Mondeling Nederlands Cursus 1 – thema wonen het huis Mijn huis heeft 4 ramen.
91
Mondeling Nederlands Cursus 1 – thema wonen
-
Upload
francisca-aalderink -
Category
Documents
-
view
225 -
download
1
Transcript of Mondeling Nederlands Cursus 1 – thema wonen het huis Mijn huis heeft 4 ramen.
- Dia 1
- Dia 2
- Mondeling Nederlands Cursus 1 thema wonen
- Dia 3
- het huis Mijn huis heeft 4 ramen.
- Dia 4
- het dak
- Dia 5
- het huis een kamer boven een kamer beneden
- Dia 6
- wij wonen in een huis de woonkamer de huiskamer de slaapkamerde badkamer de keuken het dak
- Dia 7
- Op het dak staat een schoorsteen.
- Dia 8
- de deur Door de deur ga je naar binnen.
- Dia 9
- de sleutel Met de sleutel maak je de deur open.
- Dia 10
- de muur Een huis heeft veel muren.
- Dia 11
- het adres Op welk adres woon jij?
- Dia 12
- de kapstok Aan de kapstok hangt mijn jas.
- Dia 13
- de gang Mama poetst de gang.
- Dia 14
- de trap Ik loop op de trap naar boven.
- Dia 15
- de huiskamer Mama is de huiskamer aan het stofzuigen.
- Dia 16
- de bank De hond ligt op de bank.
- Dia 17
- de tv Ik kijk graag naar de tv.
- Dia 18
- de keuken Mama kookt het eten in de keuken.
- Dia 19
- koken Kinderen vinden eten koken ook leuk.
- Dia 20
- de badkamer In de badkamer ga ik mijn tanden poetsen.
- Dia 21
- het bad Ik lig lekker in bad.
- Dia 22
- de douche Iedere ochtend ga ik douchen.
- Dia 23
- het water Het water is lekker warm.
- Dia 24
- de kraan Uit de kraan komt water.
- Dia 25
- de zeep Wassen doe je met zeep en water.
- Dia 26
- de slaapkamer In de slaapkamer slaap je in bed.
- Dia 27
- het bed De hond ligt op het bed.
- Dia 28
- slapen Sstt het meisje is aan het slapen.
- Dia 29
- de wc Op de wc ga je plassen.
- Dia 30
- plassen Op de wc ga je plassen en poepen.
- Dia 31
- de verwarming De poes ligt op de verwarming.
- Dia 32
- de klas Er zitten veel kinderen in de klas.
- Dia 33
- tellen Ik kan tot 20 tellen.
- Dia 34
- hallo Hallo oma!
- Dia 35
- goedemiddag Goedemiddag, zegt de juf tegen de kinderen.
- Dia 36
- rood
- Dia 37
- geel
- Dia 38
- blauw
- Dia 39
- Wit
- Dia 40
- Er vliegt 1 ballon. 1
- Dia 41
- Er vliegen 2 ballonen. 2
- Dia 42
- Er vliegen 3 ballonen 3
- Dia 43
- Er vliegen 4 ballonen 1 234 4
- Dia 44
- Er vliegen 5 ballonen 5
- Dia 45
- Er dansen 6 muizen. 1 2 3 4 5 6 6
- Dia 46
- Er zijn 7 bugs bunnys 1 4 3 2 5 6 7 7
- Dia 47
- Er zijn 8 ballen. 1 2 4 5 6 3 8 7 8
- Dia 48
- Er zwemmen 9 eendjes. 123456 78 9 9
- Dia 49
- Er vliegen 10 ballonen 1 2 3 456789 10
- Dia 50
- meervoud het badde baden het dakde daken de deurde deuren de gangde gangen het huisde huizen de kapstokde kapstokken de klasde klassen de trapde trappen
- Dia 51
- meervoud de badkamerde badkamers de huiskamerde huiskamers de keukende keukens de slaapkamerde slaapkamers de sleutelde sleutels de wcde wcs
- Dia 52
- de weg vragen: Waar is .
- Dia 53
- meervoud de bankde banken het bedde bedden de muurde muren de tvde tvs
- Dia 54
- het lijf Je moet je lijf altijd goed wassen.
- Dia 55
- de arm Het meisje heeft haar arm gebroken.
- Dia 56
- de buik Ik heb pijn in mijn buik.
- Dia 57
- het zweet De man heeft het zweet onder zijn arm staan.
- Dia 58
- wassen zich wassen Na het plassen gaan we de handen wassen.
- Dia 59
- aankleden Als je uit bed komt ga je je aankleden.
- Dia 60
- ruiken De zeep ruikt lekker.
- Dia 61
- wonen Wij wonen in een huis in Veghel.
- Dia 62
- thuis Als ik thuis ben ga ik buiten spelen.
- Dia 63
- waar Waar woon jij?
- Dia 64
- meervoud het adresde adressen de armde armen het badde baden de bloesde bloezen de buikde buiken de kraande kranen het lijfde lijven de verwarmingde verwarmingen de douchede douches
- Dia 65
- de bal Met de bal gaan we voetballen.
- Dia 66
- de bloes Mama heeft een witte bloes.
- Dia 67
- helpen De juf gaat altijd de kinderen helpen.
- Dia 68
- geven Zal ik jou een nieuw potlood geven.
- Dia 69
- gooien Met de gym gaan we de bal weg gooien.
- Dia 70
- pakken Ik pak geld uit mijn portemonnee.
- Dia 71
- vallen Ik ben gevallen met het skatebord.
- Dia 72
- zoeken Ik moet even mijn boek gaan zoeken.
- Dia 73
- kunnen- kunnen jullie mij helpen zoeken? leggen- leg de gele bal op de tafel. snappen- ik snap er niets van. willen- wil je mij helpen?
- Dia 74
- inleg de gele bal in de bak jewil je me helpen? nietjuf, ik snap het niet niksik snap er niks van ujuf, kunt u mij helpen
- Dia 75
- het blad In de lente krijgen de bomen weer bladeren.
- Dia 76
- de gieter Met de gieter geef ik de planten water.
- Dia 77
- de (pot) grond Ik geef de planten nieuw potgrond.
- Dia 78
- de plant In ons huis staan veel planten.
- Dia 79
- de bloempot Mama zet de plant in een nieuwe bloempot.
- Dia 80
- groeien De planten gaan groeien als je ze water geeft.
- Dia 81
- verzorgen Je moet de planten goed verzorgen.
- Dia 82
- levend Deze plant is nog mooi hij is nog levend.
- Dia 83
- dood Deze plant leeft niet meer hij is dood.
- Dia 84
- water geven De planten moet je water geven.
- Dia 85
- donker
- Dia 86
- licht
- Dia 87
- koud De rode knop is voor warm water.
- Dia 88
- warm De blauwe knop is voor koud water.
- Dia 89
- meervoud het bladde bladeren de plantde planten de potde potten de balde ballen
- Dia 90
- Klankoefeningen /uu/ muur uur stuur duur zuur kuur vuur
- Dia 91
- klankversje buur kom vlug in de schuur er is een gat in de muur kom buur!
- Dia 92
- in huizen en schuren zit poesje te turen dat turen en gluren kan wel uren duren en komt ze naar huis dan heeft ze een muis