NEDERLAND EN DE EERSTE WERELDOORLOG Gastvrij Amersfoort · 36 | THEMA TIJDSCHRIFT.NL B egin...

4
NEDERLAND EN DE EERSTE WERELDOORLOG 36 | THEMA TIJDSCHRIFT.NL B egin november 1914 deed opperbevelhebber der Strijdkrachten, generaal C.J. Snijders, een oproep aan het Kabinet om de Belgen te verspreiden over Nederland. Gemeenten werd om opvang gevraagd. Het zou tijdelijk zijn, want de gedachte was dat de oorlog slechts enkele maanden zou duren. Burgemeester J.C. graaf van Randwijck van Amersfoort liet de Commissaris van de Koningin weten dat hij enkele open- bare gebouwen beschikbaar kon stellen. De commissaris ant- woordde: bereid u voor op enkele honderden vluchtelingen. Amersfoort had al eerder een vluchtelingencomité opgericht. Dit hield zich bezig met geld- en kledinginzamelingsacties voor de Belgische vluchtelingen in Zuid-Nederland. Onmiddellijk begon het vluchtelingencomité met de inzameling en aanschaf van strozakken, dekens en andere benodigdheden en met de inrichting van enkele pakhuizen en zalen in sociëteit Amicitia. Toen op 10 oktober de eerste vluchtelingen aankwamen, was alles klaar voor gebruik. Bij aankomst kregen de vluchtelingen in café ’t Valkje een flinke maaltijd. Vervolgens werden de Belgen verspreid over de ver- schillende slaapgelegenheden, zoals pakhuis De Koppel van firma Gerritsen. Met vrachtwagens werden de weinige bezittin- gen vervoerd, evenals de kleine kinderen, zieken en ouderen. Het was soms behelpen om alle vluchtelingen een slaapplaats te bieden. Dit gold ook voor de duizenden Belgische militairen die naar Amersfoort gestuurd waren voor internering. Volgens de internationale afspraken waren neutrale landen verplicht soldaten van oorlogvoerende landen te ontwapenen en hen te beletten weer deel te nemen aan de oorlog. Toen na de val van Antwerpen tienduizenden militairen de grens met Nederland overstaken, werden zij opgevangen, ontwapend en overge- bracht naar leegstaande kazernes. Evenals bij de burgervluch- telingen was in eerste instantie sprake van een kleine groep. Maar hun aantal groeide na de val van Antwerpen snel en in de chaos konden de militairen zich onder de reizigers naar Engeland mengen, om zich van daaruit weer aan te sluiten bij Een van de steden die vluchtende zuiderburen opving nadat Duitsland België was binnengevallen, was Amersfoort. Nieuwsgierig stond een honderdtal bewoners van Amersfoort bij het station te wachten op de eerste groep vluchtelingen. Op de late avond van 10 oktober 1914 kwamen ongeveer 500 Belgen aan. Zij vormden het begin van de 2.500 burgervluchtelingen in Amersfoort. Gastvrij Amersfoort het Belgische leger. Daarom werden de tienduizenden Belgische militairen opgevangen, ontwapend en overgebracht naar leeg- staande kazernes. Omdat de Juliana van Stolbergkazerne in Amersfoort leeg- stond door de mobilisatie van Nederlandse militairen, kon deze gebruikt worden voor de internering van Belgische militairen. Het terrein was goed afsluitbaar en ingericht voor militairen, maar het aantal Belgen was te groot om fatsoenlijk te kun- nen huisvesten. De kazerne bood plaats aan maximaal 4.000 personen, terwijl op het hoogtepunt 16.000 Belgen onderdak moesten hebben. Ook de 900 tenten die op het terrein van de kazerne waren geplaatst, waren niet voldoende. INTERNERINGSKAMP ZEIST Omdat de situatie in de Stolbergkazerne onhoudbaar was, werd door de overheid bepaald dat een speciaal interneringskamp gebouwd moest worden. Al op 13 oktober 1914 werd begon- nen met de bouw van Kamp Zeist, op de hei bij Soesterberg. Drie weken later konden de eerste 6.000 Belgen vertrekken naar hun nieuwe onderkomen. Alleen soldaten en onderoffi- cieren kregen onderdak in het kamp. Officieren mochten in Amersfoort blijven wonen, mits zij beloofden op hun woord van eer om niet te ontsnappen. Kamp Zeist bestond uit twee kampen die van elkaar gescheiden werden door een omrastering van prikkeldraad. Het tussen- liggende terrein werd gebruikt als sportterrein en fungeerde overdag ook als doorgang tussen de twee kampen. Binnen de prikkeldraadomheining stonden barakken voor de manschap- pen, wachthuisjes voor de Nederlandse wacht, een keuken, kantine, kerk, leslokalen, en bezoekruimte (in eerste instantie een circustent), een strafbarak en ziekenbarakken. Het leven in het interneringskamp was schraal. De verveling was groot, de barakken tochtig, het eten karig en de bezoek- regelingen hielden weinig rekening met privacy. De stem- ming in het kamp daalde met de dag en kwam tot uitbarsting

Transcript of NEDERLAND EN DE EERSTE WERELDOORLOG Gastvrij Amersfoort · 36 | THEMA TIJDSCHRIFT.NL B egin...

Page 1: NEDERLAND EN DE EERSTE WERELDOORLOG Gastvrij Amersfoort · 36 | THEMA TIJDSCHRIFT.NL B egin november 1914 deed opperbevelhebber der Strijdkrachten, generaal C.J. Snijders, een oproep

NEDERLAND EN DE EERSTE WERELDOORLOG

3 6 | T H E M A T I J D S C H R I F T. N L

Begin november 1914 deed opperbevelhebber der Strijdkrachten, generaal C.J. Snijders, een oproep aan het Kabinet om de Belgen te verspreiden over Nederland. Gemeenten werd om opvang gevraagd. Het zou tijdelijk zijn, want de gedachte was dat de

oorlog slechts enkele maanden zou duren.Burgemeester J.C. graaf van Randwijck van Amersfoort liet de Commissaris van de Koningin weten dat hij enkele open-bare gebouwen beschikbaar kon stellen. De commissaris ant-woordde: bereid u voor op enkele honderden vluchtelingen. Amersfoort had al eerder een vluchtelingencomité opgericht. Dit hield zich bezig met geld- en kledinginzamelingsacties voor de Belgische vluchtelingen in Zuid-Nederland. Onmiddellijk begon het vluchtelingencomité met de inzameling en aanschaf van strozakken, dekens en andere benodigdheden en met de inrichting van enkele pakhuizen en zalen in sociëteit Amicitia. Toen op 10 oktober de eerste vluchtelingen aankwamen, was alles klaar voor gebruik.Bij aankomst kregen de vluchtelingen in café ’t Valkje een flinke maaltijd. Vervolgens werden de Belgen verspreid over de ver-schillende slaapgelegenheden, zoals pakhuis De Koppel van firma Gerritsen. Met vrachtwagens werden de weinige bezittin-gen vervoerd, evenals de kleine kinderen, zieken en ouderen.Het was soms behelpen om alle vluchtelingen een slaapplaats te bieden. Dit gold ook voor de duizenden Belgische militairen die naar Amersfoort gestuurd waren voor internering. Volgens de internationale afspraken waren neutrale landen verplicht soldaten van oorlogvoerende landen te ontwapenen en hen te beletten weer deel te nemen aan de oorlog. Toen na de val van Antwerpen tienduizenden militairen de grens met Nederland overstaken, werden zij opgevangen, ontwapend en overge-bracht naar leegstaande kazernes. Evenals bij de burgervluch-telingen was in eerste instantie sprake van een kleine groep. Maar hun aantal groeide na de val van Antwerpen snel en in de chaos konden de militairen zich onder de reizigers naar Engeland mengen, om zich van daaruit weer aan te sluiten bij

Een van de steden die vluchtende zuiderburen opving nadat Duitsland België was binnengevallen, was Amersfoort. Nieuwsgierig stond een honderdtal bewoners van Amersfoort bij het station te wachten op de eerste groep vluchtelingen. Op de late avond van 10 oktober 1914 kwamen ongeveer 500 Belgen aan. Zij vormden het begin van de 2.500 burgervluchtelingen in Amersfoort.

Gastvrij Amersfoort

het Belgische leger. Daarom werden de tienduizenden Belgische militairen opgevangen, ontwapend en overgebracht naar leeg-staande kazernes.Omdat de Juliana van Stolbergkazerne in Amersfoort leeg-stond door de mobilisatie van Nederlandse militairen, kon deze gebruikt worden voor de internering van Belgische militairen. Het terrein was goed afsluitbaar en ingericht voor militairen, maar het aantal Belgen was te groot om fatsoenlijk te kun-nen huisvesten. De kazerne bood plaats aan maximaal 4.000 personen, terwijl op het hoogtepunt 16.000 Belgen onderdak moesten hebben. Ook de 900 tenten die op het terrein van de kazerne waren geplaatst, waren niet voldoende.

INTERNERINGSKAMP ZEISTOmdat de situatie in de Stolbergkazerne onhoudbaar was, werd door de overheid bepaald dat een speciaal interneringskamp gebouwd moest worden. Al op 13 oktober 1914 werd begon-nen met de bouw van Kamp Zeist, op de hei bij Soesterberg. Drie weken later konden de eerste 6.000 Belgen vertrekken naar hun nieuwe onderkomen. Alleen soldaten en onderoffi-cieren kregen onderdak in het kamp. Officieren mochten in Amersfoort blijven wonen, mits zij beloofden op hun woord van eer om niet te ontsnappen.Kamp Zeist bestond uit twee kampen die van elkaar gescheiden werden door een omrastering van prikkeldraad. Het tussen-liggende terrein werd gebruikt als sportterrein en fungeerde overdag ook als doorgang tussen de twee kampen. Binnen de prikkeldraadomheining stonden barakken voor de manschap-pen, wachthuisjes voor de Nederlandse wacht, een keuken, kantine, kerk, leslokalen, en bezoekruimte (in eerste instantie een circustent), een strafbarak en ziekenbarakken.Het leven in het interneringskamp was schraal. De verveling was groot, de barakken tochtig, het eten karig en de bezoek-regelingen hielden weinig rekening met privacy. De stem-ming in het kamp daalde met de dag en kwam tot uitbarsting

Page 2: NEDERLAND EN DE EERSTE WERELDOORLOG Gastvrij Amersfoort · 36 | THEMA TIJDSCHRIFT.NL B egin november 1914 deed opperbevelhebber der Strijdkrachten, generaal C.J. Snijders, een oproep

J A A R G A N G 4 - N R 1 - 2 0 1 4 | 3 7

Door Jeanette Pors GASTVRIJ AMERSFOORT

Geïnterneerden in de Juliana van Stolbergkazerne, 1914 (Archief Eemland)

in de opstand van 2 en 3 december 1914 (zie p. 38).De maaltijden waren de hoogtepunten van de dag. Verder werden de dagen gevuld met appèl, onderwijs, kaarten, houtsnijwerk, voetbal, kegelen en verplichte werkzaamheden als corvee. Binnen het kamp was weinig werk en lang niet alle bewoners namen deel aan de lessen die door hun medegeïnterneerden werden gegeven. Vanaf juli 1915 verbeterde de situatie door de mogelijkheid bui-ten het kamp werk te zoeken. Ook de verlofregelingen werden soepeler. Voor de universitaire studenten onder de geïnterneer-den werd in januari 1915 in de Stolbergkazerne de Amersfoortse universiteit opgericht. Professoren en hoogleraren uit België en Nederland gaven onderwijs in allerlei vakken. In oktober 1915 werd de universiteit alweer gesloten, omdat de studenten hun studie mochten vervolgen aan de Nederlandse universiteiten.Nadat de Belgen in november 1918 waren vertrokken, werden de barakken betrokken door enkele Franse gezinnen. Zij waren ge-vlucht voor de terugtrekkende Duitsers en in Amersfoort terecht gekomen. Lang hebben zij het kamp niet bewoond, want in de-cember 1919 werd begonnen met het afbreken van Kamp Zeist.

WERK EN VERMAAK De Belgische burgervluchtelingen brachten tijdens de eerste dagen van hun verblijf in Amers-foort regelmatig een bezoek aan de Stolbergkazerne, in de hoop daar familieleden en/of bekenden te ontmoeten. Dit gebeurde ook in andere plaatsen. Er werden lijsten samengesteld waarop de namen van de ge-interneerden en hun verblijfplaats stonden vermeld. Hierna kwam een ware volksverhuizing op gang. Belgische vrouwen die al naar Nederland waren gevlucht, probeerden onderdak te vinden in de buurt van het interneringskamp waar hun mannen verbleven. Ook vrouwen die in België waren gebleven, kwamen over naar Nederland. Voor Amersfoort betekende dit dat tussen de 4.000 en 6.000 Belgische burgers gehuisvest moesten worden. De meeste vrouwen vonden onderdak bij particulieren die kamers verhuurden.Om het verblijf in Amersfoort zo aangenaam mogelijk te maken, werd door het vluchtelingencomité en de Belgische vrouwen gezocht naar een nuttige dagbesteding. Deze werd onder andere gevonden in het ingerichte naaiatelier in één van

Page 3: NEDERLAND EN DE EERSTE WERELDOORLOG Gastvrij Amersfoort · 36 | THEMA TIJDSCHRIFT.NL B egin november 1914 deed opperbevelhebber der Strijdkrachten, generaal C.J. Snijders, een oproep

NEDERLAND EN DE EERSTE WERELDOORLOG

3 8 | T H E M A T I J D S C H R I F T. N L

de zalen van ’t Valkje. Met subsidies van de Britse Rockefeller Foundation waren enkele naaimachines gekocht. De Belgische vrouwen naaiden uniformen voor de geïnterneerden en kleding voor vluchtelingen in het hele land. De vrouwen verdienden één gulden per week en twee kledingstukken naar keuze. Daarnaast bestond de mogelijkheid om thuis kleding te breien. Voor elke verwerkte kilo wol ontving de breister twee gulden en een kledingstuk naar keuze. Dat dit aansloeg bewijst een kran-tenbericht uit de Amersfoortse Courant van 1 april 1915: ‘De Belgische geïnterneerden, die nu werk buiten het kamp mogen aannemen, en hun vrouwen, die breiend over de straten loopen, leveren het beste bewijs van hun groote bedrijvigheid op.’Andere vrouwen zochten werk in winkels of als hulp in de huis-houding. In Amersfoortse kranten stonden advertenties van Belgen die werk zochten, maar ook reclameadvertenties van winkels met Belgisch personeel. Niet alle vluchtelingen waren immers afkomstig uit Vlaanderen en spraken Nederlands. Het Franstalige personeel kon hun Franssprekende landge-noten van dienst zijn. Zo profiteerde de middenstand van de Belgische aanwezigheid. Daarnaast brachten de geïnterneerden hun verlofuren door in Amersfoort, waardoor menig kroeg, café en winkel de omzet zag stijgen. Ter ontspanning konden de vluchtelingen net als de Amersfoortse bevolking, terecht in het verenigingsgebouw Amicitia. Hier werden tentoonstellingen, voorstellingen, con-certen en lezingen gehouden. Toen de geïnterneerden vanaf juli 1915 meer vrijheden kregen, namen zij vaak deel aan de activi-teiten. De geïnterneerde schilders Rik Wouters, Eugene Yoors en Frans Holst stelden hun schilderijen tentoon, Belgische cabaretiers traden op en de Belgische officieren organiseerde soirees waar zij de welgestelde burgers ontmoetten. De Belgen werden als een volwaardig onderdeel van de Amersfoortse samenleving beschouwd. De vele kinderen onder de vluchte-lingen gingen naar school. Aanvankelijk kwamen zij terecht op Nederlandse scholen, maar de Franstaligen waren bang dat hun kinderen een leerachterstand zouden oplopen door de taalbarrière. Daarom openden in maart 1915 enkele Belgische scholen met Belgische onderwijzers de deuren.

BELGENDORPENTot eind 1915 kwamen er erg veel vrouwen naar Nederland, wat leidde tot huisvestingsproblemen. Om woningnood te voorko-men en de druk op de Amersfoortse bevolking te verlichten, werd besloten tot het bouwen van een speciaal Belgendorp, gelegen in de spoorwegdriehoek bij De Vlasakkers. Eind 1915 werd Elisabethdorp geopend, gevolgd door Albertsdorp (1916) en Nieuwdorp (1917). Mede door deze dorpen bleven de Belgen heel de oorlog welkom en was de relatie en de sfeer tussen de vluchtelingen en Amersfoorters goed.

De Belgendorpen moeten niet verward worden met de Rijksvluchtoorden. Dit waren vluchtelingenkampen opgezet door de Rijksoverheid om de particulieren in Zuid-Nederland te ontlasten. Zij konden of wilden na enkele weken crisisopvang de Belgen niet meer huisvesten. Om te voorkomen dat de vluchte-lingen door Nederland gingen zwerven en uitgebuit zouden wor-den, besloot de regering tot het bouwen van vluchtelingenkam-pen in onder andere Nunspeet, Oldenbroek, Harderwijk, Ede en Uden. Alle Belgen die zelf onderdak hadden gevonden, hoefden niet in de vluchtoorden te verblijven; alle andere vluchtelingen werden daartoe verplicht. Dronkaards, dieven, prostituees en allen die zich slecht gedroegen werden naar Nunspeet gestuurd. Vluchtoord Ede daarentegen was een modelvluchtoord, waar alleen Belgen van stand en onbesproken gedrag verbleven.Toen het front in België en Noord-Frankrijk verschoof en onder andere Antwerpen achter de gevechtszone kwam te liggen, start-te de Nederlandse regering onderhandelingen met de Duitse bezetter over de terugkeer van Belgische burgers en het behoud van hun rechten. Deze onderhandelingen resulteerden in een

Toneelvoorstelling van de Vlaamsche Kring (Archief Eemland)

oproep van de Antwerpse burgemeester aan de uitgewekenen om terug te keren (13 oktober 1914). Maar een groot deel van de Belgen bleef in Nederland of nam de wijk naar Engeland. Omdat de regering niet eenstemmig was over het feit of de Belgen moch-ten blijven, werd besloten tot het aanzetten van ‘zachte drang’. Burgemeesters die in hun gemeente Belgen huisvestten, mochten zelf kiezen of zij hen naar huis stuurden. In Amersfoort bood burgemeester Van Randwijck de vluchteling de mogelijkheid terug te keren met vergoeding van de reiskosten, maar hij verplichtte de Belgen tot niets. Dit in tegenstelling tot andere steden waar de vluchtelingen min of meer gedwongen werden te vertrekken.

Page 4: NEDERLAND EN DE EERSTE WERELDOORLOG Gastvrij Amersfoort · 36 | THEMA TIJDSCHRIFT.NL B egin november 1914 deed opperbevelhebber der Strijdkrachten, generaal C.J. Snijders, een oproep

J A A R G A N G 4 - N R 1 - 2 0 1 4 | 3 9

De Belgendorpen in Amersfoort waren uniek, in die zin dat het geen vluchtelingenkampen waren. In Harderwijk bijvoorbeeld woonden de vrouwen of in het vluchtoord of in de stad. Maar de mannen konden niet bij hun vrouwen wonen, dit in tegenstel-ling tot de Amersfoortse Belgendorpen.Vanaf juli 1915 mochten ook Belgische militairen beneden de officiersrang buiten Kamp Zeist werk zoeken. Zodra zij werk en inkomen hadden, mochten ze zich bij hun vrouwen voegen. In veel gevallen woonden de gezinnen in één van de Belgendorpen. De mannen moesten zich wel één keer per dag op àppel melden; deden zij dit niet dan mochten ze niet meer buiten het kamp werken en wonen. Ook als de man geen werk meer had, moest hij terug naar het interneringskamp.De dorpen werden samenlevingen op zichzelf. Er waren ziekenba-rakken, scholen en kerken. Ook konden de vrouwen inkopen doen bij enkele winkels, hoewel zij dit ook nog steeds in Amersfoort kwamen doen. De huizen en/of geld voor materialen waren ge-schonken door de Zweedse en Deense regering. Na de oorlog wer-den de huizen afgebroken en in België gebruikt als noodwoningen.

GASTVRIJ AMERSFOORT

TASTBAAR VERLEDENHonderd jaar later zijn de sporen van de Belgische aanwezigheid in Amersfoort nog steeds zichtbaar. Het meest tastbaar is het Belgenmonument. Amersfoort bleef tot het einde van de oorlog gastvrij. De middenstand profiteerde van de vluchtelingen en onenigheid over gebrek aan woonruimte werd opgelost door het bouwen van de Belgendorpen. Op de plaats waar Elisabethdorp was gebouwd, bevindt zich nu een asielzoekerscentrum. Waar honderd jaar geleden mensen verbleven op de vlucht voor oor-logsgeweld, verblijven nog steeds ontheemden in de hoop in Nederland een nieuw bestaan te kunnen opbouwen.

Jeanette Pors rondt dit jaar haar master Militaire Geschiedenis aan de

Universiteit van Amsterdam af. Daarnaast is zij als vrijwilliger verbonden

aan de Stichting Studiecentrum Eerste Wereldoorlog waar zij onder andere

wetenschappelijk onderzoek verricht en de Eerste Wereldoorlogcursus aan

de Volkuniversiteit verzorgt.

Als blijk van dank bouwden geïnterneerde Belgische militairen op het hoogste punt van de Amersfoortse Berg een gedenkteken, ontworpen door de Belg Huib Hoste. De bouw begon in oktober 1916. Het project ver-schafte veel werk en was een welkome afwisseling in het saaie interneringsleven. Het monument was in 1919 klaar, maar werd pas in 1938 officieel door Koningin Wilhelmina en Koning Leopold III van België onthuld. De politieke relatie tussen Nederland en België was na de Eerste Wereldoorlog verslechterd. Onenigheid over

de hoogte van de gedeclareerde kosten voor vluchte-lingenopvang en de toegang tot de Schelde waren de redenen dat de onthulling van het Belgenmonument zo lang op zich liet wachten. (Foto: Dick Bos)

Een bijzonder Nederlands oorlogsslachtoffer is te vinden op de gemeentelijke begraafplaats Ooster-gaarde te Harderwijk: de zesjarige Woutje van de Vel-de. Op 13 januari 1917 vergreep de Belgische korporaal H.V. zich aan Woutje en bracht haar daarna om het leven. De misdaad veroorzaakte grote ontsteltenis, zowel in Harderwijk als in het vluchtelingenkamp. Bij de begrafenis werden namens de officieren en geïn-terneerden kransen gelegd en een afvaardiging van

de kampbewoners bracht een bezoek aan de familie. De dader werd door een militaire krijgsraad tot 15 jaar tuchthuis veroordeeld maar werd later in hoger beroep vrijgesproken. Hij werd ontoerekeningsvatbaar verklaard en opgenomen in een krankzinnigengesticht waar hij niet veel later is overleden. De Belgische re-gering wilde na de oorlog een gebaar maken en kocht voor Woutje van der Velde een graf op begraafplaats Oostergaarde. Het is een boom, afgekapt voordat deze tot wasdom heeft kunnen komen. Op dezelfde begraafplaats is een Belgisch ereveld met 225 grafste-nen van in Nederland overleden Belgische militairen en liggen enkele Belgische vrouwen en kinderen begraven. (Foto: Eric R.J. Wils)

TASTBAREHERINNERINGEN