Mw. J.M. de Vries [email protected] 070-3520749 Tweede … · W.A.F. Wilbers...

26
kwartaalblad van de vereniging van oud-parlementariërs 22e jaargang september 2014 nummer 79 NESTOR P V P 14 oktober 2014: Najaarsbijeenkomst VOP Tweede Kamer zie pagina 37 e.v. Redactie Mw. M.M. van der Burg, eindredacteur [email protected] 030-2520750 06-22987711 Mw. J.W. Kersten [email protected] 06- 22522475 G.J.W. van Oven [email protected] 071-8890451 06-19213628 Mw. M.M. Versnel-Schmitz [email protected] 30-2315015 Mw. J.M. de Vries [email protected] 070-3520749 Redigeerwerk: R.H. van der Heide [email protected] 070-3185681 Commissie rechtspositie G.J.P. van Otterloo, voorzitter [email protected] 070-3232640 O. Scheltema-de Nie [email protected] 070-3551569 P.J. Biesheuvel [email protected] 070-3455975 L.M. de Beer [email protected] 010-4742343 Bestuur J.D. Blaauw, voorzitter [email protected] 0252-348717 06-57540575 A. de Jong, penningmeester [email protected] 071-5212318 06-47381662 Mw. M.D.T.M. de Jong, internationaal secretaris [email protected] 015-2121346 Mw. S. de Jong, vicevoorzitter [email protected] 0594-512178 M. Smits, secretaris [email protected] 070-3648256 06-51327769 Mw. M. Sterk [email protected] 020-6761139 06-29544548 W.A.F. Wilbers [email protected] 071-5615938 Ambtelijke ondersteuning R.H. van der Heide [email protected] 070-3185681 M. Mieras [email protected] 070-3183240 Druk: Reprografische afdeling Tweede Kamer Vormgeving: Dienst Communicatie, Henk van der Velden Verenigingsadres/ledenadministratie Vereniging van Oud-Parlementariërs, t.a.v. Reinder van der Heide Postbus 20018, 2500 EA ‘s-GRAVENHAGE Gironummer van de vereniging: 253063 t.n.v. de Vereniging van Oud-Parlementariërs, Den Haag Beveiligingsdienst [email protected] 070-3182146 of 3182153

Transcript of Mw. J.M. de Vries [email protected] 070-3520749 Tweede … · W.A.F. Wilbers...

kwartaalblad van de vereniging van oud-parlementariërs

22e jaargang

september 2014

nummer 79

NESTOR

PV P

14 oktober 2014: Najaarsbijeenkomst VOP

Tweede Kamer zie pagina 37 e.v.

Redactie

Mw. M.M. van der Burg, eindredacteur [email protected] 030-2520750 06-22987711

Mw. J.W. Kersten [email protected] 06- 22522475

G.J.W. van Oven [email protected] 071-8890451 06-19213628

Mw. M.M. Versnel-Schmitz [email protected] 30-2315015

Mw. J.M. de Vries [email protected] 070-3520749

Redigeerwerk: R.H. van der Heide [email protected] 070-3185681

Commissie rechtspositie

G.J.P. van Otterloo, voorzitter [email protected] 070-3232640

O. Scheltema-de Nie [email protected] 070-3551569

P.J. Biesheuvel [email protected] 070-3455975

L.M. de Beer [email protected] 010-4742343

Bestuur

J.D. Blaauw, voorzitter [email protected] 0252-348717 06-57540575

A. de Jong, penningmeester [email protected] 071-5212318 06-47381662

Mw. M.D.T.M. de Jong,

internationaal secretaris [email protected] 015-2121346

Mw. S. de Jong, vicevoorzitter [email protected] 0594-512178

M. Smits, secretaris [email protected] 070-3648256 06-51327769

Mw. M. Sterk [email protected] 020-6761139 06-29544548

W.A.F. Wilbers [email protected] 071-5615938

Ambtelijke ondersteuning

R.H. van der Heide [email protected] 070-3185681

M. Mieras [email protected] 070-3183240

Druk: Reprografische afdeling Tweede Kamer

Vormgeving: Dienst Communicatie, Henk van der Velden

Verenigingsadres/ledenadministratie

Vereniging van Oud-Parlementariërs, t.a.v. Reinder van der Heide

Postbus 20018, 2500 EA ‘s-GRAVENHAGE

Gironummer van de vereniging:

253063 t.n.v. de Vereniging van Oud-Parlementariërs, Den Haag

Beveiligingsdienst

[email protected] 070-3182146

of 3182153

INHOUDSOPGAVE

NESTOR 79

3 Van de redactie

4 Interview met Juliette Redelé, werkzaam bij “Partner in Toezicht” en “Hemingway Professional Governance” - door Monique de Vries

7 Raden van Toezicht: overzicht Welke oud-parlementariërs zijn lid van een Raad van Toezicht? Van welke partijen? In welke sector? - door Gerritjan van Oven

10 Vrouwen in de Raden van Toezicht/Commissarissen - door Mieke van der Burg

11 Kleerscheuren - column door Ad Lansink 13 Toekomst na het parlement Interview met Antoinette Vietsch en Frans Leijnse - door Mieke van der Burg 21 Feuilleton Statenpassage, aflevering XIII, Anne van Hasselt - door Reinder van der Heide

24 Ontvangen bijdragen De Europese Unie is monetair en politiek instabiel en ondemocratisch - van Arie van der Hek

28 Onthulling borstbeeld Thomson - van Jolien T.C. Berendsen-Prins, Jan Dirk Blaauw en Gerrit Valk, respectievelijk oprichter/voorzitter en leden van de voormalige Thomson Foundation

34 Boekbespreking “NEELIE”, brave meisjes schrijven zelden geschiedenis, van Alies Pegtel - - door Machteld Versnel-Schmitz 37 Van het bestuur Uitnodiging Najaarsbijeenkomst op 14 oktober 2014 - door Ries Smits

46 Verslag bezoek FP-AP aan Warschau op 13 en 14 juni 2014 - door Mechtild de Jong en Siepie de Jong 48 Overleden 48 Verschenen boeken

Omslagfoto:Scherp toezicht oftewel ‘der Teufel steckt im Detail’

3

VAN DE REDACTIE

Voordat ik dit nummer van NESTOR zoals gebruikelijk inleid, wil ik namens de redactie stilstaan bij de gebeurtenissen in deze zomer. Het leek een rustige, mooie zomer te worden. Naast de dramatische strijd tussen Israël en Hamas, de afschuwelijk dreigende ontwikkelingen van de ‘Islamitische Staat’ (IS) in de Gazastrook, Syrië en Irak, heeft de ramp met de MH17 iedereen op verschillende wijzen geraakt. Het zeer gewaardeerde Eerste Kamerlid Willem Witteveen is hierbij omgekomen, met zijn vrouw en dochter. Zijn zoon is alleen achtergebleven, ongetwijfeld met een lieve familie en vrienden om hem heen.

Nu naar de inhoud van dit nummer van NESTOR: toezichthouden. In dit kader is de parlementaire enquête woningcorporaties ook interessant, maar niet de aanleiding. Veel (oud-)parlementariërs zijn toezichthouder van een organisatie/bedrijf. Is dat toeval? Is deze functie bij uitstek iets voor (oud-)parlementariërs? Of is juist het tegendeel waar? Hoe staat het met vrouwen in deze “mannenbolwerken”? In het interessante interview van Monique de Vries vertelt Juliette Redelé vanuit haar functie bij “Partner in Toezicht” en bij “Hemingway Profes-sional Governance” hoe deze organisaties toezichthouders ondersteunt. Gerritjan van Oven heeft het globale overzicht van “parlementaire” toezichthouders – verzameld door het Parlementair Documentatie Centrum – geanalyseerd naar politieke partijen en sectoren. Maar hoe staat het met het aantal vrouwen ten opzichte van mannen? Nationaal en internationaal zijn er wettelijke regels (in wording). Mieke van der Burg geeft inzicht. Ad Lansink laat in zijn column een kritisch geluid horen over incidenten in de Kamer. Hoe is het leven van Antoinette Vietsch en Frans Leijnse gelopen nadat zij de Tweede Kamer hebben verlaten? Ook zij bekleden toezichthoudende functies en geven hun mening over de com-binatie van (oud-)parlementariërs en toezichthouders. Ook Neelie Kroes heeft diverse toezichthoudende functies (gehad). Het recent uitgekomen boek “Neelie” dat Machteld Versnel-Schmitz bespreekt, geeft een beeld van haar leven, waarin ook het vrouw-zijn een rol speelt.

Aflevering XIII van het feuilleton over de mensen achter de borstbeelden in de Statenpassage is door Reinder van der Heide gewijd aan de zeer ondernemende en nijvere ingenieur Anne van Hasselt (1839-1908) zonder wie Nederland er op verscheidene plaatsen anders zou hebben uitgezien.

4 5

Het komt niet vaak voor dat de redactie reacties en bijdragen ontvangt van leden. Arie van der Hek klom in de pen naar aanleiding van het interview met drie Europarlementariërs over Europa om naast het positieve beeld van Europa zijn meer sceptische blik te laren horen. Voor Jan Dirk Blauw en Gerrit Valk was de onthulling van het fysieke beeld van Thomson – in de gang tussen de Eerste en Tweede Kamer – aanleiding om een uitvoerig beeld van hem te schetsen. Ook Thomson is destijds lid geweest van de Tweede Kamer.

Tenslotte zijn er mededelingen van het bestuur over de Najaarsbijeen-komst/Jaarvergadering (bezoek aan het vernieuwde Mauritshuis!).Verder treft u berichten over overleden oud-collega’s. In de rubriek “Ver-schenen boeken van en over (oud-)parlementariërs/-politici is informatie te vinden over het (besproken) boek “Neelie” en over een bijzonder boek waarin Coos Huijsen zijn licht laat schijnen over de drie meest revolutio-naire geschriften in de Nederlandse geschiedenis.

We roepen iedereen op om – in navolging van Arie, Jan Dirk en Gerrit – te reageren op artikelen in NESTOR of een andere bijdrage te leveren!

Deadline voor een bijdrage aan de volgende Nestor: 1 november 2014

Bij “Partner in Toezicht” en bij “Hemingway Professional Governance”.

Kun je iets meer over beide bureaus vertellen?“Partner in Toezicht” is een samenwerkingsverband van toezichthouders dat een bijdrage levert aan goed toezicht in veranderende tijden en zich richt op de non-profit sector. “Hemingway” houdt zich ook bezig met de bestuurlijke inrichting van organisaties maar richt zich meer op de profit sector. Het bureau heeft een samenwerkingsverband met de Duisenberg School of Finance in het kader van specifieke programma’s voor commissarissen en toezichthouders.

Interview met Juliette Redelé Halverwege tussen Naarden en Den Haag treffen we elkaar. Juliette is van 1994 tot 1998 mijn persoonlijk medewerker geweest. Na mijn vertrek naar het kabinet-Kok II is zij dat nog tot 1999 van Frits Bolkestein. Vervolgens verhuisde zij met haar gezin naar Naarden. Na jaren gewerkt te hebben als coach is zij thans werkzaam bij “Partner in Toezicht” en bij “Hemingway Professional Governance”.

Monique de Vries

Juliette Redelé

Zijn er verschillen tussen de non-profit en de profit sector?Het is vaak moeilijker om goede kandidaten voor de non-profit sector te vinden. Bij non-profit denkt men vaak dat het minder tijd kost en dus ook minder betaald hoeft te worden. Bovendien heeft men in de non-profit sector ook nog te maken met meer stakeholders en meer maatschappe-lijke druk, denk aan de zorgsector en de jeugdzorg. In de profit sector is de betaling vaak beter. Daarnaast speelt de onlangs ingevoerde beperking van het aantal zware toezichtfuncties een rol (de zogenaamde vijf punten- telling*). Als mensen kunnen kiezen tussen een extra toezichthoudende functie in de profit- en de non-profitsector, dan wordt vaak voor de eerste gekozen.

Wat zijn de drie belangrijkste eisen aan toezichthouders?Kennis van de sector of bedrijfstak, bestuurlijke ervaring en competenties en tenslotte gedrag. Er wordt vaak te veel nadruk gelegd op het cv en te weinig op de persoonlijkheid van de kandidaat. Bij een search naar een nieuwe commissaris of toezichthouder gaan we in gesprek met de organi-satie en stellen een profiel op van de kandidaat van voorkeur. Vervolgens dragen wij drie namen voor, twee van mensen die geheel aan het profiel voldoen en een van iemand die niet geheel aan het profiel voldoet maar in onze ogen wel het beste in het team van de Raad van Toezicht of Com-missarissen zou passen. Je zou het een soort “wildcard” kunnen noemen. Eenzijdig kijken naar specifieke deskundigheid belemmert soms de blik op de samenstelling van de raad als geheel en de verschillende rollen,

* Sinds 1 januari 2013 is een beperking van het aantal commissariaten bij “grote” rechtspersonen ingevoerd. Een persoon kan niet tot toezichthouder of commissaris worden benoemd bij een “grote” rechtspersoon wanneer hij al vijf van deze functies vervult. Een voorzitterschap telt daarbij dubbel.

6 7

namelijk die van werkgever, toezichthouder in de strikte zin van het woord en klankbord. Het komt geregeld voor dat men uiteindelijk voor de laatst-genoemde kandidaat kiest. Daaruit blijkt het belang van de dynamiek van de Raad.

Wat zijn de belangrijkste veranderingen voor toezichthouders?Er zijn steeds meer nieuwe ontwikkelingen die je moet bijhouden. Met name de invloed van ict maakt dat niet alleen de organisaties zelf maar ook de toezichthouders voldoende kennis moeten hebben en die ook op peil moeten houden. Hele bedrijfsprocessen worden onder invloed van ict gekanteld. Grote investeringen worden erdoor beïnvloed. Kennis van ict is steeds belangrijker. Bij onze searches zien we dat ook terugkomen.Daarnaast is het toezicht houden tegenwoordig niet meer een erebaan ‘die je er zo even bijdoet’. Er zijn veel meer verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden en vergeet ook de mogelijke reputatieschade niet.

Wat is het belang van een board evaluatie?Veel Raden van Toezicht en Commissarissen houden tegenwoordig een evaluatie van hun eigen functioneren. Heel vaak wordt deze extern be-geleid. Zowel bij “Partner in Toezicht” als “Hemingway” gebeurt dat met een team van twee mensen, van wie er één een ervaren commissaris is. Bij zo’n evaluatie wordt gelet op patronen in de Raad, de rol van de voorzitter, de samenwerking met de Raad van Bestuur, de onderlinge verhoudingen, de relaties met de stakeholders. Ook wordt in toenemende mate gekeken in hoeverre de toezichthouders zich ook bezighouden met de strategie. Heeft ieder van de toezichthouders wel hetzelfde beeld voor ogen. Ook risicomanagement mag niet op de agenda ontbreken.Resultaat is vaak dat er iets verandert in de werkwijze van de Raad. Het kan gaan over het organiseren van themasessies of het bespreken van bepaalde zaken voorafgaand aan de vergadering zonder dat de Raad van Bestuur aanwezig is. Vaak ook wordt geadviseerd niet alleen met de directie maar ook met het tweede echelon te spreken.

Wat houdt de samenwerking met de Duisenberg School of Finance in?Met de Duisenberg School of Finance worden drie opleidingen verzorgd op drie verschillende niveaus. Voor mensen met bestuurlijke ervaring die toe-zichthouder willen worden, voor mensen die al toezichthouder zijn en hun kennis willen verbreden en tenslotte voor zeer ervaren commissarissen van grote bedrijven. De opleidingen zijn `by invitation only’, dit om het niveau van de groepen hoog te houden en te zorgen dat er ook uitwisse-ling tussen de verschillende deelnemers komt. Niet alleen bij beginnende

toezichthouders maar ook bij zeer ervaren bestuurders bestaat grote behoefte om kennis te vergroten en dilemma´s te delen.

Tenslotte, welke ervaring maakt oud-politici geschikt of juist ongeschikt voor de rol van toezichthouder?Een politicus is gewend om te reageren, om compromissen te sluiten, om in de schijnwerpers te staan. De toezichthouder opereert juist in de luwte, hij of zij is – als het goed is – onzichtbaar. Het is de Raad van Bestuur of de directie die op de voorgrond treedt. Alleen in de rol van werkgever is de toezichthouder soms prominent in beeld. Het gaat er dus om of je in staat bent om die rol in te nemen. Een groot netwerk kan een voordeel zijn, maar specifieke kennis van de sector is ook nodig. Er is dus geen eenduidig antwoord op te geven. Het zal van persoon tot persoon ver-schillen.

RADEN VAN TOEZICHT: OVERZICHT

Welke oud-parlementariërs zijn lid van een Raad van Toezicht? Van welke partijen? In welke sector?Bij het Parlementair Documentatie Centrum (PDC) in Den Haag bestaat een overzicht van lidmaatschappen van Raden van Toezicht, uitgeoefend door parlemen-tariërs, oud-parlementariërs en oud-bewindslieden (gemakshalve gebruik ik in dit artikel voor de verschil-lende categorieën de term: oud-parlementariërs). Het overzicht beslaat de periode 1994 tot en met 2012, d.w.z. dat het betrekking heeft op dié politici die in dié periode “hun” parlement dan wel hun bewinds persoon-positie verlieten. De verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1994 en 2012 hebben kennelijk als ijkpunt gediend. Het overzicht is in zijn geheel in te zien op de website van het PDC (www.parlementairdocumentatie-centrum.nl). Het beslaat 25 bladzijden.

Het overzicht moet overigens wel met enige behoed-zaamheid worden beschouwd. Het PDC kan geen volledigheid garanderen. Voor zittende parlementariërs geldt uiteraard een verplichte opgave van nevenfunc-ties. Maar voor oud-parlementariërs geldt dat niet.

Gerritjan van Oven

8 9

Dus is het overzicht gebaseerd op wat het PDC zelf van instanties te horen heeft gekregen én op wat oud-parlementariërs daarover zelf aan het PDC hebben meegedeeld.

Voorts zit er wellicht enige onduidelijkheid in de term “Raad van Toezicht”. Het lijkt erop dat het PDC de letterlijke benaming (“Raad van Toezicht”) als criterium heeft genomen. Maar ongetwijfeld bestaan er ook instanties die die benaming niet dragen maar tóch als toezichthoudende instantie beschouwd kunnen worden (bijv. het Nederlands Helsinki Comité).

Ook is aannemelijk dat de daadwerkelijke toezichthoudende competentie van de in het overzicht genoemde Raden van Toezicht van geval tot geval kan verschillen (al of niet bevoegdheid tot het ontslag van een bestuur of directie, budgetcontrole etc.).

Met al deze slagen om de arm kan toch gesteld worden dat het overzicht een globaal beeld oplevert van de manier waarop (vooral oud)-parlemen-tariërs een rol spelen in het maatschappelijk speelveld.

Wie het overzicht – zoals ik – met een zakjapanner te lijf gaat, krijgt tenminste een idee. Daar gaan we dan:

AantalIn het overzicht worden 310 oud-parlementariërs genoemd die te-zamen 716 lidmaatschappen van Raden van Toezicht vervullen of vervulden. Dat is 2,3 lidmaatschap per persoon. Het minimum aantal lidmaatschappen is uiteraard 1, het maximum wat ik telde, bedraagt 10.

SectorenVermeldenswaard is ook de soort Raad van Toezicht. Van de 716 genoemde Raden kon ik er 636 op het eerste gezicht op grond van de naam categoriseren. Dat resulteer-de in het volgende staatje:

onderwijs/onderzoek 123 (19,3%)

gezondheid 107 (16,8%)

welzijn/jeugdzorg 93 (14,6%)

cultuur 78 (12,2%)

economie 37 (5,8%)

ecologie/milieu 33 ( 5,1%)

media 26 (4,0%)

buitenland/ontw. s 25 (3,9%)

justitie 23 (3,6%)

staatkundig 18 (2,8%)

wonen 15 (2,3%)

arbeid 15 (2,3%)

verkeer 11 (1,7%)

financiën 9 (1,4%)

sport 7 (1,1%)

diversen 16 (2,5%)

Totaal 636 (afgerond

100%)

Dus onderwijs/onderzoek, gezondheid (veel ziekenhuizen), welzijn/jeugdzorg en cultuur vertegenwoordigen ongeveer 63% van de lidmaat-schappen. Op te merken valt wel dat nogal wat toezichtsinstellingen in de financiële sector niet de benaming “Raad van Toezicht” dragen en dus in dit overzicht buiten de boot vallen.

PartijenTenslotte de partijpolitieke samenstelling van ons “Raden van Toezicht- overzicht”. Bedenk daarbij dat het overzicht een periode van 18 jaar van uittredende parlementariërs bestrijkt, in welke periode de politieke samenstelling van zowel Eerste als Tweede Kamer veranderde. Voorts is hierbij geen rekening gehouden met de factor hoevéél lidmaatschappen een ieder telde. Het gaat dus om het aantal (oud-)parlementariërs per politieke partij dat één of meer lidmaatschappen van een Raad van Toezicht vervulde.

Het staatje:

CDA 103 (33,2%)

PVDA 84 (27,1%)

VVD 65 (20,9%)

D66 28 (9,0%)

Groen Links 12 (3,8%)

LPF 5 (1,6%)

SP 3 (0,9%)

CU 3 (0,9%)

SGP 2 (0,6%)

RPF 2 (0,6%)

GPV 2 (0,6%)

Gr. Nypels 1 (0,3%)

Totaal 310 (afger.

100%)

Ofwel: de “middenpartijen” (CDA, PvdA en VVD) lijken – beschouwd over deze periode – (nog?) stevig verankerd in het maatschappe-lijk veld (tezamen 81,2% van de oud-parlementariërs die zitting hebben in een of meer Raden van Toezicht).

Meer volledig en actueelVerdere studie lonkt! Maar dan wel met meer bijgewerkte gegevens en meer recente momentopnames. Laat iedereen zijn/haar toezichthou-dende functies doorgeven!

10 11

WAAR BLIJVEN DE VROUWEN IN RADEN VAN TOEZICHT EN RADEN VAN COMMISSARISSEN? STREEFCIJFERS OF QUOTA NODIG?

Veel Raden van Toezicht en Raden van Commissarissen zijn nog steeds mannenbolwerken. Nog geen 5% van alle commissarissen is vrouw. In Raden van Toezicht ligt dit percentage hoger. Nog steeds hoor je argu-menten als “Het glazen plafond belemmert vrouwen”, “Vrouwen zijn niet ambitieus”, “Vrouwelijk toptalent is niet te vinden”. Als je wilt, met de nadruk op ‘wilt’, dan kun je echt wel vrouwen vinden, al is het niet altijd even gemakkelijk. Zelf ben ik nu vicevoorzitter van een Raad van Toezicht in de medische sector. Daarvoor heb ik deelgenomen aan verschillende raden van toezicht (huisvesting en werkgelegenheid). Deels gevraagd, deels gesolliciteerd. Bij diverse Raden was ik de eerste vrouw.

Hoe is het aandeel vrouwen te verhogen?In Nederland is in het algemeen het beleid om de samenstelling van toezichthoudende raden over te laten aan de organisaties zelf. Omdat die koers weinig oplevert voor een evenwichtige verdeling van zetels over mannen en vrouwen, is via het amendement van Pierre Heijnen (PvdA) in de Wet bestuur en toezicht sinds 1 januari 2013 een streefcijfer opgenomen voor het aandeel vrouwen en mannen in het bestuur en raden van commissarissen. In 2016 moeten minimaal 30% vrouwen en mannen daarin zitting hebben. Zo niet, dan moet het bedrijf in zijn jaarverslag uitleggen waarom hieraan (nog) niet is voldaan. Dit vereiste geldt voor alle bv’s en nv’s met een vermogen meer dan € 17,5 mln., een netto omzet van meer dan € 35 mln. en met 250 of meer werknemers (tussen 4.200 en 6.100 bedrijven). Van deze bedrijven is ongeveer 10% van de toezichthouders vrouw. Frappant is dat deze wettelijke norm al effect schijnt te hebben. Cijfers zijn echter nog niet bekend.

Mieke van der Burg

Lukt dit niet, dan is het bedrijf verplicht uit te leggen waarom hieraan niet is voldaan.

In Europa zijn er concept-richtlijnen opgesteld. Eurocommissaris Reding heeft een echt quotum, van 40% willen invoeren. Concreet zou dit zomaar kunnen betekenen dat grote bedrijven uitgesloten worden van aanbeste-dingen door overheden indien zij niet voldoen aan deze norm. De hard-heid van de norm van 40% is wel in de loop van de tijd steeds meer afgezwakt.

Quota?Over de noodzaak van quota wordt zeer verschillend gedacht, ook door vrouwen. Voor ondernemers en andere organisaties zijn ontegenzeg-gelijk normen/normgetallen/percentages nodig om zich in te spannen voor meer evenwichtigheid tussen vrouwen en mannen in besturen en RvC’s/RvT’s. Maar, zo vraag ik mij af, wordt het nu echt niet eens tijd om verplichtende quota in te voeren? Het potentieel is er en zeker ook in de toekomst. Aan bijna alle universiteiten is de instroom van vrouwen al eni-ge tijd groter dan die van mannen. Het aantal vrouwelijke afstudeerders is ook groter dan het aantal mannelijke. Dat talent vindt een weg naar de arbeidsmarkt en uiteindelijk ook naar de top. Dan moet de deur naar de top wel open staan!

KLEERSCHEUREN

column door Ad Lansink

Wie de (zogenaamde?) sociale media met enige regelmaat volgt – als tijdverdrijf, uit nieuwsgierigheid of beroepsmatig –, weet dat virtuele kritiek op de Tweede Kamer als geheel of op parlementariërs persoonlijk tot de orde van de dag behoort. Echter, ook alom gerespecteerde media laten bij tijd en wijle hun gedachten de vrije loop, zij het minder uitgesproken en vaak beter onderbouwd. Zo sloot het Financieele Dagblad (FD), dat in de afgelopen jaren het politieke bedrijf meer en beter is gaan volgen, het parlementaire jaar af met een interessante beschouwing van politiek-redacteur Laurens Berentsen onder de duidelijke kop ‘Tweede Kamer beleeft

Ad Lansink

12 13

ongelukkig jaar met incidenten en afsplitsingen’. Volgens de krant is het parlement het jaar 2013 niet zonder kleerscheuren doorgekomen. Over afsplitsingen – overigens geen nieuw verschijnsel – valt inderdaad weinig goeds te melden, zelfs niet wanneer het populistische partijen betreft. Zetelroof is immers nooit goed te praten, en versnippering van het politieke krachtenveld evenmin. Reparatie van dit type kleerscheuren lijkt intussen een onmogelijke opgave.

Meer aandacht verdienen de in het FD gesignaleerde incidenten: de anonieme kritiek van enkele fractievoorzitters op het functioneren van Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg. Een kwalijke, en quasi-soap gelijk de perikelen bij de benoeming van de Nationale Ombudsman. Zijn dat kleerscheuren, die wel snel hersteld kunnen worden, of is er meer aan de hand met en rond het Binnenhof?

De twee incidenten hebben op het eerste en tweede gezicht weinig met elkaar te maken. Loslippige fractievoorzitters zijn geen ongewoon verschijnsel. Opvallend is wel, dat de anonieme kritiek het gekozen boegbeeld van de Tweede Kamer betrof. De merkwaardige procedure bij de benoeming van de Nationale Ombudsman lijkt een incident van een andere orde. Toch zijn ook hier instituties van de Tweede Kamer in het geding: de eensgezinde commissie die bij de zoektocht was betrokken en een positief advies had uitgebracht; en de Tweede Kamer zelf, die tot een helder meerderheidsbesluit was gekomen. Berichten over het verleden van de intussen gekozen c.q. benoemde Nationale Ombudsman brachten een deel van de Kamer aan het twijfelen. Guido van Woerkom zag het vertrouwen slinken en trok zich terug, de Kamer met een dubbel probleem opzadelend: de noodzaak van een nieuwe zoektocht en de zelfbeschadi-ging. Wanneer de Kamer lering trekt uit deze incidenten, dan hoeft voor dit type kleerscheuren niet langer te worden gevreesd. Dat de Kamer bij tijd en wijle zelf laat zien, dat zij de parlementaire instituties naar waarde weet te schatten en te hanteren, bleek onlangs op en buiten de valreep van het – ondanks de incidenten – verdiende reces. Ik doel op de parle-mentaire enquête naar reilen, zeilen en feilen van de woningcorporaties. Ook op de snelle en terecht terughoudende wijze waarop is geopereerd en waar nodig met zakelijke en positief kritische betrokkenheid met betrek-king tot de vliegramp, die heel Nederland diep heeft geraakt.

TOEKOMST NA HET PARLEMENT

Wat doen Parlementariërs na het verlaten van de Eer-ste kamer, Tweede Kamer of het Europees Parlement? Bij tijd en wijle willen journalisten ons laten geloven dat het leven daarna ‘armoe troef’ is. Deze negatieve beelden in de media kloppen niet met de werkelijkheid. Daarom komen steeds oud-parlementsleden aan het woord die hun levensloop vertellen na het afscheid van hun parlement. Twee VOP-leden die ook zitting hebben in Raden van Toezicht, vertellen hun verhaal: Antoinette Vietsch en Frans Leijnse.

Aan het woord: Antoinette VietschVan 2002 tot 2010 was zij lid van de Tweede Kamer.

Zorg om zorgNa mijn vertrek uit de Tweede Kamer bleef ik – als oud-woordvoerder ‘zorg’ – zeer betrokken bij de zorg. Al mijn activiteiten zijn dan ook zorg-gerelateerd, met uitzondering van mijn privé-project: renovatie van mijn ouderlijk huis waar ik ga wonen. Mijn oorspronkelijke opleiding tot architect komt hierbij goed van pas.

In mijn Kamertijd was ik al lid van een Raad van Toezicht van het Medisch Centrum Haaglanden en dat ben ik daarna gebleven. Direct na mijn afscheid uit de Tweede Kamer besloot de nieuwe staatssecretaris van VWS het Persoons-gebonden budget (PGB) voor zorg uit de AWBZ af te schaffen. Daar maakte ik mij zeer druk over omdat voor een aantal mensen het PGB het middel was om te zorgen dat de juiste en bekwame mensen klaar staan op het moment dat het nodig is. Ik kende bijvoorbeeld een lerares die gehandicapt is en dus bij opstaan en naar bed gaan uit de rolstoel geholpen moet worden en die tijdens haar werk op verschillende scholen in verschillende provincies naar het toilet geholpen moet worden. Dat kan een reguliere thuiszorgorganisatie on-mogelijk regelen. Om toch voor belanghebbenden het

Mieke van der Burg

14 15PGB te behouden, was de enige oplossing het oprichten van een erkende AWBZ-instelling die een goede controle op misbruik uitsloot en die er voor zorgde dat de cliënten als onderaannemer zelf hun zorgverleners in dienst konden nemen. Dit concept kreeg weliswaar veel steun, maar niemand wilde het initiatief nemen. Ik heb toen een aantal mensen verzameld en wij hebben gezamenlijk de Stichting ‘Eigen Zaak voor Zorg’ opgericht. Door de val van het kabinet in 2012 verviel de steun van de zorgverzeke-raars. Gezien de onzekerheid over de financiering van zorg en overheve-lingen naar gemeenten hebben we in 2013 moeten besluiten de Stichting ‘Eigen Zaak voor Zorg’ op te heffen. Zonder garanties van zorgverzeke-raars of gemeenten was financiering voor onder meer automatisering niet mogelijk.

Eigen bedrijfVerder ben ik in 2011 gestart met mijn eigen bedrijf “AVI research en consultancy”, waarvan ik nog steeds directeur/eigenaar. Eigenlijk bij toeval. Door mijn werk als consultant bij Twynstra Gudde – ik bouwde en reorganiseerde ziekenhuizen – en door mijn Kamerlidmaatschap heb ik veel kennis van processen en regelgeving. Ik vind het leuk daarover te praten. Een directeur van een instelling met wie ik sprak zei opeens: “ik wil dat je me een rekening stuurt voor de gesprekstijd”. Toen heb ik dus mijn eigen bedrijfje opgericht. AVI is de afkorting van mijn naam waar-mee ik vroeger parafeerde. Een van mijn projecten was onderzoek naar fraude in de zorg. Maar ook ben ik soms dagvoorzitter van cliëntenraden van instellingen. Juist die afwisseling vind ik leuk om te doen.

MantelzorgerMijn enige broer kreeg in 2012 te horen dat hij alvleesklierkanker had. Hij kon niet langer alleen thuis blijven. Ik ben toen zijn mantelzorger gewor-den. Hij is helaas in februari 2014 overleden. Deze ingrijpende ervaring heeft mij veranderd. Ik moest kiezen wat en wie ik echt belangrijk vond en waar ik mijn tijd aan besteedde. Ik heb het gevoel volwassen te zijn geworden. Ik maak me niet meer druk over zaken die ik toch niet kan wijzigen.Mijn broer was de stichter van Vietsch Foundation. Daarvan ben ik be-stuurslid. Deze stichting bevordert onderzoek naar en ontwikkeling van geavanceerde internettechnologie ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek en hoger onderwijs, een en ander in de ruimste zin van het woord.

Kwakzalverij Verder ben ik bestuurslid van de Vereniging tegen de Kwakzalverij. Des-tijds was ik het buurmeisje van dokter Moerman in Vlaardingen. Daardoor ben ik meer dan geïnteresseerd geraakt in kwakzalverij en heb ik gezien wat zogenaamde alternatieve zorg in negatieve zin bij patiënten en hun familie kan veroorzaken. Niet alleen fysiek, maar ook financieel en emoti-oneel.

Tenslotte ben ik ambassadeur “Patiënten weten beter” van het Rathenau Instituut. Hiervoor ben ik gevraagd vanwege mijn boekje met hartenkre-ten over de verpleeghuiszorg dat ik bij het verlaten van de Tweede Kamer als erfenis heb achtergelaten. Dit ambassadeurschap is gericht op onder-zoek waarbij patiënten hun mening geven over ziekenhuizen en behande-lingen.

Politiek wordt oppervlakkigerAlle genoemde functies kwamen op mijn pad door mijn ervaringen op het terrein van de zorg. In het algemeen blijkt dat bij het verkrijgen van een baan na het Kamerlidmaatschap van groot belang is wat een Kamerlid gedaan heeft voordat hij in de Kamer kwam. Omdat er nu meer jonge Kamerleden zijn, neemt het aantal mensen zonder andere ervaring dan de politiek toe. Voor hen is het moeilijker een andere baan te vinden.Daarbij speelt ook een rol dat een parlementariër formeel geen groep mensen heeft aangestuurd tijdens zijn Kamerlidmaatschap. Daardoor scoort hij laag op leidinggevende ervaring bij sollicitaties. De ervaring van Kamerleden zoals onderhandelen, het aansturen van vrijwilligers, het om-gaan met lobbyisten en media, het lezen van begrotingen en wetsontwer-pen, het zoeken van informatie, etc. wordt ondergewaardeerd. Vaak wordt bij parlementariër gedacht aan de enkeling die zonder de juiste feiten te kennen maar wat schreeuwt in de pers. Het grote aantal partijen en de korte zittingstermijn maakt de politiek ook oppervlakkiger. Het geheugen ontbreekt. Dit doet echt afbreuk aan de reputatie van politici.

Kamerlid is eigenlijk lid RvT van de regeringEen aanzienlijk aantal Kamerleden zijn tijdens hun Kamerlidmaatschap al lid van een Raad van Toezicht of van een Raad van Commissarissen. Een dergelijke functie geeft inzicht in wat er speelt in de maatschappij. Dat geldt, zoals hiervoor gezegd, ook voor mij als lid Raad van Toezicht van het Medisch Centrum Haaglanden.Toezichthouderschap of commissariaat pas bij de functie van Kamerlid. Eigenlijk is een Kamerlid lid van de Raad van Toezicht van de regering.

16 17

Alleen heeft een lid van de Tweede Kamer een extra recht: het budge-trecht. Via een amendement kan de Tweede Kamer het budget bij de begroting wijzigen en daar kan een Minister niets aan doen, behalve aftreden. Een oud-Kamerlid is dus bij uitstek geschikt als toezichthouder. Ook omdat het echte Kamerwerk zich afspeelt in de luwte. Vaak krijgt een ingrijpend wetsvoorstel pas publiekelijk aandacht bij de inwerkingtreding of misschien eerder, bij de behandeling in de Eerste Kamer. Feitelijk heb-ben Kamerleden – althans die van de coalitie – de taak om onzichtbaar te zijn en de Ministers, de bestuurder, goed op de voorgrond te laten treden.Aan de andere kant is het voor Kamerleden heel eenvoudig om in de schijnwerpers te komen.Kritiek op een collega of minister, ook al gaat het niet om de inhoud, krijgt altijd media aandacht. Vaak in negatieve zin. Als je daaraan ‘verslaafd’ bent, dan is het de vraag of je geschikt bent als Kamerlid en dus ook als toezichthouder.

Negatieve discriminatie moet bestreden wordenOver het wettelijk streefcijfer om in 2016 minimaal 30% vrouwen (en mannen) in de Raden van Commissarissen van grote bedrijven te hebben, ben ik inmiddels veranderd van gedachten.Destijds, toen ik werkte bij de Technische Universiteit Eindhoven was het aantal vrouwelijke wetenschappelijke medewerkers daar minder dan een halve procent. Ik kreeg vaak te horen dat ik natuurlijk alleen maar was aangenomen omdat ik een vrouw was. Ik moest mij eerst altijd goed bewijzen voordat ik serieus genomen werd. Daardoor ben ik altijd kri-tisch geweest tegen positieve discriminatie. Zeker als het om aanstelling van een domme excuus-Truus ging die het verpestte voor vrouwen die er gewoon hard voor werkten. Echter, om de negatieve discriminatie te bestrijden, ben ik toch voorstander van een wettelijk streefcijfer. Anders verandert er niets. Kijk maar naar het nog steeds bestaande verschil in beloning tussen vrouwen en mannen in een gelijkwaardige functie!

===========================

Aan het woord: Frans Leijnse.Van 1984 tot 1994 was hij lid van de Tweede Kamer en van 2003 tot 2007 lid van de Eerste Kamer voor de PvdA.

Universitaire functiesAl kort voor mijn vertrek uit de Tweede Kamer in mei 1994 ben ik benoemd tot hoogleraar bedrijfskunde en decaan van de Faculteit Bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR).

In 1998 ben ik voorzitter van de Vereniging van Hogescholen, voorheen HBO-raad geworden. Deze functie heb ik tot 2005 uitgeoefend. Daarna zijn mijn hoofdfuncties: hoogleraar (Universiteit van Amsterdam en Open Universiteit) en lector (Hogeschool Utrecht) geweest. Daarnaast een groeiend aantal nevenfuncties.Overigens ben ik na de Tweede Kamer niet helemaal ‘verdwenen’ uit de Haagse politiek, want in 2003 mocht ik samen met Piet Hein Donner nog optreden als ka-binetsinformateur (van het niet-gerealiseerde kabinet CDA-PvdA) en van eind 2003 tot medio 2011 ben ik lid geweest van de Eerste Kamer.

“Verloren tijd”Voor de eerste functie (EUR) ben ik voorgedragen door een search-bureau waarmee ik in gesprek was. Ik heb dus niet breeduit hoeven solliciteren. Verrassend was voor mij wat de searcher zei: “Je solliciteert op leiding-gevende posities en daarvoor is op jouw leeftijd (45) een flinke managementervaring nodig. De jaren in de Tweede Kamer (TK) tellen niet als zodanig, dus dat is op je cv eigenlijk ‘verloren tijd’ als je niet in de politiek doorgaat“. Wat bij mij compenserend werkte, was dat ik al een carrière in het hoger onderwijs gemaakt had voor mijn TK-lidmaatschap, en dat ik gepromoveerd was; ik kon dus ergens op voortbouwen. Een heel klein beetje heeft meegeteld dat ik de helft van mijn Kamerjaren vicevoorzitter van de PvdA-fractie ben geweest, wat je

18 19

met enige goede wil als een gecompliceerde managementfunctie zou kun-nen zien (maar dat is geen algemeen gedeelde opvatting). Als scheidend Kamerlid val je dus in feite terug op je voorafgaande carrière.

DilemmaPolitieke ervaring en een netwerk in Den Haag wordt door veel organisa-ties wel als een voordeel gezien. Maar je moet primair natuurlijk wel aan de basis-kwalificaties voor de functie voldoen, en die waren in mijn geval toereikend. Ik vrees dat het daar bij veel Kamerleden aan schort en dat ze daardoor zo moeilijk aan het werk komen. Het dilemma is eigenlijk: óf je solliciteert op een baan van het niveau Kamerlid, óf je solliciteert op een baan die past bij je niveau voorafgaand aan het Kamerlidmaatschap. In het eerste geval ben je waarschijnlijk niet gekwalificeerd omdat de Kamerjaren ‘niet meetellen’ als leidinggevende ervaring. In het tweede geval ben je in zekere zin ‘overgekwalificeerd’ omdat je over een Haags netwerk beschikt en veel gecompliceerder werk hebt gedaan. Hier komen veel Kamerleden, vooral zij die jong en onervaren in de Kamer zijn gegaan, niet uit. Als je met ‘enige bagage’ in de Kamer komt dan kan je daarop later terugvallen. Dan kom je in aanmerking voor een baan waarin je je politieke ervaring ook ten nutte kan maken, zoals bij mij bijvoorbeeld als voorzitter van de HBO-raad/Vereniging van Hogescholen.

Met maatschappelijke ervaring de Kamer inMijn advies is dan ook: ga niet te jong in de Kamer, bewijs eerst dat je maatschappelijk een bepaald niveau kunt halen en doe werkervaring op in de samenleving. De wending die veel partijen, niet het minst de PvdA, in de jaren negentig hebben gemaakt om steeds meer jonge, vlotte en veel-belovende Kamerleden voor te dragen, is dan ook niet alleen desastreus gebleken voor het niveau van de Kamer, maar evenzo desastreus voor de verdere maatschappelijke perspectieven van deze mensen. Het kan zinvol zijn om ervaring en bewezen kwaliteiten wat meer te laten tellen.

Meer kwaliteit, meer gezagDeze vernieuwings- en verjongingsdrang – zeker ook bij de lokale politiek – heeft het beeld van de politiek/de Kamer in de loop van de tijd onmis-kenbaar in negatieve zin veranderd, ook bij de burger. Veel Kamerleden met vaak, ook door de media, zeer opgeblazen (zelf)beelden (ik noem uit mededogen maar geen namen) missen zowel de kwaliteiten om het Kamerwerk naar behoren te doen, als het gezag om dat naar de burgers ook overtuigend uit te dragen. Zij zijn – om die lelijke metafoor eens te gebruiken – ‘wereldberoemd aan het Binnenhof’. Gaan zij weg uit de

Kamer, dan merken ze pas dat de echte wereld heel andere kwaliteits-maatstaven aanlegt en dat hun door de media opgeblazen zelfbeeld buiten Nieuwspoort door niemand wordt gedeeld. De Kamer moet zelf meer zichtbare kwaliteit leveren en gezag uitstralen. Alleen dan kan het beeld verbeteren. Eerste Kamer meer maatschappelijk gezagDat is ook het verschil met de Eerste Kamer (EK), die veel meer voldoet aan het bovengeschetste profiel van een ouder, meer ervaren Kamerlid. Bovendien zijn de EK-leden parttimers wat helpt om de banden met de samenleving te behouden. Het is dan ook niet vreemd dat de EK over het algemeen meer maatschappelijk gezag geniet dan de TK, en dat geldt ook voor de individuele leden. Zoals het ook niet vreemd is dat de behande-ling van de wetten in de EK niet zelden grondiger en meer op de relevante hoofdlijnen plaatsvindt dan in de TK. De oplossing voor de TK is echter niet ook deze Kamer een parttime instituut te maken, hoewel sommige landen dat wel doen. De oplossing ligt werkelijk in een betere rekrutering van TK-leden, waarbij een minimale leeftijd en een minimale maatschap-pelijke ervaring op niveau als maatstaf worden gehanteerd: dus minder jonge, frisse kredietbenoemingen die vervolgens niet aan de maat blijken te zijn, en meer bewezen kwaliteit.

Toezichthouder: ervaring en emotionele betrokkenheidToezichtfuncties zijn een heel nuttige en bevredigende manier om de kennis en ervaring die je in verschillende werkkringen en functies hebt opgedaan ten nutte te maken van een bedrijf of instelling. Dat geldt ook voor de politieke ervaring als Kamerlid. Daarvoor moet je wel selectief zijn in de toezichtfuncties die je aanneemt: het moet passen bij je inhoudelijke belangstelling en voorafgaande ervaring en je hart moet er in liggen.

Via searchbureaus Ik heb diverse toezichthoudende functies (gehad). Voor al deze functies ben ik gevraagd. Een enkele keer kwam de vraag van een search bureau en waren er meer kandidaten, maar vaker was het een enkelvoudige vraag. De weinige keren dat ik zelf belangstelling heb getoond voor een functie is het om uiteenlopende redenen niet tot een benoeming geko-men. Dat heeft mij het idee gegeven dat solliciteren voor dit soort functies weinig zin heeft. Nu ik zelf vaker een selectiecommissie van een Raad van Toezicht voorzit kom ik tot dezelfde conclusie: open sollicitaties moeten ‘voor het geval dat’, maar leveren zelden de kandidaten op die de Raad zelf voor ogen heeft.

20 21

criteria, zoals deskundigheid en kwaliteit. Een nogal vaak gehanteerd argument tegen streefcijfers. Overigens blijkt het (grote) bedrijfsleven nog de meeste moeite te hebben met een 30% of 50% norm. Dit heeft alles te maken met het achterblijven van de ondernemingsbesturen bij de genderdoelstellingen, ten opzichte van besturen in de collectieve sector: de kweekvijver is gewoon veel kleiner. Ook heeft het te maken met de vaak elitaire cultuur binnen het bedrijfsleven. Hier zullen streefcijfers hun werk moeten doen!

ANNE VAN HASSELT

Toezichthouder moet in de luwte opereren Wie uit de politiek gaat, moet zich realiseren dat hij/zij ook uit de publi-citeit gaat. In het algemeen is dat een zegen, maar sommigen onder ons vinden het heel erg. Dat vind ik op zich al een negatieve kwalificatie. Wie kiest voor toezichtfuncties weet dat hij in de luwte moet opereren: het toneel is er voor het bestuur, de toezichthouder blijft op de achtergrond, anders is het toezicht niet effectief.

Strijdig met EK-lidmaatschap?Als je, zoals ik, toezichtfuncties combineert met het EK-lidmaatschap, heb je hier een probleem. De EK brengt natuurlijk ook openbaarheid met zich mee, en daar kan een conflict ontstaan met je opereren als toezicht-houder. Terughoudendheid is daar aangewezen, met name ten aanzien van de portefeuilles die je als woordvoerder kunt behandelen, maar ook wat betreft het aantal en de aard van de toezichtfuncties die je als EK-lid bekleedt.

Zakkenvullers en ladelichtersEen wat merkwaardige variant van dit dilemma maken we in sommige partijen mee, zoals bij de PvdA. Daar is het geloof in de Binnenhofse rati-onaliteit inmiddels zo groot geworden dat schijnbaar iedere maatschappe-lijk activiteit, toezicht- of adviesfunctie van een oud-PvdA-politicus als een potentieel risico wordt beschouwd. De partijtop lijkt iedere toezichthouder of bestuurder van enig niveau op voorhand verdacht te vinden, zeker als het een PvdA-er is. Journalisten pikken deze negatieve benadering na-tuurlijk op en verspreiden het bijbehorende beeld van de zakkenvullende, onbetrouwbare en stiekem rechts geworden PvdA-bestuurder en toezicht-houder. Alsof het hier niet om uitzonderingen maar om de regel gaat. En alsof ook andere partijen dergelijke uitzonderingen niet kennen. Hier zien we een mooi voorbeeld van het oude adagium dat een partij die zijn eigen mensen als (potentiële) ‘ladelichters’ behandelt, mag verwachten in de maatschappelijke beeldvorming een ‘partij van ladelichters’ te worden. Ten onrechte, maar wel een koekje van eigen deeg.

Geen gelijkberechtiging zonder verbindende streefcijfersHet aantal vrouwen in Nederlandse raden van commissarissen/toezicht is uitzonderlijk laag. Het is een uitstekend idee om min of meer verbinden-de streefcijfers te hebben om het proces van feitelijke gelijkberechtiging van vrouwen en mannen aan de gang te krijgen. Anders zijn er steeds te veel uitvluchten. In mijn eigen ervaring levert het streven naar een 50:50 verhouding vrijwel nooit serieuze problemen op ten aanzien van andere

[Feuilleton Statenpassage, aflevering XIII]

Reinder van der Heide

Ir. Anne Karel Philip Frederik Robert van Hasselt (geb. Voorst, huis Empe 8 augustus 1839 – overleden aldaar, 10 oktober 1908) was een Nederlands ingenieur en ondernemer: een échte bouwer van Nederland.

Van Hasselt deed in 1862 het Delfts ingenieursexamen. Hij was betrok-ken bij de bouw van de IJsselbrug te Zutphen, onderdeel uitmakend van de Staatsspoorweg.

Hij kwam in 1874 in dienst van de Hollandsche IJzeren Spoor-weg-Maatschappij (HIJSM of HSM), de eerste Nederlandse spoorweg-maatschappij die in 1837 te Amster-dam was opgericht. Daarna, vanaf 1877, was hij betrokken bij de bouw van de (in 1994 grotendeels verdwenen) Maasbruggen (Willems-spoorbrug) te Rotterdam. Alleen de veel latere ‘De Hef’, nl. de uit 1925 stammende, door ir. Pieter Joosting ontworpen hefbrug, resteert nog.

borstbeeld van Anne van Hasselt

22 23

Binnen de HIJSM maakte Van Hasselt gestaag carrière. Hij kreeg steeds hogere functies. In 1883 werd hij administrateur, dan hoofdleider in die spoorwegorganisatie en in 1907 voorzitter van de Raad van Administratie, oftewel de hoogste leiding. Door zijn toedoen werd vooral het buitenlands verkeer van het Hollands Spoor uitgebreid en kreeg het lokaal spoorwegnet van die maatschappij een belangrijke omvang. De naam van de maatschappij leeft nog voort in die van het Haagse station Hollands Spoor.

Twee plaatjes van Huis Empe (Oude prentbriefkaart en voorkant van Huis Empe nu)

Maasbruggen 1925

Van Hasselt was directeur van de Hollandse Stoomboot Maatschappij, in 1885 opgericht door de HIJSM, de Nederlandsche Stoomboot Maat-schappij (NSBM), de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) en Wed. W. Borski.

Voorts was hij commissaris van De Nederland en eigenaar/exploitant van Landgoed Empe, het familiegoed van de Van Hasselts (http://nl.wikipe-dia.org/wiki/’t_Huis_Empe en http://zoeken.nai.nl/CIS/project/5182). In 1907 werd hij benoemd tot commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Bij zijn teraardebestelling op de algemene Begraafplaats te Zutphen op 13 oktober 1908, werd het woord gevoerd door Jhr. mr. W. F. van der Wijck, die de verdiensten van de overledene huldigde namens de HIJSM, het bedrijf dat hij had geleid. Van der Wijck benadrukte dat hij geen lofrede wilde uitspreken, immers, de overledene was altijd wars geweest van alle eerbetoon en openbare huldebetuigingen. Toch noemde hij als Van Has-selts kenmerkende eigenschappen ‘zijn ongeëvenaarde werkkracht, zijn buitengewoon plichtsbesef, zijn scherpziende blik in zaken en zijn onwrik-baar zelfvertrouwen’. Volgens Van der Wijck wenste Van Hasselt ‘begrepen

24 25

te worden’. En zij die dat konden, ‘werden overweldigd door een kracht, die niet losliet, die dwong in zijn richting mee te werken, in het besef dat deze weg de juiste was. Spaarzaam in woorden van dank, vroeg hij nimmer dank van anderen en wachtte die niet af. De werkdag van heden gaf hem frisse moed om morgen weer nieuwe arbeid op zijn schouders te nemen. Bijkans geen rust kennende, sleepte hij hen die hem omringden mee, maar dan wist hij ook dank te betuigen, straalden zijn ogen een bezieling uit, die tot nieuwe daden aanzette. Veel nam hij op zijn schou-ders, maar niets was hem te veel. Kolos, die hij was in zijn werken, wist hij alles wat hij aanpakte te tillen en te torsen.’

Bronnen Wikipedia

Eigen Haard, Jrg. 1908, p. 4. A.K.P.F.R. van Hasselt overleden.De Ingenieur no. 42, Jrg. 1908 – Binnenlandsche Berichten

DE EUROPESE UNIE IS MONETAIR EN POLITIEK INSTABIEL EN ONDEMOCRATISCH

Natuurlijk heb ik in het vorige nummer geboeid de stukken gelezen van mijn oud-collega’s.Er spreekt een opgewekt enthousiasme uit, dat ik niet deel. Meer realisme en scepsis zou naar mijn oordeel op zijn plaats zijn. Laat ik dan maar vertellen hoe ik tegen de huidige Economische Unie (EU) aankijk.

De kwestie van het democratisch tekort is in allerlei toonsoorten bezongen. Dat hoef ik niet over te doen. Natuurlijk mist de Europese Unie – en nog meer de Muntunie – een besluitvorming die aan de eisen van de parlementaire democratie voldoet. Niet op nationaal ni-veau en niet op Europees niveau. De spannende vraag is of er een ontwikkeling mogelijk is om dat euvel te verhelpen. Ik ben zo vrij om bij het zoeken van een antwoord te kijken naar mijn eigen Werdegang.

Arie van der hek

Dubbelmandaat: geen invloedZelf was ik van 1973-1977 lid van de Tweede Kamer én het Europese Parlement (EP). Ik vond dat dubbel in meer dan één opzicht. De vraag-stukken die we in de economische en monetaire commissie van het EP bespraken vond ik relevant. Onze invloed was echter nog minder dan marginaal. In de Tweede Kamer had ik precies het omgekeerde gevoel. De uitkomst was, dat we er in beide gremia op de zo belangrijke terreinen van monetair en economisch beleid, niet toe deden.

Geen direct gekozen EPZou een direct gekozen EP daarin verandering kunnen brengen? Mijn goe-de vriend Schelto Patijn was er driftig mee in de weer. Enthousiast werd ik er niet van. Een EP met gekozen nationale quota zonder een bepalende stem over wetgeving en uitvoering in een goed geregelde verhouding tot de nationale parlementen, die evenzeer een dergelijke bepalende stem toekwam, leek mij riskant. Wanneer er een constellatie zou komen waar-van de burgers het gevoel hebben dat hun stem er eigenlijk niet toe doet, werkt zoiets averechts. De politiek-culturele integratie die minstens zo belangrijk is als de economische en monetaire, zou er door gefrustreerd worden en dat des te meer wanneer op economisch en monetair terrein het integratieproces doorgaat. Met alle aanpassingen die sindsdien zijn opgetreden, is deze kwestie niet uit de weg geruimd.Mijn scepsis werd ongetwijfeld gevoed door de beleidsterreinen waarmee ik me bezighield: het monetaire en economisch beleid.Dankzij mijn Duitse vrienden werd ik benoemd tot voorzitter van de economische en monetaire commissie. Ik was en ben het nu eenmaal meestal eens met de Duitse benadering van de financiële en monetaire vraagstukken. En zij wilden niet alle posities zelf claimen, die ze van belang vonden. Zodoende.

Het einde van de ‘goud conversie pariteit van de dollar’ Uitgerekend in de periode dat ik dit mooie voorzitterschap mocht uit-oefenen, moest de Europese Gemeenschap een zeer belangrijk strate-gisch besluit nemen. In 1971 hebben de Verenigde Staten (VS) een einde gemaakt aan de goud conversie pariteit van de dollar. Dat was de spil waar alle wisselkoersen in een vaste verhouding om draaiden. Daar kwam een einde aan. De wisselkoersen gingen zweven. Het risico van monetaire instabiliteit stond weer hoog op de agenda. Ironisch genoeg had de Franse regering onder leiding van generaal De Gaulle deze ontwikkeling geprovoceerd. De VS-betalingsbalans toonde aan dat het internationale wisselkoersarrangement fragiel was geworden. De Gaulle daagde uit.

26 27

Hij ging op grote schaal goud kopen, waarmee de Amerikaanse reserve-positie kwestieus werd. Het systeem stortte in. De VS bliezen het zelf uit eigenbelang op.

Wat moest de Europese gemeenschap doen? Een gemeenschappelij-ke handelspolitiek en de ontwikkeling naar economische integratie kan alleen slagen wanneer er onderling sprake is van wisselkoersstabiliteit. En tevens dat gemeenschappelijk ten opzichte van de dollar het monetaire beleid wordt bepaald. Ik vraag me nog altijd af of dit door de Gaulle werd beoogd.

Economische en Monetaire UnieWe kennen het vervolg. Er werd een slangmechanisme ter stabilisatie van de onderlinge wisselkoersen op poten gezet. Het pond raakte in de vrije val door toedoen van speculatieve acties op de valutamarkten door ene Soros. Dat kon lukken omdat het pond overgewaardeerd was en in toene-mende mate een disagio vertoonde ten opzichte van de interventiepunten van het mechanisme. Duidelijk werd dat zonder een goed functionerend gemeenschappelijk interventiemechanisme wisselkoersstabiliteit niet viel te bereiken. De Economische en Monetaire Unie (EMU) stond op de agenda. Het zou de opmaat worden naar de huidige muntunie. Die werd in ieder geval wel door de Fransen beoogd.

Mijn collega’s en ikzelf hebben er geen seconde aan gedacht dat er ooit gekozen zou worden voor een arrangement met een gezelschap van staten, die in economisch opzicht één ding gemeenschappelijk hebben,

Zwevende wissel-koersen

nl. dat ze niets gemeenschappelijk hebben. De huidige muntunie is inherent instabiel. Zouden de Fransen dát hebben beoogd? Horst Köhler, ooit SPD-staatssecretaris van Financiën, had deze muntunie in ieder geval niet gewenst. Niet de wens van economische en monetaire integratie gaf de doorslag, maar geopolitieke ambities. Het instrument van de monetaire integratie moest dat voor elkaar krijgen. Dat is een zwaktebod omdat het zelfs op papier niet werkt, tenzij met grote regelmaat via steunmaat-regelen het wankele gebouw overeind wordt gehouden. Is dat financieel- economisch vol te houden?

Niet pessimistisch In 1973-1977 speelde dat allemaal niet. We begrepen toen wel dat we een weg op waren gegaan die ook in institutioneel opzicht zeer veel zou eisen. Maar pessimistisch waren we niet. De overeenkomsten tussen de leden van de Gemeenschap waren groter dan de verschillen. Misschien Italië uitgezonderd, maar daar konden we met zijn allen wel tegenop. We waren sinds De Gaulle wel beducht dat Frankrijk zich weer zou laten leiden door zijn oude reflexen. Maar De Gaulle was er niet meer. Boven-dien waren de gelederen versterkt met de Britten en wie weet zouden de Scandinaviërs nog volgen. Anno 1973-1977 dachten we niet aan de staten in het Middellandse Zeegebied, laat staan aan die in Oost-Europa. De Duitse hereniging leek ver weg. Toen het eenmaal toch zover was, zag je de Fransen weer met hun oude angsten en ambities. De CDU/CSU van de Rijnlander Helmuth Kohl begreep het. Het getuigde van politieke wijsheid. Dat neemt niet weg dat het toegeven aan de Fransen duur betaald zou worden.

Latente en soms manifeste crisisOm geopolitieke redenen is het anders gelopen dan wij dachten. Maar daarmee zijn er in monetair en democratisch opzicht enorme risico’s ge-nomen. De Europese Unie verkeert in een toestand van latente en soms manifeste crises, wat verlammend werkt. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat dit besef niet erg ontwikkeld is.

28 29

ONTHULLING BORSTBEELD THOMSON

door Jolien T.C. Berendsen-Prins, Jan Dirk Blaauw en Gerrit Valk, respec tievelijk oprichter/ voorzitter en leden van de voormalige Thomson Foundation

Op 28 juni jl. was de traditionele Veteranendag in Den Haag. Na het be-eindigen van het defilé vond er nog een ander evenement plaats, namelijk het onthullen van het borstbeeld van Lt.-Kolonel Thomson in het gebouw van de Eerste Kamer. Uit historisch oogpunt is het gewenst om naar aan-leiding hiervan terug te gaan in de geschiedenis.

Sneuveldood ThomsonTwee weken voor het befaamde ‘’Schot van Sarajevo’’ sneuvelde op 15 juni 1914 Lt.-Kolonel Lodewijk Willem Johan Karel Thomson in Durres in Albanië. Hij was daarmee de eerste Nederlandse militair die zijn leven liet als gevolg van een vredesoperatie in het kader van de Internationale Rechtsorde. Dit gebeurde tijdens de eerste Nederlandse ‘’vredesmissie’’ ooit en wel naar Albanië in 1913-1914 onder leiding van generaal-majoor Willem de Veer. In totaal bestond de missie uit zeventien militairen, die – hoogst uitzonderlijk – allen bij Koninklijk Besluit in vreemde, d.w.z. in Albanese, krijgsdienst overgingen voor twee jaar, maximaal drie jaar. Kruitvat van EuropaDe Balkanlanden hadden zich vrijgevochten uit het Ottomaans-Turkse Rijk tijdens de eerste Balkanoorlog en kwamen met elkaar in conflict tijdens de tweede Balkanoorlog. Albanië riep op 28 november 1912 de onafhanke-lijkheid uit. De buurlanden aasden op de kuststeden van Albanië als toe-gang tot de Adriatische en de Middellandse Zee en vielen Albanië binnen. Daarnaast was er ook anarchie in het land zelf. Dit was reden voor de grote Europese mogendheden om het neutrale Nederland, immers zonder belangen in de regio, te vragen om te helpen een Albanese Gendarmerie

Jolien T.C. Berendsen-Prins

Jan Dirk Blaauw Gerrit Valk

op te richten. Hiermee zou het land zichzelf kunnen verdedigen en intern orde op zaken stellen.

Verkiezingsbiljet van 1905; van militair tot nationaal politicusThomson was in zijn tijd een bekende militair en tevens politicus. In 1905 kwam hij voor de Liberale Unie in de Tweede Kamer vanuit het kiesdistrict Leeuwarden. Op het verkiezingsbiljet in 1905 werden de kiezers opge-roepen om hun stem uit te brengen op Thomson, “den man die algemeen bemind is, omdat hij een vader is voor zijn soldaten, dat overal onze kin-deren zullen behandeld worden zoals door hem, opdat bij Leger en Vloot rechtvaardigheid en menschlievendheid zegevieren...’’. Terug naar actieve militaire dienstIn 1913 verliet kapitein Thomson na acht jaar de Tweede Kamer, alsook de Haagse Gemeenteraad. Hij begaf zich weer in actieve dienst – nu in Groningen – als majoor van het 12e Regiment der Infanterie om een der-de bataljon op te richten. Hij werd vervolgens door de regering gevraagd om samen met kolonel der artillerie De Veer uit Groningen een oriënte-rende studiereis naar Albanië te ondernemen. Het bleek een ongelukkige combinatie van een modern-vooruitstrevende en de ouderwets-behouden-de militair, wat leidde tot conflicten. Van vredesmissie tot vechtmissieDe vredesmissie ontaardde al snel in een vechtmissie, enerzijds door de aanvallen vanuit de buurlanden en anderzijds door het optreden van opstandige rebellen onder leiding van hun plaatselijke ‘’warlord’’ Essad Pasja Toptani, die in feite een staatsgreep wilde plegen. Bij het beleg van

Verkiezingsbiljet Thomson (1905)

30 31

de toenmalige hoofdstad Durres werd Thomson, inmiddels Commandant der Strijdkrachten van Albanië, tijdens een aanval door de opstandelingen dodelijk getroffen. Deze onverwachte dood was het einde van het turbu-lente leven van een sociaal ingestelde, maar tegendraadse, eigenzinnige en onafhankelijke man, wars van conservatisme en risicomijdend gedrag, die in veel dingen zijn tijd ver voor uit was. Toespraak H.M. koningin Wilhelmina in GroningenIn 1914 bestond de Rijksuniversiteit 300 jaar. In verband daarmee kwam koningin Wilhelmina op 4 juli naar Groningen, waar haar een eredoctoraat werd uitgereikt. Maar eerst sprak zij de manschappen op de Rabenhaupt-kazerne toe: ‘’Het is mijn wensch enkele woorden tot U te richten naar aanleiding van het sneuvelen van Uwen wakkeren kameraad en chef. Sedert die droeve mare tot ons kwam, trilt in ons de snaar van vader-landsliefde....Van ooggetuigen vernam ik van de onverschrokkenheid en volharding... Die mannen van graniet en staal, zij allen gaan ons voor op de weg van plicht, van veerkracht en van moed...’’. De op één na oudste fi lm van Groningen in Groninger ArchievenDe Élite Bioscoop – als eerste vaste bioscoop in Groningen – gaf opdracht tot het maken van een fi lm van de plechtigheden rondom aankomst, treinreis, begrafenisstoet en begrafenis van Thomson. Er was in Amster-dam een grote rouwkapel ingericht op de Handelskade waar de pantser-kruiser Hr.Ms. Noord-Brabant op 15 juli 1914 afmeerde met het stoffelijk overschot van Thomson aan boord. Den Haag en Amsterdam vochten om de eer waar Thomson begraven zou worden, maar zijn weduwe Jet Thomson-Slotemaker koos voor de Groninger Zuiderbegraafplaats vlakbij de Anna Paulownastraat 29, woonadres van haarzelf en dochter Rie van 15 jaar. Alle garnizoensplaatsen hadden militairen langs de treinroute tussen Amsterdam en Groningen geplaatst om de laatste eer te bewijzen. Duizenden stonden in eerbiedige stilte langs de route tussen het Hoofd-station en Zuiderbegraafplaats opgesteld. De begraafplaats zelf was i.v.m. de overweldigende hoeveelheid belangstelling alleen toegankelijk voor de vele genodigden. Op het moment dat het militaire vuurpeloton een eresalvo loste, stopt de fi lm, want er trok urenlang een onweer met grote hagelstenen door Stad en Lande, met als gevolg veel schade aan dorpen, veel gewonden en zelfs drie doden. Borstbeeld van Majoor Thomson in GroningenOp het voormalig Rabenhauptkazerne-terrein aan de Hereweg staat een bronzen borstbeeld van Lodewijk Willem Johan Karel Thomson, geboren in

Voorschoten op 11 juni 1869 en gesneuveld in Durres/Albanië op 15 juni 1914. Op de sokkel staat ‘’Hulde van het Nederlandsche leger aan Majoor Thomson, gesneuveld te Durazzo 15 juni 1914’’. Het werd belangeloos gemaakt door de destijds beroemde beeldhouwer August Falise uit Wageningen. Het beeld werd in 1919 onthuld.Men sprak toen over ‘’Den gevallen held, die zijn tijd ver vooruit was en onvermoeid streed voor de veredeling van den volksgeest en nieuwe begrippen omtrent de weermacht... De nieuwe denkbeelden van thans werden reeds door hem in toepassing gebracht met goedhartigheid, maar zonder zwakheid. En in het buitenland wist hij eerbied af te dwingen door zijn moed, beleid en trouw. Wel moest hij, de gevoelsmensch, dikwijls in botsing komen met de oude, verstijfde militaire ideeën, maar hij versaag-de niet.’’ (Groninger Dagblad 19 augustus 1919).

Monument voor Thomson in Albanië; Albanese Vrienden van ThomsonIn Durres werd in 1923 een monu-ment opgericht met als inscriptie; ‘’Kolonel L.W.J.K. Thomson en onze andere helden die hebben laten vloeien hun bloed voor de onafhan-kelijkheid van Albanië. De stad Dur-razzo heeft opgericht dit monument als herinnering van lof’’. Dit oorspronkelijke Thomsonmonu-ment is tijdens de communistische periode onder leiding van dictator Hoxa in de zestiger jaren vernietigd. Naar aanleiding van een verzoek van de Albanese ‘’Vrienden van Thomson’’ heeft in 2003 mevrouw Jolien Berendsen-Prins, voorzit-ter van de voormalige Thomson Foundation in Nederland, een nieuw beeld gebracht naar Durres, de stad waar hij in het jaar 2000 tot ere-burger werd benoemd. Zijn eigen woorden staan op de sokkel: ‘’Zoekt gene splitsing, slechts in eenheid ligt kracht’’.

Thomson voor de kaart van Albanië

32 33

Kolonel L.W.J.K. Thomson Militaire AcademieLater dat jaar ging het Albanese Parlement akkoord met de naamgeving van de nieuwe Militaire Academie voor onderofficieren in Tirana: de ‘’Kolonel L.W.J.K. Thomson Militaire Academie’’, aangezien hij als grondlegger van de Albanese Krijgsmacht geldt. Postuum kreeg Thomson van de Albanese minister van defensie, namens de president, de hoogste onderscheiding van de Republiek Albanië uitgereikt, de Gouden Adelaar. Thomsonmonument Den HaagOp het Thomsonmonument in Den Haag staat: ‘’Wie degelijk legerhervor-mer wil zijn, moet beseffen dat Leger en Volk elkander hebben te nade-ren’’. Thomson wilde onze Krijgsmacht hervormen en democratiseren. Hij was er van overtuigd dat iedere militair genoeg capaciteiten en gezond verstand had, waarop een beroep gedaan kon worden. Als militair met veel oorlogservaring was hij een tegenstander van oorlog en ‘’noodeloos bloedvergieten’’.

De Veer en Thomson en hun Albanese tolken

Hij werd op zijn 27ste Ridder der Militaire Willems-Orde i.v.m. zijn dappere gedrag als luitenant in Nederlands-Indië. Hij was militair waar-nemer in de Zuid-Afrikaanse Boerenoorlog en ook in de Balkanoorlog. Het lukte hem om tijdens de grote spoorwegstaking van 1903 de rails vrij te houden, zodat de regering bij elkaar kon komen. De legerleiding kon vervolgens de recalcitrante militair – nu ook als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de Zwaarden – niet ontslaan en moest hem eindelijk bevorderen tot kapitein. Men ‘’verbande’’ hem vervolgens naar Leeuwarden. Begeleidend schrijven aan commandant De Veer aldaar (broer van de Groningse kolonel De Veer): “Deze man is niet in te toomen, noch te breidelen’’. Later werd hij ook nog Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. De “Majoor Lodewijk Thomson” RoosOp 16 juni 2014 vond de naamgevingplechtigheid plaats van de nieuwe ‘Majoor Lodewijk Thomson roos’ door de ambassadeur van Albanië. Er zijn dit voorjaar 100 witte rozen met een gouden hart aangeplant in het rosarium van het Vredespaleis in Den Haag.

Borstbeeld van Thomson op het BinnenhofOp 28 juni 2014 op Veteranendag werd een bronzen replica van het Groninger borstbeeld onthuld. Het werd in Groningen gemaakt door Ateliers Museumtechnische Werken (Ateliers MTW). Iedere vredesmissie heeft altijd een militair en een politiek aspect, maar valt uiteindelijk onder politieke ver-antwoordelijkheid. De onthulling en prominente plaatsing van het beeld in de galerij die de Eerste Kamer en Tweede Kamer verbindt, was tevens een goed eerbetoon van de vele aanwezigen aan Thomson. Toch zou er een oplossing gevonden moeten worden waardoor ook het publiek dit borstbeeld kan aanschouwen.

Onthulling borstbeeld majoor Thomson

34 35

NEELIE voor de VVD lid van de Rotterdamse gemeenteraad en in 1971 lid van de Tweede Kamer. Haar maidenspeech was de begroting van Verkeer en Waterstaat (V&W), waarbij zij zich voorstander toonde van ‘rekening rijden’ terwijl de VVD daartegen was. Wiegel scheen het niet gemerkt te hebben. In 1982 werd Neelie gevraagd als minister van V&W in het kabinet-Lubbers-van Aardenne. Daar was ze heel erg blij mee. De eerste vrouwelij-ke minister op een ’hard’ departement. Handig bleken de korte lijntjes met Rotterdamse studiegenoten. Overheidsuitgaven werden teruggedrongen, loonmatiging, daling van de werkloosheid. Neelie gooide op haar departe-ment de deur open voor economen en juristen, een meer bedrijfsmatige aanpak op V&W. Politiek was voor haar een middel, geen doel op zich.Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1986 kwam Neelie terug als minis-ter van V&W met als grote opdracht het ‘bereikbaarheidsplan Randstad’. Daartoe bracht ze – heel ongebruikelijk – specialisten van rijk, provincies en grote steden met externe deskundigen bij elkaar. Het milieu, de leef-baarheid en de economie vroegen om een speciaal pakket samenhangende maatregelen. Het werd de basis voor het Tweede Structuurschema Verkeer en vervoer 1991. Neelie is ook altijd achter de Betuweroute blijven staan. De Financial Times riep in 1988 Neelie uit tot de machtigste vrouw van Nederland. Met Margaret Thatcher en Gro Harlem Brundtland werd zij getypeerd als ‘genderbender’ (doortastend, ambitieus, geen emotietoner, maar toch op en top vrouw).In 1989 brak de coalitie met het CDA op het punt van de fiscale lasten-verzwaring binnen het Milieubeleidsplan. Op de VVD-bijeenkomst te Honselersdijk (8 mei 1989) ging Neelie ‘los’. Ze wilde vanwege het milieu geen water bij de wijn doen. Ze wilde niet meer op de lijst staan. Politiek gezien belandde ze daarmee op de ‘mestvaalt’. Het afscheid op het depar-tement was ‘warm’, maar de voor de hand liggende functies voor Neelie in het bedrijfsleven werden aan anderen vergeven. Binnen de VVD moest men niet veel meer van haar hebben. Toch wist ze vanaf januari 1990 een aantal commissariaten te verkrijgen, die eind dat jaar al tot twaalf neven-functies waren opgelopen.

PrivélevenHet huwelijk met haar eerste echtgenoot Wouter Jan was stukgelopen. Na haar scheiding sprak ze hem niet meer. Steun kwam uit onverwachte hoek. Met Bram Peper (PvdA-burgemeester van Rotterdam) kon ze pra-ten. Beiden waren eigenzinnige vechters, die omhooggeklommen waren. Ze werden smoorverliefd. Bram had een drankprobleem, waarvan Neelie hem wist te redden. In 1992 trok hij bij haar in en in 1995 trouwden ze in het Rotterdamse stadhuis.

Boekbespreking

Het boek “Neelie”, brave meisjes schrijven zelden geschiedenis” is een interessant en goed leesbaar boek over Neelie Kroes. Het geeft een herkenbaar beeld van haar: een ongebruikelijke vrouw, voor wie keuzevrijheid voorop staat en belemmeringen uitdagingen zijn.

Gereformeerd gezinHet boek schetst haar levensloop vanaf haar geboorte (19 juli 1941 te Rotterdam) en hoe zij opgroeide in een vrij strikt gereformeerd ge-

Machteld Versnel-Schmitz

Brave meisjes schrijven zelden geschiedenisAuteur: Alies Pegtel

zin. Die calvinistische achtergrond had ik nooit bij haar vermoed, gezien haar altijd modieuze kleding, veel make-up en rood gelakte nagels. Wel heeft die gere-formeerde achtergrond waarschijnlijk de basis gelegd voor haar prestatiedrang.

Werk en politiekDaarna volgt een beschrijving van haar opleidingen en werkzaamheden. Na een degelijke HBS-opleiding ging ze in Rotterdam op aandrang van haar vader econo-mie aan de Nederlandsche Economische Hoogeschool (NEH) studeren. Ze werd er praeses van de RVSV. In 1963 deed ze haar kandidaatsexamen en direct daarna ging ze op stage bij de Wereldbank. In 1965 studeer-de Neelie af en een maand later trouwde ze met de marine-officier Wouter Jan Smit, die twee weken later als navigatie-officier werd uitgezonden naar Suriname. Ook bij de geboorte van hun zoon Yvo was hij ‘buiten-gaats’. Neelie was intussen (1965) wetenschappelijk medewerker vervoerseconomie aan de NEH en in 1967 werd ze gevraagd door de Rotterdamse Kamer van Koophandel voor vervoerszaken. In die tijd startte zij ook met haar politieke carrière. Zo werd ze in 1970

36 37

Toch bleven oude kwesties bei-den achtervolgen. Voor Neelie was dat de TCR-affaire (Tank Cleaning Rotterdam), waaraan Neelie in 1994 subsidie had verleend, maar waarvoor feitelijk niets gedaan was. Voor Bram (sinds 1998 minister van Binnenlandse Zaken) was dat de ‘bonnetjes-affaire’ (beschuldigingen van misbruik van gemeentelijke creditcards, onterechte declaratie, grote diners, boottochten etc.) binnen de gemeente Rotterdam.

VAN HET BESTUUR

Bram en Neelie

In 2000 trad Bram af als minister. Hij verviel weer in zijn oude gedrag, waardoor de verhouding met Neelie steeds problematischer werd. Uiteindelijk liep dat uit op een scheiding.

EuropaIntussen had Neelie ook nog als president de business school Nijenrode (Nyenrode – The Netherlands Business School) weten te redden door middel van verzelfstandiging (1991), maar in 1999 had ze dat wel gezien. Ze ging zich meer richten op haar functie als ‘beroepscommissaris’ en ze verdiende daarmee zoveel dat ze in eerste aanleg aarzelde of ze wel Eurocommissaris wilde worden als opvolgster van Frits Bolkestein. Uitein-delijk werd ze daar zeer gelukkig van en ze wist er nog een hele periode aan toe te voegen met de post ‘Europese Digitale Agenda’, die ze tot een succes wist te maken.

EmancipatieIn het boek komen op diverse plaatsen haar emancipatorische opvatting en naar voren. Ik vind het vreemd dat de auteur regelmatig Neelies eigen op-vattingen over werk, maatschappij en gezin vergelijkt met de traditionele opvattingen zoals die naar voren kwamen in de ‘damesbladen’ Margriet en Libelle. Er waren in die tijd behoorlijk wat leeftijdgenoten die daar forse afstand van namen. Zo ook Neelie. Keuzevrijheid stond ook op dit gebied bij haar voorop.

In het beeld dat verder in het boek over Neelie wordt geschetst vallen haar eerzucht, ijver en doelgerichtheid op. De titel van het boek had evengoed kunnen zijn: “Neelie vol ambitie en dadendrang”.

Ries Smits

UITNODIGING

Mauritshuis ontvangt VOP-leden

De gebruikelijke Najaarsvergadering van de VOP vindt op dinsdag 14 oktober 2014 plaats. Vanaf 09.30 uur zijn de oud-parlementariërs welkom in de Koffiekamer van de Tweede Kamer naast de grote Vergaderzaal. Al vanaf dat moment is er ruimte om oud-collega’s te ontmoeten.

De Voorzitter van de Tweede Kamer, mevrouw Anouchka van Miltenburg, zal omstreeks 10.15 uur de VOP-leden verwelkomen en toespreken.

Om 10.30 uur vangt de statutair voorgeschreven Najaarsledenvergadering van de VOP aan in de GroteVergaderzaal van de Tweede Kamer. Tijdens deze ver-gadering worden allerlei huishoudelijke zaken bespro-ken zoals het financieel jaarverslag, het jaarverslag van de secretaris en dat van de internationaal secreta-ris. De op deze agenda betrekking hebbende stukken treft u hierachter aan. Na het huishoudelijk deel van de vergadering wordt aandacht besteed aan een bijzon-dere Binnenhofbewoner. Je zou kunnen zeggen de poortwachter van het Binnenhof: het Mauritshuis. Dit jaar werd het Mauritshuis, na een ingrijpende en naar men zegt bijzonder geslaagde restauratie, door koning Willem-Alexander heropend. Het leek het bestuur van de VOP een goede gedachte om onze jaarvergade-ring in het teken van het vernieuwde Mauritshuis te plaatsen. Mevrouw Emilie Gordenker, directeur van het Mauritshuis, verzorgt na afloop van de huishoudelijke vergadering een inleiding. Zij zal aandacht besteden aan de geschiedenis en de recente restauratie van het Mauritshuis, alsmede aan de unieke collectie van dit museum.

38 39

Eén van de hoogtepunten van de Najaarsbijeenkomst van de VOP is de lunch die zoals gebruikelijk in het oude Kamerrestaurant van Binnenhof 1a plaatsvindt. Ook dit jaar is er ruimte om elkaar te ontmoeten en te spreken.

Na de lunch wandelen de leden naar het Mauritshuis waar onder leiding van conservatoren een uitgezocht deel van de collectie aan een nadere analyse en toelichting zal worden onderworpen. Daarna is er voor de indi-viduele leden ruimte om op eigen gelegenheid het museum te bezoeken.

Omstreeks 16.00 uur is er ter afsluiting van de dag voor de VOP-leden een ontvangst in het eveneens vernieuwde Nieuwspoort. Daar wordt de ontmoeting voortgezet en is er gelegenheid om na te praten. Wellicht dat veel VOP-Leden na een bezoek aan het Mauritshuis zich zullen hebben laten inspireren door enkele Jan Steense taferelen in het Mauritshuis. Evenals bij Jan Steen hoeft u in (het ook al ‘nieuwe’) Nieuwspoort niet op een droogje te zitten.

Doorsnede van Het ‘nieuwe’ Mauritshuis

JAARVERSLAG 2013

1. Doelstelling VOP De Vereniging van Oud-Parlementariërs (VOP) is opgericht om de onderlinge contacten tussen oud-parlementariërs mogelijk te maken evenals het ondersteunen van hun belangstelling voor het functioneren van de volksvertegenwoordiging. Daar-naast beoogt de vereniging ook de materiële belangen van de leden te behartigen.

2. Samenstelling bestuur In het verslagjaar was de samenstelling van het bestuur als volgt: J. D. (Jan Dirk) Blaauw – voorzitter S. (Siepie) de Jong – vicevoorzitter A. (Arie) de Jong – penningmeester M. (Ries) Smits – secretaris M. D. T. M. (Mechtild) de Jong – internationaal secretaris W. A. F. (Wil) Wilbers – lid M. (Mieke) Sterk – lid

In overeenstemming met de inhoud van de statuten geldt voor de leden vanhet bestuur een rooster van aftreden. In het verslagjaar was geen der Bestuurs-leden aftredend zodat de samenstelling van het bestuur ongewijzigd bleef.

3. Werkwijze bestuur en activiteiten Het bestuur kwam in het verslagjaar zeven maal voor overleg bijeen in het gebouw van de Tweede Kamer. Op de agenda stonden onderwerpen als financiën, buiten-landvraag-stukken, de voorbereidingen voor de voorjaar- en najaarsvergadering, gesprekken met de Redactiecommissie Nestor en met de Commissie rechtspositie. In het verslagjaar werd door het bestuur en de afzonderlijke leden van het bestuur veel tijd besteed aan het voorbereiden van de FP-AP-conferentie op 4 oktober 2013 in Den Haag.Het bestuur besteedde ook aandacht aan de vraag op welke wijze het ledenbe-stand van de VOP kan worden uitgebreid. Er is een inventarisatie gemaakt van oud- Tweede Kamerleden die geen lid van de VOP zijn. Er werd een taakverdeling gemaakt tussen de bestuursleden om de actuele adressen van die leden te verzamelen zodat deze leden per brief kunnen worden benaderd. Verwacht wordt in het verslagjaar 2014 daarvan eerste resultaten te kunnen melden.In het verslagjaar werd een gesprek gevoerd met de redactie van NESTOR. In dit gesprek is de afspraak gemaakt dat de secretaris deel zal gaan uitmaken van de redactie om op die wijze berichtgeving vanuit het bestuur kort te sluiten met de Redactie.Ook werd in het verslagjaar een gesprek gevoerd met de Commissie rechtspositie. Centraal punt in dit overleg betrof het ondernemen van actie in de richting van de minister van Binnenlandse Zaken om de relatieve achterstand in de pensioenen van oud-Kamerleden te repareren. Daartoe werd door de commissie een brief aan de minister gestuurd waaraan de leden van de VOP tijdens een extra vergadering in Assen op 18 april 2012 hun goedkeuring hebben gehecht.

Een regelmatig punt van discussie in het verslagjaar was het realiseren van een eigen website voor de VOP. Toen bleek dat de Tweede Kamer een dergelijke website

40 41

voor de VOP niet kon hosten, werd besloten om in eigen beheer een website te ontwikkelen.

In het verslagjaar vond de Voorjaarsbijeenkomst plaats in Assen. Commissaris der Koningin in Drenthe, de heer Tichelaar, trad op als gastheer. Na een korte leden-vergadering over een brief aan de minister van Binnenlandse Zaken terzake de pen-sioenen van Kamerleden, bezochten de leden een tentoonstelling over Sovjetkunst, “Sovjet mythe“, in het Drents Museum. Aansluitend werd het nieuwe cultureel centrum “De Kolk “ bezocht, waar onder meer een inleiding over sensor-technology werd aangehoord.De Najaarsvergadering vond op 8 oktober 2013 in Den Haag plaats in de Grote Vergaderzaal van de Tweede Kamer. Deze vergadering stond geheel in het teken van 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden. Na het huishoudelijk deel van de vergadering hield ons lid Dr. Coos Huijsen een inleiding over de rol van de Koning bij de ont-wikkeling van de Nederlandse parlementaire democratie. Na de gebruikelijk lunch bezochten de leden het Koninklijk Staldepartement en het Koninklijk Huisarchief.

4. Internationale activiteiten (FP-AP in 2013)Tijdens de jaarvergadering in het voorjaar 2013 in Parijs werden de begroting vastgesteld en de toekomstige activiteiten gepland. Als thema voor het symposium van 2014 werd het voorstel van Frankrijk aangenomen met als titel: Uitdagingen voor de democratie in de eeuw van globalisering. Hoe kunnen Europese instituties democratisch versterkt worden en hoe kan de betrokkenheid van Europese burgers daarbij vergroot worden. Als rapporteur werd de heer Fourré aangesteld.In de follow-up van de Declaratie van Malta, waarvan J.D. Blaauw de rapporteur was, werd door de diverse landen veel werk verricht. Het thema ”Ondersteuning van democratische veranderingsprocessen in de zuidelijke Mediterrane landen en het Midden-Oosten” blijft hoogst actueel. Portugal had de declaratie bijv. vertaald in het Portugees en voor de universitaire studenten Europese geschiedenis als collegestof ingebracht. De FMA-AAD, de vereniging van oud-Europarlementariërs, heeft de ver-klaring op internet geplaatst en in haar bulletin opgenomen.Officiële reacties werden o.m. ontvangen van Catherine Ashton, Martin Schultz, Frans Timmermans en Mark Rutte.Tijdens de vergadering in Andorra in juni 2013 werd o.m. de uitbreiding van de Vereniging besproken. Roemenië had zich als nieuw lid aangemeld. Tot nu toe kan geen duidelijkheid worden verkregen over de status van de leden van deze vereni-ging. Een van de voorwaarden om toe te treden tot de FP-AP is dat de landelijke verenigingen van oud-parlementariërs uit democratisch gekozen leden moeten bestaan. Tot nu toe kan Roemenië daarover geen uitsluitsel geven. De voorbereiding van het congres in Den Haag en het symposium 2014 waren, met de follow-up van Malta, de belangrijkste agendapunten.In oktober 2013 vond het seminar van de FP-AP in Den Haag plaats. Het door het bestuur van de VOP voorgedragen thema was voor de ochtend: 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden. Door oud-Tweede Kamerlid, VOP-lid en auteur Dr. Coos Huijsen werd een lezing verzorgd over de rol van de monarchie in Nederland met betrekking tot de ontwikkeling van de parlementaire democratie. In de middag werd aandacht besteed aan Den Haag als stad van recht en vrede en van Internationale Organisa-ties. De inleiding daarover werd door Dr. Abiodun Williams, President of The Hague Institute for Global Justice, gehouden. De delegatie werd ’s avonds door de Voorzitter

van de Tweede Kamer, in het bijzijn van enige oud-Voorzitters, voor een diner in de Tweede kamer ontvangen. Mechtild de Jong

5. Ledenbestand Het ledenbestand van de VOP bestond ultimo 2013 uit 310 leden. Ook in het ver-slagjaar overleed een aantal VOP-leden. In alle gevallen werd aan de familie een condoleancebrief gestuurd. In het verslagjaar overleden:

Mr. Th. O. (Tom) VreugdenhilDrs. N. (Len) Rempt-Halmmans de JonghDr. H. J. G. (Henk) WaltmansH. (Ko) WierengaW. (Willem) van der VeldenJ. M. (Jan) van de VenR. P. (Rein) Hummel

Financieel jaarverslag over 2013 van de Vereniging van Oud-Parlementariërs

AlgemeenFinancieel is de vereniging gezond. Helaas loopt het aantal leden al enige jaren geleidelijk terug, maar in 2014 hoopt het bestuur activiteiten te ondernemen die oud-leden van Tweede Kamer, Eerste Kamer en Europees Parlement prikkelen om alsnog lid te worden. Dit is echter een gecompliceerde kwestie, want er is geen enkele instantie die inzicht kan verschaffen in de actuele contactgegevens van oud- parlementariërs. In enkele opzichten verschilde het verslagjaar van voorgaande jaren. Zo vallen de uitgaven aan internationale activiteiten erg mee. Dat komt omdat onze vereniging de eer had de jaarlijkse conferentie te organiseren. De uitgaven daaraan komen voor rekening van de AF-EP, onze Europese koepelorganisatie, terwijl onze verte-genwoordigers dicht bij huis konden blijven en in hun eigen bedden konden slapen. Dit jaar werd ook een voor onze vereniging grote investering gedaan, in het starten met een website. Deze investering is geboekt op “onvoorzien”.

Veel werk ging er zitten in de introductie van incassobetaling bij de contributie. Ongeveer 60% van de leden kozen voor deze mogelijkheid. Helaas dienen de ove-rige leden handmatig geselecteerd te worden om hen een jaarlijkse brief te kunnen sturen teneinde hen te herinneren aan de contributiebetaling. Helaas zijn er daarbij leden die aan deze herinnering niet genoeg hebben, zodat uw penningmeester samen met de ambtelijke ondersteuner nog heel wat tijd kwijt is aan het binnen-halen van de contributiegelden. En om het gemopper nog wat aan te dikken: in de administratieve handelingen vonden nog veranderingen plaats die prettig zijn voor de banken en behapbaar voor grote administratieve organisaties, maar die voor het verenigingsleven en kleine ondernemers een pittige administratieve last inhouden.

Bij de jaarvergadering van oktober 2013 werd afscheid genomen van de kascon-trolecommissie, bestaande uit Cees Bremmer en Willem van der Velden. Zij deden

42 43

dit op een effectieve en plezierige wijze. Helaas is Willem van der Velden na een korte, slopende ziekte inmiddels overleden.Een nieuwe kascontrolecommissie trad aan, bestaande uit Liesbeth Bloemen, Doeke Eisma en Jan ten Hoopen.

De resultatenrekening

Inkomsten Uitkomst 2012 Begroting 2013 Uitkomst 2013 AfwijkingContributies € 9.390,00 € 11.000,00 € 9.450,00 -14%Rentebaten € 515,48 € 500,00 € 515,48 3%Diversen € 60,00 € 0,00 € 0,00 Totaal inkomsten € 9.965,48 € 11.500,00 € 9.965,48 -13% Uitgaven Vergaderingen € 5.129,72 € 3.000,00 € 1.676,36 -44%Bestuurskosten € 1.944,79 € 2.800,00 € 2.305,49 -18%Div. + Representatie € 0,00 € 800,00 € 845,88 6%Internationaal € 4.774,19 € 4.000,00 € 2.273,46 -43%Secretariaat en website € 608,68 € 400,00 € 0,00 -100%Onvoorzien € 562,72 € 500,00 € 2.114,20 323%Totaal uitgaven € 13.020,10 € 11.500,00 € 9.215,39 -20% Resultaat - € 3.054,62 € 750,09

Toelichting Contributies: De contributie-inkomsten zijn duidelijk lager dan begroot. De begro-ting ging uit van een ledenwinst (bij de verkiezingen van 2012 was weer een gro-tere doorstroming geboekt) die zich niet voordeed. Zoals bekend heeft het bestuur voor 2014 een realistischer schatting gemaakt en heeft de vergadering besloten tot een contributieverhoging. De uitkomst over 2013 ligt redelijk in lijn met die van 2012, maar is niet volledig te vergelijken. In 2012 was de contributie-inning immers wat verwarrend, zodat een deel van de leden achterstand had en anderen twee of drie maal betaalden. Een en ander is inmiddels rechtgetrokken.

Rentebaten: Met het kapitaal van de vereniging wordt niet gespeculeerd. De rente-baten komen voort uit de zakelijke spaarrekening van de vereniging. De uitkomst voor 2013 is niet toevallig identiek aan die van 2012. De vorige penningmeester boekte de rente in het jaar dat die was opgebouwd. Ondergetekende geeft er de voorkeur aan de regels van een resultatenrekening volledig toe te passen. De opgebouwde rente wordt pas na 1 januari van het daaropvolgende jaar bijgeschre-ven. Vanaf nu lopen we weer in de pas.

Vergaderingen: De uitgaven vielen dit jaar mee door het goede gastheerschap van de instanties waar we aankloppen. Bovendien heeft het bestuur de lunch bij de jaarvergadering wat versoberd. Het lopende buffet geeft daarbij beter dan een uitgeserveerde lunch de gelegenheid om contacten onderling te onderhouden.

Bestuurskosten: In de bestuurskosten zijn ook de kosten van Nestor en de redactie begrepen. In 2013 zijn nieuwe regels ingegaan voor de declaratie van kosten.

Onvoorzien: De overschrijding komt voort uit de investering in een website van de vereniging. Tijdens de jaarvergadering is daarover een toelichting gegeven door de secretaris. De kosten van beheer en onderhoud zullen in de toekomst apart zicht-baar worden gemaakt op de kostenplaats voor kosten secretariaat.

Internationaal: Deze uitgaven bestaan uit twee delen: de contributie aan de federatie FP-AP en de declaraties van de kosten van onze vertegenwoordigers. De contributie bedroeg in 2013 € 1800, en de uitgaven aan declaraties € 473,46. Deze laatste post viel laag uit, omdat de jaarlijkse conferentie in 2013 in Nederland werd gehouden. Bovendien zijn met ingang van 2013 (sobere) regels van kracht gewor-den ten aanzien van te declareren kosten. De kosten van de conferentie die in 2013 werden betaald kwamen overigens voor rekening van de federatie FP-AP. Een grote rekening kwam pas binnen in 2014. Die kon grotendeels worden betaald uit de maximale bijdrage van de FP-AP van € 7000,-. Het restant komt voor rekening van de VOP en wordt verantwoord in de jaarrekening over 2014. De bijdrage van de VOP aan de conferentie komt op € 961,70.

Diversen en representatie: Op deze post worden met name geschenken geboekt voor sprekers bij de bijeenkomsten. Ook kosten voor de bankrekening worden hier nu op geboekt. . In 2014 wordt nog eens goed naar deze systematiek gekeken, mede op advies van de kascontrolecommissie.

De balans

Activa 31 december 2012 31 december 2013 betaalrekening € 3.306,54 € 370,98spaarrekening € 29.306,36 € 28.306,20vorderingen € 7.000,54Totaal activa € 32.612,90 € 35.677,88 Passiva eigen vermogen € 32.612,90 € 31.886,35nog te betalen € 0,00 € 3.791,53Totaal passiva € 32.612,90 € 35.677,88

ToelichtingDe vermogenspositie is stabiel gebleven, als gevolg van een resultatenrekening die goed in balans was. De grote post bij vorderingen betreft de vergoeding die de vereniging nog moest krijgen voor uitgaven die in 2013 gemaakt zijn bij de conferentie op 3 en 4 oktober 2013 van de FP-AP. Een voorlopige balans van de kosten is in december 2013 opgemaakt en gepresenteerd aan het bestuur van de FP-AP. Deze rekening is in januari 2014 voldaan. De kosten die pas in 2014 werden betaald, konden pas in 2014 worden vergoed en worden in de jaarrekening 2014 verantwoord. De totale bijdrage va de FP-AP bedraagt € 7.000,54. De post “nog te betalen” bestaat uit de pas in april 2014 gedeclareerde kosten van de catering bij de conferentie.De balans van 31 december 2012 is ten opzichte van de vorige jaarrekening gecor-rigeerd voor de rentebijschrijving begin januari 2013.

44 45

Bevindingen van de kascontrolecommissie

KascommissieVereniging van Oud ParlementariërsVerklaring over 2013

De kascommissie heeft de cijfers over 2013 van de Vereniging onderzocht. Vervol-gens zijn er in goed overleg enige aanpassingen geweest en heeft een aanvulling plaatsgevonden naar aanleiding van enige facturen die ruim in het nieuwe jaar binnen kwamen. De kascommissie heeft vastgesteld dat in de gewijzigde rekening 2013 de te ont-vangen subsidie van de Europese Vereniging verwerkt is evenals nog verschuldigde bedragen. Hierdoor is het resultaat niet gewijzigd.De kascommissie heeft er kennis van genomen dat penningmeester en bestuur hebben besloten het financiële eindresultaat van de jaarlijkse conferentie die in 2013 in Nederland werd gehouden (ad -/- € 961,70) in de rekening 2014 zal worden meegenomen, ten laste van de post “Internationaal”.De kascommissie adviseert de Algemene Ledenvergadering penningmeester en bestuur te dechargeren.

De Kascommissie, 28 juli 2014Liesbeth Bloemen, Doeke Eisma en Jan ten Hoopen

Arie de Jongvastgesteld door het bestuur van de VOP, 14 mei 2014

ToelichtingHet ledental van de vereniging loopt nog steeds iets terug. De komst van nieuwe leden compenseert onvoldoende het jaarlijkse verlies als gevolg van overlijden en opzeggen. Door de beslissing van oktober 2013 om de contributie te verhogen, is het echter ook in 2015 mogelijk een sluitende begroting te presenteren zonder dat opnieuw de contributie verhoogd behoeft te worden.De uitgaven vertonen over het algemeen weinig verandering. Incidenteel zijn er ui-teraard afwijkingen. Zo is in 2014 te verwachten dat de internationale uitgaven hoger uitvallen dan begroot, omdat er twee incidentele uitgaven waren: een bijdrage in het in 2013 in Nederland houden van het colloquium van de FP-AP en de vertaalkosten van de inbreng die we hebben gehad op de ontwikkeling van een document van de FP-AP. Verwacht wordt echter dat ook in 2015 lagere uitgaven voor het onderdeel buitenland realistisch zijn.Alleen op het punt van de website moet met hogere jaarlijkse uitgaven rekening wor-den gehouden dan verwacht bij het opzetten van de website.

Namens het bestuur, 10 september 2014Arie de Jong, penningmeester

Begroting Vereniging van Oud-Parlementariërs 2015

(alle bedragen in euro’s) Begr 2013 Rek 2013 Begr 2014 Verw 2014 Begr 2015Inkomsten: Contributies 11.000 9.450 9.200 10.600 10.500Rentebaten 500 515 400 400 300Diversen 0 Totaal inkomsten 11.500 9.965 9.600 11.000 10.800Uitgaven: Vergaderingen 3.000 1.676 3.000 2.600 3.000Bestuurskosten 2.800 2.305 2.500 2.000 2.500Diversen en representatie 800 846 600 200 300Internationaal 4.000 2.273 3.500 4.700 3.500Secretariaat/website 400 0 500 900 1.000Onvoorzien 500 2.114 500 0 500Totaal uitgaven 11.500 9.215 10.600 10.400 10.800 Resultaat 0 750 - 1.000 600 0

46 47

VERSLAG BEZOEK FP-AP AAN WARSCHAU OP 13 EN 14 JUNI 2014

De bijeenkomst in Warschau had tot belangrijkste doel om de concept-bijdrage (Déclaration) van de heer Jean-Pierre Fourré, lid van de Franse delegatie, over democratie in een globaliserende wereld te bespreken. Tijdens de vergadering bleek dat de auteur, vanwege een ernstig zieke dochter niet aanwezig was. Het voor-stel van de voorzitter om het dan maar niet te bespreken en schriftelijk te reageren werd door Siepie de Jong, die aanwezig was als vervangster van Jan Dirk Blaauw, vakkundig de grond in geboord. Het voordeel van de bespreking in afwezigheid van de auteur was, dat de verschillende landen nu elk voorstel dat was ingebracht maar tot nu toe niet had geleid tot aan-passing van het stuk, via stemming al of niet konden toevoegen. Het is de vraag hoe het eindconcept, dat in Brussel zal worden besproken op 13 en 14 novem-ber 2014, er uit zal zien, maar verwacht mag worden dat het voorstel eindelijk enig draagvlak heeft van de algemene vergadering.

In de ochtendbijeenkomst werden we ontvangen in het Poolse parlement, waarbij we een goed beeld kregen van de politieke situatie in Polen. Er zijn weliswaar duidelijke regionale verschillen in keuze voor partijen, maar dat is niet, als in Oekraïne, gebaseerd op groe-pen, die pro of contra Rusland zijn. In Polen is iederéén tegen Rusland. Wel is de invloed van de Orthodoxe kerk in sommige streken groter dan in andere, wat leidt tot een andere politieke keuze.De Senaat in Polen wordt rechtstreeks gekozen. De opkomst voor deze verkiezingen was 49%. De Senaat kan zelf met een initiatiefwet komen en kan wetten tot op zekere hoogte amenderen. De Poolse ‘Tweede Kamer’ (Sejm; vert.: Poolse landdag) kan een door de Senaat geamendeerde wet verwerpen, wat tot nu toe in 22% van de gevallen is gebeurd.

Mechtild de Jong, internationaal secretaris

Siepie de Jong

De geringe opkomst in Polen – 23,8% – bij de Europese verkiezingen werd voor een deel verklaard uit ergernis over hun vertegenwoordigers in Brussel, die zich in Polen vooral met plaatselijke aangelegenheden bemoeien en weinig over Europa en over Brussel meedelen. Mededaardoor was de aandacht van de media voor de Brusselse verkiezingen gering. Een snelle introductie van de euro zit er niet in, 70% van de Polen is op dit moment tegen de euro.Wat verder opviel in Warschau (en dat zal iedereen wel zo vergaan):

- overal herinneringen /monumenten Tweede Wereldoorlog- op de zaterdag veel bruidsparen die bloemen legden bij standbeelden van belangrijke figuren uit het verleden van Polen;- op de zondag veel parkbezoek en ’s ochtends een druk bezocht piano concert in de openlucht bij het kunstwerk en podium voor Chopin.

Chopin-monument in Warschau

48 49

OVERLEDEN

In de afgelopen periode zijn enige oud-parlementariërs overleden.

Leen Vleggeert, overleden 19 juli 2014 op 83-jarige leeftijdLeen Vleggeert was ruim twee jaar Eerste Kamerlid voor de PvdA (1981-1983) en in de Senaat onder meer voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Verder is hij burgemeester geweest van achtereenvolgens Puttershoek, Gorinchem en Spijkenisse, terwijl hij in 2002 enige tijd waarnemend burgemeester van Vlaardingen was. Daar-naast was hij een actief lid van de PvdA waarbinnen hij diverse functies bekleedde, onder andere was hij voorzitter van het gewest Zuid-Holland en lid van de Partijraad.

Piet de Ruiter, overleden 15 augustus 2014 op 75-jarige leeftijdPiet de Ruiter was van 1971 tot 1976 Tweede Kamerlid voor de PvdA en daarna vier jaar bestuurder (gecommitteerde) van Rijnmond. Als econoom hield hij zich in de Kamer onder meer bezig met het beleid voor het midden- en kleinbedrijf, ruimtelijke ordening en het inves-teringsbeleid. Hij behoorde in de PvdA tot een groep van voormalige Nieuw-Links-sympathisanten.

RECENT VERSCHENEN BOEKEN VAN/OVER OUD-PARLEMENTARIËRS

“De geboortepapieren van Nederland”

Dit boek bevat – in hedendaags Nederlands – de drie meest revolutionaire geschriften uit de Nederlandse geschiedenis:

- de Unie van Utrecht (1579)- de Apologie van Willem van Oranje (1580)- het Plakkaat van Verlatinghe (1581)

Deze worden ingeleid door Coos Huijsen en Geerten Waling

Uitgever: ElsevierISBN13: 9789035251465Prijs: € 14,95

“Neelie”, Brave meisjes schrijven zelden geschiedenis.

Een biografie over het leven en werk van Neelie Kroes, elders in dit nummer besproken.

Auteur: Historicus en journalist Alies Pegtel Uitgever: BoomISBN13: 9789461050328Prijs: € 19,90