gebeurde zijn algemeen bekend. Daarom pleit de SOG voor een behoud van het aantal beursmaanden voor medezeggenschap.

Echter, ziet de SOG wel een andere mogelijkheid om op de post medezeggenschap te bezuinigingen. Zo is de SOG van mening dat zowel de studentadviseurs van de faculteitsbesturen als het CUOS niet thuis horen in het rijtje medezeggenschap. Zo handelen de studentadviseurs van de faculteitsraden niet in naam van de medezeggenschap; zij zijn onderdeel van het zeggenschapsorgaan van de faculteiten. Daarom lijkt het de SOG beter om deze studenten te compenseren met gelden vanuit de faculteit, bijvoorbeeld door de studentadviseurs op de loonlijst te plaatsen, dit laatste zou ook een oplossing kunnen zijn voor het CUOS. Het CUOS functioneert als een uitvoerend orgaan van het College van Bestuur, daarom lijkt het de SOG onwenselijk om de bestuursbeursmaanden van het CUOS te blijven betalen vanuit het profileringsfonds.

Wanneer het bovenstaande wordt ingevoerd zal op de medezeggenschap met 74 maanden worden bezuinigd ten aanzien van het academisch jaar ’11-’12. Dit aantal maanden zal ook in de toekomst gelijk blijven, aangezien de kleinere faculteiten die nu 5 studenten in de medezeggenschap hebben zitten niet exponentieel zullen gaan groeien, waardoor een vergroting van het aantal leden in de raden wenselijk zal worden.

Aanbeveling 3: Haal de studentadviseurs van de faculteitsbesturen en het CUOS uit het compartiment medezeggenschap en laat ze in loondienst werken van de faculteit dan wel de RUG.

1 Plannen uit Den Haag: Hiermee doelt de SOG op de invoering van de harde knip, langstudeerdersmaatregel, versterking BSA, plannen omtrent schakelprogramma’s etc. Al deze maatregelen treffen studenten op een negatieve manier. Hier ligt een taak weggelegd voor studenten in de medezeggenschap om over de implementatie van deze maatregelen aan de Rijksuniversiteit mee te denken en de belangen van de Groningse student te behartigen en te beschermen.

Page 6: Niet Pro-fileren maar profileren

6

Fig 2: Verdeling medezeggenschap Orgaan Totaal aantal bbm

nu Toekomst conform CvB voorstel

SOG voorstel

Studentleden Universiteitsraad (11)

66 55 66

Praesidium (1) 10 8 10 Studentadviseurs FB’s (9) 54 54 Loondienst Studentleden FR (67) 201 134 201 E&B (9) 27 18 27 GGGw (5) 15 10 15 GMW (9) 27 18 27 Letteren (9) 27 18 27 FMW (7) 21 14 21 Rechten (9) 27 18 27 FRW (5) 15 10 15 W&N (9) 27 18 27 Wijsbegeerte (5) 15 10 15 CUOS 20 20 Loondienst Gopher / Grin 8 8 8 TOTAAL 359 279 285 NB. FB’s en FR incl. Medische Wetenschappen

Page 7: Niet Pro-fileren maar profileren

7

Studentenvoorzieningen Zonder studentenvoorzieningen zou Groningen als studentenstad niet hetzelfde zijn. Iedere student krijgt gedurende zijn studententijd wel eens te maken met één van deze voorzieningen, zowel Nederlandse als internationale studenten. De studentbesturen die deze voorzieningen runnen, vervullen een taak die anders vervuld zou moeten worden door de Universiteit zelf.

In de afgelopen jaren hebben ACLO, ESN, KEI en Usva hun meerwaarde bewezen en daarom acht de SOG het niet noodzakelijk om deze voorzieningen jaarlijks te toetsen, wel zullen de voorzieningen hun jaarstukken, jaarlijks, moeten voorleggen aan het CUOS.

Ten aanzien van huisvesting, subsidie en bestuursbeurzen zou de SOG graag de volgende regeling willen voorstellen: Huisvesting: Zal voor de ACLO verleent worden door het Sportcentrum en voor Usva door het USCC. ESN en KEI zullen door het CUOS voorzien blijven van huisvesting. Het aantal m2 zal vastgesteld worden op basis van de universitaire normen voor werkplekken. Voor de ACLO en Usva geldt tevens dat de huisvesting de mogelijkheid moet bieden om de verenigingen die onder de (toekomstige) koepel vallen te kunnen huisvesten. Subsidie: De voorzieningen zullen een vast doelbedrag voor hun activiteiten ontvangen van het CUOS. Overeenkomstig het kader document zullen dit zijn: ACLO K€ 50, ESN en KEI elk K€ 15 en Usva K€ 100. Bestuursbeurzen: De SOG kan zich vinden in het voorstel van het College van Bestuur om het aantal beursmaanden voor deze besturen vast te leggen op 42 maanden per voorziening.

Een verandering in de toewijzing van huisvesting, subsidie en bestuursmaanden zal alleen plaatsvinden wanneer er een substantiële wijziging ontstaat in de organisatiestructuur, het activiteiten aanbod of de financiële situatie van de RUG. In dit laatste geval zullen de voorzieningen vroegtijdig op de hoogte gebracht worden.

De rol van het CUOS hierbij in de toekomst is, het controleren van de jaarstukken, waarbij het CUOS blijft toezien op de verhouding tussen de subsidie en de leden- deelnemersaantallen. Tevens zal een lid van het CUOS als toehoorder bij de vergaderingen van het AB (of vergelijkbaar orgaan) aanwezig zijn.

Page 8: Niet Pro-fileren maar profileren

8

Gezelligheidsverenigingen De gezelligheidsverenigingen vormen voor veel studenten het kloppend hart van de Groningse studentengemeenschap. Meer dan een kwart van de studenten is namelijk lid van een gezelligheidsvereniging. Wat al deze verenigingen gemeen hebben, of ze nu 160 is 2600 leden hebben, is het uitgebreide aanbod aan activiteiten. Doordat onder toeziend oog van de besturen commissies actief zijn, zal de werklast voor het organiseren van activiteiten voor zowel grote als kleine verenigingen gelijk zijn. In het verleden was het activiteiten aanbod een criterium waarop het CUOS het aantal bestuursbeursmaanden baseerde, hier wil de SOG graag vanaf. Onze achterban heeft sterk zijn onvrede geuit over de papieren rompslomp die gepaard ging met de herijking mede op basis van het activiteiten aanbod. Een criterium dat de SOG wel wil mee laten wegen bij gezelligheidsverenigingen is of een vereniging een eigen pand exploiteert, dit is voor een bestuur namelijk een extra bestuurslast. Bovenstaande in ogenschouw nemend zou de SOG de volgende verdeling voor het aantal bestuursbeursmaanden willen voorstellen: Gezelligheidsverenigingen die in aanmerking willen komen voor bestuursbeursmaanden dienen ten minste te voldoen aan de volgende voorwaarden: het in bezit hebben van een eigen (gehuurd) pand of ruimte, welke door de vereniging zelf worden geëxploiteerd, daarnaast dient een vereniging ten minste 150 jaarlijks volwaardig contributie betalende leden te hebben. Wanneer een vereniging aan de minimum voorwaarden voldoet krijgt zij 20 bestuursbeursmaanden. Een vereniging komt in aanmerking voor extra bestuursbeursmaanden wanneer zij voldoet aan de volgende criteria:

- Vanaf 225 leden (25 bbm) - Vanaf 300 leden (30 bbm) - Vanaf 500 leden (40 bbm) - Vanaf 700 leden (45 bbm) - Vanaf 950 leden (55 bbm) - Vanaf 1200 leden (60 bbm) - Vanaf 1500 leden (70 bbm)

De reden dat de SOG pleit voor een extra stap van 225 is, omdat de werklast bij kleinere verenigingen enorm wordt vergroot wanneer zij zullen groeien van 150 naar 225 leden, wat een ledengroei van 150 % zal betekenen. Het lijkt de SOG onwenselijk om deze besturen pas extra te gaan compenseren wanneer hun vereniging voor 200 % gegroeid is. Dezelfde motivering is van toepassing op de extra stap van 1200 leden.

Aanbeveling 4: Houdt bij de vaststelling van de verdeelsleutel voor gezelligheidsverenigingen rekening met de toename van het aantal leden en de daarbij gepaard gaande bestuurslast.

Page 9: Niet Pro-fileren maar profileren

9

Sportverenigingen Dat studenten ‘sport-minded’ zijn blijkt wel uit het grote aantal studentensportverenigingen dat is aangesloten bij de ACLO, op dit moment meer dan vijftig. De ACLO faciliteert daar waar mogelijk de huisvesting van deze verenigingen en verleent aan sportverenigingen subsidies.

Als criteria voor de verlening van bestuursbeurzen zou de SOG graag het volgende aan het College willen voorstellen: Studentbesturen van sportverenigingen komen in aanmerking voor een bestuursbeurs van 10 maanden indien zij tenminste over 150 leden beschikken en een eigen clubhuis hebben of over studentleden beschikken die aan hogere wedstrijdsport doen.2

Indien de vereniging zowel beschikt over een eigen pand, als hogere wedstrijdsport faciliteert heeft het bestuur recht op 20 bestuursbeursmaanden.

Een vereniging zal in aanmerking komen voor een opslag van het aantal bestuursbeursmaanden op grond het ledenaantal, wanneer zij meer dan 250 leden heeft (10 bbm ) en vanaf 500 leden (20 bbm).

Voorwaarden Vanaf 250 leden

Vanaf 500 leden

(randvoorwaarde) minimaal 150 leden (of) een eigen pand (of) aanbieden van hogere wedstrijdsport

10 bbm

20 bbm 30 bbm

(randvoorwaarde) minimaal 150 leden en een eigen pand en aanbieden van hogere wedstrijdsport

20 bbm

30 bbm 40 bbm

Zoals onder compartimentering al nader is toegelicht pleit de SOG er voor om het aantal maanden voor het compartiment sportverenigingen vast te leggen op 500. De motivering hierachter is dat uit berekeningen uitgevoerd aan de hand van de ledenaantallen van academisch jaar ’10-’11 blijkt dat er een groot aantal verenigingen op dit moment net op de grens zitten van opslag. Door in de nieuwe regeling het compartiment voor sportverenigingen al wat ruimer vast te stellen zal er in de toekomst ruimte blijven voor groei. Daarnaast concludeerde de SOG dat, bij een compartiment van 400 bestuursbeursmaanden en toepassing van de criteria zoals hierboven beschreven het compartiment ruim werd overschreden.

2 Hogere wedstrijdsport, conform de regeling voor hogere wedstrijdsport van de ACLO en het Sportcentrum

Page 10: Niet Pro-fileren maar profileren

10

Studieverenigingen In het kader document stelt het College van Bestuur voor om het compartiment studieverenigingen verder te verdelen per faculteit, op basis van student aantallen (zie fig 3). Kijkend naar deze tabel, met in het achterhoofd houdend het aantal studieverenigingen per faculteit, zal men moeten concluderen dat deze verdeling uiterst ongelijk zal zijn. Zo zal de faculteit der gedrags- en maatschappij wetenschappen met slechts drie studieverenigingen meer maanden ontvangen dan een faculteit der rechtsgeleerdheid met negen studieverenigingen. Een groter probleem zal zichtbaar worden bij de Faculteit voor Wis- en Natuurkunde (FWN). Deze faculteit kent acht relatief grote studievereniging. Bij toepassing van een verdeling naar aantal studenten zal FWN 79 bestuursbeursmaanden ontvangen, dit terwijl ze er nu 144 hebben. Wanneer vervolgens de criteria, zoals beschreven onder ‘decentrale verdeling’, strikt toepast zullen worden zal FWN ruim 40 maanden tekort komen.

De SOG erkent dat er een positief aspect zit aan de verdeling van het aantal bestuursbeursmaanden naar aantallen studenten, namelijk dat er een gelijkmatigere verdeling van het aantal bestuursbeursmaanden over de faculteiten zal ontstaan. Echter zou de SOG graag een regeling zien waarbij een overschot aan maanden bij een faculteit een tekort aan maanden bij een andere faculteit zal dekken.

Fig 3: verdeling bbm per faculteit Faculteit Aantal

bbm fsv’s ’10-‘11

% Aantal bbm fsv’s ’11-‘12

% Aantal studenten 1-10-‘10

% Verdeling naar aantal studenten

E&B 120 21,9 151 22,3 5990 21,9 131 GGGw 0 0 0 0 190 0,7 4 GMW 60 10,9 68 10,0 4099 15,0 90 Letteren 89 16,2 95 14,0 4882 17,9 107 MW 80 14,6 84 12,4 3700 13,5 81 Rechten 64 11,7 99 14,6 3713 13,6 81 RW 20 3,6 26 3,8 892 3,3 20 W&N 105 19,2 144 21,3 3612 13,2 79 Wijsbegeerte 10 1,8 10 1,5 262 1,0 6 TOTAAL 548 677 27340 599 NB. TBV Lugus is gelijk verdeeld over E&B en W&N; GFE idem over E&B en Rechten. NB2. Commotie (CIW/Letteren) en Archigenes (Tandheelkunde/MW) hebben ook HG-leden

De SOG zou verdere verdeling van de maanden graag toe willen lichten aan de hand van twee uitgaanssituaties, namelijk centrale en decentrale verdeling.

Centrale verdeling Binnen de Rijksuniversiteit Groningen bestaat er een orgaan in wiens takenpakket in vastgelegd dat zij verantwoordelijk is voor de verdeling van de bestuursbeurzen, te weten het Centraal Uitvoeringsorgaan Studentenorganisaties. De afgelopen jaren heeft zij laten blijken goed in staat te zijn om op een objectieve manier de bestuursbeurzen te verdelen. Daarom zou de SOG ook in de nieuwe regeling willen zien dat het CUOS deze taak blijft uitvoeren. Onze motivering hiervoor is dat het CUOS goed het overzicht kan houden over de verdeling. Wanneer blijkt dat een faculteit daadwerkelijk te veel maanden toegekend heeft gekregen, zal het CUOS deze maanden kunnen gebruiken voor studieverenigingen aan een faculteit die maanden te kort komt.

Page 11: Niet Pro-fileren maar profileren

11

Aanbeveling 5: Blijf de verdeling van bestuursbeursmaanden voor studieverenigingen centraal regelen.

Decentrale verdeling Van verschillende bronnen heeft de SOG vernomen dat het de wens is van het College van Bestuur om de verdeling van het aantal bestuursbeursmaanden voor studieverenigingen aan de faculteit over te laten. De SOG kan zich niet vinden in dit plan van het College. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal de SOG nooit met dit voorstel kunnen leven. In de komende paragrafen zullen wij eerst onze bezwaren schetsen alvorens het College van Bestuur adviezen aan te reiken die tot doel hebben, mocht men besluiten tot implementatie, de negatieve gevolgen zoveel mogelijk te beperken.

Mogelijke rampscenario’s die zouden kunnen ontstaan bij decentrale verdeling zijn dat het faculteitsbestuur niet of nauwelijks op de hoogte is van de werkzaamheden van de verschillende studieverenigingen. Een gevolg hiervan zou kunnen zijn dat het bestuur er voor zal kiezen om het merendeel van de maanden uit te keren aan de faculteitsvereniging/grootste vereniging of aan de vereniging die het beste bijdraagt aan het profiel van de faculteit etc. Een tweede scenario is, dat het faculteitsbestuur ervoor kiest om de uitvoering over te laten aan de studentadviseur, het gevaar voor willekeur ligt ook hier op de loer, want hoe onafhankelijk is een student die zelf lid is bij één van de verenigingen? Afgezien van het feit wie de uitvoerende taak op zich zal nemen is het bij decentralisatie ook niet duidelijk wie het uitvoerende orgaan zal gaan controleren: is dat de faculteitsraad, de universiteitsraad of het CUOS?

Mocht er in de nieuwe regeling worden gekozen voor decentralisatie dan zou de SOG graag de volgende dingen op centraal niveau vast willen leggen; namelijk, wie verdeeld de maanden, enkele basiscriteria die voor alle faculteiten zullen gelden en wie het uitvoerden orgaan zal controleren. Onze vastberadenheid hierover komt voort uit gesprekken die wij gevoerd hebben met andere Universiteitsraadsfracties. In Utrecht, Wageningen en Tilburg is er in de nieuwe profileringsfondsregeling gekozen voor decentralisatie. Uit gesprekken met onze collega’s uit Tilburg kwam onder andere naar voren dat het bij hen nu inderdaad het geval is dat de verdeling gebeurt aan de hand van onduidelijke, subjectieve criteria, die de faculteiten zelf vast mogen stellen. De praktijk laat zien dat dit resulteert in ongelijke en oneerlijke verdeling van bestuursmaanden.

Verdeling bij decentralisatie Wanneer er in de nieuwe regeling gekozen zal worden voor een decentrale verdeling zal deze taak, naar mening van de SOG, komen te liggen bij het faculteitsbestuur. Dit omdat zij het primaire overlegorgaan is voor het College van Bestuur vanuit de faculteiten. Verdere delegatie naar bijvoorbeeld de studentadviseurs acht de SOG uiterst onwenselijk.

Als basiscriteria zou de SOG graag het volgende willen voorstellen.

Klein Tot 300 leden Minimaal 1 bbm per bestuurslid Maximaal 36 bbm per vereniging

Middel Tot 700 leden Minimaal 2 bbm per bestuurslid Maximaal 36 bbm per vereniging

Groot Vanaf 700 leden Minimaal 4 bbm per bestuurslid, maar maximaal 6 bbm per bestuurslid

Maximaal 36 bbm per vereniging

Page 12: Niet Pro-fileren maar profileren

12

Met de verdeling van klein, middel en groot wil de SOG voorkomen dat bij faculteiten met veel studieverenigingen de kleine verenigingen de dupe zullen worden van een grote studie- of faculteitsvereniging.

Het invoeren van een maximum komt voort uit een probleem dat nu leeft bij veel studieverenigingen, namelijk dat de verenigingen meer maanden toegekend krijgen dan dat ze aan bestuursleden mogen verdelen. Onder de huidige regeling verdelen studieverenigingen deze maanden meestal aan de voorzitter van de grootste commissie. Een tweede reden voor het instellen van een maximum is omdat op deze manier dit ‘overschot’ aan maanden niet meer hoeft worden uitgegeven, wat een mogelijke groei van het aantal maanden bij kleinere verenigingen kan betekenen.

Aanbeveling 6: Indien er toch wordt gekozen voor decentralisatie van de verdeling van bestuursmaanden voor studieverenigingen, stel dan op centraal niveau basiscriteria vast waar faculteitsbesturen zich aan moeten gaan houden.

Page 13: Niet Pro-fileren maar profileren

13

Culturele organisaties Menig student houdt zich bezig met cultuur, deze mogelijkheid heeft een student door de vele culturele organisaties die Groningen rijk is. Echter, op dit moment is slechts een kleine selectie van alle culturele studenten organisaties, die vallen onder Usva koepel, opgenomen in het profileringsfonds. Om binnen dit compartiment ruimte te laten voor groei, pleit de SOG voor het toekennen van 100 bestuursbeursmaanden aan het compartiment cultuur.

Over een duidelijke verdeelsleutel is door de SOG nagedacht en mede na overleg met Usva geconcludeerd dat de factoren, leden- en deelnemersaantallen, maar ook de frequentie van uitvoeringen/activiteiten een rol dienen te spelen bij het toekennen van het aantal bestuursbeursmaanden. Gezien de expertise van Usva over deze factoren, wil de SOG het College adviseren om Usva in samenwerking met het CUOS de verdeelsleutel te laten invullen. Waarna deze ter advisering zal worden gebracht bij de Universiteitsraad.

Fig 4: Verdeling bbm per culturele organisaties Naam organisatie bbm ’11-

‘12 bbm vanaf sept 2012 volgens CvB document

Voorstel SOG

Bragi 13 Bragi + Mira 20 103 Mira 10 10 Stichting Groninger Studenten Cabaret 20 20 20 Flanor 10 - 10 Kalliope 13 10 10 Groninger Studenten Toneel 13 10 10 TOTAAL 79 60 70

Aanbeveling 7: Creëer een apart compartiment voor culturele organisaties, waarin 100 bestuursbeursmaanden beschikbaar worden gesteld, dit om een groei van het aantal culturele organisaties te stimuleren.

3 De SOG is van mening, dat het voorbarig is om nu al uit te gaan van de fusie. Daarom stelt de SOG voor om deze pas te laten opnemen in de regeling wanneer Bragi en Mira echt zijn gefuseerd.

Page 14: Niet Pro-fileren maar profileren

14

Overige organisaties Onder dit compartiment horen verschillende soorten organisaties. De SOG acht het mogelijk om deze organisaties samen te beoordelen door ze onder te verdelen in kleine, middel en grote organisaties, met daaraan verbonden het aantal van 10, 15 of 20 bestuursbeursmaanden. Het aantal beursmaanden zal afhankelijk moeten worden gemaakt van het aantal leden van de vereniging en/of deelnemers bij activiteiten. Daarnaast zal ook de frequentie van het aantal activiteiten bij moeten dragen aan de beoordeling van de organisatie.

Dan zijn er nog een drietal organisaties waar de SOG nog in het bijzonder een advies over uit zou willen brengen. Als eerste, wil de SOG ten aanzien van de SIB adviseren om deze vereniging, gezien zijn vorm en inhoud, onder te brengen bij het compartiment gezelligheidsverenigingen. De SIB deelt het pand met de NSG, welke zij op verenigingsavonden zelf exploiteert, tevens heeft SIB meer dan 300 leden. Het aantal bestuursbeursmaanden zal voor SIB dus gelijk blijven. Daarnaast wil de SOG over Integrand en AIESEC het volgende opmerken: beide organisaties zijn er op gericht om studenten de mogelijkheid te bieden zich naast hun studie te kunnen ontplooien of kennis te laten maken met het bedrijfsleven. De SOG erkent dat mogelijk in de toekomst deze organisaties onder gebracht zullen worden bij de Career Services. Nu deze echter nog niet operationeel is, vindt de SOG het te voorbarig om deze besturen nu al de bestuursbeursmaanden te ontnemen.4

Fig 5: verdeling bbm per overige organisatie Naam organisatie

Type bbm ’11-‘12

bbm vanaf ’12-‘13

Voorstel SOG

GSp Levensbeschouwing 17 15 15 GSb* Belangenbehartiging 16 15 15 SOG* Belangenbehartiging 13 15 15 SIB*5 Internationaal 30 30 - AEGEE Internationaal 10 10 10 TEIMUN Internationaal 16 10 10 IFMSA Internationaal 20 10 10 Integrand Studie 10 - 10 AIESEC Studie 16 - 15 Studentenkrant Opinie 10 - 10 TOTAAL 10 organisaties 158 105 110 *= vereniging met leden; andere organisaties zijn stichtingen

Aanbeveling 8: De SOG adviseert het College van Bestuur om de SIB vanuit het compartiment overige verenigingen te verplaatsen naar het compartiment gezelligheidsverenigingen, dit vanwege de vorm en inhoud van deze vereniging.

Aanbeveling 9: Zolang de ‘University of Groningen Career Services’ nog niet up en running zijn, vindt de SOG het onwenselijk om Integrand en AEISEC uit het profileringsfonds te halen.

4 Zie tevens: ‘Relatie nieuwe profileringsfonds en Career Services’ 5 SIB: SOG adviseert om SIB onder te brengen bij gezelligheidsverenigingen

Page 15: Niet Pro-fileren maar profileren

15

Relatie nieuwe profileringsfondsregeling en Career Services Al een geruime tijd wordt er gesproken over het oprichten van een ‘University of Groningen Career Services’, waar studenten in alle fases, van studiekiezer tot en met alumnus, worden begeleid in hun carrière.6 Nu zal de SOG zich in deze notitie niet uitlaten over het doel van de Career Services, maar zich meer richten op de gevolgen die de Career Services zullen hebben voor enkele organisaties.

Te beginnen bij de overige organisaties, Integrand en AIESEC. Het College van Bestuur heeft reeds aangegeven dat de taken van deze organisaties zullen gaan vallen onder de paraplu van de Career Services, wat in beginsel een logische keuze lijkt. Waar de SOG echter voor vreest is dat niet alleen de organisaties onder de paraplu zullen vallen, maar ook dat zij daardoor haar taken en karakter zal verliezen. In het huidig bestel zijn deze organisaties er vóór en dóór studenten en juist dat maakt deze organisaties zo waardevol. Inmenging van de Universiteit bij deze organisaties zal de onafhankelijk van deze organisaties niet ten goede komen.

Daarnaast zal de aanwezigheid van de Career Services ook negatieve gevolgen hebben voor de gezelligheidsvereniging. Deze verenigingen organiseren jaarlijks of zelfs meerdere malen per jaar evenementen waar studenten in contact worden gebracht met het bedrijfsleven, voorbeelden hiervan zijn carrièredagen of recruiment diners. De kracht van deze verenigingen is veelal het onderhouden van sterke banden met hun oud-leden.

Echter de grootst klap zal mogelijk vallen bij de studieverenigingen. Zij zien het veelal als hun taak om studenten activiteiten aan te bieden die een blik bieden op een toekomstige loopbaan. Deze activiteiten variëren van carrièredagen tot bezoekjes aan mogelijke werkgevers. Dit zijn veelal nationale bedrijven, maar bij internationale studies zijn er ook contacten met internationale werkgevers.

Verder blijkt uit het rapport ‘University of Groningen Career Services’ dat de werkgroep Career Services de waarde van de studie- en studentenverenigingen erkent en stelt dat samenwerking zal leiden tot synergie.7 Hier plaatst de SOG vraagtekens bij. Studie- en studentenverenigingen hebben in de loop der jaren een goede band opgebouwd met bedrijven die veelal specifiek kiezen voor relaties met deze verenigingen. In plaats van deze taak deels weg te nemen bij deze verenigingen, lijkt het de SOG beter om verenigingen er meer te wijzen dat zij zich bezig houden met arbeidsoriëntatie. Wanneer blijkt dat de Career Services goed functioneren zal mogelijk gekeken kunnen worden naar de gevolgen hiervan voor verenigingen. Met het oog op de discussie omtrent de nieuwe profileringsfondsregeling zou de SOG daarom ook graag eerst willen zien dat de Career Services goed zal functioneren voordat men veronderstelt dat de werklast van bestuurders bij studieverenigingen lichter zal worden of besluit om organisaties als Integrand en AIESEC volledig buiten de profileringsfonds regeling te houden.

6 Rapport werkgroep Career Services, ‘University of Groningen Career Services’. 7 Rapport werkgroep Career Services, ‘University of Groningen Career Services’, p. 6.

Page 16: Niet Pro-fileren maar profileren

16

Conclusie In deze notitie heeft de SOG fractie enkele aanbevelingen gedaan, zoals verruiming van het aantal bestuursbeursmaanden voor de compartimenten sportverenigingen en culturele verenigingen en het advies om de verdeling van het aantal maanden voor studieverenigingen op centraal niveau te blijven regelen.

Hieronder treft u nog een lijst van al onze aanbevelingen:

Verruiming van de compartimenten sportverenigingen en culturele organisaties. Hanteer een vast maandbedrag, dit om een onevenredige verdeling te voorkomen. Haal de studentadviseurs van de faculteitsbesturen en het CUOS uit het compartiment

medezeggenschap en laat ze in loondienst werken van de faculteit dan wel de RUG. Houd bij de vaststelling van de verdeelsleutel voor gezelligheidsverenigingen rekening

met de toename van het aantal leden en de daarbij gepaard gaande bestuurslast. Blijf de verdeling van bestuursbeursmaanden voor studieverenigingen centraal regelen. Indien er toch wordt gekozen voor decentralisatie van de verdeling van bestuursmaanden

voor studieverenigingen, stel dan op centraal niveau basiscriteria vast waar faculteitsbesturen zich aan moeten gaan houden.

Creëer een apart compartiment voor culturele organisaties, waarin 100 bestuursbeursmaanden beschikbaar worden gesteld, dit om een groei van het aantal culturele organisaties te stimuleren.

De SOG adviseert het College van Bestuur om de SIB vanuit het compartiment overige verenigingen te verplaatsen naar het compartiment gezelligheidsverenigingen, dit vanwege de vorm en inhoud van deze vereniging.

Zolang de ‘University of Groningen Career Services’ nog niet up en running zijn, vindt de SOG het onwenselijk om Integrand en AEISEC uit het profileringsfonds te halen.

De SOG fractie hoopt op deze wijze op een proactieve manier bij te kunnen dragen aan het besluitvormingsproces omtrent de nieuwe profileringsfondsregeling.