NEDERLANDSE VOLLEYBAL BOND...Ondertitel Versie: februari 2011 4– – Officiële spe lregels...

Ondertitel

Versie: februari 2011

– 1 –

Officiële spelregels beachvolleybal

2009-2013

NEDERLANDSE VOLLEYBAL BOND

OFFICIËLE BEACHVOLLEYBAL

SPELREGELS

2009-2013 (Inclusief wijzigingen tot en met 2011)

Ondertitel


– 2 –


2009-2013

INHOUD

Voorwoord blz 6

Hoofdstuk 1 Speelruimte en voorzieningen

Regel 1 Speelruimte (tekeningen 1b en 2) blz 7 1.1 Afmetingen 1.2 Speeloppervlak 1.3 Belijning 1.4 Opslagzone 1.5 Weer 1.6 Verlichting

Regel 2 Net en palen (tekening 2) blz 8 2.1 Net 2.2 Zijbanden 2.3 Antennes 2.4 Hoogte van het net 2.5 Palen Regel 3 Bal blz 9 3.1 Eigenschappen 3.2 Gelijkheid van de ballen 3.3 Drie-ballen systeem

Hoofdstuk 2: Deelnemers

Regel 4 Teams blz 11 4.1 Samenstelling en registratie 4.2 Aanvoerder Regel 5 Spelersuitrusting blz 11 5.1 Uitrusting 5.2 Toegestane wijzigingen 5.3 Verboden voorwerpen Regel 6 Rechten en verantwoordelijkheden van deelnemers blz 12 6.1 Beide spelers 6.2 Aanvoerder 6.3 Plaats van de deelnemers (tekening 1)

Hoofdstuk 3: Punt, set en wedstrijd winnaar

Regel 7 Score systeem blz 14 7.1 Winnen van een wedstrijd 7.2 Winnen van een set 7.3 Winnen van een rally 7.4 In-gebreke-stellen en onvolledig team

Ondertitel


– 3 –


2009-2013

Hoofdstuk 4: Voorbereiding van de wedstrijd, opbouw van het spel

Regel 8 Voorbereiding van de wedstrijd blz 15 8.1 Toss 8.2 Opwarmperiode Regel 9 Team opstelling blz 15 9.1 Spelers 9.2 Spelerswissels Regel 10 Spelers posities blz 15 10.1 Posities 10.2 Opslagvolgorde 10.3 Fout in de opslagvolgorde

Hoofdstuk 5: Wijze van spelen

Regel 11 Situaties bij het spelen blz 17 11.1 Bal in het spel 11.2 Bal uit het spel 11.3 Bal “in” 11.4 Bal “uit” Regel 12 Fouten bij het spelen blz 17 12.1 Definitie 12.2 Gevolgen van een fout Regel 13 Spelen van de bal blz 18 13.1 Aanrakingen door het team 13.2 Gelijktijdig aanraken 13.3 Hulp bij het spelen 13.4 Aard van de aanraking 13.5 Fouten bij het spelen van de bal Regel 14 Bal bij het net blz 20 14.1 Bal passeert het net 14.2 Bal raakt het net 14.3 Bal in het net Regel 15 Speler bij het net blz 20 15.1 Over het net reiken 15.2 In het speelveld, speelruimte of vrije zone van de tegenstander komen 15.3 Aanraken van het net 15.4 Fouten van een speler bij het net

Ondertitel


– 4 –


2009-2013

Regel 16 Opslag blz 21 16.1 Definitie 16.2 Eerste opslag in een set 16.3 Opslagvolgorde 16.4 Toestemming voor de opslag 16.5 Uitvoeren van de opslag 16.6 Schermen 16.7 Opslagfouten 16.8 Fouten na het slaan van de bal bij de opslag Regel 17 Aanvalsslag blz 23 17.1 Definitie 17.2 Fouten bij de aanvalsslag Regel 18 Blok blz 24 18.1 Definitie 18.2 Aanrakingen door de blokkeerder 18.3 Over het net blokkeren 18.4 Aanraken van de bal bij het blokkeren 18.5 Fouten bij het blokkeren

Hoofdstuk 6: Time-outs en spelophouden

Regel 19 Time-outs blz 25 19.1 Definitie 19.2 Aantal time-outs 19.3 Aanvragen van time-outs 19.4 Onjuiste verzoeken Regel 20 Spelophouden blz 26 20.1 Vormen van spelophouden 20.2 Maatregelen bij spelophouden Regel 21 Uitzonderlijke spelonderbrekingen blz 26 21.1 Blessure 21.2 Beïnvloeding van buitenaf 21.3 Langdurige spelonderbrekingen Regel 22 Pauzes en wisselen van speelhelft blz 27 22.1 Wisselen van speelhelft 22.2 Pauzes

Hoofdstuk 7: Wangedrag

Regel 23 Wangedrag blz 28 23.1 Categorieën 23.2 Maatregelen 23.3 Toepassing van maatregelen bij wangedrag 23.4 Wangedrag voor en tussen sets

Ondertitel


– 5 –


2009-2013

Hoofdstuk 8: Scheidsrechterskorps en procedures

Regel 24 Scheidsrechterskorps en procedures blz 30 24.1 Samenstelling 24.2 Procedures Regel 25 Eerste scheidsrechter blz 30 25.1 Plaats 25.2 Bevoegdheden 25.3 Verantwoordelijkheden Regel 26 Tweede scheidsrechter blz 32 26.1 Plaats 26.2 Bevoegdheden 26.3 Verantwoordelijkheden Regel 27 De teller blz 33 27.1 Plaats 27.2 Verantwoordelijkheden

Regel 28 Lijnrechters blz 34 28.1 Plaats 28.2 Verantwoordelijkheden Regel 29 Officiële tekens blz 34 29.1 Handsignalen van de scheidsrechters (tekening 8) 29.2 Vlagsignalen van de lijnrechters (tekening 9)

Tekeningen

Tekening 1 De speelruimte blz 36 Tekening 2 Ontwerp van het net blz 37 Tekening 3 Bal passeert het verticale vlak van het net blz 38 Tekening 4 Schermen blz 39 Tekening 5 Voltooid blok blz 39 Tekening 6 Plaats van de scheidsrechters en hun assistenten blz 40 Tekening 7 Tabel van maatregelen bij wangedrag en spelophouden blz 41 Tekening 8 Officiële scheidsrechtertekens blz 41 Tekening 9 Officiële lijnrechtertekens blz 47

Ondertitel


– 6 –


2009-2013

Voorwoord

Voor U ligt de eerste uitgave van de officiële spelregels beachvolleybal. In deze spelregels zijn alle wijzigingen en aanpassingen opgenomen die tot en met september 2009 zijn doorgevoerd door zowel de FIVB als door de werkgroep Spelregels van de Nevobo. De spelregels zijn internationaal en gelden voor alle wedstrijden in Nederland . Voor de wereldcompetities van de FIVB gelden aanvullende vereisten. Voor diegenen die daarin geïnteresseerd zijn verwijzen we naar de website van de FIVB (www.fivb.org), waar onder ‘rules of the game’ de volledige originele spelregels ingezien kunnen worden. In deze uitgave zijn de commentaren bij de betreffende spelregel opgenomen. De inhoud van de commentaren moet voor alle wedstrijden in Nederland als integraal onderdeel van de spelregels worden aangemerkt. Verder is in een aparte kolom een verwijzing opgenomen naar een relevante spelregel en/of tekening. Overal waar in deze uitgave gesproken wordt over speler, spelers, teller, tellers, hij, hem, scheidsrechter, enz. wordt ook het vrouwelijke equivalent bedoeld. Namens de Nederlandse Volleybalbond, Werkgroep Spelregels Werkgroep Arbitrage Beach

Ondertitel


– 7 –


2009-2013

Hoofdstuk 1 Faciliteiten en uitrusting

1. Speelruimte

Regel zie ook:

De speelruimte omvat het speelveld en de vrije zone. 1.1 Afmetingen Het speelveld is rechthoekig, 16 bij 8 m groot, met

rondom een vrije zone van minimaal 3 m breedte, en de speelruimte is tot een hoogte van minimaal 7 m gemeten vanaf het speeloppervlak vrij van enig obstakel.

1.2 Speeloppervlak 1.2.1 Het speeloppervlak moet bestaan uit geëgaliseerd zand

dat zo vlak en uniform mogelijk is. Het zand moet vrij zijn van stenen, schelpen of ieder ander voorwerp dat gevaar oplevert op sneeën en blessures voor de spelers.

1.2.2 Het speeloppervlak mag geen gevaar opleveren voor blessures bij de spelers

1.3 Belijning 1.3.1 Twee zijlijnen en twee achterlijnen begrenzen het

speelveld. Deze zij- en achterlijnen behoren tot het speelveld.

1.3.2 Er is geen middenlijn. 1.3.3 Alle lijnen zijn 5 tot 8 cm breed. 1.3.4 Alle lijnen moeten een kleur hebben die sterk contrasteert

met de kleur van het zand.

1.3.5 De lijnen moeten worden gemaakt van uit duurzaam materiaal bestaande linten. Eventueel blootliggende ankers moeten van een zacht en flexibel materiaal worden gemaakt.

1.4 Opslagzone De opslagzone is de ruimte achter de achterlijn en wordt

zijdelings begrensd door het denkbeeldige verlengde van de twee zijlijnen. De opslagzone loopt in diepte door tot aan het eind van de vrije zone.

1.5 Weer Het weer mag geen gevaar opleveren voor blessures bij

de spelers

1.6 Verlichting In de Nederlandse competitie moet het licht gemeten 1

meter boven het centrum van het speelveld minimaal 750 lux zijn.

Ondertitel


– 8 –


2009-2013

2. Net en palen (diagram 2)

Regel zie ook:

2.1 Net T2 Het net is, als het strak is opgehangen, 8,5 m lang en 1 m

(+/- 3 cm) breed en hangt verticaal boven de as van het veld.

Het net bestaat uit vierkante mazen met zijden van 10 cm. Ook mag gebruik gemaakt worden van een net met kleine mazen mits het zicht van de spelers en officials niet wordt verstoord. Aan de boven- en onderzijde zijn er twee 7 tot 10 cm brede horizontale dubbelgevouwen canvas banden aangebracht die over de gehele lengte zijn vastgenaaid. Deze banden zijn bij voorkeur donkerblauw of een heldere kleur.

In deze banden zijn, om het net aan de palen te bevestigen en gespannen te houden, aan de bovenzijde een soepele staaldraad en aan de onderzijde een koord aangebracht. Aan de beide uiteinden van de band aan de bovenzijde loopt door een opening een koord om de band aan de palen te bevestigen en strak te houden.

Het is toegestaan om reclame uitingen te hebben op de horizontale banden van het net.

Voor de eredivisie is een net van 8.0 m lang met kleinere

mazen en zijn panelen tussen het einde van het net en de

palen toegestaat, mits het zicht van spelers en officials

niet belemmerd wordt. Op dit net en de panelen zijn

reclame uitingen toegestaan in overeenstemming met

Nevobo richtlijnen.

2.2 Zijbanden Twee gekleurde banden zijn verticaal en recht boven elke

zijlijn aan het net aangebracht. Zij zijn 5 tot 8cm breed (even breed als de zijlijnen) en 1 m lang en maken deel uit van het net. Reclame uitingen zijn toegestaan op de zijbanden.

2.3 Antennes Een antenne is een buigzame staaf, 1,80 m lang en met

een diameter van 10 mm, vervaardigd van glasfiber of vergelijkbaar materiaal. Aan de buitenkant van elke zijband is, om en om tegen het net, een antenne bevestigd.

T2

Elke antenne steekt 80 cm boven het net uit en is uitgevoerd in met elkaar contrasterende kleurstroken (bij voorkeur rood en wit) van 10 cm.

De antennes, die beschouwd worden deel uit te maken van het net, begrenzen zijdelings de passeerruimte

T3 14.1.1

Ondertitel


– 9 –


2009-2013

Regel zie ook:

2.4 Hoogte van het net De hoogte van het net is 2,43 m voor heren en 2,24 m

voor dames. De hoogte van het net wordt, met behulp van een meetlat, in het midden van het speelveld gemeten. Boven de twee zijlijnen moet de hoogte precies gelijk zijn, maar mag niet meer dan 2 cm boven de reglementaire hoogte uitkomen.

Voor jeugdteams zijn de nethoogten:

- Leeftijd Meisjes Jongens

- 16 jaar en jonger 2,24 m 2,24 m



2.5 Palen De palen die het net dragen zijn op een afstand van 0,70

m tot 1,00 m buiten de zijlijnen geplaatst. Zij zijn 2,55 m hoog en bij voorkeur verstelbaar. De palen hebben afgeronde hoeken, zijn glad en worden zonder spandraden aan de grond bevestigd. Zij mogen geen gevaarlijke of hinderlijke onderdelen hebben. Palen moeten voorzien zijn van beschermend materiaal.

Voor divisies lager dan de eredivisie kan van deze regel

afgeweken worden.

3. Bal

Regel zie ook:

3.1 Eigenschappen De bal moet rond zijn. De buitenbal moet gemaakt zijn

van soepel materiaal (leer, synthetisch leer of vergelijkbaar) dat geen vocht opneemt, dus meer geschikt voor buiten condities aangezien er ook wedstrijden gespeeld kunnen worden als het regent. De binnenbal is gemaakt van rubber of vergelijkbaar materiaal. Goedkeuring van synthetisch materiaal wordt bepaalt door FIVB reglementen.

Kleur: Heldere kleuren (zoals oranje, geel, wit,

etc.); Omstrek: 66 tot 68 cm; Gewicht: 260 tot 280 gram; Spanning: 0,175 tot 0,225 Kg/cm2 (171 tot 221 mbar of hPa)

Ondertitel


– 10 –


2009-2013

Regel zie ook:

3.2 Gelijkheid van de ballen Alle ballen, die bij een wedstrijd worden gebruikt, moeten

voor wat betreft omtrek, gewicht, spanning, type, kleur e.d. gelijk zijn. Bij Nederlandse competities moet er gespeeld worden met ballen die goedgekeurd zijn door de Nevobo.

3.3 Drie-ballen systeem Als de lokale situatie het toelaat, kunnen drie ballen

worden gebruikt. Hiertoe zijn vijf ballenkinderen aanwezig, één in elke hoek van de vrije zone en één achter de eerste scheidsrechter

T6

Ondertitel


– 11 –


2009-2013

Hoofdstuk 2: Deelnemers

4. Teams

Regel zie ook:

4.1 Samenstelling en registratie 4.1.1 Een team bestaat uitsluitend uit twee spelers 4.1.2 Alleen de twee spelers, die op het wedstrijdformulier zijn

vermeld, mogen het speelveld betreden en de wedstrijd spelen.

4.1.3 Coaching is niet toegestaan tijdens een wedstrijd 4.2 Aanvoerder De aanvoerder wordt op het wedstrijdformulier vermeld

5. Spelers uitrusting

Regel zie ook:

5.1 Uitrusting 5.1.1 De kleding van de spelers bestaat uit een korte broek of

badpak/bikini. Een shirt of “tank-top” is optioneel tenzij anders is vastgelegd in het Toernooireglement. Spelers mogen een pet of cap dragen.

5.1.2 Bij competities van de Nevobo moet de kleur en het ontwerp van de kleding per team tijdens de wedstrijd uniform zijn.

5.1.3 De kleding van spelers moet schoon zijn. 5.1.4 Spelers moeten op blote voeten spelen, tenzij ze

toestemming van de eerste scheidsrechter hebben.

5.1.5 De shirts (of korte broeken als het toegestaan is om zonder shirt te spelen) van de spelers moeten genummerd zijn met 1 en 2. De nummers moeten aan de borstzijde midden op het shirt (of aan de voorkant van de korte broek) zijn aangebracht.

5.1.6 De kleur en de helderheid van de nummers moeten contrasteren met de kleur en helderheid van de shirts. De hoogte van de nummers moet ten minste 10cm zijn. De breedte van het lint, waarvan de nummers zijn gemaakt, moet ten minste 1,5cm zijn.

Commentaar:

In Nevobo competities waar geen kleding beschikbaar

wordt gesteld mag het nummer ook met stift op de

bovenarm of het onderbeen aangebracht worden. Waarbij

het nummer bij de ene speler op de linker bovenarm of

onderbeen en bij de andere speler op de rechter

bovenarm of onderbeen.

Ondertitel


– 12 –


2009-2013

Regel zie ook:

5.2 Toegestane wijzigingen 5.2.1 Als beide teams met shirts van gelijke kleur bij het veld

aankomen, zal een toss bepalen welk team haar shirts moet veranderen.

5.2.2 De eerste scheidsrechter mag één of meer spelers toestaan: a) om met sokken of schoenen te spelen, b) om tussen de sets een nat shirt te vervangen,

mits het nieuwe shirt ook voldoet aan de toernooi en FIVB reglementen

5.1.5 5.1.6

5.2.3 Op verzoek van een speler kan de eerste scheidsrechter hem/haar toestaan om met een ondershirt en/of een trainingsbroek te spelen

5.3 Verboden voorwerpen 5.3.1 Het is verboden voorwerpen te dragen die een verwonding

kunnen veroorzaken zoals sieraden, gips, etc.

5.3.2 Spelers mogen op eigen risico een bril dragen. 5.3.3 Het is verboden om shirts te dragen zonder officiële

nummers. 5.1.5 5.1.6

6. Rechten en verantwoordelijkheden van de deelnemers

Regel zie ook:

6.1 Beide spelers 6.1.1 De deelnemers moeten de "Officiële Beachvolleybal

Spelregels " kennen en ze strikt nakomen.

6.1.2 De deelnemers moeten de beslissingen van de scheidsrechters sportief aanvaarden, zonder daarover in discussie te gaan. In geval van twijfel mogen zij om opheldering vragen.

6.1.3 De deelnemers moeten zich respectvol èn in de geest van "fair play" gedragen, niet alleen ten opzichte van de scheidsrechters, maar ook ten opzichte van andere officials, hun teamgenoot, de tegenstander en toeschouwers.

6.1.4 De deelnemers moeten zich onthouden van handelingen en gedragingen die tot doel hebben de beslissingen van de scheidsrechters te beïnvloeden of fouten van hun ploeg te verbergen.

6.1.5 De deelnemers moeten zich onthouden van handelingen gericht op het vertragen van de wedstrijd.

6.1.6 Gedurende de wedstrijd is communicatie tussen de leden van het team toegestaan.

Ondertitel


– 13 –


2009-2013

Regel zie ook:

6.1.7 Als het spel stil ligt mogen beide spelers zich tot de

scheidsrechter wenden om: a) Uitleg te vragen over de toepassing of

interpretatie van de spelregels. Wanneer zij niet tevreden zijn met de verklaring moet één van hen direct aan de eerste scheidsrechter kenbaar maken dat zij een Protest Protocol willen initiëren.

b) Toestemming te vragen: • Een onderdeel van zijn/haar uitrusting te

vervangen • Om de opslagvolgorde te controleren • Om het net, de bal of het speeloppervlak,

enz. te controleren • Om een zij- of achterlijn recht te leggen • Een time-out aan te vragen

Let op: Spelers hebben toestemming van de scheidsrechter nodig om de speelruimte te verlaten.

19.3

6.1.8 Aan het einde van de wedstrijd: a) Bedanken beide spelers de scheidsrechters en

de tegenstander b) Als één van beide spelers eerder aan de eerste

scheidsrechter heeft kenbaar gemaakt dat zij een Protest Protocol wilden initiëren, mag hij/zij dit als zodanig bevestigen en als een protest op het wedstrijdformulier noteren

6.1.7a

6.2 Aanvoerder 6.2.1 Vóór de wedstrijd moet de aanvoerder:

a) Het wedstrijdformulier ondertekenen b) Zijn team bij de toss vertegenwoordigen

6.2.2 Na de wedstrijd ondertekent hij het wedstrijdformulier om daarmee het wedstrijdresultaat te bevestigen

6.3 Plaats van de deelnemers T1 De stoelen van de spelers moeten minimaal 3 m van de

zijlijn staan en minimaal 3 m van de tellerstafel.

Ondertitel


– 14 –


2009-2013

Hoofdstuk 3: Punt, set en wedstrijd winnaar

7. Score systeem

Regel zie ook:

7.1 Winnen van de wedstrijd 7.1.1 De wedstrijd wordt gewonnen door het team dat twee sets

wint

7.1.2 In geval van een gelijke stand van 1-1 in sets wordt de beslissende derde set gewonnen door de ploeg die als eerste 15 punten behaalt, met een voorsprong van ten minste twee punten.

7.2 Winnen van de set 7.2.1 Een set (met uitzondering van de beslissende derde set)

wordt gewonnen door de ploeg die als eerste 21 punten behaalt, met een voorsprong van ten minste twee punten. In geval van gelijke stand bij 20-20 wordt het spel, zonder beperking in puntenaantal, vervolgd tot er een voorsprong van twee punten is bereikt (22-20, 23-21, …).

7.2.2 De beslissende set wordt gespeeld conform regel 7.1.2 hierboven

7.1.2

7.3 Winnen van een rally Als de opslag van een team mislukt of het team slaagt er

niet in om de bal te retourneren of het team maakt enige andere fout, wint de tegenstander de rally met één van de volgende consequenties:

7.3.1 Als de tegenstander aan het opslaan was, krijgen zij er een punt bij en behouden de opslag.

7.3.2 Als de tegenstander aan het ontvangen was, krijgen zij het recht van opslag èn behalen daarbij tevens een punt.

7.4 In-gebreke-stellen en onvolledig team 7.4.1 Als een team, na daartoe te zijn gemaand, weigert te

spelen, wordt zij in gebreke gesteld en verliest zij de wedstrijd reglementair met als eindstand 0-2 voor de wedstrijd en 0-21, 0-21 voor de sets.

7.4.2 Een team dat niet op tijd op het speelveld aantreedt, wordt in gebreke gesteld met hetzelfde gevolg als in regel 7.4.1.

7.4.1

7.4.3 Een ploeg die voor de rest van de set of van de wedstrijd onvolledig wordt verklaard, verliest de set of de wedstrijd (regel 9.1). Aan de tegenpartij worden dan zoveel punten, als wel punten en sets, toegekend als nodig is om de set, respectievelijk de wedstrijd, te winnen. De onvolledig geworden ploeg behoudt de reeds behaalde punten en gewonnen sets.

Ondertitel


– 15 –


2009-2013

Hoofdstuk 4: Voorbereiding van de wedstrijd, opbouw van

het spel

8. Voorbereiding van de wedstrijd

Regel zie ook:

8.1 Toss Voor de officiële opwarmperiode verricht de eerste

scheidsrechter de toss in aanwezigheid van, indien van toepassing, de team aanvoerders. De winnaar van de toss kiest: òf

a) het recht van opslag of ontvangst van opslag òf

b) een speelhelft Het team dat de toss verliest, krijgt de overblijvende keuzemogelijkheid.

Bij aanvang van de tweede set heeft de verliezer van de toss uit de eerste set de keuze voor a) of b). Bij een eventuele derde en beslissende set wordt een nieuwe toss uitgevoerd.

8.2 Opwarmperiode Vóór aanvang van de wedstrijd mogen de teams, indien

zij tevoren een ander speelveld tot hun beschikking hadden, gedurende drie minuten aan het net inspelen. Indien dit niet het geval was bedraagt de inspeeltijd aan het net vijf minuten.

9. Team opstelling

Regel zie ook:

9.1 Spelers Beide spelers van elk team nemen altijd aan het spel deel. 4.1.1 9.2 Spelerswissels Er zijn GEEN spelerswissels of vervangingen toegestaan

10. Spelers posities

Regel zie ook:

10.1 Posities 10.1.1 Op het moment dat de bal door de serveerder wordt

geslagen, moeten, met uitzondering van de serveerder, de teams zich op hun eigen speelhelft bevinden.

10.1.2

De spelers zijn vrij om een positie op hun eigen speelhelft te kiezen. Er zijn GEEN vastgestelde posities op het veld.

10.1.3 Er zijn GEEN opstellingsfouten mogelijk. 10.2 Opslagvolgorde De opslagvolgorde, zoals direct na de toss is aangegeven

Ondertitel


– 16 –


2009-2013

Regel zie ook:

door de aanvoerder, moet gedurende de gehele set worden aangehouden.

10.3 Fout in de opslagvolgorde 10.3.1 Een fout in de opslagvolgorde wordt gemaakt als de

opslag niet conform de opslagvolgorde wordt uitgevoerd.

10.3.2 De teller moet de juiste opslagvolgorde aangeven en eventuele onjuiste speler corrigeren.

10.3.3 Een fout in de opslagvolgorde wordt bestraft met het verlies van een rally.

12.2.1

Ondertitel


– 17 –


2009-2013

Hoofdstuk 5: Wijze van spelen

11. Situaties bij het spelen

Regel zie ook:

11.1 Bal in het spel De rally begint met het fluiten door de scheidsrechter.

Echter, de bal is in het spel vanaf het moment dat de bal bij de opslag wordt geslagen.

11.2 Bal uit het spel De rally eindigt met het fluiten door de scheidsrechter.

Echter, als het fluiten gebeurt ten gevolge van een fout tijdens het spelen, is de bal uit het spel vanaf het moment waarop de fout zich voordeed.

12.2.2

11.3 Bal “in” De bal is “in” als hij het speelveld, met inbegrip van de

zij- en achterlijnen raakt.

11.4 Bal “uit” De bal is “uit” als:

a) deze geheel buiten de lijnen op de grond valt (zonder de lijnen te raken);

b) hij een voorwerp buiten het speelveld, het plafond of een persoon die niet aan het spel deelneemt, raakt;

c) hij een antenne, spandraden, paal of het net buiten de zijbanden raakt;

d) hij tijdens de opslag of derde aanraking van het team het verticale vlak van het net geheel of gedeeltelijk buiten de passeerruimte passeert.

14.1.3 T3

12. Fouten bij het spelen

Regel zie ook:

12.1 Definitie 12.1.1 Elke speelactie in strijd met de spelregels is een speelfout 12.1.2 De scheidsrechters beoordelen de fouten en bepalen

overeenkomstig deze spelregels de te nemen maatregelen.

12.2 Gevolgen van een fout 12.2.1 Een fout wordt altijd bestraft: de tegenstander van het

team dat de fout begaat wint de rally in overeenstemming met regel 7.3

7.3

12.2.2 Indien twee of meer fouten na elkaar worden gemaakt, wordt alleen de eerste fout bestraft.

12.2.3

Indien tegenstanders gelijktijdig twee of meer fouten maken, wordt dubbelfout gegeven en wordt de rally overgespeeld.

Ondertitel


– 18 –


2009-2013

13. Spelen van de bal

Regel zie ook:

Iedere ploeg moet, behalve in het geval van regel 14.1.2,

in het eigen speelveld en de speelruimte de bal spelen. De bal mag echter ook van buiten de vrije zone worden teruggespeeld.

14.1.2

13.1 Aanrakingen door het team 13.1.1 De ploeg mag de bal ten hoogste driemaal aanraken om

deze terug te spelen over het net.

13.1.2 Dit betreft zowel de bedoelde als de onbedoelde aanrakingen van de bal.

13.1.3 Een speler mag, behalve in het geval van de regels 13.4.3.a, 13.4.3.b en 18.2, de bal niet tweemaal achter elkaar aanraken.

13.4.3.a 13.4.3.b 18.2

13.2 Gelijktijdig aanraken 13.2.1 Twee spelers mogen de bal gelijktijdig aanraken. 13.2.2 Indien twee teamgenoten de bal gelijktijdig aanraken,

geldt dit, behalve bij het blokkeren, als twee aanrakingen. 18.4.2

Wanneer zij de bal proberen te spelen doch slechts één van hen raakt de bal, dan geldt dit slechts als één aanraking.

Wanneer spelers tegen elkaar aan botsen, is dat niet fout. 13.2.3 Wanneer twee tegenstanders de bal boven het net

gelijktijdig aanraken en de bal blijft in het spel, mag de ploeg aan wiens kant de bal komt weer drie maal spelen. Gaat een dergelijke bal uit, dan geldt dit als een fout van de ploeg aan de andere kant van het net.

Leidt het door twee tegenstanders gelijktijdig aanraken van de bal tot “vastgehouden bal”, dan is dat geen fout en wordt daarna gewoon verder gespeeld.

13.3 Hulp bij het spelen Een speler mag binnen de speelruimte geen hulp

ontvangen van een teamgenoot, noch enig bouwsel of voorwerp gebruiken om de bal te kunnen spelen. Een speler die op het punt staat een fout te maken (aanraken van het net, een tegenstander hinderen, enzovoort) mag echter door een teamgenoot worden tegengehouden of teruggetrokken.

13.4 Aard van de aanraking 13.4.1 De bal mag ieder deel van het lichaam raken.

Ondertitel


– 19 –


2009-2013

Regel zie ook:

13.4.2 De bal moet worden gekaatst, niet gevangen of gegooid.

De bal kan in elke richting terugkaatsen. Uitzonderingen hierbij zijn:

a) Bij het verdedigen van een hard geslagen bal mag de bal kort bovenhands met de vingers vastgehouden worden

b) Als het door twee tegenstanders gelijktijdig aanraken van de bal leidt tot “vastgehouden bal”

13.4.3 De bal mag meerdere delen van het lichaam raken, mits dit gelijktijdig gebeurt. Uitzonderingen hierbij zijn:

a) Bij het blokkeren zijn opeenvolgende aanrakingen door één of meer blokkeerders toegestaan, mits deze aanrakingen tijdens één actie plaatsvinden.

b) Bij het voor de eerste maal spelen door de ploeg mag de bal, behalve als deze bovenhands met de vingers gespeeld wordt (uitzondering regel 13.4.2.a), achtereenvolgens verschillende delen van het lichaam raken, mits deze contacten gedurende één actie plaatsvinden.

18.4.2 13.4.2.a

13.5 Fouten bij het spelen van de bal 13.5.1 VIERMAAL SPELEN: een ploeg speelt de bal viermaal

alvorens deze over het net te spelen 13.1.1

13.5.2 HULP BIJ HET SPELEN: een speler krijgt binnen de speelruimte hulp van een medespeler of gebruikt een bouwsel / voorwerp om de bal te kunnen spelen.

13.3

13.5.3 VASTGEHOUDEN BAL: de bal wordt niet door een speler gekaatst, tenzij een hard geslagen bal wordt verdedigt of als het door twee tegenstanders gelijktijdig aanraken van de bal leidt tot “vastgehouden bal”

13.4.2 13.4.2.a 13.4.2.b

13.5.4 TWEEMAAL AANRAKEN: een speler raakt de bal tweemaal achter elkaar aan of de bal raakt achtereenvolgens meerdere delen van het lichaam aan

13.1.3 13.4.3

Ondertitel


– 20 –


2009-2013

14. Bal bij het net

Regel zie ook:

14.1 Bal passeert het net 14.1.1 De bal die naar de tegenpartij wordt gespeeld moet door

de passeerruimte over het net gaan. De passeerruimte is het deel van het verticale vlak boven het net dat als volgt wordt begrensd:

a) aan de onderkant door de bovenkant van het net

b) aan de zijkanten door de antennes en het denkbeeldig verlengde hiervan

c) aan de bovenkant door het plafond of een object (indien aanwezig).

T3

14.1.2 De bal die het vlak van het net naar de vrije zone van de tegenpartij geheel of gedeeltelijk buiten de passeerruimte om is gepasseerd mag binnen het toegestane aantal aanrakingen van de ploeg worden teruggespeeld mits:

• De teruggespeelde bal het vlak van het net geheel of gedeeltelijk buiten de passeerruimte weer aan dezelfde kant van het veld passeert.

De tegenpartij mag een dergelijke actie niet belemmeren

15

14.1.3 Een bal die geheel de ruimte onder het net is gepasseerd, is “uit”.

T3

14.1.4 Een speler mag het speelveld van de tegenstander betreden om de bal te spelen voordat deze geheel de ruimte onder het net is gepasseerd of als deze buiten de passeerruimte passeert

15.2

14.2 Bal raakt het net De bal mag, terwijl hij over het net gaat, het net raken 14.1.1 14.3 Bal in het net 14.3.1 De bal die in het net wordt gespeeld, mag binnen de

mogelijkheid van driemaal aanraken weer door het team worden gespeeld.

14.3.2 Indien door de bal de mazen van het net stuk gaan of het net naar beneden komt, wordt de rally ongeldig verklaard en overgespeeld.

15. Speler bij het net

Regel zie ook:

15.1 Over het net reiken 15.1.1 Bij het blokkeren mag de blokkeerder de bal over het net

heen aanraken, mits hij de tegenstander vóór of tijdens diens aanvalsslag niet hindert

18.3

15.1.2 Na een aanvalsslag mag een speler met zijn hand over het net komen, mits het contact met de bal in zijn eigen speelruimte heeft plaatsgevonden.

15.2 In het speelveld, speelruimte of vrije zone van de

tegenstander komen

Het is toegestaan in de ruimte, speelveld en/of vrije

Ondertitel


– 21 –


2009-2013

Regel zie ook:

ruimte van de tegenstander te komen, mits dit team hierbij niet in haar spel wordt gehinderd.

15.3 Aanraken van het net 15.3.1 Het aanraken van het net is niet fout, tenzij de aanraking

plaatsvindt tijdens een spelactie met de bal of als de aanraking het spel beïnvloedt. Incidenteel contact van het haar met het net is nooit een fout. Sommige spelacties met de bal kunnen acties bevatten waarbij de speler de bal niet daadwerkelijk raakt.

15.3.2 Nadat de speler de bal heeft geraakt, mag hij/zij de paal, de spandraden of elk ander voorwerp buiten de antennes, inclusief het net zelf, aanraken, mits dit het spel niet beïnvloedt.

15.3.3 Het is niet fout wanneer een bal in het net wordt gespeeld en het net daardoor een speler van de tegenpartij raakt.

15.4 Fouten van een speler bij het net 15.4.1 Een speler raakt de bal of een tegenstander aan in de

ruimte van de tegenstander vóór of tijdens diens aanvalsslag.

15.1.1

15.4.2 Een speler komt in de speelruimte, het speelveld en/of de vrije zone van de tegenstander en hindert deze daarbij in haar spel.

15.2

15.4.3 Een speler raakt het net of de antenne tijdens zijn/haar spelactie met de bal of beïnvloedt het spel.

15.3.1

16. Opslag

Regel zie ook:

16.1 Definitie De opslag is het in het spel brengen van de bal door de

juiste serverende speler die, zich in de opslagzone bevindend, de bal raakt met één hand of arm.

16.2 Eerste opslag in een set De eerste opslag in een set wordt uitgevoerd door het bij

de toss bepaalde team. 8.1

Ondertitel


– 22 –


2009-2013

Regel zie ook:

16.3 Opslagvolgorde Na de eerste opslag in een set wordt de speler die aan de

beurt is om op te slaan als volgt bepaald: a) Indien het team die de opslag heeft de rally

wint, slaat de speler die tevoren heeft opgeslagen wederom op.

b) Indien de ontvangende ploeg de rally wint, krijgt deze het recht van opslag. De speler die de vorige keer niet heeft opgeslagen gaat nu opslaan.

16.4 Toestemming voor de opslag De eerste scheidsrechter geeft toestemming voor de

opslag nadat hij gecontroleerd heeft dat de juiste speler gaat serveren en in het bezit is van de bal achter de achterlijn en dat beide teams speelklaar staan opgesteld

T8-F1

16.5 Uitvoeren van de opslag 16.5.1 De serveerder mag zich vrij bewegen door de opslagzone.

Op het moment van slaan van de bal of van afzetten voor een sprongopslag mag de serveerder noch het speelveld (inclusief de achterlijn) noch de grond buiten de opslagzone raken. Zijn/haar voet mag niet onder de achterlijn gaan. Na het slaan van de bal mag hij in het speelveld of buiten de opslagzone stappen of neerkomen.

16.5.2 Het is geen fout als de lijn beweegt doordat er zand tegenaan gedrukt wordt door de serveerder.

16.5.3 De serveerder moet de bal binnen vijf seconden na het fluitsignaal voor opslag van de eerste scheidsrechter raken.

16.5.4 De opslag die vóór het fluitsignaal van de eerste scheidsrechter wordt uitgevoerd, moet ongeldig worden verklaard en opnieuw worden genomen.

16.5.5 De bal moet met één hand of een deel van de arm worden geslagen, na te zijn opgegooid of uit de hand(en) is losgelaten en voordat deze het speeloppervlak raakt.

16.5.6 Indien de bal valt zonder aangeraakt te zijn of wordt gevangen door de serveerder, na te zijn opgegooid of uit de hand(en) is losgelaten, wordt dit gezien als een opslag.

16.5.7 Geen verdere opslagpoging wordt toegestaan. 16.6 Schermen De teamgenoot van de serveerder mag de serveerder of

de baan van de bal niet door een scherm aan het zicht van de tegenstander onttrekken. Op verzoek van de tegenstander moeten zij zijwaarts wegstappen.

T4

Ondertitel


– 23 –


2009-2013

Regel zie ook:

16.7 Opslagfouten De volgende fouten leiden tot een opslagwisseling. De

serveerder: a) houdt de opslagvolgorde niet aan b) voert de opslag niet op de juiste manier uit

16.3 16.5

16.8 Fouten na het slaan van de bal bij de opslag Nadat de bal correct is geslagen, wordt de opslag als fout

aangemerkt als de bal: a) een speler van de ploeg aan opslag raakt of het

verticale vlak van het net niet passeert; b) “uit” gaat

11.4

17. Aanvalsslag

Regel zie ook:

17.1 Definitie 17.1.1 Alle handelingen die de bal naar het veld van de

tegenpartij doen gaan, met uitzondering van de opslag en het blok, worden als aanvalsslag aangemerkt.

17.1.2 Een aanvalsslag is voltooid zodra de bal het verticale vlak van het net geheel is gepasseerd of door de blokkeerder wordt aangeraakt.

17.1.3 Elke speler mag op elke hoogte een aanvalsslag voltooien, mits hij hierbij de bal binnen de eigen speelruimte raakt, met uitzondering van de situatie vermeld in regel 17.2.4.

17.2.4

17.2 Fouten bij de aanvalsslag 17.2.1 Een speler raakt de bal in de speelruimte van de

tegenpartij 15.1.2

17.2.2 Een speler slaat de bal 'uit' 11.4 17.2.3 Een speler voltooid een aanvalsslag door een met een

open hand gespeelde plaatsbal , waarbij de bal met de vingers wordt gestuurd.

17.2.4 Een speler voltooit een aanvalsslag op een door de tegenstander opgeslagen bal, terwijl deze geheel boven nethoogte is.

17.2.5 Een speler voltooit een aanvalsslag met behulp van een bovenhandse pass, waarbij de balbaan niet loodrecht op de lijn van de schouders staat, tenzij hij/zij een set-up geeft aan zijn/haar teamgenoot.

Ondertitel


– 24 –


2009-2013

18. Blok

Regel zie ook:

18.1 Definitie Blokkeren is de handeling van spelers vlak bij het net om

boven de netrand de bal die uit het veld van de tegenpartij komt, te onderscheppen

T5

18.2 Aanrakingen door de blokkeerder Na een blok mag iedere speler, ook als hij tijdens het

blokkeren de bal heeft aangeraakt, deze als eerste weer spelen.

18.3 Over het net blokkeren Tijdens het blokkeren mag de speler met de handen en

armen over het net komen, mits hierbij de tegenpartij niet in zijn spel wordt beïnvloed. Het is derhalve niet toegestaan de bal over het net heen aan te raken voordat de aanvalsslag van de tegenpartij is uitgevoerd.

18.4 Aanraken van de bal bij het blokkeren 18.4.1 Het aanraken van de bal door een blok telt mee als

aanraking door de ploeg. Na een aanraking door een blok mag de blokkerende ploeg bij het naar de tegenpartij terugspelen van de bal deze dus nog tweemaal aanraken.

18.4.2 Opeenvolgende aanrakingen (snel na elkaar) door één of meer blokkeerders zijn toegestaan, mits deze aanrakingen tijdens dezelfde actie plaatsvinden. Deze worden als één team aanraking geteld.

18.4.1

18.4.3 De bal mag hierbij elk deel van het lichaam raken. 18.5 Fouten bij het blokkeren 18.5.1 De blokkeerder raakt de bal in de speelruimte van de

tegenstander vóórdat of gelijktijdig met de aanvalsslag van de tegenpartij

18.3

18.5.2 Een speler blokkeert de bal in de speelruimte van de tegenstander buiten de antenne

18.5.3 Een speler blokkeert de opslag van de tegenstander 18.5.4 De bal na het blokkeren “ uit” gaat

Ondertitel


– 25 –


2009-2013

Hoofdstuk 6: Time-outs en spelophouden

19. Time-outs

Regel zie ook:

19.1 Definitie Een time-out is een reguliere spelonderbreking en duurt

30 seconden.

In de 1e en 2e set wordt automatisch een technische time-out van 30 seconden toegekend zodra het aantal gescoorde punten van beide teams samen 21 bedraagt.

19.2 Aantal time-outs Elk team heeft recht op ten hoogste één time-out per set 19.3 Aanvragen van time-outs Spelers mogen een time-out aanvragen door met de hand

het betreffende teken zichtbaar te maken als de bal uit het spel is en vóór fluitsignaal voor opslag

T8,F4

Time-outs mogen elkaar opvolgen zonder dat het spel tussentijds hervat hoeft te worden.

De spelers moeten toestemming van de scheidsrechter krijgen om de speelruimte te verlaten.

19.4 Onjuiste verzoeken Het is onder andere onjuist om een time-out aan te

vragen: a) tijdens een rally, dan wel op het moment van of

na het fluitsignaal voor opslag; b) nadat de toegestane time-out is benut.

Een onjuist verzoek dat het spel niet beïnvloedt of ophoudt wordt zonder verdere gevolgen afgewezen, tenzij herhaald in dezelfde set.

19.3 20.1.b

Ondertitel


– 26 –


2009-2013

20. Spelophouden

Regel zie ook:

20.1 Vormen van spelophouden Onjuist gedrag van een team, waardoor spelhervatting

wordt vertraagd, wordt beschouwd als spelophouden. Hiertoe worden onder meer gerekend:

a) time-outs laten voortduren na gemaand te zijn het spel te hervatten;

b) herhalen van een onjuist verzoek in dezelfde set;

c) het vertragen van de wedstrijd (de maximum tijd tussen het einde van een rally en het fluitsignaal voor de opslag bedraagt, onder normale speelcondities, 12 seconden)

19.4

20.2 Maatregelen bij spelophouden 20.2.1 De eerste maal spelophouden door een team in een set

leidt tot een WAARSCHUWING WEGENS SPELOPHOUDEN.

20.2.2 De tweede en daarop volgende keren spelophouden, van welke vorm dan ook, door hetzelfde team in dezelfde set betekenen een fout en leiden tot een BESTRAFFING WEGENS SPELOPHOUDEN: verlies van een rally.

21. Uitzonderlijke Spelonderbrekingen

Regel zie ook:

21.1 Blessure 21.1.1 Bij een ernstige blessure moet de scheidsrechter, wanneer

de bal in het spel is, het spel onmiddellijk stopzetten. De rally wordt daarna overgespeeld.

21.1.2 Een speler krijgt één keer per wedstrijd een herstelperiode van maximaal 5 minuten.

De scheidsrechter moet het juiste erkende medische personeel toestaan de speelruimte te betreden om de speler te behandelen. Alleen de scheidsrechter kan een speler toestemming geven om de speelruimte te verlaten zonder bestraffing. De scheidsrechter fluit aan het einde van de 5 minuten durende herstelperiode en vraagt de speler om verder te spelen. Op dat moment kan alleen de speler bepalen of hij/zij in staat is om te spelen.

Als een speler aan het einde van de herstelperiode niet hersteld is of niet terugkeert naar de speelruimte wordt zijn/haar team incompleet verklaard

7.4.3 9.1

In uitzonderlijke situaties kunnen de competitie dokter en de supervisor de terugkeer van een geblesseerde speler tegenhouden.

Ondertitel


– 27 –


2009-2013

Let op: De herstelperiode begint op het moment dat het juiste erkende medische personeel op het speelveld arriveert om de speler te behandelen. Als er geen erkend medisch personeel aanwezig is start de herstelperiode op het moment dat deze wordt toegestaan door de scheidsrechter.

21.2 Beïnvloeding van buitenaf Als de wedstrijd door een van buitenaf komende oorzaak

wordt beïnvloed, moet deze worden stilgelegd en moet de rally worden overgespeeld.

21.3 Langdurige spelonderbrekingen Wanneer door onvoorziene omstandigheden de wedstrijd

onderbroken wordt nemen de eerste scheidsrechter, de wedstrijdorganisatie en de hoofdscheidsrechter, als die aanwezig is, maatregelen om de normale toestand te herstellen.

21.3.1

In geval van één of meer spelonderbrekingen met een totale tijdsduur van niet meer dan vier uur wordt de wedstrijd hervat met de reeds behaalde stand, ongeacht of dit op hetzelfde veld of een ander veld gebeurt.

21.3.2 In geval van één of meer spelonderbrekingen met een totale tijdsduur van meer dan vier uur wordt de wedstrijd in zijn geheel overgespeeld.

22. Pauzes en wisselen van speelhelft

Regel zie ook:

22.1 Wisselen van speelhelft 22.1.1 De teams wisselen elke 7 gespeelde punten (set 1 en 2)

en 5 gespeelde punten (set 3) van speelhelft.

22.2 Pauzes 22.2.1 De pauze tussen twee sets duurt 1 minuut Tijdens de pauze voor een beslissende derde set, voert de

eerste scheidsrechter een toss uit in overeenstemming met regel 8.1

8.1

22.2.2 Tijdens het wisselen van speelhelft moeten de teams direct en zonder oponthoud wisselen

22.1

22.2.3 Als de wisseling van speelhelft niet op het juiste moment is uitgevoerd, moet zij plaatsvinden zodra de vergissing wordt opgemerkt.

De stand zoals die is op het moment van wisselen van speelhelft blijft ongewijzigd.

Ondertitel


– 28 –


2009-2013

Hoofdstuk 7: Wangedrag

23. Wangedrag

Regel zie ook:

Incorrect gedrag door een lid van een team ten opzichte

van officials, tegenstanders, ploeggenoten of toeschouwers wordt, afhankelijk van de ernst ervan, in vier groepen onderverdeeld.

23.1 Categorieën 23.1.1 Onsportief gedrag: discussie, intimidatie, enz. 23.1.2 Onbehoorlijk gedrag: handelingen tegen de goede

manieren of tegen de morele beginselen of elke actie die blijk geeft van minachting.

23.1.3 Beledigend gedrag: lasterlijke en beledigende woorden en / of gebaren.

23.1.4 Agressief gedrag: feitelijk lichamelijk geweld of het aannemen van een agressieve of dreigende houding.

23.2 Maatregelen Ter beoordeling van de eerste scheidsrechter en

afhankelijk van de ernst van het wangedrag, worden de volgende maatregelen toegepast en genoteerd op het wedstrijdformulier:

23.2.1 WAARSCHUWING: Voor onsportief gedrag wordt geen straf opgelegd, maar

het betreffende teamlid wordt gewaarschuwd tegen herhaling in dezelfde set.

23.2.2 BESTRAFFING: Voor onbehoorlijk gedrag of herhaald onsportief gedrag

(in dezelfde set) wordt het team bestraft met het verlies van een rally.

23.2.3 UIT HET VELD STUREN: Herhaald onbehoorlijk gedrag (in dezelfde set) of

beledigend gedrag wordt bestraft met uit het veld sturen. Het met uit het veld sturen bestrafte teamlid moet de speelruimte verlaten en zijn/haar team wordt incompleet verklaard voor de rest van de set

7.4.3 9.1

23.2.4 DISKWALIFICATIE: Agressief gedrag wordt bestraft met diskwalificatie. De

met diskwalificatie bestrafte speler met de speelruimte verlaten en zijn/haar team wordt incompleet verklaard voor de rest van de wedstrijd

7.4.3 9.1

Ondertitel


– 29 –


2009-2013

Regel zie ook:

23.3 Toepassing van maatregelen bij wangedrag Wangedrag wordt bestraft zoals vastgelegd in de tabel

van maatregelen T7

Een speler kan in één set meerdere keren een BESTRAFFING opgelegd krijgen.

Maatregelen zijn slechts cumulatief van aard binnen een individuele set.

Diskwalificatie vanwege agressie behoeft geen voorafgaande maatregel.

23.4 Wangedrag voor en tussen de sets Elk wangedrag vóór of tussen de sets wordt bestraft

overeenkomstig de tabel van maatregelen. De maatregelen worden in de volgende set toegepast.

T7

Ondertitel


– 30 –


2009-2013

Hoofdstuk 8: Scheidsrechterskorps en procedures

24. Scheidsrechterskorps en procedures

Regel zie ook:

24.1 Samenstelling Het scheidsrechterskorps bestaat bij een wedstrijd uit de

volgende officials: • de eerste scheidsrechter • de tweede scheidsrechter • de teller • vier (twee) lijnrechters

Hun plaats wordt in tekening 6 aangegeven.

T6

Bij reglement kan van deze samenstelling afgeweken

worden.

24.2 Procedures 24.2.1 Alleen de eerste en de tweede scheidsrechter mogen

tijdens de wedstrijd fluiten: a) De eerste scheidsrechter fluit voor de opslag

waarmee de rally begint, b) De eerste en tweede scheidsrechter fluiten voor

het eind van de rally indien zij er zeker van zijn dat er een fout is gemaakt en zij de aard hiervan hebben vastgesteld.

24.2.2 Zij mogen, wanneer het spel is onderbroken, fluiten om aan te geven dat zij een verzoek van een ploeg inwilligen of afwijzen.

24.2.3 Direct nadat de scheidsrechter fluit om het eind van de voltooide rally aan te geven, moet hij door middel van de officiële tekens aangeven:

a) de ploeg die gaat serveren, b) (zonodig) de aard van de fout, c) (zonodig) de speler die de fout maakte.

29.1

25. Eerste scheidsrechter

Regel zie ook:

25.1 Plaats De eerste scheidsrechter vervult zijn taken zittend of

staand op een platform dat bij één van de uiteinden van het net is geplaatst. De ooghoogte moet ongeveer 50 cm boven de bovenkant van het net zijn.

T6

25.2 Bevoegdheden 25.2.1 De eerste scheidsrechter leidt het spel van begin tot aan

het einde. Hij staat boven alle officials en de leden van de ploegen.

Ondertitel


– 31 –


2009-2013

Regel zie ook:

Tijdens de wedstrijd zijn de beslissingen van de eerste scheidsrechter onherroepelijk. Hij is bevoegd de beslissingen van de andere officials ongeldig te verklaren als hij meent dat zij zich hebben vergist.

De eerste scheidsrechter mag zelfs een official, die zijn taken niet naar behoren verricht, vervangen.

25.2.2 De eerste scheidsrechter houdt eveneens toezicht op het werk van de ballenkinderen.

25.2.3 De eerste scheidsrechter heeft het recht over alle zaken van het spel te beslissen, met inbegrip van die zaken waarin de spelregels niet voorzien.

25.2.4 De eerste scheidsrechter staat geen enkele discussie over zijn beslissingen toe.

Op verzoek van een speler geeft hij echter uitleg over de toepassing en interpretatie van de spelregels op grond waarvan hij zijn beslissing heeft genomen.

Als de speler het oneens is met de uitleg en officieel protesteert moet de eerste scheidsrechter het Protest Protocol laten aanvangen.

25.2.5 De eerste scheidsrechter beslist vóór en tijdens de wedstrijd of de speelruimte en de omstandigheden aan de voorschriften voldoen.

25.3 Verantwoordelijkheden 25.3.1 Vóór de wedstrijd moet de eerste scheidsrechter:

a) de kwaliteit van de speelruimte, de ballen en de overige voorzieningen controleren;

b) in aanwezigheid van de officiële aanvoerders de toss verrichten;

c) het inspelen van de ploegen controleren.

25.3.2 Tijdens de wedstrijd is alleen de eerste scheidsrechter bevoegd:

a) op te treden tegen wangedrag en spelophouden;

b) te beslissen met betrekking tot: • fouten van de serveerder; • schermen van het team aan opslag; • fouten bij het spelen van de bal; • fouten boven het net en aan de bovenkant

daarvan;

25.3.3 Aan het einde van de wedstrijd controleert en ondertekent hij het wedstrijdformulier.

Ondertitel


– 32 –


2009-2013

26. Tweede scheidsrechter

Regel zie ook:

26.1 Plaats De tweede scheidsrechter vervult zijn taken staand buiten

het speelveld nabij de paal aan de andere kant van het veld, tegenover de eerste scheidsrechter.

T6

26.2 Bevoegdheden 26.2.1 De tweede scheidsrechter assisteert de eerste

scheidsrechter, maar heeft ook een eigen bevoegdheid. Wanneer de eerste scheidsrechter niet meer in staat is zijn werk te doen, mag de tweede scheidsrechter hem vervangen.

26.3

26.2.2 De tweede scheidsrechter mag zonder te fluiten ook fouten aangeven die niet binnen zijn directe verantwoordelijkheid vallen. Hij mag hierbij echter niet bij de eerste scheidsrechter aandringen.

26.2.3 De tweede scheidsrechter houdt toezicht op het werk van de teller(s).

26.2.4 De tweede scheidsrechter staat de time-outs en wisselingen van speelhelft toe, controleert de tijdsduur daarvan en wijst onjuiste verzoeken af.

26.2.5 De tweede scheidsrechter controleert het aantal gebruikte time-outs van beide teams en licht na een time-out de eerste scheidsrechter en de betrokken spelers hierover in.

26.2.6 Wanneer een speler geblesseerd raakt, staat de tweede scheidsrechter een herstelperiode toe.

21.1.2

26.2.7 De tweede scheidsrechter controleert tijdens de wedstrijd of de ballen nog aan de reglementaire voorwaarden voldoen.

26.3 Verantwoordelijkheden 26.3.1 De tweede scheidsrechter beslist, waarbij hij fluit en het

desbetreffende teken geeft, tijdens de wedstrijd over: a) het door een speler foutief aanraken van het

onderste gedeelte van het net en de antenne aan zijn kant van het veld;

b) hinderen als gevolg van het in het speelveld van de tegenstander komen danwel als gevolg van het onder het net doorkomen;

c) de bal die, aan zijn kant van het speelveld, geheel of gedeeltelijk buiten de passeerruimte over het net in de richting van de tegenstander gaat of de antenne raakt;

d) het contact van de bal met een vreemd voorwerp.

15.3.1 15.2 11.4 11.4

26.3.2 Aan het einde van de wedstrijd ondertekent hij het wedstrijdformulier.

Ondertitel


– 33 –


2009-2013

27. De teller

Regel zie ook:

27.1 Plaats De teller vervult zijn taken zittend aan de tellertafel, aan

de andere kant van het net, tegenover de eerste scheidsrechter.

T6

27.2 Verantwoordelijkheden De teller houdt het wedstrijdformulier overeenkomstig de

voorschriften bij. Hij werkt hierbij samen met de (tweede) scheidsrechter.

27.2.1 De teller noteert voor het begin van de wedstrijd en elke set de benodigde gegevens van de wedstrijd en teams overeenkomstig de instructies en laat de aanvoerders tekenen.

27.2.2 De teller moet tijdens de wedstrijd: a) de gemaakte punten noteren en controleren dat

het scorebord de juiste stand aangeeft; b) de opslagvolgorde van elk team controleren; c) de opslagvolgorde van elke team aangeven

door een bord omhoog te houden met het nummer 1 of 2 corresponderend met de speler die moet opslaan. De teller moet eventuele fouten direct aan de scheidsrechters melden;

d) de time-outs noteren, hun aantal controleren en de tweede scheidsrechter hierover informeren;

e) de (tweede) scheidsrechter inlichten als een aanvraag voor een time-out onjuist is;

f) de scheidsrechters er op attenderen wanneer een set is afgelopen en wanneer er van speelhelft gewisseld moet worden.

19.4

27.2.3 Aan het einde van de wedstrijd moet de teller: a) de eindstand noteren; b) na zelf het wedstrijdformulier te hebben

getekend, de aanvoerders en vervolgens de scheidsrechters het wedstrijdformulier laten tekenen.

c) in geval van een protest een verklaring met betrekking tot het voorgevallene op het wedstrijdformulier noteren of de betreffende speler dit laten doen;

6.1.7.a

Ondertitel


– 34 –


2009-2013

28. Lijnrechters

Regel zie ook:

28.1 Plaats 28.1.1 Bij officiële wedstrijden moeten er twee lijnrechters zijn.

Zij staan diagonaal tegenover elkaar, 1 tot 2 m vanaf de hoeken van het veld. Iedere lijnrechter controleert hierbij zowel de achterlijn als de zijlijn aan zijn kant van het veld.

T6

28.1.2 Wanneer er vier lijnrechters zijn, staan deze in de vrije zone 1 tot 3 m van iedere hoek van het veld in het verlengde van de lijn die zij moeten controleren

T6

28.2 Verantwoordelijkheden 28.2.1 De lijnrechters vervullen hun taken door het geven van

tekens met een vlag van 30 bij 30 cm, zoals in tekening 9 is aangegeven:

a) telkens wanneer een bal nabij een eigen lijn op de grond komt, geven zij ‘in’ of ‘uit’ aan,

b) wanneer een bal ‘uit’ gaat en door de ontvangende ploeg is aangeraakt, geven zij dit aan,

c) wanneer de bal geheel of gedeeltelijk buiten de passeerruimte over het net in de richting van de tegenstander gaat, de antenne raakt, enz., geven zij dit aan. In eerste instantie wordt dit door de lijnrechter die het dichtst bij de balbaan staat aangegeven.

d) de lijnrechters die verantwoordelijk zijn voor de achterlijnen geven voetfouten van de serveerder aan.

Op verzoek van de eerste scheidsrechter moet een lijnrechter het gegeven teken herhalen.

14.1.1 16.5.1

29. Officiële tekens

Regel zie ook:

29.1 Handsignalen van de scheidsrechters T8

De scheidsrechters moeten, door het met de hand geven van het officiële teken, op de volgende manier de reden van het fluiten aangeven,

29.1.1 De scheidsrechter wijst het team aan dat de volgende opslag krijgt.

29.1.2 Indien nodig geeft de scheidsrechter de aard aan van de fout waarvoor is gefloten of de reden voor de toegestane spelonderbreking. Het teken moet gedurende een ogenblik aangehouden worden.

Als het teken met één hand wordt gegeven, gebeurt dit met de hand aan de zijde van de ploeg die de fout maakte of de spelonderbreking aanvroeg.

29.1.3

Indien nodig geeft de scheidsrechter tenslotte aan welke speler de fout gemaakt heeft of het team dat de spelonderbreking heeft aangevraagd.

Ondertitel


– 35 –


2009-2013

Regel zie ook:

29.2 Vlagsignalen van de lijnrechters T9

De lijnrechters moeten door middel van de vlag en het officiële teken de aard van de gemaakte fout aangeven. Zij moeten het teken enige ogenblikken aanhouden.

Ondertitel


– 36 –


2009-2013

Tekeningen

Tekening 1 De speelruimte

Regel: 1 en 6.3

Ondertitel


– 37 –


2009-2013

Tekening 2 Ontwerp van het net

Regel: 2

Ondertitel


– 38 –


2009-2013

Tekening 3 Bal passeert het verticale vlak van het net

Regel: 2.3, 11.4 en 14.1

Ondertitel


– 39 –


2009-2013

Tekening 4 Schermen

Regel: 16.6

Tekening 5 Voltooid blok

Regel: 18.1

Ondertitel


– 40 –


2009-2013

Tekening 6 Plaats van de scheidsrechters en hun assistenten

Regel: 3.3, 25, 26, 27 en 28

Ondertitel


– 41 –


2009-2013

Tekening 7 Tabel van maatregelen bij wangedrag en spelophouden

Regel: 23

Categorie Keer Sanctie Kaartgebruik Gevolg

Eerste Waarschuwing Geel Preventief, geen bestraffing

1. Onsportief gedrag

2e en volgende

Bestraffing Rood Verlies van de rally

Eerste Bestraffing Rood Verlies van de rally 2. Onbehoorlijk gedrag Tweede Uitsluiting Beide samen Team incompleet

verklaard, verlies van de set

3. Beledigend gedrag Eerste Uitsluiting Beide samen Team incompleet verklaard, verlies van de set

4. Agressief gedrag Eerste Diskwalificatie Beide apart Team incompleet verklaard, verlies van de wedstrijd

Tekening 8 Officiële scheidsrechtertekens

Regel: 29.1

Betreft Tekens te geven door

E = eerste scheidsrechter

T = tweede scheidsrechter

Toestemming voor de opslag

E

Regel 16.4 Beweeg de hand om de richting van de opslag aan te duiden

1

Ploeg die de opslag krijgt

E T

Regel 7.3 Regel 24.2.3.a

Met de gestrekte arm naar de ploeg wijzen die moet gaan opslaan

2

Ondertitel


– 42 –


2009-2013




Wisselen van speelhelft E T

Regel 22.1 De armen vóór en achter het lichaam heffen en rond het lichaam draaien

3

Time-out E T

Regel 19.3

De palm van de ene hand op de vingers van de verticaal gehouden andere hand leggen (T-vorm)

4

Spelophouden waarschuwing Regel 20.2.1

E

Spelophouden bestraffing Regel 20.2.2

Met de gele (waarschuwing) of rode (bestraffing) naar de pols wijzen.

5

Waarschuwing Regel 23.2.1

E

Bestraffing Regel 23.2.2

Toon een gele kaart voor een waarschuwing en een rode kaart voor een bestraffing

6

Ondertitel


– 43 –


2009-2013




Uit het veld sturen E

Regel 23.2.3 Gele en rode kaart in één hand tonen

7

Diskwalificatie E

Regel 23.2.4 Gele en rode kaart apart tonen

8

Einde van de set of wedstrijd

E T

Regel 7.1 Regel 7.2

De onderarmen met open handen vóór de borst kruisen

9

De bal is bij de opslag niet opgegooid of losgelaten

E

Regel 16.5.5 De gestrekte arm, met de handpalm naar boven, heffen

10

Ondertitel


– 44 –


2009-2013




Te laat opslaan E

Regel 16.5.3 Vijf gespreide vingers omhoog steken

11

Verboden scherm E T

Regel 16.6 De beide armen, met de handpalmen naar voren, verticaal omhoog steken

12

Bal is aangeraakt E T

Met de handpalm van de ene hand over de vingers van de verticaal gehouden andere hand strijken

13

Bal “in” E T

Regel 11.3 Met de gestrekte arm en vinger naar de grond wijzen

14

Ondertitel


– 45 –


2009-2013




Bal “uit” E T

Regel 11.4

De onderarmen verticaal heffen, de handen open en met de handpalmen naar het lichaam gekeerd

15

Vastgehouden bal E

Regel 13.5.3

De onderarm, met de handpalm naar boven, langzaam omhoog brengen

16

Tweemaal raken E T

Regel 13.5.4 Twee gespreide vingers omhoog steken

17

Viermaal spelen E T

Regel 13.5.1 Vier gespreide vingers omhoog steken

18

Ondertitel


– 46 –


2009-2013




Net aangeraakt door een speler

E T

Regel 15.4.3 Met de hand de zijde van het net aanwijzen waar de fout gemaakt is

19

Over het net reiken E

Regel 15.4.1 Een hand, met de handpalm naar beneden, boven het net leggen

20

Foutieve aanval Regel 17.2.3 Regel 17.2.5

E T

Of op de opslag van de tegenpartij Regel 17.2.4

Met de onderarm, de hand open, een beweging van boven naar beneden maken

21

Hinderen door onder het net doorkomen in het speelveld van de tegenpartij of de bal gaat onder het net door

E T

Regel 15.2 Regel 14.1.3

De middenlijn aanwijzen

22

Ondertitel


– 47 –


2009-2013




Dubbelfout: opslag opnieuw uitvoeren

E

Regel 12.2.3 De beide duimen verticaal omhoog steken

23

Tekening 9 Officiële lijnrechtertekens

Regel: 29.1


L= Lijnrechter

Bal “in” L

Regel 11.3 Met de vlag naar beneden wijzen

1

Bal “uit” L

Regel 11.4.a Met de vlag recht omhoog wijzen

2

Ondertitel


– 48 –


2009-2013

Bal is aangeraakt L

Regel 28.2.1.b

De vlag omhoog steken en de bovenkant met de handpalm van de vrije hand aanraken

3

Bal gaat buien de passeerruimte over het net of voetfout serveerder

L

Regel 11.4.b, c en d Regel 16.5.1

Met de vlag boven het hoofd zwaaien en met de vinger de antenne of achterlijn aanwijzen

4

Geen beslissing mogelijk

L

Beide armen heffen en voor het lichaam kruisen

5

NEDERLANDSE VOLLEYBAL BOND...Ondertitel Versie: februari 2011 4– – Officiële spe lregels...

Documents

Transcript of NEDERLANDSE VOLLEYBAL BOND...Ondertitel Versie: februari 2011 4– – Officiële spe lregels...