Natuur Hoe ontdek je een nieuwe diersoort? Buut kever!...‘Ik heb morgen ook nog wel een ... De dag...

3
9 12/2017 12/2017 8 Natuur Hoe ontdek je een nieuwe diersoort? Buut kever! Quest ging op expeditie naar Maleisië. Conclusie, na bijna twee weken in de jungle van Borneo: je kunt je nog steeds een ontdekkings- reiziger voelen en nieuwe diersoorten ontdekken. Ook als je niets weet van biologie. 7 TEKST: PAUL SERAIL / FOTOGRAFIE: IVA NJUNJIĆ & MENNO SCHILTHUIZEN Zet ’s nachts een lamp neer en de onontdekte insecten komen naar je toe. Handig.

Transcript of Natuur Hoe ontdek je een nieuwe diersoort? Buut kever!...‘Ik heb morgen ook nog wel een ... De dag...

Page 1: Natuur Hoe ontdek je een nieuwe diersoort? Buut kever!...‘Ik heb morgen ook nog wel een ... De dag erop kun je in het lab kijken of je soorten ... Maar zotte namen mogen ook. 7 In

912/201712/20178

Natuur

Hoe ontdek je een nieuwe diersoort?

Buut kever!

Quest ging op expeditie naar Maleisië. Conclusie, na bijna twee weken in de jungle van Borneo: je kunt je nog steeds een ontdekkings-reiziger voelen en nieuwe diersoorten ontdekken. Ook als je niets weet van biologie.

7 TEKST: PAUL SERAIL / FOTOGRAFIE: IVA NJUNJIĆ & MENNO SCHILTHUIZEN

Zet ’s nachts een lamp neer en de onontdekte insecten komen naar je toe. Handig.

Page 2: Natuur Hoe ontdek je een nieuwe diersoort? Buut kever!...‘Ik heb morgen ook nog wel een ... De dag erop kun je in het lab kijken of je soorten ... Maar zotte namen mogen ook. 7 In

12/2017 1112/201710

Natuur

De meeste grote diersoorten kennen we al, maar veel kleine dieren zijn nog altijd onontdekt

‘I k heb het verpest’, zucht Sean Otani. Normaal geeft de Australiër Engelse les aan studenten van een universiteit in Japan. Nu is hij op vakantie. Nou ja,

vakantie. Met hun bedrijf Taxon Expeditions organiseren de biologen Menno Schilthuizen en Iva Njunjic voor het eerst een expeditie voor toeristen naar het regenwoud op het eiland Borneo. Doorgaans mogen alleen studenten en wetenschappers mee op veldwerk naar de tropen. Nu zit Otani in het lab van een onder-zoeksstation midden in de jungle. Hij had een kevertje van nog geen millimeter groot onder de microscoop. Het zou best een niet eerder ontdekt diertje kunnen zijn. Het kleine beestje was aan een stukje karton geplakt, dan is het gemakkelijk vast te houden. Totdat Otani het diertje een tikkeltje wilde draaien, de lijm los-liet en het kevertje ergens op de laboratorium-tafel belandde. Of misschien wel op de grond, wat helemaal een ramp zou zijn. Want zie dat kleine zwarte stipje maar eens terug te vinden. Met een loep speurde Otani centimeter voor centimeter de tafel af totdat hij iets vond dat weleens een kleine kever zou kunnen zijn. Hij waagde zich niet aan een poging om het dier eigenhandig terug te plakken, maar bedekte het stipje onder een glazen schaaltje. Daar ligt het nog steeds wanneer Schilthuizen terug-komt aan het eind van een dag veldwerk. Met een pincet pakt de bioloog het stipje onder het schaaltje op. Is het een kevertje? En zo ja, is dit het kevertje dat ze al een paar dagen onder de microscoop bestuderen? Het beestje waar ze er maar één van hebben?

AStrooisel struinenHet leven in het regenwoud speelt zich vooral af op twee plekken, legt Schilthuizen uit op de eerste dag in de jungle. Hij is onderzoeker bij Naturalis en hoogleraar kenmerkevolutie en biodiversiteit aan de Universiteit Leiden. Hoog in het groene bladerdak scharrelen insecten,

Mijten, mieren en miljoenpoten komen langs, maar ook kevers. Wetenschappers hebben veel grote kevers al beschreven, maar de kleine zijn vaak aan hun aandacht ontsnapt. ‘We hebben wel 500 beestjes gevonden van zo’n honderd verschillende soorten’, meldt Schilthuizen na een lange microscoopsessie. ‘In de tropen is de biodiversiteit enorm. Je vindt er veel verschil-lende diersoorten. Maar daardoor vind je maar weinig exemplaren van dezelfde soort.’ Het is een nadeel als je maar één exemplaar vindt, zeker als dat vervolgens kwijtraakt.

AEven tekenenEen nieuwe soort moet gepresenteerd worden aan de buitenwereld in een wetenschappelijk

artikel. Daarin beschrijven de ontdekkers het diertje. Er staan doorgaans wat tekeningen en foto’s bij van de vondst, en als het werk klaar is wordt het beestje bewaard in een wetenschap-pelijke collectie. Daar kunnen andere onder-zoekers de vondst dan ook bestuderen. Otani werkte aan de beschrijving van het kevertje. Hoe groot is de kop ten opzichte van het lijf? Welke kleur hebben de poten precies? Hoe staan de voelsprieten erbij? Hij was al een heel eind gekomen met deze beschrijving, voor de onfortuinlijke verdwijning. Gelukkig kan bio-

Slurp!Opvallend item op de pak-

lijst voor een expeditie naar de jungle: bloedzuiger-sokken. Het zijn wijde, dunne sokken die je over je broek aantrekt en met een touwtje onder je knie vastsnoert. Ze kosten lokaal een paar euro en dat bedrag zijn ze meer dan waard. Op de grond, op takken, onder de bladeren: overal loeren bloedzuigers.

De wormpjes van een paar centimeter lang kruipen via schoenen en sokken omhoog tot ze blote huid vinden. Daar happen ze zich vast en doen zich tegoed aan je bloed. Het doet geen pijn en jeukt niet, het is vooral een smerig idee. Door de antistollingsstofjes die de dieren aanmaken, blijf je na een beet flink bloeden. Een bloedzuiger weghalen

kan door er aan te trekken. Vuur of wat alcohol werkt ook. Daar houden ze niet van. Een enthousiaste biologe op een expeditie van Naturalis besloot in 2012 bloedzuigers van haar groepsgenoten te bewaren voor nader onder- zoek. Het hobbyproject leverde een aantal nog niet eerder beschreven bloedzuigersoorten op.

loog Schilthuizen bevestigen dat het zwarte korreltje onder het glazen schaaltje van Otani de gezochte kever is. Hij legt het diertje terug onder de microscoop. Daarna gaat Lilian Seip ermee aan de slag. Ook zij is als toerist mee op deze expeditie. Geconcentreerd werkt ze aan tekeningen van deze ontdekking. ‘Mooi, die voelspriet’, complimenteert Schilthuizen haar. Hij haalt de geknikte antenne van het kevertje los, zodat Seip daar een aparte tekening aan kan wijden. ‘Ik heb morgen ook nog wel een poot voor je.’

Zoeken in het donkerDe nacht in het regenwoud is pikzwart, maar

in het blauwe schijnsel van een uv-lamp bestudeert een groepje mensen een witte tent. De tent van zo’n anderhalve meter hoog is een zogeheten ‘lichtval’. Insecten die ’s nachts actief zijn, komen af op het licht van de lamp die in het tentje hangt. Ze strijken neer op het doek. De onderzoekers schuiven insecten die ze interes-sant vinden eenvoudig in een buisje met alcohol, waarin de diertjes doodgaan. Insecten opzuigen in een zuigfles kan ook. Aan een doorzichtig plastic buisje zit een slangetje. Je houdt het buisje bij het beestje en zuigt aan het slangetje. Het dier floept dan het buisje in. Doordat er een gaasje tussen het buisje en de zuigslang zit, hoef je niet bang te zijn dat er een torretje in je keel belandt. De dag erop kun je in het lab kijken of je soorten gevangen hebt die nog niet eerder gezien zijn.

ABekende vallen afWaarom krijgen de voelspriet en de poot van het kevertje deze extra aandacht? Omdat het zwarte stipje onder de microscoop een ken-merkende knik in zijn voelsprieten heeft. Om die reden denkt Schilthuizen dat het gaat om een bladhaantje van het geslacht Clavicornal-tica. Alle keversoorten uit die groep hebben zo’n knik. ‘Van Borneo kennen we maar één soort Clavicornaltica. Die ziet er anders uit dan ons bladhaantje.’ Dankzij zijn voelspriet weten we dus al zeker dat de soort nieuw is

Nog 7,5 miljoen Meer dan 8,7 miljoen soorten planten,

dieren en schimmels zijn er op aarde volgens een schatting van wetenschappers van onder meer de University of Hawaii uit 2011. Daarvan kennen we er ruim 1,2 miljoen. Dat betekent dat 7,5 miljoen soorten nog niet ontdekt zijn en nog geen naam gekregen hebben. De schattige pluizige zoogdieren zijn zo’n beetje allemaal al weleens gesignaleerd. In de wereld van de insecten is nog wel een hoop te ontdekken. Dik 900.000 soorten zijn beschreven, de verwachting is dat er zo’n vijf miljoen verschillende soorten zijn. Vooral het aantal plantenetende zespoters is enorm, zeker in de tropen, zo vermoedt bioloog Menno Schilthuizen (Universiteit Leiden). Vegetarische insecten hebben vaak een eenzijdig menu, bestaande uit één plant. Omdat het assortiment aan planten in de tropen enorm is, stikt het in tropische bossen van de insecten die zich specialiseren in het verorberen van een daarvan. In het huidige tempo duurt het 1200 jaar voor alle soorten beschreven zijn, aldus de studie uit 2011.

apen en kleurige vogels hun menu bij elkaar. Op de grond hupsen herten, varkens en dwerg-olifanten rond. En het stikt er van de insecten die dode bladeren en ander afval opruimen. Wij zoeken kevers die niet eerder door weten-schappers gezien zijn, en dat op een verrassend eenvoudige wijze. Handenvol bladeren gooien we op een zeef. Wat door de zeef heen valt, nemen we mee naar het lab, de bladeren gaan terug op de grond. In het lab laten we het zeef-sel drogen in zakken van gaas. De insecten in het zeefsel houden niet van droogte en zullen naar buiten kruipen, is de verwachting. In dat geval vallen ze in een bakje met pure alcohol en sterven daar. Laatste stap: onder de micro-scoop kijken wat er zoal in het bakje is beland.

0

Meditatief klusje: naar een doek staren en insecten vangen.

Bloedzuigers hou je tegen

met lange pijpen en lange sokken.

Bioloog Menno Schilt- huizen heeft bij elk beest wel een verhaal.

Het gebladerte moet hier en daar nog wat worden bijgepunt.

De torretjes sterven in de alcohol. Een vrolijke dood?

XX

XX

XX

Page 3: Natuur Hoe ontdek je een nieuwe diersoort? Buut kever!...‘Ik heb morgen ook nog wel een ... De dag erop kun je in het lab kijken of je soorten ... Maar zotte namen mogen ook. 7 In

12/2017 1312/201712

Natuur

Taxonexpeditions.com : in maart kun je zelf nieuwe diersoorten zoeken in de jungle van Borneo, in juni gaat Taxon Expeditions naar de grotten van Montenegro.

Deze publicatie kwam tot stand met steun van het VWN Tripfonds onder beheer van de Verening voor Wetenschapsjournalistiek en –communicatie Nederland.

Kevers vangt Schilthuizen met verknipte panty’s, gevuld met stinkende kaas uit Limburg

M EER IN FO RMATIE

voor Borneo. Is het diertje ook nieuw voor de wetenschap? Om die vraag te beantwoorden, vergelijken Schilthuizen en Otani het kevertje met bladhaantjes die al eerder beschreven zijn. Wereldwijd zijn er meer dan 30.000 soorten, het aantal haantjes met geknakte voelsprieten in Zuidoost-Azië is een stuk overzichtelijker: 25. Schilthuizen nam alle boeken en weten-schappelijke artikelen mee waarin Clavicor-naltica uit de wijde omgeving beschreven zijn. ‘Clavicornaltica phillipinensis is iets groter,’ zo mompelt Schilthuizen. ‘1,27 millimeter. De onze is 0,8 millimeter, dus die is het niet.’ Is het geen jonkie? ‘Kevers hebben een hard pantser. Nadat ze ontpopt zijn, groeien ze niet meer.’ Clavicornaltica tamdao is wel even groot. ‘Die heeft twaalf haren op zijn pootjes. Onze kever heeft er maar acht.’ Misschien heeft hij last van haaruitval? Maar nee, het gaat hier om bijzondere structuren waaraan je kevers van verschillende soorten herkent. Als tot slot ook Clavicornaltica vietnamensis afvalt omdat de achterkant van het diertje er anders uitziet, weet Schilthuizen het zeker: we kunnen een nieuw lid toevoegen aan de familie der blad-haantjes. De champagne kan open, ware het niet dat we midden in de jungle van een over-wegend islamitisch land zitten.

ASpreid je kansenOmdat meerdere nieuwe soorten ontdekken leuker is dan één beest ontdekken, gaan we op zoek naar meer. In de deksels van jampotten heeft Schilthuizen gaten geboord. Hij bewaarde panty’s van zijn ex-vriendin en daar knippen we korte stukken vanaf. We vullen deze met stinkende kaas uit Limburg. We binden de voedselpakketjes onder de gaten in de deksels. In het bos graven we de potjes in. ‘Goed aan-

drukken met klei’, tipt Schilthuizen, ‘want dan wroeten de baardzwijnen ze niet los.’ Na een paar dagen, zo is de bedoeling, zullen er kevers in de potjes gekropen zijn. Naar verwachting zijn het andere dan de diertjes die we uit het gebladerte gezeefd hebben. ‘Met deze vallen vangen we hopelijk kevers die rondvliegen op zoek naar aas.’ Kennelijk lusten ze ook kaas.Om onze kansen verder te vergroten, vullen we onze rugzakken hierna met een slaapzak, veel water, eten en een trui. Er is een jungle-tocht van een paar uur bergop voor nodig, maar eenmaal boven bij een veldstation op grotere hoogte is het iets koeler. Hier vind je andere planten, en vast ook andere kevers. Bovendien is er een mooie waterval. Wie weet leven er op de oever beestjes die van een nog vochtiger

BiologenhumorNieuw ontdekte diersoorten worden

vaak vernoemd naar de plaats waar ze gevonden worden of naar collegaweten-schappers. Maar zotte namen mogen ook.

7 In 2004 beschreven entomologen van de State University of New York een groep kevers van het geslacht Gelae: Gelae baen, Gelae fish en Gelae belae. Je spreekt het uit als jellybean, jellyfish en jelly belly.7 Terry Erwin van het Smithsonian Institution (VS) gaf kevers uit het geslacht Agra fraaie namen als Agra vation, Agra phobia en Agra cadabra.7 Gek genoeg is er nog geen kever ver-noemd naar de band The Beatles. Quest heeft wel uit betrouwbare bron vernomen dat daar binnenkort verandering in komt.

omgeving houden. In de verfrissende poeltjes van de waterval leven in ieder geval toeristen die even vergeten dat ze op pad zijn met een wetenschappelijke expeditie.

AToch niet nieuw?Njunjic en Schilthuizen maakten de tocht naar het veldstation een week eerder ook al. Toen plaatsten ze kevervallen en nu we er weer zijn, kunnen we deze jampotjes mooi ophalen. In

Rijk gevulde komTropische regenwouden staan bekend

als hotspots voor de biodiversiteit: er leven veel verschillende soorten dieren en planten. De bossen op Borneo behoren tot de heetste hotspots. Wij reisden naar het Maliau Basin Conservation Area. Het Maliaubekken zelf is een kom in het land- schap. Heuvels omringen het haast 400 vierkante kilometer grote bekken bijna helemaal. Alleen daar waar de Maliau-rivier de kom verlaat, is het gebergte wat lager. Omdat je er moeilijk kunt komen, zijn er nog maar weinig mensen geweest. Ook de lokale bevolking heeft weinig te zoeken in het Maliaubekken. Voor weten- schappers is het onverstoorde regen-woud daar des te interessanter. In 2011 werd het Maliau Basin Studies Center geopend, met laboratoria, een eetzaal en comfortabele huisjes voor de onder-zoekers. Of voor toeristen.

de tweede val ziet het zwart van de beestjes. ‘Termieten’, zucht Schilthuizen. ‘Wat doen die nou in mijn keverval? Ze eten helemaal geen kaas.’ Het kan nog erger, blijkt een paar potjes later. ‘Mieren. Heel grote, met grote koppen. Ze bijten. Au!’ Nog een nadeel van mieren is dat ze vaak de gevangen kevers opsnoepen. Toch gaat de inhoud van deze potjes mee naar het lab. Wie weet zitten er toch nog bruikbare kevers tussen. Of er nieuwe soorten mieren en termieten bij zitten, weet Schilthuizen niet, hij is keverspecialist. Misschien gaat er op een volgende expeditie wel een mierenkenner mee die uitsluitsel kan geven.Terug naar het bladhaantje dat Otani en Seip onder de loep nemen. Een paar dagen voor het eind van de expeditie zijn ze met Schilthuizen een heel eind opgeschoten met de eerste versie van hun eerste wetenschappelijke publicatie. Maar dan ontdekt Schilthuizen dat twaalf jaar geleden al twee van deze kevers verzameld zijn door de Malei sische bioloog Arthur Chung. ‘Hij beschreef ze als truffelkevers.’ Een foutje, denkt Schilthuizen als we nog op Borneo zijn: volgens hem zijn het bladhaantjes, van dezelfde soort die we hier gevonden hebben.

AWerk gaat doorMaar terug in Leiden is het toch weer anders.Schilthuizen leende Chungs kevertjes om ze te vergelijken met de nieuwe vondst. Nu blijkt dat

Chungs kevers toch echt anders zijn dan die van Seip en Otani. Ze hebben dus wel een splinter-nieuwe bladhaan. En de reis heeft nog veel meer opgeleverd. Schilthuizen kan zeker drie nieuwe soorten beschrijven en hij heeft ook nog heel wat uitzoekwerk te doen. Wie weet wat voor dieren er nog tussen de verzamelde insecten opduiken. En wij amateurbiologen? Wij hebben de jungle van Borneo verkend. We hebben neushoornvogels gespot en we bewon-derden vleesetende planten. We zijn uit onze slaap gehouden door blafgeluiden van gekko’s en werden wakker van het gezang van gibbons. We zagen hoe een dwergolifant in de struiken verdween, en het dier toeterde ook nog naar ons. En o ja, we hebben ook geholpen bij het ontdekken van nieuwe diersoorten. 7

[email protected]

Draagbaar DNA-labOp een dode boom in het regenwoud groeit een grote

witte schimmel. Zijn dat nou kevertjes die er overheen scharrelen? Van keverfamilies waarin je als bioloog niet thuis bent, is het lastig te zeggen bij welke soort ze horen en of het misschien om niet eerder ontdekte dieren gaat. DNA-onder-zoek kan uitkomst bieden. Hoogleraar genetica Massimo Delledonne van de Università degli Studi di Verona (Italië) neemt een mobiel DNA-laboratorium mee op expeditie. Het past in een zwarte koffer. Al is er geen elektriciteit of stromend water, hij kan overal ter wereld DNA-volgordes van dieren en planten bepalen. Terwijl DNA-labs binnen de bebouwde kom superschone ruimtes zijn waar chemische goedjes voor DNA- analyses in de koelkast of zelfs bij min tachtig graden Celsius bewaard worden, werkt Delledonne in de jungle bij 26 graden. Hij analyseert het CO1-gen van het dier in zijn reageerbuisje. Alle dieren hebben dat gen, maar per soort verschilt het een beetje. Zit het gevonden gen nog niet in de databank in Delle- donnes laptop? Dan gaat het om een nieuwe soort. Of om een soort waarvan het CO1-gen nog niet geanalyseerd is. Want nog lang niet alle dieren hebben de behandeling ondergaan.

0

XX

XX

XX

In het Mailiaubekken op Borneo vind je 292 vogel-

en 86 zoogdiersoorten. Voor zover bekend.

Handschoenen? Labjas? Nergens voor nodig.

Nederlandse stinkkaas: daar vang je tropische

insecten mee. De kaas gaat in een oude panty, en in een potje.

Een dakje houdt regen tegen en stopt nieuws-gierige grotere dieren.

‘Een potje met kevertjes er in, zo hoort het.’