Nationale Bank van België - Tijdschrift 01.10 · 2012. 3. 13. · Bijlage van het Octobernummer...

73
NATIONALE BANK VAN BELGIË Afdeling Studiën en Documentatie TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting Verschijnt maandelijks XXIVe Jaar, Vol. II, N r 4 October 1949 Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven. De artikels geven de opvatting van de schrijvers weer, onafhankelijk van de mening der Bank. INHOUD : De economische toestand van België — Indexcijfers van het volume en de prijzen van de bijzon- dere handel der Belgisch-Luxemburgse Economische Unie — Economische wetgeving — Gewicht fijn goud en parikoersen van enkele valuta's -- Statistieken DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN BELGIË NIJVERHEID In de loop van het jaar werden de verhoudingen in de steenkoolnijverheid gewijzigd daar de productie de vraag ging overtreffen en de voorraden op de mijn- terreinen aangroeiden. De gemiddelde steenkoolproductie per werkdag daalde met 3,9 pCt. in het eerste halfjaar ten gevolge van de vermindering van de personeelsterkte en de politiek van productiebeperking der werkgevers. Sedert de aanwerving van buitenlandse werkkrach- ten werd stopgezet, daalde het aantal ingeschreven arbeiders in lichte mate, wegens het vertrek van vreemde arbeiders, met name Italianen, die niet door Belgische werkkrachten werden vervangen. De terug- keer naar de mijnen van binnenlandse werkkrachten nam niet die omvang die sommige leiders op grond van de toeneming der werkloosheid in bepaalde nijverheidstakken en de voordelen aan de mijnwer- kers toegekend, hadden verwacht. Van 31 December 1948 tot 30 Juni 1949 werden slechts 1.810 Belgen aan- geworven, hetgeen een toeneming van 1,8 pCt. t.o.v. 31 December 1948 vertegenwoordigt. Deze geringe bijval was te voorzien, gelet op de geographische indeling van de werkloosheid en de geringe beweeg- lijkheid van de werkkrachten. In de streek van de steenkolenmijnen heerste er vóór twee of drie maanden weinig werkloosheid en zij kon dan ook 'geen aansporing zijn voor een terugkeer naar de mijnarbeid. Daar waar de werkloosheid het meest verspreid is, nl. in het Noorden en het Noord- Westen van het land, hadden toereikende vervoermid- delen moeten beschikbaar gesteld worden om werk- lozen naar de mijn aan te trekken. Om verschillende redenen werd zulks evenwel niet gedaan. Zelfs indien dit wel het geval was, dan nog zou het geringe verschil tussen het mijnwerkersloon' en de werkloosheidssteun, de werkzoekenden er maar weinig toe aangezet hebben naar de mijn te gaan werken, te meer daar de toestand in de steenkolenmijnen ongun- stiger werd. De geringe terugkeer van Belgische arbeiders naar de mijn samen met het veelvuldiger vertrek van bui- tenlandse werkkrachten, waren oorzaak dat het aantal mijnwerkers van 177.117 per 31 December 1948 tot 172.758 per 30 Juni 1949 verminderde en het aandeel der buitenlandse werkkrachten van 43 pCt. tot 40,5 pCt. daalde. Deze zeer gematigde inkrimping van de personeel- bezetting 3,1 pet. in zes maanden tijds — is veeleer als een uitschakeling van ongeschikte arbeiders te beschouwen en aldus gezien kan zij als een verbete- ring worden aangemerkt. Anderzijds wijst dit geringe procent op een stabilisatie van de personeelsterkte, ook al geschiedde dit op een hoger peil dan vóór de oorlog. In Juni 1949 overtrof het aantal ingeschreven arbeiders met 23,1 pCt. het gemiddelde der jaren 1936- 1938, dan wanneer de productie ternauwernood de vóór-oorlogse omvang bereikte. Deze stijging was onvermijdelijk daar het werkver- zuim toenam en de arbeidersproductiviteit daalde. Het absenteïsme is nog geenszins verminderd. Voor de gezamenlijke werkkrachten schommelde het gemid- deld procent der afwezigen ten opzichte van het aantal ingeschrevenen, gedurende het eerste halfjaar, — 205 —

Transcript of Nationale Bank van België - Tijdschrift 01.10 · 2012. 3. 13. · Bijlage van het Octobernummer...

  • NATIONALE BANK

    VAN BELGIË

    Afdeling

    Studiën en Documentatie

    TIJDSCHRIFT voor Documentatie en Voorlichting

    Verschijnt maandelijks

    XXIVe Jaar, Vol. II, N r 4 October 1949

    Dit tijdschrift wordt als objectieve documentatie uitgegeven.

    De artikels geven de opvatting van de schrijvers weer, onafhankelijk van de mening der Bank.

    INHOUD : De economische toestand van België — Indexcijfers van het volume en de prijzen van de bijzon-dere handel der Belgisch-Luxemburgse Economische Unie — Economische wetgeving — Gewicht fijn goud en parikoersen van enkele valuta's -- Statistieken

    DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN BELGIË

    NIJVERHEID

    In de loop van het jaar werden de verhoudingen in de steenkoolnijverheid gewijzigd daar de productie de vraag ging overtreffen en de voorraden op de mijn-terreinen aangroeiden.

    De gemiddelde steenkoolproductie per werkdag daalde met 3,9 pCt. in het eerste halfjaar ten gevolge van de vermindering van de personeelsterkte en de politiek van productiebeperking der werkgevers.

    Sedert de aanwerving van buitenlandse werkkrach-ten werd stopgezet, daalde het aantal ingeschreven arbeiders in lichte mate, wegens het vertrek van vreemde arbeiders, met name Italianen, die niet door Belgische werkkrachten werden vervangen. De terug-keer naar de mijnen van binnenlandse werkkrachten nam niet die omvang die sommige leiders op grond van de toeneming der werkloosheid in bepaalde nijverheidstakken en de voordelen aan de mijnwer-kers toegekend, hadden verwacht. Van 31 December 1948 tot 30 Juni 1949 werden slechts 1.810 Belgen aan-geworven, hetgeen een toeneming van 1,8 pCt. t.o.v. 31 December 1948 vertegenwoordigt. Deze geringe bijval was te voorzien, gelet op de geographische indeling van de werkloosheid en de geringe beweeg-lijkheid van de werkkrachten.

    In de streek van de steenkolenmijnen heerste er vóór twee of drie maanden weinig werkloosheid en zij kon dan ook 'geen aansporing zijn voor een terugkeer naar de mijnarbeid. Daar waar de werkloosheid het meest verspreid is, nl. in het Noorden en het Noord-Westen van het land, hadden toereikende vervoermid-delen moeten beschikbaar gesteld worden om werk-

    lozen naar de mijn aan te trekken. Om verschillende redenen werd zulks evenwel niet gedaan.

    Zelfs indien dit wel het geval was, dan nog zou het geringe verschil tussen het mijnwerkersloon' en de werkloosheidssteun, de werkzoekenden er maar weinig toe aangezet hebben naar de mijn te gaan werken, te meer daar de toestand in de steenkolenmijnen ongun-stiger werd.

    De geringe terugkeer van Belgische arbeiders naar de mijn samen met het veelvuldiger vertrek van bui-tenlandse werkkrachten, waren oorzaak dat het aantal mijnwerkers van 177.117 per 31 December 1948 tot 172.758 per 30 Juni 1949 verminderde en het aandeel der buitenlandse werkkrachten van 43 pCt. tot 40,5 pCt. daalde.

    Deze zeer gematigde inkrimping van de personeel-bezetting — 3,1 pet. in zes maanden tijds — is veeleer als een uitschakeling van ongeschikte arbeiders te beschouwen en aldus gezien kan zij als een verbete-ring worden aangemerkt. Anderzijds wijst dit geringe procent op een stabilisatie van de personeelsterkte, ook al geschiedde dit op een hoger peil dan vóór de oorlog. In Juni 1949 overtrof het aantal ingeschreven arbeiders met 23,1 pCt. het gemiddelde der jaren 1936-1938, dan wanneer de productie ternauwernood de vóór-oorlogse omvang bereikte.

    Deze stijging was onvermijdelijk daar het werkver-zuim toenam en de arbeidersproductiviteit daalde.

    Het absenteïsme is nog geenszins verminderd. Voor de gezamenlijke werkkrachten schommelde het gemid-deld procent der afwezigen ten opzichte van het aantal ingeschrevenen, gedurende het eerste halfjaar,

    — 205 —

  • om en nabij 14 pCt. Voor de houwers bedroeg het werkverzuim zelfs 20 pet. Dit verschijnsel houdt ver-band met de voortschrijdende mechanisatie van de mijnarbeid. De toenemende aanwending van mecha-nische werktuigen veroorzaakt bij de mijnwerkers en inzonderheid bij de houwers, grote vermoeienis. De mijnwerkers hebben dan ook de gewoonte aange-nomen de « week-end » te verlengen zodat het werk-verzuim het meest voorkomt bij het begin en het einde van de week. Alsdan stijgt het af wezigheids-procent van 17 tot 20 pCt. voor de gezamenlijke arbei-ders en van 25 tot 30 pet. voor de houwers. Daar de mijnen hoe langer hoe meer mechanisch worden uitgerust, gaat het werkverzuim een duurzaam ver-schijnsel worden. Tot dusver is het een der voor-naamste oorzaken van de gevoelige daling van de pro-ductiviteit.

    De gemiddelde productie per dag en per arbeider voor het Rijk en voor de gezamenlijke arbeiders hand-haafde zich op 630 tot 640 kg, zegge nagenoeg 81 pCt. van het gemiddelde der jaren 1936-1938. Voor de hou-wers schommelde zij tussen 4.750 en 4.810 kg, zegge 85 tot 86 pCt. van het gemiddelde van 1936-1938.

    Wijzen wij terloops op een zekere anomalie in de statistieken betreffende de productiviteit. Voor de eerste zes maanden van 1949 geven de cijfers van de Directie van het Mijnwezen geen enkele verhoging van de productiviteit te zien, ofschoon de stabilisatie van de werkkrachten en een individuële verbetering van de vakkundigdheid, het rendement per arbeider zouden moeten verhogen. Deze tegenstrijdigheid vloeit voort uit de wijze van berekening van de productivi-teit. Deze laatste wordt verkregen door de gezamen-lijke productie te delen door het aantal aanwezige arbeiders, onverschillig of zij al dan niet bij de steen-koolextráctie werkzaam zijn. Nu komt het hoe langer hoe meer voor dat de bedrijfsleiders werkkrachten, incl. houwers, voor de uitrusting van de onderneming aanwenden, en zelfs een deel van hun personeel aan andere ondernemingen afstaan. De productiviteit voor de gezamenlijke werkkrachten blijft zodoende onge-wijzigd, daar de verbetering in het rendement van de mijnarbeiders, die rechtstreeks in de steenkool-extractie betrokken zijn, te niet gedaan wordt door het vertrek van werkkrachten voor de uitvoering van andere werken.

    Verder bleef het rendement in het Kempische bekken bij voortduring op het laagste peil t.o.v. het gemiddelde van 1936-1938. Waar in het Zuiderbekken de productiviteit der houwers 89 pCt. vertegenwoor-digde, bedroeg zij in het Kempische bekken slechts 69 pet. van het gemiddelde van 1936-1938. Deze toe-stand blijkt abnormaal. De kolenlagen in de Kempen

    • zijn gemakkelijker te ontginnen dan in het Zuiden. Daarbij komt dat de mechanisatie er verder doorge-dreven is en zij er ook het meest doeltreffend is wegens de grote regelmatigheid en breedte der lagen. Al deze omstandigheden zouden een terugkeer tot de vóór-oorlogse productiviteit moeten mogelijk maken.

    In werkelijkheid houdt de sterke daling van de pro-ductiviteit in de Kempen verband met de politiek die door de steenkoolondernemingen aldaar wordt

    gevoerd. Zij hadden er geen belang bij de producti-viteit van de mijnen en aldus hun winstmarge te ver-hogen, daar deze verbetering hun niet ten goede komt. De stijging van de winsten werd gestort in het Soli-dariteitsfonds der Steenkolenmijnen en diende tot financiering der tekorten in de steenkolenmijnen van het Zuiderbekken. Sedert de maand Maart was de slechte verkoop van vette steenkool een verdere aan-leiding om de productiviteit der Kempische mijnen niet te verhogen. Deze politiek van beperking der pro-ductie kon nochtans de overvoering van de markt niet uitschakelen en de werkgevers werden er toe gedwongen een gedeeltelijke werkloosheid met ingang van 15 Juli in te voeren.

    De omslag die reeds in het laatste kwartaal van 1948 merkbaar was, tekende zich inderdaad in de vol-gende maanden nog scherper af en veroorzaakte een overvloedige aanvoer van steenkool op de binnen-landse markt.

    Rekening gehouden met de seizoendaling van de industriële bedrijvigheid handhaafde zich het steen-koolverbruik in de Belgisch-Luxemburgse Econo-mische Unie op een hoog peil. Het verminderde van 2.759 duizend t tot 1.920 duizend t in het eerste half-jaar van 1949; het maandgemiddelde voor 1948 bedroeg 2.573,4 duizend t. Deze cijfers omvatten het verbruik' van het Groothertogdom waar de ijzer- en staalnijverheid een zeer voorspoedige bedrijvigheid kent.

    Beschouwen wij de cijfers van de afzet van Belgische steenkool op de binnenlandse markt (excl. het Groot-hertogdom), die door het Belgisch Kolenbureau wor-den verstrekt, dan bemerken wij dat de leveringen van Januari tot Juni met 30 pet. verminderden en wel van 2.168 duizend t in Januari tot 1.576,5 duizend t in Juni 1949. De oorzaken van deze teruggang zijn zeer verscheiden en houden verband met wijzigingen in het verbruik, conjunctuurcrises in enkele nijver-heidstakken en seizoenbewegingen.

    De hoge steenkoolprijs heeft er talrijke onderne-mingen toe aangezet een andere energiebron dan steenkool te benutten. Stookolie vervangt hoe langer hoe meer steenkool in het vervoerwezen alsmede in de glas- en de cementnijverheid. Talrijke onderne-mingen van middelgrote betekenis werden met elec-trische stroom uitgerust en verminderden in sterke mate het verbruik van steenkool. De steenkoolafzet in de diverse nijverheidstakken daalde met ruim twee derden tussen 1936- 1938 en de na-oorlogsjaren. Deze vermindering werd evenwel ten dele opgeheven door een vermeerdering van 40 pet. van het verbruik in de electriciteitsindustrie.

    Naast deze oorzaak van bestendige aard vermelden wij de daling van het verbruik in de door de crisis getroffen ondernemingen : glasnijverheid, steengroe-

    — 206 —

  • Begin October 1949. Bijlage van het Octobernummer 1949 van het Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting

    van de Nationale Bank van België.

    Gewicht fijn goud en parikoersen tegenover de U.S.-dollar en de Belgische frank van enkele valuta's vóór en na de gelddevaluaties van September 1949.

    Land Valuta

    Fijn-goudgewicht aangegeven

    bij het Internationaal Monetair Fonds

    Aantal geldeenheden voor een U.S.-dollar Devaluatie-

    percentage t.o.v. de

    dollar

    Aantal Belgische franken voor één

    geldeenheid Netto-

    devaluatie-(-) of

    revaluatie-percentage ( t.o.v. Belgische

    frank

    Netto-revaluatie

    (-(-) of devaluatie-percentage

    van de Belgische frank t.o.v. de aan-gegeven valuta

    Vroeger Nu Vroegere pariteit

    Huidige pariteit

    Oude pariteit

    Nieuwe pariteit

    (1) (2) ( 3) (4) (5 ) (6) (7) =

    (5)-( 6) ( 8) (9)

    (10) ( 9 )-( 8)

    x 100

    (11) = (8)-(9)

    100 >,; 100 ( 6) (8)

    X ( 9)

    België Frank (1 0,0202765 0,0177734 43,8275 50,- - 12,3 1,-

    A) Landen waarvan de valu-ta's te Brussel genoteerd zijn:

    Canada Dollar 0,888671 0,807883 1,-- 1,10 -- 9,1 44,01 (2) 45,4545 -j- 3,3 -- 3,2 Belgisch-Congo Frank 0,0202765 0,0177734 43,8275 50,- -- 12,3 1,- 1,-- -- - Denemarken Kroon 0,185178 0,128660 4,79901 6,90714 -- 30,5 9,1326 7,2389 -- 20,7 1- 26,2 Verenigde Staten Dollar 0,888671 0,888671 1,- 1,-- 43,8275 50,- -i- 14,1 -- 12,3 Luxemburg Frank 0,0202765 0,0177734 43,8275 50,-- -- 12,3 1,- 1,-- -- -- Noorwegen Kroon 0,179067 0,124414 4,96278 7,14286 -- 30,5 8,83125 7,-- -- 20,7 H- 26,2 Nederland Gulden (3) 0,334987 0,233861 2,65285 3,80 -- 30,2 16,52 13,157908 -- 20,4 + 25,6 Portugal Escudo 25,- (4) 28,75 -- 13,0 1,7531 1,73913 -- 0,8 + 0,8 Verenigd Koninkrijk Pond sterling .. (5) 3,58134 2,48828 0,248139 0,357143 -- 30,5 176,625 140,- -- 20,7 + 26,2 Zweden Kroon 5,1732 12,1936 9,6652 -- 20,7 -1- 26,2 Zwitserland Frank 10,1275 11,43426 (6) A- 12,9 -- 11,4 Tsjecho-Slowakije Kroon 0,0177734 0,0177734 50,- 50,- 0,87655 1,-- -I- 14,1 -- 12,3

    B) Andere landen :

    Duitsland Deutsche Mark 3,333 (7) 4,2 - 20,6 13,15 (4) 11,90 -- 9,5 10,5 Frankrijk Frank (8) Finland Mark 160,- 230,- - 30,4 IJsland Kroon 0,136954 0,0951359 6,48885 9,34107 - 30,5 Joego-Slavië Dinar 0,0177734 0,0177734 50,-- 50,-- 0,87655 1,- + 14,1 - 12,3

    Brits Oost-Afrika Shilling 0,179067 0,124414 4,96278 7,14286 -- 30,5 8,83125 7,- -- 20,7 Ah 26,2 Nederland. Antillen en Suriname Gulden 0,471230 0,471230 1,88585 1,88585 23,240 26,513 14,1 12,3 Australië Pond 2,86507 1,99062 0,310174 0,446429 -- 30,5 141,30 112,-- -- 20,7 26,2 Brits Noord-Borneo, Maleise

    Federatie, Sarawak Dollar 0,417823 0,290299 2,12691 3,06122 -- 30,5 20,6062 16,3333 -- 20,7 26,2 Egypte Pond 3,67288 2,55187 0,241955 0,348242 -- 30,5 181,1394 143,5783 -- 20,7 -f- 26,2 Ethiopië Dollar 0,357690 0,357690 2,48447 2,48447 17,641 20,125 14,1 12,3 Fidsji (Eilanden) Pond 3,22644 2,24169 0,275434 0,396429 -- 30,5 159,1216 126,126 -- 20,7 + 26,2 Brits Honduras Dollar 0,888671 0,888671 1,- 1,- 43,8275 50,- + 14,1 12,3 Hong-Kong Dollar 0,223834 0,155517 3,97022 5,71429 -- 30,5 11,0390 8,75 -- 20,7 + 26,2 Indië Roepie 0,268601 0,186621 3,30852 4,7619 -- 30,5 13,2469 10,50 -- 20,7 26,2 Brits West-Indië Dollar 0,746113 0,518391 1,19107 1,71429 -- 30,5 36,80 29,1666 -- 20,7 A- 26,2 Irak Dinar 3,58134 2,48828 0,248139 0,357143 -- 30,5 176,625 140,- -- 20,7 + 26,2 Mauritius en Seychellen (Eiland.) Roepie 0,268601 0,186621 3,30852 4,7619 -- 30,5 13,2469 10,50 -- 20,7 26,2 Tonga Pond 2,85936 1,98665 0,310794 0,447321 -- 30,5 141,0178 111,7766 -- 20,7 26,2 Zuid-Afrikaanse Unie Pond 3,58134 2,48828 0,248139 0,357143 -- 30,5 176,625 140,-- -- 20,7 26,2

    (1) Bij besluitwet nr 5 van 1 Mei 1944 werd het koninklijk besluit van 31 Maart 1936, waarbij het gewicht aan fijn goud van de frank vastgesteld werd, ingetrokken. De hier vermelde gewichten fijn goud werden bij het Internationaal Monetair Fonds aangegeven.

    (2) Gemiddelde van de aankoop- en verkoopkoers. (3) De Indonesische gulden werd in dezelfde verhouding gedevalueerd alS de Nederlandse. (4) Gemiddelde koers. (5) Werden in dezelfde verhouding als het pond sterling gedevalueerd : het pond van Brits West-Afrika, Zuid-Rhodesia, Cyprus, Gibral-

    tar, Malta, Bahama-eilanden, de Bermuden, Jamaica en Falkland-eilanden. (6) Nieuwe pariteit sinds 11 October 1949. (7) Notering toepasselijk op de uitvoer en de invoer. (8) Op de vrije markt te Parijs, was de dollar per einde September 1949 genoteerd : 1 $ = 350 F.fr. tegen ca. 330 F.fr. omstreeks half-

    September. Vermelden we nog dat : o) de frank van Algerië, Tunis, Marokko, de Antillen en Guyana verder tegen de parikoers omgewisseld worden; b) de pariteit jr C.F.A. blijft vastgesteld op 2 Franse frank; c) de pariteit fr C.F.P., die sedert 17 October 1948 periodisch mocht herzien worden, volgens de koers van de U.S.-dollar te Parijs, is

    voortaan vastgesteld op 1 frank C.F.P. = 5,50 Franse frank; d) de Franse roepie van Indië is, zoals vroeger, vastgesteld op 1 roepie = 73,50 frank; e) de pariteit van de Indo-Chinese piaster blijft vastgesteld op 1 piaster = 17 Franse frank.

    Deze tabel is alleen bij wijze van inlichting gepubliceerd.

  • ven, kalkovens, cementfabrieken, chemische fabrieken, textielnijverheid.

    Hoewel het steenkoolverbruik zich op een hoog peil handhaafde in de productiemiddelenindustriëen, zoals cokesfabrieken, ijzer- en staalnijverheid en non-ferro metalen, waar een drukke bedrijvigheid onderhouden werd, toch viel ook hier in de loop van het tweede kwartaal een inkrimping waar te nemen.

    De vraag na huisbrandkolen verzwakte in verband met seizoenomstandigheden. Opgemerkt zij dat de Belgische steenkolenmijnen, in tegenstelling met wat gewoonlijk verondersteld wordt, in 1947 en 1948 meer huisbrand dan vóór de oorlog verkochten. Hieruit blijkt dat het verbruik van gas en electriciteit geen rechtstreekse concurrentie aan de huisbrandkolen aandoet en de Belgische steenkool ten dele de Engelse steenkool vervangt, die we vóór de oorlog plachten in te voeren. Er dient eveneens rekening gehouden met de voordelige prijs voor magere kolen in vergelijking met die voor vetkolen, hetgeen de kleine bedrijven en de ambachtslieden aanzette bij voorkeur eerstgenoemde soort aan te wenden.

    De verminderde afzet tijdens de verslagperiode is verder aan een psychologische factor toe te schrijven : in verband met de moeilijke toestand in de steenkolen-mijnen en in het vooruitzicht van een prijsdaling beperkten tal van ondernemingen en personen hun steenkoolvoorraad tot een minimum.

    De afzetmoeilijkheden van de Belgische productie verklaren evenwel slechts ten dele de overvoering van de binnenlandse markt; voor het eerste halfjaar van 1949, bedroeg het maandgemiddelde der leveringen in het binnenland nog 97,4 pCt. van de omvang in 1936-1938; het is eveneens vereist de toestand t.a.v. de buitenlandse handel nader te beschouwen.

    Er deed zich inderdaad tussen de steenkoolinvoer en -uitvoer een onevenwichtigheid voor, waardoor grote hoeveelheden uitheemse cokes. en steenkool, inzonder-heid van Duitse herkomst, op de markt werden

    gebracht.

    De invoer in de B.L.E.U. bereikte ca. 412 millioen t per maand, ook al lag hij nog beneden het peil van

    1936 -1938. De Belgische cokesfabrieken verbruiken nog tamelijk veel uitheemse steenkool (in Juni 1949

    13 pCt.), dan wanneer de Kempische steenkolen-mijnen hun vetkool niet aan de man kunnen brengen.

    • Vooral het Groothertogdom Luxemburg betrok grote hoeveelheden uit Duitsland. Bovendien heerst er een wanverhouding tussen uitvoer en invoer.

    De aan het buitenland verkochte hoeveelheden vielen gedurende het eerste halfjaar tot een bedenke-lijk laag peil zo men ze vergelijkt met de uitvoer

    in 1936-1938 en 1948. Deze teruggang houdt ten nauwste verband met de schaarste aan Belgische franken bij onze twee voornaamste cliënten, Frankrijk en Nederland. Zolang beide landen over Belgische valuta beschikten, kochten zij steenkolen; dit was het geval in Juni en Juli voor Frankrijk en in het eerste

    kwartaal van 1949 voor Nederland. Zodra geen Bel-gische franken meer beschikbaar waren, werd elke invoer uit ons land onderbroken.

    Bovendien ontving Frankrijk Amerikaanse steen-kool in het raam van het Marshall-plan en Duitse steenkool als Herstelbetalingen. De uitvoer daar-heen bereikte dan ook nog geen 10 pet. van het

    maandgemiddelde van 1936-1938. Nederland voerde

    een gelijkaardige politiek.

    Het enige land waarheen de uitvoer een bevredi-gend verloop had, was Zwitserland, dat meer steenkool dan vóór de oorlog in België aankocht. Italië, dat vóór de oorlog een belangrijk afzetgebied vormde, hernam zijn invoer van Belgische steenkool in de maand Mei. Wat de andere markten betreft (Argen-tinië, Noord-Afrika en Portugal), die 3 pCt. van de steenkooluitvoer afnamen, er worden pas nu pogin-gen gedaan om ze opnieuw te veroveren.

    Bij de uitgevoerde steenkool dienen de bunkerkolen gerekend. Ook deze soort werd in mindere hoeveel-heid verkocht dan vóór de oorlog. Het verminderde scheepvaartverkeer in de Antwerpse haven, het toene-mend aantal motorschepen, alsmede de mededinging van de Poolse steenkool zijn de voornaamste oorzaken van deze teruggang. Wegens de toenemende aanwen-ding van motorschepen, is het weinig waarschijnlijk dat de vóór-oorlogse cijfers nog zullen bereikt worden. Deze verschillende factoren verklaren mede dat de uitvoer van 568.000 t per maand in 1936-1938 en 145.300 t in 1948 daalde tot een maandgemiddelde van slechts 64.000 t gedurende het eerste halfjaar van 1949.

    De vermindering van de uitvoer en de grote omvang van de invoer waren de rechtstreekse oorzaak van de overvoering der binnenlandse markt. De netto-invoer overtrof in ruime mate de behoeften van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie. Gedurende het eerste halfjaar van 1949 wees de Belgische steenkool-productie nog een tekort aan van 242.000 t t.o.v. de behoeften van de B.L.E.U., zodat invoer onvermijde-lijk was. Doch de ingevoerde hoeveelheden overtrof-fen in ruime mate dat deficit. Voor de eerste zes maanden van 1949 bedroeg het invoersaldo van steen-kool en cokes 2.086 duizend t. Daar de invoer hoofd-zakelijk voor het Groothertogdom bestemd was, werd de Belgische steenkool er door de buitenlandse ver-drongen en de voorraden op de mijnterreinen namen toe. Deze laatste bedroegen einde Januari 1949 864.000 t en einde Juni 2.681 duizend t. Vooral in het Kempische bekken hoopte de steenkool zich op. Hier-door kwam de gehele bedrijfstak in een moeilijke financiële toestand te verkeren.

    Deze crisis is vooral te wijten aan de afzetmoeilijk-heden op de traditionele markten, Frankrijk en Nederland. Zo beide landen zoveel Belgische steen-kool als vóór de oorlog invoerden, zouden er maande-lijks 400.000 t steenkool naar het buitenland worden verzonden. Deze hoeveelheid stemt overeen met de

    — 207 —

  • maandelijkse stockering tijdens het tweede kwartaal van 1949. De sluiting van deze twee belangrijke afzet-gebieden in verband met de schaarste aan betaalmid-delen, is een der gevolgen van de onomwisselbaarheid der valuta's en van de inkrimping van het handels-verkeer.

    Tot dusver bleek de prijs van de Belgische steenkool geen hinderpaal voor de uitvoer te zijn althans bij de afzet in Zwitserland en Italië. De aanpassing van de tarieven, waarbij de prijs voor vetkool ver-laagd en die voor magere kool verhoogd werd, begun-stigde de afzet van nijverheidskool en cokes in het buitenland en verzekerde de producenten van magere kool een betere vergoeding.

    De oplossing van de crisis berust niet bij de steenkolenmijnen doch wel bij de Regering. Zij alleen kan, door onderhandelingen met de nabuur-landen, aan onze steenkoolnijverheid de traditionele afzetgebieden openen en de nieuwe tarieven delen toepassen. De Regering heeft trouwens deze toe-stand duidelijk ingezien. In de laatste maanden sloot zij leveringscontracten met Frankrijk, Italië, Brazilië en Nederland, zodat in de eerstvolgende maanden een verbetering in de toestand mag worden te gemoet gezien. Zo zij niet wordt bevestigd, blijft er voor de Regering als enige uitweg over, de steenkoolinvoer tot het peil van de uitvoer terug te brengen, ten einde de buitenlandse steenkoolhandel in evenwicht te brengen. Zodoende zal de binnenlandse markt niet meer overvoerd worden en aan de eigen productie worden voorbehouden.

    Doch de beste oplossing is het bewerken van nieuwe markten waardoor desgevallend de gebruike-lijke afzetgebieden kunnen worden vervangen en een daling van het binnenlands verbruik door een stijging van de uitvoer in tijden van crisis kan goedgemaakt worden. De huidige crisis toont aan dat onze steen-koolnijverheid nieuwe afzetgebieden moet veroveren en haar uitvoer zo spoedig mogelijk uitbreiden. Het ogenblik is hiervoor nog gunstig daar de steenkool nog tamelijk schaars op de wereldmarkten voorhan-den is. Het probleem van de buitenlandse handel is aldus van beslissende betekenis geworden voor onze steenkoolnijverheid.

    Dit is eveneens het geval voor de cokesnijverheid. Deze laatste wordt sedert meer dan zes maanden door een afzetcrisis getroffen die haar in een zeer zorge-lijke toestand bracht.

    De cokesuitvoer daalde van 81.673 t in October 1948 tot 12.478 t in Juni 1949. Deze ineenstorting moet wor-den verklaard door de schaarste aan Belgische fran-ken bij onze voornaamste cliënten en door de leverin-gen van Duitse cokes aan Frankrijk tegen lagere prijzen in het raam van de Herstelbetalingen.

    Doch op de binnenlandse markt ondervindt de cokesnijverheid ernstige afzetmoeilijkheden. De leve-ringen in het binnenland vielen van 489.428 t in November 1948 tot 367.863 t in Juni 1949, zegge een

    daling van 15,5 pCt. De aan de ijzer- en staalnijver-heid — de voornaamste verbruiker — geleverde hoeveelheden daalden met 18,1 pet. gedurende het eerste halfjaar.

    Deze teruggang is te wijten aan een verzwakking van de industriële bedrijvigheid en aan de hoge cokes-prijs, waardoor de industriëlen de voorkeur gaan geven aan magere steenkolen en het Groothertogdom nog alleen Duitse cokes aankoopt.

    Hierdoor stegen de voorraden in een snel tempo en wel van 233.251 t in Januari tot 423.054 t in Juni; zij vertegenwoordigen de hoeveelheid van ruim één maand productie. De stockering van dergelijke hoe-veelheden bracht de kaspositie van de ondernemingen in het nauw en zij zagen er zich dan ook toe genood-zaakt de productie met ingang van Maart te beperken.

    De crisis in de cokesnijverheid houdt verband met gelijkaardige oorzaken als die welke voor de steenkoolnijverheid werden naar voren gebracht : schaarste aan Belgische franken bij onze voornaamste cliënten en levering van Duitse steenkool tegen lage prijzen. Hierbij komt nog de hoge prijs voor fijne cokeskolen waardoor de Belgische cokesprijs naar verhouding duurder is dan in Nederland en in West-Duitsland.

    * * *

    Gedurende het eerste halfjaar van 1949 was de seizoendaling in de productie en het verbruik van electrische energie sterker dan naar gewoonte. Zij is mede toe te schrijven aan de seizoenverzwakking in de industriële productie, die dit jaar zeer gevoeld werd. Doch andere oorzaken die voorshands moeilijk te ont-warren zijn, waren mede oorzaak van deze achteruit-gang.

    Ook in het gasverbruik was de seizoendaling, gedu-rende het eerste halfjaar, bijzonder duidelijk. Het blijkt dat verscheidene industriële ondernemingen het gas als drijfkracht door steenkool hebben vervangen sinds de rantsoenering van deze laatste werd opge-heven.

    * *

    De statistieken over het spoorwegvervoer der ertsen ten behoeve van de Belgische ijzer- en staalnijverheid tonen aan dat bij het einde van het eerste halfjaar van 1949 de ertsinvoer uit Zweden verminderde (ca. 15 pet.), terwijl de minder rijke ertsen van het Groothertogdom Luxemburg en Lorreinen in grotere hoeveelheid werden aangekocht (ca. 12 pCt.). Deze wijziging in de invoerstromingen vereiste een groter cokesverbruik en wel van 800 kg voor één ton giet-ijzer in 1948 tot 820 kg voor de eerste zes maanden van 1949. Dergelijke politiek is toe te schrijven aan de noodzaak een deel der omvangrijke cokesvoorraden aan te wenden.

    De schrootmarkt had verder een kalm verloop, door-dat het aanbod ruim de vraag overtrof. Naar het

    — 208 —

  • oordeel van de meeste afgevaardigden bij de Interna-tionale Conferentie voor de verhoging van de staal-productie, zou deze abnormale toestand van zuiver voorbijgaande aard zijn en zou de inzameling van schroot verre van te vertragen, moeten bespoedigd worden.

    De afdanking van werkkrachten in Mei is veeleer als een schifting te beschouwen, waardoor de minder geschikte elementen werden ontslagen. De huidige verzwakking van de productie maakt het tevens moge-lijk een rationelere indeling der ploegen tot stand te brengen. Zo worden arbeiders die eerst bij post A worden afgedankt, daarna bij post B aangeworven.

    Steeg de productie van gietijzer, ruwstaal en afge-werkt staal in de maand Maart tot een tot dusver niet gekende hoogte, het blijkt wel dat de teruggang van de bedrijvigheid sedert April, zowel bij de ruwe als bij de afgewerkte producten, niet als een voorbij-gaand verschijnsel dient beschouwd en hij, integen-deel, een omslag in de conjunctuur van de metaal-nijverheid weerspiegelt.

    Door deze inkrimping van de productie daalde het volume van gietijzer en ruwstaal in Juni tot dicht bij het maandgemiddelde van 1937.

    Productie van de Belgische ijzer- en staalnijverheid

    (duizenden tonnen)

    Indexcijfer = basisperiode : maandgemiddelde 1937 = 100 Bron : Algemene Directie van het Mijnwezen.

    Tijdvak

    Gietijzerproductie Staalproductie Productie

    van afgewerkt ijzer

    Absolute getallen

    Index- cijfers

    Ruwstaal Vormstukken van de

    eerste smelting Afgewerkt staal

    Absolute getallen

    Index- cijfers Absolute

    getallen Index- cijfers

    Absolute getallen

    Index- cijfers

    Absolute getallen

    Index- cijfers

    1937 Maandgemiddelde 317 100,0 315 100,0 7,1 100,0 241 100,0 4,0 100,0 1948 Maandgemiddelde 329 103,6 321 101,9 5,8 79,3 267 110,8 2,4 61,7

    1949 Januari 376 118,7 363 115,4 6,8 96,5 306 127,2 3,2 80,2 Februari 355 112,1 350 111,3 8,5 91,7 301 125,0 3,2 81,5 Maart 397 125,4 409 130,0 7,2 101,3 325 135,0 3,5 88,2 April 342 107,9 350 111,3 6,3 89,9 282 117,3 2,8 70,8 Mei 332 104,8 334 106,0 5,8 82,8 288 119,7 2,0 50,8 Juni 308 97,3 317 100,8 5,1 72,6 267 110,9 1,3 33,4

    Wat de productie van afgewerkt staal betreft, zij overtrof nog, bij het einde van het eerste halfjaar van 1949, de globale productie voor het jaar 1937.

    Zoals de hierna volgende tabel het aantoont, kromp de bedrijvigheid der producenten van vormstukken en afgewerkt ijzer (producten van bijkomstige bete-kenis) het sterkst in tijdens het tweede kwartaal van 1949.

    Productie van gietijzer en ruwstaal van de Belgisch-Luxemburgse ijzer- en staalnijverheid

    (duizenden tonnen)

    Bron : Algemene Directie van het Mijnwezen.

    Tijdvak Ruwijzer Ruwstaal

    1948 Maandgemiddelde 547 525 1949 Januari 623 591

    Februari 592 576 Maart 656 663 April 559 559 Mei 547 537 Juni 515 516

    Daar de gietijzerproductie van de Belgische en de Luxemburgse ijzer- en staalfabrieken principieel door

    een overeenkomst gebonden is, heeft de toe- of afne-ming der productie tegelijkertijd in de Belgische en in de Luxemburgse groep plaats.

    Zoals de Belgische producenten, beginnen de Luxemburgse bedrijven thans de invloed te gevoelen van de verzadiging op zekere markten. Zij worden tevens gehinderd door gebrek aan Belgische valuta bij sommige cliënten.

    Over het geheel bleef de afzet van afgewerkte pro-ducten der Belgisch-Luxemburgse ijzer- en staalnijver-heid op de binnenlandse markt tijdens het eerste half-jaar van 1949 nagenoeg gestabiliseerd op het peil der laatste zes maanden van 1948.

    Nochtans was de verkoop van afgewerkte producten van de Belgische groep in het binnenland tijdens de verslagperiode iets groter dan in de laatste zes maan-den van 1948. Daarentegen werd de afzet van de Luxemburgse groep in het Groothertogdom hoe langer hoe moeilijker.

    Voor de gehele Belgisch-Luxemburgse Economische Unie bedroeg het aandeel der uitgevoerde hoeveel-heden in de gezamenlijke afzet, tijdens het eerste

    - 209 -

  • halfjaar van 1949, geregeld meer dan 60 pet. Deze

    verhouding wordt echter gunstiger voor de Luxem-burgse groep dan voor de Belgische.

    Hoe dan ook, de verdere verruiming van de uitvoer

    dezer producten van Januari tot Juni 1949 dient als een gunstige factor in de ontwikkeling van 's lands economie beschouwd, vermits de binnenlandse behoef-ten regelmatig en volledig gedekt werden.

    De uitvoer van ijzer- en staalproducten steeg van ca. 1.350.000 t ter waarde van ca. fr 7.280 millioen in het eerste halfjaar van 1948 tot 1.854.000 t ter waarde van ca. fr 9.579 millioen gedurende het overeenkom-stig tijdvak van 1949.

    Bleef Europa verder het voornaamste afzetgebied voor de ijzer- en staalproducten van de B.L.E.U., het aandeel van de gezamenlijke afzet op dit continent tijdens het eerste halfjaar van 1949, vertegenwoor-digde enkele procenten minder dan in de eerste zes maanden van 1948 en 1947. Onder de Europese landen bleven het Verenigd Koninkrijk — de aankopen in de B.L.E.U. van ruw en gewalst staal bereikten een sedert de oorlog niet gekende omvang —, Nederland, Denemarken en Zweden, de beste afnemers tijdens de verslagperiode.

    De verschepingen naar het Amerikaanse continent, waar in het eerste halfjaar van 1949 de belangrijkste overzeese afzetgebieden gelegen waren, namen een sterke uitbreiding ten gevolge van een merkwaardige toeneming van de uitvoer naar de Verenigde Staten. Daarentegen waren de herhaalde wijzigingen in de handels- en economische politiek van Argentinië oorzaak dat de Belgische afzet in dit land tijdens het eerste halfjaar van 1949 scherp daalde. Wat de ver-koop van ruw en gewalst staal op de Afrikaanse mark-ten betreft, hij steeg in dezelfde periode in mindere mate dan de gezamenlijke toeneming van de buiten-landse afzet dezer producten.

    De uitvoer van ijzer- en staalproducten zowel naar de geordende als naar de vrije markten, bereikte in het eerste semester van 1949 een grotere omvang dan in het overeenkomstig tijdvak van 1948.

    De gemiddelde prijzen per eenheid van de uitge-voerde goederen op de geordende markten van Midden- en Noord-Europa, waren over het algemeen hoger in de eerste zes maanden van 1949 dan gedu-rende het eerste halfjaar van 1948. Daarentegen wer-den dergelijke producten op de geordende markten van West-Europa en op de vrije markten tijdens de verslagperiode tegen lagere prijzen per eenheid ver-kocht dan in de eerste helft van vorig jaar.

    Volgens sommige inlichtingen door Sybelac mede-gedeeld, zou deze prijsdaling op de vrije markten hoofdzakelijk verband houden met de toegenomen concurrentie. Zo kwamen opnieuw ijzer- en staalpro-ducten der Verenigde Staten op de markten van Zuid-Amerika evenals op enkele Noord-Afrikaanse markten. De Duitse ijzer- en staalnijverheid, die haar traditioneel hinterland verloor, en waarvan de jaar-

    lijkse productie theoretisch op ten hoogste 11 mil-lioen t werd vastgesteld, zal waarschijnlijk binnen korte tijd een vrij sterke mededinging voeren en zulks te meer daar de productiekosten er waarschijnlijk lager zullen liggen dan de onze. Wat er ook van zij, de Belgische ijzer- en staalproducenten zouden, als compensatie voor deze prijsdaling op de vrije markten, hun leveringsprijzen op de markten van Noord- en

    Midden-Europa verhoogd hebben.

    De uitvoer van warm gewalste lste ijzer- en staalstaven, die in het eerste halfjaar van 1949 nagenoeg 50 pCt. bereikte van het volume en de waarde der totale ver-zendingen van ijzer- en staalproducten naar het bui-tenland, werd in gelijke mate op de vrije en op de geordende markten afgezet. Zo anderzijds wordt bedacht dat het volume van de uitvoer dezer pro-ducten vermeerderde van ca. 1.330 duizend t tijdens het eerste halfjaar van 1948 tot ca. 1.855 duizend t gedurende het eerste halfjaar van 1949 en het aandeel van deze afzet op de geordende markten ongeveer 57 pCt. in het eerste halfjaar van 1948 bedroeg, moet hieruit worden afgeleid dat de verruiming van de uit-voer tijdens het eerste halfjaar van 1949 hoofdzakelijk voor de vrije markten bestemd was.

    De gemiddelde prijs per eenheid, die tijdens het eerste halfjaar van 1949 op de geordende markten (fr 4.649 per t) werd gemaakt, was kleiner dan die op de vrije markten (fr 5.066 per t). Gelijklopend met een vermindering van de gemiddelde prijs per een-heid van de uitvoer dezer producten naar de Vere-nigde Staten (fr 6.237 per t in het eerste halfjaar van 1948 tegen fr 4.607 in de overeenkomstige periode van 1949), steeg de afzet in dit land in opmerkelijke mate en wel van ± 3.000 t in het eerste semester van 1948 tot ± 106.000 t in de eerste zes maanden van 1949.

    Gedurende het eerste halfjaar van 1949 werden op de geordende markten ongeveer vier vijfden van de uitgevoerde hoeveelheid warm gewalste ijzer- en staal-draad tegen een gemiddelde prijs per eenheid van fr 4.429 per t geleverd. De gemiddelde prijzen van deze uitvoer (van Belgische oorsprong) in Congo en Ruanda-Urundi waren belangrijk hoger dan voor deielfde producten op de andere. geordende markten, doch de geleverde hoeveelheden waren betrekkelijk klein.

    Wat de verzendingen naar de vrije markten betreft, de gemiddelde prijs per eenheid dezer fabricaten lag gedurende de verslagperiode een 10 pCt. hoger.

    De uitvoer van warm gewalste ijzer- en staalplaten vertegenwoordigt een belangrijk aandeel in de buiten-landse afzet van de Belgische ijzer- en staalnijver-heid. Gedurende het eerste halfjaar van 1949 bereikte hij ± 261.000 t ter waarde van ca. fr 1.670 millioen. In de overeenkomstige periode van 1948 bedroegen de cijfers resp. ± 231.000 t en ± fr 1.512 millioen.

    De geordende markten namen gedurende de eerste zes maanden van 1949, 64 pCt. van het volume van de uitvoer van ijzer- en staalplaten op tegen ca.

    - 210 —

  • 58 pCt. van Januari tot Juni 1948. De gemiddelde prijs per eenheid bij de verzending — fr 5.910 per t voor het eerste halfjaar van 1948 — bedroeg in de eerste zes maanden van 1949 op de geordende mark-ten fr 5.923 per t. Nochtans werden op de markten van Midden-Europa gemiddelde eenheidsprijzen van fr 9.600 per t gemaakt, doch het ging hier slechts om uiterst kleine hoeveelheden.

    Tegelijkertijd werd er voor de uitvoer dezer pro-ducten op de vrije markten een gemiddelde prijs per eenheid van fr 6.939 betaald tegen fr 7.558 gedurende het eerste halfjaar van 1948. De warm gewalste ijzer- en staalplaten van Belgische oor-sprong werden tegen bijzonder hoge prijzen ver-kocht op de markten van Midden- en Noord-Amerika, Oceanië en Oost-Europa.

    * De personeelbezetting in de metaalverwerkende

    nijverheid verminderde in het eerste halfjaar van 1949 in een sneller tempo dan tijdens de laatste zes maanden van het vorige jaar. Ten opzichte van 30 Juni 1948, op welke datum het aantal arbei-ders een maximum bereikte, waren er op 30 Juni 1949 nagenoeg 22.000 werkkrachten minder te werk gesteld. Het blijkt dat de personeelsterkte op 31 Maart 1949 overeenstemde met een normale bedrij-vigheid in de metaalverwerkende nijverheid.

    Werkkrachten

    Tijdstip Aantal arbeiders

    evenwel vast dat, gelet op de kortere leveringster-mijnen en afdankingen van werkkrachten, de bedrij-vigheid in de metaalverwerkende nijverheidstakken in de eerstvolgende maanden een aanmerkelijke ver-zwakking zal ondergaan en zulks hoofdzakelijk wegens de verminderde orders uit het buitenland.

    Verzendingen

    Tijdvak Waarde

    (millioenen franken) Indexcijfer

    Maandgemiddelde : 1947 2.880' 100 1948 3.150 118

    Eerste halfjaar 1949 3.600 130

    Ofschoon de cijfers in bovenstaande tabel uiteraard dubbeltellingen bevatten — overdracht van producten van de ene bedrijfsgroep naar de andere en wederver-koop na verwerking in een ander product —, hadden de verzendingen gedurende het eerste halfjaar van 1949 niettemin een bevredigend verloop. Om zich een oordeel te vormen over de productiecijfers — ze over-treffen de verzendingen daar er voorraden worden aangelegd —, mag nochtans niet uit het oog worden verloren dat zij bepaald werden door de waarde der opgenomen bestellingen in een periode waarin de algemene economische toestand onbetwistbaar beter was.

    Verhouding van de waarde der ingeschreven bestellingen tot die der verzendingen

    Tijdvak Verhouding

    30 Juni 1948

    192.664 31 December 1948

    187.137

    31 Maart 1949

    180.387 30 Juni 1949

    171.000

    Jaar 1948

    101,5 Eerste halfjaar 1949

    75,5

    De afdankingen van arbeiders en van een deel van het personeel der studie- en tekenbureau's houden over het algemeen verband met een verzwakking van de orderpositie.

    Opgenomen bestellingen

    iBinnenlandael Uitvoer markt

    Maandgemiddelde :

    (Millioenen franken)

    1947 3.082 1948 1.915 1.285 3.200

    Eerste halfjaar 1949 1.725 920 2.645

    De analyse van de cijfers der opgenomen bestellin-gen kan tot verkeerde conclusies aanleiding geven daar zij een schematisch beeld geven van de toestand op een willekeurig gekozen ogenblik en de orderpositie in vrij korte tijd aanzienlijk kan gewijzigd worden (gehele of gedeeltelijke intrekking der bestellingen, weigering van een uitvoervergunning, enz.). Het staat

    Uit de verhouding van de waarde der ingeschreven bestellingen tot die der werkelijke verzendingen, kan duidelijker nog dan uit de absolute waarde der inge-schreven bestellingen, een toekomstige verzwakking der bedrijvigheid in de metaalverwerkende bedrijven worden afgeleid; de prijsdaling op de wereldmarkten alleen volstaat niet om een dergelijke teruggang in bovengenoemde verhouding tijdens de beschouwde periode te wettigen.

    Uitvoer

    Verhouding van de waardevan de uitvoer tot die vandegezamen-

    lijke verzendingen (in POL)

    Maandgemiddelde : 1947 800 100 -1- 30 1948 1.100 139 Ill: 36

    Eerste halfjaar 1949 1.465 183 -ao van tot 45

    1) ALGEMWE BESCHOUWINGEN

    De stijging van het aandeel van de uitvoer in de gezamenlijke waarde van de afzet wijst er op dat de

    Tijdvak Totaal

    Waarde Tijdvak

    (millioenen franken)

    Index- cijfers

    1947=100

    — 211 —

  • metaalverwerkende bedrijven gaandeweg hun tradi-tionele uitvoerbedrijvigheid hernemen. Deze geleide-lijke terugkeer tot de v66r-oorlogse verhoudingen moet worden verklaard door de verminderde beteke-nis van de prioriteitsbestellingen ten behoeve van 's lands wederopbouw.

    Het ware nochtans verkeerd te denken dat alle pro-ducten van de metaalverwerkende nijverheid evenzeer door het buitenland gezocht zijn. Zoals bekend, wor-den de verbruiksgoederen, die in tegenstelling met de productiegoederen over het algemeen als « niet essen-tieel » worden beschouwd, getroffen door discriminele maatregelen vanwege onze buitenlandse partners, die er op bedacht zijn hun eigen nijverheid te beschermen. Daarentegen wisten de producenten van platen voor wagons en schepen, de bouwers van bruggen en metalen geraamten, de herstellers van wagons alsmede de fabrikanten van hijs- en vervoerwerktuigen, van draagbare wapens en hun munitie, de waarde van hun uitvoer tijdens het eerste halfjaar van 1949 belangrijk uit te breiden.

    De geographische indeling van de uitvoer der pro-ducten van de metaalverwerking wijst op een terug-gang van het aandeel van Nederland, Frankrijk, Bel-gisch-Congo, die gedurende de verslagperiode, resp. 18, 14 en 13 pet. van de uitvoer voor hun rekening namen. Zij werden door de Trizone voorbijgestreefd, die, in hetzelfde tijdvak, ongeveer 18,5 pet. aan-kocht.

    2) VOORNAAMSTE MARKTEN

    Toestand op de voornaamste markten

    Bron : Federatie van de Ondernemingen der Metaalverwerkende Nijverheid.

    1949 le halfjaar

    pet.

    Europa waarvan Nederland

    Frankrijk Verenigd Koninkrijk Zwitserland Skandinavische landen Trizone

    Afrika waarvan Belgisch-Congo Zuid-Amerika waarvan Argentinië

    Brazilië Noord-Amerika Azië OeenniE Diversen

    100 pCt.

    7.134 millioen

    Het aandeel van Europa als afzetgebied voor de metaalverwerkende bedrijven is tijdens de beschouwde periode nog toegenomen. Dit verloop is hoofdzake-lijk toe te schrijven aan de wederuitvoer naar de Tri-zone van spoorwegmaterieel, dat in België voor her-stelling was ingevoerd. Het gaat hier dus om buiten-gewone uitvoerstromingen die uiteraard van tijdelijke Aard zijn.

    Belgisch-Congo bleef gedurende het eerste halfjaar van 1949 de belangrijkste overzeese markt voor de producten van de beschouwde nijverheid.

    Onder de Zuidamerikaanse klanten heeft Argentinië, in verband met de aldaar heersende politieke en economische onrust, de waarde van zijn invoer tijdens het eerste halfjaar ingekrompen.

    BESLUITEN

    Bij het einde van het eerste halfjaar van 1949 ver-toonde de nijverheid der metaalverwerkende bedrijven enerzijds een vermindering van de waarde der opge-nomen bestellingen en van de personeelbezetting, en anderzijds een uitbreiding van de waarde van de geza-menlijke afzet en van de uitvoer. Deze tegengestelde bewegingen van personeelbezetting en productie zou-den op een verhoging van de arbeidersproductiviteit kunnen wijzen. Over het geheel blijkt evenwel deze aangroei van de productie hoofdzakelijk te moeten toegeschreven aan de verbetering in de voorziening der bedrijven, de technische vooruitgang en een ver-hoogde rationalisatie van de productie.

    BEDRIJVIGHEID IN DE VER SCHILLENDE GROEPEN

    VAN DE METAALVERWERKENDE NIJVERHEID TIJDENS HET EERSTE HALFJAAR

    VAN 1949

    V ormstaalgieterijen

    Dank zij een verhoging van de personeelbezetting en de verbetering in de voorziening der bedrijven konden de vormstaalgieterijen tijdens het eerste half-jaar van 1949 de waarde en het gewicht van hun afzet boven het peil van het jaar 1947 opvoeren.

    Het bedrag der ingeschreven bestellingen gedurende de verslagperiode kwam beneden het cijfer van 1948 te liggen en was ongeveer gelijk aan dat van 1947.

    Zulks moet worden toegeschreven aan een vermin-dering, in Mei en Juni 1949, van de waarde der opge-nomen bestellingen vanwege onze buitenlandse afne-mers.

    IJzergieterijen

    De toestand in deze bedrijfstak blijkt geleidelijk te verzwakken, vermits de vermindering van het aantal arbeiders gepaard ging met een afneming in de waarde en het gewicht der verzendingen van Januari tot Juni 1949. De invloed van de gestegen buitenlandse concurrentie en het feit dat aan de prijzen thans een groter belang dan aan de leveringstermijnen wordt gehecht, verklaren de teruggang van de waarde der opgenomen bestellingen. Deze laatste is thans kleiner dan in de overeenkomstige periode van vorig jaar.

    Draadtrekkerijen, metaaltrekkerijen, koudwalserijen en aanverwante producten

    Overtrof de waarde der gezamenlijke verzendingen tijdens de zes eerste maanden van 1949 die van de overeenkomstige periode van vorig jaar, het bedrag

    Belangrijkste landen van bestemming

    11948 10 halfjaar

    pet.

    56,8 19,0 10,2 2,9 5,1 9,9

    20,2 10,2 11,8 5,4 2,8 0,6 8,0

    2,6

    100 pet.

    10.434 millioen

    63,45 13,7 10,8 2,1 2,8 7,7

    16,2 16,76 9,8 8,0 1,7 3,2 1,56 9,35 1,68 0,20

    - 212 -

  • der ingeschreven bestellingen daarentegen vermin-derde sedert een jaar in sterke mate. 'Fabrimétal

    meldt dat er een belangrijke daling is waar te nemen in de bestellingen bij de draadtrekkerijen en de nagel-

    fabrieken. In Juni 1949 vertegenwoordigen zij nog

    slechts 50 pCt. der normaal ingeschreven bestellingen in de maanden van 1949 (1).

    Smederijen, perswerk-, zwaar drijf werk- en aanver-wante bedrijven,

    De waarde der gezamenlijke verzendingen voor het eerste halfjaar van 1949 overtrof die van de overeen-komstige periode van 1948, doch zij wijst op een lichte daling t.o.v. de laatste zes maanden van laatst-genoemd jaar. De waarde der ingeschreven bestellin-gen van Januari tot Juni 1949 lag beneden die van het

    overeenkomstig tijdvak van 1948. Naar Fabrimétal

    beweert, zouden de bestellingen in de boutenfabrieken per einde Juni twee maanden arbeid vertegenwoor-digen; de toestand is zonder meer slecht in de sector van de gesmede klemmen en banden, waar de werk-loosheid zich uitbreidt. Voor het zwaar smeed- en drijfwerk verschilt de toestand vaak in sterke mate van de ene onderneming tot de andere in verband met het bijzonder karakter der bestelde stukken (1).

    Plaatbewerking en. diverse producten. van. de metaal-bewerking

    De sectoren die het plaatijzer en -staal bewer-ken voor verbruiksgoederen (huishoudelijke artikelen, gereedschap, centrale verwarming, kachels) werden bijzonder zwaar door de werkloosheid getroffen. Sinds 1 Januari daalde het aantal werkkrachten met nage-noeg 4.000. Over het geheel genomen, verminderde de afzet tot ca. 85 pCt. van die van 1948.

    Deze ongunstige wending t.o.v. de vorige jaren is hoofdzakelijk te wijten aan de beperking van de uit-voer; het maandgemiddelde van de waarde der leve-ringen uitgedrukt in millioenen franken bedroeg resp. 48 in 1949, 61 in 1948 en 69 in 1947.

    Bruggen, geraamten. en, ketelmakerijen

    De vermeerdering van de personeelsterkte en de bijzonder hoge waarde van de afzet tijdens het eerste halfjaar van 1949, getuigen van een bij voortduring drukke bedrijvigheid in deze sector. Bovendien bleef de waarde der opgenomen bestellingen tijdens de ver-slagperiode bevredigend.

    De wederopbouw van havens en andere ver-nielde kunstwerken tijdens de vijandelijkheden zou een sterke vraag moeten in het leven roepen. Op dit gebied valt er evenwel een vrij hevige concurrentie waar te nemen (werken in gewapend beton), die een aanmerkelijke prijsdaling veroorzaakten.

    (1) « Fabrtmétal », Bullettn hebdomadaire d'Information et de Liaison, 29/8/1949, blz. 678.

    Scheepsbouw

    Het aantal getelde arbeiders in deze bedrijven daalde van 17.000 in 1948 tot 14.800 in 1949; vooral de

    bouwers van visserssloepen, waar de bedrijvigheid uiterst zwak is, alsmede de scheepsherstellingsbedrij-ven werden door de werkloosheid getroffen. Laatstge-noemde bedrijven ondervonden de nadelige invloed van de niet-omwisselbaarheid van het pond sterling, waardoor belangwekkende contracten niet tot afslui-ting komen. De herneming van de Duitse concurrentie vormde een tweede factor van groot belang die de zakengang beperkte.

    Bleven de bestellingen bij de bouwers van zee-schepen op een tamelijk hoog peil, dit was nochtans niet het geval bij de bouwers en herstellers van binnenschepen. De bedrijvigheid van eerstgenoemde ondernemingen blijkt grotendeels afhankelijk van de wederopbouw der Belgische schepen, terwijl laatstge-noemde hun bedrijvigheid richten op de herstelling van Duitse binnenschepen.

    Spoor- en, tramwegmaterieel

    De bijzonder hoge waarde der leveringen tijdens het eerste halfjaar van 1949 houdt verband met de her-stelling van wagons voor rekening van de Trizone, Frankrijk en Italië. Het maandgemiddelde van de waarde der bestellingen tijdens het eerste halfjaar van 1949 was kleiner dan in 1947 en in 1948. In weerwil van de concurrerende Belgische prijzen en de tamelijk korte leveringstermijnen, worden de Belgische con-structeurs uitgesloten bij de bijzonder belangrijke inschrijvingen in het sterlinggebied.

    Automobielen, rijwielen, vliegtuigbouw en, aanver-

    wante bedrijven,

    Hoewel het aantal werkkrachten kleiner was dan in het eerste halfjaar van 1948 en anderzijds de gepresteerde arbeidstijd per arbeider iets vermin-derde, lag het maandgemiddelde van de waarde der gezamenlijke verzendingen van Januari tot Juni 1949 boven het cijfer voor 1948. De waarde der inge-schreven bestellingen tijdens het eerste halfjaar van 1949 verminderde met 50 pet. ten opzichte der bestel-lingen gedurende de overeenkomstige maanden van 1947.

    Onder de bedrijfstakken van deze sector blijkt alleen de toestand der automonteurs zeer bevredigend te zijn.

    Drijfkrachtmachin,es, pomp- en hydraulische ma-

    chines

    De bedrijvigheid in deze groep handhaafde zich gedurende de verslagperiode op nagenoeg het-zelfde peil als in 1948. Volgens Fabrimétal kon de vermindering van de leveringen op de binnenlandse markt worden goedgemaakt door een uitbreiding van

    — 213 —

  • I Drijfkracht-, pomp- en hydraulische machines

    I A I B

    172,2 203,1 237,8

    198,7 301,7

    210,3

    207,3

    214,4 240,9

    226,1

    Tijdvak

    Automobielen, rijwielen, vliegtuigen en aanverwante bedrijven

    A B

    1947 10 halfjaar 844,4 823,8 20 halfjaar 782,6 648,9

    1948 1 0 halfjaar 542 556,4 2e halfjaar 387,9 457,6

    1949 le halfjaar 415,4 632,8

    Gereedschapsmachines en aanverwante bedrijven

    A 1 B

    562 409,4 539,5 451,4

    524,1 508,1 434,2 518,9

    484,6 529,3

    Tijdvak Electro - technische constructies Fijne

    A B A

    1947 10 halfjaar 1.651,3 1.165,4 77,8 20 halfjaar 1.684,7 1.527,4 95,1

    1948 1 0 halfjaar 1.883,4 1.591 113,1 2e halfjaar 1.739,9 1.663,3 85,4

    1949 10 halfjaar 1.667,3 1.670,2 81,5

    mechaniekbouw Draagbare wapens en hun munitie

    B A B

    74,7

    152,4

    91,3 80,6

    145

    110,9

    86,1

    227,4

    116,7 89,2

    219,3

    144,5

    86

    303,4

    231,5

    Waarde der opgenomen bestellingen en gezamenlijke verzendingen

    (waarde in millioenen franken.)

    A. Opgenomen bestellingen B. Gezamenlijke verzendingen

    Bron : Mededeling van Fabrtmétal.

    Tijdvak Vormstaalgieterijen IJzergieterijen

    Draadtrekkerijen, metaaltrekkerijen, koudwalserijen

    A B B A I B

    1947 10 halfjaar 180 117,1 265 249,9 700 643,3 20 halfjaar 142,8 148,8 336,7 308,7 694 738,4

    1948 le halfjaar 161 225,6 317,8 335,1 1.083,7 900,1 20 halfjaar 136 261,4 315,7 344,2 896,9 964,4

    1949 le halfjaar 154 236,4 286,5 325 838,9 936

    Tijdvak

    Smeed-, pers- en zwaar drijfwerk en aanverwante bedrijven

    Plaatbewerking, diverse metaalfabrikaten

    Metalen onderdelen van het bouwbedrijf

    A B A 1 B A B

    1947 le halfjaar 332,5 317,2 1.131,8 973,9 448,1 484,4 20 halfjaar 372,3 344,9 614,5 1.040,2 515 535

    1948 le halfjaar 389,9 485,9 1.032 1.103,6 490,1 513,1 2e halfjaar 396,4 509,2 1.274,4 1.033,2 526,2 557,5

    1949 1 0 halfjaar 300,8 491,8 779,1 1.080,1 478,6 467,6

    Tijdvak Bruggen, geraamten en ketelmakerijen Scheepsbouw Spoor- en tramwegmaterieel

    A B A B A B

    1947 10 halfjaar 178 212,7 853,2 496,5 926,5 530,9 20 halfjaar 240,3 239,1 348,6 579,4 763 678,2

    1948 10 halfjaar 358,7 291 442,9 520 646,1 749,7 20 halfjaar 399,7 313,3 693,5 827,4 1.124,5 957,4

    1949 10 halfjaar 367,7 414 173,7 687,7 609,5 1.432,6

    Tijdvak Diverse producten van de machinebouw

    A B

    1947 le halfjaar 179,4 174 20 halfjaar 181 189,9

    1948 10 halfjaar 189,4 211,3 2e halfjaar 171,9 201,7

    1949 10 halfjaar 155,2 197,4

    Hijs-, vervoer- en weegtoestellen

    A B

    134 157,4

    175 183,4

    229,2

    Toestellen en inrichtingen voor diverse bedrijven

    A B

    557,5 418 459 487,7

    640 523,7 437,5 494,7

    445,3 510,6

    175,4 158

    227,8 248,7

    195,3

    - 214 -

  • de uitvoer met ongeveer 25 pet. (1). Hoewel de Duitse concurrentie hoe langer hoe sterker wordt aan-gevoeld — verkoop van Dieselmotoren — slaagden

    onze producenten er nochtans in nieuwe afzetgebieden te bewerken.

    De waarde van de ingeschreven bestellingen tijdens het eerste halfjaar van 1949 overtrof die van de overeenkomstige periode der jaren 1947 en 1948.

    Gereedschapsmachines, textielmachines en aanver-

    wante bedrijven

    Daar de verminderde afzet van de textielmachines op de binnenlandse markt ruim goedgemaakt werd door de verkoop in het buitenland, lag de waarde der gezamenlijke verzendingen gedurende het eerste half-jaar van 1949 iets hoger dan in de overeenkomstige periode van vorig jaar.

    In de sector der gereedschapsmachines is de toe-stand niet zo gunstig, daar de buitenlandse klanten minder' geneigd zijn Belgische franken voor de aan-koop dezer machines beschikbaar te stellen. Wijzen wij er ten slotte nog op dat dergelijke machines uit Duitsland werden teruggevoerd.

    Diverse mechanische constructies

    Gelet op de veelzijdigheid der producten van deze groep en het gebrek aan nadere gegevens is het ons niet mogelijk een juist denkbeeld te vormen over de bedrijvigheid in deze groep. Vermelden wij alleen dat de waarde van de ingeschreven bestellingen en van de gezamenlijke verzendingen van het ene halfjaar tot het andere, sedert het eerste semester van 1948 ononderbroken verminderde naarmate de afzetmoge-

    lijkheden van deze producten in het buitenland kleiner werden.

    Hijs-, vervoer- en weegwerktuigen,

    Dank zij de belangrijke bestellingen van hef- en vervoertoestellen, reeds vroeger door onze buiten-landse klanten overgemaakt, bereikten de transacties van de producenten tijdens het eerste halfjaar van 1949 het hoogste peil dat sedert 1947 werd geboekt.

    Minder gunstig was de toestand in de productie van weegtoestellen.

    Electro-technische constructies

    De bijzonder hoge waarde der verzendingen in de verslagperiode vloeit voort uit de belangrijke bestel-lingen gedurende de laatste maanden van 1948, waar-door de afzet ongeveer op het peil van 1948 kon wor-den gehandhaafd. Bleef er een bevredigende toestand heersen in de sectoren van het « zwaar electro-tech-nisch materieel » en de « telefoonapparaten », de werkloosheid nam daarentegen sterk toe in de f abri-

    (1) Fabrimétal », Bulletin hebdomadaire d'Information et de Liaison, nr 166, blz. 680.

    cage van radiotoestellen, electrische huishoudelijke artikelen, electrische lampen, kleine motoren, enz.

    Fijne mechaniekbouw

    De uitvoer in het eerste halfjaar van 1949 hand-haafde zich op het peil van 1948, dan wanneer de waarde van de ingeschreven bestellingen in hetzelfde tijdvak in vergelijking met de overeenkomstige periode van 1948 aanzienlijk verminderde.

    In één jaar tijds verminderden de werkkrachten met ca. 15 pet.

    Draagbare wapens en hun munitie

    Over het algemeen bleef de toestand in deze sector bevredigend. Ten gevolge van de inkrimping der bui-tenlandse afzetgebieden verminderde evenwel de pro-ductie van jachtwapens. Volgens Fabrimétal zouden de fabrikanten, om een normale bedrijvigheid te onderhouden en hiertoe nagenoeg 95 pet. van hun productie uit te voeren, jaarlijks een minimum-bedrag van 200 millioen in het buitenland dienen te ver-kopen. Voor de eerste zes maanden bedroeg de uit-voer geen 36 millioen (1).

    * * Over het geheel is de toestand in de textielnijverheid

    er niet op verbeterd. De prijzen vertoonden een afge-tekend neerwaartse tendens. Nochtans kon de pro-ductie over het algemeen worden gehandhaafd en in sommige gevallen, zoals in de katoenspinnerijen, trad er zelfs een herneming in. Hoewel de uitvoer nog onvoldoende was, werd er niettemin belangrijke vooruitgang gemaakt. De werkgelegenheid onderging weinig veranderingen tenzij in de kledingnijverheid, waar de werkloosheid ernstige verhoudingen aannam.

    In de loop van de laatste twaalf maanden viel er een belangrijke daling van de strovlasprijzen waar te nemen. De huidige noteringen liggen één derde bene-den die van de herfst van 1948. Deze neerwaartse beweging vond plaats ondanks het feit dat de uitvoer van Frans vlas aan maatregelen is onderworpen, waar-door de Belgische kopers op deze markt grotendeels worden uitgeschakeld.

    De vlaszwingelarijen ondervonden verder ernstige moeilijkheden daar de prijzen, van Januari tot Juni, voor gezwingeld vlas met 10 pet. en die van vlaswerk met 25 pet. verminderden. Het volume van de uitvoer gedurende het eerste semester van dit jaar vertoonde, t.o.v. het vorige semester, slechts een lichte seizoen-uitbreiding, met name wat het vlaswerk en de vlas-afval betreft. Nochtans mag worden verhoopt dat, in verband met de jongste prijsdaling van de grondstof en de goede oogst, de toestand in deze nijverheid weldra zal verbeteren, tenzij er opnieuw bescher-mingsmaatregelen in het buitenland werden getroffen.

    (1) Fabrimétal », Bulletin hebdomadaire d'information et de Liaison, nr 166, 29/8/1949, blz. 683.

    — 215 —

  • In de vlasspinnerijen bleef de bedrijvigheid beperkt. Ondanks de belangrijke toeneming van de uitvoer in de loop van het jaar, werd de productie ternauwer-nood op ongeveer vier vijfden van haar omvang in 1938 gehandhaafd. De prijzen van de vlasspinsels bleven verder dalen.

    Uitvoer van vlasspinsels

    (tonnen)

    Januari-Augustus 1948 1.751

    1949 2.457

    De linnenweverijen, die hoofdzakelijk naar de warme door blanken bewoonde landen uitvoeren, wer-den getroffen door strenge contingenteringen en zelfs prohibitieve maatregelen vanwege Argentinië, Bra-zilië, Australië en de Zuidafrikaanse Unie. Hoewel door hoge tolmuren beschermd, bleven de Verenigde Staten de enige belangrijke markt. De vooruitgang in de uitvoer van linnen weefsels verdient te worden aangestipt, doch deze enige gunstige factor volstaat niet opdat de linnenweverijen er weer bovenop zouden komen. De productie bereikte nauwelijks de helft van die in 1938 en de prijzen van de weefsels daalden sedert een jaar met 15 á 20 pet.

    Uitvoer van linnen weefsels naar de Verenigde Staten

    (tonnen)

    Januari-Juli 1948 318

    1949 524

    De katoennijverheid had het niet zo hard als de vlasnijverheid in die zin dat zij buiten de uitvoer-moeilijkheden niet bij de invoer van grondstoffen gehinderd werd. Wel integendeel : daar zij zich geheel vrij van Amerikaans katoen kan voorzien, heeft de katoennijverheid een zeker voordeel op haar buitenlandse concurrenten.

    Dit voordeel was bijzonder merkbaar bij de spinne-rijen, waar er in de laatste maanden een gevoelige verbetering intrad, hoofdzakelijk in verband met de gestegen uitvoer. Anderzijds, bleef er een tamelijk regelmatige vraag in het binnenland heersen; dit laatste nam ongeveer 5.000 t garens per maand op.

    herstel wellicht geen duurzaam karakter draagt. Welke ook de betekenis zij van de buitenlandse afzet-gebieden voor de spinnerijen, de vraag vanwege de eigen weverijen blijft van overwegend belang voor de welvaart in deze bedrijfstak.

    De toestand in de weverijen blijft evenwel nog steeds moeilijk. De binnenlandse markt wordt inten-sief bewerkt en het blijkt wel dat de afzet er zo niet verminderde, dan toch zijn maximum bereikte.

    Hoewel de uitvoer vorderingen maakte, bleef hij nog, wegens de ontwrichting van de wereldhandel, afgetekend beneden de vóór-oorlogse afzet. Hieruit volgt dat de productie zich slechts met grote moeite op een weinig bevredigend peil kon handhaven. Niette-Min vertoonde de afzet van dekens en tapijten een bemoedigend verloop.

    Uitvoer van katoenweefsels excl. tapijten)

    Tonnen

    1936-1938 Globaal. maandgemiddelde 1.920 1948 Maandgemiddelde 1.248 1949 Januari-Augustus Maandgemiddelde 1.540

    De bedrijvigheid in de wolwasserijen en -kamme-rijen verzwakte in gevoelige mate tegen het einde van de zomer, ten gevolge van de verminderde uitvoer. Sindsdien bleef de afzet zich op een lager peil hand-haven.

    In de kaardwolspinnerijen viel er een zekere herop-leving van de productie tijdens de. laatste maanden waar te nemen, dan wanneer er zich een scherpe omge-keerde beweging in de kamwolspinnerijen voordeed. Deze daling, die met seizoenomstandigheden verband houdt, kwam veel sterker tot uiting dan in de zomer-maanden der vorige jaren; zij weerspiegelt meer in het bijzonder de verzwakking in de binnenlandse vraag naar naaigarens doch ook in de vraag vanwege de binnenlandse weverijen. Deze laatste werden er toe gedwongen hun productie van kamwolweefsels te vertragen. Het blijkt wel dat de vraag naar wollen goederen op de binnenlandse markt minder groot is dan vorig jaar.

    Uitvoer

    Indexcijfer der productie van katoengarens

    (1938 = 100)

    Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.

    3e kwartaal 1948 98,1 4e » 1948 96,8 le » 1949 107,5 2° » 1949 114,4 Juli 1949 90,4 Augustus 1949 109,8

    Nochtans werd de seizoenverzwakking deze zomer bijzonder sterk aangevoeld; hieruit blijkt dat het

    (tonnen)

    1948 Maandgemiddelde

    1949 Januari-Augustus Maandgemiddelde

    Kaardwolgarens 255 234 Kamwolgarens 382 483 Wollen weefsels 90 151 Dekens 45 90

    De uitvoer nam over het algemeen een bevredigende uitbreiding. Viel er een lichte achteruitgang bij de kaardwolweefsels op te merken, hij werd ruimschoots goedgemaakt door de vooruitgang in de buitenlandse

    — 216 —

  • afzet van kamwolgarens, weefsels en dekens. De uit-voer van wollen tapijten bleef ongeveer op hetzelfde peil als in 1948; hij ging grotendeels naar de Verenigde

    Staten.

    In de breigoednijverheid nam de productie verder in snel tempo af en ligt thans op een zeer laag peil. Alleen in de werkplaatsen waar bovenkleding wordt vervaardigd, kon de productie met ingang van April iets hernemen. De uitvoer nam enigszins toe bij het begin van het jaar, dank zij de afzetmogelijkheden die de Trizone bij uitzondering aanbood. De uitvoer bleef niettemin ontoereikend.

    De confectiebedrijven verkeren nagenoeg in dezelfde toestand als de breigoednijverheid. Zij wor-den getroffen door de discriminele praktijken van een groot aantal landen tegen de invoer van afgewerkte producten, dan wanneer België, over het algemeen, vasthoudt aan een politiek van vrije invoer. In deze twee bedrijfstakken was de werkloosheid bijzonder hoog.

    * * Gebrek aan toereikende statistische gegevens maakt

    een beoordeling van de toestand in de chemische bedrijven zeer moeilijk. In deze leemte kan in zekere mate worden voorzien door een onderzoek van de bui-tenlandse handel.

    Dooreengenomen verminderde de Belgische uitvoer van chemische producten zo niet naar hoeveelheid dan toch naar gemiddelde waarde, in de loop der eerste maanden van 1949.

    Afgezien van de stikstof meststoffen, daalde de gemiddelde prijs per ton bij de uitvoer met 14,6 pCt. t.o.v. 1948, welk percentage tamelijk nauwkeurig

    overeenstemt met de daling der prijzen van chemische producten op de binnenlandse markt.

    Het is duidelijk dat de ondernemingen de gevolgen van deze evolutie in sterke mate aanvoelen.

    Waarde van de uitvoer der chemische producten per ton

    (stikstofmeststoffen niet inbegrepen)

    1948 fr 4.842

    1949 (Januari-Juli) » 4.134

    De welvaart bij de producenten van zwavelzuur en aanverwante producten begint thans in het gedrang te komen. Vooral de productie van sodasulfaat wordt getroffen én door de vermindering van de uitvoer én door de crisis in de Belgische glasnijverheid. De uit-voer van kopersulfaat, ook al nam hij toe, bleef nog vrij beperkt zo men hem vergelijkt met de vóór-oorlogse hoeveelheden; bovendien is de afzet in het buitenland zeer onregelmatig. De uitvoer van zwavel-zuur, die reeds zeer onvoldoende was, liep verder terug; ten slotte vertoonde de uitvoer van superphos-phaten, die bij het begin van het jaar buitengewoon ruim was, een plotse inzinking in de zomermaanden.

    Daarentegen bleef de uitvoer van ammoniumsulfaten en potas op een zeer hoog peil.

    Uitvoer van zwavelzuur en aanverwante producten

    (tonnen)

    Maandgemiddelde Zwavelzuur Ammonium-

    sulfaat Sodaaulfaat en -bisulfaat Zoutzuur Superphosphaten Kali umsulfaat

    Kopersulfaat en dubbele sulfaten

    1936-1938

    1948

    1949 Januari-Juli

    21.900

    12.130

    10.900

    13.350

    22.200

    23.590

    5.540

    4.600

    2.095

    630

    550

    485

    13.730

    31.500

    42.280

    6.670

    7.860

    6.530

    2.050

    340

    1.150

    De nijverheid van Solvay-soda, die wegens gebrek aan grondstoffen, in België weinig ontwikkeld is, had nochtans in 1947 en 1948 belangrijke hoeveelheden watervrij soda uitgevoerd. Doch de verzendingen naar het buitenland zijn sedert verscheidene maanden stop-

    gezet. Het bijproduct, calciumchloride, werd in even

    grote hoeveelheden als vóór de oorlog uitgevoerd.

    De afzet in het buitenland van alcali en alcalische

    logen nam sedert verscheidene maanden snel af.

    Onder de bijproducten van de steenkooldistillatie

    zij gewezen op de ongeregelde uitvoer van calcium-

    carbid en van haar voornaamste bijproduct : calcium-

    cyanamide (kalkstikstof), waarvan de productie trou-

    wens snel verminderde. Het gaat hier om een uitvoer-stroming die zich pas na de oorlog ontwikkelde.

    De uitvoer van formol liep terug t.o.v. 1948 en de vóór-oorlogse periode.

    De uit- en invoer van koolteer, hars en producten der distillatie van teer en lichte oliën, zijn heden ten dage lang niet zo groot als vroeger. De eerste maanden van 1949 brachten in dit opzicht weinig verandering, behalve dan de uitvoer van producten der teerdistillatie, die geregeld toenam.

    Anderzijds is de hoeveelheid gedistilleerde produc-ten sedert het begin van de zomer verminderd.

    Ook de uitvoer van naphtaline kromp aanzien-lijk in.

    — 217 —

  • Uitvoer van bijproducten der steenkooldistillatie

    (tonnen)

    Maandgemiddelde Minerale teer Producten van de

    distillatie van koolteer

    Producten van de distillatie

    van lichte oliën

    en dro

    halfvette e hars g

    Naphtaline

    ruw of rooskleurig gecristalliseerd

    witte to voor de handel

    1936-1938

    1948

    1949 Januari-Juli

    3.600

    133

    106

    6.430

    1.364

    3.197

    750

    191 ,

    295

    603

    3.930

    273

    108

    300

    130

    146

    325

    332

    De uitvoer van salpeterzuur, die in 1948 reeds zeer gering was, nam tijdens de eerste maanden van 1949 verder af. De buitenlandse afzet van stikstofmest-

    stoffen handhaafde zich op een zeer hoog peil. Noch-tans gaven de verzendingen van ammoniumnitraat een zeer onregelmatig verloop te zien, hetgeen aan-toont dat de afzet met moeilijkheden gepaard ging.

    Trouwens, de stikstofproductie werd in Juli en in Augustus in zekere mate verminderd.

    Onder de uitvoer van minerale kleurstoffen vermel-den wij de nagenoeg volledige verdwijning van de ver-koop van zinksulfide en witte arsenik, welke producten vóór de oorlog in belangrijke hoeveelheden verhan-deld werden. Ook de uitvoer van zinkwit is sterk teruggelopen doch alleen t.o.v. het na-oorlogse maxi-mum. Deze gang van zaken schijnt eigen te zijn aan de hierboven vermelde producten; niets wijst er op dat de gezamenlijke uitvoer van looistoffen en verven teruggaat. De uitvoer van pharmaceutische en foto-graphische producten bewoog verder op een hoog peil.

    De buitenlandse afzet van zeep, die in de lente sterk hernam, is thans merkelijk teruggelopen. De uitvoer van ontploffingsstoffen, lijm, gelatine en rubberwaren verminderde eveneens.

    * * *

    BOUWNIJVERHEID.

    Steengroeven,

    Bereikten de geproduceerde hoeveelheden, in de eerste helft van 1949, niet het peil van de eerste zes maanden van 1948, ze waren niettemin gelijk aan of groter dan de productie gedurende de overeenkom-stige periode van 1947. De toeneming van de gemid-delde waarde in het tweede kwartaal is toe te schrijven aan een normale seizoenuitbreiding van de productie.

    Volgens sommige leden van de Bedrijfsraad voor de Nijverheid der Steengroeven, zou de tamelijk geringe afzet in binnen- en buitenland tijdens de verslag-periode aan de volgende factoren te wijten zijn :

    Productie van de steengroeven (1)

    Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek. ■•■

    Product

    Tijdvak

    Eerste kwartaal Tweede kwartaal

    1947 1948 1949 1947 1948 1949

    (")

    Porfier (duizenden t) 111 163 134 153 192 149 Hardsteen (duizenden m3) 9 11 10 10 12 12 Marmer (duizenden m2) 32 40 38 34 41 37 Zandsteen : breuksteen (dui-

    zenden t) 43 81 65 76 90 79 Zand voor het bouwbedrijf

    (duizenden t) 28 72 56 81 87 81

    (•) Voorlopige cijfers. (1) De vergelijking der gegevens van een kwartaal met die van

    het overeenkomstige kwartaal en niet met het maandgemiddelde der vorige jaren, was onvermijdelijk omdat de geproduceerde hoeveelheden tijdens de eerste en de laatste maanden van het jaar, geregeld minimum-hoeveelheden zijn.

    1) Inkrimping van de buitenlandse afzetgebieden

    Frankrijk, dat onze belangrijkste buitenlandse afne-mer was (1), beperkt heden ten dage zijn aankopen in België tot het metallurgische zand, daar de bevoegde overheid aan de Franse invoerders invoer-vergunningen weigert te verstrekken voor de aankoop van de nodige zandsteen en marmer. Deze discrimi-nele behandeling vloeit voort uit het feit dat de Franse regering de « harde » deviezen waarover ze beschikt, wenst te besteden aan de aankoop van « essentiële » goederen of van producten die in de fabricage van dergelijke goederen worden aange-wend.

    Vermelden wij eveneens dat de producten der Duitse steengroeven thans op de markten van West-Duitsland worden verkocht tegen lagere prijzen dan de Belgische aldaar.

    2) Hevige mededinging op de binnenlandse markt

    Hoewel de afzet op de binnenlandse markt sedert de maand Mei in matige verhoudingen vermeerderde, neemt zulks niet weg dat de buitenlandse concur-rentie, onder begunstiging van lage invoerrechten, hoe langer hoe heviger wordt. De invoer in 1949 zou naar

    (1) Van 1936 tot 1938, had Frankrijk alleen ca. 50 pet, van de uitvoer van deze nijverheid opgenomen.

    — 218 —

  • raming ongeveer de helft bereiken van die in de periode 1936-1939. Opmerkelijk is dat deze invoer hoofdzakelijk samengesteld is uit Franse steen waar-van de prijs lager is dan de Belgische.

    Het meest gespannen is de toestand in de porfier-productie. De voorraden porfier (breuksteen) bereik-ten ongeveer 700.000 t in Maart; de werkloosheid nam dan ook in deze bedrijfstak uitbreiding. Gelet op deze toestand en het feit dat de werkkrachten nage-noeg 80 pet. van de kostprijs der plaveien vertegens-woordingen, gingen sommige bedrijfsleiders tot investeringen over. Na verwezenlijking van dat pro-gramma, zullen de geperfectionneerde mechanische productiemiddelen het mogelijk maken de kostprijs te verlagen en de producenten in staat stellen onder betere voorwaarden de strijd tegen de buitenlandse concurrentie op te nemen.

    In de marmer- en zandsteenproductie, waar de uit-rusting van meer recente datum is, streefden de ondernemers er naar, een toereikend aantal geschoolde arbeiders op te leiden om te voorzien in het vertrek van talrijke werklieden die de leeftijds-grens bereikten.

    Productieïndexcijfers (1938 = 100)

    Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.

    Eerste kwartaal Tweede kwartaal 1949 1949

    Porfier (breuksteen) Hardsteen Marmer : schijven van 20 mm Zand

    De lage indexcijfers in bovenstaande tabel zijn grotendeels te verklaren door de bedrijfsslapte in deze sector (algemene tendens en seizoenomstandigheden) en in mindere mate door de keus van de gemiddelde maandproductie van 1938 als vergelijkingsbasis.

    Baksteen fabrieken

    De ondernemers in de Rupelstreek en Turnhout oor-delen dat de productie tijdens de verslagperiode bevre-digend mag genoemd worden, ook al was het aantal ovens in werking aanzienlijk kleiner dan in de overeenkomstige maanden van de normale vóór-oorlogsjaren. In dit verband klagen sommigen onder hen over gebrek aan langlopende kapitalen, voor het moderniseren hunner uitrusting, alsmede over een tekort aan kortlopende credieten voor het op gang brengen van al hun bedrijfsinstallaties.

    Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.

    Tijdvak Productie van gewone baksteen (duizenden stuks)

    1949 Januari 181 Februari 176 Maart 151

    106 AMeei

    136

    Juni 145

    In tegenstelling met een tamelijk zwakke uitvoer, was het binnenlands verbruik bevredigend, zo reke-ning gehouden wordt met de omstandigheid dat het seizoen omstreeks medio April aanvangt. De cliënten uit het particuliere bedrijfsleven deden over het alge-meen belangrijkere en veelvuldigere bestellingen dan de overheid, en bovendien waren de hiermee gemoeide bedragen vaak groter dan vorig jaar omstreeks het-zelfde tijdstip.

    Ceramische nijverheid

    De productie van wandtegels, vloertegels in - zand-steen en half-zandsteen, potten en buizen in zand-steen, potterijen in gebakken aarde, kunstmatige molenstenen en schuur- en slijpmiddelen, bewoog zich in het eerste halfjaar van 1949 op een lager peil dan gedurende de jaren 1936-1938. Ten opzichte van de eerste zes maanden van 1948 was de bedrijvigheid in de eerste helft van 1949 iets groter bij de producenten van potterijen in zandsteen en gebakken aarde, dak-pannen en vloertegels in half-zandsteen.

    Anderzijds getuigden de producenten van faïence-en porseleinproducten, vuurvaste stenen, sanitaire artikelen en bouwceramiek van een intensere bedrij-vigheid in het eerste halfjaar van 1949 dan in de periode van 1936 tot 1938.

    Wat de productie van grondstoffen voor de cera-mische nijverheid betreft, de teruggang die in het laatste ,kwartaal van 1948 begon, hield aan in het eerste halfjaar van 1949.

    Cementfabrieken

    De S. A. Cimbel, opgericht op 13 October 1948 (1), is voortaan gerugsteund door de « Association profes-sionnelle de l'Industrie cimentière », die op 26 Januari in het leven werd geroepen en zeven en twintig firma's groepeert.

    Deze vereniging zonder winstoogmerken kreeg als opdracht :

    1) de verstandhouding tussen de cementfabrieken te verwezenlijken en te bevorderen en hun optreden te coërdineren;

    2) de bedrijfsorganisatie in deze tak te verwezen-lijken;

    3) bij de overheid de belangen van de werkgevers op het economisch en sociaal terrein te vertegenwoor-digen en de overheidsreglementen toe te passen die op dit gebied zouden uitgevaardigd worden.

    Naast dit streven naar verstandhouding — het is meestal een teken van afzetmoeilijkheden — zij opge-merkt dat de omvang van de cementproductie gedu-rende het eerste halfjaar van 19,49 kleiner was dan in de overeenkomstige maanden van 1948.

    (1) C.f. Tijdschrift voor Documentatie en Voorlichting van de Nationale Bank, December 1948.

    Product

    46,9 62,5 69,6 72,0

    52,0 69,2 67,2 92,5

    — 219 —

  • Bron : Nationaal Instituut voor de Statistiek.

    Maand

    Cementproductie

    1948 1949

    Duizenden tonnen

    Indexcijfer Maand-

    gemiddelde 1938 = 100

    Duizenden tonnen

    Indexcijfer Maand-

    gemiddelde 1938 = 100

    Januari 271 108,4 177 70,6 Februari 255 102 175 70,1 Maart 270 108 224 89,7 April 292 116,8 253 101,1 Wei 301 120,4 258 102,5 Juni 291 116,4 245 98

    Deze inkrimping van de productie ging gepaard met een vermindering van de uitvoer en wel van ca. 798.000 t gedurende het eerste halfjaar van 1948 tot ca. 376.000 t tijdens de overeenkomstige periode van 1949. Dit verschijnsel houdt verband met de toene-ming van de Britse, Duitse, Franse en zelfs Luxem-burgse mededinging. De Duitse producenten ver-schenen op de Nederlandse markt — die bij traditie de voornaamste afzetgebied is van de cementnijver-heid — en wisten er een belangrijk deel der bestel-lingen te verkrijgen.

    Om deze toegenomen concurrentie het hoofd te bieden, voeren de cementfabrieken thans een moderni-seringsprogramma uit, ten einde cement van betere kwaliteit tegen lagere prijs te vervaardigen.

    Op de binnenlandse markt wordt de vraag naar deze producten geregeld gedekt.

    Glasnijverheid

    Vensterglas

    De inkrimping van het aantal bekkens in werking 7 per einde 1947, 4 in December 1948 en 3 in Juni 1949 — toont aan dat de bedrijvigheid in deze sector tijdens het eerste halfjaar van 1949 verder verzwakte.

    Dit ongunstig verloop is te wijten aan de schaarste aan Belgische valuta in het buitenland, de bescher-mingspolitiek van sommige landen, de hevige concur-rentie van het buitenland en de verzadiging van de binnenlandse markt.

    In het binnenland was de vraag bij voortduring zwak; het lijkt niet dat het wederopbouwprogramma door de Regering uitgewerkt, de bedrijvigheid van deze nijverheidstak in gevoelige mate zal vermeer-deren, vermits hij in normale tijd 80 pCt. van de pro-ductie uitvoert.

    Sptegelglasfabrieken

    De bedrijvigheid in de spiegelglasfabrieken, die wegens de contingenteringspolitiek der schaarse-deviezenlanden in 1948 en het eerste kwartaal van 1949 geleidelijk was' gedaald, gaf in het tweede kwar-taal van 1949 een zekere uitbreiding te zien. De ver-zachting van de crisis in de bedrijfstak bleek uit grotere verzendingen van ruw gestockeerd spiegelglas

    van de producerende fabrieken naar de polijsterijen, alsmede uit de aangroei der per spoor vervoerde hoeveelheden van dit product van April tot Juni 1949.

    Flessenfabrieken

    In de beschouwde periode werden er vier ovens uitgedoofd, zodat er in Juni nog zes in een beperkt tempo produceerden. Ondanks een zekere verhoging van de seizoenproductie, is de bedrijvigheid op verre na niet toereikend. De Belgische producenten achten het dan ook wenselijk bepaalde soorten flessen terug onder het stelsel van de invoervergunning te brengen en een groter uitvoercontingent voor de voorziening van de Nederlandse markt te verkrijgen.

    Onder de voornaamste factoren die de productie beperkten, vermelden wij :

    1) op de binnenlandse markt de aanwezigheid van ruime voorraden bij de cliëntele en toeneming van de vroegtijdig toegelaten vreemde concurrentie;

    2) op de buitenlandse markten : schaarste aan harde deviezen die de nadelige invloed van de geleide en protectionistische economie van sommige landen nog verscherpt.

    Krtstalfabrieken

    De productie in deze tak van nijverheid moest wor-den beperkt wegens de verminderde uitvoer ondanks de invoering van nieuwere fabricageprocédé's door de Kristalfabrieken van Val-Saint-Lambert. Op de gewone afzetgebieden wordt de mededinging van Tsjecho-Slowakije hoe langer hoe heviger gevoeld.

    * * *

    VERVOERWEZEN

    I — DE ZEESCHEEPVAART IN DE BELGISCHE HAVENS

    In één jaar tijds is er een belangrijke verbetering ingetreden in de abnormale toestand die sinds 1945 door de aanzienlijke stijging der hoeveelheid geloste goederen was geschapen. Uit de vergelijking van het eerste halfjaar van 1949 met het overeenkomstig tijd-vak van 1948 blijkt immers dat het totaalgewicht van de invoer ter zee met 32 pCt. verminderde. Deze teruggang is bijzonder sterk in de havens waar grote hoeveelheden Amerikaanse steenkool werden aange-voerd. Dit was met name het geval voor Antwerpen.

    Goederenlossingen (duizenden. tonnen)

    Havens Eerste

    halfjaar 1948

    Eerste halfjaar

    1949

    Verschil t.o.v. eerste halfjaar

    1948

    Antwerpen 8.088 5.593 -- 2.495 Gent 1.350 796 -- 554 Kusthavens 33,7 26,5 -- 7,2 Diversen 47,7 28,8 -- 19,1

    Totaal 9.519,4 6.444,1 —.3.075,3

    — 220.—

  • Daar de regelmatige stijging van de Belgische uit-voer ter zee niet kon opwegen tegen de snellere ver-mindering van de uitvoer, had zulks natuurlijk een

    afneming van de gezamenlijke havenbedrijvigheid tot gevolg. Ten opzichte van het eerste halfjaar van 1948 vermeerderde de hoeveelheid geladen goederen met 19 pet. De toeneming was bijzonder sterk te Gent (52 pet.) en te Zelzate (56 pCt.). Te Antwerpen bedroeg de stijging ca. 16 pCt.

    Goederenladingen

    (duizenden tonnen)

    Havens Eerste

    halfjaar Eerste

    halfjaar Verschil t.o.v. eerste halfjaar

    1948 1949 1948

    Antwerpen 3.508 4.091 -I- 583 Gent 265 404 + 139 Kusthavens 77,5 97,7 -I- 20,2 Diversen 30,6 38,2 -i- 7 , 7

    Totaal 3.881 4.630,9 -I- 749,9

    Haven van Antwerpen

    De Antwerpse haven begint opnieuw een normale bedrijvigheid te vertonen sinds de massale goederen-invoer die kort na de bevrijding van het grondgebied aanving en tot 1948 aanhield, een einde nam. De afwijking tussen de omvang der ladingen en der los-singen is heden ten dage nog scherper afgetekend dan in 1938, doch het verschil neemt hoe langer hoe meer af. Dat het evenwicht tussen de totale invoer en uitvoer ter zee, dat vóór de oorlog kenmerkend was voor de Antwerpse haven, nog niet werd bereikt, is toe te schrijven aan het feit dat de uitwaarse door-voer nog steeds op een aanzienlijk lager peil ligt dan in 1938. Er moge in dit verband worden gewezen op de essentiële betekenis van de Rijn en de economie van het Rijnbekken als evenwichtsfactor voor het zeeverkeer in de Antwerpse haven. In een land waar de voornaamste bedrijvigheid berust op de ver-werking van grondstoffen, is er veel kans dat de havenbeweging er een groter ingaand verkeer vertoont en er dan ook minder retourvracht voor de binnenko-mende schepen aanwezig is. Dat Antwerpen vóór de oorlog dit gevaar ontging, was grotendeels te danken aan de aanvoer van goederen uit de Rijnstreek. Zoals bekend, hernam het goederenverkeer op de Rijn practisch eerst in 1948. Er werd snelle vooruit-gang gemaakt, vooral tijdens de eerste zes maanden van 1949, ook al werd het peil van 1938 nog lang niet bereikt. Het ziet er naar uit dat de beslissing van de Belgische overheid om de invoer van Duitse steenkool in te krimpen, een tijdlang de herneming van de Rijn-vaart zal remmen.

    Het gezamenlijke zeeverkeer in de Antwerpse haven bleef verder beneden het peil dat in 1938 werd bereikt. Oorzaak hiervan is juist de geringe doorvoer. Het aantal binnengekomen en uitgevaren schepen tijdens het eerste halfjaar van 1949 overtrof dat van de

    overeenkomstige periode van 1948. Doch de gezamen-lijke goederenbeweging was minder sterk. De werk-gelegenheden aan de haven werden zeldzamer. De toeneming van het aantal geregelde lijnen kwam tot staan evenals de vermindering van het aantal op bal-last uitgevaren schepen. Zo dit verloop aanhoudt, wijst het ongetwijfeld op een verzwakking van de bedrijvigheid.

    Uit de vergelijking der cijfers van Antwerpen en van Rotterdam sinds het begin van 1949, blijkt dat de vooruitgang van de zeescheepvaart in de Neder-landse havens aanzienlijk sneller geschiedde dan in de Belgische havens. Te Rotterdam was de vooruit-gang, in één jaar tijds, voor de binnengekomen sche-pen drie en een halve maal groter en voor de ton-nages, vijf en een halve maal groter dan te Antwerpen.

    A — ZEESCHEEPVAART

    Het aantal binnengekomen schepen van April tot Augustus overtrof dat van het eerste kwartaal van 1949 en lag voortdurend boven de 800 eenheden.

    • Ten opzichte van het eerste halfjaar van 1938 verte-genwoordigden de binnengekomen schepen en de tonnemaat tijdens het eerste halfjaar van 1949 onder-scheidenlijk 82,5 pet. en 91,5 pCt.

    In vergelijking met de eerste zeven maanden van 1948 werden in de overeenkomstige periode van 1949 652 schepen meer aangetekend, doch de ladingscoëffi-ciënt van de schepen was kleiner en het verblijf in de haven korter.

    De Britse vlag hernam in 1949 de eerste plaats die zij sinds einde 1948 ten voordele van de Nederlandse vlag verloren had. Na deze twee landen volgden Noor-wegen en Zweden. Onder Amerikaanse vlag werden nog slechts 25 pet. van het aantal binnengekomen schepen t.o.v. twee jaar geleden aangetekend; naast deze gewone bewegingen vermelden wij nog de betere vertegenwoordiging van de Franse vlag. Het aantal Franse schepen steeg van 13 in Januari tot 36 in Juli. Het aandeel van de Belgische koopvaardijvloot bedroeg in 1938 ongeveer 11,5 pet. van het totaal der geloste goederen. Dit procent viel tot 9,6 pCt. in 1947 en steeg opnieuw tot 10,7 pOt. in 1948. Dit aandeel is zeer bescheiden, zo rekening gehouden wordt met de leemte die door het wegvallen der Duitse vloot werd geschapen. Bij de inladingen is de toestand even-wel gunstiger, vermits het procent van de Belgische koopvaardijvloot van 6,7 pet. in 1938 tot 10,5 pCt. in 1948 vermeerderde.

    Het aantal vertrokken schepen steeg verder tijdens het tweede kwartaal van 1949 en wel van 753 in Januari tot 795 in Maart en 851 in Juni. Het percen-tage van de op ballast vertrokken schepen bleef bevredigend. Ongelukkigerwijze zijn het vaak de grote eenheden (tankschepen, graanschepen) die op ballast uitvaren. Er zij in herinnering gebracht dat

    — 221 —

  • de op ballast vertrokken schepen sedert April 1948

    voortdurend verminderden en wel van 23 pet. tot

    18 pet. in April 1949. Sedert laatstgenoemde maand

    bleef de verhouding stabiel.

    Het aantal geregelde lijnen handhaafde zich op een

    hoog peil, doch sedert Mei trad er een vermindering

    in en wel van 215 tot 209 in Juni en 194 in Juli. Over

    . het geheel blijven de zeevaartlijnen Antwerpen

    getrouw. Het valt echter te betreuren dat de buiten-

    landse maatschappijen wegens gebrek aan deviezen

    niet méér herstellings- en onderhoudswerken in België

    laten uitvoeren. De toestand op dat gebied is noch-

    tans niet bijzonder ongunstig. Noorwegen werd

    opnieuw een goede klant en ook Engeland in de mate

    van het mogelijke. Nochtans heerst er een hevige

    concurrentie : de Duitse werven werken tegen min-

    dere prijs dan de Belgische, daar de lonen er lager

    zijn; nu de Nederlandse werven van de nodige uit-

    rusting zijn voorzien, wordt hun mededinging even-

    eens sterk aangevoeld.

    Ladingen en lossingen in de haven van Antwerpen

    Zeescheepvaart (1)

    (duizenden tonnen)

    Lossingen

    Ladingen Gezamenlijk

    Invoer Doorvoer Totaal Uitvoer Doorvoer Totaal verkeer

    1938 Kwaartaalgemid. 2.000 968 2.968 1.540 1.386 2.926 5.984 1948 2e kwartaal .... 2.688 760 3.348 1.434 254 1.688 5.036 1949 1. kwartaal .... 1.760 710 2.670 1.821 408 2.029 4.699 1949 2e kwartaal .... 2.232 721 2.923 1.570 483 2.082 4.965

    (1) Naar de cijfers van het Nationaal Instituut